nummer 4, 2011

16
Psychosociale zorg bij kanker Ontwikkelingen arbeidsmarkt Salsa als perfecte medicijn Op weg naar betere kwaliteit patiëntenzorg Ketenzorg trombose sluitend maken nummer 4 | 2011 Praktijk is een uitgave van Maastricht Universitair Medisch Centrum+ voor huisartsen en andere verwijzers

Transcript of nummer 4, 2011

Page 1: nummer 4, 2011

Psychosociale zorg bij kanker Ontwikkelingen arbeidsmarkt

Salsa als perfecte medicijn Op weg naar betere kwaliteit

patiëntenzorg Ketenzorg trombose sluitend maken

nu

mm

er 4

| 20

11 Praktijk is een uitgave van Maastricht Universitair Medisch Centrum+ voor huisartsen en andere verwijzers

Page 2: nummer 4, 2011

7 14

15

Colofon

Praktijk is een uitgave van Maastricht UMC+, RVE Patiënt en Zorg i.s.m. de Stichting Regionale HuisartsenZorg

Ontwerp en grafische vormgeving Strategyminds, Maastricht

Redactie Hans Fiolet, Ber Huijnen, Job Metsemakers, Liesbeth van Hoef, Guy Schulpen,

Bert Panis, Stafdienst Communicatie Maastricht UMC+, Strategyminds

Eindredactie Liesbeth van Hoef

Fotografie Appie Derks

Druk Pietermans Lanaken

Praktijk is ook digitaal te lezen: http://www.azm.nl/info/Verwijzen/huisartsmagazine_praktijk

Suggesties voor de redactie? Bel of mail Jos van Cann, Stafdienst Communicatie Maastricht UMC+,

telefoon 043 387 51 13, e-mail [email protected]

Huisartsen Servicedesk telefoon 043 387 44 80

3 Vernieuwing Carrousel Gezamenlijke Consulten | 4 Ontwikkelingen arbeids-markt | 6 Psychosociale zorg bij kanker | 7 Dr. W. Vierhout: Incident meldingen uit het verdomhoekje | 8 Kort nieuws uit de praktijk | 9 Prof. Dr. E. Wouters: ‘State of the art’ zorg blijft gehandhaafd | 10 Ketenzorg trombose sluitend maken | 12 Uit de praktijk: Hoe ervaart men de nieuwe Brugpoli? | 13 Betere vroeg-artrose zorg door intensieve samenwerking eerste en tweede lijn | 14 Gynae coloog Dr. Salwan Al-Nasiry over zijn integratie in Europa | 15 Huisarts en hobby: Salsa als perfecte medicijn! | 16 Column Frits van Merode over specialisatie in de gezondheidszorg

10

Page 3: nummer 4, 2011

3

Zo leert de huisarts van de specialist, waardoor zijn

kennis over dit betreffende vakgebied toeneemt en

zodoende in de toekomst patiënten met gelijke klachten

zelf kan behandelen. De specialist krijgt op zijn beurt

meer toelichting over een patiënt en een uitgebreidere

reden van ver wijzing.

Sinds eind jaren tachtig is er onderzoek verricht naar

het effect van het houden van gezamenlijke consulten

tussen specialist en huisartsen. Dit is op de volgende

vakgebieden onderzocht: orthopedie, cardiologie, der-

matologie en reumatologie. Daar deze vorm van samen-

werken zo’n succes bleek te zijn, werd het Carrousel-

model in het leven geroepen. Bijna alle huisartsen in de

regio besloten mee te doen. Door dit Carrousel-model

krijgen de huisartsen elk jaar een ander vakgebied.

Momenteel ‘draaien’ de volgende afdelingen mee:

Algemene Interne Genees kunde, Cardiologie, Dermatologie,

Fysiotherapie, Gynae cologie, Heelkunde, Kindergenees-

kunde, Long ziekten, Maag-, Darm-, Leveraandoeningen,

Neurologie, Orthopedie, Ouderengeneeskunde, Psy-

chiatrie, Reumatologie en Revalidatiegeneeskunde. Elk jaar

wordt gekeken of deze groep kan worden uitgebreid.

De Carrousel was dringend aan vernieuwing toe!

De verslaglegging die nog veelal met de hand werden

geschreven, nam voor alle partijen te veel tijd in beslag.

Daarom is de website www.carrousel-gc.nl in het leven

geroepen.

De verslaglegging is nu in een paar minuten gebeurd en

verloopt efficiënter en veiliger. Ook patiëntenenquêtes

en enquêtes voor de deelnemende artsen kunnen snel

worden ingevuld waardoor een constante evaluatie kan

plaatsvinden.

De website is vanaf 1 januari jl. in gebruik genomen en

werkt uitstekend! Bij deze manier van werken, hoorde

ook een nieuw logo en een nieuwe huisstijl. Er is geko-

zen voor een strak en kleurrijk beeldmerk, waarin de

draaiende beweging (van de carrousel) zichtbaar is.

Voor vragen of overige informatie kunt u zich

wenden tot Audrey Lahaije, coördinator Carrousel

Gezamenlijke Consulten. Tel. 06 - 505 275 76.

www.carrousel-gc.nl

Sinds januari 2011 is de Carrousel Gezamenlijke Consulten vernieuwd door een geautomatiseerde

manier van werken, die via een inlog voor de huisartsen en specialisten het werk voor de Carrousel

vereenvoudigt. Tijdens een Gezamenlijk Consult worden patiënten gezien door een bezoekend

specialist in een huisartspraktijk samen met een groep van drie à vier huisartsen. In plaats van

een patiënt zelf te behandelen of te verwijzen naar de poli, komen de huisartsen samen met de

specialist tot een beleid.

