Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

65
p

description

Het boek bundelt de verhalen van 'stameneehouders' van 1900 tot 2007.

Transcript of Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

Page 1: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

Page 2: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

Een uitgave van

Cultuurraad Meisep/a Cultuurdienst

Brusselsesteenweg 441860 Meise

02/272 00 28

Samengesteld doorJef Van den Brande

Monika Van den Brande

RedactieBob Nicolaes

Guido Van den TroostJef Van den BrandeLuc Van den Troost

Monika Van den Brande

Layout en vormgevingMonika Van den Brande

Gedrukt doorLeleu Printing

in een oplage van 400 exemplarenApril 2008

Page 3: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

Voorwoord

Nostalgie. Die goede oude tijd, denk je dan en meteen ontstaat de neiging om de schouders op te halen en te besluiten dat de tijd van vandaag toch veel comfortabeler is. En dat is zeker waar, maar begrippen als ‘duur-zaamheid’ en ‘solidariteit’ moesten toen nog niet met mediacampagnes ingelepeld worden, ze waren gewoon aanwezig en behoorden tot het ritme van het leven. We wisten nog wie onze buren waren en we vonden het niet erg dat zij wisten wie wij waren. De volkse cafés, ik ga ze maar met-een ‘stamenees’ noemen, want zo heten ze verder in deze bundel. Het is een woord waar Van Dale geen vrede mee neemt, maar het gaat hier ook niet om het ‘algemeen’ maar om een klein stukje van het Vlaamse grondgebied waarop wij wonen en daar heetten cafés nu eenmaal sta-menees. Dus, even dimmen Van Dale. De stamenees dus, waren een ontmoetingsplaats waar iedereen ie-dereen kende en waar dagelijks een soort mengeling van ‘Thuis’, ‘Fami-lie’, ‘Nonkel Jef’ en nog wat andere soaps, live werd opgevoerd. Je kon er horen wat er reilde en zeilde in het dorp, wie wat deed en met wie en waarom en vooral wat iedereen daar-over dacht. Een soap die alle dagen speelde, behalve op de sluitingsdag want ook de stameneebaas/bazin (en als het wat meezat de dochters in minirok) hadden recht op wekelijkse rust.

Het stamenee was een biotoop met vaste klanten en nog vastere toog-hangers, die zo vergroeid waren met de tapkast, dat, als er eens eentje

Page 4: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

overleed, er een schaduwvlek achterbleef, op de plaats waar hij altijd had gestaan. Elk stamenee had zijn grappenmakers, zijn (zolang ze zich ergens aan konden vastklampen) stand-up comedians en zijn freelance-journalis-ten, die commentaar gaven bij de gebeurtenissen in het algemeen en in het bijzonder. In latere tijden werd er al eens een muntje in de jukebox gegooid en een danske geplaceerd. Er werden grappen uitgehaald en de lokale poli-tiek werd met branie toegelicht. De verkiezingen waren een feest, er werd getrakteerd dat het een lieve lust was. En je kon er ook Frans leren, “tour-née générale”, behoorde tot het gekende vocabulaire van elke regelmatige stameneebezoeker.

Als het er op aankwam werd er ook samengewerkt (alhoewel, gewerkt ...) en vooral samengespannen. Veel stamenees hadden een spaarkas, daarmee gingen ze op reis om … ergens anders stamenees te leren kennen en vooral om vast te stellen dat het thuis beter was. Waar je vroeger ook ging langs Vlaamse wegen, je kwam er altijd ‘kapellekes’ tegen. Enerzijds een reeks kleine gebouwtjes waar je Moeder Maria of de Heilige Geest om bijstand kon verzoeken. En anderzijds een stel grotere gebouwen waarin je een meer zichtbaar luisterend oor vond en geestrijke bijstand in de vorm van Faro, Lambik, Pils of Palm. De kleine kapelletjes hebben nogal wat verdedigers gevonden onder de wandelaars, ze werden dan ook in kaart gebracht en vaak gerestaureerd en bewaard, maar die grote ‘kapellekes’, de volkscafés, zijn aan het verdwijnen. Ik kan het dus alleen maar toejuichen als de cul-tuurraad een beetje aan ‘restauratiewerken’ gaat doen en de nostalgische sfeer van de oude stamenees weer tot leven probeert te brengen. Ook al is het maar voor even. Een zeer toegankelijke manier om mensen te sensibi-liseren voor ‘erfgoed’, voor dingen uit ons verleden, die we niet zomaar ver-loren mogen laten gaan. Niet dat we alle tavernes weer moeten ombouwen tot stamenee, maar misschien is het goed even stil te staan bij de vrolijke medemenselijkheid die daar aanwezig was en die we kwijt zijn geraakt.

Het grootste verschil tussen een stamenee en de taverne van vandaag merk je als je binnenkomt. In het stamenee werd je begroet en opgemerkt, je kwam een kring binnen, in de taverne zoek je een tafeltje op en geniet je van je privacy. In het stamenee kon je je hart luchten en je verhaal kwijt en misschien noemen ze het daarom ook wel een ‘kapelleke’, omdat zowel die grote als kleine huizen oorden waren waar je naartoe kon om je frustraties, je woede en je angsten te ventileren en waar je tenminste dacht dat iemand naar je luisterde, of je begreep. Vandaag de dag kan je dat soort hulp krijgen van een heel leger aan therapeuten, psychologen en andere -logen. Dat kost veel meer, is in sommige gevallen een stuk deskundiger, maar de medicijnen smaken bijlange niet zo goed als blonde tripel.

Dus, ik zou zeggen : Geeft ons nog iets !

Joos Vereertbrugghen, Schepen van Cultuur

Page 5: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

gemeenteplein 1

‘bij Châle Patat’Karel Houman

1869 - 1944en

Catharine De Doncker1866 - 1930

‘bij Julia’Charel De Win

1903 - 1935en

Julia Houman1907 - 1976

gemeenteplein 2

‘bij Kavi’Louis Weverberg

1879 - 1945en

Sophia Van Praet 1878 - 1954

Antoon Weverberg1910 - 1986

enMaria De Bleser

1909 - 1992

gemeenteplein 3

‘bij Pauline en Celine’Paulina Weverberg

1865 - 1939en

Celina Weverberg 1859 - 1920

(NvdR : de vetgedrukte tekstjes ge-ven de namen weer waaronder de verschillende stamenees bekend

waren.)

4

Page 6: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

‘bij Châle Patat en ‘bij Julia’

Karel Houman startte een herberg samen met zijn vrouw Ca-tharine. Naast deze bezigheid, was hij ook ‘bieruitzetter’. Zijn jongste dochter Julia nam het stamenee van hem over met haar echtgenoot, ‘Châle Patat’, die daarnaast nog handelde in aardappelen. De ‘patattencommerce’ werd opgedoekt toen zij op zeer jonge leeftijd weduwe werd. Julia was altijd vriendelijk en zeer geliefd bij vrienden en familie. Toen ze als weduwe niet meer alleen durfde te slapen, kwam haar nichtje Simonne Sammels haar maar al te graag gezelschap houden. Je kon immers nooit weten of René van ‘Jef van de Met’ in de buurt was. In het stamenee lag een houten plankenvloer waar met zorg wit zand werd gestrooid rondom de tafeltjes en kachel als decoratie. Elke maand kwam er een ‘zandmarchant’ rond om vers zand te leveren. Een ‘spuugbak’ stond hier en een biljart. De elite was er thuis. Bij een begrafenisdienst kwamen diege-nen die de laatste groet kwamen brengen eerst iets drinken, daarna gingen ze ‘ten offer’ om opnieuw te belanden bij Julia in het stamenee. Ook de medewerkers van het gemeentehuis gingen bij Julia iets drinken, of ze telefoneerden en dan zag men Julia de straat oversteken met een schotel vol pinten. Be-gin jaren ‘30 veroverde de duivenbond er zich een plaatsje. Dan stond èn het stamenee èn de achterliggende zitkamer vol met ‘duivenkeven’. In 1967 ging Julia met pensioen. Het gebouw bleef altijd ei-gendom van de familie Houman. Vanaf 1977 praktiseerde dokter De Schutter er tot 1983. Daarna huurde begrafenison-dernemer Moyson het gebouw en in 1995 werd het opnieuw ingenomen door de fa-milie Houman waar Véronique en Peter een apotheek runnen.

‘bij Kavi’

“Het Hooghuis”, diende oorspronke-lijk als school, de speelplaats ervan bevond zich op het Gemeenteplein. Vooraleer het huidige gemeentehuis op het gemeenteplein werd gebouwd gebruikte men het voor de gemeen-teraden. Uiteindelijk kwam het pand in het bezit van de familie Weverberg uit Ternat. Louis startte een suiker-bakkerij, gekend onder de naam “Kavi”, maar in de vlak achterliggen-de plaats, werd herberg gehouden. De herbergbezoekers liepen gewoon door de winkel naar achteren. Toen zoon Antoon, roepnaam Jef, zijn va-der in de bakkerij opvolgde, werd het stamenee gesloten. De bakkerij bleef vier generaties in handen van de fa-milie en werd stopgezet in 2000.

‘bij Pauline en Celine’

Celine had naast haar broer, suikerbakker Louis Weverberg, een kruidenierswinkeltje en een stame-nee. Ook hier moest je door de winkel naar achteren om een pintje te kunnen drinken. Haar zus Pau-line, die eveneens ongehuwd was, kwam bij haar inwonen en hielp in de winkel. De winkel bestond tot in de jaren twintig, want volgens de volkstelling van 1931-1947 werd het gebouw nog even bewoond door Cypriaan Conard, later eigenaar van de winkel “In den Goeden Koop”. Nadien werd het de woonst van Antoon Weverberg.

5

Page 7: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

gemeenteplein 5

‘het Groot Hotel St.-Martin’

Jean-Baptiste Van Humbeeck1783 - 1860

enJeanne Leemans

1788 - 1871

Corneel Van Humbeeck1825 - 1887

Jan Moens 1857 - 1927

enMaria Waegeman

1864 - 1943

Frans Van den Houte1887 - 1974

enAugustina Van der Perre

1887 - 1970

Jef Van der Perre1926 - 2002

enMaria De Coninck

°1927

Andere benamingen‘Sinte Metten’

‘Hotel St-Martin’‘St-Martin’

‘St-Maarten’’‘t Hotelleken’

6

Page 8: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

‘Groot Hotel St.-Martin’

Dit was de eerste en enige gelegen-heid tot overnachten voor reizigers. Jean-Baptist Van Humbeeck, een geboren Wolvertemenaar, was de eerste voorzitter van de muziekmaat-schappij Sinte-Cecilia en haar voor-naamste stichter. Hij was pachter van beroep en baatte het kasteelhof uit, waar hij met zijn gezin verbleef. Hij was terzelfdertijd eigenaar van het ‘Groot Hotel St.-Martin’, nu de Brazzaville, waar hij zijn zoon Cor-neel Van Humbeeck installeerde, na diens huwelijk in 1853. Hij was ook burgemeester tussen 1836 en 1848 en later nog eens vanaf 1858 tot aan zijn dood in 1860. Onder hem werd het eerste gemeentehuis gebouwd, de eerste Wolvertemse kazerne voor de rijkswacht te paard. Na zijn over-lijden zette Jeanne de uitbating van het kasteelhof voort tot rond 1865 : ze trok zich nadien terug in het ‘Sinte Metten’, waar ze stierf in 1871. Zoon Corneel was leerlooier en ook poli-tiek geïnspireerd, maar zijn ambt zou maar van korte duur zijn : 6 jaar bur-gemeesterschap (1876-1882). Hij stierf in zijn ‘Hôtel Saint Martin’. Het gebouw werd nog hetzelfde jaar ver-kocht aan Pieter De Vleminck, brou-wer te Strombeek-Bever en eigenaar van de welbekende afspanning “De Drij Pikkel”. De “Saint Martin” werd opnieuw verkocht door De Vleminck in 1888 aan burgemeester Louis t’ Kint, en bleef in het bezit van die fa-milie tot in 1926. Toen werd ze aan-gekocht door Frans Van den Houte.

‘bij Sooiken van ‘t Hotel’

Er was een grote herberg (links van de ingang) gekoppeld aan een rui-me kruidenierswinkel (rechts van de ingang). Achteraan in de grote opslagruimte werd door Frans Van den Houte steenkool verkocht. Hij handelde ook in paarden. Op de eerste verdieping was een feestzaal. Aan het stamenee hing een rode en blauwe lamp, als signaal voor de rode (Vilvoorde-Merchtem) en blauwe (Brussel-Londerzeel) bussen. ‘Sooiken’ vroeg wie welke bus moest hebben en stak dan de gepaste lamp aan. Zo wisten de buschauffeurs dat ze moesten stoppen. Het stamenee werd dan ook al eens ‘bij ’t rood en blauw licht’ genoemd.

‘bij Jef Van der Perre’

Jef Van der Perre nam de zaak over van Amelie en Frans. Jef was als kleine jongen al terug te vinden bij zijn tante en nonkel. Hij was hun lie-velingskind en bleek er dus ook als volwassene niet weg te slaan. De kruidenierswinkel en de zaal waren hier nog aanwezig.

Over de jaren zijn er nog veel uitba-ters geweest die hun stempel op ‘‘t Hotelleken’ drukten, het stamenee werd nooit heringericht, in tegenstel-ling tot de kruidenierswinkel, die la-ter een bestemming kreeg als restau-rant, tot aan de grote verbouwingen van de huidige Brazzaville.

Het werd dan ook al eens ‘bij ‘t rood en blauw licht’ ge-noemd !

“7

Page 9: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

gemeenteplein 6

‘bij Jamaer’Juliaan Jamaer

1864 - 1934en

Maria Pulinckx1867 - 1931

Julien Troost 1888 - 1955

enMaria Mergaerts

1890 - 1972

gemeenteplein 7

‘bij Bonauguurken’Alexander Bonaugure

1876 - 1952en

Theresia Rheinhard1880 - 1963

Cypriaan Conard1898 - 1974

enAlice Bonaugure

1907 - 1979

Freddy Conard°1927

en Denise Cortois

°1930

8

Page 10: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

‘bij Jamaer’

Drukkerij en papierhandel Troost werd opgericht in 1888 in Zoutleeuw door de familie Troost-Pullinckx. In 1889 overleed vader Troost op 24-jarige leef-tijd. Zijn weduwe, ondertussen zwanger van haar tweede zoon, zette het bedrijf verder en hertrouwde later met Julien Jamaer. In 1897 brachten ze de drukkerij over naar Wolvertem, waar het bedrijf eerst gevestigd was in de Oppemstraat, nadien in de Merchtemsesteenweg (vroegere winkel van De Proft) en vanaf 1905 op het Gemeenteplein. Het gebouw was oorspronkelijk een boerderij die werd verbouwd tot handelszaak. Na het overlijden van Julien Jamaer werd de zaak overgenomen door zoon Julien Troost, een con-sequente man, en Maria, een lieve dame. Later werd er ook een stamenee geopend. Openingsuren waren er niet echt, het principe ‘we sluiten pas als de laatste klant buiten is’ werd hier nageleefd. Omdat er niet zoveel volk over de cafévloer kwam en einde jaren ‘30 de accijnzen opnieuw verhoog-den, werd het stamenee gesloten. Julien zat in de fanfare van Sinte-Cecilia en in tal van andere verenigingen, net zoals zijn stiefvader. Hij was een goede vriend van dokter Albert Van den Bruel. In 1940 viel het Duitse leger binnen in Wolvertem. Julien stond samen met Albert Van den Bruel op het Gemeenteplein de Duitsers op te wachten. De toenmalige burgemeester was gevlucht naar Frankrijk. In de Eerste Wereld-oorlog stalen de Duitse legers alles wat los en vast zat en dus ging Van den Bruel, door zichzelf uitgeroepen tot plaatsvervangend burgemeester, verge-zeld van Julien al op voorhand vragen wat ze nodig hadden. Deze keer was er niets ... .In 1972 werden Jules Troost en Lena Leemans de uitbaters van de inmiddels vergrote en vernieuwde drukkerij en papierhandel tot in 1997.

‘bij Bonauguurken’

Ook al was hier geen stamenee, toch domineerde de kruidenierswinkel ‘In den Goeden Koop’ het straatbeeld van het Gemeenteplein. Daarom wordt er toch een woordje aan be-steed. Alexander Bonaugure had oorspronkelijk een kruidenierswinkel in de Hoogstraat (einde 19de eeuw). Op 1 januari 1900 heropende hij de winkel op het Gemeenteplein ‘In den Goeden Koop’. Zijn dochter Alice en schoonzoon Cypriaan Conard volgden hem op. Tijdens de oorlog werden de panelen ‘In den Goeden Koop’ verwij-derd en later vervangen door panelen van Delhaize De Leeuw. Cypriaan was bankbediende, maar heeft het familiebedrijf overgenomen kort na de oorlog tot Freddy, zijn zoon, oud ge-noeg was om het van hem over te ne-men. In 1951 huwde Freddy met zijn buurmeisje, Denise Cortois van ‘in ’t Hol’ en nam de zaak over. Hij intro-duceerde in Wolvertem het principe zelfbediening en had daarvoor twee winkelkarretjes. De winkel bleef in zijn oorspronkelijke staat tot in 1962. Daarna werd het gebouw om de hoek (het vroegere stamenee van ‘de Vie-zen’) in de Stationsstraat overgekocht van brouwerij Roelants en de winkel uitgebreid. In 1972 hielden Freddy en Denise het voor gezien, verhuurden het pand eerst enkele jaren en ver-kochten daarna de hele boel aan de toenmalige Kredietbank, nu KBC.

9

Page 11: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

gemeenteplein 8

‘bij Muylle’Louis Muylle

1862 - NBen

Odelia RommelNB - NB

‘bij Jef van de Met’Jozef Gillisjans

1885 - 1950en

Leonie Van Lint1892 - 1955

gemeenteplein 10-11

‘de Cambrinus’Albert Thomas

1912 - 1969en

Angeline Van Malder1918 - 2004

Frans Schampaert 1906 - 1988

enLudovica Van den Elzen

1911 - 1989

Gustaaf De Buyser 1920 - 1991

en Leonie Verbelen

1919 - 1991

Pierrot Willems 1932 - 1994

enBertha Roggeman

°1933

Ludo Willems°1958

enJeanine Moers

°1957

10

Page 12: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

‘bij Jef Van de Met’

Naast de kruidenierszaak van Bo-naugure woonde Jef Gillisjans met zijn familie in een groot handelshuis. Langs een portaaltje ging men links de beenhouwerij binnen en rechts de herberg. Net zoals bij zijn voorganger Louis Muylle had Jef een beenhou-werij. Boven de slachtvloer was er een ruime zaal waar de fanfare Sinte-Cecilia haar repetities hield. Jef zelf zat in het bestuur. Hij was afkomstig van Nerom van ‘poeliers’ en kleine beenhouwers. Leonie was een pach-tersdochter aan de kerk van St.-Brixi-us-Rode. Ze was lerares, maar heeft dit vak niet lang kunnen uitoefenen door haar huwelijk met Jef in 1919. Inwoners van Nerom kwamen in Wol-vertem naar de kerk, zetten hun fiets bij Jef en Leonie en kwamen nadien naar de beenhouwerij om hun waren in te slaan en in het stamenee om de dorst te lessen. ’s Zondagsavonds werd er al eens een kaartje gelegd. Hier gold, net zoals in zovele stame-nees, dat de klandizie niet kon ver-geleken worden met die in de cafés nu. Een anekdote : tijdens de jaren van de Tweede Wereldoorlog werd de slachtvloer bijna niet gebruikt en had de familie er haar voorraad aardap-pelen opgeslagen. Tijdens de kermis stond er op het Gemeenteplein een schuifaf waarvan de uitbater de kin-deren naar boven liet klauteren in ruil voor een dikke aardappel. ‘’t Is oorlog voor iedereen’ zal hij gedacht hebben. Het duurde niet lang of een snugger kereltje had de voorraad ont-dekt en terwijl Jef en Leonie druk be-zig waren in het stamenee zag men een stille processie van kinderen, behoedzaam om niet op te vallen, af en aan lopen met een ‘patat’ in hun zak. De oudste zoon Marcel zette de beenhouwerij voort.

