NR 330, 2e kwartaal 2018 Beroepsvereniging van Beeldende … · 2019-04-04 · op een interview met...

17
NR 330, 2e kwartaal 2018 Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars RECYCLING ARTIFACTS

Transcript of NR 330, 2e kwartaal 2018 Beroepsvereniging van Beeldende … · 2019-04-04 · op een interview met...

Page 1: NR 330, 2e kwartaal 2018 Beroepsvereniging van Beeldende … · 2019-04-04 · op een interview met Joop Booij in oktober/ november 1980. Joop werkte toen nog maar net bij de BBK.

NR 330, 2e kw

artaal 2018 Beroepsvereniging van Beelden

de Kunstenaars

RECYCLING ARTIFACTS

Page 2: NR 330, 2e kwartaal 2018 Beroepsvereniging van Beeldende … · 2019-04-04 · op een interview met Joop Booij in oktober/ november 1980. Joop werkte toen nog maar net bij de BBK.

3

Thema

10 Zooi wordt mooi 13 Ecopret in Sint-Petersburg 14 Plastic in de kunst: mag dat? 18 Robots en vieze beesten

Fotoreportage

16 Zwerfkunst Maria Koijck

Vaste Rubrieken

Bestuur en Beleid 5 BKNL: Kunstenaarshonoraria 6 Actieve leden 22 De beloning van/voor het kunstenaarschap

8 Kunstenaar en Recht Recycle-art

20 Kunstenaars en de centen De keuze van Ieke Spiekman

Adviesbureau 24 Sociale media voor kunstenaars 26 De AVG voor beeldend kunstenaars

En verder...

4 Korte berichten 5 Van de redactie 7 Joop Booij 40 jaar bij de BBK 12 Veravox

10 Zooi wordt mooi

Een zoektocht naar recycle art. Wat is het en hoe gingen mensen er vroeger mee om? Heeft recycle art een eenduidige boodschap?

De AVG voor beeldend kunstenaars

Een overzicht van wat de nieuwe privacyverordening inhoudt voor beeldend kunstenaars. Over de verplichtingen en hoe die uit te werken.

Plastic in de kunst: mag dat?

‘Nalu und das Polymeer’, een interview met Esther van de Pas, theatervormgeefster over een theaterstuk over de plastic zee en het gebruik van plastic in decors.

14

26

Colofon

BBK Magazine 3302e kwartaal 2018

BBK Magazine verschijnt ieder kwartaal en is een uitgave van de Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars (BBK).

Abonnement afsluiten? Stuur een mail naar [email protected] abonnement kost 24 euro per jaar.

Uitgever en advertentie-acquisitieHeesterveld 581102 SB Amsterdam ZuidoostT 020 - 623 54 56 • F 020 - 624 95 85E [email protected] • www.bbknet.nl/magazine

Drukkerij: VegrinDeMeer, Diemen

After press: APG, Diemen

ISSN 2352-8702 (print) • ISSN 2352-8710 (online)

Redactie:Jonna van ’t HofAlex SchreinerJosien Vos

Tekstredactie:Thijmen Tiersma

Vormgeving: Sjimera

Met bijdragen van:Hans SwanenburgVeravoxHanneke van DongenAnton StaartjsMariëlle van den BerghMels DeesTon KruseBert Vogels

Coverart: Maria Koijck, coverfoto: Gert Bron, coverdesign: Sjimera

Page 3: NR 330, 2e kwartaal 2018 Beroepsvereniging van Beeldende … · 2019-04-04 · op een interview met Joop Booij in oktober/ november 1980. Joop werkte toen nog maar net bij de BBK.

4 5

Lieke Peeters werkt niet meer bij de BBK

Na ruim zeven jaar met plezier bij de BBK gewerkt te heb-ben, heeft Lieke besloten iets anders te gaan doen. Ze is per 6 april begonnen als treinconducteur bij de NS.

Het spijt ons haar als collega te moeten kwijtraken. We wensen haar veel plezier en succes met haar nieuwe baan en hopen haar in de trein een keer tegen te komen.

Op dit moment weten we nog niet wie de werkzaamheden van Lieke over gaat nemen. Er is een vacature uitgezet en binnenkort worden de eerste sollicitatiegesprekken ge-voerd.

Zodra we een nieuwe collega hebben, stellen we die na-tuurlijk aan jullie voor.

Recycle art

‘Recycle art’ is de kunst van het hergebruiken. Maar niet alles kan hergebruikt worden. En is een kunstwerk dat door dezelfde schilder wordt overgeschilderd, omdat hij geen geld heeft om een nieuw doek te kopen ook recycle art? In dit nummer gaan we op zoek naar herbruikkunst.

Hoe gaan we met ons afval om? We betalen een klein bedrag voor een plastic zakje in de winkel, we scheiden papier, glas, soms ook plastic en we doen oude kleren en schoenen die we niet meer wil-len gebruiken in de kledingbak. Maar zijn we er dan bewust ge-noeg mee bezig? Veel kunstenaars en ontwerpers vinden van niet. Zij proberen ons nog bewuster van afval te maken door recycle art te maken. Kunst gecreëerd met afval. In dit nummer besteden we daarom aandacht aan de plastic soep via het interview door Hanneke van Dongen met Esther van de Pas over het toneelstuk ‘Nalu und das Polymeer’ van Martina van Boxen.

Als kind maak je een lampion van een leeg melkpak of een auto-racebaan van wc-rollen. Maar dan ben je nog niet bewust met het afval bezig. En vroeger gebruikte je de krant voor papier-maché, maar hoe gaat dat nu de meeste kranten op een tablet worden ge-

lezen? Gebruiken kinderen dan het BBK Magazine? In Moerdijk worden kinderen bewust gemaakt van afval en hoe ze er creatief mee kunnen zijn. Josien Vos schrijft hier over.

In Rusland gaat men juist heel anders met afval om. Mariëlle van den Bergh en Mels Dees vertellen hierover en over de workshop die zij tijdens de museumnacht in Sint Petersburg hielden over wat je kunt maken met het weinige afval dat daar is.

Maar niet alle recycle art heeft een boodschap of maatschappe-lijke kant. Bert Vogels belicht alle vormen van recycle art in zijn artikel ‘Zooi wordt mooi’.

En je raadt het niet: afval heeft ook juridische kantjes. Hans Swa-nenburg vertelt in hoeverre we rechtmatig bezig zijn als we afval van de straat pakken om in kunstwerken te gebruiken.

Naast de artikelen rondom het thema zijn er dit keer twee artikelen vanuit het adviesbureau. Alex Schreiner vertelt verder over sociale media en hoe je daarvoor een strategie kunt bepalen en Jonna van ‘t Hof vertelt wat je moet doen voor de nieuwe privacyverordening die op 25 mei 2018 van kracht werd.

Last but not least vertelt Ton Kruse, bestuurslid van de BBK, over de richtlijn kunstenaarshonoraria. Hoewel de richtlijn is omarmd, is er helaas nog een lange weg te gaan als het gaat om een goede honorering van kunstenaars. Het laatste nieuws is dat het Stedelijk Museum Amsterdam de richtlijn kunstenaarshonoraria nu ook ge-tekend heeft. Dit is een stap naar het ‘nieuwe normaal’ zoals Birgit Donker, directeur van het Mondriaan Fonds, het noemt. n

Het aantal musea en instellingen dat kunstenaars honoreert, is in een jaar tijd verdubbeld. Dat blijkt uit onderzoek dat Beeldende Kunst Nederland (BKNL) liet uitvoeren door Totta Research naar het effect van de richtlijn kunstenaarshonoraria onder musea en presentatie-instellingen en beeldend kunstenaars in Nederland. De uitkomsten laten zien dat de richtlijn al na het eerste jaar na de introductie aanslaat en dat het doel van een betere onderhan-delingspraktijk wordt bereikt. Een stimuleringsregeling van het Mondriaan Fonds blijkt hierbij cruciaal. In 2017 presenteerde BKNL de richtlijn kunstenaarshonoraria: een uniek initiatief van de beeldende kunstsector om te komen tot fair practice en een ‘nieuw normaal’ in de professionele contractprak-tijk tussen instellingen en kunstenaars. Uit een brede enquête uit-gezet onder zowel kunstenaars als instellingen blijkt dat vrijwel alle instellingen en zo’n tachtig procent van de kunstenaars de richtlijn inmiddels kent. Tweederde van de instellingen geeft aan de richtlijn ook daadwerkelijk toe te passen. Dat is opvallend om-dat twee jaar geleden nog gold dat tweederde van de instellingen géén honoraria betaalden. Bijna negen op de tien ondervraagde kunstenaars zijn blij met het bestaan van de richtlijn, die wordt gezien als helder en praktisch goed toepasbaar. Zij waren voor de invoering van de richtlijn ontevreden over hun honorarium en voelen zich meer gewaardeerd en gesterkt in het gesprek over geld. De richtlijn leidt tot hogere vergoedingen voor tentoonstel-lingen zonder verkoopdoel.

De helft van de ondervraagde instellingen heeft gebruik gemaakt van een stimuleringsregeling (het experimenteerreglement) van het Mondriaan Fonds, dat goed gedrag beloont en instellingen een gedeeltelijke compensatie biedt voor de honoraria, op voorwaarde dat instellingen de bedragen uit de richtlijn volgen. Zes op de tien instellingen geeft aan dat deze stimulans cruciaal is en dat zonder deze compensatie de richtlijn niet toe te passen is.

Zorgen voor de toekomst BKNL is blij met het positieve resultaat, maar heeft ook zorgen voor de toekomst. De bodem van de middelen binnen het expe-rimenteerreglement is in zicht. Instellingen geven aan zonder dit budget niet te kunnen voldoen aan de richtlijn. Daarnaast geven de instellingen aan om budgettaire redenen nu vooral te kiezen voor het ingroeipercentage dat lager ligt dan het minimum in de richtlijn.

Om duurzame toepassing van de richtlijn verder te garanderen is het cruciaal dat er de komende jaren matchingsgeld beschikbaar is voor compensatie. BKNL zal hierover in gesprek gaan met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en leden van de Tweede Kamer. n

BKNL: Richtlijn kunstenaarshonoraria werkt, stimuleringsregeling cruciaal

Tekst:Jonna van ‘t Hof

Tekst:Ton Kruse

Compensatie Zwangere Zelfstandigen

Van 1 augustus 2004 tot en met 3 juni 2008 bestond er geen zwangerschaps- of bevallingsuitkering voor vrouwelijke zelfstandigen. De Centrale Raad van Beroep heeft nu be-paald dat vrouwen die in die periode een kind kregen als-nog een beroep kunnen doen op compensatie.

Vanaf 15 mei kan daarom via de website van het UWV een compensatie van € 5600 per bevalling aangevraagd wor-den.

Je komt voor compensatie in aanmerking als je:

> bent bevallen in de periode van 7 mei 2005 tot en met 3 juni 2008, en;> in het kalenderjaar van je bevalling werkte als zelfstandi-ge, beroepsbeoefenaar of meewerkend echtgenote/partner.

Let op: je kan de aanvraag alleen doen in de periode van 15 mei 2018 tot en met 30 september 2018. Aanvragen die na die periode binnenkomen, worden niet meer in behande-ling genomen.

Je kan de compensatie via de website van het UWV aan-vragen:

www.uwv.nl/particulieren/formulieren/aanvragen-com-pensatie-voor-zelfstandigen.aspx

Algemene Verordening Gegevensbescherming

Op 25 mei is de Algemene Verordening Gegevensbescher-ming (AVG) in werking getreden. Dit zorgt voor een betere bescherming van jouw persoonsgegevens, maar heeft ook gevolgen voor zelfstandig ondernemen. Ben jij al voorbe-reid? In het artikel op pagina 26 vindt je meer informatie over de AVG, wat het voor jou betekend en welke stappen je moet nemen om er aan te voldoen.

Page 4: NR 330, 2e kwartaal 2018 Beroepsvereniging van Beeldende … · 2019-04-04 · op een interview met Joop Booij in oktober/ november 1980. Joop werkte toen nog maar net bij de BBK.

76

Actieve leden stellen zich voor

Op deze pagina kun je kennis maken met twee BBK-leden die zich actief inzeten voor de BBK en een neiuwe medewwerkster van BBK.

Joop Booij veertig jaar bij de BBK

Joop Booij werkt dit jaar alweer veertig jaar bij de BBK. Dat konden we natuurlijk niet zomaar aan ons voorbij laten gaan.

In december 2017 was Alex Schreiner bezig met materiaal verzamelen voor de rubriek ‘Uit het archief’ in dit magazine. Ze stuitte op een interview met Joop Booij in oktober/november 1980. Joop werkte toen nog maar net bij de BBK. In dit interview stond de be-gindatum van Joops arbeidsovereenkomst. Een datum die ons allemaal onbekend was. Joop is ooit begonnen per 1 mei 1978 (of eigenlijk per 2 mei, want 1 mei was altijd een vrije dag bij de BBK).

Hieruit ontstond het idee om Joop in het zonnetje te zetten voor zijn veertigjarig ju-bileum. Want wie werkt er tegenwoordig nog veertig jaar voor dezelfde werkgever? Dat is wel heel bijzonder. Het huldigings-comité, bestaande uit Loek Schönbeck, Anna Rudolf, Fenneke de Kramer en Marjan Lambers, haalde alles uit de kast om een fantastisch feest neer te zetten. En dat is gelukt!

Op 29 april vierden we dit bijzondere ju-bileum in JAMstudio’s in Amsterdam. De band speelde fijne muziek, de drank vloei-de rijkelijk, er werd gedanst en gespeecht. Het kunstenaarsboek, een idee van Marjan Lambers, was een groot succes. Loek Schönbeck had de dertig inzendingen in laten binden. Alles in enveloppen, want je gaat kunstwerken natuurlijk niet aan elkaar lijmen. Wat al een dik boek was, puilde aan het einde van de avond volle-dig uit door de extra inzendingen die erbij gestopt werden. En nog steeds komen er op de BBK enveloppen met kunstwerken voor het boek binnen. n

Sofia Kapnissi

Ik heb schilderen gestudeerd aan de Aristoteles Universiteit van Thessaloníki (1990) en boekwetenschappen aan de Universiteit Leiden (MA, 2016). Ik ben medeoprichter van de Stichting Gaidaro en van het kunstplatform ‘geborgen kamers’ dat collectieve projec-ten uitvoert. Schilderen is altijd mijn verwijzingspunt, maar mijn werk breidt zich uit naar textiel, video en tekst.

Ik zie kunst als de enige vrije ruimte in de maatschappij: levend en scheppend zonder directe verhouding met de economie en in afwijking van de institutionele directieven. Kunstenaars bewaren via hun werk deze ruimte voor iedereen. Nochtans is er gebrek aan waardering voor de kunstenaar en de status van diens werk in de maatschappij is onbestaand. Waar deze kwesties onderdeel van discussie zijn, wil ik meedoen. De IAA (Interna-tional Artist Association) is zo’n plek waar op internationaal niveau nieuwe ideeën ontstaan. Die ideeën breng ik graag bij de BBK in voor verdere discussie en actie.