Vernieuwing Carrousel Gezamenlijke Consulten

Design by LimeMedia © 2010 Lettertype: Trebuchet MS, Colours ‘Carrousel’: 0/25/0/75, ‘gezamenlijke consulten’: 0/0/0/75

Colours balls: 25/100/100/45, 25/100/100/0, 0/100/100/0, 0/50/100/0, 0/25/100/0, 0/0/100/0, 50/0/100/0, 75/0/100/25, 100/0/0/0, 100/50/0/0, 75/100/0/0

Bovenstaande foto is genomen tijdens een gezamenlijk consult Cardiologie. V.l.n.r. bovenste rij: Thea van der Waart, Marie-Ange Keijsers-Péters, Charles Wijnands en Marjolijn Kusters (4 huisartsen) en Emiel Verstraelen (huisarts in opleiding). Vooraan: de patiënt en dr. Vincent van Ommen (cardioloog van het azM).

Page 4: nummer 4, 2011

Ontwikkelingen arbeidsmarkt:

“Vroeger was samenwerken tussen de eerste en tweede lijn vooral leuk, nu is het noodzaak”

4

Zolang we in onze operatiekamers,

de motor van ons ziekenhuis, pk’s tekort komen,

lopen we vast. We blijven zoeken naar oplossingen

om dat beter te laten verlopen.

Page 5: nummer 4, 2011

‘Verwachte’ tekorten “‘Komt tijd, komt raad’ gaat in

dit geval niet op, want als we pas mensen gaan opleiden

als het tekort zich daadwerkel ijk voordoet, zijn we te

laat. We moeten nu inspelen op de verwachte tekorten.

Het woord ‘verwachte’ is hier in Limburg in sommige

gevallen zelfs al niet meer op zijn plaats, omdat de

tekorten zich al daadwerkelijk aandienen. Als we bij-

voorbeeld kijken naar het aantal verpleeghuisartsen, die

zijn al bijna niet meer te vinden en ook in onze operatie-

kamers hebben we al te maken met een tekort aan assi-

stenten,” aldus Hans Fiolet.

Werkgeversimago De berekeningen die gemaakt zijn

over de gevolgen van de vergrijzing en de schattingen

die aantonen dat er zo’n 400.000 extra mensen nodig

zullen zijn om kwalitatief goede zorg te kunnen blijven

aanbieden, zijn niets nieuws meer. Evenals de gegevens

dat de instroom van jonge medewerkers steeds meer

afneemt en de bevolking in Limburg nog sneller vergrijst.

Iedere zorginstelling krijgt er dus hoe dan ook mee te

maken. Wat te doen?

“Jezelf aantrekkelijk maken.” Dat is volgens Hans Fiolet

een belangrijk middel. Maastricht UMC+ is vanuit die

gedachte een campagne gestart die het academisch

ziekenhuis onder het motto ‘Gezond Idee’ op de kaart zet

als een interessant instituut boordevol afwisseling, uitda-

ging en met volop leer- en ontwikkelingsmogelijkheden.

Daar naast kijkt Maastricht UMC+ inmiddels over de lands-

grenzen. Hans: “We weten dat in de rest van het land de

situatie niet veel beter is, dus je kunt niet in dezelfde

vijver blijven vissen. We kijken nu verder binnen Europa

naar een land als bijvoorbeeld Spanje waar grote werke-

loosheid heerst. We werven daar jonge verpleegkundigen,

die worden in Spanje universitair opgeleid. We bieden hen

een twee jarig leer/werktraject aan waarbij ze geschoold

worden in taal, cultuur en het Nederlandse zorgsysteem.

Wij hopen dat zij zich vervolgens voor langere tijd willen

vestigen. Ook voor Nederlandse leerling operatie assisten-

ten hebben we een opleiding in gang gezet waarbij ze niet

alleen tot operatie-assistent worden opgeleid, maar ook

als anesthesie-assistent, zodat er meer afwisseling ont-

staat. Natuurlijk speelt de financiële kant een belangrijke

rol, want wil je de kwaliteit op peil houden dan gaat dat

natuurlijk gemoeid met meer geld. Toch is mijn stelling

dat niet geld het probleem is, maar de motivatie van jon-

geren om in de zorg te willen en blijven werken en wij dit

aantrekkelijk moeten maken.”

Motorblok Het Maastricht UMC+ is dus volop in bewe-

ging. Hans: “Maar hoe we het ook wenden of keren, het

zal zo zijn dat er knelpunten ontstaan in de afhandeling

van verwijzingen, die wij ook niet willen. Zolang we in

onze operatiekamers, de motor van ons ziekenhuis, pk’s

tekort komen, lopen we vast. We blijven zoeken naar

oplossingen om dat beter te laten verlopen. We gaan

zorgprocessen opnieuw bekijken op doelmatigheid. De

zelfstandigheid van patiënt en online media spelen daar-

bij een belangrijke rol. We zijn ervan overtuigd dat we

het probleem voor een deel gaan oplossen, maar dat

kost tijd!”

“Samenwerken tussen de eerste en tweede lijn was vroeger iets dat vooral leuk en leerzaam was,

maar inmiddels is het ook echt noodzaak!” Zo eindigt Hans Fiolet, directeur Patiënt&Zorg Maastricht

UMC+, zijn verhaal over de actuele verontrustende ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Nederland

kampt ermee, Limburg in sterke mate. Alle zorginstellingen krijgen ermee te maken en zo ook het

academisch ziekenhuis. In de strijd tegen de tekorten op de arbeidsmarkt zet Maastricht UMC+ alle

middelen in om noodsituaties voor te zijn en oplossingen voor lange termijn te vinden.

Ontwikkelingen arbeidsmarkt:

“Vroeger was samenwerken tussen de eerste en tweede lijn vooral leuk, nu is het noodzaak”

5

Page 6: nummer 4, 2011

86

Het horen van de diagnose kanker is een ingrijpende gebeurtenis. Kanker

en de gevolgen van de behandeling kunnen een grote impact hebben op

patiënten en hun naasten. Sinds een jaar of vijf wordt in het Oncologie-

centrum van Maastricht UMC+ psychosociale hulp geboden door een

apart team van gespecialiseerde hulpverleners. Door de tijd, aandacht en

deskundigheid waarover zij beschikken, de prettige onderlinge samen-

werking en de korte lijnen met andere zorgverleners, kunnen zij gerichte

hulp bieden bij emotionele, praktische, sociale en zingevingsproblemen.