‘in de Cambrinus’

Rond 1936-1937 werd deze grote dubbele burgerwoning omgebouwd tot een kapperszaak en herberg. Het gebouw was eigendom van de brouwerij ‘De Keersmaecker’, Benedikt (Benoît) De Keersmaecker.

‘bij Albert en Angeline’De eerste bewoners en stameneehouders waren Albert Thomas en Angeline Van Malder. In 1939 werd de kapperszaak naast het stamenee betrokken door Julien Coffé, die later trouwde met Wiske van ‘Fons Van de Koperen’. ‘Julien de Coiffeur’ bleef hier wonen tot einde jaren ‘70.

‘bij Sooiken van Piê Blink’De volgende huurder, Sooiken Schampaert, betrok het pand vanaf 1940. Hij droeg zijn dochter Mariette, als kleuter, altijd op de huishuur te gaan betalen bij de brouwerij. De vrouw van Benoît gaf haar dan altijd een lekkere, sap-pige appel. De Cambrinus was het clublokaal van de boogschuttersgilde en had een stand voor boogschietingen. Tijdens de oorlog werden er ook voed-selbonnetjes uitgedeeld. Nr 1 was voor brood, nr 10 voor vlees. De nrs gin-gen tot 12. In de kelder van het gemeentehuis lag een hele hoop haringen, en ieder kreeg er elke week een emmer haring van, want dit was voedzaam. Soep was ook verkrijgbaar, maar voor de rest was er niet veel voorhanden. Deze familie had altijd kippen, een hond en een varken, dat werd vetgemest om te kunnen slachten. Het vetmesten gebeurde met gezouten ‘schellen’, etensresten en ‘bierklutsen’. De varkens liepen meer dronken dan nuchter rond. Alhoewel ‘lopen’ ? De arme beestjes sliepen meer dan ze wakker waren. Toch, geen enkele controleur heeft tijdens de oorlog ooit een var-ken gehoord. Het vlees werd gebruikt voor spek, koteletten en hesp. Het spek werd gepekeld in een aarden pot, een ‘zeimpot’. De hesp werd achter de gordijnen gehangen om de drogen. De gokkers zagen dit natuurlijk ook (tijdens de oorlog werd in het stamenee dikwijls het verboden gokspelletje ‘anker en zon’ gespeeld). Een keer was een waar volksfiguur waarvan de naam ons onbekend is in het stamenee ‘zogezegd’ in slaap gevallen toen het stamenee sloot. Sooiken kreeg hem niet meer wakker en liet hem dus maar liggen. ’s Ochtends was zowel de logee als de hesp verdwenen. Enkel een briefje lag er nog : ’De vogel is gaan vliegen …’. Nu was de ‘hespendief’ geen slecht persoon en zou hij de hesp wel betaald hebben, maar ondertussen waren Frans en Wiske wel hun gerief kwijt natuurlijk en het duurde vrij lang tot er opnieuw een varken kon worden geslacht. Niet alleen de oorlog, maar de bevrijding hebben ze meegemaakt in de Cambrinus. De avond dat de Duitsers zich terugtrokken, zat iedereen bang in de kelders af te wachten. Er werd nog fel geschoten, onder andere bij de winkel van ‘De Caerlé’, bussen met Duitsers werden onder vuur genomen. Ook bij de Cambrinus werden granaten in de ramen gegooid. Zo hoorden Sooiken en Wiske in de hall een jonge Duitser altijd maar ‘Mutti .. mutti …’ roepen. Sooiken wou gaan kijken, maar mocht niet van zijn vrouw, ze was te bang. ’s Ochtends hebben ze de jongen, 16 jaar jong, dood teruggevonden op de hoek bij ‘De Caerlé’. Het was wel de vijand, maar dit voorval hebben ze nooit kunnen vergeten. Net zoals nu, werd er ook in die jaren al eens buiten het huwelijk rondgeke-

11

Page 13: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

ken. Als zo iemand in het stamenee kwam, moest Mariette de aanhoud(st)er gaan halen. Alhoe-wel ze dat niet graag deed, overstemde toch de gedachte aan de 5 frank die ze ervoor kreeg. In 1949 verhuisden Sooiken en Wiske nogmaals, deze keer naar de Paardenweide, naar een su-pemodern stamenee. Er kwamen zeer veel truckers, buschauffeurs en ook veel jonger volk van het dorp en omstreken. In 1958 stopten ze er volledig mee en werd het baancafé overgenomen door zoon Paul tot in 1960. Daarna werd het restaurant ‘De Uylenspiegel’, nu ‘O’Sesoir’.

‘bij Staaf en Nieke’ In 1949 kwam de Cambrinus in handen van Gustaaf De Buyser. ‘Nieke’ was een nichtje van ‘Wiske van de Cambrinus’. Sooiken en Wiske verhuisden immers naar de Paardenweide, maar de huurovereenkomst liep nog en ze vonden in Staaf en Nieke waardige opvolgers. Zij stond in het stamenee en hij werkte als dakdekker. Midden jaren ‘50 werd het activiteitenaanbod uitge-breid met een jukebox en biljart. In de jaren ‘60 kwam er ook nog een telefoon binnen in een telefoonbox. Zonale gesprekken kostten 3 fr, interzonale 5 fr. Tijdens de kermissen werd het biljart aan de kant geschoven en een podium gemaakt voor een jazzorkestje. Het koppel begon ook een mooie traditie die zeker 50 jaren bleef duren, nl. de spaarkas. Elke week werd er in een houten bakje met vakjes, en elk vakje een gleuf, centen gestopt. Op het einde van het jaar werd er een diner gegeven, klaargemaakt door Nieke zelf. Diegenen die niet genoeg spaarden tijdens het jaar, kregen een boete. De diners waren beroemd en berucht. Het stamenee was ook de thuishaven van de gemeentelijke toneelkring ‘Weredi’, later veranderd in ‘het Verloren Schaap’. In 1964 waren er gemeenteverkiezingen, en de Cambrinus werd bekeken als lokaal van de op-positie. Dit waren woelige maanden voor de eigenaars en klanten. Door een hartinfact van Nieke was het koppel genoodzaakt het stamenee over te laten.

‘bij Pierre en Bertha’In 1968 werden Pierre Willems en Bertha Roggeman de nieuwe eigenaars. Pierre werkte in het weekend al als ober in ’t Kursaal (nu Carpet 2000 in Meise). De brouwerij vroeg hen om in het stamenee in te stappen. Bertha baatte het stamenee uit en Pierre bleef zijn hoofdjob bij Wagons-Lits houden. Tijdens deze periode moest de frituur op het gemeenteplein verdwijnen. Bertha nam een deel van de taak over in het stamenee en bereidde elke vrijdagavond een boterham met ‘schep’. Op een gegeven moment vaardigde de overheid uit dat elk stamenee een tapvergunning moest hebben. Bertha had daar niet veel zin meer in en stuurde haar zoon Ludo op tapcursus, die op dat moment bij het OCMW van Meise werkte. Hij werd één keer Belgisch Kampioen en twee keer kampioen van Brabant. De opvolging van De Cambrinus was verzekerd … .

‘bij Ludo en Jeanine’Ludo Willems en Jeanine Moers namen het stamenee over op nieuwjaarsdag 1980, twee dagen voor hun huwelijk. Ze breidden de ruimte uit met het kapsalon van Julien die net verhuisd was naar het rusthuis. In het begin kon je er snacks eten, nadien werden er op woensdag en don-derdag mosselen geserveerd, later werd het menu uitgebreid en werd het volkscafé ook taverne. Klanten werden vrienden. De Cambrinus was het enige stamenee dat jarenlang op kerstavond tot 17u open was en op nieuwjaarsdag. De traditie van de spaarkas bestond hier nog een tijdje. Een keer hadden een paar feestvierders zich verkleed onder het thema van ‘Een bakske vol met stro’. Het bakske was een kinderkoets, waar Bertha in zat. In volle ambiance was men met de koets aan het rijden en schudden tot een flauwe plezante het ding losliet en daar ging Bertha, recht de Hoogstraat af. Ze hebben de benen vanonder hun lijf moeten lopen om de koets met Bertha te pakken te krijgen. In 2006, na 70 jaar stamenee, moest het gebouw plaats ruimen voor een spiksplinternieuw zonnecentrum annex appartementencomplex.

12

Page 14: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

‘bij de nuven smed’

In 1907 verhuisde Octaaf Auwaerts en zijn vrouw vanuit Opdorp naar Wolvertem en start-te een smidse, huishoudartikelen- en ijzerwin-kel links achter het gemeentehuis , nu optiek Sofie Somers. Hier was nog geen stamenee. In de Eerste Wereldoorlog, na een incident, was hij bang en is het gezin gevlucht naar Frankrijk. De Duitsers waren onder het ge-meentehuis gelogeerd en het gezin Auwaerts had op de binnenkoer een waterpomp met regenwater. De Duitsers kwamen daar water halen, maar door het werk dat Octaaf deed, moest hij verschillende keren per dag aan diezelfde pomp zijn handen wassen. De zeep lag boven op de pomp, op een dag is de zeep in de pomp geraakt en werd het water troebel. De Duitsers dachten dat Octaaf hen wou ver-giftigen. Zij zeiden dat ze zijn handen gingen afhakken en Martha moest pompen tot het water opnieuw zuiver was. Martha heeft 2 uren gepompt. De onmiddellijke dreiging was dus weg, maar zij waren hierdoor zo bang ge-worden, dat zij naar Frankrijk vluchtten, naar Chef-Boutonne, 80 km van Poitiers, waar ze met open armen werden ontvangen. Daar heeft Octaaf gedurende de oorlog zijn vak van smid uitgeoefend. Er werd nog jaren contact gehouden met de mensen die hen toen op-vingen. In 1918, na de oorlog kwam het gezin, dat on-dertussen vier kinderen telde, terug en kocht het huis in de Stationsstraat van de familie Huysegoms, waar nu Danroe en de Loft ge-vestigd zijn. Octaaf bouwde achter het huis een smidse en het huis zelf werd verdeeld in stamenee en winkel van ijzerwaren en huis-houdartikelen. Alles kon je er vinden, van sauspot tot ‘Leuvense stoof’ en alle gereerd-schap voor de boeren. In 1920 stond de zaak op poten. Het stamenee was een typisch kaartersstamenee, elke zondag liep het vol. Martha door de klanten Net genoemd, was een goede commerçante : zij bakte voor de klanten saucissen met brood. Zo bleven de kaarters zitten. Met de kermis zette zij een grote kom met gebakken balletjes in de kel-der ; als de klanten de kelder passeerden om naar het pissijn te gaan, doken zij stilletjes de kelder in om een aantal balletjes te stelen.

gemeenteplein 20en stationsstraat 5

‘bij de nuven smed’Octaaf Auwaerts

1878 - 1948en

Maria Antonia Krick1876 - 1958

Karel Auwaerts1912 - 1994

enYvonne Sengers

1911 - 2002

De Duitsers dach-ten dat Octaaf hen wou vergiftigen.

“13

Page 15: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p14

Page 16: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

Niemand had door dat de bazin de kom daar voor hen had gezet , dat zij het spelletje meespeelde.Het was een mooi stamenee met achter de toog een grote spiegel en schabben vol gla-zen. Op de toog zelf pronkten de blinkende tapkranen en een wit geëmailleerde afdruip-bak. Boven de zwarte schouw hing een medaillon met gewelfd glas en de spreuk ‘God ziet mij, hier vloekt men niet’ .Het was ook een stamenee waar passanten gemakkelijk een Kriek of Geuze kwamen drinken, want het stamenee stond ervoor bekend. Vooral in de zomer kwamen de Brus-selaars met paard en koets (periode 1920-1939) naar den buiten. Zij gingen eten in restaurant Puttemans op de Merchtemsesteenweg en op de terugweg stopten ze dan aan het stamenee van Auwaerts voor de lekkere Geuze die er werd geschonken. Geuze van brouwerij De Keersmaecker, waar nu de Speel- en Sportpoint zijn. Verder brouwde men er Lambik en Kriek. Hoe langer de Geuze bleef liggen hoe beter hij werd. Octaaf had een gewelfde kelder met ‘caveaux’ waar de Kriek en de Geuze per jaartal werden bewaard. Elke nieuwe klant van De Keersmaecker werd meegetroond naar Octaaf om de 1 à 2 jaar oude Geuze te proeven. Dit werd op dezelfde manier geschonken zoals men nu een goede wijn schenkt.Toen de boeren hun kar of gereedschap lieten herstellen, wachtten ze ondertussen in het stamenee met een goede borrel. Eén keer per jaar, op 1 december met St. Elooi, kwamen ze hun rekeningen betalen. Dan zat iedereen in het stamenee, en de ene na de andere kreeg de rekening en betaalde. Op de rekeningen, in potlood, stond dan “reparatie van een ploeg, 2 borrels, reparatie van een bijl op die en die dag, 1 borrel, …”. In 1959 werd het systeem, om 1 keer per jaar betalen, afgeschaft door Frieda, de kleindochter van Octaaf. Toen was het aantal boeren in de gemeente trouwens al dras-tisch gedaald. Octaaf was een beminnelijke, goedgemutste en behulpzame man, actief in de Fanfare Sinte-Cecilia, de fanfare van brouwer De Keersmaecker. Het was Martha die het stame-nee en de winkel uitbaatte, maar ‘s zondags kaartte Octaaf graag eens mee. Op doorde-weekse dagen opende het stamenee rond 08u en sloot het de deuren om ongeveer 21u. Toch, een echt sluitingsuur voor stamenee en winkel bestond niet, niet onder de middag, noch ’s avonds. ‘s Morgens werd het stamenee grondig gepoetst, want er werd nog pijp gerookt en tabak gepruimd.In die tijd was het de gewoonte dat met de kermis de uitbaters van de stamenees bij elkaar een rondje gingen geven. De PR van toen, laat ons zeggen. PR werd ook gevoerd via de verenigingen. Octaaf was spelend lid in de fanfare, zijn zoon Karel later ook, en de mensen van de fanfare bezochten zijn stamenee en winkel. Martha was een slimme verkoopster. Als een klant de winkel binnenkwam voor een kleine, blauwe vaas, ging hij buiten met een grote groene vaas, overtuigd door Martha dat groen beter stond.Zoon Karel en zijn vrouw Yvonne Sengers namen de zaak over in 1945. De vader van Yvonne, Godfried Sengers, was hoofdonderwijzer in de toenmalige jongensschool in de Hoogstraat. Yvonne vond dat het stamenee moest sluiten, want dat paste niet voor een dochter van een hoofdonderwijzer. Maar Martha wilde er niet van horen en deed het stamenee alleen verder. In 1953 werd er beslist om de winkel te vergroten en moest het stamenee dan toch sluiten. Een grote concurrent van de familie Auwaerts was de familie Sammels in de Merchtem-sesteenweg, want zij hadden ook een smidse en stamenee en winkel. Dit was goed, want zo werden prijzen in evenwicht gehouden. De familie Sammels was er al in Wolver-tem en wanneer de Auwaertsen zich in 1907 in Wolvertem vestigden, was er dus ‘nen nuven smed’.

15

Page 17: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

‘bij de Viezen’

Frans was afkomstig van Opwijk. Zijn bijnaam, ‘de Viezen’ was niet gestolen, hij haalde de ene rare streek na de andere uit, bv. hij stak een sigaar aan met een briefje van 100 frank. Hij werd nochtans graag gezien, misschien voor zijn talent om pinten te trakteren aan jan en alleman. Achter het stamenee had hij een zaaltje. Met de kermis werd er gedanst en er wer-den ook tentoonstellingen gehouden van vogeltjes enzovoort. Een keertje was koningin, toen nog prinses, Paola aanwezig bij een tentoonstelling van schilder De Brabanter. Frans was bieruitzetter voor de brouwerij Roelants, boven de garage-poort stond deze naam in het beton gebeeldhouwd. Daar-naast voerde hij ‘draf’ (resten van tarwe, gerst, mout en hop, voedzaam voor koeien) uit. Hij haalde de ‘draf’ in Brussel en dat werd ‘en vrac’ op zijn vrachtwagen gezet en daarna ver-deeld in manden en zo naar de boeren gereden. Die betaal-den hem per mand. In 1930 viel Frans alleen door familiale perikelen en vroeg hij aan Jef Guns om bij hem in te komen wonen met zijn gezin. Frans en Jef kenden elkaar al goed, Jef voerde voor hem draf uit tijdens de wintermaanden omdat hij dan als metser geen werk vond en ook niet wou gaan doppen. Zo gezegd, zo gedaan. Emilia, de echtgenote van Jef, zegde de huur van hun woning in de Heidestraat op en het gezin Guns trok in bij ‘de Viezen’. Emilia baatte het stamenee uit. Doch, de familiale problemen van ‘de Viezen’ losten zichzelf op en het gezin Guns werd overbodig. Buurman ‘Fons van de Koperen’ liet er geen gras over groeien en bood hen aan zijn stamenee uit te baten.

‘bij Marie van Cent’, ‘bij Kalisj’Leon en Angelina hebben het stamenee overgenomen in 1938 van ‘de Viezen’. Angelina deed het huishouden en het stamenee en Leon was vrachtwagenchauffeur, traject Brus-sel-Antwerpen. Het was een typisch volkscafé, dat opende om 07u30. Het werd gehuurd van brouwerij Roelants uit het Brusselse. Tijdens de oorlog werd er regelmatig een dans-avond georganiseerd, waarbij een jazzorkest kwam optreden. Dan zat het stamenee afgeladen vol. Tot op een avond, de Duitsers een inval deden en een aantal jonge mannen op-pakten, die opgeëist doch nooit vertrokken waren. Enkelen zijn nog kunnen vluchten. Het hele gebouw werd van onder tot boven gecontroleerd op deserteurs. Leon werd meegeno-men en drie dagen vastgehouden in Leuven. De broer van Angelina werd tien dagen vastgehouden. Gelukkig zijn alle jongemannen uiteindelijk teruggekeerd. Na de oorlog werd de fanfare ‘De Vrije Vrienden’ hier opnieuw opgestart. Dan werd er gerepeteerd en ‘geteird’ (Sinte-Ceciliafeest). De loca-tie van deze fanfare wisselde al eens, dan eens hier, dan eens bij ‘den Doef’ voor een paar maanden, bij ‘Rabias, bij ‘De Per-ren’. Elke zondag na de mis en tijdens de repetities, stond

stationsstraat 2

‘bij de Viezen’

Frans Wermoes

1894 - 1962

en

Paulina De Cock

1897 - 1976

‘bij Marie van Cent, Kalisj’

Leon De Keersmaecker

1911 - 1973

en

Angelina Van Hoeymissen

1913 - 1961

stationsstraat 4‘bij Fons van de Koperen’

Fons Van Malder

1869 - 1949

en

Maria Van Erom

1866 - 1949

Jozef Guns

1901 - 1990

en

Emilia De Pauw

1901 - 1993

stationsstraat 6‘bij Jef en Fie De Wit’

Alfons De Wit

1874 - 1909

en

Sophia Van den Broeck

1866 - 1949

hertrouwd met

Pieter Jozef De Wit

1881 - 1968

16

Page 18: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

Leon in het stamenee. Dan werd er gekaart en de muzikanten kregen soms iets te eten aangeboden. An-gelina was een heel joviale vrouw, kon heel veel verdragen van de klan-ten en haar kinderen. Leon dronk graag zijn glaasje en kon dan soms een beetje moeilijk doen. Er kwamen beroemde en/of beruchte klanten. Die konden tot twee maal daags een tour langs alle stamenees in het cen-trum doen. Anderen zoals ‘Rabias’ en ‘Molleke’, twee werkmannen van ‘de Viezen’, deden, als ze bier lever-den, regelmatig een schijngevecht, waarbij iedereen dubbelsloeg van het lachen. ‘Rabias’ was echter een keertje te ver gegaan en had de muts van zijn collega in de kachel gegooid, en dan was er niet veel schijn meer aan, maar was ‘Molleke’ echt wel kwaad. Na Angelina, werd het sta-menee nog enkele jaren uitgebaat door een familielid, maar toen ook hij er mee stopte, werd het gebouw verkocht aan Freddy Conard van de nabijgelegen winkel ‘In den Goeden Koop’ (Bonaugure).

