Nll~Ul~LAND · DE KONINKLIJKE MARINE ALS MARITIEME LEADER FIRM in opdracht van STICHTING NEDERLAND...
Transcript of Nll~Ul~LAND · DE KONINKLIJKE MARINE ALS MARITIEME LEADER FIRM in opdracht van STICHTING NEDERLAND...
Nll~Ul~LAND r@'j·,j;"·i@'.':r4;'i"j:"·i@'., DUTCH MARITIME NETWORK
DE KONINKLIJKE MARINE ALS
MARITIEME LEADER FIRM
Hir. Frank Hendrickx
Hir. Tom Maes
Hir. Britta De Meyer
Lic. Tine Van Suetendael
Prof. dr. Chris Peeters
April 2003
NEDERLAND MARITIEM LAND serie
1. De Nederlandse Maritieme Cluster: Literatuuronderzoek en Plan van Aanpak Economische Impact Studies
2. De Maritieme Arbeidsmarkt: Vraag en Aanbod van Zeevaartkennis 3. De Nederlandse scheepsbouw- en toeleveringsindustrie: economische betekenis en
structuur 4. De Nederlandse offshoresector: economische betekenis en structuur 5. De Nederlandse binnenvaartsector: economische betekenis en structuur 6. De Nederlandse waterbouwsector: economische betekenis en structuur 7. De Koninklijke Marine: economische betekenis en structuur 8. De Nederlandse visserij sector: economische betekenis en structuur 9. De Nederlandse watersportindustrie: economische betekenis en structuur 10. De Nederlandse maritieme dienstverlening: economische betekenis en structuur 11. De Nederlandse maritieme toeleveranciers: economische betekenis en structuur 12. De Nederlandse zeehavensector: economische betekenis en structuur l3. De Nederlandse maritieme cluster: economische betekenis en structuur 14. Het maritieme clustermodel - modellering en scenarioanalyse 15. Een kaderscheppend beleid voor de Nederlandse maritieme cluster 16. De Innovativiteit van de Nederlandse Maritieme Cluster 17. Maritieme Websites en E- Business: een verkenning 18. Maritiem Kapitaalforum: onderzoek naar de werking van de kapitaalmarkt in de
sector van maritieme toeleveranciers 19. An International Shipping Company in the Netherlands: the tax perspective 20. E-business in de Maritieme Cluster: visies, strategieën, activiteiten 21. De arbeidsmarkt in de Nederlandse Maritieme Cluster 22. Leader Firms in de Nederlandse Maritieme Cluster: theorie en praktijk 23. De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Stichting Nederland Maritiem Land
De Stichting Nederland Maritiem Land is op 27 juni 1997 opgericht teneinde de Nederlandse maritieme cluster te promoten en te versterken.
Het bestuur van de Stichting bestaat uit N. Wijnolst (voorzitter), G.W. Bos (vicevoorzitter), F.G.M. Conyn (secretaris/penningmeester) en verder, in alfabetische volgorde, K. Damen, C.l. van den Driest, C. van Duyvendijk, R. van Gelder, G.J. Kramer, P.J.M. Kreuze, P.J.H.M. Loonen, W.K. Scholten, A. Tienpont, D.P.M. Verbeek.
De directeur van de Stichting is H.P.L.M. Janssens.
Het adres van de Stichting Nederland Maritiem Land is Beurs-World Trade Center, Beursplein 37 (bezoekadres), Postbus 30145, 3001 DC Rotterdam. Tel.: 010-205.27.20, fax.: 010-205.53.07, e-mail: [email protected]
DE KONINKLIJKE MARINE ALS
MARITIEME LEADER FIRM
in opdracht van STICHTING NEDERLAND MARITIEM LAND
uitgevoerd door POLICY RESEARCH CORPORATION
Rir. Frank Rendrickx
Rir. Tom Maes
Rir. Britta De Meyer
Lic. Tine Van Suetendael
Prof. dr. Chris Peeters
April 2003
Gepubliceerd en gedistribueerd onder auspiciën van de Stichting Nederland Maritiem Land door:
Dup Satellite is an imprint van Delft University Press Prometheusplein 1 2628 ZC Delft Tel: 015-2785121 Fax: 015-278.16.61 E-mail: [email protected]
Studie uitgevoerd door:
Policy Research Corporation Jan Moorkensstraat 68 2600 Antwerpen
tel.: +323 2869494 fax.: +3232869496 e-mail: [email protected] website: www.policyresearch.be
Parklaan 40 2016 BC Rotterdam
tel: +31 10 436 0 364 fax: +31 104361416 e-mail: [email protected] website: www.policyresearch.nl
CIP-DATA KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG
Hir. Frank Hendrickx, Hir. Tom Maes, Hir. Britta De Meyer, Lic. Tine Van Suetendael, Prof. dr. Chris Peeters
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm / Hir. Frank Hendrickx, Hir. Tom Maes, Hir. Britta De Meyer, Lic. Tine Van Suetendael, Prof. dr. Chris Peeters
DUP Satellite ISBN 90-407-2407-5 NUGI834
Trefwoorden: Koninklijke Marine, maritieme leader firm, marinebouwcluster, innovatie, export
Copyright © 2003 Stichting Nederland Maritiem Land
All rights reserved. No part of the material protected by this copyright may be reproduced or utilized in any form or by any means, electronic or mechanical, including photocopying, recording or any information storage and retrieval system without written permission of the owner of this copyright. Permission may be obtained at the following address: Stichting Nederland Maritiem Land, Postbus 30145, 3001 DC Rotterdam, The Netherlands; e-mail: [email protected].
Inhoudsopgave
INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD ................................................................................................................ ix
MANAGEMENT SUMMARY ....................................................................................... xi
MANAGEMENT SAMENV ATTING ....................................................................... xxiii
INLEIDING ....................................................................................................................... 1
I. DE KONINKLIJKE MARINE .................................................................................... 5
I.l. DE KONINKLIJKE MARINE ALS ORGANISATIE ............................................................ 6
II.l. Missie van de Koninklijke Marine.... . ..... 6
1.1.2. De structuur van de Koninklijke Marine... . ..... 7
U.3. De rol van de Directie Materieel.. . .......................... 8
1.2. DE KONINKLIJKE MARINE EI'i HAAR VLOOT ...... .
1.2.1. Samenstelling huidige vloot. ... 11 .IJ
1.2.2. Verleden en toekomst van het orderprogramma van marineschepen . 17
1.2.3. Internationale vergelijking van de Nederlandsefregattenvloot.. ..19
1.3. DE KOI'iINKLIJKE MARINE WERKT II'iTERl'iA TlONAAL SAMEI'i ... ................. 21 I3.I. Op operationeel en personeelsvlak ... ..21 1. 3. 2. Internationale materieelsamenwerking .. . . ... 21 1.3.3. Gevolgen in de praktijk ......................... . . ....... 24
1.4. DE KONINKLIJKE MARII'iE HEEFT EEN SPECIfIEK VERWERVII'iGSBELEID ....... 24
. ... 24 1.4.1. Het verfl"ervingsheleid van Defensie..... . ........................ .
1.4.2. Het verwervingsbeleid van de Koninklijke Marine ... . . ..... 28
l.s. ECONOMISCHE BETEKENIS VAN DE KONINKLIJKE MARINE .............................. 28
1. 5.1. Directe economische betekenis. . ... 29
1.5.2. Indirecte economische betekenis.. ..31 1.5.3. Terugvloei naar de overheid...... ............... 32
1.5.4. Case: economische effecten van de houw van de M-fregatten (1984-1997) 33
1.6. CONCLUSIE ................................................................................................................. 38
© Stichting Nederland Maritiem Land - i -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
11. DE RELATIES VAN DE KONINKLIJKE MARINE EN DE NEDERLANDSE MARINEBOUWCLUSTER ..................................................................................... 39
11.1. DRIEHOEKSRELATIE TUSSEN DE KONINKLIJKE MARINE, KENNISINSTITUTEN
EN INDUSTRIE .............................................................................................................. 40
!l. I. 1. Geschiedenis van de Nederlandçe marinebouwc/uster.... . 40
IU.2, Huidige ,pelers van de Nederlandse marinebouwc/uster.... .42 !l.I.3. Dynamiek in de Nederlandse marinebouwc/uster ......... 56
11.2. HET PRODUCTIEPROCES VAN MARINESCHEPEN ........................................................ 61 11.2.1. Productieproces ('voorzien in') ..
!l.2.2. Instandhouden
11.2.3. Afstoten ..
... 62
68 .. ..... 68
11.3. INNOVATIES IN DE MARINEBOUWCLUSTER ................................................................ 68
H.4. AFHANKELIJKHEDEN BINNEN DE NEDERLANDSE MARINEBOUWCLUSTER ............... 77
JJ.4.I. Kennisinstituten en industrie ......
11.4.2. Koninklijke Marine .. 77
.. .... 82
11.5. CONCLUSIE ................................................................................................................. 83
111. DE NEDERLANDSE MARINEBOUWCLUSTER IN INTERNATIONAAL PERSPECTIEF ....................................................................................................... 85
111.1. DE MARKT VOOR MARINESCHEPEN .......................................................................... 86
IJl. 1.1. Markt voor schepen met een lagere bewapeningscomponent ... .. 87
IJl. 1.2. Markt voor fregatten .... .. ............................ 88
111.2. DE STRUCTUUR VAN DE MARINE BOUWSECTOR IN RELATIE TOT HET
EXPORTPOTENTIEEL .................................................................................................. 92 IJl. 2. 1. Frankrijk.................. ................. .. ......... 93
JIl.2.2. Duitsland. 95
lIl. 2. 3. Vergelijking met de Nederlandçe marinebouwc/uster .. . ........... 98
111.3. DE EXPORT(MOGELIJKHEDEN) VAN DE NEDERLANDSE MARINEBOUWCLUSTER ... 99 IJl.3./. Export schepen met een lagere bewapeningscomponent. .. ....... 100
!Jl.3.2. Export van deelsystemen ........... .. .. 101 lIl. 3. 3. Export van kennis en projectmanagement ...
lIl. 3. 4. Verkoop van afte stoten materieel .....
.. ...... 105
...107
111.4. CONCLUSIE .............................................................................................................. 108
IV. CASESTUDIES BETREFFENDE INNOVATIES IN DE
-ii-
MARINEBOUWCLUSTER ................................................................................. 111
IV.I. LUCHTVERDEDIGINGS- EN COMMANDO FREGAT (LCF) ....................................... 112 IV l.I. Het Luchtverdedigings- en commando Fregat (LCF) project ................. 112
IV 1.2. Innovatieve ontwikkelingen ......
IV 1.3. Conclusie betreffende de LCF-case ..
...... lI5
.. ..... 119
IV.2. LANDING PLATFORM DOCK 1 (LPDI) ................................................................... 120 IV2.I. Het Landing Platform Dock 1 (LPDI) project.... . 120
IV2.2. Innovatieve ontwikkelingen ...... .................... , ............................... 121
© Stichting Nederland Maritiem Land
Inhoudsopgave
IV2.3. Vervolgprojecten .. IV2.4. Conclusie betreffende de Landing Platform Doek 1 case.
.. ... 122 .. .. 123
IV.3. COAST GUARD CUTTER •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 124 IV3.1. Het Coast Guard Cutter project.. .. ....... 124
IV 3. 2. Innovatieve ontwikkelingen.
IV3.3. Vervolg projecten .. . ................... ..
IV3.4. Conclusie betreffende de Coast Guard Cutter case ..
126
.. .. 128
.. .. 130
IV.4. GOALKEEPER .......................................................................................................... 131 IV4.1. Specificaties van de Goa/keeper. ....................... .. ... 131 IV4.2. Het Goalkeeper project .. ...
IV4.3. Vervolg projecten ......
IV4.4. Conclusie betreffende de Goa/keeper case ..
.. 132 132
.. .. 133
IV.5. RUDDER ROLL STABILIZATION .............................................................................. 133 IV5.1. Specificaties van het Rudder Roll Stabilization systeem .... 134 IV5.2. Het Rudder Roll Stabilization project .. . ............................. 134
IV5.3. Vervo/gprojecten ................ .. ..135 IV 5.4. Conclusie betreffende de Rudder Roll Stabilization case ............ 135
IV.6. ACTIVE PHASED ARRAY RADAR (A PAR) .............................................................. 136 IV6.1. Specificaties van de APAR.. .. .............. 136
IV6.2. Het APAR-project. .. .... 137 IV6.3. Vervolgprojecten ... .. .... 138
IV6.4. Conclusie betreffende de APAR-case. .. ...... 138
IV.7. CONCLUSIE •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 139
V. HET LEADER FIRM GEDRAG VAN DE KONINKLIJKE MARINE ............ 141
V.l. DE KONINKLIJKE MARINE IS EEN MARITIEME LEADER FIRM •••••••••••••••••••••••••••••••• 142
V.2. DE KONINKLIJKE MARINE VERTOONT DUIDELIJK LEADER FIRM GEDRAG TEN
OPZICHTE VAN DE NEDERLANDSE MARINEBOUWCLUSTER .................................... 143
V.3. HET LEADER FIRM GEDRAG VAN DE KONINKLIJKE MARINE VERSTEVIGT IN
AANZIENLIJKE MATE DE CONCURRENTIEKRACHT VAN DE NEDERLANDSE
MARINEBOUWClUSTER ............................................................................................ 148
V.4. PIJLERS VAN EEN COMPETITIEVE NEDERLANDSE MARINEBOUWCLUSTER MET EEN
KONINKLIJKE MARINE ALS MARITIEME LEADER FIRM •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 149
V.5. CONCLUSIE ............................................................................................................... 152
VI. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ............................................................ 153
Vl.l. CONCLUSIES ........................................................................................................... 153
VI.2. AANBEVELINGEN ..................................................................................................... 154
BIJLAGE I: LIJST MET AFKORTINGEN ............................................................... B.l
© Stichting Nederland Maritiem Land - iii -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
BIJLAGE 11: LIJST MET GEÏNTERVIEWDE PERSONEN .................................. B.5
BIJLAGE 111: CURRICULA VITAE .......................................................................... B.9
- iv- © Stichting Nederland Maritiem Land
Inhoudsopgave
LIJST MET FIGUREN
Figuur I.1 : Organigram van de Koninklijke Marine '" ................................................... 8
Figuur I.2 : Organigram van de Directie Materieel Koninklijke Marine ........................ 9
Figuur 1.3 : Fregatten van de Koninklijke Marine ........................................................ 13
Figuur IA: Bevoorradingsschepen van de Koninklijke Marine ................................... 14
Figuur I.5 : Onderzeeboot van de Koninklijke Marine ................................................. 15
Figuur I.6 : Mijnenjager van de Koninklijke Marine .................................................... 16
Figuur I.7 : Het vervangingsschema van de Nederlandse fregattenvloot ..................... 18
Figuur I.8: NA VO-kennisnetwerk van de Koninklijke Marine ................................... 23
Figuur I.9 : M-fregat HL Ms. Van Nes ......................................................................... 33
Figuur I.10: Toegevoegde waarde in € miljoen en werkgelegenheid in mensjaar (1984-1997) ................................................................................................ 35
Figuur I.11: Omzet en terugvloei naar de overheid M-fregatten in € miljoen (1984-1997) ................................................................................................ 36
Figuur 11.1: Dolfijn Klasse ............................................................................................ 40
Figuur II.2: Geleide Wapen Fregat (Tromp Klasse) ..................................................... 41
Figuur Il.3: De Nederlandse marinebouwcluster .......................................................... 42
Figuur I1A: Voorbereiding testen geruisarme schroef door MARIN ............................ 45
Figuur II.5: Contractpartijen bij nieuwbouw van een marineschip in Nederland ......... 48
Figuur I1.6: S-fregat ....................................................................................................... 49
Figuur Il.7: Werf van de Koninklijke Schelde Groep, met het LeF in afbouw. 50
Figuur I1.8: Goalkeeper ................................................................................................. 51
Figuur II.9: Mock-up brug LCF ................................................................................... 52
Figuur I1.l0: Inrichting LPD2 ......................................................................................... 53
Figuur II.II : NBC-filter .................................................................................................. 54
Figuur Il.12 : UNREP-systeem ........................................................................................ 55
Figuur I1.13 : W26ST-motor ............................................................................................ 56
Figuur II.14 : Internationalisatie van de Nederlandse marinebouwcluster t.g.v. overnames .................................................................................................. 57
Figuur IU5 : Geschiedenis Koninklijke Schelde Groep en Thales Nederland ................ 58
© Stichting Nederland Maritiem Land - v-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Figuur 11.16: Aandeel militair-maritieme export in totale omzet van de belangrijkste industriële partijen in de Nederlandse marinebouwcluster. .. 60
Figuur II.l7: De drie materieel-logistieke processen van de Koninklijke Marine .......... 61
Figuur 11.18 : Het 'voorzien in' proces van de Koninklijke Marine ................................. 63
Figuur II.19: Internationale samenwerkingsverbanden Koninklijke Marine .................. 65
Figuur 11.20 : Spill-overs en spin-ofts van innovaties gerealiseerd door andere industriële partijen als gevolg van opdrachten van de Koninklijke Marine ........................................................................................................ 76
Figuur II.21 : Omzetafhankelijkheid kennisinstituten en industriële partijen .................. 78
Figuur 11.22 : Bruinvis ...................................................................................................... 80
Figuur lIl. I : Internationale vloot van amfibische schepen, fregatten, mijnenjagers, korvetten, kustwacht- en patrouilleschepen (begin 2003) .......................... 86
Figuur 1II.2: Orders voor amfibische schepen, fregatten, mijnenjagers, korvetten, kustwacht- en patrouille schepen (begin 2003) ........................................... 87
Figuur 1II.3: De internationale vloot van fregatten (begin 2003) ................................... 89
Figuur III.4: Overzicht belangrijkste importerende landen (voorbije 25 jaar) ............... 90
Figuur lIL5: Overzicht belangrijkste exporterende landen (voorbije 25 jaar) ................ 91
Figuur III.6: Organisatie van Franse marinebouw .......................................................... 93
Figuur 1II.7: Organisatie van Duitse marinebouw .......................................................... 96
Figuur HL8: De SMART-L .......................................................................................... 103
Figuur ITI.9: Alternative Landing Ship Logistics ......................................................... 106
Figuur IV.I: De Zeven Provinciën ................................................................................ 114
Figuur IV.2: Samenwerking tussen de kennis instituten bij het LCF ............................ 118
Figuur IV.3: Multinationale samenwerking bij de technieken van het LCF ................. 119
Figuur IV.4: Conclusies Luchtverdedigings- en Commando Fregat ............................ 120
Figuur IV.5: Hr. Ms. Rotterdam, het Landing Platform Dock I (LPDI) ..................... 121
Figuur IV.6: Conclusies Landing Platform Dock 1 ...................................................... 123
Figuur IV.7: Samenwerking bij de Coast Guard Cutter. ............................................... 125
Figuur IV.8: Jaguar P810 .............................................................................................. 126
Figuur IV.9: Het En1arged Ship Concept... ................................................................... 127
Figuur IV.I 0: Spin-offs vanuit de cluster ....................................................................... 130
Figuur IV.14: Conclusies Coast Guard Cutter.. .............................................................. 131
Figuur IV.15: De Goalkeeper ......................................................................................... 132
Figuur IV.16: Conclusies Goalkeeper. ............................................................................ 133
Figuur IV.17: Conclusies Rudder Roll Stabilization systeem ........................................ 136
Figuur IV.18: De Active Phased Array Radar (APAR) .................................................. 137
Figuur IV.19: Conclusies Active Phased Array Radar (APAR) ..................................... 139
- vi- © Stichting Nederland Maritiem Land
Tabel 0.1 :
Tabel 1.1 :
Tabel I.2 :
Tabel I.3 :
Tabel IA :
Tabel 1.5 :
Tabel 1.6 :
Tabel I.7 :
Tabel 1.8 :
Tabel n.l :
Tabel n.2 :
Tabel n.3 :
Tabel UA :
Tabel lIl. 1 :
Tabel UI.2:
Tabel lII.3:
Tabel IIIA:
Inhoudsopgave
LIJST MET TABELLEN
Indicies van leader firrn gedrag .................................................................... 3
Noodzakelijke elementen voor volbrengen missie Koninklijke Marine ...... 7
Overzicht van het varend en vliegend materieel van de Koninklijke Marine (2003) ............................................................................................ 12
Internationale vergelijking bemanning per fregattype ............................... 20
Directe economische betekenis van de Koninklijke Marine (2001) .......... 30
Aandelen van de activiteiten in de directe economische betekenis van de Koninklijke Marine (2001 ) .................................................................... 30
Directe en indirecte economische betekenis van de Koninklijke Marine (2001) ............................................................................................ 32
Geschatte overheidsinkomsten (terugvloei) per activiteit (2001) .............. 32
Omzet, toegevoegde waarde en werkgelegenheid als gevolg van de bouw van de M-fregatten per toeleverende sector (1984-1997) ................ 37
Financiering van onderzoek door de Koninklijke Marine in € duizend (gemiddelde per jaar, periode 1997-2001) ................................... 69
Innovaties gerealiseerd door de Nederlandse marinebouwcluster als gevolg van opdrachten voor de Koninklijke Marine ............................ 71
Spill-overs en spin-offs (en export) van innovaties gerealiseerd door kennisinstituten als gevolg van opdrachten van de Koninklijke Marine .................................................................................... 72
Spil/-overs en spin-offs (en export) van innovaties gerealiseerd door Thales Nederland, Koninklijke Schelde Groep en Imtech als gevolg van opdrachten van de Koninklijke Marine ................................... 73
De drie belangrijkste Franse scheepswerven ............................................. 94
Export van fregatten vanuit Frankrijk ........................................................ 94
Export van fregatten vanuit Duitsland ....................................................... 96
Belangrijkste Duitse scheepswerven en hun deelnames ............................ 97
© Stichting Nederland Maritiem Land - vii-
De Koninklijke Marine als maritieme leader jirm
Tabel IV. I: Overzicht innovatieve deelsystemen in het LeF ..................................... 117
Tabel IV.2: Overzicht innovatieve deelsystemen in het LPDI ................................... 122
Tabel IV.3: Overzicht van alle projecten in het kader van de Damen Stan Patrol 4100 ............................................................................................... 129
Tabel V. I: Uitingen van leader firm gedrag door de Koninklijke Marine ................. 144
- viii - © Stichting Nederland Maritiem Land
Voorwoord
VOORWOORD
Nederland Maritiem Land is een netwerkorganisatie die tezamen met de
bedrijven en organisaties binnen elf maritieme sectoren de clusterdynamiek
helpt vergroten. Dat doet zij sinds 1997 met succes door een groot aantal
studies te publiceren en te communiceren, alsmede initiatieven en acties te
ontplooien die de cluster versterken en promoten.
Binnen de clustertheorie van prof. Michael Porter, is door onderzoekers van
de Erasmus Universiteit Rotterdam geduid op een speciale groep van be
drijven die een meer dan gemiddelde bijdrage leveren aan de ontwikke
lingsdynamiek binnen de cluster. Zij hebben deze categorie bedrijven
leader jirms genoemd. In samenwerking met Nederland Maritiem Land en
de brancheorganisaties is door hen een onderzoek uitgevoerd binnen de
Nederlandse maritieme cluster om een inzicht te krijgen in het gedrag van
deze groep van vooruitstrevende bedrijven. Daaruit zijn interessante in
zichten ontstaan die aanleiding gaven tot een verdere verdieping van de
theorie'.
Om die reden is besloten om het grootste maritieme bedrijf van Nederland,
de Koninklijke Marine, als casestudie verder uit te werken. De resultaten
daarvan treft u in deze publicatie, die in samenhang met de analyse van
theorie en praktijk uit eerder genoemd onderzoek dienen te worden
beschouwd.
Nederland Maritiem Land publicatie nr. 22: Leader firms in de Nederlandse Maritieme Cluster: theorie en praktijk
© Stichting Nederland Maritiem Land - ix-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Uit deze casestudie blijkt een aantal belangwekkende zaken. Niet alleen ten
aanzien van de succesvolle invulling van de missie van de Koninklijke
Marine en haar grote rol als leader firm binnen de marinebouwcluster, maar
zeker ook als bevestiging van het belang dat het leader firm concept kan
hebben voor het voeren van economisch beleid binnen Nederland. Beleid,
dat een aantal beleidsdoelstellingen tegelijkertijd kan realiseren, zowel op
het gebied van toegevoegdewaardecreatie en werkgelegenheid, export en
internationalisatie, alsmede innovatie.
Het identificeren, monitoren en stimuleren van maritieme leader firms kan
een relatief eenvoudige manier zijn om de dynamiek binnen de cluster te
vergroten. Daartoe is het wellicht wenselijk om een groep van maritieme
leader firms te formeren die gesprekspartner wordt voor de relevante
ministeries.
Wij zijn van mening dat het leader firm concept ook buiten de maritieme
cluster van waarde kan zijn. De facto bestaat het vaak al, maar is het nog
niet expliciet gemaakt en benoemd. Het benoemen van bedrijven als leader
firm kan op zich stimulerend werken op het gedrag van de ondernemers.
Vandaar dat Nederland Maritiem Land zich zal inzetten om deze kopgroep,
of beter eredivisie, van maritieme ondernemers haar voortrekkersrol nog
beter te laten vervullen.
Prof.dr.ir. Niko Wijnolst
Voorzitter, Stichting Nederland Maritiem Land
Rotterdam, 14 april 2003
-x- IQ Stichting Nederland Maritiem Land
Management summary
MANAGEMENT SUMMARY
Stichting Nederland Maritiem Land commissioned Policy Research Corpo
ration a study to ex amine the behaviour of the Royal Netherlands Navy
(hereafter: RNLN) as a maritime leader firm. This book builds on the
previous one' published in the Nederland Maritiem Land series. The latter
inventoried around 50 maritime leader firms in the Dutch maritime cluster.
The present study answers four research questions and makes recom
mendations on strategy and policy with respect to the naval shipbuilding
cluster and the RNLN's role as a maritime leader firm. The research
questions, Policy Research Corporation was requested to answer, were:
How efficiently does the RNLN meet its requirements with respect to the building of new ships and how important is the Dutch naval shipbuilding cluster?
How important is it for the RNLN to be a maritime leader firm?
How does the behaviour of the RNLN as maritime leader firm manifest itself in the Dutch naval shipbuilding cluster?
What opportunity does this offer to the Dutch naval shipbuilding cluster?
To adequately answer these four questions Policy Research Corporation
first considered whether the RNLN has the capability and receives the
necessary incentives to act as a leader firm. Next, Policy Research Corpo
ration examined in how far the RNLN clearly demonstrates leader firm
behaviour within the Dutch naval shipbuilding cluster. Finally, the potential
, Langen, de, P.W. en Nijdam. M.H .. Leader firms in de Nederlandl'e maritieme cluster - theorie en praktijk, Delft University Press, 2003
© Stichting Nederland Maritiem Land -xi -
The Royal Netherlands Navy as maritime leader firm
positive effects ofthe RNLN's leader firm behaviour on other parties within
the naval shipbuilding cluster were assessed.
The same sequencing of the subject matter is kept in this summary as the
one that was followed in the book, so that the reader can easily cross
reference both documents. The subject matter covered subsequently:
The RNLN and its miss ion;
The Dutch naval shipbuilding cluster;
The Dutch naval shipbuilding cluster in an international perspective;
Case studies concerning innovation in the naval shipbuilding cluster;
- The leader firm behaviour ofthe RNLN;
Conclusions and recommendations.
The RNLN and its miss ion
Traditionally, the Netherlands has always had a battle-ready and balanced
navy. Also it wants to confirm the advanced role of its navy in the future.
The mission and tasks of the RNLN require modem and flexible units that
can be deployed in both a national and an international context.
With a combination of high-tech equipment, well-trained crews and innova
tive crew concepts, the RNLN is in a position to fulfil its mission and carry
out its tasks with a minimum of personnel by applying the reduced manning
philosophy. The RNLN especially distinguishes itself in the latter respect.
Due to the close relationship between the RNLN and the naval shipbuilding
cluster in the Netherlands, a self-sufficient industry has emerged, capable of
both designing and constructing the most advanced frigates and other types
of naval vessels. This enables the RNLN to impose on its suppliers require
ments that re sult in a product that is technologically very up-to-date and
fully meets the imposed specifications. Within the Netherlands defence
related industry only the naval shipbuilding cluster has the capability to
undertake all the production stages from drawingboard to launching-slip.
- xii- © Stichting Nederland Maritiem Land
Management summary
This distinguishes the Dutch naval shipbuilding cluster from air force or
land force related industries in the Netherlands.
An additional advantage of the existence of a Dutch naval shipbuilding
cluster is that positive effects are created for the national economy. In the
final analysis, the economic significance of the RNLN translates into the
direct and indirect employment of 21 000 people and a total value added of
€ 1.1 billion. The RNLN safeguards national employment and value added
by purchasing its naval vessels in the Netherlands. Because of the tax
revenue generated for the government, the net price of the vessels purcha
sed in the Netherlands in real terms costs around 30% less to the govern
ment than the agreed price paid. Additionally, a high technological frigate
(LCF) is more than 30% less expensive than abroad (F 124) because it is the
RNLN, rather than an industrial party, that bears the technical risk for
SEW ACO-systems integration. Moreover, the close cooperation between
the RNLN and the companies of the Dutch naval shipbuilding cluster leads
to a mutual increase in knowledge and innovative developments. This
creates further export potential for the Dutch industry.
The Duteh naval shipbuilding cluster
The Dutch naval shipbuilding cluster consists of three distinct groups: the
RNLN, the industry and the knowledge institutes (see Figure s.J).
The two most prominent knowledge institutes in the Dutch naval ship
building cluster are MARIN and TNO Defence research (TNO DO). With
regard to knowledge development and the preservation of the knowledge
infrastructure within the Dutch naval shipbuilding cluster, the relationship
between the RNLN and the knowledge institutes is essential.
Among the industrial parties, the RNLN has a special relationship with the
Koninklijke Schelde Groep and Thales Nederland. In recent decades, the
RNLN has only contracted to the Koninklijke Schelde Groep, which acts as
the lead contractor for the ship platform. In turn, the Koninklijke Schelde
© Stichting Nederland Maritiem Land - xiii-
The Royal Netherlands Navy as maritime leader firm
Groep subcontracts specific components to other companies and provides
guidance to other parties with respect to the platform element. It plays the
roie of platform systems integrator. As far as sensor, weapon and communi
cation (SEW ACO) systems are concerned, these are government furnished
equipment and government furnished information.
Other important industrial parties in the Dutch naval shipbuilding cluster
are Imtech Marine & Offshore, Hertel Marine Services, Rohde & Schwarz
Nederland, Stork Bronswerk, Rexroth Hydraudyne and Wärtsilä. The
take overs of Dutch companies by foreign parties and the creation of foreign
branches by Dutch companies reveal the internationalisation of these indu
strial parties.
Figure S.l: The Dutch naval shipbuilding cluster
international
Knowledge institutes
Source: Policy Research Corporation
Royal Netherlands
Navy
/ Dutch naval
shipbuilding cluster
lndustry
The RNLN itself fulfils aspecific and, from an international viewpoint,
quite unique role within the Dutch naval shipbuilding cluster. It is the con-
-xiv - © Stichting Nederland Maritiem Land
Management summary
ceptual and functional designer, integrator and stimulator of innovation.
Moreover, the technical risk for SEW ACO-systems integration lies almost
completely with the RNLN rather than with an industrial party. This has a
beneficial effect on the price of Dutch navy vessels. The organisation of the
production process sets the Netherlands apart from countries such as France
and Germany.
The RNLN is a 'stimulator' of innovation. By financing research and
setting exacting requirements in the design of its naval vessels, it forces the
Dutch naval shipbuilding cluster to innovate. lnnovation resulting from
RNLN commissions is moreover of importance - both nationally and
intemationally - in terms of military spin-off or civil spil/-over. In this
study an extensive list has been compiled of recently realised innovation,
spin-offs and spill-overs.
As regards exports, the RNLN plays a reference role as the launching
customer. Not to supply vessels for its own navy reduces the prospects for
export of fully completed ships to nil. This applies also to a large extent to
complex (military) subsystems. Moreover, various parties in the Dutch
naval shipbuilding cluster are dependent on the RNLN for part of their
tumover.
Discontinuity in the orders placed by the RNLN would imply the disap
pearance of the current knowledge infrastructure and oblige the RNLN to
purchase its next generation of naval vessels abroad. This would most likely
imply that the technical risk is transferred to the shipbuilder. Consequently
the RNLN would have less influence on the design and there would be less
opportunity to imp Ieme nt cost-efficient and innovative concepts, such as
the reduced manning philosophy. Indeed, the foreign shipbuilder would try
to minimize or avoid these technical risks. Such a strategy would have a
negative influence on the purchase price and the operating costs of the
naval vessels. Moreover, the acquisition of naval vessels abroad would not
create any employment in the Netherlands and would not generate any tax
© Stichting Nederland Maritiem Land -xv -
The Royal Netherlands Navy as maritime leader firm
revenue for the government. No enhancement of knowledge or creation of
value added would occur in the Netherlands.
The Duteh naval shipbuilding cluster in an international perspeetive
The international naval defence market is a billion dollar industry. The
Dutch naval shipbuilding cluster is above all successful within the
following segments of the market:
Construction of ships with a low weapon component (amphibious craft, corvettes, patrol and coast guard vessels);
- Export of subsystems;
Export of design and process knowiedge;
- Exports in the framework of the sale of equipment disposed of by the RNLN.
The international mark et for newly built frigates offers a more limited
potential for the cluster. The import-export mark et for frigates with a
maximum working life of approximately 25 years and which were newly
delivered or built locally with the original shipyard as design authority, has
been examined. The Netherlands is one of the top 10 exporting countries.
However, the Netherlands has not exported any newly built frigates since
the mid-1980s.
Competition in this limited export market is fierce and has political conno
tations. France and Germany in particular have strengthened their export
position in recent years. Both these countries have adopted a particular
organisational model with regard to the naval shipbuilding sector. French
naval shipbuilding is characterised by an industrial-political model; the
government is responsible for a substantial proportion of export promotion.
In Germany there is an industrial private-sector run model; private
consortia, including banks, trading companies and steel producers, stimulate
the export of advanced naval vessels (frigates).
-xvi - © Stichting Nederland Maritiem Land
Management summary
In the Netherlands, there is no such support from public authorities or indu
strial consortia, to regain a successful position in the frigate export market.
Nevertheless, exports are of vital importance to the Dutch naval shipbuil
ding cluster and consequently the cluster has targeted other export markets.
A first market segment concerns the export of vessels with a lower weapon
component. This market is much larger than the frigate market and needs
less political support. The export market for sub-systems, for example for
the construction of frigates, also shows potential. Despite the competition in
this market and the difficulties of access to the relatively 'closed' markets
such as the United States of America and the United Kingdom, sizeable
exports of sub-systems have already been achieved. Because factors concer
ning jinancial engineering, compensation and significant political support
are of lesser importance, the export of know-how offers considerable op
portunities to the Dutch naval shipbuilding cluster and constitutes the third
segment. Finally, the disposal of equipment by the RNLN often leads to
substantial orders from the second-hand market (for vendor and/or
purchaser) with the Dutch naval shipbuilding cluster as original equipment
manufacturer.
The important role of the RNLN for these export markets manifests itself in
a number of ways. The active function of the RNLN in the initial
development of products, its position of role model customer and its role as
Parent Navy are, however, indispensable in the fulfilment of export orders.
Over the last ten years the Dutch naval shipbuilding cluster has realised
€ 2.5 à 3 billion of military-maritime exports.
Case studies concerning innovation in the naval shipbuilding cluster
In this book the leader firm behaviour of the RNLN and the other concepts
discussed in the previous chapters, are illustrated with six case studies.
These concern three naval vessels and three subsystems:
- Air Defence and Command Frigate (LCF);
Landing Platform Dock I (LPD 1);
© Stichting Nederland Maritiem Land - xvii-
The Royal Netherlands Navy as maritime leader firm
Coast Guard Cutter;
Goalkeeper;
Rudder Roll Stabilization System;
Active Phased Array Radar (APAR).
These case studies clearly illustrate the driving role of the RNLN, its
cooperation with the Dutch naval shipbuilding cluster and the export
opportunities for Dutch naval vessels and sub-systems.
The RNLN as a leader firm
The study clearly shows that the RNLN has the capability and the incentive
to be a maritime leader firm. ft not only possesses the economic clout and
size required, but also the necessary knowledge and experience within the
Directorate Materie!. Moreover, the RNLN also acts like a leader firm
within the Dutch naval shipbuilding cluster (see the nine forms of leader
.firm behaviour in Table s.J).
The essence of leader finm is th at they create positive externalities for
other companies. The most important effects resulting from the RNLN,
acting as a maritime leader firm. are in the field of innovation and inter
nationalisation of companies in the Dutch naval shipbuilding cluster. Due to
the involvement of several parties in the construction of highly advanced
naval vessels and the repositioning of existing standards, a knowledge
transfer occurs between the principal, knowledge institutes and industry. In
this way companies develop skilIs and knowledge and thereby strengthen
their international market position.
The maritime leader firm behaviour of the RNLN and the competitive
position of the Dutch naval shipbuilding cluster rest on a number of corner
stones. First, the ambitious operational tasking of the RNLN requires it to
have its own design capability that will all ow it to create a conceptual and
functional design made to measure. Next, the continuity of investment
orders ensures th at the network of mutual dependence between the RNLN,
the knowledge institutes and industry is maintained. Third, the budgets for
- xviii- © Stichting Nederland Maritiem Land
Management summary
scientific research offer the RNLN the possibility to invest and thereby
contribute to the innovative capacity and internationalisation of companies
in the Dutch naval shipbuilding cluster. A fourth cornerstone consists of the
export orders and international cooperation. These compensate for the
declining research budgets and investments ofthe RNLN.
The aforementioned cornerstones are also decisive for ensuring that the
RNLN can maintain a leader firm status. Without these there can be no
question of the RNLN being a maritime leader firm.
Table S.l: Expressions of leader firm behaviour by the RNLN
a. Coordination of production The RNLN takes the lead in the first phases of the production process and is networks responisble for much ofthe coordination in the later stages.
b. Role as lead user The RNLN fulfils a special driving role in the knowledge development of the Dutch naval shipbuilding cluster and forces its suppliers to innovate by setting demanding requirements.
c. Setting standards
d. Creating new combinations
e. lmproving the transfer of knowledge
f. Encourage and enable internationalisation
g. Creating reputation
Of ten, new produets are developed, because there are no standard products that fulfill the demands of the RNLN. Frequently, these new products set standards.
Although the RNLN time and again develops new knowiedge, this does not habitually encompass the combination of knowledge from various sectors. To meet its high demands. it has to call on a select group of companies. This possibly leads to overembeddcdness of these companies.
The RNLN is a turntable of knowiedge, and not only from a point of international defense cooperation. The knowledge developed by the knowledge institutes under authority from the RNLN is of ten passed on to industry by means of orders for the RNLN.
As an ambassador, by adding its NATO-knowledge and by opening up its international network, the RNLN promotes the internationalisation of its suppliers.
The investment projects of the RNLN contribute to the status and the image of the Dutch naval shipbuilding cluster. The cluster's enhanced reputation is important for access to international markets.
h. Improving the labour market The RNLN contributes to the quality of the labour market, among others, by offering trainee posts and supporting schools. By purchasing its naval vessels in the Netherlands, the RNLN ensures national employment opportunities.
i. Creating and maintaining the The RNLN takes an active part in existing sector organisations in the organisational infrastructure defense field and m cooperative associations to establish and combine
knowiedge.
Souree: Poliey Research Corporatiol1
© Stichting Nederland Maritiem Land - xix-
The Royal Netherlands Navy as maritime leader firm
Conclusions and recommendations
In this study, the role of the RNLN as a maritime leader firm was analysed
and confirmed. It has been shown that the RNLN, as a maritime leader firm,
contributes substantially to the competitiveness ofthe Dutch naval shipbuil
ding cluster.
A first recommendation is that leader firms need to be considered as target
group in a cluster policy. The approach of clusters and of leader firms in
particular offers the opportunity to implement an active government policy,
which reduces the risk of lapsing into a 'preserving' industrial policy with
ailing companies receiving support. In the policy field there is a role for the
Dutch Ministry of Economic Affairs and for the Dutch Ministry ofDefence.
The effort must be directed towards the expansion of export opportunities
for the Dutch naval shipbuilding cluster and the creation of the appropriate
structure for the development of additionalleader firms.
In this study, the four cornerstones of a competitive Dutch naval shipbuil
ding cluster, in which the RNLN acts as a maritime leader firm, were iden
tified. Each of these cornerstones is currently under pressure and a second
recommendation is therefore to support and strengthen these cornerstones.
A third recommendation is to raise the profile of the Dutch naval shipbuil
ding cluster. lt is important for the cluster to present itself as one tightly
knit group, both on a national as on an international level.
In order to facilitate a dialogue with the policymakers, Policy Research
Corporation proposes the creation of a task force with high-powered
representatives from the Dutch Ministry of Economic Affairs, the Dutch
Ministry of Defence and the Dutch Ministry of Foreign Affairs, the RNLN
and the CEOs of some leading firms of the Dutch naval shipbuilding
cluster. This task force would have the assignment of carrying out research
on how, with public-private cooperation, the export potentialof the cluster
could be increased. Furthermore it should en gage in an in-depth dialogue
-xx - © Stichting Nederland Maritiem Land
Management summary
with politicians, so as to create the framework for a successful export model
for the Dutch naval shipbuilding cluster.
Realisation of a successful Dutch export model for the naval shipbuilding
cluster means a billion dollar production for the Dutch industry. This allows
continuing and increasing the € 2.5 à 3 billion export ofthe last ten years.
© Stichting Nederland Maritiem Land - xxi-
The Royal Netherlands Navy as maritime leader firm
- xxii- © Stichting Nederland Maritiem Land
Management samenvatting
MANAGEMENT SAMENVATTING
In opdracht van de Stichting Nederland Maritiem Land heeft Policy
Research Corporation het maritieme leader firm gedrag van de Koninklijke
Marine in kaart gebracht. Hiermee bouwt dit boek voort op het vorige! uit
de serie Nederland Maritiem Land welke een 50-tal maritieme leader firms
in de Nederlandse maritieme cluster heeft geïnventariseerd.
In het onderzoek worden Vler onderzoeksvragen beantwoord en worden
aanbevelingen geformuleerd voor strategie en beleid met betrekking tot de
marinebouwcluster en de Koninklijke Marine daarin als maritieme leader
firm. De onderzoeksvragen luiden:
Hoe efficiënt realiseert de Koninklijke Marine haar behoefte ten aanzien van nieuwbouw en hoe belangrijk is daarbij de Nederlandse marinebouwcluster?
Hoe belangrijk is het voor de Koninklijke Marine zelf om een maritieme leader firm te zijn?
Hoe manifesteert het maritieme leader firm gedrag van de Koninklijke Marine zich in de Nederlandse marinebouwcluster?
Welke kansen biedt dit aan de Nederlandse marinebouwcluster?
Om de verschillende onderzoeksvragen te beantwoorden wordt in eerste
instantie onderzocht of de Koninklijke Marine het vermogen en de prikkels
heeft om zich als leader firm te gedragen. Vervolgens wordt getoetst of de
Koninklijke Marine duidelijk leader firm gedrag vertoont binnen de Neder-
I Langen, de, P.W. en Nijdam, M.H., Leader firms in de Nederlandw maritieme cluster - theorie en praktijk, Delft University Press, 2003.
© Stichting Nederland Maritiem Land - xxiii-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
landse marinebouwcluster. Tot slot is onderzocht welke positieve effecten
de Koninklijke Marine sorteert voor de andere partijen binnen de marine
bouwcluster.
In deze samenvatting wordt dezelfde indeling van onderwerpen aangehou
den als in het boek, waardoor eenvoudig nader gewenste detailinformatie
kan worden teruggevonden. Het betreft volgende onderwerpen:
De Koninklijke Marine en haar missie;
De Nederlandse marinebouwcluster;
De Nederlandse marinebouwcluster in internationaal perspectief;
Casestudies betreffende innovaties in de marinebouwcluster;
Het leader firm gedrag van de Koninklijke Marine;
Conclusies en aanbevelingen.
De Koninklijke Marine en haar missie
Nederland beschikt van oudsher over een slagvaardige en evenwichtige ma
rine en wil de vooruitstrevende rol van haar marine ook in de toekomst
bevestigen. De missie en de taken van de Koninklijke Marine vereisen
moderne en flexibele eenheden die zowel in nationaal als internationaal ver
band wereldwijd kunnen worden ingezet.