Annemie Courtens, hoofd RVT Psychosociale Zorg en Alied van der Aa,

psycholoog met specialisatie Oncologie, maken beiden deel uit van het

team van psychosociale zorgverleners en zijn daarmee onderdeel van de

multidisciplinaire samenwerking die vanuit het Oncologiecentrum

plaatsvindt. Psychosociale zorg vormt daarbij een integraal onderdeel.

Annemie: “We merken dat met name bij de oudere generatie nog steeds

een taboe rust op het aanvragen van psychosociale zorg. Naar een dok-

ter stappen vindt men heel normaal, maar psychische hulp schakelt men

niet zo makkelijk in. Eenmaal hier ervaren de meeste mensen de psycho-

sociale begeleiding als zinvol en merken ze dat hun reactie op kanker

niet ‘gek’ is, maar veelal een normale reactie is op een abnormale situa-

tie. Omdat patiënten het soms moeilijk vinden om bepaalde problemen

aan de orde te stellen, laten we hen op de poli een ‘vroegsignaleringslijst’

invullen waarop ze kunnen aangeven welke problemen ze ervaren. Aan

de hand daarvan kan de arts of verpleegkundige bekijken of extra hulp

geïndiceerd is.” Alied: “Dit is een belangrijk hulpmiddel, maar patiënten

kunnen ook zonder het invullen van de lijst bij ons terecht. Ons team

bestaat uit psychologen, maatschappelijk werkers, een seksuologe, psy-

chiaters, en een geestelijk verzorger. Als het nodig is kunnen er meer-

dere psychosociaal zorgverleners tegelijk worden ingeschakeld.”

Annemie: “We streven naar een optimale onderlinge samenwerking en

onderhouden contact met medisch specialisten en huisartsen. Ook gaan

we eventueel op huisbezoek bij mensen in een palliatief stadium of als

mensen vanwege de chemotherapie die ze hier in het ziekenhuis heb-

ben gekregen, hier liever niet meer komen . Alied: “Mensen kunnen in

alle stadia van hun ziekte terecht. Heel vroeg in het ziekteproces,

maar ook nadat de medische behandeling al is afgerond. Heel vaak

zien we dat psychosociale problemen pas dan ontstaan. In eerste

instantie is men bezig het gevecht tegen kanker aan te gaan,

daarna komt pas het besef wat er gebeurd is. Dat komt voor

velen als donderslag bij een hemel die net wat helderder

begint te worden. We hebben daarbij ook veel aandacht voor

partners en kinderen van patiënten.” Annemie: “De hulp die

wij bieden loopt uiteen van praktische hulp bij het aanvragen

van voorzieningen tot het bieden van hulp bij relatieproblemen

en vragen rondom re-integratie. Maar ook als mensen vanwege

de diagnose kanker een depressie of angststoornis ontwikkelen

of vastlopen met existentiële vragen is er gespecialiseerde zorg

beschikbaar.” Is hierin ook een rol weggelegd voor de huisarts? Alied:

“Absoluut. Als een huisarts thuis langskomt na een slecht-nieuwsge-

sprek, betekent dat vaak veel voor de patiënt. Als de behandeling in het

ziekenhuis is afgerond, zou het goed zijn als de huisarts de patiënt na

een paar weken nog eens op het spreekuur uitnodigt. Juist dan komt

voor veel mensen alsnog de emotionele klap. Als een huisarts dat weet

te signaleren, kan op tijd worden ingegrepen.”

Psychosociale zorg bij kanker

“Eenmaal hier ervaren de

meeste mensen dat hun reactie

op kanker niet ‘gek’ is,

maar veelal een normale reactie

is op een abnormale situatie.”

6

Page 7: nummer 4, 2011

Uiteraard dient dit zo veel als mogelijk voorkomen te wor-

den, maar ook doktersassistenten en artsen zijn feilbaar

en het zal uit het voorgaande duidelijk zijn dat het werk

erg complex kan zijn. “De Meldingscommissie is zeker

niet ingesteld om de medische professie aan het kruis te

nagelen en iedere fout te bekijken, maar om lering te trek-

ken uit wat er mogelijk structureel mis kan gaan. Er hangt

vaak een negatieve sfeer omheen, er is nogal eens onrust

bij de arts of assistente die zich op de vingers gekeken

voelt. Dat lijkt vaak een beletsel om contact met de

Meldingscommissie op te nemen.”

Aan het woord is dr. W. Vierhout, gepensioneerd huisarts

en voorzitter van de Meldingscommissie Huisartsenpost

Maastricht-Heuvelland. De meldprocedure verloopt als

volgt. Huisartsen en doktersassistenten kunnen melding

maken van een voorval. Denk hierbij aan alle voorkomende

situaties die mogelijk schade voor een patiënt kunnen

opleveren. De Meldingscommissie, samengesteld uit een

voorzitter, de directeur van de Huisartsenpost, de directeur

RVE Patiënt en Zorg, een doktersassistente, twee huisartsen

en de kwaliteitscoördinator, analyseert de binnengekomen

melding. De melding kan, afhankelijk van de ernst, als

melding, incident of calamiteit worden beoordeeld.

Uiteindelijk worden, waar mogelijk, aandacht- en/of ver-

beterpunten opgesteld en kenbaar gemaakt. De melding

kan ook uitsluitend als informatieve feedback aan de

betrokkene worden meegedeeld, iets wat bijvoorbeeld

vaak bij door de Röntgenafdeling gemelde “gemiste frac-

turen” het geval is. Een nieuw protocol, waarmee herha-

ling van het incident kan worden voorkomen, kan ook het

resultaat zijn van een melding. De melder wordt altijd op

de hoogte gesteld. Acceptatie van het feit dat iedereen fou-

ten maakt en bereidheid tot het melden daarvan met het

doel om te helpen verbeteren, is dan ook van groot belang.

