Nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009
-
Upload
christennetwerk-gmv -
Category
Documents
-
view
212 -
download
0
description
Transcript of Nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
1
Op weg naar volwassen arbeidsrelatiesNota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
2
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009INHOUDSOPGAVE
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
3
1 Visieoparbeidenontplooiing1.1 individualisme versus zorg voor elkaar 7
1.2 werknemersvrijwilligerswerk 8
1.3 boven-cao- en topinkomens 9
1.4 versoepeling van het ontslagrecht 11
1.5 outsourcing/offshoring/nearshoring 13
1.6 ombudsman arbeidsverhoudingen &
arbeidsvraagstukken 14
1.7 Kenniseconomie, scholing en ontwikkeling 14
2 Sociaaleconomischeenmaatschappelijkeontwikkelingen
2.1 verwachtingen voor 2009 19
2.2 loonontwikkeling en loonvraag 21
2.3 Participatie 23
2.4 Financiering kinderzorg 25
2.5 aow en pensioen 26
2.6 werkloosheid 28
2.7 werken in europa 29
3 Opwegnaarvolwassenarbeidsrelaties3.1 shared values 33
3.2 Gelijkwaardigheid vanuit diversiteit 34
3.3 levensfasebewust werken 34
3.4 Flexibele arbeidsomstandigheden 39
3.5 Flexibele arbeidsvoorwaarden 40
3.6 Medezeggenschap 41
4
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009
Ookditjaarbrengtchristennetwerk|gmvdeNotaArbeidsvoorwaarden-
beleiduit.Inditkleineboekjestaatonzevisieoparbeideninkomenvoor
2009.Wezijnuitgekomenbijhetthema‘Opwegnaarvolwassenarbeids-
relaties.’
de nota is een visiedocument waarin we aangeven wat belangrijke actuele
thema’s zijn. typische arbeidsvraagstukken als de loonvraag, vergrijzing en
het ontslagrecht komen erin terug. in de nota maken we de vertaalslag van
de missie van christennetwerk|gmv naar de praktijk op de arbeidsmarkt en
in de samenleving.
Het zwaartepunt leggen we dit jaar bij de manier waarop werkgever
en werknemer met elkaar omgaan. we verwachten dat een volwassen
arbeidsrelatie dienstbaar is aan ieder mens om meer tot zijn of haar recht
te komen. in Gods koninkrijk heeft ieder mens een functie en voegt, betaald
of onbetaald, waarde toe. de optimale inzet van capaciteiten van mensen
komt alleen tot stand vanuit het besef dat werkgever en werknemer onder-
ling afhankelijk zijn, en samen van God.
Met de nota in de hand kunnen bestuurders en leden van de onderne-
mingsraden de discussie aangaan over hoe de relatie tussen werkgever en
werknemer wordt vormgegeven. daarnaast is de nota een document voor
alle leden van christennetwerk|gmv om hun eigen functioneren onder de
loep te nemen.
de werkorganisatie van christennetwerk|gmv zit momenteel ook middenin
dat proces. als werknemers worden we gestimuleerd om vanuit de missie
na te denken over de doelstellingen van ons eigen werk. en dan de vraag:
‘wat is mijn bijdrage aan het bereiken van deze doelstellingen?’ dit dient
een tweeledig doel: de missie en de doelstellingen van de vereniging wor-
den gedragen op de werkvloer en naar buiten toe. daarnaast krijgen onze
werknemers de ruimte om zichzelf te ontplooien.
VOOrWOOrD
5
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
Uitdenota
“in een volwassen arbeidsrelatie
creëert de werkgever mogelijkhe-
den en de werknemer grijpt zijn
kansen. de werknemer is de ma-
nager van zijn eigen loopbaan, hij
initieert ook richting werkgever. de
werkgever houdt rekening met zijn
werknemer in leeftijd, thuis situatie,
geloof, opleiding, ontwikkeling,
loopbaankeuze, medezeggenschap
en arbeidsomstandigheden. soms
is flexibiliteit gevraagd om werk-
nemers meer vrijheid te geven in
de invulling van het werkrooster.
waarom zoeken we niet naar een
optimale arbeidsverhouding waar-
binnen arbeidsomstandigheden en
-voorwaarden die zowel sociaal als
bedrijfseconomisch zo goed moge-
lijk in balans zijn?”
HarryBolks
Manager P&o opella
GezinaDerks
bestuurslid christennetwerk|gmv &
directeur oZiZo Gastouderbureau.
GerbenDijkstra
informatie specialist & vice voorzitter
or aaHG, abn aMro Hypotheken
Groep
WimEvers
ewe Management advies
JanWouda
Kennismanager wet- en regelgeving
bij raet.
WimMeissner(voorzitter,
eindredacteur)
beleidsadviseur christennetwerk|gmv
StevenMudde(redacteur)
redacteur christennetwerk|gmv
Nielsrook(redacteur)
bestuurder christennetwerk|gmv
Samenstellersvande‘NotaArbeidsvoorwaardenbeleid2009’vanchristennetwerk|gmv
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
6
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009VISIEOPArBEIDENONTPLOOIING
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
7
Inonzesamenlevingheerstdeopvattingdatvoormensenhethoogst
haalbarehuneigenik-gerichtedoelstellingenzijn.‘Alsjemaargelukkig
bent.’Deindividualiseringvandesamenlevingheeftookinvloedop
onzeomgangmetheteconomischeenfinanciëlesysteem.Maarde
solidariteitdiezohardnodigis,draaitnietalleenomhet‘ik’.
Eengoedvoorbeeldiswerknemersvrijwilligerswerk.Gefaciliteerddoor
dewerkgever,zijnwerknemersactiefalsvrijwilliger.Graagwillenwe
ookdenadrukleggenopsolidariteitalshetgaatomtopinkomensen
ontslagrecht.Methetbelangvandeandervoorogenmakenwedaar
anderekeuzesin,danwanneerweoponszelfgerichtzijn.
in nederland ondervinden we stevige concurrentie van landen waar
werknemers mindere arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden
hebben dan wij. Gevolg is dat arbeidsintensief werk verdwijnt naar
lagelonenlanden. om nederland fit te houden is scholing en ontplooi-
ing een van de belangrijkste middelen. we hebben jongeren nodig die
na het afronden van hun opleiding klaar zijn om aan het werk te gaan.
als ze aan het werk zijn, is het een must dat de ontwikkeling doorgaat.
en dat geldt niet alleen voor de jongere werknemer, ook voor de oudere.
Het onderwijs en het bedrijfsleven hebben elkaar nodig.
1.1 Individualismeversuszorgvoorelkaartot de jaren negentig stond ons economische systeem min of meer
onder politieke controle. Maar in de jaren negentig zou deze controle
drastisch verminderen. Het leek een overwinning van de liberale
economie. was de vrije markt niet het enige economische systeem dat
werkte?
de negatieve effecten van deze liberale visie zijn snel duidelijk gewor-
den. ook de huidige economische crisis komt voort uit een individu-
alisme dat gericht is op welvaart, met als uitwas zelfverrijking. door
de negatieve effecten worden markt en marktdenken niet meer als
zaligmakend beschouwd.
toch legt de overheid steeds meer nadruk op persoonlijke verantwoor-
delijkheid en minder bemoeienis van de overheid. waar blijft in deze
verhoudingen de balans tussen enerzijds de invulling van een ieders
eigen verantwoordelijkheid en anderzijds de zorg voor elkaar? niet
iedereen is in staat is om op een goede manier invulling te geven aan de
eigen verantwoordelijkheid. niet iedereen is even mondig. niet ieder-
een heeft dezelfde kansen gekregen. soms wordt er meer verwacht dan
een ‘vangnet’ en moeten we solidair zijn.
in het begrip solidariteit gaat het om het omzien naar elkaar. laten
werknemers die het goed hebben letten op hun collega’s die het minder
goed hebben. door als werkgevers en werknemers samen te betalen,
worden sociale voorzieningen en regelingen mogelijk gemaakt. let dus
op het belang van anderen. Hierin wordt uitgedrukt dat niet alles van
de overheid verwacht mag worden. samen zijn we verantwoordelijk
voor elkaar.
VISIEOPArBEIDENONTPLOOIING
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
8
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
de overheid dient te onderzoeken of er voldoende draagvlak is voor de
adviezen die ze wil opvolgen of voor de maatregelen die ze wil nemen.
de ondersteuning aan onder andere zwakkeren in onze maatschappij is
een gemeenschappelijk vraagstuk. samen moeten we zoeken naar ma-
nieren om capaciteiten van mensen optimaal in te zetten. dit kan door
inzet van instrumenten als referenda, opiniepeilingen en andere media
om de mening binnen de samenleving te peilen. Zo kan technologie, on-
der condities, een sleutel worden voor het doorvoeren van vernieuwing.
1.2 WerknemersvrijwilligerswerkHet verrichten van vrijwilligerswerk door werknemers is een instrument
in het streven naar evenwicht tussen winstbestemming en solidariteit
met de zwakkeren of het zwakke. de werkgever schept een klimaat en
stelt faciliteiten ter beschikking, zodat er binnen of buiten werktijd op
eigen initiatief vrijwilligerswerk verricht kan worden.
volgens christennetwerk|gmv kan vrijwilligerswerk dan ook een
onderwerp zijn van persoonlijk ontwikkelingsplangesprekken (PoP) en
levensfasebewust personeelsbeleid. werknemers die zich op die manier
inzetten voor de maatschappij, kunnen trots zijn op hun werkgever en
voelen zich vaker meer betrokken.
om een goede organisatie en communicatie te bevorderen, is het
verstandig de mogelijkheid van werknemersvrijwilligerswerk in de cao
op te nemen. Hierbij kan gedacht worden aan bepalingen over het ter
beschikking stellen van betaald verlof, beschikbare bedrijfsmiddelen,
sponsoring en de combineerbaarheid van reguliere arbeid met vrijwil-
ligerswerk. Grote organisaties, maar ook tal van kleinere organisaties,
geven er al invulling aan. omdat er bij werknemersvrijwilligerswerk
sprake is van een win-win-situatie, is christennetwerk|gmv hier een
groot voorstander van. de win-win situatie ontstaat doordat werkne-
mers participeren in de samenleving en werkgevers hierdoor aantrek-
kelijker worden.
een groeiend aantal organisaties laat medewerkers participeren in
vrijwilligerswerk. daarbij zien we dat het in sommige gevallen bijna een
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009VISIEOPArBEIDENONTPLOOIING
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
9
doel op zich wordt om zo als organisatie te laten zien hoe maatschappe-
lijke betrokken je bent. vrijwilligerswerk dat vooral gebruikt wordt om
positief in beeld te komen, leidt tot valse betrokkenheid bij het werk.
Het is maar de vraag of het vrijwilligerswerk hiermee geholpen wordt.
