NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het...

23
NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg 2006, 2010; versie oktober 2018

Transcript of NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het...

Page 1: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

NT00066_44-20

Nadere Toegang op inv. nr. 44-20

uit het archief van het

Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66)

J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

2006, 2010; versie oktober 2018

Page 2: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

2

Inleiding

In 2006 is dhr. J.P.J. Heijman uit Zeist begonnen met de transcriptie van de criminele processtukken uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen. Zijn werk is tot 2010 voortgezet door mevr. D. van Hillegondsberg uit Amsterdam. Het gaat om een volledige transcriptie van de criminele processtukken vanaf de letter A tot en met de letter E. Het is onduidelijk of alle inventarisnummers van deze letters zijn getranscribeerd. De transcripties zijn alleen genormaliseerd in 2018 en gecontroleerd op volledigheid

van de stukken.

Page 3: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

3

Transcriptie

Ick Mechtelje Hendricks, out ontrent 26 twintich jaer, attesteer ten versoecken van

Jan van Brenck, hoe dat op den 22en maii 1671, sijnde tegens den avont, ben

geweest voor de huysinge van Dirck Jansen Brouwer, sijnde van meyninge om nae

huys toe te gaen, hebben gesien dat Jan van Brenck ende den brouwer met den

anderen voor de deur van den voornoemden Brouwers deur stonden ende nae

eenige woorden den brouwer is over de geut getroojen ende den requirant uytgeëyst,

waerop den requirant antwoorde:” Ick en soeck geen questie…”, waerop den

brouwer weder seyde:” schelm, waerom en comde niet voor den dagh…”, waerop is

gevolcht is dat Jan Verwey met een bloot mes uyt den huys comende, van achteren

met het mes hem, requirant, heeft geaggresseert ende voorts Jan Petersen van

Amerongen met een bloot rappier insgelijcks heeft van achteren geslagen, waerop

Jan Baers, comende met een waterstock om te scheyden, die Jan Petersen van

Amerongen den voornoemden Jan Baers uyt de hant heeft geruckt ende den

requirant soodanich daermede hebbende geslagen, dat hij – ter eerde viel; den

requirant eyndelijck de waterstock becomende, is voorders naer den brouwers huys

geloopen, op de deur stootende ende de glaese doemaels insmijtende, naedat den

requirant geslagen, gesnejen ende gesmeten was ende Jan Verwey ende Jan

Petersen van Amerongen voornoemt, de deur toe sijnde, achterom gecomen sijnde

de straet aff, met bloot rappiers in de hant als krassende over de straet ende

roepende: ” gij schelm, gij moet er weer aen…” ende toe voorder in’t gevecht

geraeckt ’tWelck ick, attestante, verclaren alsoo waerachtigh t’sijn ende voorders des

noots sijnde naerder gestant te doen

t’Oirconde heb ick dese onderteeckent op den 24en maii 1600 één ende tseventigh

Mechtelt Hendricksen

Aen den Edelen gerechte der stadt Rhenen

Geeft eerbiedelijck te kennen Jan van Brenck, borger ende inwoonder alhier, hoe dat

den heeren Offecier nomine officii deser stadt, hem, suppliant, eergisteren avondt in

de gijselcamer heeft geseth, sonder eenich recht, reden, acte ofte appoinctemente

van UEdelen aen hem, suppliant, daertoe verthoont, om hem, suppliant, in de voors.

gijselinghe t’mogen setten ende alsnoch t’laeten sitten ende alsoo hij, suppliant, seer

swaer beschoncken was ende niet geweeten, nochte bij sijn kennisse geweest t’sijn,

soodanich swaer delict begaen ofte gedaen t’hebben, waertoe den heeren Officier

bevoecht is, hem, suppliant, een borger sijnde, in de voors. gijsselinghe t’houden,

maer uyt andere eerlicke luyden verstaen, wiens attestatie ende verclaringhe hier sijn

bijgaende, inhoudende den suppliant geen schult ofte ytwes gecommitteert te

Page 4: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

4

hebben, dan alleen ’tgeene tot sijn defentie van sijn lijff ende leven genootsaeckt was

t’doen, derhalven in geen gijselinghe can worden gedetineert ende ’tselve voor geen

criminele can worden gehouden, maer in een civile boete, soo hij eerste aggresseur

waere geweest, (als neen…) moeste worde gemulcteert, soo versoeckt den

suppliant ten fine den heeren Offecier bij UEdelen appoinctemente sall worden

geïnjungeert, den suppliant uytte voors. gijsselcamer t’ontslaen ofte t’doen ontslaen #

– onder borgtogte – ende de criminele eysch ende conclusie, soo hij die mochte

hebben genomen, t’veranderen in een civilen eysch ende conlusie ende sijn selven

t’mogen verdeffendeeren per procuratorem ende t’procedeeren naer rechte behoore;

dit doende etc. op alles etc.