Uit persoonlijke ervaring kent dr. Vierhout de valkuilen van

het werken op een Huisartsenpost. Een voorbeeld. “Een

patiënt heeft de eigen huisarts of een huisarts van de huis-

artsenpost geraadpleegd. Plotseling verergert de situatie en

dient de Huisartsenpost (weer) te worden bezocht of wordt

er opnieuw een visite aangevraagd. Als dienstdoende arts

kun je snel geneigd zijn om een door je collega eerder

gestelde diagnose over te nemen. Niet doen, zelfstandig

blijven denken. Luister goed naar de klachten, beschrijf dui-

delijk welke onderzoeksresultaten zijn verkregen en welke

afspraken zijn gemaakt. En gaat er iets naar je mening niet

naar behoren, meldt dit dan. De commissie behandelt een

melding altijd vertrouwelijk en bespreekt deze alleen met

de desbetreffende artsen of assistenten. Het is geen hek-

senjacht, ons staat alleen een betere kwaliteit van de ver-

leende zorg voor ogen en het verminderen van risico’s.”

Om van fouten te leren moeten ze eerst gemeld worden

“ Incidentmeldingen uit het verdom- hoekje”

Op de Huisartsenpost draaien de aangesloten huisartsen uit de regio samen met waarnemende

huisartsen de avond-, nacht- en weekenddiensten, ondersteund door assistenten. De werk-

omgeving is vaak hectisch, de spoedeisende medische klachten zijn grofweg bij 1 op 5 patiënten

van ernstige tot zeer ernstige aard. Bovendien is de voorgeschiedenis van de patiënt doorgaans

niet bekend en dient de huisarts voornamelijk te vertrouwen op de informatie die de patiënt

meedeelt. Het is dan ook niet geheel onvoorstelbaar dat er af en toe een foutieve diagnose kan

worden gesteld of anderszins dingen mislopen.

Dr. W. Vierhout

7

Page 8: nummer 4, 2011

praktijkkort nieuws uit de

Het succes mag blijken uit het feit

dat men de pilotfase al is ontstegen.

De content van de portal is in nauwe

samenwerking met de deelnemende

huisartsen ontwikkeld en aangepast

en de uitrol is in een vergevorderd

stadium. De informatievoorziening

zal de komende maanden gefaseerd

worden ingevoerd. Fase 1 is inmid-

dels geïmplementeerd en geeft de

behandelaar toegang tot alle labuit-

slagen. In fase 2 volgen de radiolo-

gieverslagen, ECG en pathologie uit-

slagen en in fase 3 wordt de moge-

lijkheid van digitaal verwijzen

onderzocht.

Meer dan 70 huisartsen zijn de afgelo-

pen maanden aangesloten op dit

beveiligde zorgnetwerk. In de meeste

huisartsenpraktijken wordt er dage-

lijks meerdere malen gebruik van

gemaakt en de gebruikers zijn zeer te

spreken over de aangeboden informa-

tie. Het navigeren binnen de site is

eenvoudig en begrijpelijk en wordt als

uitermate gebruikersvriendelijk erva-

ren. Snel en adequaat worden patiënt-

gegevens toegankelijk. Het inloggen

is nu ook sterk vereenvoudigd en

wordt als positief ervaren. Met groot

vertrouwen wordt naar de implemen-

tatie van de volgende fasen gekeken.

Nadat het gehele proces is afgerond,

kunnen de aangesloten huisartsen

dan over een te allen tijde volledig

patiëntendossier beschikken en zijn

daarmee in staat om de eigen patiën-

ten te volgen door de hele zorgketen

heen.

Samengevat mag geconcludeerd

wor den dat de Huis artsen portal

azM/Maastricht UMC+ goed aansluit

bij een professionele, efficiënte en

veilige manier van werken resulte-

rend in een betere kwaliteit van

patiëntenzorg.

“Met de 24-uurs service komt de

Transmurale Apotheek tegemoet

aan een al lang gekoesterde wens

van de Huisartsenpost”, zegt Karen

Takx, directeur TASM. “En terecht,

onze zorg houdt natuurlijk niet op

om vijf uur ’s middags. Wij zijn dan

ook heel blij dat we patiënten nu op

elk moment van de dag adequaat en

snel medicijnen kunnen meegeven.

Maar ook als er vragen zijn over een

recept, mogen patiënten en huisart-

sen ons dag en nacht bellen.”

Om 24-uurs service te leveren is het

team van TASM uitgebreid van tien

naar zeventien apothekers-

assistenten.

De avond-, nacht- en weekend-

diensten worden waargenomen

door ziekenhuisapothekers van de

afdeling Klinische Farmacie en Toxi-

cologie.

De Transmurale Apotheek Service Maastricht (TASM) is met ingang van oktober altijd open: 24 uur per

dag, zeven dagen per week. Patiënten die buiten kantooruren via de Huisartsenpost een recept ontvan-

gen, kunnen vanaf nu dus altijd terecht bij de apotheek in het Maastricht UMC+.

8

Transmurale Apotheek Service Maastricht 24 uur per dag open

Huisartsen in de regio Maastricht-Heuvelland zijn medio 2011 in de gelegenheid gesteld om deel te nemen

aan een pilot van de Huisartsenportal van het azM/Maastricht UMC+. De huisartsenportal is een beveiligde

webapplicatie die ziekenhuis en huisartsen inzicht geeft in relevante patiënt gegevens. Dit verbetert de

informatievoorziening en vergemakkelijkt de interactie tussen de diverse spelers in de zorgketen.

Huisartsenportal azM/Maastricht UMC+ een succes!

Op weg naar betere kwaliteit patiëntenzorg

Page 9: nummer 4, 2011

“Het betekent alleen dat de toestroom van patiënten van

andere ziekenhuizen is stopgezet. Zij worden doorver-

wezen naar andere specialistische (universitair medi-

sche) centra. Specifiek zijn hierover met Utrecht

(Sarcoïdose en Klinische Immunologie) en Nijmegen

(Klinische Immunologie) afspraken gemaakt,” aldus Prof.

