Nieuwsbrief Stichting HAN · sche oplossing van de (milieu) problematiek voor ogen staat is dat, 1....

28
1 Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM Amsterdam Tel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl Deze Nieuwsbrief staat vooral in het teken van risico’s, voorzorgprincipe, preventie en voedselvei- ligheid; een aantal actuele kernwoorden. Jaap Hanekamp zet uiteen wat de voor- en nadelen zijn van de huidige wijze van omgaan door de politiek met het voorzorgprincipe. Dr. Mastenbroek zoekt naar een verklaring voor de irrationele wijze waarop de consument omgaat met risico’s en voedselveiligheid. Tegen de achter- grond van voedselveiligheid, consumentengedrag en de rol van actiegroepen pleiten Prof. Struik en Dr. Veerman voor een ethische code voor actie- groepen. In aansluiting op het artikel van Prof. Thoenes over het broeikaseffect gaat Dr. Broere dieper in op de temperatuur op aarde en de facto- ren die daarop van invloed zijn. In een uitgebreid artikel becommentariëren Dr. Verstegen en Dr. Hanekamp het rapport Wijffels, over de toekomst van de veehouderij in Neder- land, in een historisch perspectief. Verder is het artikel uit de vorige Nieuwsbrief over de emissienormen van het vrachtverkeer van Ir. Wolfswinkel opnieuw opgenomen, daar er in de vorige Nieuwsbrief een gedeelte was weggevallen. De redactie biedt voor deze omissie haar veront- schuldigingen aan. Verder vragen wij uw aandacht voor een symposi- um over voedselveiligheid dat de Werkgroep Landbouw en Milieu van HAN op 30 januari 2002 gaat organiseren. Tenslotte treft U ook in deze Nieuwsbrief weer een lijstje aan van de publieke activiteiten ten behoeve van de Stichting HAN van het bestuur en van de wetenschappelijk coordinator. Nieuwsbrief Stichting HAN Inhoud pag. Milieuschade, door Rob Meloen 2 Risico’s van preventie: Het voorzorgprincipe nader bekeken, door J.C. Hanekamp 3 Veilig voedsel, een kwestie van gevoel, door Ineke Mastenbroek 7 Ook actiegroepen hebben een ethische code nodig, door P.C. Struik en A.Veerman 9 Klimaat en politiek, door D. Broere 12 TWijf(f)els, door S.W. Verstegen en J.C. Hanekamp 18 De emissienormen voor het vrachtverkeer, door J.P. Wolfswinkel 23 Symposium over voedselveiligheid 27 Activiteiten van bestuur en wetenschappelijk coördinator 27 V oor U ligt de tweede Nieuwsbrief van dit jaar, getooid in een nieuwe, professionele layout. Na de regelmatige veranderingen in de layout van de afgelopen jaren is het de bedoeling om met deze opzet voor langere tijd naar een herkenbaar perio- diek te streven. december 2001, nr. 2

Transcript of Nieuwsbrief Stichting HAN · sche oplossing van de (milieu) problematiek voor ogen staat is dat, 1....

1Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

Deze Nieuwsbrief staat vooral in het teken vanrisico’s, voorzorgprincipe, preventie en voedselvei-ligheid; een aantal actuele kernwoorden. JaapHanekamp zet uiteen wat de voor- en nadelen zijnvan de huidige wijze van omgaan door de politiekmet het voorzorgprincipe. Dr. Mastenbroek zoekt naar een verklaring voor deirrationele wijze waarop de consument omgaatmet risico’s en voedselveiligheid. Tegen de achter-grond van voedselveiligheid, consumentengedragen de rol van actiegroepen pleiten Prof. Struik enDr. Veerman voor een ethische code voor actie-groepen. In aansluiting op het artikel van Prof.Thoenes over het broeikaseffect gaat Dr. Broeredieper in op de temperatuur op aarde en de facto-ren die daarop van invloed zijn. In een uitgebreid artikel becommentariëren Dr.Verstegen en Dr. Hanekamp het rapport Wijffels,over de toekomst van de veehouderij in Neder-land, in een historisch perspectief.

Verder is het artikel uit de vorige Nieuwsbriefover de emissienormen van het vrachtverkeer vanIr. Wolfswinkel opnieuw opgenomen, daar er in devorige Nieuwsbrief een gedeelte was weggevallen.De redactie biedt voor deze omissie haar veront-schuldigingen aan.Verder vragen wij uw aandacht voor een symposi-um over voedselveiligheid dat de WerkgroepLandbouw en Milieu van HAN op 30 januari 2002gaat organiseren.

Tenslotte treft U ook in deze Nieuwsbrief weereen lijstje aan van de publieke activiteiten tenbehoeve van de Stichting HAN van het bestuur envan de wetenschappelijk coordinator.

NieuwsbriefStichting HAN

Inhoud pag.

Milieuschade, door Rob Meloen 2Risico’s van preventie: Het voorzorgprincipe nader bekeken, door J.C. Hanekamp 3Veilig voedsel, een kwestie van gevoel, door Ineke Mastenbroek 7Ook actiegroepen hebben een ethische code nodig, door P.C. Struik en A.Veerman 9Klimaat en politiek, door D. Broere 12TWijf(f)els, door S.W. Verstegen en J.C. Hanekamp 18De emissienormen voor het vrachtverkeer, door J.P. Wolfswinkel 23Symposium over voedselveiligheid 27Activiteiten van bestuur en wetenschappelijk coördinator 27

Voor U ligt de tweede Nieuwsbrief van dit jaar,getooid in een nieuwe, professionele layout.

Na de regelmatige veranderingen in de layout vande afgelopen jaren is het de bedoeling om met dezeopzet voor langere tijd naar een herkenbaar perio-diek te streven.

december 2001, nr. 2

2 Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

Afkeer van ‘science based’Ondanks alle activiteiten van de milieubeweging ishet niet zover gekomen. Desondanks heeft eenaantal van hun ideeën krachtig wortel geschoten.Met name de afkeer van alles wat ‘science based’ isheeft zich breed verspreid. In kringen, waar menzichzelf graag voor ‘intellectueel’ verslijt, spreekthet vanzelf dat kennis- intensieve landbouw, kern-energie, vliegtuigen, medicijnen en artsen fout zijnin tegenstelling tot biologisch landbouw, windmo-lens, luchtballonnen, kruiden en natuurgenezers.Iedereen die hieraan twijfelt wordt door de indus-trie betaald of is een natuurwetenschapper; inferi-eur volk waarmee elke discussie vermeden dient teworden. Het gevolg hiervan is dat kennisintensie-ve activiteiten politiek niet scoren en nu al bijnaeen generatie lang genegeerd worden. De resulta-ten zijn er naar. Enerzijds heeft Nederland eenstelsel van milieumaatregelen dat circa 15 miljardper jaar teveel kost, uitblinkend door onbenullig-heid en een hoog betuttelingsniveau, anderzijdsheeft Nederland een volledig verloederd school-systeem en een gezondheidszorg dat alleen nogmaar direct toegankelijk is voor de hoogstbetaal-den. Het initiëren van nieuwe, kennisintensieveactiviteiten, nodig om de krimpende werkgelegen-heid bij de grote multinationals te compenseren,wordt al jarenlang tegengewerkt. Typerend is deontwikkeling van de biotechnologie. De eersteontwikkelingen daarvan in de jaren 70, die in deUSA de basis hebben gelegd voor een krachtigenieuwe industrietak waarin tienduizenden hoog-geschoolden werk vinden, zijn deels aan Europa,

maar aan Nederland in het bijzonder, voorbijgegaan; niet in de laatste plaats door een kramp-achtig en langdurig verbod op moleculair biologi-sche activiteiten, geëntameerd en instand gehou-den door de de milieubeweging. De tweede golfvan ontwikkelingen begin jaren negentig,de ont-wikkeling van transgene planten en dieren, trofhetzelfde lot. De paar Nederlandse initiatieven uitdie tijd zijn inmiddels vrijwel geëlimineerd. Voorde derde golf, de ontwikkeling van nieuwe medi-cijnen en therapieën op basis van het ontraadselenvan het genoom, dreigt hetzelfde lot als het aan demilieubeweging ligt.

Nederland op een keerpunt? Omdat in de omringende landen zoals Duitsland,Engeland, Belgie, Frankrijk en Denemarken de bio-technologie inmiddels al jarenlang krachtig gesti-muleerd wordt, is men in Nederland ter elfder ureook wakker geworden. Tien jaar na Denemarkenwordt er nu ook in Nederland een maatschappelij-ke discussie gevoerd en heeft het Ministerie vanEconomische zaken 20 miljoen gulden per jaarbeschikbaar gesteld om de biotechnologie te stimu-leren. Of dat direct zal helpen om de schade tebeperken lijkt de vraag, de tekenen stemmen nietvrolijk. Zo heeft de grootste regeringspartij, dePvDA, al duidelijk laten merken hoe ze staat tenopzichte van kennis- intensieve activiteiten.Enerzijds door het indienen van de motieWaalkens, die (kamerbreed aangenomen) afge-dwongen heeft dat 10% van het landbouwkundigonderzoek, al gauw een 100 miljoen gulden per

Milieuschade

door Rob Meloen, voorz. Stichting HAN

Wie denkt dat de milieubeweging alleen voor een beter milieu zou staan heeft het mis.Toonaangevende elementen binnen deze beweging hebben beweegredenen, die weinig met het

milieu te maken hebben, maar alles met het streven naar een andere -dus betere- maatschappij. LucasReijnders, een van de godvaders van de milieubeweging, was daar begin jaren 70 al heel duidelijk in. Zoschrijft hij in hoofstuk 13 van het boek ‘Criteria voor milieubeheer’ (Oosthoek): ‘wat mij bij een socialisti-sche oplossing van de (milieu) problematiek voor ogen staat is dat, 1. bij elke productiebeslissing desociale kosten van de beslisssing volledig worden inberekend en afgewogen 2. de concurrentie-geindu-ceerde neurotische groei van vele, met name sciencebased bedrijfstakken wordt uitgesneden 3. het pro-ductie apparaat wordt afgestemd op een spaarzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en recyclise-ring van wat nu nog afval heet.’ Vervolgens concludeert hij dat dit in een kapitalistische westerse maat-schappij nauwelijks mogelijk is. In Oost-Europese landen zou dat echter uitstekend gerealiseerd kunnenworden als daar tenminste afgezien zou worden van ondernemingsgewijze productie. Evenals anderevoormannen uit de milieubeweging heeft hij niet alleen een zwak voor autoritair gedachtegoed maar ookvoor een maatschappij gekenmerkt door kennisarme activiteiten, despecialisatie en veel handenarbeid.

3Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

jaar, aan onderzoek van de biologische landbouw -een activiteit met een hoog graancirkelgehalte-moet worden besteed. Anderzijds door een voor-aanstaand medewerker van Greenpeace, een orga-nisatie die al jaren een kruistocht tegen de weten-schap voert, op een verkiesbare plaats voor deTweede Kamer te zetten. Kennis en respect voor

feiten lijken niet bepaald als overwinnaar uit debus te komen. Kortom er is nog veel te doen willenwe als samenleving niet wegzakken tot de positievan een tweede wereldland. Aan ons zal het nietliggen, wij blijven dus op Uw directe en indirectesteun rekenen.

