Nrc Next Daan Westerink Verder Zonder Jou

1
nrc ·next Vrijdag 15 januari 2010 20 Zin nrc ·next Vrijdag 15 januari 2010 Zin 21 nooit geweten Schrijf met je tanden O pvallend veel psychologische ex- perimenten beginnen met een leugen. Zo ook een klassieke studie van de University of Illinois at Urba- na-Champaign (VS) uit 1988. Onder- zoekers vertelden hun proefpersonen dat ze deelnamen aan een onderzoek naar psychomotorische coördinatie. De vrijwilligers kregen een tragisch verhaal te horen over zwaargehandi- capten die hun handen niet meer konden gebruiken. Daardoor waren ze genoodzaakt om bepaalde taken, zoals schrijven, met hun mond uit te voeren. De proefpersonen werd ge- vraagd om ook een pen in de mond te nemen. Sommigen moesten de pen tussen de lippen klemmen als een si- garet. Anderen hielden de pen tussen hun tanden, maar mochten de pen daarbij niet met de lippen aanraken. Vervolgens voerden ze allerlei taken uit. Ze trokken lijnen tussen stippen en onderstreepten klinkers in woor- den. Daarna gaven ze op een tien- puntsschaal aan hoe moeilijk ze de taak vonden. Zogenaamd was al hun noeste arbeid héél nuttig voor de ge- handicapte medemens. Maar toen volgde het onderdeel waar het de on- derzoekers echt om te doen was. De proefpersonen kregen werk te zien van de Amerikaanse striptekenaar Gary Larson. Denk aan cartoons van het kaliber: jongen probeert een school voor hoogbegaafde kinderen binnen te komen, maar duwt tegen de deur, terwijl er toch duidelijk trekkenstaat. Wat bleek? Wie de pen tussen de lippen klemde, gaf de cartoons slechts een 4,7. Wie de pen tussen de tanden vasthield, oordeel- de een stuk positiever: 6,6. De verkla- ring? Met een pen tussen de lippen kunnen we onze musculus zygomaticus major niet meer aanspannen. Dit is de spier die de mondhoeken in een glimlach trekt. Met een pen tussen de tanden (waarbij de lippen de pen niet mogen aanraken) maken we juist een geforceerde glimlach. Daardoor vin- den we de wereld om ons heen een stuk grappiger. Dat onze gelaatsuit- drukkingen en hoofdbewegingen onze emoties beïnvloeden, blijkt ook uit andere experimenten. Fronsen we onze wenkbrauwen? Dan vinden we taken automatisch moeilijker. Krijgen we op een beeldscherm pro- ducten te zien die op en neer bewe- gen? Dan zijn we eerder geneigd om ze aan te schaffen. Zonder het door te hebben, knikken we namelijk al ja. Rik Kuiper & Tonie Mudde Door Monica de Ruiter Daan Westerink (41) gooide na jaren werken als journalist en programma- maker bij Endemol het roer radicaal om. Op haar 32ste koos ze voor een carrière als rouwdeskundige, zoals ze het zelf noemt. Na All you need is lo- ve, Spijkers met koppen en Koffietijd , stortte ze zich op mensen die iemand verloren hebben. Toen ik bij Endemol vertrok, ke- ken ze me vol medelijden aan. Ik werd gecondoleerd. Oh meisje, wat zielig, zeiden ze, alsof ik in een klooster ging. Wie is er nou zo jong met rouw bezig?Wes- terink kan er nu harte- lijk om lachen. Haar zelfontworpen beroep roept nog steeds vragen op. Als ik het moet uit- leggen, zeg ik dat ik mensen begeleid die een dierbare hebben verlo- ren.Westerink is een vro- lijke vrouw. Ze werkt al jaren nauw samen met hoogleraar verliesver- werking Maggie Stroebe in Utrecht en enkele rouwzorgorganisaties. Eind januari komt haar tweede boek uit: Verder zonder jou. Over jongeren die iemand hebben ver- loren. Er is nog veel te doen en veel is onbe- kend over de dood. Gek is dat; iedereen is ermee bezig, maar niemand wil er graag aan den- ken.De directe aanleiding voor haar carrièreswitch was dat haar vader over- leed toen zij 32 was. Mijn moeder was al overleden op mijn veer- tiende. Opeens was ik niemands kind meer. Ik werkte toen gewoon door, dacht dat dat goed was. Totdat ik op een dag niet meer wist hoe ik naar mijn werk was gere- den, en mijn broer zei: Volgens mij moet jij even iets verwerken.De bedrijfsarts was begripvol en