Dr. Emiel Wouters. “Voor de huisarts in deze regio veran-

dert er dus niets. Voor hun patiënten worden de behan-

delingen in het Maastricht UMC+ doorgezet en de zorg

op hetzelfde niveau gecontinueerd. Ook de verwijzingen

kunnen gewoon plaatsvinden. Wij kijken vervolgens hier

intern welke specialist het beste maatwerk kan leveren

aan de betreffende patiënt. Dat is zoals de procedure

was en zoals hij blijft.”

“Ondertussen blijft het Maastricht UMC+ zoeken naar

manieren en nieuwe oplossingen om het aanbod van

Eerder dit jaar werd besloten dat de topreferente functies Klinische Immunologie en Sarcoïdose

van het Maastricht UMC+ met ingang van 1 mei 2011 stoppen met het aannemen van nieuwe

patiënten uit andere ziekenhuizen. Hoofd van de afdeling Longziekten en directeur van RVE

Beschouwend Centrum Chronische Ziekten, Prof. Dr. E. Wouters benadrukt graag nog eens dat

dit geen gevolgen heeft voor patiënten uit de regio en dat het Maastricht UMC+ voor hen nog

steeds ‘state of the art’ zorg blijft aanbieden voor al deze aandoeningen.

zorgverlening optimaal te houden,” vervolgt Wouters.

“Een goed voorbeeld daarvan is de onlangs afgesloten

samenwerking met CIRO+, het expertisecentrum voor

chronisch orgaanfalen in Horn. Besloten is dat het

Academisch Slaapcentrum dat tot voor kort in Maastricht

gevestigd was, daar vanaf september onder te brengen.

Op die manier kunnen we patiënten het juiste comfort

en de gewenste service bieden. We beschikken daar

over alle kennis op dat gebied onder één dak. Anders

dan in het ziekenhuis, overnacht een patiënt in Horn in

een hotelsetting die veel prettiger, meer ontspannen en

huiselijker aanvoelt. Het aantal bedden voor slaapon-

derzoek is hier ook uitgebreid van vier naar acht, op die

manier kunnen we de wachttijd verkorten. Patiënten

krijgen nu de volgende ochtend al de diagnose. We kun-

nen dan direct een behandeling op maat starten.“

9

‘State of the art’ zorg blijft hoe dan ook gehandhaafd

Prof. Dr. Emiel Wouters (links)

Page 10: nummer 4, 2011

10

Keten trombose-

zorg sluitend maken

Prof. Dr. Hugo ten CateApotheker Veronique Hilhorst

Page 11: nummer 4, 2011

11

Als gevolg van de uitkomsten van het landelijk rapport ‘Keten trombosezorg niet sluitend’ dat

in oktober vorig jaar gepresenteerd werd, wordt er momenteel hard gewerkt om de zorg rond-

om trombose in Nederland anders in te richten. Het ‘optuigen’ van een gestroomlijnde keten

met daarin een goede afstemming binnen zowel eerste als tweede lijn, is daarbij onmisbaar.

Prof. Dr. Hugo ten Cate en apotheker Veronique Hilhorst vertellen over de actuele ontwikkelin-

gen in deze regio.

artsen en apothekers daar terecht voor advies en coaching

bij complexe vraagstukken. Om de trombosepreventie

beter in beeld te brengen, is sinds kort een “trombosevigi-

lantiefunctionaris” aangesteld voor het Maastricht UMC+

die dit aan de hand van onderzoek inzichtelijk gaat maken

en daar waar nodig gaat verbeteren. Dit zijn stuk voor

stuk maatregelen die eraan moeten bijdragen dat de keten

rondom trombosezorg aan het begin het nieuwe jaar beter

georganiseerd is.”

“Ook de apotheek is uiteraard volop in beeld in de keten-

zorg rondom trombose en de inzet van anti-trombotica,”

vult Veronique Hilhorst, apotheker van Mediq Apotheek in

Annadal, aan. Een recept is meer dan gewoon een opdracht

en de controlefunctie hoort bij onze core-business. Het

kennen van je patiënten is daarbij heel belangrijk, juist

bij antitrombotica omdat dit zo’n complexe en gevoelig

onderdeel is. Er zijn hierover reeds afspraken gemaakt

en protocollen opgesteld, maar deze ontslaan je er als

apotheker niet van om je verantwoordelijkheid te nemen.

Met huisartsen is er regelmatig tussentijds overleg. We

kunnen met onze vragen altijd bij hen terecht of bij spe-

cialisten in het ziekenhuis. Ook met de ziekenhuisapo-

thekers en de trombosedienst is er goed contact. Het is

er dus wel, maar nog té versnipperd! ‘Overall’ gezien kan

het veel beter en meer gestroomlijnd. Het frame staat er,

het is nu tijd om de keten verder op te tuigen en te zor-

gen dat zowel de eerste lijn als tweede lijn er deel van

uitmaken. Daarbij speelt de implementatie van de

‘Richtlijn medicatie overdracht 2011’ een belangrijke rol.

Hierdoor hebben wij en andere behandelaren straks te

allen tijde inzicht in het medicatiegebruik van een patiënt.

Met huisartsen en thuiszorg zijn hier inmiddels goede

afspraken over gemaakt, met de tweede lijn kan dit beslist

nog beter. Daar streven we nu naar en is erg belangrijk.

Uiteindelijk dienen we met zijn allen hetzelfde belang en

is kennis en controle van je patiënt nog steeds onmisbaar.”

“Het streven naar ketenzorg rondom trombose is iets dat

eigenlijk al speelt sinds het verschijnen van het HARM-

wrestling onderzoek in 2009 dat aantoonde dat genees-

middelgerelateerde ziekenhuisopnamen wegens bloedin-

gen een reëel probleem vormen en dat een aanzienlijk

deel van deze opnamen voorkomen had kunnen worden,”

aldus Ten Cate. “De groep patiënten die anti-stollingsmid-

delen gebruikt, heeft daar een belangrijk aandeel in.” Prof.