Door een combinatie van hoogtechnologisch materieel, hoog opgeleide be
manning en vernieuwende bemanningsconcepten, is de Koninklijke Marine
in staat haar missie te realiseren en bovendien haar taken uit te voeren met
een minimum aan personeel (' reduced manning philosophy '). Vooral op dit
laatste punt weet de Koninklijke Marine zich te onderscheiden.
Door de nauwe relaties tussen de Koninklijke Marine en de marinebouw
cluster in Nederland is een eigen zelfscheppende industrie ontstaan die in
staat is de meest geavanceerde fregatten en andere marinevaartuigen te bou
wen. Hierdoor heeft de Koninklijke Marine de mogelijkheid eisen te stellen
die leiden tot een product dat technologisch zeer up-to-date is en dat perfect
- xxiv- © Stichting Nederland Maritiem Land
Management samenvatting
beantwoordt aan de gestelde behoeften. Binnen de Nederlandse defensie
industrie is alleen de marinebouwcluster in staat alle productiefasen tussen
tekentafel en indienststelling op zich te nemen. Dit onderscheidt haar duide
lijk van de Nederlandse industrie ten behoeve van de lucht- en landmacht.
Een bijkomend voordeel van een eigen marinebouwcluster is dat positieve
effecten worden gecreëerd voor de eigen economie. De economische bete
kenis van de Koninklijke Marine vertaalt zich in een directe en indirecte
werkgelegenheid van 21 000 personen en een totale toegevoegde waarde
van € 1.1 miljard. Door haar marineschepen in Nederland aan te kopen
zorgt de Koninklijke Marine voor nationale werkgelegenheid en toegevoeg
de waarde. Daarnaast ligt de reële kost voor de overheid van in Nederland
aangekochte schepen circa 30% lager dan de betaalde prijs ten gevolge van
de terugvloei naar de overheid via de belastingen. Daarenboven is een
hoogtechnologisch fregat (LCF) ruim 30% goedkoper dan in het buitenland
(F 124) omdat de risico' s voor de installatie van de SEW ACO-systemen
door de Koninklijke Marine worden gedragen en niet door de industrie. Tot
slot leidt de nauwe samenwerking tussen de Koninklijke Marine en de
bedrijven uit de Nederlandse marinebouwcluster tot wederzijdse kennis
uitbreiding en innovatieve ontwikkelingen. Hierdoor ontstaat bijkomend
exportpotentieel voor de Nederlandse industrie.
De Nederlandse marinebouwc/uster
De Nederlandse marinebouwcluster bestaat uit drie groepen, met name de
Koninklijke Marine, de industrie en de kennisinstituten (zie Figuur s.J).
De twee meest prominente kennisinstituten uit de Nederlandse marine
bouwcluster zijn MARIN en TNO Defensieonderzoek. De relatie tussen de
Koninklijke Marine en de kennisinstituten is onontbeerlijk op het vlak van
kennisontwikkeling en het behoud van de kennis infrastructuur binnen de
Nederlandse marinebouwcluster.
© Stichting Nederland Maritiem Land -xxv -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Bij de industriële partijen heeft de Koninklijke Marine een bijzondere band
met de Koninklijke Schelde Groep en Thales Nederland. In de laatste de
cennia contracteerde de Koninklijke Marine voor het scheepsplatform enkel
met de Koninklijke Schelde Groep, die als hoofdaannemer optreedt. De
Koninklijke Schelde Groep subcontracteert op haar beurt specifieke
onderdelen aan andere bedrijven en stuurt alle andere partijen met betrek
king tot het platformgedeelte aan. Zij vervult de rol van integrator voor
platformsystemen. Voor de sensor-, wapen- en communicatie (SEW ACO-)
systemen is er sprake van government furnished equipment en van govern
ment furnished information.
Andere belangrijke industriële partijen uit de Nederlandse marinebouw
cluster zijn Imtech Marine & Offshore, Hertel Marine Services, Rohde &
Schwarz Nederland, Stork Bronswerk, Rexroth Hydraudyne en Wärtsilä.
De internationalisering van de industriële partijen uit zich onder andere
door overnames van Nederlandse bedrijven door buitenlandse partijen en
het feit dat Nederlandse bedrijven zelf ook beschikken over buitenlandse
vestigingen.
Figuur S.l: De Nederlandse marinebouwcluster
internationaal
Kennisinstituten
Bron.' Policy Research Corpora/ion
-xxvi -
Koninklijke Marine
! Nederlandse '
/ marinebouwcluste; \
~-~---- Industrie
© Stichting Nederland Maritiem Land
Management samenvatting
De Koninklijke Marine zelf vervult een specifieke en internationaal gezien
vrij unieke rol binnen de Nederlandse marinebouwcluster. Zij is zowel con
ceptueel en functioneel ontwerper, integrator als stimulator van innovatie.
Daarenboven wordt het technisch risico voor SEW ACO-systeemintegratie
bijna volledig bij de Koninklijke Marine neergelegd in plaats van bij een in
dustriële partij, wat een gunstige invloed heeft op de prijs van de Neder
landse marineschepen. Deze organisatie van het productieproces onder
scheidt Nederland van landen als Frankrijk en Duitsland.
De Koninklijke Marine is een 'stimulator' van innovatie. Door onderzoek te
financieren en veeleisende behoeften te stellen in de ontwerpen van haar
marineschepen, dwingt zij de Nederlandse marinebouwcluster tot innova
ties. Innovaties gerealiseerd als gevolg van opdrachten voor de Koninklijke
Marine zijn daarenboven belangrijk - zowel nationaal als internationaal- in
termen van militaire spin-offs of civiele spill-overs. In dit boek werd
bottom-up een uitgebreide lijst samengesteld van recent gerealiseerde inno
vatie, spin-offs en spil/-overs.
Wat betreft export, vervult de Koninklijke Marine een referentierol en is zij
de launching customer. Niet leveren aan de eigen marine reduceert de kans
voor export van complete schepen tot vrijwel nihil. Dit geldt ook in hoge
mate voor complexe (militaire) subsystemen. Daarenboven zijn verschil
lende partijen uit de Nederlandse marinebouwcluster voor een deel van hun
omzet afuankelijk van de Koninklijke Marine.
Een discontinuïteit in de bestellingen van de Koninklijke Marine zou het
verdwijnen van de huidige kennisinfrastructuur impliceren en de Konink
lijke Marine verplichten haar volgende generaties marineschepen in het
buitenland aan te schaffen. Het is dan zeer waarschijnlijk dat het technisch
risico dan bij de bouwmeester zou worden gelegd. Daarmee krijgt de
Koninklijke Marine minder invloed op het ontwerp en vermindert de kans
op implementatie van kostenefficiënte en innovatieve concepten zoals de
'reduced manning philosophy'. De buitenlandse bouwmeester zal immers
alles in het werk stellen om risico's te mijden. Deze systematiek heeft een
© Stichting Nederland Maritiem Land - xxvii -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
negatieve invloed op de kostprijs en de exploitatiekosten van het marine
schip. Bovendien zal de aankoop van een marineschip in het buitenland
geen werkgelegenheid in Nederland genereren en niet leiden tot terugvloei
naar de overheid via de belastingen. Er vindt in Nederland geen kennis
opbouw en creatie van toegevoegde waarde plaats.
De Nederlandse marinebouwc/uster in internationaal perspectief
De internationale marine defensiemarkt is een miljardenindustrie. De Ne
derlandse marinebouwcluster is daarbinnen vooral succesvol op volgende
onderdelen van deze markt:
Bouw van schepen met een lagere bewapeningscomponent (amfibische vaartuigen, korvetten, patrouille schepen en kustwachtschepen);
De export van deelsystemen;
- De export van ontwerp- en proceskennis;
De export in het kader van de verkoop van afgestoten materieel door de Koninklijke Marine.
De internationale markt voor nieuwbouwfregatten biedt beperktere moge
lijkheden voor de cluster. In dit verband werd de import-exportmarkt
onderzocht van fregatten met een maximum leeftijd van circa 25 jaar en die
nieuw werden geleverd of lokaal werden gebouwd met de oorspronkelijke
werf als design authority. Hieruit blijkt dat Nederland tot de top-lO van de
exporterende landen behoort. Nochtans heeft Nederland sinds midden jaren
1980 geen export van nieuwbouwfregatten meer gerealiseerd.
De concurrentie op deze kleine exportmarkt is hevig en politiek gekleurd.
Voornamelijk Frankrijk en Duitsland hebben de afgelopen jaren hun
exportpositie kunnen verstevigen. Frankrijk en Duitsland hebben elk een
bijzonder organisatiemodel met betrekking tot de marinebouwsector. De
Franse marinebouw wordt gekenmerkt door een industrieel-politiek model;
de overheid staat voor een aanzienlijk deel in voor de exportbevordering. In
Duitsland geldt een industrieel-privaat gedreven model; private consortia,
- xxviii- © Stichting Nederland Maritiem Land
Management samenvatting
waarvan onder meer banken, handelshuizen en staal fabrikanten deel uitma
ken, stimuleren de export van geavanceerde marineschepen.
In Nederland ontbreekt een dergelijke ondersteuning vanuit de politiek of
industriële consortia om een succesvolle positie te heroveren op de export
markt van fregatten. Niettemin is export voor de Nederlandse marinebouw
cluster van vitaal belang en heeft de Nederlandse marinebouwcluster zich
bijgevolg op andere exportmarkten gericht.
Een eerste deelmarkt betreft de export van schepen met een lagere bewape
ningscomponent. Deze markt is zeer omvangrijk ten opzichte van de fregat
tenmarkt en behoeft minder politieke ondersteuning. Ook de exportmarkt
van deelsystemen, voor onder meer de fregattenbouw, vertoont potentieel.
Ondanks de concurrentie op deze markt en de moeilijke toetreding tot de
internationale markten zoals de Verenigde Staten en het Verenigd Konink
rijk is reeds aanzienlijke export van deelsystemen gerealiseerd. Ten derde
biedt ook de export van kennis aanzienlijke opportuniteiten voor de Neder
landse marinebouwcluster, aangezien factoren betreffende financial engi
neering, compensatie en hoge politieke ondersteuning minder van belang
zijn. Tot slot geeft het afstoten van materieel door de Koninklijke Marine
op de tweedehands markt vaak aanleiding tot aanzienlijke opdrachten (voor
verkoper en/of koper) bij de Nederlandse marinebouwcluster als original
equipment manufacturer.
De belangrijke rol van de Koninklijke Marine voor deze exportmarkten
komt op een aantal punten tot uiting. De actieve functie van de Koninklijke
Marine bij de initiële ontwikkeling van producten, haar positie van role
model customer en haar rol van Parent Navy zijn onmisbaar bij het verwe
zenlijken van exportorders. Over de laatste tien jaar heeft de Nederlandse
marinebouwcluster € 2.5 à 3 miljard militair-maritieme export gerealiseerd.
© Stichting Nederland Maritiem Land - xxix-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Casestudies hetreffende innovaties in de marinehouwc/uster
In dit boek wordt het leader firm gedrag van de Koninklijke Marine en de
overige concepten uit de voorgaande hoofdstukken geïllustreerd aan de
hand van zes uitgewerkte voorbeelden. Het betreft met name drie marine
schepen en drie deelsystemen:
Luchtverdedigings- en Commando Fregat (LCF);
Landing Platform Dock I (LPDI);
- Coast Guard Cutter;
Goalkeeper;
Rudder RoB Stabilization Systeem;
Active Phased Array Radar (APAR).
Deze casestudies verschaffen een goed beeld van de aanjaagrol van de
Koninklijke Marine, haar samenwerking met de Nederlandse marinebouw
cluster en de exportmogelijkheden van de Nederlandse marineschepen en
deelsystemen.
De Koninklijke Marine als leader firm
Uit het onderzoek is duidelijk gebleken dat de Koninklijke Marine het
vermogen en de incentive heeft om een maritieme leader firm te zijn. Hier
voor beschikt ze niet alleen over de economische sterkte en grootte, maar
ook over de nodige kennis en ervaring binnen de Directie Materieel. Daar
enboven gedraagt de Koninklijke Marine zich ook als leader firm binnen de
Nederlandse marinebouwcluster (zie de negen vormen van leader firm
gedrag in Tabel s.J ).
De essentie van leader firms is dat zij positieve externaliteiten creëren voor
andere bedrijven. De belangrijkste effecten die optreden ten gevolge van de
Koninklijke Marine als maritieme leader firm zijn effecten op het gebied
van innovatie en internationalisatie bij bedrijven in de Nederlandse marine
bouwcluster. Doordat bij de bouw van hoogtechnologische marineschepen
meerdere partijen betrokken zijn en bestaande standaarden worden verlegd,
-xxx- © Stichting Nederland Maritiem Land
Management samenvatting
ontstaat kennisoverdracht tussen opdrachtgever, kennis instituten en
industrie. De bedrijven ontwikkelen zo vaardigheden en kennis waarmee
hun internationale marktpositie wordt versterkt.
Tabel S.l : Uitingen van leader firm gedrag door de Koninklijke Marine
a. Coördineren van productienetwerken
b. Opstellen als lead user
c. Zetten van standaarden
d. Het vormen van nieuwe combinaties
e. Verbeteren van kennisdiffusie
f. Aanjagen en vormgeven internationalisatie
g. Creëren van reputatieeffecten
h. Ontwikkelen van de arbeidsmarkt
i. Creëren van organisatorische infrastructuur
De Koninklijke Marine leidt de eerste fasen van het voortbrengingsproces; ook in latere fasen neemt ze een groot deel van de coördinatie op zich.
De Koninklijke Marine vervult een bijzondere aanjaagrol in de kennisontwikkeling van de Nederlandse marinebouwcluster en dwingt haar toeleveranciers tot innovaties door het stellen van veeleisende behoeften.
Vaak worden nieuwe producten ontwikkeld, omdat er geen standaardproducten bestaan die voldoen aan de eisen van de Koninklijke Marine. Deze nieuwe producten gelden geregeld als norm.
Hoewel de Koninklijke Marine vaak nieuwe kennis ontwikkelt, ontstaat deze niet zo vaak uit de combinatie van kennis uit verschillende sectoren. Voor de invulling van haar hoge eisen doet zij namelijk beroep op een selecte groep van bedrijven. Dit leidt mogelijk tot overembeddedness.
De Koninklijke Marine is een draaischijf voor kennis, niet alleen vanuit internationale defensiesamenwerking. De kennis door de kennis instituten in opdracht voor de Koninklijke Marine ontwikkeld, wordt vaak middels opdrachten van de Marine aan de industriële partijen doorgegeven.
Als ambassadeur, door het inbrengen van haar NAVO-kennis en door het openstellen van haar internationaal netwerk bevordert de Koninklijke Marine de internationalisatie van haar toeleveranciers.
De investeringsprojecten van de Koninklijke Marine dragen bij aan de status en het imago van de Nederlandse marinebouwcluster. Deze reputatieeffecten zijn van belang voor het betreden van internationale markten.
De Koninklijke Marine draagt bij aan de kwaliteit van de arbeidsmarkt, onder meer door stageplaatsen aan te bieden en scholen te ondersteunen. Door haar marineschepen in Nederland aan te kopen, zorgt de Koninklijke Marine voor nationale werkgelegenheid.
De Koninklijke Marine neemt actief deel aan bestaande brancheorganisaties en samenwerkingsverbanden om kennis te verankeren en te bundelen.
Bron: Policy Research Corpora/ion
Het maritiem leader firm gedrag van de Koninklijke Marine en de compe
titieve positie van de Nederlandse marinebouwcluster steunen op een aantal
pijlers. Ten eerste vereist de operationele taakstelling van de Koninklijke
Marine een eigen ontwerpcapaciteit die in staat is een conceptueel en
functioneel ontwerp op maat van de Koninklijke Marine tot stand te
© Stichting Nederland Maritiem Land - xxxi-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
brengen. Vervolgens zorgt de continuïteit van de investeringsorders ervoor
dat het netwerk van wederzijdse afhankelijkheid tussen de Koninklijke Ma
rine, de kennisinstituten en de industrie in stand wordt gehouden. Ten derde
geven de budgetten voor wetenschappelijk onderzoek de Koninklijke Mari
ne de mogelijkheid om te investeren en zo bij te dragen aan de innovatie
kracht en internationalisatie van bedrijven in de Nederlandse marinebouw
cluster. Een vierde pijler vormen de exportorders en de internationale
samenwerking. Deze compenseren de teruglopende onderzoeksbudgetten en
afnemende investeringen van de Koninklijke Marine.
Bovengenoemde pijlers bepalen mee het vermogen om een leader .firm te
zijn. Zonder deze vier pijlers zou er geen sprake zijn van de Koninklijke
Marine als maritieme leaderfirm.
Conclusies en aanbevelingen
In dit onderzoek werd de rol van de Koninklijke Marine als maritieme
leader .firm onderzocht en bevestigd. Daarbij werd aangetoond dat de
Koninklijke Marine als maritieme leaderfirm substantieel bijdraagt aan de
concurrentiekracht van de Nederlandse marinebouwcluster.
Een eerste aanbeveling is dat leader jirms dienen te worden aangemerkt als
doelgroep van clusterbeleid. De invalshoek van clusters en van leaderfirms
in het bijzonder biedt ruimte voor een actief overheidsbeleid met minder
risico om te vervallen in 'conserverend' industriebeleid waarbij noodlijden
de bedrijven steun ontvangen. Hierin is een rol voor het Ministerie van
Economische Zaken en in deze casus ook het Ministerie van Defensie
weggelegd. Inzet moet zijn de exportmogelijkheden van de Nederlandse
marinebouwcluster te vergroten en het kader te scheppen voor het ontstaan
van bijkomende leader firms.
In dit onderzoek werden de vier pijlers van een competitieve Nederlandse
marinebouwcluster met daarin de Koninklijke Marine als maritieme leader
firm geïdentificeerd. Elk van deze pijlers staat momenteel onder druk en
- xxxii - ([) Stichting Nederland Maritiem Land
Management samenvatting
een tweede aanbeveling is dan ook het ondersteunen en verstevigen van
deze pijlers.
Een derde aanbeveling is de herkenbaarheid van de Nederlandse marine
bouwcluster te vergroten. Voor de Nederlandse marinebouwcluster is het
belangrijk dat de cluster zich als een geheel presenteert, zowel op nationaal
als internationaal vlak.
Om de dialoog met de beleidsmakers te faciliteren, wordt geadviseerd een
taskforce op te richten bestaande uit vertegenwoordigers op het hoogste
niveau van het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van
Defensie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Koninklijke Marine
en de CEO's van enkele toonaangevende bedrijven uit de Nederlandse
marinebouwcluster. Deze taskforce heeft de opdracht om zowel een onder
zoek te verrichten hoe via publiek-private samenwerking het exportpoten
tieel voor de cluster kan worden vergroot als een indringende discussie te
voeren met de politiek om de ruimte te krijgen voor het realiseren van een
succesvol exportmodel voor de Nederlandse marinebouwcluster. De
taskforce komt twee tot drie keer per jaar samen.
Realisatie van een succesvol Nederlands exportmodel voor de marinebouw
cluster betekent miljardenproductie voor de Nederlandse industrie. Hiermee
wordt verder gebouwd op de € 2.5 à 3 miljard export van de voorbije tien
jaar.
© Stichting Nederland Maritiem Land - xxxiii-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
- xxxiv- © Stichting Nederland Maritiem Land
Inleiding
INLEIDING
al Aanleiding van het onderzoek
Op 26 november 2002 organiseerde de Stichting Nederland Maritiem Land
een innovatieworkshop. Daaruit kwam naar voren dat er een 'eredivisie'
bestaat binnen het maritieme bedrijfsleven, die door haar kwaliteiten en
omvang in staat is grote innovatieprojecten te entameren en daarbij vele
andere bedrijven te stimuleren tot innovatief gedrag. Deze bedrijven
worden maritieme leader firms genoemd I.
Inmiddels is een inventariserend onderzoek uitgevoerd naar de invloed van
leader firms op de ontwikkeling van de Nederlandse maritieme cluster. Er
werd in kaart gebracht welke leader firms in de cluster aanwezig zijn en op
welke manier zij bijdragen aan de concurrentiekracht van de cluster. Tevens
werd nagegaan hoe de positieve effecten van leader firms voor de cluster
kunnen worden vergroot. De resultaten van dit onderzoek zijn in boekvorm . 2 UItgegeven.
Voorliggend boek diept het maritieme leader firm concept uit en maakt het
belang van leader firms in de Nederlandse economie verder inzichtelijk.
Hiertoe werd een onderzoek uitgevoerd naar de Koninklijke Marine als
maritieme leader firm. De Koninklijke Marine werd namelijk geïdenti
ficeerd als een belangrijke maritieme leader firm.
I De volgende definitie van leader firms wordt gehanteerd: "leaderfirms zijn bedrijven in een cluster die door hun grootte, marktpositie, kennis en ondernemerschap het vermogen en de incentive hebben om investeringen te doen met positieve effecten voor andere bedrijven in de cluster". Langen, de, P.W. en Nijdam, M.H., Leader firms in de Nederlandse maritieme cluster - theorie en praktijk, Delft University Press, 2003.
© Stichting Nederland Maritiem Land - I -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
bi Doel van het onderzoek
Nederland Maritiem Land wil de potentie van maritieme leader firms
binnen de cluster helpen vergroten. Daartoe is een eerste vereiste dat inzicht
in het leader firm gedrag wordt gecreëerd en dat dit inzicht breed wordt
gecommuniceerd. In dit kader heeft het bestuur van Nederland Maritiem
Land Policy Research Corporation de opdracht gegeven een onderzoek te
verrichten naar de Koninklijke Marine als maritieme leader firm.
Doel van het project is Nederland Maritiem Land te voorzIen van een
grondig inzicht in de structuur, innovatieve kracht en exportkansen van de
Nederlandse marinebouwcluster en de rol van de Koninklijke Marine daarin
als maritieme leader firm. Deze inzichten worden geïllustreerd en
uitgediept aan de hand van een aantal casestudies. Onderzocht wordt wat de
relatie is tussen innovaties, exportpositie en de socio-economische bete
kenis daarvan voor Nederland. De resultaten van deze studie kunnen als
basis dienen voor bedrijven, brancheorganisaties en overheden die het
leader firm concept kunnen gebruiken voor strategie- en beleidsvorming.
cl Onderzoeksvragen
Als afgeleide van de doelstelling van het onderzoek luidt de centrale onder
zoeksvraag: 'Wat is de betekenis van de Koninklijke Marine voor de inno
vatie en export in de marinebouwcluster?' .
De vraagstelling kan worden onderverdeeld in een aantal deelvragen die in
het onderzoek worden beantwoord:
Hoe efficiënt realiseert de Koninklijke Marine haar behoefte ten aanzien van nieuwbouw en hoe belangrijk is daarbij de Nederlandse marinebouwcluster?
Hoe belangrijk is het voor de Koninklijke Marine zelf om een maritieme leader jirm te zijn?
Hoe manifesteert het maritieme leader firm gedrag van de Koninklijke Marine zich in de Nederlandse marinebouwcluster?
Welke kansen biedt dit aan de Nederlandse marinebouwcluster?
- 2- © Stichting Nederland Maritiem Land
Inleiding
dl Onderzoeksaanpak
Om de verschillende deelvragen te beantwoorden wordt in eerste instantie
onderzocht of de Koninklijke Marine het vermogen en de prikkels heeft om
zich als leader firm te gedragen. In dit kader wordt nagegaan in hoeverre de
Koninklijke Marine de capaciteit heeft om te investeren in materieel en
personeel, en of ze de mogelijkheid heeft om bij te dragen aan de innovatie
en internationalisatie van bedrijven uit de marinebouwcluster.
Tabel 0.1: Indicies van leader firm gedrag
Coördineren van productienetwerken
Opstellen als lead user
Zetten van standaarden
Het vormen van nieuwe combinaties
Verbeteren van kennisdiffusie
Leader firms zorgen voor coördinatie van productienetwerken. Hierdoor wordt het gehele netwerk concurrerender.
Het uitoefenen van een kritische vraag. die zich bij de leader firms eerder manifesteert dan in de rest van de markt zet andere bedrijven aan tot het doen van innovaties.
Leader firms lopen vaak voorop in hun markt op het gebied van bedrijfsvoering. techniek, milieu en veiligheid. Hierdoor zetten zij standaarden op het gebied van kwaliteit en innovativiteit voor anderen.
Nieuwe combinaties van kennis leiden tot innovatieve ideeën; leader firms spelen een belangrijke rol in het creëren van deze combinaties.
De snelle verspreiding van kennis is een van de kernvoordelen van een cluster. Door hun kennis en kennisnetwerken spelen leader firms een centrale rol in deze kennisverspreiding.
Aanjagen en vormgeven internationalisatie Leader firms hebben vaak een internationale focus en concurreren internationaal. Zij bevorderen de internationalisatie van toeleveranciers. door het 'meenemen' van leveranciers naar het buitenland of door het openstellen van hun internationale netwerk.
Creëren van reputatie-effecten Leader finns voeren projecten uit die bijdragen aan de bekendheid en het imago van de Nederlandse maritieme cluster. Deze reputatie-effecten zijn van belang voor andere maritieme bedrijven in Nederland.
Ontwikkelen van de arbeidsmarkt De kwaliteit van het personeel is belangrijk voor de ontwikkeling van de cluster. Leader tirms investeren. door hun centrale positie, relatief veel in de verbetering van de kwaliteit van de arbeidsmarkt.
Creëren van organisatorische infrastructuur Leader firms spelen een belangrijke rol in het creëren en benutten van een waardevolle organisatorische infrastructuur in de cluster. Voorbeelden zijn goed functionerende brancheorganisaties, exportpromotie organisaties en c1usterorganisaties.
Bron: De Langen en Nijdam
Vervolgens wordt getoetst of de Koninklijke Marine duidelijk leader firm
gedrag vertoont, hetgeen zich kan uiten in negen vormen (zie Tabel 0.1).
De essentie van leader firms is dat zij positieve externaliteiten creëren voor
andere bedrijven. Daarom wordt tot slot nagegaan welke positieve effecten
© Stichting Nederland Maritiem Land - 3-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
de Koninklijke Marine sorteert voor andere partijen binnen de marine
bouwcluster. Deze externaliteiten kunnen zowel financieel van aard zijn, als
wel bestaan uit inspanningen en tijd die wordt geïnvesteerd.
Voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen is gebruik gemaakt van
bestaande concepten op het gebied van clusters, internationalisatie, inno
vatie en supply chain coördinatie. De informatieverzameling is gebeurd op
basis van een analyse van beschikbare data en publicaties en interviews met
de leiding van de Koninklijke Marine en met het management van de
belangrijke bedrijven en organisaties uit de marinebouwcluster. Aan de
hand van een gestructureerde vragenlijst is meer informatie verzameld over
de specifieke kenmerken van het leader firm gedrag van de Koninklijke
Marine en de impact hiervan op de marinebouwcluster.
el Opbouw van het rapport
In Hoofdstuk I wordt het beeld geschetst van de Koninklijke Marine. In
Hoofdstuk 11 worden de spelers van de Nederlandse Marinebouwcluster
voorgesteld evenals hun relaties met de Koninklijke Marine. Er wordt
aangetoond dat de Koninklijke Marine de spil is van een ontwerp-,
productie-, innovatie- en kennisnetwerk. In Hoofd~tuk JII wordt de
Nederlandse marinebouwcluster in internationaal perspectief geplaatst. In
Hoofd~tuk IV worden de voorgaande hoofdstukken geïllustreerd aan de
hand van enkele casestudies. In Hoofdstuk V wordt het leader firm gedrag
van de Koninklijke Marine aangetoond. Tot slot worden in Hoofdstuk VI de
conclusies en aanbevelingen uit het onderzoek samengevat.
-4- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Koninklijke Marine
J. DE KONINKLIJKE MARINE
Uit Hoofdstuk I zal blijken dat de Koninklijke Marine om haar missie te
realiseren veeleisend is op het vlak van materieel en bemanning. De Ko
ninklijke Marine slaagt er hierdoor onder andere in fregatten te laten bou
wen die wereldwijd tot de top behoren. Bovendien weet zij zich ook met
haar reduced manning philosophy te onderscheiden van de andere voor
aanstaande marines en kan ze door de risico's voor de wapen
systeemintegratie op zich te nemen schepen bouwen die relatief goedkoper
zijn. Elementen binnen de verwervingsstrategie van de Koninklijke Marine
zijn:
Bestendigen van een eigen zelfscheppende marine defensie-industrie (marinebouwcluster) in Nederland (dit wordt uitgediept in Hoofdstuk IJ);
- Bestendigen van een eigen deskundigheid bij de Koninklijke Marine en een specifieke rol ten aanzien van haar materieelbeleid: de Koninklijke Marine is - anders dan het geval is bij buitenlandse marines - in staat op te treden als eisensteller, ontwerper en integrator;
- Internationale samenwerking.
Naast het feit dat de Koninklijke Marine het grootste maritieme bedrijf in
Nederland is, creëert zij door haar investeringen en uitgaven ook werkgele
genheid en toegevoegde waarde in de Nederlandse economie. Hier bovenop
komt nog het bijkomend exportpotentieel dat ontstaat bij Nederlandse be
drijven als gevolg van kennis opbouw en innovaties gerealiseerd tijdens op
drachten voor de Koninklijke Marine. In dit hoofdstuk wordt ook aan
getoond dat ongeveer 30% van de investeringen van de Koninklijke Marine
terugvloeit naar de Nederlandse overheid (via voornamelijk belastingen),
hetgeen een extra positief effect heeft op de kostprijs van de schepen.
© Stichting Nederland Maritiem Land -5-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
I. 1. DE KONINKLIJKE MARINE ALS ORGANISATIE
1.1.1. MISSIE VAN DE KONINKLIJKE MARINE
Nederland bevindt zich in het centrum van een in omvang groeiende cirkel
van welvaart en stabiliteit. Voorbij die cirkel is in veel gevallen sprake van
situaties van waaruit crises of conflicten kunnen ontstaan die de belangen
van Nederland kunnen schaden. Belangrijkste trends zijn ten eerste het feit
dat militair optreden in toenemende mate verder weg komt te liggen van de
thuisbases en ten tweede een toenemende vraag naar ondersteuning van
civiele autoriteiten in het geval van calamiteiten en bij de bestrijding van
terroristische en andere asymmetrische dreigingen.
De missie van de Koninklijke Marine luidt dan ook: "wereldwijd voorzien
in veiligheid op en vanuit zee". Deze missie beschrijft de kern van de
maritieme bijdrage aan de hoofdtaken van Defensie:
De (bondgenootschappelijke) territoriale verdediging (inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba);
De bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;
De ondersteuning van civiele autoriteiten.
Dit alles vraagt om een marine die beschikt over moderne en flexibele
eenheden. Het optreden ver van huis vraagt om een vermogen om snel te
ontplooien. De Koninklijke Marine richt zich dan ook op de voorwaartse
aanwezigheid van eenheden in nationaal en internationaal (NATO) verband.
Daarnaast richt de Koninklijke Marine zich op instandhouding en verdere
ontwikkeling van een expeditionaire maritieme taakgroep! ten behoeve van
taken als interdictie of power projection. Voor het volbrengen van de missie
Koninklijke Marine zijn een aantal elementen noodzakelijk (zie Tabel 1.1).
! De kern van een maritieme taakgroep wordt gevormd door fregatten en bevoorradingsschepen. Afhankelijk van de missie is de taakgroep uit te breiden met andere vaar- en vliegtuigen, eventueel zelfs van andere krijgsmacht(del)en.
- 6- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Koninklijke Marine
Tabel 1.1: Noodzakelijke elementen voor volbrengen missie Koninklijke Marine
I Een evenwichtig samengestelde vloot
2 Modem en robuust materieel
- een expeditionaire taakgroep voor operaties op zee en vanuit zee
- met voldoende diversiteit aan eenheden om politieke keuzevrijheid ten aanzien van inzetopties mogelijk te maken
- toegerust met gedegen kennis, expertise en ervaring op alle gebieden van maritieme oorlogvoering
- berekend op operationele behoeften
- in staat wereldwijd optimaal te functioneren onder veeleisende en uiteenlopende omstandigheden, zowel op volle zee als in kustgebieden
3 Professioneel en flexibel personeel - in staat onder veeleisende omstandigheden te opereren en creatief in te spelen op wisselende situaties
4 Gereed voor inzet - adequate opleidingen, teamtrainingen en opwerktrajecten
- realistische oefeningen voor samengestelde eenheden van vloot en mariniers, in een joint en combined omgeving
- kritische bewaking en evaluatie van operationele prestaties, tactieken, procedures en voorschriften
5 Voorwaartse aanwezigheid - permanente inzet van operationele eenheden in belangenregio's, al dan niet in multinationaal verband
6 Multinationaal en joint inpasbaar - in staat om op afroep operationele eenheden van de Koninklijke Marine als bouwstenen in te passen in een (joint) multinationaal verband, ongeacht de vlag waaronder dit verband wordt geleid
Bron: Policy Research Corporation op basis van Koninklijke Marine
1.1.2. DE STRUCTUUR VAN DE KONINKLIJKE MARINE
De Koninklijke Marine is het oudste onderdeel van de Nederlandse krijgs
macht. De andere krijgsmachtdelen zijn de Koninklijke Landmacht, de
Koninklijke Luchtmacht en de Koninklijke Marechaussee.
De Bevelhebber der Zeestrijdkrachten staat aan het hoofd van de Konin
klijke Marine (zie Figuur 1.1). De operationele tak bestaat uit drie ressorten:
Commandant der zeemacht in Nederland, Commandant der zeemacht in het
Caribisch gebied en Commandant van het Korps Mariniers. De staf van de
Bevelhebber bestaat, naast de Marinestaf, uit drie directies: Personeel,
Materieel en Economisch Beheer.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 7-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Figuur 1.1: Organigram van de Koninklijke Marine
Korps Mariniers
Bron: Koninklijke Marine
1.1.3. DE ROL VAN DE DIRECTIE MATERIEEL
De Koninklijke Marine is een materieel intensief krijgsmachtdeel. Het tijdig
beschikbaar zijn van adequate materiële middelen is essentieel voor het
uitvoeren van de kerntaken en niet het minst om het personeel van de Ko
ninklijke Marine een goede kans op slagen van hun missies te garanderen.
Daarbij is het noodzakelijk dat de Marinestaf - als operationele behoef te
steller - vakkundig wordt geadviseerd aangaande (toekomstige) technologi
sche ontwikkelingen om de benodigde middelen te realiseren zoals onder
meer het bouwen van schepen. Om alle materiële middelen gedurende de
operationele levensduur op een goede en verantwoorde wijze te exploiteren,
dient het onderhoud en de bevoorrading effectief en efficiënt te worden
georganiseerd. Tenslotte zal het overtollige materieel, mede gezien de
exportbeperkingen daarvan, op een verantwoorde wijze moeten worden
afgestoten.
De Directie Materieel staat in voor de drie bovengenoemde processen (het
voorzien in materiële middelen, het ondersteunen van de exploitatie van de
ze middelen en uiteindelijk ook de afstoting). Binnen de Directie Materieel
- 8- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Koninklijke Marine
bestaan drie productgroepen met elk een eigen souschef, zijnde Materieel
projecten, Technische Afdelingen en Materieelverwerving (zie Figuur 1.2).
Figuur 1.2: Organigram van de Directie Materieel Koninklijke Marine
Souschef Technische afdelingen
Stafafdeling Plannen
Statàfdeling Kwaliteitszorg
Souschef Souschef MatericclproJecten Materieelverwerving
Scnsor-, wapen- en communicatiesystemen
LeT PAM, HO\', \I~KR\·. LPm Materieelverwerving
Maritieme techniek
Vliegtuigen en vliegtuigtechnische zaken
Bron: Koninklijke Marine
Gehouwen en terreinen
1.1.3.1. Materieelprojecten
~H-90. MILSATCO!\1. SI!IP-2
Materieel logistiek
Aü;toting
De productgroep Materieelprojecten is gericht op het managen van finan
cieel omvangrijke enlof complexe materieelprojecten met per project een
'eigen' projectteam onder verantwoordelijkheid van de Souschef Materieel
projecten. De feitelijke realisatie kan alleen geschieden in goede harmonie
met de overige productgroepen en het Marinebedrijf, zodat ook de exploita
tiefase terdege wordt voorbereid.
1.1.3.2. Technische afdelingen
De productgroep Technische Afdelingen IS het 'ingenieursbureau' van de
Koninklijke Marine, waar de specifieke kennis en kunde omtrent het func-
© Stichting Nederland Maritiem Land - 9-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
tioneren van materieel (systemen en componenten) is ondergebracht'. Zij
heeft dan ook een rol in alle processen, met zwaartepunt op het 'voorzien
in' proces. De Technische Afdelingen geven onder andere invulling aan het
identificeren, selecteren en verwerven van militaire en maritieme technolo
gie inclusief software, het maken van totale systeemontwerpen en het leve
ren van adviezen. De ondersteuning aan de Marinestaf bestaat uit het doen
(uitvoeren) van (haalbaarheids)onderzoeken, het maken van (voor)ontwer
pen, het in beschouwing nemen van alternatieven en het verstrekken van
financiële ramingen. Zij verzorgen het ontwerp en de bestekeisen van de
grote materieelprojecten (realisatie van subsystemen). Daarnaast wordt een
groot aantal kleinere materieelprojecten rechtstreeks binnen de Technische
Afdelingen uitgevoerd. Tevens zijn de Technische Afdelingen normstelIer
voor de materieelexploitatie en wordt ondersteuning geleverd bij het
oplossen van eventuele knelpunten in de materieelexploitatie.
1.1.3.3. Materieelverwerving
Bij de meeste activiteiten binnen de Directie Materieel komt een moment
dat formele overeenkomsten moeten worden aangegaan met de industrie of
buitenlandse marines. De productgroep Materieelverwerving voert samen
met de Materieelprojecten C.q. Technische Afdelingen de benodigde onder
handelingen met externen en zet behoeften om in overeenkomsten. Verwer
ving omvat niet alleen de aanschaf van grote(re) wapensystemen, maar ook
goederen ten behoeve van de dagelijkse bedrijfsvoering, alsmede de inhuur
van personeel en diensten. Tot slot wordt het materieel zo doeltreffend en
doelmatig mogelijk afgestoten.
1.1. 3.4. Bijzondere organisatie-eenheden
De Directie Materieel telt vier bijzondere organisatie-eenheden, waarvan
hier op twee dieper wordt ingegaan, het Marinebedrijf en het Centrum voor
Automatisering van Missioncritical Systems (CAMS).
Benodigd extern onderzoek door onderzoeksinstituten wordt voor de gehele Marine gecoördineerd door de stafafdeling Wetenschappelijk Onderzoek.
-10 - © Stichting Nederland Maritiem Land
De Koninklijke Marine
Het Marinebedrijf is het onderhouds- en logistiekbedrijf van de Koninklijke
Marine. Er worden niet alleen ondersteunende werkzaamheden uitgevoerd:
meer en meer functioneert het Marinebedrijf als het expertisecentrum van
de Koninklijke Marine voor de exploitatiefase en wordt als zodanig in het
nieuwbouwproces ingeschakeld. Vanuit de instandhoudingsfilosofie van de
Koninklijke Marine is de regie voor het uitvoeren van onderhoud en
herbevoorrading in handen van het Marinebedrijf gelegd.
Het CAMS is verantwoordelijk voor de gedetailleerde operationele specifi
catie, het ontwerp en de ontwikkeling van software voor combat manage
ment systems en daaraan gerelateerde systemen waarmee verschillende
marineonderdelen, zoals de fregatten en onderzeeboten, hun missie kunnen
uitvoeren. Vanuit deze rol heeft het CAMS tevens een adviserende rol
tijdens de voorstudiefase van materieelprojecten en ten aanzien van de te
integreren subsystemen.
I.2. DE KONINKLIJKE MARINE EN HAAR VLOOT
Hoofdstuk 1.2.1 gaat in op de samenstelling van de huidige vloot. In Hoofd
stuk 1.2.2 wordt aangegeven hoe deze vloot werd opgebouwd. Hierbij gaat
bijzondere aandacht uit naar de fregatten.
1.2.1. SAMENSTELLING HUIDIGE VLOOT
De Koninklijke Marine beschikt over een evenwichtige samenstelling van
verschillende typen varend en vliegend materieel (zie Tabel 1.2). Deze
samenstelling maakt het mogelijk geïntegreerd op te treden met middelen
onder water, op het water, op de grens van land en water en in de lucht. Het
ressort Commandant der zeemacht in Nederland bestaat uit de volgende
operationele groepen: eskaderschepen3, maritieme helikopters, maritieme
patrouillevliegtuigen, onderzeedienst en mijnendienst.
J Hiertoe behoren tregatten, bevoorrading schepen en Landing Platforms Doek.
© Stichting Nederland Maritiem Land -11 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Tabel 1.2: Overzicht van het varend en vliegend materieel van de Koninklijke Marine (2003)
Type 2 luchtverdedigingsfregatten 1 standaard fregat 8 multipurpose fregatten
4 luchtverdedigings- en commando fregatten
2 bevoorradingsschepen 2 landing platforms dock 5 landingsvaartuigen 5 landingsvaartuigen 6 landingsvaartuigen 10 mijnenbestrijdingsvaartuigen
4 onderzeeboten
1 torpedowerkschip 3 kustwachtcutters 4 duikvaartuigen
I calamiteitenvaartuig I motortankschip 5 kustsleepboten 7 havensleepboten
6 havencommunicatievaartuigen 1 oceanografisch vaartuig 1 hydrografisch vaartuig 2 hydrogr. opnemingsvaartuigen 1 ondersteuningsvaartuig I rijksinstructievaartuig 1 logementschip I rondvaartboot 10 maritieme patrouillevliegtuigen 21 helikopters 1 zeilschoolschip
Bron: Koninklijke Marine
-12 -
Naam Hr. Ms. Jacob van Heemskerck, Hr. Ms. Witte de With Hr. Ms. Bloys van Treslong Hr. Ms. Karel Doorman, Hr. Ms. Willem van der Zaan Hr. Ms. Tjerk Hiddes, Hr. Ms. Van Amstel Hr. Ms. Abraham van der Hulst, Hr. Ms. Van Nes Hr. Ms. Van Galen, Hr. Ms. Van Speijk Hr. Ms. De Zeven Provinciën, Hr. Ms. Tromp Hr. Ms. De Ruyter, Hr. Ms. Evertsen (beide in aanbouw) Hr. Ms. Amsterdam, Hf. Ms. Hr. Ms. Zuiderkruis Hr. Ms. Rotterdam, Hf. Ms. Johan de Witt (in aanbouw) type LCU: L 9525-L9529 type LCA Mk2: L9530, L9531, L9532, L9534, L9535 type LCA Mk3: L9536-L9541 Hr. Ms. Vlaardingen, Hr. Ms. Middelburg Hr. Ms. Willemstad, Hr. Ms. Schiedam Hr. Ms. Haarlem, Hr. Ms. Urk Hr. Ms. Makkum, Hf. Ms. Hellevoetsluis Hr. Ms. Maassluis, Hr. Ms. Zierikzee Hf. Ms. Dolfijn, Hr. Ms. Zeeleeuw Hr. Ms. Walrus, Hr. Ms. Bruinvis Hr. Ms. Mercuur Jaguar, Panter, Poema (Kustwacht Ned. Antillen en Aruba) Cerberus, Argus, Nautilus, Hydra (laatste is tevens communicatievaartuig) L9533 Patria Linge, Regge, Hunze, Rotte, Gouwe Breezand, Balgzand, Schelde, Wierbalg, Malzwin, Zuidwal, Westwal Y8200-Y8203, Jonge Prins 3, Jonge Jan Hr. Ms. Tydeman Hr. Ms. Buyskes (in aanbouw) Pelikaan van Kinsbergen Thetis Nieuwediep P3CII Orion SH-14D Lynx Hr. Ms. Uriana
© Stichting Nederland Maritiem Land
De Koninklijke Marine
1.2.1.1. Fregatten
Fregatten (zie Figuur 1.3) vonnen de ruggengraat van de vloot. Ze zijn es
sentieel voor de beschenning van maritieme verbanden, zoals een konvooi
van koopvaardijschepen of een groep van mijnenbestrijdingsvaartuigen.
Daarnaast kunnen fregatten zelfstandig op kleine schaal operaties uitvoeren.