vroeg wat ik nodig had. Ik wilde geen therapie want ik was niet ziek. Ik kreeg een paar maanden vrij en ben naar een lotgenotengroep gegaan. Daar voelde ik: ik ben niet alleen, ik ben niet gek, iedereen kent het hier. Ik bleef nog een jaar bij Endemol werken, maar toen besloot ik dat het werk te vluchtig was. Ik wilde meer diepgang. Ik werd voorlichtster bij een landelijke organisatie voor rouw- verwerking en ging trainingen vol- gen en later ook geven. Het leuke van de dood is dat het niet alleen om verlies of dat diepe ver- driet gaat, maar ook om herstel. Hoe kan iemand verder? Ik dacht later ook weleens, hoe komt het dat ik niet in de jeugdzorg ben beland toen mijn moeder overleed, en een ander wel? Dat fascineert me.Hoe komt dat? Door mijn vechtlust en mijn passie voor het leven. Maar ook door bakens om mij heen: mijn vader, mijn broer, die bleven staan. En een buurvrouw, een lerares die een jaar lang macaroni voor ons kwam maken op woensdag. Mensen die begrepen dat ze er ge- woon moesten zijn. Niet van die vrouwen die zielige kindertjes willen komen helpen. Daar had ik geen bal aan. Dat wekte mijn weerzin.Hoe doe je dat zelf, dat begeleiden? Ik help mensen hun kracht terug te vinden. Die is soms tijdelijk weg. Ik vraag bijvoorbeeld naar de band met de overledene, hoe die was, en naar de persoon, wat die deed. Of ik geef tips: Ik begrijp dat het vervelend is dat ie- dereen de sterfdag van je vader ver- geet. Maar wat ga jij doen op die dag? Met een vriendin op het strand lopen? Ga haar dat dan vragen!’” Helpen je eigen ervaringen? Die zijn een grote bron waaruit ik put. Als mensen mijn verhaal ken- nen, vertellen ze zelf ook meer. Ik vraag ook naar het leven van de over- ledene, niet alleen naar het verlies. Ik was zelf ook vergeten wat een vrolijk kind ik was. Mijn jeugd werd een zwart gat na de dood van mijn moe- der. Ik blijf ook met veel mensen pra- ten om niet alleen van mezelf uit te gaan. Alle verhalen die ik hoor, wil ik doorgeven aan een breed publiek. Ik heb een soort missie. Ik wil nonsens die er nog over rouw bestaan, filteren en doorgeven.Heb je een voorbeeld van die nonsens? Toen ik zelf moeder werd, kwam het verdriet om mijn moeder weer terug. Sommigen zeiden dan dat ik nog in de ontkenning zat, of bepaalde fases niet goed had doorlopen. Maar uit al- le onderzoeken blijkt dat het verdriet later in je leven terug kan komen. Dat is normaal, echt verwerken doe je het nooit. Bij mij is er wel een soort rust gekomen. Rouwbegeleiders maken rouwen- den soms ook te afhankelijk, helpen te lang. Wat dat betreft vind ik de rouwzorg soms te veel gedomineerd door vrouwen. Ik kom uit een mannenhuishouden, ben zelfstandig opgevoed en heb daar veel aan gehad. Mijn vader heeft me juist gered door niet te veel op mijn huid te zit- ten.Het verlies maakte je autonoom... Ja. Dat zie je ook in de verhalen van de jongeren. Ze worden jong zelf- standig, gaan zelf denken. Ze hebben niet zo veel om op terug te vallen, be- halve zichzelf. Mensen tegen wie ze opkeken lazeren van hun voetstuk. Familieleden en vrienden komen niet meer langs, veiligheid valt weg.Waarom richtte je je in dit boek vooral op jongeren? Het is zon kwetsbare leeftijd. Ze worden vaak slecht begrepen. Ze zijn zich aan het losmaken, de basis is wankel. Als ze dan opeens een fami- lielid kwijtraken, is dat heftig. Vaak is er sprake van schuldgevoel, maar die schuldvraag mag je niemand ontne- men. Die laat je zien hoeveel je had willen veranderen om je zus of je va- der te kunnen houden. Ik had zelf ook grote schuldgevoelens: over de ruzie met mijn moeder in de week voordat ze doodging.Maar jullie hadden een goede band. Ja, heel goed, en door het schuldgevoel toe te laten heb ik ontdekt dat die band met haar bleef bestaan. Niets weer- houdt me ervan om graag herinneringen op te halen aan haar. Net als aan mijn vader, die is nog gewoon aanwezig in ons gezin.Wat hoop je te