Nr.4 • 2010 Fact - · PDF filemanager bij Deloitte, spreken zich uit. Ladies only Op het...
Embed Size (px)
Transcript of Nr.4 • 2010 Fact - · PDF filemanager bij Deloitte, spreken zich uit. Ladies only Op het...

Nr.4 • 2010Magazine voor de
relaties van Deloitte
Marlou van Campen
Marketingmanager WNF:
“ We willen graag in dialoog met fans, vrienden en donateurs”
Gail Whiteman
Hoogleraar Duurzaamheid:
“ Bedrijven zijn onderdeel van het probleem én de oplossing”
Wubbo Ockels
Natuurkundige, ruimtevaarder, professor:
“ Bij jonge mensen is een communitydrang zichtbaar”
Fact. Duurzaam & Innovatief
FACT4_2010_8.indd 1 07-12-10 10:35

2
Al Gore
Het Innovation Growth Track-programma is een
CEO-only-programma en een partnership van Deloitte
Nederland en FutureWorld, bedoeld om Deloitte en
haar klanten te helpen om hun eigen toekomst te
begrijpen en (opnieuw) vorm te geven. Via methodes
als ‘divergent thinking’ helpt FutureWorld bedrijven om
zichzelf te wapenen tegen de ‘tsunami’s van verande-
ring’ die op hen afkomen in deze spannende tijden.
Deloitte Nederland nodigt CEO’s van zijn ‘key clients’
uit voor sessies van het Innovation Growth Track-pro-
gramma. Na Al Gore komen in 2011 nog enkele
topsprekers naar Nederland, waaronder Nassim Taleb
(auteur van ‘The Black Swan’), Juan Enriquez (expert op
het gebied van nanotechno-logie), Erik Brynjolffson
(director MIT Center for Digital Business), Don Tapscott
(auteur van ‘Wikinomics’) en Mervyn King, professor in
corporate governance.
Meer weten? www.deloitte.nl/growthtrack
Al Gore opent Innovation Growth TrackHoog bezoek bij de eerste Innovation Growth Track-sessie van Deloitte Innovation: een select gezelschap CEO’s van Deloitte-klanten luisterde op 22 november ademloos naar Al Gore, bekend als duurzaamheidsgoeroe, Nobelprijswinnaar en voormalig vice-president van de Verenigde Staten.
FACT4_2010_8.indd 2 07-12-10 10:35

33
Al Gore
FACT4_2010_8.indd 3 07-12-10 10:35

p.20
Duurzaamheid beloond
Volgens het onderzoek
‘A sustainable future’ zet
97 procent van de commis-
sarissen duurzaamheid hoog
op de agenda. En 83 procent
denkt dat de samenleving
van hen meer toezicht op die
duurzaamheid verwacht.
De alleskunner
Wubbo Ockels is
natuurkundige, piloot,
ruimtevaarder en hoogleraar.
Hij werkt voltijd als
hoogleraar Duurzame
Technologie (in het Engels:
Applied Sustainable Science
Engineering and Technology
(ASSET)). Hij is als bijzonder
hoogleraar verbonden aan de
Rijksuniversiteit Groningen.
WNF goes social
Deloitte ontwikkelde de Online
Customer Intelligence. Voor
het Wereld Natuur Fonds een
uitkomst, aldus Marlou van
Campen, marketingmanager bij
het WNF.
Goed werk!
Deloitters hebben niet alleen
een economische, maar
ook een maatschappelijke
verantwoordelijkheid. Ook
privé speelt dat een rol. Een
portret van acht van hen.
p.14
p.8
p.16
Fact is het relatiemagazine van Deloitte en wordt via controlled circulation verspreid. Fact verschijnt viermaal per jaar in een oplage van 15.000 exemplaren.
Redactieadres: Deloitte, t.a.v. Walter Wijnhoven, Postbus 2031, 3000 CA Rotterdam, [email protected]
Concept en realisatie: MediaPartners LoyaliteitsCommunicatie
Druk en lithografie: HENK Grafimedia center
4
Inhoud
FACT4_2010_8.indd 4 07-12-10 10:36

5
Verantwoord bezig
Hoe maatschappelijk
verantwoord ondernemen
bedrijven in de voedings-
middelenindustrie? Philip den
Ouden, voorzitter FNLI en
Udeke Huiskamp, senior
manager bij Deloitte, spreken
zich uit.
Ladies only
Op het Ladies Only Executive
Breakfast in Utrecht sprak
oud-minister Jacqueline
Cramer. “Duurzaamheid
komt uit het hart.”
De 50 snelsten
Elk jaar is er de verkiezing
van de 50 snelstgroeiende
technologiebedrijven
in de Benelux. Twee
bedrijfsportretten.
That’s entertainment
De businessprocessen in de
entertainmentindustrie mogen
wel wat strakker, wil deze
branche kwaliteit blijven
leveren. Hoe kijken de
beslissers hier tegenaan?
“Ik zie hoop”
Gail Whiteman specialiseerde
zich in sociale en milieukundige
vraagstukken in het bedrijfsleven.
Als buitengewoon hoogleraar
heeft zij een visie op de klimaat-
verandering en ziet zij quick wins.
Het Nieuwe Werken
Werken wanneer, waar en hoe
je wilt – iedereen wil het.
Maar hoe implementeer je dit
in de organisatie? Het Nieuwe
Werken is geen hype, maar
een feit.
p.30
p.42
p.28
p.37 p.40
p.34
Aan dit nummer werkten mee: , Carla Bakkum, Marcel Bekedam, Sabine Bison, Marko Cortel, Arlette van Dort, Chris Engeler, Maartje Geels, Paul Groothengel, Helen den Held, Hans van den Heuvel, Bianca van Hilst, Chris van
Houts, Erik Huizer, Jeroen de Jager, Karen Jochems, Marion de Koning, Brenda van Leeuwen, Michiel Mastenbroek, Vincent Peeters, Mireille Spapens, Martijn Steiner Lovisa, Nora Vrba, Walter Wijnhoven
© 2010 MediaPartners/Deloitte. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever en producent.
FACT4_2010_8.indd 5 07-12-10 10:36

6
Boven op het nieuws
Deloitte Innovation, de innovatieve tak van Deloitte Nederland, won een Bronzen Effie, de prijs
voor effectieve reclame, voor de interne campagne. De campagne is ontwikkeld door reclame-
bureau Doom & Dickson. De prijs is voor een campagne die vrijwel 100 procent binnen de muren
van het Deloitte-concern plaatsvond. De jury moest even wennen aan deze ongebruikelijke
inzending, maar kwam tot de conclusie dat de case buitengewoon was. De campagne heeft ervoor
gezorgd dat Deloitte-medewerkers massaal zijn gaan innoveren. Al in het eerste jaar werden niet
de geplande drie, maar zestien innovaties concreet naar de markt gebracht. Het tweede jaar staat
de teller al op 41 geïmplementeerde ideeën. De omzet bedraagt het dubbele van de toch al
ambitieuze doelstelling. De campagne sprong in het oog door tot douches omgebouwde liften in
Deloitte-kantoren om medewerkers te stimuleren goede ideeën te ontwikkelen. Voor ieder
ingestuurd idee is een Philips Reading Light naar kinderen in Afrika gestuurd.
Meer informatie: www.deloitte.nl/innovation
“When you see the light, they see the light.” Met deze intrigerende slogan werden
honderden Deloitters begin dit jaar aangezet tot innovatieve actie. Het indienen van
een goed businessidee werd beloond met een Reading Light van Philips voor kinderen
in Afrika. Met deze led-leeslamp op zonne-energie kunnen kinderen die het thuis
zonder licht moeten stellen toch lezen en hun huiswerk maken als het buiten donker is.
Voor de bijna duizend ingediende ideeën zijn inmiddels duizend Reading Lights
overhandigd aan Georgina Kwakye, oprichter van de Stichting Ghanasi. Haar stichting
zet zich in voor het verbeteren van de positie van de lokale bevolking op het gebied
van onderwijs en zorg in Ghana. “In de binnenlanden, waar weinig dorpen elektriciteit
hebben, bieden deze Reading Lights perspectief voor de toekomst van veel kinderen”,
aldus Kwakye. Bestuursvoorzitter Roger Dassen: “Dat innovatie op deze manier
bijdraagt aan de educatie van jonge mensen in Afrika was voor ons een extra
motivatie.” Meer informatie: www.ghanasi.com
Op 17 november hebben honderden Deloitters hun tijd en kennis ingezet
tijdens de jaarlijkse Deloitte-vrijwilligersdag ‘Impact Day’, onderdeel van de
Deloitte Fair Chance Foundation, om jongeren in achterstandsituaties een
leerzame dag te bieden. Zo leerden kinderen uit het basisonderwijs op
verschillende plaatsen in het land op een leuke manier over de waarde van
geld en werden ze gemotiveerd om over hun eigen financiën na te denken.
Onder begeleiding van Deloitters doorliepen kinderen de (spel)modules van
De Geldkoffer van het NIBUD. In een ander project keken Deloitters naar
het Groeiplan van Stichting Hoedje van Papier, ontwikkeld binnen het
Groeiprogramma van het Oranjefonds. In Rotterdam bracht ‘Kinderpers-
bureau Katendrecht’ een bezoek aan het Deloitte-hoofdkantoor, de
Maastoren. Vanaf de 44e etage hadden de ‘kids’ uitzicht op hun eigen
school en wijk. Over dit ‘hoog bezoek’ brachten de kinderen verslag uit in
een zelf geproduceerde krant.
Effie voor Innovation…
Impact Day 2010 – Leerzame dag voor jongeren
…licht voor Afrika
FACT4_2010_8.indd 6 07-12-10 10:36

7
AcademyDe Deloitte Academy verzorgt cursussen en
masterclasses voor het hoger- en
middenkader bij publieke en private
organisaties over financiële en fiscale
onderwerpen.
Kijk voor uitvoerige omschrijvingen van
onderstaande trainingen en inschrijvingen
op www.deloitte.nl/academy.
Jaarrekening lezen voor raadsleden
11 januari 2011 – Amersfoort
Kostenbesparing door verlaging van
invoerrechten
20 januari 2011 – Sint-Michielsgestel
Governance voor raadsleden
25 en 26 januari 2011 – Utrecht
WMO: verbeter het financieel beheer!
9 februari 2011 – Utrecht
Leiderschaps Masterclass
14 en 15 februari 2011 – Amersfoort
De financiële positie van gemeenten
15 maart 2011 – Utrecht
Kostenbesparing door verlaging van
invoerrechten
17 maart 2011 – Sint-Michielsgestel
Real Estate for Education
22 maart 2011 – Amersfoort
Digitale factuurverwerking, primair en
voortgezet onderwijs
5 april 2011 – Amersfoort
Boven op het nieuws
77
“Er wordt een btw-compensatiefonds voor de zorg ingevoerd. Hierdoor
kan meer werk worden uitbesteed en kunnen de efficiency en kwaliteit
toenemen” zo staat in het regeerakkoord van het kabinet-Rutte.
Achter deze passage in het hoofdstuk Gezondheid gaat een plan schuil
dat Deloitte Gezondheidszorg ontwikkelde. Dit plan zorgt voor
honderden miljoenen aan bezuinigingen in de zorg zonder dat er
kwaliteit verloren gaat. Het compensatiefonds voor de zorg levert een
structurele besparing op van circa 200 miljoen per jaar op de kosten van
de curatieve zorg. Als we dit bedrag extrapoleren naar de hele gezond-
heidszorg, spreken we over structureel 800 miljoen besparing per jaar.
Een financiële aanpak die het nieuwe kabinet, dat voor een gigantische bezuinigingsoperatie staat, als muziek in
de oren klonk en die werd gepromoveerd tot nieuw regeringsbeleid. Meer informatie: Adriaan Lieftinck en Remko
Geveke, partners Deloitte, [email protected] en [email protected]
Na een flinke dip (-18%) in het tweede kwartaal van 2010, is de
stemming onder de CFO’s bijgedraaid, zo blijkt uit de resultaten van de
Deloitte CFO Survey, derde kwartaal 2010.
Op dit moment is 56% van de CFO’s positief over de financiële
vooruitzichten van hun organisatie. Dit optimisme gaat gepaard met
een positieve verwachting ten aanzien van de cash flow (81%) en risi-
comijdend sentiment (78%). Voor het eerst sinds het uitbreken van
de crisis prefereren CFO’s bancair krediet (47%) boven de aandelen-
markt (27%) als financieringsbron. De voorkeur voor de obligatie-
markt blijft bestaan en stijgt naar een recordniveau (58%).
Bekijk de complete surveyresultaten op www.deloitte.nl/cfo-survey.
Tijdens de jaarlijkse Oracle Open World
conferentie in San Francisco ontving
Deloitte de prestigieuze Global Application
Partner of the Year Award.
Wereldwijd zijn er meer dan 8000
consultants van Deloitte betrokken bij
Oracle-projecten. De traditionele concur-
renten op dit gebied als Accenture, IBM,
PWC en Cap Gemini heeft Deloitte daarmee
achter zich gelaten. Oracle komt komend
jaar op de markt met een nieuwe geïnte-
greerde applicatie onder de naam Oracle Fusion. Deloitte Nederland investeerde in samenwerking
met Oracle de afgelopen twee jaar veel tijd en energie in de ontwikkeling en voorbereiding van deze
nieuwe applicatie. Meer informatie: Stef Oud, partner Deloitte, [email protected]
Deloitte regeert
Oracle Global Application Partner
Optimisme
FACT4_2010_8.indd 7 07-12-10 10:36