1.3 Boven-cao-entopinkomensMarktdenken was ook al schering en inslag bij de discussie rond top-
inkomens. Juist de werknemers in de top van een bedrijf hebben een
grote verantwoordelijkheid. Zij zouden moeten laten zien wat het bete-
kent om zorg voor elkaar te dragen. Christennetwerk|gmv verwacht van
bestuurders en werknemers, die een boven-cao-loon verdienen, dat zij
geen afspraken maken over een persoonlijke beloning die substantieel
de cao-loonstijging te boven gaat. om te voorkomen dat er ondoorzich-
tigheid of onevenwichtigheid ontstaat, is openheid van groot belang.
ongeremd inhalig gedrag van topbestuurders heeft ook een negatief
uitstralingseffect voor de managementlagen die aan hen rapporteren.
laat staan de invloed die het heeft op de rest van de werknemers. de
topbestuurder geven het signaal af dat het eigenbelang boven het
algemeen belang is verheven. dit ondermijnt de bedrijfsdoelstellingen
op alle niveaus.
1.3.1 Variabelebeloninger is in toenemende mate sprake van zich uitdijende en veelal ondoor-
zichtige vormen van variabele beloning. variabele beloning moet in een
redelijke verhouding staan tot de prestatie die geleverd is, in relatie tot
vooraf vastgestelde doelstellingen. Het verschil in inkomen moet zitten
in het verschil in niveau en verantwoordelijkheid horend bij het soort
werk, en niet in de winstdeling.
Het is onaanvaardbaar dat ondernemingen een forse entreebonus
toekennen om een topbestuurder binnen te halen, als daar geen enkele
tegenprestatie tegenover staat. en ook vooraf contractueel afgesproken
exitregelingen zijn onaanvaardbaar.
dit geldt tevens voor afspraken over afkoopsommen die voor de in-
diensttreding van bestuurders in het contract worden afgesproken. er
moet een aanvaardbare relatie zijn tussen de afkoopsom bij vertrek, de
zittingsduur van de bestuurder en de financiële situatie van de onder-
neming in kwestie. we denken daarbij aan de normen van die gepresen-
teerd zijn door de kring van kantonrechters.
de aanbeveling van de Commissie tabaksblat, om meer inzicht te
krijgen in de beloning, is hierbij van groot belang. in de huidige situatie
(oktober 2008) van nationalisatie van banken kan het in de betreffende
sector niet zo zijn dat er sprake is van buitensporige bonussen. wij
juichen het initiatief toe om deze bonussen in te perken.
de wet biedt de mogelijkheid om als ondernemingsraad (or) over
beloningsstructuren mee te beslissen. Zo geeft de wet openbaarheid
topinkomens (wot) de or in bedrijven met meer dan honderd mede-
werkers recht op informatie over beloningsstructuren.
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
10
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
1.3.2 (semi-)publiekesectorook de overheid heeft nog een aantal slagen te maken in het geven
van meer openheid over de beloningsstructuur. Meer openheid
over behaalde resultaten en de gevolgen daarvan voor de beloning,
maken de overheid transparanter. daarom is een eerlijker en even-
wichtiger beloningsstructuur bij de overheid en de gepremieerde
en gesubsidieerde sector belangrijk. deze beloningsstructuur moet
passen bij de verantwoordelijkheden die bestuurders dragen.
een benchmark (overzicht van functies en beloning) zou helpen om
tot meer nationale en internationale marktconformiteit te komen,
als het gaat om topinkomens binnen de publieke en semipublieke
sector.
deze inkomens moeten in een gezonde verhouding staan tot de
inkomens van de rest van de functionarissen in de organisatie.
dit verband is nu vaak ver te zoeken. als het, zoals hier, gaat om
gemeenschapsgeld, door burgers opgebracht, dient dit met grote
zorgvuldigheid en evenwichtigheid te worden uitgegeven.
de wet openbaarmaking van de uit Publieke middelen gefinancierde
topinkomens (woPt) levert al meer transparantie op. de wet voorziet
in de openbaarmaking van het belastbaar jaarloon van elke functionaris
die een hoger belastbaar jaarinkomen heeft dan de minister-president.
om een rechtvaardig inkomen te realiseren dat de beloning van de
minister-president te boven gaat, dienen inzichtelijke kaders opgeno-
men te zijn. de Commissie dijkstal heeft deze in haar rapport dienen en
verdienen gegeven. de overheid:
• biedt een dusdanig concurrerende beloning ten opzichte van de
marktsector dat het werken in de publieke sector aantrekkelijk blijft.
• Komt tegemoet aan de zwaarte, het afbreukrisico en de verantwoor-
delijkheden van de functies in relatie tot vergelijkbare functies in de
markt.
• beloond werkzaamheden op topniveau die het nationaal belang
dienen in relatie tot vergelijkbare functies in de markt.
• versterkt de inhoudelijke aantrekkelijkheid van het werken in de
publieke sector door passende beloning.
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009VISIEOPArBEIDENONTPLOOIING
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
11
1.4 VersoepelingvanhetontslagrechtHet nederlandse ontslagstelsel heeft als doel de belangen van werkne-
mers en werkgevers op een evenwichtige manier met elkaar in balans
brengen. een aanpassing van het ontslagstelsel zal, in de relatie tussen
werknemer– en werkgeversrechten een verbetering moeten opleveren,
met als doel het behouden van een rechtvaardige ontslagbescherming.
Het huidige ontslagstelsel is een weergave van een jarenlange strijd om
de juridisch zwakkere partij (de werknemer) een gelijkwaardiger positie
te verschaffen ten opzichte van de juridisch sterkere partij (de werkgever).
de ontslagverboden dienen een belangrijk doel. Ze zorgen voor
zekerheid bij en bescherming van werknemers. werknemers moeten,
bijvoorbeeld, vrijelijk van hun wettelijke recht op ouderschapsverlof
gebruik kunnen maken of bij hun werkgever kunnen aangeven dat zij
uit geloofsovertuiging niet bereid zijn op zondag te werken. dit zonder
dat ze het risico lopen hierom ontslagen te worden.
in de praktijk van alle dag hebben ontslagverboden nog een duidelijke
functie. redenen om een werknemer te ontslaan, dienen naar onze
mening verband te houden met iemands verslechterde functioneren,
een sterk verwijtbare handeling of met de bedrijfseconomische situatie
van de organisatie. daarom zijn we tegen het laten vervallen van de
preventieve ontslagtoets door de kantonrechter of het Cwi.
Baanzekerheidwordtwerkzekerheid
in zekere zin heeft christennetwerk|gmv al een beweging gemaakt door
in toenemende mate nadruk te leggen op het ‘manager zijn van je eigen
loopbaan’. er is door ons veel meer nadruk gelegd op continue om-,
her-, en bijscholing en ontwikkeling van competenties van werknemers.
de inzetbaarheid van werknemers wordt hierdoor vergroot en je blijft
aantrekkelijk voor de arbeidsmarkt. een actieve loopbaanplanning
wordt daarbij steeds actueler. baanzekerheid wordt daarmee steeds
meer vervangen door werkzekerheid. wanneer er problemen ontstaan,
zijn werknemers makkelijker in staat om elders aan de slag te komen,
waardoor de nadruk op stevig verzet tegen het ontslag wat afvlakt.
1.4.1 Aanpassingkantonrechtersformulede Kring van Kantonrechters heeft besloten het rekenmodel voor de
toekenning van vergoedingen bij ontslag per 1 januari te wijzigen. de
update leidt naar mening van christennetwerk|gmv tot grotere wil-
lekeur in plaats van rechtsgelijkheid.
de Kring van Kantonrechters heeft met de nieuwe formule twee doel-
stellingen: “aansluiting zoeken bij de verbeterde arbeidsmarktpositie
van jongeren” en “meer aandacht geven aan bijzondere omstandighe-
den zoals de arbeidsmarktpositie van de werknemer en de financiële
positie van de werkgever.” Met name de laatste wijziging is wat ons
betreft veel te weinig uitgewerkt.
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
12
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
Uitlegkantonrechterformule
de huidige berekening van de vergoeding vindt plaats door het aantal
dienstjaren (factor a) te vermenigvuldigen met het bruto maandsalaris
(factor b). een verwijt aan een van beide partijen, een ontslag dat in de
risicosfeer van de werknemer valt en bijzondere omstandigheden worden
gecorrigeerd met de correctiefactor (factor C). dit ligt in de praktijk tussen
0 en 2.
Jongere werknemers tot 35 jaar, werknemers tussen 40 en 45 jaar en
werknemers tussen 50 en 54 jaar gaan er ten opzichte van het huidige
systeem op achteruit. de factor waarmee hun aantal dienstjaren wordt
vermenigvuldigt gaat met 0,5 achteruit.
vooral de jongere werknemers ondervinden extra nadeel van de nieuwe
formule. Hun dienstjaren tot 35 jaar tellen maar voor 0,5 mee. daarnaast
is de verwachting dat de kantonrechter veelal de inschatting zal maken
dat een jongere over het algemeen nog over een goede arbeidsmarkt-
positie zal beschikken en als gevolg daarvan ook een lage correctiefactor
mee zal krijgen. Jongeren krijgen dan naar verwachting een zeer geringe
vergoeding
Arbeidsmarktpositiewerknemer
de meeste kritiek heeft christennetwerk|gmv op de uitwerking van de
nieuwe criteria ‘arbeidsmarktpositie werknemer’ en ‘financiële situatie
werkgever’. Hoewel we ons kunnen voorstellen dat deze factoren relevant
kunnen zijn voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding, vinden
wij dat het gebrek aan uitwerking leidt tot een hoge mate van subjec-
tiviteit. veel meer dan nu nog het geval is, dient duidelijk te zijn aan de
hand van welke criteria de arbeidsmarktpositie van de werknemer wordt
bepaald. de Kring van Kantonrechters noemt ‘cursussen en dergelijke’.
Uiteraard is dit belangrijk, maar het zijn vaak andere factoren die bepalen
hoe iemands arbeidsmarktpositie eruit ziet. werkervaring, leeftijd, maar
ook de vraag van de markt naar specifieke kennis en vaardigheden spelen
een belangrijke rol.
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009VISIEOPArBEIDENONTPLOOIING
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
13
Financiëlesituatiewerkgever
daarnaast wil de Kring meer rekening houden met de financiële positie
van een onderneming. Het feit dat de rechter bij het bepalen van de ver-
goeding rekening houdt met de invloed die het kan hebben op de con-
tinuïteit van een bedrijf is terecht. Maar ook hier geldt dat er duidelijke
criteria dienen te komen die de grondslag vormen om te bepalen of een
werkgever in staat is een bepaalde ontbindingsvergoeding te betalen.
de vraag is dan of de jaarstukken en een prognose van de werkgever
wel voldoende argumentatie bevatten om de vergoeding aan te passen.
we lopen het risico dat een zitting over de vergoeding zich niet meer zo-
zeer zal toespitsen op de mate waarin er sprake is van verwijtbaarheid,
maar op een inhoudelijk geschil over de afstand tot de arbeidsmarkt
van de werknemer en/of de financiële positie van de werkgever. omdat
de criteria onvoldoende duidelijk zijn, ligt willekeur op de loer. daar-
naast is het maar de vraag of kantonrechters in staat zijn deze facetten
op een reëel manier te beoordelen zodat het principe van rechtsgelijk-
heid overeind blijft.