‘bij Fonske van de Koperen’

Fonske en Marie kwamen allebei van een bemiddeld gezin en waren eige-naar van een groot pand in Wolver-tem. Zij hielden hier al in het begin van de 20ste eeuw stamenee. Fons werkte als loodgieter, vooral in het kasteel van Keizerin Charlotte. Ma-rie stond in voor het huishouden en stamenee. In de vensters van het stamenee stond het schild van de familie Van Malder. In de loop van de jaren verslechterden de ogen van Maria tot ze nagenoeg blind was, waardoor het gezin genoodzaakt was hulp te zoeken voor het stamenee. De oplossing kwam er in de vorm van Jef en Emilia Guns, tot dan werkzaam bij ‘de Viezen’. Florentine werkte in het stamenee en Jef werkte buitens-

huis : in de zomer als metser, in de winter omdat er geen metserswerk was (crisisjaren), als ‘drafuitzetter’ voor ‘de Viezen’. In het gebouw van Fons en Marie was ook plaats voor een mannenkapperszaak voor zoon Maurice. Het moge duidelijk wezen dat vele klanten, terwijl ze wachtten op hun kap-persbeurt, een pint gingen pakken en een potje biljart speelden of vogelpik. Maurice verhuisde na zijn huwelijk naar Meise en opende daar een kap-perszaak. Dochter Marie, was ook kapster en huwde ‘Julien de coiffeur’. Zij runden samen een kapsalon op het Gemeenteplein. Marie kapte de dames, Julien de heren. Rond 1937 leefde de economie op en werd het tijd voor Jef en Emilia om hun leven elders verder te zetten. Fonske sloot het stamenee na hun verhuis. Er kwam een Waals meisje helpen in het huishouden. Na zijn overlijden werd het gebouw openbaar verkocht bij Julia Houman. Na verschillende eigenaren werd het pand gesloopt en werd er een flatgebouw opgericht door de familie De Valck.

‘bij Jef en Fie De Wit’

De eerste echtgenoot van Fie, Fons, was smid en overleed in 1909 aan een gesprongen appendicitis. Fie werd dus zeer jong weduwe, al na enkele jaren huwelijk bleef zij achter met drie jonge kinderen. Maar ze was een zeer kor-date vrouw en bleef niet bij de pakken zitten. Ze zette de schouders onder het huishouden en haar twee bronnen van inkomsten, nl. stameneehoudster (sinds 1908) en kleermaakster. In 1912 hertrouwde zij met Pieter Jozef De Wit, broer van Fons en trambediende. Hij zei dikwijls : “Fie is niet alleen de dochter van een champetter, ze is er zelf een.” Jef was zo iemand die altijd tevreden was, een heel gemoedelijke man. Fie stopte met de kledingrepa-raties en concentreerde zich volledig op het stamenee en de mini-boerderij. Het was een heel gewoon volksstamenee, waar twee keer per jaar in de zaal erachter kermisbal werd gehouden. Hieruit werd de grootste winst gehaald, dé manier om o.a. kolen aan te kopen voor de wintermaanden. Jammer genoeg, tijdens de Eerste Wereldoorlog, zat Jef krijgsgevangen in Nederland en moest Fie het weer alleen zien te redden, maar dan met vier kinderen. De zaal achter het stamenee trok de aandacht van Louis Van Mileghem. Hij zag zich in gedachten de zaal tot houtbewerkingsatelier verbouwen en het stamenee tot meubelwinkel. Al gauw kon hij zijn dromen omzetten in reali-teit. De twee echtparen ruilden hun huis in 1923. Pieter en Fie vertrokken met have en goed naar de Hoogstraat. In 1930 echter werd het stamenee daar gesloten. Eén van de zonen was verongelukt en Fie kon het medeleven en de steeds wederkerende vragen van de klanten niet meer verdragen. In 1936 werden ze onteigend en verhuisden ze naar de toenmalige Nieuwe-laan, nu Paardenweide. Toen heeft Fie zich de beslissing om van huis te ruilen wel beklaagd, alhoewel de beide koppels nog altijd met elkaar optrok-ken en elkaar nog lang als familie behandelden. Drie jaar later openden ze opnieuw een stamenee, met een tussenpauze tijdens de oorlog. In 1948 was het tijd voor de opvolging door zoon Antoon De Wit tot in 1965. Daar kwamen vooral transporteurs, zakenmensen en vooral veel Walen die de weg kwamen vragen naar het Fort van Breendonk.

17

Page 19: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

stationsstraat 14-16

‘in ‘t Hol’Jean -Baptist Cortois

1895 - 1944en

Adèle Paridaens1897 - 1973

‘bij Mit van ‘t Hol’Herman Andries

1913 - 2000en

Joanna Maria Weyts1920 - 2004

‘in ‘t Hol’

’t Hol bevond zich links in het gebouw van brouwerij De Keersmaecker. Vooraleer Jean Baptist Cortois zich hier vestigde, was de ruimte van Benoît De Keersmae-cker, waar Benoît, Jef Gillisjans, Alexander Bonaugure en meester Sengers, die erg geïnteresseerd waren in mechanica, vliegtuigen bouwden en uitstalden. Door de crisisjaren en de dreiging van de Tweede Wereld-oorlog echter, stopten de vier met ‘les Avions Bulthé’. Jean-Baptist kwam te weten dat de ruimte leeg stond en verhuisde in 1939 van Laken met zijn gezin naar Wolvertem om een cinemazaal te starten. Jean-Bap-tist was een fervent filmliefhebber, als jongeman had hij ook al een cinemazaal uitgebaat in Merchtem. Het stamenee bevond zich aan de straatkant, daarachter was de (cinema)zaal, die plaats bood aan ongeveer 350 personen. In de winter werden opklapbare stoe-

len in een bank in de grond gevezen en kon men elke zaterdag, zondag en dikwijls ook op maandag van een film genieten. De filmspoelen werden in Brussel gehuurd bij een gespecialiseerde firma. Eerst werd er een korte actualiteitenfilm vertoond, daarna was er pauze, dus tijd voor een lekkere crême glacé en dan de eigenlijke film. Er kwamen niet alleen mensen van de gemeente bij Cortois, maar van overal, zeker van Londerzeel, waar men niet over een cinema beschikte. Tijdens de oorlog werd onder andere de ‘Boerenpsalm’ vertoond, met toestemming van de Duitsers. Deze film werd later verketterd, omdat het dan een film ‘van de Duitsers’ genoemd werd. Met de bevrijding op zondagavond 3 september 1944, was er een vertoning bezig, en de film die gedraaid werd, bleek zo goed, dat niemand naar huis wou, ondanks het feit dat het lawaai van vuurge-vechten steeds dichterbij kwam. Uiteindelijk werd de zaal om 21u toch gesloten en nog geen 2 uur later stonden de bevrijders in de gemeente. In de zomer werd de cinema ontman-teld en diende de zaal voor bals, feesten en ban-ketten. De fami-lie Cortois ver-zorgde de drank, voor eventueel

eten stonden de verenigingen zelf in. Het stamenee zelf was uiteraard tijdens de week ook open, voor kaar-ters, mensen die van en naar het werk kwamen etc. Einde 1944 over-leed Jean-Baptist in een Duits con-centratiekamp. In 1947 eindigde het huurcontract en dat was voor Adèle het sein om de zaak stop te zetten.

‘bij Mit van ‘t Hol’Armand Andries en zijn vrouw wa-ren geen nieuwelingen in het sta-meneewezen. Ze kwamen van het stamenee van Emiel Van Malder in de Merchtemsesteenweg naar de Stationsstraat in 1948. De cinema-zaal kwam leeg te staan na het ver-trek van de familie Cortois. Armand speelde in de fanfare Sinte-Cecilia en kende aldus Benoît De Keersmae-cker. Zij bleven hier tot in 1962, tot aan het huwelijk van zoon Jan An-dries met Lea Buyens.

18

Page 20: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

stationsstraat 14-16

‘brouwerij De Keersmaecker’Jan Jozef De Keersmaecker1848 - 1922en zoonJan Benedikt De Keersmaecker1879 - NB

‘brouwerij De Keersmaecker’

Op de plaats van de vroegere brou-werij De Keersmaecker stond een middelgrote hoeve en zoals het zo vaak voorkwam, brouwden ze daar op kleine schaal, hun eigen bier. Jan Jozef, zoon van een brouwer uit Londerzeel, kwam zich hier vestigen in 1871. Hij liet de boerderij runnen door Pieter Van Buggenhout. Jan Jozef hield zich ondertussen bezig met de brouwerij, die van jaar tot jaar groeide en uitbreidde. De boerderij verdween en de vrijgekomen ruimten werden systematisch volgebouwd. Vrij vlug werd de nieuwe brouwer ook

voorzitter van de vermaarde plaatse-lijke fanfare ‘Sinte-Cecilia’. Hij liet door bouwondernemer Louis De Wit een heuse cinemazaal bouwen. De inwoners van het dorp kregen de gelegenheid deze zaal mee te finan-cieren door het kopen van aandelen van 25 frank het stuk. Vlug bleek echter dat onze dorpsgenoten geen cinemalopers waren en zoon Benoît De Keersmaecker die een fan was van vliegtuigen nam ingenieur Bulthé onder de arm en men begon met de bouw van lichte vliegtuigen, gekend onder de naam ‘Les Avions Bulthé”. Mede door de crisisjaren werd de vliegtuigbouw echter geen succes en moest men met deze activiteit stop-pen. De fanfare kon opnieuw voor re-petities en optredens naar ‘‘t Hol’, zo-als de zaal in de volksmond genoemd werd. Ook de cinema-activiteiten werden hernomen. Cinema, brou-werij en mouterij : een kijkje op het procédé : Aangevoerde gerst werd uitgegoten op een vloer en daarna in kuipen te week gezet. Nadien werd

het water afgelaten en het goedje op de moutvloer gestort in een laag van 20 à 25 cm. Het kiemen kon begin-nen. Later werd de gekiemde gerst gedroogd, de kiemworteltjes verwij-derd en de gekiemde droge gerst naar de pletinstallatie gebracht. Het beslag van gemoute gerst werd op 75°C gebracht om te versuikeren, ging naar de filters en vormde zo de basis voor het brouwsel. In de filters bleef de ‘draf’ achter. Door deze draf werd, onder druk, water gestuwd om de laatste voedzame bestanddelen eruit te halen. De, nochtans goed-draaiende, brouwerij kon de moor-dende concurrentie niet meer aan en in 1967 kwam er een fusie met ‘Bra-Brux’. Enkele jaren later volgde de definitieve opslorping door ‘Belle-Vue’. Uiteindelijk vielen alle brou-wersactiviteiten helemaal weg. De tijd bleef niet stilstaan en het geheel werd omgetoverd tot appartementen en sportaccomodatie ‘Sportpoint’. Ondertussen is er een binnenspeel-tuin ‘Speelpoint’ bijgekomen.

19

Page 21: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p20

Page 22: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p 21

Page 23: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

‘Jozef en Eduard Hermans’

Jozef en Eduard waren de broers van Frans Hermans (Mesjeuke), waar-over hiernaast meer wordt gezegd. De twee broers hadden samen een herberg. Jammer genoeg is er over hen niet veel meer bekend, temeer daar Jozef in het begin van de Eer-ste Wereldoorlog aan de Doornbaan op de Merchtemsesteenweg werd doodgeschoten door de Duitsers, nadat hij beesten was gaan halen op de markt in Merchtem. De Duis-ters riepen hem ‘stehen bleiben’ toe, maar omdat hij geen Duits verstond, liep hij door en tekende daarmee zijn doodvonnis. Zijn jongere broer Edu-ard heeft het stamenee nog verder gedaan tot hij trouwde.

‘bij Mesjeuke’

Vader Hermans was een steenkolenkoopman die ook een stamenee uit-baatte op de Merchtemsesteenweg. De beide handels werden later over-genomen door Gust Van der Perre. Eén van zijn vijf zonen, Frans was een erg slimme jongen en de enige van Wolvertem die in Brussel mocht gaan studeren, in de ‘Ecole Moyenne’, een niet-katholieke school, waardoor hij later zou benadeeld worden toen hij in aanmerking kwam voor de functie van Ontvanger bij de gemeente. Samen met een zekere trots is hij aan zijn bijnaam ‘Mesjeuke’ gekomen. Jammer genoeg overleed zijn moeder op vrij jonge leeftijd door het trekken van een tand en moest hij thuis blijven om te helpen. Frans was de eerste ‘bierenuitzetter’ in Wolvertem voor de brouwerij ‘De Keersmaecker’. Daarnaast teelde hij groenten. Frans kreeg het huis in de Stationsstraat van zijn vader en zette er een verdieping bovenop. In 1906 begon hij naast zijn landbouwactiviteiten ook een stamenee, dans- en filmzaal. Het gelijkvloers omvatte het stamenee met lekker warme ‘stoof’ en de keuken, de eerste verdieping was een zaal voor dansavonden en filmver-toningen. Naast Frans woonde ‘Georgsken den beenhouwer’ (nu de kebab-zaak). Hij had boven de beenhouwerij ook een zaal. De twee zalen werden verbonden door een tussendeur, zodat bij dansavonden de zaal van Frans gebruikt werd om te dansen en daarnaast die van ‘Georgsken’ om bij te ko-men van het dansen en een ‘goei pint’ te drinken. Toen zoon Maurice 16 jaar was stopte ‘Mesjeuke’ met de groententeelt en bierenuitzetterij en waren de enige handelsactiviteiten nog bloementeelt en stamenee. Meestal stond Paulina in het stamenee, maar Maurice en zus sprongen ook al eens bij. Toen verderop in de straat in 1939 Gaston Cortois een cinemazaal startte, werden de filmvertoningen bij ‘Mesjeuke’ stopgezet. En in 1940-1941 het stamenee.

stationsstraat

‘Jozef en Eduard Hermans’Jozef Hendrik Hermans

1878 - 1914en

Eduard HermansNB - NB

stationsstraat 28

‘bij Mesjeuke’Frans Hermans

1877 - 1956en

Paulina Bogaerts1880 - 1949

Maurice Hermans°1918

enJeanne Van Hoeymissen

°1930

22

Page 24: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

‘bij Georgsken’

Naast Frans Hermans woonde ‘Georgsken den beenhouwer’ (nu de ke-babzaak). Hij had boven de beenhouwerij net als zijn buurman een zaal. De twee zalen werden verbonden door een tus-sendeur, zodat bij dans-avonden de zaal van Frans gebruikt werd om te dansen en daarnaast die van ‘Georgsken’ om bij te komen van het dansen en een ‘goei pint’ te drinken. Fanfare ‘De Vrije Vrien-den’ hielden er hun ‘teir-feesten’.

stationsstraat 30

‘bij Georgsken’Jan Jozef Van Buggenhout

1859 - 1921en

Maria Van Nieuwenhuyzen1861 - 1921

‘bij Jefken den beenhouwer’‘bij Jef en Wis van de statie’Adrianus Josephus Leemans

1921 - 2000en

Joanna Ludovica Van Cauter1922 - 1997

‘bij Jefken den Beenhouwer’

In 1949 werd het gebouw verhuurd aan Jef en Wiske, die zowel de beenhouwerij als het stamenee verderzetten. De zaal werd verbouwd tot woonst en betrokken in 1954 door Josephine Van Cauter en Philip Moreau, de jongere zus van Wiske en tussen 1959 en 1970 door Melanie Van Cauter, haar jongste zus. Melanie en haar echtgenoot Ro-bert Van Doren hielpen tijdens de weekends in het stamenee en vleesvervoer. In ruil daarvoor werd de huishuur verminderd. Op die manier maakten vele handen het werk lichter, en werk was er genoeg. Het was geen luxueuze stamenee, maar er werd enorm veel plezier gemaakt. Wiske draaide er haar hand niet voor om om iemand een poets te bakken. Als jonge kinderen een snoepje kwamen vragen, pakte ze een varkensstaart, kapte het ding in stukken en rolde het om en om in suikerstroop en dan maar lachen met de kinderen in hun poging het ‘snoepje’ op te eten. Menig volwassen stamenee-bezoeker ging in de late uurtjes huiswaarts met een varkensstaart aan zijn jas of broek gespeld. Fietsen van de tramgebruikers werden aan elkaar gebonden, of ingesmeerd met het een of ander. Onder het vaste clienteel kon men zeker de arbeiders van de toen tegenover gelegen firma ‘Frigomil’ rekenen. Als zij in groep binnenkwamen na het werk werd er niet besteld per pint, maar onmiddellijk per bak, die onder de tafel werd geschoven. Een pintje op, dook men onder de tafel voor het volgende. De Ginder-Ale heeft er gouden zaken gedaan. Frans Wermoes, ‘de Viezen’, was ook vaste klant met de fanfare ‘De Vrije Vrienden’. Hij stond dan aan de deur met een spel kaarten, en deelde kaart per kaart uit als gratis drankbonnetje. Nadien werd dan afgerekend. Het kon ge-beuren dat Jef op de baan was en Wiske klanten bediende in de winkel. Dan zat er niets anders op dan dat de klanten zelf hun drankje namen en afrekenden. ’s Avonds bracht Wiske al gemakkelijk worsten mee van de winkel, die ze als een ketting rond haar nek droeg. Iedereen mocht dan meegenieten. In de winter viel ze meermaals achter de warme stoof’ in slaap. Omwille van het harde werk en begin-nende gezondheidsproblemen werden de beide zaken stop-gezet in 1976. Meer dan één zelfstandige heeft er zich nog gevestigd, maar nu is het al en-kele jaren het kebabrestaurant ‘de Gulle Lepel’.