BezwarenBezwaren tegen het voorzorgprincipe komen on-der andere voort uit de definitie zoals opgesteld inde Rio Declaratie:i

‘Principle 15In order to protect the environment, the precautio-nary approach shall be widely applied by Statesaccording to their capabilities. Where there arethreats of serious or irreversible damage, lack offull scientific certainty shall not be used as a reas-on for postponing cost-effective measures to pre-vent environmental degradation.’

De cruciale stap die met het voorzorgprincipewordt gezet, is het opzij zetten van de eis vanwetenschappelijk bewijs omtrent de causale ketendie tot schade leidt. Daarmee wordt het belang omernstige of onomkeerbare schade als gevolg van

menselijk handelen wetenschappelijk te tracerensterk gereduceerd. Wetenschapppelijk onderzoeknaar de causaliteit van het betreffende risico isimmers niet meer doorslaggevend om reguleringte implementeren. Daarmee sneuvelt tevens demogelijkheid om te komen tot een formulering vankosteneffectieve regelgeving, zoals wordt gesteldin de VN definitie. Immers, schadecalculaties diede weg wijzen naar kosteneffectiviteit kunnenslechts worden uitgevoerd binnen de betreffendecausaliteitsketen. Zonder schadecalculaties valtniet vast te stellen wat onder kosteneffectiviteitwordt verstaan. Aangezien de relatie tussen oor-zaak en gevolg niet meer als doorslaggevendwordt geacht in het voorzorgprincipe, is het on-duidelijk waarop keuzes ten aanzien van risicoma-nagement moeten worden gebaseerd. Een toene-mende politisering van de wetenschap is daarmeeeen feit: de politiek stuurt in toenemende mate het

Risico’s van preventie: Het voorzorgprincipe nader bekekendoor Dr. J.C. Hanekamp (Stichting HAN)

Het voorzorgprincipe is zoiets als Moederdag of windenergie. Je kunt er eigenlijk niet tegen zijn. Wieis er immers tegen het voorkómen van schade, ongelukken of rampen? Maar deze voorstelling van

zaken is misleidend. In werkelijkheid brengt de toepassing van het voorzorgprincipe hoge sociaal-maat-schappelijke en economische kosten met zich mee en kan zelfs risicoverhogend werken. Met deze opmer-kingen moge het duidelijk zijn dat ik hier bewust kies voor een kritische positie ten opzichte van de toe-passing van het voorzorgprincipe. Dat is meer dan noodzakelijk gezien de centrale rol van het voorzorg-principe in het huidige risicomanagement binnen Europa die het tot op heden zonder een fundamenteleinterdisciplinaire wetenschappelijke discussie moet stellen. Dat maakt het gebruik van het voorzorgpinci-pe kwetsbaar voor politiek-maatschappelijk opportunisme en de ‘waan van de dag’. Zie bijvoorbeeld dediscussie rondom het boren naar gas in de Waddenzee en genetisch gemodificeerde organismen in devoedselketen. Fundamenteel filosofische en pragmatische beschouwingen komen daarbij aan de orde.

Milieuschade

4 Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

onderzoeksprogramma van de wetenschappelijkewereld en onderzoeksresultaten behoren in toene-mende mate aan te sluiten bij de politiek-beleids-matige wereld. Onderzoek naar het versterktebroeikaseffect als gevolg van de uitstoot van kool-dioxide én de rol van het IPCC zijn hiervan saillan-te voorbeelden.

Consequenties voorzorgprincipeDe schijnbaar onverbiddelijke logica van het voor-zorgprincipe dicteert dat vóórdat een product ofproces in de maatschappij wordt geïntroduceerdde garantie moet worden gegeven dat een en an-der veilig is. Schade móet worden voorzien – eentaak juist toegedacht aan het empirisch weten-schappelijk onderzoek – en bestuur en bedrijfsle-ven hebben de morele plicht schade koste wat kostte voorkomen. Opvallend is dat deze benaderings-wijze is ontwikkeld in relatie tot zeer onzekere(lees: onwaarschijnlijke?) gebeurtenissen van men-selijke oorsprong met een zeer lange incubatietijd:kanker of verminderde vruchtbaarheid als gevolgvan minuscule blootstelling aan synthetisch chemi-sche stoffen, het versterkte broeikaseffect en ga zomaar door. De dubbelzinnige houding tegenoverhet wetenschappelijk kennen en kunnen is illustra-tief in het voorzorgprincipe. Aan de ene kantwordt benadrukt dat wetenschappelijke kennisomgeven is met onzekerheden –hét bestaansrechtvan het voorzorgprincipe- en aan de andere kantstaat de eis dat veiligheid moet worden aange-toond. Wie vooraf absolute garanties wil hebben,bijvoorbeeld door middel van de omkering van debewijslast, is gedwongen af te zien van elk besluit.Consistent gebruik van het voorzorgprincipe leidtdus per definitie tot een volkomen sociaal-maat-schappelijke en technisch wetenschappelijke stil-stand. Dit evidente probleem wordt algemeenonderkend. Een zinnige toepassing van voorzorgbehoort dus te worden gelimiteerd. Echter, de hui-dige formuleringen en implementatie van hetvoorzorgprincipe hebben niet geleid tot formule-ring van limiterende criteria.

Voorzorg en nalatigheidDat voorzorg en nalatigheid de verschillende kan-ten van dezelfde medaille zijn is een belangrijkeconstatering. Risico’s van het ‘niet-toelaten’ komennamelijk niet in beeld omdat de schijnbare eviden-

tie van het voorzorgprincipe daar niet toe uitno-digt. Anders gezegd: wie bijvoorbeeld biotechnolo-gie fundamenteel afwijst of door extreme voorzor-geisen te stellen in zijn ontwikkeling vertraagt alseen vorm van risicomanagement, neemt evenzeerrisico’s. Genetisch gemodificeerde gewassen bie-den mogelijk perspectieven om de groeiendewereldbevolking zowel kwalitatief als kwantitatiefbeter te voeden. In relatie tot het voedselvraagstukworden de risico’s van de implementatie van hetvoorzorgprincipe hoofdzakelijk gedragen door dearmere landen, die niet kunnen (mogen) profiterenvan de biotechnologische onderzoeksresultatenvan Westerse onderzoeksinstellingen. De risico’svan de huidige status quo op het gebied van hetvoedselvraagstuk worden daarmee gecontinueerdzodat de kloof tussen arm en rijk mogelijk zal toe-nemen. De VN verwoordt dit, door het voorzorg-principe geïnduceerde, risicoconflict als volgt:ii

‘European consumers who do not face food shor-tages or nutritional deficiencies see few benefits ofgenetically modified foods; they are more concer-ned about possible health effects. Undernourishedfarming communities in developing countries,however, are more likely to focus on the potentialbenefits of higher yields with greater nutritionalvalue; the risks of no change may outweigh anyconcerns over health effects.’

Strikt logisch toegepast (dat wil zeggen symme-trisch: niet alleen geldend voor ‘de economie’ maarook voor de ‘desicionmaker’) valt het voorzorg-principe ten prooi aan zichzelf. Anders gezegd: detoepasser van het voorzorgprincipe stelt zichzelfevenzeer onder dat principe. Overheden die ‘eenrisico in de wereld brengen’ als gevolg van beleidof wetgeving, zullen volgens hetzelfde voorzorg-principe de plicht hebben wetenschappelijkezekerheid te geven dat er geen sprake zal zijn vanschadelijke neveneffecten, conform de eis aan ‘demarkt’. Dit is echter nooit mogelijk. Consequentiesvan beleidsimplementatie zijn per definitie onze-ker en daarmee veroorzaakt het voorzorgprincipe– bij consistente toepassing – een volkomen stag-natie van beleidsontwikkeling, een patstelling.Milieubeleid waarin het voorzorgprincipe centraalstaat valt ten prooi aan datzelfde voorzorgprinci-pe: ‘bij twijfel, geen milieubeleid’.

Risico’s van preventie

5Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

Belangrijkste bezwarenDe belangrijkste fundamentele en praktische be-zwaren tegen het voorzorgprincipe vat ik hieron-der samen:• Implementatie van het voorzorgprincipe behoeft

geen zekerheid omtrent oorzaak en gevolg aan-gezien de eis van wetenschappelijk bewijs om-trent de causale keten die tot schade leidt is ko-men te vervallen: risicoprioritering is daarmeeonmogelijk geworden; schadecalculaties kunnendan niet worden gemaaktzodat kosteneffectievemaatregelen niet kunnen worden geformuleerd.

• Het voorzorgprincipe kent een ambivalentie tenopzichte van wetenschappelijk kennen en kun-nen: aan de ene kant wordt benadrukt dat we-tenschappelijke kennis grenzen heeft en omge-ven is met onzekerheden, hét bestaansrecht vanhet voorzorgprincipe. Aan de andere kant staatde eis van wetenschappelijke zekerheid in rela-tie tot het aantonen van absolute veiligheid bijde introductie van een nieuw product of proces.

• Preventiedenken marginaliseert wetenschappe-lijke kennis waarbij de grenzen tussen politieken wetenschap vervagen.

• Voorzorg bepaalt de richting van beleidsonder-bouwend wetenschappelijk onderzoek waarbijde onderzoeksresultaten slechts beleidsonder-bouwend kunnen zijn.

• Bij implementatie van het voorzorgprincipeworden de positieve consequenties van nieuweontwikkelingen gemarginaliseerd of zelfs gene-geerd.

• Het voorzorgprincipe belemmert nieuwe ont-wikkeling door het eenzijdige benadrukken vanrisico’s, maar laat ‘oude’ technologieën onge-moeid waarmee een ‘risico status quo’ wordtgeïntroduceerd dan wel gecontinueerd of ver-sterkt.

• Toepassing van het voorzorgprincipe is op ver-schillende niveaus asymmetrisch leidend tot demogelijke introductie van andere –eventueelgrotere– risico’s: nadelen wegen zwaarder danvoordelen; geldend voor economische sectorenmaar niet voor de beleidswereld; niet geldendvoor die economische sectoren met een onzekerrisicoprofiel, die echter in de gunst vallen vande politiek (zoals bijvoorbeeld biologische land-bouw en zonneboilers); geldend voor ‘nieuwe’technologieën maar niet voor ‘oude’.

• Het voorzorgprincipe is in beginsel zelfdestruc-tief: een regulerend orgaan behoort op basis vanhet voorzorgprincipe wetenschappelijke zeker-heid te geven aan het publiek en de betreffendeeconomische sectoren dat er geen sprake zal zijnvan schadelijke effecten als gevolg van beleids-implementatie, conform de eis aan ‘de markt’.Dat is niet mogelijk gezien de vele onzekerhe-den die nieuw beleid met zich meebrengt waar-mee het voorzorgprincipe enig bestaansrechtverliest.