8
Wubbo Ockels, professor in duurzaamheidCoverinterview
FACT4_2010_8.indd 8 07-12-10 10:36

9
Wubbo Ockels, professor in duurzaamheidCoverinterview
“ Duurzaamheid is een kwestie van beschaving”
Willen bedrijven er over twintig jaar nog zijn, dan is maatschappelijk verantwoord ondernemen pure noodzaak, aldus Wubbo Ockels, voormalig ruimtevaarder en nu professor met een duurzaamheids-missie. Gepassioneerd sprak hij hierover met Marcus van den Hoek, Energy & Resources Leader bij Deloitte.
Hoe maatschappelijk verantwoord is het huidige
Nederland?
“De traditionele Nederlandse koopman heeft weinig
met ethiek. De VOC-mentaliteit zit nog diep in onze
genen. Dat is ook de reden waarom Nederland als land
op het gebied van duurzaamheid zwaar achterloopt. Op
de Europese ranglijst voor duurzame energieopwekking
staan we bijvoorbeeld op de achttiende plaats, met
slechts zeven procent van onze stroom uit hernieuwbare
bronnen. Ondertussen zijn er plannen voor meerdere
nieuwe kolencentrales en een nieuwe kerncentrale.
Wat in Duitsland niet mag, kan bij ons – net over de
grens – nog gewoon.
Tekst: Carla Bakkum
Fotografie: Maartje Geels
>>
FACT4_2010_8.indd 9 07-12-10 10:36

10
Coverinterview
>> Waar we ook steken laten vallen is bij het onderwijs.
Het overbrengen en behouden van de kwaliteit van
onze kennis is ook een maatschappelijke verantwoorde-
lijkheid! Nederland geeft procentueel het minste uit aan
onderwijs en onderzoek van heel Europa. De ontwikke-
ling van talent komt daarmee in gevaar. Maar het
ergste nog is dat het respect voor kennis, voor feiten,
verdwijnt. We zijn veranderd van een kenniseconomie
in een meningeneconomie, waar wetenschappelijke
rapporten, die uiteindelijk met belastinggeld betaald
worden, in een la verdwijnen en meningen het debat
domineren.”
Dat klinkt somber. Maar dat bent u toch helemaal
niet?
“Zeker niet. Nederland is slim. Het is een intelligent
land. In de afgelopen drie jaar zie ik aan de basis een
enorme groei in de hoeveelheid maatschappelijk
verantwoorde initiatieven. Ten eerste de bijzondere
projecten die lagere overheden in gang zetten. De
gemeente Almere, bijvoorbeeld, is de nationale
proeftuin geworden voor duurzame gebiedsontwikke-
ling, en in Lochem, Winsum en Texel zijn energiecoöpe-
raties opgericht. Maar ook het bedrijfsleven laat zich
niet onbetuigd. Atos Origin biedt energiebedrijven
wereldwijd IT-ondersteuning bij het realiseren van
intelligente energieoplossingen. Athlon Car Lease heeft
voor haar klanten een Duurzaam Mobiliteitsplan
waarmee autogebruik en CO2-uitstoot wordt vermin-
derd. Van Houtum Papier kreeg als eerste papierfabri-
kant het cradle-to-cradlecertificaat. En dan noem ik er
nog maar een paar. In de kasbouw, de bloementeelt, de
stamboekveehouderij – paradepaardjes van de Neder-
landse economie – wordt ook sterk ingezet op duur-
zame innovatie. Ik sta versteld van het tempo waarin
bedrijven ineens inzien: dit is nodig, dit moeten we nu
doen, anders zijn we er in de toekomst niet meer.
Het ultieme bewijs zie ik in de ontwikkelingen in de
kantoorbouw. Er wordt tegenwoordig bijna geen enkel
kantoorgebouw meer neergezet dat niet duurzaam is.
Voor conventionele gebouwen valt er geen bank-
financiering meer te krijgen, want zo’n gebouw moet
meer dan twintig jaar mee, en iedereen ziet dat
niet-duurzame gebouwen straks geen waarde
meer hebben.”
Zal de nieuwe rechtse constellatie in de Neder-
landse politiek hier nog invloed op hebben?
“Ik denk van niet. Alles wat ik zojuist omschreef
gebeurt zonder bemoeienis van de regering, innovatie-
platforms, subsidies of wat dan ook. De overheid loopt
dus nu al achter de feiten aan. Men heeft nagelaten om
“ We zijn veranderd van een kenniseconomie in een meningeneconomie”
FACT4_2010_8.indd 10 07-12-10 10:36

1111
Coverinterview
>>
Wubbo Ockels (1946) is bij het grote
publiek vooral bekend als de man die in
1985 als eerste Nederlander de ruimte
inging met de Spaceshuttle Challenger.
Meer recent haalde hij het nieuws met
duurzame hoogstandjes als de zonne-
racewagen Luna, de laddermolen, die via
vliegertechnologie windenergie opwekt
en de Superbus die voor een razend-
snelle verbinding tussen Groningen en
de Randstad had moeten zorgen. Hij
studeerde natuur- en wiskunde en
promoveerde in de kernfysica. Lange
tijd is hij verbonden geweest aan het
Europese ruimtevaartinstituut ESTEC in
Noordwijk. Hij is nu professor aan de
TU Delft, directeur van het Interfaculty
Institute for Applied Sustainable Science,
Engineering and Technology (ASSET),
en bijzonder hoogleraar aan de
Rijksuniversiteit Groningen. Volgend jaar
hopen Ockels en zijn vrouw te beginnen
aan een reis om de wereld op hun
zeiljacht Ecolution, ondanks de ramp die
dit duurzame project eerder deze maand
trof: de boot bleek in de haven te
Groningen onder verdachte omstandig-
heden tot zinken gebracht. Zijn plan om
de wereldzeeën te bevaren is hiermee
wat Ockels betreft echter niet van de
baan. De tweemaster is dankzij allerlei
technische snufjes met twee personen te
bedienen, en wekt tijdens het zeilen via
propellors tussen de roeren stroom op.
Vier dagen zeilen is idealiter genoeg om
alle boordsystemen een maand te laten
draaien.
Nederland duurzaam op de kaart te krijgen. We hebben
de windmolens verspeeld, daarin lopen andere landen
inmiddels voorop. Maar het regeren wordt ingehaald
door wat er zich in de maatschappij voltrekt.
Consumenten volgen hun eigen instincten. Die gaan
straks bijvoorbeeld op grote schaal zonnepanelen
kopen. Bijna niemand weet het, maar je steekt ze
gewoon in het stopcontact en ook zonder subsidie
leveren ze nu al goedkoper stroom dan de energiemaat-
schappij – 17 cent versus 21 cent per kWh. En de prijs
gaat binnenkort nog veel verder omlaag. Ook de
elektrische auto, die je thuis goedkoop in het stopcon-
tact kunt opladen, gaat straks zo snel aanslaan dat Den
Haag nauwelijks weet hoe te reageren.”
De Nederlandse handelsgeest weer?
“Dat niet alleen. In Nederland geven we maar tien
procent van ons geld uit aan onze eerste levensbehoef-
ten. Negentig procent gaat op aan dingen die betekenis
en plezier aan ons leven geven. Op het moment dat de
vraag naar duurzaamheid verhuist van die eerste naar
die tweede categorie, is het hek van de dam. Dan wil
iedereen het. Dan wordt het mode. Als je over tien jaar
op de camping staat, en jij hebt als enige een tent die
niet tevens een zonnepaneel is, dan ben je een loser.”
Hypes kunnen van korte duur zijn.
“Maar het gaat om meer. Er is bij jonge mensen een
communitydrang te zien. Kijk maar naar Twitter, Hyves,
enzovoort. Ze zijn niet agressief, ze gaan niet de
barricades op, maar het oude Woodstock-gevoel leeft
nog. De door monopolies gedomineerde maatschappij,
waar een kleine groep profiteert en de risico’s bij de
grote groep terechtkomen, ontmoet steeds meer
weerstand. Deze oude structuur is lange tijd versterkt
door wat ik het ‘blinde’ geld noem. Geld van beleggers
dat via pensioenfondsen en vermogensbeheerders
overal ter wereld wordt uitgezet bij grote bedrijven, en
waar van alles mee gebeurt, zonder dat er enige
koppeling nog is met degene die het geld fourneert.
Het is geld waar geen verantwoordelijkheid aan vastzit.
Dat is het grote probleem. Duurzaamheid heeft juist
alles te maken met verantwoordelijkheid nemen: voor je
FACT4_2010_8.indd 11 07-12-10 10:36

12
Coverinterview Gastcolumn: Nico Baken
omgeving, voor je medemens, voor de toekomst. In
een duurzame maatschappij staat het concept ‘win-
win’ centraal, en ik ben misschien een idealist, maar ik
denk dat dat gewoon kan. De duurzame ontwikkelin-
gen die je nu ziet zijn juist interessant vanwege hun
maatschappelijke gevolgen. De decentrale energie-
opwekking bergt bijvoorbeeld eerlijk delen van macht
en middelen in zich, want zon en wind zijn overal.
Gebruikers zijn voor hun energie niet langer volledig
afhankelijk van de overheid en/of een groot energiebe-
drijf. Het is een tikkeltje rebels, en dat voelt goed.”
Wordt het een revolutie?
“Zeker. Wat ik ook bij mijn studenten merk is dat de
mentaliteit ten aanzien van consumptie enorm veran-
dert. We deden rond het Superbus-project een
onderzoek onder 200 studenten, en de hoofdconclusie
daaruit was dat de interesse in een eigen auto ver-
dwijnt. Er komt een non-materialistische golf aan.
Mensen zijn straks veel meer geïnteresseerd in bele-
ving, in service. Een bedrijf als Greenwheels biedt de
auto wanneer jij hem nodig hebt, zonder de romp-
slomp. Die kant gaat het op.
En, ondanks dat ik helemaal gek ben van wind en
vliegers, moet ik toegeven dat de schoonheid en het
gemak van een zonnepaneel enorm is. Je legt zo’n ding
neer, hij blijft 20 jaar liggen en je hoeft hem meestal
niet eens schoon te maken. De stroom komt er gewoon
uit. En straks heb je geen apart paneel meer nodig,
want dan zijn er dakpannen die tevens zonnepaneel
zijn, ruiten (dat bestaat nu al), autolak… Het is een
genot. ‘Happy energy’ noem ik dat.
Duurzame energie is niet zomaar een vervanging van
fossiele brandstoffen, het brengt ons in het volgende
tijdperk van onze beschaving. Helemaal onderaan de
ladder van beschaving heb je een maatschappij waarin
we altijd de goedkoopste oplossing voor onszelf op
korte termijn kiezen. Eén sport hoger komen al andere
overwegingen aan bod. Zorgvuldigheid, langetermijn-
denken, rekening houden met de generaties na ons.
Dan opereer je op een hoger ethisch niveau.
De postindustriële revolutie brengt ons nog een stap
verder. Tot nu toe moesten wij als mensen zo nodig de
natuur aan onze wil onderwerpen. We hadden geen
boodschap aan al die diversiteit. We wilden onze eigen,
kunstmatige ordening daarin aanbrengen. En nu gaan
we dat loslaten. Want wij mensen zijn helemaal niet
kunstmatig. Op lange ruimtereizen krijgen mensen last
van apathie. Dat komt, zo blijkt, door een tekort aan
natuurlijke invloeden. Wij kunnen niet zonder natuur,
dan voelen we ons ongelukkig. In het nieuwe tijdperk
dat nu aanbreekt gaan we juist spelen met de natuur en
ons voordeel eruit halen.”
Een spel met alleen winnaars?
“Ja. We gaan bij het zoeken naar oplossingen veel meer
te werk zoals de natuur zelf. Organisch, divers, diffuus.
We nemen geen onbeheersbare risico’s (denk aan
kernafval!), we proberen zoveel mogelijk van elkaar te
leren en stellen onze plannen steeds bij. Dat is houd-
baar. En we gaan ervan genieten. Dat is een veel hoger
niveau van beschaving.” •
Geïnspireerd door dit verhaal? Vindt u ook dat Nederland in
2050 100 procent duurzaam moet zijn? Wubbo Ockels zorgt dat
uw stem in Den Haag gehoord wordt.
Lees op www.nederland2050.nl hoe.
“ Duurzaamheid heeft juist alles te maken met verantwoordelijkheid nemen”
>>
FACT4_2010_8.indd 12 07-12-10 10:36