Ik blog over bovenstaande thema op ‘artB-the status of artists’ www.kapnissi.wordpress.com.

Eva de Kievit

Sinds januari 2018 werk ik bij de BBK. Het is erg fijn om in een klein groepje te werken dat zich enorm inzet voor beeldend kunstenaars. Ik heb affiniteit met beeldende kunst door mijn eigen studies Autonome Beeldende Kunst en Museologie. Daarnaast was mijn opa beeldend kunstenaar en waren mijn ouders docent beeldende kunst.

Ik vind het belangrijk dat een vereniging als de BBK bestaat om mensen met een onzeker beroep waar nodig hulp te bieden.

Paul Dikker

Na afronding van mijn studie politicologie (UVA) en mijn opleiding aan de Rijksakademie ben ik direct lid geworden van de BBK. Van 2001 tot 2003 zat ik in het bestuur van de BBK. Ik schreef een notitie over de toekomst van de BBK en organiseerde een bijeenkomst in Arti over de economische positie van beeldend kunstenaars. Later was ik enkele jaren voorzitter van het Platform BK van de Federatie van Kunstenaarsverenigingen en lid van de Raad van Advies van Kunstenaars & Co.

Momenteel ben ik namens de BBK bestuurslid van Stichting Leen-recht en vertegenwoordig ik op persoonlijke titel de beeldend kun-stenaars in het bestuur van Pictoright.

Ik vind het belangrijk dat ons werk als beeldend kunstenaars se-rieus wordt genomen, auteursrechtelijke bescherming geniet en normaal wordt betaald. Daar kunnen we zelf een hoop aan doen.

Page 5: NR 330, 2e kwartaal 2018 Beroepsvereniging van Beeldende … · 2019-04-04 · op een interview met Joop Booij in oktober/ november 1980. Joop werkte toen nog maar net bij de BBK.

8 9

Recycle art

Wie had gedacht dat het meenemen van bij het huisvuil gezette spullen nog voor juridische problemen kan zorgen? Wordt de soep echt zo heet gegeten? Hans Swanenburg legt uit hoe het in elkaar steekt.

afleveri

ng 3

4

Tekst:Hans

Swanenburg

Mr

Han

s Sw

anen

burg

tre

edt

indi

en n

odi

g al

s ex

tern

juri

st o

p vo

or

lede

n va

n de

BBK

. In

iede

r nu

mm

er v

an d

e BB

K-kr

ant

besc

hrijf

t hi

j ond

erw

erpe

n ui

t de

pra

ktijk

.

De kunstenaar die aan het werk wil met restmateriaal, achtergelaten artikelen of zelfs afval, moet zich van tevoren even afvragen of hij zich die zaken wel kan en mag toe-eigenen en gebruiken. En of hij nog tegen andere juridische blokkades kan oplopen. Laten we eens kijken wat er op dat gebied kan spelen. Zoals dat een jurist betaamt, komen dan met name mogelijk problemen aan de orde. Daarom wil ik hier meteen voorop stellen dat het met de (the-oretische) problemen die ik ga aanroeren in de dagelijkse praktijk wel meevalt. Even grasduinend in de juridische en algemene media kom ik niet veel ernstige voorbeel-den tegen. Maar voor wie zich met ’recycle art’ gaat bezighouden, is het altijd goed van tevoren een beetje te weten wat er kan spelen.

Het recht houdt van orde: er moeten slui-tende regels zijn die bepalen hoe mensen zich tot elkaar en zaken verhouden en hoe de maatschappij geordend is. Een centraal begrip in het Nederlandse privaatrecht is eigendom: het meest omvattende recht dat iemand op een bepaalde zaak kan hebben. Maar vertrouw het de wetgever maar toe dat die ook heeft nagedacht over hoe we moeten omgaan met zaken die juist géén eigenaar hebben.

(weggegooid). Een veel voorkomend voor-beeld daarvan is vuilnis dat aan de straat is gezet om door de vuilniswagen te wor-den meegenomen. Zo’n zaak heeft dan wel een eigenaar gehad, maar die heeft zijn ei-gendomsrecht bewust opgegeven. Bij vuil-nis dat op de rand van de stoep staat op de vaste ophaaldag lijkt alles dus helder.

Maar let op dat dan wel vast moet staan dat de oorspronkelijke eigenaar bewust de wil heeft gehad om zijn eigendomsrecht op die zaak prijs te geven. Ook wanneer een zaak als vuilnis op de stoep staat en dus gea-bandonneerd lijkt, kan twijfel bestaan of de eigenaar daar wel bewust vanaf wilde. Bijvoorbeeld als het gaat om sloophout dat op de stoep ligt: misschien heeft de eige-naar dat daar speciaal neergelegd omdat dit zal worden opgehaald door een bedrijf waaraan hij het al verkocht heeft. En ook als een zaak in alle redelijkheid te waarde-vol is om zo maar te zijn weggegooid, kun je je afvragen of degene die dat aantreft toch te goeder trouw mag aannemen dat dit een geabandonneerde zaak is die hij zich mag toe-eigenen.

Bij een zaak die ergens anders, bijvoor-beeld op een cafétafeltje of in het openbaar vervoer, is achtergebleven is het ook niet altijd even duidelijk. Een exemplaar van een dagblad zal vaak wel bewust zijn ach-tergelaten. Maar met een duur tijdschrift is dat al minder zeker, laat staan bij een bril of een mobiele telefoon. In die laatst-genoemde gevallen is er vrijwel zeker geen sprake van een bewust achtergelaten zaak, omdat de wil om afstand te doen van het eigendomsrecht ontbroken zal hebben. Er ontstaat in zo’n geval dan geen res nulli-us die een ander zich kan toe-eigenen, maar er is dan sprake van een ‘gevonden voorwerp’. De vinder is verplicht van zijn vondst aangifte te doen bij de gemeente of de beheerder van het gebouw of vervoer-middel waar het is gevonden, en om zijn vondst af te geven als dat wordt gevorderd. Ook zo’n vinder kan echter alsnog eigenaar worden, namelijk wanneer een jaar na aangifte de oorspronkelijk eigenaar zich niet heeft gemeld (art. 5.6 BW).

Wie een zaak meeneemt die niet duidelijk is geabandonneerd (en dus geen res nulli-us), stelt zich niet alleen bloot aan een te-rugvordering door de oorspronkelijke eige-

naar, maar pleegt formeel gezien ook een strafbaar feit, namelijk diefstal. Dus enige voorzichtigheid is wel op zijn plaats. Ik ken uit eigen ervaring het geval van een kun-stenaar die van een terrein waar gesloopt werd enkele zaken voor eigen gebruik meenam waarvan hij toch zeker meende te weten dat die als afval werden beschouwd. Na een telefoontje van de beheerder werd de betreffende kunstenaar opgepakt om vervolgens een aantal uren in de cel door te brengen.

Daarnaast zijn er nog andere regels die kunnen verhinderen dat iemand een wel degelijk geabandonneerde zaak mee-neemt. Zo kennen veel gemeenten in hun Algemene Plaatselijke Verordening (APV) of een Afvalstoffenverordening een bepa-ling die verbiedt om zaken die bij het vuil-nis of grof vuil zijn gezet te doorzoeken en/of mee te nemen. Ook bij gemeentelijke inzamelpunten van (grof)vuil hangt regel-matig een bordje met een dergelijk verbod.

Maar stel: je hebt zaken verworven waar-van duidelijk is dat je je die kon en mocht toe-eigenen (en waarvan je dus eigenaar bent geworden), en die je als materiaal in een te vervaardigen kunstwerk wilt gebrui-ken. Zijn er dan nog andere zaken waar je rekening mee moet houden?

Als je in je werk een zaak hergebruikt kan het zijn dat je, zelfs als je er op zich eige-naar van bent geworden, toch alsnog aan-loopt tegen een ander eigendomsrecht, na-melijk een intellectueel eigendomsrecht. Dat kan bijvoorbeeld gaan om een auteurs-recht of een merkenrecht. Stel dat je in je te

kunnen aanspreken met een claim wegens schending van hun rechten. Het auteurs-recht kan volgens de wet alleen schriftelijk worden overgedragen, dus bij op straat of op een rommelbeurs gevonden foto’s heeft zo’n overdracht aan jou zeker niet plaats-gevonden. En wat voor foto’s geldt, geldt voor vrijwel alle artistieke voortbrengs-elen als teksten, tekeningen etc. En vergeet vooral ook de figuren uit cartoons niet: dergelijk helden uit stripverhalen worden

regelmatig hergebruikt in kunstuitingen, maar zijn gewoon beschermd door intel-lectuele eigendomsrechten.

En zelfs als het primaire auteursrecht op zich geen belemmering vormt, heb je on-der omstandigheden ook nog rekening te houden met de zogenaamde ‘persoonlijk-heidsrechten’ die ook in de Auteurswet zijn geregeld. Die bepalen kort gezegd dat een werk dat onder de Auteurswet valt niet mag worden veranderd, verminkt etc. Het is een extra bescherming waarop de maker van een kunstwerk een beroep kan doen als hij meent dat iemand anders zijn werk ‘mishandelt’. Dus een kunstenaar die het werk van een andere kunstenaar (bv. een fotograaf of tekenaar) in zijn eigen werk verwerkt, vooral als hij daarin veranderin-gen aanbrengt door bijvoorbeeld uit te snij-den of te kleuren o.i.d., kan ook in een ver-

den gevorderd. Het zal misschien niet al-tijd zover komen, maar dat zijn toch zaken om rekening mee te houden.

Naast het auteursrecht kan ook een han-delsnaam- of merkenrecht een belemme-ring opleveren. Daaronder verstaan we het recht op een kenmerkend teken dat wordt gebruikt om een bepaald artikel te onderscheiden van andere artikelen. Dat kan gaan om een textueel merk zoals een merk- of handelsnaam, een visueel teken zoals een logo of een combinatie daar-van. Denk aan het schelpvormige logo van Shell of de typerende krulletters van de

merknaam Coca Cola. Hergebruik van der-gelijke objecten/afbeeldingen kan onder omstandigheden een schending van zo’n recht opleveren. In tegenstelling tot het auteursrecht, dat vanzelf ontstaat zodra iemand een artistieke uiting voortbrengt, moet een dergelijk recht afzonderlijk wor-den gevestigd en geregistreerd in openbare registers. Veel bedrijven hechten dan ook zeer aan het imago dat ze met een bepaald merk willen uitdragen (en geven daar veel marketinggeld aan uit). Zulke bedrijven zijn dan ook niet altijd enthousiast over artistieke uitingen die zij daarmee strijdig achten.

En zo lijkt recycle art wel een juridisch mij-nenveld. Maar zoals ik dit artikel al begon: gelukkig valt dat in de praktijk wel mee, en kan er behoorlijk veel. Het gebruik van duidelijk geabandonneerde objecten of stoffen zoals stukken hout, metaal of plas-tic zal niet snel een probleem opleveren. Vaak zal van dergelijke zaken immers dui-delijk zijn wanneer de vorige eigenaar daar bewust afstand van heeft gedaan. En soms is het ook eenvoudig mogelijk om wat extra zekerheid te krijgen door het gewoon even te vragen en afspraken te maken.

En net zoals iedere kunstenaar wil dat zijn werk en de rechten daarop worden geres-pecteerd, dienen door hen ook de rechten van anderen in acht te worden genomen: zomaar foto’s, tekeningen etc. van derden hergebruiken kan vaak niet. En het is altijd goed om voorzichtig te zijn als je duidelijk herkenbare logo’s of merknamen in beeld wilt brengen, zeker als die de kern van het werk vormen en/of uit hun context of ima-go worden gehaald. n

Het is een extra bescherming waarop de maker van een kunstwerk een beroep kan doen als hij meent dat iemand

anders zijn werk “mishandelt”

Met een term uit het oude Latijnse recht noemen we zo’n zaak een ‘res nullius’, een object dat van niemand is, dat geen eige-naar heeft. In art. 5:4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) heeft de wetgever bepaald dat degene die een aan niemand toebeho-rende zaak in bezit neemt, daarvan de ei-genaar wordt. Zo’n res nullius kan en mag iedereen zich dus toe-eigenen. Maar hoe stel je nou vast of iets een res nullius is?

De hier meest relevante vorm van een res nullius is een zaak die door iemand is ach-tergelaten met de bedoeling daarvan blij-vend afstand te doen. Ook daarvoor wordt nogal eens een Latijnse term gebruik: we spreken dan van een ‘res derelicta’, een zaak die iemand heeft geabandonneerd

Die rechthebbenden zouden je dan kunnen aanspreken met een claim

wegens schending van hun rechten

vertrouw het de wetgever maar toe dat die ook heeft na-gedacht over hoe we moeten omgaan met zaken die juist

géén eigenaar hebben

vervaardigen werk oude foto’s hergebruikt. Dan zal op iedere foto meestal (tenzij die echt al heel oud is) een auteursrecht van de fotograaf en/of de uitgever van het boek waaruit die foto afkomstig is rusten. En daarnaast misschien ook nog een portre-trecht van de op een foto afgebeelde per-soon. Die rechthebbenden zouden je dan

velende intercollegiale discussie over deze persoonlijkheidsrechten terecht komen.

En de maatregelen die de Auteurswet kent voor schendingen kunnen verstrekkend zijn: naast de verplichting tot betaling van een schadevergoeding kan ook een verbod op verspreiding of zelfs vernietiging wor-

Page 6: NR 330, 2e kwartaal 2018 Beroepsvereniging van Beeldende … · 2019-04-04 · op een interview met Joop Booij in oktober/ november 1980. Joop werkte toen nog maar net bij de BBK.

10 11

Zooi wordt mooi

De meeste mensen denken bij het woord ‘recycle art’ aan iets modernistisch. Iets van de laatste tijd, maar recycle art bestaat al honderden jaren.

Zo waren er in de middeleeuwen kunste-naars die gebruik maakten van artefac-ten uit de Grieks- Romeinse oudheid. Zij schroomden bijvoorbeeld niet om een ’afgedankt’ gevonden marmeren hoofd van een Apollobeeld aan te passen en te plaatsen op de schouders van een gebeeld-houwd ‘nieuw’ heiligenbeeld. Ook werden er kleine, handgeschilderde miniaturen uit voorchristelijke, half vergane, manuscrip-ten gesneden en met zorgvuldig vakman-schap geplakt in 16e-eeuwse gebedenboe-ken. Een mooie definitie van recycle art: het recyclen van kunst.

De kunst van het recyclen werd toen ook toegepast op gevonden, opgegraven Romeins glas dat uitermate geschikt bleek voor het glazuren van middeleeuwse aar-dewerken beeldjes en fraaie gebruiksar-tikelen. In die tijd was er een tekort aan goede grondstoffen en dat is dan ook met een het fundamentele verschil tussen het recyclen van toen en het recyclen van vandaag. Grondstoffen waren zeldzaam en productieprocessen kostten veel tijd, dus waar het kon werd er ‘hergebruikt’ in kunst en ambacht. Het fijne kunstzinnige handwerk van toen werd echter overgeno-men door machines; bouwstoffen werden massaproducten en economische en mi-lieutechnische motieven werden redenen om te reproduceren, te recyclen. Het na voegsel ‘art’ kon in de prullenbak.