Rogatus

JH Bercheyck

1671

Mijn heeren

Jan van Brenck versoeckt alsnoch seer oitmoedelijck, dat UEdelen belieft

t’disponeeren op dese voorstaende requeste # – om ontslagen t’ worden uyt

voornoemde gijselingh onder de presentatie gedaen hier boven – alsoo hij, suppliant,

door sijn swaer beschoncken t’sijn, niet en weet, nochte bij sijn kennis ytwes ymants

misseyt ofte gedaen t’hebben, waerover hij, suppliant, in gijselinghe wort gedetineert

ende dienvolgende soo ytwes door sijn dronckenschap tot ymants nadeel wort nae

geseyt, geseyt t’hebben niets t’weeten ende versoeck van crimineel in civiell als

voornoemt mach worden verandert ende voorts als in de voornoemde requeste

Dit doende etc.

Rogatus

JH Bercheyck

1671

De heeren van den gerechte ten versoecke van den heere Officier vergaedert sijnde

ende uut deselve verstaen hebbende de grootte ongeleegentheden, die Jan van

Brenck den brouwer Dirck Jans.van Lienden mettet inslaen van de glasen als

anders, heeft aengedaen ende dat hem, Jan van Brenck, ten huyse van den voors.

brouwer, vindende onder de voet leggen, met ymant ten voors. huyse sijnde

goetgevonden hadde denselven provisionelijck in bewaeringe te brengen ten huyse

van Willem Lijster, tot voorkominge van meerdere onheylen, hebben ’tselve

Page 5: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

5

geapprobeert ende verstaen mits desen, dat denselven ten huyse van Willem Lijster

sall hebben te verblijven, totdat op morgen naerder naer verhoringe bij den gerechte

sall wesen gedisponeert Lastende denselven Jan van Brenck inmiddels sigh aldaer

stille ende gerust te houden, sonder ymant eenige moylijckheden met woorden ofte

andersints aen te doen ofte dat daerinne naerder sall werden geresolveert Actum

den 22en meii 1671 des snachts

Ter ordonnantie van ’t gerecht

J Klerck

’t Gerecht geleth op de naerdere insolentie bij Jan van Brenck selffs in presentie van

de heeren van den gerechte gedaen, authoriseert den Officier hem te brengen op de

procureurs-kamer des nooth sijnde, naerder tot voorkominge van onheylen te

verseeckeren.

Actum tenselven tijde Coram ’t volle gerecht, exceptis Taets en IJsendoorn,

schepenen

Ter ordonnantie als boven

J Klerck

Interrogatoriën den Edelen gerechte der stadt Rhenen overgegeven uyt de naem

ende vanwegen den heer Officier, omme daerop als getuyge te hooren ende wel

scherpelijck onder eede te examineren als getuyge

Jan van Thiel

1

Johan van Tiel seyd Eerstelijck aff te vragen

out te acht en twintich des getuyges ouderdom

jaer

2

Off hij, getuyge, op maendach

voorleden den 22en deses maents

affirmat ut in maii omtrent den avont

Page 6: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

6

textu niet en heeft gestaen

bij off omtrent de huysinge

van Dirck Jansen van Lienden,

brouwer ende off daermede

niet en stonde Jan van

Brenck ?

3

Verclaert van Brenck Off hij, getuyge, doemaels

de sleutel te willen niet en heeft gehoort

hebben om het kooren om dat Jan van Brenck den

te setten voornoemden Brouwer aff-eyste

de sleutel van de koorn-solder,

daer sij samen vennitten

van sijn, willende deselve hebben

met gewelt

4

Off den voornoemden Brouwer

affirmat doemaels niet en seyde: ”wat

sult gij nu met de sleutel

doen, het is te laet, comt

morgen, soo sullen wij samen

gaen…” off diergelijcke

woorden ?