1.5 Outsourcing/offshoring/nearshoringHet verdwijnen van werkgelegenheid naar lage lonen landen is nog
steeds actueel. bedrijven outsourcen (het afstoten van niet-kern-
activiteiten) en offshoren (verplaatsing van activiteiten naar een
lagelonenland) activiteiten en producten. veel ondernemingen grijpen
het middel van outsourcing aan, om zich beter te kunnen richten op
hun kernactiviteiten. Ze proberen een kwaliteitsslag te maken door
(inter nationale) standaardisatie van processen en verbetering van ef-
fectiviteit en efficiency.
Het internationaliseren van de activiteiten is ook onderdeel van een
modeverschijnsel. de onderneming wil zich wat betreft imago en
uitstraling afzetten tegen de concurrentie. Het werkelijke rendement is
vaak anders en minder gunstig dan men wil doen geloven. outsourcing
en offshoring betekent ook dat een bedrijf minder invloed heeft op die
activiteit. er kunnen problemen ontstaan en fouten worden gemaakt
die anders niet hadden plaatsgevonden.
daarom is het ook niet onlogische dat we tegenwoordig met near-
shoring te maken krijgen. dit houdt in, dat er minder afstand is tussen
nederland en het land waar de activiteiten naar verplaatst worden.
Het gaat dan om landen als Hongarije, Polen en turkije. in het verleden
werden vooral nevenactiviteiten, zoals de schoonmaak en de catering
uitbesteed. inmiddels strekt het zich uit naar bedrijfsactiviteiten die een
nauwer verband hebben met de organisatie. dit zijn bijvoorbeeld de
automatisering, documentverwerking en Hr-outsourcing.
Maatschappelijkeverantwoordelijkheid
we realiseren ons, dat ondernemingen die daadwerkelijk hun activi-
teiten willen outsourcen naar het buitenland, dat toch wel zullen doen.
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
14
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
we zijn echter ook van mening dat ondernemingen een
maatschappe lijke verantwoordelijkheid hebben naar hun werkne-
mers en naar de werkgelegenheid die gelieerd is aan deze onder-
nemingen. we be treuren de houding van goeddraaiende onder-
nemingen, wanneer er alleen maar vanuit kostenoverweging en
winstmaximalisatie wordt overgaan tot offshoring, outsourcing of
nearshoring van activiteiten.
1.6 OmbudsmanArbeidsverhoudingen&Arbeidsvraagstukken
Christennetwerk|gmv stelt voor om naast organen als de stichting
van de arbeid, de sociaal economische raad (ser), de rekenkamer,
raad voor werk en inkomen en de ondernemingskamer ook een
ombudsman arbeidsverhoudingen en arbeidsvraagstukken (a&a) in
te stellen. bij ingrijpende vraagstukken op het terrein van arbeidsver-
houdingen kan de ombudsman a&a ingeschakeld worden. daarbij
kan gedacht worden aan bijvoorbeeld het niet verbindend verklaren
van cao’s of de dreiging van het vastlopen van overleg tussen werk-
nemers- en werkgevers organisaties. deze functionaris kan daarin
bemiddelen of zo nodig een zwaarwegend advies geven. Uiteraard
dienen er duidelijke kaders en waarborgen te worden vastgesteld,
waarbinnen de ombudsman a&a kan opereren.
1.7 Kenniseconomie,scholingenontwikkeling
1.7.1 Kenniseconomieals gevolg van de verdwijning van veel arbeidsintensieve bedrijvig-
heid naar lagelonenlanden, ontstaat er druk op de hogelonenlan-
den. in deze landen moeten de productieprocessen geïntensiveerd
worden en de arbeidsorganisaties moeten flexibel zijn. Met nieuwe
technologie en met minder mankracht moet meer geproduceerd
worden in dezelfde - en het liefst in kortere - tijd. Flexibele inzet van
personeel is daarbij essen tieel. dit betekent dat nederland als hoge-
lonenland een verontwikkelde kenniseconomie moet hebben.
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009VISIEOPArBEIDENONTPLOOIING1
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
15
de belangrijkste peiler onder de kenniseconomie is het basis-, voort-
gezet-, beroeps- en wetenschappelijk onderwijs. Maar de persoonlijke
ontwikkeling is na deze onderwijsvormen pas begonnen en gaat door
tijdens het werkzame leven. Zorgwekkend is het dat als jongeren
eenmaal werk gevonden hebben, er nog weinig gebeurt met het door-
ontwikkelen van competenties en vaardigheden. nog zorgwekkender is
dat een groot deel van de beroepsbevolking op dit moment onvoldoende
gekwalificeerd is om in een dynamische kenniseconomie werk te vinden
of te behouden. er is dus continue om -, her - en bijscholing nodig.
1.7.2 InvestereninscholingenonderwijsHet kabinet wil nederland als kennissamenleving verder versterken en
zet daarbij in op stimulering van hoogwaardige kennis en ontwikkeling
van technologie en menselijk kapitaal. terecht, want een krachtige
kennissamenleving begint bij een solide basis van kwalitatief hoog-
waardig onderwijssysteem en een innovatief bedrijfsleven.
Het lerarentekort en de werkdruk in het onderwijs zijn een bron van
zorg. er moet geïnvesteerd worden in een goed onderwijsklimaat
en aantrekkelijke werkomstandigheden voor docenten. de inzet van
mensen uit de praktijk, is van groot belang voor de kwaliteit van het
onderwijs. Positief is de ambitie van de overheid om het aantal regels
te verminderen en te vereenvoudigen en een grotere autonomie toe te
kennen aan scholen en docenten.
schaalvergroting in het onderwijs, met het oog op kostenbesparing,
heeft het risico in zich, dat duur management een onderwijsfabriek
gaat runnen in plaats van een onderwijsinstelling. dan wordt er dus
opnieuw een bureaucratie geschapen. worden de eigenlijke doelen wel
met schaalvergroting bereikt?
Loopbaanbegeleiding
Christennetwerk|gmv vindt het belangrijk dat er tijdens de schooltijd al
gestart wordt met loopbaanbegeleiding. Uit onderzoek blijkt dat goede
loopbaanbegeleiding de competenties en de arbeidsidentiteit van leer-
lingen en medewerkers bevordert. tevens leidt loopbaanbegeleiding tot
betere opleidingskeuzes en meer gemotiveerde leerlingen. en leerlingen
die tijdens hun opleiding al hebben nagedacht over hun gaven en talen-
ten, zijn weerbaarder op de arbeidsmarkt.
Christennetwerk|gmv is voorstander van een buddysysteem waarbij
een ervaren werknemer fungeert als ‘praat- en vraagpaal‘ en de starter
op weg helpt bij de start van zijn loopbaan. we kunnen constateren dat
juist starters, als zij de arbeidsmarkt opgaan, onvoldoende idee hebben
wat hun gaven en talenten zijn. Het risico op een valse start is niet
denkbeeldig, waardoor er op verkeerde vacatures wordt gesolliciteerd of
een baan wordt aanvaard die minder passend is. dat geeft ongewenste
negatieve gevolgen.
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
16
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
1.7.3 Nauwereafstemmingtussenonderwijsenbedrijfsleven
de kenniseconomie is gebaat bij een nauwere afstemming tussen
het onderwijs en het bedrijfsleven. Gewenst is een betere koppeling
tussen de eindtermen van een opleiding en het kennis- en competen-
tieniveau dat het bedrijfsleven vraagt. om eindtermen en studie-
programma’s te concretiseren dienen Mbo, Hbo en wo periodiek te
onderzoeken en het bedrijfsleven te vragen welke afstudeeropdrach-
ten en competentie ontwikkelingen gewenst zijn.
werkend leren is een goed middel om het onderwijs dichter bij het be-
drijfsleven te brengen. een andere mogelijkheid is vakmensen uit het
bedrijfsleven gastcolleges te laten verzorgen in het Mbo, Hbo en wo.
verder is het belangrijk, zeker wanneer je een beroepsopleiding volgt,
dat ‘toetreding op de arbeidsmarkt’ een vast onderdeel wordt van het
onderwijsprogramma.
ook vinden wij het van belang dat docenten geregeld met de praktijk in
aanraking komen. Hetzij doordat ze parttime werken in het onderwijs
en parttime in hun vakgebied, of regelmatig meedraaien in de praktijk.
wij denken hierbij bijvoorbeeld aan een werkstage eenmaal per twee
jaar. waarbij een half jaar een dag per week binnen een bedrijf wordt
meegedraaid. Zodoende ontstaat een betere feeling met de praktijk en
is een docent beter in staat theorie en praktijk aan elkaar te koppelen.
studenten die een jaar langer over hun studie doen omdat ze naast hun
studie ook nog in hun levensonderhoud voorzien of hun eigen studie
bekostigen, dienen niet gestraft te worden met een sanctie. voor deze
groep is een extra stimulans gewenst. dat geldt ook voor studenten die
naast hun studie maatschappelijk relevant vrijwilligerswerk verrichten.
de stimulans zou hierin kunnen zitten dat juist deze studenten in aan-
merking komen voor een belastingvoordeel dat verrekend kan worden
met een eventueel openstaande studielening. deze categorie studenten
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009VISIEOPArBEIDENONTPLOOIINGnota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009VISIEOPArBEIDENONTPLOOIING1
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
17
is al gewend om eigen verantwoordelijkheid te dragen en vervult met
dat vrijwilligerswerk een maatschappelijke en sociaal-economische
functie. Hierdoor zijn ze beter ingesteld op de arbeidsmarkt dan studen-
ten die primair bezig zijn met hun studie.
we zien dus meer in een beleid waarbij sneller studeren wordt gewogen
in termen van kwaliteit en maatschappelijke betrokkenheid. de weging
en vaststelling van criteria kan plaatsvinden door een werkgroep,
waarin een afvaardiging van studenten, docenten en vertegenwoor-
digers uit het bedrijfsleven een plaats hebben.
1.7.4 ErkenningVerworvenCompetentiesook bedrijven moeten blijven investeren in werknemers als het gaat om
hun kennisniveau en de ontwikkeling van hun competenties. een instru-
ment om dit te realiseren is ’erkenning van eerder of elders verworven
Competenties’(evC). Het evC-traject helpt werknemers in relatief korte
tijd aan een (vak)diploma.
werknemers hebben hun talenten in de loop der jaren ontwikkeld en
vaak is ongemerkt het niveau van hun vakmanschap gestegen. de vraag
is dan welke vaardigheden zijn gestegen en hoe? door de veelal verbor-
gen competenties van werknemers zichtbaar te maken en formeel te
erkennen via een evC-traject wordt de inzet van werknemers verbeterd
en versneld. de werknemer komt op deze wijze te weten wat hij waard
is en de werkgever weet wat hij in huis heeft.