De antieke pot en glasscherven liggen nu in een oudheidkundig museum, in een vi-trine, toch nog een beetje kunst te wezen.Maar laat ik het eens dicht bij huis zoe-ken. Letterlijk. De stoep voor mijn atelier is geplaveid met witte kauwgomvlekken en iemand met een gemeentereinigings-wagentje is bezig deze te verwijderen met een lange spuitstang waar een dampende speciale vloeistof uitkomt. De kauwgom, al lang geen natuurlijke gomhars meer van een boom uit een tropisch regenwoud maar een product uit de petrochemische industrie, wordt op deze manier ‘milieu-vriendelijk’ afgebroken en vloeit, na een regenbui, in het riool. De een zijn zooi is andermans emplooi.

Maar wanneer vind je dat iets is afgebro-ken? Als je het niet meer ziet? Als de rub-ber-latex verbinding, een mix van fiets-band, condoom en zoetstoffen waar we zo

graag op kauwen, tot micro kauwgompjes zijn gereduceerd?

In Rotterdam bedachten een aantal kun-stenaars om de vele plakken platgetrapte plakzooi te beschilderen. Een geduldwerk van anderhalve kilometer waar straat-kauwgom werd omgetoverd tot een loper van kleurige minischilderijtjes naar voor-beeld van de Britse kunstenaar Ben Wilson die dat jaren geleden ook al deed op de Millennium Bridge in Londen. Recycle art? In ieder geval een poging om een bewust-wordingsproces op gang te brengen want het schoonhouden van deze kauwgom ter-reur in de openbare ruimte kost al gauw honderden miljoenen per jaar. Slik je het door dan is dat voor je lichaam geen be-zwaar, je poept het gewoon weer uit. Voor het milieu duurt het dan nog 25 tot 50 jaar voordat het is afgebroken.

Later besloot de gemeente om alsnog de kauwgom te verwijderen en werden de be-treffende kunstwerkjes als het ware zelf weer gerecycled. Recycle art in optima for-ma? Art recycle?

De kunstenaar Joep van Lieshout pakt het veel groter aan, al gaat het om hetzelfde bewustwordingsbesef, maar dan extre-mer. Hij maakt bubblegumachtige sculp-turen en blaast ze op tot vervreemdende, bizarre vormen en architectonische ruim-tes: van schedels als bushokje tot mobile

homes waarbij stoelgang, fecaliën en uit-werpselen transparant geïntegreerd zijn als woonervaring. Zelfs hele fabriekshal-len met futuristische productielijnen waar processen gevisualiseerd worden, waarin zelfs de méns gerecycled wordt. Een plei-dooi voor hergebruik, een terugkeer naar basale behoeftes en veel vragen over waar we als mensheid mee bezig zijn.

Meestal denken we bij recycle art aan kapotte en/of weggegooide spullen die dan in prachtige sculpturen veranderen. Zooi wordt mooi zeg maar. Een heel an-der genre. Een van de meest uitgesproken voorbeelden vinden we bij de Portugees Bordalo II met levensgrote kleurrijke drie-dimensionale schrootsculpturen.

Eigenlijk een vorm van recycle art die voortborduurt op de collagekunst begin twintigste eeuw. Gevonden voorwerpen, ‘objet trouvé’, worden door een bijzonder arrangement verheven tot een kunstwerk: fietsstuur met zadel wordt stierenkop. Of een industrieel voorwerp wordt uit zijn al-ledaagse context gehaald en tot kunst be-stempeld doordat het in een museale om-geving wordt getoond: een urinoir.

Recycle art heeft blijkbaar wel iets te ma-ken met gevonden, weggegooide spullen maar ze moeten de status ‘afval’ krijgen en dat heeft dan blijkbaar iets te maken met de schaal waarop deze dingen voorkomen om binnen de definitie te vallen. Een meer dan levensgroot Mona Lisa ‘schilderij’ ge-maakt van duizenden gekleurde plastic dopjes?

Terug naar af. Ik had met mezelf afge-sproken om het onderzoek naar de vraag wat recycle art nu eigenlijk is dicht bij huis te zoeken. In Museum Het Valkhof in Nijmegen ontmoette ik de, van oorsprong uit Spanje afkomstige, grafisch ontwerp-ster Montse Hernández i Sala die daar een van de tentoonstellingszalen gebruikt als atelier én expositieruimte. Zij probeert hier om haar zorgen over het menselijk verspil-lingsgedrag en de consequenties hiervan vorm te geven. En dat doet ze met beeldtaal

Tekst enFotografie:Bert Vogels

en tekst. Zo benoemt ze allerlei wegwerp-voorwerpen die er alleen al in haar badka-mer voorkomen, wel honderd, op twee van het plafond afhangende rollen papier. Eén rol met tekst, de andere met tekeningetjes. Verder liggen er een paar collages van rest-materialen in afgewogen verhoudingen als een geschreven signatuur. Recycle art? In ieder geval de drang om naast het streven naar bewustwording er nog iets moois van te willen maken.

In het Stedelijk Museum Amsterdam zag ik iets vergelijkbaars. Op een nog elemen-tairder niveau confronteert Studio Drift (Lonneke Gordijn en Ralph Nauta, desig-ners) ons daar met dingen die ons omrin-gen en de materialen waaruit ze bestaan. Alledaagse producten van stofzuiger, pot-lood, lamp tot fles of auto herleiden zij tot exacte hoeveelheden van de specifieke grondstoffen waaruit ze zijn samenge-steld, die dan in blokken en brokjes, heel esthetisch, worden getoond zonder dat ze daarbij een oordeel vellen. Recycle art? Niet echt. Ze hebben het product heel pre-cies wis- en natuurkundig ontleed naar de basismaterialen en die uitgedrukt in meet-kundige volumes. Je vraagt je als toeschou-wer wel af: hoe zou al mijn bezit eruit zien

als het gereduceerd zou zijn tot dit soort blokken?

Hoe anders is dat bij de activistische kun-stenaar. Die neemt een willekeurige vuil-niszak van de straat en keert hem om in de mooiste museumzaal die hij kan vinden. Het onaanzienlijke wordt kunst is de be-doeling. Ik kan me trouwens herinneren dat er ooit in een Londense galerie een werk van Damien Hirst, een kunstwerk ge-maakt van de overblijfselen van de vernis-sage: peukjes, bekertjes en aanverwante troep, per ongeluk door een schoonmaker is opgeruimd. ‘Het ligt er maar aan in wel-ke hoedanigheid je een expositieruimte betreedt’, stond er in de krant. Het ‘afval’ werd opgespoord en het betreffende werk werd, jawel, gerestaureerd. Art-recycle-art of is het schokken en behagen?

Gavin Turk maakt gevulde vuilniszakken van brons, niet van echt te onderscheiden, en plaatst ze op prominente permanen-te plekken. De argeloze burger die vindt: ‘wanneer wordt dit eens opgehaald’, wordt op het verkeerde been gezet en krijgt dan een soort ‘recycle-aha-art-ervaring’.

De uit Barcelona afkomstige kunstenaar Francisco de Pájaro trok vorig jaar door Amsterdam en maakte daar van gedumpte vuilniszakken zijn, zo door hem genoem-de, ‘trash art’. Spontaan gaat hij met kwast en tape aan de slag en verandert zakken en dozen in grappige mens- en dierfiguren die echter geen lang leven zijn gegund. Meest-al is deze ‘street art’ de volgende dag al door de gemeente opgeruimd; alleen zijn foto’s blijven. Recycle art? Hem zegt dat niet zo veel. Hij vindt de kunstwereld eli-tair. Kunst moet voor iedereen zijn, voor de man op straat. Vandaar!

Maar je hoeft natuurlijk niet meteen van afval iets kunstzinnigs te maken. Je kunt ook eerst het afval recyclen tot bruikbare grondstoffen om er dan pas maak je kunst en design van te maken. Dat is in ieder ge-val de insteek van een club jonge, idealis-

Shre

dder

plas

tic-

Kee

s va

n de

n Bo

oga

art

Stud

ioD

rift

-Sto

fzui

ger

Montse Hernández

Recycle art, wat is dat nou eigenlijk?

Page 7: NR 330, 2e kwartaal 2018 Beroepsvereniging van Beeldende … · 2019-04-04 · op een interview met Joop Booij in oktober/ november 1980. Joop werkte toen nog maar net bij de BBK.

1312

Ecopret in Sint-Petersburg

Mariëlle van den Bergh en Mels Dees waren voor een SPAR-residency in Sint-Petersburg en gaven tijdens de museumnacht een hilarische en succesvolle workshop met afvalmaterialen.

Museumnacht in Sint-Petersburg is een mega-event. Het lijkt wel of de hele bevol-king van de stad (vijf à zeven miljoen) op de been is en massaal van de ene culturele locatie naar de andere trekt. Metro en bus-sen rijden de hele nacht door, de tientallen musea in de stad zijn tot diep in de nacht (gratis) geopend en overal zijn perfor-mances, tentoonstellingen, workshops en concerten. Een rijkelijk besproeid kunsten-carnaval, dat door een groot deel van de bevolking enthousiast wordt gevierd.

Vorig jaar hadden wij een twee maan-den durende residency bij SPAR, een organisatie die huist in het Art Centre Pushkinskaya 10 – een historische site waar al in Sovjettijd leden van de Samizdat (ondergrondse) woonden en werkten. Anastasia Patsey, de directeur van SPAR, had ons gevraagd om in de nacht van 20 op 21 mei een workshop te geven. Bovendien zouden we in de eindeloze trappenhuizen van het gebouw films en een slideshow van ons werk laten zien – te midden van exposities van andere residents, lokale en verwante kunstenaars.

Het thema van deze museumnacht was eco-logie en we werden geacht een workshop te geven met gerecycled materiaal. Niet zo eenvoudig in een stad als Sint-Petersburg, waar heel wat meer oud spul wordt herge-bruikt dan in het westen - en wat wèl wordt weggegooid is dan ook echt onbruikbare rommel. Maar we ontdekten de ruimtelijke mogelijkheden die lege blikjes bieden en uit het interieur van bonbondozen en rest-jes PU-schuim ontstonden grillige vormen

die als basismateriaal voor een monster-workshop konden dienen.

We wisten niet wat ons te wachten stond en waren verbaasd over de enorme hoe-veelheid mensen die ’s avonds het kunst-centrum binnenstroomden én over de gretigheid en creativiteit die iedereen, van jong tot oud, tentoonspreidde. Er ontston-den de krankzinnigste wezens en fraaie mobiles – soms zelfs tot verbazing van de makers. Een paar zakken met lege blikjes en schuimbrokken, satéstokjes en wat bor-den acrylverf waren genoeg. Wij spraken geen Russisch en heel wat van de bezoe-kers geen woord over de grens, maar taal was eigenlijk overbodig.

De workshop werd op een binnenplaats van Pushkinskaya 10 gegeven en binnen enkele uren was al het materiaal opge-bruikt. Hoewel veel van de deelnemers hun creaties mee naar huis namen, stond de volgende dag op de muur van het po-dium een lange parade van veelpotige aliens, monsters die uit bierblikjes kwa-men gekropen en kleurige knollenbeesten. Nog weken later hingen her en der op de binnenplaatsen blinkende en rinkelende mobiles, duizendmaal gefotografeerd door bezoekende cultuurtoeristen.

Een simpel project, zonder veel reflectie of voorbereiding opgezet, werd een wonder-lijk feest van creativiteit en humor. Later in Nederland hebben we een paar verge-lijkbare workshops gegeven. Met succes, maar het enthousiasme, de creativiteit en het talent dat we in Sint-Petersburg troffen was ongeëvenaard. Het geeft je weer ver-trouwen in de mensheid… n

Tekst enFotografie:

Mels Dees Mariëlle

van den Bergh

Zusjes

Parade

tische mensen gehuisvest in De Binkhorst. De Binkhorst is een broedplaats van kleine creatieve bedrijven aan de rand van Den Haag, geïnspireerd op Dave Hakkens, een Helmonds ontwerper die een wereldwijd netwerk opbouwde waarin kleine gemeen-schappen werken aan het recyclen van plastic troep. De machines die ze daarvoor nodig hebben kunnen ze als ‘open source’ op zijn website downloaden en dan zelf bouwen.

Ik ging naar hun pas opgericht kantoor-tje en sprak met twee vertegenwoordigers van ‘Precious Plastic Den Haag’: Suzanne Koops (industrieel productontwerpster) en Alois van de Bent (ICT-‘er). Ze construeren zelf hun shredder, extruder, injector en compressor: machines die afvalplastic ver-snipperen, verwarmen en persen tot bal-ken en slierten; modulaire halffabricaten die dan het basismateriaal vormen voor een stoel of lamp. Zo is Suzanne bezig met een lichtarmatuur waarin elektronica en ledlampen samen met het ‘nieuwe’ plas-tic, op een intuïtieve en speelse manier, gestalte krijgen. Ik mocht er geen foto van nemen, het werk moest nog even ‘geheim’ blijven.

Maar het ene plastic is het andere niet. Bij het verzamelen van plastic focussen zij zich vooral op, … uh? … plastic dop-pen, die via een speciaal recyclebedrijf worden aangeleverd waarna ze in socia-le werkplaatsen worden gesorteerd en in vaatwasmachines worden gewassen. Dop-pen worden gescheiden van melk-, sap-, tandpasta- en andere verpakkingen, zijn hanteerbaar qua volume en reinigen kost relatief weinig energie. Hier werd mij me-teen duidelijk waarom grote bedrijven hun plastic producten niet recyclen. Plastic uit aardolie is vele malen goedkoper.

Recycle art? Het streven naar een duur-zame circulaire plasticdoppeneconomie, inzichtelijk, ambachtelijk en met een per-soonlijke touch mag van mij, met een glim-lach, zo heten.

Tja … en dan de conclusie.

Ik heb een aantal vormen van recycle art als anekdotes, interviews en museumbe-zoeken de revue laten passeren. Totaal niet compleet en ver van perfect. En als kunste-naar hoef je er ook niet per se iets mee. En ik ga ook niet een boodschap verkondigen. Op de vraag wat recycle art nou eigenlijk is, kan ik geen eenduidig antwoord formu-leren. Eigenlijk is recycle art een discussie, soms met een bepaalde boodschap van sociale kritiek, in essentie conceptueel en soms ook politiek. n

Nieuw

Ik heb een atelierbuurman, een echte verzamelaar van voorwerpen die ooit gekocht zijn en later zijn afgekeurd door de optimistische consument. Al die spullen vormen zijn materiaal. Alleen het tekenpapier komt blanco zijn atelier binnen. Onze ’bezigheden’, zoals hij het noemt, zijn zeer ver-schillend, maar we kunnen het goed vinden als buren. Een paar keer per jaar bekijken en bespreken we wat onze bezigheden hebben opgeleverd.