Dr. Ten Cate, internist vasculaire genees kunde, is voorzit-

ter van de landelijke stuurgroep ‘Keten antistollingsbehan-

deling’ die, op initiatief van de Federatie van Neder landse

Trombosediensten, bezig is een actie- en stappenplan te

ontwikkelen dat moet leiden tot het terugdringen van

concrete knelpunten en risico’s rond trombosezorg.

Deze groep heeft zich tevens ten doel gesteld de ketenzorg

beter in te richten. Ten Cate: “Nu is te vaak niet duidelijk

bij wie de verantwoordelijkheid ligt als het gaat om de

begeleiding bij antistollingsmiddelen door een patiënt. In

de toekomst moet er meer eenheid zijn in het behandelbe-

leid onder alle betrokken behandelaren. Ook moet er een-

duidige registratie plaatsvinden van het medicatiegebruik

van een patiënt en dat moet 24 uur per dag inzichtelijk zijn.

Een van de maatregelen die we in dat kader hier in deze

regio gaan treffen, is het realiseren van een Trombose

Kenniscentrum als onderdeel van het hart- en vaatcentrum

dat volgend jaar op een nieuwe lokatie in het Maastricht

UMC+ geopend wordt. Dit kenniscentrum moet een bun-

deling bieden van kennis en coördinatie van alle zorg-

aspecten rond trombosebehandeling, zowel voor patiën-

ten als behandelaars. In dat kader zal nog nauwer met de

trombosedienst worden samengewerkt, ook met het oog

op veranderingen in het voorschrijven van medicatie in de

toekomst. De komst van nieuwe orale antistollingsmid-

delen vraagt, bij ontbreken van een noodzaak tot labora-

toriumcontrole, juist om andere vormen van begeleiding

van de patiënt (en diens behandelaar!). Tevens kunnen

Hilhorst: “Uiteindelijk dienen we met

zijn allen hetzelfde belang en is kennis en

controle van je patiënt nog steeds onmisbaar.”

Ten Cate: “In de toekomst moet er

meer eenheid zijn in het behandelbeleid

onder alle betrokken behandelaren.”

Page 12: nummer 4, 2011

Een deel van de polikliniekactiviteiten van het azM in Medisch

Centrum Annadal en de Huisartsenpost is sinds juni jongstleden

gehuisvest in een nieuwe locatie: de Brugpoli azM / Maastricht

UMC+. Onder meer Oogheelkunde, Neurologie en Diabeteszorg

hebben in de Brugpoli azM een onderkomen gevonden. Hoe erva-

ren de bezoekers de nieuwe Brugpoli?

praktijkUit de

Frank van Bun maakt

al 27 jaar gebruik van

de poli Diabeteszorg,

nu voor het eerst in de

Brugpoli.

“Het gebouw oogt

imposant, gemakkelijk

te vinden ook. De

inrichting is buitenge-

woon modern. Toch

vind ik het jammer dat

de poli in Medisch

Centrum Annadal niet

meer in gebruik is. Ik

woon in de wijk

Hazendans en dat is

vrijwel op loopafstand

van de oude poli. En als

ik de auto nam, zorgde

het parkeren niet voor

problemen. Dat heeft

me vandaag meer moei-

te gekost.”

Anouk de Bie en haar

zesjarige zoon Loet

zijn enthousiast.

“De wachtkamer is

ruimtelijker opgezet,

rustiger ook. Loet dient

meerdere malen per

jaar door de oogarts

gezien te worden. Daar

heeft hij soms wel,

soms beduidend minder

zin in. Vandaag waren

we gelukkig meteen

aan de beurt, maar

wachten zou in deze

sfeervolle ruimte ook

geen probleem zijn

geweest.”

Ellen Coenen verge-

zelt vandaag haar broer

Hans die bij de poli

Oogheelkunde een

afspraak heeft. Vanuit

Papenhoven bezoeken

ze regelmatig het azM.

Ellen is uitermate onder

de indruk van de fon-

kelnieuwe Brugpoli.

“Mooi en gezellig, je

zou er nog voor je ple-

zier komen.”

De heer Hecker uit

Maastricht is vooral

opgetogen over de

ruimtelijke opzet.

“Ik ben al vele jaren dia-

betespatiënt en niet

meer in staat om ver

te lopen. Mijn scoot-

mobiel is dan ook

onmisbaar. Ik kan hier

goed manoeuvreren, in

de gangen, maar ook in

de wachtkamer. Dat zie

ik helaas vaak anders.

Kortom, ik ben erg te-

vreden over de nieuwe

poli.”

De poli Oogheelkunde

is bij de heer en

mevrouw Krengel uit

Maastricht welbekend.

Hun bijna driejarige

dochter Anne is gebo-

ren met een oogafwij-

king waar ze recent aan

geopereerd is.

“De vroegere poli in het

azM had een echte

ziekenhuisuitstraling.

Deze poli oogt uitnodi-

gend en vriendelijk.

Voor ons, maar zeker

ook voor Anne, heel

belangrijk.”

12

“Mooi en gezellig, je zou er nog voor je plezier komen.”

Page 13: nummer 4, 2011

13

Deze patiënten kunnen binnen twee weken terecht op

dit spreekuur. Daar stelt een verpleegkundig specialist

onder supervisie van een orthopeed eerst de juiste diag-

nose. Gaat het inderdaad om milde of matige artrose

dan krijgt de patiënt aansluitend uitvoerige informatie

over deze aan doening en ontvangt hij een analyse van

zijn individuele risicofactoren. Vervolgens geeft de ver-

pleegkundig specialist leefstijladviezen en een persoon-

lijk behandelplan mee, waarmee de patiënt zelf aan de

slag kan. Eventueel kan de patiënt worden ondersteund

door een fysiotherapeut of diëtist. “Hiervoor zijn samen-

werkingsafspraken gemaakt met gespecialiseerde fysio-

therapeuten in de regio Maastricht en Heuvelland van

stichting Fy’net”, lichten Van Rhijn en Martens toe. Deze

therapeuten zijn buitengewoon deskundig op dit gebied.

