Nummer 1 geneeskunde - internisten · Aantal LinkedIn-connecties: 165 Portefeuille: Portfolio,...

14
SPECIALE JNIV-UITGAVE INTERNE GENEESKUNDE Magazine voor de internist in opleiding NUMMER 1 JAARGANG 1 DECEMBER 2012 Nederlandse Internisten Vereniging Kracht in diversiteit . AIOS in deeltijd Remy Bemelmans en Lot Devriese Promoveren Voor, tijdens of na de opleiding? JNIV-ers met bijzondere talenten Janneke Cox op de planken tijdens Internistendagen Geert Cirkel roeit sinds zijn 15 e jaar DE JNIV IN BEELD WIE VERTEGENWOORDIGEN JONG INTERNISTISCH NEDERLAND?

Transcript of Nummer 1 geneeskunde - internisten · Aantal LinkedIn-connecties: 165 Portefeuille: Portfolio,...

Page 1: Nummer 1 geneeskunde - internisten · Aantal LinkedIn-connecties: 165 Portefeuille: Portfolio, Post-doc Hoi, ik ben Esther Meijer, derdejaars AIOS interne, nu werk-zaam in het Martini

SPECIALE JNIV-UITGAVE

interne geneeskundeMagazine voor de internist in opleiding

Nummer 1 JaargaNg 1

december 2012

Nederlandse Internisten Vereniging Kracht in diversiteit.

AIOS in deeltijdRemy Bemelmans en Lot Devriese

PromoverenVoor, tijdens of na de opleiding?

JNIV-ers met bijzondere talenten

Janneke Cox op de planken tijdens Internistendagen

Geert Cirkel roeit sinds zijn 15e jaar

De JniV in beelDWie vertegeNWoordigeN JoNg iNterNistisch NederlaNd?

Page 2: Nummer 1 geneeskunde - internisten · Aantal LinkedIn-connecties: 165 Portefeuille: Portfolio, Post-doc Hoi, ik ben Esther Meijer, derdejaars AIOS interne, nu werk-zaam in het Martini

JNIV  goes  Social  Media    

www.jniv.nl  Facebook  -­‐  LinkedIn  

Page 3: Nummer 1 geneeskunde - internisten · Aantal LinkedIn-connecties: 165 Portefeuille: Portfolio, Post-doc Hoi, ik ben Esther Meijer, derdejaars AIOS interne, nu werk-zaam in het Martini

Promoveren vóór, tijdens of ná de opleiding? 10Wat is wijsheid?

JNIV-ers met bijzonder talenten 18Janneke Cox stond op de planken tijdens de Internistendagen. Geert Cirkel is Olympisch roeier.

Hora est 21Drie proefschriften uitgelicht

JNVI-Kennisquiz 21

Ondenkbaar in Nederland? 22Column van Eva de Jongh

DE JNIV-VErtEgEN-woorDIgErs IN bEElD 4Als AIOS ben je bij de NIV automatisch lid van de Juniorafdeling. Maar wie vertegenwoordigen nu eigenlijk de AIOS en welke activiteiten organiseren zij? Op pagina 4 en 5 stellen zij zich voor.

InH

ou

d

De golDen rules van de JnIv 12

JnIV goes global!? Kijk op pag. 21 van het reguliere nummer

De eerste honderd dagen van … 8Marijn Smits , arts-assistent in opleiding in het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch

Kijken in de ziel 15Hanneke van Laarhoven en Coen Verbraak blikken terug op de televisieserie Kijken in de ziel, waarin twaalf artsen aan het woord kwamen

Werken 6AIOS en een gezin; hoe is de balans? Remy Bemelmans en Lot Devriese kozen ervoor om parttime te gaan werken

Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave 1

Page 4: Nummer 1 geneeskunde - internisten · Aantal LinkedIn-connecties: 165 Portefeuille: Portfolio, Post-doc Hoi, ik ben Esther Meijer, derdejaars AIOS interne, nu werk-zaam in het Martini

Dit kantelnummer van Interne Geneeskunde is bedoeld om AIOS herkenning en hou-vast te geven, wanneer ze lezen over het eerste dienstblok of de combinatie werk en gezin. Maar niet alleen weerspiegelt dit magazine het leven van de AIOS, ook wordt er gereflecteerd op de opleidingsgroep als geheel. De ‘mooiste van het land’ ver-dient via de Opleidingsprijs 2013 een vereeuwiging van hun vakgroep middels een fotosessie (en een geldprijs, mocht je nog over de streep getrokken moeten worden om jouw ziekenhuis te nomineren). Door elkaar een spiegel voor te houden, zijn we in ons professionele leven altijd op zoek naar nieuwe inzichten. De arts als professio-nal is recent prachtig geportretteerd door Coen Verbraak in het televisie programma Kijken in de ziel. Nu is het tijd voor het spiegelen der zielen en vragen wij de voor-malig geïnterviewde internist Hanneke van Laarhoven om voormalig interviewer Coen Verbraak eens diep in de ziel te kijken.

Een spiegelbeeld is het resultaat van reflectie van licht. Reflectie is een onder-belichte competentie in het huidige opleidingsplan. Zelfreflectie is essentieel om te verkennen waar je eigen talenten liggen. Maar wie te lang in de spiegel staart, beslaat het glas met zijn eigen adem! Dan wordt het tijd met je vinger een gezichtje te tekenen en hardop te lachen. Een beetje meer zelfspot. Er zou best wat meer gelachen mogen worden onder internisten. Het jaarlijkse cabaret vormt de perfecte uiting hiervan. Dan blijken internisten precies in staat te zijn hun eigen eigenaardig-heden uit te vergroten. Ik kijk al uit naar de performance van Rotterdam tijdens de komende Internistendagen.

Voor de JNIV staat in 2013 Europa centraal. Dat ook politieke partijen een (onge-fundeerde!) rol zien voor Europa als het aankomt op opleidingsduur is de afgelo-pen zomer pijnlijk duidelijk geworden. Ik hoef jullie, na al de ophef, niet meer uit te leggen dat deze Europese minimumnorm is gebaseerd op een richtlijn van voor mijn geboortejaar. Tijdens de JNIV Conferentie op 25 januari a.s. zal er ook aandacht zijn voor Europa. Daarnaast lees je ook tips en tricks voor buitenlandse stages zoals die van bestuursgenoot Eva de Jongh. Daarvan gaat je vitamine-D-spiegel in ieder geval omhoog! Tot slot; nog een vraag over de oogspiegel: zou fundoscopie een alge-mene vaardigheid van iedere internist moeten zijn?

Monique Slee-Valentijn,Voorzitter JNIV

van

de

vo

or

zItt

er

spiegeltje, spiegeltje aan de wand. Wie vormt jong internistisch nederland?

colofoNInterne Geneeskunde, magazine voor de internist3e jaargang, nummer 4, december 2012

Redactie:Johanneke Portielje (hoofdredacteur), Hans Ablij, Evert-Jan de Kruijf, Anne-Els van de Logt, Bas Oude Elberink, Marina Kapteyn-Brus

Redactie-adres:Van Zuiden Communications B.V.E-mail: kapteyn@ vanzuidencommunications.nl

Vormgeving en DTP:HGPDESiGNAlphen aan den Rijn

Uitgever:Van Zuiden Communications B.V.Postbus 21222400 CC Alphen aan den Rijn

ISSN 2211-100X

© NIV, 2012Website NIV: www.internisten.nl

Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave 3

ONLINE  

www.jniv.nl  

Page 5: Nummer 1 geneeskunde - internisten · Aantal LinkedIn-connecties: 165 Portefeuille: Portfolio, Post-doc Hoi, ik ben Esther Meijer, derdejaars AIOS interne, nu werk-zaam in het Martini

Naam: Suthesh SivapalaratnamJaar: 1Differentiatie: –Regio: AMCAantal LinkedIn-connecties: 500+Portefeuille: PR, Social media, Magazine

Ik ben Suthesh Sivapalaratnam, 30 jaar en eerstejaars opleidingsassistent. Mijn geneeskundestudie en promotie waren allebei in het AMC. Na een jaar Tergooi ben ik er nu een jaar tussenuit en doe ik onderzoek in Boston. Ik ben sinds het begin van mijn opleiding lid van het JNIV-bestuur. Hierbinnen houd ik me bezig met social media, PR en de website. Daarnaast heb ik meegeholpen aan de Opiniesessie afgelopen jaar en deze editie van de magazine. Het leerzame van het bestuur is dat in korte tijd veel leer over internistisch Nederland. Mijn vrije tijd breng ik met mijn Britse verloofde afwisselend door in Amsterdam en Londen. Het liefst roeiend, hardlopend en/of wielrennend.

Naam: Esther MeijerJaar: 3Differentiatie: nefrologieRegio: UMCGAantal LinkedIn-connecties: 165Portefeuille: Portfolio, Post-doc

Hoi, ik ben Esther Meijer, derdejaars AIOS interne, nu werk-zaam in het Martini Ziekenhuis in Groningen. De opleiding doe ik vier dagen in de week en één dag werk ik als post-doc bij de afdeling Nefrologie in het Universitair Medisch Centrum Groningen. Daar coördineer ik een landelijke multicenter trial en begeleid ik promovendi . Druk, maar vooral heel uitdagend en afwisselend. Nog voor ik met de opleiding begon, werd ik gevraagd voor het JNIV-bestuur. Dat leek me hartstikke leuk en dat is het ook. Ik heb door het hele land internisten (in opleiding) leren kennen en mag me inhoudelijk met de opleiding bezighouden. Eerst heb ik de JNIV-conferentie georganiseerd, nu zit ik in de Portfolio-commissie.

Naam: Carolien BeukhofJaar: 5Differentiatie: endocrinologieRegio: EMCAantal LinkedIn-connecties: 0Portefeuille: EFIM, Conferentie, Opiniesessies

Mijn naam is Carolien Beukhof. Sinds de zomer 2012 ben ik bestuurslid bij de JNIV. Ik ben vijfdejaars en sinds kort gestart met het aandachtsgebied endocrinologie in het Erasmus MC. Mijn dossier is internationalisering en EFIM. Naar aanleiding van de kennistoets had ik de eer naar de ESIM (European school of Internal Medicine) te mogen gaan. Daar heb ik gezien hoeveel we van elkaars opleidingsstructuur kunnen leren. Internationalisering zal dit jaar daarom uitgebreid aan bod komen op de JNIV-conferentie en tijdens de Opiniesessie van de Internistendagen. Ik hoop jullie daar te zien om van gedachten te wisselen over het aanpassen van de opleiding naar een Europese standaard!