13
Coverinterview Gastcolumn: Nico Baken
13
“ De geest moet kunnen waaien…
… want de vonk kan overslaan”, zong Huub
van der Lubbe van De Dijk. Tot nu toe wordt
duurzaamheid vaak gedefinieerd in drie P’s:
People, Planet, Profit. De mensen, de grond-
stoffen en de winst. Aan die drie P's die
iedereen kent, zou nog een vierde P kunnen
worden toegevoegd. De P van het Griekse
pneuma, dat geest, leven (adem), inspiratie of
zingeving betekent (in het Latijn: anima). En
zinvol wordt het pas als we omzien naar elkaar
en gaan samenwerken. Een besef dat we de
laatste decennia kwijt leken te zijn, maar dat na
het echec op Wall Street weer is gaan dagen.
Ons welvaartsstreven heeft ons veel gebracht,
maar we zijn nu wel in een eindfase van dit
welvaartsstreven beland. Momenteel bevinden
we ons in een existentiële waardencrisis, een
‘Pneuma’-crisis. In de praktijk van alledag
worden we gedwongen om de zaken vanuit
een beperkt blikveld te bekijken. Eigenbelang
of het belang van de organisatie staat op de
eerste plaats. Daarna komt pas het belang van
het grotere geheel waar we ook deel van zijn.
Je kunt de evolutie van de mens zien als een
ontwikkeling van steeds verdergaande
opsplitsing van het productieproces in deelbe-
werkingen. In het huidige IT-tijdperk is deze
arbeidsdeling verder doorgevoerd dan ooit.
Hierdoor is uiteindelijk een grote inefficiency
ontstaan. Het maakt de samenleving dehu-
maan, onbegrijpelijker en oppervlakkiger, en
mensen onverschillig. En wie weet nog dat
onverschilligheid de grootste van de zeven
ondeugden is? Wat we nu nodig hebben, is
precies het tegenovergestelde: empathie. Ik
ben gelukkig niet de enige die dat vindt. Ook
Frans de Waal en Joep Dohmen beweren dat in
hun boeken. Frans de Waal schreef Een tijd
voor empathie, Wat de natuur ons leert over
een betere samenleving (2009) en Joep
Dohmen schreef met Tegen de onverschillig-
heid (2007) een pleidooi voor empathie.
Juist door onverschilligheid en gebrek aan
empathie werken mensen, bedrijven en
organisaties langs elkaar heen in plaats van
samen. Hierdoor blijven er kansen liggen. In het
boek The Art of Smart Living*, dat KPN samen
met TNO publiceerde, staan voorbeelden van
hoe we die kansen van slimmer samenleven
wél kunnen benutten. Innovaties die leiden tot
verbetering en kostenbesparing, zonder dat die
ten koste van de welvaart gaan, zijn vaak het
resultaat van slimmer samenwerken. Een
voorbeeld van een dergelijke innovatie is de
‘smart living check-up’. Dat is een scan en
advies aan bewoners over al hun woonaspec-
ten: energieverbruik, staat van onderhoud,
afgenomen diensten bij de zorgverlener,
verzekeringen en mediagebruik (telefoon,
internet, televisie, informatiebehoeften). Deze
check-up levert samenhangende adviezen op:
onderhoudsadvies wordt met energie gekop-
peld, mediagebruik wordt met zorgfuncties
gecombineerd. Hierdoor is het advies prakti-
scher, onafhankelijker en beter bruikbaar voor
de betrokkenen.
Hoe komt het dat die slimme en duurzame
samenleving nog niet gerealiseerd is? De
meeste mensen geloven nog steeds in
economisch herstel en denken dat we ons
gedrag niet hoeven aan te passen. Ze zitten
nog in een ontkenningsfase: cognitieve
dissonantie. Het is een eyeopener als je op een
dag ziet dat je door samen te werken en om te
zien naar de ander, sneller vooruitkomt. Dan
kan de geest waaien en zal de vonk overslaan.
Nico Baken is senior strateeg/visionair bij
KPN en hoogleraar Enterprise Networks
aan de TU Delft.
* Een exemplaar van The Art of Smart Living
is op te vragen bij TNO ICT door een e-mail te
sturen naar [email protected].
“ De meeste mensen zitten nog in een ontkenningsfase”
FACT4_2010_8.indd 13 07-12-10 10:36

Onderzoek commissarissen
14
Leven van de wind
Duurzaamheid staat hoog op de agenda bij 97 procent van de commissarissen die ondervraagd werden voor de Deloitte Commis-sarissen Survey ‘Een duurzame toekomst’.Honderd commissarissen van beursgenoteerde onderne-
mingen, publieke instellingen en de grote midden- en
kleinbedrijven reflecteerden op het belang van duur-
zaamheid, de rol van commissarissen daarbij, toetsings-
criteria en bestuurdersbeloningen. Maar liefst driekwart
van alle ondervraagde organisaties heeft duurzaamheid
opgenomen in de strategische doelstellingen. Opvallend
is dat slechts een derde het duurzaamheidsbeleid
meeneemt in de kpi’s (key performance indicators),
terwijl 70 procent van de commissarissen wil dat dit
gebeurt. Er is dus nog veel te winnen! Belangstelling
voor het onderwerp is er zeker, dat blijkt ook uit de
waardevolle suggesties die commissarissen deden bij het
Deloitte-onderzoek ‘Een duurzame toekomst’. Volgens
Caroline Zegers, partner Executive Compensation
Consulting en initiator van het onderzoek, wordt er veel
nagedacht over duurzaam ondernemen. “Ik hoorde dat
ook terug van de deelnemers. Zo stelde iemand dat de
Tekst: Edith Vos
Fotografie: Sabine Bison
FACT4_2010_8.indd 14 07-12-10 10:36

15
Onderzoek commissarissen
aandacht voor een deel te verklaren is door welgemeen-
de zorg over het milieu en het financiële en economi-
sche stelsel, maar dat het voor een deel ook van belang
is voor de reputatie. ‘Een organisatie kan het zich niet
permitteren geen aandacht aan duurzaamheid te
besteden’, was een van de opmerkingen van een van de
commissarissen in het onderzoek.”
Samenleving verwacht meer toezicht
Caroline Zegers merkt dat duurzaamheid en belonen
onderwerpen zijn die commissarissen bezighouden – ze
worstelen met hun rol. “Van een commissaris wordt
verwacht dat hij of zij een visie vormt op duurzaamheid,
gaat sparren met de bestuurders en daarin een kritische,
toetsende rol inneemt. Ook ten aanzien van het
opstellen van bestuurdersbeloningen. In de toekomst
moeten ze echt een steviger rol gaan spelen om dit te
bereiken.” Uit het onderzoek blijkt dat zij zich dit
bewust zijn. Op de vraag of commissarissen denken dat
de samenleving meer toezicht van hen verwacht om
duurzaamheid na te leven, zegt 83 procent ‘ja’.
Raad van commissarissen beslissend
Commissarissen lijken nu vooral op zoek naar onder-
steuning bij het concretiseren van het strategische
duurzaamheidsbeleid en het vertalen daarvan in goede
en transparante kpi’s. Deloitte ontwikkelt hiervoor
passende producten, waaronder hulp bij het opstellen
van meetbare kpi’s die tot duurzame waardecreatie
leiden. Voor het vaststellen van die beloningen ziet
90 procent van de commissarissen een belangrijke taak
weggelegd voor de raad van commissarissen. Ook
voorziet meer dan 60 procent dat de eigen rol steeds
inhoudelijker zal worden. Tel daarbij op dat bijna
driekwart van hen wil dat de organisatie kpi’s opstelt in
het kader van duurzaamheid, en het is een kwestie van
tijd tot duurzame bestuurdersbeloningen gemeengoed
worden. Vanuit hun positie kunnen commissarissen
ervoor zorgen dat er goede kpi’s komen. En de stap
naar duurzaam belonen is een belangrijke, zegt Caroline
Zegers: “Alleen op die manier komt duurzaamheid echt
in de genen van de organisatie.” •
Meer informatie: www.deloitte.nl/commissarissen-survey of
neem contact op met Caroline Zegers, voorzitter Commissarissen
Programma: 088 288 21 30,
Hoe duurzaam bent u zelf?
“Verantwoordelijkheid zit hem in kleine
dingen: spaarlampen, wassen op 30˚C,
biologische ingrediënten en het ondersteunen
van ontwikkelingsprojecten. En de auto bij
kleine afstanden laten staan.”
Caroline Zegers, partner Executive
Compensation Consulting:
“De stap naar duurzaamheid belonen”
“ Van commissarissen wordt een visie op duurzaamheid verwacht”
FACT4_2010_8.indd 15 07-12-10 10:36

Social media
16
Social media
Tekst: Arlette van Dort
Fotografie: Sabine Bison
WNF goes socialOnline Customer Intelligence (OCI) van Deloitte biedt inzicht in wat consumenten via social media te zeggen hebben. Voor het Wereld Natuur Fonds is OCI een aanvulling op zijn social-mediastrategie.
FACT4_2010_8.indd 16 07-12-10 10:36

Social media
17
Social media
“Op Hyves, Twitter en allerlei fora wordt veel over het
WNF gesproken”, vertelt Marlou van Campen, online-
marketingmanager bij het Wereld Natuur Fonds. “Social
media zijn een belangrijk onderdeel van onze online-
marketingstrategie. Het WNF wil graag in dialoog met
fans, vrienden en donateurs. Maar hoe wordt er over het
WNF gesproken, en waar? En hoe verhouden wij ons wat
dat betreft tot de andere goede doelen?”
Meten is weten
Dat was een perfecte vraagstelling voor Raoul van de Hoef
van Deloitte’s Online Business Transformations. Van de
Hoef helpt organisaties met innovatieve en meetbare
strategieën om hun business structureel te laten groeien
via digitale mogelijkheden. WNF zag de innovatieve
aanpak wel zitten en het eerste Online Customer Intelli-
gence-onderzoek kon van start gaan.
“OCI is geboren uit de ambitie om social media meetbaar
en inzichtelijk te maken”, licht Van de Hoef toe. “We
hebben een product ontwikkeld dat een groot aantal
social-mediaplatformen zoals Twitter, Hyves en Fok.nl
afstruint op zoek naar consumentenmeningen. Die
informatie zetten we om in inzichten voor onze klanten.
Vervolgens maken we die inzichten actiegericht en helpen
bedrijven om op basis hiervan hun marketing, product-
innovatie of customer service bij te sturen.”
Blogs, tweets en communities
“Er zijn allerlei blogs, tweets en communities over het
WNF, of over de onderwerpen die voor ons interessant
zijn”, vervolgt Van Campen. “We willen weten wie daar
informatie uitwisselen en waarover. Simpelweg om terug
te kunnen praten, en om mensen beter van dienst te
kunnen zijn. Om nieuwe ambassadeurs te vinden die zich
willen inzetten voor het WNF. En om onze mediakeuze
mede te laten bepalen door voorkeuren van mensen die
onze onderwerpen zo interessant vinden, dat ze er uit
zichzelf ook al over bloggen.” Samen met collega’s is Van
de Hoef met het WNF gaan verkennen wat interessante
aanknopingspunten zijn. Bij profitorganisaties wordt
gekeken naar producten en diensten, bij het WNF gaat
het meer over specifieke thema’s, zoals klimaatverande-
ring, ontbossing of overbevissing.
Snel inzicht
Van Campen is blij verrast met de inzichten die OCI haar
opleverde. Zo bleek op Hyves met name over dieren
gecommuniceerd te worden. “Wij kunnen die mensen
informatie voor een artikel, werkstuk of spreekbeurt mai-
len, of leuke filmpjes. Hyves is dus een fantastisch
platform als je een actie rond dieren houdt”, vertelt ze.
“Maar over klimaatverandering wordt op Hyves weinig
uitgewisseld. Daarvoor moet je eerder op verschillende
fora zijn. Stand.nl is bijvoorbeeld opgekomen als forum
waar voor WNF relevante onderwerpen besproken
worden. Daar heeft het voor ons dus zin om mee te
praten. Natuurlijk verschuiven die fora door de tijd heen.
Dat is zelf niet bij te houden, met OCI krijgen we hierin
sneller inzicht.” Een ander inzicht is het verschil in
woordkeus tussen de organisatie en de geïnteresseer-
den. Van Campen: “Internationaal gebruikten we
regelmatig het begrip ‘global warming’, maar mensen
gebruiken onderling andere termen zoals ‘climate
change’ of ‘klimaatverandering’. Als wij onze boodschap
willen overbrengen, moeten we natuurlijk wel dezelfde
taal spreken. Dit inzicht is dus handig voor onze teksten,
maar ook voor onze zoekmachineoptimalisatie. We
worden beter gevonden als we termen die mensen
gebruiken in onze onlineteksten terug laten komen.”
Ambassadeurs voor het leven
Van Campen wil graag terugkomen op de pijlers waarop
WNF zijn social-mediastrategie heeft gebaseerd. Naast
luisteren en informeren is dat ook meedoen, in de zin
van samen met anderen proberen iets op te zetten. “Dat
doe je door mensen op te zoeken in hun passies, en hen
vragen met jou mee te doen”, vertelt ze. “Maar wat zijn
die passies? Uit de WNF-profielanalyse bleek dat mensen
die bij het WNF horen bovengemiddeld geïnteresseerd
zijn in fotografie, reizen en sport. Met name de voorkeur
voor fotografie was een eyeopener voor ons. We hebben
vervolgens contact gezocht met Zoom.nl, de grootste
fotografencommunity van Nederland. Samen met hen
hebben we een WNF-fotowedstrijd opgezet, aangekon-
digd met een groot artikel over het WNF. Meer dan
tweeduizend mensen hebben meegedaan. Een gewel-
dige synergie, want wij gebruiken natuurlijk heel veel >>
FACT4_2010_8.indd 17 07-12-10 10:36

18
Social media Column: Udeke Huiskamp
foto’s in onze campagnes, in ons jaarverslag, en in onze
brochures. Zo kunnen wij een heel relevante band
opbouwen. De winnaars hebben hier in het WNF-ge-
bouw een fotografieworkshop gehad, en zijn natuurlijk
ambassadeurs voor het leven. En laat het faciliteren van
ambassadeurs nou net de vierde pijler van onze social-
mediastrategie zijn!”
Van luisteren naar actie
De snelheid waarmee het WNF met OCI inzicht heeft in
heersende sentimenten komt prima van pas. Zo leverde
luisteren via Twitter bijvoorbeeld de informatie op dat de
led-WNF-kerstboom op Utrecht Centraal het niet deed.
Van Campen: “We konden meteen reageren dat we
onderweg waren om ‘m te reparen! Op dezelfde manier
begrepen we ook dat de WNF-telefooncentrale het niet
deed. En natuurlijk reageren we op servicevragen:
gisteren lazen we een tweet van iemand die zich
aanmeldde als vrijwilliger en nog niks gehoord had.
Luisteren in social media levert in dit geval een goede
vrijwilliger op, die zich gehoord voelt. Klachten op
straatwerving vangen we zo ook op.”
Veelzijdig instrument
Reactiesnelheid is een belangrijk sellingpoint van OCI,
vergeleken met traditionele markt- en reputatieonderzoe-
ken. “Traditioneel onderzoek heeft vaak een lange
doorlooptijd”, zegt Van de Hoef. “De uitkomsten zijn dan
al snel achterhaald, doordat de markt permanent
verandert. Internet biedt een schat aan informatie die
snel, continu en efficiënt toegankelijk is.”
Het initiële inregelen van OCI voor een organisatie kost
een week of twee. Daarbij kan tot een half jaar terugge-
zocht worden. Na enkele weken is het onderzoek gedaan
en wordt de rapportage met aanbevelingen besproken.
Organisaties kunnen er voor kiezen om Deloitte de
resultaten blijvend te laten analyseren, of op abonne-
mentsbasis zelf de resultaten te bekijken. Hiervoor is een
training ontwikkeld, die bij het WNF door verschillende
mensen gevolgd is. Van de Hoef hecht eraan te benadruk-
ken dat OCI niet alleen een meetinstrument is, maar vooral
aanleiding moet zijn tot actie: “Voor Marlou van Campen
is het van vitaal belang om ambassadeurs te zoeken en
meer WNF-friends te krijgen. Maar er zijn meer collega’s
van het WNF die gebaat zijn bij het onderzoek van social
media. Denk aan brandmanagement of persvoorlichting.
Met z’n allen is zóveel uit dit instrument te halen!”
Volop kansen voor de klant
Inmiddels werken verschillende organisaties met OCI. Een
grote bank gebruikt het in het kader van het risicoma-
nagement op haar onlinereputatie. Een overheidsdienst
gebruikt OCI om haar dienstverlening naar burgers te
optimaliseren. Een telecombedrijf heeft zijn propositie
aangepast naar aanleiding van consumentenmeningen.
Van de Hoef, lachend: “Zij brachten een nieuw internet-
product op de markt, dat standaard met een monteur
geleverd werd. Op internet lazen we echter dat potentiële
klanten wel het product willen, maar niet de monteur. De
early adopters willen juist zelf lekker sleutelen.” Serieus
vervolgt hij: “Door focus op de inhoud van consumenten-
meningen zijn bedrijven in staat knelpunten in de
klantbeleving te identificeren en op te lossen, om daarmee
de klantretentie te verhogen. Daarnaast helpt OCI
organisaties zich sterker te positioneren door directe
feedback op productintroducties en -campagnes. Het
maken van doelgroepanalyses op specifieke platformen en
benchmarking met concurrenten is heel eenvoudig door
het open karakter van internet. Volop kansen dus!” •
“ Het WNF verbetert de dialoog met zijn ambassadeurs”
Meer informatie: Deloitte Online Business Transformations
Raoul van de Hoef, 088 288 22 15, [email protected]
>>
FACT4_2010_8.indd 18 07-12-10 10:36