Geen innovatiesHet is onvermijdelijk dat vanwege het voorzorg-principe tal van potentieel welzijns- en welvaartbe-vorderende innovaties (nieuwe medicijnen, chemi-sche verbindingen en dergelijke) nooit het levens-licht zullen zien. En dat gaat hoofdzakelijk tenkoste van de lager opgeleide, minderbedeelde be-volkingsgroepen in de wereld, die vooruitgang engroei het hardste nodig hebben. Iedere activiteitbrengt risico’s met zich mee. Zonder risico’s geenvooruitgang. Trial ánd error is een essentieel onder-deel van de menselijke geschiedenis. Het voor-

De noodzaak van het gebruik van het voorzorg-principe wordt veelal gerelateerd aan historischevoorbeelden zoals het risico van asbest. Indienhet voorzorgprincipe decennia geleden zou zijntoegepast in het geval van asbest zouden er aan-zienlijk minder slachtoffers te betreuren zijn, isde algemene gedachte. Historische kennis vanrisico’s die in retrospect nu in aanmerking zou-den komen voor voorzorg refereert specifiek aanwetenschappelijke kennis die tóen ontbrak.Echter dergelijke historische voorbeelden zijnongeldig vanwege de toekomstgerichtheid vande implementatie van het voorzorgprincipe. Duskan er niet worden gerefereerd aan huidige we-tenschappelijke kennis van het betreffende histo-rische risico. De geschiedenis van technologischeonzekere risico’s en de nu opgedane weten-schappelijke kennis daarover leert ons dus nietsover de mogelijke implementatiemomenten vanhet voorzorgprincipe ten aanzien van nieuweonzekere risico’s.

Risico’s van preventie

6 Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

zorgprincipe biedt een schijnoplossing voor de risi-co’s van deze wereld: trial without error is een uto-pie. Daarmee wordt een schijnzekerheid in hetleven geroepen. Zo wordt duidelijk dat eenvoudi-ge, rationele en moreel onberispelijke standpuntenniet bestaan en zeker niet worden vertegenwoor-digd in het voorzorgprincipe. Integendeel. Kostenzullen moeten worden afgewogen tegen baten,risico’s zullen -voor zover mogelijk- moeten wor-den gewogen en genomen, en alleen oorzaak-gevolg relaties mogen een grond zijn om innova-tieve ontwikkelingen te bevriezen of stop te zetten.Solide wetenschappelijke evaluatie across the boardmoet centraal staan in risicokarakterisering en -management teneinde bias te voorkomen. Datdaarmee de impliciete keuzevrijheid van beleids-makers en politici wordt ingekaderd of zelfsbeperkt verhoogt slechts de inhoudelijke rationali-teit en tranparantie van het te voeren beleid.‘Perverse voorzorginstincten’ kunnen daarmeeworden beteugeld.iii

Referentiesi Willums, J.; Golüke, U. From Ideas to Action. Business

and sustainable development. The greening of enterprise1992, 1992, ICC Publication No: 504.

ii Human Development Report 2001. Making new technolo-gies work for human development. United NationsDevelopment Program (UNDP), 2001, OxfordUniversity Press, New York, Oxford.

iii Graham, J.D. Decision-analytic refinements of the precau-tionary principle. Journal of Risk Research, 2001, 4(2),127-141.

Risico’s van preventie

7Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

Aandacht in mediaAls er iets mis is met een voedingsmiddel, en daarzijn recente voorbeelden van (salmonella in kip entoetjes, dioxinen in kip en paling, DON in granen,GMO’s, schoonmaakmiddelen, aardbeitjes met gewasbe-schermingsmiddelen) wordt dat breed uitgemeten inde media, leidt dat tot grootscheepse recall actiesen reageert de consument door het product minderof helemaal niet meer te kopen. Ten tijde van dedioxine affaire heeft ruim de helft van de Neder-landse consumenten producten waarin kip of eiwas verwerkt laten staan.Hoe is dit alles te rijmen met de wetenschap datons voedsel nog nooit zo veilig is geweest als te-genwoordig?? Waarom reageren we zo? Hoe zitdat consumentengedrag in elkaar. De Amerikaansesocioloog Wes Jamison stelt dat de traditioneleopvatting, dat met meer voorlichting het consu-mentenvertrouwen kan worden hersteld, niet meeropgaat. Maar dat perceptie van risico’s belangrij-ker zijn voor consumentengedrag.In de traditionele modellen wordt uitgegaan vanhet feit dat de consument de voordelen afweegttegen de kosten van een product. We hebben hetdan over een rationele afweging die je met voor-lichting kunt beïnvloeden. In de VS is men tot voorkort uitgegaan van dit model bij de discussie rondde inzet van GMO’s. Maar uit een paar voorbeel-den mag duidelijk zijn dat dit model niet meerpast. Dat er kennelijk andere dan puur weten-schappelijke factoren zijn die een rol spelen bij hetgedrag van de consument. Waarom zijn mensenvrijwel zonder discussie bereid het risico van eenongeval te nemen door in een auto te stappen,maar zie je in z’n algemeenheid veel meer angst

voor reizen per vliegtuig. Van roken weten weallemaal dat er grote risico’s aan zijn verbonden -we zijn zelfs bereid mee te roken - en toch doen wehet, terwijl het eten van Brits rundvlees voor velentaboe is.

Welke factoren spelen dan wel een rol? Een belangrijk element is de perceptie van een risi-co door de consument en de betrouwbaarheid vande informatiebronnen. Hoe een consument rea-geert op een risico is mede afhankelijk van zakenals waar het risico vandaan komt en wie risico lo-pen. Een calamiteit die een groep betreft zal snellertot het verlies van vertrouwen leiden dan wanneerer hier en daar iets mis is. Denk aan voedselvergif-tiging. Dagelijks lijden mensen er onder, maar alseen groep kamperende jongelui of een bejaarden-huis getroffen wordt krijgt het aandacht. Bij vrijwil-lige blootstelling aan een risico krijg je een heelander effect dan bij onvrijwillige blootstelling aanhetzelfde risico. Wanneer het risico specifiek kin-deren betreft reageert het publiek heftiger dan inandere gevallen. Een groot impact op het vertrou-wen heeft een risico met een vertraagd effect, hetniet weten waar je aan toe bent schaadt het ver-trouwen heel sterk. Natuurlijk kan in dit rijtje derol van de media niet ontbreken. Wordt er veelaandacht aan het risico besteed dan gaat het ver-trouwen omlaag. Een natuurlijke oorsprong van eenrisico heeft ook een ander effect op het consumen-tenvertrouwen dan wanneer mensenhanden hetcreëren. Denk aan de GGO’s. Ook de wetenschapkan nog een duit in het zakje doen. Wanneer on-duidelijk is of er in een handeling risico schuilt, zaleen duidelijke, onbetwiste wetenschappelijke uitspraak

Veilig voedsel, een kwestie van gevoeldoor Ineke Mastenbroek, NAK AGRO

Uheeft in uw omgeving vast wel eens horen zeggen “ons voedsel is veiliger dan ooit”. Of misschiendenkt u het zelf ook wel. En eigenlijk hoor je niemand het tegendeel beweren. Toch zijn de veilig-

heid van ons voedsel en de wijze waarop het geproduceerd wordt items die momenteel sterk in debelangstelling staan. Op Europees niveau zijn de voorbereidingen gestart voor de oprichting van eenEuropese voedselautoriteit (EVA) met als doel eenduidige communicatie met de Europese consument enhet organiseren van objectief onderzoek naar voedselveiligheid. Onze eigen overheid formuleert nieuwbeleid op dit gebied en maakte f. 85 miljoen extra vrij voor verscherping van het toezicht op de diverseschakels in de productieketens. De Nederlandse Voedselautoriteit is in oprichting. De overheid wil “geïn-tegreerde teelt op gecertificeerde bedrijven” om verschillende doelstellingen ten aanzien van het gebruikvan gewasbeschermingsmiddelen en de arbeidsomstandigheden te realiseren. De EUREP, een grotegroep vooraanstaande Europese retailers heeft het initiatief genomen om mondiaal eisen te stellen tenaanzien van o.a. voedselveiligheid.

8 Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

vertrouwen wekken, maar elkaar tegensprekendewetenschappers heeft het tegenovergestelde effect. Een rol speelt ook wie informatie verstrekt. Hetvertrouwen in uitspraken van consumentenorgani-sa-ties, milieuorganisaties als het Wereld NatuurFonds en medici is hoog, maar industrie, politicien wetenschappers worden gewantrouwd en datlaatste is nogal pijnlijk voor een groep die zichzelfgraag profileert als de boodschapper van feiten.

Waar komt dat gebrek aan vertrouwen in uitspra-ken van deze laatste groep vandaan? Het gaat na-tuurlijk tegenwoordig om complexe vraagstukkendie vele kanten kennen en even zo vele deskundi-gen. Wie moet je dan geloven? Er is een veelheidaan informatie. Kunnen we verwachten dat de ge-middelde Nederlander in staat is al die informatietot zich te nemen. Laat staan dat hij de scheidingkan maken tussen betrouwbare en onbetrouwbarebronnen. Het gevolg van elkaar tegensprekendedeskundigen is dat er meer beslissingen wordengenomen “op goed gevoel” en dat bij beleidsbepa-ling uitgegaan wordt van het voorzorgprincipe.

BSE als voorbeeldMet het voorbeeld BSE kan, samenvattend, wel-licht nog eens duidelijk gemaakt worden hoe degenoemde factoren samenkomen en leiden tot re-actie. Bij BSE gaat het om een deeltje waar nog nietalles over bekend is terwijl ook de risico’s onzekerzijn. Het effect, namelijk het oplopen van de ziekteCreutzfeld-Jacob, treedt pas vele jaren later op enis onomkeerbaar. Er is grote aandacht voor BSEgeweest in de media en het probleem wordt medeveroorzaakt door de veevoerindustrie. Er is weinigvertrouwen in de uitspraken van de wetenschap-pelijke instituten die bovendien elkaars uitsprakenbetwisten. Gevolg? Grenzen dicht, intensief toetsenaan de slachtlijn, daling van de consumptie. En datalles om een feitelijk betrekkelijk klein risico. Alsdan een politicus zich genoodzaakt voelt om de-monstratief hamburgers te gaan eten, zoals enigejaren geleden in Engeland, is dat bepaald niet eenactie die het vertrouwen vergroot.Wat betekent dit nu voor de spelers in de voedsel-keten. In ieder geval uitgaan van toenemendepublieke bezorgdheid en afnemend vertrouwen.Publieke bezorgdheid zal beheerst moeten wordendoor incidenten te vermijden middels het opzetten

van kwaliteitzorgsystemen, inclusief HACCP enhygienecode. Dit zal onafhankelijke gecontroleerden geborgd moeten worden. Door de voedselpro-ductie transparant te maken zal de consument hetbeeld gegeven worden dat voedselveiligheid seri-eus genomen wordt. De toegepaste systematiekmaakt dan tevens het traceren van problemen mo-gelijk. En mocht het dan toch nog mis gaan dan zalbij het voorbereiden en nemen van maatregelenuitgegaan moeten worden van het feit dat de reac-tie van het publiek niet wordt ingegeven doorrationele afwegingen maar onder andere door deoorsprong van het risico en de omvang en het typepotentiële slachtoffers.