Naam: Lena DresselaarJaar: 3Differentiatie: –Regio: VUmcAantal LinkedIn-connecties: 65Portefeuille: Secretaris, Conferentie, Opleidingscommissie

Ik ben Lena Dresselaar, aan het begin van mijn derde jaar als AIOS, en ben 28 jaar. Sinds de zomer 2012 ben ik bestuurslid bij de JNIV. Ik ben meteen in de secretarisfunctie gerold, waardoor ik snel alle lijntjes en lopende zaken in de gaten

heb. Verder zet ik me in voor de commissies Opleidingsprijs en de JNIV-conferentie, commissies waarvoor creativiteit en praktische aanpak van belang zijn. In het dagelijks leven houd ik me graag bezig met koken en wielrennen en geniet ik van alles wat mijn woonplaats Amsterdam te bieden heeft.

Naam: Marije KallenbergJaar: 2Differentiatie: –Regio: LUMCAantal LinkedIn-connecties: 0Portefeuille: Portfolio

Ik ben Marije Kallenberg, tweedejaars AIOS Interne Geneeskunde. Sinds enkele maanden ben ik betrokken bij de JNIV en houd ik mij bezig met de opzet en implementatie van het digitale portfolio. Het is een uitdaging om het portfolio zo in te richten dat hiermee de documentatie van de opleiding van AIOS eenvoudiger, uniformer en inzichtelijker kan worden gemaakt. Ik woon in Leiden met mijn kat en vriend, die voor de afwisseling niet medisch maar juridisch onderlegd is (de vriend, niet de kat). Buiten mijn werk doe ik graag dingen die in het ziekenhuis wat lastig gaan: lekker eten, dansen of een drankje met vrienden en familie!

Naam: Mart J. de GraaffJaar: 4 Differentiatie: ICRegio: AMCAantal LinkedIn-connecties: 187Portefeuille: Visitatie, Social media, Concilium

Mijn naam is Mart de Graaff, internist-intensivist in opleiding in de regio van het AMC in Amsterdam. Sinds ruim een jaar maak ik deel uit van het JNIV-bestuur. Eén van mijn meest uitdagende en leerzame taken is het visiteren van de interne opleidingen door het hele land. Hierdoor wordt niet alleen de kwaliteit van de opleiding mede door een AIOS getoetst, maar ontstaan ook goede ideeën voor het verbeteren van de opleiding in het algemeen. Naast mijn JNIV-werkzaamheden en AIOS-bestaan ben ik een grote jazzliefhebber en fervent motorrijder.

Naam: Hinke Jongsma-van NettenJaar: 5Differentiatie: ICRegio: UMCAantal LinkedIn-connecties: 144Portefeuille: Concilium, Cup, LVAG

Ik ben Hinke Jongsma-van Netten, 32 jaar en bezig met mijn laatste opleidingsjaar tot internist-intensivist in het UMC Utrecht. Binnen de JNIV ben ik actief in het Concilium (Centrale opleidingscommissie van de NIV), van waaruit ik ver-schillende opleidingsklinieken mag visiteren. Dit is ontzettend leuk om te doen! Daarnaast ben ik betrokken bij de verbete-ring van het huidige opleidingsplan en de opleidersdagen, en heb ik samen met anderen de organisatie rond de JNIV-cup opgezet. Tot slot vertegenwoordig ik de AIOS Interne in de LVAG, de Beroepsbelangencommissie en de sectie Intensive Care. Wat ik zo leuk vind aan de JNIV is dat je veel enthousi-aste AIOS en internisten leert kennen en samen met hen werkt aan het gezamenlijke doel: het steeds verder verbeteren van de opleiding tot internist.

even

vo

ors

tell

enTE

KST

EN E

N B

EELD

EN: J

NIV

MAAK KennIs Met de JnIv

Naam: Anne Els van de LogtJaar: 4Differentiatie: nefrologieRegio: UMC St RadboudAantal LinkedIn-connecties: 91Portefeuille: Magazine, LOIG, Conferentie, JNIV-cup

Mijn naam is Anne-Els van de Logt, vierdejaars AIOS in het UMC St Radboud. Volgend jaar begin ik aan mijn differentiatie binnen de nefrologie. Sinds het begin van mijn derde jaar ben ik actief binnen de JNIV. Als redactielid van het magazine was ik erg verheugd dat wij een speciale JNIV-editie in het magazine mochten invullen! Samen met mijn enthousiaste medebestuursleden zijn we er in geslaagd om een mooi resultaat neer te zetten. Daarnaast hoop ik ervoor te zorgen dat de ‘Landelijke opleidingsdag van de interne geneeskunde’ en de JNIV-conferentie, met dit jaar als thema ‘Over de grens’, wederom een succes zullen zijn! Mijn vrije tijd breng ik graag door met vrienden, hardlopen, tennissen of beachvolleyballen in de zomer.

Naam: Monique Slee-ValentijnJaar: 6Differentiatie: ouderengeneeskundeRegio: LUMC/VUmcAantal LinkedIn-connecties: 347Portefeuille: Voorzitter, Concilium, EFIM

Ik ben Monique Slee-Valentijn, zesdejaars AIOS Interne-Ouderengeneeskunde en sinds mijn tweede jaar actief bij de JNIV. Na verschillende commissies en een positie in het Concilium, ben ik sinds 2011 voorzitter van dit inspirerende en hardwerkende bestuur, wat een groot voorrecht is! Daarnaast zet ik mij momenteel in voor de volgende versie van het Opleidingsplan en voor de Young Internists of Europe. Binnen de Sectie Ouderengeneeskunde ben ik de vertegenwoordi-ger van de JNIV en maak ik mij hard voor het inwinnen van populariteit voor deze differentiatie omdat het volgens mij de mooiste en puurste vorm van interne geneeskunde is! Ik deel mijn hoofdkussen met de leukste internist en samen hebben wij een dochter en twee zonen.

Naam: Eva de JonghJaar: 4Differentiatie: –Regio: VUmcAantal LinkedIn-connecties: 61Portefeuille: Vice-voorzitter, Concilium, Ex-secretaris

Ik ben Eva de Jongh, 29 jaar en vierdejaars AIOS Interne Geneeskunde met als differentiatie hematologie. Na de studententijd in Groningen ging er voor mij niets boven Amsterdam, waar ik onder meer graag kennisneem van het culturele aanbod in al haar facetten. Mijn bestuurlijke ambities kregen enkele jaren geleden vorm met toetreding tot het

JNIV-bestuur. Als lid van het Concilium en nu als vice-voorzit-ter poog ik mij bezig te houden met de continue verbetering van de opleiding, de positie én onderlinge saamhorigheid van AIOS Interne Geneeskunde in Nederland en Europa.

Naam: Kim BunthofJaar: 3Differentiatie: –Regio: UMC St Radboud Aantal LinkedIn-connecties: 93Portefeuille: Conferentie, Internistendagen, Kwaliteit

Ik ben Kim Bunthof, derdejaars AIOS Interne Geneeskunde in Nijmegen. Momenteel werk ik in het Canisius- Wilhelmina Ziekenhuis. Binnen het JNIV-bestuur heb ik de afgelopen twee jaar met veel plezier de jaarlijkse JNIV-conferentie georga-niseerd. Ook dit jaar ben ik hierbij betrokken en het belooft weer een mooie dag te worden! Verder heb ik het genoegen mee te denken over de Internistendagen en heb ik sinds kort zitting in de commissie Kwaliteit van de NIV. Hierin wil ik me inzetten voor meer aandacht in de opleiding voor diverse aspecten, die te maken hebben met de kwaliteit van zorg als patiëntveiligheid, organisatie van zorg en doelmatigheid.

Naam: Claire den HoedtJaar: 1Differentiatie: –Regio: EMCAantal LinkedIn-connecties: 9Portefeuille: –

Ik ben Claire den Hoedt, eerstejaars AIOS Interne Geneeskunde. Vanaf het begin van mijn opleiding ben ik betrokken bij het JNIV-bestuur. Eind november zal ik mijn proefschrift, dat over hemodialyse en hemodiafiltratie gaat, verdedigen. Ik ben nu alleen op de achtergrond betrokken bij de organisatie van de JNIV-conferentie. De komende jaren zullen er andere commissies gaan volgen!

Naam: Roderick Tummers-de Lind van WijngaardenJaar: 2Differentiatie: –Regio: MUMCAantal LinkedIn-connecties: 0Portefeuille: Forum Visitatorum

Ik ben Roderick Tummers-de Lind van Wijngaarden, tweede-jaars AIOS Interne Geneeskunde in het AZM (MUMC+). Ik ben sinds mijn eerste jaar actief bij de JNIV betrokken. Daarnaast heb ik zitting in het Forum Visitatorum, een commissie van de NIV die belast is met de kwaliteitsvisitaties. Ik ben getrouwd en mijn vrouw en ik verwachten in het nieuwe jaar ons eerste kindje.

De belangen van AIOS (Artsen In Opleiding tot Specialist) worden binnen de Nederlandse Internisten Vereniging door de Juniorafdeling (JNIV) behartigd. Als AIOS ben je bij de NIV automatisch lid van de Juniorafdeling. Deze afdeling heeft haar eigen bestuur, dat ongeveer eens per maand vergadert. Deels worden hier zaken behandeld die ook bij het NIV-bestuur aan de orde komen, zij het belicht vanuit de optiek van de AIOS. Voorts worden speciaal aan de AIOS-gerelateerde problemen besproken. Maar WIE vertegenwoordigen nu eigenlijk de AIOS en WELKE activiteiten organise-ren zij? Zij stellen zich graag voor.

sPeCIale JnIv-uItgave Interne geneeskunde 4 · 2012 Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave4 5

Page 6: Nummer 1 geneeskunde - internisten · Aantal LinkedIn-connecties: 165 Portefeuille: Portfolio, Post-doc Hoi, ik ben Esther Meijer, derdejaars AIOS interne, nu werk-zaam in het Martini

Wie: Remy Bemelmans (34) In opleiding tot internist-vasculair geneeskundige sinds 2005, part-time 80% sinds 2010 Twee kinderen: Aniek (2 jaar) en Jasper (8 maanden)Werk partner: onderwijzeres basis-onderwijs, drie dagen per week Kinderopvang: twee dagen per week kinderdagverblijf

Wie: Lot Devriese (34) In opleiding tot internist-oncoloog sinds 2005, parttime 80% sinds 2011 Dochter: Merle (2 jaar)Werk partner: cardioloog, vier dagen per week Kinderopvang: drie dagen per week kinderdagverblijf

werken wel voldoende om voor je

opleiding alles mee te krijgen.