Zij kunnen zich snel verplaatsen en beschikken over een veelheid van
sensor- en wapensystemen, waaronder een helikopter, waardoor zij in de
diverse warfare area 's kunnen worden ingezet. Tenslotte zijn ze van belang
voor de geïntegreerde bevelvoering en coördinatie op zee. Door deze eigen
schappen kunnen fregatten opereren in het gehele conflictspectrum dat uit
eenloopt van kustwacht- en justitiële taken tot complexe amfibische opera
ties onder dreiging van een tegenstander en ondersteuning van operaties te
land.
Figuur 1.3: Fregatten van de Koninklijke Marine
Hr. Ms. Jacob van Heemskerck (L-fregat, 1986) Hf. Ms. Tjerk Hiddes (M-fregat, 1993)
Bron: Koninklijke Marine
1.2.1.2. Bevoorradingsschepen
Om de inzetbaarheid, de flexibiliteit en het voortzettingsvennogen te verze
keren, beschikt de Koninklijke Marine over twee bevoorradingsschepen,
Hr. Ms. Amsterdam, die in 1996 in dienst is genomen, en Hr. Ms. Zuider
kruis, sinds 1975 in dienst (zie Figuur 1.4).
© Stichting Nederland Maritiem Land - 13-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Figuur 1.4: Bevoorradingsschepen van de Koninklijke Marine
Hr. Ms. Amsterdam (1996) Hr. Ms. Zuiderkruis (1975)
Bron: Koninklijke Marine
L2.1.3. Landing Platforms Doek (LPD's)
De Koninklijke Marine beschikt thans over één Landing Platform Dock
(LPD). Het schip kan opereren met de NH-90 helikopter, maar ook met
tactische transporthelikopters. Gezien de behoefte aan voortzettings
vermogen en transportcapaciteit en in het licht van de bondgenootschappe
lijke behoefte is besloten een tweede LPD te verwerven, dat in 2007 opera
tioneel zal zijn. Als beide schepen beschikbaar zijn, kunnen ze samen in één
keer een infanteriebataljon met de noodzakelijke ondersteunende elementen
(gevechtssteun en logistiek) vervoeren. Een tweede LPD betekent boven
dien een belangrijke versterking van de 'Brits-Nederlandse Amphibious
force', die dan in staat is een brigade mariniers in te zetten. Tevens kan het
tweede LPD worden ingezet als varend hoofdkwartier, in staat om operaties
tot en met divisieniveau te leiden.
L2. 1. 4. Onderzeedienst
De onderzeedienst beschikt over vier onderzeeboten van de Walrusklasse
en een torpedowerkschip (zie Figuur 1.5). Onderzeeboten kunnen zelf-
- 14- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Koninklijke Marine
standig en onopgemerkt opereren. Zowel op het terrein van verkenning als
bij de bestrijding van bovenwaterschepen en onderzeeboten spelen zij een
belangrijke rol. Onderzeeboten zijn ook inzetbaar voor speciale operaties
(waaronder het vervoer van commando's), kustverkenning voor een amfibi
sche landing, het in kaart brengen van (militaire) activiteiten en het leggen
van mijnen. Deze eigenschappen maken van de onderzeeboot een geïnte
greerd onderdeel van een maritieme taakgroep.
Figuur 1.5: Onderzeeboot van de Koninklijke Marine
Bron: Koninklijke Marine
Om de operationele capaciteit van de Walrus-onderzeeboten, die tussen
1990 en 1994 in dienst zijn genomen, op het vereiste peil te houden, dienen
de boten omstreeks 2009 te worden gemoderniseerd.
1.2.1.5. Mijnendienst inclusief dienst der hydrografie
De mijnendienst beschikt over tien mijnenjagers van de Alkmaarklasse (zie
Figuur 1. 6) en de dienst der hydrografie over twee hydrografische opne
mingsvaartuigen. Sinds de afstoting van de mijnenvegers van de Dokkum
klasse beschikt de Koninklijke Marine (tijdelijk) niet meer over de nood
zakelijke mijnenveegcapaciteit. Het project aanpassing mijnenbestrijdings-
© Stichting Nederland Maritiem Land -15 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
capaciteit (PAM) omvat de noodzakelijke 'midlife update' van de schepen
van de Alkmaarklasse en de aanpassingen om ze geschikt te maken voor het
opereren met mijnenveegdrones.
Figuur 1.6: Mijnenjager van de Koninklijke Marine
Hr. Ms. Middelburg
Bron: Koninklijke Marine
Met tien mijnenjagers en de te verwerven mijnenveegdrones is het mogelijk
de scheepvaartroutes waarvoor Nederland de directe verantwoordelijkheid
draagt op verantwoorde wijze vrij van mijnen te houden. Ook kunnen mijn
enbestrijdingseenheden in samenwerking met de bondgenoten wereldwijd
opereren om scheepvaartroutes, havens of landingsgebieden te beveiligen.
Voor de hydrografische taken op zee in het Nederlandse deel van het conti
nentale plat en in de wateren rond de Nederlandse Antillen en Aruba, en
voor het ondersteunen van militaire operaties met hydrografische capaciteit
beschikte de Koninklijke Marine over één Oceanograaf en twee Noordzee
opnemers. Gezien de leeftijd en de technische staat van deze drie schepen
worden zij vervangen door twee nieuwe hydrografische opnemingsvaartui
gen, die eind 2003 en begin 2004 in dienst worden genomen.
-16 - © Stichting Nederland Maritiem Land
De Koninklijke Marine
1.2.2. VERLEDEN EN TOEKOMST VAN HET ORDERPROGRAMMA VAN
MARINESCHEPEN
In Hoofdstuk 1.2.1 werden de belangrijkste vaartuigen van het ressort
Commandant der zeemacht in Nederland besproken. Bij de meeste scheeps
types werd ook ingegaan op de toekomstontwikkelingen inzake vervanging
of vernieuwing. Hierna wordt dieper ingegaan op de bouwen het
vervangingsschema van de fregatten van de Koninklijke Marine.
Met het Geleide Wapen (GW-)fregat (1975) werd een nieuwe generatie fre
gatten geïntroduceerd die volledig in Nederland zijn ontwikkeld en ge
bouwd. Dit volledig Nederlandse ontwerp had een sterk innovatief karakter.
Het GW-fregat werd gebouwd door de Koninklijke Maatschappij de
Schelde. Daarna werden vrijwel alle grotere oppervlakteschepen van de
Marine op deze werf gebouwd met een zekere regelmaat zodat het mogelijk
werd de ervaringen van het vorige project over te dragen aan het volgende.
Na het GW-fregat zijn tot heden nog vier series van fregatten gebouwd. Het
LCF-project betreft de bouw van vier luchtverdedigings- en commando
fregatten van De Zeven Provinciën-klasse voor de Koninklijke Marine, in
clusief de daarbij behorende SEWAC04- en platformsystemen en de boord
en reservedelen. De vier schepen vervangen de Tromp-klasse Geleide
Wapen fregatten en twee Standaardfregatten van de Kortenaer-klasse.
Bijgevolg is nu voor de eerste keer, sedert 1975, een volledige levenscyclus
van een marines chip doorlopen (zie Figuur 1. 7).
Sinds 1950 is de keten van ontwikkeling en bouw ononderbroken gebleven.
De ontwikkelingsperiode van de opvolger van het L-fregat dient reeds
lopende te zijn, wil het op tijd kunnen worden vervangen. Dit is echter nog
niet het geval. Het vervangen van fregatten door schepen die meer zijn
toegesneden op taken in kustwateren, is thans onderwerp van studie. Indien
echter een discontinuïteit zou ontstaan in het vlootinvesteringsritme, kan dit
zowel bij de Marine als bij de industrie en de kennis instituten verlies aan
kennis veroorzaken (zie ook Hoofdstuk 11.4).
4 Sensor, wapen en communicatie.
© Stichting Nederland Maritiem Land -17 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Figuur 1.7: Het vervangingsschema van de Nederlandse fregattenvloot
-
® c
~ ti 1 il 0 è "0 1l g S ~ ~ ~ §
...l c ~ ~
Evertsen :s De Ruyter g
Tromp 0
Hr.Ms. Zeven ProvinCiën ~ -
-Van Speijk :;;
"
o ~ Van Nes -g
~ Van Galen
~~ § Tjerk Hiddes 0." ~ Van Amstel ~
~l 8 Abraham van der Hulst
::E ] N ~
Karel Doorman
" Willcm van der Zaan -
"" 1 ~ c
f~ :t ~ [ Jacob van Heemskerck ~
:Ij rf <'< Witte de With oc
~<b ~ ~
.3 c ~
~ ;l; r--- Jan van Brakel
M Pieter Florisz ~
Abraham Cnjnssen
Bloys van Treslong N ~
~ Philips van Almondc
IJ 1 Plet Hcyn
;;;
Baneken 0 ~
~ van Kinsbergen Rè G Callcnburgh 1"
Kortenaer " "----- " ~i ~
:§ [ De Ruyter ~
" .Eet: "':' ~
" c ~ l'romp " o ~ c ~
~ '" iJ Bron: Policy Research Corporation, op basis van het jaarboek Koninklijke Marine
- 18- © Stichting Nederland Maritiem Land
L2.3.
De Koninklijke Marine
INTERNATIONALE VERGELIJKING VAN DE NEDERLANDSE FREGAT
TENVLOOT
De Koninklijke Marine IS m staat tegen relatief lage kosten fregatten te
produceren die bovendien aan de top staan qua functionaliteit (maritiem
technisch, militair en op het vlak van bedrijfsvoering) ten opzichte van
vergelijkbare schepen van andere marines.
Een vergelijking met andere marines kan bijvoorbeeld gebeuren binnen de
Trilaterale Frigate Cooperation (TFC). Dit betreft een samenwerking
tussen Nederland, Duitsland en Spanje. Elk land is onafhankelijk geweest in
het ontwerp en de bouw van de fregatten. Hieruit zijn aldus van elkaar ver
schillende, maar toch zeer sterk gelijkende schepen voortgekomen: het LCF
in Nederland, de F124 in Duitsland en de FlOO in Spanje. De samenwer
king was gericht op het realiseren van schaalvoordelen in de aan boord te
plaatsen systemen zodat de ontwikkel- en aankoopkosten daarvan konden
worden gedeeld. Nederland is erin geslaagd een LCF te produceren tegen
een kostprijs per stuk die ruim 30% lager ligt dan de kostprijs van een
F 124'. De reden voor deze kostenefficiëntie dient te worden gezocht in het
specifieke productieproces voor marineschepen in Nederland (zie verder
Hoofd~tuk II.2). Dankzij de eigen ontwerpcapaciteit is de Koninklijke
Marine in staat operationele ervaringen en de resultaten van wetenschap
pelijk onderzoek zeer snel te integreren. Daardoor kunnen reeds in een
vroeg stadium risico's worden ingeperkt. Daarnaast zijn vaak de taken met
betrekking tot complexe en voor de industrie risicovolle aspecten zoals
signaturen en kwetsbaarheid van het platform de verantwoordelijkheid van
de Koninklijke Marine. Tot slot wordt de systeemintegratie van SEW ACO
systemen binnenshuis gedaan. Omdat deze werkzaamheden en risico's niet
aan de industrie worden overgedragen, kan de kostprijs aanzienlijk lager
zijn.
De AMI's Naval Ship Projections Database maakt melding van een waarde per schip van US$ 627 miljoen voor een Duitse F 124 ten opzichte van US$ 400 miljoen voor een Nederlands LeF.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 19-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Een vergelijking van de aankoopkosten is niet voldoende. Ook de opera
tionele kosten dienen te worden ingecalculeerd om tot eenfulllifecycle cast
te komen.
Ten aanzien van de bedrijfsvoering aan boord streeft de Koninklijke Marine
twee doelstellingen na. Vooreerst is er de behoefte de taakverdeling tussen
mens, machine en software te verbeteren. Daarnaast bestaat er ook de wens
om de huidige taken met minder mensen te doen (' reduced manning
philosophy'). Bij het ontwikkelen van nieuwe bedrijfsvoeringsconcepten
bestaat de mogelijkheid taken te verschuiven van mensen naar machines
en/of software. Tevens kunnen de taken die door de bemanning worden
gedaan wellicht op een efficiëntere manier worden georganiseerd. De
Koninklijke Marine is steeds zeer vooruitstrevend geweest in het bedenken
en implementeren van nieuwe bedrijfsvoeringsconcepten. Dit heeft geresul
teerd in schepen waarop een minimale bemanning in staat is de opgedragen
operationele doelstellingen te behalen (zie Tabel 1.3). Zo heeft Nederland
voor een luchtverdedigingsfregat van 6 000 à 7 000 ton circa 10% minder
bemanning nodig op volle sterkte dan het Verenigd Koninkrijk en 20% ten
opzichte van Duitsland. Vanzelfsprekend vergen deze moderne bedrijfs
voeringsconcepten een goed opgeleide bemanning.
Tabel 1.3: Internationale vergelijking bemanning per fregattype
Land Scheepstype I Scheepstype 11 Naam Bemanning Naam Bemanning
Nederland LeF 204 M-fregat 163
Verenigd Koninkrijk Type 45 225 Type 23 181
Duitsland F 124 255 F 123 218
Spanje F 100 250 FFG 223
Frankrijk Horizon 230 - -
Italië Horizon 235 Maestra1e 232
Scheepstype I: luchtverdedigingsfregat van circa 6 000-7 000 ton welke of in aanbouw of net in dienst zijn
Scheepstype II: multipurposefregat van circa 3 000-3 500 ton gebouwd in de jaren 1990
Bron: Policy Research Corporation op basis van Jane 's Def(mce
- 20- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Koninklijke Marine
1.3. DE KONINKLIJKE MARINE WERKT INTERNATIONAAL SAMEN
De Koninklijke Marine werkt bij de uitvoering van haar taken samen met
marines van verschillende landen, zowel op operationeel als personeelsvlak.
Daarnaast is er een intensieve internationale materieelsamenwerking.
1.3.1. OP OPERATIONEEL EN PERSONEELS VLA K
De Westerse samenwerking komt op verschillende operationele vlakken tot
uiting. De Belgische en Nederlandse marines opereren met een volledig
geïntegreerde operationele staf van de Admiraal Benelux in Den Helder.
Daarnaast is er ook vergaande samenwerking op logistiek en opleidings
gebied. Het Korps Mariniers van de Koninklijke Marine maakt integraal
deel uit van de Brits-Nederlandse 'Landing force' en 'Amphibious force'.
Fregatten van de Koninklijke Marine maken permanent deel uit van de
NAVO-eskaders in de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee.
Mijnenbestrijdingsvaartuigen maken eveneens veelvuldig deel uit van
NA VO-eskaders. Daarnaast worden schepen van de Koninklijke Marine
veelvuldig ingezet voor operaties als Enduring Freedom.
De samenwerking met Centraal- en Oost-Europa wordt versterkt op het ge
bied van opleiding en training van eenheden van landen die deel uitmaken
van het Partnership for Peace (PFP). Het doel is in crisisbeheersings- en
humanitaire hulpverleningsoperaties een grotere interoperabiliteit te krijgen.
1.3.2. INTERNATIONALE MATERIEELSAMENWERKING
1.3.2.1. Inleiding
De technologie van wapensystemen wordt steeds complexer en de ontwik
kelingstijd is doorgaans lang. De investeringen die de ontwikkeling en de
© Stichting Nederland Maritiem Land - 21 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
aanschaf van materieel vergen, zijn niet meer door één land op te brengen.
Dit geldt vooral voor grote wapensystemen. Het defensiematerieelbeleid
richt zich dan ook op internationale samenwerking, zowel in Europees ver
band als transatlantisch. De ontwikkelingen op veiligheidspolitiek en
economisch terrein gaan onmiskenbaar in de richting van nauwere Europese
samenwerking. Dit is van invloed op het materieelbeleid van de Europese
landen omdat in de defensiemarkt, in tegenstelling tot andere markten, de
vraag uitsluitend door overheden wordt bepaald.
L3.2.2. Politiek-militaire ontwikkelingen
Door de toenemende samenwerking op militair-operationeel en politiek ge
bied wordt de materieelverwerving steeds minder een zuiver nationale aan
gelegenheid. Hetzelfde geldt overigens voor de vaststelling van de behoefte
aan materieel, die aan het verwervingstraject voorafgaat. Door de toe
nemende operationele samenwerking zullen de materieelbehoeften van de
Europese landen steeds meer op elkaar worden afgestemd. Tot slot is het
belangrijk dat het personeel voorbereid is met eenheden van verschillende
nationaliteiten samen te werken en dat het beschikt over materieel dat
daarop is toegesneden. Met het oog hierop worden hoge eisen gesteld aan
de interoperabiliteit en de standaardisatie van het materieel. Voor kennisop
bouw en -uitwisseling participeert de Koninklijke Marine actief in alle
relevante NAVO-fora (zie Figuur 1.8) en is ze actief in de projecten onder
de West European Armament Group (Weag).
- 22- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Koninklijke Marine
Figuur 1.8: NA VO-kennisnetwerk van de Koninklijke Marine
"'ATO "aval annam ent
gronp
"'G's
Working gronps
Operatien Data exchange Standaards A"'EP's
1\"ATO Air force
anllarncnt group
AG's
Working groups
Bron: Koninklijke Marine
Conference of Armament directors
"'ATO Armyarmarnellt
group
LG's
Working groups
1.3.2.3. Industriële ontwikkelingen
"'orth Atlantic Coullcil
Research & technology
agency
Panels
Working groups
RTA Panels: SAS: operationele studies IST: ,ystecm studies SET: sensoren SC I: IT struet uren A\'T: platformen HFM: mens M&S: mouclling & simulatie
Militar) committec
1\"ATO C3
Board
"IC3A
Fusies en overnames in het midden van de jaren negentig in de Verenigde
Staten dwongen Europese bedrijven hun activiteiten beter op elkaar af te
stemmen of zelfs samen te voegen om zo hun concurrentiekracht te
behouden. Eind 1997 hebben de politieke leiders van Duitsland, Frankrijk,
Italië en het Verenigd Koninkrijk het initiatief genomen om hun defensie
industrieën te stimuleren tot verstrekkende, grensoverschrijdende samen
werking. Het uiteindelijke doel zou moeten zijn de vorming van een 'Euro
pean aerospace and defence company' (EADC). In dit perspectief past de
totstandkoming van grote multinationale consortia als BAE-systems, EADS
en Thales.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 23-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Nauwere samenwerking is ook wenselijk met het oog op de voortschrijden
de concentratie aan de aanbodzijde van de defensiemarkt, die zal resulteren
in een beperkt aantal grote defensiebedrijven die in staat zijn zelf nieuw
materieel te ontwikkelen. Een voorbeeld van dergelijke samenwerking is
het multilaterale materieelagentschap 'Organisme Con joint de Coopération
en matière d'Armement' (Occar), dat Duitsland, Frankrijk, Italië en het
Verenigd Koninkrijk hebben opgericht, en waarbij Nederland zich wellicht
zal aansluiten.
1.3.3. GEVOLGEN IN DE PRAKTIJK
Er is al jarenlang een vruchtbare samenwerking met de buurlanden België,
Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, vooral op operationeel terrein. Op
materieelgebied verloopt vooral de bilaterale samenwerking in het alge
meen goed. Dit geldt vooralsnog niet voor de materieelsamenwerking in
breder, Europees verband. Projecten als NH-90 en Trigat verlopen niet
altijd rimpelloos. De resultaten van Europese materieelsamenwerking zijn
tot dusver beperkt gebleven, doordat het grote aantaloverlegverbanden
samenwerking bemoeilijkt en het grote aantal deelnemers eensgezindheid
over projecten vaak in de weg staat. De integratie van de Weu en, mogelijk,
de Weag, in de EU kan gepaard gaan met een beperking van het aantal fora
wat de doeltreffendheid van de samenwerking zou vergroten. Behoeftestel
ling binnen bepaalde marges biedt betere mogelijkheden voor afstemming
met andere landen. Een initiatief dat dergelijke vormen van samenwerking
beoogt, is het multilaterale materieelagentschap Occar.
1.4. DE KONINKLIJKE MARINE HEEFT EEN SPECIFIEK VERWER
VINGSBELEID
1.4.1. HET VER WER VINGSBELEID VAN DEFENSIE
1.4.1.1. Algemeen
Het leidende beginsel van het verwervingsbeleid van Defensie is dat de
uitrusting van de krijgsmacht op de drie hoofdtaken moet zijn afgestemd
- 24- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Koninklijke Marine
(zie Hoofdstuk 1.1.1.). Bij de keuze van het materieel genieten de veiligheid
van het personeel en de militaire doeltreffendheid prioriteit. Voor dogma
tische pro-Amerikaanse of pro-Europese opvattingen is in deze benadering
geen plaats. Defensie heeft wel oog voor de belangen van de Nederlandse
defensiegerelateerde industrie, al zal die zich vooral op eigen kracht een
concurrerende plaats in de internationale defensiemarkt moeten verwerven.
In haar aanschafbeleid maakt Defensie een duidelijk onderscheid tussen
civiele en militaire aanschaffingen. Civiele aanschaffingen betreffen pro
ducten en diensten die verkrijgbaar zijn op open, transparante markten waar
de principes van de vrije markt gelden. In beginsel besteedt Defensie
dergelijke aanschaffingen in concurrentie aan. Wat militaire aanschaffingen
betreft, streeft Defensie naar het behoud en, zo mogelijk, de uitbreiding van
de defensiegerelateerde kennis en deskundigheid in Nederland. Dergelijke
aanschaffingen geschieden op onvolmaakte markten, waar de mechanismen
van de vrije markt niet of slechts ten dele werken. Defensie streeft dan ook
naar de gerichte inschakeling van de Nederlandse defensiegerelateerde
industrie, ook bij internationale samenwerkingsprojecten.
L4.1.2. Specifieke beleidsinstrumenten
Bij aanschaf van defensiematerieel streeft Nederland, evenals andere kleine
landen, ernaar de uitgegeven euro zoveel mogelijk ten bate te laten komen
aan de nationale economie. Defensie kan van specifieke beleidsinstru
menten gebruik maken om de inschakeling van Nederlandse leveranciers bij
militaire aanschaffingen te bevorderen: preferentie, inschakeling bedrijfs
leven en compensatie. Voor de positionering van de defensiegerelateerde
industrie is voorts een goede informatievoorziening van belang. Voor de
aanschaf van groot materieel voor de Koninklijke Marine zijn de eerste
twee beleidsinstrumenten van groot belang.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 25-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
al Preferentie
Ondanks de toenemende samenwerking zIJn defensiebestellingen in de
meeste landen nog steeds een voornamelijk nationale aangelegenheid. In
Nederland is dit het meest zichtbaar in de marinebouw. De reden hiervoor is
dat Nederland, met uitzondering van de marinebouw, geen leveranciers van
hoofdwapensystemen telt en slechts een beperkt aantal bedrijven kent dat in
staat is zelfstandig kleinere wapensystemen te ontwikkelen.
De overheid streeft naar het behoud van technologische kennis en deskun
digheid in Nederland. Defensie voert met het oog hierop waar mogelijk een
preferentieel beleid bij de aanbesteding van de bouw van grote, gespeciali
seerde oppervlakteschepen, met inbegrip van de ontwikkeling, installatie en
integratie van bepaalde sensor-, wapen- en commandosystemen. Vanwege
het ontbreken van voldoende marktwerking plaatst Defensie hiervoor, in
beginsel zonder concurrentiestelling, opdrachten bij Nederlandse leveran
ciers en houdt in de planning van aanbestedingen rekening met de capaciteit
van de desbetreffende Nederlandse bedrijven. Defensie kan ook een prefe
rentieel beleid voeren bij opdrachten waarbij sprake is van een specifiek
nationaal belang (vb. cryptografie). Hoe dan ook betrekt Defensie waar
mogelijk Nederlandse leveranciers bij een uitnodiging tot prijsopgave.
bi Inschakeling bedrijfsleven
De inschakeling van het Nederlandse bedrijfsleven gebeurt op verschillende
wijzen. Er is deelneming aan internationale materieelsamenwerkingsprojec
ten op basis van het uitgangspunt dat het werkaandeel overeenkomt met het
aandeel van een land in de kosten, terwijl in Occar een evenwicht op lange
re termijn wordt nagestreefd. Met het oog op de inschakeling van het Ne
derlandse bedrijfsleven kan een leverancier contractueel worden verplicht
concurrentie te stellen voor toeleveringen die interessant zijn voor Neder
landse defensiegerelateerde bedrijven. In uitzonderlijke gevallen kan De
fensie zelfs de inschakeling van een specifieke Nederlandse toeleverancier
voorschrijven. Tenslotte wordt de betrokkenheid van het Nederlandse be
drijfsleven bevorderd wanneer Defensie militaire goederen aankoopt bij een
- 26- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Koninklijke Marine
buitenlandse leverancier boven een bepaalde limiet. Voor militaire aan
schaffingen in het buitenland geldt in beginsel de compensatieplicht, boven
een drempel van € 2.27 miljoen en mits de militaire aanschaffing niet in het
kader van een internationaal samenwerkingsverband is gedaan en wanneer
is afgezien van Europese aanbesteding. De leverancier wordt dan verplicht
tegenorders bij het Nederlandse bedrijfsleven te plaatsen voor de waarde
van het defensiecontract. Compensatie, als wijze van inschakeling van het
Nederlands bedrijfsleven, is een onderdeel van het Nederlands industriebe
leid en als zodanig de verantwoordelijkheid van het ministerie van Econo
mische Zaken; Defensie treedt faciliterend op. De Nederlandse defensie
industrie heeft zich verenigd in de Stichting Nederlandse Industriële Inscha
keling Defensieopdrachten (NIID) welke een taak heeft in de verspreiding
van informatie en het overleg met de Ministeries van Economische Zaken
en Defensie.
1.4.1.3. Doelstellingen
Als eerste hoofdlijn streeft Defensie een bundeling van capaciteiten en des
kundigheden binnen en buiten de defensieorganisatie na om een zo krachtig
mogelijke onderhandelingspositie met de internationale defensie-industrie
te bewerkstelligen. Ook een bundeling van de vraag is nodig, zowel
interdepartementaal (tussen de krijgsmachtdelen) als internationaal.
De tweede hoofdlijn van het aanschafbeleid is smart procurement. Deze
term, geïntroduceerd in het Britse materieelbeleid, behelst een aantal
samenhangende elementen. Door het bedrijfsleven eerder te betrekken bij
de uitwerking van functionele en technische eisen kunnen de kennis en de
deskundigheid die daar aanwezig zijn beter worden gebruikt. Hierdoor, en
door flexibel met de functionele en de technische eisen om te gaan, kunnen
technische en financiële risico's verminderen.
Tot slot is het vernieuwende concept van innovatief aanbesteden aan de
orde. Innovatief aanbesteden behelst het stimuleren van de marktpartijen tot
© Stichting Nederland Maritiem Land -27-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
innovatieve oplossingen. Innovatie heeft zowel betrekking op het aanbeste
dingsproces zelf als op het eindproduct. Ook hoort het onderhoud vaak bij
de oorspronkelijke opdracht. Trefwoorden zijn uitbesteden, het integreren
van het ontwerp, de bouw, de exploitatie en de financiering, het stimuleren
van de concurrentie tussen aanbieders en het verbeteren van de verhouding
tussen prijs en kwaliteit.
L4.2. HET VER WER VINGSBELEID VAN DE KONINKLIJKE MARINE
De Koninklijke Marine vervult, in tegenstelling tot de andere krijgsmacht
delen een zeer specifieke rol ten aanzien van haar materieelbeleid6• De
Koninklijke Marine is immers zeer nauw betrokken bij het door haar aan te
kopen varend materieel. Zij begeleidt, coördineert en stuurt het volledige
proces vanaf de conceptie tot en met de in dienststelling (zie uitgebreid in
Hoofdstuk I1.2). Het grootste voordeel van deze rol is dat de Koninklijke
Marine er in slaagt een product af te leveren dat bij de in dienststelling
technologisch zeer up-to-date is. De ontwikkeling van de systemen kan
immers voor een deel met de bouw overlappen. Ook zijn de kennisinstituten
en toeleveranciers doorlopend en vanaf het begin van het project betrokken.
Daardoor kan een zeer geëvolueerde vorm van integratie worden bereikt.
Zoals gezegd is de Koninklijke Marine het zenuwcentrum dat dit alles
mogelijk maakt. Zij is in staat om op die manier een fregat te doen bouwen
dat wereldwijd tot de top behoort.
1.5. ECONOMISCHE BETEKENIS VAN DE KONINKLIJKE MARINE
De Koninklijke Marine is economisch gezien een belangrijke speler. Deze
economische betekenis wordt hieronder beschreven en toegelicht met een
casestudie. Vooreerst wordt de directe economische betekenis van de Ko-
6 Koninklijke Landmacht (KL) en Koninklijke Luchtmacht (Klu) zijn veel meer toegespitst op compensatieorders. Deze laatste gaat daar via deelnemingen van Nederlandse ondernemingen zelfs zeer ver in. Zoals uit de inhoud van dit rapport zal blijken, volgt de Koninklijke Marine een andere aanpak.
- 28- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Koninklijke Marine
ninklijke Marine in kaart gebracht. Daarna wordt gekeken naar de indirecte
effecten als gevolg van toeleveringen vanuit de Nederlandse marinebouw
cluster en vanuit andere sectoren. Vervolgens wordt ingegaan op de terug
vloei naar de overheid. Er wordt afgesloten met een casestudie, met name
de economische effecten van de bouw van de M-fregatten (1984-1997).
L5.I. DIRECTE ECONOMISCHE BETEKENIS
De directe economische betekenis wordt doorgaans gemeten in termen van
omzet (productie), toegevoegde waarde en werkgelegenheid. Aangezien bij
de Koninklijke Marine geen sprake is van omzet in de letterlijke zin is in
plaats daarvan uitgegaan van de rijksbegroting en de kasrealisatie over
2001 7. Er is daarbij een onderscheid gemaakt tussen vier deelactiviteiten
van de Koninklijke Marine (zie ook Figuur 1.1 en Figuur 1.2):
Operationele taken (inclusief grote materieelprojecten);
Marinebedrijf en technische afdelingen;
Opleiding en onderzoek;
Staf en administratie.
Tabel 1.4 geeft een overzicht van de directe economische betekenis van de
vier deelsectoren en van de Koninklijke Marine als geheel. De totale uitga
ven bedroegen in 2001 € 1.44 miljard. Daarvan realiseerde de Koninklijke
Marine een toegevoegde waardeS van € 763 miljoen. Aangezien de Konink
lijke Marine geen bedrijfsresultaat heeft en niet afschrijft, bestaat deze
toegevoegde waarde volledig uit loonkosten en indirecte belasting. In totaal
bood de Koninklijke Marine in 2001 werkgelegenheid aan 16 000 personen.
Dit is een daling ten opzichte van 1997, toen nog 18 000 personen9 bij de
Koninklijke Marine werkten.
7 Deze bestaat uit de uitgaven aan personeel, materieel en dienstverlening, inclusief de daarop drukkende belastingen.
8 Toegevoegde waarde is gedefinieerd als het verschil tussen de uitgaven en de aangekochte goederen en diensten.
9 Peeters, c., e.a .• De Koninkliike Marine: economische betekenis en structuur. Delft, Delft University Press, 1999.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 29-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Tabel 1.4: Directe economische betekenis van de Koninklijke Marine (2001)
<l) ~CJ a<j .~ "i) ot:: ~
~ I:: --0 rfJ I:: :;~ <l) ._ <l) ....
.8 ~ I:: ...... 00 ~ 0 rfJ - <l).J:: .S N a<j 'a "; ro I:: I:: u <l) .... .... .~ E "i) --0 <l) <..., ·S ~
<l) <l) ..... bedragen in € miljoen
p,~ ;:J2 1::--0 ro 0 :;E I:: o § ...... --0 o .s <l) ro VJ ro Eo-<
uitgaven rijksbegroting 915 218 85 225 1443
toegevoegde waarde 472 110 69 112 763
werkgelegenheid (personen) 9730 2590 1900 1820 16040
Bron: Po/icy Research Corporation
Tabel/.5 geeft de aandelen van de vier onderscheiden deelactiviteiten in de
directe economische betekenis weer. De Operationele taken vertegenwoor
digen circa 63% van de uitgaven, 62% van de toegevoegde waarde en 61 %
van de werkgelegenheid. Zij zijn bijgevolg de omvangrijkste activiteit.
Tabel 1.5: Aandelen van de activiteiten in de directe economische betekenis van de Koninklijke Marine (2001)
uitgaven rijksbegroting
toegevoegde waarde
werkgelegenheid
Bron: Policy Research Corporation
63%
62%
61%
15%
14%
16%
6%
9%
12%
16%
15%
11%
100%
100%
100%
In deze indeling in deelsectoren zijn de investeringen in marineschepen
enigszins verborgen. Zij zijn voornamelijk onder operationele taken gerang
schikt. In 200 I bedroeg het totaal uitgavenbedrag voor investeringen € 408
miljoen, waarvan € 232 miljoen voor het LeF-project.
- 30- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Koninklijke Marine
L5.2. INDIRECTE ECONOMISCHE BETEKENIS
Naast de toegevoegde waarde die binnen de Koninklijke Marine zelf wordt
gecreëerd, is er ook een uitstralingseffect naar de rest van de Nederlandse
economie. De activiteiten van de Koninklijke Marine doen immers ten
gevolge van investeringen en aankopen een vraag naar allerlei goederen en
diensten ontstaan bij de Nederlandse marinebouwcluster en andere toe
leveringsbedrijven. Hierdoor wordt omzet, toegevoegde waarde en werkge
legenheid gecreëerd. Op hun beurt kopen de leden van de Nederlandse
marinebouwcluster en de andere toeleveringsbedrijven goederen en dien
sten bij hun eigen toeleveranciers. Dit leidt opnieuw tot creatie van toege
voegde waarde, werkgelegenheid en aankopen et cetera. Al deze activiteiten
samen vormen de indirecte economische betekenis van de Koninklijke
Marine. Opgemerkt wordt dat enkel de Nederlandse toeleveranciers bijdra
gen aan de indirecte economische betekenis van de Koninklijke Marine.
Buitenlandse toeleveranciers genereren economische effecten in hun eigen
land. De totale economische betekenis is de som van de directe en indirecte
betekenis.
In Tabel 1. 6 zijn de directe, indirecte en totale economische betekenis van
de Koninklijke Marine voor 2001 opgenomen. De indirecte betekenis is
berekend op basis van de kostenstructuur, aankoop- en investeringspatronen
uit 199710, welke toen zeer gedetailleerd en bottom-up door Policy
Research Corporation zijn samengesteld. De totale productie bedraagt € 2.1
miljard, waarvan € 0.65 miljard indirect in andere bedrijfstakken (onder an
dere de scheepsbouw, machine-industrie, bouwnijverheid en energie). De
totale toegevoegde waarde bedraagt ongeveer € l.06 miljard; de Koninklij
ke Marine biedt direct en indirect werk aan 21 200 personen. Uit Tabel 1.6
blijkt eveneens dat de totale economische betekenis van de Koninklijke
Marine meer dan 40% hoger ligt dan de directe betekenis.
10 Ibid.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 31 -
Tabel 1.6:
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Directe en indirecte economische betekenis van de Koninklijke Marine (2001)
...... (.) ...... <l) 0; (.) ....
<l) :a ('j
bedragen in e miljoen .... ...... :a .s 0 ......
productie 1443 647 2090 toegevoegde waarde 763 293 1 056 werkgelegenheid (personen) 16040 5 160 21200
Bron: Policy Research Corporation
L5.3. TERUGVLOEI NAAR DE OVERHEID
Een deel van de uitgaven van de Koninklijke Marine vloeit terug naar de
overheid ten gevolge van sociale premies betaald door de werknemers en
door de Koninklijke Marine, inkomstenbelasting betaald door de werkne
mers, indirecte belastingen en vennootschapsbelasting in de private sector.
Daarenboven vloeit op dezelfde manier ook een deel van de indirect
gecreëerde toegevoegde waarde terug naar de overheid.
Tabel 1.7: Geschatte overheidsinkomsten (terugvloei) per activiteit (2001)
bedragen in € miljoen
direct
indirect totaal
Bron: Policy Research Corporation
194 78
273
46 24
69
28 3
31
69 12 81
337 117 454
Tabel J. 7 geeft een overzicht van de geschatte directe, indirecte en totale
terugvloei in 2001. Hieruit blijkt dat de totale terugvloei circa € 454 miljoen
- 32- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Koninklijke Marine
bedraagt. Daarvan is € 337 miljoen direct afkomstig van de Koninklijke
Marine en € 117 miljoen indirect.
1.5.4. CASE: ECONOMISCHE EFFECTEN VAN DE BOUW VAN DE MFREGATTEN (1984-1997)
In dit hoofdstuk worden de economische effecten van de bouw van de M
fregatten berekend. In de periode 1984-1997 heeft de Koninklijke Marine
een serie van acht M-fregatten (zie Figuur 1.9) laten bouwen ter waarde van
€ 1.6 miljard. Dit heeft niet alleen een belangrijke betekenis gehad voor
Defensie, maar ook voor de Nederlandse economie. Deze case illustreert
treffend de economische betekenis van de investeringen van de Koninklijke
Marine. Er wordt aangetoond dat de bouw van de marineschepen in Neder
land een bijzonder positieve invloed heeft op de Nederlandse economie.
Figuur 1.9: M-fregat Hr. Ms. Van Nes
Bron: Koninklijke Marine
De beschouwde directe en indirecte effecten zijn productie (omzet), toege
voegde waarde, werkgelegenheid en overheidsinkomsten ('terugvloei '). De
([) Stichting Nederland Maritiem Land - 33-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
berekeningen zijn gebaseerd op de kasrealisaties van de Koninklijke
Marine, voorcalculaties van de Koninklijke Schelde Groep ten behoeve van
de kostprijs, gerealiseerde manuren van de Koninklijke Marine, de EIS®II
voor de maritieme cluster van Policy Research en de nationale rekeningen
van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
De bouw van de M-fregatten creëerde in Nederland een totale toegevoegde
waarde van € 0.95 miljard, namelijk € 396 miljoen direct bij de Koninklijke
Schelde Groep en de Koninklijke Marine, en € 566 (= 355 + 211) miljoen
bij hun toeleveranciers. Daarenboven werd in Nederland een totale
werkgelegenheid van 17067 mensjaar gecreëerd, namelijk 6247 mensjaar
direct bij de Koninklijke Schelde Groep en de Koninklijke Marine, en
10 820 (= 6 484 + 4 336) mensjaar bij hun toeleveranciers (zie Figuur 1.10).
Bij buitenlandse toeleveranciers werd een totale toegevoegde waarde van €
227 miljoen gecreëerd en een werkgelegenheid van 4 500 mensjaar.
Een tweede effect van de bouw van de acht M-fregatten in Nederland is de
terugvloei. Per euro die de Nederlandse overheid aan de M-fregatten heeft
besteed, is 27 eurocent bij de overheid teruggekeerd ten gevolge van belas
tingontvangsten l2 gegenereerd door de bouw van de fregatten. Op een totale
aankoopprijs van € 1.6 miljard betekent dit een terugvloei van € 430 mil
joen en dus een netto kostprijs van € 1.17 miljard. De terugvloei is zowel
afkomstig van directe en indirecte toeleverende bedrijven in Nederlandl3 als
van de Koninklijke Schelde Groep en de Koninklijke Marine zelf. De toele
veranciers zijn verder opgesplitst in drie groepen, met name onderdelen
producerende sectoren, overige industrie en dienstverlening. Figuur 1.11
geeft een overzicht.
11 Zie Peeters, c., e.a .. De Koninklijke Marine: economische betekenis en structuur, Delft, Delft University Press, 1999.
12 Het betreft onder andere loonbelasting, sociale premies, BTW, belasting op consumptie, vennootschapsbelasting en indirecte belasting op productie.
IJ Direct toeleverende bedrijven leveren rechtstreeks aan de Koninklijke Marine en de Koninklijke Schelde Groep. Zij bestellen op hun beurt weer goederen en diensten bij hun toeleveranciers et cetera. Dit zijn de indirecte toeleveranciers. De directe en indirecte toeleveranciers zijn onderverdeeld in drie categorieën, met name onderdelen producerende sectoren, overige industrie en dienstverlening.
- 34- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Koninklijke Marine
Figuur 1.10: Toegevoegde waarde in € miljoen en werkgelegenheid in mensjaar (1984-1997)
/ 262
TOEGEVOEGDE WAARDE
Totale projectomvang, KSG en KM samen:
€ 396 mln.
355 227
47 46
Onderde-overige dienst-
len produ indu- verle- buiten-
eerende strie ning landse
sectoren toeleve
J Nederlandse toele- ranciers
veranciers (direct)
211
17 49 145 onderdelen
produce- overige dienst-rende industrie verlening
sectoren
Nederlandse toeleveranciers (indirect)
Bron: Po/icy Research Corporation
© Stichting Nederland Maritiem Land
Î 4357
WERKGELEGENHEID
Totale projectomvang, KSG en KM samen:
6247 mensjaar
6484 4500
916 1210
Onderde-overige
len produ indu-
dienst-verle- buiten
landse toeleveranciers
eerende strie ning
sectoren
Nederlandse toele-veranciers (direct)
4336
289 725 3321 onderdelen
produee- overige dienst-rende industrie verlening
sectoren
Nederlandse toeleveranciers (indirect)
- 35-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Figuur 1.11: Omzet en terugvloei naar de overheid M-fregatten in € miljoen (1984-1997)
l
Omzet
Totale projectomvang, KSG en KM samen (= totale
aankoopprijs 8 M-fregatten): € 1.6 mld.
842 358
617 12~ 97
onderde- dienst-overige len produ-
indu- verle- buiten-cerende sectoren strie ning landse
toeleve-Nederlandse toeleve- ranciers
ranciers (direct)
399
44 127 228 onderdelen
produce- overige dienst-rende industrie verlening
sectoren
Nederlandse toeleveranciers J (indirect)
Terugvloei
167
163
430
100
SCHATKIST
~ttokostPrijs
\,~=:aankOOpprijs
terugvloei =€ 1.17 mld.
--------------
Bron: Policy Research Corporation
Tabel 1.8 geeft een nadere specificatie van de omzet, toegevoegde waarde
en werkgelegenheid gerealiseerd door elk van de drie hoofdgroepen toele
veranciers bij de bouw van de M -fregatten.
- 36- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Koninklijke Marine
Tabel 1.8: Omzet, toegevoegde waarde en werkgelegenheid als gevolg van de bouw van de M-fregatten per toeleverende sector (1984-1997)
Om zet Toegevoegde Werkgelegenheid
(in € miljoen) Waarde (in mensjaar)
(in € miljoen)
0/) 0/) 0/) 0/) 0/) Cl) bi) bi) Cl)
.§ " " .§ " .§ " " " .B ,: 'e .B 'e '5 tl '5 'e .B v " u u u .B u u u v v .B " " " >- ~ >- >- u >- ~ >- >- " >- ~ >- >-~ " u "§ " ~
v '0
u "2 " ~ " '0 " -;:; u 0:; '0 0:; 0:; 0:; 0:; 0:; ü 0:; Ö ü
i:5 .9 .Ei .9 0
.9 i:5 .9 .Ei .9 0
.9 i:5 .9 .Ei .9 .9 I- I- I-
Toelevering scheepsbouw 207.2 19.0 226.2 79.3 7.3 86.6 1250 115 1 365
Telecommunicatie-apparatuur 201.0 6.1 207.2 96.5 2.9 99.4 1481 45 1 526
Meet- &
Regelinstrumentcn 156.4 3.5 159.9 66.9 1.5 68.4 I 328 29 I 357
Machines &
Apparaten 14.7 8.7 23.4 5.5 3.2 8.7 107 63 170
Kantoomachines &
Computers 26.9 1.8 28.7 9.8 0.7 10.4 119 127
Electrische machines & Apparaten 11.2 4.4 15.6 4.2 1.7 5.9 73 29 102 producerende sectoren 617.4 43.6 661.0 262.1 17.3 279.4 4357 289 4646
Basismetaal 7.5 23.6 31.1 2.8 7.8 10.6 42 117 159 Metaalproducten 76.5 28.8 105.3 28.8 10.8 39.6 652 245 897
Chemische producten 35.9 21.2 57.1 12.5 7.2 19.7 166 88 253
Delfstoffen & Energie 1.5 28.3 29.8 0.6 13.4 13.9 4 84 89
Landbouw & Voedingsmiddelen 0.1 4.7 4.8 0.0 1.6 1.6 0 32 32
Overige industrie 6.7 20.7 27.4 2.3 8.2 10.4 52 159 212
Overige industrie 128.2 127.3 255.5 46.9 49.0 95.9 916 725 I 641
Bouw & Installatie 55.9 19.3 75.2 23.8 7.4 31.1 718 213 930
Groot- & Detailhandel 10.7 71.4 82.1 8.5 42.9 51.4 159 I 142 I 302 Transport & Communicatie 3.1 21.1 24.2 1.9 14.1 16.0 37 207 244
Zakelijke diensten 23.7 98.7 122.4 9.3 70.3 79.6 247 1 548 I 796
N iet-zakelijke diensten 3.5 17.8 21.4 2.2 9.9 12.1 49 211 260
Dienstverlening 96.9 228.3 325.2 45.7 144.5 190.2 I 210 3 321 4532
Totaal 842.5 399.2 I 241.7 354.8 210.7 565.5 6484 4336 10820
Bron: Policy Research Corporation
© Stichting Nederland Maritiem Land -37-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
1.6. CONCLUSIE
Door een combinatie van hoogtechnologisch materieel, hoog opgeleide
bemanning en vernieuwende bemanningsconcepten is de Koninklijke
Marine in staat haar missie te realiseren en bovendien haar taken uit te
voeren met een minimum aan personeel ('reduced manning philosophy').