Als de tijd weer rijp is, vraag ik onhandig of er ‘weer wat nieuws te zien is.’ Ik ben erg met de deur in huis gevallen met dat woord ‘nieuw’. Maar eenmaal uitgesproken is er niks meer aan te doen. “Kom binnen”, zegt hij, om gelijk te vervolgen met: “nieuw is een afgekloven woord buurvrouw, je kunt beter spreken van een mishandeld woord dat alleen in de kunst on-gedeerd is gebleven. Het woord ‘nieuw’ staat voor oneigenlijk gebruik van alles wat er is. Die betekenis krijgt na jaren van steeds sneller en onbelem-merd wegwerpen van kostbare materialen, verstopt in spullen met een le-vensduur van hoogstens een paar jaar, een betekenis die vergelijkbaar is met kannibalisme. Het woord ‘nieuw’ is hetzelfde als dom en kortzichtig.

Alles wat ‘nieuw’ is zoals kleding, meubels, huisraad, computers, smart-phones en veel voedsel, moet zo snel als mogelijk de vuilnisbak in. En dan maar geloven dat de zaken daarna zijn opgeruimd. Over niet al te lange tijd zijn we met negen miljard mensen op de aarde. Mensen die dapper van plan zijn nog veel meer weg te gooien. Weggooien en nieuw zijn immers kenmerken van welvaart. Welvaart, dat is de grootse drijf-veer op alle continenten. Kopen en weer weggooien is een teken van de wereldwijde beschaving. Er zijn wel mensen die roepen: “Stop daarmee!” Maar de producenten van al die spullen zijn heel machtig. Ze sluipen met slimme psychologische middelen diep je brein binnen om de prikkel voor het kopen van iets nieuws te stimuleren. De grootste producenten van al dat nieuwe zien de bui helemaal niet hangen. Hun interesse gaat slechts zover als het moment dat ze de consument onder voorwendsels van eeu-wig geluk verleid hebben. Dat eeuwige gelukt duurt altijd maar heel kort en het moet weer snel verwisseld worden voor nieuw eeuwig geluk. Heel het leven zit op die manier vol met onvervuld eeuwig geluk. We worden voortdurend bespioneerd om weer nieuwe koopprikkels te kunnen be-kokstoven. Naïef blijven we het productiebeest voeren tot we stikken in de rommel.

De heel oude parabel van koning Midas die dacht dat hij alles wat hij aan-raakte in goud kon veranderen, was eerst erg op getogen met zijn gave tot het moment dat hij zijn boterhammetje wilde eten en ook die boterham in goud veranderde. Straks zijn er negen miljard mensen die glans en glim-mer verwarren met eeuwig geluk en denken dat ze koning Midas zijn. Het lijkt een hopeloze taak om de gekte en de magie van nieuwe spullen te doorbreken. Een nieuwe jas, nieuwe schoenen of een smartphone zijn heel verleidelijk, maar juist oude versleten spullen kunnen de wereld red-den. Het is net als bij de kunst: je moet het leren zien en analyseren hoe de vork in de steel zit en dan een stap achteruit zetten en kijken.”

Ik doe een stap achteruit en zie achter hem een nieuw, adembenemend sculptuur staan opgebouwd uit, ja uit wat eigenlijk. “Nieuw”, zegt hij grijnzend, “‘koning Midas’, het is net af.” n

Tekst: Vera de Groot

Recycle art, wat is dat nou eigenlijk?Vervolg van pag. 10/11

Page 8: NR 330, 2e kwartaal 2018 Beroepsvereniging van Beeldende … · 2019-04-04 · op een interview met Joop Booij in oktober/ november 1980. Joop werkte toen nog maar net bij de BBK.

14 15

Plastic in de kunst: mag dat?

Dat de plastic soep wereldwijd een groot probleem vormt, hoeft geen betoog meer. Veel kunstenaars gebruiken plastic als basismateriaal voor hun werk. Is dat eigenlijk wel verantwoord?

Er zijn steeds meer initiatieven zoals Trash Hunters en de Plastic Soup Foundation, die zich inzetten voor het uitbannen van plastic. Tegelijk wordt door sommigen het aanwezige plastic juist benut. Kijk bijvoor-beeld naar de sprookjesachtige fotoserie ‘Plastic Utopia’ van Henri Blommers of de grappige petflessenbeesten van Veronika Richterová en je zou bijna vergeten hoe schadelijk het spul is. Zodra plastic ge-bruikt wordt als materiaal, verandert het van betekenis én status. Deze transforma-tie roept vragen op die in dit artikel worden voorgelegd aan theatervormgever Esther van de Pas.

Je maakte onlangs een decor met (af-val)plastic als basismateriaal. Kun je daar meer over vertellen?Het stuk heet ‘Nalu und das Polymeer’. Het toneelstuk is een toekomstvisie, geschre-ven door de regisseuse Martina van Boxen. Nalu woont met haar mentor op een eiland van plastic in zee. Ze leven van plastic, eten het zelfs. Nalu is duiker en zoekt elke dag naar bruikbare resten plastic in de zee. De bewoners van het eiland zijn gedeelte-lijk al gemuteerd en kinderen krijgen is een uitzondering. Het valt Nalu op dat er steeds minder plastic te vinden is, maar als ze dit

aankaart bij de eilandraad gelooft men haar niet en wordt ze bij de monsters ge-gooid. Haar mentor vindt hout en weet te vertellen over vroegere tijden toen er nog bomen en bossen waren. De bewoners red-den Nalu van de monsters en ze krijgt alle duikers zover om op zoek te gaan naar een betere toekomst.

Het hele creatieve team (spelers, muzikan-ten, dramaturgie en vormgeving) heeft eerst research gedaan naar het thema plas-tic. Vanuit die basis is het stuk geschre-ven. Het decor is een installatie waarin elementen uit het verhaal te zien zijn. Zo is het eiland waar Nalu op leeft te zien in een schaalmodel geheel gemaakt uit afval en hangen er vreemde wezens in vitrines. Het stuk wordt door de spelers verteld maar soms kruipen ze ook in de rol van de hoofdfiguren. Het decor bedient verschil-lende lagen.

Wat was de boodschap die je met het ge-bruik van plastic wilde overbrengen? Toen we met het team aan het overleggen waren kwam vooral naar voren dat we niet een te moralistisch stuk wilden maken; ie-dereen kent het probleem van plastic afval inmiddels wel. We wilden het probleem aankaarten maar niet te letterlijk. Het ver-haal geeft een blik in de toekomst. In de wereld van Nalu kan niemand zonder plas-tic. Minder plastic is in de wereld van Nalu eigenlijk een probleem; door in actie te ko-men wordt een oplossing gezocht. En dat is eigenlijk de essentie van wat we willen zeggen: onderneem actie, hoe klein ook.

Wat was de inhoudelijke link tussen het gebruikte materiaal en de voorstel-ling? De opgave die ik kreeg was heel helder: geen hout gebruiken in het decor omdat hout in ons verhaal niet meer bestaat. Alles is van metaal of plastic. De experimenten met het materiaal hebben ervoor gezorgd dat ik de kostuums uit plastic kon maken en bijvoorbeeld de mutaties van de men-sen kon laten zien door plastic pruiken. Bijna alles is letterlijk gemaakt van afval. We hebben als team enorm veel afval ver-zameld (dit was ook voor ons heel goed voor de bewustwording). Ik moest ook met praktische dingen rekening houden. Zo mag je bijvoorbeeld niet zomaar een plas-tic afvalberg in het theater omkiepen. Al-

les moet brandveilig zijn. Daarom maakte ik plastic kubussen waar plastic afval in gestopt werd. Met een mooi lichtje erin zien die kubussen met afval er ineens heel mooi uit, maar de hoeveelheid geeft ook aan dat we letterlijk op een plastic afvalberg leven.

Wat gebeurt er met de materialen na af-braak van het decor? Na afloop verdwijnt vaak een gedeelte van het decor in de opslag en wordt het waar mogelijk hergebruikt. Ikzelf haal het ei-land en de vitrines op omdat ik er nog een vervolg aan wil geven. Het decor, meer een installatie dan een traditioneel decor, bleek zeer uitnodigend voor kinderen: je zag ze na de voorstelling meteen de bühne oprennen om alles goed te kunnen bekij-ken. Dit gegeven wil ik hergebruiken door een installatie te gaan maken waarbij meer interactie gaat ontstaan tussen de kinde-ren en het materiaal en dus ook het thema. Dit project zit nog in de eerste ontwikkelfa-se, dus veel meer kan ik hier nog niet over vertellen. Ik wil in ieder geval bewustwor-ding creëren bij kinderen en hergebruik stimuleren.

Denk je dat het gebruik van gerecycled materiaal bijdraagt aan bewustwor-ding van afval/de plastic soep?Ja, de link was heel duidelijk, zoals ook bleek uit navraag bij de kinderen. We zijn gewend om bepaalde dingen meteen weg te gooien na gebruik. Ik denk dat we door het up- of recyclen van materiaal in ieder geval een andere kijk bevorderen, ook inhoudelijk. Het gegeven dat plastic mutatie veroorzaakt, is gebaseerd op echt onderzoek. Zo is er een bepaalde vissoort ontdekt waarbij vissen die plastic in hun lichaam hebben zich ontwikkelen tot een genderloze variant. Deze vissen kunnen zich dus uiteindelijk ook niet meer voort-planten. Het feit dat je dit kunt aankaarten na zo’n voorstelling zorgt voor diepgang en een nog concretere voorstelling van de toekomst als we zo doorgaan.

Tekst:Hanneke

van DongenFotografie:

Diana Küster

Speelt geld een rol bij de keuze voor goedkoop/gerecycled materiaal?Nee, soms is het werken met afval onvoor-delig omdat je rekening moet houden met veiligheidseisen. De plastic kubussen wa-ren peperduur geweest als ik niet toevallig in de opslag van het theater grote plas-ticglasplaten had zien liggen. Ik kijk wel heel vaak naar de opties om iets te upcy-clen, wellicht ooit begonnen uit een nood-zaak maar inmiddels is het uitgegroeid tot een manier van werken; hergebruik geeft

me vaak ook weer ideeën waar ik anders niet op zou komen.

Als je gevraagd zou worden voor het maken van een decor met een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk, welke materialen zou je dan gebruiken? Volledig afbreekbare en/of op de juiste manier geproduceerde materialen, maar dat is een zoektocht waar je veel geld en tijd in moet steken. In mijn branche is dat heel moeilijk vanwege de veiligheidseisen. Vaak is bijvoorbeeld stof behandeld met

een chemisch product zodat het brandwe-rend is. Probeer dat maar eens ecologisch te produceren. Ik denk dat we nog een lan-ge weg te gaan hebben op dat gebied. Vei-ligheid gaat dan voor. Het feit dat we vaak ook putten uit een opslag waar we materi-aal hergebruiken is denk ik al een kleine bijdrage.

Denk je dat kunstenaars in het alge-meen minder met ‘vuile’ materialen als plastic zouden werken als zij daarvoor de financiële middelen hadden? De kunstenaar gebruikt plastic omdat het voor hem een geschikt materiaal is. Om-dat het dienend is voor zijn beeldtaal. Of

een kunstenaar gebruikt plastic omdat hij het probleem daarachter wil aankaar-ten. Ik denk dat kunstenaars geen plastic gebruiken puur omdat het lekker goed-koop is. Het ligt aan de kwaliteit van het werk of het publiek de boodschap van het probleem van plastic begrijpt en oppikt. Kijk bijvoorbeeld naar het werk van Gino Rizzo. Zijn sculpturen van plastic zijn zo esthetisch dat je vergeet dat het afval is. De tegenhanger daarvan die ik ook zeer bewonder is Maarten Vanden Eynde. Hij gebruikt het materiaal ook wel om vorm te creëren, maar bij hem gaat het toch meer om de boodschap.

De conclusie na het gesprek met Esther van de Pas: mits zorgvuldig ingezet kan het ge-bruik van plastic wel degelijk een positie-ve invloed hebben op de bewustwording, met name bij jongere kinderen. En zij zijn juist degenen die ‘onze’ plastic soep zullen moeten eten als er geen oplossingen ko-men. n

Nalu und das Polymeer: Maria Trautmann en Michael Habelitz

Nalu und das Polymeer: Manuel Loos, Maria Trautmann en Michael Habelitz

Esther van de Pas (1981, Ysselsteyn) studeerde aan de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem (docent Beeldende Vorming) en Academie Beeldende Kunst Maastricht (theaterdecor- en theaterkostuumontwerp). Na een tweejarig assistentschap in het theater te Bochum (DE) werkt ze nu als zelfstandig theatervormgever. In het seizoen 2010/2011 heeft ze een Stipendium gekregen voor jong talent, gefinancierd door Theaterinitiatief Aachen. Haar ontwerpen waren te zien in Schauspielhaus Bochum, Theater Aachen, Rheinisches Landestheater Neuss en binnenkort ook in Hans Otto Theater Potsdam en Staatsschauspiel in Dresden.

Page 9: NR 330, 2e kwartaal 2018 Beroepsvereniging van Beeldende … · 2019-04-04 · op een interview met Joop Booij in oktober/ november 1980. Joop werkte toen nog maar net bij de BBK.

16 17

Zwerfkunst

Sinds haar bezoek aan Sierra Leone in 2009, waar ze “nog nooit zoveel plastic troep gezien heeft als op het strand van Freetown”, zet Maria Koijck zich in om het zwerfvuil en de gevolgen daarvan voor de aarde en haar bewoners onder de aandacht te brengen met haar communityartprojecten van afval.

Tekst:Josien Vos

2010

, Pet

ty d

e pe

tfle

ssen

zwaa

n o

p he

t H

oo

rnse

mee

r. E

en z

waa

n va

n 6

x 3

met

er

gem

aakt

van

250

00 p

etfl

esse

n sa

men

met

de

bew

one

rs u

it d

e H

oo

rnse

mee

rwijk

.

2015, Rhino gemaakt van oud schoolmeubilair en blikjes met de mensen in de township van Port Alfred, Zuid-Afrika, in opdracht van Stichting Saamwerk.

2015, Jan de Beer is gevuld met de ongeveer 8000 flesjes die achterblijven na de Marathon in Groningen. Dat is nog maar een deel van wat er ligt.

2015

, Re

cycl

e Re

x, e

en e

norm

e di

no g

emaa

kt v

an a

fval

sam

en m

et d

e sc

hoo

lkin

dere

n ui

t M

ont

peli

er in

Ver

mo

nt, A

mer

ika.

Op

uitn

odi

ging

Gre

enup

verm

ont

.

2017, Stonehenge in Zeewolde, gemaakt van 80 oude surfplanken.

Paar

d. A

uto

noo

m w

erk

gem

aakt

van

sni

jafv

al e

n o

ud

ijzer

dat

ik v

an h

et s

loo

pje

bij m

ijn b

uren

haa

l.

2018, Ginasaurus, Museu Nacional da Republica, Brasilia, Brazilië. Gemaakt tijdens het internationaal congres Cidades lixozero.Foto: Leopoldo da Silva.