Remy: Het is voor mij makkelijker,

omdat mijn partner relatief weinig

buiten kantoortijden werkt. En ik denk

dat het wel uitmaakt of je een aan-

dachtsgebied hebt wat vooral bestaat

uit poli of veel uit afdelingswerk.

Zijn er valkuilen? Wat zou je andere AIOS, die bijvoorbeeld nog geen kin-deren hebben, willen meegeven? Lot: Je moet niet verwachten dat

80% werken hetzelfde is als fulltime

werken. Je moet jezelf toch wel een

andere manier van werken aanleren.

Dat is niet minder goed, maar het is

anders. Je gaat bewuster met je tijd

om en je moet meer plannen. Je moet

goed nadenken wat je op je werk moet

doen en wat eventueel thuis kan als

je van de crèche komt. Maar dit is

ook een proces dat zich voltrekt als je

langer op de werkvloer staat.

Remy: Je moet sowieso efficiënter met

je tijd omgaan als je kinderen hebt,

ook thuis. Als je thuis bent en je kin-

deren zijn wakker, kun je gewoon

weinig doen. Toen ik aan het eind van

mijn promotietraject zat, deed ik veel

tussen 20.00 en 22.00 uur ’s avonds als

de kinderen op bed lagen. Zo had ik

genoeg tijd en aandacht voor de kin-

deren en daarna voor mijn werk.

Vind je dat je als dokter veranderd bent sinds je kind is geboren? Lot: Je leert beter relativeren. Ik kan

Inte

rvIe

W

aIos en een gezin

hoe is de balans?Hoe doen collega-AIOS dat? Het combineren van een drukke oplei-dingsbaan en een gezinsleven met jonge kinderen. Dit is een vraag die menig AIOS bekend zal voorkomen. De redactie interviewde twee inter-nisten in opleiding die ervoor kozen om parttime te gaan werken: Remy Bemelmans en Lot Devriese.

Jullie zijn allebei parttime gaan werken toen jullie kinderen kregen. Wat waren jullie overwegingen? Remy: Ik vind dat, als je met z’n

tweeën kinderen krijgt, je ook beiden

iets van je baan moet opgeven. Ik

werk 80% en vind het fijn om een dag

te hebben waarop je leuke dingen met

je kinderen kunt doen. Mijn vrouw

werkt drie dagen per week. Ik sluit

overigens niet uit dat ik ooit weer

100% ga werken wanneer de kinderen

naar school gaan.

Lot: Ik wilde graag die dag voor mijn

dochter zorgen en leuke dingen met

haar doen. In verband met mijn pro-

motieonderzoek was dit pas vanaf één

jaar na mijn verlof mogelijk.

Hoe reageren collega’s op het feit dat je er een dag per week niet bent? Remy: De fulltimers maken altijd

grapjes dat ze daardoor harder

werken. En dat is natuurlijk ook zo; er

wordt niet iemand voor 20% aange-

nomen om jouw parttimedag te com-

penseren. Als je 80% werkt, werk je

natuurlijk ook wel meer dan die vier

dagen dat je er bent. Maar we hebben

het goed opgelost met elkaar. En als

iemand anders iets heeft, voel ik me

ook verplicht om bij te springen.

Zijn jullie wel eens in de problemen gekomen omdat je eigenlijk zowel op je werk als thuis moest zijn?Lot: Ik heb het wel eens meegemaakt

dat ik kort van tevoren hoorde dat ik

opeens moest werken. Dan is het heel

fijn als je schoonouders flexibel zijn en

als vangnet kunnen fungeren.

Remy: Het vergt met name regelwerk

wanneer je kind plotseling ziek is. Op

het moment dat ik geen poli heb is het

nog wel te regelen met collega’s. Nu

hebben wij het thuis zo afgesproken dat

ik op de dag dat ik geen poli heb, bij pro-

blemen in principe de kinderen haal.

Lot: Wij zijn allebei arts. Als er één

poli heeft, gaat dat voor. Dat we

allebei echt niet weg konden of dat

er een probleem was, is eigenlijk nog

niet voorgekomen. We overleggen het

onderling. Ook hebben mijn schoonou-

ders wel eens bijgesprongen en onze

zieke dochter opgehaald.

Remy: Je bedenkt van tevoren ook wel

allerlei noodscenario’s.

Lot: Ja, dat klopt. Je hebt altijd wel een

plan; als er iets op het laatste moment

verandert, moet je toch improvise-

ren. Ik ben er gelukkig nog niet tegen

aangelopen dat een patiënt acuut ziek

werd om 17.15 uur, terwijl ik eigen-

lijk weg moest. We hebben in ons

ziekenhuis wel twee mensen in de

avonddienst zitten die om 16.30 uur

beginnen. Je wilt de avonddienst hier

natuurlijk liever niet mee belasten,

maar als je het uitlegt, zijn je collega’s

vaak heel begripvol.

Hoe vinden jullie de balans tussen je baan in het ziekenhuis en de ‘baan’ thuis? Remy: Ik zou echt niets willen ver-

anderen. Ik ging altijd op vrijdag,

mijn parttime dag, met mijn dochter

zwemmen. Dat is voor jezelf ontspan-

nen en je houdt tijd genoeg over om

’s avonds en in de weekend het werk

te doen dat je nog in je eigen tijd

moet doen. De verhouding vier dagen

in het ziekenhuis en één dag thuis

vind ik ook goed. Zelfs in moeilijke

situaties ervaar ik daardoor rek in de

balans. Bijvoorbeeld toen mijn zoontje

te vroeg geboren werd, waardoor hij

een maand in het ziekenhuis heeft

gelegen. Dit hebben wij goed kunnen

opvangen.

Lot: Wij hebben één kind, maar ik

ervaar niet heel veel rek. Wij hebben

allebei diensten. Daardoor moet je

veel op elkaar afstemmen. Ik vind dat

wel heel intensief, maar ik zou niet zo

goed weten wat ik daaraan kan veran-

deren. Voor mijn gevoel is vier dagen

me ook beter verplaatsen, vooral in

jonge mensen met kinderen.

Remy: Je verandert continue, maar of

dat nu door kinderen komt? Ik vergeet

nu nooit meer om jonge vrouwen

naar eventuele zwangerschapswens te

vragen als ik simvastatine voorschrijf.

Vind je zelf dat je een betere dokter bent geworden sinds je kinderen hebt gekregen? Remy: Je hoopt dat je elke dag een

beetje beter wordt. Dat is het doel van

je opleiding.

Lot: Met sommige veranderingen ben ik

wel blij. Ik ben minder perfectionistisch

geworden en consciëntieuzer. Ik merk

eigenlijk dat dat best goed, misschien

wel beter werkt. Daarmee word je als

arts wel weer een stap volwassener.

Denk je dat de gezondheidszorg erop achteruit gaat nu zoveel artsen part-time werken? Remy: Er zitten meer kanten aan. Ik

denk dat het voor poliklinische zorg

eigenlijk niets uitmaakt. Voor de kli-

nische zorg is met name een goede

overdracht van belang. De zorg wordt

natuurlijk wel beter als artsen goed in

balans zijn, en niet zijn overwerkt.

Lot: Als de overdracht goed gewaar-

borgd is, is de kwaliteit van de

gezondheidszorg even goed.

Hebben jullie nog ideeën voor de toekomst? Lot: Het zou fijn zijn als je gefacili-

teerd zou worden om flexibel te zijn

en om thuis te kunnen werken, bij-

voorbeeld om administratie te doen.

Daarnaast zou ik er geen probleem

mee hebben om avondpoli te houden

en zo mijn uren anders in te delen.

Remy: Avondpoli lijkt mij ook een

ideale oplossing. Dat is ook voor

patiënten heel prettig. Voor de klini-

sche zorg zou het naar mijn mening

goed zijn als er een supervisor is voor

de hele week. Terwijl je naar huis gaat

om je kinderen van school te halen,

zou je toch telefonisch aanspreekbaar

kunnen zijn voor beleidsbeslissingen.

Ik heb in een perifeer ziekenhuis

ervaren dat het heel goed kan werken.

Er komt erg veel op jullie af. Zou je mensen wel aanraden om een gezin te stichten tijdens hun opleiding? Remy: Jazeker, het is hartstikke leuk.

Ik vind het wel onhandig dat je nog

niet weet waar je je definitief gaat set-

telen als je opleiding klaar is.

Lot: Biologisch gezien vallen de oplei-

ding en kinderen krijgen in dezelfde

periode. Bovendien denk ik dat je

toch moet leren een gezinsleven en

dit werk te combineren, als je dat wilt.

En ik denk dat je dit misschien juist

tijdens de opleiding goed kunt leren.

Remy: "Avondpoli lijkt me een goede oplossing." Lot: "Ik ben minder perfectionistisch geworden en consciëntieuzer."

sPeCIale JnIv-uItgave Interne geneeskunde 4 · 2012 Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave6 7

Page 7: Nummer 1 geneeskunde - internisten · Aantal LinkedIn-connecties: 165 Portefeuille: Portfolio, Post-doc Hoi, ik ben Esther Meijer, derdejaars AIOS interne, nu werk-zaam in het Martini

TEK

ST E

N B

EELD

EN: M

AR

IJN

SM

ITS

Marijn Smits is arts-assistent in oplei-ding in het Jeroen Bosch Ziekenhuis Den Bosch. Wie herinnert zich niet zijn eerste werkdag als arts-assistent in opleiding? Nieuwe omgeving, nieuwe collega’s, andere werktijden, andere verantwoordelijkheden… Marijn Smits blikt terug en steekt beginnende collega’s een hart onder de riem.