Mensen die langdurig onbetaald hebben geparticipeerd kunnen het
evC-certificaat ook goed gebruiken. ook in het vrijwilligerswerk doen
mensen allerlei kwaliteiten op. en neem de huisvrouw of –man die
jarenlang de kleine onderneming thuis heeft draaiende gehouden. er
zijn dan wel geen diploma’s behaald, maar dat zegt maar weinig over
de kennis en vaardigheden die zijn opgedaan.
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
18
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009
SOCIAALECONOMISCHEENMAATSCHAPPELIJKEONTWIKKELINGEN2
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
19
Indezomervan2008isdecrisisopdeAmerikaansehuizenmarkt
overgeslagennaareenwereldwijdecrisisindefinanciëlesector,
welkeweerleiddetoteeneconomischecrisis.Ditmaaktdatalle
verwachtingenvoor2009meteenkorreltjezoutgenomenmoeten
worden.Wieweethoeweereind2009voorstaan?Tochblijftde
opvattingdatdeNederlandseeconomiesterkzalblijvenstaan.
Iniedergevalsterkerdandeeconomieinanderewesterselanden.
om verschillende redenen pleiten we voor meer participatie van vrou-
wen en ouderen. een daarvan is de ontwikkelingstaak van de mens. een
ander is de vergrijzingsgolf die ons de komende decennia om de oren
gaat slaan. om de aow betaalbaar te houden is het belangrijk dat er
meer mensen betaald participeren, dat we doorwerken tot onze 65e en
meer premie gaan betalen.
Hierbij nemen we in gedachten dat onbetaalde participatie niet on-
derdoet voor betaalde participatie. een eenzijdige stimulans om meer
betaald te participeren kan de onmisbare participatie thuis en in het
vrijwilligerswerk beschadigen. Met nadruk wil christennetwerk|gmv
stimuleren dat iedereen zijn en haar gaven en talenten gebruikt en
optimaal benut. Maar of dat is door zelf de kinderen op te vangen of bij
een bedrijf te werken of door weer iets anders te doen, die keus hoeft
de overheid niet voor ons te maken.
2.1 Verwachtingenvoor2009in december 2008 meldt een aantal grote pensioenverzekeraars dat
vanwege onvoldoende dekkingspercentages de pensioenenuitkeringen
hoogstwaarschijnlijk niet zullen worden geïndexeerd. of de economi-
sche crises zal leiden tot premieverhogingen is momenteel (medio de-
cember) nog niet bekend, maar kan wel worden verwacht. in het geval
er verdere negatieve ontwikkelingen zich voordoen is het in het uiterste
geval zelfs mogelijk dat er de pensioenuitkeringen zullen dalen.
de kredietcrisis zorgt voor een terugval van de economische bedrij-
vigheid in nederland, die sinds het begin van de jaren tachtig niet is
voorgekomen. volgend jaar krimpt de nederlandse economie naar ver-
wachting met 0,75%. vooral het exporterende bedrijfsleven ondervindt
de gevolgen van de internationale economische malaise. opdrogende
financieringsbronnen en de terugval van de productie ontmoedigen
bovendien de investeringen. in de huidige raming ligt besloten dat de
wereldhandel en de kredietverlening in de loop van volgend jaar enigs-
zins zal herstellen. de nederlandse economische groei trekt hierdoor
aan, zodat deze 1% bedraagt in de prognose voor 2010. de onzekerhe-
den rondom de timing van dit herstel zijn echter groot.
de ongunstige economische situatie komt ook in de overheidsfinan-
ciën tot uiting. Het begrotingsoverschot van dit jaar slaat om in een
tekort van 2,4% bbP (bruto binnenlands product) in 2010. dit wordt
grotendeels veroorzaakt door lagere ontvangsten uit belasting- en
premieheffing en aardgas en door hogere uitgaven aan werkloosheids-
uitkeringen.
SOCIAALECONOMISCHEENMAATSCHAPPELIJKEONTWIKKELINGEN
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
20
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
Wereldhandelsvolumeneemtvolgendjaaraf
de toch al aanzienlijke problemen op de internationale financiële markten
zijn sinds het faillissement van lehman brothers op 15 september 2008
alleen maar toegenomen. voor nagenoeg alle westerse economieën is het
beeld voor volgend jaar dan ook somber. Zowel in de verenigde staten als in
het eurogebied krimpt de economie. ook opkomende economieën blijven
niet buiten schot, al blijft de economische groei in China hoog vergeleken
met die in de rijke landen. in 2010 volgt een beperkt herstel in de verenigde
staten en het eurogebied.
door de mondiale recessie neemt het volume van de voor nederland rele-
vante wereldhandel in 2009 naar verwachting af met 2,75%. sinds 1975 is de
relevante wereldhandel niet meer gedaald. in 2010 is in de prognose sprake
van een bescheiden groei van 3% door het beperkte economische herstel in
de verenigde staten en het eurogebied.
Onzekerhedenongekendgroot
de ramingen van de nederlandse economie zijn met grote onzekerheden
omgeven. van belang is vooral hoe lang en in welke mate de financiële
markten nog in de greep blijven van de economische crisis. de neerwaartse
risico’s zijn aanzienlijk. vooral de doorwerking van de financiële crisis op de
reële sector [het totaal van alle goederen en diensten die kunnen voorzien
in de welvaartsverhoging van een economie] kan ernstiger zijn dan nu in de
ramingen wordt verondersteld.
Inflatieenloonstijginggematigd
door de wereldwijd afnemende economische bedrijvigheid zijn met name
de olieprijzen de afgelopen maanden flink gedaald. in de raming wordt
gerekend met een olieprijs van 50 dollar per vat brent in de komende twee
jaar. vrijwel een halvering ten opzichte van de 98 dollar die dit jaar gemid-
deld voor een vat brent moest worden neergeteld. dit vermindert de inflatie.
de geraamde stijging van de consumentenprijsindex is 1,5% in 2009 en 1%
in 2010, tegenover 2,5% in 2008. de lagere inflatie heeft een drukkend effect
op de loonontwikkeling, net als de verslechterde situatie op de arbeidsmarkt.
de loonstijging in de cao’s wordt geraamd op 3% in 2009 en 1,5% in 2010.
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009
SOCIAALECONOMISCHEENMAATSCHAPPELIJKEONTWIKKELINGEN2
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
21
Koopkrachtverbetertin2009en2010
de koopkracht neemt in 2009 in doorsnee met 1,75% toe. de koop-
kracht verbetert sterk t.o.v. de raming in de Macro economische verken-
ning van september 2008 doordat de inflatie snel afneemt vanwege
de daling van de olieprijs. de inkomensstijging is in 2009 nog vrij hoog,
mede doordat bij de afsluiting van cao’s nog werd gerekend op een
hoge inflatie en een lage werkloosheid. werknemers houden bovendien
netto meer over, doordat zij vanaf 2009 geen ww-premie meer hoeven
te betalen. de koopkracht van 65-plussers neemt in veel gevallen nog
toe, ondanks de achterblijvende indexatie van de aanvullende pensioe-
nen. 65-plussers met individuele inkomens boven 34.000 euro gaan er
dikwijls in koopkracht op achteruit, doordat zij niet profiteren van de
verhoging van de ouderenkorting.
Overheidsfinanciën
de snel verslechterende economische vooruitzichten komen ook bij de
overheidsfinanciën tot uiting. Het begrotingsoverschot van 1,3% bbP dit
jaar slaat om in een tekort van naar verwachting 1,2% bbP in 2009 en
2,4% bbP in 2010. de economische tegenwind uit zich bij de collectieve
financiën in aanzienlijk lagere ontvangsten uit belasting- en premie-
heffing en in hogere uitgaven aan werkloosheidsuitkeringen. bovendien
ondersteunt het kabinet de conjunctuur door lastenverlichting te geven.
naast de lastenverlichting die al was opgenomen in de begroting voor
volgend jaar, worden de lasten verder verlaagd door versnelde fiscale
afschrijving op investeringen toe te staan. de eMU-schuld1 neemt als
gevolg van de interventies van het rijk in de financiële sector aanzienlijk
toe. daartegenover staan meer bezittingen, zodat de netto vermogens-
positie in eerste instantie niet verandert. Het effect op het eMU-saldo
van deze interventies is beperkt, omdat tegenover hogere rentebetalin-
gen hogere dividenden en renteontvangsten staan.
(bron: Centraal Planbureau, decemberraming 2008)
2.2 Loonontwikkelingenloonvraagde stijging van de arbeidsproductiviteit en de inflatie zijn de belang-
rijkste redenen om jaarlijks een collectieve loonstijging af te spreken in
cao’s. Het resultaat van cao-overleg is altijd maatwerk. er moet daar al-
tijd rekening gehouden worden met omstandigheden in bedrijfstakken
en in ondernemingen, die een afwijkend beeld laten zien ten opzichte
van de landelijke tendensen. daarom is voldoende ruimte nodig om,
afhankelijk van de omstandigheden, afwijkende afspraken te maken.
1 van dale: economische en Monetaire Unie - unie van landen die de euro
als betaalmiddel hebben.
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
22
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009
SOCIAALECONOMISCHEENMAATSCHAPPELIJKEONTWIKKELINGEN
2.2.1 LoonvraagChristennetwerk|gmv conformeert zich aan de afspraak die tijdens het
najaarsoverleg is gemaakt tussen de sociale partners voor wat betreft
de loonvraag. dat percentage is toen vastgesteld op maximaal 3,5%. op
decentraal niveau kan maatwerk worden geleverd en kan de specifieke
loonvraag uitonderhandeld worden. de cijfers waarop normaal redelijk
gevaren kan worden zijn zo onzeker dat er in alle redelijkheid geen
gefundeerde loonvraag op gebaseerd kan worden.