Veilig voedsel, een kwestie van gevoel

9Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

Consument wil ‘natuurlijke’ landbouwDe mens vervreemdt steeds meer van de primaireproductie. Tegelijkertijd stelt hij steeds hogereeisen aan zekerheid, kwaliteit en veiligheid vanvoedsel. De eisen richten zich niet alleen op heteindproduct, maar ook op de voortbrengende ge-wassen (geen soortvreemde genen), de productie-wijze (biologisch en diervriendelijk) en de produc-tie-omgeving (bevordering geassocieerde biodiver-siteit). Zowel de individuele consument als demaatschappij profiteerden sterk van de technischevooruitgang in de landbouw, maar nu de land-bouw tot zoveel in staat is, moet het roer om. Nietalles wat we kunnen is voor de consument accep-tabel. Het technologische karakter van de land-bouw en de invloed van de life sciences op de ge-wassen en dieren wekken weerzin. De landbouwmoet weer zo natuurlijk mogelijk gemaakt wor-den. Deze wens is op zich heel valide, maar heefteen prijs die de moderne mens niet bereid is tebetalen. Hij heeft immers slecht zicht op de werke-lijkheid, op de risico’s die boeren lopen als gevolgvan de onzekerheden van het weer, van de biologi-sche productieprocessen en van de markt.Ondanks de frequente oogstproblemen in de aard-appelteelt van de laatste jaren als gevolg van extre-men in de neerslag tijdens het oogstseizoen, on-danks epidemieën van dierziekten die de lokalevleesproductie ernstig doen stagneren, en ondanksplotseling instortende prijzen of producties zoalsbij de paprika of tomaat, loopt hij vol vertrouwennaar de supermarkt en verbaast zich geenszinsover de continue toevoer van een grote diversiteit

tegen een lage prijs. De Westerse consument deeltgenoemde problemen niet met de boer. Zijn voed-selvoorziening komt niet in gevaar bij lokale mis-oogsten of faillissementen. De consument is boven-dien gewend dat in een technocratische samenle-ving alles onder controle is. Vanuit zijn comforta-bele positie bekritiseert hij de beroepsgroep die hetdichtst bij de onzekere natuur staat. In één van deweinige sectoren waarin van nature nog niet allesonder controle is, mag inmiddels steeds minder.Vaak terecht. Juist omdat we nog niet alle proces-sen beheersen moeten we oppassen met heftigingrijpen. Bij goede landbouwkundige praktijkenkunnen boeren zich niet alleen concentreren opeen productiecyclus, maar zullen ook oog moetenhebben voor de ecologie van het landbouwsys-teem. Vanwege de relatief grote kans op ontspo-ring in dergelijke systemen is voorzichtigheidgeboden. Voorzichtigheid gebaseerd op degelijkekennis en niet vanwege onbestemde angst ingege-ven en aangewakkerd door onwetendheid.

Irrationele risicoperceptiesBehalve door onwetendheid laat de moderne menszich in zijn handelen leiden door irrationele risico-percepties. Een minuscuul kleine kans op een on-bekend effect is in het huidige tijdsgewricht veelminder aanvaardbaar dan een veel grotere kans opeen bekend schadelijk effect. Enkele voorbeelden.Er sterven in Nederland waarschijnlijk geen men-sen aan de gevolgen van het consumeren van metpesticiden vervuilde etenswaren, toch moeten wehelemaal van de pesticiden af. Er sterven wel men-

Ook actiegroepen hebben een ethische code nodigdoor P.C. Struik en A. Veerman

De moderne mens in de Westerse samenleving is ruim voorzien van voedsel. Dit voedsel is bovendienzeer goedkoop, van hoogwaardige kwaliteit en wordt met een zeer geringe arbeidsinspanning op

efficiënte wijze geproduceerd. Deze situatie is betrekkelijk nieuw in de geschiedenis van de mensheid.We hoeven de bron van ons dagelijks bestaan niet meer in het “zweet ons aanschijns” te ontfutselen aaneen weerbarstige en vijandige natuur. Toch is het voedsel een voortdurende bron van zorg en onderwerpvan scherpe discussies over technologie, milieu-effecten en veiligheid. Zozeer dat de landbouw als pri-maire producent van ons voedsel, continu ter discussie staat en wordt blootgesteld aan steeds complexe-re maatregelen om de consument te beschermen. Desondanks volgt in de beleving van de gewone burgerhet ene voedselschandaal na het andere: we hollen van dioxinekip naar BSE-koe, van salmonella-ei naarpesticidenfruit. Die ongelukkige situaties hebben vaak maar weinig te maken met toegenomen risico’s inde voedselketen. Het voedsel is aantoonbaar veiliger dan ooit. En onveilige situaties worden steeds vroe-ger gedetecteerd. De houding en beleving van de mens zelf zijn veranderd. Daardoor bepalen ondoor-dachte percepties zijn gedrag. En dat leidt tot onzinnige wetten en regels, verlies aan kapitaal en poten-ties, en vruchteloze maatschappelijke debatten.

10 Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

sen aan voedsel besmet met bacteriën of schim-mels. Deze besmettingen zijn goed te beheersenmet technieken als straling, maar deze wordenvanwege onbestemde angst afgewezen. Overmatiggebruik van direct levensbedreigende genotmidde-len zoals alcohol en tabak zijn wijdverbreid, hoe-wel iedereen de risico’s kent. De kans op het ont-snappen van genen vanuit gemodificeerde organis-men is zeer klein en de schadelijke effecten ervantwijfelachtig. Toch is deze kans onaanvaardbaar,omdat hij groter is dan nul. Schadelijke effectenvan het consumeren van vlees van met BSE be-smette dieren kunnen weliswaar groot zijn (hoe-wel veel kleiner dan aanvankelijk gedacht), maarde kans dat men ziek wordt, is in Nederland ver-waarloosbaar ten opzichte van andere risico’s vanhet eten van te veel vlees. Ons menu is tegelijker-tijd zo fout dat hart- en vaatziekten epidemischevormen aannemen, ondanks onze kennis daarover.Om nog maar te zwijgen over de wijze waarop wedagelijks onszelf en anderen willens en wetens ingevaar brengen voor ons plezier. Als je met 180km/uur over de Autobahn naar een bungeejump-plaats rijdt heb je maar beperkt recht te protesterentegen hoge nitraatgehaltes in aardappelen.

Actiegroepen en de waarheidActiegroepen vertolken het onbestemde gevoel enhoeven het met de waarheid daarbij niet altijdeven nauw te nemen omdat zij de bewijslast bij degewraakte instituties leggen. Vaak verworden zijtot instituties die eigen belangen hebben, zoals hettevreden houden van hun eigen achterban of deconcurrentie met rivaliserende groeperingen omcontributies. Wat als groep van individuen begint,die samen morele verontwaardiging of oprechtebezorgdheid delen, ontwikkelt zich tot een machts-factor of een organisatie die het eigen voortbestaannastreeft. Vanaf dan hebben dergelijke organisatieser belang bij dat misstanden in stand blijven en datde mensen zich bewust zijn van de gevaren ervan.Zo zal Greenpeace regelmatig de hemel dankenvoor het bestaan van Shell en kan ze ongestraft degevaren schromelijk overdrijven. De plakkatenac-tie tegen genetisch gemodificeerd voedsel vanGreenpeace was stuitend ongenuanceerd (“ratten-genen in uw sla”) en speelde slechts in op onbe-stemde angsten, waar de moderne mens als gevolgvan zijn onwetendheid zo gevoelig voor blijkt te

zijn. Het weglopen uit het nationale debat overbiotechnologie omdat er geen open discussie konworden gevoerd door de vooringenomenheidbetreffende de zegeningen van de biotechnologiebij wetenschappers, multinationals en politiek isdan ook zowel een ongelofelijke gotspe als eentrieste jijbak. Het goede doel heiligt de middelenen het middel is doel geworden. De ethiek van hetactievoeren is dan nauwelijks een issue. Als actie-voerder hoor je immers per definitie tot de “goodguys”. Alleen de ethiek van de ander wordt voort-durend ter discussie gesteld.

Ethische normenMaar ook aan actievoeren moeten ethische normenworden gesteld. De acties van het Wereld NatuurFonds ter behoud van de Indische olifant kunnendienen als voorbeeld voor hoe fout het kan gaan.Met Nederlandse goedgeefsheid wordt de bevol-king in India ervan weerhouden dezelfde doelen tebereiken die wij al lang hebben gerealiseerd. Debedreiging van de habitat van de olifant door are-aaluitbreiding van de landbouw komt de Neder-lander als onrechtmatig voor. Logisch als je voorslechts een fractie van je inkomen een overmaataan voedsel van uitnemende kwaliteit kunt kopenen zelf de laatste wolf al eeuwen geleden hebt ver-moord. Zo kopen wij ons schuldgevoel voor hetvernietigen van onze eigen natuurlijke omgevingaf door de medemens in India hetzelfde welvaarts-niveau te ontzeggen. Maar we gaan nog verder.We lijken meer ethische bezwaren te hebben tegennieuwe technieken om onze voedselproductie teverbeteren, dan tegen de onrechtvaardige verde-ling van de beschikbaarheid ervan. Het valt in minister Herfkens te prijzen dat zij onseen spiegel heeft voorgehouden door er op te wij-zen dat wij onze irrationele angst voorFrankensteinvoedsel moeten afwegen tegen dereële angst van de Afrikaanse medemens voor dehongerdood. Ook al is er wel wat af te dingen opde impliciete stelling dat met genetische manipula-tie de honger sneller uit de wereld wordt gehol-pen. Het toont wel aan dat er bij allerlei ethischevraagstukken vaak een keerzijde van de medailleis die onvoldoende wordt meegewogen. En juistbij ethische discussies mag je verwachten dat dieandere zijde ook voldoende belicht wordt.

Ook actiegroepen hebben een ethische code nodig

11Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

Ethische codeEr zou dan ook een ethische code moeten komenvoor actiegroepen. Hun legitimiteit moeten welaten afhangen van de evenwichtigheid van hunafwegingen. En zij zouden zich moeten onthoudenvan het appelleren aan onbestemde angsten geba-seerd op onwetendheid of misplaatste risico-per-cepties. Immers zij beroepen zich op het gezondeverstand en op ethische afwegingen van de burger.Dat kan alleen geloofwaardig als hun informatie-versterking, hun motieven en hun werkwijzeboven elke verdenking verheven zijn. Zeker, wijmoeten zorgen dat er ook na ons op aarde prettigkan worden geleefd. We dienen niet te verbruikenmaar te benutten en beheren en ruimte te latenvoor andere schepsels en hun eigenheid. Maar hetdoortrekken van onze verantwoordelijkheid naartoekomstige generaties mag niet ten koste gaanvan onze verantwoordelijkheid voor huidige gene-raties elders in de wereld. En verantwoordelijk-heid kan niet op onbestemde angst en onwetend-heid zijn gebaseerd. Als onbestemde angsten en onwetendheid regeren,ontspoort de ethische discussie en escaleert deonwetenschap.