De eerste dagDe eerste dag, een tikkeltje zenuwach-

tig, stond ik voor de deur van de zaal

van de overdracht. Eenmaal binnen,

voelde ik me meteen de onwennige

nieuweling. Langzaam druppelden

mijn nieuwe collega’s binnen, ik kende

niemand. Vervolgens werd ik geïntro-

duceerd als nieuwe arts-assistent in

opleiding tot internist. Ik stond op en

ruim veertig paar ogen staarden mij

nieuwsgierig en verwachtingsvol aan.

VreugdedansjeDe eerste dagen vlogen voorbij. Zoals

logisch is met een nieuwe baan, kwam

er ontzettend veel op me af. Nieuwe

collega’s, niet meteen mijn weg weten

te vinden in het ziekenhuis en vooral

ook beseffen: ik moet nog zo veel

leren. Ik wilde alles al meteen goed

doen, maar ik realiseerde me ook

dat de opleiding niet voor niets zes

jaar duurt. Ik moest mezelf de ruimte

geven om te kunnen en mogen leren.

Wat me door de eerste dagen heeft

geholpen is vooral openstaan voor

alles wat er om mij heen gebeurde,

vragen stellen, interesse tonen en

positief blijven. En als uiteindelijk

de eerste honderd dagen van … Marijn smits

de patiënt tevreden is, maak ik een

‘innerlijk vreugdedansje’.

VerantwoordelijkheidTegelijk besefte ik wel: ik ben nu geen

coassistent meer maar arts-assistent,

iemand met veel meer verantwoor-

delijkheden. Ineens moest ik mezelf

voorstellen als dokter Smits. Je merkt

heel goed dat patiënten je dan veel

serieuzer nemen. Die grotere verant-

woordelijkheid brengt ook moeilijke

beslismomenten met zich mee. Voor

mij waren dat de momenten waarop

je bij patiënten met je rug tegen de

muur komt te staan. Als je jezelf de

vraag moet stellen: ‘is dit nog wel een

overbrugbaar probleem?’ of ‘ ver-

lengen we het lijden hiermee alleen

maar?’ Je beseft dan dat je hierin

een hele sturende en belangrijke rol

speelt. Dat vond ik soms heel confron-

terend. Dan besef je ook hoe groot je

verantwoordelijkheid eigenlijk is.

Goede keuze?De eerste maanden twijfelde ik

weleens: heb ik wel de goede keuze

gemaakt? Wil ik wel internist

worden? Vind ik het nog steeds zo

leuk als ik dacht en sta ik er nog volle-

dig achter? Wat ik heel moeilijk vond

in het begin is het feit dat je nog niet

alle ziektebeelden kent. Wat zie je

over het hoofd? ‘Blijf breed denken’ en

‘laat je kokervisie thuis’ zijn slogans

in de interne geneeskunde . Toch zul

je ervan versteld staan hoe groot je

leercurve is in deze eerste maanden.

Daarmee is mijn zelfvertrouwen en

plezier in mijn werk alleen maar meer

gegroeid.

Gelukkig bleek mijn keuze voor

interne geneeskunde elke keer weer de

juiste. Het puzzelen op onverklaarde

klachten of het stellen van de juiste

diagnose nadat alle informatie verza-

meld is, dát gaf mij elke keer weer het

gevoel dat ik op de juiste plek zit. Het

altijd meer willen weten en diepgang

zoeken in een casus, dat is wat mij

energie geeft en mij blijft prikkelen.

Eerste dienstenNa drie maanden ging ik mijn eerste

dienstblok in. Het meest zenuwach-

tig was ik voor mijn nachtdiensten. Ik

voelde wel enige spanning om alleen

verantwoordelijk te zijn in het zieken-

huis voor ruim honderd bedden en de

spoedeisende hulp. Uiteindelijk viel

het reuze mee, want al snel blijkt dat

je kunt vertrouwen op je opgedane

kennis en ervaring. Bovendien kun

je bij twijfel altijd overleggen met je

supervisor. Ook je collega’s van de car-

diologie, longziekten en intensive care

kunnen een goede sparringpartner

vormen op deze momenten.

In de nacht is de sfeer heel anders;

met verlaten gangen, afwisselend rust

en hectiek en grappige onderonsjes

met collega’s. Het is nooit te voorspel-

len of het een drukke of een rustige

nacht wordt. Dat is spannend en

maakt het vak ook enorm boeiend. En

als je na afloop van een dienst ziet dat

je het weer hebt volbracht, groeit je

zelfvertrouwen en ben je klaar voor de

volgende uitdaging.

tIps Voor bEgINNENDE collEga’s • Stel je in de eerste dagen aan iedereen voor en probeer zoveel mogelijk namen

te onthouden.

• Steek energie in je collega’s, toon je interesse, dat maakt de werksfeer in de toekomst alleen maar beter.

• Ga mee naar borrels en activiteiten die georganiseerd worden binnen en buiten je vakgroep; zo leer je snel collega’s op een andere manier kennen.

• Zorg ervoor dat je vriendelijk blijft en je tegelijk professioneel opstelt naar patiënten en collega’s.

• Spar veel met collega’s over medische problemen die je tegenkomt; zo verruim je je blik.

• Stel je flexibel op wat betreft dienstverdelingen.

• Blijf breed denken en zet niet te snel oogkleppen op.

• Neem niet alles zomaar aan voor waar, zoek het uit in betrouwbare bronnen.

• Blijf kritisch naar jezelf toe over je functioneren en toets dit geregeld bij je supervisor.

• Zenuwen voor je eerste dienst zijn normaal, maar besef goed: je bent nooit alleen, ook niet in de nacht. En je bent er klaar voor!

• Geniet van je werk!

“BlIJf BreeD DenKen en zet nIet te snel oogklePPen oP”

“Ineens Moest Ik Mezelf voorstellen als DoKter sMIts”

sPeCIale JnIv-uItgave Interne geneeskunde 4 · 2012 Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave8 9

Page 8: Nummer 1 geneeskunde - internisten · Aantal LinkedIn-connecties: 165 Portefeuille: Portfolio, Post-doc Hoi, ik ben Esther Meijer, derdejaars AIOS interne, nu werk-zaam in het Martini

Promoveren vóór, tijdens of ná de opleiding

Wat is wijsheid?

Voor de opleiding Esther Meijer: “Tijdens mijn coschap-

pen kwam ik erachter dat ik interne

geneeskunde het meest interessant

vond, de patiënt staat centraal en de

dokter moet echt nadenken. Ik deed

mijn wetenschappelijke stage dan

ook bij de interne geneeskunde. Via

Willem van Son, nefroloog in het

UMCG, kon ik onderzoek doen op

een lab in Boston naar niertransplan-

taatrejectie. Mijn laatste coschap deed

ik daarom in het UMCG waar ik Ron

Gansevoort ontmoette, die me na de

wetenschappelijke stage een baan

aanbood als onderzoeker bij nefrolo-

gie. Ik rolde er dus eigenlijk een beetje

in. Ik heb een fantastische onderzoeks-

tijd gehad, deed klinisch en experi-

menteel onderzoek en had mijn eigen

polipatiënten. Ik leerde veel andere

onderzoekers kennen en struinde

congressen in binnen- en buitenland

af. In januari 2011 promoveerde ik

op het proefschrift Autosomal domi-

nant polycystic kidney disease: a role for

vasopressin? In mijn proefschrift heb ik

met name gekeken naar vasopressine-

V2-receptorantagonisten als therapie-

mogelijkheid voor cystenieren. Of dit

daadwerkelijk effectief is, wanneer

het gestart moet worden en in welke

dosering het gegeven moet worden,

staat nog niet vast. Maar ik hoop met

mijn onderzoek eraan bijgedragen

te hebben dat er in de toekomst een

behandeling komt voor cystenierpati-

enten.

Tijdens mijn promotie ontstonden er

zoveel vragen en samenwerkingsver-

banden dat ik besloten heb de oplei-

ding parttime door te zetten. Nu werk

ik één dag in de week als postdoc bij

nefrologie in het UMCG als studieco-

ordinator van een landelijke studie

naar mogelijk effect van lanreotide

op het behoud van de nierfunctie bij

ADPKD.’’

VoorDElEN+ Je hebt ruim de tijd voor onder-

zoek en kunt daardoor tijd met onderzoekscollega’s doorbrengen en van hen leren

+ Je bent nog niet gewend aan veel inkomen, hebt relatief veel geld en vrijheid na je studententijd

+ Je kunt tijdens de opleiding tot specialist verder gaan met onderzoek doen

NaDElEN- Je weet minder goed wat je later

wilt worden- Ik heb onderzoekscollega’s die

zijn gepromoveerd bij interne geneeskunde, maar uiteindelijk cardioloog, gynaecoloog, radio-loog of mdl-arts zijn geworden

Het prototype internist denkt de hele dag na, houdt van diagnostische puzzels en schrijft artikelen over de uitzonde-ringsgevallen die hij/zij ziet. Geen wonder dat veel internisten (in spe) ervoor kiezen om een aantal jaar onderzoek te doen en te promoveren. Sommigen hebben dit besluit genomen voordat ze in opleiding gaan (of misschien omdat ze in opleiding willen gaan), anderen combineren het onderzoek met de opleiding tot medisch specialist en een enkeling start een promotietraject nadat hij/zij al medisch specialist is. Wat zijn de voor- en nadelen van die keuze en wat deed hen besluiten tot wetenschappelijk onderzoek? Esther Meijer (vóór), Kees van den Berge (tijdens) en Sander van Assen (na de opleiding tot internist) vertellen.

Tijdens de opleidingKees van den Berge: “Ik wist tame-

lijk vroeg tijdens mijn studie genees-

kunde in België dat ik internist wilde

worden. Over wetenschappelijk

onderzoek was ik minder enthousi-

ast. Tijdens mijn afstuderen heb ik op

het lab nierziekten van prof. dr. Marc

de Broe dierexperimenteel onder-

zoek gedaan naar niersteenvorming.