Vooral op dit laatste punt weet de Koninklijke Marine zich te onder
scheiden van de andere vooraanstaande buitenlandse marines.
Door de nauwe relaties tussen de Koninklijke Marine en de manne
bouwcluster in Nederland is een eigen zelfscheppende industrie ontstaan die
in staat is de meest geavanceerde fregatten te bouwen. Hierdoor heeft de
Koninklijke Marine de mogelijkheid eisen te stellen die leiden tot een
product dat technologisch zeer up-to-date is en dat perfect beantwoordt aan
de gestelde behoeften. Bovendien is een hoogtechnologisch fregat (LCF)
ruim 30% goedkoper dan in het buitenland (F124) omdat de risico's voor de
installatie van de SEWACO-systemen door de Koninklijke Marine worden
gedragen en niet door de industrie.
Een bijkomend voordeel van een eigen marinebouwcluster is dat de investe
ringen in (kwalitatief) hoogstaand materiaal op deze manier ten goede
komen aan de eigen economie. De economische betekenis van de Ko
ninklijke Marine vertaalt zich immers in een directe en indirecte werk
gelegenheid van 21 000 personen en een totale toegevoegde waarde van €
1.1 miljard. Door haar marineschepen in Nederland te bouwen zorgt de
Koninklijke Marine voor nationale werkgelegenheid en toegevoegde waar
de. Ten gevolge van de terugvloei naar de overheid via de belastingen lig
gen de reële kosten van in Nederland aangekochte schepen voor de over
heid nog eens circa 30% lager dan de betaalde, overeengekomen prijs.
Tot slot leidt de nauwe samenwerking tussen de Koninklijke Marine en de
bedrijven uit de Nederlandse marinebouwcluster tot wederzijdse kennis
uitbreiding en innovatieve ontwikkelingen. Hierdoor ontstaat bijkomend
exportpotentieel voor de Nederlandse industrie. Dit wordt verder toegelicht
in Hoofdstuk 11.
- 38- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwcluster
11. DE RELATIES VAN DE KONINKLIJKE MARINE EN
DE NEDERLANDSE MARINEBOUWCLUSTER
Nederland beschikt over een marinebouwcluster die in staat is een gecom
pliceerd marineschip te ontwikkelen, te ontwerpen en te bouwen. Globaal
gezien bestaat de cluster uit drie groepen, te weten de kennisinstituten, de
industrie en de Koninklijke Marine. Hoofdstuk IJ gaat dieper in op deze
Nederlandse marinebouwcluster en meer in het bijzonder op de driehoeks
relatie tussen de drie groepen uit de cluster, het productieproces van
marineschepen, de innovaties in de Nederlandse marinebouwcluster en de
afhankelijkheden binnen de cluster.
In Hoofdstuk IJ wordt aangetoond dat Nederland beschikt over een zelf
scheppende industrie in eigen land en dat zij een specifieke en vrij unieke
rol heeft binnen deze Nederlandse marinebouwcluster. Meer bepaald
hanteert de Koninklijke Marine een eigen methode om tot innovatieve ont
werpen te komen. In Hoofdstuk 11.2 wordt toegelicht welke taken zij vervult
in het productieproces van marineschepen. Zij is daarin zowel conceptueel
ontwerper, risicodrager als integrator. Hoofdstuk 11.3 belicht de impulsen
die de Koninklijke Marine aan de Nederlandse marinebouwcluster geeft op
het vlak van innovatie. Bijzondere aandacht gaat uit naar de spin-offs en
spil/-overs gerealiseerd door de Nederlandse marinebouwcluster als gevolg
van opdrachten uitgevoerd voor de Koninklijke Marine. Hoofdstuk 11.4 on
derschrijft het belang van continuïteit in de bestellingen van de Koninklijke
Marine. Daarenboven wordt in Hoofdstuk 11 aangetoond dat ook de Konink
lijke Schelde Groep een bijzondere positie heeft binnen de Nederlandse
marinebouwcluster.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 39-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
11.1. DRIEHOEKSRELATIE TUSSEN DE KONINKLIJKE MARINE,
KENNISINSTITUTEN EN INDUSTRIE
Achtereenvolgens komen aan bod de geschiedenis, de huidige spelers en de
dynamiek van de Nederlandse marinebouwcluster.
II.I.I. GESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDSE MARINEBOUWCLUSTER
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog bestond er bij de Koninklijke
Marine een directe behoefte aan nieuw materieel. De vloot was ernstig
verzwakt en de resterende schepen waren veelal in slechte staat. Om in een
eerste behoefte te kunnen voorzien werd materieel overgenomen van de
Engelse en Amerikaanse marine, waar de Koninklijke Marine in de
oorlogsjaren intensief mee had samengewerkt. Ook werden in het kader van
het Marshallplan schepen beschikbaar gesteld door de Verenigde Staten.
Daarnaast startte de Koninklijke Marine nieuwbouwprogramma's op. Voor
de A- en B-klasse onderzeebootjagers werden ontwikkelde concepten van
de Britse marine overgenomen. Op sommige punten werden evenwel inno
vaties gerealiseerd. Voor de ontwikkeling van radar- en vuurleidingsyste
men werd in dit kader een intensieve samenwerking opgestart tussen de
Koninklijke Marine en Hollandsche Signaal Apparaten.
Figuur JI.1: Dolfijn Klasse
Bron: Koninklijke Marine
- 40- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwcluster
Het eerste innovatief en geheel Nederlands ontwerp waren de drie cilinder
onderzeeboten uit 1954 (zie Figuur lI.1). Zij waren het resultaat van een
intensieve relatie tussen toegepast wetenschappelijk onderzoek, productont
wikkeling en systeemintegratie. Verbeteringen zoals de eerste geavanceerde
onderzeeboot vuurleiding van Hollandsche Signaal Apparaten werden
hierbij geïntroduceerd.
Op het vlak van fregatten werd eind jaren 1950 het ontwerp van de Leander
fregatten aangekocht van de Britse marine (Van Speijk klasse). De wapen-,
communicatie- en commandosystemen van deze marineschepen werden
evenwel verder ontwikkeld in Nederland, waarbij Hollandsche Signaal
Apparaten wederom een belangrijke rol speelde.
Figuur 11.2: Geleide Wapen Fregat (Tromp Klasse)
Bron: Koninklijke Marine
Met het Geleide Wapen fregat (zie Figuur lI.2) werd een nieuwe generatie
fregatten volledig in Nederland ontwikkeld en gebouwd. Het sterk inno
vatief karakter blijkt uit de toepassing van gasturbines (in samenwerking
met de Britse marine), een 3D radar systeem, automatisering, een uitgebreid
modelonderzoek naar de rompvorm en een verstelbare spoedinrichting van
© Stichting Nederland Maritiem Land - 41 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader flrm
de schroef. Na het Geleide Wapen Fregat werden alle grotere oppervlakte
schepen van de Koninklijke Marine in Nederland ontworpen en gebouwd.
Uit de kleine groep werven positioneerde de Koninklijke Schelde Groep
zich met het Geleide Wapen Fregat als hoofdaannemer. Deze rol wordt in
de jaren erna versterkt door de bouw van gespecialiseerde productie
faciliteiten.
De Koninklijke Marine is dus na de Tweede Wereldoorlog geëvolueerd van
een marine die (ontwerpen van) haar schepen in het buitenland kocht naar
een marine die beschikt over een zelfscheppende industrie in eigen land. Dit
maakt het mogelijk de ervaringen van vorige projecten over te dragen naar
het volgende. Ook wordt op die manier een sterke synergie gecreëerd tussen
de ingenieurs en bouwers van de werf en van de SEW ACO-systemen, de
andere toeleveranciers, de onderzoekers van de kennisinstituten en de
ontwerpers van de Koninklijke Marine.
II.l.2. HUIDIGE SPELERS VAN DE NEDERLANDSE MARINEBOUWCLUSTER
Figuur 11.3: De Nederlandse marinebouwcluster
internationaal
Kennisinstituten
Bron: Policy Research Corporation
- 42-
Koninklijke Marine
Nederlandse
,/mannebouwcJuster ~
-- \J
© Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marineboulVcluster
Zoals reeds vermeld bestaat de Nederlandse marinebouwcluster uit drie
groepen, met name de Koninklijke Marine, de kennisinstituten en de in
dustrie. Dit wordt weergegeven in Figuur lI.3. Hierna wordt elk van deze
groepen in detail besproken en wordt voor elke groep dieper ingegaan op de
belangrijkste spelers, de relaties met de andere groepen binnen de marine
bouwcluster en de voordelen die een cluster biedt.
II.I.2.1. Koninklijke Marine
In de Nederlandse marinebouwcluster vervult de Koninklijke Marine een
specifieke en internationaal gezien vrij unieke rol. Zij is namelijk zowel
conceptueel ontwerper, risicodrager als integrator. Een groot aantal taken in
het voortbrengingsproces van de marine schepen worden dan ook uitgevoerd
door de Koninklijke Marine. Het betreft onder andere het initiëren en be
geleiden van wetenschappelijk onderzoek, het produceren van het scheeps
en SEW ACO-ontwerp (conceptueel en functioneel), het ontwikkelen,
ontwerpen en produceren van de militair-operationele software, het verwer
ven van platform- en SEW ACO-systemen, het leveren van technisch advies
tijdens de engineering en productie van het marineschip en het onderhouden
van internationale contacten. Er wordt dieper ingegaan op de verschillende
rollen die de Koninklijke Marine vervult in het vervolg van Hoofdstuk 11.
lI.I.2.2. Kennisinstituten
De Nederlandse marinebouwcluster beschikt over een complete kennis
infrastructuur; alle disciplines die nodig zijn om een marineschip te
ontwikkelen en te ontwerpen, zijn aanwezig. Belangrijke partijen zijn TNO
(Defensieonderzoek), MARIN en de technische universiteiten. Door de
oprichting van het Maritiem Kennis Centrum (een overeenkomst tussen
TNO, TU Delft, KIM en MARIN) wordt bovendien de verspreide kennis en
kunde op maritiem gebied gebundeld.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 43-
De Koninklijke Marine als maritieme leader jirm
De meeste kennis instituten hebben een internationaal netwerk uitgebouwd
waarbinnen kennisuitwisseling plaatsvindt. Op internationaal vlak genieten
een aantal instituten groot aanzien in hun vakgebied. Zo voeren bijvoor
beeld MARIN en TNO gemeenschappelijk onderzoek uit met de Ameri
kaanse marine op het vlak van onderwater akoestiek, schroefontwerp en
schokbestendige constructies.
De relatie tussen de kennisinstituten en de Koninklijke Marine heeft het
karakter van een vertrouwensrelatie en wordt gekenmerkt door 'push and
pull '. De Koninklijke Marine formuleert een behoefte en brengt haar opera
tionele ervaring in, terwijl de kennisinstituten technologieën ontwikkelen
om aan de gestelde behoefte te kunnen voldoen. Deze relatie is voor de
meeste kennisinstituten onmisbaar op het vlak van kennisontwikkeling (zie
ook Hoofdstuk 11.4.J). Bovendien stelt de relatie met de Koninklijke Marine
hen in staat deel uit te maken van samenwerkingsverbanden met buiten
landse marines zoals bijvoorbeeld het CRN (Cooperative Research Navies).
Anderzijds gebeurt het ook dat de kennisinstituten kennis (verder) hebben
ontwikkeld in het kader van andere (militaire of civiele) projecten en nadien
toepassen in projecten voor de Koninklijke Marine.
In het algemeen hebben de kennisinstituten geen sterke rechtstreekse relatie
met de industriële partijen. De kennis die de kennisinstituten in het kader
van onderzoek voor de Koninklijke Marine hebben ontwikkeld, wordt door
de industriële partijen gebruikt voor hun productontwikkeling. Dit was
onder andere het geval met de door TNO ontwikkelde en door Imtech
Marine & Offshore opgeleverde intelligente adviesfuncties bij platform
automatisering voor het LCF.
Hierna worden de twee meest prominente kennisinstituten uit de Neder
landse marinebouwcluster besproken, met name MARIN en TNO Defensie
onderzoek.
- 44- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwcluster
al MARIN
Het Maritiem Research Instituut Nederland in Wageningen/Ede is een onaf
hankelijke stichting met als doel onderzoek op het vlak van hydrodynamica.
Met behulp van computerberekeningen, modelproeven en metingen op ware
grootte, doet MARIN onderzoek en adviesverlening op het vlak van onder
andere de rompvorm optimalisatie, het schroefontwerp (zie ook Figuur !I.4),
trillingen, geluid en energiebesparing, het manoeuvreren en scheepsbewe
gingen. Sinds haar oprichting in 1932 is MARIN uitgegroeid tot één van de
grootste onafhankelijke instituten ter wereld in haar vakgebied en beschikt
het over tien training- en testfaciliteiten. Wetenschappelijk onderzoek wordt
uitgevoerd voor de maritieme industrie wereldwijd (scheepswerven, rederij
en, marines et cetera).
Figuur H.4: Voorbereiding testen geruisarme schroef door MARIN
Bron: MARIN
MARIN maakt deel uit van verschillende nationale netwerken zoals het
Maritiem Kennis Centrum, Nederland Maritiem Land (Maritiem Innovatie
Forum) en werkt ook samen met onder andere TU Delft, Universiteit Twen
te, Rijksuniversiteit Groningen, TU Eindhoven en Centrum voor Wiskunde
en Informatiekunde. Op internationaal vlak participeert MARIN onder
© Stichting Nederland Maritiem Land - 45-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
andere in COREDES (de R&D werkgroep van de European Shipbuilding
Association), de Cooperative Research Ships (CRS) en CRN. Joint industry
projecten worden steeds belangrijker.
Ten behoeve van de Koninklijke Marine verricht MARIN regulier project
onderzoek voor nieuwbouwprojecten. Daarnaast wordt ook specifieke
hydrodynamische kennis ontwikkeld nodig om de Koninklijke Marine op
(middel)lange termijn te ondersteunen bij de ontwikkeling en de instand
houding van de vloot. De meeste onderzoeksprogramma's zijn instituut
overschrijdend (nationaal of internationaal). MARIN is voor minder dan
10% van haar omzet direct afhankelijk van de Koninklijke Marine.
bi TNO Defensieonderzoek
De Nederlandse organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk
Onderzoek is een onafhankelijk kennisinstituut met een aparte divisie
'Defensieonderzoek' (TNO DO). Deze heeft een sterke band met het Minis
terie van Defensie en assisteert hen met onderzoek en bijdragen aan
technologische ontwikkeling. Civiele partijen kunnen ook beroep doen op
TNO DO. Het grootste deel van de kennis en kunde van TNO DO bevindt
zich in drie gespecialiseerde onderzoeksinstituten:
- TNO Fysisch en Elektronisch Laboratorium (TNO FEL) te Den Haag;
TNO Prins Maurits Laboratorium (TNO PML) te Rijswijk;
- TNO Technische Menskunde (TNO TM) te Soesterberg.
Op het vlak van marinebouw heeft TNO DO een belangrijke rol voor wat
betreft de toegepaste technologieën. Van de onderzoeksopdrachten voor de
Koninklijke Marine wordt circa 25% besteedt aan kennisontwikkeling en
75% aan de specifieke onderzoeksvragen. TNO DO realiseert ongeveer
20% van de omzet van TNO. De Koninklijke Marine is goed voor 30 à 40%
van de TNO DO omzet en dus circa 5% van de omzet van TNO.
- 46- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwcluster
TNO is lid van verschillende kennisclusters met als doel kennis te ontwik
kelen, te bundelen, door te geven en te behouden. Op nationaal vlak betreft
het onder andere het Maritiem Kennis Centrum, DECIS (Delft Cooperation
on Intelligent Systems) en Nederland Radarland. Internationaal heeft TNO
een uitgebreide kennisrelatie opgebouwd met buitenlandse netwerken zoals
de NATO (RTO Research and Technology Organisation), 'data exchange
agreements' met research afdelingen van andere marines (onder andere
Verenigde Staten en Duitsland) en samenwerkingsovereenkomsten met
bijvoorbeeld Zweden, Noorwegen, Canada, het Verenigd Koninkrijk en
Frankrijk. Daarnaast is TNO DO actief in een groot aantal R&D pro
gramma's, onder andere Weag (EUCLID) en in CODEMA-projecten.
11.1.2.3. Industrie
Op het vlak van de nieuwbouw heeft de Koninklijke Marine een bijzondere
band met twee industriële partijen, namelijk de Koninklijke Schelde Groep
en Thales Nederland. In de laatste decennia contracteerde de Koninklijke
Marine voor het scheepsplatform enkel de Koninklijke Schelde Groep, die
op haar beurt voor specifieke onderdelen andere bedrijven subcontracteert.
Met betrekking tot de SEW ACO-systemen is er sprake van onder meer
Government Furnished Equipment en van Government Furnished
Information I• Figuur J1.5 illustreert dit, evenals het feit dat de Koninklijke
Marine (CAMS) zelf de software-integratie van SEW ACO-systemen en de
ontwikkeling van de combat management systems doet. Hoofdstuk 11.2 gaat
dieper in op het productieproces van marineschepen in Nederland.
In nieuwbouwprojecten wordt over het algemeen door de Koninklijke Marine de SEW ACO-apparatuur aangeleverd aan de werf ofwel de bouwmeester. die verantwoordelijk is voor het plaatsen en aansluiten van deze apparatuur aan boord in overeenstemming met het scheepsbestek. Ter voorbereiding hierop wordt in de ontwerpfase de benodigde informatie toegeleverd aan de bouwmeester de zogenaamde Government Furnished lnformation (GFI). Hierbij valt te denken aan onder andere ruimteindelingstekeningen, maatschetsen, leidingschema's. aderaansluitlijsten etc. Op grond hiervan wordt bijvoorbeeld de loop van kabels door het schip bepaald. In de afbouwfàse wordt aUe apparatuur inclusief connectoren door de Koninklijke Marine geleverd aan de bouwmeester, de zogenaamde Government F urnished Equipment (GFE). Het betreft vele duizenden artikelen, schema's. tekeningen en overzichtlijsten.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 47-
Figuur 11.5:
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Contractpartijen bij nieuwbouw van een marineschip in Nederland
Î 'l Koninklijke Marine
r-Platfo~--~ .1- -SEWACO: ~1 (co~batM~nagem~ntl
I - Govemment Fumished LJ Systemen (mtegrahe): I
Koninklijke Schelde Equipment I L I Groep ) Govemment Fumished I Koninklijke Marine I \. ~ "'- Information ) (CAMS))
///. '~ ,( .v ~ ~. '"
Marinebouwc1uster
Bron: Policy Research Corpora/ion
Thales '; (Internationale) wapen
',en communicatiec1uster.
De relatie tussen de industriële partijen en de kennisinstituten verloopt in
het algemeen via de Koninklijke Marine, die de industrie de kennis ontwik
keld door de instituten ter beschikking stelt teneinde productinnovaties te
bewerkstelligen. Deze gefinancierde kennisontwikkeling is voor de indu
striële partijen één van de grote voordelen van de Nederlandse marine
bouwcluster. Andere voordelen van de marinebouwcluster zijn de ervaring
die samen is opgebouwd en het feit dat de verschillende partijen gewend
zijn samen te werken.
In wat volgt, wordt eerst de Koninklijke Schelde Groep besproken. Daarna
komen verschillende andere belangrijke industriële partijen aan bod die deel
uitmaken van de Nederlandse marinebouwcluster, namelijk Thales Neder
land, Imtech Marine & Offshore, Hertel Marine Services, Rohde &
Schwarz Nederland, Stork Bronswerk, Rexroth Hydraudyne en Wärtsilä.
- 48- !iJ Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwcluster
al Koninklijke Schelde Groep
Sinds het midden van de jaren 1970 heeft de Koninklijke Schelde Groep
alle grote oppervlakteschepen voor de Koninklijke Marine geleverd (onder
andere de GW-, S- (zie Figuur II.6), L- en M-fregatten, de LCF-fregatten,
de AOR en de LPD 1). In de loop der jaren is er een echte partnershiprelatie
opgebouwd tussen beide partijen.
Figuur 11.6: S-fregat
Bron: Koninklijke Marine
De Koninklijke Schelde Groep treedt op als hoofdaannemer van de Ko
ninklijke Marine en stuurt alle partijen met betrekking tot het platform
gedeelte aan. In tegenstelling tot de beginperiode van de samenwerking
tussen de Koninklijke Schelde Groep en de Koninklijke Marine, is het niet
meer de Koninklijke Marine die het platformsysteemontwerp aanstuurt.
Deze taak is overgenomen door de Koninklijke Schelde Groep. Figuur 11.7
geeft een beeld van de werf van de Koninklijke Schelde Groep, met het
LCF 'De Zeven Provinciën' in afbouw.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 49-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Figuur 11.7: Werf van de Koninklijke Schelde Groep, met het LeF in afbouw
Bron: Koninklijke Schelde Groep
De Koninklijke Marine staat in voor het conceptueel en functioneel ontwerp
van nieuwe marineschepen, terwijl de Koninklijke Schelde Groep - naast
de bouw - het systeemontwerp, het detailontwerp, de aansturing van de toe
leveranciers en de integratie van de platformsystemen voor haar rekening
neemt (zie ook Hoofdstuk 11.2). Ten gevolge van deze evolutie naar project
manager en integrator concentreert de scheepswerf zich nu zoveel mogelijk
op haar kernactiviteiten en subcontracteert ze veel aan gespecialiseerde
firma's. De Koninklijke Schelde Groep stuurt hiermee een deel van de
Nederlandse marinebouw. Zij creëert een klimaat waarin de verschillende
partijen uit de cluster met elkaar durven ondernemen en samenwerken. Op
dit vlak kan een parallel worden getrokken met de berging van de Kursk,
waar onder andere Mammoet, Smit International, Krylov Shipbuilding
Research Institute en Sevmash hebben samengewerkt.
Momenteel is de Koninklijke Schelde Groep voor circa 75% van haar
omzet afhankelijk van de Koninklijke Marine.
- 50- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwc/uster
bi Thales Nederland
Thales Nederland is het vroegere N.V. Hollandsche Signaal Apparaten, dat
in 1990 door de Franse groep Thomson eSF is overgenomen en in 2000 is
omgedoopt tot Thales Nederland. De onderneming biedt een veelvoud van
(hoogtechnologische ) producten. De belangrijkste zijn command & contra/
systemen, radarsystemen, sensorsystemen, communicatiesystemen en cryo
genics (koelers). De ontwikkeling en productie gebeuren volledig in Neder
land.
Voor wat betreft radarsystemen heeft Thales Nederland als enige leveran
cier in Nederland een feitelijke monopoliepositie. Het bedrijf speelt in deze
markt ook op internationaal vlak een leidende rol. Deze leidende positie is
ook te danken aan de nauwe relaties met kennisinstituten en Koninklijke
Marine. Onlangs is deze samenwerking verankerd met de oprichting van het
platform Nederland Radarland.
Figuur 11.8: Goalkeeper
Bron: Thales Nederland
Belangrijke innovaties die Thales Nederland in het kader van de bouw van
een marineschip voor de Koninklijke Marine heeft ontwikkeld zijn het
© Stichting Nederland Maritiem Land - 51 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
goalkeepersysteem (zie Figuur 1I.8) en de APAR. Hoofdstuk 11.3 gaat
dieper in op deze innovaties.
cl Imtech Marine & Offshore
Imtech Marine & Offshore (voorheen Van Rietschoten & Houwens) maakt
deel uit van Tmtech en is een maritieme systeemintegrator op het vlak van
onder andere de brug (zie Figuur 1I.9), platformautomatisering, elektrische
voortstuwing, elektrische opwekking en -distributie, HV AC2 en elektrische
installatie.
Iets minder dan de helft van de omzet wordt gerealiseerd met defensieop
drachten. De Koninklijke Marine neemt ongeveer 75% van het defensiestuk
voor haar rekening. Daarnaast levert Imtech Marine & Offshore aan buiten
landse marines waaronder die van België, Singapore, Duitsland, Taiwan,
het Verenigd Koninkrijk en Indonesië. Imtech Marine & Offshore heeft
vestigingen in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk en Singapore.
Figuur 11.9: Mock-up brug LeF
Bron: TNO
, Heating. Ventilation and AirConditioning.
- 52- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwcluster
dl Hertel Marine Services
Hertel Marine Services is een onderdeel van Hertel B.V. en levert isolatie
materiaal en accommodaties (wanden, plafonds, vloeren, sanitair, meubi
lair, keuken, koel- en vriescellen, et cetera) voor de nieuwbouwprojecten
van de Koninklijke Marine (zie ook Figuur II.1 0 voor de inrichting van het
LPD2). Daarnaast wordt ook aan civiele partijen geleverd en aan buiten
landse marines (ongeveer 70% van de omzet). Hertel Marine Services heeft
een vestiging in Noorwegen, maar het grootste deel van de productontwik
keling gebeurt in Nederland. De installatiewerkzaamheden vinden plaats op
de werf of aan boord.
Figuur 11.10: Inrichting LPD2
Bron: Hertel
el Stork Bronswerk
Stork Bronswerk is een onderdeel van de Nederlandse groep Stork N.V.,
operationele eenheid 'Technical Services' met vestigingen in Amersfoort en
Montréal. Het is een systems integrator op het gebied van HV AC (inclusief
luchtfiltersystemen, zie Figuur II.11) en koelingsystemen, zowel maritiem,
© Stichting Nederland Maritiem Land - 53-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
industrieel als voor grote objecten zoals luchthavens en ziekenhuizen. De
engineering van de systemen, die altijd tailor made zijn, gebeurt in
Nederland. Voor de installatie wordt vaak beroep gedaan op lokale partijen.
Momenteel is Stork Bronswerk voor 20 à 30% van haar omzet afhankelijk
van de Koninklijke Marine, wat veel minder is dan enkele jaren geleden.
Figuur 11.11: NBC-filter
Bron: Stork Bronswerk
jl Rohde & Schwarz Nederland
Rohde & Schwarz is een Duits concern met activiteiten zoals 'test &
measurement', communicatiesystemen, broadcasting en monitoring. Hoe
wel het bedrijf wereldwijd vestigingen heeft, gebeurt alle productie van
goederen in Duitsland. De R&D gebeurt hoofdzakelijk in Duitsland, maar
ook in andere vestigingen. De systeemengineering gebeurt in de lokale
vestigingen. Rohde & Schwarz Nederland levert ongeveer evenveel civiel
als militair. De omzet ten gevolge van leveringen aan de Koninklijke
Marine varieert sterk.
- 54- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwcluster
g/ Rexroth Hydraudyne
Hydraudyne in Boxtel bestaat reeds sedert 1954. Na achtereenvolgende
overnames heet het bedrijf nu Rexroth Hydraudyne B.V. Het levert wereld
wijd onder andere hydraulische scheepslift- en bewegingssystemen. Het
ontwerp gebeurt steeds in Nederland, evenals de R&D. Bijkomend worden
te Boxtel cilinders geproduceerd.
De afdeling 'naval systems' levert aan marines wereldwijd onder andere
complete UNREP-systemen3 (zie Figuur 11.12), helikoptertransportsyste
men, radarstabilisatie systemen en arrestor systemen voor vliegtuigen op
aircraji carriers. Ongeveer 5% van de omzet wordt gerealiseerd met
opdrachten voor de Koninklijke Marine.
Figuur 11.12: UNREP-systeem
Bron: Koninklijke Marine
J UNderway REPlcnishment.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 55-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
hl Wärtsilä
Wärtsilä is een Fins concern met vele internationale vestigingen, waaronder
Nederland, gespecialiseerd in motoren voor de maritieme industrie (zie
Figuur Il.J3) en power generation. In 2002 werd in Nederland een grote
reorganisatie doorgevoerd waarbij alle productiecapaciteit werd opgeheven
en de activiteiten werden beperkt tot verkoop en after sales. Ook in 2002
werd John Crane Lips, dat voortstuwingssytemen produceert, overgenomen.
Beide afdelingen van Wärtsilä realiseren maximum 3% van hun omzet ten
gevolge van verkopen aan de Koninklijke Marine (dit loopt via de Konink
lijke Schelde Groep).
Figuur 11.13: W26ST-motor
Bron: Wärtsilä
ILl.3. DYNAMIEK IN DE NEDERLANDSE MARINEBOUWCLUSTER
ILl.3.1. Internationalisering
De internationalisering van de Nederlandse marinebouwcluster uit zich op
verschillende manieren. Ten eerste zijn verschillende Nederlandse bedrij
ven overgenomen door internationale concerns, wat getuigt van de
buitenlandse interesse voor Nederlandse kennis. Zo maakt Hydraudyne nu
- 56- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwcluster
deel uit van een Duits concern en kwam Lips eerst in Britse en later in Finse
handen. Deze evolutie wordt geïllustreerd in Figuur II.14.
Figuur 11.14: Internationalisatie van de Nederlandse marinebouwcluster t.g.v. overnames
~'" ( Duitsland )
Hydraudyne -7 Rexroth H ydraudyne
Bron: Policy Research Corporation
~
Hollandsche Signaal Apparaten -7 Thales
Nederland
Verenigd Koninkrijk
John Crane Lips -7 Wärtsilä
Zoals reeds vermeld, is Hollandsche Signaal Apparaten nu onderdeel van
het wereldwijde Thales. De Koninklijke Schelde Groep werd overgenomen
door een Nederlandse groep, Damen Shipyards Group. Figuur II.15 gaat
dieper in op de geschiedenis van de twee industriële hoofdrolspelers uit de
Nederlandse marinebouwcluster. Als onderdeel van een groter concern
heeft men schaalvoordelen onder andere op het vlak van marketing en
R&D.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 57-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Figuur 11.15: Geschiedenis Koninklijke Schelde Groep en Thales Nederland
Koninklijke Schelde Groep
1875: oprichting Schelde, Scheepsbouw~ 1 . en .Wer.ktuigenfabriek i
1966: fusie Rijn-Schelde-Verolme
1983: RSV failliet, KSG aandelen naar Staat/Provincie
2000: overgenomen door Nederlandse ~!.oe~ pamen Shipyard.s.
Bron: Policy Research Corporation
Thales Nederland
1922: oprichtingN.V. Hazemeyer's l Fabriek van SigIl~~apparaten
Na WOU: NV Hollandsche . _S~g.naa~éipP!rat.eIl( overheidsbe~rij.9
1956: Philips wordt grootste aandeelhouder
1990: overgenomen door Frans I bedrijf Thomson-CSF J --~~ ..... ---.---._--
2000: naamsverandering in Thales Nederland
Een tweede manier waarop de internationalisering tot uiting komt betreft
het feit dat ook de Nederlandse bedrijven uit de marinebouwcluster vesti
gingen hebben in het buitenland, al dan niet via overnames. Dit biedt
voordelen op het vlak van marketing, inkoop et cetera. Imtech Marine &
Offshore heeft bijvoorbeeld vestigingen in het Verenigd Koninkrijk,
Singapore en Duitsland.
II.l.3.2. Productie
Er zijn op het vlak van de productie nog een aantal andere evoluties waar te
nemen. De belangrijkste is dat de Koninklijke Schelde Groep steeds meer
uitbesteedt aan haar onderaannemers door completere deelsystemen aan te
- 58- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwcluster
kopen (bijvoorbeeld dieselgenerator units, koelunits en volledige inrichting
accommodatie). De toeleveranciers hebben dus een grotere rol gekregen.
Daarnaast is door verbeterde productiemethoden de prijs van het scheeps
casco sterk gedaald'. Ook het gebruik van commercial ofJ the shelf equip
ment daar waar geen strikt militaire eisen worden gesteld heeft tot
aanzienlijke kostenbesparingen geleid over de laatste jaren. Hier is duidelijk
sprake van de wisselwerking tussen civiele scheepsbouw en marinebouw
als bijproduct van de bouw van koopvaardijschepen door de Koninklijke
Schelde Groep sinds 1990. Hierdoor is het relatieve aandeel van het
SEW ACO-gedeelte in de kostprijs van het marineschip gestegen van 40%
bij de Geleide Wapen fregatten tot 60% bij het LCF. Overigens is het
SEW ACO-aandeel afhankelijk van de taak. Het ligt aanmerkelijk lager (l0
à 20%) bij kustwachtschepen, tankers en Landing Platforms Doek.
De Nederlandse marinebouwcluster kent geen wapenproducent waardoor de
wapensystemen voor Nederlandse marineschepen meestal in het buitenland
worden gekocht5•
II.l.3.3. Export
Ook op het vlak van de export zijn een aantal trends waar te nemen. De
meest in het oog springende is dat de industriële partijen uit de Nederlandse
marinebouwcluster de laatste jaren in het buitenland vaak enkel de
engineering en de key components leveren (hoogwaardige pakketten), ter
wijl de installatie door lokale partijen gebeurt. Dit is onder andere het geval
voor Imtech Marine & Offshore en voor Hertel Marine Services. Een ander
voorbeeld betreft de Coast Guard Cutter. Damen Shipyards heeft tien exem
plaren geëxporteerd, waarvan zeven volledig. Voor de andere drie worden
bouwpakketten geëxporteerd (zie ook Hoofdstuk IV3).
De kost per ton van het casco van het LeF bedraagt 55% van die van het Geleide Wapen fregat. Met uitzondering van de Goalkeeper van Thales Nederland.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 59-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Daarnaast is het opmerkelijk dat industriële partijen uit de Nederlandse
marinebouwcluster in het buitenland geregeld zowel apart als samen een
offerte indienen in verband met de bouw van marineschepen. De Konink
lijke Schelde Groep faciliteert bedrijven uit de Nederlandse marinebouw
cluster door ze in haar offertes mee te nemen.
Figuur 11.16: Aandeel militair-maritieme export in totale omzet van de belangrijkste industriële partijen in de Nederlandse marinebouwcluster
Hertel
Wärtsilä
KSG
Imtech Marine en Offshore
Bron: Policy Research Corporation
De laatste jaren hebben verschillende bedrijven bewust meer de focus
gelegd op export. Bedoeling is te anticiperen op de discontinuïteit in de
bestellingen van de Koninklijke Marine door minder afhankelijk te zijn van
de omzet van de Koninklijke Marine (onder andere Stork Bronswerk en
Imtech). Figuur II.16 geeft een overzicht van het aandeel van de militair
maritieme export in de totale omzet van verschillende industriële partijen
uit de Nederlandse marinebouwcluster.
- 60- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwcluster
De militair-maritieme export van de Nederlandse marinebouwcluster is, net
zoals de productie, sterk variërend in de tijd. De keten van ontwikkeling en
bouw van marineschepen is geen continuüm, noch in Nederland, noch in
het buitenland. Op basis van een vijfjarig gemiddelde van de hoofdrolspe
lers uit de Nederlandse marinebouwcluster en cijfers over de wapenexport
vergunningen kan evenwel gesteld worden dat de Nederlandse marine
bouwcluster jaarlijks voor circa € 250 miljoen militair-maritieme export
realiseert. Gedurende de afgelopen tien jaar bedroeg dit aldus in totaal circa
€ 2.5 à 3 miljard.
11.2. HET PRODUCTIEPROCES VAN MARINESCHEPEN
De manier waarop in Nederland marineschepen worden gebouwd, is vrij
uniek. Dit betreft de manier waarop door de verschillende partijen wordt
samengewerkt en waarop de taken zijn georganiseerd, evenals de wijze
waarop de verantwoordelijkheden en risico's zijn verdeeld. Hieruit zal
blijken dat het productieproces van marineschepen veel langer duurt en
complexer verloopt dan het productieproces van zelfs de meest complexe
civiele schepen zoals cruiseschepen.
In wat volgt worden de drie materieel-logistieke processen van de Konink
lijke Marine toegelicht, met name het 'voorzien in', het 'instandhouden' en
het 'afstoten' (zie Figuur 11.17).
Figuur 11.17: De drie materieel-logistieke processen van de Koninklijke Marine
voorzien in
Bron: Policy Research Corporation
" " " " instandhouden )" afstoten / /
/
De focus ligt in dit hoofdstuk op het productieproces van marineschepen,
wat door de Koninklijke Marine het 'voorzien in' proces wordt genoemd.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 61 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Dit is in Nederland heel anders georganiseerd dan in het buitenland. Er zal
worden aangetoond dat de Koninklijke Marine instaat voor een groot aantal
taken zoals het conceptueel ontwerp, de systeemintegratie en het bijhorende
technisch risico.
lI.2.1. PRODUCTIEPROCES ('VOORZIEN IN')
Het 'voorzien in' proces betreft het (projectmatig) realiseren van nieuw
materieel en omvat zes verschillende fasen:
- Constatering behoefte;
- Conceptstudie;
Haalbaarheidsstudie;
Projectdefinitie;
- Engineering;
- Productie.
Daarnaast vindt continu kennisopbouw plaats, onafhankelijk van de fase
waarin het 'voorzien in' proces zich bevindt. TNO, MARIN en de uni
versiteiten voeren voortdurend onderzoek uit voor de Koninklijke Marine in
het kader van kennisontwikkeling. Uiteraard plaatst de Koninklijke Marine
dit steeds in het licht van de door haar geanalyseerde evolutie van de
dreiging (zie ook Hoofdstuk II.2.I.I).
Figuur II.I8 geeft een schematisch overzicht van de verschillende fasen
evenals hun tijdsduur en belangrijkste output. In de praktijk volgen deze zes
fasen elkaar niet chronologisch op, maar zijn overlappingen mogelijk en
vindt ook regelmatig terugkoppeling plaats. Gemiddeld neemt het proces
voor realisatie van een fregat in totaal tien jaar in beslag. Ook voor het
eerste LCF was dit 10 jaar. Hierna wordt elke fase uit het proces toegelicht.
- 62- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwcluster
Figuur 11.18: Het 'voorzien in' proces van de Koninklijke Marine
<011"l1li1------------- kennisopbouw -------------III>~
Bron: Policy Research Corporafion
\\ \~ \ \ \ \
haalbaar- \ \, heidsstudie / /
I
11.2.1.1. Constatering behoefte
Op basis van operationele ervaring, informatie uit internationale verbanden
zoals de NATO en dreigingsanalyses formuleert de Koninklijke Marine
(Marstaf) een operationele taakstelling. Dit houdt in dat ze analyseert waar
in de toekomst (politieke) vraag naar zal zijn en definieert op welke warfare
areas zij zich als Nederlandse krijgsmacht wil richten. Deze beslissing heeft
belangrijke implicaties voor de behoeften op het vlak van het platform en
de SEW ACO-systemen. Een keuze voor extra vervoerscapaciteit zal
immers andere platformeigenschappen en wapen- en sensorsystemen verei
sen dan de keuze voor een mijnenveger.
In deze fase, die twee à drie jaar in beslag neemt, worden in het algemeen
nauwelijks industriële partijen betrokken. Wel worden onderzoeksinstituten
ingeschakeld om bijvoorbeeld operations research uit te voeren naar de
invloed van bepaalde wapensystemen in verschillende scenario's. Gemaak
te keuzes geven bovendien aanleiding tot het intensiveren van het reeds
lopende onderzoek in bepaalde gebieden.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 63-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
IL2.1.2. Conceptstudie
In de conceptstudie fase wordt door de Directie Materieel van de Konink
lijke Marine het conceptueel ontwerp opgesteld op basis van de door de
Marstaf gestelde operationele behoefte. Deze betreft zowel het platform, de
systeemintegratie als de SEW ACO-systemen en wordt vastgelegd in een
zogenaamde stafdoelstelling. Het conceptuele ontwerp geeft de prestaties
van het marineschip op hoofdlijnen aan, in combinatie met de daaraan ver
bonden kosten. Wanneer in het kader van een behoefte aan extra vervoers
capaciteit verschillende concepten worden onderzocht, kan op het vlak van
de voortstuwing bijvoorbeeld worden gekeken naar elektrische voortstu
wing. Hierop volgen studies over de energiehuishouding, het rendement, de
indeling en de manoeuvreereigenschappen van het schip, evenals naar de
gevolgen van de gemaakte keuzes voor de productie.
Er wordt in deze één à drie jaar durende fase eveneens een inschatting ge
maakt van de aanschaffings- en levenscycluskosten. Een belangrijk element
in de conceptstudie fase is de rol van de bemanning, gegeven de 'reduced
manning philosophy' van de Koninklijke Marine en de kostenbesparingen
die dit met zich kan meebrengen.
Het integrale conceptuele ontwerp wordt opgesteld door de Directie
Materieel, en meer in het bijzonder door de afdelingen CAMS, WCS6 en
Martech7,s. Daarnaast wordt in overleg getreden met de Koninklijke
Schelde Groep, Thales Nederland en Imtech Marine & Offshore. Indien de
eisen van de Koninklijke Marine bepaalde andere toeleveranciers dwingen
tot innovaties, omdat er geen standaardproducten bestaan die aan deze eisen
kunnen voldoen, worden deze toeleveranciers eveneens reeds in deze fase
betrokken. Ook worden specifieke vragen neergelegd bij de kennis
instituten. De leiding ligt in deze fase duidelijk bij de Koninklijke Marine;
de industrie vervult eerder de rol van sparring partner.
6 Wapen- en CommunicatieSystemen. J Maritieme Techniek. 8 Voor vliegende eenheden wordt beroep gedaan op Vlitech.
- 64- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwcluster
Indien er voor het ontwerp wordt samengewerkt met andere marines ten
einde bijvoorbeeld de ontwikkelingskosten te drukken of standaardisatie te
bewerkstelligen, begint deze internationale samenwerking idealiter in deze
fase. Bijvoorbeeld in het geval van de vervanging van de L-fregatten wordt
momenteel gekeken naar de mogelijkheden tot samenwerking met onder
andere Duitsland en de Verenigde Staten. Voor het LeF, waarbij werd
samengewerkt met Duitsland en Spanje, startte de feitelijke samenwerking
pas in de volgende fase. Figuur II.19 geeft een niet-uitputtend overzicht van
de internationale samenwerkingsverbanden waar de Koninklijke Marine bij
betrokken is.
Figuur 11.19: Internationale samenwerkingsverbanden Koninklijke Marine
Marineschip Partners
AOR (bevoorrading) Nederland en Spanje
LPDI Nederland en Spanje
AMBV (Alkmaar Klasse Nederland, Frankrijk en België ('tripartite')
Mijnenbestrijdingsvaartuigen)
CUP (Capability Upkeep Program) AMBV Nederland en België
LCF Nederland, Duitsland en Spanje
Vervanging van de L-fregatten In bespreking met Duitsland
Bron: Policy Research Corporation op basis van de Koninklijke Marine
Ook gebeurt het dat er in het kader van continue kennisopbouw concept
studies worden uitgevoerd voor nieuwe scheepstypen zonder dat er een
actuele vraag voor is (bijvoorbeeld naar een nieuw concept voor mijnen
bestrijding of onderzeeboot). Externe partijen zoals de Koninklijke Schelde
Groep en de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij kunnen hierbij worden
betrokken.
II.2.1.3. Haalbaarheidsstudie
In de derde fase wordt het functioneel ontwerp opgesteld. Hierbij wordt in
grote lijnen aangegeven welke functionele eisen aan het materieel worden
© Stichting Nederland Maritiem Land - 65-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
gesteld teneinde de prestatie-eisen gedefinieerd in het conceptueel ontwerp
te kunnen realiseren. De technische risico' s worden ingeschat en de moge
lijke invullingen voor gestelde prestatie-eisen worden verder ontwikkeld.
Het functioneel ontwerp heeft zowel betrekking op het platform, de
SEW ACO-systemen als op de systeemintegratie. Er wordt een algemeen
plan opgesteld waarin wordt onderzocht of alle apparaten in het schip
passen (gewicht en afmetingen). Tevens wordt een lijnenplan ontwikkeld
voor de rompvorm. Hiertoe worden gedetailleerde berekeningen gemaakt
en worden eventueel ook proeven bij MARIN uitgevoerd. Er wordt nage
gaan of het concept kan worden gerealiseerd binnen het budget. Het func
tioneel ontwerp wordt in een stafeis gegoten.