Ook actiegroepen hebben een ethische code nodig

12 Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

De klimaatmodellen.Allereerst is het de vraag hoe deze beweringen inde wereld zijn gekomen. Omstreeks de jaren 1980tot 1988 hadden wetenschappers waaronder Dr.James Hansen (NASA), Bert Bolin (Stockholm) enJohn Houghton (Engeland) melding gemaakt vaneen toename van het broeikasgas koolstofdioxide(CO2) in de atmosfeer die, zoals zij beweerden,veroorzaakt werd vanwege de emissie van CO2door verbranding van fossiele brandstoffen. Ditdoor de mens versterkte broeikaseffect was bezighet klimaat te veranderen. Omdatover de laatste 125 jaar een mondialetemperatuurstijging was gemeten van0,5 oC werd deze door bovenvermeldewetenschappers toegeschreven aan detoename van CO2 in de atmosfeer,vooral ook vanwege extra warmezomers gedurende de tachtiger jaren.In 1988 werd onder de auspiciën vande Verenigde Naties het IPCC(Intergovernmental Panel on ClimateChanges) opgericht dat zou moetenwaken over klimaatveranderingenveroorzaakt door menselijke invloe-den en om maatregelen te treffen omde wereld voor een desastreuze op-warming te behoeden. Onder leidingvan deze wetenschappers werd opsupercomputers een hypothetischeverdubbeling van CO2 (100 %) gepro-grammeerd die toekomstige klimaat-

veranderingen zou moeten simuleren. Het resul-taat was een voorspelling van temperatuurstijgin-gen van 3 tot 5 oC in het jaar 2020.

Laten we nu eens analyseren wat er in werkelijk-heid gebeurde. Ten eerste heeft er geen 100 % toename van CO2 plaats gevonden maarvan 1958 tot heden slechts 12,5 %, namelijk van315 deeltjes CO2 naar 355 deeltjes CO2 per miljoendeeltjes lucht. Dit is niet zo bijzonder, want ijsmon-sters en gesteenten uit geologische tijden tonen een

Figuur 1. De CO2 concentratie vergeleken met de gemiddelde temperaturenvan de laatste 100 jaren. De stijging van de temperatuur gebeurde groten-deels voor 1940, terwijl het broeikasgas CO2 voor het grootse deel na 1940toenam. Dus kan de CO2 niet de oorzaak zijn van de temperatuurverhoging.De temperatuurverhoging na 1979, zoals geschat door NASA-GISS is nietaanwezig bij de satelliet- en weerballonmetingen. Bron: (1)

Klimaat en politiek

door D. Broere, geofysicus

Gedurende honderden miljoenen jaren is het klimaat op aarde nooit constant geweest. Het is óf war-mer óf kouder geweest, zonder enige invloed van de mensheid. Het klimaat is een deel van het

dynamische proces van verandering op de aarde. Sedert het tijdperk van de dinosauriërs is de tempera-tuur op aarde ongeveer 10 graden Celsius gedaald.Er wordt tegenwoordig veel geschreven in de media en gediscussieerd op televisie over klimaatverande-ringen en de gevolgen voor ons milieu en wat wij eraan kunnen doen. Toch is er een enorm verschil tus-sen klimaat en milieu. Wij kunnen bijvoorbeeld veel doen om ons milieu (lees: leefklimaat) te verslechte-ren of te verbeteren. Wij kunnen als mens echter niet het klimaat (lees: de atmosfeer) veranderen of per-manent beïnvloeden zoals bepaalde wetenschappers, media en milieugroepen beweren. Mondiale opwar-ming, smeltende polen en stijgende zeespiegel worden ten onrechte aangehaald als zijnde veroorzaaktdoor menselijke invloeden. Er is echter geen enkel aantoonbaar bewijs van een verwarmingstrend zoalsdie door de klimaatmodellen wordt voorspeld, maar wel van een afkoeling boven het westelijk deel vande Atlantische Oceaan. Alleen Moeder Natuur bepaalt wat er met ons klimaat gebeurt. Ik zal proberenom deze uitspraak zo eenvoudig mogelijk niet alleen te verklaren maar deze ook met wetenschappelijkegegevens te staven.

13Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

CO2 gehalte aan dat acht maal groterwas en toen waren er nog geen emis-sies van fossiele brandstoffen doormenselijke invloeden. Ook verschildede temperatuur op aarde toen weinigvan de hedendaagse. De uitstoot vanCO2 door menselijke handelingen isslechts 3 - 4% van de natuurlijke.Verder werd in de computermodellengeen rekening gehouden met anderebroeikasgassen zoals waterdamp datveertig maal effectiever is dan kool-stofdioxide en dat evenals methaangeheel andere absorptie- en stralings-eigenschappen heeft in het infrarodespectrum. Ook ontbraken wolken dieduidelijk grote spelbrekers voor debroeikashypothese zijn, omdat een kleine toenamevan bewolking elke opwarming ongedaan maakt.Metingen door satellieten tonen aan dat wolkeneen verkoelend effect kunnen hebben dat tien keerzo groot is als een veronderstelde opwarming,voorspeld tengevolge van een verdubbeling vanhet CO2 gehalte.

Er is geen aantoonbaar bewijs dat de 0,5 oC hetgevolg is van een versnelde toename van CO2.Want de temperatuurstijging vond grotendeelsplaats vóór 1940, de versnelde toename van CO2na 1950 (Zie fig.1) (1). Onze huidige temperatuur inde wereld ligt slechts halverwege de minimum-temperatuur van de Kleine IJstijd en de maximum-temperatuur van het voorafgaande MiddeleeuwseKlimaatoptimum. (Zie fig. 2) (2). Met andere woor-den, de ruwweg 0,5 oC opwarming die wij hebbengemeten, kan met onze huidige kennis, niets an-ders zijn dan een herstel en een natuurlijke terug-keer naar normaal, komende van de Kleine IJstijdals een gevolg van oorzaken die in geen verbandstaan met menselijke invloeden. Deze theoriewordt door de meeste klimaatdeskundigen in dewereld gedeeld. Maar het feit dat het tijdens hetMiddeleeuwse Klimaatoptimum warmer was dannu en dat het klimaat zichzelf kan veranderen zon-der tussenkomst van de mens, zoals tijdens deKleine IJstijd, is voor de meeste broeikasaanhan-gers onverdraaglijk.

Geen opwarming lagere atmosfeerWeersatellieten die sinds 1979 de temperatuurmeten in de lagere atmosfeer van de ganse aardbolzowel over land als over oceanen en die derhalvemet weerballonnen de enige betrouwbare data ver-schaffen, tonen geen enkele indicatie van opwar-ming van de aarde, maar wel een geringe dalingvan de temperatuur. De gemiddelde temperatuurop aarde kan van jaar tot jaar wel enkele tiendenvan een graad variëren. Ook weerstations over degehele wereld die niet blootstaan aan warmteuit-straling door urbanisatie tonen sinds 1940 geenopwarming maar zelfs een minimale daling. Hetopmerkelijke is dat 40 weerstations in de wereldwaaronder die in Antarctica, Groenland, en IJslandgeen enkele opwarming tonen sinds 1940 (Ziefig.3) (3).Koolstofdioxide(CO2) is slechts een heel klein per-centage van onze dampkring namelijk 0,034%.Tezamen met andere broeikasgassen zoals water-damp H2O, lachgas (N2O), atmosferisch ozon (O3)en methaangas (CH4), zorgen zij ervoor dat deinfrarode weerkaatsing van de zonnewarmte doorde aardkorst wordt geabsorbeerd en gedeeltelijkwordt teruggekaatst naar de aarde. Ongeveer 30 %van de zonnestraling wordt door wolken en hetaardoppervlak gereflecteerd. Zonder het broeikas-effect zou de planeet aarde gelijk zijn aan eenbevroren ijsbal met een gemiddelde temperatuurtussen -6 en -34oC en zou elke vorm van levenonmogelijk zijn.

Klimaat en politiek

Figuur 2. De huidige temperatuur is na de Kleine IJstijd gestegen, maar heeftnog niet het niveau van het Middeleeuws Klimaat Optimum bereikt. Bron: (2).

14 Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

CO2 niet het belangrijkste broeikasgas?Het opmerkelijke heeft zich nu voorgedaan dat dr.James Hansen, de pionier van de broeikastheorie,kort voor de klimaatconferentie in Den Haag eenvolledige ommezwaai heeft gemaakt en verklaardheeft dat niet CO2 maar non-CO2 broeikasgassenzoals troposferisch ozon, methaan, lachgas, endaarnaast aërosolen en roet verantwoordelijk zou-den zijn. Dr. Hansen, wel de broeikas-apostel ge-noemd, die in de jaren 1980-1990 doemscenario’svoorspelde, geeft nu toe dat het netto-effect van deverbranding van fossiele brandstoffen op de aard-se warmtehuishouding klein is en te verwaarlozen.Hoe komt het dat aan zijn uitspraak zo weinigruchtbaarheid wordt gegeven? Is het omdat dezeonthulling, die wel op het internet staat (4), de doorregeringen opgelegde ecobelasting en subsidiesvoor milieuinstanties overbodig zullen maken ende melkkoe, CO2, droog zou kunnen zetten? Vol-gens IPCC en NACC zijn klimaatmodellen geba-seerd op fundamentele natuurkundige en schei-kundige processen. Deze zijn niet alleen ontelbaarin aantal maar ook nog eens dynamisch interactief- en bovendien werkt elke wet apart onder eenafwijkende tijdschaal, van de snelheid van het lichttot de zware slakkengang van de thermische oce-aanstroming. Dit is een van de vele redenen waar-om de modellen vaak in tegenspraak zijn metelkaar. Elk model produceert een afwijkende uit-komst. Dit verklaart tevens waarom de modellenfalen in het succesvol voorspellen van welke kli-maatgebeurtenis dan ook.

De invloed van de zonDe klimaatmodellen die een stijging van de tempe-ratuur op aarde voorspelden werden ook nietgeprogrammeerd voor zonneactiviteiten, zoalszonnevlekken en de invloed van bewolking. Dezon is voor 99,7 % verantwoordelijk voor de aard-se opwarming terwijl bewolking bepalend is voorafkoeling. Slechts 0,3 % van aardse opwarmingkan worden toegeschreven aan radiogene warmteals gevolg van radioactieve afbraak vanuit deaarde. Ook kunnen periodieke veranderingen inde kringloop van de aarde om de zon, het overhel-len van de aardas en het waggelen van de draaiasvan de aarde klimaatschommelingen veroorzaken.De zon verandert zijn helderheid in een 11- jarigecyclus die samenvalt met het aantal zonnevlekken

Klimaat en politiek

Figuur 3. Het temperatuurverloop aan de Zuidpool, opGroenland en op IJsland. Sinds 1940 is de temperatuurlicht gedaald. Bron: (3).

15Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

en zonnewinden, bestaande vooral uit elektronenen geladen waterstof- en heliumatomen, die metsnelheden van soms 1000 km/sec. en temperatu-ren van miljoenen graden Celsius verhinderen dateen gedeelte van de kosmische straling de aardebereikt. Hoe meer zonnevlekken des te minder de kosmi-sche straling op het windscherm rond de aardekomt. Dit windscherm bouwt de aarde op doormiddel van zijn magnetisch veld dat zich normaalbevindt op 70.000 km hoogte en er voor zorgt omde primaire kosmische straling uit het heelal naarde aarde tegen te houden. Zonnevlekken zijncyclisch, de lengte van hun cycli is niet constant;een korte cyclus is kenmerkend voor een hogerezonnevlekkenactiviteit en daarmee een intenserzonmagnetisme. Niet de sterkte van de zonnevlek-kenactiviteit maar de lengte van de cyclus is bepa-lend voor de temperatuur op aarde.