Het conceptuele van experimenteel

onderzoek trok me, maar ik voelde

me geen echt ‘lab-dier’. Ik keerde na

mijn studie terug naar Nederland en

na een korte periode als ANIOS begon,

tijdens mijn perifere AIOS-periode, de

wetenschap meer en meer te trekken.

Na de opleidingSander: “Voor mij was het geen

bewuste keuze om pas na mijn oplei-

ding te starten met promotieonder-

zoek. Ook tijdens mijn opleiding tot

internist-infectioloog in Nijmegen was

ik al voornemens wetenschappelijk

onderzoek te doen, wat onder meer

resulteerde in een onderzoeksvoorstel

tot het nader in kaart brengen van

de relevantie van CMV-reactivatie bij

IC-patiënten. Op dat moment ontbrak

het echter aan middelen om dit uit te

bouwen tot een promotieonderzoek.

Als jonge klare kwam ik in juni 2004

naar Groningen met als doel als cli-

nicus de infectieziekten beter op de

kaart te zetten, maar ook om onder-

zoek te doen. Daarnaast had ik ook

als drijfveer om uiteindelijk erken-

ning voor de opleiding infectieziek-

ten te krijgen (als opleider moet je vijf

jaar klaar zijn als medisch specialist

en (destijds ook nog) gepromoveerd

zijn). Ik ging me vrij snel oriënteren

en een METc-aanvraag lag er in het

voorjaar van 2006. Tijdens mijn baan

als infectioloog was de vrijdag jaren-

lang ‘piepervrij’, hoewel de patiënten-

zorg het ook op deze dag soms won

van het onderzoek. Vorig jaar sep-

tember promoveerde ik op onderzoek

naar de effectiviteit en veiligheid van

influenza vaccinatie bij patiënten met

primaire en secundaire immuundefici-

enties. Nu ik andere mensen begeleid

en de praktische kant van het onder-

zoek niet meer zelf hoef te doen, zijn

de klinische werkzaamheden en het

onderzoek makkelijker te combineren.”

Zodoende trok ik de stoute schoenen

aan en besprak met mijn academi-

sche opleider de mogelijkheden van

het doen van promotieonderzoek na

het perifere deel van mijn opleiding.

Ik had geluk: er waren leuke onder-

werpen en, net zo belangrijk, er was

geld. Een grote verandering diende

zich aan: na vier jaar internist in

opleiding was ik plots onderzoeker op

het Erasmus Behavioral Lab, niet in

het ziekenhuis maar op de afdeling

Psychologie, op campus Woudestein.

Hier heb ik 2,5 jaar vrijwel fulltime

onderzoek gedaan naar cognitieve

diagnostische fouten: verkeerde diag-

nosen die ontstaan door systematische

denkfouten tijdens klinisch redene-

ren. In die tijd heb ik een aantal expe-

rimentele studies naar deze pittfals

gedaan en redelijk veel voordrachten

gehouden, voornamelijk in het buiten-

land. Het was een enorm leuke, leer-

zame en vruchtbare periode.

Het was een grote omschakeling,maar

duidelijk een verbreding en verrij-

king van mijn blik. In november 2011

keerde ik terug in het ziekenhuis. Het

was het even wennen, maar de klini-

sche reflexen waren vrij vlot terug en

ik voelde me al snel weer als een vis in

het water tussen de patiënten en colle-

ga’s. In februari 2012 ben ik gepromo-

veerd aan de medische faculteit van

de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Op dit moment ben ik in de laatste

fase van mijn opleiding tot internist-

endocrinoloog in het Erasmus MC. Ik

voel me soms trouwens meer koord-

danser-jongleur, maar de balans jong

gezin-kliniek-wetenschap-bestuurlijke

interesses is, denk ik, op dit moment

uitstekend!”

VoorDElEN+ Je kunt met een sterke focus door

meer (klinische en niet-klinische) ervaring beginnen aan een project waarvoor een lange adem nodig is

+ Het zorgt voor een frisse wind tijdens je carrière als specialist i.o.

+ Je bent voor een groot deel weer even regisseur van je eigen agenda: wat een luxe!

NaDElEN- Je bent wat langer met de

opleiding bezig- Je hebt iets meer tijdsdruk tijdens

je onderzoekstijd (je mag je opleiding maximaal drie jaar onderbreken) en moet hierdoor vaak bijzonder efficiënt plannen (bijvoorbeeld welke cursus wil ik per se nu doen?).

VoorDElEN+ Als specialist weet je beter wat

relevante vraagstukken zijn waar-aan behoefte is vanuit de kliniek

+ Je weet ook beter waar zelf je interesses liggen, waardoor je je kunt verdiepen in een onder-werp waarmee je verder gaat, en expert kunt worden op een bepaald terrein

+ Als specialist heb je meer natuurlijk overwicht om richting te geven aan je eigen promotie-onderzoek en analisten aan te sturen

+ Als specialist zijn subsidies van derde geldstroom makkelijker binnen te halen

NaDElEN - Schipperen en soms strijd tussen

onderwijs, kliniek en onderzoek: soms is het lastig een goede balans te vinden richting staf en collega’s omdat je als specialist andere verantwoordelijkheden hebt. Met een promotieonder-zoek ernaast moet er een andere taakverdeling op de werkvloer komen

- Veel ‘vrije’ avonden en weeken-den achter de Apple…

sPeCIale JnIv-uItgave Interne geneeskunde 4 · 2012 Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave10 11

Page 9: Nummer 1 geneeskunde - internisten · Aantal LinkedIn-connecties: 165 Portefeuille: Portfolio, Post-doc Hoi, ik ben Esther Meijer, derdejaars AIOS interne, nu werk-zaam in het Martini

TEK

ST: M

AR

IJE

KA

LLEN

BERg

EN

MA

RcEL

LEV

I – B

EELD

EN: J

NIV

Qu

Iz

1 23

65

4

De opleiding dient inhoudelijk aan te sluiten op de klinische praktijkDe JNIV hecht in dit kader aan een goede verhouding tussen

klinisch en poliklinisch werk, met name ook in de keuze-

stages. Tevens vinden we het belangrijk dat er gedurende

de hele opleiding aandacht blijft voor de volle breedte van

het vak.

De golDen rules van de JnIv

Om de belangen van AIOS zo goed mogelijk te kunnen behartigen, hanteert de JNIV een aantal ‘Golden Rules’. Deze kernwaarden vatten de JNIV-insteek in de diverse commissies samen. De JNIV hoopt daarmee haar JNIV-leden zo goed mogelijk te vertegen-woordigen en hoort graag hun op- of aanmerkingen.

Gedurende de gehele opleiding is er een voortdurende kwaliteitscyclus van competenties, gebaseerd op het geven en krijgen van feedbackFeedback op het handelen in de medische praktijk en de niet-medische competenties waarborgt

een voortdurende cyclus van verbetering in het opleidingstraject van de AIOS. De instrumenten

(zoals KPB’s en voortgangsgesprekken) die hiervoor ter beschikking staan zijn een middel om

deze kwaliteitscyclus te bereiken, en niet een doel op zich.

Er is continuïteit van opleiding, met behoud van algemene componenten ook tijdens de laatste faseIn het verleden bestond er nog wel eens de indruk dat je 4 jaar

Algemene Interne Geneeskunde deed en vervolgens in 2 jaar werd

opgeleid tot subspecialist. Wij staan er expliciet voor dat alle com-

petenties om internist te worden over 6 jaar verdeeld zijn en in de

praktijk gebracht worden. Tevens staan wij ervoor dat er voldoende

continuïteit tussen de opleidingsregio’s is om waar nodig verkeer

van AIOS tussen de regio’s mogelijk te maken.

Veranderingen aan de opleiding tot internist dienen op bewijs en praktijk-ervaringen gebaseerd te wordenDe JNIV houdt haar ogen en oren

open voor (inter)nationale ontwikke-

lingen rondom het opleiden tot specia-

list, zodat niet overal het wiel opnieuw

uitgevonden hoeft te worden. Zo

worden nieuwe elementen in de oplei-

ding makkelijker geïmplementeerd

en zal ook goede evaluatie kunnen

plaatsvinden.

Er is ruimte voor de ontplooiing van persoonlijke talentenDe slogan “Kracht in Diversiteit” (NIV-bestuur 2010) geeft al aan dat

juist de diversiteit de interne geneeskunde zo bijzonder en krach-

tig maakt. Ook in de opleiding zou er dus ruimte moeten zijn om

diversiteit te ontwikkelen. Binnen een goede opleiding tot medisch

specialist moet er ruimte zijn voor het (door) ontwikkelen van per-

soonlijke talenten op het gebied van wetenschap, management,

onderwijs en/of kliniek. Opleidingsplannen moeten dus zo flexibel

blijven dat er ruimte is voor individueel maatwerk in de vorm van

aanvullende (bijvoorbeeld buitenlandse) stages of cursussen.

De leeromgeving dient ondergeschikt te zijn aan de nog te behalen leerdoelenIn een goede opleiding staan de leerdoelen centraal.

Aangezien de AIOS nog steeds als “productieneutraal”

worden beschouwd, moet niet de productie van de

kliniek, maar de nog te behalen leerdoelen van de

AIOS leidend zijn bij het toewijzen van een stage.

JnIV-kennisquiz

Casus 1Een 63-jarige man van Pakistaanse afkomst krijgt door de huisarts wegens retrosternale pijn en een verdenking op reflux oesofagitis omeprazol voorgeschreven. De klachten verer-geren en een X-thorax wordt gemaakt.

Wat is de diagnose?a. Pneumopericardb. Pericarditis tuberculosac. Coloninterpositied. Suppuratieve mediastinitis

Casus 2 Deze 27-jarige vrouw is 32 weken zwanger en presenteert zich met een pijnlijk en dik been.