bereiken met dit boek? Ik hoop dat lezers zich in verschillende verha- len herkennen. Er staat maar weinig theorie in. We zijn vaak op zoek naar een protocol om te rouwen maar dat is er niet. Het is belangrijk om je gevoel te volgen. En jongeren weten feil- loos wat ze nodig heb- ben. Je hoeft het ze al- leen maar te vragen.Maakte rouwen je be- wuster? Ja. De dood pelde al mijn lagen af en gooide me terug op mijn basis. In de ergste tijd, ik was 19, dacht ik: als ik onder een auto kom, is het niet erg. Maar ik heb toen be- wust gekozen voor dit leven. Daar- door voel ik een grote passie, heb geen tijd meer voor bijzaken. Ook in mijn persoonlijk leven. Als er iets niet goed is, wil ik het nu oplossen. Mijn moeder zei ook altijd: ga nooit slapen als iets niet is uitgepraat. Mijn part- ner wordt daar weleens gek van.In je boek praten jongeren vaak over normaal willen zijn. Ja, de gevoelens bij rouw zijn soms zo heftig. Niemand vertelt van tevo- ren dat afleiding heel goed is, of uit- gaan. Ik wil jongeren en volwassenen via dit boek vertellen dat zo veel ver- driet normaal is. De kaft ervan is roze, met Bambi op de voorgrond. Die staat wankel op zijn puberbenen. Warmee ik wil zeggen: laat die tijd in gods- naam lekker roze blijven, ook al is er een schaduw overheen gevallen. De dood hoort bij het leven. Toen ik 41 werd, de leeftijd waarop mijn moeder stierf, gaf ik een feest voor vrienden en bekenden. Op de uitno- diging zette ik: Ik omarm het leven inclusief de dood. Een vriendin van mij dacht: Daan is niet helemaal lek- ker. Maar het werd een topfeest.Daan Westerink, Verder zonder jou, Uitgeverij Ten Have, 19,90. Ik omarm het leven én de dood Zo blijft Daan Westerink geïnspireerd Daan Westerink werd rouwdeskundige en consulent na de dood van haar vader. Ze schreef een boek over jongeren en de verwerking van verdriet om een dierbare. Illustratie Tomas Schats Foto Lars van den Brink de krant van gisteren Maandag: Mailing versturen over het congres Jongeren en rouw op 19 januari in Utrecht, waar Verder zon- der jou wordt gepresenteerd, nakijk- werk School voor Journalistiek, ge- zinsdiscussie over huisdieren. Dinsdag: Twitteren over congres en Iran, overleg met uitgever, lunchen met mijn dochters, de oppas boe- ken, telefonisch interview met AD. Woensdag: Naar De Uithof voor overleg over het congres. Overleg met Machteld over nieuwe website. Donderdag: Lesgeven aan School voor Journalistiek, etentje en napra- ten over het Eindejaarsrequiem in Amsterdam. I miss youvan Katari- na Vermeulen zit nog in mijn hoofd. Vrijdag: Bespreking over rouw- en verliestelevisie, programmaboekjes en congresmappen vullen, met Noa naar de dyslexiespecialist. Zaterdag: Kranten lezen, schaatsen, voorgesprek interview Radio 1, naar protestdemonstratie tegen verbre- ding A27, dansen op feest vrienden. Een werkweek als deze Oude kranten, wat moet je ermee? Je kunt er vis in verpakken, of ser- vies. Redacteuren vormgeving van nrc.next gebruiken de krant van gis- teren als basis voor nieuwe kunst. Vandaag vormgever Ank Swinkels. Lezers mogen ook meedoen. Elke maandag staat hier een next-kunst- werk van jullie. Stuur je bijdrage aan deze ru- briek naar [email protected] [email protected] Heerlijk hardlopen langs de Slo- terplas. Twee rondjes uit en thuis. Het heeft weer gesneeuwd, de lucht is koud. Onderweg zie ik in de verte een oude man heel moeizaam met zijn rollator over de besneeuwde pa- den gaan. Hoe oud zal hij zijn? Negentig? Het zou kunnen. Zo wil ik dus nooit worden. Als ik die leeftijd heb, zal ik nog iede- re dag op zijn minst één rondje soepel kunnen hardlopen. Daar- om doe ik dit. Als ik hem later passeer, zegt hij joviaal: Heerlijk, hè?Ik zeg te- rug: Ja, het is geweldig.Hij zwaait en roept me enthou- siast na: Ik weet het. Ik heb zeven marathons gelopen.Bas Grevelink Ook een ik-je maken? Stuur je bijdrage van maximaal 120 woorden naar [email protected]