De daling van de gemiddelde temperatuur opaarde tussen 1950 en 1970 komt overeen met eentijdelijke vertraging van de magnetische cyclus vande zon. Zo is er dikwijls een aantoonbare correlatietussen temperatuurschommelingen en zonneactivi-teiten. Een duidelijke aanwijzing dat de zon ver-antwoordelijk is voor recente klimaatveranderin-gen volgt uit de sterke overeenkomst tussen veran-deringen in de duur van de zonnevlekken-cyclus(dikke lijn) en de gemiddelde temperatuurafwij-

king van het noordelijk halfrond(dunne lijn) in fig.4 (5). Kosmische stra-ling doet wolken ontstaan in de aardseatmosfeer vanwege condensatie vanonderkoelde waterdeeltjes die zijn ge-vormd doordat de kosmische röntgen-straling sub-atomaire deeltjes heeftgeïoniseerd. Een afname van de kosmi-sche straling, veroorzaakt door de zon,heeft minder bewolking tot gevolg enderhalve een stijging van de aardsetemperatuur. (Zie fig 5) (6). Dit is de ont-brekende schakel tussen zon en kli-maat. Moeder Natuur toont aan dat zijinderdaad de kosmische stralinggebruikt om wolken te maken. Toen dezonneactiviteit tussen 1984 en 1986afnam en de intensiteit van de kosmi-sche straling steeg, nam de hoeveelheid

bewolking toe. Tussen 1987 en 1991 werd de zonweer actiever en daalde de intensiteit van de kos-mische straling, hierdoor nam de bewolkingsgraadaf. IPCC-klimatologen hebben het moeilijk omdeze activiteiten van de zon, de kosmos en de fun-damentele meteorologie in hun computermodellenop te nemen. Het is ook niet mogelijk om dezeactiviteiten van de Natuur te simuleren omdat zijvan dag tot dag veranderen. Maar het zijn dezelfdecomputers die het weer, de temperatuur en de stij-ging van de zeespiegel in de wereld moeten voor-spellen in de komende 20 - 50 jaar!

De zeespiegelDat de zeespiegel zal rijzen gedurende deze eeuwis onwaarschijnlijk. In tegenstelling tot beweringendat het poolijs aan het afsmelten is hebben recentesatellietwaarnemingen juist een toename van pool-ijs bevestigd. Het opmerkelijke is dat het GeorgeMarshall Institute, gespecialiseerd in klimatologieen meteorologie, een daling van de zeespiegel van30 cm gedurende deze eeuw heeft voorspeld. Hetis praktisch onmogelijk om in een kort tijdbesteknauwkeurige metingen van de zeespiegel te ver-richten. Allerlei factoren die de getijden beïnvloe-den spelen hierbij een rol, met name de interactietussen de zwaartekracht en de aantrekkingskrachtvan de maan, de zon en de andere planeten die,vanwege hun elliptische omwentelingsbanen,voortdurend van positie veranderen. Het vereist

Figuur 4. De duur van de zonnevlekkencyclus (dikke lijn), tegen de verande-ring van de landtemperatuur op het Noordelijk Halfrond in oC (dunne lijn).Bron: (5).

Klimaat en politiek

16 Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

een cyclus van 18.6 jaar om al deze astronomischevariaties te elimineren. Het is derhalve onmogelijkom een juiste gemiddelde waarde van de zeespie-gel van de hele wereld te meten, ook nog vanwegemogelijke inklinking, verzinking en verplaatsingvan peilstations, de invloed van platentektoniek enkortetermijnvariaties veroorzaakt door het “klots-effect” van de El Niño/ La Niña-cyclus.De zeeniveaus in de Stille Oceaan zijn nauwelijksin beweging. Rond de Australische kust, die om-ringd wordt door drie oceanen, is gedurende detwintigste eeuw zeer weinig verandering geweestin het zeeniveau. Omdat dit continent ook tekto-nisch redelijk stabiel is, blijkt het uiterst geschiktom getijden te registreren en zijn deze gegevensrepresentatief voor het wereldbeeld. Het gemiddel-de van 27 peilstations over een periode van 36 jaartoonde een stijging van de zeespiegel van minderdan 0,5 cm! Elf stations toonden een daling van dezeespiegel van ongeveer dezelfde orde. Zo heeftStockholm een daling van de zeespiegel gemetenvan 40 cm over 110 jaar, terwijl Venetië een stijgingaangeeft. De eerste is waarschijnlijk het gevolg vaneen stijging van het land, en de tweede van ver-zakking. Al met al geen reden om zandzakken bijhet Paleis Het Loo aan te brengen en de rest vanNederland aan de zee prijs te geven!

ConclusiesDuizenden wetenschappers in de wereld waaron-der vooraanstaande klimatologen, meteorologen,en hoogleraren hebben zich de laatste jaren ver-enigd om zich uit te spreken tegen de bewering

van mondiale opwarming als eengevolg van een toename van het kool-stofdioxide gas (CO2). Voorbeelden: hetHeidelberg Appeal '92, dat waarschuwtvoor besluiten die zijn gebaseerd oppseudo-wetenschappelijke argumentenof onjuiste en niet-relevante gegevens;de Leipzig Declaratie '95 en de OregonPetitie '97. Meer dan 50 wetenschapperswaarvan velen voorheen betrokkenwaren bij het IPCC hebben een boekgepubliceerd getiteld: 'The GlobalWarming Debate'. Unaniem stellen zijdat het monopolie van IPCC in de kli-maatdiscussie schadelijk is voor dewetenschap, ook al omdat IPCC devoorspellingen voortdurend naar bene-

den bijstelt, zoals van een temperatuurstijging vanoorspronkelijk 5 graden Celsius in 2020 naar nu 0,8graad Celsius. In hun boek stellen de schrijversvast dat inmiddels te veel instellingen belang heb-ben bij het volharden in rampscenario's en nietmeer terug kunnen.De oorzaak van de schadelijke verdraaiing van hetwetenschappelijk onderzoek naar mondialeopwarming is vooral het feit dat regeringen degrootste bron van geld voor onderzoek zijn.

Een afkoeling van de aarde zou een veel groterprobleem vormen dan een opwarming van één ofenkele graden. Een iets warmer klimaat vormtgeen bedreiging voor de mensheid. Daarbij komtdat klimaatveranderingen, zoals gebleken, eennatuurlijk gegeven zijn. Recente wetenschappelijkegegevens, zoals de solaire opwarmingstheorie,trachten te verduidelijken wat er nu precies aan dehand is met het klimaat op aarde. Zij laten elk wei-nig ruimte voor de broeikashypothese. Een pogingom de mensheid te attenderen op deze wetenschapwordt gehinderd door het gebrek aan objectiviteitin de media! Milieuactivisten gaan door met kool-stofdioxide een vervuilend en zelfs een giftig gaste noemen en willen niet begrijpen dat planten enmensen grotendeels zijn opgebouwd uit datzelfdekoolstofdioxide en water. Dit zogenaamd misda-dig gas staat aan de basis van al het leven. Ookworden nu alle opmerkelijke weersverschijnselenaangehaald als symptomen van het versterktebroeikaseffect.Men kan zich afvragen waar het is misgegaan met

Klimaat en politiek

Figuur 5. De dikke kromme geeft de verandering in percenten van het totalewolkendek. De data zijn opgenomen door geostatische satellieten. De dunnelijn geeft het maandelijks gemiddelde van de stralingsintensiteit, op dezelfdeschaal getekend. Bron: (6).

17Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

de wetenschap. Meer dan tien jaar lang is een klei-ne minderheid er in geslaagd de aandacht vanregeringen vast te houden. De broeikashypotheseis ondanks veel wetenschappelijk bewijsmateriaalvan het tegendeel staande gehouden. Journalistenen media zouden zich moeten afvragen waarom zijzich door bepaalde wetenschappers (IPCC) enmilieubewegingen hebben laten beïnvloeden enhun lezers jarenlang misschien vaak onbewusthebben misleid. Het probleem is dat normale redeen dialoog moeten wijken voor een toe-eigeningvan macht die zijn weerga in de wetenschap nietkent en waarbij onze samenleving afglijdt naar eensituatie waar wetenschap en technologie onderge-schikt zijn aan bijgeloof en vooroordeel.

Referenties1. Hansen, J. et al.,1996. Geophys. Res. Let. 23:1665-1668

(temperatuurverloop). Idso S.B.,1989. Carbon Dioxideand Global Change: Earth in Transition, IBR Press7.(CO2)

2. IPCC, 1990.3. Daly, John L.,2000. Wetenschappelijk Adviseur

"Greening Earth Society", National AssessmentOverview, November 2000.

4. Hansen, James et al.: Global Warming in the 21 stCentury; An Alternative Scenario:http://www.giss.nasa.gov/research/impacts/altsce-nario/

5. Friis-Christensen, E. & K. Lassen, 1999. Science,vol.254

6. H. Svensmark & E. Friis - Christensen, 1997. Journalof Atmospheric and Terrestrial Physics

Klimaat en politiek

18 Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

HistorieCentrale thema's zoals voedselkwaliteit en -veilig-heid, dierenwelzijn, vee ziektes en milieukwestiesworden in het rapport Wijffels rechtstreeks gekop-peld aan de moderniteit van het veehouderijsys-teem. Echter, deze spelen sinds mensenheugenis aleen rol van betekenis in de Nederlandse veehou-derij; al eeuwenlang een omvangrijke economischesector die in belangrijke mate leeft van de export.In de provincie Friesland bijvoorbeeld groeide tus-sen 1700 en 1800 de rundveestapel van 55 000 tot110 000 stuks vee en was rond 1800 de bevolkings-omvang van deze provincie niet veel groter dan detoenmalige rundveestapel. In Groningen was desituatie een periode later identiek. De rundveesta-pel aldaar groeide van 77 000 naar 110 000 stuksvee in de periode van 1800 tot 1910. In de 18de en 19de eeuw steeg de Nederlandseexport van rundvee naar het Britse koninkrijk van11 000 naar 146 000 runderen in 1846 waarmee deEngelse import vanuit datzelfde Nederland steegvan 63% naar maar liefst 80%!

Trafiekeconomie Nederland kent dus een lange historie van bulk-productie en grootschalige export van vee, en heefttevens een lange traditie van mineralenimport, zijhet niet in de mate waarin dit tegenwoordig hetgeval is. Desalniettemin: al in 1600 worden Neder-landse koeien bijgevoerd met veekoeken, afkom-stig uit Engeland, en zelfs uit de Britse koloniën inAmerika. Door die bijvoeding was in Nederland inde Gouden Eeuw de veedichtheid van runderen alvele malen hoger dan de eigen grond kon voeden.

Deze import van veevoer is typisch voor deNederlandse economie die al van oudsher een 'tra-fiekeconomie' is, dat wil zeggen: importeren, meer-waarde toevoegen om vervolgens te exporteren.Ook waar de mogelijkheid tot bijvoeding ontbrak,hielden boeren meer koeien dan aan voer beschik-baar was. Ondervoeding onder de runderen wasvroeger een 'normale' zaak. Uit Duitsland is debenaming 'Schwanzvieh', 'staartvee' overgeleverd:vee dat na een lange winter op stal en slechte voe-ding dusdanig was verzwakt dat het letterlijk aande staart naar de wei moest worden gesleept.Rundvee werd in de 18e eeuw bovendien, met hetoog op de grote vraag naar vlees, op steeds jongereleeftijd geslacht. In Midden-Europa kwamen run-deren ouder dan vijf jaar aan het einde van de 18eeeuw nauwelijks meer voor, terwijl een volwassenrund toch tien tot vijftien jaar oud kon worden.