Hoe groot is de kans op de aanwezigheid van een diepveneuze trombose?a. 90%b. 70%c. 30%d. 10%

sPeCIale JnIv-uItgave Interne geneeskunde 4 · 2012 Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave12 13

Page 10: Nummer 1 geneeskunde - internisten · Aantal LinkedIn-connecties: 165 Portefeuille: Portfolio, Post-doc Hoi, ik ben Esther Meijer, derdejaars AIOS interne, nu werk-zaam in het Martini

TEK

ST: K

EES

VER

MEE

R –

BEEL

DEN

: BA

RT V

ERST

EEg

Inte

rvIe

W

Eerder maakte Verbraak series met

psychiaters, trainers, strafpleiters en

politici. Maar de serie vraaggesprek-

ken met de twaalf artsen was de best

bekeken van de vijf, met kijkers van

allerlei leeftijden. Voor Verbraak was

vooral de onbevangenheid van de

artsen erg prettig. “Het idee bestaat

dat artsen gesloten mensen zijn,

maar ik vond ze juist heel open. Op

de website van Kijken in de Ziel las

ik bijvoorbeeld: ‘Jullie hebben vast

heel lang moeten zoeken naar twaalf

aardige artsen’. Maar dat is niet zo.

Vrijwel iedereen vond het meteen leuk

om mee te doen en we hebben geen

uitvoerige voorgesprekken gehad.”

Verantwoorden en uitleggenOok Van Laarhoven vond het boeiend

om mee te doen. Sterker nog: ze vindt

het een verplichting van artsen om

open te zijn over hun vak. “Want

iedereen in Nederland betaalt voor de

zorg. Daarom is het goed als artsen

zich verantwoorden en uitleggen

wat zij doen. Dit programma bood

daarvoor een goede kans. Bovendien

hebben we een ander beeld kunnen

laten zien dan hoe artsen vaak in de

media komen. We hoefden niet in

twee zinnen ons punt te maken, maar

konden meer diepgang en nuancerin-

gen laten zien. En het toonde ook dat

we over bepaalde dingen niet allemaal

hetzelfde denken.”

Van Laarhoven heeft wel ervaren

dat nuanceringen, zelfs in een pro-

gramma als dit, niet altijd goed over-

komen op de kijker. Bijvoorbeeld toen

het ging over euthanasie. “In het inter-

Veel lof was er voor de gesprekken met medici in de televisieserie Kijken in de Ziel. Journalist Coen Verbraak sprak daarin met elf specialisten en een huisarts over persoonlijke erva-ringen, dilemma’s en emoties in het vak. De jongste deelnemer was onco-loog Hanneke van Laarhoven van het AMC. Samen kijken zij terug op de serie. Beiden met veel voldoening.

‘deze twaalf artsen hebben de geneeskunde een gezicht gegeven’

sPeCIale JnIv-uItgave Interne geneeskunde 4 · 2012 Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave14 15

Page 11: Nummer 1 geneeskunde - internisten · Aantal LinkedIn-connecties: 165 Portefeuille: Portfolio, Post-doc Hoi, ik ben Esther Meijer, derdejaars AIOS interne, nu werk-zaam in het Martini

view gaf ik aan dat ik een verzoek

om euthanasie een grote vraag vind.

Daarmee bedoelde ik te zeggen dat

het nogal wat is als iemand je vraagt

om een einde aan zijn of haar leven

te maken. Achteraf hoorde ik van

mensen: ‘Jij doet dus geen euthanasie’.

Maar dát is niet wat ik heb gezegd.”

Laten zien De vraaggesprekken in de serie waren

heel persoonlijk. De artsen gaven met

hun antwoorden een kijkje in hun

emoties en belevingswereld. En dat

terwijl het Nederlandse publiek en

ook collega-artsen meekeken. Hoe

was het om je zo bloot te geven? Van

Laarhoven vond dat niet zo moeilijk:

“Wat ik in het programma zeg, is wel

persoonlijk maar het is ook waar ik

als professional voor sta. Het hoort

bij mijn professionaliteit om met

mensen om te gaan. Daarbij hoort ook

om een stukje van mezelf te kunnen

laten zien, en te kunnen omgaan met

emoties en vragen van patiënten.”

Het viel Verbraak op dat de artsen

goed onder woorden konden brengen

wat ze wilden zeggen. Hoewel

artsen geen uitvoerige mediatrai-

ning krijgen, vond hij iedereen wel-

bespraakt. “Men kon een boeiend

verhaal vertellen met een kop en een

staart. Voor mij was dat natuurlijk

prettig, want voor televisie is het wel

bepalend of iemand uit z’n woorden

kan komen. En ze dúrfden ook dingen

te vertellen, zoals over een ziekte die

ze zelf hadden gehad en hoe ze dat

hadden beleefd. Je ervaart dan bij-

voorbeeld wat de rol van de partner

is. Dat is heel anders dan wanneer je

dat alleen uit de literatuur kent. De

artsen vertelden wat hen raakte, en

dat is heel echt. Dat is niet gespeeld

en maakt het zo indrukwekkend. Dat

vond ik heel mooi aan de gesprekken.”

En niet alleen Verbraak zelf vond dat:

er waren van alle kanten lovende

geluiden te horen over de serie. Ook

Van Laarhoven heeft veel positieve

reacties gehad. “Van familie en vrien-

vertelde me: ‘Op televisie bent u net

als in het echt’. En een assistent was

blij over wat zij allemaal hoorde in de

interviews; dat wij ook onze twijfels

en emoties hebben in ons werk.”

Dat laatste doet haar realiseren dat

artsen dat misschien te weinig laten

zien. Het zijn aspecten die soms tussen

collega’s wel aan de orde komen,

maar kennelijk te weinig. “Ik denk dat

twijfel vooral voor jonge en onervaren

artsen vervelend voelt. Vervelender

dan wanneer je al een stuk verder

bent en steviger staat. Misschien

moeten we daarvan meer aan onze

jonge collega’s laten zien. Je kunt bij-

voorbeeld best wel eens geïrriteerd of

onzeker zijn over een patiënt. Ik denk

dat het goed is als je dat naar assisten-

ten benoemt en bespreekt wat je daar

mee doet.”

MontageVoor Verbraak was het nog een hele

klus om de serie te monteren. Ieder

interview duurde drie uur, dus er was

zesendertig uur aan opnamen. Dat

moest hij terugbrengen naar zes keer

vijfendertig minuten. “Dat is heel

lastig. Ik heb er voor mezelf in eerste

instantie kleine blokjes van gemaakt.

Een soort kleine verhaaltjes, die ik

steeds verder uitbreidde. Zo kwam

ik aan de zes uitzendingen. Maar ik

ben ruim een maand met de montage

bezig geweest.”

Ondanks het vaak gesloten en afstan-

delijke imago van medici, had

Verbraak zelf vooraf geen negatief

beeld van artsen. Hoewel hij recent

wel een ervaring had die dat imago

bevestigde. “Ik had een brandwond

aan mijn voet, waarvoor ik een paar

keer per week naar de chirurg moest.

Toen merkte ik dat ik voor een aantal

artsen alleen maar ‘voet’ was. Ze

kwamen binnen, gaven geen hand,

keken alleen maar naar mijn voet en

zeiden: ‘doorgaan met de kuur’. Dat

was wel vreemd. Maar in de regel heb

ik alleen maar prettige ervaringen

met artsen.”

Betrokken vakmensenVerbraak ziet wel verschillen tussen de

beroepsgroepen in zijn series. Bij de

psychiaters voelde hij zich vooral een

luisteraar, en bij de politici moest hij

veel meer moeite doen om hen iets te

laten zeggen. “Dat zijn heel getrainde

mensen die niet snel het achterste van

hun tong laten zien. Bij de voetbal-

trainers merkte ik een houding van:

wie ben jij en wat wil je?, wat weet jij

hier nou van? En de advocaten wilden

denk ik meedoen omdat het ook een

stukje reclame was voor zichzelf. Maar

de artsen vond ik vooral heel betrok-

ken vakmensen, die graag over hun

vak wilden praten. Bij niemand had ik

een ‘witte jassen’-gevoel, bij iedereen

liep het prettig. Ik voelde bezieling, en

dat is denk ik wat je tot goede dokter

maakt.”

Het succes van de serie is volgens

Van Laarhoven ook te danken aan

de werkwijze van Coen Verbraak.

“Hij weet vooraf precies wat hij wil

vragen, maar reageert ook op wat

wordt gezegd. Zo wordt het een echt

gesprek, waardoor het resultaat nog

beter wordt. Dat lukt alleen als er

goede interactie is.”

ComplimentenOok Verbraak is blij met het resultaat.

Op sommige momenten waren er

800.000 kijkers. “Dat is veel voor een

programma met alleen maar vijfen-

dertig minuten gesprek. Ik denk dat

het zo veel mensen aansprak omdat

iedereen in het leven een keer te

maken krijgt met artsen. Ik ben nu

bezig met een serie met toponderne-

mers. Ik vind dat zelf weer heel inte-

verbraak: “IK VoelDe BezIelIng, en dat Is, denk Ik,

Wat IeMand tot goede dokter Maakt.”

den, maar ook van volslagen onbeken-

den. Mensen die me op straat aanhiel-

den en zeiden dat ze het programma

zo mooi vonden. En vervolgens soms

hun eigen levensverhaal gingen ver-

tellen. Ook vanuit het ziekenhuis

hoorde ik leuke reacties. Een student

ressant, maar het zal denk ik veel

minder mensen raken.”

Over sommige gespreksonderwerpen

is zelfs enige beroering ontstaan. Zo

werd in de serie besproken wat goede

zorg is. Daarbij kwamen onder meer

de beoordelingslijsten uit verschil-

lende media ter sprake. Verbraak

vertelt: “Alle twaalf artsen en ikzelf

hebben een brief ontvangen van

Elsevier, waarin zij benadrukken dat

hun lijst de beste is. Kennelijk heeft

het onderwerp emoties losgemaakt.”

Verbraak zelf maakt vooral een com-

pliment aan de deelnemende artsen:

“Ziek zijn wordt draaglijker als je

met deze mensen te maken krijgt.

Dat was het gevoel dat ik bij allen

kreeg. Ik vind hen twaalf rolmodellen

voor de geneeskunde. Het zijn geen

mensen uit de kaartenbak van Pauw

en Witteman, maar gewoon mensen

uit de praktijk. Dokters die je elke

dag kunt tegenkomen. Dat vind ik het

allermooiste. Zij hebben de genees-

kunde een gezicht gegeven. Als je van

ieder van hen iets in je draagt, kun je

denk ik een goede dokter zijn.”

van laarHoven: “een echt gesPreK lukt

alleen als er goede InteraCtIe Is.”