Verdienen aan duurzaamheidAan de horizon van de Deloitte-advertentie
(zoals op de laatste pagina van deze Fact)
staat een groene zon die nieuw licht schijnt
op uw businesskansen. Het resultaat is
duurzame winst, oftewel meer economisch
rendement door effectieve sturing op ‘people,
planet and profit’. Zo’n zonnig bericht heeft
vast en zeker uw nieuwsgierigheid geprikkeld.
U wilt immers weten hoe zo’n vaag container-
begrip als duurzaamheid winst oplevert. Op
de Deloitte-website, via ‘Focus op Duurzaam-
heid’, staan de duurzame tools die Deloitte
heeft ontwikkeld: het Sustainability Maturity
Model, de Sustainability Value Map en de
Business Simulation Game. Als u daar nog
niet aan toe bent gekomen, is dit een nieuwe
kans.
In deze donkere winterdagen kunnen we wel
wat extra zonlicht gebruiken. Het Sustainabi-
lity Maturity Model schijnt licht op uw
duurzaamheidsprestaties. Door de vragenlijst
te laten invullen door uw lijn- en stafmede-
werkers wordt onder andere inzichtelijk of er
een eenduidige en gedragen visie op duur-
zaamheid is, of deze is geïntegreerd in uw
ondernemingsbeleid en hoe duurzaam uw
producten en diensten zijn. Bij de bespreking
van de resultaten ontstaat logischerwijs een
lijst met verbetermaatregelen. Daarbij ligt de
focus op het realiseren van duurzame winst:
waar liggen de quick wins om op energie,
afval of grondstoffen in de eigen processen te
besparen? En hoe de betrokkenheid van uw
medewerkers te vergroten door duurzaam
ondernemen goed te integreren in de
onderneming. Maar ook: hoe zorgt u ervoor
dat de kansen en risico’s in de gehele
levenscyclus van de producten worden
onderkend en dat verbeteringen succesvol
worden vermarkt?
Het Sustainability Maturity Model van Deloitte
voorziet in een behoefte. Dat blijkt bijvoor-
beeld uit de ervaringen die we recent
opdeden bij verschillende woningcorporaties.
Ons model maakte het voor woningcorpora-
ties inzichtelijk hoe verschillende organisatie-
onderdelen aankijken tegen duurzaamheid.
Ook kregen de corporaties een lijst met
verbetermaatregelen en de woningcorporaties
kunnen nu hun eigen prestaties vergelijken
met hun ‘peers’. Dat levert een mooie lijst met
best practices op waardoor duurzaamheid
steeds concreter en leuker wordt.
Kortom, er liggen mooie tools voor u klaar.
Neem contact op of neem een kijkje op de
website, want er zijn nog meer interessante
tools, zoals de Sustainability Value Map of de
Business Simulation Game die we samen
kunnen inzetten. Duurzaamheid is leuk en
doe je samen!
Udeke Huiskamp is senior manager
Sustainability & Climate Change Services
bij Deloitte
19
Social media Column: Udeke Huiskamp
“ Duurzaamheid wordt steeds concreter en leuker”
FACT4_2010_8.indd 19 07-12-10 10:36

Tekst:
Michiel Mastenbroek
Fotografie:
Brenda van Leeuwen
20
Beeldverhaal Beeldverhaal
Goed werk!Veel mensen die bij Deloitte werkzaam zijn, zetten hun kennis, gedrevenheid en ervaring in voor een maatschappelijk verantwoord doel. Het brengt ze van Bangalore tot de top van de Alpe d’Huez en van Rotterdam tot Jelsum.
Carla Groenendijk, secretaresse bij de juridische afdeling, en Lydia Verheijen, registeraccountant. Carla deed, samen met vele andere
vrouwelijke Deloitters, mee aan de Pink Ribbon Ladies Run. Lydia fietste, als enige vrouwelijke deelneemster voor de kankerbestrijding
mee met de Alpe d’HuZes. Lydia Verheijen: “We vonden het beiden heel bijzonder om door een persoonlijke prestatie een goed doel te
steunen. Voor kankerbestrijding zetten wij ons graag in. Iedereen kent wel iemand in zijn naaste omgeving die de ziekte heeft gehad.”
FACT4_2010_8.indd 20 07-12-10 10:36

21
Beeldverhaal Beeldverhaal
Rob Stroober, senior manager,
en Marlies Wisse, consultant,
begeleiden jongeren van 14-16 jaar
die alumni zijn van IMC Weekend-
school en zich inzetten voor de
Jongeren Advies Raad.
Op deze weekendschool krijgen
gemotiveerde, vaak allochtone
kinderen extra lessen van groot-
heden uit allerlei vakgebieden.
De Deloitte Fair Chance Foundation
sponsort de school. Wisse: “De
Jongeren Advies Raad is een
gezamenlijk initiatief van woning-
bouwcorporatie Ymere, IMC Week-
endschool en Deloitte. De kinderen
uit de raad krijgen een werkelijk
bestaand vraagstuk van Ymere of
een stadsdeelraad voorgelegd.
Bijvoorbeeld hoe om te gaan met
hangjongeren die overlast veroor-
zaken. Bij de eindpresentatie van
de jongeren zijn niet zelden
wethouders en voorzitters van
maatschappelijke organisaties
aanwezig. Ik vind het leuk dat
jongeren op deze manier met
professionele organisaties in
aanraking komen. Ik hoop dat
daardoor de stap om later bij ons
of een andere professionele organi-
satie te gaan werken minder groot
wordt.”
FACT4_2010_8.indd 21 07-12-10 10:36

22
Beeldverhaal Beeldverhaal
Marlies en Rob
Maurice Schenk, manager, vangt samen met zijn gezin voor de tweede keer een baby op. “Het gaat om baby’s die bijvoorbeeld in
verband met verslavingsproblemen elders moeten worden ondergebracht. Als je zelf kinderen hebt is de stelregel bij pleegzorg:
kinderen twee jaar onder de jongste of twee jaar boven de oudste. Wij hebben bewust gekozen voor baby’s. Mede doordat mijn
vrouw heeft gewerkt als verloskundige hebben we ervaring met heel jonge kinderen. De 9 maanden oude baby die nu bij ons is, is
ook 9 maanden bij ons. Wij vinden het belangrijk dat we iets voor kinderen kunnen doen. Die zijn weerloos, ze hebben niet gekozen
voor de moeilijke situatie waarin ze terechtkwamen.”
FACT4_2010_8.indd 22 07-12-10 10:36

23
Beeldverhaal Beeldverhaal
Lianne Dijkstra, senior consultant
bij Deloitte Advisory Services, is
betrokken bij stichting SchoolChild
Africa. “Voor mijn afstudeeronder-
zoek woonde ik een halfjaar in
Kaapstad. Reizend door zuidelijk
Afrika zag ik in dat voor de
ontwikkeling van Afrika lokale
mensen de succesfactor zijn. Onder-
wijs speelt hierin een belangrijke
rol. SchoolChild Africa ondersteunt
de ontwikkeling van kleinschalige
en lokale onderwijsgerelateerde
initiatieven, waarmee wij (wees)-
kinderen hoop willen geven op een
betere toekomst. Vanuit Deloitte
heb ik vorig jaar de mogelijkheid
gekregen om een sabbatical van
twee maanden op te nemen om
een van onze projecten in Kisumu
in Kenia te bezoeken en te onder-
steunen.”
FACT4_2010_8.indd 23 07-12-10 10:36

2424
Jorrit Volkers
Beeldverhaal Beeldverhaal
Paul van Wijngaarden, bladmanager bij de afdeling marketing en communicatie, is medeoprichter van Stichting Planet Hope en
KinderThuis Planet Hope, aan de noordrand van de Zuid-Indiase miljoenenstad Bangalore. “De stichting zet zich onder meer in voor
‘onaanraakbare’ kinderen – kasteloze dalits – uit de nabijgelegen steengroeven, waar zij in extreme armoede en in een uiterst onge-
zonde omgeving leven. Onderwijs en persoonlijke begeleiding vormen voor hen de sleutel naar een betere toekomst. Mijn vrouw
Karen en ik zijn fervente wereldreizigers. In 1997 belandden we in India. India heeft ons gegrepen: de geuren, kleuren, de mensen.
Intrigerend en fascinerend. We wilden graag iets doen voor het land.”
FACT4_2010_8.indd 24 07-12-10 10:36

25
Jorrit Volkers, lid raad van bestuur, zet zich in voor het Old Burger Weeshuis. “Dat is een stichting die in 1548 is opgericht en zich
van origine met zorg voor wezen bezighield. De stichting beheert ook de Dekema State in Jelsum, een uit circa 1100 daterend huis,
met slotgrachtje eromheen, iets ten noorden van Leeuwarden. Als klein jongetje wandelde ik daar wel langs met mijn vader, die me
dan soms optilde om over een muur naar de state te kijken. Het was een ruïne, maar de stichting heeft het in oude luister hersteld
en nu is het een rijksmonument. Ik ben erg blij dat ik actief heb kunnen bijdragen aan het behoud van dit unieke monument.”
Beeldverhaal Beeldverhaal
FACT4_2010_8.indd 25 07-12-10 10:36

Jan Masselink, manager in de auditpraktijk, is penningmeester bij de muziekvereniging in het dorp waar hij woont. “Ik speel zelf geen
instrument, maar mijn kinderen zitten op die muziekvereniging. De vereniging speelt een belangrijke rol in ons dorp en is een heel
bindende factor binnen de gemeenschap. Daar wil ik graag mijn bijdrage aan leveren.”
Beeldverhaal Beeldverhaal
26
FACT4_2010_8.indd 26 07-12-10 10:36

Jan de Rooij, partner, is penningmeester van een stichting die onder meer een manege voor gehandicapten in Amsterdam beheert.
“Ik vind het plezierig op die manier iets te kunnen bijdragen. En ik wil ook het goede voorbeeld geven aan mijn gezin en aan collega’s.
Ik vind het met name goed als jonge managers iets terugdoen voor de maatschappij. Bijkomstig doel is dat ze ervaring opdoen als
bestuurder bij maatschappelijke organisaties en ook bouwen aan hun netwerk.”
27
Beeldverhaal Beeldverhaal
FACT4_2010_8.indd 27 07-12-10 10:36

Het concept van het Technology Fast50-programma komt
uit Silicon Valley, waar het eind vorige eeuw werd
opgestart. Nederland (Deloitte) heeft het elf jaar geleden
als eerste opgepakt. Het programma wordt mede
gedragen door een aantal partners waaronder ABN
AMRO, AKD, Euronext, GIMV, Lubbers&De Jong,
Agentschap.nl, Regus en mediapartners MT, Sprout en
Emerce. Twee heel verschillende bedrijven op de lijst, de
nummers 1 en 42, stellen zich voor.
Core business: ontwikkeling van mobiele applicaties
Jaar van oprichting: 2005
Aantal medewerkers: 80
Vestigingsplaats: Enschede, met saleskantoren in
Amersfoort, Londen, Madrid en Abu Dhabi
Service2Media mag zich het snelst groeiende technolo-
giebedrijf van de Benelux noemen. Een omzetgroei van
ruim 4700 procent in de afgelopen vijf jaar heeft de jonge
onderneming aan de eerste prijs geholpen. Geert Kolthof
(CEO) analyseert de succesfactoren. “Wij zagen al vroeg
de enorme mogelijkheden van mobiele applicaties, nog
vóór de komst van de iPhone. Dan ben je goed gepositio-
neerd om marktaandeel op te bouwen. Service2Media
ontwerpt bovendien voor alle soorten mobiele telefoons
en besturingssystemen, zoals iPhone, Android, Java,
Windows, Symbian en Blackberry. Wij hoeven dus maar
eenmaal iets te bouwen om het in meerdere platformen
te kunnen toepassen: build one, deploy many. Hierin
schuilt onze kracht. Dat houdt ook de TCO (Total Cost of
28
Deloitte Technology Fast50 2010 Deloitte Technology Fast50 2010
Fast50 stimuleert groeiDeloitte Technology Fast50, een jaarlijks terugkerende verkiezing van de 50 snelst groeiende technologiebedrijven in de Benelux. Selectie vindt plaats op basis van percentuele omzetgroei over de afgelopen vijf jaar, in combinatie met criteria als ontwikkeling van eigen technologie.
Tekst: Vincent Peeters
Fotografie: Erik Huizer
FACT4_2010_8.indd 28 07-12-10 10:36