description

\'Ik omarm het leven en de dood\'. Journalist Daan Westerink werd rouwdeskundige na de dood van haar vader. Ze schreef het boek \' Verder zonder jou \' een boek over jongeren die een dierbare verloren.

Transcript of Nrc Next Daan Westerink Verder Zonder Jou

Page 1: Nrc Next Daan Westerink Verder Zonder Jou

nrc ·nextVrijdag 15 januari 201020 l Zin nrc ·next

Vrijdag 15 januari 2010 Zin l 21© nooit geweten

Schrijf met je tanden

O pvallend veel psychologische ex-perimenten beginnen met een

leugen. Zo ook een klassieke studievan de University of Illinois at Urba-na-Champaign (VS) uit 1988. Onder-zoekers vertelden hun proefpersonendat ze deelnamen aan een onderzoeknaar ‘psychomotorische coördinatie’.De vrijwilligers kregen een tragischverhaal te horen over zwaargehandi-capten die hun handen niet meerkonden gebruiken. Daardoor warenze genoodzaakt om bepaalde taken,zoals schrijven, met hun mond uit tevoeren. De proefpersonen werd ge-vraagd om ook een pen in de mond tenemen. Sommigen moesten de pentussen de lippen klemmen als een si-garet. Anderen hielden de pen tussenhun tanden, maar mochten de pendaarbij niet met de lippen aanraken.Vervolgens voerden ze allerlei takenuit. Ze trokken lijnen tussen stippenen onderstreepten klinkers in woor-den. Daarna gaven ze op een tien-puntsschaal aan hoe moeilijk ze detaak vonden. Zogenaamd was al hunnoeste arbeid héél nuttig voor de ge-handicapte medemens. Maar toenvolgde het onderdeel waar het de on-derzoekers echt om te doen was. Deproefpersonen kregen werk te zienvan de Amerikaanse striptekenaarGary Larson. Denk aan cartoons vanhet kaliber: jongen probeert eenschool voor hoogbegaafde kinderenbinnen te komen, maar duwt tegende deur, terwijl er toch duidelijk‘trekken’ staat. Wat bleek? Wie depen tussen de lippen klemde, gaf decartoons slechts een 4,7. Wie de pen