In principe worden vanaf deze één à twee jaar durende fase alle toeleveran
ciers betrokken. In deze fase is het nog steeds de Koninklijke Marine die de
eisen stelt. De industrie vervult de rol van sparring partner.
IL2.1.4. Projectdefinitie
De projectdefinitie fase duurt voor innovatieve ontwerpen twee à drie jaar.
De functionele eisen worden in samenwerking met de industriële partijen
vertaald naar harde contractspecificaties voor wat betreft het platform en de
SEW ACO-systemen. Dit betekent dat meer concrete uitvoeringseisen aan
de functionele eisen worden toegevoegd teneinde de industriële partijen in
staat te stellen een offerte in te dienen bij de Koninklijke Marine of de
Koninklijke Schelde Groep.
Deze fase wordt afgesloten nadat door de Koninklijke Marine zowel met de
Koninklijke Schelde Groep als met de partijen die Government Furnished
Equipment leveren een contract is afgesloten. De productie van het combat
management system gebeurt intern door CAMS. Deze afdeling produceert
de software die de verschillende SEW ACO-systemen tot één geïntegreerd
systeem maakt. Tot slot wordt nog opgemerkt dat de Koninklijke Marine in
- 66- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwcluster
het kader van 'Government Furnished Equipment' zelf de wapen- en
sensorsystemen aankoopt, rechtstreeks van de toeleverancier (zie ook
Figuur 11.5). De belangrijkste SEW ACO-componenten worden door de
Koninklijke Marine in een Land Based Test Site (LBTS) samengebracht.
Deze LBTS dient als referentie voor de ontwikkeling van het combat
management system.
II.2. 1. 5. Engineering
Vanaf de engineering fase, die twee tot drie jaar duurt, wordt het initiatief in
de realisatie van het marineschip overgenomen door de Koninklijke Schelde
Groep. De Koninklijke Marine vervult vanaf deze fase de rol van controle
rende partij en levert aanvullende informatie indien nodig. Eerst wordt het
systeemontwerp gemaakt en getoetst aan de contractspecificatie. Dit wordt
in detailontwerpen uitgewerkt alsmede de productie-informatie. De belang
rijkste toeleveranciers vormen een integraal onderdeel van dit proces. Op
hun beurt benaderen zij in deze fase hun leveranciers voor (voor het
marines chip minder cruciale) onderdelen.
IL2.1.6. Productie
De effectieve bouw van het marineschip neemt tenslotte een periode van
twee à drie jaar in beslag. In deze periode vindt een gedetailleerde voorbe
reiding van de productie plaats met verwerven van deelproducten en
materialen. De Koninklijke Schelde Groep zorgt hierbij voor het casco, de
inrichting, de afbouwen voor de integratie van deelproducten. De fase
wordt afgesloten met het plaatsen en in bedrijf stellen van de systemen en
de werf-proeftocht.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 67-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
IL2.2. INSTANDHOUDEN
Het 'instandhouden' proces omvat ten eerste de exploitatie van de marine
schepen. Ten tweede omvat het 'instandhouden' proces ook zaken als mate
rieelbeheer, onderhoud en bevoorrading. De daadwerkelijke uitvoering
hiervan ligt bij de operationele eenheden, daarbij ondersteund door het
Marinebedrijf.
IL2.3. AFSTOTEN
Het derde materieel-logistieke proces omvat de afstoting van het overtollig
geworden materieel van de Koninklijke Marine. Het oud materieel wordt
verkocht en bij uitzondering verschroot. Meestal worden bij de verkoop ook
modificaties, wijzigingen en andere ondersteuning (zoals opleidingen en
trainingen) contractueel overeengekomen, waar de Koninklijke Marine al
dan niet zorg voor moet dragen. Dit was bijvoorbeeld het geval bij de
verkoop van tweedehands fregatten aan de marine van Griekenland en de
marine van de Verenigde Arabische Emiraten.
11.3. INNOVATIES IN DE MARINEBOUWCLUSTER
In het kader van marinebouwprojecten voor de Koninklijke Marine zijn
reeds veel innovaties gerealiseerd door de Nederlandse marinebouwc1uster.
Hierbij vervult de Koninklijke Marine een 'aanjaagrol '.
- 68- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwcluster
Tabel II.l: Financiering van onderzoek door de Koninklijke Marine in € duizend (gemiddelde per jaar, periode 1997-2001)
Maritieme middelenkeuze en tactieken IeT infrastructuren Radar EO, IR en UV sensorsystemen Omgevingsinvloeden op sensor- en wapensystemen Sonar Onderwater propagatie en doelresponsie Software systeem technologieën Real-time embedded electronic systems Beeldvorming en procesautomatisering Trainings- en opleidingsinnovatie Menselijke supervisie en geavanceerde taakuitvoering EOV en EM effecten Intelligente onder- en bovenwater wapens Hydromechanica Vonngeving schokbelaste constructies Signaturen Kwetsbaarheid Voortstuwing en energie Totaal
Bron: Koninklijke Marine
2540 I 119 5426 1776
572 2034
645 365 827
1680 929 966 950
2501 918
1726 2259 1 134 1438
29869
Ten eerste financiert zij jaarlijks voor gemiddeld € 30 miljoen onderzoeken
en technologie ontwikkeling bij onder andere TNO DO en MARIN. Tabel
Il.1 geeft hiervan een overzicht volgens de verschillende kemgebieden.
Ongeveer 15% daarvan wordt voor onderzoek in de Nederlandse marine
bouwc1uster gebruikt via de CODEMA" regeling, waarbij één derde van de
onderzoeksgelden wordt betaald door de industrie, één derde door het
Ministerie van Defensie en één derde door het Ministerie van Economische
Zaken.
Ten tweede dwingt de Koninklijke Marine de Nederlandse marinebouw
cluster tot technologische ontwikkelingen en innovaties door veeleisende
behoeften te stellen in het ontwerp van haar marineschepen. Bovendien
zorgt de Koninklijke Marine ervoor dat de industriële partijen gebruik kun
nen maken van de onderzoeksresultaten van de kennisinstituten. Tabel Il.2
9 De Commissie Ontwikkeling Defensie Materieel is ingesteld in november 1978 en heeft tot doel het stimuleren van ontwikkelingsprojecten op het gebied van defensiematerieel, mede in het licht van het versterken van de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven. De CODEMA is te kenmerken als een financieringsregeling voor het uitvoeren, respectievelijk deelnemen aan ontwikkelingsprojecten.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 69-
De Koninklijke Marine als maritieme leader flrm
somt de innovaties op die in de loop der jaren door de Nederlandse marine
bouwcluster zijn gerealiseerd als gevolg van opdrachten voor de Koninklij
ke Marine. Dit indrukwekkend overzicht geeft een beeld van de zelfschep
pende industrie en haar vele innovaties. Zowel de kennisinstituten als de in
dustriële partijen hebben als gevolg van opdrachten voor de Koninklijke
Marine innovaties ontwikkeld die op majeure manier hebben bijgedragen
aan belangrijke defensieontwikkelingen. De geruisarme voortstuwer van
MARIN draagt bijvoorbeeld aanmerkelijk bij tot de verlaging van de
scheepssignatuur, wat zeer belangrijk is voor marineschepen.
De gerealiseerde innovaties bewerkstelligen daarenboven de ontwikkeling
van vaardigheden bij de kennisinstituten en de industriële partijen en
hebben geleid tot opportuniteiten in het buitenland of in de civiele sector.
Een groot aantal van de innovaties van de industriële partijen die in Tabel
Il.2 zijn opgenomen, heeft geleid tot militaire 'spin-offs' of civiele 'spil/
overs' (nationaal en internationaal). Deze worden voor de kennisinstituten
weergegeven in Tabel Il.3, voor de Koninklijke Schelde Groep, Thales
Nederland en Imtech Marine en Offshore in Tabel Il.4 en voor de andere
industriële partijen in Figuur Il.20. Deze tabellen zijn bottom-up samen
gesteld in samenwerking met de betrokken partijen uit de Nederlandse
marinebouwcluster en bevestigen de enorme innovatiekracht die uitgaat van
de Koninklijke Marine.
Niet alleen voor de realisatie van de innovaties, maar ook voor de export
ervan (en van militair-maritieme producten in het algemeen) vervult de Ko
ninklijke Marine een belangrijke rol. Zij is immers als de 'launching custo
mer " het visitekaartje van de industrie. Internationaal geniet de Koninklijke
Marine de reputatie van vooruitstrevendheid, wat uitstraalt naar het imago
van de producten van de Nederlandse marinebouwcluster. Ook het tegeno
vergestelde geldt, producten die niet door de nationale marine worden
aangeschaft, worden door andere marines met wantrouwen bekeken.
- 70- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwcluster
Tabel 11.2: Innovaties gerealiseerd door de Nederlandse marinebouwcluster als gevolg van opdrachten voor de Koninklijke Marine
K E N N I S I
MARIN
N TNODO S T I U T E N
I N D U S T R I
KONINKLIJKE SCHELDE GROEP
THALES NEDERLAND
Ë TMTECH MARINE & OFFSHORE L E
P A R T I J HERTEL MARINE SERVICES
E N
STORK BRONSWERK
ROHDE & SCHW ARZ
REXROTHHYDRAUDYNE
WÄRTSILÄ
Bron: Policy Research Corporation
Geruisarme voortstuwer Getwiste schroefasuithouder Rudder roll Rompvonnoptimalisatie voor een combinatie van vlakwatcr en zeegangsgedrag Dok layout ter reductie van waterbewegingen in dok in combinatie met rompvonnontwerp FREDYN: dynamische stabiliteit van fregatten inclusief lekstabiliteit PEASE: gedrag schroeven onder operationele condities
Indeling van de leidingen en kabels ten behoeve van zo laag mogelijke kwetsbaarheid Ergonomische indeling operationele ruimten (brug, commando centrale, technische centrale) Toepassen intelligente adviesfunctie bij platfonnautomatisering MMIC technologie als bouwsteen voor APAR Venninderde radarcrossectie door vonngeving schip Anti Air Warfare model ten behoeve van LCF (SEAROADS) Radar algoritmen en technologieën voor optimalisatie van detectie zeer kleine zeedoelen (Dekodo, Polarimetrie en ASuW detectie) Bistatisch sonar gebruik en detectie van verzande mijnen
Scheepsontwerp Tandwielkasten Gcluidsonderdrukkcnde technieken Scheepsconstructie (botswand) Projectmanagement / bouwstrategie Lastechnologie Engineering (proces en tools)
APAR Goalkeeper SIRIUS SMART-L SMART-S Mirador SCOUT WM-25/WM-28 STIR COTS netwerken en intelligente software Detectie zeer kleine doelen
Rudder roll stabilisation Stuurautomaat onderzeeër ECDJS Degaussing Shock resistant ma in switch boards en distribution panels (switchgear) Integrated Platfonn Management System Battery Management System DURT Ballast Control System Electric propulsion system
Standaard meubilair \Vaterdichte wand-vloer aansluiting zonder plint Eénlaagse A60-isolatie
Koudwatennakers NBC-filters
UHF link 16 antenne
UNREP-systeem PAP-kraan voor mijnbestrijdingsvaartuigen
W26-ST motor Geruisannc ,."U'
© Stichting Nederland Maritiem Land - 7] -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Tabel 11.3: Spill-overs en spin-offs door kennis instituten Koninklijke Marine
(en export) van innovaties gerealiseerd als gevolg van opdrachten van de
CIVIELE SPILL-OVERS MILITAIRE SPIN-OFFS
Geruisarme voortstuwer De schroefontwerp technologie wordt In de laatste 5 jaar circa 10 projecten vooral t.a.v. cavitatiegedrag gebruikt bij over geruisanne voortstuwers voor vrijwel alle beoordelingen van buitenlandse marines schroefontwerpen voor de civiele markt
Getwiste schroefasuithouder Asuithouder onderzoek voor o.a. snelle In de laatste 5 jaar circa 10 projecten feITies en patrouille vaartuigen over getwiste schroefas uithouder voor
buitenlandse marines
Rudder roll Studie voor buitenlandse marine i.v.m.
M vinstabilisatie
A Rompvormoptimalisatie voor een Kennis wordt toegepast in civiele Aantal keer toegepast voor buitenlandse
R combinatie van vlakwater en markten marines
I zeegangsgedrag
N Dok layout ter reductie van Studie voor buitenlandse marines waterbewegingen in dok in combinatie met rompvormontwerp
FREDYN: dynamische stabiliteit Veiligheidsstudies voor alle typen Veel interesse van buitenlandse marines van fregatten inclusief civiele schepen lekstabiliteit
PEASE: gedrag schroeven onder Thema voor toekomstig aan te bieden V cel interesse van buitenlandse marines operationele condities dienstverlening (operationele analyse
van civiele scheepstypen)
Indeling van de leidingen en Spanje kabels ten behoeve van zo laag mogelijke kwetsbaarheid
Ergonomische indeling Technologie verder gebruikt voor operationele ruimten (brug, UNIMACS brugconcept van Imtech commando centrale, technische Marine & Offshore en PWS console van centrale) Thales Nederland I Toepassen intelligente Deelname aan ATOMOS-project adviesfunctie bij
T platformautomatisering
N I MMIC technologie als bouwsteen Transmitter/receiver modules in de APAR van Thales Nederland o voorAPAR telecomsector I Verminderde radarcrossectie door Opdrachten i.v.m. RCS-ontwerp voor
vormgeving schip buitenlandse marines
D I Anti Air Warfare model ten Concrete belangstelling van buitenlandse o behoeve van LCF (SEAROADS) marines
Radar algoritmen en Veiliger varen door betere technologieën voor optimalisatie meting/voorspelling van de golfhoogtes van detectie zeer kleine zeedoelen voor oliedetectie, havenpolitie, (Dekodo, Polarimetrie en ASuW kustwacht en zeetransport detectie)
Bistatisch sonar gebruik en Bistatisch selectief vissen (lopende Bistatische mijnenjacht en detectie van verzande mijnen project TWINSON) onderzeebootbestrijding
Detectie van objecten in baggerslib en verzande pijpleidingen
Bron: Policy Research Corporation
- 72- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwc/uster
Tabel 11.4: Spill-overs en spin-offs (en export) van innovaties gerealiseerd door Thales Nederland, Koninklijke Schelde Groep en Imtech als gevolg van opdrachten van de Koninklijke Marine
CIVIELE SPILL-OVERS MILITAIRE SPIN-OFFS
Scheepsontwerp Alle door KSG geëxporteerde marine-schepen, o.a. Destroyer (kennis), patrouilleboten (zie ook Hoofdstuk IV)
Tandwielkasten 13o-tal verkocht aan ferry- en 25-tal verkocht aan Canada, Spanje en cruisemaatschappijen in Zweden, Thailand
K Frankrijk, Duitsland, Italië en het Verenigd Koninkrijk
S Geluidsonderdrukkende technieken I Acoustic research vessel (Ierland) G Scheepsconstructie I Botswand, gastankers binnenvaart (Rijn)
Projectmanagement / bouwstrategiel Alternative Landing Ship Logistics (UK)
Lastechnologie I Apparatuur voor onderzoeksinstellingen, Reparatie van onderzeebootsystemen nucleaire industrie
Engineering (proces en tools) Koopvaardijschepen (KSG), complexe Detailed design Alternative Landing Ship werkschepen en jachten (DSG) Logistics (UK)
APAR 3 verkocht aan Duitsland Goalkeeper 45-tal verkocht aan Korea, UK, V AE en
T Quatar
H SIRIUS 15-tal aan Canada (oorspronkelijke A toepassing) L SMART-L 3 oorspronkelijke stuks verkocht aan E Duitsland S 12 aangepaste versies verkocht aan UK,
N Frankrijk en Italië
SMART-S 5 stuks verkocht aan Duitsland E
Mirador 5 stuks verkocht aan Duitsland D E SCOUT Circa 110 stuks verkocht aan
R verschillende landen L WM-25/WM-28 230-tal verkocht aan diverse landen, A waarvan 60 aan USA N STIR Circa 140 stuks verkocht aan diverse D landen
COTS netwerken en intelligente 10-tal stuks verkocht aan Duitsland software Rudder roU stabilization 11 stuks verkocht aan Nederland en
I Duitsland (oorspronkelijke toepassing) M Stuurautomaat onderzeeër 9 stuks verkocht aan Taiwan, Zweden en T UK (aangepaste versie) E Innovation award 2002 C ECDIS 25-tal stuks verkocht aanNederland, Kleine 40 stuks verkocht aan UK, H Spanje, Duitsland, USA en China voor Griekenland, Singapore en Nederland
M mega yachts, transport, dredging en
A kustwacht (oorspronkelijke toepassing)
R Degaussing 25-tal stuks verkocht aan Griekenland,
I Thailand, Indonesië, Nederland, Peru en
N Spanje
E Shock resistant main switch boards I 15-tal stuks verkocht aan Griekenland, and distribution panels (switchgear) Singapore en UK
& Integrated Platform Management 14 stuks verkocht aan Spanje, dredging 15 stuks verkocht aan Singapore, Systems (aangepaste versie) Griekenland, UK en België (aangepaste
0 versie) F Battery Management System I 10 stuks verkocht aan Nederland en USA 4 stuks verkocht aan Taiwan F voor mega yachts (aangepaste versie) (oorspronkelijke toepassing) S DURT
I Oorspronkelijke toepassing verkocht aan H
0 Taïwan en Australië
R Ballast Control System
I 8 stuks verkocht aan Singapore en UK
E (aangepaste versie) Electric Propulsion System [4 stuks verkocht aan UK, transportsector 10 stuks verkocht aan Nederland en UK
(aangepaste versie)
Bron: Policy Research Corporation
© Stichting Nederland Maritiem Land - 73-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Zoals reeds vermeld, worden de spil/-overs en spin-offs van de innovaties
gerealiseerd als gevolg van opdrachten voor de Koninklijke Marine voor de
kennisinstituten uit de Nederlandse marinebouwcluster. Een overzicht is
weergegeven in Tabel 11.3. Hieruit blijkt dat MARIN erin slaagt studies uit
te voeren voor buitenlandse marines naar aanleiding van innovatieve
technologieën ontwikkeld tijdens onderzoek voor de Koninklijke Marine.
MARIN gebruikt de verworven kennis eveneens in civiele projecten. Ook
TNO DO realiseert civiele spil/-overs en verricht studies voor buitenlandse
marines.
Voor de Koninklijke Schelde groep, Thales Nederland en Imtech Marine &
Offshore zijn de civiele spifl-overs en de militaire spin-offs weergegeven in
Tabel II.4. Hierbij valt op dat zowel Imtech Marine & Offshore als Thales
Nederland erin slagen hun producten te exporteren naar landen met een
sterke nationale defensie industrie zoals Duitsland, Frankrijk en het Vere
nigd Koninkrijk.
Thales Nederland heeft geen civiele spil/-overs gerealiseerd. Dit is een
consequentie van het spitstechnologische en specifiek militaire karakter van
het merendeel van de door het bedrijf ontwikkelde producten. Imtech
Marine & Offshore daarentegen heeft een aanzienlijk aantal van de innova
ties gerealiseerd in het kader van een opdracht van de Koninklijke Marine
civiel op de markt kunnen brengen, voornamelijk voor megajachten en
baggerschepen. Het bedrijf heeft daarenboven haar producten, al dan niet in
de oorspronkelijke vorm, aan veel verschillende buitenlandse marines
kunnen verkopen (onder andere Peru, Indonesië, Griekenland, Spanje,
Taiwan en Australië). Voor de Britse marine, waaraan vooral producten
voor de Alternative Landing Ship Logistics (ALSL) zijn verkocht, gebeurt
de export via de vestiging in het Verenigd Koninkrijk.
Veel van de innovaties gerealiseerd door de Koninklijke Schelde Groep
situeren zich in het detail ontwerp van de marine schepen. Innovatieve con-
- 74- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwc/uster
ceptuele en functionele ontwerpen van de Koninklijke Marine worden door
de Koninklijke Schelde Groep vertaald in innovatieve detailontwerpen.
Bovendien levert de Koninklijke Schelde Groep input voor deze innova
tieve conceptuele en functionele ontwerpen van de Koninklijke Marine op
het vlak van dimensies en scheepsindelingen. Een voorbeeld van innovatie
betreft de ALSL-schepen voor het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast is de
ervaring in ruime mate toegepast in schepen voor de civiele markt onder
andere in de innovatieve 77m lange car-ferry met een snelheid van 40 km/h
voor Griekenland.
Voor enkele andere industriële partijen is in Figuur 11.20 opgenomen in
welke landen zij civiele spil/-overs of militaire spin-offs op de markt heb
ben kunnen brengen op basis van de innovaties gerealiseerd bij opdrachten
voor de Koninklijke Marine. Wärtsilä en Rexroth Hydraudyne hebben net
zoals Thales Nederland geen civiele spil/-overs wegens het specifiek mili
taire karakter van hun innovaties. De belangrijkste - continu verbeterde -
innovatie van Rexroth Hydraudyne betreft het UNREP-systeem ter be
voorrading van schepen op zee. Dit is in aangepaste versie geëxporteerd
naar landen als Duitsland, Spanje, Thailand, Turkije en Griekenland.
Wärtsilä heeft haar geruisarme voortstuwer verkocht aan een tiental buiten
landse marines en haar W26-ST motor via een zusterbedrijf in Italië aan de
Italiaanse marine.
Hertel is erin geslaagd voor haar standaard meubilair, dat recent is
ontwikkeld voor de LPD2, civiele spil/-overs in de offshore te creëren en
militaire spin-offs voor de HOV's. Ook haar éénlaagse A60-isolatie is
verkocht aan de offshore in Nederland en de Verenigde Staten en voor de
HOV's.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 75-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Figuur 11.20: Spill-overs en spin-offs van innovaties gerealiseerd door andere industriële partijen als gevolg van opdrachten van de Koninklijke Marine
Tiental buitenlandse
marines Indonesië
Verenigd Koninkrijk Singapore
Militaire spin-off ••• Civiele spill-over
Bron: Policy Research Corporation
Stork Bronswerk tot slot heeft twee belangrijke innovaties gerealiseerd als
gevolg van opdrachten voor de Koninklijke Marine, te weten
koudwatermakers en NBC~filterslO. De koudwatermakers zijn voor wat
betreft militaire spin-offs steeds in aangepaste versie verkocht aan onder
andere het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Canada. Civiel waren er
opportuniteiten voor ferry's in Finland, Nederland en Canada. De NBC
filters zijn eveneens onderworpen aan een proces van continue verbetering
en zijn enkel aan militaire partijen verkocht, maar wel in belangrijke
aantallen. Meest opvallende spin-off zijn de toepassingen in de NATO
gebouwen.
10 Nucleair, Bacteriologisch en Chemisch
- 76- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwc/uster
Niet alle innovaties zijn een gevolg van marinebouwopdrachten van de
Koninklijke Marine. Het gebeurt uiteraard ook dat de Nederlandse
marinebouwcluster autonoom innovatieve technologieën of producten
ontwikkelt, meestal ten gevolge van gestelde behoeften van andere ~
militaire of civiele ~ klanten. Zo heeft Imtech Marine & Offshore de geïnte
greerde brug ontwikkeld met als launching customer de marine van
Singapore in 1997. De Koninklijke Marine heeft deze toepassing niet
gebruikt voor het LeF, maar zal het nu wel introduceren op de LPD2. Het
is echter duidelijk dat in de meeste gevallen de onderzoeksfinanciering en
veeleisende behoeftestelling van de Koninklijke Marine cruciaal zijn voor
het innoverend vermogen van de Nederlandse marinebouwcluster.
11.4. AFHANKELIJKHEDEN BINNEN DE NEDERLANDSE MARJNEBOUW
CLUSTER
11.4.1. KENNISINSTITUTEN EN INDUSTRIE
Hierna wordt eerst algemeen de afhankelijkheid van de kennisinstituten en de
industrie ten opzichte van de Koninklijke Marine besproken. Vervolgens wordt
dit geïllustreerd aan de hand van een gevalstudie.
11.4.1.1. Algemeen
In eerste instantie zijn de kennisinstituten en de industriële partijen uit de
Nederlandse marinebouwcluster afhankelijk van de Koninklijke Marine
voor een stuk van hun omzet. Deze directe omzetafhankelijkheid is het
grootste bij de Koninklijke Schelde Groep (circa 75%).
© Stichting Nederland Maritiem Land - 77-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Figuur 11.21: Omzetafhankelijkheid kennisinstituten en industriële partijen
Wärtsilä
Hydraudyne
Bron: Poliey Research Corporation
Figuur 11.21 geeft een overzicht van de omzetathankelijkheid van de ken
nisinstituten en de industriële partijen uit de Nederlandse marinebouw
cluster. Deze zijn in drie groepen verdeeld, namelijk kennisinstituten en
industriële partijen met een omzetathankelijkheid groter dan 50%, tussen 10
en 50% en kleiner dan 10%.
De athankelijkheid van de partijen uit de Nederlandse marinebouwcluster
van de Koninklijke Marine gaat echter verder dan enkel directe omzetaf
hankelijkheid. Zoals reeds besproken in Hoofdstuk I1.3, is de Koninklijke
Marine voor de andere partijen uit de Nederlandse marinebouwcluster im
mers een 'stimulator van kennis'. Door voortdurend onderzoeken te bestel
len bij onder andere TNO DO en MARIN en door veeleisende behoeften te
stellen in de ontwerpen van haar marineschepen, dwingt zij de Nederlandse
marinebouwcluster tot technologische ontwikkelingen en innovaties. Bo
vendien worden op die manier vaardigheden opgebouwd bij de kennisinsti-
- 78- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwcluster
tuten en de industriële partijen die opportuniteiten met zich kunnen mee
brengen in het buitenland of in de civiele sector.
De rol van stimulator (en - gedeeltelijke - financier) van innovaties is voor
al op langere termijn van groot belang voor het voortbestaan van de Neder
landse marinebouwcluster. Indien de marinebouwcluster weinig technolo
gieën en producten ontwikkelen, blijven ze op internationaal vlak op korte
termijn concurrentieel. Na zo'n vijf jaar hebben ze echter een achterstand
van een technologische generatie opgelopen, wat moeilijk is in te halen.
Naast het belang van de continuïteit van bestellingen van de Koninklijke
Marine op het gebied van kennisbehoud en -ontwikkeling bij de kennisinsti
tuten en de industriële partijen, zit een beduidend stuk kennis op het vlak
van marinebouw bij de Koninklijke Marine zelf. Zoals besproken in
Hoofdstuk II.2, neemt de Koninklijke Marine bij de nieuwbouw van een
marines chip het conceptueel en functioneel ontwerp voor haar rekening,
evenals de systeemintegratie en beschikt zij over specifieke militaire kennis
(bijvoorbeeld antenne arrangement). Dit leidt tot afhankelijkheden bij
partijen uit de Nederlandse marinebouwcluster zoals de Koninklijke Schel
de Groep, Thales Nederland en Imtech Marine & Offshore die hun produc
ten willen exporteren. Zij moeten hiervoor regelmatig beroep doen op de
Koninklijke Marine. In dit verband stellen Thales Nederland en CAMS
momenteel een samenwerkingsovereenkomst op waarin wordt afgesproken
bepaalde kennis op een meer structurele wijze met elkaar te delen. Ook de
Koninklijke Schelde Groep is doende de samenwerking met de afdeling
Maritieme Techniek binnen de Directie Materieel van de Koninklijke Mari
ne in te kaderen.
Zoals aangegeven in Hoofdstuk II.3, vervult de Koninklijke Marine met
betrekking tot export een referentierol en is niet leveren aan de eigen
marine nadelig voor de exportkansen. In geval van verkoop van tweede
hands schepen door de Koninklijke Marine aan het buitenland kan dit
kansen bieden aan Nederlandse industriële partijen voor onderhoud- of
upgradingcontracten.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 79-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
De gevolgen van het wegvallen van de Koninklijke Marine voor de andere
partijen uit de Nederlandse marinebouwcluster zouden het verlies van
omzet, minder technologische ontwikkelingen en innovaties, kennisverlies
en het ontbreken van een parent navy op het vlak van de export zijn.
IL 4. 1.2. Case: Rotterdamsche Droogdok Maatschappij Submarines
De mogelijke gevolgen van uitblijvende bestellingen van de Koninklijke
Marine bij de Nederlandse marinebouwcluster worden geïllustreerd aan de
hand van een case, de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij Submarines
(RDM Submarines). Deze was jarenlang belast met de ontwikkeling, de
bouwen het onderhoud van onderzeeboten voor de Koninklijke Marine. De
Nederlandse onderzeeboten zijn van zeer hoge kwaliteit, zo is de
'Walrusklasse ' de eerste boot met een geïntegreerd wapen- en commu
nicatiesysteem. Na de bouw van de 'Bruinvis' (zie Figuur 1/.22) beginjaren
1990 zijn verdere bestellingen echter stopgezet.
Figuur 11.22: Bruinvis
Bron: Koninklijke Marine
Door het uitblijven van bestellingen van de Koninklijke Marine is de omzet
van RDM Submarines sterk gedaald. Ook de toeleverende bedrijven liepen
daardoor een deel van hun omzet mis. RDM Submarines is sindsdien
afgeslankt, en houdt van zijn I 000 werknemers nog circa 110 werknemers
- 80- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwcluster
over. Deze afslanking heeft naast economische effecten zoals een
vermindering van de werkgelegenheid en verlies van toegevoegde waarde
ook een verlies aan kennis tot gevolg gehad.
Op dit moment zou het zeer moeilijk zijn om met de huidige capaciteit en
kennis een onderzeeboot in Nederland te laten bouwen. De zeer specifieke
en schaarse kennis met betrekking tot onderzeeboten is door het stopzetten
van verdere bestellingen van de Koninklijke Marine weggevloeid, zowel bij
RDM Submarines als bij toeleveranciers en de Koninklijke Marine.
RDM Submarines en haar toeleveranciers zijn om financiële redenen niet in
staat hoogopgeleide arbeidskrachten in dienst te houden en duur gereed
schap en installaties te blijven onderhouden. Er is veel van de operationele
kennis op papier gezet, maar de kennis bestaande uit ervaring met de bouw
('praktische kennis') is voor een groot deel verloren. Het weer opbouwen
van deze kennis is moeilijk, omdat praktische kennis het beste wordt
overgebracht aan de hand van 'fysiek' werk. Het uitblijven van dergelijk
werk verhindert kennisoverdracht aan nieuwe mensen. Ook knowhow met
betrekking tot andere bedrijfsprocessen (onder andere inkoop) gaat
verloren.
De huidige activiteiten van ROM Submarines zijn voornamelijk (beperkte)
onderhoudswerkzaamheden, laswerk voor verschillende soorten schepen en
voor draaistellen van de Nederlandse Spoorwegen. De mogelijkheden op de
civiele markt zijn echter zeer beperkt. Er is getracht om nieuwe orders te
verkrijgen via export (onder andere in Egypte en Maleisië). Deze hebben
echter nog geen succes gehad. Het is heel moeilijk een buitenlandse defen
siemarkt te vinden. Enerzijds bouwen en onderhouden de meeste marines
zelf hun boten. Anderzijds is er concurrentie vanuit Duitsland en Frankrijk.
De geschiedenis omtrent de bouwen ontwikkeling van onderzeeboten kan
een mogelijk toekomstbeeld zijn voor de Nederlandse marinebouwcluster,
wanneer verdere investeringen in de ontwikkeling en bouw van fregatten en
andere marineschepen zullen uitblijven.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 81 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
IL4.2. KONINKLIJKE MARINE
De huidige taakverdeling tussen de Koninklijke Marine en de andere leden
van de Nederlandse Marinebouwcluster komt neer op een situatie van
wederzijdse afhankelijkheid tussen de Koninklijke Marine, de kennis
instituten en de industrie. Enerzijds heeft de Koninklijke Marine door haar
grootte, marktpositie, kennis en ondernemerschap het vermogen en de
incentive om investeringen te doen met positieve effecten voor leden van de
Nederlandse marinebouwcluster. Anderzijds ondervindt de Koninklijke
Marine aanzienlijke voordelen van het in Nederland aanwezig zijn van
kennisinstituten en industriële partijen op het vlak van marinebouw.
Het wegvallen van deze Nederlandse industriële partijen en kennisinstituten
zou impliceren dat de Koninklijke Marine veel moeilijker haar leidende rol
in het productieproces kan vervullen. Zij zou haar marineschepen 'van de
plank' moeten kopen in het buitenland, die bovendien aanzienlijk duurder
zijn en minder werkgelegenheid in Nederland creëren, inclusief R&D. Dit
betekent dat de marineschepen niet meer op maat worden gemaakt en dat
enkel turn-key projecten nog mogelijk zijn. Op die manier heeft de Konin
klijke Marine weinig of geen invloed op het conceptueel en functioneel ont
werp. Zij kan haar operationele ervaringen niet meer terugkoppelen met
vaste sparring partners.
Niet alle eisen van de Koninklijke Marine zullen door middel van dergelijke
turn-key projecten kunnen worden ingevuld. In buitenlandse serieproducten
wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de 'reduced manning
philosophy' van de Koninklijke Marine en de daaraan gekoppelde hoge
opleidingsgraad van de bemanning. Bovendien worden alle risico's bij de
bouwmeester neergelegd. Vernoemde elementen hebben een negatieve
invloed op de kostprijs en de operationele kosten van het marineschip.
De aankoop van standaardschepen maakt het de Koninklijke Marine moei
lijk in het productieproces nog bij te sturen teneinde te reageren op nieuwe
dreigingen en ontwikkelingen.
- 82- © Stichting Nederland Maritiem Land
De relaties van de Koninklijke Marine en de Nederlandse marinebouwc/uster
Een laatste belangrijk element is dat aankopen van marine schepen in het
buitenland niet leiden tot terugvloei naar de overheid en de creatie van
werkgelegenheid in Nederland. Circa 30% van de kostprijs van de
marineschepen die nu terugvloeit naar de overheid in de vorm van belas
tingen, zou in het buitenland blijven (zie Hoofdstuk 1). De aankoop van een
marines chip zou daarnaast geen invloed hebben op de werkgelegenheid in
Nederland. Daarenboven vindt er in Nederland geen kennisopbouw en
toegevoegdewaardecreatie plaats bij aankopen in het buitenland.
Het later opnieuw opstarten van een Nederlandse marinebouwcluster is
waarschijnlijk niet onmogelijk, maar het zou enorm veel (overheids)geld en
tijd kosten om hetzelfde niveau te bereiken (zie ook de case van RDM
Submarines, Hoofdstuk II.4.1.2).
11.5. CONCLUSIE
In Nederland is sprake van een marinebouwcluster bestaande uit drie
groepen, te weten de Koninklijke Marine, kennisinstituten en industriële
partijen. De Koninklijke Marine vervult een specifieke en internationaal ge
zien vrij unieke rol. Zo worden in het productieproces van een marineschip
een groot aantal taken uitgevoerd door de Koninklijke Marine. Het betreft
conceptueel ontwerp, functioneel ontwerp en SEW ACO-systeemintegratie.
Doordat de Koninklijke Marine de risico's van de SEWACO-systeem
integratie op zich neemt, heeft dit een positief effect op de kostprijs.
Een andere belangrijke rol van de Koninklijke Marine is die van 'stimu
lator' van innovatie. Door onderzoek te financieren en veeleisende
behoeften te stellen, houdt de Koninklijke Marine het innoverend vermogen
van de Nederlandse marinebouwcluster op peil. Innovaties gerealiseerd als
gevolg van opdrachten voor de Koninklijke Marine kunnen daarenboven
opportuniteiten inhouden op het vlak van militaire spin-offs of civiele spill
overs. Belangrijk is ook de continuïteit van de orders van de Koninklijke
Marine. Een discontinuïteit zou het verdwijnen van de kennisinfrastructuur
© Stichting Nederland Maritiem Land - 83-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
impliceren, wat de Koninklijke Marine zou verplichten tot aankopen 'van
de plank' in het buitenland.
Belangrijke pijlers van een competitieve Nederlandse marinebouwcluster
zijn bijgevolg kennisopbouw, continuïteit van orders en budgetten voor
onderzoek en ontwikkeling. Ook het internationaal perspectief, dat in
Hoofdstuk 111 wordt besproken, is een belangrijke pijler.
- 84- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Nederlandse marinebouwcluster in internationaal perspectief
111. DE NEDERLANDSE MARINEBOUWCLUSTER IN
INTERNATIONAAL PERSPECTIEF
De internationale markt voor marineschepen wordt geschetst om een
inschatting te kunnen maken van de positie van en de mogelijkheden voor
de Nederlandse marinebouwcluster. Hieruit blijkt dat de internationale
marinedefensiemarkt een miljardenindustrie is en dat de Nederlandse
marinebouwcluster vooral zeer succesvol kan zijn op volgende onderdelen
van deze markt:
De bouw van schepen met een lagere bewapeningscomponent (amfibische vaartuigen, korvetten, patrouille schepen en kustwachtschepen);
De export van deelsystemen;
De export van ontwerp- en proceskennis;
De export in het kader van de verkoop van afgestoten materieel door de Koninklijke Marine.
De internationale markt voor nieuwbouwfregatten biedt beperktere moge
lijkheden voor de cluster. De Nederlandse marinebouwcluster is een in
dustrie die in staat is de meest hoogwaardige fregatten voor de Koninklijke
Marine te bouwen. Echter wanneer het aankomt op export van fregatten,
dan is Nederland niet opgewassen tegen de Verenigde Staten (export van
surplus materieel om geopolitieke redenen), het Franse industrieel-politieke
model (combinatie van buitenlands beleid en industriebeleid) en het Duitse
industrieel-private model (sterk in het realiseren van offset of economische
compensaties ).
Om dit politiek aspect voor de Nederlandse marinebouwcluster in kaart te
brengen, wordt de vergelijking gemaakt met het buitenland, meer bepaald
© Stichting Nederland Maritiem Land - 85-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
met Frankrijk en Duitsland, twee succesvolle exportlanden. Hierbij worden
de marinebouwcluster, het achterliggende industrieel model en de politieke
betrokkenheid beschreven.
III.l. DE MARKT VOOR MARINESCHEPEN
De markt voor marineschepen is zeer uitgebreid. Begin 2003 bestaat de
wereldwijde vloot van patrouilleschepen, amfibische schepen l, kustwacht
schepen, korvetten, mijnenjagers en fregatten' uit circa 5 200 schepen (zie
Figuur !lI.l). Deze scheep stypen omvatten de grootste deelmarkten van de
internationale vloot. Het betreffen allemaal scheepstypen waarvan binnen
de Nederlandse marinebouwcluster kennis beschikbaar is. De patrouille
schepen, kustwachtschepen en fregatten vertegenwoordigen met respectie
velijk circa 2 500, 1 000 en 700 schepen het grootste gedeelte.
Figuur 111.1: Internationale vloot van amfibische schepen, fregatten, mijnenjagers, korvetten, kustwacht- en patrouilleschepen (begin 2003)
2500
2 (JOO
lil fr 1 SOU
-= ~ ";j
1: 1000
" ~
500
Bron: Policy Research Corporation op basis van Jane's De{ence Equipment
Dit betreft de 'grote' amfibische schepen: Landing Platform Doek, Landing Platform Helicopter, Landing Helicopter Dock en Landing Ship Tank. In dit onderzoek worden hierbij zowel fregatten als destroyers beschouwd.
- 86- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Nederlandse marinebouwc/uster in internationaal perspectief
Wanneer de vervangingsvraag wordt bekeken (Figuur III.2), blijkt dat het
huidige orderboek van bovengenoemde marineschepen in totaal circa 300
schepen bevat. Ook bij de orders vormen de patrouilleschepen de grootste
groep, met een orderboek van ongeveer 95 schepen.
De continue vernieuwing van de vloot leidt tot een aanhoudende vraag naar
marineschepen. Uit de gegevens blijkt dat zowel op de markt voor schepen
met een lagere bewapeningscomponent zoals patrouilleschepen en amfibi
sche schepen, als voor hooggeavanceerde schepen zoals fregatten een aan
zienlijke en bestendige vraag aanwezig is. In wat volgt, worden deze twee
segmenten van de markt voor marineschepen besproken.
Figuur 111.2: Orders voor amfibische schepen, fregatten, mijnenjagers, korvetten, kustwacht- en patrouilleschepen (begin 2003)
100 .
80 '
ii e- 60 I
~ ë " 40 " ..:
20
o C-' ----'----'
_u o Bron: Policy Research Corporation op basis van Jane 's Defence Equipment en AM!
n
IILl.l. MARKT VOOR SCHEPEN MET EEN LAGERE BEWAPENINGS
COMPONENT
Uit Figuur III.] blijkt duidelijk dat de markt voor schepen met een lagere
bewapeningscomponent zeer groot is. Het import-export aandeel van deze
© Stichting Nederland Maritiem Land - 87-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
markt bedraagt daarenboven bijna 50%. Dit betekent dat slechts 50% van
de schepen in eigen land wordt gebouwd. De Nederlandse marinebouwclus
ter is in staat om deze markt te voorzien van kwalitatief hoogstaande en
kostenefficiënte producten.
De Nederlandse marinebouwcluster is op deze markt reeds succesvol ge
weest. Recente projecten zoals de Damen Stan Patrol 4100, het offthore
patrol vessel voor Zuid-Afrika, en de bouw van vier Alternative Landing
Ship Logistics (ALSL) op basis van een Nederlands ontwerp in het Vere
nigd Koninkrijk, zijn hiervan een goed voorbeeld.
Behoudens de export van de Damen Stan Patrol 4100 is de Damen
Shipyard Groep bijvoorbeeld ook actief en succesvol op bijvoorbeeld de
deelmarkt van de politieschepen. In totaal werden de afgelopen tien jaar
circa 50 van deze schepen geëxporteerd.
lIL 1.2. MARKT VOOR FREGATTEN
De huidige samenstelling van de internationale fregattenvloot wordt weer
gegeven in Figuur IJ!.3. De totale vloot bestaat wereldwijd uit circa 620
fregatten (operationeel begin 2003). Met meer dan 100 schepen heeft de
Verenigde Staten hiervan het grootste aandeel. Zij wordt op een aanzien
lijke afstand gevolgd door Japan en het Verenigd Koninkrijk. Nederland
valt met haar vloot van 14 fregatten3 buiten de top 10. Het lopende
fregatten orderboek bestaat uit 60 schepen.
1 Hiervan moeten twee Luchtverdedigings- en Commando Fregatten nog worden opgeleverd.
- 88- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Nederlandse marinebouwcluster in internationaal perspectief
Figuur 111.3: De internationale vloot van fregatten (begin 2003)
D fregatten in dienst EI orders
100
= 80
~ ~
<l: 60 ;; ë ~ « 40
20
Bron: Policy Research Corporation op basis van Jane 's De/ence Equipment
II1. 1.2. 1. De import-exportmarkt van fregatten
Om de exportopportuniteiten voor Nederlandse marinebouwcluster te
situeren, wordt de import-exportmarkt (de fregatten in dienst en de orders)
in kaart gebracht van:
Nieuw geleverde schepen, met een maximum leeftijd van circa 25 jaar;
Lokaal gebouwde schepen, waarbij de oorspronkelijke werf design authority is gebleven, met een maximum leeftijd van circa 25 jaar.
Fregatten met een hogere leeftijd dan 25 jaar worden niet in beschouwing
genomen daar zij niet vergelijkbaar zijn met de huidige fregatten, onder
meer op het gebied van hun militair potentieel. Hierbij wordt de markt voor
de tweedehands fregatten buiten beschouwing gelaten. Gezien het belang
hiervan voor de Nederlandse marinebouwcluster wordt dit in detail
besproken in Hoofdstuk 111.3.4.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 89-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Het aantal geïmporteerde schepen - dat nieuw werd geleverd of lokaal
werd gebouwd waarbij de oorspronkelijke werf design authority is geble
ven, met een maximum leeftijd van circa 25 jaar - bedraagt 140 schepen.
Een overzicht van de belangrijkste importerende landen van deze schepen
en het aantal schepen dat ze hebben geïmporteerd of in het buitenland
hebben besteld, wordt voorgesteld in Figuur lIlA. De belangrijkste
importerende landen zijn Argentinië, Australië en Taiwan.