29
Deloitte Technology Fast50 2010 Deloitte Technology Fast50 2010
Ownership) beheersbaar. Innovatie is voor ons heel
belangrijk en als je de juiste markt kiest, kun je hard
groeien. Je moet ook een beetje geluk hebben. Onze
markt was aanvankelijk niet makkelijk, omdat in 2005
nog niemand wist wat een mobiele applicatie was of over
een iPhone beschikte. Nu mobiele applicaties een
commodity zijn geworden, moeten we de hypergroei
managen. Dat is het echte ondernemen: in een nieuwe
markt duiken. Deelname aan Fast50 2010 – en deze
winnen – heeft ons bedrijf veel positieve reacties
opgeleverd. We zijn nu extra aantrekkelijk als werkgever.
Het mooie is dat de deelnemende firma’s worden
beoordeeld op de cijfers die ze laten zien. Daarmee hou
je allerlei subjectieve oordelen buiten de deur.”
Core business: ontwikkeling en productie van
bewegingssensoren
Jaar van oprichting: 2000
Aantal medewerkers: 65
Vestigingsplaats: Enschede, Los Angeles
Xsens oogst succes met haar zeer innovatieve 3D-motion-
trackingsensoren, die voor een groot deel vanuit een
eigen visie worden ontworpen. Zo baanbrekend zijn ze,
dat klanten vaak overtuigd moeten worden van de
nieuwe technologie en mogelijkheden. Erik Wilbrink, Vice
President Sales & Marketing: “Was men om menselijke
beweging te registreren voorheen aangewezen op het
Daan Witteveen – Belangrijkste thema van het Fast50-programma: hoe bereik je als
bedrijf de volgende fase van groei. Daan Witteveen, partner Deloitte en programmalei-
der: “Een jaaromzet van 10 of 20 miljoen is mooi, maar er zijn er maar weinig die door-
pakken naar 100 miljoen en meer, zoals TomTom. Het Fast50-programma is er om dat te
stimuleren, bijvoorbeeld door deelnemers in contact te brengen met mensen die
mondiaal denken. Dat werkt zeer inspirerend. Daarom organiseren we voor de
doelgroep onder meer seminars, studiereizen en round tables met captains of industry.
Fast50 is dus veel méér dan een competitie; het geeft veelbelovende innovatieve
ondernemingen een extra groei-impuls.” Kenmerkend voor de deelnemende bedrijven is
dat ze technologiegedreven zijn en heel schaalbaar en efficiënt kunnen opereren.
Hierdoor werken ze als disruptors in bestaande omgevingen. “Nu de markt het huidige
crisismoment gebruikt om de keuze van leveranciers te heroverwegen, komt men
vanzelf uit bij deze nieuwelingen, die behalve innovatiever en flexibeler ook nog
goedkoper zijn”, aldus Witteveen.
Meer informatie: www.fast50.nl, e-mail: [email protected]
plaatsen van markers op het lichaam en het gebruik van
camera’s, met onze sensoren kun je bewegingen direct
op het lichaam meten. Dat betekent een complete
technology shift. Je wilt bijvoorbeeld de bewegingen van
een snowboarder ook kunnen vastleggen op de piste, en
niet in een laboratorium. Nu kan dat. Freedom of
Movement, luidt dan ook onze pay-off.” Last van de
crisis heeft Xsens wel even gehad, bekent Wilbrink. “De
industriële sector, waar we sensoren leveren voor onder
meer robots en onbemande vliegtuigen, heeft de
afgelopen vier kwartalen een dip vertoond. Maar sinds
de zomer zien we een steile groeicurve, vooral door een
groeiende vraag vanuit Azië. Alle reden om onze
aanwezigheid in het oosten te intensiveren. In de Fast50
staan we momenteel 42ste. Maar het feit dat we al vijf
jaar in de ranking voorkomen en qua duurzame groei op
de tweede plek staan, vind ik interessanter. Het bewijst
dat we geen eendagsvlieg zijn. Gestaag groeien is ons
devies, met winstgevendheid als voornaamste parameter.
Innovatie draagt sterk bij aan onze continuïteit. De markt
wordt immers steeds mondialer en transparanter; om je
te handhaven en te groeien móet je wel innoveren. Wij
zien bijvoorbeeld veel goedkope imitaties van onze
producten opduiken. Hoewel die kwalitatief een stuk
minder zijn, hebben we daar best last van. Om imitators
een stap vóór te blijven investeren we dan ook volop in
R&D, waar pakweg de helft van onze mensen actief in is.
Het duurt soms wel drie jaar voordat een product is
uitontwikkeld en iets gaat opleveren. Dus is het van
belang dat je investeerders achter je weet die vertrouwen
in je hebben. Xsens heeft die.” •
FACT4_2010_8.indd 29 07-12-10 10:36

30
Fabrikanten zijn goed bezigPhilip den Ouden van de Federatie voor de Nederlandse Levensmiddelenindustrie en Udeke Huiskamp van Deloitte kruisen de degens over maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Dubbelinterview Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Tekst:
Paul Groothengel
Fotografie:
Hans van den Heuvel
FACT4_2010_8.indd 30 07-12-10 10:36

31
Fabrikanten zijn goed bezig
Hoever reikt de maatschappelijke verantwoordelijk-
heid van voedingsfabrikanten?
Philip den Ouden van de FNLI: “Uiteraard reikt die ver,
want we eten immers allemaal: voedselveiligheid is voor
onze industrie een conditio sine qua non en dus automa-
tisch onze maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Voedselveiligheid is een van de vier werkgebieden die wij
als Federatie voor de Nederlandse Levensmiddelenindu-
strie onderscheiden; een andere is duurzaamheid. Daarbij
hanteren wij als voedselfabrikanten het Brundtland-princi-
pe: bij alles wat we doen en laten, streven we ernaar geen
last neer te leggen voor toekomstige generaties. Overi-
gens spreek ik liever van verduurzaming dan van duur-
zaamheid, omdat dat beter aangeeft dat het gaat om een
continuproces dat nooit af zal zijn.”
Udeke Huiskamp van Deloitte: “In ieder geval gaat die
verantwoordelijkheid verder dan de beurswaarde van de >>
Dubbelinterview Maatschappelijk verantwoord ondernemen
onderneming, maar waar die precies ophoudt, is
moeilijker aan te geven. Dat hangt wat mij betreft vooral
af van de mate van invloed die een ondernemer kan
uitoefenen. En dus reikt die verantwoordelijkheid voor
een grote multinational verder dan de verantwoordelijk-
heid van een mkb-bedrijf. Maar ook die kan afspraken
maken met bijvoorbeeld leveranciers over duurzame
teeltmethoden of dierenwelzijn. Cruciaal is dat een
organisatie inzicht heeft in de sociale, economische en
milieu-effecten in de hele keten, dus vanaf de productie
en het gebruik door de consument tot en met de afval-
en recyclingfase. Dat is de eerste stap.”
In hoeverre kan of moet een branchevereniging als
FNLI hierin een vuist maken?
Huiskamp: “Ik denk dat brancheorganisaties een
cruciale rol spelen in de verduurzaming. De meeste
FACT4_2010_8.indd 31 07-12-10 10:36

32
bedrijven hebben een groot aantal afnemers en leveran-
ciers, dus is er zelden sprake van een simpele keten, maar
meer van een netwerk. Een brancheorganisatie brengt dit
netwerk bij elkaar en kan sturing geven aan de verduurza-
ming. Ik denk dat de FNLI dit ook voortvarend oppakt met
bijvoorbeeld de deelname in het Platform Verduurzaming
Voedsel, dat streeft naar een duurzame en constructieve
samenwerking tussen ketenpartners om met overheid
en maatschappelijke organisaties tot een verduurzaming
van het voedselaanbod te komen.”
Den Ouden: “De verantwoordelijkheid om maatschap-
pelijk verantwoord te ondernemen, ligt primair bij de
fabrikanten zelf. Als branchevereniging kunnen we wel
gezamenlijke afspraken maken. Onze sector heeft de
ambitie om in 2015 in Europa voorop te lopen op het
gebied van verduurzaming. Verder heeft de FNLI een
duurzaamheidsagenda ontwikkeld, waarbij we inzetten
op concrete actie in het verduurzamen bij bedrijven en
hun rol in de keten. Dat doen we aan de hand van
thema’s als verpakkingsbeleid of de omgang met
energie. We zijn daarnaast bezig met de ontwikkeling
van benchmarks voor de sector, zodat fabrikanten
kunnen zien hoever ze met hun mvo zijn ten opzichte
van hun sectorgenoten. Veel fabrikanten zijn goed
bezig, plegen grote investeringen die de uitvoering van
hun duurzame strategie illustreren, en dat mag het
publiek best weten.”
Wat zijn in de Nederlandse praktijk de belangrijkste
mvo-pijlers voor fabrikanten in de levensmiddelen-
sector?
Huiskamp: “Mvo is maatwerk en iedere ondernemer
moet bepalen wat de belangrijkste pijlers zijn: wat
vinden mijn klanten het belangrijkste, wat past het beste
bij de visie en strategie van het bedrijf, op welk gebied
liggen de grootste kansen en risico’s en hoe kan ik dus
de meeste waarde realiseren? Dat zijn vragen die een
ondernemer regelmatig moet beantwoorden, want zijn
omgeving verandert voortdurend. We staan echt pas aan
het begin van de transitie naar duurzaamheid. De
voedingsmiddelensector heeft onvermijdelijk een voortrek-
kersrol.”
Den Ouden: “Voedselveiligheid is niet eens een pijler van
mvo, het is binnen onze sector een vanzelfsprekend deel
van de bedrijfsvoering. De relatie voeding en gezondheid
staat natuurlijk zeer hoog op de agenda. Daarnaast zijn er
steeds meer mvo-pijlers bijgekomen. Ging het vroeger bij
duurzaamheid met name om milieuzorg, nu zijn fabrikan-
ten druk met de terugdringing van hun uitstoot van CO2,
en van hun vervuiling via land, lucht en water, ze focussen
op het welzijn van mens en dier bij de productie, et cetera.
Het wordt er allemaal niet eenvoudiger op als je bedenkt
dat een voedingsfabrikant legio ingrediënten van over de
hele wereld gebruikt en dan ook nog moet weten hoe het
er bij al zijn toeleveranciers aan toe is gegaan.”
Leidt meer aandacht voor mvo tot een verbeterde
financiële performance van fabrikanten?
Den Ouden: “Dat is eigenlijk een voorwaarde. De winst-
doelstelling is essentieel voor de continuïteit van bedrijven.
Maar bij veel mvo-activiteiten gaat het automatisch om
besparingen die geld opleveren: denk aan besparingen op
het gebied van energie of een efficiëntere afvalverwerking.”
Huiskamp: “Over het algemeen geldt dat bedrijven die
effectief inspelen op mvo, daar financieel rendement mee
behalen. Maar ook hier telt maatwerk: ligt de grootste kans
voor financieel rendement bij kostenbesparingen op het
gebied van energie of procesinnovatie? Of gaat het om het
benutten van (markt)kansen? We moeten hierbij niet
vergeten dat ruim een derde van de Nederlandse consumen-
ten duurzaamheidsclaims van bedrijven wantrouwt. Men
beschouwt deze als marketingtruc, zodat de vraag naar
duurzame producten maar langzaam groeit. Tegelijk gaat
een ruime meerderheid van de Nederlandse consumenten
ervan uit dat de aandacht voor duurzaamheid zal toenemen.
Bedrijven moeten investeren in eerlijke en geloofwaardige
Dubbelinterview
>>
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Philip den Ouden: “Bij alles wat we doen en laten, streven we ernaar geen last neer te leggen voor toekomstige generaties”
FACT4_2010_8.indd 32 07-12-10 10:36

informatie over de duurzaamheidsprestaties van hun
producten en zullen deze prestaties continu moeten
verbeteren.”
Hoe geef je mvo in de praktijk vorm?
Den Ouden: “Iedere fabrikant kiest op dit gebied voor
andere aandachtspunten. Daarbij vind ik het goed als je
dichtbij je eigen activiteiten blijft. Dus is de suikerindustrie
bezig met het hergebruik van bioafval. Andere fabrikan-
ten slaan de handen ineen om in hun productieprocessen
minder zout te gebruiken of over te gaan op verantwoor-
de vetzuren, waarbij ze het gebruik van verzadigde
vetzuren of transvetten minimaliseren.”
Huiskamp: “Ik denk dan meteen aan de Body Shop,
omdat die sinds de start, zo’n 25 jaar geleden, al veel
mensen en organisaties heeft geïnspireerd om na te
denken over duurzaamheid. En heeft laten zien dat je een
verschil kunt maken. En ik denk aan het initiatief van
onder andere de FNLI om ervoor te zorgen dat eind 2015
alle palmolie voor de Nederlandse markt duurzaam is. Ik
heb een grote passie voor de natuur en ik maak mij
zorgen over het leegvissen van de zee en het omkappen
van regenwouden. Daar waar overheden eindeloos
onderhandelen en nauwelijks een stap verder komen,
leveren Nederlandse bedrijven concrete resultaten op. Dat
vind ik enorm inspirerend.”
Wat is de maatschappelijke verantwoordelijkheid
van fabrikanten met betrekking tot reclame?
Huiskamp: “Ik geloof in zelfregulering in combinatie
met transparantie. Je kunt toch moeilijk beweren dat
niet bekend is dat overgewicht, eenzijdig eten, te veel
zout of te weinig bewegen een gezondheidsrisico met
zich meebrengen. Het gaat wat mij betreft echt om de
eigen verantwoordelijkheid van consumenten en van
ouders om het goede voorbeeld te geven en hun
kinderen gezond op te voeden. Zelfregulering legt
daarom een grote verantwoordelijkheid bij onderne-
Dubbelinterview
33
mers om betrouwbare en relevante voorlichting en
educatie te geven. Dat gebeurt volgens mij nog veel te
weinig. Toevoegingen op de verpakking, zoals ‘gezond’
of ‘klimaatneutraal’ zijn echt veel te vaag.”
Den Ouden: “We worden hier als sector al jaren op
aangesproken. De sector heeft via zelfregulering
zichzelf beperkingen opgelegd. Er is de nodige winst
geboekt: zo maken voedingsfabrikanten geen reclame
meer, die direct gericht is op kinderen tot twaalf jaar.
We willen proactief handelen, zonder overheidsingrij-
pen. Onze leden begrijpen heel goed dat we in
Nederland een grote, belangrijke industrie vormen,
goed voor een jaaromzet van gezamenlijk circa vijftig
miljard euro, die haar verantwoordelijkheden moet
nemen. Dat proberen we zo goed mogelijk te doen.” •
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Hoe duurzaam bent u zelf?
Den Ouden: “Ik zamel mijn afval gescheiden
in, let daarbij bijvoorbeeld ook op
kunststofverpakkingen. Thuis doe ik er het
nodige aan om energie te besparen. En qua
voeding let ik op een goede balans tussen vis,
vlees en vegetarisch eten.”
Huiskamp: “Ik ben nogal fanatiek in het
scheiden van afval, omdat ik wil bijdragen aan
een cradle-to-cradle-economie in plaats van
take, make, and waste. Ik heb een auto die op
flexifuel kan rijden, ik doe vrijwilligerswerk
op milieugebied. Maar ik denk dat mijn
ecologische footprint nog steeds te groot is!”
Udeke Huiskamp: “Ruim een derde van de Nederlandse consumenten wantrouwt duurzaamheidsclaims van bedrijven en beschouwt deze als marketingtruc”
FACT4_2010_8.indd 33 07-12-10 10:36