Afbeelding cover:2010 Fietswrakkenkerstboom op de Vismarkt in Groningen, van 11,5 meter

hoog, bestaande uit 60 weesfietsen. In Groningen alleen al worden tussen de 300 en 400 fietsen per maand achterlaten in de stad! Foto: Gert Bron

www.mariakoijck.com

Page 10: NR 330, 2e kwartaal 2018 Beroepsvereniging van Beeldende … · 2019-04-04 · op een interview met Joop Booij in oktober/ november 1980. Joop werkte toen nog maar net bij de BBK.

18 19

Robots en vieze beesten

Als je iets weggooit is het niet echt weg. Afval weggooien heeft gevolgen voor het milieu. In plaats van het weg te gooien, kun je er ook iets moois van maken. Kunstenares San Vermaas vertelt enthousiast over het basisschoolproject ‘Van Afval Tot Kunst’.

Van Afval Tot Kunst“Van een paar bekertjes, een blikje en een paar doppen kun je geweldig leuke dieren of robots maken”, zegt San Vermaas. “Van Afval Tot Kunst is een van onze allereer-ste projecten. Het bestaat al sinds 2010 en scholen zijn er nog steeds super enthou-siast over.” Het project is destijds opgezet naar aanleiding van de opschoonweek; een week waarin het schoolplein en de omgeving van de school door de leerlin-gen helemaal vrij van zwerfvuil worden gemaakt. “Omdat de scholen daar wat meer schwung aan wilden geven, zijn we begonnen met het maken van dieren en ro-bots van al het afval dat door de kinderen verzameld is.”

“Het project heeft altijd een maatschap-pelijke component gehad: jongens, we produceren zoveel afval met elkaar. Re-aliseer je dat en kijk of we daar nog iets anders mee kunnen doen dan het alleen maar weggooien”, gaat San verder. “Ook buiten die opschoonweek proberen we dat maatschappelijke deel erin te houden door voorafgaand aan de workshop de kinde-ren te vragen thuis bepaalde soorten afval te verzamelen, zodat ze zien “goh, bij mij thuis gooien we met ons gezin dit eigenlijk allemaal weg.” Het gaat dan om plastic verpakkingen, yoghurtbekers, drankkar-tons, blikjes, maar ook kapot speelgoed. Vooral heel veel dingen van plastic, omdat plastic qua afval een erg problematisch materiaal is.” De workshop wordt ingeleid met een verhaal over de plastic soep. Dat verhaal wordt steeds aangepast aan de nieuwe ontwikkelingen. “We proberen met al onze projecten om een verbinding te ma-ken met niet alleen maar kunst, maar ook met de wereld om ons heen en vooral de wereld van de kinderen.”

Kunst op SchoolVan Afval Tot Kunst is een van de pro-jecten die de werkgroep Kunst op School (KoS) aanbiedt aan de scholen in de West-Brabantse gemeente Moerdijk. Deze werkgroep bestaat uit tien kunstenaars uit verschillende disciplines die allemaal ruime ervaring hebben met het werken met kinderen en in de meeste gevallen ook beschikken over een onderwijsakte. Het is een initiatief van enkele deelnemers aan de Kunst & Cultuur Route van de gemeente Moerdijk. “We wilden een scholenproject

doen om de werkstukken die daar gemaakt werden tijdens de kunstroute te laten zien. Dit om een wat jonger publiek aan te trek-ken, in de hoop dat jonge kinderen dan met hun ouders zouden komen kijken”, vertelt San. Het project is inmiddels uitgegroeid tot een goed lopend bedrijf, dat in opdracht van Stichting Cultuur Moerdijk cultuuron-derwijs op de scholen aanbiedt. “Dit kun-nen we doen voor een heel laag bedrag, omdat we gesubsidieerd worden door de gemeente.” De Stichting Cultuur Moerdijk ontvangt de subsidie van de gemeente en verdeelt dat over de verschillende werk-groepen. “Wij krijgen dus via de stichting geld van de gemeente om de workshops te draaien. Daar worden in princiepe de docenten van betaald. Van de bescheiden bijdrage die de scholen betalen, worden voornamelijk materialen aangeschaft. Op die manier kunnen we ongeveer twintig workshops per jaar geven. Dat is best wel een prestatie want we krijgen maar weinig geld.”

Het doel van KoS is om kinderen creativi-teit bij te brengen, te leren kijken en te le-ren omgaan met de verschillende materia-len. En ze op deze manier, door zelf actief bezig te zijn, kennis te laten maken met kunst en cultuur. In de projecten wordt ook aandacht besteed aan kunstgeschiedenis

in het algemeen. “We werken daarbij heel procesgericht. Kinderen moeten het zelf doen. Het gaat om het proces, niet om het eindresultaat. We willen van kinderen dat ze zelf nadenken: dit gaan we doen van-daag, dit is het idee, kijk zelf hoe je het aan gaat pakken. Dan krijg je dat ze zichzelf ook verrassen.”

De kunstenaars die zich in de loop der tijd bij KoS hebben aangesloten, geven daarnaast ook les op andere scholen. Zij brengen vanuit hun eigen expertise en discipline ideeën, soms zelfs kant-en-klare projecten mee. Die worden dan toegevoegd aan het programma dat zich op die manier steeds verder uitbreidt. Lang niet alle pro-jecten behoren tot de afvalkunst. San: “We werken wel heel veel met kosteloos materi-aal. Dat is niet alleen handig voor de scho-len, maar het is ook goed voor de kinderen: ontdekken dat wat je weggooit niet altijd onbruikbaar is. Dat heeft met een soort be-wustwording te maken. Het hoeft niet alle-maal nieuw en schoon te zijn. Het mag ook gebruikt zijn of versleten.”

Vieze beestenHet project Vieze Beesten wordt ook met afvalmateriaal gemaakt, voornamelijk oud textiel en kussenvulling. “De vieze bees-ten, dat is mijn ding”, zegt San. “Ik maak ze zelf ook op een wat ander niveau en veel groter. Ik ben dat op de scholen gaan doen, omdat kinderen dat heel leuk vinden en het ook heel leuk vinden om met naald en draad te werken, te leren hoe je iets aan elkaar naait. Dat vind ik het leuke. Je leert ze een vaardigheid aan, maar je laat ze ook zien wat je kunt maken met eigenlijk niks.”

“Met de hogere klassen zijn we op een ge-geven moment ook sieraden van fietsban-den gaan maken”, vervolgt San. “In weer een ander afvalproject maken we mobielen in de sfeer van Calder. Ook dat is voor de hogere groepen, want dan ga je het hebben over wat is gewicht en wat is evenwicht. Met de allerkleinsten maken we ook wel collages uit tijdschriften die anders in de papierbak terecht komen.”

Tekst:Josien Vos

Maatwerk“We leveren maatwerk. We gaan altijd eerst in gesprek met de leerkracht. Voor-al jonge kinderen beheersen nog niet alle vaardigheden. Sommige hele jonge kinde-ren kunnen bijvoorbeeld nog niet scheu-ren. Dan moet je daar je project op aan-passen”, legt San uit. “Scholen werken ook

vaak met thema’s. In nauw overleg met de school zelf maken we dan projecten speci-aal voor dat thema.”

Wanneer er binnen de gemeente een spe-ciaal evenement is, zoals bijvoorbeeld enkele jaren geleden rondom de vroegere suikerindustrie waar de streek bekend om staat, maakt KoS een project dat daarmee te maken heeft en dat tijdens het evene-ment te zien is.

De oude verbinding met de Kunst & Cultuur Route is er ook nog steeds. Groepjes deel-nemers aan de route exposeren dan samen op grotere locaties, zoals een kerkgebouw of een oude suikerfabriek. Op een derge-

lijke grote locatie is dan ook werk te zien dat kinderen samen gemaakt hebben. San: “We hebben bijvoorbeeld een geweldige mandala van 5-6 meter doorsnee gemaakt van doppen. Die was door schoolkinderen gelegd op de vloer van een van de grote suikerhallen.”

SamenwerkingIn principe worden alle projecten uitge-voerd door degene die het project heeft bedacht en ingebracht. Om de kinderen voldoende aandacht te kunnen geven, loopt altijd een tweede docent van KoS mee. Door met zijn tweeën te werken, kan degene die meegelopen heeft met een pro-ject dat na enige tijd ook zelf overnemen en uitvoeren als de kunstenaar zelf niet kan. “Door met elkaar mee te lopen, leer je zelf ook nieuwe vaardigheden”, zegt San. “We hebben een aantal schilderprojecten die iedereen uitvoert. Ik kom uit de tex-tielkunst en kan niet schilderen. Door de schilderprojecten uit te voeren, krijg je het

zelf ook in de vingers. Je hoeft dat niet op een heel hoog niveau te beheersen, maar je moet de techniek wel aan de kinderen uit kunnen leggen.”

“We voeren de projecten zelf uit, maar het is wel fijn als de leerkrachten er daarna nog iets mee gaan doen. Dat gebeurt heel regelmatig. Daarom geven we de projecten na afloop aan de school. Het komt voor dat een school niet de financiele midde-len heeft om de hele school aan de slag te zetten. Dan maken we een concept, bij-voorbeeld voor de kleuters: dit is wat we bedacht hebben en zo moet je het aanpak-ken. Dat leveren we af en dan doen de leer-krachten het gewoon zelf.” n

Vieze beesten

Det

ail

man

dala

sui

kerh

al

Mandala van doppen

ww

w.c

ultu

urm

oer

dijk

.nl/

kuns

t-o

p-sc

hoo

l/va

n-af

val-

tot-

kuns

t/w

ww

.cul

tuur

mo

erdi

jk.n

l/ku

nst-

op-

scho

ol/

Page 11: NR 330, 2e kwartaal 2018 Beroepsvereniging van Beeldende … · 2019-04-04 · op een interview met Joop Booij in oktober/ november 1980. Joop werkte toen nog maar net bij de BBK.

20 21

De keuze van Ieke Spiekman

“Als ik mijn leven over mag doen zal ik andere keuzes maken. Dan ga ik volledig voor het schilderen en zal geen dingen ‘er naast’ gaan doen,” zegt Ieke Spiekman (1959). Net als veel kunstenaars moest ook zij op bepaalde momenten tijdens haar loopbaan een keuze maken. Haar droom was het volgen van haar passie voor het schilderen. Echter, de werkelijkheid dicteerde dat er ook geld verdiend moest worden. Als je alles van te voren weet…

Na haar eindexamen aan de middelbare school moest Ieke Spiekman voor de eer-ste keer een voor haar toekomst bepalen-de keuze maken. “Ik wilde dolgraag naar de kunstacademie,” vertelt ze hierover. “Volgens mijn ouders kon ik dat beter niet doen: ‘dat was pure armoede’ vonden ze en daarin hadden ze natuurlijk gelijk. Daarom koos ik ervoor om logopedie te gaan studeren en zette na het afstude-ren mijn eigen logopediepraktijk op. Mijn passie voor de beeldende kunst bleef ech-ter knagen. Daarom besloot ik de avond-opleiding Grafiek en Schilderen aan de Gerrit Rietveld Academie te gaan doen. Dat betekende dat ik overdag een fulltime baan had en vier avonden per week naar de avondopleiding ging. Als ik er op terug-kijk lijkt het me loodzwaar geweest te zijn. Toch - en dat zal de ‘kracht van de jeugd’ zijn - had ik er geen enkel probleem mee. Ik deed overdag vrolijk mijn werk én ging ‘s avonds naar de Rietveld. In 1988, een jaar voor mijn eindexamen aan de Rietveld, kwam ik tot de conclusie dat logopedie en beeldende kunst niet samen konden gaan. Ik moest kiezen.

Met mijn toenmalige vriendje was ik een jaar eerder naar Praag geweest. Dat was nog voor de val van de muur. Dat bezoek maakte grote indruk: ik ontmoette er al-lerlei jonge mensen die hartstochtelijk met het maken van muziek, literatuur en beel-dende kunst bezig waren. Kortom, er was een bruisend creatief leven. Ik begon me

af te vragen wat ik eigenlijk aan het doen was. De mensen die ik in Praag ontmoet-te hadden gebrek aan alles maar gingen tegen de stroom in voluit voor de kwaliteit van het leven. Wij in Nederland hebben eigenlijk geen ‘tegenstroom’, we dobberen maar een beetje door.

Dat bezoek aan Praag was voor mij een eyeopener: ik besefte dat als je ergens voor wil gaan, je een keuze moet maken. Ik be-sloot te stoppen met mijn logopedieprak-tijk en me volledig op de beeldende kunst te richten.”

Ik verbind u doorNa haar eindexamen aan de Gerrit Rietveld Academie brak er voor Spiekman een peri-ode aan die anders was dan de tijd daar-voor: er was geen geld maar wel veel tijd om te schilderen. “Toen ik als logopediste werkte, raakte ik er aan gewend om in de ‘resttijd’ te schilderen,” vertelt Spiekman over deze periode. “Overdag was de prak-tijk en ‘s avonds de avondschool; het schilderen moest in de verloren uurtjes er tussendoor. Toen ik gestopt was met logo-pedie vond ik het heerlijk om alle tijd van de wereld voor mijn werk te hebben. Ik kon dan lekker lang aan een schilderij werken. Dat bleek ook een keerzijde te hebben: ik bleef eindeloos prutsen aan schilderijen die dan nooit afkwamen. De vaart raakte er helemaal uit. Niets lukte en daarnaast waren er ook nog zorgen om geld. Er was geen inkomen, want ik verkocht geen schilderijen.”

Een ontmoeting met een kennis die een baantje bij de PTT had, bracht Spiekman er toe om ook te solliciteren: “Ik werd voor 32 uur aangenomen bij de internationale tele-foondienst van de PTT. Het werk bestond uit het doorverbinden naar telefoonnum-mers die niet automatisch gebeld konden worden. Dat was voor vrijwel alle Oost-bloklanden het geval. Ook handelden we collect call gesprekken af en zochten we telefoonnummers in het buitenland op.

Computers om de nummers in op te zoeken waren er toen nog niet. Als een klant 0018 belde om een nummer in het buitenland op te vragen, pakten we een telefoongids van dat land en zochten we het nummer op.

Het werk bij de PTT was leuk. Ik werkte zeven en een half uur per dag en schuiven of van dienst ruilen met een collega kon vrijwel altijd. Dat maakte het mogelijk om de tijd tussen werken en schilderen goed te verdelen. Bij de internationale telefoon-dienst werkten een paar honderd mensen. Er waren leuke en interessante collega’s bij: kunstenaars, schrijvers, dansers, doc-

Tekst enFotografie:

Anton Staartjes

torandussen in niet courante studierichtin-gen, ouwe temeiers en een Russisch-ortho-doxe priester. Alles liep er door elkaar.

Echter, alles veranderde: PPT werd KPN en de telefoondiensten gingen over naar SNT die er ‘callcenters’ van maakte. De bedoe-ling was dat we dan ook via de telefoon het Algemeen Dagblad zouden gaan verkopen. Na twaalf jaar besloot ik met het werk te stoppen.”