2.2.2 resultaatafhankelijkebeloningafspraken met betrekking tot resultaatafhankelijke beloning zijn,
wat christennetwerk|gmv betreft, in beperkte mate bespreekbaar.
op voorwaarde dat deze een combinatie vormen met andere
belonings afspraken waaronder een collectieve loonstijging. Hoewel
christennetwerk|gmv bepaalde voordelen van resultaatbeloning onder-
kent, mag het effect van resultaatbeloning niet overheersen.
door de loonsverhoging onder andere afhankelijk te maken van de
bedrijfsresultaten, zijn bedrijven makkelijker in staat zich aan te passen
aan veranderende economische omstandigheden en worden werk-
nemers gestimuleerd om productiever te werken.
essentiële voorwaarde daarbij is wel, dat de doelen waarop de werkne-
mer wordt afgerekend door hen zijn te beïnvloeden volgens het sMart-
principe2. vaak heeft het behalen van targets van een bepaalde afdeling
ingrijpende gevolgen voor een andere afdeling binnen hetzelfde bedrijf.
wij pleiten ervoor dat de werkgever alle belangen afweegt als hij na-
denkt over de invoering van resultaatafhankelijke beloning.
in veel cao’s zijn tredeverhogingen nog een automatisme. Het ontbreekt
vaak aan een koppeling tussen het functioneren van medewerkers en
het verkrijgen van een tredeverhoging. door dit automatisme los te
laten en een tredeverhoging in relatie te brengen tot het functioneren,
2 specifiek, Meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden
2
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
23
ontstaat er in organisaties financiële ruimte en de mogelijkheid om een
beheerste ruimte te hebben voor prestatiebeloning. deze prestatie-
beloning kan in onze ogen alleen volgens geobjectiveerde toekenning-
grondslagen op rechtvaardige wijze worden verwezenlijkt.
2.3 Participatieonder invloed van de vergrijzingtendens is langer betaald participeren,
tot tenminste je 65e jaar onontkoombaar. Het aantal ouderen
(65-plussers) ten opzichte van de beroepsbevolking (20-64 jarigen) loopt
op van 23% in 2006 naar 47% in 2038. een afnemend percentage van de
beroepsbevolking is te categoriseren als betaald actief. door dit kleiner
wordende deel ‘actieven’ zullen de pensioenen, de zorg en de andere
collectieve voorzieningen in stand gehouden moeten worden.
2.3.1 Maatregelenom een ouder wordende bevolking en de daarbij horende samenleving
betaalbaar te houden, zijn maatregelen nodig. dit doet een enorm
beroep op solidariteit. we participeren niet alleen voor onszelf maar ook
voor de uitkering- en pensioengerechtigden.
ten eerste is het nodig dat we meer en langer betaald gaan werken. de
pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar hoeft daarbij niet verhoogd te
worden. we zouden al een grote slag slaan als iedereen doorwerkt tot
zijn 65e .
ten tweede verwachten we van mensen die een uitkering hebben een
tegenprestatie. Hierbij nemen we in acht dat er mensen zijn voor wie
het door lichamelijke of geestelijke beperkingen niet mogelijk is om
betaald te participeren. Maar van hen die prima kunnen werken mag
meer verwacht worden, namelijk dat zij zich inzetten, een tegenpresta-
tie leveren aan de maatschappij, voor het behouden van hun recht op
uitkering. Maar ook dat zij moeite blijven doen om een betaalde arbeid
te gaan verrichten.
ten derde willen we dat het aantrekkelijk wordt voor ouders die onbe-
taald participeren om betaald te participeren. een kwalitatief goede
en betaalbare kinder- en buitenschoolsopvang is daarbij essentieel.
Uitgangspunt hierbij is dat er naast de (extra) deelname aan de maat-
schappij een kwalitatief goed gezinsleven overblijft. er moet tijd genoeg
over blijven voor het gezin, waarin kinderen met zorg worden opgevoed.
ten vierde gaat het om de aansluiting tussen het onderwijs en het
bedrijfsleven. Het bedrijfsleven heeft jonge werknemers nodig die, na
een goede inwerkperiode, klaar zijn om aan het werk te gaan. andere
thema’s die spelen als het om onderwijs gaat, zijn schoolverlating en
groenpluk. beide moeten zoveel mogelijk voorkomen worden, jongeren
hebben een startkwalificatie nodig.
2.3.2 Zinvolonbetaaldarbeidsparticipatie is van groot belang, maar we moeten ook niet
doorslaan en de mens gaan zien als een ‘economisch verhandelbaar
product’.
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
24
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
arbeidsparticipatie krijgt te vaak en ten onrechte de eenzijdige vertaling
van ’betaalde arbeid’. de vraag is: willen we een samenleving waarin
maximaal betaald geparticipeerd wordt of waarin optimaal betaald
geparticipeerd wordt?
veel arbeid wordt juist heel zinvol onbetaald verricht. dan gaat het over
zorgarbeid voor jonge opgroeiende kinderen, en over vrijwilligerswerk
en mantelzorg. teveel nadruk op betaalde participatie kan de on-
betaalde participatie beschadigen. de tijd, die we inzetten om betaalde
arbeid te verrichten, kan niet worden besteed aan vrijwilligerswerk,
zorgarbeid en/of mantelzorg. wie gaat het verlies aan essentiële on-
betaalde arbeidsparticipatie in de samenleving opvullen? de ouderen-
zorg en bijvoorbeeld ook het basisonderwijs krijgen het erg moeilijk
wanneer daar geen ondersteuning van vrijwilligers meer zou zijn.
Het debat rond participatie dient dus vanuit verschillende oogpunten
worden gevoerd. niet alleen vanuit zuiver economisch perspectief, maar
ook vanuit sociaal-maatschappelijk oogpunt.
waar we wel de nadruk op willen leggen is participatie in het algemeen.
Het zou meer vanzelfsprekend gevonden moeten worden dat mensen
hun talenten inschakelen. Participatie is nodig voor de ontwikkelings-
taak die we als mens hebben voor onszelf, voor wie we zorgen en voor
de schepping. Participatie maakt dat we tot ons recht komen en dat we
samen kunnen leven.
2.3.3 Arbeidsparticipatievandeouderewerknemerals we willen dat mensen doorwerken tot hun 65e , en misschien nog
langer, dan is het belangrijkste dat ze dat zelf ook willen. een goed
arbeidsvoorwaardenpakket dat aansluit op de wensen van oudere
werknemers is hierbij cruciaal.
een van de mogelijkheden voor de oudere werknemer om (meer) vrije
tijd en werk te combineren, is flexibele pensionering. in de aanloop naar
het pensioen krijgt de werknemer steeds minder uren. des te eerder hij
begint met het afbouwen, des te langer werkt hij door.
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009
SOCIAALECONOMISCHEENMAATSCHAPPELIJKEONTWIKKELINGEN2
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
25
Hoewel demotie vaak een wat negatieve klank heeft, kan terugtreding
er toch voor zorgen dat een oudere werknemer kan blijven participeren.
net als dat er vaak een gestage opbouw plaatsvindt in het werkzame
leven van werknemers zou er een gezonde afbouw van een carrière-
verloop mogelijk moeten zijn. deze afbouw zou geen grote negatieve
gevolgen mogen hebben voor de pensioenopbouw. voor een deel
worden dergelijke negatieve effecten al opgevangen, doordat de meeste
pensioenregelingen inmiddels al niet meer rekenen met een eindloon.
Voordeelwerkgever
ook de wijze waarop oudere werknemers worden ingezet in het
arbeidsproces is van wezenlijk belang. laten we gebruik maken van de
kennis, ervaring, stabiliteit en continuïteit die veel oudere werknemers
in hun bagage hebben. ook voor oudere werknemers is het belangrijk
dat we blijven investeren als het gaat om opleiding en training.
in de beeldvorming van werkgevers zijn oudere werknemers vaak
minder productief en zijn ze duur. te constateren valt, dat hoewel werk-
gevers vanuit zuiver economische motieven aan bedrijfsvoering doen,
er toch slechte bedrijfsresultaten worden behaald. oorzaak is de korte
termijn gerichtheid en te weinig aandacht voor de continuïteit van het
bedrijf.
inzet van ouder werknemers bij het inwerken van de jonge werknemers,
is van belang voor het behoud van kennis en kunde in bedrijven en orga-
nisaties. door oudere werknemers een rol te geven bij de overdracht
van kennis en kunde vindt er een natuurlijke overgang in de organisatie
plaats, de oudere werknemer maakt plaats voor een jongere. deze
waarde wordt momenteel te weinig benut.
2.4 Financieringkinderzorgvoor ouders is de zorg voor hun kind(eren) van het grootste belang. als
ze er niet van verzekerd zijn dat hun kinderen goed en betaalbaar wor-
den opgevangen, zullen ze ook niet betaald participeren. ook als ouders
er voor kiezen om de zorgtaak helemaal zelf in te vullen, zouden ze daar
financieel niet voor gestraft moeten worden.
Christennetwerk|gmv prefereert ten aanzien van het zorg- en arbeids-
beleid een ideologieneutrale overheid. we bepleiten het gelijkheid-
heidsbeginsel wat betreft de financiering van de kinderopvang.
ouders zijn de eerstverantwoordelijken voor de opvoeding en voor de
zorg van hun kinderen en hebben voldoende ruimte nodig om zelf te
kiezen hoe zij de zorg voor jonge kinderen willen vormgeven. omdat
vrouwen op een gemiddeld hogere leeftijd kinderen krijgen dan vroeger,
komt het steeds vaker voor, dat er ‘slechts’ 3 generaties van een familie
zijn. Hierdoor verkeren sommige gezinnen in de situatie, dat er zorg
verleend wordt aan kinderen en tegelijkertijd aan ouders. deze drukke
(mantel-)zorgtaak kan ernstig wringen met het feit, dat er ook betaalde
arbeid wordt verricht.
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
26
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
Christennetwerk|gmv vindt dat in deze gevallen het budget vanuit de
overheid voor iedereen gelijk dient te zijn. de één zal ervoor kiezen om
geheel of gedeeltelijk te gaan werken en het budget te benutten voor
kinderopvang, oppas of mantelzorg. de ander kiest ervoor tijdelijk de
zorg voor jongere kinderen, of ouders, zelf op zich te nemen en krijgt
hiervoor een tegemoetkoming voor gederfd inkomen.
door de invoering van het kindgebonden budget per 1 januari 2009, op
initiatief van ChristenUnie-minister rouvoet, is wat ons betreft al een
hele stap gezet. wij pleiten voor een volledig kindgebonden budget,
zonder dat er naast een dergelijk budget ook nog een vergoeding is voor
kinderopvang.
2.5 AOWenpensioenChristennetwerk|gmv hecht sterk aan het in stand houden van het
aow-basispensioen, maar niet meer per definitie op de leeftijd van 65
jaar. een zuiverder criterium voor het laten ingaan van een pensioen is
het aantal gewerkte dienstjaren. Het uitgangspunt voor het totale aan-
tal dienstjaren is veertig. daarbij zeggen we ook dat de pensioengerech-
tigde leeftijd vooralsnog 65 kan blijven. ook de aow-uitkering dient
dan op je 65e levensjaar in te gaan of eerder wanneer je 40 dienstjaren
hebt behaald, echter niet later, want dan is er een inkomensgat op 65
jarige leeftijd. daarbij moeten we onderscheid maken naar het type
beroep waarin wordt gewerkt. er zijn werknemers die soms al voor hun
18e beginnen in de zogeheten ‘slijtende’ beroepen. en er zijn werk-
nemers die na het volgen van hoger beroepsonderwijs of universitair
onderwijs rond hun 25ste levensjaar beginnen met betaalde arbeid.
we kunnen de vergrijzingtendens in de samenleving ook positief
benaderen. daarbij hebben we meer oog voor het enorme poten-
tieel aan gaven en talenten dat er is onder de oudere werknemers en
gepensioneerden. Helaas spitst de discussie rond de aow-problematiek
zich meestal alleen toe op de stijgende kosten van de vergrijzing. deze
zuiver economische benadering is eenzijdig en dus ongewenst.