Figuur 111.4: Overzicht belangrijkste importerende landen (voorbije 25 jaar)
o aantal fregatten in dienst lI'iI orders
Bron: Policy Research Corporation op basis van Jane 's Defence Equipment
Een groot deel van deze import gebeurt door landen die zelf (nog) niet over
een goed opererende marinebouwsector beschikken. Het komt frequent
voor dat na het importeren van één of meerdere afgewerkte schepen, over
eenkomsten worden gesloten om nadien enkel het ontwerp, de kennis en de
deelsystemen te importeren, terwijl de bouw van de schepen in eigen land
plaatsvindt.
- 90- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Nederlandse marinebouwc/uster in internationaal perspectief
Vervolgens wordt deze import-exportmarkt bekeken vanuit het perspectief
van de verkopers. Daarbij gelden Duitsland, de Verenigde Staten en
Frankrijk als de belangrijkste exportlanden (zie Figuur III.5). De Verenigde
Staten heeft zich vanuit haar geopolitieke beleid evenwel minder toegelegd
op de export van nieuwbouw fregatten, maar wel op het afstoten van twee
dehands schepen. Deze export is vaak een teken van politieke erkenning of
dient als economische compensatie.
Figuur 111.5: Overzicht belangrijkste exporterende landen (voorbije 25 jaar)
45
"E 40
~ 35
8. 30 I :~ i ~ 25 ' c t= 20 " bJl
o aantal fregatten in dienst II1II orders
~ 15
) I: '~_~_.L ___ L... .... L~----'---'--_ D D ~l.....-l.......g ---=-----=
Bron: Policy Research Corporation op basis van Jane 's Defence Equipment
Hoewel uit Figuur III.5 blijkt dat Nederland tot de top 10 van de
belangrijkste exporterende landen behoort, heeft de exportpositie van de
Nederlandse marinebouwcluster gedurende de afgelopen decennia een
enorme achteruitgang gekend. De laatste export van een nieuwbouw fregat
dateert van 1980. Daarentegen hebben andere Europese landen zoals
Duitsland en Frankrijk wel een succesvolle export van nieuwbouw fregat
ten kunnen realiseren gedurende de afgelopen jaren. Daarbovenop nemen
Duitsland en Frankrijk van de lopende internationale orderportefeuille elk
acht fregatten voor hun rekening. Zij gelden momenteel als dé exportlanden
van hooggeavanceerde schepen (fregatten).
© Stichting Nederland Maritiem Land - 91 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
//1.1.2.2. Werking van de exportmarkt
De concurrentie op de exportmarkt van fregatten is hevig. Het is een echte
buyer 's market en het is zeer moeilijk om op deze markt een plaats te
veroveren.
De bedrijven uit de marinebouwsector van alle grote landen richten zich op
de exportmarkt om de verminderde binnenlandse orders, ten gevolge van de
gereduceerde defensiebudgetten, te compenseren. Het Verenigd Koninkrijk
lijkt hierop een uitzondering. Zij heeft het komende decennium een aantal
ambitieuze programma's op stapel staan (bijvoorbeeld de realisatie van
twee vliegkampschepen4) waaraan zij met haar eigen scheepsbouwcapa
citeit nauwelijks kan voldoen.
De exportmarkt is daarenboven sterk gepolitiseerd. De exporterende landen
oefenen veel invloed uit om orders te kunnen binnenhalen. Zo kan de
Franse marinebouwcluster hiervoor gebruik maken van actieve politieke
ondersteuning vanwege de overheid. In het Duitse model hebben de private
consortia de nodige invloed en kritische massa. De Franse en Duitse
modellen worden in wat volgt nader toegelicht.
111.2. DE STRUCTUUR VAN DE MARINEBOUWSECTOR IN RELATIE TOT
HET EXPORTPOTENTIEEL
In eerste instantie worden de twee aparte modellen van de manne
bouwsector in Frankrijk en Duitsland beschreven. Deze landen hebben elk
een apart organisatiemodel met betrekking tot de marinebouwsector en
beide modellen hebben hun waarde in het kader van het verwezenlijken van
export. Vervolgens wordt het Nederlandse model hiermee vergeleken, en
worden de exportmogelijkheden voor Nederland eraan gerelateerd. De
marinebouwsectoren van bijvoorbeeld Italië, het Verenigd Koninkrijk en
Spanje worden buiten beschouwing gelaten aangezien deze landen de
4 Deze opdracht heeft een waarde van circa € 16 miljard en garandeert werkgelegenheid voor 12 000 personen gedurende meer dan een decennium.
- 92- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Nederlandse marinebouwcluster in internationaal perspectief
afgelopen jaren minder succesvol zijn geweest op de exportmarkt en het
model van hun marinebouwsector minder typerend is.
III.2.1. FRANKRIJK
De Franse marinebouw wordt aangeduid als een industrieel-politiek model.
De nationale overheid vervult een zeer belangrijke rol in de bouw, aankoop
en verkoop van marineschepen.
De organisatie van de marinebouw wordt voorgesteld in Figuur JIJ. 6. Bij
het Ministerie van Defensie staat de Délégation Générale pour I 'Armement
(DGA) in voor de aankoop van marine schepen. De afdeling Direction Sys
tèmes d'Armes (DSA) is binnen DGA verantwoordelijk voor de wapen
systemen. DSA specificeert samen met de Marine Nationale de functionele
vereisten voor het schip. DSA contracteert vervolgens de scheepswerf. Dit
is bijna steeds de Direction des Constructions Navales (DCN) die een
onderdeel vormt van het Ministerie van Defensie. De overige Franse
scheepswerven zijn Chantiers de I'Atlantique, Constructions Mécaniques
de Normandie (CMN), RAIDCO Marine, SOCARENAM en OCEA.
Figuur 111.6: Organisatie van Franse marinebouw
Ministerie van Defensie
90%
Délégation Générale de l'Armement
aankopen
Direction Systèmes d'Armes
beheer wapensystemen
Bron: Policy Research Corporation op basis van Jean-Loup Picard en DCA
10%
Private scheepswerven
Alle opdrachten voor de Marine Nationale worden publiek aanbesteed,
weliswaar enkel binnen Frankrijk, maar 90% van de opdrachten gaat
rechtstreeks naar DCN. Enkele kenmerken van de drie belangrijkste Franse
scheepswerven worden samengebracht in Tabel JIJ.l.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 93-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
TabelllI.1: De drie belangrijkste Franse scheepswerven
Percentage van omzet BesclJrijving
defensiegerelateerd
Direction des - één van de meest vooraanstaande scheepswerven ter wereld
Constructions Navales >90% - vier belangrijkste locaties: Cherbourg, Brest, Lorient en
Toulon
Chantiers de <10%
- dochter van de GEC-Alstom Group I' Atlantique - gericht op bouw van civiele schepen
Constructions - één van de leidende scheepswerven op het gebied van Fast
Mécaniques de >80% Patrol Vessels - export van 89 Fas! AI/aek Crafts gedurende de laatste 30 jaar
Normandie (één derde van de wereldvloot van Fast At/aek Crafts)
Bron: Policy Research Corporation op basis van Wim A. Smit en DGA
Eind jaren 1980 was er een achteruitgang merkbaar in de defensie-export
van Frankrijk en sindsdien heeft de overheid zich actiever ingezet voor de
export van marineschepen. De overheid participeert in deze export als
ondersteuning van haar buitenlands beleid. Export van marineschepen is
namelijk een belangrijk instrument in haar diplomatieke activiteiten en in
haar industriebeleid. Zo heeft Frankrijk marineschepen geleverd aan onder
meer Saudi-Arabië en Taiwan in het kader van hun politieke erkenning.
Tabel 111.2 geeft de voornaamste importerende landen van Franse fregatten
weer. Net zoals in Hoofdstuk lII.l.2.1 wordt hier enkel de export van nieuw
geleverde schepen en lokaal gebouwde schepen, waarbij de oorspronkelijke
werf design authority is gebleven, van maximum circa 25 jaar oud, in
beschouwing genomen.
Tabel 111.2: Export van fregatten vanuit Frankrijk
Importerend land Aantal fregatten
Orders in dienst
Argentinië 3
Marokko 1 1
Saoedi-Arabië 6 1
Singapore 6
Taiwan 6
TOTAAL 16 8
Bron: Policy Research Corporation op basis van Jane's Dejimce Equipment
- 94- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Nederlandse marinebouwcluster in internationaal perspectief
Tijdens de periode 1987 tot 1997 is het manne aandeel in de Franse
defensie export toegenomen van 10% tot 25%. Het meeste daarvan werd
gerealiseerd door DCN met de export van zoweloppervlakteschepen als
onderzeeboten. Bijna één derde van de omzet van DCN is afkomstig van de
export.
Ondersteuning van de export door de Franse overheid gebeurt niet enkel op
het gebied van gehele marineschepen, maar ook voor de deelsystemen. Zo
is de Franse president Chirac recentelijk betrokken geweest in top on
derhandelingen met de Britse eerste minister Blair betreffende de rol van
Thales bij de bouw van vliegkampschepen.
Het evenement Euronaval is een bijkomend voorbeeld van de inspanningen
van de Franse overheid voor de marine industrie. De Franse overheid is de
gastheer op dat evenement waarbij internationale leiders worden uitgeno
digd om kennis te maken met de Franse marine. Dit biedt tevens de gele
genheid om op een meer infonnele manier de relaties met de verschillende
marines te verstevigen.
lIJ. 2. 2. DUITSLAND
De Duitse marinebouw kan getypeerd worden als een industrieel-privaat
gedreven model. In tegenstelling tot het Franse model is in Duitsland de
industrie de dominante kracht.
De marine studiegroepen van het Ministerie van Defensie geven de aanzet
voor het ontwerp- en ontwikkelingsproces van nieuwe marineschepen. In
deze studiegroepen zetelen leden van de Bundesmarine (Marine Unterstüt
zungskommando, Flottenkommando en de Marineamt) en zij specificeren
de behoeften. Zij werken daarbij nauw samen met de Bundesamt für
Wehrtechnik und BeschafJung (BWB). Deze laatste onderhandelt met de
maritieme industrie. Deze structuur wordt voorgesteld in Figuur In 7.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 95-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Figuur 111.7: Organisatie van Duitse marinebouw
Ministerie van Defensie
Marine studiegroepen
Bnndesamt flir Wehrtechnik nod
BeschatTnng
Bron: Policy Research Corporation Woljgang Legien en Wim A. Smit
Maritieme industrie
Eén van de sterkten van de Duitse scheepsbouwsector en één van de
redenen van hun dominante positie in onderhandelingen met de overheid, is
het tweezijdige - civiel-militaire - karakter van de werven. De werven zijn
niet afhankelijk van de militaire activiteiten. Gemiddeld is zelfs meer dan
40% van het personeel werkzaam in civiele scheepsbouw.
In Tabel IlI.3 wordt een overzicht gegeven van de landen die fregatten van
uit Duitsland importeren. Ook hier wordt enkel de export van nieuw
geleverde schepen en lokaal gebouwde schepen, waarbij de oorspronkelijke
werf design authority is gebleven, van maximum circa 25 jaar oud, in
beschouwing genomen.
Tabel 111.3: Export van fregatten vanuit Duitsland
Importerend land Aantal fregatten Orders
in dienst
Argentinië 10
Australië 5 3
Griekenland 4
Nieuw-Zeeland 2
Nigeria I
Polen 1 I
Portugal 3
Turkije 8
Zuid-Afrika 4
TOTAAL 34 8
Bron: Policy Research Corporation op basis van Jane's Defence Equipment
- 96- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Nederlandse marinebouwcluster in internationaal perspectief
De Duitse overheid is minder dan de Franse actief om de export te onder
steunen, maar dit wordt ruimschoots gecompenseerd door impulsen vanuit
de sector zelf. De hoogstaande kennis die aanwezig is in de Duitse
marinebouwsector, vormt een eerste element dat de export bevordert.
Daarnaast werden consortia opgericht, voornamelijk met het oog op
ondersteuning van de export. Deze grote consortia genieten internationaal
veel aanzien en kunnen gewicht in de schaal leggen om exportorders te
verwerven.
In deze conglomeraten zijn niet enkel de scheepswerven betrokken, maar
ook andere aan de marinebouw gerelateerde bedrijven. Essentieel is ook de
grote verwevenheid tussen de consortia en de Duitse banksector en
handelshuizen. De banken verzekeren het risico van veranderende wissel
koersen en verstrekken leningen aan de Duitse consortia om laattijdige
betalingen vanuit het buitenland te compenseren.
De participaties van de belangrijkste Duitse scheepswerven in dergelijke
consortia wordt weergegeven in Tabel IJI.4. Zo vervult bijvoorbeeld
Ferrostaal als handelshuis en marketingorganisatie een belangrijke rol op
het gebied van de financiering van exportdeals middels zijn netwerk van
banken en financiële instellingen.
Tabel 111.4: Belangrijkste Duitse scheepswerven en hun deelnames
Deelnemende partijen Kenmerken
German - Blohm & Voss (B&V) GmbH in Hamburg - Weinig clustervorming (grote
Frigate - Howaldtswerke Deutsche Werft (HDW) AG in Kiel afstanden en geringe synergie) - Thyssen Rheinstahl Technik GmbH - Fregattenbouw is gericht op vermijden
Consortium - Ferrostaal AG van risico's
German - Howaldtswerke Deutsche Werft (HDW) AG in Kiel - Clustervorming (korte lijnen met kennis instituten en sterk netwerk van
Submarine - Thyssen Nordseewerke (TNSW) GmbH in Emden onder leveranciers )
Consortium - Ferrostaal AG - Minder risicovermijdend gedrag
Bron: Policy Research Corporation op basis van W. Legien en J. Huisman
© Stichting Nederland Maritiem Land - 97-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Voor de export wordt door de consortia zeer creatief met offiet omgegaan.
In ruil voor de bouw van onderzeeboten voor de Portugese marine zal
Howaldtswerke Deutsche Werft (HDW) investeren in Portugese scheeps
bouwwerven om daar verbeteringen te realiseren. Een zelfde afspraak werd
gemaakt met Zuid-Afrika in het kader van de bouw van vier korvetten. Als
compensatie voor de aankoop van korvetten worden door de Duitse in
dustrie investeringen gerealiseerd in Zuid-Afrika. De export naar Argen
tinië is een ander voorbeeld waar de offiet de grenzen van de sectoren
overschrijdt. Argentinië koopt fregatten van Duitsland en als compensatie
verkrijgt de Argentijnse luchtvaartmaatschappij landingsrecht op Frankfurt.
Het Duitse industrieel-privaat model heeft evenwel aan succes ingeboet ten
gevolge van de terugtrekkende banken, de internationale crisis in de wereld
van kapitaalgoederen en op de beurs. Als gevolg hiervan is de verdere groei
en verticale integratie van de conglomeraten afgeremd en verliezen de
conglomeraten aan kracht.
IIL2.3. VERGELIJKING MET DE NEDERLANDSE MARINEBOUWCLUSTER
Frankrijk en Duitsland worden net als Nederland geconfronteerd met een
daling van de defensiebudgetten en een snel veranderende internationale
marinebouwomgeving. Toch zijn zij meer succesvol gebleken in het
exporteren van hooggeavanceerde schepen (fregatten) dan de Nederlandse
marinebouwcluster. In deze sectie wordt getracht hiervoor een verklaring te
vinden in de structuur van de marinebouwcluster en de mate van overheids-. . mmengmg.
In Hoofdstuk 11 werd de geschiedenis van de Nederlandse marine
bouwcluster beschreven. Hieruit bleek dat eind jaren 1970 en begin jaren
1980 de Nederlandse marinebouwcluster met Rijn-Schelde-Verolme (RSV)
sterke gelijkenissen vertoonde met het Duitse model. Bij de deconfiture
van het Rijn-Schelde-Verolme concern werd de Nederlandse overheid een
te grote inmenging en financiële steun verweten. Sindsdien houdt de Neder-
- 98- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Nederlandse marinebouwcluster in internationaal perspectief
landse overheid zich verder verwij derd van de marinebouwsector en onder
steunt ze de export van marineschepen slechts in beperkte mate. Het gebrek
aan politieke ondersteuning voor de verkoop van fregatten is een belang
rijke belemmering wanneer de Nederlandse marinebouwcluster hoogge
avanceerde schepen tracht te exporteren.
Een bijkomend probleem is de contractaansprakelijkheid van de Konin
klijke Marine en de kennisinstituten als leveranciers van bijvoorbeeld het
combat management system. Dit risico moet door de industrie worden
genomen. Wel accepteert de overheid een inspanningsverplichting.
Daarnaast mist de Nederlandse marinebouwcluster een organisatie die in
staat voor de financial engineering, zoals in de Duitse marinebouwcluster.
De cluster heeft evenwel behoefte aan een financieel draagkrachtig lichaam
dat de financiële risico's kan afdekken. Hier ligt een voorwaarden
scheppende taak van de Nederlandse overheid. Dit is met name van belang
bij complexe producten zoals fregatten.
Opgemerkt dient te worden dat in de jaren 1970 en 1980 inspanningen zijn
verricht met de steun van de Koninklijke Marine en de Ministeries van
Defensie en Economische Zaken om exportorders te verkrijgen. Toch was
het succes van deze inspanningen beperkt. In vele gevallen kon de Neder
landse marinebouwcluster geen weerwerk bieden tegen de politiek meer
gesteunde offertes uitgebracht door de concurrerende Europese scheeps
werven.
111.3. DE EXPORT(MOGELlJKHEDEN) VAN DE NEDERLANDSE MARINE
BOUWCLUSTER
Hierboven werd uiteengezet dat voor de Nederlandse marinebouwcluster
het toekomstig potentieel voor de export van fregatten en andere schepen
met een hoge contractwaarde beperkt is. Export is evenwel van vitaal
belang voor de continuïteit van de cluster. De dalende budgetten en de
teruglopende vraag van de Koninklijke Marine moeten worden gecompen-
© Stichting Nederland Maritiem Land - 99-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
seerd met export om het voortbestaan van de cluster niet lil gevaar te
brengen'. Alle exportkansen, zowel civiel als militair, dienen dan ook te
worden benut.
In deze sectie volgt een bespreking van deelmarkten waar zich export
mogelijkheden bevinden voor de Nederlandse marinebouwcluster:
Export van schepen met een lagere bewapeningscomponent;
Export van deelsystemen;
Export van kennis en projectmanagement;
Export in het kader van de verkoop van af te stoten materieel.
/11.3.1. EXPORT SCHEPEN MET EEN LAGERE BEWAPENINGSCOMPONENT
Uit Hoofdstuk lIl. I is reeds gebleken dat de markt voor deze schepen zeer
groot en kennisrijk is en kan worden aangeduid als een miljardenindustrie.
De Nederlandse marinebouw is omwille van haar innovativiteit en
kwalitatief hoogstaande productie in staat om op deze markt aanzienlijke
export te realiseren.
Schepen met een lagere bewapeningscomponent zoals Landing Platforms
Dock en patrouilleschepen houden nog om andere redenen specifiek voor
de Nederlandse marinebouwcluster een aanzienlijk exportpotentieel in zich.
Ze zijn militair gezien minder complex en hebben minder strategisch
belang in een politieke discussie of in diplomatieke onderhandelingen.
Bijgevolg komt dit type schip voor de Nederlandse marinebouwcluster, die
een sterke politieke ondersteuning mist, beter in aanmerking. In
Hoofdstuk IIL2.3 werd toegelicht dat de bepaling van de aansprakelijkheid
en ook de financial engineering een probleem kunnen vormen. Ook deze
factoren zijn minder van belang voor de export van deze schepen, gezien de
geringere rol van de Koninklijke Marine en de kleinere contractwaarde.
5 Het belang van de continuïteit in de orders werd besproken in Hoofdstuk 11.
-100 - © Stichting Nederland Maritiem Land
De Nederlandse marinebouwcluster in internationaal perspectief
lIL 3. 2. EXPORT VAN DEELSYSTEMEN
De export van deelsystemen kan eveneens een belangrijk potentieel inhou
den voor de toeleveranciers in de Nederlandse marinebouwcluster. De
export van deelsystemen beperkt zich niet tot één bepaalde deelmarkt van
marineschepen. Deze export kan zowel plaatsvinden voor de schepen met
een lagere bewapeningscomponent als voor de meer complexe fregatten.
De Koninklijke Marine is een role model customer en heeft een imago van
degelijkheid en vooruitstrevendheid. De relatie van de toeleveranciers met
de Koninklijke Marine is dan ook een belangrijke referentie. Een bijko
mend voordeel van deze relatie treedt op bij de verkoop van tweedehands
schepen. De Nederlandse toeleveranciers, die betrokken waren bij de
oorspronkelijke ontwikkeling van het schip, worden dikwijls ingeschakeld
om deze schepen te upgraden en te onderhouden. Hier wordt in
Hoofdstuk III.3.4 nader op ingegaan.
In Hoofdstuk IJ is eveneens beschreven dat verschillende leden van de
Nederlandse marinebouwcluster werkzaam zijn in het buitenland via
zusterbedrijven, moederbedrijven, samenwerkingsverbanden etc. Langs
deze kanalen kunnen ook makkelijker de contacten worden gelegd voor de
export van deelsystemen.
Ook op de markt van deelsystemen heerst een stevige concurrentie. In de
Verenigde Staten wordt een te grote afhankelijkheid van een buitenlandse
toeleverancier vermeden en kan vaak enkel via licenties met een Ame
rikaans bedrijf worden gewerkt.
De internationale concurrentie op deze markt is heel sterk, maar toch is het
potentieel reeds bewezen. Drie voorbeelden van de export van deelsyste
men bij drie toeleveranciers - Hertel Marine Services, Thales Nederland en
Imtech Marine en Offshore - worden hieronder nader toegelicht.
© Stichting Nederland Maritiem Land -lOl -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
1I1.3.2./. Hertel Marine Services
Leden van de Nederlandse marinebouwcluster nemen regelmatig samen
deel aan een internationale aanbestedingsprocedure. Ook al krijgt de totale
cluster dan niet de opdracht, toch kan een bepaalde toeleverancier worden
geselecteerd om zijn deelsysteem aan te leveren.
Dit was onder meer het geval in het kader van de aanbesteding van de
Noorse Fregatten in de periode 2000-2001. Hierbij had de Koninklijke
Schelde Groep afgezien van het uitbrengen van een offerte, maar had ze
wel de opdracht gekregen een bijdrage te leveren aan het conceptuele
ontwerp. De bouwopdracht werd toegekend aan een Spaans-Amerikaanse
combinatie. Toch kreeg Hertel Marine Services de (deel)opdracht om
isolatiemateriaal en kunststof afwerkkapjes voor de schepen te leveren.
Hertel neemt geregeld deel aan aanbestedingsprocedures - evenwel vaak in
de civiele scheepsbouw - zowel in de hoedanigheid van individueel bedrijf
als samen met de Koninklijke Schelde Groep en andere leden van de
Nederlandse marinebouwcluster.
lIL 3. 2. 2. Thales Nederland
Thales Nederland presteert relatief goed op het gebied van de export van
deelsystemen. Momenteel is Thales Nederland actief in verscheidene
landen, onder meer in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Griekenland,
Turkije en Zuid-Korea. Thales Nederland maakt hiervoor gebruik van het
wereldwijde Thales marketing en sales netwerk. Daarnaast had Thales
Nederland ook van zichzelf (vanuit haar verleden als Hollandsche Signaal
Apparaten) reeds een sterk netwerk.
Een voorbeeld van een succesvolle export van Thales Nederland is de
SMART-L (zie Figuur 111.8). Dit is een driedimensionale lange afstands
radar. Hiervan wordt een aangepast product (S 1850M) geëxporteerd naar
- 102- © Stichting Nederland Maritiem Land
De Nederlandse marinebouwcluster in internationaal perspectief
het Verenigd Koninkrijk (acht stuks), Frankrijk (twee stuks) en Italië (twee
stuks). De export is tot stand gekomen via een internationale aanbesteding.
Voor de export naar bovengenoemde landen, met een stevige defensie in
dustrie, is er in de praktijk enkel een kans op succes wanneer wordt
samengewerkt met een lokale partner. In dit geval is dat met Alenia
Marconi Systems (AMS). Het contact met de lokale contracting organisatie
loopt via AMS.
Figuur 111.8: De SMART-L
Bron: Thales
Thales Nederland neemt jaarlijks gemiddeld deel aan een honderdtal
aanbestedingsprocedures. Hiervan is ongeveer 10% succesvol. Thales
Nederland contracteert meestal rechtstreeks met de overheid.
De belangrijkste concurrenten zijn BAE Systems (Verenigd Koninkrijk),
DCN/Thales France (Frankrijk), Alenia Marconi Systems (Italië en
Verenigd Koninkrijk), Saabtech (Duitsland), Lockheed Martin (Verenigde
Staten), Raytheon (Verenigde Staten) en European Aeronautic Defence and
Space Company of EADS.
© Stichting Nederland Maritiem Land -103 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
//1.3.2.3. Imtech Marine en Offshore
Een derde voorbeeld van een succesvol exportproduct is het Electronic
Chart Display and /nformation System (ECDIS)6 van Imtech Marine en
Offshore. In eerste instantie werd het ECDIS op beurzen en op marinesche
pen gedemonstreerd aan potentiële klanten. Dit heeft bijvoorbeeld geleid tot
contracten in Singapore (28 exemplaren), onder meer in de Endurance
Class Landing Ship Tanks (LST).
Daarnaast is het ECDIS opgenomen in de UNIMACS geïntegreerde brug.
Hiervan zijn vier exemplaren geëxporteerd naar het Verenigd Koninkrijk
voor integratie in het Alternative Landing Ship Logistic (ALSL), via goede
contacten met de lokale scheepswerf als spin-off van het door de
Koninklijke Schelde Groep ontwikkelde Enforcer scheepsontwerp. Met
deze toepassing is eveneens civiele export gerealiseerd, onder meer in bag
gerschepen voor Spanje.
Naast bovengenoemde heeft Imtech Marine en Offshore ook export van
deelsystemen gerealiseerd voor Gunboats (Griekenland), Wielingen
fregatten (België) en S-fregatten (Griekenland), zie ook Hoofdstuk //1.3.4.
Dankzij de bijdrage van Imtech Marine en Offshore aan het LPDI hebben
zij eveneens opdrachten verworven voor de elektrische installatie van acht
andere Landing Platforms Dock, de LST's en de ALSL's.
Imtech Marine en Offshore brengt jaarlijks circa 40 offertes uit. Dit doet
Imtech Marine en Offshore zowel in groepsverband als alleen. Het
succespercentage bij deze offertes bedraagt ongeveer 25%. De verkopen
gaan dan meestal niet naar de betrokken marine, maar rechtsreeks naar de
scheepswerf. Voor Imtech Marine en Offshore komt de concurrentie vooral
van CAE (Canada), Kongsberg (Noorwegen), en VT Controls (Verenigd
Koninkrijk).
6 Dit betreft een digitale zeekaart.
-104 - © Stichting Nederland Maritiem Land
De Nederlandse marinebouwcluster in internationaal perspectief
De Nederlandse toeleveranciers exporteren dikwijls het 'totale pakket'. Dit
betekent dat ze niet enkel de afgewerkte producten verkopen maar de
systemen zelf installeren en integreren op de lokale werf. Hierbij is evenwel
een tendens merkbaar dat meer en meer enkel de kennis en knowhow
worden geëxporteerd. De realisatie en verdere afwerking van de deel
systemen gebeuren dan in het importerende land door de lokale bedrijven.
Dit wordt beschreven in de volgende sectie.
IIL 3. 3. EXPORT VAN KENNIS EN PROJECTMANAGEMENT
Als derde deelmarkt kan de export van kennis en projectmanagement
worden aangeduid. Globaal neemt de algemene internationale scheeps
bouwcapaciteit toe. Dit brengt mee dat de concurrentie voor de 'bouw' van
schepen zal blijven toenemen. De grote exportkansen voor de traditionele
scheepsbouwers liggen nu veeleer in de export van de knowhow of het
verlenen van assistentie omtrent de constructie van de schepen.
Veel landen - met dikwijls een jongere marinebouwindustrie - vertonen
meer interesse om enkel het ontwerp en de innovatieve knowhow te impor
teren. De bouw van het schip gebeurt dan in eigen land met eigen middelen
en werkkrachten. Lokaal bouwen wordt in toenemende mate een vereiste,
gezien het belang om de ondernemingen van de lokale scheepsbouw te
ondersteunen.
Ook voor de Nederlandse scheepsbouwers biedt de technologieoverdracht
potentieel. Wanneer de bouwen de realisatie buiten de opdracht worden
gehouden en het project zich beperkt tot de ontwikkeling, het ontwerp en de
engineering, zijn de bezwaren op het gebied van jinancial engineering en
risico's (zie Hoofdstuk llI.2.3) minder van belang. Veel landen vereisen wel
dat reeds een soortgelijk schip is gebouwd bij de Koninklijke Marine. Zo
kan deze laatste als Parent Navy bijdragen aan de overdracht van opera
tionele ervaring.
© Stichting Nederland Maritiem Land -105 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
De Koninklijke Schelde Groep beschikt over een grote knowhow op het
gebied van ontwerp en engineering. De waarde van deze kennis als
verkoopbaar product is aanzienlijk. Een goede beheersing van het
engineeringproces is immers noodzakelijk gelet op het feit dat in deze fase
voortdurend wijzigende omstandigheden en vereisten optreden.
De Koninklijke Schelde Groep heeft reeds kennis geëxporteerd. In navol
ging van het Hr. Ms. Rotterdam (LPDI) werd het Enforcer ontwerp ont
wikkeld. Deze kennis werd naar het Verenigd Koninkrijk geëxporteerd om
daar te worden toegepast door Swan Hunter voor de bouw van het Alter
native Landing Ship Logistic (ALSL) (zie Hoofdstuk IV.2.3 en Figuur
111.9).
Figuur 111.9: Alternative Landing Ship Logistics
Bron: Stork Bronswerk
Ook de kennisinstituten Zijn actief en succesvol op het gebied van
kennisexport. Met name TNO DO is er de afgelopen jaren in geslaagd een
belangrijk deel van zijn onderzoek aan buitenlandse marines te verkopen.
Naast het realiseren van omzet met de export van knowhow, blijft de
Nederlandse marinebouwcluster op deze manier actief met kennis
ontwikkeling bezig. Dit beperkt het risico dat de kennisinfrastructuur
verloren gaat (zoals besproken in Hoofdstuk 11).
-106 - © Stichting Nederland Maritiem Land
De Nederlandse marinebouwcluster in internationaal perspectief
IlI. 3. 4. VERKOOP VAN AF TE STOTEN MATERIEEL
De Koninklijke Marine streeft een vloot na van hooggeavanceerde en
moderne schepen. Door vervanging en door inkrimping van de vloot zijn de
afgelopen jaren 15 fregatten en een bevoorradingsschip van eigenaar
veranderd. Ook de komende jaren zullen nog drie fregatten en een zevental
kleinere schepen worden afgestoten. Dit biedt aan de Nederlandse
marinebouwcluster als original equipment manufacturer een aparte en
omvangrijke exportmarkt.
Niet alleen vervult de cluster vaak een rol bij het gereed maken van de
schepen voor verkoop in de vorm van onderhoud, reparaties en logistiek
technische documentatie; in veel gevallen worden voor rekening van de
koper eveneens modificaties en aanpassingen uitgevoerd door de
Nederlandse marinebouwcluster. De volgende twee voorbeelden illustreren
deze export.
al Griekenland
Na aankoop van een tweetal nieuwe schepen van de Kortenaer-klasse in de
jaren 1980, heeft de Griekse marine tijdens de afgelopen jaren nog zeven
schepen van dat type van de Koninklijke Marine overgenomen. Thales
Nederland heeft recent de opdracht gekregen een belangrijk deel van het
SEW ACO-systeem van deze schepen geheel te vernieuwen (midlife mo
dernization). De Koninklijke Schelde Groep zal de platformaanpassingen
engineeren en gedeeltelijk leveren. Imtech Marine en Offshore verzorgt de
vervanging van de technische centrale. De platformwerkzaamheden worden
uitgevoerd door Hellenic Shipyards.
bi Verenigde Arabische Emiraten (UAE)
In 1996 hebben Thales Nederland en de Koninklijke Schelde Groep een
contract gesloten met de UAE Naval Force voor de levering van een naval
package. Hiertoe werden een tweetal fregatten van de Kortenaer-klasse van
de staat gekocht en na een omvangrijke opknapbeurt inclusief aanpassingen
© Stichting Nederland Maritiem Land - 107-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
voor lokale klimatologische omstandigheden aan de UAE geleverd. Daar
naast omvatte het contract opleiding van meer dan 600 man, een onder
houdswerkplaats, een NBCD-school, reservedelen, documentatie en brand
blusequipment en scoutradarsystemen van de overige schepen in de UAE
vloot. Assistentie in onderhoud en de levering van reservedelen vertegen
woordigen een blijvende jaaromzet voor Thales Nederland en de
Koninklijke Schelde Groep.
De levering van tweedehands schepen staat in een aantal gevallen niet op
zichzelf maar vormt een onderdeel van nieuwbouwprojecten. Soms als
onderdeel van compensatie soms als overbrugging voor de in een later
stadium te leveren nieuwbouw. Tot slot dient te worden opgemerkt dat de
Nederlandse marinebouwcluster bekwaam is dit soort oudere schepen
concurrerend weer in operationele staat op zee te brengen. Dit onderstreept
de verwachting dat ook wanneer het geen ex-Koninklijke Marine schepen
betreft, buitenlandse marines een beroep kunnen doen op de Nederlandse
marinebouwcluster, al of niet met lokale uitvoering.
111.4. CONCLUSIE
De exportmarkt voor hoogwaardige fregatten is klein en politiek gevoelig.
De concurrentie op deze markt is hevig en zal in de toekomst alleen maar
toenemen daar de nationale markten krimpende zijn. De exportkansen zijn
voor de Europese spelers in realiteit beperkt tot enkele gevestigde landen
zoals Frankrijk en Duitsland.
De sterke posities van Frankrijk en Duitsland worden in belangrijke mate
verklaard door de organisatie van hun marinebouwcluster, een respec
tievelijk industrieel-politiek en industrieel-privaat model. De Nederlandse
marinebouwcluster mist deze sterkten om zich succesvol te profileren op de
markt van de hooggeavanceerde schepen (fregatten) en haar sterke positie
-108 - © Stichting Nederland Maritiem Land
De Nederlandse marinebouwcluster in internationaal perspectief
te heroveren. De Nederlandse marinebouwcluster heeft zich dan ook op
andere (deel)markten gericht.
Deelmarkten zoals de markt van schepen met een lagere bewapenings
component, de deelsystemen, de proces- en ontwerp kennis en de export ten
gevolge van de afstoot van materieel door de Koninklijke Marine hebben
hun potentieel reeds aangetoond. Getuige hiervan bijvoorbeeld de export
gerealiseerd door de Koninklijke Schelde Groep, Imtech Marine en
Offshore en Thales Nederland. Hierbij zijn eveneens exportorders mogelijk
naar typisch gesloten markten zoals het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk.
De belangrijke rol van de Koninklijke Marine binnen de marinebouwcluster
voor deze exportmarkten komt op een aantal punten tot uiting. Zowel haar
actieve functie bij de initiële ontwikkeling van de producten, als haar
positie van role model customer en haar rol van Parent Navy blijken van
grote betekenis bij het verwezenlijken van de exportcontracten.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 109-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
-110 - © Stichting Nederland Maritiem Land
Casestudies betreffende innovaties in de marinebouwcluster
IV. CASESTUDIES BETREFFENDE INNOVATIES IN DE
MARINEBOUWCLUSTER
In dit hoofdstuk wordt de aandacht gericht op zes casestudies. Aan de hand
van deze gedetailleerd uitgewerkte voorbeelden wordt meer inzicht gegeven
in het leader firm gedrag van de Koninklijke Marine en in de betekenis van
de Koninklijke Marine voor de Nederlandse marinebouwcluster. Er wordt
onder meer aangetoond dat de Koninklijke Marine voor deze ontwik
kelingen nauw samenwerkt met de marinebouwcluster en dat ze een
aanjaagrol vervult bij de realisatie van de kwalitatief hoogwaardige pro
ducten. Eveneens wordt de betekenis van deze projecten op het gebied van
export voor de Nederlandse marinebouwcluster bekrachtigd.
De cases betreffen zowel types van marineschepen als deelsystemen op de
schepen. Achtereenvolgens worden volgende cases uitgewerkt:
Marineschepen:
Luchtverdedigings- en Commando Fregat (LCF);
Landing Platform Dock 1 (LPDI);
- Coast Guard Cutter.
Deelsystemen:
Goalkeeper;
Rudder RoU Stabilization Systeem;
Active Phased Array Radar (APAR).
Het Luchtverdedigings- en Commando Fregat vormt de centrale case. Dit
fregat is het kroonjuweel van de zelfscheppende Nederlandse marinebouw-
© Stichting Nederland Maritiem Land - 111 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
cluster en zal de kern vormen van de Nederlandse vloot van begin deze
eeuw. De rol van de Koninklijke Marine op het gebied van internationale
samenwerking en de samenwerking met de kennis instituten wat betreft de
zeer geavanceerde technologieën komen hierin uitgebreid aan bod. Het
LCF-project heeft bovendien veel andere innovaties op gang gebracht en
aangemoedigd in de Nederlandse marinebouwcluster. Voorbeelden hiervan
zijn de APAR (Hoofdstuk IV. 6) en de SMART-L (Hoofdstuk III.3.2) ..
Het Landing Platform Dock I en de Coast Guard Cutter zijn voorbeelden
van marineschepen met een lagere bewapeningscomponent waarmee de
Nederlandse marinebouwcluster reeds aanzienlijke export heeft kunnen re
aliseren. Beide projecten hebben eveneens aanleiding gegeven tot de export
van de project- en proceskennis.
De deelsystemen die nadien worden besproken, zijn voorbeelden van de
aanwezige kennis en sterke innovatiekracht van de Nederlandse cluster.
Naast de bespreking van innovatieve producten zoals de Goalkeeper en de
AP AR, komt eveneens de Rudder Roll Stabilization techniek aan bod.
IV. I. LUCHTVERDEDIGINGS- EN COMMANDO FREGAT (LCF)
De eerste casestudy betreft het Luchtverdedigings- en Commando Fregat
(LCF). Het LCF werd gebouwd om op te treden in een luchtverdedigingsrol
binnen een taakgroep met bijkomende functie als commandoschip.
IV.l.l. HET LUCHTVERDEDIGINGS- EN COMMANDO FREGAT (LCF)
PROJECT
Dit project betreft de bouw van vier Luchtverdedigings- en Commando
fregatten van de 'De Zeven Provinciën'-klasse. Deze fregatten werden
gepland ter vervanging van twee Geleide Wapen fregatten van de Tromp
klasse en twee Standaardfregatten van de Kortenaer-klasse.
-112 - © Stichting Nederland Maritiem Land
Casestudies betreffende innovaties in de marinebouwcluster
IV.1.1.1. Verloop van het project
De Koninklijke Schelde Groep is verantwoordelijk voor de bouw van de
vier Luchtverdedigings- en Commando fregatten. Het totale projectbudget
voor de vier schepen is momenteel gesteld op circa € 1.6 miljard (prijspeil
2002). Het projectteam van de Koninklijke Marine is organisatorisch onder
gebracht bij de Directie Materieel.
Uitgangspunt voor het LCF was het M-fregat. Het vereiste nieuwe luchtver
dedigingssysteem kon middels aanpassingen op het M-concept worden ge
plaatst. Het resultaat was zowel technisch als financieel onbevredigend. In
een nauwe samenwerking tussen de Koninklijke Marine en de Koninklijke
Schelde Groep ontstond een nieuw ontwerp. Middels een analyse van de
belangrijkste kostenfactoren en gebruikmakend van de ervaring die de
Koninklijke Schelde Groep had opgedaan met civiele bouw, werd een zeer
innovatieve koers gekozen. Hierbij stonden vijf elementen centraal:
Een vergroting van het volume om onnodige kosten gepaard gaande met het werken in kleine ruimtes te vermijden;
Een open en geometrisch repetent ontwerp;
Het significant (>30%) terugdringen van de engineering uren. Het detail ontwerp zou voor 70% gereed moeten zijn voor dat met de productie zou worden begonnen;
- Het beslissingsproces met betrekking tot het platform werd in de tijd losgekoppeld van de keuze van de SEW ACO-systemen door generieke ruimten te voorzien inclusief vooraf bepaalde voorzieningen, waarbinnen in een later stadium SEW ACO-elementen een plaats konden vinden. Transportwegen werden daartoe vooraf voorzien;
- Om binnen de vereiste prestaties tot de beste financiële oplossingen te komen werd het design-ta-cast principe aangehouden.
Bovenstaande heeft geleid tot een ontwerp waarbij:
Het volume (m3) met 100% toenam;
De waterverplaatsing groeide van 4 400 tot 6 400 ton;
- De engineeringuren met 30% afnamen;
© Stichting Nederland Maritiem Land - 113-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
De kosten van het casco gelijk bleven;
De infrastructuur (pijpen, bekabeling etc.) per saldo goedkoper werd.
De Zeven Provinciën (zie Figuur IV 1) werd als eerste LeF in april 2002 in
dienst gesteld. Het LeF Tromp werd op 14 maart 2003 opgeleverd en de
twee resterende schepen volgen in 2004 en 2005.
Figuur IV.I: De Zeven Provinciën
Bron: Koninklijke Marine
IV./.J.2. Internationale samenwerking
Het LeF-project vindt plaats binnen één van de internationale
samenwerkingsverbanden waarin de Koninklijke Marine betrokken is, in dit
geval het Trilaterale Frigate Cooperation (TFC) programma. Deze
samenwerking is tot stand gekomen na het uiteenvallen van het NFR-90
(NATO-fregatten) project.
- 114- © Stichting Nederland Maritiem Land
Casestudies betreffende innovaties in de marinebollwclllster
Het TFC-programma werd door Duitsland, Nederland en Spanje opgericht
begin jaren 1990. Het doel ervan was om gezamenlijk de benodigde
systemen te ontwikkelen, gemeenschappelijk aan te kopen en de ontwik
kelingskosten te delen. Het TFC-programma wordt gekenmerkt door een
relatief losse constructie waarbij enkel wordt samengewerkt op de vlakken
waar de partijen een meerwaarde zagen. Elk land is onafhankelijk in het
ontwerp en de bouw van de fregatten. Hieruit zijn aldus van elkaar verschil
lende schepen voortgekomen, het LCF in Nederland, de F124 in Duitsland
en de F I 00 in Spanje.
Eén van de gebieden waarbij men gezamenlijk de aankoopkosten wilde
reduceren, was het luchtverdedigingssysteem. Hierbij heeft Spanje echter
geopteerd om een systeem gebaseerd op het Amerikaanse AEGIS-systeem
te implementeren (de Spy 1) in het kader van een overeenkomst met de
Verenigde Staten. Daarentegen hebben Nederland en Duitsland wel verder
samengewerkt. Zij hebben samen met Canada en Thales Nederland de
AP AR en de bijhorende anti warfare technologie ontwikkeld (zie
Hoofdstuk IV. 6).
IV. 1.2. INNOVATIEVE ONTWIKKELINGEN
Het LCF is een technologisch zeer geavanceerd schip waarin de SEW ACO
systemen het belangrijkste gedeelte vertegenwoordigen. Daarnaast werden
in een samenwerking tussen de Koninklijke Schelde Groep en de
Koninklijke Marine eveneens belangrijke innovaties gerealiseerd op het
vlak van platformontwerp. De innovaties op het gebied van platform
ontwerp zijn met name gerelateerd aan het verbeteren van de militaire
capabilities en de ondersteuning van operationeel management aan boord.
Vooral op het gebied van signatuurreductie (stealth), geïntegreerde aanpak
van de opstelling van radars, sensoren, zenders en ontvangers alsmede
kwetsbaarheidsreducerende constructies (onder andere blastwerende schot-
© Stichting Nederland Maritiem Land - 115-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
ten) zijn ten opzichte van vorige scheepsontwerpen belangrijke stappen
voorwaarts gezet. Ook de platformautomatisering aan boord is aanmerkelijk
verbeterd ten opzichte van voorgaande schepen. Dit is natuurlijk in de eer
ste plaats een gevolg van de snelle technologische ontwikkelingen op
gebied van soft- en hardware. Een belangrijke nieuwe toevoeging hierbij is
de door de Koninklijke Marine geïnitieerde ontwikkeling van beslis
singsondersteunde software. Het LCF zal het eerste marineschip ter wereld
zijn waar deze beslissingsondersteunende software in de bedienings- en
bewakingsapparatuur van het platform zal zijn geïntegreerd.