KOM OOK IN ACTIECHECK FIGHTCANCER.NL

LOVE IT...MET AL JE VRIENDEN IN ACTIE KOMEN

sPeCIale JnIv-uItgave Interne geneeskunde 4 · 2012 Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave16 17

Page 12: Nummer 1 geneeskunde - internisten · Aantal LinkedIn-connecties: 165 Portefeuille: Portfolio, Post-doc Hoi, ik ben Esther Meijer, derdejaars AIOS interne, nu werk-zaam in het Martini

EK

ST: #

##

– BE

ELD

EN: J

ELLE

VA

N D

ER H

ELM

(N

IV)

JnIv’ers met bijzondere talenten

Janneke Cox‘Competent lijden’Dit jaar werd voor de tweede maal de

feestavond van de Internistendagen

ingeluid met cabaret. Na een inspan-

nende dag vol medisch-inhoudelijke

sessies en voor de sportievelingen de

NIV-loop, was er tijd voor ontspan-

ning. Iedereen is het erover eens:

Leiden is er met de voorstelling

‘Competent lijden’ in geslaagd alle

aanwezigen te laten genieten. Met

geweldige sketches, ondersteund met

goede muziek en zang. En dat alle-

maal bedacht en uitgevoerd door AIOS

en internisten, naast hun fulltime

werkzaamheden in het ziekenhuis.

Reden om dit talent eens nader te

onderzoeken.

Even voorstellen…De vrouwelijke rol van het prach-

tige duet over de balans tussen werk

en privé werd vertolkt door Janneke

Cox. Zij is bezig aan het vijfde jaar

van de opleiding tot internist in

de regio Leiden. Zij heeft gekozen

voor de infectieziekten. De afgelo-

pen jaren heeft zij, naast haar werk

in Nederland, onderzoek gedaan in

Oeganda in samenwerking met het

Tropeninstituut in Antwerpen. Dit

werk zal zij binnenkort tijdelijk her-

vatten. “Muziek speelt sinds mijn

jeugd een belangrijke rol in mijn

leven. Ik speel dwarsfluit, voorheen

bij verschillende harmonieorkesten en

tijdens mijn studie bij het Nederlands

Studentenorkest. Toen we tijdens de

Internistendagen in 2011 ‘de beurt’

kregen, wilde ik graag aan het cabaret

meewerken. Ik vind het leuk om me

tijdens de opleiding niet alleen met

medisch-inhoudelijke zaken bezig te

houden. Het cabaret was een leuke

manier om collega’s ook op een

andere manier te leren kennen.”

De uitdaging“In het begin was er weinig animo,

maar na een aantal weken werd

er een vaste kern gevormd van 12

mensen (9 AIOS, 3 internisten) en

konden we aan de slag. Zingen

had niemand van ons nog gedaan.

Iedereen wilde wel iets achter de

schermen doen, maar eigenlijk

wilde niemand zingen en dansen.

We werden gelukkig begeleid door

een professionele regisseur en een

muziekspecialist. Zij zorgden dat

iedereen ‘met de billen bloot’ moest.

Na twee keer was iedereen over zijn

schroom heen en werd het steeds

makkelijker en ook leuker. Er ont-

stond een groepsproces waarin mooie

dingen ontstonden en ondanks de

behoorlijke tijdsinvestering in de

avonden en weekenden werd iedereen

steeds enthousiaster. Door de positieve

energie die we ervan kregen, was het

goed te combineren met een fulltime

baan. Er waren zelfs collega’s die na

een nachtdienst kwamen repeteren.”

Het eindresultaat“Vanwege de voorbereidingen voor

het cabaret in Maastricht heb ik van

de Internistendagen zelf niet zoveel

meegemaakt. Ik vond de uitvoering

heel spannend. Het is toch wel anders

dan alleen muziek maken, waar ik

ervaring mee had. Ineens sta je voor

een grote zaal te zingen. Eenmaal op

het podium waren de zenuwen geluk-

kig verdwenen.” Van het resultaat

hebben we allemaal kunnen genie-

ten. Het meewerken aan cabaret heeft

ook in positieve zin bijgedragen op de

werkvloer. “Het heeft me meer zelfver-

trouwen gegeven en dit maakt nieuwe

uitdagingen makkelijker. Persoonlijk

ben ik ook enthousiast geworden over

zingen. Ik speel al lang dwarsfluit en

sinds twee jaar heb ik accordeonles.

Het voordeel van zingen is dat je je

stem altijd bij je hebt. Een instrument

meenemen naar Oeganda is nu hele-

maal niet meer nodig”.

Geert CirkelSporttalentNiet alleen op het muzikale vlak,

maar ook op sportief terrein is de

JNIV goed vertegenwoordigd. Na de

zeer succesvolle Olympische Spelen

in Londen gingen wij in gesprek met

Geert Cirkel, die als roeier in 2008 aan

de Spelen deelnam. Momenteel heeft

Geert twee jaar van de opleiding tot

internist afgerond en combineert hij

promotieonderzoek in het UMCU op

het vakgebied van de oncologie met

poliklinische werkzaamheden.

Op 15-jarige leeftijd is Geert, op aan-

dringen van zijn ouders, begonnen

met roeien. Alhoewel hij er aanvanke-

lijk weinig plezier aan beleefde, werd

hij overgehaald aan een wedstrijd

deel te nemen. Daar werd hij meteen

derde van Nederland. Geert: “Als je

ergens goed in bent, dan krijgt het een

andere dimensie. Meteen daarna werd

ik gebeld door de bondscoach.” In dat

eerste jaar (1996) nam hij deel aan het

junioren WK, gevolgd door het senio-

ren WK in 1997, zijn eindexamenjaar.

Uiteindelijk heeft Geert van zijn 15e tot

30e jaar 30-40 uur per week geroeid!

StudententijdToen Geert in 1997 in Utrecht ging

studeren, werd hij lid van roeivereni-

ging ORCA. Hier mocht hij direct met

de ouderejaars meetrainen. Het com-

bineren van topsport met de studie

geneeskunde was lastig. Toch heeft

Geert zijn studie in zes jaar afgerond

met een onderbreking van twee jaar.

“Al zolang ik me kan herinneren wil ik

dokter worden, daarover heb ik nooit

getwijfeld. Ik vond het echt verschrik-

kelijk dat ik de eerste keer werd uitge-

loot. Toen ik het jaar daarna wel met

geneeskunde kon beginnen, kwam

het roeien er bij. Beide heb ik altijd

even belangrijk gevonden. Achteraf

bekeken had ik mezelf meer ruimte

mogen geven, maar destijds weigerde

ik in te leveren op mijn studie”, aldus

Geert. In 2000 nam hij in Sidney voor

het eerst deel aan de Olympische

Spelen in de ‘Holland acht’, waarbij zij

eindigden op de achtste plaats. Qua

sfeer behoort deze ervaring tot een

van zijn mooiste herinneringen. Dit

was de enige keer dat hij een snijzaal-

practicum heeft moeten inhalen. In

2004 miste hij vanwege zijn coschap-

pen de Olympische Spelen. In 2006 is

Geert afgestudeerd en een jaar later

kon hij starten met de opleiding tot

internist. Hiermee kwam het besluit

dat 2008 zijn laatste jaar als topspor-

ter zou zijn.

HoogtepuntDe jaren 2005 tot 2008 waren de

mooiste in de topsportcarrière van

Geert. In de categorie ‘Vier zonder

stuurman’ werd op elk groot toernooi

een medaille gewonnen. Absoluut hoog-

tepunt is het winnen van de Wereldcup

in 2007, waarbij de Britten, die in 2008

de Olympische Spelen wonnen, werden

verslagen. Geert: “Peking 2008 was

sportief gezien een deceptie, want uit-

eindelijk zijn we op de achtste plaats

geëindigd. Direct na deze spelen ben

ik met het roeien op topsportniveau

gestopt. Je verlaat de sport natuurlijk

liever met een medaille.”

Tweede carrièreEn kom je dan in een groot gat terecht

wanneer je stopt? “Vrij snel na Peking

ben ik met de opleiding begonnen.

Twee jaar lang was ik vrijwel niet in

het ziekenhuis geweest, laat staan dat

ik een witte jas had aangeraakt. De

eerste drie maanden vond ik lastig,

maar het St. Antonius Ziekenhuis

in Nieuwegein was een fantastische

plek om te beginnen. Het werken als

dokter is allesomvattend. Daarnaast

roei ik ook nog twee uur in de week,

er is geen tijd voor gemis… Na de

eerste drie maanden werken had ik

mijn eerste vakantie, waarin ik elke

nacht over de Olympische Spelen

droomde. In de drie maanden daar-

voor geen enkele keer, het lijkt wel

alsof daar een soort ruimte voor

kwam”, zegt Geert. Overigens zijn

de eigenschappen van een topspor-

ter zeer bruikbaar in de opleiding tot

internist. “Vanuit de topsport leer je

omgaan met stress en presteren onder

druk. Daarnaast leer je ook grenzen

stellen en heb je beter in de gaten

wanneer je overbelast raakt.”

Voor deze JNIV-editie van Interne Geneeskunde ging de redactie op zoek naar JNIV’ers met een bijzonder talent. Janneke Cox vertelt over haar inspanningen voor het cabaret tijdens de Internistendagen. Daarnaast spraken wij met Geert Cirkel, die als roeier onder meer aan de Olympische spelen in Peking in 2008 heeft deelgenomen. Heeft dit talent voor hen meerwaarde op de werk-/opleidingsvloer?

sPeCIale JnIv-uItgave Interne geneeskunde 4 · 2012 Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave18 19

Page 13: Nummer 1 geneeskunde - internisten · Aantal LinkedIn-connecties: 165 Portefeuille: Portfolio, Post-doc Hoi, ik ben Esther Meijer, derdejaars AIOS interne, nu werk-zaam in het Martini

Ho

ra

est

aNtwoorD casus 1:

A. Complicatie van geperforeerd oesofagus ulcus

Hydropneumopericardium is een zeldzame en vaak fatale complicatie van pepti-sche oesofagusulceratie. Door perforatie kan fistelvorming naar zowel de aorta, bronchus, pleura, longen als pericard optreden. Op deze X-thorax kan de schil lucht in het pericard duidelijk worden waargenomen. Robson R H, Hydropneumopericardium and oesophagitis: a non-fatal case. Thorax. 1979:34;262-4.