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009
SOCIAALECONOMISCHEENMAATSCHAPPELIJKEONTWIKKELINGEN2
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
27
2.5.1 GedeeldeverantwoordelijkheidChristennetwerk|gmv wil het aow-basispensioen als volksverzekering
in stand houden. we zijn dus geen voorstander van volledige fiscalise-
ring van de aow. in dat geval gaan 65-plussers ook meebetalen aan de
aow. Hun belasting gaat dan met 17,90% omhoog, dezelfde premie die
alle werkende nederlanders al betalen.
in de huidige constructie is de aow een volksverzekering. de ‘jongeren’
betalen voor het pensioen van de ouderen. datzelfde heeft de huidige
generatie ouderen in eerdere jaren ook gedaan. wanneer de aow vol-
ledig wordt gefiscaliseerd, is er geen sprake meer van een volksverzeke-
ring. dan wordt de aow een voorziening die minder sterk verankerd is
in de wet en die elke regering desgewenst kan veranderen.
een andere zorg die volledige fiscalisering van de aow met zich mee-
brengt, is dat in de toekomst de financiering van de aow onder druk
komt te staan. wat zal er in de toekomst gebeuren als het in nederland
economisch slechter gaat? blijven we dan af van deze belangrijke voor-
ziening? of komt de financiering van de aow onder druk te staan als er
bezuinigd moet worden? nu wordt er alleen nog maar gesproken over
de fiscalisering van de financiering, vervolgens wordt de aow meer
en meer beschouwd als een voorziening. dit gebeurt in de praktijk al
doordat het kabinet de aow inkomensafhankelijk heeft gemaakt voor
de rijkere oudere. Het uiteindelijke gevolg zou kunnen zijn dat iedereen
voor een eigen oudedagvoorziening moet gaan zorgen. deze ontwikke-
ling brengt ons dus op een hellend vlak.
we beseffen dat het nu praktijk is, dat iets meer dan 20% van de kosten
voor de aow worden gefinancierd uit de algemene middelen. dit zal
de komende 30 jaar alleen maar toenemen, tot 50% in 2038. reden
hiervoor is, dat het aantal mensen dat aow-premie betaalt afneemt.
daarnaast neemt het aantal mensen dat gebruik maakt van de aow
door de vergrijzing toe. de aanvulling vanuit de algemene middelen zal
daarom moeten toenemen wil de aow betaalbaar blijven.
2.5.2 OplossingsrichtingMinder mensen zullen meer aow-premie moeten opbrengen. Het
streven is om de ‘grijze druk’, het aantal pensioengerechtigden ten op-
zichte van de werkzame beroepsbevolking, zo laag mogelijk te houden.
stimuleringsmaatregelen, waarbij werknemers nog meer gestimuleerd
worden om tot hun 65e jaar door te werken, ruimte voor flexibele
pensionering en doorwerken na je 65e, zijn nodig. ook optimaliseren
van de arbeidsinzet is belangrijk. denk hierbij bijvoorbeeld aan het
stimuleren van werkgevers om oudere werknemers in dienst te nemen
en te houden.
de manier waarop we in nederland samen willen leven heeft conse-
quenties, solidariteit heeft consequenties. we zullen dus ook meer
premie moeten gaan betalen.
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
28
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
2.6 WerkloosheidGecorrigeerd voor seizoeneffecten kwam de werkloosheid van de
beroepsbevolking in 2008 uit op circa 315.000 personen, 29.000 lager
dan in 2007. de werkzame beroepsbevolking, na correctie voor seizoen-
invloeden, is procentueel drie jaar vrijwel onafgebroken aan het toe-
nemen. sindsdien is het aantal werkenden met ruim 500.000 personen
gestegen tot circa 7 miljoen personen.
in 2008 komt een einde aan een periode van drie jaar waarin de werk-
loosheid daalde. de arbeidsmarkt reageert vertraagd op de terugval van
de productie. Hoewel naar verwachting ook in 2009 de werkloosheid
al toeneemt, zal de werkloosheid echter vooral in 2010 stijgen. in 2009
is naar verwachting 4,5% van de beroepsbevolking werkloos, terwijl in
2010 dit percentage 6,5 is.
Het gemiddelde aantal werkloze personen in dat jaar is bijna 200 000
hoger dan in 2008. daarmee is de daling van de afgelopen drie jaar
ongedaan gemaakt.
voor 2009 verwacht het Uwv 224.000 ww-uitkeringen toe te kennen,
tegen 225.000 in 2008. de uitstroom is volgens de voorspelling 236.000.
Het totaal aantal ww-uitkeringen komt in 2009 naar verwachting uit
op 148.000. de uitstroom daalt in 2008 en 2009, maar niet meer zo
sterk als eerder.
volgens de Juninota van het Uwv neemt ook het aantal arbeids-
ongeschiktheidsuitkeringen af van 844.000 in 2007 naar 798.000 in
2009. onder deze uitkeringsgroep vallen wao-, wia-, waZ- en wajong-
uitkeringen. van deze groepen stijgt alleen het aantal wia- en wajong-
uitkeringen.
nu echter de economische crises in zijn volle hevigheid lijkt losgebar-
sten kan aan de betrouwbaarheid van de voorspellingen op basis van de
cijfers die richtinggevend zouden moeten zijn geen al te hoge zekerheid
worden ontleend. daarvoor zijn de effecten te ingrijpend.
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009
SOCIAALECONOMISCHEENMAATSCHAPPELIJKEONTWIKKELINGEN2
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
29
2.6.1 Jeugdwerkloosheidde laatste jaren is het aantal werklozen tussen de 15 en 22 jaar dat
ingeschreven staat bij het Cwi, spectaculair gedaald van 55.786 eind
2003 naar 17.617 eind 2007. Maar van de huidige groep jeugdwerk-
lozen, heeft nu wel twee derde het stempel van moeilijk bemiddelbaar
door een combinatie van problemen: schulden, psychische problemen,
gedragsstoornissen en/of problemen thuis.
de ministers Piet Hein donner (sociale Zaken), andré rouvoet (Jeugd en
Gezin) en bewindspersonen van onderwijs herkennen de gesignaleerde
problemen. Zij wijzen erop dat het kabinet ook al werkt aan onder meer
de inrichting van jongerenloketten, nieuwe locaties werk en inkomen
waar het Cwi en Uwv gaan samenwerken met gemeenten en de komst
van de werkleerplicht tot 27 jaar.
2.6.2 Met/zonderstartkwalificatieJongeren die beschikken over een diploma op mbo-2, havo- of vwo-
niveau vinden doorgaans snel werk als ze besluiten zich niet in te
schrijven voor een vervolgopleiding. Personen die hun opleiding niet
afronden, zijn veel minder succesvol in hun zoektocht naar werk.
Met name jongeren zonder ‘startkwalificatie’, een diploma op minimaal
havo/mbo 2 niveau, lopen een verhoogd risico op werkloosheid door de
eisen die de arbeidsmarkt stelt. nog elk jaar verlaat een groot aantal
jongeren zonder een diploma het onderwijs. Zogenaamde ‘groenpluk’,
waarbij jongeren zonder afgeronde opleiding door werkgevers worden
aangenomen, komt meer voor. Christennetwerk|gmv vindt, dat derge-
lijke werkgevers binnen drie jaar hun jonge werknemer in de gelegen-
heid moeten stellen een of andere kwalificatie te verkrijgen. werkgevers
zijn kritisch in hun selectie en zullen al snel de voorkeur geven aan een
jongere met een voltooide opleiding. Zo wordt de verantwoordelijkheid
voor de groenpluk gelegd bij de meest profiterende partij.
2.7 WerkeninEuropa
2.7.1 Internationaliseringin december 2005 heeft er een uitbreiding van de wet arbeidsvoorwaar-
den Grensoverschrijdende arbeid (waGa) plaatsgevonden. werkgevers
uit één van de eU-lidstaten moeten werknemers die ze tijdelijk in neder-
land detacheren, gaan betalen en behandelen volgens de nederlandse
cao-bepalingen in alle sectoren van het bedrijfsleven. dat geldt dus ook
voor belangrijke arbeidsvoorwaarden zoals werk- en rusttijden, vakantie-
dagen en gezondheid, veiligheid en hygiëne op het werk. voor bedrijven
die veel beroep doen op buitenlandse gedetacheerde werknemers, kan
dit forse financiële consequenties hebben.
Feitelijk is de situatie dat de omvangrijke groep werknemers uit Mid-
den- en oost-europa, in nederland werkt onder voorwaarden die ronduit
slecht te noemen zijn. dan gaat het over huisvesting, beloning en meer
van dat soort zaken. Christennetwerk|gmv vindt het belangrijk dat wij
er zorg voor dragen dat zij hun werk naar behoren kunnen uitvoeren.
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
30
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
Hoe gaan we om met het laten participeren van arbeiders uit de ons
omringende landen in de nederlandse maatschappij? er zal een tijd
komen dat het beroep dat gedaan wordt op die groep arbeiders zal
afnemen, door bijvoorbeeld economische afwegingen. er zal dan op een
goede wijze aandacht besteedt dienen te worden aan de opvang van de
(sociale) gevolgen voor deze groep werknemers.
2.7.2 Dienstenrichtlijnenopengrenzendan de kant van de werkgever: Zij zijn de laatste jaren tegemoetgeko-
men door de dienstenrichtlijn of bolkesteinrichtlijn. deze richtlijn rekent
af met enkele problemen die bedrijven met grensoverschrijdende
activiteiten ondervinden.
een bedrijf moest in elk land waar het opereerde rekening houden
met de specifieke regelgeving in dat land. een bedrijf met activiteiten
in vijf landen moest rekening houden met vijf verschillende soorten
arbeidsrecht, cao’s, belasting et cetera. de dienstenrichtlijn beoogt de
belemmeringen, waar europese bedrijven binnen de eU mee te maken
hebben, op te heffen. de oplossing is het oorspronglandbeginsel.
bedrijven mogen hun economische activiteiten aanbieden op basis van
wet- en regelgeving uit hun eigen land.
dit heeft twee nadelen. ten eerste moet de rechtspositie van werk-
nemers verzekerd zijn. nederland werknemers hebben het in verge-
lijking met andere landen goed geregeld en we vinden het belangrijk
dat ook buitenlandse werknemers het hier goed hebben en niet onder
ons bestaansminimum hoeven te leven. de wet verplicht bijvoorbeeld
veilige arbeidsomstandigheden, een buitenlands bedrijf moet zich daar
ook aan houden.