Epidemische dierziektenNaast omvangrijk was de toenmalige Nederlandseveehouderij kwetsbaar. De runderpest die in de18e eeuw in Europa rondwaarde doodde honderd-duizenden runderen: in 1770 stierven in Holland160 000 runderen, 70% van de veestapel; inFriesland in het midden van de 18e eeuw warenhet er eveneens 160 000. Engeland verloor in dieeeuw een half miljoen runderen. Het Duitse Oost-Friesland verloor 700 000 dieren aan de pest. Dithield overigens geen, of maar in beperkte mate,verband met de mate waarin de veeteelt werdbedreven. In Afrika bijvoorbeeld, waar de runde-ren zoveel licht, lucht en bewegingsvrijheid geno-ten dat zelfs een Nederlandse bio-dynamische koe

TWijf(f)els

Dr. S.W. Verstegen (milieuhistoricus, VU Amsterdam)Dr. J.C. Hanekamp (HAN)

Wijffels heeft grootse wensen ten aanzien van de veehouderij die voortkomen uit een bepaalde ethi-sche en milieubewuste visie. De oplossingsrichtingen die vervolgens worden gepresenteerd beho-

ren de reputatie, de 'license to produce', van de Nederlandse veehouderij te herstellen. De vraag die ombeantwoording vraagt is hoe realistisch de probleemstelling van het rapport, de gepresenteerde wensen-lijst en de daarbijbehorende kenmerken zijn. In dit artikel willen we op een aantal punten die toetsings-slag maken. In hoofdzaak ademt het rapport Wijffels politieke wenselijkheid uit, en bezit het een hoogNIMBY (not-in-my-backyard) gehalte. Lokaal ecologiseren van de veehouderij –hoe wenselijk ook- biedtde internationale veehouderij eenvoudig de mogelijkheid de Nederlandse markt te veroveren. Niets wijster namelijk op dat het ethische bewustzijn van de Nederlandse burger groter is dan elders in de wereld.De moraliteit van de virtueel ecologische meerwaarde van het toekomstige Nederlandse biefstukje à laWijffels zal zijn geld dan ook niet opbrengen. Integendeel.

19Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

er jaloers van zou zijn geworden, sloeg aan heteinde van de 19e eeuw de runderpest dodelijk toe.Het resultaat: 5,5 miljoen dode Afrikaanse runde-ren -resulterend in veelgeprezen 'oernatuur' in dehuidige Afrikaanse natuurparken- en een volledigontwrichte samenleving. De sterfte onder runderenen mensen was zo groot dat, zoals verwoord dooreen Masai oudste, 'the corpses of cattle and peoplewere so many and so close together that vultureshad forgotten how to fly.' De recente MKZ-crisisten slotte staat los van de huidige intensieve vee-houderij. Hierbij kan onder andere worden gewe-zen op de grootschalige MKZ-uitbraak van 1894,1897, 1907 en 1911 waar tienduizenden boerenbe-drijven door werden getroffen.

Dierenwelzijn abominabelHet dierenwelzijn had in de historische veehoude-rij geen hoge prioriteit. Onder invloed van de in-tensivering liep het dierenwelzijn al sinds de LateMiddeleeuwen terug. Een bekend voorbeeld zijnde kistkalveren die in de 18e eeuw hun intrededoen in de veehouderij. Bij het fokken werd geletop een hoge vleesaanmaak, waarbij fors geblun-derd werd: uitheemse fokdieren stierven aan long-ontsteking, zakten door hun gewicht in drassigegronden weg, of bezweken aan ongeschikte voe-ding. Wat dat betreft is er met name in de 20eeeuw zeer veel verbeterd. De lange trektochten diehet vee bij gebrek aan de moderne logistieke ge-neugten naar de steden moest maken, mogen nietonvermeld blijven. Zij putten de dieren vollediguit. Een verlies van een kwart of een derde van hetgewicht van een rund na een tocht van Schotlandnaar Londen of van Denemarken naar Amsterdam,was niet ongewoon. Bij nadering van de stadmoesten de dieren dan ook stevig 'bij-eten' in destadsweiden, voordat ze überhaupt ter verkoopkonden worden aangeboden.

Productkwaliteit beruchtDe kwaliteit van de producten van de Nederlandseveehouderij was met name in de liberale 19deeeuw, na de afschaffing van de gilden, berucht.Met boter bijvoorbeeld werd veel geknoeid. Metde verlenging van de distributieketens en het aan-tal schakels tussen producent en consument wer-den melk en boter, met gevaar voor de volksge-zondheid, vervalst terwijl bederf een geducht pro-

bleem was bij de verkoop van vers vlees en vlees-waren. Dit probleem werd pas vèr in de loop vande twintigste eeuw onder controle gebracht.Kwaliteitscontrole was onverbrekelijk verbondenmet de opkomst van de moderne chemie. Dierziek-tenbestrijding, dankzij onder andere Penner enPasteur, kwam eind 19e eeuw op gang na de ont-dekking van de mogelijkheid om dieren preventiefte vaccineren. De Warenwet en de Vleeskeurings-wet werden pas in het begin van de vorige eeuwvan kracht waarmee daadwerkelijk een kwaliteits-slag kon worden gemaakt.

Ernstige milieuproblemenWat de milieuproblemen betreft, kan worden ge-wezen op de onverantwoorde vergroting van deschapenhouderij op de Nederlandse zandgrondenin de 17e eeuw onder invloed van de groei van devooral op de export gerichte lakennijverheid in deGouden eeuw. Deze uitbreiding leidde tot overbe-grazing van de heidevelden en het ontstaan vangrote zandverstuivingen die 'een milieuprobleemvan de eerste orde werden'. De permanente inklin-king van de bodem door bemaling van het land inhet westen teneinde ervoor te zorgen dat de veesta-pel 'droge voeten' houdt, is een ecologisch probleemdat dateert van de Late Middeleeuwen en dat zon-der grote, op de export gerichte, rundveehouderijnimmer de huidige omvang zou hebben gekend.

Politiek breekijzer is luciferhoutjeSlechte hygiëne, ondervoeding of bijvoeding, ern-stige overbevolking, gevaar voor besmetting. Datzijn de kenmerken van de extensieve veehouderijvan vroeger. Het bovengeschetste beknopte over-zicht van een stukje Nederlandse landbouwge-schiedenis stelt de 'observaties' die ministerBrinkhorst doet in zijn opdracht aan de commissieWijffels in een ander licht:

'De veehouderij kent echter ook vele, uiteenlopendekwetsbaarheden die een duurzaam perspectief belemme-ren. De maatschappelijke ontwrichting als gevolg vande MKZ-uitbraak en de zeer nadelige effecten daarvanop andere sectoren, de natuur, de overheid, enzovoort isdaarvan het meest recente voorbeeld. Het kan niet zozijn dat de werking van het veehouderijsysteem dergelij-ke, bijna onbeheersbare effecten met de bijbehorendeafwenteling van de kosten in zich houdt.'

TWijf(f)els

20 Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

De politieke zo gewenste relatie tussen de struc-tuur van de moderne veehouderij -intensief enexportgericht- en bijvoorbeeld het ontstaan vanepidemieën en milieuvervuiling blijkt onhoudbaar.Het breekijzer is niet meer dan een luciferhoutje.De koppeling die in de publieke perceptie wordtgemaakt tussen de moderne intensieve veehoude-rij en de thema's duurzaamheid (ecologisch, econo-misch, sociologisch), dierenwelzijn en voedselkwa-liteit -die zoals blijkt niet bepaald van vandaag ofgisteren zijn- behoren in een nauwkeurige analysevan elkaar te worden onderscheiden. Dit betreftmet name de relatie tussen diergezondheid en deveiligheid van dierlijke producten. In het rapportWijffels wordt er echter vanuit gegaan dat dezedrie kernthema's van de huidige veehouderij, nietlos van elkaar kunnen worden gezien en dus vra-gen om een integrale oplossing. Wijffels et al. ver-woorden het zo:

'Landbouw behelst een menselijk pogen om grip te krij-gen op de grillige natuur. De (technologische) perfectio-nering van dat ingrijpen lijkt echter op een punt geko-men dat ook het zelfherstellend vermogen van de natuurwordt uitgeschakeld. … landbouw gaat -direct en indi-rect via milieuverontreiniging- ten koste van de omrin-gende natuur.'

'Des te harder is de schok als de burger, bijvoorbeelddoor calamiteiten geconfronteerd wordt met het huidigeveehouderijsysteem. Een systeem dat -als systeem- a-moreel omgaat met dieren en dat de exploitatie ervanheeft opgevoerd tot een niveau waarop een storingdesastreuze gevolgen heeft.'

'Door vele schandalen (zoals dioxine, hormonen) encalamiteiten (varkenspest, BSE, MKZ) is het basisver-trouwen in de veiligheid van het landbouwproduct on-der druk gekomen. Het publiek hecht groot belang aangezond voedsel, maar is niet goed op de hoogte van derisico's van de verschillende productiewijzen.'

Er is echter geen sprake van nieuw thema's, maarwel van een viertal economische en maatschappe-lijke ontwikkelingen die in wezen los van elkaarstaan:- De export is van historisch belang voor de Neder-

landse veehouderij- De consument is vanaf het begin van de twintig-

ste eeuw gewend geraakt aan vleesproducten dieonder een scherp toezicht staan, een hoogwaardi-ge kwaliteit hebben en in toenemende mate vooriedereen beschikbaar zijn

- Een deel van de burgerbevolking is zich er vanbewust geworden dat het agrarisch bedrijf con-flicteert met de lokale en regionale leefomgeving(natuur en milieu)

- Een deel van de burgerbevolking is stap voorstap gevoelig geworden voor ethische kwestiesten aanzien van de dierhouderij

Het echte spanningsveldDe kwestie is nu dat de laatste twee ontwikkelin-gen op gespannen voet staan met de eerste twee,economische ontwikkelingen, en het is de vraag ofde aanbevelingen van de commissie Wijffels vol-doen om deze tegenstelling op te heffen.Hiervoor is al aangegeven dat de kwaliteit en vei-ligheid van de Nederlandse vleesproducten enkennis van dierziektenbestrijding sinds het beginvan de twintigste eeuw sterk is toegenomen. Dit isniet alleen het gevolg van wetgeving, maar ookvan uniformering van de productie die controle enveterinaire inspectie een stuk gemakkelijker maakt.Ook de organisatie van de bedrijfstak heeft zich inde loop van de vorige eeuw zodanig ontwikkeltdat een aanzienlijk betere controle op de hele pro-ductieketen mogelijk is dan in het verleden. DatBSE door een beter toezicht op de voedselverstrek-king aan runderen vrijwel verdwenen is, is nieteen nieuwe ontwikkeling in de veehouderij.Integendeel, het is een verdere perfectionering vanhet bestaande systeem. De door de commissieWijffels genoemde calamiteiten hebben echter–afgezien misschien van BSE- niets uitstaande metvoedselveiligheid maar hebben wel in hoge matestigmatiserende kwaliteiten. De risicoperceptie vande consument -waar de commissie Wijffels feitelijkop doelt- staat haaks op de wetenschappelijke ken-nis die bestaat op het gebied van voedselproductieen –veiligheid. De binnen wetenschappelijke krin-gen vaak gebezigde uitspraak 'ons voedsel is nognooit zo veilig geweest' wordt daarbuiten zeldengehoord. Het is een ernstige zaak dat deze kennisgeen publieke vertaling kent en ook niet naderwordt besproken door de commissie Wijffels. Datbijvoorbeeld de intensieve veehouderij heeft geleidtot een veiliger vleesproduct, bijvoorbeeld door

TWijf(f)els

21Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

onder andere het invoeren van hygiënische waar-onder preventieve immunisatie, de pasteurisatie-plicht van rauwe melk en dergelijke leidend toteen nagenoeg volledige beheersing van overdraag-bare dierziekten, mag niet onbesproken blijven.Gedeeltelijke extensivering van de veehouderij–dat gekoppeld is aan het biologische regime- zoudan ook dit behaalde veiligheidsniveau kunnencompromitteren.