GeschiedenisTijdens de reorganisaties stelde KPN aan de medewerkers fondsen beschikbaar om een bijdrage te geven in studie en omscholing. Spiekman: “In een brief aan KPN schreef ik dat het goed voor de telefoondienst zou zijn als ik geschiedenis zou gaan studeren. Dat vonden ze blijkbaar ook want ze gaven een belangrijke bijdrage in mijn studie-kosten. In 2004 koos ik ervoor om aan de Universiteit van Amsterdam geschiedenis

te gaan studeren. Toch was het een andere situatie. Geschiedenis was net als schilde-ren mijn passie. Ik vond het heerlijk om het te gaan doen. Dat betekende dat die studie niet de ‘resttijd’ naast het schilderen was. Voor mij was het ook echt ‘gevulde tijd’. De energie die de studie opslokte, ging wel ten koste van het schilderen.

Misschien was geschiedenis studeren geen goede keuze. Als je meer doet moet je de aandacht verdelen. Werken bij de PTT was makkelijk: je kwam op kantoor, deed je werk en ging weer naar huis. Het werk nam ik het niet mee en ik had in mijn hoofd

voldoende ruimte voor andere dingen. Met naast het schilderen ook geschiedenis stu-deren was dat anders: zo kost het lezen van boeken voor de studie tijd en ruimte in het hoofd. Daarom bleef het schilderen ‘klein’. Ik had meer kans gehad om het groter te laten zijn als ik toch in het diepe was ge-sprongen. Later kwam het besef dat - om-dat ik er iets naast deed - ik zelf het schil-deren nooit ‘groot’ liet zijn. Niet alleen in de zin van tijd maar ook in mijn eigen be-oordeling. Daar bedoel ik mee dat het iets is wat ik graag deed en wat ik leuk vond om mee bezig te zijn. Het was echter niet

belangrijk genoeg om er alles voor opzij te zetten om het te kunnen blijven doen”.

Joods Historisch MuseumGeschiedenis is een van de weinige stu-dies waar lastig ‘brood’ mee valt te verdie-nen. Spiekman: “In 2006 studeerde ik af en werd doctorandus in de geschiedenis. Mijn vakgebied was de vroegmoderne tijd tot 1800. Het bleek dat de wereld niet zat te wachten op een afgestudeerde geschied-kundige van 46. Hoewel het onderwijs schreeuwde om leraren, bleek er een over-vloed aan leraren geschiedenis te zijn. Ik kwam nergens binnen: ik was te oud en te onervaren. Een geschiedkundige van mijn leeftijd was allang gepromoveerd of had de nodige publicaties op zijn of haar naam staan. Dat viel me wel ontzettend tegen; ik moest voor mijn levensonderhoud allerlei pokkenbaantjes gaan doen zoals werken als receptioniste. Tijdens dat werk reali-seerde ik me pas hoe leuk het bij de PTT was met al die gekke en bijzondere colle-ga’s. Met mijn collega receptionistes moest ik gesprekken voeren over of ik wel of niet met Brad Pitt naar bed zou willen gaan. Daar paste ik totaal niet tussen.

De mogelijkheid om rondleider te wor-den bij het Amsterdams Joods Historisch Museum greep ik dan ook met beide han-den aan. Het bleek een goede keuze omdat het bij me past; ik ben natuurlijk historicus. Het werk bestaat uit het rondleiden van groepen. Niet alleen in het museum zelf maar ook rondleidingen in de Portugese Synagoge, de Hollandse Schouwburg en het Holocaust Museum. Ook verzorgt het Joods Historisch Museum wandelingen door de buurt van het museum: het Joods Kwartier. Er komen heel veel scholen in het museum maar ook groepen die uit alle de-len van de wereld komen. Ik vind het leuk werk en doe het nog steeds.

Naast het werken in het museum zijn er nog wat andere activiteiten. Ik ben als eindredacteur verbonden aan de redactie van het tijdschrift ‘Misjpoche’ dat wordt uitgegeven door de Nederlandse Kring voor Joodse Genealogie (NKvJG). Het blad schrijft over Joodse familiegeschiedenis-sen. Sinds januari 2018 maak ik deel uit van het bestuur van KunstenaarsCentrum-Bergen. Een ander ‘bijbaantje’ is om voor het voor het Joods Maatschappelijk Werk, eens per maand een schildercursus aan ouderen te geven. Dat vind ik ontzettend leuk om te doen!” n

Het atelier van Ieke Spiekman

Het inkomen uit haar werkzaamheden geeft Ieke Spiekman nu de mogelijkheid zich volledig aan het schilderen te wijten. “Ik hoef het niet meer in ‘resttijd’ te doen,” zegt ze er zelf over. Haar schilderijen vinden alom belangstelling. Op dit moment verzorgt ze een expositie voor MuzeeAquarium Delfzijl met een serie schilderijen die over de watersnoodramp van 1916 gaan. De schilderijen zullen tot eind december 2018 te zien zijn.

Ieke Spiekman achter haar schildersezel

Ze doen het toch maar, de kunstenaars. Met het vak zelf verdienen de meesten (lang) niet genoeg om de kosten van een huishouden én een atelier plus materiaal te betalen. Ze zoeken dus naar allerlei bijverdiensten om het vak - hun passie - te kunnen blijven uitoefenen. In deze artikelenserie vragen we een aantal kunstenaars hoe ze het doen.

Page 12: NR 330, 2e kwartaal 2018 Beroepsvereniging van Beeldende … · 2019-04-04 · op een interview met Joop Booij in oktober/ november 1980. Joop werkte toen nog maar net bij de BBK.

22 23

De beloning van/voor het kunstenaarschap

Over de richtlijn kunstenaarshonorarium, het domein van de kunsten en de realiteit van het ondernemerschap.

Een jaar geleden lanceerde Beeldende Kunst Nederland (BKNL), waar ook de BBK partner in is, de richtlijn kunstenaarsho-norarium. Op de website kunstenaarsho-norarium.nl kunnen instellingen die met kunstenaars samenwerken, en kunste-naars zelf, op een gemakkelijke en inzich-telijke manier een minimum honorarium vaststellen. Het rapport van BKNL van 19 april over het resultaat van de richtlijn laat goede resultaten zien: de richtlijn wordt goed gebruikt door zeker twee derde van de musea.

Toch zijn er ook kanttekeningen te maken. De musea en instellingen geven aan dat ze meestal minder betalen dan de richtlijn aangeeft, omdat hun budget een hoger honorarium gewoonweg niet toestaat. Ook geven instellingen aan dat zij de richtlijn helemaal niet toepassen, omdat ze hele-maal geen geld hebben om de kunstenaars te betalen. Tenslotte wordt door de instel-lingen gezegd dat ze weer moeten stoppen met het betalen van kunstenaars als de compensatieregeling, die het Mondriaan Fonds uit mag keren namens de regering aan instellingen die de richtlijn gebruiken, zou stoppen.

Je kunt het hele rapport terugvinden op de website van BKNL, op de pagina ‘rap-porten’. In de Volkskrant van 25 april ver-scheen ook een klein artikeltje hierover.

Meer dan de helft van de inkomsten van musea zijn subsidiesWanneer we de kijken naar de cijfers van de inkomsten van musea in Nederland, verzameld in het adviesprogramma ‘Toe-komst Cultuurbeleid’ van de Raad voor Cultuur van november 2017 (ook online te vinden), dan ontdekken we dat musea gemiddeld 52,1 % van hun inkomsten ver-krijgen uit subsidies. Van die 52,1 % be-staat een heel klein deel overigens nog uit sponsorgelden. Meer dan de helft van de inkomsten van musea worden dus gesubsi-dieerd, vooral door overheden. Maar 21,7 % van de inkomsten van musea wordt ‘zelf’ verdiend met entreegelden, aangevuld met 7,1 % inkomsten uit de museumwinkel en de restauratie. Maar 28,8 %, nog geen der-de deel van de totale begroting dus, verdie-nen musea gemiddeld zelf op ‘de markt’. Opgeteld hebben musea gemiddeld dus nog een begrotingstekort van 19,1 %.

Ondanks het feit dat er de afgelopen tijd heel hard is gewerkt in de museumsector om meer zelf te gaan verdienen is er dus nog een begrotingstekort van 19,1 %. En dan hebben we het over het gemiddelde van álle musea, dus niet alleen over de kunstmusea. Zo werd op 17 april bijvoor-beeld bekend dat het Cobra Museum in Amstelveen zulke grote financiële proble-men heeft dat het moet gaan sluiten of fu-seren.

Kunstenaars en kunstmusea of -instel-lingen werken gezamenlijk op hetzelfde terrein: het domein van de kunst. Mis-schien mag het toch opvallend heten dat ook kunstmusea met ondernemerschap nog steeds veel te weinig verdienen om ‘de boel’ draaiend te houden, beter gezegd: om hun werk te kunnen doen. Meer dan de helft van dat werk van musea wordt be-taald door overheden (met een klein beetje geld van sponsors). En nóg is er een tekort van bijna een vijfde deel op de begroting.

Hoeveel worden kunstenaars gesubsi-dieerd?Het Mondriaan Fonds is de uitkeringsin-stantie van de subsidiegelden voor kunst en erfgoed van de overheid. Wanneer we het jaarverslag van het Mondriaan Fonds bekijken dan wordt daarin aangegeven dat er 23.621.142 euro werd uitgegeven aan aanvragen. Van dat bedrag gaat maar 8.373.594 euro direct naar kunstenaars zelf, als werkbijdrage, projectinvestering of voor een verblijf in een gastatelier. Het Fonds maakt zelf als organisatie met 37 vaste medewerkers 3.331.423 euro op. Er zijn maximaal 15.500 beeldend kunste-naars in Nederland volgens cijfers van de Creatieve Selfie 3: de beeldend kunste-naars zijn de ‘soort’ kunstenaars die de

Tekst:Ton Kruse

Fotografie:Hilde van Canneyt

doelgroep van het Mondriaan Fonds vormt. Even kort door de bocht gerekend is er dus per beeldend kunstenaar een bedrag uit-gekeerd van 540 euro, maar per medewer-ker van het Mondriaan Fonds zèlf is wel 90.038 euro besteed door de Nederlandse overheid.

Natuurlijk is de realiteit genuanceerder, alleen al omdat geld dat wordt uitgekeerd aan bijvoorbeeld instellingen, opdrachtge-vers en publicaties voor een klein deel in-dividuele kunstenaars ook ten goede komt. Het gaat hier echter even om het beeld: er wordt relatief heel weinig uitgegeven aan kunstenaars, veel minder dan aan de in-stantie die subsidies aan kunstenaars mag regelen zelf.

Het domein van de kunstenMaar is het subsidiëren van kunstenaars eigenlijk wel te verantwoorden? Moeten kunstenaars niet gewoon op de kunst-markt zelf hun geld kunnen verdienen? Want dat moeten andere werkenden toch ook gewoon?

Om hierop een antwoord te vinden zul-len we moeten na gaan denken over het domein van de kunsten. Wat is dat nou eigenlijk voor een domein? Wat ‘doet’ dat domein? Zijn er nog andere domeinen die we ermee kunnen vergelijken? En hoe gaat het er op die terreinen aan toe? Past op soortgelijke domeinen ondernemerschap en marktideologie wel, of (ook) niet? Werkt de marktideologie goed voor de zorg? Hoe gaat het eraan toe in het onderwijs? Kun-nen scholen op de ‘onderwijs- of opvoe-dingsmarkt’ goed slagen als ondernemin-gen en ‘zichzelf bedruipen’ zonder steun van de samenleving? En hoe gaat het eraan toe in de wetenschappen? Kunnen historici goed als ondernemers de markt op met hun werk? Hoe vergaat het theologen, filoso-fen, neerlandici als ondernemer, freelan-cer (ik kies bewust niet voor zzp-er), of als werknemer in loondienst? Hoe ‘gemengd’ is de beroepspraktijk van wetenschappers of van zorgverleners? En als we als samen-leving écht geloven dat al deze genoemde beroepen op de verschillende markten ‘zelf hun broek moeten kunnen ophouden’, hoe zouden we het dan vinden dat sommi-ge van de genoemde kennisdomeinen gin-gen verdwijnen omdat het de werkenden in die ‘sector’ niet lukte om genoeg geld te verdienen om van te leven én om hun werk van te betalen?

De BBK is met deze vragen volop bezig binnen BKNL, binnen Kunsten ‘92, bij de gesprekken rond de beloningen van kunstenaars, bij de uitwerking van de Ar-beidsmarktagenda Culturele en Creatieve Sector. De betekenis van zelforganisatie in belangenorganisaties wordt steeds groter.

Bere

nd S

trik

Zelf ‘je broek kunnen ophouden’ als kunstenaarVan kunstenaars wordt in de volksmond wel gezegd dat ‘ze leven op subsidies’, en dat idee (want het is feitelijk onwaar) is ook gebruikt in de marketing en ‘social programming’ van de idee-fixe dat ‘kun-stenaars zelf hun broek moeten leren op-houden’. De mantra van de bezuinigingen op cultuuruitgaven van de overheid, en met name op het deel voor de kunsten, was dan ook: kunstenaars moeten onder-nemender worden en als ondernemers op de kunstmarkt zèlf hun inkomen en inves-teringsgeld gaan verdienen. Want: als er geen vraag is naar hun werk, dan is hun onderneming immers gewoon niet levens-vatbaar, toch?

We zien nu dat kunstmusea, die - anders dan kunstenaars - wél het grootste deel van hun inkomsten verkrijgen uit subsi-dies, ondanks grote inspanningen op dat terrein, met ‘ondernemerschap’ nog steeds niet ‘zelf hun broek kunnen ophouden’. Kunstenaars krijgen niet ruim de helft van hun inkomen uit subsidie. Kunstenaars moeten zelf maar zien hoe ze aan geld ko-men om van te leven en bovendien hun werk van te bekostigen. Noem het maar ‘een gemengde beroepspraktijk’.

Page 13: NR 330, 2e kwartaal 2018 Beroepsvereniging van Beeldende … · 2019-04-04 · op een interview met Joop Booij in oktober/ november 1980. Joop werkte toen nog maar net bij de BBK.

24 25

Sociale Media voor Kunstenaars

In het vorige nummer keken we naar de verschillende typen sociale media en wat je daar als kunstenaar precies mee kan. In dit artikel kijken we naar hoe je sociale media binnen een strategie kan inzetten om er concrete resultaten mee te behalen.

Tekst:Alex Schreiner

Voor je met een strategie aan de slag gaat, is het goed om na te denken over wat je pre-cies wilt bereiken, wie je aan wil spreken en hoe je daar de verschillende soorten sociale media voor kunt gebruiken. Probeer ook na te gaan wat je verwachtingen zijn. Uitein-delijk wil je natuurlijk bereiken dat je meer werk verkoopt, maar er zullen vrij weinig mensen zijn die na een Facebookbericht di-rect besluiten om een werk te kopen.

Stap 1 – doelstellingDus wat kun je precies verwachten van sociale media? Om te beginnen zal directe verkoop via sociale media erg weinig voor-komen. Je moet sociale media meer zien als een manier om te netwerken en publiek op te bouwen.