Het tweede nadeel van de bolkesteinrichtlijn is het begrip ‘economi-
sche activiteit’. wat wordt daar precies onder verstaan? vooral diensten
op het terrein van de publiek–private sector (zoals de zorg, het onder-
wijs, diensten van algemeen belang, sociale huisvesting, drinkwater-
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009
SOCIAALECONOMISCHEENMAATSCHAPPELIJKEONTWIKKELINGEN2
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
31
voorziening) bewegen zich op het grensgebied tussen sociale en eco-
nomische activiteiten. als bedrijven hun diensten in nederland mogen
aanbieden onder de regelgeving van het land van herkomst, raakt de
nederlandse overheid haar invloed kwijt op de aangeboden diensten.
dit kan in strijd zijn met de wens dat de publiek-private diensten goed
geregeld zijn.
Christennetwerk|gmv vindt daarom, dat werknemers en buitenlandse
dienstverleners moeten vallen onder de regelgeving van het land, waar-
in ze hun activiteiten aanbieden. dit principe geldt wat ons betreft ook
ten aanzien van zogeheten kenniswerkers (hoog opgeleide werknemers
van buiten de eU), die naar nederland worden gehaald. dit voorkomt
dat er oneerlijke concurrentie plaatsvindt, omdat deze werknemers
tegen een lager loon hier werkzaamheden komen verrichten.
Christennetwerk| gmv wil helderheid over de reikwijdte van de
economische activiteit binnen de dienstenrichtlijn en of er voldoende
waarborgen worden vastgelegd in de richtlijn, zodat nationaal goed
geregelde zaken ook op buitenlandse werknemers van toepassing zijn.
voor nederland zijn er ook belangrijke voordelen verbonden aan de
dienstenrichtlijn. als de richtlijn tot gevolg heeft dat er europa-breed
economische groei is, zal nederland daar als export- en doorvoerland
zeker een graantje van meepikken.
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
32
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009OPWEGNAArVOLWASSENArBEIDSrELATIES3
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
33
‘de polder’, het overleg op nationaal niveau tussen kabinet en sociale
partners, is opnieuw van groot belang gebleken voor relatief rustige
nederlandse verhoudingen. Juist in tijden van financiële crisis heeft
het najaarsoverleg in 2008 een stabiliserend effect gehad. Het kabi-
net, werkgevers en werknemers namen elkaar serieus en luisterden
naar elkaars argumenten. wat goed is voor het optimaal laten func-
tioneren van de bv nederland, werd vanuit gelijkwaardige posities
besproken.
net zoals dat in 2008 op nationaal niveau te zien was, zou het goed
zijn dat werkgevers en werknemers vanuit gedeelde waarden en een
goede verantwoordelijkheidsverdeling samen aan het werk zijn. als ze
dit doen, werken ze aan een volwassen arbeidsrelatie. dit hoofdstuk
verhaalt van deze relatie, die ook het thema van de nota is.
in een volwassen arbeidsrelatie creëert de werkgever mogelijkheden
en de werknemer grijpt zijn kansen. de werknemer is de manager van
zijn eigen loopbaan, hij initieert ook richting werkgever. de werkgever
houdt rekening met zijn werknemer in leeftijd, thuissituatie, geloof,
opleiding, ontwikkeling, loopbaankeuze, medezeggenschap en
arbeidsomstandigheden. soms is flexibiliteit gevraagd om werk-
nemers meer vrijheid te geven in de invulling van het werkrooster.
waarom zoeken we niet naar een optimale arbeidsverhouding waar-
binnen arbeidsomstandigheden en -voorwaarden die zowel sociaal als
bedrijfseconomisch zo goed mogelijk in balans zijn?
3.1 Sharedvaluesshared values of ‘gedeelde waarden’ zijn onmisbaar voor werkgever
en werknemer om doelgericht samen te kunnen werken. Ze geven
woorden aan de identiteit van de onderneming. als het goed is ziet de
werknemer zijn eigen identiteit bevestigd in de shared values, hierdoor
voelt hij zich betrokken bij de organisatie. shared values geven vorm
aan de waarden en normen binnen een organisatie, aan de manier
waarop werkgever en werknemer met elkaar omgaan.
reorganiserenensharedvalues
reorganisaties leiden vaak tot een aftakeling van de shared values. de
zorg, het onderwijs, de energiesector en het bankwezen zijn enkele
branches waar monsterreorganisaties hebben geleid tot een afbraak
van de shared values. werkgever en werknemer verliezen elkaar uit
het oog en de tijd van gezamenlijk de organisatiedoelen nastreven is
voorbij. bijvoorbeeld doordat de werkdruk stijgt, minder werknemers
hebben nog steeds dezelfde klus te klaren. Hierdoor komt het vertrou-
wen in de onderneming onder druk te staan. voortdurende organisa-
tieverandering leidt ook bij werkgevers tot een verminderde betrokken-
heid en loyaliteit. Het vergroot de afstand tot de werknemers, en ook
tot de markt.
een manier om de shared values overeind te houden, is het vertalen van
de veranderingen naar de impact op de individuele werknemer en/of
groepen werknemers.
OPWEGNAArVOLWASSENArBEIDSrELATIES
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
34
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
de organisatiegerichte benadering wordt omgebogen in mensgericht
handelen. ook hier is dus de aanwezigheid van een volwassen arbeids-
relatie gewenst! voor het nodige draagvlak binnen de organisatie is
dat essentieel en het herstel van vertrouwen van betrokkenen wordt
er gunstig door beïnvloed. Christennetwerk|gmv pleit er daarom voor
reorganisatieplannen te toetsen aan de reëel te behalen doelstellingen
en ze af te zetten tegen de extra maatschappelijke kosten die ermee
gemoeid zijn.
3.2 Gelijkwaardigheidvanuitdiversiteitde relatie werkgever - werknemer is niet meer alleen te duiden in
termen van gezag, maar steeds meer in termen van een overeenkomst.
in deze overeenkomst stelt de werknemer zijn tijd, kennis en energie ter
beschikking aan de werkgever. de werkgever beloont zijn werknemer
hiervoor. de werkgever biedt zijn werknemers kansen. de werknemer
zal die kansen oppakken en verzilveren, dat is zijn verantwoordelijkheid.
er is in toenemende mate een balans tussen geven en ontvangen.
in een volwassen arbeidsrelatie hebben werkgever en werknemer
verschillende rollen en verantwoordelijkheden, het zijn partners die
samen doelen nastreven. er is sprake van een functionele gezagsrelatie.
de standpunten kunnen in een dialoog naar voren worden gebracht.
verwachtingen worden naar elkaar uitgesproken en toezeggingen wor-
den nagekomen. Zo kunnen beide partijen, gericht op hun gezamenlijke
belang, in hun werkzame bestaan tot hun recht komen.
werkgever en werknemer stemmen in een volwassen arbeidsrelatie af,
op welke wijze en met welke middelen zij bijdragen aan het behalen
van het doel. in het streven naar het realiseren van het gezamenlijke
doel van de organisatie komt in onderling overleg ook de afspraken over
arbeidsvoorwaarden en omstandigheden tot stand.
3.3 Levensfasebewustwerkenondanks ieders eigen persoonlijkheid delen mensen een aantal
persoons kenmerken met leeftijdsgenoten. er zijn een viertal levensfases
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009OPWEGNAArVOLWASSENArBEIDSrELATIES3
20juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
35
in het leven van de gemiddelde werknemer. elke fase heeft zo haar eigen
kenmerken, die van invloed zijn op de wensen en prestaties ten opzichte
van het werk. de volwassen arbeidsrelatie krijgt een sterk impuls als de
werkgever rekening houdt met de levensfase van de werknemer.
Hieronder volgt steeds een levensfase met kenmerken en een aantal
personeelsinstrumenten. de werkgever kan deze instrumenten
ge bruiken om levensfasebewust personeelsbeleid vorm te geven.
de kenmerken en de instrumenten zijn niet volledig. in de literatuur is
veel meer informatie te vinden over de verschillende levensfases en de
daarop aansluitende personeelsinstrumenten.
3.3.1 Detwintiger
Kenmerken
• positief gestemd
• ontdekkingsdrang
• experimenteren
• korte termijn gericht
• behoefte aan sociale contacten
• behoefte aan ontplooiing
Personeelsinstrumenten
• Zorgen voor veel afwisseling in het werk; de twintiger zelf laten erva-
ren wat wel en niet kan/leuk is.
• Creëren van een sfeer waarin open gecommuniceerd kan worden.
• voeren van functionering (beoordeling-)gesprekken, 2-4 keer per jaar.
30juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
36
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
3.3.2 Dedertiger
Kenmerken
• eerste levensevaluatie
• combineren gezinssituatie en werk
• behoefte aan binding
• rationeel
• behoefte aan zelfontwikkeling
• zoeken uitdagingen
Personeelsinstrumenten
• laten werken aan een eigen planning, organisatie.
• verbreden van taken of jobrotation.
• stimuleren van deelname aan professionele netwerken en samen-
werken.
• Zorgen voor kinderopvang.
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009OPWEGNAArVOLWASSENArBEIDSrELATIES3
30 40juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
37
3.3.3 Deveertiger
Kenmerken
• overgangsfase
• existentiële vragen (zingeving)
• van egocentrisme naar innerlijk terugtreden
Personeelsinstrumenten
• voeren van beschouwende functioneringsgesprekken waarin de me-
dewerker geholpen wordt nieuwe zingeving in het werk te ontdek-
ken. nadruk ligt op ondersteuning, aanmoediging en afstemming.
• leggen van nadruk op andere middelen tot motivatie dan salaris-
verhoging, bijvoorbeeld functieverschuiving, of andere taken en
verantwoordelijkheden, dit is per individu bepaalbaar.
• deelname mogelijk maken aan projecten of sociale functies (vertrou-
wenspersoon, or, projectgroepen).
5060
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
38
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
3.3.4 Devijftigerenzestiger
Kenmerken
• Hangt sterk af van de vorige fase: wel of geen antwoord op de
gestelde vragen?
• wel: zeker en inspirerend
• niet: negatief en snel te zwaar belast
• uitdragen normen en waarden
• sterke sociale vaardigheden
Personeelsinstrumenten
• Proberen om een negatieve spiraal te voorkomen of te doorbreken
door het zoeken en versterken van kwaliteiten.
• Geven van invloed op indeling van eigen werkzaamheden.
• Creëren van een functie op basis van kwaliteit en niet kwantiteit
(mentor, coach, trainer).