5

Off hij, getuyge, niet en heeft

gehoort dat denselven

ignorat Jan van Brenck tegens

Page 7: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

7

den voornoemden Brouwer seyde:

” jae, gij hebt ’t hart niet

dat gij met mij gaet, noch

hier te comen over de

geut…” off diergelijcken

6

Off den Brouwer op dat

affirmat seggen, van sijn deur niet

is affgegaen, seggende:

” hier ben ick, wat begeert

gij…” etc.

7

Off den Brouwer voorts

Verclaert Jan van niet weder is gaen staen

Brenck geseyt te hebben: in sijn deur ende Jan van

” ick meyn u niet, ick Brenck naest hem en off

wil de sleutel hebben…” Jan van Brenck niet en

seyde tegens den Brouwer:

” ick meen u niet…” en

off den brouwer niet

wederom en seyde: ”ick

segh u oock niet…”

8

Off Jan Verwey – broeder van des

brouwers vrou – die mede

ignorat aldaer op de stoep sath,

niet en seyde: ” wat begeert gij,

Page 8: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

8

hoe gaet gij soo aen, wat

wilt gij van mijn swager

hebben, comt, hebt gij

wat te seggen, spreekt

mijn aen…”

9

Verclaert Jan Verwey En off Jan Verwey en Jan

met een mes uyt het van Brenck malcanderen

huys gekomen te sijn, doen oock aen’t lijff sijn

schrappende over de geweest en off hij niet van

straet, dat het vuyr daer hem in huys is gegaen

uyt vloogh, snijdende naer

van Brenck

10

Off in ’tselve staen, tegens

Verckaert Jan Baers den anderen niet en is

met een waterstock gebeurt, dat Jan Baers

gescheyden te hebben, een waterstock heeft

doch niet wetende waer gehaelt uyt de huysinge

deselve bekomen had van Stoffel Jansen

11

Hendrick Jelisen van En hij daermede uytgecomen

Ginckel sijnde, niet en is gebeurt

sijn ouderdom dat Jan Petersen van

Hendrick Elisen seyt out Amerongen hem, Jan Baers,

te sijn 45 à 46 jaren d’selve stock heeft uyt

Hendrick Elisen ignorat d’hant genomen en om-

Page 9: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

9

dat Jan van Brenck

Johan van Tiel ignorat sulck een geraes maeckte,

dat Jan van Brenck Jan denselven daermede

Petersen de waterstock geslagen ?

uyt de hand genomen heeft

12

Henr. Jelissen ignorat Off Jan van Brenck

Johan van Tiel ignorat onder de waterstock

niet en is gevallen

ende met den anderen

onder de voet geraeckt

13

Henr. Jelissen ignorat En off Jan Petersen niet

weder opgestaen sijnde,

Johan van Tiel affirmat in huys is gelopen ende

ut in textu de deur toegedaen sijnde,

hij Jan van Brenck niet

met de voors. waterstock

is geloopen tegens des

brouwers deur ?

14

Henr. Jelissen ignorat En hij daerin niet connende

comen, off niet gebeurt

Johan van Tiel affirmat is, dat hij met d’voors.

waterstock all raesende

en tierende de glaesen

boven de voors. deur

Page 10: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

10

heeft ingeslagen ?

15

Henr. Jelissen ignorat En off den brouwer en

sijn vrou uyt den huys wesende

Johan van Tiel ignorat gegaen, denselven brouwer

tegens Jan van Loon (die

over de deur lach) niet

is ingedrongen ?