23

Page 25: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

stationsstraat 34

‘bij Tiske Pak’Fons Bogaerts

1903 - 1962en

Maria Ludovica Mertens1902 - 1992

stationsstraat 46

‘mon Rêve’wwe Maria Julia de Visscher

1883 - 1970

Jozef Petrus Sergoynne1912 - 1999

enPaulina Janssens

1908 - 1989

stationsstraat 55

‘Sooiken van Piê Blink’Frans Schampaert 1906 - 1988enLudovica Van Elzen 1911 - 1989

‘bij ‘t Saegerken’Georges De Saeger1898 - 1987enMathilda Van den Broeck 1889 - 1982

‘bij de Vliegenden Hollander’Jacob Jan Paauwe 1947 - 1988

‘‘t Stamineeke’Paul (Bob) De Boeck °1959 Mireille De Bisschop °1959

‘bij Tiske Pak’

Jan Mertens (Tis-ke) ging elke dag ’s ochtends vroeg naar de markt met een pak met stof-fen en/of kleding en plaatste ook tenten, vandaar de naam (Tiske Pak). Dit was niet zijn enige werk, zijn hoofdactivi-teit was blokma-kerij, daarnaast werkte hij ook nog voor brouwerij De Ke e r s m a e c ke r. Toen Wiske haar vader opvolgde na zijn overlijden in 1932, stopte ook

de klompenmakerij en werd het huis grotendeels afgebroken en opnieuw opgebouwd. Een extra verdieping werd opgetrokken. Dan was er ook plaats voor het stamenee, dat Maria openhield. Om 06u30 stopte de tram en stonden de eerste klanten, die ’s nachts gaan werken waren, al voor de deur. Om 06u40 kwam de aansluiting naar Londerzeel en vertrokken ze alweer. Wanneer de tram stopte, elk half uur, zat het stamenee eens-klaps vol. Het cliënteel bestond dus voorname-lijk uit tramreizigers. De postbodes brachten ook twee maal daags hun paketten naar het station om mee te geven met de tram. Aan het station hing een lamp, en als het groen was, dan wist men dat de tram er binnen de 2 à 3 minuten was, en maakten ze zich klaar om op te stappen. Tij-dens de 2de Wereldoorlog was de tram ook een gekende smokkelweg. In de achtertuin stond er elk jaar een tent om de kermis te vieren. Einde jaren ‘50 volgde Lea haar moeder op, zodat die op pensioen kon gaan, voor ongeveer tien jaar, tot enkele jaren voor het einde van het tramtijdperk. Dan werd het stamenee definitief gesloten en is de familie verhuisd naar Grimbergen.

‘mon Rêve’

Moeder Janssens, weduwe, had acht kinderen, een boerderij en dierenhandel in Oppem. Twee dochters werkten in Brussel in een wasserij. Paulina reed met de wagen mee om het gewas-sen goed naar de klanten te-rug te brengen. De chauffeur was een neef van haar. Toen in 1932 de zoon de boerderij en dierenhandel over zou nemen, rijpte het plan om zelf een was-serij te beginnen. De chauffeur en de wasser van de werkplaats van Paulina stapten mee in de nieuwe zaak. In 1932 was de wasserij ‘Mon Rêve’, waar nu de Opel garage, is een feit. La-ter werd voor de wasserij een woning met stamenee opge-trokken. De woning had vijf grote slaapkamers en tijdens de Tweede Wereldoorlog moest de familie logement geven aan een Duitser, Ernst. Een brave en goede man. Een tiental ja-ren na de oorlog is hij trouwens nog met zijn gezin op bezoek geweest bij de familie Jans-sens. In het pensionaat schuin over (nu Sammels) zaten ook Duitsers gelogeerd, ook die kwamen graag in het stamenee voor de gezelligheid. Moeder Maria baatte het stamenee uit, enkele dochters werkten in de wasserij. In totaal werkten er 22 meisjes in de wasserij. Er werd gewassen voor Brussel en Wolvertem. De belangrijk-ste activiteit was waarschijnlijk de strijk. Er werden paketten ‘demi-fini’ afgegeven, wel ge-wassen en gedroogd, maar nog niet gestreken. Als de wasserij gesloten was, ’s avonds en in

24

Page 26: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

het weekend, werkten de ongetrouw-de zussen ook mee in het stamenee, want het was er altijd druk. Immers, in de eetkamer achter het stamenee stond de eerste radio met grammo-foon, en luidsprekers die uitgaven in het dranklokaal. Bijkomend, allemaal jonge meisjes achter de toog, … een lust voor het oog. In het weekend als de film bij Cortois uit was, werd er een vervolg aan de avond gebreid in Mon Rêve. Er werd dan dikwijls gedanst. Het ‘hoog’ volk, burgemeester, secre-taris, … waren regelmatige klanten. De tram reed ook voorbij de deur, en achter de woning werden de fietsen van de passagiers gestald. De Geu-ze en Kriek, gebrouwen door iemand van Oppem, werden ook gesmaakt. Toen zowat alle dochters gehuwd wa-ren, werd de zaak overgelaten aan een wasserij uit Londerzeel, dit was in 1967. De familie Van Ingelghem sloot het café, werkte nog 3 jaar in de wasserij, maar in 1970 werden de machines overgeheveld naar de wasserij in Londerzeel en was dit het einde van het familiebedrijf.

‘‘t Stamineeke’

‘bij Gerard’Hij was een oudere man uit Brussel en hield het stamenee open voor de Tweede Wereldoorlog. Zijn dochter volgde in zijn voetsporen in het sta-menee van Melanie Puttemans, tot voor enkele jaren de Ford-garage op de hoek van de Hoog- en de Dries-straat.

‘bij Sooiken van Piê Blink’Frans en Louise waren oorspronke-lijk conciërge op het Rondplein voor een schepen uit Laken, Jules De Boeck. Hij kwam ’s zondags naar Wolvertem om er met zijn vrienden te jagen. Rond 1937, hebben ‘Sooiken en Wis’ hier in de Stationsstraat 2,5 jaar stamenee gehad. Daarna vroeg Constant Struyven van schuinover om daar het stamenee te runnen. Hij had immers al genoeg werk met de fietsmakerij. Om de familie uit de nood te helpen en een plezier te doen zijn de Schampaerts de straat overgetrokken. Maar ondertussen was de oorlog uitgebroken en zaten

er soldaten gelogeerd, die alles plun-derden wat er was. Alle mannen van het dorp waren weg, doken onder uit angst dat ze zouden opgeëist worden door de Duitsers. Wis zat dus alleen met kleine Mariette tussen al die sol-daten, die alles pakten wat er was. Zij voelde zich niet meer op haar ge-mak, pakte haar boeltje en verhuisde naar de Cambrinus in oktober 1940 (zie Gemeentplein).

‘Bij ‘t Saegerken’‘Mathilde van ’t Saegerken’ baatte het stamenee uit tussen 1945 en 1950. Vader De Saeger was ontvan-ger op de tram. Tijdens de oorlog werden hier dansavonden georgani-seerd, maar ook bij ‘Marie van Cent’ en bij Cambrinus. Bij het laatste of-fensief in de Ardennen, rond de pe-riode van Kerstmis, was het groot alarm. Kerstmis was sowieso al een geladen tijd voor de gevechtstroepen, zo ver van huis. Toch kregen ze ver-lof om eens goed te gaan stappen. Vanwege het offensief, moesten ze wel uitgaan met hun geweer. De En-gelsman die in het stamenee bij Ma-thilde een pint kwam drinken was zo ‘opgesmeten’ door de hele situatie, dat hij gewoonweg zijn geweer pakte en door de ruit schoot. Gelukkig liep er op dat moment niemand voorbij of het had erg kunnen aflopen. Het ven-ster heeft er trouwens nog lang zo gestaan, met een ‘ijzeren rondelleke’ toegemaakt. Het stamenee had ook een spaarkas en er werd veel ge-kaart. Georges was een zeer joviale en geliefde man. Mathilde is er na 5 jaar mee gestopt, omdat twee van de dochters gebouwd hadden en in de Heidestraat het huis vrij kwam.

25

Page 27: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

‘Bij Lily’Zij was niet van oorsprong van Wolvertem, dus is er weinig over haar be-kend. Wel is geweten dat zij een zeer goede stameneebazin was. Lily was in onze gemeente beland door haar vriend, zij heeft meerdere jaren het stame-nee gehouden en is nadien naar Brussel verhuisd, waar ze nog lang aan de Groendreef stamenee had.

Hier zijn nog verscheidene opvolgingen geweest als ‘Stekebees’ en ‘‘t Sa-loon’, maar nooit erg lang, daarom wordt die periode overgeslagen tot bij de volgende uitbater, nl. Joop, beter gekend als ‘de Vliegende Hollander’.

‘bij Joop’‘bij de Vliegende Hollander’Joop was afkomstig van Nederland, Goes. Hij kwam mee met de bouwfirma die de Vlietenwijk heeft opgetrokken en is bij wijze van spreken nooit meer weggeraakt uit het Wolvertemse. Joop vestigde zich in het begin in Slozen. Een van de dingen die zal bijblijven van dit stamenee is de verscheidenheid aan klanten. Iedereen zat bijeen en kon het met elkaar goed vinden. Verze-keringsagenten, arbeiders, advocaten, deurwaarders, doppers, het maakte allemaal niets uit. Overdag was het publiek een beetje ouder, zo kwamen er dagelijks duivenmelkers en gepensioneerden om een kaartje te leggen, te zwanzen en een ‘klapke’ te doen. ’s Avonds en in het weekend was het pu-bliek weer wat jonger, jongeren die na de fuif of T-dansant nog even kwamen napraten en/of bleven doorfeesten tot ‘s morgens vroeg. Joop kon lekker koken en maakte ieder weekend een reuzeketel verse soep voor de jeugd, die hij ‘Soep à la Joep’ noemde, en die veel succes had. In het mosselsei-zoen kon je er terecht voor lekkere mosselen à volonté. Joop haalde graag gekkigheid uit. Zelfs paarden mochten er binnen … . Een van Joops klanten maakte een wandeling te paard en had wel een beetje dorst. Voor Joop was deze nood gemakkelijk op te lossen. Het paard werd binnengeleid via de straatkant en na een drankje en een aangepaste aria (‘er staat een paard in de gang’) werd het paard via de achterdeur na 15 à 20 minuten opnieuw naar buitengeleid. Op een gegeven moment werd er zelfs uit gekkigheid (?!) een doodskist gemaakt en een dienst gegeven. Joop had soms wat eigen-aardige trekjes. Als hij er even genoeg van had, sloeg hij de deur achter zich dicht en werd het stamenee bemand door de klanten, vooral door de vier broers De Boeck. Het tijdperk van de ‘Vliegende Hollander’ eindigde met zijn overlijden door een auto-ongeluk.

‘‘t Stamineeke’Mireille De Bisschop besloot het stamenee in 1988 opnieuw te openen. Er was op dat moment immers nergens een gelijkaardig danscafé in de buurt te vinden. Ze haalde Bob De Boeck erbij, hij was er toch al niet weg te slaan. Het stamenee werd gemoderniseerd en gezelliger gemaakt. En vanaf de opening liep ‘t Stamineeke als een trein. Op de openingsavond was er een massa volk. Er werden 18 vaten Maes Pils verzet, wat voor de brouwerij

26

Page 28: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

Alken-Maes enorm was, en waar nog lang over gesproken werd. En de mensen bleven komen, overal werd natuurlijk rondverteld hoe plezant het er aan toe ging. Doordat het stamenee zo klein was, kon je er gemakkelijk ambiance maken. Er werd gedanst en gezongen, iedereen deed mee, de polonaise begon van aan de voordeur, de straat over, aan het Shell-station werden steevast rollen papier afgewikkeld en meegesleept en zo over de parking ging de stoet verder, om langs de achterdeur opnieuw binnen te dansen. In de vroege uurtjes ging iemand in de bakkerij van Ludo Van den Brande koffiekoeken halen en kregen de laatste klan-ten ontbijt. Er hingen mooie lampjes met lampenkapje aan het plafond. Die zijn na een tijdje moeten verdwijnen, omdat iedereen op de banken en tafels stond te dansen, en de maat werd aangegeven door met de lampen te zwaaien. Ook hier kon jong en oud, arm en rijk het goed met elkaar vinden. Bij het binnenkomen had men een kwartier nodig om iedereen te begroeten. Men kon er gerust alleen binnenkomen, want er was wel altijd iemand om tegen te praten. Na drie jaar is Mireille eruit gestapt, omdat ze zwanger was. Maar het feesten ging door in ’t Stamineeke. Bob nam de zaak over en samen met zijn vriendin Nicole (Moriske) maakte hij er het populairste stamenee van ‘uren in ‘t rond’ van. De petanque-club “’t Koetchemoneeke’ was verbonden aan ’t Stamineeke en hun jaarlijkse barbeque was een feest voor iedereen. Met de avondmarkt van Wolvertem werd er altijd een grote tent opgesteld en dan was het koppen lopen. ’t Stamineeke had ook zijn eigen liedje : “Daar in dat kleine café aan de SHELL, daar zijn de mensen gelijk en tevree, daar …”. In juni 2007 was het liedje van Bob uit, na de overname door brouwerij De Palm van Steenhuffel. Sinds januari 2008 wordt ’t Stamineeke uitgebaat door Stéphane Van Heyste, die het stamenee verbouwd heeft, maar toch de ziel wist te behouden. Stéphane is een geboren Brusselaar, maar woont ondertussen al jaren met zijn partner en twee kindjes in Meise.

27

Page 29: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

stationsstraat 60

‘bij Struyven’Constant Struyven

1905 - 1989en

Philomena Sammels1905 - 2000

stationsstraat 33-35

Jan Baptist Moens (midden)

1857 - 1927en

Maria Waegeman1864 - 1943

Achiel Moens (links)

1886 - 1939en

Nora Cloots1888 - 1972

stationsstraat 64

‘bij Vranckaert’Jan Leo Vranckaert

1915 - 1997en

Joanna Moens1916 - 1986

28

Page 30: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

‘bij Struyven’

In 1937, één jaar na de bouwwerkzaamheden, verhuisde de familie Struyven naar hun gebouw in de Stationsstraat. Er bevond zich links een stamenee, in het midden de fietsenwinkel en rechts het atelier van Constant. Constant maakte zelf zijn fietsen en verkocht die onder de naam ‘Struyven Sport’. Zijn vrouw beviel hetzelfde jaar nog van haar tweede kindje, een zoon en was een hele poos ziek, zodat voor de schoonmaak een poetsvrouw werd aangetrokken. ‘De Sportman’ werd uitbesteed aan Sooiken en Wis Scham-paert. Het was een vrij grote stamenee. In de zomer stond er voor de deur een terras met twee tafels. In 1940 brak de oorlog uit en Constant werd opgeroepen. Zijn gezin vluchtte samen met familie naar Frankrijk. Zij zaten zo ongeveer met elf personen in één auto ! Bij hun terugkeer vonden ze ‘have en goed’ volledig geplunderd terug. Toen de oorlog beëindigd werd, diende een gedeelte van het gebouw nog als kantine voor de Engelse solda-ten, met enkelingen onder hen wordt nog steeds contact gehouden. Op een gegeven moment moest het stamenee plaats ruimen voor de uitbreiding van de winkel. Niet alleen fietsen, maar moto’s, wasmachines, naaimachines, ... werden verkocht.

‘bij Vranckaert’

Jan-Baptist Moens en zijn vrouw hadden het ‘Hotelleken’ op het Gemeente-plein. Zijn zoons, Achiel Moens en zijn broer woonden iets voor de jaren ‘20 naast elkaar in de Stationsstraat, Achiel had een bedrijf met drie vrachtwa-gens waarmee hij ‘naft’ uitvoerde en een stamenee. Zijn broer had een fiet-senmakerij en –winkel. De familie van Achiel was vrij welgesteld en Achiel had veruit het meest luxueuze stamenee van het dorp, waarin de vloeren en muren afgewerkt waren met massieve eik en mooie spiegels. Achterin de tuin was er een liggende wip. Achiel en Nora waren vrij strenge mensen, die de fatsoensnormen hoog in het vaandel hielden, maar toch ook liberaal van gedachten waren. Nora hield het stamenee open, terwijl Achiel de zaak deed. Het cliënteel bestond uit zakenmensen en passanten. In 1938 ver-ongelukte Achiel op de terugweg van Boom waar hij naar een boogschieting was geweest en dit betekende meteen het einde van het bedrijf. Nora stopte met het stamenee en nam de zorg voor haar kleinkinderen op zich. Hun zoon en dochter verhuisden naar de overkant. Leon had een fietsenma-kerij en –winkel aan de Stationsstraat, met een stamenee dat uitgaf op de Wilgenlaan, wat toen de autosnelweg was. Zijn schoonbroer, Frans, begon een ‘naft’station (Shell). Het cliënteel van het stamenee bestond overdag voornamelijk uit handelsreizigers en zakenmensen. Er waren niet veel tele-foons in die tijd, dus de zakenmensen maakten graag gebruik van die van de Vranckaerts om hun afspraken te verzorgen. Daarnaast waren er veel mensen die met de fiets gingen werken naar Brussel en na het werk graag nog een pintje dronken. In het weekend stapten voornamelijk toeristen de zaak binnen. Brusselaars die in Londerzeel naar ‘De Putten’ gingen zwem-men, en na afloop een ijsje kwamen eten of een boterham met platte kaas. Enkele jaren later, begin jaren ‘50 werd de zaak in twee delen gesplitst. Een stamenee en een restaurant, want eetgelegenheden waren er niet veel in het dorp. Daar werden er onder andere frieten met kip, karbonaden en mos-

selen en spaghetti geserveerd. Er werd ook koffie geschonken, wat niet de gewoonte was in de andere cafés. Het pand kon worden vergeleken met een wegrestaurant. Jeanne werd ge-holpen door haar schoonmoeder en schoonzussen, zolang haar eigen kin-deren te klein waren om te helpen. Een kleine anekdote is hier wel op haar plaats : Jeanne stond altijd ach-ter de toog, maar om 22u verdween zij steevast naar boven, en werd het roer overgelaten aan Leon. Op een avond kwamen de ‘gendarmes’ een pintje drinken en een kaartje leggen, het moet daar dikke ambiance ge-weest zijn, met veel lawaai. Jeanne kon niet slapen van het lawaai, kwam naar beneden en riep vanuit de keu-ken (want ze droeg een kamerjas, dus niemand mocht haar zien) ‘Als ’t nu niet gedaan is met al dat lawaai, bel ik de gendarmes !’. Grote hilari-teit natuurlijk : ‘We zijn hier al alle-maal !’. De oorlog is grotendeels aan hen voorbijgegaan. Toch kwamen er al wel eens Duitsers in het stamenee. Eén keer moest Leon een auto her-stellen van een Duitse officier. Grote schrik natuurlijk, want dit was niet echt zijn vak. Even later kwam er een mand als bedankje toe met aller-lei materialen om fietsenbanden te herstellen ... . De familie moest ook logement geven aan vier officieren, maar die hielden zich aan de regels en het gezin had ook geen problemen met hen als persoon. De jaren ‘50 betekenden voor de familie de glorie-tijd, met als hoogtepunt 1958. Dan stopten er aan de zaak van Jeanne en Leon een hoop toeristen die naar of van de Wereldexpo kwamen. Toch werd er vanaf 1964 geen eten meer geserveerd en een tijdje later werd ook het stamenee gesloten. De zoon van Leon heeft de fietsenwinkel nog enkele jaren opengehouden.

29

Page 31: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

hoogstraat 1

‘in de Snep’Jan Baptist Van Malder

1884 - 1953en

Maria MoerenhoutNB - NB

Jozef Van der Beken1887 - 1977

enCatharina Schampaert

1900 - 1980

Frans Van Assche1920 - 1998

enGermaine Vandoren

°1921

Pieter-Jan Cloots1922 - 2007

enFlorentina Schampaert

1920 - 1985

30

Page 32: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

‘in de Snep’

Jef en TrinetTrinet was de oudste van elf kinderen in het gezin Schampaert van de Dries-straat. Op 21-jarige leeftijd trouwde ze met Jef Van der Beken en een jaar later werd het eerste van hun 3 kind-jes geboren. Ze hield ‘De Snep’, een kleine stamenee, open in de Hoogs-traat tijdens en na de oorlog. In de Snep wachtten de patiënten van dok-ter Van den Bruel graag hun beurt af. Later verhuisde het gezin Van der Beken naar de Oppemstraat, naast broer Miel. Jef was een nogal norse man. Trinet daarentegen was een lieve ‘mémé’, zoals ze in de familie werd genoemd.