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009OPWEGNAArVOLWASSENArBEIDSrELATIES3
50 juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
39
3.4 FlexibelearbeidsomstandighedenMet ingang van 1 januari 2007 is de arbeidsomstandighedenwet in neder-
land gewijzigd. Hiermee is christennetwerk|gmv zeer content. werkgever
en werknemer hebben door de nieuwe arbo-wet meer mogelijkheden
gekregen om zelf invulling te geven aan de wijze waarop ze in de eigen
sector aan de wetgeving voldoen.
de overheid zorgt voor een helder wettelijk kader met zo min mogelijk
overbodige regels en zo weinig mogelijk administratieve lasten. werkgever
en werknemer maken samen afspraken over de wijze waarop zij aan de
door de overheid gestelde voorschriften kunnen voldoen. deze afspraken
over veilige en gezonde arbeidsomstandigheden worden vastgelegd in een
zogenoemde arbocatalogus.
dat werkgever en werknemer samen een arbocatalogus maken, heeft als
voordeel dat binnen de onderneming een arbo-beleid gevoerd kan worden
dat rekening houdt met de specifieke kenmerken van de sector. een bouw-
bedrijf verschilt nu eenmaal van een ziekenhuis. Geen ‘one size fits all’
aanpak dus, maar maatwerk.
Zowel de werkgever als de werknemer krijgt meer verantwoordelijkheden
en mogelijkheden om een op maat toegesneden arbeidsomstandigheden-
beleid te ontwikkelen. beider inzet is cruciaal, omdat zij binnen hun eigen
sector, bedrijf of afdeling, de deskundigen zijn bij uitstek. Zij zijn veel beter
in staat om met behulp van een arbocatalogus per werksituatie vast te leg-
gen hoe veiligheid, gezondheid en welzijn zo goed mogelijk gewaarborgd
zijn. Christennetwerk|gmv is ervan overtuigd, dat meer invloed op en ver-
antwoordelijkheid voor de eigen arbeidsomstandigheden, leiden tot betere
arbeidsomstandigheden op de werkvloer. door partijen bij de invulling
van de arbocatalogus te betrekken is er meer draagvlak en acceptatie voor
het arbo-beleid en zal dit naar verwachting ook de naleving bevorderen.
ook minder gedetailleerde regels en verlaging van de administratieve last
komen het arbo-beleid ten goede.
Arbeidsinspectie
we zijn wel van mening, dat als werkgevers en werknemers de gezamen-
lijke verantwoordelijkheid niet aankunnen, wat betreft de invulling en/of
naleving van de gemaakte afspraken, dat de arbeidsinspectie dan stevig
in moet grijpen. de functie van de arbeidsinspectie als toezichthouder,
maar ook als deskundige als het gaat om arbeidsomstandigheden krijgt als
gevolg van de herziene arbeidsomstandighedenwet, meer nadruk.
Zo zou er in de ontwikkeling van de arbocatalogus een tussentijdse toets
kunnen plaatsvinden door de arbeidsinspectie. de arbeidsinspectie zou op
basis van haar bevindingen aanbevelingen voor aanpassing, wijziging of
toevoeging kunnen doen.
Watisernodig?
als werkgever en werknemer verantwoordelijk zijn voor de arbeidsom-
standigheden, houdt dit meer in dan het navolgen van de regelgeving. de
vraag is in eerste instantie: wat hebben we nodig om in goede gezondheid
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
40
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
ons werk te kunnen doen? en daarna: Hoe kunnen we aan de regels van de
arbeidsinspectie voldoen. om de juiste vraag te stellen is het nodig dat we
de arbeidsomstandigheden op waarde schatten. Goede arbeidsomstandig-
heden zijn namelijk onmisbaar.
3.5 Flexibelearbeidsvoorwaardenin een dynamische markt is het belangrijk voor organisaties om snel en alert
op veranderingen te reageren. in antwoord op de flexibiliteit en creativiteit
die dit vraagt van met name werknemers, zouden werkgevers flexibele
arbeidsvoorwaarden mogelijk moeten maken. er zijn verschillende manieren
van kijken naar flexibele inzet van werknemers: denk aan flexibiliteit in
werktijd en locatie, flexibele inzet van kennis en vaardigheden en een com-
binatie hiervan.
Flexibiliteit maakt aanspraak op het leervermogen van betrokken werk-
nemers. volgens christennetwerk|gmv zou de werkgever zich moeten richten
op het beheren van de inzet, kennis en vaardigheden van medewerkers in
relatie tot de doelstellingen van de organisatie. Flexibilisering vindt dan
plaats aan de basis, namelijk bij wat de werknemer wel en niet in zijn pakket
heeft. steeds meer werkgevers staan binnen de fiscale en juridische grenzen
toe dat werknemers arbeidsvoorwaarden tegen elkaar uitruilen. werkne-
mers kunnen zo optimaal hun arbeidsvoorwaardenpakket samenstellen en
afstemmen op hun privéleven.
Het voordeel van flexibele arbeidsvoorwaarden is dat de werknemer zelf
een rol heeft bij het samenstellen van zijn arbeidsvoorwaardenpakket. de
werknemer kan dit aanpassen aan zijn persoonlijke situatie. Het werkt ui-
terst motiverend als werknemers, uiteraard binnen kaders, eigen bijzondere
wensen kunnen verwezenlijken. voor de werkgever heeft dit als voordeel dat
hij een aantrekkelijke werkgever is voor nieuwe en bestaande medewerkers.
er is een breed scala aan arbeidsvoorwaarden die zich lenen voor flexibilise-
ring, een paar voorbeelden:
• individuele beloning
• kinderopvang
• verrekening vakbondscontributie
• studiefaciliteiten
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009OPWEGNAArVOLWASSENArBEIDSrELATIES3
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
41
3.6 Medezeggenschapde ondernemingsraden en medezeggenschapsraden vormen het hart van
volwassen arbeidsrelaties. de raden nemen een verantwoordelijkheid en
de werkgever heeft te maken met werknemers die meepraten over het
personeelsbeleid. de relatie tussen raad en werkgever laat vaak ook zien
hoe weerbarstig de praktijk van alledag is, als het gaat over arbeidsrelaties.
Christennetwerk|gmv constateert dat ondernemingsraden in toe nemende
mate betrokken worden bij toezicht op de naleving van bestaande cao-
afspraken en bij de nadere invulling van gemaakte raamafspraken in de
cao op decentraal niveau. ook worden ondernemingsraden vaker met
strategische vragen van hun werkgever geconfronteerd over de toekomst
van de onderneming.
om een dergelijke rol als ondernemingsraad (or) goed te kunnen vervullen
is het van belang dat er een geregelde uitwisseling van informatie en visie
plaatsvindt met de vakorganisatie. de vakorganisatie kan de or adviseren
en ondersteunen als het gaat om arbeidsvoorwaarden en veranderende
arbeidsverhoudingen. de or kan zo dan ook beter inspelen op de actuali-
teit van het moment. een goede communicatie over verantwoordelijkheid
en taken van de or met zijn achterban is essentieel.
3.6.1 Knelpuntenvanmedezeggenschapondernemingsraden lopen tegen een aantal knelpunten aan die van
invloed zijn op het functioneren van de medezeggenschap.
daarbij kan gedacht worden aan:
• de belasting en het takenpakket van de or. Gebrek aan tijd kan ontstaan
door hoge werkdruk en een groeiend takenpakket.
• de verhouding van de or tot zijn achterban. Hierin wordt vaak een grote
afstand ervaren als het gaat om de interesse en betrokkenheid van de
achterban. de mate van betrokkenheid heeft invloed op de effectiviteit
en invloed van de or op het ondernemingsbeleid. daarnaast speelt vaak
de spanning van de dubbelrol van de leden van de or, namelijk belangen-
behartiger zijn van het personeel en tevens van de onderneming.
• de mate van deskundigheid van de or. Het gebrek aan, of het beschik-
ken over onvoldoende deskundigheid is van invloed op de wijze waarop
de or functioneert. de or kan dan zijn taken niet goed uitvoeren en de
bevoegdheden niet goed benutten.
• de snelheid en toename van allerlei externe ontwikkelingen vereisen
snelheid van handelen. de bestuurder wil graag snel kunnen schakelen,
terwijl de or graag precies wil weten wat de ondernemer van plan is en
wat de interne gevolgen zijn. dit levert spanningen op en heeft invloed
op het besluitvormingsproces.
• Hoe de bestuurder aankijkt tegen medezeggenschap. dit is van invloed
op de wijze waarop bestuurder en or met elkaar omgaan. een or zal zich
formalistisch opstellen als de bestuurder het belang van medezeggen-
schap niet serieus neemt, of het ziet als een noodzakelijk kwaad.
3.6.2 Professionaliseringmedezeggenschapeen aantal maatregelen zou kunnen helpen om het functioneren van de or
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
42
juiste boog GMV
gooi deze tekst weg
nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2009OPWEGNAArVOLWASSENArBEIDSrELATIES
te bevorderen. ten eerste moeten ondernemingsraden meer investeren in
het imago van medezeggenschap in de onderneming. Communicatie met
de achterban is daarbij essentieel. deel als or vaker en meer met je achter-
ban, betrek ze bij de meningsvorming, maak gebruik van de kennis binnen
de onderneming. wees daarnaast consistent in je rol richting achterban en
de bestuurder.
Claim ten tweede als ondernemingsraad voldoende tijd om je werk als
medezeggenschapsorgaan goed te kunnen uit oefenen, ook als dat invloed
heeft op de tijd die gestoken wordt in de reguliere arbeid. er moet namelijk
voldoende continuïteit aanwezig zijn om een gesprekspartner op niveau te
zijn en te blijven. Maak knelpunten bespreekbaar en maak duidelijk dat het
hier niet gaat om een vrijwilligersbaantje wat je er even bij doet.
als het gaat om de deskundigheid van or-leden, is het ten derde van belang
dat er in de eerste plaats voldoende geïnvesteerd wordt in scholing. er
moet een vorm van introductieprogramma worden gemaakt voor nieuwe
or-leden, zodat ze snel op de hoogte worden gebracht van wat er op onder-
nemingsniveau speelt. omdat het geen vrijwilligerswerk betreft, zou er
sprake moeten zijn van verdere professionalisering van medezeggenschap.
Het ontwikkelen van een competentieprofiel met kwaliteitseisen voor
or-leden, past binnen dat gedachtegoed. Het huidige systeem voor mede-
zeggenschap voorziet hier nog niet in.
Meer investeren in professionalisering van medezeggenschap en het ver-
beteren van het imago daarvan, is ook van invloed op de slagvaardigheid
van medezeggenschap en de toegevoegde waarde, die medezeggenschap
heeft. Het wederzijds vertrouwen tussen or en bestuurder krijgt hierdoor
ook een impuls. Zodoende wordt de or niet meer als blok aan het been van
de bestuurder gezien. Zo kan sneller geanticipeerd worden op snel wijzi-
gende omgevingsomstandigheden als gevolg van externe ontwikkelingen.
wij constateren ook dat de or in bepaalde opzichten een vertragende
werking heeft op de slagkracht van een onderneming. in het kader van
vernieuwingen ten aanzien van medezeggenschap zou hier rekening mee
gehouden dienen te worden.
3