In nauwe samenwerking met Fy’net zijn verwijscriteria

opgesteld op basis waarvan beoordeeld kan worden

waar de patiënt thuis hoort: in een beweegprogramma,

op het vroeg-artrose spreekuur of op het regulier ortho-

pedisch spreekuur. Zo ontstaat een uniforme 1,5-lijns

benadering van deze groeiende groep patiënten volgens

het uitgangspunt: de juiste patiënt met de juiste zorg-

vraag op de juiste plaats in de zorgketen. Het spreekt

voor zich dat voor patiënten die meer zorg of een ope-

ratie nodig hebben aansluitend een afspraak wordt

gemaakt bij een orthopeed op de reguliere poli. “Nieuw

30 september interdisciplinair Artrose symposium

Betere vroeg-artrose zorg door intensieve samenwerking eerste en tweede lijn

“De juiste patiënt, met de juiste zorgvraag op de juiste plaats in de zorgketen en bij de juiste zorg-

verlener! Dat willen de orthopeden van het Maastricht UMC+ realiseren”, stellen prof. dr. Lodewijk

van Rhijn, hoofd van de afdeling Orthopedie, en dr. Jody Martens, projectleider Artrosezorg.

“Daarom kunnen huisartsen en fysiotherapeuten nu patiënten met knieklachten met een verden-

king op artrose direct verwijzen naar het ‘Vroeg-artrose spreekuur’ op de brugpoli van het azM.”

in deze artrose zorgketen is dat fysiotherapeuten recht-

streeks naar dit spreekuur kunnen verwijzen” vertelt

Martens. “Vanzelf sprekend informeert de fysiotherapeut

de huisarts over de verwijzing.” De verpleegkundig spe-

cialist is de sleutelfunctionaris en blijft de centrale con-

tactpersoon.

Artrose symposium Om deze ontwikkeling te onder-

steunen vindt op vrijdag 30 september aanstaande van

13.30 tot 17.00 uur een Artrose symposium plaats in de

Greepzaal op niveau 4 van het azM. De middag is

bedoeld voor alle orthopeden van het azM, huisartsen

en fysiotherapeuten uit de regio Maastricht-Heuvelland,

waarin samen wordt gesproken over de invoering van

een gezamenlijk artrose verwijsbeleid.

Verwijsprocedure Tijdens deze middag komt even-

eens de nieuwe structuur van de poli Orthopedie aan

bod. Deze is opgebouwd uit het Vroeg-artrose spreekuur

voor milde en matige artrose, de brugpoli Orthopedie

voor laagcomplexe zorg en de themapoli’s voor hoog-

complexe zorgvragen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met

mw. dr. Jody Martens, projectleider Artrosezorg

via telefoonnummer 043 387 73 90.

Nurse practitioner Wiel Wijnen

en gespecialiseerd

verpleegkundige Noor Pijls

Page 14: nummer 4, 2011

14

coloog en mijn vader internist. Ook zij hebben inmid-

dels het land verlaten en werken nu in Jordanië. Van

mijn jaargenoten is een groot deel het land uit, de rest

is bezig te overleven en denkt niet aan een carrière. Zij

kunnen helemaal niet met geneeskunde bezig zijn. Ik

heb, dankzij mijn ouders, de kans gekregen om hier-

naartoe te komen en realiseer me goed hoeveel geluk ik

daarmee heb gehad.”

Salwan promoveerde in 2010 aan de Universiteit van Leuven

op het onderwerp ‘de rol van de placenta in het ontstaan

van zwangerschapsvergiftiging’. Voor een fellowship ver-

bleef hij in Londen en daarna nog twee jaar in Nijmegen

waar hij de subspecialisatie ‘perinatologie’volgde. Sinds 1

augustus is hij werkzaam als gynaecoloog-perinatoloog in

het Maastricht UMC+. “Ik wist dat die eerste jaren hier zwaar

zouden worden, maar mijn motivatie was groot. Voor mij

gold dat ik de taal snel onder de knie moest krijgen en goed

om me heen moest kijken hoe om te gaan met patiënten.

Ik heb in Irak geneeskunde in het Engels gestudeerd. Dit

was een sterke kant van de studie daar. Het maakte de

stap naar Nederlands voor mij makkelijker. Het fellowship

in Nijmegen was een goede kans het Nederlandse systeem

te leren kennen. Ikzelf ervaar het Nederlandse systeem als

een mix van het Belgische en Engelse. Dat bevalt me wel.”

Salwan woont nu samen met zijn vrouw, zij is ook

Irakese maar woont al vanaf haar zesde in België, en

twee dochtertjes in Nederland. Ook zijn broers en zus

zijn hier komen wonen om te werken en te studeren.

Zijn ouders spreekt hij regelmatig en ziet hij zo’n twee

keer per jaar. “Dan hebben we het uiteraard veel over de

medische wereld. Zij zijn gefascineerd over hoe snel de

ontwikkelingen hier gaan. Er gaan heel wat jaren over-

heen voordat die hen bereiken.” Terug naar Irak? Salwan:

“Realistisch is dat niet in de nabije toekomst, maar het

blijft een droom om terug te gaan en iets met mijn kennis

te betekenen voor het volk daar.”

Na zes jaar Geneeskunde in de Iraakse hoofdstad,

besloot Salwan in 2000 naar Europa te komen om zijn

studie gynaecologie voort te zetten in België. Een toe-

komst als arts in zijn eigen land zag er niet hoopvol uit.

Salwan: “Het land is erg achteruit gegaan in de afgelo-

pen jaren. Ik heb twee oorlogen meegemaakt, de situa-

tie is zo instabiel, ik zou daar nooit mijn vak kunnen

uitoefenen zoals dat hier kan. Mijn moeder is gynae-

Aanpassen, zo snel mogelijk de taal leren en zorgen dat hij mee kon draaien in het Westerse

studiesysteem. Dr. Salwan Al-Nasiry (39) slaagde er in korte tijd in te wennen aan zijn nieuwe

omgeving en cultuur en een carrière op te bouwen. Best ingrijpend als geneeskundestudent

vanuit Bagdad in Leuven.