Door onder meer het design-to-cost principe aan te houden, kon het LCF
worden geproduceerd tegen een kostprijs per stuk die lager ligt dan bij de
F 124. De F 1 00 kan hier evenwel niet mee worden vergeleken aangezien
daar geopteerd is voor minder geavanceerde technologieën.
In Tabel lVi worden de belangrijkste Nederlandse (innovatieve) ontwik
kelingen die hebben plaatsgevonden bij het ontwerp en de bouw van het
LCF, in kaart gebracht. Deze ontwikkelingen betreffen innovaties op het
vlak van zowel SEW ACO-systemen als platformsystemen. Deze tabel is
bottom-up samengesteld met medewerking van de leden van de
Nederlandse marinebouwcluster. Er wordt een overzicht gegeven van de
spin-offs en het exportpotentieel en/of de exportresultaten die reeds zijn
geboekt. Tabel IV i bevestigt de belangrijke rol die de ontwikkeling en de
bouw van het LCF speelt in de totstandkoming van innovaties en export
mogelijkheden voor de Nederlandse marinebouwcluster.
-116 - © Stichting Nederland Maritiem Land
Casestudies betreffende innovaties in de marinebouwcluster
TabelIV.l: Overzicht innovatieve deelsystemen in het LeF
Naam deelsysteem (Hoofd-) bouwer!
Type deelsysteem Opmerkingen betreffende spin-offs en bet
ontwikkelaar exportpotentieel
Rudder Rail Imtech Marine en Stabilizerings- Dit systeem en de toepassingen ervan worden gedetailleerd
Stabilization Offshore systeem besproken in Hoofdstuk JV.5 .
APAR TNO - Thales Multi-functionele Deze geavanceerde radartecltnologie en de toepassingen Nederland radar ervan worden in detail besproken in Hoofdstuk IV. 6.
De radar is ook geleverd aan de Bundesmarine (F 124) en
SMART-L TNO- Thales Driedimensionale in aangepaste vorm gekozen voor het type 45 voor de Nederland lange afstand radar Royal Navy (Verenigd Koninkrijk, VK) en het Horizon
project van de Franse en Italiaanse marine.
TNO - Thales Lange afstand infra-
Samenwerking tussen Thales Nederland en de Canadese SIRIUS rood rond-
Nederland zoeksysteem
industrie levert exportpotentieel.
Goalkeeper Thales Nederland Close-in Dit systeem de toepassingen ervan worden gedetailleerd wapensysteem besproken in Hoofdstuk JV.4.
Shock resistant Main Deze techniek werd door Imtech Marine en Offshore
Switch Boards and Imtech Marine en ontwikkeld en werd eveneens toegepast in vier Endu-
Distribution Panels Offshore Schakelaars rance class LST voor Singapore, in vier Large Patrol
(Switchgear) Crafts voor Griekenland en in vier Alternative Landing Ship Logistics (ALSL) voor de Royal Navy (VK).
Imtech Marine en Offshore heeft deze tecltniek reeds in tal
Degaussing Imtech Marine en
Demagnetiseren van schepen (bijv. in twee Mijnenvegers voor Indonesië en
Offshore één Patino Class voor Spanje) geïmplementeerd, al dan niet in aangepaste vorm.
UNIMACS Imtech Marine en
Navigatiebrug Imtech Marine en Offshore verkoopt het UNIMACS-
Offshore concept in tal van zowel civiele als militaire toepassingen.
Geruisarme Marin- Lips Schroeven
Een aangepaste versie is reeds aan een tiental marines voortstuwer verkocht, met telkens vier à vijftien exemplaren per land.
Getwiste Een civiele spill-over voor Marin is het asuithouder
schroefasuithouders Marin Schroeven onderzoek voor bijvoorbeeld snelle ferries en patrouille
vaartuigen.
Blastprotection TNO, Prins Maurits Explosiebestendige Deze tecltnologie werd door TNO verkocht aan de Royal Laboratorium constructie Navy (VK) en werd ook toegepast in Noorse fregatten.
Intelligente advies-TNO - Imtech Marine De kennis uit de platfonnautomatisering wordt momenteel
functie bij platform- Automatisering automatisering
en Offshore - CAE toegepast in het Europese project A TOMOS.
Turbo-uitvoering van Wärtsilä heeft W26X ontwikkeld voor Italiaanse Marine,
kruisvaartdiesel- StorklWärtsilä Motor deze werd verkocht via een Italiaanse zuster.
motoren
Een civiele "pill-over voor Hertel is het installeren van Standaard Meubilair Hertel Meubilair standaard meubilair voor twee Nederlandse offshore
schepen.
Bron: Policy Research Corporation
© Stichting Nederland Maritiem Land -117 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
De samenwerking tussen de kennisinstituten (Marin, TNO etc.) bij de
ontwikkeling van de technieken voor het LCF wordt grafisch voorgesteld in
Figuur IV2.
Figuur IV.2: Samenwerking tussen de kennisinstituten bij het LeF
Bron.· TNO Defensieonderzoek
Uit bovenstaande blijkt dat het LCF een duidelijk product is van de
Nederlandse marinebouwcluster. Ook heeft de totstandkoming van enkele
van deze innovaties en technieken aanleiding gegeven tot internationale
samenwerking. Een voorbeeld is de Nederlands-Canadese samenwerking
bij de ontwikkeling van de SIRIUS. De landen die betrokken waren bij de
ontwikkelingen worden weergegeven in Figuur IV3.
- ]]8- © Stichting Nederland Maritiem Land
Casestudies betreffende innovaties in de marinebouwcluster
Figuur IV.3: Multinationale samenwerking bij de technieken van het LeF
Bron: Koninklijke Marine
IV./.3. CONCLUSIE BETREFFENDE DE LCF-CASE
De conclusies met betrekking tot de LeF-case worden samengevat In
Figuur IV.4. Deze case licht duidelijk toe dat de Nederlandse cluster in staat
is om een soortgelijk geavanceerd schip te ontwerpen en te bouwen. Dit
project heeft geleid tot aanzienlijke innovaties op verschillende deel
gebieden en bij verschillende spelers van de marinebouwcluster. Daaruit
volgden - en volgen nog steeds - belangrijke spin-offs en civiele spill-overs
en is bijkomend exportpotentieel ontstaan voor de leden van de
marinebouwcluster.
© Stichting Nederland Maritiem Land - [[9-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Figuur IV.4: Conclusies Luchtverdedigings- en Commando Fregat
Kennis Directie Materieel van de
Koninklijke Marine
Combinatie van vereisten van de Koninklijke Marine en de vereisten vanuit de internationale samenwerking
I .. .. .. Koninklijke Marine als I Kennis in de marinebouwcluster Export
opdrachtgever
Order voor vier schepen in de Kennisontwikkeling omtrent de Veel export voor (spin-offs en
fregattenreeks, als vervanging van SEW ACO- en platformsystemen spill-overs van) deelsystemen
vier oudere fregatten
Internationale samenwerking met Duitse, Spaanse en Canadese marines
Bron: Po/icy Research Corporation
IV.2. LANDING PLATFORM DOeK 1 (LPDI)
De tweede casestudy behandelt het eerste Landing Platfonn Dock (LPD),
die de naam Hf. Ms. Rotterdam draagt. De primaire taak van het schip
betreft de uitvoering van amfibische operaties en het steunen van humani
taire acties.
IV.2.1. HET LANDING PLATFORM DOCK 1 (LPDI) PROJECT
Het ontwerp van het LPD 1 werd samen met de Spaanse marine ontwikkeld
en in 1994 aanbesteed. Het projectbudget voor het ontwikkelen en bouwen
van de Hf. Ms. Rotterdam bedroeg circa € 150 miljoen (prijspeil 2002).
In Nederland werd de bouw opgedragen aan de Koninklijke Schelde Groep.
Hf. Ms. Rotterdam (zie Figuur IV5) werd in dienst gesteld in april 1998.
-120 - © Stichting Nederland Maritiem Land
Casestudies betreffende innovaties in de marinebouwcluster
Figuur IV.5: Hr. Ms. Rotterdam, het Landing Platform Doek 1 (LPDI)
Bron: Koninklijke Marine
De meest intensieve samenwerking met de Spaanse marine heeft plaats
gevonden tijdens het voorstudietraject. Het ontwerpbestek werd gezamen
lijk uitgewerkt door de Koninklijke Schelde Groep en de Spaanse scheeps
werf.
In de realisatiefase heeft de keuze van de Koninklijke Marine voor de
dieselelektrische voortstuwing en een divergerend tijdpad er toe geleid dat
de samenwerking zich uiteindelijk beperkte tot informatie-uitwisseling en
een beperkte materieel-logistieke samenwerking. Door het gezamenlijk ver
werven van zowel het communicatie- als het navigatieradarsysteem heeft
de Koninklijke Marine ca. € 4.1 miljoen op de initiële begroting bespaard.
De Koninklijke Schelde Groep heeft de tandwielkasten gemaakt voor de
twee Spaanse schepen. Nederland koos ervoor het concept verder te
ontwikkelen en heeft vorig jaar een tweede LPD besteld.
IV, 2. 2. INNOVATIEVE ONTWIKKELINGEN
Het LPDI is geen hoogtechnologisch schip zoals het LCF. Bij het LPDI
maken de SEW ACO-systemen slechts 10% uit van het totale product,
terwijl dit bij het LCF meer dan de helft is.
© Stichting Nederland Maritiem Land -121 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Nochtans beschikt het LPD lover een innovatief scheepsconcept met zijn
dok-, garage-, en hangarfaciliteiten. Door het schip aan de achterzijde af te
zinken kunnen kleine landingsvaartuigen, waarvan er vier in het dok
kunnen worden meegenomen, de landing van voertuigen, materieel en
personeel via het water op de kust verzorgen. Een alternatief is om dit
direct te doen - als havenfaciliteiten aanwezig zijn - ofvia de lucht middels
helikopters. Tabel IV2 geeft de belangrijkste deelinnovaties weer.
Tabel IV.2: Overzicht innovatieve deelsystemen in het LPDI
Naam deelsysteem (Hoofd-) bouwerl Type Opmerkingeu betreffende spin-offs en het
ontwikkelaar deel systeem exportpotentieel
Dit systeem werd in aangepaste versie geïmplementeerd Ballast Controle Imteeh Marine en Automatisch in vier Endurance Class LST voor Singapore en nadien Systeem Offshore ballastsysteem in vier Alternative Landing Ship Logistic" (ALSL) voor
het Verenigd Koninkrijk.
Integrated Platform Imtech Marine en Management
Dit systeem werd door Imteeh nadien nog toegepast in Management Systems
OtTshore systeem onder meer de vier ALSL schepen voor het Verenigd
(IPMS) Koninkrijk.
Dieselelektrische voortstuwing Imtech Marine en
Voortstuwing Van dit aandrijfsysteem werden vier exemplaren via
(Power Management Offshore Imtech UK verkocht. Systeem)
Bron: Policy Research Corporation
IV. 2.3. VERVOLGPROJECTEN
Voor de Koninklijke Marine is een tweede Landing Platfonn Dock m
aanbouw: het LPD2. Dit schip dient in 2007 operationeel te zijn.
Daarnaast heeft de Koninklijke Schelde Groep op basis van het LPD I een
export ontwerp gelanceerd, dat de naam Enforcer draagt. Deze Enforcer
klasse wordt omschreven als de gerationaliseerde versie van de LPDl. De
kosten zijn gereduceerd onder meer door een logische indeling, vaste
modules en gebruik van commerciële standaarden. Het Enforcer ontwerp
wordt door de scheepsbouwer Swan Hunter toegepast voor de vier
Alternative Landing Ship Logistics (ALSL) in het Verenigd Koninkrijk.
- 122- © Stichting Nederland Maritiem Land
Casestudies betreffende innovaties in de marinebouwcluster
Zoals ook in Hoofdstuk IV3.3 wordt vermeld, kan bij het Enforcer project
de trend worden opgemerkt om een groter gedeelte van het nieuwbouwpro
ces buiten Nederland uit te voeren. Enkel de kennis (het ontwerp) en een
deel van het projectmanagement wordt geëxporteerd. De realisatie van het
schip gebeurt ter plaatse, in dit geval in het Verenigd Koninkrijk. Door de
leidende rol van de Koninklijke Schelde Groep als risicodragende partner in
de aanbiedingsfase werden kansen gecreëerd voor leden van de Neder
landse marinebouwcluster. Imtech Marine en Offshore heeft, via Imtech
UK, leveranties en engineering verricht voor het ALSL. Bronswerk heeft de
HV AC verzorgd, Wärtsilä de motoren en de boegsectie wordt gebouwd
door Niestern Sander te Groningen. Alles bij elkaar omvat dit meer dan
35% van de projectkosten.
IV. 2.4. CONCLUSIE BETREFFENDE DE LANDING PLATFORM DOCK 1 CASE
Bij dit ontwerp heeft een innovatief concept op basis van voornamelijk
bestaande technologie geleid tot grote interesse in het buitenland en daarop
volgende export van kennis (zie Figuur IV 6). Zo heeft onder meer de
Koninklijke Schelde Groep een significante exportmarktpositie kunnen
verwerven. Op dit moment is de Koninklijke Schelde Groep een serieuze
kandidaat in een zevental exportorders.
Figuur IV.6: Conclusies Landing Platform Doek 1
I Kennis
I Directie Materieel van de
Koninklijke Marine
I Snellc vertaling van behoeften in innovatief, functioneel ontwerp I
I
• • I. Koninklijke Marine als // Kennis in de
// Export
opdrachtgever marinehouwduster
Order voor één LPD I Belangrijke bijdragen • Export van Enfin'cer ontwerp (kennis) door Koninklijke
(met vervolgorder voor van lmtech Marine en Schelde Groep naar Verenigd Koninkrijk
LPD2 in 2007) Offshore • Export van deelsystemen door Imtech Marine en
Offshore, Wärtsilä, Stork Bronswerk etc.
Internationale samenwerking met Spaanse marine
Bron: Po/iey Research Corporation
© Stichting Nederland Maritiem Land - 123-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
IV.3. COAST GUARD CUTTER
Als volgende casestudy wordt de Coast Guard Cutter gedetailleerd be
sproken. De Damen Stan Patrol 4100 Coast Guard Cutter werd gebouwd
voor de Kustwacht van de Nederlandse Antillen en Aruba om daar de
kustwachtvloot uit te breiden en te verbeteren.
IV.3.I. HET COAST GUARD CUTTER PROJECT
IV. 3. l. I. Voortraject
Per beschikking van de Directie Materieel van de Koninklijke Marine
(DMKM) is op 29 juli 1996 de projectgroep Kustwachtvaartuigen
Nederlandse Antillen en Aruba ingesteld met als taak kustwachtvaartuigen
te verwerven. De inhoud van het deelproject Coast Guard Cutters was
vastgelegd in de stafeis "Kustwacht cutters voor de toekomstige Kustwacht
voor de Nederlandse Antillen en Aruba". Het totale budget voor de bouw
van de drie schepen, inclusief initiële reservedelen, opleidingen en de
subsidiaire bijdrage van het Ministerie van Economische Zaken, bedroeg
€ 19.5 miljoen (prijspeil 1997).
IV.3.l.2. Realisatie/ase
De Coast Guard Cutter werd in concurrentie stelling binnen Nederland
aanbesteed en de opdracht is uitgevoerd op basis van een functionele speci
ficatie zonder bijhorend ontwerp. Damen Shipyards heeft het contract
gekregen voor verder ontwerp en voor de bouw van de schepen. De project
leiding werd verzorgd onder de verantwoordelijkheid van de Koninklijke
Marine.
In Figuur IV. 7 worden de bedrijven weergegeven die hebben meegewerkt
aan de belangrijkste onderdelen van de Coast Guard Cutter met telkens het
deelgebied erbij vermeld. Tijdens het hele project stond de Koninklijke
-124 - © Stichting Nederland Maritiem Land
Casestudies betreffende innovaties in de marinebouwcluster
Marine eveneens mee in voor de kwaliteitsbewaking. Dat deed ze onder
meer door het keuren van de tekeningen van Damen, door het toetsen en
bijstellen van de werkwijze van de scheepsbouwer en het bijwonen van de
interne audits van Damen.
Figuur IV.7: Samenwerking bij de Coast Guard Cutter
Scheepsbouw
Croon
Kabel-, draad- en adercodering
Radio Holland
Verbindingsapparatuur
Made
Cascobouw
Optimalisatie van de rompvorm (Enlarged Huil
Concept, zie Hoofdstuk IV3.2)
Marin Modeltesten om het ontwerp te verfijnen
Bron: Policy Research Corporation op basis van Koninklijke Marine
IV.3.1.3. Oplevering
Als eerste schip werd de Jaguar P810 (zie Figuur IV8) in november 1998
overgedragen. De zusterschepen Panter P811 en Poema P812 werden
conform contract respectievelijk twee en vier maanden later opgeleverd.
© Stichting Nederland Maritiem Land -125 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Figuur IV.8: Jaguar P810
Bron: Koninklijke Marine
IV. 3. 2. INNOVATIEVE ONTWIKKELINGEN
Bij de Coast Guard Cutter werden zeer geavanceerde technologieën
geïmplementeerd. Deze situeerden zich onder meer op het terrein van de
navigatie- en opsporingsapparatuur zoals bijvoorbeeld de Scout lage signa
tuur radar, die ontwikkeld werd door Thales Nederland.
Verder werd voor de Coast Guard Cutter gebruik gemaakt van een ver
nieuwing met betrekking tot lengte en rompvorm om het gedrag van het
schip bij operaties op zee in het Caribische gebied te optimaliseren. Bij
hoge snelheid en gegeven de lokale golfhoogte, kan een schip te kampen
krijgen met verticale schokbewegingen die zo sterk kunnen worden dat ze
de veiligheid van besturing en operaties ondermijnen. Dit wordt voor een
belangrijk deel bepaald door de relatie tussen de lengte van het schip en het
lokale golfpatroon. Vermits snelheid een belangrijk kenmerk is bij pa
trouilleschepen, diende hiervoor een effectieve oplossing te worden
gevonden. Eén van de mogelijkheden om deze problemen tegen te gaan
was een bijzondere verlenging van de romp, het Enlarged Huil Concept of
Enlarged Ship Concept (ESC).
-126 - © Stichting Nederland Maritiem Land
Casestudies betreffende innovaties in de marinebouwcluster
Bij het ESC zal de lengte van de romp toenemen aan de voorzijde van het
schip terwijl de bevrachting en indeling van het schip niet worden ge
wijzigd (zie Figuur IV9). Hierdoor wordt een beter responsgedrag van het
vaartuig verkregen - tegen relatief geringe kostprijs vermits het basis
ontwerp reeds bestond - en kan het schip bijgevolg ook bij slechtere
weersomstandigheden een hoge snelheid behouden. Bovendien wordt dank
zij de langere scheepsromp meer ruimte gecreëerd vooraan in het schip.
Deze ruimte kan in noodsituaties worden gebruikt om medisch materiaal en
voorraad te vervoeren.
Figuur IV.9: Het Enlarged Ship Concept
Damen Stan Patrol 2600
L = l.0026 m
Proefmodel 1
L = l.2533 m
Proefmodel 2
L = 1.50 40 m
Bron: Policy Research Corporation op basis van A. Keuning en J Pinhter
Door de extra 'lege' plaats aan de voorzijde van het schip ontstaat eveneens
de speelruimte om de vorm van de boeg zodanig aan te passen dat het
hydrodynamische gedrag van het vaartuig nog kan worden verbeterd.
© Stichting Nederland Maritiem Land -127 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
De TU Delft, afdeling Scheepshydromechanica, had reeds diepgaand on
derzoek verricht op het gebied van het ESC en had hiervoor onder meer
gebruik gemaakt van scheepstypes ontwikkeld door Damen Shipyards (zie
Figuur IV. 9). De behoeftestelling van de Koninklijke Marine en de
interesse van deze opdrachtgever voor het ESC hebben geleid tot de
succesrijke toepassing ervan in de Coast Guard Cutter.
Bij het ontwerp en de bouw van de romp van de Coast Guard Cutter werd
samengewerkt tussen Damen, de TU Delft, de Koninklijke Marine en
Marin.
IV. 3.3. VERVOLGPROJECTEN
De Damen Stan Patrol 4100 is een modem kustwachtschip dat kan worden
gebouwd tegen een competitief prijsniveau. Het wordt bovendien
gekenmerkt door lage onderhoudskosten en een eenvoudige besturing. Ten
gevolge van dit succesvolle project voor de Koninklijke Marine heeft
Damen Shipyards nadien gelijkaardige opdrachten kunnen realiseren voor
andere partijen. Tabel IV.3 geeft een overzicht van de gerelateerde pro
jecten.
Zo werd de Damen Stan Patrol 4207 ontwikkeld als een verbeterde versie
van de Damen Stan Patrol 4100. Van dit type werden vier schepen ge
bouwd (onder meer de Seeker en de Searcher) voor de vloot van de Her
Majesty's Customs Cutters die instaat voor de douane activiteiten aan de
kusten van het Verenigd Koninkrijk. Een volgende follow-up betrof twee
gelijkaardige schepen (Visarend en Zeearend) die zijn verkocht aan het
Ministerie van Financiën in Nederland. Deze laatste schepen worden
ingezet voor douaneactiviteiten aan de Nederlandse kust.
-128 - © Stichting Nederland Maritiem Land
Casestudies betreffende innovaties in de marinebouwcluster
Tabel IV.3: Overzicht van alle projecten in het kader van de Damen Stan Patrol4l00
!kb.ep.type Klant Land Oplever- Motor .. Snelheid in Materiaal
Aandrijving datum bouwer knopen romp
SPa 4100 Koninklijke Marine Nederlandse Antillen
1998 Caterpillar 26.0 Staal Schroeven en Aruba
SPa 4100 Koninklijke Marine Nederlandse Antillen
1999 Caterpillar 26.0 Staal Schroeven en Aruba
SPa 4100 Koninklijke Marine Nederlandse Antillen
1999 Caterpillar 26.0 Staal Schroeven en Aruba
SPa 4207 Her Majcsty's Customs
Verenigd Koninkrijk 2001 Caterpillar 26.4 Staal Schroeven & Excisc
SPa 4207 Her Majesty's Customs
Verenigd Koninkrijk 2001 Caterpillar 26.4 Staal Schroeven & Excise
SPa 4207 Douane Nederland 2001 Caterpillar 22.5 Staal Schroeven
SPa 4207 Douane Nederland 2002 Caterpillar 22.5 Staal Schroeven
SPa 4207 Her Majesty's Customs
Verenigd Koninkrijk 2003 Catcrpillar 26.4 Staal Schroeven & Excise
SPa 4207 Her Majcsty's Customs
Verenigd Koninkrijk 2004 Caterpillar 26.4 Staal Schroeven & Excisc
SAR 4100 Vinamarine Vietnam 2004 MTU 26.0 Staal Schroeven
SAR 4100 Vinamarine Vietnam 2005 MTU 26.0 Staal Schroeven
SAR 4100 Vinamarine Vietnam 2005 MTU 26.0 Staal Schroeven
SPa 4708 Department of Environ~
Zuid· Afrika 2004 MTU 23.8 Staal Schroeven ment and Tourism
SPa 4708 Department of Environ-
Zuid-Afrika 2005 MTU 23.8 Staal Schroeven ment and Tourism
SPa 4708 Department of Environ-
Zuid-Afrika 2005 MTU 23.8 Staal Schroeven ment and Tourism
Bron: Policy Research Corporation op basis van Koninklijke Schelde Groep
Een andere afgeleide is de Damen Stan Patrol 4708. Deze is iets groter dan
de vorige reeksen, maar beschikt over dezelfde kenmerken. Deze schepen
zullen worden gebouwd bij de Farocean Marine in Kaapstad, Zuid-Afrika.
De overdrachten zijn gepland voor december 2004, februari 2005 en meI
2005.
In Figuur IV 10 worden de relaties vanuit het netwerk ten gevolge van de
spin-offs in kaart gebracht. De totale waarde van de export in de periode
2000-2003 bedraagt circa € 70 miljoen.
© Stichting Nederland Maritiem Land -129 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Figuur IV.IO: Spin-offs vanuit de cluster
Verenigd Koninkrijk , , , ,
y
Vietnam
Koninklijke Marine
Projectleiding
Marin
Bron: Po/iey Research Corpora/ion op basis van Koninklijke Marine
Bij één van de vervolgprojecten blijkt de tendens dat een steeds groter deel
van het project naar het buitenland verschuift. Bij de Damen Stan Patrol
4100 werd het hele proces in Nederland uitgevoerd, terwijl de bouw van de
Damen Stan Patrol 4708 voor Zuid-Afrika ter plekke zal gebeuren. Daarbij
wordt enkel de 'informatie' geëxporteerd. Een zelfde trend kan worden
waargenomen bij verscheidene follow-up projecten, zoals bijvoorbeeld het
vervolgproject van het Landing Platform Dock I, het Enforcer ontwerp (zie
Hoofdstuk IV.2.3).
IV. 3.4. CONCLUSIE BETREFFENDE DE COAST GUARD CUTTER CASE
In dit project heeft de Koninklijke Marine een bijzondere aanjaagrol
vervuld in de kennisontwikkeling, in dit geval omtrent het Enlarged Ship
Concept (zie Figuur IV.II). Dit gebeurde in samenwerking met toeleveran
ciers en kennis instituten van de Nederlandse marinebouwcluster. Daarnaast
heeft het Coast Guard Cutter project aanleiding gegeven tot aanzienlijke
follow-up projecten met bijhorende export.
- 130- © Stichting Nederland Maritiem Land
Casestudies betreffende innovaties in de marinebouwcluster
Figuur IV.lt: Conclusies Coast Guard Cutter
Kennis Directie Materieel van de
Koninklijke Marine
• Functionele eisen in functie van het Caribisch gebied
• Aanjaagrol voor kennisontwik-keling omtrent Enlarged Huil Concept
I • .. ~ .I Koninklijke Marine als
Kennis in de marinebouwcluster Export opdrachtgever
Samenwerking bij kennisontwik- Export door Damen Shipyard naar Order voor drie kustwachtschepen keling omtrent Enlarged Huil onder meer het Verenigd
Concept Koninkrijk en Zuid-Afrika
Bron: Po/icy Research Corporation
IV.4. GOALKEEPER
De Goalkeeper is een Close-in Weapon systeem. Het is een zeer korte
afstand luchtverdedigingssysteem ('point defence'), speciaal ontwikkeld
om vooral opgewassen te zijn tegen de dreiging van zeer laag over het
zeeoppervlak vliegende missiles.
IV. 4. 1. SPECIFICATIES VAN DE GOALKEEPER
Doel van de Goalkeeper (zie Figuur IV.i2) is het schip te verdedigen tegen
zeer laagvliegende projectielen. Het systeem bestaat uit een 7 loops 30 mm
snelvuurkanon (Gatling), een I-band surveillance radar en een dubbele
frequentie tracking radar aangevuld met TV camera.
Een gelijkaardig systeem dat goedkoper is, maar minder goed presteert, is
de Phalanx. Dit Amerikaanse systeem werd ontwikkeld door Lockheed
Martin en Raytheon.
© Stichting Nederland Maritiem Land -131 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Figuur IV.12: De Goalkeeper
Bron: Koninklijke Marine
IV. 4. 2. HET GOALKEEPER PROJECT
Het Goalkeeper systeem is begin jaren 1980 door Thales Nederland
ontwikkeld als gevolg van de behoefte van de Koninklijke Marine om een
autonoom Close-in Weapon systeem te hebben tegen laag vliegende,
manoeuvrerende en snel inkomende (kleine) doelen.
Thales Nederland heeft onder CODEMA in 1983 en 1984 in eerste instantie
twee prototypes ontwikkeld. Vervolgens is in 1985 een contract afgesloten
met Thales Nederland voor de levering van 23 Goalkeeper systemen aan de
Koninklijke Marine.
IV. 4.3. VERVOLGPROJECTEN
De Goalkeeper is een standaard Nederlands product en is geïnstalleerd op
alle grote Nederlandse marineschepen. Daarenboven hebben enkele
Golfstaten, Korea en de Royal Navy (het Verenigd Koninkrijk)
Goalkeepers gekocht. Bij het Verenigd Koninkrijk was dit in het kader van
een compensatie overeenkomst voor de levering van Rolls Royce motoren.
-132 - © Stichting Nederland Maritiem Land
Casestudies betreffende innovaties in de marinebouwcluster
De doorontwikkeling van het Goalkeeper systeem gaat gestaag verder. Als
gevolg van wijzigingen in de operationele behoefte dient het systeem
aangepast te worden aan de gewijzigde dreiging.
IV. 4. 4. CONCLUSIE BETREFFENDE DE GOALKEEPER CASE
De conclusies met betrekking tot de Goalkeeper case worden samengevat in
Figuur IVI3. Bij de ontwikkeling van de Goalkeeper werd in het kader van
CODEMA nauw samengewerkt tussen de Koninklijke Marine en Thales
Nederland. De Goalkeeper is een uitgesproken Nederlands product dat in
aUe Nederlandse fregatten wordt geïmplementeerd, maar dat beperkte
exportkansen bezit.
Figuur IV.13: Conclusies Goalkeeper
Kennis Directie Materieel van de
Koninklijke Marine
Functionele vereisten op basis van internationale dreigingsanalyses
I ... ... ... Koninklijke Marine als
Kennis in de marinebouwcluster Export opdrachtgever
Geïnstalleerd bij alle N edcrlandsc Ontwikkeld door Thales Neder- Beperkte exportmogelijkheden
fregatten land in opdracht van Koninklijke omwille van buitenlandse Marine in CODEMA-traject concurrentie
Bron: Policy Research Corporation
IV.5. RUDDER ROLL STABILIZATION
Als vijfde case wordt het Rudder RoU Stabilization (RRS) systeem van
naderbij bekeken. Het RRS-systeem is een effectief en kostenefficiënt
stabilisatiesysteem dat werkt door middel van aanpassingen aan de eigen
sturingstechniek van het schip.
© Stichting Nederland Maritiem Land -133 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
IV. 5. 1. SPECIFICATIES VAN HET RUDDER ROLL STABILIZATION SYSTEEM
Het Rudder Roll Stabilization (RRS) systeem is een regelsysteem voor
gecombineerd gebruik van het roer als stuur- en manoeuvreermiddel en als
anti-slinger vin. Meer bepaald gebruikt het RRS-systeem het roer om te
compenseren voor rolbewegingen die worden veroorzaakt door de wind en
de golven. Deze techniek zorgt ervoor dat vinnen overbodig zijn geworden.
De voordelen voor de gebruiker zijn de volgende:
- Betere scheepssignatuur (minder verstoring van de onderzeeboot bestrijdingssonar);
- Lagere aanschafkosten (goedkoper dan vinnen);
Minder onderhoud;
- Minder kans op schade.
Dankzij het RRS-systeem kan de rollende beweging van een fregat met
20% tot 50% worden verminderd. Door reductie van de rollende bewe
gingen worden de operaties die het schip dient uit te voeren, enorm ver
gemakkelijkt en wordt een aanzienlijke verbetering van de prestaties van de
SEW ACO-systemen verkregen. De belangrijkste bewegingsafhankelijke
operationele taken, die nu beter kunnen worden uitgevoerd, zijn onder meer
het inzetten van wapensystemen en het opereren met helikopters. Daarbij
wordt eveneens het comfort van de hele bemanning vergroot.
IV. 5.2. HET RUDDER ROLL STABILIZATION PROJECT
Rail Stabilization is een vakgebied dat reeds sinds begin jaren 1970 actief
wordt onderzocht. Speciale watertanks en vinnen zijn de meest gekende
stabilisatiesystemen. Nochtans omvatten deze systemen ingewikkelde
mechanismen en vragen ze bijkomende ruimte op het schip. Bijgevolg zijn
alternatieve benaderingen die gebruik maken van reeds bestaande uitrusting
op het schip, zeer aantrekkelijk.
-134 - © Stichting Nederland Maritiem Land
Casestudies betreffende innovaties in de marinebouwcluster
In Nederland heeft Imtech Marine en Offshore de RRS-toepassing samen
ontwikkeld met de TU Delft in het kader van de Multi-purpose fregatten
(M-fregatten). Tegelijkertijd werkte Imtech Marine en Offshore samen met
Marin, de Koninklijke Schelde Groep, de Koninklijke Marine en Ross
Industry om het RRS-systeem en het ontwerp van het schip beter op elkaar
af te stemmen. De ontwikkeling gebeurde in de periode van 1980 tot 1985
en van de M-fregatten klasse zijn acht schepen in dienst gesteld tussen 1990
en 1995.
lV.S.3. VERVOLGPROJECTEN
In navolging van deze RRS-toepassingen voor de acht Multi-purpose
fregatten zijn door Imtech Marine en Offshore een aantal militaire spin-offs
gerealiseerd. Voor de Koninklijke Marine is deze techniek toegepast in de
autopilot (Adaptive Steering and Stabilisation Autopilot, ASSA) van de vier
schepen van de LCF -klasse. Daarbovenop werd RRS geïnstalleerd in de
drie F124 schepen. Ook werd de overeenkomst gesloten om het systeem te
implementeren bij drie K 130 korvetten voor de Duitse Marine. Daarnaast
heeft Korea het systeem inmiddels als stafeis verklaard voor het nieuwe
KDX3-fregat.
Voor de toepassing in de Duitse F124 heeft Marin extra onderzoek verricht
om aan te tonen dat RRS een waardig alternatief was voor de stabilisatie
aan de hand van de vinnen.
lV.S.4. CONCLUSIE BETREFFENDE DE RUDDER ROLL STABILIZATION
CASE
De Koninklijke Marine vervult een zeer sturende functie in de ontwikkeling
van de RRS-techniek (zie Figuur IV. 14). Dit gebeurde niet alleen bij de
originele toepassing in de M-fregatten maar evenzeer voor de aangepaste
versie in het kader van het LCF. Imtech Marine en Offshore heeft vanuit
deze samenwerking met de Koninklijke Marine spin-offs kunnen realiseren
met bijkomende export.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 135-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Figuur IV.14: Conclusies Rudder RoU Stabilization systeem
Kennis Directie Materieel van de
Koninklijke Marine
Aanjaagrol voor kennisontwikkeling
I .- .- .-Koninklijke Marine als
Kennis in de marinebouwcluster " Export opdrachtgever
Opdracht in kader van M-fregat en Samenwerking tussen onder meer Export door Imtech Marine en
het LeF -traject Imtech Marine en Offshore, Marin Offshore naar Duitsland (F124-en de Koniuklijke Schelde Groep fregatten en KI30-korvetten)
Bron: Policy Research Corporation
IV.6. ACTIVE PHASED ARRAY RADAR (A PAR)
De I-band Active Phased Array Radar (APAR) is een multifunctionele ra
dar die door de Nederlandse, Canadesse en Duitse marine werd ontwikkeld
om een antwoord te kunnen bieden aan de moderne missile bedreiging.
IV.6.1. SPECIFICATIES VAN DE APAR
Kenmerkend voor deze AP AR (zie Figuur IV. 15) is het ontbreken van een
ronddraaiende antenne. Vier vast opgestelde platen zorgen ervoor dat met
elektronisch gestuurde energiebundels de omgeving voor 3600 voortdurend
wordt afgezocht. Deze actieve phased array radar kan zowel een grote
hoeveelheid contacten detecteren en trekken als tegelijkertijd de inzet van
meerdere geleide wapens verzorgen (vuurleidingsfunctie ). De AP AR is een
multifunctioneel instrument en de primaire taken van de APAR zijn de
volgende:
- Detection;
- Tracking;
- Missile Control.
- 136- © Stichting Nederland Maritiem Land
Casestudies betreffende innovaties in de marinebouwcluster
Figuur IV.IS: De Active Phased Array Radar (APAR)
Bron: Koninklijke Marine
De APAR behoort tot de wereldtop op zijn gebied. De US Navy heeft als
eerste een passieve phased array radar ontwikkeld: de Spy 1. Deze radar
heeft evenwel alleen een sensorfunctie en heeft behoefte aan aparte
vuurleidingsilluminatoren voor de missile geleiding. De Spy 1 is bovendien
een zeer zwaar systeem en kan daarom niet te hoog op een schip worden
geplaatst. Hoe lager de radar zich bevindt, hoe kleiner zijn bereik tegen lage
doelen.
IV. 6.2. HET APAR-PROJECT
De behoefte aan fregatten voor luchtverdediging was reeds in de loop van
de jaren 1970-1980 gebleken. Door de Koninklijke Marine werd gesteld dat
prioriteit diende te worden gegeven aan de bescherming tegen anti-schip
geleide wapens. Er zouden tenminste vier fregatten worden uitgerust met
een geavanceerd systeem voor luchtverdediging op middelgrote afstand.
De kern van dit geïntegreerd luchtverdedigingssysteem bestaat uit de
multifunctieradar (MFR) of Active Phased Array Radar (AP AR), de
volumesearch radar (SMART) het lange afstand infrarood zoek- en
volgsysteem (SIRIUS), de geleide wapen systemen Evolved Sea Sparrow
Missile (ES SM) en de Standard Missile 2.
© Stichting Nederland Maritiem Land -137 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
De Active Phased Array Radar (APAR) technologie is ontwikkeld in een
samenwerking tussen Nederland, Duitsland en Canada. Een Memorandum
of Understanding (MOU) tussen deze landen voor de projectdefinitiefase is
medio 1993 getekend. Thales Nederland treedt op als hoofdaannemer en
werkt voornamelijk samen met EADS (Duitsland) en Nortel (Canada).
De beproevingen van de AP AR werden zowel op land als op zee uitgevoerd
en zowel in Nederland als in Duitsland. Daarbij werden onder meer de F16
en de Tornado als doelvliegtuigen ingezet. Het eerste serieproductiesysteem
is medio 2001 geïnstalleerd aan boord van het eerste Duitse FI24-fregat.
Het tweede serieproductiesysteem werd aan boord van het eerste LCF, De
Zeven Provinciën, geïnstalleerd. Inmiddels is de AP AR ook op de tweede
en derde LCF geïnstalleerd.
IV. 6.3. VERVOLGPROJECTEN
Zoals reeds werd vermeld in Hoofdstuk IV I werd de APAR ontwikkeld om
te worden geïmplementeerd in het Nederlandse Luchtverdedigings- en
Commando Fregat en in de Duitse F124. Deze projecten zijn nog niet
volledig afgerond.
Thales Nederland heeft totnogtoe geen nieuwe orders voor de APAR vanuit
het buitenland ontvangen. Intussen werkt Thales Nederland aan de
ontwikkeling van een kleinere en goedkopere versie (SEAPAR). Deze is
vanuit zijn kostprijs makkelijker commercialiseerbaar. Oorspronkelijk was
dit in samenwerking met Raytheon (Verenigde Staten), maar deze
samenwerking is inmiddels gestopt.
IV. 6.4. CONCLUSIE BETREFFENDE DE APAR-CASE
In Figuur IV 16 worden de besluiten weergegeven van de Active Phased
Array Radar (APAR) case. Bij de ontwikkeling van deze techniek kwam de
aanjaagrol van de Koninklijke Marine in het kader van de internationale
-138 - cg Stichting Nederland Maritiem Land
Casestudies betreffende innovaties in de marinebouwc/uster
samenwerking duidelijk tot uiting. Dit heeft geleid tot een uitgesproken
hoogtechnologisch ontwerp. Daartegenover staat dat het exportpotentieel
van deze radar beperkt blijkt te zijn, voornamelijk vanwege nationale ont
wikkelingen (in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk) en de concurrentie
vanuit de Verenigde Staten met het SPY I-systeem.
Figuur IV.16: Conclusies Active Phased Array Radar (APAR)
Kennis Directie Materieel van de
Koninklijke Marine
Vereisten vanuit internationale samenwerking en (toekomst· gerichte) dreigingsanalyses
I • • • Koninklijke Marine als Kennis in de marinebonwcluster I Export
opdrachtgever
• Toepassing in Duitse Fl24-klasse Opdracht in kader van LCF-traject Hoogstaande kennisontwikkeling • APAR·technologie heeft beperkte
exportkansen
Internationale samenwerking met Duitse en Canadese marines
Bron: Policy Research Corporation
IV.7. CONCLUSIE
De voorgaande cases lichten de belangrijkste topics toe die reeds in vorige
hoofdstukken aan bod zijn gekomen. De uitgewerkte voorbeelden illustre
ren op welke manier de Koninklijke Marine samenwerkt met de marine
bouwcluster en een aanjaagrol vervult bij de realisatie van kwalitatief
hoogwaardige producten.
Uit de voorbeelden blijkt dat de leden van de marinebouwcluster nauw
samenwerken bij de ontwikkeling van nieuwe technieken. De Koninklijke
Marine stelt hoge functionele vereisten in haar orders en speelt hierbij in op
bestaande onderzoeken en impulsen vanuit de cluster.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 139-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Bovendien is aangegeven dat internationale samenwerking een vaak voor
komend kader vormt, waarin innovatieve ontwikkelingen plaatsvinden.
Niet enkel tussen de marines wordt nauw samengewerkt, maar ook tussen
de toeleveranciers en kennisinstituten van de verschillende landen.
Daarnaast wordt de betekenis van deze projecten op het gebied van export
voor de Nederlandse marinebouwcluster bekrachtigd. Dankzij de ontwer
pen hebben de leden van de cluster de toegepaste technologieën en kennis
kunnen commercialiseren, aanzienlijke orders kunnen verwerven en hun
internationale marktpositie kunnen versterken. Het hoogstaande niveau van
de deelsystemen is evenwel niet steeds bevorderlijk voor het exportpoten
tieel van het scheepsconcept als geheel. Met al deze complexe en dure
deelsystemen gaat het geheel de functionele en operationele mogelijkheden
van veel marines te boven.
-140 - © Stichting Nederland Maritiem Land
Het leader firm gedrag van de Koninklijke Marine
V. HET LEADER FIRM GEDRAG VAN DE KONINKLIJKE
MARINE
In dit onderzoek werd de rol van de Koninklijke Marine als maritieme
leader firm onderzocht en in dit hoofdstuk wordt deze rol bevestigd. De
Koninklijke Marine heeft het vermogen en de incentive om een maritieme
leader firm te zijn. Hiervoor beschikt ze niet alleen over de economische
sterkte en grootte, maar ook over de nodige kennis en ervaring binnen de
Directie Materieel.
Daarnaast wordt in dit hoofdstuk aangetoond dat de Koninklijke Marine
zich ook gedraagt als maritieme leader firm ten opzichte van de Neder
landse marinebouwcluster en dat ze de concurrentiekracht en de interna
tionale positie van de leden van de cluster verstevigt. Tenslotte worden de
vier pijlers belicht die het maritiem leader firm gedrag van de Koninklijke
Marine en de huidige, competitieve positie van de Nederlandse marine
bouwcluster ondersteunen.
Opgemerkt kan worden dat in termen van de theorie van Michael Porter de
Nederlandse marinebouwcluster een bijzondere cluster betreft. Enerzijds is
de Koninklijke Marine geen normaal bedrijf, anderzijds is er binnen
Nederland geen sprake van open concurrentie. De toets om te evalueren of
het echt om een cluster gaat, is de internationale positie van de Nederlandse
marinebouwcluster. Dat deze in staat is geweest om de voorbije tien jaar
voor in totaal € 2 à 3 miljard te exporteren, is het indirecte bewijs dat het
hier daadwerkelijk om een cluster gaat.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 141 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
V.l. DE KONINKLIJKE MARINE IS EEN MARITIEME LEADER FIRM
In de Inleiding werden leader firms gedefinieerd als bedrijven in een cluster
die door hun grootte, marktpositie, kennis en ondernemerschap het ver
mogen en de incentive hebben om investeringen te doen met positieve
effecten voor andere bedrijven in de cluster. In de vorige hoofdstukken is
aangetoond dat de Koninklijke Marine hieraan voldoet en daannee een
maritieme leader firm is. Dit wordt hieronder samengevat.
De Koninklijke Marine heeft het vermogen om een leader firm te zijn
De Koninklijke Marine heeft een begroting van € 1.4 miljard, creëert € 763
miljoen toegevoegde waarde en biedt werk aan 16 000 personen. Door het
verrichten van binnenlandse aankopen heeft de Koninklijke Marine een
belangrijke uitstraling op de Nederlandse economie. De totale economische
betekenis van de Koninklijke Marine ligt hierdoor meer dan 40% hoger dan
de directe betekenis (zie Hoofdstuk 1.5).