In je doelstelling leg je deze verwachtingen voor jezelf vast. Probeer deze doelstelling zo concreet mogelijk voor jezelf te formu-leren. Dat maakt het voor jezelf overzichte-lijk, maar het maakt het ook mogelijk om te evalueren – lukt het je doelen te bereiken en wat kun je doen om daar verandering in te brengen. Zorg er ook voor dat je doelstelling realistisch blijft en niet te groot wordt. Dat werkt ontmoedigend, en maakt het moeilijk om een doelstelling meetbaar te houden. Het kan helpen om een onderscheid te ma-ken tussen een hoofddoelstelling en die op te splitsen in concrete tussenstappen.

Een hoofddoelstelling kan bijvoorbeeld zijn ‘Het uitbreiden van mijn netwerk’, subdoe-len zijn dan ‘meer volgers op mijn Facebook / Instagramaccount’ of ‘meer reacties op mijn berichten genereren’.

Stap 2 – doelgroepAls je eenmaal weet wat je wilt bereiken is het tijd om na te denken over wie je doel-groep is. Dit kun je vervolgens weer gebrui-ken bij het kiezen van het type bericht of foto’s dat je op je sociale media gaat delen.

De vraag die je jezelf dan moet stellen is wat voor soort mensen jouw werk aanspreekt – en of zij geïnteresseerd zouden zijn in koop. Dit hoef je natuurlijk niet helemaal zelf te bedenken, je kunt kijken naar de mensen die nu al interesse tonen. Stel jezelf daarbij de volgende vragen: Als ik werk verkoop, wat voor mensen zijn dat dan? Wie komen er op mijn exposities af? Wie reageren als ik op Facebook of Instagram een bericht deel? Denk aan leeftijd (jongeren, gepensioneer-

den), achtergrond, woonplaats of regio, stad of platteland, gezinssamenstelling (al-leenstaand, gezin).

Facebook heeft een aantal handige midde-len om de doelgroep van je bedrijfspagina op te bekijken: op je pagina vindt je onder ‘statistieken’ verschillende opties waar je kunt zien wie je pagina volgen, maar ook wie daarvan daadwerkelijk actief bij je pa-gina betrokken zijn.

Als je eenmaal helder hebt op wie je je zou willen richten, dan kun je daar je strategie op afstellen.

Stap 3 – Welke middelen heb je tot je be-schikking? Voor je die strategie gaat bepalen wil je weten welke middelen je hebt om die doel-groep te bereiken. Hier zijn twee punten waar je rekening mee moet houden.

Het eerste punt is op welke sociale media jouw doelgroep actief is. Richt je je meer op het professionele circuit dan is LinkedIn in-teressant, op Instagram zul je meer creatie-ven tegenkomen terwijl Facebook juist een heel breed bereik heeft.

Een tweede vraag die je moet stellen is op welk medium je jezelf thuis voelt. Het moet aansluiten bij je eigen manier van werken en communiceren. Als je daar geen reke-ning mee houdt dan zullen je berichten al snel gemaakt of gekunsteld over komen – terwijl juist authenticiteit mensen aan-spreekt. Daarbij zal het je veel energie en tijd kosten het vol te houden, met het risico dat je je strategie halfslachtig uitvoert en ook niet het gewenste resultaat behaalt.

Los van sociale media kun je hier kijken naar je andere communicatiemiddelen, en hoe je die kunt combineren met het gebruik van sociale media. Als je een website hebt, dan kun je sociale media gebruiken om meer bezoekers naar je website toe te trek-ken – die daarna hopelijk verder rond gaan kijken op je website. Als je een nieuwsbrief hebt dan kan je sociale media gebruiken om het aantal inschrijvingen te vergroten – en daarmee je bereik als je een expositie orga-niseert of een ander evenement. Zorg daar-om dat je op je website en in je nieuwbrief naar je sociale media accounts verwijst, maar ook andersom.

Stap 4 – Verkoop techniekenBij het werken aan je strategie kunnen be-staande verkooptechnieken goed van pas komen.

AIDA – dit is een afkorting uit de reclame-wereld die de reactie beschrijft die je met een (reclame)bericht wilt oproepen. Het staat voor Attention (Aandacht), Interest (Interesse), Desire (Verlangen), Action (Ac-tie): een bericht moet om te beginnen de aandacht van de doelgroep vragen. Als je die aandacht eenmaal hebt, moet het een bepaalde interesse opwekken zodat men-sen verder kijken. Als je die interesse hebt, wil je inspelen op een verlangen bij de doel-groep, om tot slot een actie aan te dragen die iemand kan ondernemen om dat verlan-gen te vervullen.

Een verlangen kan bijvoorbeeld zijn om zelf een dergelijk werk aan de muur te hebben, er achter te komen hoe een activiteit verder gaat of te kunnen genieten van kunst. Een actie die daaruit voort kan komen is naar een expositie gaan, inschrijven op een nieuwsbrief om op de hoogte te blijven of het aankopen van een werk.

Verkoopfuik – mensen gaan zelden direct over tot een grote aankoop. Zeker kunst is erg persoonlijk en kan een grote stap zijn. Bij een verkoopfuik denk je na over de rou-te die mensen afleggen voordat ze tot een koop over gaan – en hoe je mensen langs die route kunt begeleiden.

De eerste stap is dan bijvoorbeeld dat ie-mand je Facebookpagina volgt en regelma-tig berichten met werken, fragmenten van werken of stappen in je werkproces voorbij ziet komen. Als die interesse is gewekt, wil je dat iemand zich voor je nieuwsbrief in-schrijft om op de hoogte te blijven van je ac-tiviteiten. Via de nieuwsbrief kun je mensen vervolgens uitnodigen voor een opening of expositie, met als laatste stap de verkoop van je werk.

Eventueel kun je hier meer tussenstappen inbouwen. Je kunt bijvoorbeeld kijken naar de mogelijkheid van het verkopen van kaar-ten of zeefdrukken van je werk, boekjes of andere dingen die makkelijker aan te schaf-fen zijn. Op die manier kunnen mensen een

eerste stap zetten op weg naar het mogelijk later aanschaffen van een echt werk. Let er wel op dat je hier niet met jezelf gaat con-curreren – het moet aantrekkelijk blijven origineel werk aan te schaffen. Als je meer-daagse cursussen organiseert, kun je er aan denken voorafgaand een avondlezing te plannen zodat mensen kennis kunnen ma-ken voordat ze besluiten de hele cursus te gaan volgen.

Stap 5 – StrategieNu je weet wat je wilt bereiken, wie je doel-groep is, welke middelen je tot je beschik-king hebt en welke technieken je daarbij kunt gebruiken, is het tijd om te beginnen met het opzetten van een strategie. Bij een strategie ga je heel concreet kijken naar de stappen die je nu gaat zetten, de planning van berichten, de keuze van het type be-richten waar je op in gaat zetten.

Bijvoorbeeld: Situatie – je schildert landschappen en hebt binnenkort een expositie.

Doelstelling - het vergroten van je bereik met als subdoelen het vergroten van het aantal volgers op je Facebookpagina en het vergroten van het aantal bezoekers op de opening van je expositie. Om dit meetbaar te maken kijk je wat je huidige aantal vol-gers is en hoe hoog je dat aantal wilt krij-gen. Je hebt nu bijvoorbeeld 380 volgers en wilt dat dit er 500 worden. Je hebt over een paar maanden een expositie. Je kijkt hoeveel bezoekers er gemiddeld op een opening van een expositie komen en je stelt jezelf ten doel bij je aankomende expositie boven dat gemiddelde te zitten.

Doelgroep – je doelgroep zijn mensen die van natuur en wandelen houden, bijvoor-beeld mensen die zelf in de stad wonen maar graag de natuur in trekken.

Middelen – een Facebookbedrijfspagina, je website en een nieuwbrief.

Verkooptechnieken – een bericht met een foto van een landschap kan de aandacht trekken, een doek in het landschap zal de interesse naar het eindresultaat opwekken. Het speelt in op een verlangen naar de na-tuur, het kopen van het schilderij kan dat verlangen bevredigen omdat je er altijd van kunt genieten ook als je thuis bent. Als tus-senstappen naar het verkopen van het werk heb je de opening van je expositie, maar misschien maak je ook miniaturen of laat je kaarten van het werk drukken.

Strategie – voor de opening van je expositie maak je een evenement aan op Facebook. Voor het evenement nodig je je bestaande netwerk uit.

Je begint aan een schilderij en plaatst een foto van het lege doek in je atelier of als je buiten schildert van het doek op de plek waar je aan het werk bent. De foto trekt de

aandacht van de kijker, het lege doek wekt de interesse op in wat er gaat komen. Dat voed een verlangen om te zien wat het eind-resultaat gaat zijn. Elke week plaats je een nieuwe foto waarop het doek steeds iets ver-der af is.

Bij elke foto verwijs je naar het evenement van de opening van de expositie: daar zal straks het eindresultaat te zien zijn. Je kunt dit afwisselen met verwijzingen naar je website of een oproep aan mensen om zich in te schrijven op je nieuwsbrief. Je kunt ook proberen mensen te betrekken door te vra-gen of mensen de plek herkennen.

Je schrijft een nieuwsbrief aan je huidige bestand met de uitnodiging voor de exposi-tie en een van de foto’s van het werk in uit-voering. Verwijs naar je Facebookpagina en roep mensen op deze te volgen om de vorde-ringen te blijven zien.

Blijf evalueren – reageren mensen op het bericht en op welke berichten wordt meer gereageerd. Gaan mensen het ook delen? Krijg je nieuwe volgers, schrijven mensen zich in voor de nieuwsbrief? Naar aanlei-ding van welke acties kwamen die inschrij-vingen?

Kijk verder op Facebook – zijn er groepen die aansluiten op je doelgroep waar je een aankondiging in kunt plaatsen. Bij land-schappen kun je ook lokale bladen in de regio waar je schildert aanspreken en op de expositie wijzen. Je kunt ook overwegen een Facebookadvertentie te maken voor de aankondiging van de opening. Je kunt hier-bij heel gericht een doelgroep afbakenen door aan te geven in welke regio mensen de advertentie te zien krijgen of door interesses af te bakenen. In dit geval zouden dat ‘na-tuur’ of ‘wandelen’ kunnen zijn.

Maak voor jezelf een planning naar de ope-ning toe – als de opening dichterbij komt, kun je het aantal berichten iets verhogen of steeds wat extra informatie plaatsen. Is er muziek? Een spreker? Maak voor elk nieuw-tje een eigen bericht dat op je pagina ge-deeld wordt. Tag daarin bijvoorbeeld ook de muzikanten of de spreker, zodat je hen ook betrekt en uitnodigt het bericht te delen. Zorg dat de expositieruimte zelf je berichten ook deelt en verwijs daarnaar. Plan hoeveel nieuwsbrieven je wilt versturen en op welke momenten: je wilt mensen ruim van te vo-ren op de hoogte brengen maar ook op het laatste moment nog een keer herinneren.

Na afloop van de opening kun je mensen uitnodigen de expositie zelf ook te bezoe-ken. Wijs mensen op de kaarten die je ver-koopt of op de miniaturen die je ook maakt.

Tot slot: blijf evalueren – kijk naar de res-pons maar ook naar hoe het voor jou werkt. Wat kost jou veel energie, wat vindt je juist leuk om te doen. Pas daar je strategie voor de volgende keer op aan. n

IN D

EZE

RUBR

IEK

GEV

EN W

E PR

AKTI

SCH

E IN

FORM

ATIE

EN

HAN

DIG

E TI

PS V

ANU

IT

HET

ADV

IESB

URE

AU V

AN D

E BB

K. H

EB JE

NO

G V

RAG

EN?

NEE

M C

ON

TACT

OP

MET

HET

ADV

IESB

URE

AU V

AN D

E BB

K. W

IJ ST

AAN

ON

ZE L

EDEN

BIJ

IN D

EZE

EN

AND

ERE

KWES

TIES

RO

ND

DE

BERO

EPSP

RAKT

IJK A

LS B

EELD

END

KU

NST

ENAA

R.Te

lefo

nisc

h sp

reek

uur:

maa

ndag

tot

do

nder

dag

van

14.0

0 –

16.0

0bb

k@bb

knet

.nl

| 020

-623

5456

strategie bepalen

Page 14: NR 330, 2e kwartaal 2018 Beroepsvereniging van Beeldende … · 2019-04-04 · op een interview met Joop Booij in oktober/ november 1980. Joop werkte toen nog maar net bij de BBK.

26 27

De AVG voor beeldend kunstenaars

Per 25 mei 2018 gaat de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in. Deze verordening wordt ook wel de GDPR genoemd, dit is de Engelse afkorting. Met het van kracht zijn van deze verordening krijgt iedereen die vanuit zijn of haar beroep of bedrijf persoons-gegevens verwerkt extra plichten. Dit geldt bijvoorbeeld ook al voor het bijhouden van een klantenbestand.

In dit artikel ga ik in op onderdelen die bij kunstenaars vaak voorkomen. Het artikel is echter niet volledig. Begeef je je ook op andere gebieden dan het beeldende kun-stenaarschap en hetgeen ik in dit artikel bespreek, dan raad ik je aan in die bran-che te informeren naar de verplichtingen die er daar gelden. De Rijksoverheid heeft een heel volledige handleiding opgesteld. Deze is erg lang en voert voor beeldende kunstenaars erg ver, vandaar deze verkor-te handleiding.

Leden van de BBK mogen altijd mailen of bellen voor verder advies.

Wat is het doel van de AVG?Het doel van de AVG is om betrokkenen (personen van wie persoonsgegevens wor-den verwerkt) meer privacyrechten te ge-

opvragen, raadplegen, gebruiken, ver-strekken door middel van doorzending, verspreiden of op andere wijze ter beschik-king stellen, aligneren of combineren, af-schermen, wissen of vernietigen van gege-vens.

Wanneer mag je persoonsgegevens ver-werken?Je mag geen persoonsgegevens verwerken tenzij je vooraf het doel van de verwerking hebt vastgesteld en aan de betrokkene hebt meegedeeld. Dit doel moet voldoen aan de wettelijke grondslagen die de AVG defini-eert. Voor kunstenaars zullen vermoede-lijk alleen de onderstaande drie grondsla-gen voorkomen.

De betrokkene heeft toestemming gegeven voor de verwerking van zijn persoonsgege-vens voor een of meer specifieke doelein-den;

Voorbeeld: Iemand geeft zich op voor je mailinglijst. Deze mailinglijst heeft het specifieke doel geïnteresseerden op de hoogte te houden van je kunstactiviteiten. Door het opgeven op de mailinglijst geeft iemand direct toestemming tot verwerking van zijn persoonsgegevens.

De verwerking is noodzakelijk voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is, of om op verzoek van de betrokkene vóór de sluiting van een overeenkomst maatregelen te nemen;

Voorbeeld: Iemand koopt een schilderij van je. Je spreekt af dat je het schilderij bij hem aflevert. Daarvoor noteer je zijn adresgegevens. Voor het afleveren van het schilderij en daarmee het nakomen van de details van de koopovereenkomst heb je de adresgegevens nodig.