tussen de tanden vasthield, oordeel-de een stuk positiever: 6,6. De verkla-ring? Met een pen tussen de lippenkunnen we onze musculus zygomaticusmajor niet meer aanspannen. Dit is despier die de mondhoeken in eenglimlach trekt. Met een pen tussen detanden (waarbij de lippen de pen nietmogen aanraken) maken we juist eengeforceerde glimlach. Daardoor vin-den we de wereld om ons heen eenstuk grappiger. Dat onze gelaatsuit-drukkingen en hoofdbewegingenonze emoties beïnvloeden, blijkt ookuit andere experimenten. Fronsenwe onze wenkbrauwen? Dan vindenwe taken automatisch moeilijker.Krijgen we op een beeldscherm pro-ducten te zien die op en neer bewe-gen? Dan zijn we eerder geneigd omze aan te schaffen. Zonder het door tehebben, knikken we namelijk al ‘ja’.

Rik Kuiper & Tonie Mudde

Door Monica de RuiterDaan Westerink (41) gooide na jarenwerken als journalist en programma-maker bij Endemol het roer radicaalom. Op haar 32ste koos ze voor eencarrière als ‘rouwdeskundige’, zoalsze het zelf noemt. Na All you need is lo-ve, Spijkers met koppen en Ko f f i e t ij d ,stortte ze zich op mensen die iemandverloren hebben.

„Toen ik bij Endemol vertrok, ke-ken ze me vol medelijden aan. Ikwerd gecondoleerd. ‘Oh meisje, watzielig’, zeiden ze, alsofik in een klooster ging.Wie is er nou zo jongmet rouw bezig?” We s -terink kan er nu harte-lijk om lachen. Haarzelfontworpen beroeproept nog steeds vragenop. „Als ik het moet uit-leggen, zeg ik dat ikmensen begeleid die eendierbare hebben verlo-ren.”

Westerink is een vro-lijke vrouw. Ze werkt aljaren nauw samen methoogleraar verliesver-werking Maggie Stroebein Utrecht en enkeler o u w z o r g o r g a n i s a t i e s.Eind januari komt haartweede boek uit: Ve r d e rzonder jou. Over jongerendie iemand hebben ver-loren. „Er is nog veel tedoen en veel is onbe-kend over de dood. Gekis dat; iedereen is ermeebezig, maar niemandwil er graag aan den-ken.”

De directe aanleidingvoor haar carrièreswitchwas dat haar vader over-leed toen zij 32 was.„Mijn moeder was aloverleden op mijn veer-tiende. Opeens was ikniemands kind meer. Ikwerkte toen gewoondoor, dacht dat dat goedwas. Totdat ik op een dag niet meerwist hoe ik naar mijn werk was gere-den, en mijn broer zei: ‘Volgens mijmoet jij even iets verwerken.’

„De bedrijfsarts was begripvol envroeg wat ik nodig had. Ik wilde geentherapie want ik was niet ziek. Ikkreeg een paar maanden vrij en bennaar een lotgenotengroep gegaan.Daar voelde ik: ik ben niet alleen, ikben niet gek, iedereen kent het hier.

„Ik bleef nog een jaar bij Endemolwerken, maar toen besloot ik dat hetwerk te vluchtig was. Ik wilde meerdiepgang. Ik werd voorlichtster bijeen landelijke organisatie voor rouw-verwerking en ging trainingen vol-gen en later ook geven.

„Het leuke van de dood is dat hetniet alleen om verlies of dat diepe ver-driet gaat, maar ook om herstel. Hoekan iemand verder? Ik dacht later ookweleens, hoe komt het dat ik niet inde jeugdzorg ben beland toen mijnmoeder overleed, en een ander wel?Dat fascineert me.”

Hoe komt dat?„Door mijn vechtlust en mijn passievoor het leven. Maar ook door bakensom mij heen: mijn vader, mijn broer,die bleven staan. En een buurvrouw,een lerares die een jaar lang macaroni

voor ons kwam maken op woensdag.Mensen die begrepen dat ze er ge-woon moesten zijn. Niet van dievrouwen die zielige kindertjes willenkomen helpen. Daar had ik geen balaan. Dat wekte mijn weerzin.”