16

En off hij in huys comende

Henr. Jelissen seyt wel ende voorts in de keucken, alwaer

gesien te Jan Petersen sath stil, met een

hebben dat Jan Petersen mes in sijn hant om te

boven op Jan van Brenck eeten, alsoo d’tafel

lach gedect stonde; niet en is

gebeurt dat hij denselven

Johan van Tiel ignorat Jan Petersen op’t lijff is

gevallen, die sijn mes

oock vallen liet en sijn

soo te samen onder d’voet

geraeckt

17

Henr. Jelissen seyd niet En wat hem, getuyge,

meer te in waerheyt van de saek

weten meer is bewust

Johan van Tiel verclae(r)t niet

meer te weten

Page 11: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

11

Aldus met ede verclaert bij Hendrick Elisen op den 25 meii 1671 Coram Wijck,

borgemeester en van Oort, schepen

Aldus met ede behartich bij Johan van Tiel op den 25 meii Coram de voors. heeren

in absentie van den secretaris,

J Vonck van Lienden

Jan van Brenck verhoort sijnde, ontkent alle ’tgheene den heere Officier bij requeste

tot sijnen laste heeft gestelt, confesseert alleenlijck, dat hij de glasen heeft

ingeslaegen, edogh dattet selve heeft ghedaen omdat hij tevorens van Dirck Jansen

van Lienden (die hij niets tekort dede, maer in alle vrundtschap de sleutel aff-eyste,

om het koorn om te setten) voor het mes geëyst ende daerenboven van Jan Verwey

en andre seer geslaegen wierdt; seyt voorts door den dronck niet te weetten wat

ontrent den heer Officier ende de heeren van den gerechte geseyt ofte gedaen heeft

ende ’tselve hem leet te wesen

Actum den 24 meii 1671 Coram ’t volle gerecht excepto consule Roest

’t Gerecht geleth op de voors. verhoringe van Jan van Brenck, mitsgaders op de

requeste bij denselven gepresenteert, verstaet dat alvorens hier naerder inne te

disponeeren, den heere Officier met behoorlijcke informatiën ’t geposeerde in sijn

requeste sall hebben te verifieeren Actum als boven Coram iisdem

Interrogatoriën den Edelen gerechte der stadt Rhenen overgelevert uyt de naem van

den heer Officier nomine officii, omme daerop onder eede te hooren en examineren

Aert Evertsen, woonende te Aelst, als getuyge daeromme gearresteert

1

Seyt oudt te sijn dartich Eerstelijck aff te vragen

jaren des getuyges ouderdom

Page 12: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

12

2

Off niet waer en is

dat tot sijnent gecomen

affirmat sijn omtrent derdehalff

jaer geleden Jan (soo hij

hem liet noemen) van

Emmenes, die alsdoen

wanlappen ginck, met een

vroumensch, die Trijn

heete, die hij sijn vrouw

noemde

3

Off hij, getuyge, met den

voornoemden Jan van Emmenes

ut in textu niet en is geweest

neffens Ariën van Wijck,

Joost Dircksen ende Gosen

van Lienden ten huyse

van Jacob Petersen van

Geningen omtrent den

voors. tijt tusschen Carsmis

ende nieujaer

4

Off hij, Jan van Emmenes,

doemaels aldaer van

hem, getuyge, niet en

heeft gecoft een peert

voor 2 silvere ducatons,

Page 13: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

13

affirmat op conditie dat hij ’tselve

binnen tien dagen moste

haelen, off dat anders

de coop van geender

weerden soude sijn, waer(op)

de wincoop ook is gedron-

ken en bij Jan van Emme-

nes betaelt

5

Off twaelff à 13 dagen

daernae niet en is ge-

beurt, dat den voornoemden

Jan van Emmenes nevens

affirmat meester Gerrit, barbier, te

Amerfoort woonachtich,

niet weder ten huyse

van hem, getuyge, gecomen

sijn aen den avont, dat’t

licht opgestoken wierde,

met een grooten swarten hont

met een witte kringh om

den hals

En off meester Gerrit – des anderen

daechs –

ut in textu niet en wilde hebben

leverantie van’t peert,

dat bij den voors. Jan

van hem, getuyge, als

voorens gecoft was, le-

Page 14: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

14

verende hem d’2 ducatons

7

Off hij. getuyge, daerop niet

ut supra antwoorde:” neen, gij hebt over

d’tijt gebleven en nu

hebt gij soo veel verteert,

dat ick mijn gelach hebbe

tot vijff gulden en’t overschoth

will ick u gaern weder-

geven en’t peert en

dient u niet, dat sall

ick behouden ?