De Koninklijke Marine heeft toegang tot een kennisinfrastructuur die ge
richt is op het voorzien in en adequaat onderhouden van vooruitstrevend, op
zijn taak berekend materieel. Voor de opbouwen instandhouding van deze
kennis beschikt de Directie Materieel enerzijds over een eigen technische
ontwerpcapaciteit waaronder een stafafdeling Wetenschappelijk Onderzoek
en anderzijds initieert en begeleidt ze wetenschappelijk onderzoek bij der
den. Aan dit laatste wordt jaarlijks gemiddeld € 30 miljoen uitgegeven.
Daarnaast wordt veel kennis opgedaan tijdens de verschillende activiteiten
van het voorzieningsproces waarin de Koninklijke Marine steeds een
zichtbare rol speelt.
De Koninklijke Marine heeft de incentive om leader firm gedrag te vertonen De missie en de taken van de Koninklijke Marine vereisen moderne en
flexibele eenheden die zowel in nationaal als internationaal verband
wereldwijd kunnen worden ingezet. Op het vlak van materieel vraagt dit
om innovatieve producten op maat met een korte time-to-market1 en die
technologisch zeer up-to-date zijn.
I Of in marinetermen: tijd tussen behoeftestelling en in dienstelling.
-142 - © Stichting Nederland Maritiem Land
Het leader firm gedrag van de Koninklijke Marine
In het voorzieningsproces van nieuwe marine schepen neemt de Koninklijke
Marine een specifieke en internationaal gezien vrij unieke positie in. Zij is
namelijk zowel conceptueel ontwerper, risicodrager/hoofdaannemer als
integrator. Door de interactie met de operationele marine zorgt de eigen
ontwerpcapaciteit voor een conceptueel en functioneel ontwerp op maat. In
de ontwerp- en studiefasen van het productieproces van marineschepen
neemt de Koninklijke Marine de leiding en vervult de industrie de rol van
sparring partner.
De kennis aanwezig bij de Koninklijke Marine maakt haar tot een vol
waardige gesprekspartner in internationale samenwerkingsverbanden. De
stand van de techniek van de Koninklijke Marine is vergelijkbaar met die
van de Britse, de Franse en de Duitse marine, en op sommige punten met
die van de Verenigde Staten. Deze brede kennisbasis stelt de Koninklijke
Marine in staat op een adequate manier de rol van Smart Specifier, Smart
Buyer en Smart User te vervullen bij aankopen en investeringen.
Een groot deel van het exploitatie- en investeringsbudget van de Konink
lijke Marine wordt uitgegeven in Nederland. Daarvan vloeit een gedeelte
terug naar de overheid ten gevolge van sociale premies en belastingen zodat
uit de begroting van de Koninklijke Marine totale overheidsinkomsten ont
staan voor een bedrag van € 454 miljoen. Dit betekent dat meer dan 30%
van het marine budget terugvloeit naar de overheid.
V.2. DE KONINKLIJKE MARINE VERTOONT DUIDELIJK LEADER FIRM
GEDRAG TEN OPZICHTE VAN DE NEDERLANDSE MARINEBOUW
CLUSTER
De opgebouwde kennisinfrastructuur van de Directie Materieel levert de
Koninklijke Marine het vermogen om zich als leader ,firm te gedragen
binnen de Nederlandse marinebouwcluster. De missie van de Koninklijke
Marine, de wil om fors bij te dragen aan de hoofdtaken van Defensie en het
streven naar meer internationale samenwerking vormen de prikkels om te
investeren in materieel en personeel. Budgetten voor wetenschappelijk
onderzoek geven haar de mogelijkheid om te investeren en zo bij te dragen
© Stichting Nederland Maritiem Land -143 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
aan de innovatiekracht en de internationalisatie van bedrijven uit de
Nederlandse marinebouwcluster.
In de vorige hoofdstukken is aangetoond dat de Koninklijke Marine niet
enkel het vermogen en de prikkels heeft, maar dat zij ook duidelijk
maritiem leader firm gedrag vertoont ten opzichte van de Nederlandse
marinebouwcluster. Hierna worden de negen vormen van leader firm
gedrag uit de Inleiding hernomen en wordt beschreven hoe dit tot uiting
komt bij de Koninklijke Marine (zie samenvatting in Tabel V 1).
Tabel V.I: Uitingen van leader firm gedrag door de Koninklijke Marine
a. Coördineren van productienetwerken
b. Opstellen als lead user
c. Zetten van standaarden
d. Het vonnen van nieuwe combinaties
e. Verbeteren van kennisdiffusie
f. Aanjagen en vonngeven internationalisatie
g. Creëren van reputatieeffecten
h. Ontwikkelen van de arbeidsmarkt
i. Creëren van organisatorische infrastructuur
De Koninklijke Marine leidt de eerste fasen van het voortbrengingsproces; ook in latere fasen neemt ze een groot deel van de coördinatie op zich.
De Koninklijke Marine vervult een bijzondere aanjaagrol in de kennisontwikkeling van de Nederlandse marinebouwcluster en dwingt haar toeleveranciers tot innovaties door het stellen van veeleisende behoeften.
Vaak worden nieuwe producten ontwikkeld, omdat er geen standaardproducten bestaan die voldoen aan de eisen van de Koninklijke Marine. Deze nieuwe producten gelden geregeld als nonn.
Hoewel de Koninklijke Marine vaak nieuwe kennis ontwikkelt, ontstaat deze niet zo vaak uit de combinatie van kennis uit verschillende sectoren. Voor de invulling van haar hoge eisen doet zij namelijk beroep op een selecte groep van bedrijven. Dit leidt mogelijk tot overembeddedness .
De Koninklijke Marine is een draaischijf voor kennis, niet alleen vanuit internationale defensiesamenwerking. De kennis door de kennisinstituten in opdracht voor de Koninklijke Marine ontwikkeld, wordt vaak middels opdrachten van de Koninklijke Marine aan de industriële partijen doorgegeven.
Als ambassadeur, door het inbrengen van haar NAVO-kennis en door het openstellen van haar internationaal netwerk bevordert de Koninklijke Marine de internationalisatie van haar toeleveranciers.
De investeringsprojecten van de Koninklijke Marine dragen bij aan de status en het imago van de Nederlandse marinebouwcluster. Deze reputatieeffecten zijn van belang voor het betreden van internationale markten.
De Koninklijke Marine draagt bij aan de kwaliteit van de arbeidsmarkt, onder meer door stageplaatsen aan te bieden en scholen te ondersteunen. Door haar marineschepen in Nederland aan te kopen, zorgt de Koninklijke Marine voor nationale werkgelegenheid.
De Koninklijke Marine neemt actief deel aan bestaande brancheorganisaties en samenwerkingsverbanden om kennis te verankeren en te bundelen.
Bron: Policy Research Corporation
-144 - © Stichting Nederland Maritiem Land
Het leader firm gedrag van de Koninklijke Marine
Coördineren van productienetwerken
Leader firms spelen een belangrijke rol in verschillende soorten netwerken
(productienetwerk, innovatienetwerk, internationalisatienetwerk en arbeids
marktnetwerk) en zij investeren in de coördinatie van deze netwerken. In de
eerste fasen van het voortbrengingsproces (behoeftedefiniëring en studie
fasen) ligt de leiding duidelijk bij de Koninklijke Marine. Voor het platform
wordt de integrale verantwoordelijkheid voor engineering, productievoor
bereiding en productie overgedragen aan de bouwmeester (Koninklijke
Schelde Groep). Voor SEW ACO-systemen blijft het hoofdaannemerschap
bij de Koninklijke Marine waarbij de industrie deelproducten aanlevert en
de Koninklijke Marine verantwoordelijk is voor deze leveranties als
Government Furnished Equipment.
Opstellen als lead user
De Koninklijke Marine stelt zich op als lead user, die met een kritische
vraag innovatie aanjaagt. Ze probeert de netwerkpartners scherp te houden
en bij te dragen aan hun innovatievermogen. In Hoofdstuk IV is aan de hand
van verschillende casestudies, zowel op het niveau van volledige schepen
als van deelsystemen, geïllustreerd hoe de Koninklijke Marine een bijzon
dere aanjaagrol heeft vervuld in de kennisontwikkeling. Zo heeft bijvoor
beeld het LCF-project geleid tot aanzienlijke innovaties op verschillende
deelgebieden en bij verschillende spelers van de Nederlandse marinebouw
cluster. Ook bij de ontwikkeling van de LPD I heeft de Koninklijke Marine
andere bedrijven aangezet tot innovaties doordat zij een operationele be
hoefte in de internationale markt snel had opgepikt, dit vertaalde in een
functioneel ontwerp en een kritische vraag uitoefende.
Zetten van standaarden
Leader firms zijn door hun dominante marktpositie in staat nieuwe
standaarden te zetten. Dit geldt zeker voor de Koninklijke Marine, die vaak
als prime customer optreedt voor leden van de Nederlandse marinebouw
cluster. Zij hanteert bijvoorbeeld een 'reduced manning philosophy' en
© Stichting Nederland Maritiem Land -145 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
streeft een hele lage signatuur van haar schepen na. Dit dwingt toeleveran
ciers tot innovaties, omdat er geen standaardproducten bestaan die aan deze
eisen kunnen voldoen. Als deze nieuwe producten ontwikkeld zijn, gelden
zij vaak als standaard.
Vormen van nieuwe combinaties
Een combinatie van kennis uit verschillende sectoren kan leiden tot nieuwe
product/marktcombinaties. Hoewel er soms sprake is van civiele en mili
taire spill-ins, is deze vorm van leader firm gedrag minder van toepassing
op de Koninklijke Marine. Veel van haar eisen liggen enorm hoog en zij
doet voor de invulling ervan beroep op kennis die aanwezig is bij een
selecte groep van bedrijven. De meest sprekende voorbeelden in de marine
bouwcluster aan de zijde van de industrie zijn de Koninklijke Schelde
Groep en Thales Nederland. Hoewel deze nauwe partnerships vele voorde
len hebben, kunnen er ook nadelige effecten optreden. Door overembedded
ness van bedrijven in een cluster ontstaat te veel focus op de directe
omgeving. Hierdoor kan de aandacht voor nieuwe ontwikkelingen in andere
regio' s of sectoren verminderen en kan dus een achterstand optreden ten
opzichte van bedrijven in andere clusters. Nochtans gebeurt het ook dat
kennis ontwikkeld in het kader van andere projecten, nadien toepassing
vindt in projecten voor de Koninklijke Marine.
Verbeteren van kennisdiffusie
De mate van kennisdiffusie in een cluster is uiteindelijk in het belang van
alle bedrijven in de cluster. Leaderfirms kunnen, vanwege de kennis en de
kennisnetwerken die ze hebben, een belangrijke rol spelen bij het vergroten
van de kennisdiffusie. In de Nederlandse marinebouwcluster zijn vele, ook
informele, korte lijnen tussen de Koninklijke Marine, kennisinstituten en
industrie. Daardoor blijkt het mogelijk om marineschepen te produceren
tegen relatief lage kosten waarvan kwaliteit en performance uitstijgen
boven vergelijkbare schepen van andere marines. De Koninklijke Marine is
ook vaak een draaischijf voor kennis, niet alleen vanuit internationale
defensiesamenwerking. De kennis die de kennisinstituten in het kader van
-146 - © Stichting Nederland Maritiem Land
Het leader firm gedrag van de Koninklijke Marine
onderzoek voor de Koninklijke Marine hebben ontwikkeld, wordt bijna
altijd door de Marine zelf aan de industriële partijen doorgegeven, die deze
dan gebruiken voor verdere productontwikkeling.
Aanjagen en vormgeven internationalisatie
Leader firms kunnen drempels voor internationalisering van bedrijven in
hun netwerk verlagen. Gezien de dalende budgetten en de teruglopende
vraag van de Koninklijke Marine zelf is export van vitaal belang voor de
Nederlandse marinebouwcluster. Ook de Koninklijke Marine heeft voor
deel bij het voortbestaan van de cluster, zodat zij de internationalisatie van
haar toeleveranciers in de cluster faciliteert en stimuleert. De Koninklijke
Marine is onmiskenbaar een ambassadeur en stelt haar internationaal net
werk open voor haar toeleveranciers. Daarnaast realiseren Nederlandse
toeleveranciers die betrokken waren bij de ontwikkeling van een schip voor
de Koninklijke Marine dikwijls exportorders bij de verkoop van tweede
hands schepen omdat zij worden ingeschakeld om deze schepen te upgra
den of te onderhouden.
Creëren van reputatie-effecten
Het betreden van internationale markten is vaak moeilijk gezien de sterke
concurrentie en omdat nog geen naamsbekendheid is opgebouwd. Echter,
individuele bedrijven profiteren ook van de naam die de Nederlandse
marinebouwcluster als geheel heeft opgebouwd. Het verspreiden van de
naamsbekendheid van de cluster wordt bijvoorbeeld gestimuleerd door in
buitenlandse havens schepen van de Koninklijke Marine te laten bezoeken.
Leader firms dragen bij aan de ontwikkeling van deze reputatie. Omdat ze
eerder samen een schip gebouwd hebben voor de Koninklijke Marine
nemen leden van de Nederlandse marinebouwcluster soms samen deel aan
internationale aanbestedingsprocedures. Ook al krijgt dan niet steeds de to
tale cluster de opdracht, toch kan een individuele toeleverancier worden
geselecteerd om zijn deelsysteem aan te leveren.
© Stichting Nederland Maritiem Land -147 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Ontwikkelen van de arbeidsmarkt
Leader firms kunnen bijdragen aan de kwaliteit van de arbeidsmarkt in de
cluster. Zij hebben de schaal om investeringen in training en onderwijs tot
stand te brengen en hebben ook de incentive om deze investeringen te
maken omdat ze gekwalificeerde arbeid nodig hebben. De Koninklijke
Marine levert ook daadwerkelijk een bijdrage aan de kwaliteit van de
arbeidsmarkt, onder meer door stageplaatsen aan te bieden en scholen te
ondersteunen.
Creëren van organisatorische infrastructuur
Cluster en brancheorganisaties kunnen een gedeelte van het leader firm
gedrag van bedrijven overnemen. Bijvoorbeeld door het bijeenbrengen van
partijen voor het bevorderen van innovatie, het stimuleren van de
arbeidsmarkt en het organiseren van beurzen. Leader .firms blijven echter
een grote rol vervullen in het creëren van een goede 'organisatorische
infrastructuur'. Zo is de Koninklijke Marine bijvoorbeeld actief binnen de
Stichting Nederland Maritiem Land. De positie van secretaris van het in de
schoot van deze organisatie opgerichte innovatieforum wordt vervuld door
het hoofd Wetenschappelijk Onderzoek van de Directie Materieel.
Daarnaast werd recent de Stichting Nederland Radarland opgericht waarin
de samenwerking tussen de Koninklijke Marine, de kennisinstituten en
Thales Nederland wordt verankerd. Door de oprichting van het Maritieme
Kenniscentrum (TNO, TU Delft, KIM en MARIN) wordt de verspreide
kennis en kunde op maritiem gebied gebundeld.
V.3. HET LEADER FIRM GEDRAG VAN DE KONINKLIJKE MARINE
VERSTEVIGT IN AANZIENLIJKE MATE DE CONCURRENTIE
KRACHT VAN DE NEDERLANDSE MARINEBOUWCLUSTER
De essentie van leader flrms is dat zij positieve externaliteiten creëren voor
andere bedrijven. Externaliteiten zijn neveneffecten van gedrag of inves-
-148 - © Stichting Nederland Maritiem Land
Het leader firm gedrag van de Koninklijke Marine
teringen die invloed hebben op anderen, maar waarvoor geen vergoeding
wordt berekend. De belangrijkste effecten die optreden ten gevolge van de
Koninklijke Marine als maritieme leader firm zijn effecten op het gebied
van innovatie en internationalisatie.
Na het Geleide Wapen fregat zijn tot heden nog vier series van fregatten in
Nederland gebouwd. De laatste, het Luchtverdedigings- en Commando
Fregat, is de vervanger van de eerste, zodat nu voor de eerste keer, sedert
1975, een volledige levenscyclus van een marines chip is doorlopen in de
Nederlandse marinebouwcluster. De continuïteit in orders is een duidelijke
bron van kennis gebleken en heeft de innovaties op een steeds hoger niveau
gebracht. Dit soort projecten, waarbij meerdere partijen zijn betrokken en
dat bestaande standaarden verlegt, zorgt voor kennisoverdracht tussen
opdrachtgever, kennisinstituten en industrie. De bedrijven ontwikkelen zo
vaardigheden en kennis waarmee hun marktpositie wordt versterkt. De
buitenlandse interesse in Nederlandse kennis blijkt uit het feit dat een aantal
Nederlandse bedrijven zijn overgenomen door internationale groepen.
V.4. PIJLERS VAN EEN COMPETITIEVE NEDERLANDSE MARINE
BOUWCLUSTER MET EEN KONINKLIJKE MARINE ALS MARI
TIEME LEADER FlRM
Het maritiem leader firm gedrag van de Koninklijke Marine en de huidige,
competitieve positie van de Nederlandse marinebouwcluster steunen op een
aantal pijlers. Deze pijlers bepalen mee het vermogen om een leader firm te
zijn. Zonder volgende vier pijlers zou er geen sprake zijn van de
Koninklijke Marine als maritieme leader firm:
De eigen ontwerpcapaciteit bij de Directie Materieel;
De continuïteit van de investeringsorders;
De budgetten voor onderzoek en ontwikkeling;
Het internationale perspectief (exportorders en internationale samenwerking).
© Stichting Nederland Maritiem Land -149 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
De eigen ontwerpcapaciteit bij de Directie Materieel
De eigen ontwerpcapaciteit bij de Directie Materieel van de Koninklijke
Marine geldt als eerste pijler van een competitieve Nederlandse marine
bouwcluster met een Koninklijke Marine als maritieme leader firm. Het
grote voordeel van deze ontwerpcapaciteit is dat de ontwerpen exact wor
den toegesneden op de behoefte en het budget van de Koninklijke Marine,
terwijl het verwerken van operationele ervaringen en de toepassing van de
resultaten van het wetenschappelijk onderzoek direct kunnen worden
geïmplementeerd. Door in een vroeg stadium de bouwmeester hierbij te
betrekken kunnen risico' s worden ingeperkt. Dit betekent ook dat deze
nauwelijks worden verwerkt in de prijs van het schip. Dit geldt ook voor de
aansprakelijkheden die verbonden zijn aan de taken die door de Directie
Materieel worden uitgevoerd en dus niet door de bouwmeester hoeven te
worden overgenomen. Het is bekend dat buitenlandse marines een hoge
prijs betalen voor het neerleggen van risico's en aansprakelijkheden bij de
private consortia.
De continuïteit van de investeringsorders
Een tweede pijler is de continuïteit van de orders van de Koninklijke
Marine. Indien de continuïteit in de keten van ontwikkeling en bouw van
fregatten gedurende vijf jaar zou worden onderbroken, valt het netwerk van
wederzijdse afhankelijkheid tussen de Koninklijke Marine, de kennis
instituten en de toeleveranciers uit elkaar. Het kennisverlies bij deze partij
en is rechtstreeks gerelateerd aan het te lang uitblijven van marineorders.
Het kennisverlies en het teloorgaan van dat segment van de Nederlandse
maritieme cluster zou de Koninklijke Marine het etiket van vooraanstaande
marine doen verliezen. Ook het imago van Nederland als maritiem kennis
land zou daaronder lijden.
De budgetten voor onderzoek en ontwikkeling
Een derde pijler zijn de budgetten voor onderzoek en ontwikkeling van de
Koninklijke Marine. De reducties op deze budgetten zijn fnuikend voor de
Nederlandse marinebouwcluster. Het stopt de ontwikkeling van nieuwe
kennis en leidt onherroepelijk tot achteruitgang. Samenwerking met andere
-150 - © Stichting Nederland Maritiem Land
Het leader firm gedrag van de Koninklijke Marine
marines vraagt echter om operationele, doctrinaire en materiële interopera
biliteit. Wil de Koninklijke Marine derhalve op hetzelfde technologisch
niveau opereren als de marines van het Verenigd Koninkrijk, Duitsland,
Frankrijk en, op een aantal gebieden, de Verenigde Staten, dan zal het moe
ten investeren in de opbouwen instandhouding van kennis. Het drijvende
element van de cluster is namelijk kennis: zonder verdere ontwikkeling van
specifieke militaire technologie kan de cluster niet blijven bestaan. Verge
leken met andere landen, en met name met Duitsland, heeft de Nederlandse
cluster een sterke kennisinfrastructuur, maar een veel zwakker industrieel
potentieel. Het valt daarom te overwegen om zich bij de ontwikkeling van
exportkansen meer te richten op de export van technologie.
Het internationale perspectief (exportorders en internationale samen
werking)
Het internationale perspectief (exportorders en internationale samenwer
king) vormt de vierde pijler. Teruglopende onderzoeksbudgetten en de af
nemende vraag van de Koninklijke Marine moeten wel gecompenseerd
worden met export wil de continuïteit van de cluster niet in gevaar komen.
De markt voor hoogwaardige fregatten is klein en politiek gevoelig. De ex
portkansen zijn voor de Europese spelers in de realiteit beperkt tot enkele
gevestigde landen zoals Frankrijk en Duitsland met een respectievelijk
industrieel-politiek en een industrieel-privaat model. Voor Nederland heb
ben deelmarkten zoals schepen met een lagere bewapeningscomponent,
deelsystemen en proces- en ontwerpkennis hun potentieel reeds aange
toond. Ook deze deelmarkten betreffen een miljardenindustrie. Ook de
levering en conversie van ouder materieel is een markt met een aan
merkelijk belang. Bij het verwezenlijken van exportorders blijken zowel de
actieve functie van de Koninklijke Marine bij de initiële ontwikkeling van
producten, als haar positie van role model customer en haar rol van Parent
Navyonmisbaar.
© Stichting Nederland Maritiem Land - 15/ -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
V.s. CONCLUSIE
De Koninklijke Marine is een maritieme leader firm en heeft de incentive
om positieve impulsen te geven aan de Nederlandse marinebouwcluster. De
Koninklijke Marine vertoont dit leader firm gedrag op de negen
standaardvormen van leader firm gedrag. Dit betreft onder meer het coör
dineren van productienetwerken, het zich opstellen als lead user, het
verbeteren van de kennisdiffusie en het creëren van een organisatorische
infrastructuur.
Dankzij het leader firm gedrag van de Koninklijke Marine wordt de
competitieve kracht van de Nederlandse marinebouwcluster eveneens ver
stevigd. De belangrijkste effecten vinden plaats op het gebied van innovatie
en internationalisatie.
Het leader firm gedrag van de Koninklijke Marine en de concurrentiekracht
van de Nederlandse marinebouwcluster steunen op een aantal pijlers. In
eerste instantie is de eigen ontwerpcapaciteit bij de Directie Materieel een
essentiële voorwaarde. Vervolgens is de continuïteit van de investerings
orders vanwege de Koninklijke Marine of vanuit de export vereist. Een
laatste dwingende pijler is het instandhouden van voldoende budgetten voor
onderzoek en ontwikkeling.
- 152- © Stichting Nederland Maritiem Land
Conclusies en aanbevelingen
VI. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
VI.1. CONCLUSIES
In dit onderzoek werd de rol van de Koninklijke Marine als maritieme
leader firm onderzocht en bevestigd. Uit het onderzoek is duidelijk geble
ken dat de Koninklijke Marine het vermogen en de incentive heeft om een
maritieme leader firm te zijn. Hiervoor beschikt ze niet alleen over de eco
nomische sterkte en grootte, maar ook over de nodige kennis en ervaring
binnen de Directie Materieel. Het onderzoek heeft tevens aangetoond dat de
Koninklijke Marine als maritieme leader firm substantieel bijdraagt aan de
concurrentiekracht van de Nederlandse marinebouwcluster, met name op
het vlak van innovaties en export.
Export door de Nederlandse marinebouwcluster is vooral succesvol wan
neer het gaat om:
- Export van schepen met een lagere bewapeningscomponent (amfibische vaartuigen, korvetten, patrouille schepen en kustwachtschepen);
- Export van deelsystemen;
- Export van ontwerp- en proceskennis;
- Export in het kader van verkoop van af te stoten materieel.
De Nederlandse marinebouwcluster heeft bewezen sterk te zijn op boven
staande deelmarkten. Zij is toegetreden op de internationale defensie
markten en heeft daarmee aanzienlijke export kunnen realiseren. Het ont
werpen en bouwen van fregatten (cfr. het LeF-project) brengt zeer veel
© Stichting Nederland Maritiem Land -153 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
innovaties op gang in de Nederlandse marinebouwcluster. Hierdoor is een
aantal Nederlandse bedrijven toonaangevend op technologisch vlak in de
internationale marine defensie-industrie.
De internationale markt voor fregatten biedt beperktere exportmoge
lijkheden. De Nederlandse marinebouwcluster is een industrie die in staat is
de meest hoogwaardige fregatten voor de Koninklijke Marine te bouwen.
Echter wanneer het aankomt op de export van fregatten, dan is Nederland
niet sterk genoeg ten opzichte van de Verenigde Staten (export om
geopolitieke redenen), het Franse industrieel-politieke model (combinatie
van buitenlands beleid en industriebeleid) en het Duitse industrieel-private
model (sterk in het realiseren van offset of economische compensaties). In
verhouding tot andere Europese landen is er in Nederland beperkte
politieke ondersteuning en een gebrek aan industriebeleid.
VI.2. AANBEVELINGEN
Leader firms dienen als doelgroep van clusterbeleid te worden aangemerkt
Vanuit bovenstaande inzichten kan worden aangesloten bij de aanbeveling
uit het vorige boek uit de Nederland Maritiem Land serie, namelijk dat
leader firms als doelgroep van clusterbeleid dienen te worden aangemerkt.
Het concept van maritieme leader firms is een belangrijke nieuwe tooI om
de dynamiek binnen een cluster te beschrijven en biedt ruimte voor een
actief overheidsbeleid, met minder risico om te vervallen in 'conserverend'
industriebeleid waarbij noodlijdende bedrijven steun ontvangen. De theorie
van Michael Porter over de concurrentiepositie van clusters vertoont een
relatief mechanische visie op de werking van een cluster met weinig aan
dacht voor de impact van individuele bedrijven. Dit onderzoek toont duide
lijk aan dat deze theorie aanvulling behoeft door meer specifiek te kijken
naar leader firms.
Vanuit dat oogpunt dient de relatie tussen overheidsbeleid en leader firms
verder te worden uitgediept, in deze casus in een samenwerking tussen het
- 154- © Stichting Nederland Maritiem Land
Conclusies en aanbevelingen
Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Defensie. Inzet
moet zijn de exportmogelijkheden van de Nederlandse marinebouwcluster
te vergroten en het kader te scheppen voor het ontstaan van bijkomende
leader firms.
De vier pijlers van een competitieve Nederlandse marinebouwcluster
dienen te worden ondersteund en verstevigd
In dit onderzoek werden tevens vier pijlers van een competitieve Neder
landse marinebouwcluster met daarin een Koninklijke Marine als maritieme
leader firm geïdentificeerd:
De operationele taakstelling van de Koninklijke Marine vereist een eigen ontwerpcapaciteit die in staat is een conceptueel en functioneel ontwerp op maat van de Koninklijke Marine tot stand te brengen;
Continuïteit in investeringsorders zorgt er voor dat het netwerk van wederzijdse afhankelijkheid tussen de Koninklijke Marine, de kennisinstituten en de industrie in stand blijft;
Continuïteit in budgetten voor wetenschappelijk onderzoek draagt bij aan de innovatiekracht en internationalisatie van bedrijven uit de Nederlandse marinebouwcluster;
Export en internationale samenwerking compenseert de teruglopende onderzoeksbudgetten en afnemende investeringen door de Koninklijke Marine. Bovendien blijft hierdoor de aanwezige kennis op peil en kan de Koninklijke Marine een volwaardige gesprekspartner in internationale samenwerkingsverbanden zijn.
Elk van deze pijlers staat momenteel onder druk. Een tweede aanbeveling is
dan ook het ondersteunen en verstevigen van deze vier pijlers.
De eigen ontwerpcapaciteit van de Directie Materieel dreigt door bezuini
gingen en reorganisaties afgebouwd te worden. Ook wordt de doelfinancie
ring voor onderzoeksprogramma's jaar na jaar ingekort, zodat voor de
financiering van onderzoeken moeilijke keuzes moeten worden gemaakt
vanuit het belang voor de cluster en haar positie in de Europese arena.
© Stichting Nederland Maritiem Land -155 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Sinds 1950 is de keten van ontwikkeling en bouw van fregatten ononder
broken gebleven. De vervanging van de L-fregatten is thans onderwerp van
studie. Indien een discontinuïteit zou ontstaan in het vlootinvesteringsritme
en dit onvoldoende gecompenseerd wordt door exportorders, dan zou dit
het verdwijnen van de huidige kennisinfrastructuur impliceren en de
Koninklijke Marine verplichten haar volgende generaties schepen in het
buitenland aan te schaffen. Het is in dat geval zeer waarschijnlijk dat het
technische risico dan bij de bouwmeester gelegd zou worden. Daarmee
krijgt de Koninklijke Marine minder invloed op het ontwerp en vermindert
de kans op implementatie van kostenefficiënte innovatieconcepten zoals
"reduced-manning philosophy". De buitenlandse bouwmeester zal immers
alles in het werk stellen om risico's te mijden.
Zonder de kennisinfrastructuur bij de Directie Materieel en de investerings
orders van de Koninklijke Marine is na verloop van tijd ook geen export
meer mogelijk. De Koninklijke Marine heeft namelijk een onmisbare rol bij
de initiële ontwikkeling van nieuwe producten. Bovendien is zij role model
customer en Paren! Navy.
Ogenschijnlijk beperkte besparingen bij de Koninklijke Marine kunnen bij
gevolg grote hefboomeffecten veroorzaken in de Nederlandse marinebouw
cluster. De eigen ontwerpcapaciteit en budgetten voor onderzoek en ont
wikkeling vormen immers de motor van de creatie van jaarlijks rechtstreeks
circa € 300 miljoen toegevoegde waarde in de Nederlandse marine
bouwcluster en in de rest van de Nederlandse economie. Daarenboven heeft
de Nederlandse marinebouwcluster in de afgelopen tien jaar, afgezien van
de civiele spill-overs, voor € 2.5 à 3 miljard export mede gerealiseerd als
gevolg van opdrachten voor de Koninklijke Marine. Het stilvallen van deze
motor zal het verdwijnen van de Nederlandse marinebouwcluster tot gevolg
hebben, zodat veel toegevoegde waarde en werkgelegenheid verloren gaat.
Bovendien houdt het aankopen van schepen in het buitenland een
kostenverhoging in voor de Nederlandse samenleving op drie vlakken. Ten
eerste zijn vergelijkbare schepen in het buitenland ongeveer 30% duurder
dan in Nederland gebouwde schepen. Ten tweede realiseert de Nederlandse
-156 - © Stichting Nederland Maritiem Land
Conclusies en aanbevelingen
overheid geen 30% terugvloei door middel van belastingsinkomsten. Ten
derde zullen ook de exploitatiekosten van de schepen aanzienlijk hoger lig
gen omdat Nederland erkend aan de wereldtop staat qua toepassing van
kostenefficiënte bedrijfsvoeringsconcepten. Zo is op het Nederlands LCF
20% minder bemanning nodig dan op de Duitse F124.
De herkenbaarheid van de Nederlandse marinebouwc/uster dient te wor
den vergroot
Een derde aanbeveling is de herkenbaarheid van de Nederlandse marine
bouwcluster te vergroten. Het is belangrijk dat de cluster zich als een ge
heel presenteert, zowel op nationaal als internationaal vlak. De samenwer
kingsrelaties binnen de cluster dienen hiervoor te worden versterkt en
verankerd. Zowel de Koninklijke Marine als de andere leden van de cluster
hebben er alle belang bij zo vroeg mogelijk in het voortbrengingsproces
van marine schepen betrokken te worden. Op die manier zouden ook meer
bedrijven van de Nederlandse marinebouwcluster zich kunnen ontwikkelen
als leader firms en de positieve effecten hiervan uitstralen op de hele
cluster.
Een taskforce dient te worden opgericht om de dialoog met de politiek te
faciliteren
De politiek heeft een niet te onderschatten invloed op het wel en wee van
de Nederlandse marinebouwcluster (budgetten, exportondersteuning,
exportvergunningen etc.). Daarom wordt geadviseerd een taskforce de
opdracht te geven de dialoog met de beleidsmakers voor te bereiden. Deze
taskforce dient te bestaan uit vertegenwoordigers van het hoogste niveau
van het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Defensie en
het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Koninklijke Marine en de
CEO's van enkele toonaangevende bedrijven uit de Nederlandse marine
bouwcluster.
© Stichting Nederland Maritiem Land -157 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Deze taskforce heeft onder meer volgende taken.
Onderzoeken hoe via publiek-private samenwerking tussen de Konink
lijke Marine en de marinebouwcluster het exportpotentieel van de Neder
landse industrie kan vergroot worden. De Koninklijke Marine is immers
uniek in vergelijking tot buitenlandse marines in haar rol als eisensteller,
ontwerper en integrator;
Voeren van een indringende discussie om de ruimte te krijgen voor het
realiseren van een succesvol exportmodel voor de Nederlandse
marinebouwcluster. Bedoeling is hiermee een antwoord te vinden op het
Franse industrieel-politieke en het Duitse industrieel-private model. Te
denken valt hierbij aan een soort van alternatief compensatiemodel
waarbij de compensaties bestaan uit het ondersteunen van de aankopende
landen met Nederlandse kennis op het vlak van transport en logistiek,
havenontwikkeling, waterhuishouding etc. Dit veronderstelt een
koppeling tussen het buitenlands beleid en het industriebeleid gebaseerd
op de specifieke structuur en sterktes van de Nederlandse economie.
De taskforce komt twee tot drie keer per jaar samen. De taskforce kan de
beleidsmakers adviseren en indien gewenst het parlement informeren over
ontwikkelingen van belang voor de Nederlandse marinebouwcluster.
Realisatie van een succesvol Nederlands exportmodel voor de marinebouw
cluster betekent miljardenproductie voor de Nederlandse industrie. Hiermee
wordt verder gebouwd op de € 2.5 à 3 miljard export van de voorbije tien
jaar.
-158 - © Stichting Nederland Maritiem Land
Bijlage 1 Lijst met afkortingen
BIJLAGE 1 LIJST MET AFKORTINGEN
ALSL
AMS
APAR
BWB
C41
CAMS
CMN
CODEMA
COREDES
CRN
CRS
DECIS
DCN
DGA
DMKM
DSA
EADC
Altemative Landing Ship Logistics
Alenia Marconi Systems
Active Phased Array Radar
Bundesamt für Wehrtechnik und Beschaffung
Command, Control, Communication, Computers en Intelligence
Centrum voor Automatisering van Mission-critical Systems
Chantiers de l' Atlantique, Constructions Mécaniques de Normandie
Commissie Ontwikkeling DEfensie MAterieel
COmitee for REsearch and Development in European Shipbuilding
Cooperative Research Navies
Cooperative Research Ships
Delft Cooperation on Intelligent Systems
Direction des Constructions Navales
Délégation Générale pour I' Armement
Directie Materieel van de Koninklijke Marine
Direction Systèmes d'Armes
European Aerospace and Defence Company
© Stichting Nederland Maritiem Land -B.l-
ECDIS
EMMF
ESC
ESSM
GWF
HDW
HOV
HVAC
KIM
KM
KSG
LCF
L-fregat
LPD
MARS TAF
MarTech
MFR
M-fregat
MKC
MOU
NATO
NBC
OCCAR
RRS
RSV
RTO
-B.2-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Electronic Chart Display and Information System
European Multinational Maritime Force
Enlarged Ship Concept
Evolved Sea Sparrow Missile
Geleide Wapen Fregat
Howaldtswerke Deutsche Werft
Hydrografisch OpnemingsVaartuig
Heating, Ventilation and AirConditioning
Koninklijk Instituut voor de Marine
Koninklijke Marine
Koninklijke Schelde Groep
Luchtverdedigings- en Commando Fregat
Luchtverdedigingsfregat
Landing Platform Dock
Marinestaf
Maritieme Techniek
MultiFunctieRadar
MuIti-purpose fregat
Maritiem Kennis Centrum
Memorandum of Understanding
North AtIantic Treaty Organisation
Nucleair, Bacteriologisch en Chemisch
Organisme Conjoint de Coopération en matière d'ARmement
Rudder Roll Stabilization
Rijn-Schelde-Verolme
Research and Technology Organisation
© Stichting Nederland Maritiem Land
PAM
PFP
SEWACO
S-fregat
TFC
UNREP
VliTech
WCS
WEAG
WEU
Bijlage 1 Lijst met afkortingen
Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit
Partnership F or Peace
SEnsor-, WApen- en Communicatie
Standaard fregat
Trilaterale Frigate Cooperation
UNderway REPlenishment
Vliegtuigen en VliegTechnische Zaken
Wapen- en CommunicatieSystemen
West European Armament Group
Westem European Uni on
© Stichting Nederland Maritiem Land -B.3-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
-B.4- © Stichting Nederland Maritiem Land
Bijlage 2 Lijst van geïnterviewde personen
BIJLAGE 2 LIJST VAN GEÏNTERVIEWDE PERSONEN
Koninklijke Marine
Kapitein ter Zee (E) drs. GJ. van Beeck Calkoen, Hoofd Afdeling Wetenschappelijk Onderzoek Koninklijke Marine en Secretaris Maritiem Innovatie Forum van Nederland Maritiem Land
Kapitein ter Zee MJ.M. Borsboom, Directeur CAMS
Kapitein ter Zee Al Both, Projectleider LCF Koninklijke Marine
Commandeur W.A Dekker, Sous-Chef Technische Afdeling Koninklijke Marine
H.G. Domburg, Controller Materieel Projecten Koninklijke Marine
Kapitein ter Zee H. Geilenkirchen, Hoofd Afdeling Wapen en Communicatiesystemen Koninklijke Marine
Ir. ].J. Hopman, Hoofd Bureau Scheepsontwerpen Koninklijke Marine
Ir. 1 Huisman, Hoofd Afdeling Maritieme Techniek Koninklijke Marine
Kapitein Luitenant ter Zee (A) N. van der Hulst, Controller Technische Afdelingen Koninklijke Marine
Ir. A de Jong, Plv. Hoofd Afdeling Wetenschappelijk Onderzoek Koninklijke Marine
Schout-bij-nacht P.M. van der Struis, Directeur Materieel Koninklijke Marine
Dr. P.A. Wolff, Maritieme Techniek Directie Materieel Koninklijke Marine
© Stichting Nederland Maritiem Land -B.S -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
Kennisinstituten
Ir. A. Hubregtse, Vice President Ships MARIN
Ir. G.F.M. Remery, President MARIN
Schout-bij-nacht bd R.M. Lutje Schipholt, Director TNO
L. Schlaman, Marketing Co-ordinator MARIN
Prof.dr.ir. H. Schuffel, Accountdirector Koninklijke Marine TNO Defensieonderzoek
Industriële partijen
R.H. Berkvens, Algemeen Directeur Koninklijke Schelde Groep
Ir. M.P. Bijleveld, Vice President Operations RDM Submarines
Ir. I.A.a. Burgers, Wärtsilä - Lips Defense
Ir. B. van de Graaf, Marketing and Sales Naval Export Koninklijke Schelde Groep
G. Hamers, Managing Director Imtech Marine & Offshore
MBA R. den Hartog, Managing Director Rohde en Schwarz Nederland
J. de Jong, Business Manager Yachts Business Unit Maritime Projects Imtech Marine & Offshore
Ir. W.PJ. Laros, Commercieel Directeur Koninklijke Schelde Groep
Ir. M. Lohmeijer, Director Business Unit Naval Projects Imtech Marine &
Offshore
G.P.M. van Loon B.Sc, B.Ec., Sales Manager Naval Systems Rexroth Hydraudyne
J.A.C.M. Merkelbach van Enkhuizen, Controller Koninklijke Schelde
Groep
Schout-bij-nacht b.d. ir. J.G. Nanninga, Speciaal Adviseur van de Voorzitter van de Directie Thales Nederland
Ir. J.F.H. Pacanda, President RDM Submarines
- B.6- © Stichting Nederland Maritiem Land
Bijlage 2 Lijst van geïnterviewde personen
H. Regtop, Director Special Programmes Business Unit Combat Systems Thales Nederland
Ir. L.HJ. van Veggel, Managing Director Stork Bronswerk
Drs.ing. B.T.M. Wijkamp MSc., President Wärtsilä Nederland
M. Wit jens, Manager Hertel Marine Services
Andere
Ir. J.H. Dibbetz, Directeur Stichting NIJD
Drs. M.J .M. Goos, Commissaris Militaire Productie Ministerie van Economische Zaken
J. Neleman, SP Aerospace
M.H. Nijdam, Erasmus Universiteit
Prof.dr.ir. N. Wijnolst, Voorzitter Nederland Maritiem Land
© Stichting Nederland Maritiem Land - B. 7-
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
-B.8- © Stichting Nederland Maritiem Land
Bijlage 3 Curricula vitae
BIJLAGE 3 CURRICULA VITAE
Hir. Frank Hendrickx (01972) is Partner bij Policy Research Corporation
en is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van het Rotterdamse kan
toor. Hij heeft aan de Universiteit van Antwerpen het diploma handelsinge
nieur behaald met de grootste onderscheiding. Hij is verantwoordelijk voor
tal van door Policy Research uitgevoerde studies op het vlak van infrastruc
tuurinvesteringen, maatschappelijke kosten-batenanalyses, Economische
Impact Studies (EIS®) en beleidsstudies. In het bijzonder begeleidt hij ook
de implementatie van beleidsveranderingen. Frank Hendrickx is (co-)auteur
van meerdere boeken en artikels op de genoemde domeinen.
Hir. Tom Maes (01975) is Senior Consultant bij Policy Research
Corporation. In 1998 behaalde hij met onderscheiding het diploma handels
ingenieur in de beleidsinformatica aan de Universiteit Antwerpen. Daarna
startte hij zijn carrière bij Policy Research en behaalde in 2000 tevens een
kandidaatsdiploma in de rechten. Hir. Tom Maes bezit ruime ervaring in het
uitvoeren van Economische Impact Studies (EIS®) en het maken van
beleidsanalyses. Hij verrichte veelvuldig marktonderzoek voor business-to
business goederen en diensten als basis voor haalbaarheidsonderzoek en
projectevaluatie. Hij heeft sterke expertise opgebouwd inzake beleidsadvi
sering in tal van maritieme sectoren, het wegvervoer en de gezondheids
zorg.
Hir. Britta De Meyer (01978) is Consultant bij Policy Research
Corporation. Zij behaalde het diploma handelsingenieur met de optie
Kwantitatief Management aan de Universiteit van Antwerpen met grote
© Stichting Nederland Maritiem Land -B.9 -
De Koninklijke Marine als maritieme leader firm
onderscheiding. Bij uitvoering van beleidsstudies door Policy Research in
opdracht van publieke en private klanten verricht zij voornamelijk
wetenschappelijk en projectondersteunend onderzoekswerk. Ze heeft exper
tise opgebouwd op het vlak van energie, het spoorwegvervoer en maritiem
transport.
Lic. TEW Tine Van Suetendael (°1978) is Consultant bij Policy Research
Corporation. Zij behaalde het diploma Toegepaste Economische Weten
schappen (specialisatie bedrijfsbeleid en accountancy) met grote onder
scheiding aan de Universiteit van Antwerpen. Zij heeft expertise opge
bouwd in een waaier van sectoren zoals spoorwegen, openbaar vervoer,
gezondheidszorg, media, binnenvaart, toerisme, film, ICT en energie.
Prof. dr. Chris Peeters (°1960) is President-Directeur en Senior Partner
van het management consulting bureau Policy Research Corporation. Prof.
Peeters is een internationaal erkend expert inzake strategie en beleidsadvi
sering. Hij is gespecialiseerd in de analyse van toegevoegde waarde van
ondernemingen, industriële sectoren en grootschalige investeringsprojecten.
Hij treedt op als extern adviseur voor de Europese Commissie, voor over
heden binnen en buiten Europa en voor internationaal opererende bedrijven.
Daarnaast is hij verbonden aan de Universiteit Antwerpen. Hij doceert
Financiering van de Internationale Handel, Overheidsbeleid, Maritiem
Transport, Transportvraagstukken en Vervoer te land aan de Faculteit
Toegepaste Economische Wetenschappen. Prof. Peeters is (co-)auteur van
een dertigtal boeken en vele artikels inzake strategie en beleid. Hij behaalde
het doctoraat in de Toegepaste Economische Wetenschappen met grootste
onderscheiding aan de Universiteit van Antwerpen in 1990.
- B.IO- © Stichting Nederland Maritiem Land