NB: Bij pericarditis tuberculosa (een complicatie optredend bij 1% van de patiënten met een pulmonale TBC) kan op de X-thorax cardiomegalie worden gezien en eventueel pericardeffusie. Mypacs.net: Radiology teaching files, case 52985259.

Bij interpositie van het colon kan op de thoraxfoto lucht worden gezien tussen de lever en de rechter diafragmahelft (het zogeheten teken van Chilaiditi) . Deze interpositie is bijna altijd asymptomatisch en behoeft geen operatieve behandeling. Haeseker et al. Gasconfiguratie tussen de lever en de rechter diafragmakoepel: teken van Chilaiditi. Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:325-7.

Een niet-traumatische suppuratieve mediastinitis is een zeldzame infectie waar-bij op de X-thorax een verbreed diafragma kan worden gezien. Hardy et al. A traumatic suppurative mediastinitis and purulent mediastinitis due to Eikenella corrodens. Thorax. 1988;43:494-5.

aNtwoorD casus 2:

D. 90%

Diepveneuze trombose tijdens de zwangerschap betreft in 90% van de gevallen het linkerbeen. Bij niet-zwangeren is dit slechts in 55% het geval. Een mogelijke verklaring is dat er tijdens de zwangerschap extra compressie plaatsvindt van de linker vena iliaca communis door de – alleen aan die kant – overrijdende arte-ria iliaca interna en arteria ovarica. Trombose tijdens de zwangerschap treedt daarom ook meestal op in het ileofemorale gebied (72%) en veel minder vaak in de kuit (9%).In deze casus is het rechterbeen aangedaan, wat de kans op de aanwezigheid van trombose gezien de epidemiologische verdeling klein maakt (10%). McColl M et al. Risk factors for pregnancy associated venous thromboembolism. Thromb Haemost. 1997;78:1183-8.

AntWoorDen JnIv-kennIsQuIz

Proefschrift esther MeijerAutosomaal dominante polycysteuze nierziekte (ADPKD) is de meest voorkomende erfelijke

nierziekte. Hierbij treedt cystevorming op in de nieren, wat leidt tot vergroting van de

nieren en uiteindelijk tot nierfalen. Huidige behandelingen zijn niet in staat dit proces

te stoppen. In dit proefschrift wordt gekeken naar de mogelijke rol van vasopressine-V2-

receptorantagonisten (V2RA) om de ziekte af te remmen. In deel 1 van dit proefschrift

wordt onderzocht welke maat voor ziekte-ernst van ADPKD het best gemeten zou kunnen

worden (belangrijk om een eventuele interventie te testen). In deel 2 wordt gekeken naar

het verband tussen vasopressine en nierschade (ook in andere nierziekten dan ADPKD) en

in deel 3 staat de vraag centraal of V2RA nierschade bij ADPKD kunnen remmen. Dit wordt

onderzocht in een diermodel en het design, rationale en baselinekarakteristieken van een

grootschalige RCT wordt beschreven waarin het effect van een V2RA op vertragen van

niergroei bij 1500 ADPKD-patiënten wordt onderzocht. De resultaten van dit onderzoek

zullen dit jaar op de ASN worden gepresenteerd.

Proefschrift sander van AssenVaccinatie van patiënten met primaire en secundaire afweerstoornissen is al langer

omstreden. Hoewel deze patiënten een verhoogd risico op infecties lopen, staan de

effectiviteit en bijwerkingen van vaccinaties bij hen ter discussie. Uit het proefschrift van

Sander van Assen blijkt dat bij patiënten met auto-immuunziekten en bij patiënten met

een humorale afweerstoornis niet alleen de humorale immuunrespons is verminderds,

maar ook de cellulaire afweer. Bij patiënten met een primaire humorale afweerstoornis

en bij reumapatiënten die worden behandeld met rituximab is sprake van een langdurig

onvermogen om voldoende antistoffen te produceren na vaccinatie met het influenzavaccin.

Ook de celgemedieerde immuunrespons tegen influenza na infuenzavaccinatie bleek zich

minder goed te hebben ontwikkeld in de onderzochte patiëntengroepen, maar met name

bij SLE-patiënten. Met behulp van IFN-y-ELIspot en intracellulaire cytokinekleuring waren

na vaccinatie minder influenzaspecifieke cytokineproducerende CD4+-T-cellen aantoonbaar

bij SLE-patiënten in vergelijking met gezonde controles. Deze verlaagde celgemedieerde

responsen waren geassocieerd met het gebruik van prednison en azathioprine.

Proefschrift Kees van den BergeVermijdbare sterfte door medische fouten is een belangrijk probleem. Het gaat hierbij

meestal om fouten tijdens de behandeling maar ook diagnostische fouten komen regelmatig

voor. Cognitieve diagnostische fouten, dat zijn denkfouten van artsen die uiteindelijk

leiden tot verkeerde diagnoses, worden vaak aangewezen als achilleshiel. Er is echter geen

experimenteel bewijs dat zulke denkfouten inderdaad tot verkeerde diagnoses kunnen leiden.

Dit proefschrift beschrijft een aantal experimentele studies naar twee mogelijke oorzaken

(beschikbaarheids- en bevestigingsbias) van cognitieve diagnostische fouten bij artsen.

Tevens wordt een strategie die kan helpen deze fouten te repareren, diagnostische reflectie,

onderzocht. Uit dit proefschrift blijkt dat cognitieve factoren inderdaad kunnen leiden tot

diagnostische fouten en dat diagnostische reflectie kan helpen deze fouten te neutraliseren.

In het artikel ‘Promoveren voor, tijdens of na de opleiding’ kwamen de auteurs van onderstaande promotieonderzoeken aan het woord. Op deze pagina leest u meer over hun onderzoek.

sPeCIale JnIv-uItgave Interne geneeskunde 4 · 2012 Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave20 21

Page 14: Nummer 1 geneeskunde - internisten · Aantal LinkedIn-connecties: 165 Portefeuille: Portfolio, Post-doc Hoi, ik ben Esther Meijer, derdejaars AIOS interne, nu werk-zaam in het Martini

Co

lum

nTT

EKST

EN

BEE

LD: E

VA

DE

JON

gH

Nadat ik mijn jetlag en de temperatuurshock heb overwonnen, kijk ik om me heen en realiseer ik me dat deze omgeving ‘thuis’ zal zijn voor de komende drie maanden: een klein eiland in het Caribisch gebied op 12° 9’ 3” N, 68° 16’ 36” W, met palmbomen, roze- en geelgeverfde huisjes, ezels op de weg, op elke straathoek de gevleugelde opmerking ‘Kon ta bai dushi’ en temidden van dit alles een klein hospitaal.Wat me als eerste opvalt zijn de alom aanwezige lachende gezichten in de wandelgangen, op de afdeling, bij de diverse balies; overal klinkt een vro-lijk ‘Bon Dia!’ In het aanpalende verpleeghuis, Kas di Kuido – waar (hoog)bejaarde zorgbehoevende patiënten met een dosis enthousiasme en liefde begeleid worden die werkelijk ontroerend is – kleurt dit zo mogelijk nog meer de sfeer. Iedere dag wordt vol overgave een programma georgani-seerd, bestaande uit bijvoorbeeld voetballen, samen zingen, schilderen of dansen, omgeven met muziek en zeer smakelijke lokale hapjes en drankjes. Eens per week is er een uitstapje naar een gezellig etablissement elders op het eiland, waar zelfs de twee 102-jarigen bij aanwezig proberen te zijn. Ondenkbaar in Nederland? Eenzelfde soort blijmoedigheid vind je terug binnen de medische staf, bestaande uit 12 specialisten en op dit moment twee arts-assistenten in opleiding. Het onderlinge contact tussen de diverse specialismen is van een intensiteit en hartelijkheid die ik nog niet vaak heb mogen ervaren. Ongetwijfeld zijn de aangename weersomstandigheden hier deels verant-woordelijk voor, maar door de specifieke (on)mogelijkheden is er een werk-sfeer die wordt bepaald door het idee dat men het ‘samen moet proberen te redden’. Misschien dat de door de kleinschaligheid sneller tot stand komende extra-curriculaire activiteiten daarbij een rol spelen. Hoe kun je nu beter en gemakkelijker communiceren over werkgerelateerde zaken dan wanneer je frequent gaat hardlopen met de chirurg? Vroeg in de ochtend, als de tem-peratuur nog meevalt (nog steeds boven de 25° C) en de bootjes en pelika-nen al op het water liggen, joggen we langs de boulevard, verbaasd maar zoals altijd lachend bekeken door de lokale bevolking (welke idioot gaat bij deze temperaturen joggen?). Tijdens de workout wordt de dag bespro-ken, wordt casuïstiek doorgenomen en worden behandelplannen opge-steld. Ook duiken met de psychiater en salsa en bachata (een soort Latijns-Amerikaanse smartlap) dansen met de gynaecoloog levert een verrassend soepele en effectieve overlegstructuur op. Ondenkbaar in Nederland? Al deze activiteiten buiten het ziekenhuis dragen bij aan een merkbaar vlottere communicatie binnen het ziekenhuis. Neem bijvoorbeeld de grote visite: iedere woensdagochtend een uitgebreide, regelmatig tot enkele uren uitlopende bespreking, met een chirurg, internist en anesthesist aan één tafel. Maar ook bij de opvang van acute patiënten op de SEH of special care is het niet ongebruikelijk om vier specialismen tegelijkertijd in actie te zien, ongeacht het tijdstip. Ondenkbaar in Nederland? Aan het eind van iedere, doorgaans zeer gevarieerde, werkdag of dienst word ik begroet door een groot aantal leguanen, die met hun luie merk-waardig gefixeerde oogopslag aan een altijddurende zomerslaap bezig lijken te zijn. Dat is, in alle modellen van klimatologische veranderingen, vooralsnog echt ondenkbaar in Nederland!

ondenkbaar in nl?

eva de Jongh

sPeCIale JnIv-uItgave Interne geneeskunde 4 · 201222