34
Welke impact heeft Het Nieuwe Werken (HNW)? Hoe
geef je leiding aan mensen die virtueel samenwerken?
Heeft iedereen nog een vaste werkplek nodig? En wat
betekent dat voor de vastgoedportefeuille? Deze en
andere kwesties stonden centraal tijdens de lecture-
show* over Het Nieuwe Werken bij Deloitte in Rotter-
dam. Het verpletterende uitzicht vanuit de 44e verdie-
ping van de Maastoren zette de juiste toon. De
deelnemers werden uitgedaagd om via een helikopter-
view na te denken over de gevolgen van Het Nieuwe
Werken voor hun organisatie. Ook de prikkelende
aanpak van dagvoorzitter George Parker – spreker/
auteur/stand-up illusionist – zette aan tot een open
mind: “We staan aan de vooravond van een paradigma-
tische verschuiving in de wijze waarop we werk doen en
beleven – alles wordt anders.” In zijn inleiding ging hij in
op HNW als logisch gevolg van maatschappelijke en
economische ontwikkelingen. Het productiedenken is
vervangen door de kenniseconomie, de aandacht
verschuift van kwaliteit naar innovatie. Het werken en
samenwerken verandert, en de technologie biedt nieuwe
mogelijkheden. Maar zijn mensen ook klaar voor HNW,
vroeg hij zich af.
Flexibel samenwerkenWerken waar, wanneer en hoe je dat wilt – dat is de essentie van Het Nieuwe Werken. Veel organisaties verwachten binnen vijf jaar zo te werken maar zitten nog vol vragen.
Geen hype maar feit
HNW is geen hype maar een feit, zo trapte Bart Hoevers,
partner Deloitte Real Estate Advisory, af. “HNW biedt
tastbare kansen voor efficiënter en duurzamer gebruik
van de vastgoedportefeuille, met een resulterende
kostenbesparing tot dertig procent op de huisvestingskos-
ten. Het begint met het verwijderen van de ‘lucht’ die in
iedere vastgoedportefeuille zit – zo blijkt uit diverse
onderzoeken dat de gemiddelde bezettingsgraad meestal
niet boven de vijftig procent uitkomt. Na een zorgvuldige
portefeuilleanalyse kun je een visie formuleren op HNW,
waarin niet alleen huisvesting maar ook personeelsbeleid
en ICT zijn geïntegreerd. In de business case bepaal je
vervolgens de investeringskosten, het stappenplan en
bereken je uiteindelijk wat HNW je als organisatie
oplevert.”
Huisvesting staat niet op zichzelf. Hans Groothuis, director
Deloitte Human Capital Advisory Services: “De vergrijzing
zal leiden tot een tekort aan hoogopgeleide professionals:
300.000 in 2020, oplopend tot 700.000 in 2045. De war
for talent zal losbarsten – wie als werkgever aantrekkelijk
wil zijn, zal zijn organisatie moeten afstemmen op de
wensen van de nieuwe werknemer. Werk wordt iets wat
Tekst:
Karen Jochems
Het Nieuwe Werken
Het Nieuwe Werken: buzzword of businesscase?
FACT4_2010_8.indd 34 07-12-10 10:36

35
Flexibel samenwerken
>>
je doet, niet iets waar je naartoe gaat. HNW wordt dan
een belangrijk bindmiddel. Organisaties moeten investe-
ren in sociaal innovatieve HR-instrumenten, bijvoorbeeld
door keuzemogelijkheden binnen arbeidsvoorwaarden te
bieden en flexibele samenwerkingsvormen te faciliteren.
Alleen een mooie werkplek met hippe gadgets is niet
voldoende!”
“Maar zonder de ontwikkelingen in ICT was HNW niet
mogelijk geweest – dat blijft een belangrijke pijler”, vulde
Theo Slaats aan, partner Deloitte Consulting. “HNW
veronderstelt anywhere en anytime toegang tot bedrijfs-
applicaties en -informatie. Maar HNW vraagt ook om het
ontsluiten van technologieën om nieuwe samenwerkings-
vormen te ondersteunen. ICT is geen doel op zich.”
Praktijkervaringen van CFO’s
Bij Deloittes verhuizing naar de Maastoren is volop
rekening gehouden met HNW, aldus Cees de Boer, CFO
en COO van Deloitte. “We hadden vroeger een kantoor-
bezetting van 55 procent. Dat moest beter. In de Maasto-
ren zijn de werkplekken flexibel en ingedeeld naar
activiteit. Toch blijft een kantoor belangrijk: als ontmoe-
tingsplaats maar ook omdat het bijdraagt aan de identiteit
van een organisatie, aan de trots van medewerkers.
Daarom vonden wij het belangrijk dat de Maastoren een
herkenbare uitstraling zou krijgen.” De combinatie van
HNW met een landmark bevalt Deloitte zo goed dat het
ook in de nieuwe kantoren in Utrecht en Amsterdam zal
worden uitgerold.
Maurice Oostendorp, CFO Raad van Bestuur UVIT, was na
zijn vorige functie bij ABN AMRO tégen HNW. Door zijn
positieve ervaringen bij UVIT is hij volledig van mening
veranderd. “Destijds hebben wij HNW ook nadrukkelijk
ingezet als tool bij de fusie van Univé, VGZ, IZA en Trias
tot UVIT. Het is een uitstekende manier om verschillende
Zes HNW-tips:
• Maak een portefeuilleanalyse van het
vastgoed – dat kan tot aanzienlijke
besparingen leiden bij een geringe
investering
• Zorg voor een geïntegreerde aanpak:
stem huisvesting, HR en ICT op elkaar af
• Reken de business case door
• Kies de juiste managementstijl: HNW is
gericht op output, niet op het proces
• Geef medewerkers training in het gebruik
van nieuwe (social media) tools
• Onderschat het belang van persoonlijk
contact niet
Het Nieuwe Werken
culturen tot één nieuwe te smeden. Het nieuwe
hoofdkantoor kent alleen flexibele werkplekken, die
hoogwaardig zijn ingericht. Dat wordt gewaardeerd, zo
blijkt uit de medewerkertevredenheid en de toegenomen
arbeidsproductiviteit. HNW levert daarnaast besparingen
op in mobiliteit en huisvesting. Tegelijkertijd moet je oog
houden voor de ‘zachte’ kosten, zoals minder fysieke
contactmomenten voor teams. Wij zullen het HNW-
concept doorontwikkelen en te zijner tijd ook gaan
invoeren op andere locaties.
HNW en duurzaamheid
Albert van der Touw, voorzitter Raad van Bestuur van
Siemens Nederland N.V., kijkt er niet van op dat het
kantoor als instituut zijn langste tijd heeft gehad.
“Officium, waar het Engelse ‘office’ van is afgeleid,
betekent letterlijk werkkring, ambt. Pas sinds 150 jaar
vereenzelvigen we het gebouw waarin werk wordt
verricht met het ambt – een kunstmatige constructie!”
Het Nieuwe Werken: buzzword of businesscase?
FACT4_2010_8.indd 35 07-12-10 10:36

36
Het Nieuwe Werken
Siemens beziet HNW vanuit het perspectief van duur-
zaamheid. “Bij Siemens is duurzaamheid een business
case. Van de 85 miljard euro die we omzetten gaat 23
miljard euro naar duurzame oplossingen. Een doordacht
mobiliteitsbeleid bijvoorbeeld, waarin flexibele werktijden
en het stimuleren van openbaar vervoer worden gecom-
bineerd, kan enorme besparingen opleveren in de CO2-
uitstoot per werkplek. Of denk eens aan intelligente
gebouwen: geen onnodig gebruik van warmte en licht,
dus een besparing in zowel kosten als milieu.” Ook op
ICT-gebied is Siemens vooruitstrevend – zo overweegt
men persoonsgebonden ICT-budgetten in te voeren.
Het Nieuwe Leiderschap
HNW vraagt om een nieuwe managementstijl. Dick
Berlijn, voormalig Commandant der Strijdkrachten, leerde
dat bij Defensie. “HNW werkt pas goed als het met
beleid gebeurt én goed aangestuurd wordt. Bij Defensie
hebben we geleerd dat een top-downaansturing alleen
goed werkt in kritieke situaties. In andere, complexe
omgevingen schakelt men over op ‘mission command’:
de leidinggevende zet de missie helder uiteen, geeft de
randvoorwaarden aan en stelt zijn vertrouwen in zijn
mensen om de missie uit te voeren. HNW stelt organisa-
ties voor vergelijkbare uitdagingen: de overgang van een
Vastgoedthema’s:
De bijeenkomst ‘Huisvesten of thuisvesten’ had als thema Het
Nieuwe Werken. Wilt u op de hoogte blijven van nieuwe
bijeenkomsten over vergelijkbare vastgoedthema’s? Stuur dan
een e-mail met uw contactgegevens naar Bart Hoevers, Deloitte
Real Estate Advisory: [email protected]
Meer informatie: www.deloitte.nl/realestate of volg ons op
twitter @DeloitteRE
Meten is weten
Deloitte heeft onderzoek gedaan naar de houding van
organisaties ten opzichte van HNW. Uit dit onderzoek
blijkt dat er op sommige punten grote verschillen zijn:
• 72% van de respondenten denkt dat HNW binnen
5 jaar de standaard wordt voor kantoorhoudende
organisaties. Dit kan leiden tot een fysieke en
structurele wijziging van de kantorenmarkt
• 69% ziet HNW als de manier om jong talent aan de
organisatie te binden. Organisaties die hierin slagen,
winnen de war for talent
• Slechts 39% benadert HNW vanuit een integrale
aanpak; de rest implementeert HNW niet of neemt
individuele maatregelen
• Iedereen koppelt HNW aan duurzaamheid; maar
slechts 34% legt de relatie met huisvesting
Entertainmentindustrie duurzamer
>>
‘geef acht!’- naar een ‘mission command’-cultuur.” Dat
werkt volgens Berlijn alleen als ook aandacht wordt besteed
aan de winning factors: outillage, opleiding, vorming en
motivatie. “Ook persoonlijk contact blijft onontbeerlijk.
Medewerkers moeten zich one of a team voelen.”
Leren omgaan met nieuwe tools
Het web 2.0 maakt nieuwe samenwerkingsvormen
mogelijk. Volgens Marloes Pomp, voormalig projectleider
Rijksambtenaar voor de Toekomst, is het essentieel dat
medewerkers beter leren omgaan met nieuwe tools, met
name op het gebied van social media. “HNW vraagt om
andere samenwerkingsvormen, een combinatie van virtuele
en fysieke. Door de virtuele component worden fysieke
ontmoetingen ook anders. Om effectief te werken moeten
medewerkers alle mogelijkheden van de nieuwe tools
gebruiken. Zie het maar als een nieuwe leesplank: geen
aap, noot, mies maar Twitter, Filter, iPhone!” Wie de kansen
van de huidige netwerk- en informatiesamenleving optimaal
wil benutten, zal zich ook moeten onderscheiden, zijn
meerwaarde moeten tonen. “Personal branding wordt
belangrijker. Wie ben je en wat is je expertise? Dat moet je
helder overbrengen via de social media.”
Geïntegreerde aanpak
“Om HNW te laten slagen is een integrale aanpak nodig”,
vatte Bart Hoevers de middag samen. “Het beleid op het
gebied van technologie, personeel en huisvesting moet
optimaal op elkaar aansluiten. Dit is hét moment om te
veranderen. We staan aan de vooravond van de war for
talent. Bij onze cliënten zien we dat veel huurcontracten
aflopen en een grote leegstand dreigt. HNW is nu meer
dan ooit een business case.” •
*George Parker bedacht halverwege de jaren negentig het woord lecture-show om een combinatie van hoogwaardige inhoud met aanstekelijk entertainment aan te duiden.
FACT4_2010_8.indd 36 07-12-10 10:36