Hoe doe je dat zelf, dat begeleiden?„Ik help mensen hun kracht terug tevinden. Die is soms tijdelijk weg. Ikvraag bijvoorbeeld naar de band metde overledene, hoe die was, en naar depersoon, wat die deed. Of ik geef tips:‘Ik begrijp dat het vervelend is dat ie-dereen de sterfdag van je vader ver-geet. Maar wat ga jij doen op die dag?Met een vriendin op het strand lopen?Ga haar dat dan vragen!’”

Helpen je eigen ervaringen?„Die zijn een grote bron waaruit ikput. Als mensen mijn verhaal ken-nen, vertellen ze zelf ook meer. Ikvraag ook naar het leven van de over-

ledene, niet alleen naar het verlies. Ikwas zelf ook vergeten wat een vrolijkkind ik was. Mijn jeugd werd eenzwart gat na de dood van mijn moe-der. Ik blijf ook met veel mensen pra-ten om niet alleen van mezelf uit tegaan. Alle verhalen die ik hoor, wil ikdoorgeven aan een breed publiek. Ikheb een soort missie. Ik wil nonsensdie er nog over rouw bestaan, filterenen doorgeven.”

Heb je een voorbeeld van die nonsens?„Toen ik zelf moeder werd, kwam hetverdriet om mijn moeder weer terug.Sommigen zeiden dan dat ik nog inde ontkenning zat, of bepaalde fasesniet goed had doorlopen. Maar uit al-le onderzoeken blijkt dat het verdrietlater in je leven terug kan komen. Datis normaal, echt verwerken doe je hetnooit. Bij mij is er wel een soort rustgekomen.

„Rouwbegeleiders maken rouwen-den soms ook te afhankelijk, helpente lang. Wat dat betreft vind ik derouwzorg soms te veel gedomineerddoor vrouwen. Ik kom uit eenmannenhuishouden, ben zelfstandigopgevoed en heb daar veel aan gehad.Mijn vader heeft me juist gereddoor niet te veel op mijn huid te zit-ten.”

Het verlies maakte je autonoom...„Ja. Dat zie je ook in de verhalen vande jongeren. Ze worden jong zelf-standig, gaan zelf denken. Ze hebbenniet zo veel om op terug te vallen, be-halve zichzelf. Mensen tegen wie zeopkeken lazeren van hun voetstuk.Familieleden en vrienden komen nietmeer langs, veiligheid valt weg.”

Waarom richtte je je in dit boek vooralop jongeren?„Het is zo’n kwetsbare leeftijd. Zeworden vaak slecht begrepen. Ze zijnzich aan het losmaken, de basis iswankel. Als ze dan opeens een fami-lielid kwijtraken, is dat heftig. Vaak iser sprake van schuldgevoel, maar dieschuldvraag mag je niemand ontne-men. Die laat je zien hoeveel je hadwillen veranderen om je zus of je va-der te kunnen houden. Ik had zelfook grote schuldgevoelens: over deruzie met mijn moeder in de week

voordat ze doodging.”

Maar jullie hadden eengoede band.„Ja, heel goed, en doorhet schuldgevoel toe telaten heb ik ontdekt datdie band met haar bleefbestaan. Niets weer-houdt me ervan omgraag herinneringen opte halen aan haar. Net alsaan mijn vader, die isnog gewoon aanwezigin ons gezin.”

Wat hoop je te bereikenmet dit boek?„Ik hoop dat lezers zichin verschillende verha-len herkennen. Er staatmaar weinig theorie in.We zijn vaak op zoeknaar een protocol om terouwen maar dat is erniet. Het is belangrijkom je gevoel te volgen.En jongeren weten feil-loos wat ze nodig heb-ben. Je hoeft het ze al-leen maar te vragen.”

Maakte rouwen je be-wuster?„Ja. De dood pelde almijn lagen af en gooideme terug op mijn basis.In de ergste tijd, ik was19, dacht ik: als ik ondereen auto kom, is het nieterg. Maar ik heb toen be-

wust gekozen voor dit leven. Daar-door voel ik een grote passie, hebgeen tijd meer voor bijzaken. Ook inmijn persoonlijk leven. Als er iets nietgoed is, wil ik het nu oplossen. Mijnmoeder zei ook altijd: ga nooit slapenals iets niet is uitgepraat. Mijn part-ner wordt daar weleens gek van.”