8

Off de voornoemde Gerrit en

Jan daerop niet en

seyde:” neen, wij willen

affirmat het peert hebben…” en

off hij, Gerrit, niet eenige

instrumenten uyt sijn

kooker met silver

beslagen, getrocken

heeft seggende:” daer

is dat te pant…”

9

Off hij, getuyge, datselve

niet en heeft geweygert,

ut supra met antwoorde dat

Page 15: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

15

hij den brouwer daer-

mede niet en cost

betaelen ?

10

Off Gerrit voorts doen

Seyt de kulder ter sijn kulder niet uyttrock

neder gehangen te hebben: en hongse ergens

”nu moet gij daermede ter neder, seggende

tevreden sijn, heb gij gelt met fortse woorden:

van doen, palet uyt de ”nu moet gij ’t well

lombert daervoor…” doen…”, ’twelck hij ook gedaen

ende gel(eden) heeft door vreese

van haere vuylicheyt

11

Off hij, getuyge, op dien dach

van leverantie met

d’voornoemde Jan niet een

wedtloop heeft gehouden

ut in textu om een vaen, dat hij,

getuyge, van Willens

verloor, omdat hij

niet en wist hoe hij

haer quyt soude raeken

12

Off hij, getuyge, met

de voornoemde persoonen

niet en is gegaen tot

Page 16: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

16

Jacob Petersen – te Aelst – om de

affirmat voors. vaen aldaer te

verteeren en offer doe

mede niet sijn ingecomen

Jan van Brenck ende

Jeurefaes van Triest,

elcx met een roer en

dan noch Hendrick Bull,

Thonis Hendricksen en

Gosen van Lienden

13

Off d’selve meester Gerrit

en Jan niet en hebben

gesocht krackeel,F – doemaels

bij haer hebbende 2 vrouluyden

die daer gecomen waeren – tegens

haerluyden en bysonder tegens

affirmat hem, getuyge, in voegen

dat sij hem op’t lijff vielen

– en dat Trijn, één derselver vrouluyden,

hem, getuyge, het mes

uyt de sack haelde en

daermede nae sijn lijff

gestooken, dat hij, loscomende

ende in’t achterhuys om de

koebeesten genootsaekt

was om te loopen en genoch

te doen hadde om haer te

ontlopen

Page 17: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

17

14

Off hij, getuyge, oock corts

daeraen niet en heeft

hooren seggen, soo van

Jan van Brenck, – Jacob Petersen, – als

affirmat ut in textu anderen, dat hij, Jan van Brenck en

Jeurephaes van Triest

uyt ’t huys van Jacob

Petersen gegaen sijnde

met haer roers, de

voornoemde Jan en Gerrit

nevens de bijhebbende

vrouluyden niet en

sijn gevolcht ende

op d’wech haer roers

met gewelt affgenomen

en op d’wech eens weer gegeven en doen

nochmaels weder genomen en eens

weder in de herberch voornoemt,

naevolgende gegeven

door ’t betaelen van eenich

bier en geven van

goede woorden

15

Off ook niet waer is

dat Jan van Emmenes hem,

getuyge, heeft verhaelt

dat hij aen geen sijde

Page 18: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

18

Verclaert gehoort Doesborch was gevangen

te hebben dat Gerrit geweest uyt oorsaeke

door een jongen gehaelt is datter iets gestoolen

en dat Jan van Emmenes was, daer hij seyde geen

het selver so verhaelt schult toe te hebben

heeft en dat daer een wagen

en met Gerrit gereet stonde om

peert onreden is hem nae’t lant van

Cleeff te brengen en

lichtelijck een scherpen toll

voorbij gereden soude

hebben in vall d’voornoemde

meester Gerrit hem met

sijn peert door listicheyt

niet wech hadde geholpen,

waerom hij ook lachte, dat

Gerrit soo geholpen hadt

16

Off hij, getuyge, in gemoe-

de off conciëntie niet

meer en weet en off

ignorat hij sulcx oock achter-

hout uyt eenige vreese

Aldus gehoort en met ede bevestich op den 6 april 1670 Coram van Noordt en J

Vonck, schepenen

Voor ’t Lant

Page 19: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

19

Ick onderschreven Jan Baers, verclaere bij desen ten versoeke van den heer Officier