In het begin van de jaren ‘50 werd het stamenee opengehouden door Frans Van Assche en zijn vrouw Ger-maine, voor ongeveer 5 jaar. Daarna door ‘Swoike’, verder niet bekend, maar hij ‘verdween’ na 2 jaar, rich-ting Congo.

Pieter-Jan en FlorenceIn 1957 was het de beurt aan de jongste Schampaert, Florence, ge-boren in 1920. Zij liep het langste school van alle Schampaerts tot dan toe. In de tweede helft van de jaren dertig werden de klanten van ‘de Groenen Boomgaard’ maar al te graag bediend door haar en haar zus Finne, in plaats van door zesti-gers. Zeker Pieter-Jan Cloots dacht er zo over. Zijn ouders huurden op de Dries een weide voor hun koeien.

Moeder Nette Schampaert was niet echt opgezet met de zoon van ‘Jef Kasseier’, die de sociale status had van een voddenman. Tijdens de tweede wereldoorlog werden Pieter-Jan en zijn broer op transport gezet naar het Duitse kamp Stalag VIII. Dit kwam heel hard aan bij Florence, te-meer er niet veel nieuws kwam. In 1942 sloot Pieter-Jan zich aan bij het verzet, maar eindigde als politieke gevangene in 1944. In 1946 trouw-den Florence en Pieter-Jan, waarbij ze bijna te laat in de kerk waren. Pieter-Jan was zijn paspoort verge-ten en moest met de auto terug naar Westrode om het op te halen. Aan-vankelijk gingen ze ‘dienen’ bij een welstellende doktersfamilie. Midden jaren ‘50 volgde Florence haar oud-ste zus op in ’t Sneppeken, de eer-ste tv kwam binnen, en heel het dorp kwam naar ‘Schipper naast Mathilde’ kijken. Ondertussen werd er geen drank geschonken want Florence en Pieter-Jan keken even graag naar de uitzendingen als de klanten. De TV bracht veel geld op voor het gezin, in het bijzonder bij sportuitzendingen, dan zat de Snep bomvol en buiten supporterden ook nog eens tiental-len mensen. Enkele jaren later deed de platenspeler er zijn intrede. Mid-den jaren ‘60 had Florence het wel bekeken in ‘de Snep’ en bleef het stamenee meer en meer gesloten. Haar zoon Etienne maakte hiervan graag gebruik en moderniseerde het stamenee, zodat het de ‘place to be’

werd voor de Wolvertemse jeugd. Geheel onverwacht, stierf Florence in 1985. In 1972 verdween de naam ‘de Snep’, en kwam ‘De Shaft’ ervoor in de plaats, een dancing. Jammer genoeg brandde het gebouw af na enkele jaren. De FORTIS bank kocht het gebouw daarna over van de toen-malige eigenaar.

31

Page 33: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

hoogstraat 2‘bij Melia Houman’

Pieter L De Mayer1863 - 1911

enAmelia De Smedt

1858 - 1944

Jan Romain Houman1896 - 1970

en Elisabeth De Mayer

1901 - 1995

hoogstraatJudo Frans Verholen

1884 - NBen

Joanna BogaertsNB - NB

hoogstraat 8‘bij Serafien’

Lodewijk De Wit1880 - 1964

enJoanna M De Buyser

1978 - 1952

Serafina De Wit1909 - 2000

hoogstraat 22‘bij Riksken’

Rik De Keersmaecker1907 - 1987

en Leonia J De Vleminck

1906 - 1992

hoogstraat 10‘in ‘t Zolderken’

32

Page 34: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

‘bij Melia Houman’

Vooraan in de Hoogstraat, om de hoek van het huidige Vredegerecht. Je kwam binnen in de kruideniers-winkel, rechts was er een deur naar een groot stamenee. Het was een gewoon volkscafé. Het gezin vluchtte tijdens de oorlog, maar kwam achter-af terug. De zus van Melia, die ge-handicapt was, woonde bij hen in.

‘bij Serafien’

Vader Louis De Wit en zijn buurman Miel De Roos maakten gebruik van een gemeenschappelijke toegangspoort. Links waren de zaken van Louis gevestigd, hij was metser, aannemer en handelaar in bouwmaterialen. Boven de ingang stond ‘Bouwmaterialen Eternit De Wit’ vermeld. Dochter Serafien verkocht de bouwmaterialen ter plaatse zoals stenen, leien en cement en stond daarnaast in het stamenee. Het stamenee lag aan de straatkant en was bereikbaar via hun kruidenierswinkel. Er was geen radio, noch werd er muziek gespeeld. Het gros van de be-zoekers waren mensen die wachtten op de bestelling van hun bouwmaterialen. Na de oorlog sloot de familie het stamenee.

‘bij Riksken’

In 1933 begon Rik zijn zaken (garage, autohandel en stamenee) op de hoek van de Hoogstraat en de Godshuisstraat. Het stamenee was het centrum van verschillende sportactiviteiten ‘Sport na Arbeid’, nl. lokaal van de voet-balclub SK Wolvertem en lokaal van de atletiekclub. Aan het voetbalterrein was geen kantine, laat staan kleedkamers. Alhoewel voetbalterrein ! Eens het voetbalseizoen voorbij, waren de koeien van boer Van den Moortel op-nieuw heer en meester. De voetballers waren dus voor alles aangewezen op het voetballokaal van Riksken. Na een training of match stapten zij naar daar om zich te wassen en om te kleden. Jeanneke stond in voor het was-sen van de kledij. Tijdens de kermis voorzag Riksken in volksspelen in de Godshuisstraat, ‘hanekap’ (foto’s genomen in Nerom) en ‘de waterbak’. Dit spel bestond uit twee palen en daartussen een bak gevuld met tien à twintig liter water. Onderaan was een plank met een gat in. De deelnemers werk-ten per twee, één trok de kar, diegene die erin zat moest een stok proberen in het gat te steken. Maar als hij miste, ging de waterbak uit evenwicht en kreeg hij liters water over zich. Elk jaar werd er een wielerwedstrijd georga-niseerd door drie naast elkaar wonende herbergiers : Riksken, Jef De Pauw en Gust Van den Brande. Omkleding, vertrek en aankomst wisselden jaar-lijks af. Eenmaal kwam wielerkampioen ‘Jefke’ Scherens hier het vertrek geven. Scherens werd op het gemeentehuis ontvangen en legde bloemen neer aan de gedenksteen van de gesneuvelden. Een keer kwam een ‘spe-ciale’ wielrenner zich aanmelden (hij had maar 1 been). Alle deelnemende renners gaven hem toelating om één ronde minder te doen … . In de jaren ‘50 werd verderop een garage gebouwd (nu de Fusieschool). In 1960 sloot de familie De Keersmaecker het stamenee en verhuisde naar de woning bij de garagehandel.

33

‘in ‘t Zolderken’

‘‘t Zolderken was een jeugdhuis dat opgericht werd door enkele jonge avonturiers, nu vijftigers, uit de behoefte een eigen plekje te creëren, waar de jeugd zich thuis voelde. Dit is de huidige apotheek Cauwenbergh.

Page 35: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

‘bij Trieneke Kobes’

Voor de bijnaam van ‘Trieneke Kobes’ moest men niet ver gaan zoeken, ze was nl. de dochter van Jacobus Verbesselt. Haar eerste echtgenoot was afkomstig van Londerzeel en alle poeliers uit het Londerzeelse, die het traject Londer-zeel-Brussel deden, gebruikten dit stamenee als stopplaats, om hun honden-spannen te verzorgen en de dorst te lessen. De rustpauze voor de honden op een daartoe bestemde plank was trouwens verplicht. Trieneke en Benoît zaten niet stil, naast het stamenee zorgden ze voor de miniboerderij en had-den ze een ‘kieken- en boterkoophandel’. Benoît verongelukte op het einde van de 19de eeuw en rond de eeuwwisseling hertrouwde Trieneke met Jef De Schouwer. Ze kreeg met hem de koningswens, zoon Fons en dochter Louise. In 1913 werd het huis afgebroken en een nieuwe woning opgetrokken. Het zangkoor kwam er repeteren, om te ‘teiren’ trokken ze naar ‘Zjang’ Puttemans. Jef overleed op 48-jarige leeftijd aan een longaandoening. Trieneke schonk in 1927 het gebouw aan haar dochter en schoonzoon Gust Van den Brande, en bleef bij hen inwonen. Naast de organisatie van de koersen, samen met Jef De Pauw en Riksken De Keersmaecker, waren er in het stamenee zelf nog een aantal dingen te beleven. Er stond een biljart. De spelers staken een frank in het toestel, en de wekker tikte af. Een frank was goed voor ongeveer tien minu-ten spelplezier. Daarnaast stond er nog een bakje met een honderdtal gaatjes, achter ieder gaatje (ter grootte van een perforatie) zat een nummer verborgen. Door met een stokje in het gaatje te prikken, kwam het nummer tevoorschijn. Soms kwam een nummer overeen met een prijs. De hoofdprijs was een pop van om en bij de vijftig cm. Een andere prijs kon bv. een gegalvaniseerde kof-

fiepot zijn, maar over het alge-meen waren het prullaria. Veel klandizie was er niet, het was geen geheim dat vele kleine stamenees el-kaar vroeger in leven hielden. De eigenaars gingen bij el-kaar een pintje drinken. De

invoering van het handelsregister voor herbergiers betekende voor velen het einde, ook zo voor dit stamenee. Gust ging werken bij zijn broer Louis in de bakkerij Van den Brande op het Gemeenteplein en Louise bestierde na de sluiting het huishouden.

hoogstraat 30

‘bij Trieneke Kobes’

Benoît Broothaers1858 - 1892

enCatharina Verbesselt

1860 - 1949hertrouwd met

Jozef De Schouwer1865 - 1913

Gust Van den Brande1897 - 1983

enLouise De Schouwer

1903 - 1990

hoogstraat 28a

‘bij Jef Verrezen’

Jozef De Pauw1884 - 1966

enTheresia Verrezen

1885 - 1983

hoogstraat

‘bij Vrijtes’

Frans Huybrechts 1866 - 1921

enColeta Verrydt1863 - 1954

34

Page 36: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

‘bij Jef Verrezen’

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Jef De Pauw vier jaar naar het front gestuurd en maakte en onderhield hij er garelen voor paarden. Toen hij terug naar Wolvertem kwam startte Jef een schoenmakerij en -winkel, rechtover het pand van het schoon-heidsinstituur Karin. Links was het stamenee, rechts de winkel (zie lui-fel op de foto). Boogschieten op de liggende wip was er een favoriet tijdsverdrijf. De zoon van Jef, Frans, was een begenadigd accordeonist en zorgde voor de muziek en sfeer in het stamenee. Tijdens de oorlog speelde hij samen met zijn makker Frans Bo-gaerts en dan werd er wel eens ge-danst. Ook hier werd het verboden gokspelletje ‘Anker en Zon’ graag ge-speeld, in de tuin.

hoogstraat 102

‘bij Melanie Puttemans’‘bij Rang Puttemans’

Laurent Puttemans1868 - 1932

enAmelia Seghers

1885 - 1974

‘bij René VerhestRenaat Verhest

1914 - 1984en

Maria De Breucker1917 - 2001

Frans Janssens1923 - 1996

enMaria Huygens

1922 - 1993

hoogstraat

‘bij Jan Van Humbeeck’Jan Jaak Van Humbeeck

1837 - 1915en

Catharina De Breucker1859 - 1916

Louis Van Mileghem1895 - 1978

enPaulina Van Humbeeck

1894 - 1975

‘bij Melanie Putttemans’

Melanie begon in de Hoogstraat sta-menee, maar werd onteigend voor de aanleg van de autosnelweg. Het gebouw van de Benelux was het laat-ste dat mocht blijven staan. Melanie wist op voorhand dat haar huis zou onteigend worden en bouwde op de hoek van de Hoogstraat en de Dries-straat in 1935. De echtgenoot en schoonfamilie van Melanie bouwden oa. steenovens en dus stond ook hier moeder de vrouw in het stamenee, tot 1941. Biljarten en vogelpikken waren de stameneesporten. De al-lereerste jukebox van de gemeente stond hier. René en Marie Verhest volgden Melanie op tot begin jaren ‘50.

‘bij René Verhest’In 1941 vestigden René en Marie Verhest hun taxibedrijf en stamenee hier. Marie stond in het stamenee en sociaal als ze was, kwam hier dan ook veel volk. Er stond een jukebox en de familie beschikte ook over een liggende wip. Zij lieten het stamenee over in 1953 of 1954, waarna nog verschillende mensen de zaak heb-ben uitgebaat, zoals de familie Jans-sens

‘bij Jan Van Humbeeck’Deze herberg moest (lang voor de autosnelweg van 1935) de plaats ruimen voor de aanleg van de Hoog-straat.

35

Page 37: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

hoogstraat 107

‘in de Benelux’‘bij Yvonne’

Joannes Debecker1919 - 1964

enJoanna Stevens

1922 - 2002

Bert Van Roy°1978

enEvy De Smet

°1981

hoogstraat

‘in de mooie Molen’Willem Schreurs

1908 - NBen

Joanna Paula Deré1908 - NB

‘in de Benelux’

‘bij Yvonne’De woning werd opgetrokken door Jan Moens (zie Stationsstraat) in 1936. De stallingen werden omgetoverd tot stamenee, met als eerste uitbater Yvonne Stevens in 1950. Zij kwam zelf uit een familie van stamenee-uitbaters. Haar man had een transportbedrijf. Yvonne kreeg veel truckchauffeurs en andere reizigers over de vloer, voornamelijk door de afrit van de autosnelweg aan haar deur. Klanten noemden deze afrit dikwijls “afrit Yvonne’. Na het opdoeken van de afrit, was het vooral een praatcafé, waar arm en rijk, arbeider en intellectueel een plaatsje vonden. De naam Benelux werd trouwens geko-zen door haar oud-collega’s bij de Nederlandse Kamer van Koophandel voor België en Luxemburg, waar ze werkte tussen 1945 en 1950. Tussen de autosnelweg en het sta-menee stond een groot terras omringd door appelbomen. Er was een tramhalte naast de deur. Die werd vernoemd naar de kapel die er stond en die later verplaatst werd verderop in de Driesstraat. Er werd veel gekaart en het stamenee was een amateurs-voetbalploeg ‘de Benelux Boys’ rijk. Misschien amateurs op het plein, maar zeker niet in het stamenee, want de mannen kenden wel iets van feesten. De aanwezigheid van een jukebox kan hier wel geholpen hebben natuurlijk. In 1964 overleed haar man, waardoor het beleg op de boterham volledig van de inkomsten van het stamenee afhankelijk was, maar nooit een probleem vormde. Yvonne liet het stamenee over in 1994, op 72-jarige leeftijd. In de loop van de volgende twee uitbatingen kwam het stamenee in een dipje, maar sinds enkele jaren zit het opnieuw in de lift.

‘bij Evy’Sinds 2004, bijna 55 jaar na de opening van de Benelux, is Evy De Smet uitbaatster van de Benelux. Haar toekomstige echtgenoot Bert Van Roy baat ‘Den Haas’ in Slozen uit.

‘in de mooie Molen’

Willem Schreurs, een Limburger, nam zijn intrek in Wolvertem en combi-neerde zijn stamenee met een graan-handel. Lang heeft dit mooie liedje niet geduurd, ongeveer een twee- tot drietal jaren (1936-1938).

36

Page 38: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

driesstraat 18

‘bij Sooi de Plekker’‘in Willem Tell’Frans Van Elewijck1867 - 1950enElisabeth Van Laethem1867 - 1918

driesstraat 37

‘in den Boecht’Mathias Van Laethem1859 - 1944enMaria L Van Dooren1847 - NB

‘bij Pirren’Frans Van der Zijpen1893 - 1956enJosephina Van Assche1900 - 0000

driesstraat

‘bij Cent’Corneel Van Hoeymissen 1876 - 1953enAntonie Slagmuylders1878 - 1960

‘bij Sooi de Plekker’, ‘bij Willem Tell’

Frans Van Elewijck bouwde het huis rond 1898 in de Driesstraat. Kort daarna werd er ook stamenee gehou-den. Frans zelf werkte als zelfstan-dig stukadoor, vandaar zijn bijnaam ‘Sooi de Plekker’. Zijn echtgenote Eli-sabeth overleed op vrij jonge leeftijd, in 1918, een week voor het einde van de oorlog, na een lange en slepende ziekte. Frans was een heel ‘secure’ man : als hij iets kocht, moest het speciaal zijn. De inkomdeur had mooie gegravuurde glazen met een jager erop. De toog was het pronk-stuk van het stamenee. Zoals bijna alle volkscafés was ook hier het kaar-ten, bakschieten en boogschieten op de liggende wip in. Achter het huis kon men in de tuin nog kegelen op de daartoe aangelegde kegelbaan. In de helft van de jaren ’20 werd er naast de andere bezigheden ook nog een bloementeelt opgestart, waar zoon Frans Aloïs mee instapte, en een imkerij, ze maakten zelf honing. Hij bleef inwonen bij zijn ouders, sa-men met zijn echtgenote Philomena De Valck. Voor het begin van de Tweede Wereldoorlog werd het sta-menee gesloten, maar de mooie deu-ren, het vaandel van ‘Guillaume Tell’ en de bakschietbak is nog steeds in het bezit van de familie.

‘bij Cent’

Corneel Van Hoeymissen was eerst brouwerswerkman, later is hij over-gestapt op het landbouwwezen en had hij gedurende een twintigtal ja-ren een stamenee. Zijn zoon Fons is nooit getrouwd en bleef bij zijn ouders inwonen. Toen zij overleden, Corneel in 1953 en Antonie in 1960, woonde Fons er nog, maar was het stamenee allang gesloten. De voor-naamste klanten waren boeren met paard en kar.

‘bij Pirren’

In 1929 namen Frans en Josephina de boerderij, de winkel en het stamenee over van Mathias en Maria Van Laethem. Bereikbaar via een portaal-tje, was achteraan een winkel met kleine vitrine. De toog van de winkel liep van de ene naar de andere muur. Rechts bevond zich het stame-nee. In de winkel verkocht men kruidenierswa-ren en brood dat werd aangeleverd door de fa-milie Weverberg van het Gemeenteplein. Fruit werd er eveneens verkocht, maar enkel bananen en sinaasappelen. De winkel en het stamenee gingen ‘s ochtends om 7u open, in de week tot 22u ‘s avonds, in het weekend kon het gemak-kelijk 2u worden. Tijdens de oorlog was er een sluitingsuur ingesteld en de ‘gendarmes’ heb-ben dikwijls mensen op het boekje moeten zet-ten... . Midden jaren ‘50 had de duivenbond van Wolvertem-Brussegem-Ossel hier haar lokaal. De ‘keven’ stonden er met momenten hoog op-gestapeld. Het is niet moeilijk te begrijpen dat de voornaamste klanten duivenmelkers waren en de buren natuurlijk. Frans ging immers ook overal naartoe. In 1954 werd Frans ziek en zijn zoon Gust nam naast zijn eigen werkzaamheden het werk over op de boerderij. De andere zaken bleven in han-den van Josephina. In 1955 startte Gust, samen met de broers Schampaert en Gust Van Hoeymis-sen een jaarlijkse koers voor beginnelingen. De organisatie gebeurde vanuit het stamenee van de Van der Zijpens. Na enkele jaren werd het nodig om een bestuur samen te stellen. Gust be-sloot op dat moment er uit te stappen. De orga-nisatie werd nu aangepakt vanuit het stamenee van ‘Wis van Pië Blink’. De vereniging kreeg een officiële benaming, nl. Dries Sport. De winkel en stamenee sloten in 1968.