De verwerking is noodzakelijk om te vol-doen aan een wettelijke verplichting die op de verwerkings-verantwoordelijke rust;

Voorbeeld: Iemand koopt een schilderij van je. Op de factuur zet je zijn naam en

adresgegevens. Je bent wettelijk verplicht deze gegevens op de factuur op te nemen.

KlantenbestandBeeldend kunstenaars die een klantenbe-stand bijhouden zullen in eerste instantie persoonsgegevens verzameld hebben voor

richt dat ze in je klantenbestand staan en of ze daar in willen blijven staan. Alleen als mensen positief reageren mag je ze in je klantenbestand houden. Mensen die niet reageren moet je uit het bestand verwijde-ren.

Gebruik maken van verwerkers/derden die toegang hebben tot de persoonsge-gevensAls je niet zelf de persoonsgegevens ver-werkt, maar dit overlaat aan een externe

moet alleen in staan wie de verwerker is, wat deze verwerker aan persoonsgegevens verwerkt, voor welk doel, hoe lang de per-soonsgegevens bewaard worden en hoe de persoonsgegevens beveiligd zijn. De over-eenkomst moet uiteraard voldoen aan de voorwaarden die de AVG stelt. De meeste verwerkers zullen zelf overeenkomsten (laten) opstellen. Je kunt daar gebruik van maken.

Veel online diensten hebben een priva-cybeleid. Dit geldt als een overeenkomst. Hierin wordt uitgelegd wat de dienst met de persoonsgegevens doet. De AVG stelt dat je op de hoogte moet zijn van de inhoud van het privacybeleid van diensten die je

gebruikt om persoonsgegevens te (laten) verwerken. Het doorworstelen van deze juridische teksten, vaak ook in het Engels, is lastig. We raden aan om vooral de over-eenkomsten en het privacybeleid van klei-nere organisaties te controleren. De meeste organisaties zijn in de aanloop tot 25 mei 2018 druk bezig hun privacybeleid aan de AVG aan te passen. Ik moet benadrukken dat jij als hoofdverwerker verantwoordelijk en aansprakelijk blijft voor het juist ver-werken en beveiligen van de persoonsge-gevens. De meeste organisaties zijn echter netjes bezig en zullen zich (hopelijk) aan de AVG houden.

Register van verwerkingenNaast dit alles moet je als je structureel persoonsgegevens verwerkt een register (een lijst of database) van verwerkingen bijhouden. Je verwerkt structureel per-soonsgegevens als je een klantenbestand hebt.

De BBK maakt een format voor een register voor leden die een klantenbestand heb-ben. Het format is te downloaden van het Ledennet.

Een register bijhouden betekent dat je precies moet documenteren welk soort persoonsgegevens je verwerkt voor welk doel. Daar moet je ook bij vermelden wel-ke verwerkers/ derden toegang hebben tot welke gegevens. Het register moet altijd up-to-date zijn. Als je controle krijgt van de Autoriteit Persoonsgegevens dan moet je een actueel register kunnen overhandigen.

Het register is iets anders dan een priva-cybeleid. In een privacybeleid geef je aan

personen weer hoe je omgaat met hun per-soonsgegevens. Het register is specifieker en is meestal alleen bedoeld voor intern gebruik en voor verantwoording aan de Autoriteit Persoonsgegevens.

BeveiligingJe bent verplicht de persoonsgegevens goed te beveiligen tegen inbreuk door on-bevoegden. Ook met weinig middelen kan je dit prima doen. Zorg bijvoorbeeld voor goede wachtwoorden voor alle plekken waar de persoonsgegevens staan.

Je doet er goed aan je computer te bevei-ligen. De meest belangrijke tips zijn: zorg voor een wachtwoord op je computer (en

de uitvoering van een overeenkomst waar-bij de betrokkene partij is.

Als de (koop-)overeenkomst echter is af-gerond, is er geen reden meer om de ge-gevens te bewaren dan voor fiscale (zeven jaar administratie bewaren) of juridische doeleinden (na twintig jaar verloopt de al-gemene verjaring). De meeste kunstenaars houden hun klanten echter in een bestand en zullen hen van tijd tot tijd ook informa-tie toesturen over nieuw werk en exposi-ties. In dit geval moet er een toestemming zijn voor het in het bestand houden van de gegevens. Het is dus verplicht om direct bij een verkoop aan de koper te vragen of deze in het mailingbestand wil worden opgeno-men.

Voor je oud-klanten, de mensen die ooit iets bij je gekocht hebben, geldt dat je deze mensen wel in je mailinglijst mag houden. Dit is een onderdeel van het overgangs-recht. Het moet wel duidelijk zijn in je re-gister (zie onder onderdeel ‘Register van verwerkingen’) dat het klanten zijn die voor 25 mei 2018 iets bij je gekocht hebben. Van de andere mensen in je mailinglijst heb je toestemming nodig. Dit betekent dat iemand zichzelf ingetekend moet hebben op je mailinglijst (schriftelijk of digitaal) en dat je hier ook nog een bewijs van hebt. Dit was in feite al verplicht onder de an-ti-spamwetgeving.

Heb je deze administratie niet goed bij-gehouden dan is er helaas slechts één oplossing. Je moet dan alle mensen op je mailinglijst van wie je de toestemming niet kunt terugvinden aanschrijven met het be-

partij of dienst spreekt de verordening van verwerkers. Met verwerkers moet je als ver-antwoordelijke een overeenkomst hebben die voldoet aan de AVG. Sommige diensten zoals bijvoorbeeld online e mailingservi-ces worden ook gezien als een verwerker, omdat zij immers toegang tot de persoons-gegevens hebben.

Met verwerkers en derden die toegang tot de persoonsgegevens hebben moet je dus een overeenkomst hebben. Hoe deze overeenkomst eruit ziet maakt niet uit. Er

Een register bijhouden betekent dat je precies moet documenteren welk soort persoonsgegevens je

verwerkt voor welk doel

Met verwerkers moet je als verantwoordelijke een overeenkomst hebben die voldoet aan de AVG

Bedrijfsgegevens zijn geen persoonsgegevens

Het doel van de AVG is om betrokke-nen meer privacyrechten te geven

ven. In de tijd waar persoonsgegevens aan elkaar gekoppeld worden en zelfs verkocht worden vond de Europese Unie het nood-zakelijk burgers meer bescherming te bie-den. De rechten die in dit artikel genoemd worden heb jij als persoon ook. Zo kan je ten opzichte van bedrijven bijvoorbeeld ook het recht op vergetelheid inroepen.

Wat zijn persoonsgegevens?Persoonsgegevens zijn alle gegevens waar-uit een persoon identificeerbaar is. Voor-beelden van persoonsgegevens zijn naam, Burgerservicenummer (BSN), telefoon-nummer, e-mailadres, etc. Sommige gegevens, zoals een geboorte-datum of een adres, zijn niet per se tot één persoon te herleiden, maar vaak worden ze opgeslagen in combinatie met andere ge-gevens waardoor dit wel het geval wordt. In dat geval geldt de combinatie als per-soonsgegevens en vallen ze onder het ge-bied van de AVG.Bedrijfsgegevens zijn geen persoonsgege-vens. De BBK is bijvoorbeeld geen persoon, maar de naam Joop Booij van de BBK wel.

Wat is een verwerking?Verwerken is heel breed. De AVG noemt: verzamelen, vastleggen, ordenen, struc-tureren, opslaan, bijwerken of wijzigen,

Tekst:Jonna van ‘t Hof

Page 15: NR 330, 2e kwartaal 2018 Beroepsvereniging van Beeldende … · 2019-04-04 · op een interview met Joop Booij in oktober/ november 1980. Joop werkte toen nog maar net bij de BBK.

28

De AVG voor beeldend kunstenaarsVervolg van pag. 26/27

tablet en smartphone), zorg voor anti-vi-rus en anti-malware software, gebruik een firewall, zorg dat je besturingssysteem en software altijd up-to-date zijn en zorg dat je veilig van internet gebruik maakt. Er zijn veel artikelen op internet te vinden hoe je dit allemaal doet. Ook je computerleveran-cier kan je vertellen wat nodig is.

Heb je een webwinkel, zorg er dan voor dat je gebruik maakt van een SSL-versleu-teling. Je hostingservice kan je meer infor-matie geven.

Tot slot is natuurlijk de allerbeste beveili-ging zo min mogelijk persoonsgegevens verwerken. Verzamel en verwerk dus al-leen wat je echt nodig hebt.

Meldingsplicht datalekkenAanvullend bij de beveiliging is er de mel-dingsplicht datalekken. Op het moment dat je computer of telefoon gestolen zijn, gehackt worden of een onbevoegde toe-gang heeft tot je online-mailinglijst, is er sprake van een datalek en moet je die mel-den aan de Autoriteit Persoonsgegevens.

Naast melding aan de Autoriteit Persoons-gegevens moet je het datalek ook melden aan de mensen van wie je persoonsgege-vens hebt verwerkt.

Informatie geven aan betrokkenenEen onderdeel van de nieuwe verordening zijn de rechten van betrokkenen (de men-sen van wie er persoonsgegevens worden verwerkt).

Deze mensen hebben het recht op inzage van gegevens, recht op rectificatie van ge-gevens, recht op vergetelheid en recht op overdraagbaarheid. Hieronder leggen we uit wat dit precies betekent.

Recht van inzageEen betrokkene heeft recht van inzage op al zijn door jou verwerkte persoonsge-gevens. Dit recht houdt praktisch gezien in dat als iemand dit verzoek bij je neer-legt, je binnen een maand inzage moet geven in welke persoonsgegevens je van die persoon hebt verwerkt en hoe die zijn verwerkt. Lukt het je niet om dit binnen een maand te doen dan kan je binnen die maand een schriftelijk bericht verstu-ren dat je een extra maand nodig hebt. Je hebt dan twee maanden de tijd om de in-formatie te verzamelen en te verstrekken. Na die periode ben je in verzuim en kan de betrokkene een klacht indienen bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Deze kan je dan een boete opleggen. De inzage moet in begrijpelijke taal en op een heldere manier inzichtelijk zijn voor de betrokkene.

RectificatieEen betrokkene heeft het recht tot het laten rectificeren van zijn persoonsgegevens in-dien die niet juist zijn verwerkt. In de regel zal het gaan om het juist verwerken van een naam of adres. Dit is ook in je eigen belang.

VergetelheidAls een betrokkene niet langer in jouw systeem verwerkt wil worden, kan een betrokkene een verzoek tot verwijdering/ vergetelheid bij je indienen. Aan dit ver-zoek moet je tegemoet komen. Meestal zal het gaan om de verwijdering van een (e )mailinglijst.

OverdraagbaarheidTot slot is er het recht tot overdraagbaar-heid. Als een betrokkene verzoekt om over-dracht van zijn bij jou verwerkte persoons-gegevens aan een andere partij dan moet je hier gehoor aan geven. We vermoeden dat je zelden tot nooit met dit verzoek te maken krijgt. n

Page 16: NR 330, 2e kwartaal 2018 Beroepsvereniging van Beeldende … · 2019-04-04 · op een interview met Joop Booij in oktober/ november 1980. Joop werkte toen nog maar net bij de BBK.

30

Lidmaatschap BBK

De BBK is een vereniging die het werk- en leefklimaat van beeldend kunstenaars verbeterd. We verbinden kunstenaars en leggen contacten met andere organi-saties en overheden.

De BBK heeft zich sinds 1945 hard ge-maakt voor een goed kunstbeleid en zal dat met jouw steun blijven doen! De BBK is aangesloten bij een aantal koepelor-ganisaties waaronder BKNL, Kunsten í92, en internationaal bij IAA-Europe en AIAP-IAA Worldwide.

Ga naar onze website voor meer infor-matie over het lidmaatschap: www.bbknet.nl/lidmaatschap.

Nieuwe ledenNicole van den Berg, TilburgLoidys Carnero, AmsterdamJax Bisschops, AmsterdamMartijn Schoemaker, BovenkarspelDinieks, Berkel en RodenrijsJoris Nouwens, Amsterdam

Landelijk bureauHet Landelijk Bureau van de BBK is het aanspreekpunt voor onze leden. Onze medewerkers doen de ledenadmi-nistratie, boekhouding en financiën, ondersteuning van het bestuur en het BBK Magazine en natuurlijk het advies-bureau.

Nieuw adres:Heesterveld 58, 1102 SB Amsterdam Zuidoost

Het landelijk bureau is geopend van maandag t/m donderdag van 10.00 – 16.00 uur.T: 020 - 623 54 56E: [email protected]: www.bbknet.nl

Telefonische spreekuren: maandag t/m donderdag van 14:00 - 16:00 uur via 020 - 623 54 56(Voor direct contact met onze special-isten voor o.a. belastingadvies, sociale zekerheid, atelierzaken en contracten).

MedewerkersJoop Booij: bureaucoördinator, financiën, belastingadvies (di, wo, do)Jonna van ’t Hof: adviesbureau, BBK Netwerk (di, wo)Alex Schreiner: secretariaat, leden administratie, atelierzaken, BBK Netwerk (ma, di, wo)Lieke Peeters: belastingadvies (ma, di, wo)Erik Jansen: belastingadvies (di, wo, do)

Bestuur

Theodor Schokker, voorzitterLoek Schönbeck, secretarisBert Vogels, penningmeesterAnna Rudolf, vice-voorzitterTon Kruse, vice-secretarisLea PagnierMarie-Louise Wasiela

Conchita Alvarez Alvarez, externe advi-seur

Het bestuur vergadert eens per twee/ drie weken.Heb je een vraag aan het bestuur? Bel of mail met het landelijk bureau.

BBK NetwerkVolg de BBK op:www.facebook.com/BBKnetwerktwitter.com/BBKnetwerkwww.bbknet.nl

LedennetHet Ledennet is een afgeschermde web-site waar leden van de BBK allerlei in-teressante informatie en handige down-loads kunnen vinden. Op het Ledennet zijn verschillende voorbeeld-con-tracten te vinden en te downloaden, een btw-rekenhulp en factsheets over onder meer: ‘Tariefbepaling Kunstwer-ken’, ‘Wat te doen bij wanbetaling’ en de ‘Kleine Ondernemers Regeling’ (KOR).

Je vindt het intranet op: www.bbknet.nl/ledennetInloggegevens kwijt? Mail het landelijk bureau: [email protected]

Naam:

Straat en huisnummer:

Postcode en plaats:

Man/ vrouw:

Telefoonnummer:

E-mailadres:

Stuur deze volledig ingevulde bon naar:BBK, Antwoordnummer 39085, 1090 VB Amsterdam (Geen postzegel nodig)

Ja, ik neem een abonnement op het BBK Magazine Ik betaal € 24 per jaar.q

Ja, ik word vriend van de BBK Ik betaal € 48 per jaar.q

Ik wil lid worden van de BBK en vraag het Ledenpakket met aanmeldingsformulier aan.q

#

Page 17: NR 330, 2e kwartaal 2018 Beroepsvereniging van Beeldende … · 2019-04-04 · op een interview met Joop Booij in oktober/ november 1980. Joop werkte toen nog maar net bij de BBK.