nomine officii, waerachtich te wesen, dat ick nevens meer andere persoonen, op

maendach voorleden geweest sijnde den 22 maii 1671 des avonts omtrent acht off

halff negen uyren, hebbe geweest omtrent de huysinge van Dirck Jansen van

Lienden, brouwer, ende aldaer gesien d’persoon van Jan van Brenck, leunende

tegens off omtrent het deurraempt ende in’t voorbij willende gaen, gehoort hebbe dat

den voornoemden brouwer, die voor sijn deur stonde (en sijn vrou ende haer broeder

op de stoep sittende) onder andere kijvende woorden jegens hem, van Brenck,

seyde:” hey, gij hebt mij langh genoch gesart off gebruyct, hebt gij de couratie off

hart, comt hier – op’t bleeke –, meent gij dat ick de couragie voor u niet en hebbe…”

en Jan van Brenck, stil blijvende staen, is den brouwer wederom in sijn deur gaen

staen en den brouwer eenige woorden, die ick niet wel conde verstaen, sprekende

evenwel, hebbe gehoort dat Jan van Brenck seyde tegens den brouwer: ” ick segge

u niet…”, den brouwer weder antwoorde:” ick segge u oock niet…” Dat ick

ondertusschen nae huys gegaen sijnde en verstaende dat tusschen deselve meerder

onlust was ontstaen, hebbe op mijn weder aencomen gesien dat Jan Verwey met

een bloot mes in sijn hant tegens Jan van Brenck stonde, die een stockske in sijn

hant hebbende, hem maer keerde En ick, attestant, door vreese van meerder

ongemack, ben tot Stoffel Jansen in huys gelopen en haelde aldaer een waterstock

en voor d’deur daermede comende om te scheyden, heeft Jan Petersen van

Amerongen mij d’selve stock uyt de hant genomen en heeft hij Jan van Brenck

daermede om den rugh geslagen en Jan van Brenck, hem onder de stock vliegende

ende deselve uyt de hant ontweldicht hebbende, kreech Jan Petersen hem, van

Brenck, bij’t haer en wierp hem onder d’voet. En Jan Petersen opgecomen sijnde, is

in huys gelopen en d’deur toegedaen sijnde, heeft Jan van Brenck met d’voors.

waterstock eerst met een loop tegens de deur, (denckende daertusschen te comen)

gelopen,’twelck naedien d’selve altoe was, beleth sijnde, heeft hij met groote vloeken

ende geraes de glaesen boven de deur geheelijck ingesmeten en ben ick, attestant,

nae’tselve geschiet was, naer huys toe gegaen. ’tWelck ick t’allen tijde met eede

bereyt ben te stercken; ten oirconde onderteeckent desen 23 maii 1671

Jan Baers

Dese attestatie heeft Jan Baers met ede bevestich Coram Wijck, borgemeester, en

van Oort, schepen, op den 25 meii 1671

In absentie van de secretaris

J Vonck van Lienden

Copye

Page 20: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

20

Aen den Edelen gerechte der stadt Rhenen

Verthoont reverentelijck de heere Johan van der Dussen, schout, nomine officii dat

Jan van Brenck niet alleen op saterdach voorleden, den 20 deses maents meii, ten

huyse van Jan van Kousteren, alwaer Dirck Jansen van Lienden mede sittende en

desselffs huysvrou, daer comende om haer man te haelen, hij, Jan van Brenck

sonder eenige redenen tegens haer eerst seyde:”wel joffer, bent gij daer met uwen

schoonen rock…”, als anders, maekende van deselve een hoer en tedts, een ritsige

teeff ende waerom sij hem niet wilde kussen, sij hadde hem soo dickwels van

tevooren gekust, waerom nu niet…en meer schandelijcke ende onlijdelijcke woorden

in presentie van haer man, alleen maer om de nerre te soeken om haer man op’t lijff

te comen en dat hij mede questie soude aenvangen; raesende ende doende aldaer

door’t insmijten van de glaesen als anders, soodanich gewelt, dat het voor de weert

ende sijn vrou, (die op’t uytterste swaer is, mede onmogelijck was als tot een groote

alteratie) te connen verdragen dat denselven Jan van Brenck op gisteren den 22e

deser, sich al wederom heeft laten gelusten in de Grebbe den voornoemden Dirck

Jansen van Lienden met sulcke vilaine woorden te schempen ende te injuriëren, om

hem tot questie te brengen, dat denselven Dirck Jansen allenthalven sich onthiel van