37

Page 39: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p38

Historische geschiedenis van ‘de Mootertrappers’

De misnoegde bewoners van de Driesstraat richtten een zangmaatschappij op enkele jaren voor de Tweede We-reldoorlog. Er werd een bestuur geïnstalleerd, met als voorzitter Leon Mertens. De vereniging bekrachtigde zo hun eisen voor betere bestrating in plaats van slijk en modder, en openbare verlichting in plaats van het nachtelijke donker. Repetities werden gehouden in het stamenee ‘bij Pirren’. Tekstschrijver van dienst was Louis Robberechts, die, wanneer hij tijdens de werkuren op het veld de inspiratie voelde opborrelen, met een potlood op zijn klompen of met een stok in de aarde teksten schreef. Jaarlijks hielden de Mootertrappers hun ‘teirfeest’ in de zaal boven de beenhouwerij ‘bij Georgsken’ in de Stationsstraat. In 1938 werd eindelijk straatverlichting aangebracht op ‘den Dries’, dit werd gevierd op het terrein van Louis Rob-berechts, waar nu de bloemen- en decozaak van Frank en Christine Robberechts staat, met een inhuldiging, een praalstoet en een bal. De slogan was : ‘En het licht scheen in de duisternis’. Er werd vuurwerk afgestoken op een heel eigen, creatieve manier : zijden dameskousen werden gevuld met zagemeel en ‘petrol’, opgehangen en aan-gestoken met een vuurtje. Tijdens de carnavalperiode in Wolvertem-centrum werd de vereniging tijdelijk opnieuw in leven geroepen.

Page 40: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p 39

Strijdlied der Mootertrappers Melodie ‘De Vlaamse Leeuw’RefreinWij zijn de MootertrappersEn fier op onze naamWij willen hier geen vreemde in onze rangen staan (bis)

1De dries is nu ontketendwij hebben een maatschappijEn ieder mag het weten mootertrappersdat zijn wij.Wij gaan ons amuserenalhier op onze wijkEn ook eens defileren metuitstap in het slijk

2Wij mannen hier te samenwij kennen onze leuze goedWee hem die ooit durft schamente zijn van ‘t driessche bloedDie zal het hem berouwendat hij gaat in ‘t verschietWe zullen hem beschouwende dries behoort hem niet.

3En nu eens fel gedronkenons maatschappij is hierDe glazen volgeschonkenmet schuimend bacchus bierZo leven wij eendrachtigal voor ons stil bestaanEn eens zijn wij zo machtigom door het dorp te gaan

Page 41: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

driesstraat 120

‘bij Piê Blink’Petrus Schampaert1872 - 1962enAnna De Smedt1876 - 1950

‘bij Wis van Piê Blink’Louise Schampaert1920 - 1992

‘bij Piê Blink’

Petrus was het negende kind in de rij van de familie Schampaert in de Mot-testraat. Geld was er niet, maar het gezin was zelfbedruipend. Er was nog geen schoolplicht, maar Petrus kon wel naar school gaan, waarschijnlijk omdat zijn vier oudere broers al mee-werkten op het land. De rest van de dag moest hij echter wel meehelpen op de boerderij. Hoe ouder Petrus werd, hoe meer werk hij op de boer-derij verrichtte en op zijn zestiende was hij een volleerde boer. Anna (Nette) was afkomstig van de Dries. Haar ouders Petrus en Josepha kre-gen samen tien kinderen, waarvan er zeven kinderen op zeer jonge leef-tijd overleden. Toen Nettes moeder op 43-jarige leeftijd overleed, en enige jaren later ook haar stiefmoe-der, werd zij op vijftienjarige leeftijd de vrouw des huizes, geholpen door haar tante Avidia. Petrus bewerkte het land tegenover de woning van Nette. Zij zagen elkaar van kindsaf al regelmatig en de liefde groeide. Maar Petrus had geen middelen en Nette was onmisbaar thuis, dus van trouwen was nog geen sprake. In het voorjaar van 1895 kreeg Petrus een brief van het Legerministerie om zich aan te melden bij de Lotingcom-missie op het Gemeenteplein twee weken later. Een hoog lotingnummer

betekende vier jaar vrijstelling, een laag nummer verplichte legerdienst. Die-zelfde avond kwam een hooggeplaatst figuur langs en bood Petrus’ vader 4.500 frank vergoeding om desgevallend de plaats van zijn eigen zoon in te nemen, die ook een aanmeldingsformulier had gekregen. Twee weken later was het zover, het Gemeenteplein liep vol, alle opgeroepenen stonden op een rij en trokken een lot. Petrus had zich vrijgeloot, maar de andere zoon niet, dus bleef het resultaat voor Petrus hetzelfde. De lotingen bleven trou-wens nog bestaan tot 1909, maar de legerdienst werd vooral vervuld door ‘vrijwilligers’ als Petrus. Diezelfde dag en de dag daarna werden de emoties grondig doorgespoeld. Voor hij zich aandiende in Turnhout, sprak hij nog met Nette en beloofde haar sober te leven, zijn soldij te sparen en haar vier jaar later ten huwelijk te vragen. Petrus ging bij het leger in vredestijd. Hij leerde alles over de verzorging van gewonde paarden. Dit zou hem later nog van pas komen. Toen hij afzwaaide in 1899, kocht hij onmiddellijk ‘de Groenen Boomgaard’. In februari 1900 trouwden ze. Petrus was 27 en Nette 23. De Groenen Boomgaard : een koeienstal, een schuur, een paardenstal en een varkenshok. Een herberg om een cent bij te verdienen en voor Petrus land vlak voor de deur om te bewerken en een akker in pacht. De toekomst zag er hoopvol uit. Nette hielp mee op de akkers tot vier uur in de namid-dag, daarna maakte ze zich klaar om het stamenee te openen. De kinderen volgden elkaar op, elf in het totaal. Gemakkelijk hadden ze het niet, met al die te vullen kindermondjes. Ondertussen brak de Eerste Wereldoorlog uit, een aangrijpende en beangstigende periode, getekend door chaos en honger. Daarvan getuige twee reproducties van ‘De Slag van Houthulst’ die de Groenen Boomgaard lange tijd domineerden. In de jaren ‘20 kwam het economische leven stilletjesaan terug op gang. Maar de echte golden twen-ties gingen aan de deur van de Schampaerts voorbij. Daar ging het boeren voort en ook het stamenee was elke dag open. Op zondag werd er gekaart, soms met de boog naar de wip geschoten of zelfs koers gereden met de kruiwagen. De voornaamste attracties echter, waren de oorlogsverhalen die -dikwijls lichtjes overdreven- werden verteld. Om meer broodnodige centen te verdienen ging Petrus ook in de brouwerij van De Keersmaecker werken. In de jaren ‘30 hadden al enige kinderen het ouderlijk nest verlaten. Er moesten steeds minder monden gevoed worden, toch bleef het leven moei-lijk voor deze en nog vele andere families. De pacht werd verhoogd, brouwe-rij De Keersmaecker stuurde elke week meer mensen terug naar huis. Om toch centen te verdienen, stelde Petrus zich kandidaat om de Molenbeek te onderhouden. Deze job werd toegewezen aan de laagstbiedende. Hij kreeg de hulp van vrienden en familie en viste ook op paling die dan werd verkocht. Daarnaast ontwikkelde hij zijn ervaring met gewonde paarden en verkocht zalfjes, van Merchtem tot Londerzeel. De potjes waarin hij deze zalfjes ver-kocht, zouden hem trouwens aan de naam Piê Blink helpen, dat waren na-melijk schoenblinkpotjes. Noê en Gust, de twee vrijgezelle zonen van Petrus lokten veel jonge en oudere boeren naar het stamenee. Kortom, er kwam opnieuw brood op tafel en het hielp Petrus en Nette door de ergste crisis heen. Het einde van de jaren ‘30 luidde een zeker optimisme in : er werd op-nieuw Vlaamse Kermis gehouden met een spiegeltent. Het was de gewoonte dat de jongens trakteerden voor de meisjes, en aangezien het bier in de tent al wat duurder was en elke dans moest betaald worden, gingen de dorstige jongemannen zich laven in de Groenen Boomgaard om zo wat centen uit te sparen. Einde jaren ‘30 werd straatverlichting geplaatst. In mei 1940 kwam

40

Page 42: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

dochter Wis met haar twee kinderen opnieuw thuis wo-nen. Ook de twee-de wereldoorlog stond op de drem-pel. Er werd in alle geheim geboterd en gebakken en een varken vetge-mest, want ook nu was de schaarste groot. De bevrijding was voor velen een groot feest, maar de veldkeuken van de Engelsen stond wel naast de deur van de Schampaerts, dus het gevaar was nog niet helemaal geweken op de Dries. Het zou dan ook nog een half jaar duren eer deze oorlog helemaal uit-

gevochten was. Na de oorlog trouwden ook dochters Finne en Florence. Pe-trus en Nette vierden hun 50-jarig huwelijksjubileum in maart 1950, maar Nettes gezondheid ging alsmaar achteruit door de combinatie van baarmoe-derkanker en dementie. Op kerstdag 1950 overleed zij hieraan. Amper an-derhalf jaar later overleed ook zoon Stol aan tuberculose. Weer een jaar later was Petrus’ schoonzoon, de man van Finne, aan de beurt. Finne kwam terug thuis wonen en hielp hem en zijn thuiswonende dochter Wis in het stamenee. Hard werken was voor hen allen de boodschap om de pijn te verbijten. Wie woonde er ondertussen nog thuis ? Petrus, Wis, Pierre, Roger, Gust, Noë en Finne. Petrus hield de touwtjes stevig in handen tot in 1962. De jaren ‘50 kweekten een nieuw bewustzijn bij de werkmensen, de aristo-cratie werd nog wel bevoordeeld, maar niet zonder kritiek. Midden jaren ‘50 werd de Dries gebetonneerd, en kwamen er grachten om het overtollig water weg te voeren. In de Groenen Boomgaard zag men al eens een auto aan de deur staan. Binnen werd een telefoon geïnstalleerd en een ‘koelkast’ on-der de vorm van een grote klomp ijs, regelmatig geleverd door de IJsfabriek Voor de rest was er aan het interieur de laatste 50 jaren weinig veranderd. Rond de Groenen Boomgaard werd elke vierkante centimeter land bewerkt, er moest nog steeds gezwoegd worden, maar er werd toch een zekere mate van welvaart ervaren, doch nog geen luxe. Wassen werd nog steeds gedaan in een tobbe met een vuurtje onder in de stal, drogen en bleken op de wei … . Begin jaren ‘60, Petrus was ondertussen 90 jaar geworden, werd de pacht opgezegd, de groentetuin werd parking, de dieren verdwenen. Petrus dacht na over zijn eindigheid en besloot de Groenen Boomgaard aan Wis na te laten, Wis die altijd hard mee had gewerkt en dit het meeste verdiende.

Hij deelde zijn beslissing mee aan de andere gezinsleden, wat niet bij iedereen in evenveel dank werd afge-nomen. In het najaar van 1962 over-leed Petrus na twee opeenvolgende beroertes, twaalf jaar na zijn geliefde vrouw Nette.

‘Wis van Piê Blink’Onmiddellijk na het overlijden van Piê Blink veranderde de Groenen Boomgaard in een bouwwerf. Finne verbouwde de stal en een nabijgele-gen ruimte tot een huurhuisje voor het geval haar tweede veel oudere echtgenoot zou overlijden. In het stamenee werd een nieuwe toog met tapinstallatie geïnstalleerd en er kwam ook een tv. De parking werd vergroot. De authenticiteit van het stamenee werd echter wel behouden, dit zou in de volgende jaren de groot-ste aantrekkingskracht vormen. Na enkele jaren werden door de meeste familieleden de plooien terug platge-streken. Einde jaren ‘60 werd het uit-zicht op de Dries compleet gewijzigd, met de bouw van een nieuwe wijk, garage Mertens, Frigomil, sporthal etc. Het stamenee draaide op volle toeren : overdag vonden truckers en passanten er hun plaatsje, ’s avonds de mensen van de wijk en de werk-lui van de omliggende bedrijven. Er werd een pick-up aangeschaft dat het jongere volkje aantrok, vooral op zaterdagavond. Wis veranderde ook in een echte wielerfanaat, de jonge Eddy Merckx had daar veel mee te maken. De Groenen Boomgaard hing vol met reusachtige foto’s van Eddy. Ze aanvaardde Dries Sport in haar stamenee als vaste wielerclub en ook de supportersclub rond de veldrijders Thielemans. Het zou haar meest rendabele beslissing zijn. Het café zat steeds tot de nok gevuld en verschillende familieleden moesten een handje toesteken. Wis werd een

41

Page 43: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

Bekende Vlaming en trok andere BV’s aan : Cas Goossens, Bob David-se, Jef Burm, Marva, Miel Van Cau-ter, om er maar enkele te vermelden. Ook Eddy Merckx was gecharmeerd en kwam regelmatig in het stamenee met zijn gezin. In 1974 wou het ge-meentebestuur hem huldigen op het gemeentehuis, maar hij verkoos de locatie van de Groenen Boomgaard. De toenmalige BRT deed haar een aanbod om een serie te maken over de Groenen Boomgaard, die ze, heel eigenzinnig, afsloeg. Wis zou het stamenee nog uitbaten, tot ver na haar pensioensgerechtigde leeftijd. In de jaren ’80 ging het wat moei-lijker achter de toog. Ze zette een bankje om uit te rusten, het stame-nee ging vroeger dicht op de avond, een afzuigbak voor de hinderlijke rook werd geïnstalleerd. Jammer ge-noeg waren vijf van de elf kinderen Schampaert heengegaan en toen in 1981 haar jongste zus Florence overleed, was ze als verdoofd. Op het einde van de jaren ’80 ging het bergaf met de gezondheid van Wis, maar van een ziekenhuis wou ze niet weten. Tot ze in de zomer van 1991 toch werd opgenomen. Een week la-ter overleed ze. In 1992 verkochten haar zonen de grond en gebouwen, de Groenen Boomgaard werd volle-dig afgebroken en op dezelfde plaats werd taverne-restaurant Den Boom-gaard gebouwd.

Dit verhaal had nooit zomaar tot stand kunnen komen door een een-malig interview. Het is de samen-vatting van het boek ‘Geesten in een groenen boomgaard’, door de kleinzoon van Petrus Schampaert, Etienne Cloots, geschreven voor zijn kinderen.

mottestraat

‘bij Liezeken Van den Broeck’Louis Van den Broeck

1865 - 1940en

Elisabeth Van Keer1867 - 1950

‘bij Liezeken Van den Broeck’

Zoals bij zovele gezinnen met stamenee stond ook hier moe-der de vrouw ‘Liezeken’ achter de (kleine) toog. Manlief Louis was boswachter bij kasteel-heer Goethals en bewerkte zijn eigen veld in de Vlieten. Louis kreeg in 1926 een be-roerte en bleef langs één kant volledig verlamd. Toch trok hij zijn plan en schoof met zijn stoel de hele dag naar waar hij maar wou. Na de beroerte werden hoogstwaarschijnlijk de inkomsten vooral uit het stamenee gehaald. Het bier werd geleverd in tonnen en met ijs bedekt om koel te blij-ven. Het stamenee was niet zo groot, er konden slechts vier tafels staan. Dicht bij het stamenee stroomde de Mo-lenbeek. Bij heel warm weer werd het ‘schof’ soms toegezet zodat al het water niet verder kon vloeien. De kinderen wa-ren dan de koning te rijk. Even verderop konden ze er minder mee lachen. Na het overlijden van Louis kwam dochter Sop-hia met haar gezin bij Lieze-ken inwonen. Het stamenee werd in 1940 gesloten.

42

Page 44: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

Page 45: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

mottestraat 32

‘bij de wutte Wies’J August Huysmans

1879 - 1950en

Rosalia J Van Keer1880 - 1972

‘bij Jeanne’Eduard Huysmans

1919 - 1967en

Jeanne Wouters°1924

‘bij de wutte Wies’

Het gezin Huysmans bestond uit 13 personen. Gust en Rosalie verdienden hun brood met fruithandel en stamenee om al die mondjes te eten te geven. Het stamenee be-hoort trouwens al minstens 100 jaar toe aan dezelfde familie. De jongste zoon ‘Ward’ nam het met zijn vrouw Jeanne met wie hij huwde in 1955, over en daarnaast werkte hij in de witloofteelt. Op 48-jarige leeftijd overleed Ward en stonden Jeanne en haar kinde-ren er alleen voor, met het stamenee als voornaamste bron van inkomsten. De repetities van fanfare ‘De Vrije Vrienden’ gingen er door en een tijdje was het ook het clublokaal van de voetballende jeugd van SK Wolvertem. Ze waste de voetbaltruitjes en –broek-jes voor hen. Met Wolvertem-kermis werd een tent neergepoot en plaats gemaakt voor allerhande volksspelen, als ringsteken, hanekap, zakkenlopen en ‘strepke-zonder-lachen’. Hierbij zaten twee deelnemers tegenover elkaar aan tafel, ze beschilderden el-kaar tot één van hen in de lach schoot ... de verliezer. Ondertussen staat Jeanne al 53 jaar in haar stamenee. Het is de ontmoetingsplaats van de buurt en de voetbalclub van Oppem. In al die jaren werd er aan de inrichting van het stamenee niets gewijzigd, de toog staat er nog net als tientallen jaren geleden, samen met drie tafeltjes aan de bank, en nog eentje aan de andere kant. Jeanne is een vrouw zonder veel franjes en tierlan-tijnen. Maes, Jupiler, Coca-Cola en Spa zijn de enige dranken die geschonken worden, alles aan 1 euro. De klanten kennen er perfect hun weg en bedienen zichzelf. Jeanne wordt dagelijks bijgestaan door haar zoon voor onder andere de boodschappen. Er staat een kleine radio, maar die wordt enkel aangezet voor de weerberichten. Als de

voetbal van Op-pem een pint komt drinken, wordt de radio vlug wegge-stopt, anders is er meteen lawaai van je-welste. Jeanne heeft nooit de behoefte gehad om op vakantie te gaan, liever zit ze in haar eigen huis/sta-menee, uitge-zonderd het we-kelijkse bezoek aan haar doch-ter staat vast op de agenda. Wij wensen Jeanne in haar stame-nee nog vele mooie jaren toe.

44

Page 46: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

merchtemsesteenweg 3

Karel Sammels1845 - 1917

enMaria J De Donder

1845 - 1917

Pieter J Sammels1878 - 1962

enIsabella Houman

1894 - 1987

René Gillisjans1923 - 1978

enSimonne Sammels

°1924

‘bij Piê Koei’

Karel en Maria begonnen het stamenee van Piê Koei, zoon Pieter startte achter zijn ouderlijk huis (twee huizen verder dan de optiek Somers, richting Merchtem) in een atelier een beenhouwerij. Het was al-lemaal heel primitief, er was bv. ook nog geen koelkast. Hij trouwde pas op 44-ja-rige leeftijd met Isabella Houman. In de ramen van de dubbele inkomdeur stonden twee koeien gegraveerd. In het stamenee stond een naaimachine waarop Isabella kleren naaide, als het kalm was. De klan-ten waren vooral boerenmensen, die na hun werk langskwamen.In 1932 werd het stamenee verbouwd tot een slagerswinkel. De mooie deuren werden achteraan het huis hergebruikt en worden nu nog steeds bewaard in hun oorspronkelijke staat. Alhoewel al ver in de zestig, hield Pieter de beenhouwerij nog aan tot in 1947 dochter Simonne en nieu-we schoonzoon René Gillisjans het over konden nemen, René die zelf een been-houwerszoon was van ‘Jef Van de Met’. De beenhouwerij werd stopgezet in 1973.