37
Het Nieuwe Werken
No Business Like Show BusinessOm kwaliteit te blijven leveren, zal de entertainment-industrie haar businessprocessen strakker moeten regisseren. Fact vroeg diverse beslissers naar de volgens hen belangrijkste ontwikkelingen in de business.
Tekst: Marion de Koning en Julian Ray
Fotografie: Chris van Houts
Entertainmentindustrie duurzamer
“De mediagroep van Deloitte NL adviseert een aantal
internationale bedrijven in de entertainmentindustrie.
Dit doe ik niet alleen, maar samen met Brian Jagt,
Sander Feenstra en Maarten Kuil”, zo licht Maureen
Hughes, partner Deloitte, haar positie toe. “Vanuit
Nederland reizen we de wereld over. We adviseren
mediabedrijven over een breed scala van onderwerpen.
Maureen Hughes, partner Deloitte
>>
Brian Jagt, Consultant Deloitte NL:
“Studio’s hebben steeds meer de
mogelijkheid om samen te werken met
partners. Ze kunnen zo kosten delen,
wat goed uitkomt nu verkopen van
fysieke content teruglopen.”
Sander Feenstra, Consultant Deloitte
NL: “De verschuiving van fysieke
producten – dvd’s en games – naar
digitale producten vereist een
verandering van het businessmodel.
De supply chain zal nu al aangepast
moeten worden om in de toekomst
adequaat te zijn.”
FACT4_2010_8.indd 37 07-12-10 10:36

38
Onze dienstverlening omvat finance-, tax-, accountancy-
en consultancy-opdrachten. Individuele bedrijven in de
entertainmentindustrie profiteren van onze expertise,
maar ook van ons internationale netwerk. Of het nu gaat
om grote studio’s in Los Angeles of een regionale
omroep in Nederland, de vragen verschillen niet echt van
elkaar.”
Ingrijpende transitie, maar de tijd dringt
Tijdens het diner dat Deloitte tijdens de ESCA-conferen-
tie organiseerde, vroegen we een aantal aanwezigen
wat volgens hen de belangrijkste uitdaging is, waarmee
de entertainmentindustrie wordt geconfronteerd.
Maureen: “De belangrijkste verandering waar de
entertainmentindustrie voor staat, is digitalisering. Deze
ingrijpende transitie heeft consequenties voor alle
facetten van het proces: organisatiestructuur, verdien-
model, verkoopkanalen en broadcasting, verkoop van
fysieke en digitale producten, adverteerders, marketing,
digital assurance en copyrightkwesties. Binnen drie tot
vijf jaar zal het omslagpunt van fysiek product naar
digitaal product bereikt zijn. En deze digitalisering
creëert géén groter volume. De druk op prijs en volume
neemt alleen maar toe. Dit betekent dat studio’s minder
risico’s kunnen nemen en dat de entertainmentindustrie
de kosten zal moeten reduceren. Maar doordat de
entertainmentindustrie altijd winstgedreven opereerde,
was de noodzaak om kostenbewust te zijn klein.
Daardoor ligt de entertainmentindustrie op bijvoorbeeld
IT-gebied, maar ook op andere terreinen, achter op de
markt van Fast Moving Consumer Goods. De tijd dringt.
Op dit moment kunnen studio’s zich geen dure
producties van bijvoorbeeld Steven Spielberg meer
permitteren. Simpelweg omdat studio’s er niets aan
kunnen verdienen. Films worstelen met digitalisering,
waar de muziekbranche al belangrijke stappen heeft
gezet. De introductie van Blu-ray heeft veel minder
effect gehad dan bijvoorbeeld de dvd. Filmproducenten
>>
Thomas Irmberger, OPS Distribution
Sony DADC: “Het enige juiste
antwoord op de uitdagingen waar we
voor staan, is samenwerken. Beter
samenwerken met retailers, suppliers
en klanten om zeker te zijn van de
groei van entertainment als geheel.”
Edwin van der Meerendonk,
Vice-President European Operations
Walt Disney Studios Home Entertain-
ment: “Digitalisering zorgt voor
uitdagingen waar we een antwoord
op moeten vinden. Hoe bescherm je
het afzetvolume als er geen fysiek
product meer is en hoe genereer je
impulsaankopen als mensen niet meer
tegen een product aan kunnen lopen?”
Robert Sweet, President Europe
Technicolor: “Studio’s moeten een
effectief commercieel model vinden
voor digitale producten. Op dit
moment willen consumenten alleen
gratis digitale content ontvangen.
Om op termijn te blijven bestaan, zal
er een eerlijke prijs betaald moeten
worden.”
Yvonne Sas, Director Operations
Walt Disney Studios Home
Entertainment: “De belangrijkste
uitdaging waar we als distribu-
teurs in de entertainmentindus-
trie voor staan, is de vraag hoe
we de kosten kunnen reduceren
in de supply chain en tegelijker-
tijd onze afzetmarkt volledig en
op tijd kunnen beleveren.”
Entertainmentindustrie duurzamerOpinie
FACT4_2010_8.indd 38 07-12-10 15:47

39
Andreas Potts, Project Director
arvato: “Ik zie steeds meer overeen-
komsten tussen de entertainment-
industrie en de markt van muziek,
video en games. We groeien steeds
meer naar elkaar toe. Zeker waar het
gaat om supply chain. Dit creëert
volop kansen.”
Gerry Aburrow, Vice-President
Operations Warner Brothers: “Onze
business is volop in beweging. Het
fysieke product verandert meer en
meer in digitale content. De vraag is
hoe we onze productie efficiënter
kunnen maken. Hoe beperken we de
kosten en verbeteren we de samen-
werking met de detailhandel?”
Ruth Parkinson, Retail Operations
UK Walt Disney Studios Home
Entertainment: “Wij zijn vooral
gefocust op de nieuwe 3D-techno-
logie. 3D zorgt voor fantastische
mogelijkheden voor muziek, film en
games, verspreid over verschillende
platformen.”
richten zich nu helemaal op 3D-films om daarmee de
dalende markt te stimuleren, terwijl ze zich beter op de
veranderende vraag kunnen richten. De jongste
generatie consumenten heeft veel minder concentratie,
die doet meer aan entertainmentsnacking. En een clip
van 15 minuten op een iPad is toch iets anders dan een
blockbuster in de bioscoop.” •
“ De entertainmentindustrie ligt op bijvoorbeeld IT-gebied – maar ook op andere terreinen – achter op de markt van Fast Moving Consumer Goods”
Entertainmentindustrie duurzamerOpinie
FACT4_2010_8.indd 39 07-12-10 10:37

Tekst: Michiel Mastenbroek
Fotografie: Martijn Steiner Lovisa
Interview
Gail Whiteman is gespecialiseerd in sociale en milieukundige vraagstukken in het bedrijfsleven. Whiteman vertelt hoe ondernemingen en de overheid het tij kunnen keren als het over klimaat-verandering gaat.
40
“ Als ik windmolens zie, zie ik hoop”
FACT4_2010_8.indd 40 07-12-10 10:37

Interview
41
FACT4_2010_8.indd 41 07-12-10 10:37

“ Bedrijven zullen de milieurisico’s steeds serieuzer gaan nemen”
42
Gail WhitemanInterview
“De klimaatsceptici zijn goed in het verkrijgen van
media-attentie. De public-relationfirma’s die samenwer-
ken met klimaatsceptici, werken overigens ook vaak
samen met de tabaksindustrie, er is een sterke link tussen
die groepen. Daarbij worden ze in sommige gevallen
gesponsord door de olie-industrie.” (Zie het rapport van
de Union of Concerned Scientists: ‘Smoke, Mirrors & Hot
Air – How ExxonMobil uses Big Tobacco’s Tactics to
Manufacture Uncertainty on Climate Science’, 2007.) Dat
is niet mis te verstaan. “Sceptici zijn niet alleen bedreven,
maar ook succesvol in media-aandacht. Na recente
uitlatingen van sceptici in de media was er meetbaar
minder bezorgdheid over klimaatverandering.”
Professor Whiteman omschrijft haar taak bij de RSM als
bewustmaking van studenten en bedrijven. “Ik train
studenten om strategisch te denken over milieuvraagstuk-
ken. Leer een klimaatscepticus te herkennen, onderzoek
– en weerleg – de argumenten die gehanteerd worden.
Leer van ondernemingen die hun bedrijfsprocessen
volledig in kaart brachten en op basis van die kennis
duurzamer en energiezuiniger kunnen werken.” Over haar
leerstoelopdracht zegt ze: “De klimaatveranderingen zijn
de grootste uitdaging waarmee het wereldwijde bedrijfs-
leven nu geconfronteerd wordt. Bedrijven zijn onderdeel
van zowel het probleem als de oplossing. De hoofddoel-
stelling van deze leerstoel is het doorlichten van de
managementuitdagingen en de kansen die duurzaamheid
en klimaatverandering bieden. We kijken niet alleen naar
bedrijven, maar ook binnen overheidsorganen die moeten
samenwerken met verschillende belanghebbenden om
effectieve resultaten te kunnen behalen.”
Ze twijfelt geen moment over de realiteit van de klimaat-
veranderingen. “Ik was recent met eersteklas oceanogra-
fen en andere wetenschappers naar de Arctic in Noord-
Canada. Daar is sprake van versneld smelten. De data
zeggen het en je kunt het ook zien. De Arctic Waters
worden warmer, tot 2000 meter diep. Een zorgwek-
kende verandering. Ik ben geen klimatoloog, maar ik
werk intensief met ze samen. Ik lees de verslagen. De
omslag was in 2007, toen de noordwestpassage in de
Arctic Archipelago voor het eerst in de geschiedenis
open was. Toen werd iedereen echt bezorgd.” Er moet
dus iets gebeuren. Er dienen innovatieve ideeën en
maatregelen te komen om de CO2-uitstoot te verminde-
ren en de gevolgen van de klimaatverandering nu en in
de toekomst te tackelen. In Nederland wordt over
duurzaamheid en energie al behoorlijk innovatief
gedacht, vindt Whiteman. “Er is onderzoek naar
drijvende huizen en steden, je ziet innovatie bij waterab-
sorberende ‘groene daken’. Nederland blijft wel achter
met duurzame energie.”
Duurzaam Duitsland
Nederland heeft een flinke achterstand op Duitsland,
terwijl in ons land geweldige technische universiteiten
zijn. Maar door stimulerende wetgeving is Duitsland nu
veel verder met de adaptatie van zonne-energie. De
efficiency van zonnecellen neemt snel toe. Zakenwereld
en universiteiten werken intensief samen. Duitsland is
niet veel zonniger dan Nederland, daar ligt de barrière
dus niet. Adviesbureau Ecorys deed laatst een studie
naar barrières. Een daarvan is veranderende prioriteiten
van de overheid. Als je iets voor elkaar wilt boksen, moet
de focus echt een tijd op een bepaalde ontwikkeling
blijven, anders werkt het niet. In Nederland is er geen
prioriteit. Terwijl een van de belangrijkste mondiale
uitdagingen is om de energieconsumptie te verminderen
door het verbruik te ‘vergroenen’. Daarbij speelt in
Nederland naast een gebrek aan overheidsfocus ook
inspraak een belangrijke rol. Als ik windmolens zie, dan
zie ik hoop. Anderen vinden het horizonvervuiling. Je
kunt dit soort zaken doorbreken door het aan te pakken
zoals in Denemarken. Daar is een duidelijke connectie
tussen de lokale gemeenschap en het profijt dat deze
heeft van duurzame energie die in een bepaalde regio
wordt opgewekt. Dan vallen bezwaren zoals horizonver-
vuiling weg.”
>>
FACT4_2010_8.indd 42 07-12-10 10:37

43
Gail WhitemanInterview
Werelden te winnen
Ook met eenvoudige zaken zijn al werelden te winnen.
“Je moet de ‘dode energie’ aanpakken, zoals tv’s die
stand-by staan. Als iedereen de tv gewoon uitzet na
televisiekijken, dvd en andere apparaten niet in de
stand-bymodus laat staan en alle lichten uitdoet als men
het huis verlaat of gaat slapen, besparen we 5-8 procent
energie per jaar. Bedrijven moeten meten wat ze doen en
wat ze verbruiken binnen de complete productie- en
levenscyclus. Pas als je tot in detail je footprint weet, kun
je een zinnige bedrijfsstrategie ontwerpen om zaken te
verbeteren. Multinational Unilever is daar goed in.
Computermaker HP beseft dat de IT-industrie mondiaal
veel energie verbruikt en zegt daarom: we verbeteren niet
alleen de eigen footprint, maar we willen ook de gehele
IT-industrie stimuleren om het energieverbruik te
verminderen. Postbedrijf TNT spreekt met het programma
Planet Me ook de eigen werknemers aan om hun
thuisemissies te verminderen. Vloerbedekkingsfabrikant
InterfaceFLOR reduceerde sinds de jaren negentig zijn
energieverbruik voor de productie met 43 procent. Als
veel ondernemingen zo’n beleid zouden volgen, is er
mondiaal rap sprake van enorme verbeteringen. Maar
bovendien is het goed voor de winst van het bedrijf: het
gebruikt minder energie, produceert minder afval en de
verkoop groeit! ProRail, dat het Nederlandse spoor
beheert, geeft betere financiële voorwaarden als je
CO2-uitstoot minder is. Het kan zelfs beslissend zijn als er
een bid is. Het is vrijwillig, maar je krijgt de business pas
als je sterke prestaties levert.” Bedrijven zullen de
operationele milieurisico’s steeds serieuzer gaan nemen,
betoogt Whiteman. “Als je een fabriek hebt in New
Orleans, ben je nu wel extra voorzichtig. De grootste
warenhuisketen ter wereld, Walmart, heeft daar winkels.
Het gaf tijdens de overstroming zijn handel weg, omdat
het anders geplunderd zou worden. En het gaat niet
alleen om zo’n in het oog lopend risico. Veel bedrijven
lopen operationele risico’s. Ieder bedrijf dat een wereld-
wijde logistiek heeft, loopt rechtstreekse operationele
risico’s als gevolg van potentiële milieurampen.”
Initiatief van de overheid
“De overheid zou het goede voorbeeld moeten geven,
zowel lokaal als nationaal, en bijvoorbeeld geld van
pensioenfondsen in kunnen zetten. Als 1 procent van de
gelden van pensioenfondsen wordt ingezet voor
duurzame overheidsinvesteringen, zou dat fantastisch
zijn. Het draagt bovendien bij aan de diversifiëring van
de beleggingsportefeuille. Met de lage rendementen op
obligaties is dat een actueel onderwerp. Het gaat om
een enorm bedrag en je kunt veel teweegbrengen.
Pensioengenot is plezier op de lange termijn. Maar je
pensioengeld is niet veel waard als je grote klimaatpro-
blemen hebt. Ik ben heel benieuwd wat de Klimaatcon-
ferentie in Cancún (29 november–10 december, red.)
oplevert. Dan moeten we echt verbeteringen zien van
het Kopenhagen-akkoord.” •
Gail Whiteman – die een PhD van Queen’s
School of Business in Canada bezit – is
medeoprichter en directeur van het
Duurzaamheid en Klimaat Centrum voor
Onderzoek bij de Rotterdam School of
Management (RSM) van de Erasmus
Universiteit Rotterdam. In 2009 stond RSM
als zevende wereldwijd en als eerste in
Europa in de Beyond Grey Pinstripes-rang-
lijst van het Aspen Instituut op basis van
onderzoeks- en onderwijsactiviteiten op
het gebied van duurzaamheid. Sinds begin
2010 bekleedt Whiteman aan RSM de
nieuwe buitengewone leerstoel Duurzaam-
heid en klimaatverandering, gesponsord
door Ecorys (een internationaal opererende
economische en sociale onderzoeks- en
adviesorganisatie) en Stichting NEI.
Voorheen werkte Whiteman in corporate
communicatie- en marketingfuncties bij
verschillende bedrijven.
FACT4_2010_8.indd 43 07-12-10 10:37