iets aen te vangen, lijdelijck verdragende alle desselffs quaet, alleen maer om hem te

ontgaen ende te ontkomen, gelijck Jan van Geyn, Willem Lijster ende meer anderen

hebben aengeschout; hij, van Brenck, echter evenwel naedat hij in de stadt gecomen

was, sijn voosheyt niet connende laten, hem ten eersten wederom begeven heeft

aen de huysinge van de voornoemde Dirck Jansen, practiseerende alleenich om de

sleutel te willen hebben van seecker koornsolder, waerop eenige graenen leggende

sijn ende waervan sij vennitten sijn. Dat denselven Dirck Jansen hem in goetheyt

hem dat weygerde, alsoo hij niet bequaem waer en om daer te gaen dat hij morgen

soude wedercomen ende hij denselven Dirck al tertte ende uyteyste dat hij het hert

niet en hadde om over d’geut bij hem te comen, becomende op’t leste een

waterstock, willende den voornoemden Dirck daermede te lijve, dat beleth wierde

soo door Jan Baers, Jan Petersen van Amerongen ende Jan Verwey, alhoewel

denselven Dirck Jansen hem oock al hadde ontflucht tot Kerst Huybertsen ende de

deure van hem, Dirck Jansen, toegesloten sijnde, hij, van Brenck, mette voors.

waterstock alle de glaesen boven de voors. deur geweldich heeft ingeslagen ende

d’huysvrou van denselven Dirck Jansen, even uytgegaen sijnde om all’t voors.

gewelt ende swaericheyt, dat alle menschen aensagen, te kennen te geven, hij, van

Brenck, seer duyvels in huys viel, vindende aldaer sitten een soldaet, sijnde den

voornoemden Jan Petersen, vattende hem bij d’kop ende onder d’voet raekende, sijn

noch door den heere verthoonder van den anderen getrocken ende met groote

moyten door UEdelen goetvinden alhier in apprehentie gestelt; dat denselven van

Brenck, als UEdelen onlangs is verthoont, mede soodanige straetschenderije, kracht

ende gewelt heeft gepleecht aen de huysinge van Willem Verwey en noch

meermaels aen andere huysen, als des nooth sijnde, soude connen werden

voorgebracht. Dat hij, van Brenck, niettegenstaende alle fatsoenlijckheyt, gisteravont

bij den heere verthoonder omtrent hem gepleecht voorleden nacht, noch door

desselffs naerder insolentie, selffs ter presentie van UEdelen denselven hebben

belieft te stellen uyt d’huysinge van Willem Lijster op de procureu(r)s-kamer tot

Page 21: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

21

voorkominge van meerder onheyl, dewelcke in val van behoorlijcke straffe noch vrij

meer te verwachten staet ende alhier, in een stadt daer justitie vigeert, geensints en

staet te gedogen, maer anderen ten exemple, behoorde te werden gestraft; soo

concludeert den heere verthoonder dat denselven van Brenck alsnoch in detentie

ende goede bewaeringe mochte werden gehouden ende bij gevolge ter tijt toe, dat

denselven sal werden gecondemneert in soodanige straffe, anderen ten exemple, als

UEdelen volgens rechten, ordonnantiën ende placcaten uyt de meriten van de saeke

bevinden sullen te behooren ende daer benevens in de costen ende misen van

justitie ofte anders etc., op alles etc. Dit doende etc. onder stondt Rogatus ende

was onderteeckent J Gilpin 1671 Voor in capite stont ’t Gerecht verstaet dat Jan

van Brenck in detentie sal blijven, ter tijt toe nae desselffs verhoor hierinne naeder

sal werden gedisponeert Actum den 23 meii 1671 op den rechtdach; onder stont

Ter ordonnantie van deselve, was onderteeckent F Klerck

Concordat

J Klerck

Sigilletur

Aen den Edelen gerechte der stadt Reenen

Geeft alsnoch in aller oimoet te kennen Jan van Brenck, dat uyt de nevensgaende

attestatiën UEdelen sullen connen sien op wat een grouwelijcke wijse hij van Dirck