45

Page 47: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

merchtemsesteenweg

Jan Janssens 1877 - 1912

enAnna Van Praet

1880 - NB

merchtemsesteenweg 9

‘bij Jamaer’Juliaan Jamaer

1864 - 1934en

Maria Pulinckx1867 - 1931

merchtemsesteenweg 12

‘bij Perren’Joannes Jozef Hermans

1839 - NBen

Antonia De Smedt1853 - NB

Alfons Hermans1875 - 1929

enM Antonia Verrijcken

1874 - 1949

August Van der Perre 1885 - 1972

enJ Elisabeth Van Lierde

1892 - 1968

Victor Van der Perre 1931 - 1996

enMagdalena Collier

°1932

‘bij Perren’

De familie Hermans begon het stamenee en de kolenhandel, zoon Fons, de broer van ‘Mesjeuke’ in de Stationsstraat, volgde hen op. Gust Van der Perre nam de hele ko-lenhandel en het stamenee over van Fons in 1922. Hij werd dikwijls ‘de nuve mens’ genoemd, hij was immers van afkomst van Merchtem, Terlinden. In het begin bracht hij de kolen rond met paard en kar, nadien werden er ook bouwmaterialen rondgevoerd. Als hobby kweekte hij Brabantse paarden, de veulens werden verkocht. Na de oorlog moesten alle veulens worden aangegeven. Gust had er niets beter op gevonden dan met een veulen naar het gemeentehuis te gaan, trappen op tot aan het secretariaat bij Dhr. De Mayer. Die zat aan het loket (een deur met een gat in). Hij schrok zich een hoedje toen hij zijn hoofd door het loket stak en Gust zag staan met een veulen … . Gust was ook vertegenwoordigd in een comité in Kalfort ter controle van de veeteelt. Zijn zonen werkten mee in het bouwmaterialenbedrijf dat werd uitgebreid tot er maar liefst vijf vrachtwagens rondreden en leveringen uitvoerden. Victor was diegene die het sta-menee samen met zijn vrouw Madeleine overnam in 1959. Enkele jaren later werden er kleine werken uitgevoerd, maar sinds een 40-tal jaren is er aan het stamenee niets meer veranderd. Het was duivenlokaal : in de week werden er ‘leerdrachten’ gehouden, ’s zaterdags wedstrijden. Fanfare ‘De Vrije Vrienden’ repeteerde er een tijdje tijdens de sluitingsdag, op donderdag. Ondertussen is Victor al een tijdje overleden, de kolen- en bouwmaterialenhandel zijn al een hele poos van de hand gedaan, Madeleine echter is nog altijd op post in het stamenee.

46

Page 48: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

merchtemsesteenweg

‘bij Tiske Van Hoof’Antoon Verrijcken

1887 - 1953 en

Catharina Van Hoef 1882 - 1943

Jan Baptist Stuyck 1913 - 1997

enJoanna Verrijcken

1908 - 2000

merchtemsesteenweg 19-21

‘bij Sus van Vreughtes’Frans Van den Brande

1868 - 1942en

Barbara De Vreught 1868 - 1919

merchtemsesteenweg 23

‘de Sportwereld’Emiel Van Malder

1914 - 1990en

Adolphina Beekman 1918 - 1999

Jan Pelicaen 1914 - 1976

enJoanna Thomas

1911 - 1981

‘op ‘t Hoekske’Maurits Meys 1913 - 1986

enGermaine Van Buggenhout

1919 - 1990

‘bij Tiske Van Hoof’

Dit stamenee bevond zich in het gebouw waar de bibliotheek, afdeling Wolvertem gevestigd was. In begin was het vrij klein, maar nadien werd het verbouwd tot wat het gebouw nu nog is. Van Antoon en Catharine is niet zoveel meer bekend, dochter Jeanne was een vrien-din van en ging regelmatig mee op uitstap met Julia Houman van op het Gemeenteplein en Isabella Houman van Piê Koei. Catharine overleed in 1943, de rest van de familie ver-huisde in 1948. Ondertussen werd het inge-nomen door jeugdhuis ‘t Sloefke.

‘bij Sus van Vreughtes’

Op de hoek van De Cock Fashion, waar nu de mannenkleding ver-kocht wordt, stond het stamenee, de schrijnwerkerij en ijzerwarenwin-kel van ‘Sus van Vreughtes’. Frans was geëngageerd in de kerkfabriek en schijnt een zeer verstandig man geweest te zijn. In de loop van de jaren ‘20 werd het stamenee opge-doekt en bleef enkel de schrijnwer-kerij.

‘bij Emiel Van Malder’Emiel en Adolphina hadden het stamenee 2 tot 3 jaar. De naam Sportwereld was niet ver gezocht want de plaatselijke wielerclub had er zijn lokaal. Emiel reed er in mee. Oma Beekman hield haar dochter in het stamenee altijd gezelschap. In 1945 begon Emiel als zelfstandig vrachtvervoerder te werken. Adolphina hielp hem met de adminis-tratie en na een tijdje waren de beide zaken niet meer te combineren en dus besloten ze het stamenee over te laten.

‘bij ‘t Wutteken’, ‘Jeannette van Jas’In 1948 kwamen Jan Pelicaen en zijn vrouw Jeannette aan het roer van dit stamenee in de ‘bas fond’. Zij hadden als eerste van de gemeente een radio annex bandopnemer van ‘Schaub’. In 1954 werd dit apparaat ingeruild voor een jukebox bij Roger Van Keer. Het stamenee was het lokaal van Pierre Thielemans alias ‘Piê van Thielen’. Jan was zijn verzorger en samen reden ze er tijdens het weekend op uit naar de koersen. Ook zoon Eduard was een begaafd wielrenner ... tijdens sportavonden, in de omliggende ge-meenten, werd hij als 8 à 9-jarige overal gevraagd om demonstraties ‘fietsen op rollen’ te geven, waarbij hij acrobatische toeren uithaalde. Er werden foto’s van gemaakt en verkocht voor vijf frank. Een lucratief zaakje. Hij had trouwens zijn ‘fiets op rollen’ staan in het stamenee naast de biljart. Het stamenee was ook het lokaal van de socialisti-sche bond. Met Kerstmis werden er (teken)films vertoond voor de kinderen. En dan de ‘Beirenclub’ : één van de klanten werkte bij Renault en had er collega’s uit Weerde. Die zongen constant het lied ‘De Beirenclub’ (de tekst is jammer genoeg niet voor publicatie vatbaar). Na de oorlog werd het lied overgenomen bij Jeannette en een club gesticht, die nog tientallen jaren bleef bestaan. Jan werkte als brouwersmeestergast bij de brou-werij De Keersmaecker. Als bijverdienste verkocht hij zelfbereid ijs in het stamenee. Het ijs werd er gesmaakt natuurlijk, maar behalve de lekkere smaak diende het ook medicinale doeleinden. Bij zoon Eduard moesten de amandelen worden verwijderd. Dit gebeurde simpelweg op een stoel in de keuken van het stamenee, met als enige voorschrift achteraf veel ijs te eten. In de Mottestraat werd er ook dikwijls gekaatst, het lokaal van deze club was bij Jan en Jeannette Pelicaen. In de helft van de jaren ‘50 werd het stamenee overgelaten.

47

Page 49: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p48

De ‘beirenclub’ met Piê van Thielen.“

Page 50: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p 49

Page 51: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

‘op ‘t Hoekske’, ‘bij Maine’

Jeannette Van Buggenhout, zus van Germaine, baatte eerst het stame-nee uit met haar man Rikske ‘Pump-um’, maar het trok niet echt veel volk en na acht maanden heeft zij het overgelaten aan ‘Maine’. Germaine werkte toen op het veld bij witloof-boeren en het stameneewerk klonk alleszins aantrekkelijker. Maurice werkte als brouwerswerkman bij ‘De Keersmaecker’. Maurice hielp zelf niet veel, hij kaartte en babbelde lie-ver met de klanten. Het stamenee stond open voor ieder-een. Veel van de klanten kwamen van de Mottestraat. Wolvertem-centrum was eigenlijk opgedeeld in 3 delen : ‘den boven’, d.i. het echte centrum, ‘den beneden’, d.i. Merch-temsesteenweg, Mottestraat en de Godshuisstraat, de Driesstraat was nog een aparte categorie. Dus men-sen van den beneden, net als de mensen die net hun pensioen getrok-ken hadden en rusthuisbewoners. Er werd gekaart, bakschieten was in en ook de ‘pitjesbak’ werd gesmaakt. En een biljart. Er werd een biljartclub opgericht : ‘De Klinkers’ (had niets te maken met straatstenen, maar alles met drank). Dit was niet de enige club, ook in de ‘Beirenclub’ werd vers bloed gepompt, met vlag en al-les erop en eraan. Veel van de leden speelden muziek. De groep ontstond uit de behoefte om samen iets voor te bereiden voor huwelijken of andere feesten van collega-stameneebezoe-kers, en uiteraard om ‘den beir’ uit te hangen. Er waren veel leden, jong en oud. Tijdens de kermis vloog de ‘Bei-renclub’ ook uit op kroegentocht door Wolvertem op zelfgemaakte fietsen (klein wiel vooraan, groot achteraan, enz), een keer werd iemand dronken

naar huis gebracht in de kruiwagen, de hele bende liep erachter in een proces-sie, uitgerust met paternoster en ‘aan’t lezen’, alsof het een begrafenis betrof … . Germaine kon veel verdragen van haar klanten, maar privé was ze op één punt zeer streng : het stamenee moest en zou altijd open zijn, 7 dagen op 7, altijd vanuit de angst om klanten te verliezen. Ze heeft dit meer dan 25 jaar volgehouden. Voor haar kinderen was dit niet altijd leuk, sowieso tijdens vakanties en drukke dagen, als de ker-misdagen, niet. Toen kwam er een jaz-zorkest spelen en dat had een grote aantrekkingskracht, dus waren er meer helpende handen nodig. De mensen namen op maandag dan ook nog een dagje verlof voor de kermis. Een van de topdagen voor de stamenees was een tijdrit van de Ronde van Frankrijk, die Wolvertem doorkruiste, gesponsord door de brouwerij Ginder-Ale. Er was dikwijls tijd voor een grapje : Zo kwam er altijd een mevrouw, die na haar boodschappen bij bakker en beenhouwer, graag een pintje dronk. Dan werden haar etenswaren stilletjes weggenomen, verdeeld en opgegeten. Zij at altijd mee, zonder te weten dat het haar eten was dat zo gul werd rond-gedeeld. Tot het moment dat ze naar huis ging en haar boodschappenmand niet meer vond natuurlijk … . Na meer dan 20 jaar begonnen Ger-maine en Maurice met hun gezondheid te sukkelen en besloten er een punt achter te zetten einde 1978. Ze ver-huisden naar de Driesstraat. Voor de rusthuisbewoners was ook dit traject nog aan te vatten en ze gingen in de woning nog regelmatig een pintje pak-ken. Het gebouw werd verkocht aan de familie De Cock die hun kledingzaak uitbreidden.

50

Page 52: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p 51

Page 53: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

merchtemsesteenweg

‘bij Pië Van Eyck’

Petrus Van Eycken

1857 - 1920

en

Joanna Francisca Stuyck

1854 - 1929

merchtemsesteenweg 27-27a

‘bij den Bitteren’

Jan August Sammels

1856 - 1911

en

Maria F Van Humbeeck

1856 - 1941

Frans (Sooi) Sammels

1892 - 1967

en

Elisabeth (Liz) Sergoyne

1894 - 1978

merchtemsesteenweg 22

‘bij Piê Lavers’

Pieter Van Nieuwenhoven

1879 - 1942

en

Joanna Van Campenhout

1873 - 1946

‘bij Piê Lavers’

‘Piê Lavers’ was hoefsmid en had een stamenee. Hij is nog gekend door de kapel in de Mangelsschotsstraat, die hij gebouwd heeft. Pieter Van Nieuwenhoven ging in de leer bij hem, maakte zich de stiel meester, is daar blijven wonen en heeft uiteindelijk de smidse en het stamenee overgenomen van Piê Lavers. Zijn familie onderhield het kapelletje in de Mangelschotsstraat nog jaren. De paarden werden beslagen buiten in een ‘boille’. Pieter en Joanna hadden 10 kinderen, waarvan er vijf als baby al overleden. ’s Ochtends werd er een baby’tje begraven, ’s avonds stierf er een ander kindje van hen. Pieter overleed in 1942 en enkele jaren later Joanna, in 1946. Aangezien zoon Jef thuis meewerkte in de zaak, werd hij de automatische opvolger in de familie. Maar zijn vrouw verhuisde liever naar Brus-segem, omdat daar de boerderij groter was. Zus Maria was in 1959 de volgende in lijn om de zaak over te nemen met haar man Jef Van Hoeymissen. Jef zong in het zangkoor van de kerk van Wolvertem. Ze repeteerden bij ‘Zjang’ Puttemans op de Merchtemsesteenweg. Na de kerkdiensten kwamen ze in het stamenee verder zingen en plezier maken. Eén van haar dochters, Lea, bleef met haar echt-

52

Page 54: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

‘bij den Bitteren’

De familie Sammels heeft altijd een zelfstandige activiteit uit-gevoerd, lijkt het wel. De grootouders van August Sammels, zelf geboren in 1856, maakten reeds kammen voor weverijen. August begon in het begin van de 20ste eeuw een smidse en stamenee in de Merchtemsesteenweg. In de smidse werden vooral paarden beslagen en in de zomer kwamen de eigenaars van een kar tot bij August om de houten wielen ervan opnieuw van ijzers te voorzien. Bij warmte krimpt immers het hout van de wielen, zodat de ijzers los kwamen te zitten. Via een vast procédé werden dan opnieuw ijzers geslagen die eerst door ver-hitting en daarna afkoeling krimpten op de wielen en er zo vast kwamen op te zitten. In 1933 werd onder het bewind van zoon Frans de ijzerwarenwinkel uitgebreid naast het stamenee. Het stamenee was er één van twaalf in een dozijn, op één ding na. Achter het gebouw lag een kegelbaan, waar de klanten graag gebruik van maakten. Na de Tweede Wereldoorlog werd het stamenee gesloten en de ijzerwarenwinkel uitgebreid. Later ging de zaak over op zoon Henri Sammels en zijn vrouw Yvonne Terryn, zij spitsten zich meer en meer toe op tuinmeubelen en grasmaaiers. Rond 2000 kwam de zesde generatie, onder lei-ding van Juan Sammels, aan het roer die de zaak verkaste naar de Stationsstraat naar een moderne en ruime winkel.

genoot thuis inwonen, omdat Maria anders alleen zou achterblijven. Lea bestierde het stamenee voor haar moeder. Pas toen in 1961 zoon Ray-mond opnieuw thuis kwam van het leger en trouwde, vertrokken Lea en Jozef naar hun eigen nieuwbouw. Raymond op zijn beurt baatte het sta-menee uit met zijn vrouw Lisa. Het stamenee was een typisch volkscafé, iedereen kwam er binnen, iedereen was er thuis. Met de kermis werden alle fietsen bij hen in de schuur gezet. Vogelpik, bakschieten en kaarten wa-ren de stameneesporten. Daarnaast was er ook een spaarkas, waarvoor er één keer per jaar ‘geteird’ werd, dikwijls met een mosselfestijn. Dan moesten familieleden de handen uit de mouwen steken, want het stame-nee zat overvol. Als er een varken geslacht werd, werden de pensen en balletjes beneden in de kelder be-waard. Er werd al eens iets stilletjes achter de hand verorberd door de klanten. Fanfare ‘De Vrije Vrienden’ repeteerden in het stamenee van ‘den Doef’. Als zij een ‘teirfeest’ hiel-den zat de ambiance er zo dik in dat ze polonaisedansend binnenvielen bij Piê Lavers aan de voorkant, de zit-kamer door, naar buiten en opnieuw bij ‘den Doef’ binnen’dansten’.

Na de kerkdiensten kwamen ze in het stamenee zingen en plezier maken.

53

Page 55: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

merchtemsesteenweg 15

‘bij Michel den Boi’Jan Baptist De Keersmaecker

1858 - NBen

Maria Verbelen1858 - 1922

merchtemsesteenweg 33

‘den Doef’Frans Hermans

1887 - NBen

Elisabeth Thomas1891 - NB

‘bij Rabias’Petrus Van Buggenhout

1913 - 1983

‘bij Nie’Frans Janssens

1922 - 1978 en

Antonia Huygens1923 - 1996

‘bij Tineke’Georges Leemans

1924 - 1978en

Leontine Troch°1928

‘bij José’Marcel Cooman

°1933en

José Van Overmeire°1940

54

Page 56: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

‘den Doef’Frans Hermans en Elisabeth Thomas waren de eerste eigenaars van het stamenee met danszaal. Zij hadden drie kinderen, één zoon en tweelingdochters.

‘Rabias’Petrus Van Buggenhout, alias Rabias, kocht het stamenee over van ‘den Doef’. Zelf heeft hij er nooit in ge-werkt, maar hij verhuurde het. Hij werkte voor ‘de Viezen’. Het was een echt volksfiguur, waar ieder nog wel een woordje over weet te vertellen. Zo sukkelde hij eens een keertje in het ziekenhuis, maar voor iemand het kon verhinderen, was hij alweer vertrokken met een taxi naar een of ander stamenee in Meise. Meer verhalen zijn terug te vinden in de beschrijvingen van andere stamenees. Hij overleed in 1983 aan een hartinfarct.

‘Nie en Frans’De eerste huurders van ‘Rabias’ in 1960 waren Nie en Frans Janssens. Nie had al voor hem gewerkt in een stamenee in Londerzeel. Het gebouw werd in twee opgesplitst, links woonde Nie en Frans, rechts ‘Rabias’, die ondertussen gescheiden en dus opnieuw alleen was. De familie Janssens deed ook zijn huishouden en kookte mee voor hem. Heel de familie was werkzaam in het stamenee. Eerst Nie zelf en dan in opvolging verschillende dochters, terwijl Nie ondertussen ook het stamenee van ‘René Verhest’ uitbaatte op de hoek van de Driesstraat met de Hoogstraat. Achter het stamenee was een zaal waar ’s zondags gedanst werd op muziek van de plaatselijke radio Marina. Zoals bijna in elk stamenee kon men er bakschieten (elke zondag was er prijskamp), schieten op de liggende wip, vogelpikken en kaarten. Toch was er nog iets extra’s : de zaal had van ‘den Doef’ een orgel geërfd, dat dan ook lustig werd gebruikt. Na het overlijden van ‘Rabias’ kocht Nie het gebouw in de Merchtemsesteenweg en verhuurde het aan verschillende uitbaters.