44
Jacqueline Cramer over duurzaamheid
Voor Jacqueline Cramer, oud-minister van Milieu, komt duurzaamheid uit het hart. Alle organisaties die anno 2010 duurzaam ondernemen, moeten daar ook aan, verklaarde zij overtuigend tijdens het Ladies Only Executive Breakfast in DeFabrique in Utrecht.
Executive Breakfast ‘van vrouwen, voor vrouwen’
Tekst: Edith Vos
Fotografie: Marcel Bekedam
FACT4_2010_8.indd 44 07-12-10 10:37

45
Executive Breakfast ‘van vrouwen, voor vrouwen’
Jacqueline Cramers tien gouden regels voor duurzaam
ondernemen:
1. Start pragmatisch en dus stapsgewijs.
2. Kies iets dat direct motiveert in het bedrijf.
3. Stel competente coördinatoren aan.
4. Zorg voor managementcommitment en leiderschap.
5. Zet het op als cyclisch instrument, een continu
veranderingsproces.
6. Zoek geschikte momenten voor maatschappelijk-
verantwoord-ondernemenactiviteiten.
7. Wees alert op verdergaande vernieuwingen
(maak sprongen door grote innovaties).
8. Zorg dat het proces van maatschappelijk verant-
woord ondernemen overzichtelijk blijft en
afgestemd is op de mensen intern.
9. Zorg voor samenhang en coördinatie.
10. Versterk je identiteit als bedrijf door intern en extern
te communiceren.
Deloitte organiseerde voor het eerst een Executive Breakfast
‘van vrouwen, voor vrouwen’, waarbij oud-minister van Milieu
Jacqueline Cramer sprak over het thema ‘duurzaam ondernemen
vanuit hoofd en hart’. De bijeenkomst is onderdeel van het
Executive Programma van Deloitte voor bestuurders en
commissarissen van de top-350-bedrijven en organisaties in
Nederland. Deze Ladies Only-bijeenkomsten vinden in het
vervolg twee keer per jaar plaats.
Al vanaf 1969 is het thema duurzaamheid allesbepalend
voor Jacqueline Cramer. Op 18-jarige leeftijd zag ze als
studente voor het eerst in haar leven smog, neerkijkend
op een aan het zicht ontnomen Los Angeles. Vanaf die
dag richtte ze zich in diverse rollen op het verduurzamen
van de maatschappij: bij TNO, als minister van Milieu, als
schrijver, als ondernemer en als hoogleraar Duurzaam
Ondernemen.
Verankeren in de strategie
Duurzaam ondernemen is anno 2010 niet nieuw, maar
wel anders volgens de duurzaamheidsexpert. “Bijna elk
bedrijf doet op operationeel vlak al ‘iets’. De kunst is om
duurzaam ondernemen te verankeren in de strategie van
het bedrijf. Duurzaam ondernemen is geen trucje.
Duurzaam ondernemen vraagt om passie en is een
continu veranderingsproces”, aldus Jacqueline Cramer. Bij
veel bedrijven lijkt het wat dat betreft de goede kant op
te gaan. Maar liefst 70 procent van de bedrijven zegt
duurzaam ondernemen te hebben opgenomen in de
strategische doelstellingen. Dat blijkt uit het onderzoek
dat Caroline Zegers, partner Executive Compensation
Consulting, voor Deloitte uitvoerde onder honderd
commissarissen.
Het levert geld op
Volgens Cramer kunnen organisaties niet meer om
duurzaam ondernemen heen. “Het levert geld op door
kostenreductie en het versterken van de bedrijfsreputatie.
Een groot voordeel is verder, dat het binnen het bedrijf de
samenhang vergroot en zorgt voor een betere efficiency.”
Het succesvol introduceren van een duurzaamheidsbeleid
hangt af van veel factoren. “Elk bedrijf is anders en
daarom vraagt duurzaam ondernemen om maatwerk.
Verder is het een kwestie van willen. Om te slagen, heb je
steun van de leiding en draagvlak in de organisatie nodig.
Ook belangrijk is om de link te leggen naar je toeleveran-
ciers en partners. Dan kun je echt sprongen maken!”
Bedrijfstrots maakt productiever
Hoe je begint met dit beleid, is sterk afhankelijk van de
bedrijfscultuur. Jacqueline Cramer: “Goed luisteren is de
basis: naar je medewerkers, het middenmanagement en
alle betrokkenen in de keten. Zet de cultuurelementen op
een rij en trek daaruit de consequentie voor de manier
waarop je maatschappelijk verantwoord ondernemen
binnen de organisatie kunt invoeren. Kies vervolgens
activiteiten die enthousiasme opwekken en met de flow
van de cultuur meegaan.” Want je kunt ook te ver gaan
met je duurzaamheidsbeleid. “Je kunt als CEO ook te veel
vooroplopen. Zover zelfs, dat het voor medewerkers te
diep ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer. Zoek naar
initiatieven die aansluiten bij het hele bedrijf. Want
maatschappelijk verantwoord ondernemen kan de
motivatie van werknemers vergroten. Ze zijn trotser op
het bedrijf, waardoor ze productiever zijn en een eigen
inbreng kunnen leveren op dit vlak.” •
FACT4_2010_8.indd 45 07-12-10 10:37

46
Het laatste woordStartsein voor Fair Chance Foundation
“ Pak maatschappelijke problemen bedrijfsmatig aan”
Zo’n vijftig verschillende partijen met dezelfde missie
inspireerden elkaar op 30 september tijdens het sympo-
sium in de Rotterdamse Maastoren. Onder hen onderne-
mer Hans de Boer, voormalig voorzitter van MKB
Nederland en de Taskforce Jeugdwerkloosheid, die de
noodzaak bepleitte van een bedrijfsmatig gestructureer-
de aanpak van maatschappelijke problemen. “Alleen dan
kom je tot oplossingen die langdurig effect hebben;
duurzame liefdadigheid is bedrijfsmatige liefdadigheid.”
Heleen Terwijn heeft zo’n 10 jaar geleden IMC Weekend-
school opgericht en is hiervan nog steeds directeur.
Vertrekpunt was de constatering dat kinderen van 10–14
‘a love affaire with the world’ hebben en ALLES willen
weten, maar dat regulier onderwijs daar onvoldoende op
inspeelt. Zij vond het tijd voor aanvullend onderwijs dat
kinderen duidelijk maakt wat er te halen is in de wereld.
Met het symposium Make Others Grow ging de Deloitte Fair Chance Foundation officieel van start. Het doel van de foundation is om jongeren in achterstandsituaties aan beter onderwijs te helpen.
“Iedere zondag krijgen leerlingen van IMC Weekend-
school les van gepassioneerde praktijkmensen die
vertellen en laten ervaren wat voor werk zij doen. De
leerlingen worden zo geïnspireerd in de mogelijkheden
en kansen die er voor hen zijn.” In samenwerking met de
Deloitte Fair Chance Foundation wordt nu gewerkt aan
verdere inrichting van het netwerk en activiteiten voor
alumni van IMC Weekendschool. Onder de paraplu van
de Deloitte-foundation valt ook samenwerking met JINC,
een vereniging die ervoor zorgt dat leerlingen op jonge
leeftijd kennismaken met het bedrijfsleven.
Reageren of meer informatie: www.fairchancefoundation.nl
Fotografie:
Sabine Bison
Symposium Make Others Grow: volop inspiratie voor een bedrijfsmatig gestructureerde aanpak van maatschappelijke problemen. Van links naar rechts: Hans de Boer, ondernemer; Cees de Boer, CEO/COO Deloitte; een deelnemer van IMC Weekendschool; Heleen Terwijn, directeur IMC Weekendschool
FACT4_2010_8.indd 46 07-12-10 10:37

4747
Het laatste woord
MeerwaardeIn de afgelopen jaren heeft Deloitte verschil-
lende maatschappelijke initiatieven en goede
doelen ondersteund. De komende periode
willen we de maatschappelijke rol van
Deloitte duidelijker invullen, en meer laten
aansluiten op onze dagelijkse praktijk.
Om dat te realiseren brengen we meer focus
aan in onze inspanningen, om uiteindelijk
meer impact te creëren. Zo willen we ons
primair richten op educatie. Als kennisorgani-
satie voelen we ons daar immers nauw mee
verwant. Daarnaast hebben we besloten meer
te doen dan het verstrekken van donaties. We
zetten het beste wat we als Deloitte in huis
hebben, onze mensen, in om de kennis die zij
hebben over te brengen. De Deloitte Fair
Chance Foundation, waarover meer op de
pagina hiernaast, vormt het platform voor al
onze initiatieven.
Hiermee maken we ons hard voor het succes
van toekomstige generaties. Dagelijks volgen
in Nederland zo’n 3,5 miljoen mensen
onderwijs, van basisschool tot universiteit en
van inburgeringscursus tot volwassenenedu-
catie. Het maatschappelijke en economische
belang daarvan is groot. Daarnaast zien we in
Nederland nog veel jongeren in achterstand-
situaties. Door armoede, thuissituatie, ziekte
of beperking. Onderwijs is voor hen geen
vanzelfsprekendheid. Met de foundation
willen we hen een eerlijke kans bieden op
een betere toekomst.
Wij doen dit door het ondersteunen en
uitbreiden van bestaande projecten met de
gecombineerde inzet van onze mensen, onze
kennis en het verstrekken van geld. Juist door
de combinatie van kennis, waarneming en
ervaring kunnen jongeren groeien. Belangrijke
succesfactor is samenwerking met erkende en
kennisintensieve instanties met bewezen
expertise in hun vakgebied. Door deze
samenwerking hopen we dat jongeren hun
ambities eerder en sneller kunnen realiseren.
Het verwerven en overdragen van kennis is
vooral ook inspirerend, zo wist ik al uit
ervaring als hoogleraar, en als mentor van een
aantal jonge collega’s bij Deloitte. Maar nu
ook als ‘vmbo-docent’. Samen met mijn
collega-bestuursleden en andere leden van
het management hadden we het voorrecht
om vmbo-leerlingen van het Marcanti College
in Amsterdam de kneepjes van het solliciteren
bij te brengen. Een geweldige ervaring, en
niet alleen voor de scholieren.
Los van de foundation doen collega’s mee
aan projecten, geven donaties of zetten zich
in voor pro-bonowerkzaamheden. De beeld-
reportage in dit nummer van Fact geeft
hiervan een mooie dwarsdoorsnede. Dit soort
initiatieven zullen blijven. Belangrijk vind ik
vooral, dat wat we doen is gelinkt met onze
core business, omdat we dan de grootste
meerwaarde kunnen leveren.
Die meerwaarde geldt ook voor onszelf.
Initiatieven als de foundation en Impact Day
(zie pagina 6) inspireren en verrijken ons als
professional. Soms op verrassend eenvoudige
wijze. Zo liet een vmbo-leerling zien hoe
uitgebreide verhalen heel effectief kunnen
worden teruggebracht tot de kern. Op de
vraag: ‘Wat is nu eigenlijk solliciteren?’ was
zijn verbluffend eenvoudige antwoord: ‘Dat je
een baantje vindt’!
Roger Dassen
“ Jongeren een eerlijke kans bieden op een betere toekomst”
Startsein voor Fair Chance Foundation
“ Pak maatschappelijke problemen bedrijfsmatig aan”
FACT4_2010_8.indd 47 07-12-10 10:37

© 2010 Deloitte Touche Tohmatsu
Maak uw winst duurzaamDuurzaamheid is inmiddels meer dan alleen een idealistische keuze: het is een serieuze businesskans. Maar met die
constatering zijn we er nog niet. Want waar zitten die kansen precies? En hoe benut je ze optimaal? Deloitte kan daarbij
helpen. Met een aantal praktische tools die laten zien waar winst te behalen is. En een gezamenlijke aanpak waarmee
je resultaat boekt. Waarmee u werkt aan een zonnige toekomst: niet alleen voor mens en milieu, maar nu ook voor uw
bedrijfsresultaat. Lees meer over onze tools op www.deloitte.nl/duurzaamondernemen
DELOITTE_99234_zon 215x285 Elsevier.indd 1 9/22/10 3:30 PM
FACT4_2010_8.indd 48 07-12-10 10:37