In je boek praten jongeren vaak overnormaal willen zijn.„Ja, de gevoelens bij rouw zijn somszo heftig. Niemand vertelt van tevo-ren dat afleiding heel goed is, of uit-gaan. Ik wil jongeren en volwassenenvia dit boek vertellen dat zo veel ver-driet normaal is. De kaft ervan is roze,met Bambi op de voorgrond. Die staatwankel op zijn puberbenen. Warmeeik wil zeggen: laat die tijd in gods-naam lekker roze blijven, ook al is ereen schaduw overheen gevallen.

„De dood hoort bij het leven. Toenik 41 werd, de leeftijd waarop mijnmoeder stierf, gaf ik een feest voorvrienden en bekenden. Op de uitno-diging zette ik: ‘Ik omarm het leveninclusief de dood’. Een vriendin vanmij dacht: Daan is niet helemaal lek-ker. Maar het werd een topfeest.”

Daan Westerink, Verder zonder jou,Uitgeverij Ten Have, € 19,90.

Ik omarm hetleven én de doodZo blijft Daan Westerink geïnspireerd

© Daan Westerink werdrouwdeskundige en consulentna de dood van haar vader.

© Ze schreef een boek overjongeren en de verwerkingvan verdriet om een dierbare.

Illustratie Tomas Schats

Foto Lars van den Brink

© de krant van gisterenMaandag: Mailing versturen overhet congres Jongeren en rouw op 19januari in Utrecht, waar Verder zon-der jou wordt gepresenteerd, nakijk-werk School voor Journalistiek, ge-zinsdiscussie over huisdieren.Dinsdag: Twitteren over congres enIran, overleg met uitgever, lunchenmet mijn dochters, de oppas boe-k en, telefonisch interview met AD.Woensdag: Naar De Uithof vooroverleg over het congres. Overlegmet Machteld over nieuwe website.D o n d e rd a g : Lesgeven aan Schoolvoor Journalistiek, etentje en napra-ten over het Eindejaarsrequiem inAmsterdam. ‘I miss you’ van Katari-na Vermeulen zit nog in mijn hoofd.V ri j d a g : Bespreking over rouw- enverliestelevisie, programmaboekjesen congresmappen vullen, met Noanaar de dyslexiespecialist.Z a te rd a g : Kranten lezen, schaatsen,voorgesprek interview Radio 1, naarprotestdemonstratie tegen verbre-ding A27, dansen op feest vrienden.

Een werkweek als deze

Oude kranten, wat moet je ermee?Je kunt er vis in verpakken, of ser-vies. Redacteuren vormgeving vannrc.next gebruiken de krant van gis-teren als basis voor nieuwe ‘kunst’.Vandaag vormgever Ank Swinkels.

Lezers mogen ook meedoen. Elkemaandag staat hier een next-kunst-werk van jullie.

v© Stuur je bijdrage aan deze ru-briek naar [email protected]

© [email protected] hardlopen langs de Slo-terplas. Twee rondjes uit en thuis.Het heeft weer gesneeuwd, delucht is koud.

Onderweg zie ik in de verte eenoude man heel moeizaam met zijnrollator over de besneeuwde pa-den gaan. Hoe oud zal hij zijn?Negentig? Het zou kunnen.

Zo wil ik dus nooit worden. Alsik die leeftijd heb, zal ik nog iede-re dag op zijn minst één rondjesoepel kunnen hardlopen. Daar-

om doe ik dit.Als ik hem later passeer, zegt hij

joviaal: „Heerlijk, hè?” Ik zeg te-rug: „Ja, het is geweldig.”

Hij zwaait en roept me enthou-siast na: „Ik weet het. Ik heb zevenmarathons gelopen.”

Bas Grevelink

v© Ook een ik-je maken? S tu u rje bijdrage van maximaal120 woorden naar [email protected]