Gynaecoloog Dr. Salwan Al-Nasiry over zijn integratie in Europa

Van Bagdad naar Maastricht

Dr. Salwan Al-Nasiry

14

Page 15: nummer 4, 2011

15

Salsa als perfecte medicijn!

Huisarts en hobby

Overeenkomsten tussen salsa dansen en

het huisartsenbestaan? Volgens huisartsen

Marscha Drummen - Luijkx (31) uit Bunde en

Naomi Dongelmans (30) uit Maastricht zijn

die er zeker, namelijk de snel wisselende con-

tacten en tegelijkertijd chronische relatie met

je patiënten cq. danspartner. En: Salsa is een

dans voor iedereen, voor jong en oud, voor

alle lagen uit de bevolking, net als in een

huisartsenpraktijk. Volgens de jonge huisart-

sen maakt dit salsa zo bijzonder.

Naomi (l) en Marscha (r)

Zowel Marscha als Naomi werken momenteel als waarne-

mend huisarts in verschillende praktijken in Limburg.

Voor hen allebei een bewuste keuze om zo nog her en der

ervaring op te kunnen doen en om zelf hun tijd in te kun-

nen delen. Dat is wel zo handig om het te kunnen combi-

neren met salsa, want wat begon als een fijne uitlaatklep

liep, met name voor Naomi, al snel uit de hand. Naomi:

“Ik ben in 2004 begonnen en was vanaf dag één ver-

slaafd. Het geeft zoveel energie. Zo erg zelfs dat ik tijdens

mijn co-schappen zelfs vaak tot laat doorging en na een

veel te korte nacht de volgende dag toch vol energie aan

het werk ging.” Marscha: “Ik ben in 2005 begonnen met

één keer per week salsa-les, maar het was zo leuk dat ik

al snel drie tot vier avonden per week op de dansvloer te

vinden was.”

Naomi en Marscha leerden beiden hun huidige partner

kennen en raakten zo nog meer betrokken in de ‘salsa-

scene’. Maar hoe combineer je dat met een pittige baan

als huisarts? Marscha: “Ik heb het een tijd lang heel fana-

tiek gedaan en ook samen met mijn partner les gegeven,

maar hij is ernstig ziek geweest en we hebben een heftig

jaar achter de rug waardoor salsa nu op een lager pitje

staat.” Voor Naomi is de situatie anders. Voor haar neemt

salsa een groot deel van haar tijd in beslag. Samen met

haar vriend runt ze een eigen salsa school ‘Salsa Brisa’,

tevens zijn zij de initiatiefnemers en organisators van het

jaarlijkse Limburgse salsafestival en dat is een behoorlij-

ke klus. Naomi: “We wilden Limburg naar een hoger

niveau tillen op het gebied van salsa en reizen nu door

heel Europa om het festival te promoten. Inmiddels zijn

we uitgegroeid tot een van de grootste salsafestivals van

Europa. Het is voor mij inmiddels dus meer dan een

hobby. De combinatie is soms zwaar, maar ik wil niet

kiezen en kan het iedereen aanraden. Het heeft boven-

dien ook veel gezondheidsvoordelen; het is lichaamsbe-

weging op een leuke manier, het is ontspanning, goed

tegen depressie en het geeft energie. Kortom, een perfect

medicijn!”

Page 16: nummer 4, 2011

Door Frits van Merode, lid van de Raad van Bestuur van het Maastricht UMC+

en hoogleraar Logistiek en operations management in de gezondheidszorg.

Col

um

n

gerichtPraktijk

Wie speelt? Specialisatie in de gezondheidszorg Het huidige kabinet wil dat ziekenhuizen zich meer gaan

specialiseren. Dit is niet zo bijzonder. Specialisatie en schaalvergroting van de tweedelijnsgezondheidszorg is een

wereldwijd fenomeen en staat los van discussies over marktwerking, ziekenhuizenbudgettering en zorgverzeke-

ring. Wellicht dat de wijze van regie en wie die uitvoert in de gezondheidszorg afhankelijk is van de kleur van het

kabinet maar de beweging naar specialisatie en schaalvergroting is dat niet. Die gaat onverminderd voort.

Specialisatie lijkt op zich zelf dan ook heel verstandig. Hoe meer je iets doet, hoe beter je daarin wordt, zo is de

redenering. Vandaar dat er steeds meer normen komen voor medisch specialisten over minimale aantallen patiën-

ten of interventies. Het vaststellen van minimale aantallen leidt echter niet zonder meer tot optimale zorg, dus

de beste kwaliteit en de beste efficiency. De redenering doortrekkend dat meer beter zou zijn, betekent dat zie-

kenhuizen in de specialisatiebeweging zouden moeten meegaan. Wat voor de individuele dokters geldt, is ook

waar voor ziekenhuizen: alleen schaalvergroting in combinatie met specialisatie zal tot betere kwaliteit en effi-

ciency leiden. We krijgen dus niet alleen veel meer specialisatie maar ook veel minder ziekenhuizen.

De regie tussen de eerste en tweedelijn zal in belang toenemen. Tot nu toe speelde de eerstelijn daar zelf een

grote rol in. Dit zal in toekomst niet vanzelfsprekend zo zijn. In tegenstelling tot de ontwikkeling van specialisa-

tie en schaalvergroting van de tweedelijn zal het invullen van de regiefunctie wel grotendeels door de politiek

worden bepaald. Het speelveld tussen de nieuwe gespecialiseerde ziekenhuizen en de huidige eerstelijn ligt nu

nog braak. Veel kansen zijn er voor wie het wil zien. Specialisatie van ziekenhuizen zal tot grote veranderingen

in de eerstelijnsgezondheidszorg leiden.

De Huisartsen Service Desk

in het Maastricht UMC+ is

het interne navigatiesysteem

voor externe verwijzers.

Eén telefoontje en u wordt

doorverbonden met de juis-

te persoon of afdeling. Daar

zorgt Alie Lubbersen voor,

zij bemenst de Huisartsen

Service Desk.

Eén telefoontje is genoeg

De Huisartsen Service Desk

De Huisartsen Service Desk is te bereiken via 043 387 44 80.