Jansen van Lhienden ende Jan Verwey en haer vordre bij-hebbende, is

geaggresseert ende geslaegen, gevende UEdelen in bedencken off wonder is dat

ymant, soo hoogh beschoncken sijnde, daerdoor geëxciteert is omme mede eenige

excessen te doen,’tgene hem nochtans leet is, gelijck het hem oock van herten leet

is dat, soo hij, suppliant, verstaet ende nochtans door sijnen hoogen dronck niet en

weet geschiet te sijn, eenige quaede bejegeningen ontrent UEdelen selfs heeft

gedaen Ende alhoewel hij, suppliant, bekent ten aensien van die excessen

mulctabel is, soo kan sijns, suppliants, soo lange detentie niet anders als een straffe

we(r)den opgenopen; versoeckt derhalven hij, suppliant, gansch gedienstelijck sijne

ontslaeginge

Dit doende, etc.a

Sigilletur

Page 22: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

22

Ick Jan Jansen van Tiell, out ontrent acht en twintigh jaeren, attesteren ende

verclaren ten versoecken van Jan van Brenck hoe dat op den 22e maii 1671, sijnde

tegens den avont, ben geweest voor de huysinge van Dirck Jansen Brouwer ende

aldaer staende, gesien hoe dat den requirant, de straet affcomende, (sijnde seer

beschoncken) is gecomen aen de huysinge van de voornoemde Brouwer, alwaer

doenmaels Jan Verwey ende Jan Petersen van Amerongen, militeren, op desselffs

Brouwers stoepen saeten, den requirant – – ende den brouwer t’samen leunende

aen de post-deur, den requirant heeft versocht de sleutel om het coorn om te setten,

die hem tot meermalen sijn geweygert, waerover verscheyde hevige woorden sijn

gevallen, soodat den brouwer over de geut tredende, seyde tegens den requirant :”

com…” off diergelijcke woorden, waerop den requirant antwoorden en seyde :” ick en

heb geen questie, ick wil de sleutel hebben…” ende dat daerop Jan – Verwey mit

een blanck mes uyt den huys is comen springende ende voor den requirant met het

mes schraepende over de straet, datter het vuer uyt vlooch ende voorts nae den

requirant gesneden, sonder dat den requirant eenigh geweer ofte mes bij hem hadde

ofte thoonde ende sich alleen verdiffendeerde mit stucken van toebacxpijpen, soodat

hij eyntelijck mede-attestant een gartje uyt mijn hant ruckte ende sijn selven

daermede verdiffendeerde, waerop Jan Baers mit een waterstock is gecomen om te

scheyden; alle’twelcke ick, attestant, verclaren soo waerachtich ende des noots

sijnde naerder gestant te doen.

In oirconde is dese bij mijn onderteeckent op den 24en maii 1600 één ende

tseventigh.

Jan Jansen van Tiel

De huyschvrouw van Gerrit Cornelis de carman, oudt ontrent 36 jaeren, verclaere als

boven, uytgenomen de woorde van de sleutell,’t niet well gehoort t’hebben

Actum ut supra

Jantyen Gerryts

’t Gerecht gesien ende geëxamineert hebbende de requeste van den heere Officier

jegens Jan van Brenck gepresenteert met de bewijsen ende informatiën daertoe

dienende, geleth mede op – het versoeck van Jan van Brenck bij requeste gedaen #

– met betooningh van leetweesen over de gedaene excessen – met de overgeleyde

bewijsen en voorts op alles daerop te letten stonde, ontslaet denselven ut de detentie

Ordonneerende denselven wel strictelijck sigh voortaen te houden in alle stilte ende

zedicheyt, sonder ymant sijner medeborgeren ofte andere ingeseettenen eenighe de

minste moylijckheden,’tzij met woorden ofte wercken aen te doen, op peene dat

sonder eenighe verschooninge daerinne, sodaenig alsdan sall werden gedisponeert

Page 23: NT00066 44-20 · NT00066_44-20 Nadere Toegang op inv. nr. 44-20 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) J.P.J. Heijman en D. van Hillegondsberg

23

als tot mainct(i)nue van justitie en gelegentheyt van saecken bevonden sall werden

te behooren, condemneerende denselven in de kosten en misen van justitie

Actum den 27en meii 1671 Coram de heren Roest – en Wijck, borgemeesteren,

Taets, Noort, Aelwijck en Vonck, schepenen.