‘bij Tineke’Het verhaal gaat dat Georges op een avond thuiskwam en meedeelde dat hij het stamenee van ‘Rabias’ ge-huurd had. Georges was een man die graag zijn pintje dronk, maar Tineke was de stuwende kracht achter het stamenee. We kunnen stellen dat in die drie jaren uitbating door Tineke, het stamenee heeft geleefd, behalve op dinsdag … want dan was het sluitingsdag. Op donderdagavond om 19u was er vanuit het stame-nee schieting op de liggende wip in de zaal. ’s Vrijdags pakte een groep van acht jongemannen twee tafels in om te kaarten. Tineke maakte voor hen bijna altijd spaghetti. Op zondagochtend was het bakschiettijd. Het stamenee was ook de ‘place-to-be’ voor de plaatselijke jeugd. Elke zondagnamiddag liep de zaal vol voor een t-dansant. En niet alleen het stamenee, de kinderen moesten altijd, als zij bv. in bad wilden gaan, de deur op slot doen want anders kwam iedereen gewoonweg in en uit gelopen. Elk jaar werd de kermis gevierd met een optreden. Zo zou Jo Vally zijn allereerste optreden gegeven hebben in de zaal (goed voor ongeveer 200 per-sonen) ‘bij Tineke’ in 1976. Hij repeteerde in deze zaal ook altijd met Yves Cloots uit de Merchtemsesteenweg en de gebroeders Francis en Freddy Blommaert uit de Stationsstraat. De groep ‘De Hitkrakers’ uit Londerzeel maakte furore met de kermis van 1977 en de zoon des huizes, Chris, kreeg een gastoptreden van hen en bracht bijna een uur lang covers van Elvis Presley onder bijval van de toeschouwers. Na het overlijden van haar man wilde Tineke stoppen met het stamenee. Zes maanden later, op de dag dat het stamenee effectief werd gesloten, was het nochtans grote ambiance. Volgens de formule ‘alles=gratis en op=op’ werd er heel wat afgedronken, wat de ‘deugnieterij’ in sommigen bovenhaalde. Onder andere, een vaste klant, toen gekend onder de benaming ‘de Zeehond’ kwam met veel lawaai het café binnengereden met zijn Harley Davidson en maakte daar een rondje. Nadat de Harley opnieuw buiten geparkeerd stond, dronk hij doodgemoedereerd een volgend pintje. Na Tineke zijn er nog verschillende uitbaatwissels geweest.

55

Page 57: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

‘bij José’

José en Marcel waren de laatste uit-baters van dit stamenee, zij huurden het pand van Nie en Frans en betrok-ken het in oktober 1984. De muur tussen de vroegere woningen van ‘Rabias’ en Nie werd weggehaald zo-dat het gezin er haar plaatsje vond. José was geen nieuwkomer in het stamenee, als de vorige uitbaters -de familie Janssens- met de spaarkas op reis was, viel ze in. José en Marcel verkochten als eer-sten ‘Jupiler’ in Wolvertem. Ook hier waren veel kaarters terug te vinden, zeker nadat het stamenee bij ‘Wis van Piê Blink’ sloot. José legde hen in de watten met een boterham met kop of kaas. De motoclub had er zijn lokaal, elke zondag kregen de leden bij vertrek koffie en koeken geserveerd. De fanfares ‘De Vrije Vrienden’ van Wolvertem en ‘De Verenigde Broe-ders’ van Meise repeteerden samen. In de zomer bij José en Marcel, in de winter bij Kadedder in Meise. Sinter-klaas kwam elk jaar langs. Er werd ook ‘kiekerenbloed’ aange-boden. Men kon per emmer bij de poelier ‘kiekerenbloed’ verkrijgen, het dikte aan en werd gebakken met gestoofde ajuinen. Daarbij werd de massa geroerd, geplet en aange-stampt om uiteindelijk geserveerd te worden met brood en mosterd (on-dertussen staat er een verbod op de verkoop van ‘kiekerenbloed’ door het Federaal Voedselagentschap).Toen in 1993 de huurovereenkomst na negen jaar afliep en ook de ge-zondheid niet helemaal dàt meer was, besloten José en Marcel ermee te stoppen. Het afscheid werd gevierd met hap-jes en drank, en de deuren werden pas gesloten toen alles op was.

56

Page 58: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

merchtemsesteenweg 38-40

‘bij Puttemans’Jean-Baptist Puttemans (rechts boven)

1872 - 1949enLudovica Bogaerts1874 - 1941

Laurent Puttemans (midden bank)

1910 - 2003enYvonne Cochez1909 - 1981

57

Page 59: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

‘bij Puttemans’

De ouders en grootouders van Jean-Baptist waren afkomstig van Imde. Het was een gegoede familie. Jean-Baptist, beenhouwersgast, werd geboren in de Merchtemsesteenweg, naast het latere restaurant Wolvenheem, maar ver-dween als jongeman richting Brussel. Bij zijn terugkeer in 1898 had hij voldoende ervaring als beenhouwer en werd de woning afgebroken en opnieuw opgetrokken met stamenee, varkensbeenhouwerij en slachterij. De stamenee was zelfs groter dan de beenhouwerij. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kreeg Jean-Baptist een speciale toelating van de Duitsers om 30 kg tot 50 kg vee en vlees te vervoeren naar Laken, Hotel Globe. Jean-Baptist was jarenlang voorzitter van de plaatselijke fanfare, na de repetities kwamen de leden bij hem een pint drinken. Als voorzitter was hij gul en trakteerde hij verschillende rondjes. Jaarlijks deed hij mee aan ‘De Vetten Os’, een wedstrijd in het Brus-selse voor beenhouwers, waarbij prijsbeesten werden verkozen en verkocht. Dit was de enige vakantiedag voor de beenhouwerijen, op Goede Vrijdag, want dan aten de mensen vis. Boven de slachterij had de familie een feestzaal, waar Ludovica banketten verzorgde. De zaal werd mooi gedecoreerd, de tafels opgesmukt en dè eyecatcher was een opgezette pauw. Mensen en verenigingen vanuit het Brusselse kwamen met paard en kar hier naartoe om hun buikje rond te eten. Jean-Baptiste en Ludovica kregen samen drie kinderen, Laurent, Jeanne en Marie, die overleed op 30-jarige leeftijd. Jeanne begon begin jaren ‘40 een hotel-restaurant. Bij het huwelijk van Laurent en Yvonne begin jaren ‘40 werd het stamenee gesloten en de beenhouwerij uitgebreid. Alle latere opvolgingen meegerekend, heeft de beenhouwerij net geen 100 jaar bestaan.

58

Page 60: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

merchtemsesteenweg

‘bij ‘t Moillerken’Karel De Cock1859 - 1903enPaulina Buggenhout1862 - 1949

Frans De Cock 1891 - 1951enMaria Van Buggenhout1894 - 1970

Jan Baptist De Cock1924 - 2000enAnna Leemans1931 - 1958

‘bij ‘t Moillerken’

Louis De Cock, spruit van een familie van ‘droge maalders’ en afkomstig van Leb-beke, begon in Wolvertem op de hoek van de Driesstraat en de Merchtemsesteen-weg, richting Merchtem, een graanhandel en stamenee. In de graanhandel werden witte en grijze bloem en haver verkocht. Er stonden drie molenstenen op stoom, later werd de werkwijze op stoom aangepast naar electriciteit. De meeste klanten van de handel waren particulieren en boeren en hier en daar wat bakkerijen die een bloemtekort hadden. Hij huwde met Henriette en zij stond in het stamenee, zo groot als vijf tafels en een kachel, die in de zomer weggehaald werd. De meeste klanten van het stamenee waren klanten van de graanhandel. Verder nog enkele buren en kerkgangers uit de Driesstraat en Meuzegem. Er was niets voorzien voor amuse-ment, geen muziek of spelletjes. Toen Louis overleed bleef zijn vrouw achter met nog vijf inwonende kinderen. De graanhandel werd verdergezet door familieleden en één arbeider tot Frans oud genoeg was om zijn vader op te volgen. Zijn vrouw Marie op haar beurt volgde haar schoonmoeder op in het stamenee en bracht twee kinderen groot. Enkele jaren later was het de beurt aan de derde generatie. Zoon Jean was echter geen amateur van het stamenee en na een tijdje sloot hij het sta-menee. De eetkamer en bureau werd met de vrijgekomen ruimte uitgebreid. Einde jaren ‘90 stopte Jean met de graanhandel. Ondertussen werd het gebouw verkocht en platgeslagen.

59

Page 61: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

merchtemsesteenweg

‘Sooi van den Hollander’Jan Baptist Van Doorslaer

1850 - 1916en

Melania Van den Broeck1854 - 1932

Frans Alfons Van Doorslaer1894 - 1965

en Maria De Breucker

1899 - 1953

merchtemsesteenweg

‘bij Brezet’Jan Van den Broeck

1879 - 1973

oppemstraat

‘bij Fenie’Leopold L Verrijcken

1889 - 1957en

Stephania Hermans 1884 - 1965

oppemstraat 51

‘bij Vo van Koillekens’Karel Thomas

NB - NB en

Maria De Donder

NB - NB

‘bij Sooi van den Hollander’

Jan Baptist was landbouwer en fruitplukker. Zijn vrouw startte het stamenee tussen 1881 en 1890. Het stamenee was een baancafé tussen Wolvertem en Merchtem, met als voornaamste klanten de pendelaars van en naar het werk. Bakschieten, vogelpik, kaarten, … het werd er allemaal gedaan. De familie had drie drankenleve-ranciers : Jef De Breucker uit Rossem, Maurice Thielemans uit Meuzegem en een limonadefabriek uit Vilvoorde : limonade met een ‘merbol’ (knikker) in, werd toe-getrokken met een zuignap, zodat de ‘merbol’ voor de flessenmond kwam te zitten en het flesje afgesloten was. Er werd Lambik van het vat geschonken. Elke week bracht de IJsfabriek van Strombeek-Bever ijs rond om het bier koel te houden. Het fruitbedrijf en het stamenee werden ondertussen uitgebreid met vrijgezelle arbei-ders, die hun logement kregen op de hooizolder. Elke maandag was het feestdag, want dan moest niemand werken en werd er een waar drankgelag gehouden. In 1953 werd het stamenee gesloten.

‘bij Brezet’

Op de hoek van de Driesstraat met de Merchtemsesteenweg kon je ‘bij Brezet’ een pint gaan drinken. De voornaamste activiteit echter was melkophaaldienst.

‘bij Potjeeres’

Paul Verrijcken kwam uit een gezin van dertien kinderen. Hij was een gareelmaker, vooral voor ‘paardengetuig’. Het benodigde hout werd geleverd door schrijnwerkerij Wijns. Paul en zijn vrouw ‘Fenie’ hadden een zoon die al op 17-jarige leeftijd het leven liet. Fenie stond in voor het stamenee. Met één flesje Geuze kon men drie glazen vullen, Fenie stond erom bekend dat ze zelf eerst een slokje van de fles nam, vooraleer hem uit te schenken ... . Het stamenee was duivenlokaal, de duiven werden er geregistreerd, geringd en gelost. Bij hun terugkeer moest het ringetje door de regulateur. Het stamenee sloot zijn deuren bij het overlijden van Fenie.

‘bij Vo van Koillekens’

In 1811 werd de woning van de familie Thomas neergezet in de Oppemstraat. Het was één van de oudste woningen in Wolvertem. ‘Vo’ was in loondienst bij een boer, hij en zijn vrouw hadden samen tien kinderen. Het is niet duidelijk of het stame-nee dag in dag uit open was, of enkel bij bijzondere gelegenheden als de kermis. Alleszins stond op de muur wel in grote letters ‘Estaminet’. Het stamenee was acht bij vier meter en volledig gewitkalkt. Met de kermis werden er dansfeesten gehouden. Extra ruimte werd vrijgemaakt voor de dansers en ‘Mie Viool’ kwam ac-cordeon spelen. De vooraad drank stond in de kelder en werd via een raampje naar het stamenee doorgegeven. Vo en zijn vrouw wisten zelf ook wat van feesten. Hun 65-jarig jubileum werd gevierd en de hele straat versierd. Begin jaren ‘70 moest het gebouw plaats ruimen voor een nieuwe woning voor kleinzoon Jean Thomas.

60

Page 62: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

oppemstraat

Jozef Baeck 1845 - NBenElisabeth Lombaert 1849 - 1925

‘bij Evarist’Jan Baptist De Winde 1889 - 1941enFranciska Baeck 1883 - 1968

‘bij Biesemans’Jan Biesemans 1914 - 1988enJosephina Heyvaert1915 - 2004

‘bij Biesemans’

Jan en Fien trouwden in 1942. Na de voltrekking van hun huwelijk, reden ze huiswaarts met hun fiets en een bussel prei. Jan was de zoon van een schilder. Voor hem was het schildersbedrijf zowel hobby als beroep. Fien was een boerendochter die nooit graag in het stamenee gestaan heeft, noch in de winkel. In de winkel werd oorspronkelijk verf ver-kocht om schuren te kalken, karren te ontroesten enzovoort. Het stamenee kreeg vooral mensen over de vloer, die wachtten op hun bestelling. Er stonden vier tafeltjes, en banken tegen de muur. Fien was een bezige bij. Ze baatte het stamenee en de winkel uit, elke dag werd er vers gekookt, ze naaide zelf de kleren voor haar kinderen. Enkel de schoonmaak werd uitbesteed. Na de oorlog besloot het koppel de winkel uit te breiden met stoffen en behangpapier en drogisterij. Daartoe werd het stamenee gesloten. Ongeveer dertig jaar later werd ook de winkel stopgezet.

61

Page 63: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

Slotwoord

Er waren er 60. Stamenees in Wolvertem-centrum in de vorige eeuw. Nu zijn er, taveernes meegerekend, nog met moeite zes. Monika Van den Brande heeft ze allemaal teruggevon-den, en ook wie er de uitbater van was en hoe die mensen heetten met naam en vooral bijnaam.

De lijst van de stamenees was al voor een stuk gemaakt door haar verwant Jef Van den Brande. Toch blijft het een huzarenstuk dat een half jaar intens opzoekings- en interview-werk heeft gekost. In archieven en bij de mensen thuis.

Wie nog kon getuigen is meestal de tachtig nabij of voorbij. Maar de verhalen zijn nog fris. Het zijn getuigenissen op de valreep van hoe het alledaagse leven, twee, drie, ... generaties geleden, nog was. Want binnen afzienbare tjid zijn de meeste vertellers er niet meer en is dit kostbare stuk mondelinge erfgoed voorgoed verdwenen. En zijn daarmee ook de ontel-bare foto’s verloren die nu uit mappen, schoendozen en zolders werden opgediept. En in vertrouwen meegegeven.

Foto’s waren –nog niet zó lang geleden- kostbare iconen die gekoesterd werden. Hen terug-zien maakt ontroerende verhalen los. Verhalen uit een tijd toen iedereen iedereen kende. En iedereen een bijnaam had. Er was amper radio, laat staan tv, en de gezelligheid werd gemaakt in de stamenees. Op een bevolking van slechts een paar duizend mensen in de kern van Wolvertem zorgden daar een zestigtal cafés voor. Het lijkt nu onvoorstelbaar, ook als we kijken naar de omstandigheden waarin onze mensen toen leefden –of overleef-den-.

We kunnen de Van den Brandes dankbaar zijn dat zij dit erfgoed in woorden en beelden hebben gegoten. Het is hard werk geweest, er moest soms diep gespit worden, maar het is een ontroerende ballade geworden. Het kan anderen goesting geven om dit ook voor de andere kerkdorpen van de gemeente te doen ... .

Bob NicolaesVoorzitter Cultuurraad Meise

62

Page 64: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p

Voorintekenaars

Achiel BettesoneAlfons Van AsscheAnita LeemansAngèle VranckaertAnn BaeckelandtAnnelies Van den BrandeAnne-Marie De CockAnnemie ClutsAnny PeetersArjen MeyskensArne Van LooArnold Van MalderenArthur RoweAugust Van der ZijpenBernice ThomasBob De BoeckBob NicolaesBruno Van LooChantal De BruynChris LeemansChristel Van den BrandeChristiane Van MalderClément De KeersmaeckerDaniël MeyskensDanny DebeckerDenise StruyvenDirk CoppinDirk en Myriam RobberechtsEduard PelicaenElisa GabriëlsEllen De Clerck, gemeentesecretaris

Els TierensEmiel De BoeckEmmerence JanssensErika Van den BrandeErnest Van LooEtienne ClootsEtienne Van DelmEvy De SmetFamilie Bogaerts-Van ValkenborghFamilie Conard-CortoisFamilie De Borger-DomsFamilie De Smedt-DavinFamilie Dekoster-Van der ZijpenFamilie De Saeger-De KeersmaeckerFamilie Hermans-Van HoeymissenFamilie Mertens-Van HumbeeckFamilie Meskens-DoniesFamilie Peytier-De BreuckerFamilie Philips-De KeersmaeckerFamilie Scheers-Van der WildtFamilie Steenmans-Van LooFamilie Van BuggenhoutFamilie Vancauwenbergh-ErbstösserFamilie Van den Brande-De ValckFamilie Van Humbeeck-GabriëlsFamilie Van Loo-CoomansFamilie Vanraes-De BackerFamilie Verdoodt-BroothaersFamilie Vrijdagh-De MarsFamilie Willems-MoersFrançois Van BuggenhoutFrank en Christine RobberechtsFrans De Koker

Frans HuysmansFrans Van MalderFreddy HoricxFreddy Van HoeyFrieda AuwaertsGemeentebestuur MeiseGemeentelijke Bibliotheek MeiseGhilaine JanssensGilbert HoogsteynsGuy Mullie-BalcaenHans Van den BrandeHeidi CampriHenk HofsHenri De KeersmaeckerHerman Van den BrandeHilda Van den BosscheHugo Van den BosscheIngrid MeysIsabelle MoysonJan AndriesJan BlommaertJean De BuyserJean ThomasJan HeyvaertJan LagaeJan OlemansJeanne WoutersJean MeysJean SeghersJean ThomasJean Paul VerdoodtJeanne De KeersmaeckerJef De Cuyper

63

Page 65: Nostalgie: Proef de ziel van de Wolverthemsche stamenees io Gemeente Meise

p64

Voorintekenaars

Jef HeyvaertJens Van LooJoannes TierensJoos Vereertbrugghen, schepenJörgen NoensJosé Van OvermeireJosée HellinckxJosephine Cluts-NeelsJosette VerbeystJozef SammelsJozef ThielemansJozef Van den Brande-Van der ZeypenJozef VerbesseltJules TroostLea BogaertsLea CooremanLea De WitLea Van HoeymissenLeen Van LooLennert MeyskensLeo RobberechtsLeo SeghersLeon De SaegerLeonie Van LintLeontine TrochLisette De RooverLivien Vertongen

Louisa Van AsscheLuc Van den BrandeLuc Van den TroostLuc WambacqMadeleine CollierMarc GillisjansMarcel Belgrado, burgemeesterMaria GunsMaria SammelsMarie-Jeanne LeemansMarie-Jeanne PuttemansMariette SchampaertMariette VersaenMaurice HermansMauriets GillisjansMia BiesemansMichel SpillebeenMireille De BisschopMonika Van den BrandeMyriam LeemansMyriam VandeportaeleNadia AverhalsNancy De BondtNancy Van DamNatalie Van LooNiels Van LooPaul SchampaertPeter Van den BroeckPhilomena De Valck

Rachelle De CockRaoul MoysonRaymond De BondtResidentie Van Horick, biblotheekResy GorrisRita Van SchelRita VerbesseltRoger De BondtRoger HoumanRoger HuysmansRoger Van KeerRoger Van LooRosa SchaerlaekenRosina TaekelsRudi BoeykensSabine Van LooSimonne SammelsSonja ThielemansSusanna De BreuckerTheo LaversVeerle AverhalsViviane Van den BosscheWalter De HollanderWart Van SchelWilliam Van HemelrijckWilly BogaertsWilly CollageWim Verbeke, schepenYvonne Olbrechts