Vermeende economische kansenDierwelzijn lijkt een nieuwe eis van de consumentals het gaat om de veehouderij. Echter ook hierspelen historische ontwikkelingen een belangrijkerol. Laat in de negentiende eeuw, veel later dan inde ons omringende landen, kwam ook inNederland de dierenbescherming op. Deze wasaanvankelijk gericht tegen het in het openbaar mis-handelen van dieren. Men kan daarbij denken aanhet bestrijden van de fysieke uitbuiting van trek-dieren zoals honden (die karren moesten trekken)en paarden of het mishandelen van dieren alsvolksvermaak. In de loop van de vorige eeuw zijnde activiteiten van de dierenbescherming met hor-ten en stoten uitgebreid naar eerst de omgang methuisdieren, het gebruik van proefdieren in onderandere de farmaceutische industrie en de jacht.Het ageren tegen de wijze waarop in de veehoude-rij dieren worden gehouden is zo bezien niet meerdan een logische volgende stap in een proces dat alminstens een eeuw aan de gang is. Het probleemhiermee is dat een diervriendelijke veehouderij -alsevident wenselijk- onmiddellijk voelbaar wordt inde prijs van het eindproduct. Het prijsverschil tus-sen 'gewoon' vlees enerzijds en scharrel- en meernog biologisch vlees anderzijds, is fors. Een inge-krompen veestapel lijkt economisch een interes-sante aanpassing aan hogere prijzen. Echter geziende open markteconomie die in WTO verband eenmondiaal karakter heeft gekregen zal het danduurder geworden Nederlandse vlees snel ver-drongen worden door goedkope import uit bij-voorbeeld de Verenigde Staten en Zuid-Amerikaof wellicht in de toekomst uit Oost-Europa.

Gepraat in de ruimteDe eis van (vooral ecologische) duurzaamheid inde veehouderij is wellicht nog de meest recenteontwikkeling. Het moderne milieubesef dateertvan de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw

en is dus ongeveer een halve eeuw oud. 'Milieu-bewustzijn' richtte zich de eerste tijd vooral tegenindustriële vervuiling en breidde zich vanaf ca.1980 geleidelijk uit naar de agrarische sector onderandere vanwege de vergaande modernisering. Hetconflict tussen landbouw en het lokale en regionalemilieu dat via 'technologische perfectionering' het'zelfherstellend vermogen van de natuur lijkt uit teschakelen', is een belangrijke hindernis naar ecolo-gische duurzaamheid, aldus de commissie. Dieduurzaamheid moet vooral tot uiting komen in hetterugdringen van het mestoverschot, hetgeen on-denkbaar wordt geacht zonder een sterke inkrim-ping van de agrarisch sector. Dit brengt de drei-ging met zich mee van het in nog hoger tempoverdwijnen van de open ruimte in Nederland. Eenaspect dat tevens wordt gesignaleerd door de com-missie Wijffels. Het instellen van beloningsvormenvoor boeren wordt gezien als mogelijkheid om deopen ruimte in stand te houden. Dit leidt echterwederom tot een activering van subsidiestromendie eigenlijk als ongewenst worden beschouwdbinnen de Europese context. Tevens moet bedachtworden dat het Nederlandse landschap de resul-tante is van eeuwen economische activiteiten. Devraag is dan of bestuurlijke inspanningen het land-schap dat ontdaan is van zijn economische impul-sen daadwerkelijk in stand gehouden kan wordenzeker gezien de financiële mogelijkheden van pro-jectontwikkelaars en de nog steeds groeiendevraag naar huizen.

Wijffels: not in my backyardBovendien heeft de commissie niet ingezien datlandbouw inherent 'in conflict' is met de lokale enregionale omgeving. Simpel gesteld: de biodiversi-teit van een natuurgebied is nu eenmaal groter daneen weideveld met grazend rundvee (of eennieuwbouwwijk). Door dit als een ongewenstmodern conflict af te schilderen zal de landbouwzich steeds meer moeten conformeren aan deNederlandse en Europese ecologische normen diehiervoor in het leven zijn geroepen. Er wordt voor-bijgegaan aan het feit dat voedselproductie mondi-aal gezien geen optie is, maar een basale nood-zaak. Door het intrinsieke conflict lokaal, dat wilzeggen in Nederland, te ecologiseren zal gezien destijgende mondiale vleesconsumptie de vleespro-ductie geleidelijk naar andere gebieden in de we-reld worden verplaatst. De Nederlandse stoep is

TWijf(f)els

22 Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

dan voor het oog schoon. Een lokaal georganiseer-de ecologiseringsslag leidt dan in een economischecontext tot een achteruitgang van de kwaliteit vanmondiale veehouderijsystemen. Er heeft zich dusniets anders dan een geografische ruil voorgedaan,met alle ecologische, agro-economische en logistie-ke consequenties van dien. Het in Nederland redu-ceren van ecologische en milieutechnische risico'swordt ongedaan gemaakt door het introducerenvan voor Nederland niet te managen risico's vandezelfde aard elders in de wereld met logistiekekwesties daaraan toegevoegd. Vergelijk de situatieop de energiemarkt waar Nederland electriciteitinkoopt uit Frankrijk opgewekt door kerncentralesdie in Nederland als ongewenst worden be-schouwd. Graham et al. beschrijven zo'n risico-ruil('risk tradeoff') als volgt:

'Though the term "risk tradeoff" may not be familiar tomany people, the phenomenon is commonplace in humandecisionmaking, reflected in such familiar adages as "outof the frying pan and into the fire" and "the cure isworse than the disease". The general problem is thatefforts to combat "target risk" can unintentionally fosterincreases in "countervailing risks". Many kinds ofcountervailing risks are commonly known by the terms"side effects" (medicine), "collateral damage" (militarytactics), or "unintentionally consequences" (public poli-cy). Unless decisionmakers consider the full set of outco-mes associated with each effort to reduce risk, they willsystematically invite such risk tradeoffs. …'

Wat Graham et al. hier duidelijk maken is dat risi-co's niet 'los verkrijgbaar' zijn maar verbanden inzich dragen die oplossingsmogelijkheden systema-tisch kunnen bemoeilijken. Het ene risico minima-liseren dan wel uitsluiten is andere risico's (even-tueel elders) inviteren. De commissie Wijffels invi-teert met haar voorstel slechts andere risico's vanbijvoorbeeld ecologische, agro-economische enlogistieke aard. De vraag bijvoorbeeld hoeveel bio-diversiteit elders verloren gaat door de Nederlandsveehouderij lokaal te ecologiseren blijft onbeant-woord. Slechts kennis van het biodiversiteitspoten-tieel hier en elders -dat wil zeggen die biodiversi-teit die verwacht kan worden op grond van de lo-kale geografische, geologische, biologische en kli-matologische omstandigheden- kan hier antwoordop geven. Dergelijke overwegingen ontbreken.

Wijffels reduceert daardoor de problematiek totNIMBY (not-in-my-backyard) proporties.

Opnieuw een katerHet rapport ziet duidelijk af van een grote invloedvan de overheid op het te voeren beleid en wil inde eerste plaats het bedrijfsleven en in de tweedeplaats de consument op zijn verantwoordelijkheidaan spreken. Dat betekent dat de commissieWijffels er op rekent dat het ethisch bewustzijnvan de consument zo hoog is, of kan worden, dathij het prijsverschil tussen het toekomstige Neder-landse 'diervriendelijke' product en het 'dieron-vriendelijke' buitenlandse product voor lief neemt.Maar als dat niet gebeurt, wat meer dan waar-schijnlijk is gezien bijvoorbeeld het doorslaandsucces van ketens als de Aldi en de Lidl, staat decommissie Wijffels in feite met lege handen en laathet de Nederlandse landbouw wederom met eenkater achter. Met het advies van de commissieWijffels heeft minister Brinkhorst getracht ietsgoeds en bruikbaars voor de veehouderij in han-den te krijgen. In het licht van historische en we-tenschappelijk kennis is het advies flinterdun enbovenal toegewerkt naar politieke wenselijkheid.Indien de overheid de veehouderij wil behoudenvoor Nederland, dan is het een gemiste kans datde commissie geen kennis heeft genomen van dehistorische ontwikkelingen die de Nederlandseveehouderij de afgelopen eeuwen heeft doorge-maakt en speelt het in hoofdzaak in op de publiekeen politieke perceptie van de Nederlandse land-bouw zonder de toetsingsslag met de betrokkenkennisvelden te maken. Dat laatste hebben we indit artikel gedaan.

Met dank aan Dr. S. Notermans (Stichting Food Micro and Innovation)

TWijf(f)els

23Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

Vracht en busverkeerNu komt het vracht- en busverkeer aan de orde.Dit verkeer draait uitsluitend op dieselmotoren.Benzinemotoren zijn niet toepasbaar, omdat degevraagde grote vermogens niet kunnen wordengeleverd en omdat de brandstofkosten te hoogzijn. We hebben het in het vervolg dus uitsluitendover dieselmotoren, in het bijzonder over diesel-motoren met directe inspuiting.Wat zijn ook weer de schadelijke bestanddelen inde uitlaatgassen?CO: koolmonoxide. Dit gas kan giftig zijn, doordathet bij hogere concentraties in het bloed de plaatsvan zuurstof inneemt. Bij lagere concentraties kanhet hoofdpijn geven. Dieselmotoren producerenvrijwel geen CO. We kunnen het dus verder buitenbeschouwing laten.HC, CxHy, vluchtige organische stoffen.Zij bestaan in hoofdzaak uit aldehyden en peroxi-den en ontstaan altijd bij verbranding als de reac-ties worden gestopt door af-schrikken van devlam. Ze geven een prikkelende reuk, die zwaar-der is naarmate de koolstofketens langer zijn. Dehoeveelheid kan worden verminderd door de ver-branding zorgvuldig te leiden en de vlam zo minmogelijk met een koude wand in aanraking telaten komen. Door de prikkelende reuk wordendeze bestanddelen doorgaans als de vervuilingbeschouwd, samen met het roet, wat geen mooigezicht is.NOx: een combinatie van NO, N2O, NO2. Het kan in

combinatie met HC smog geven. Bij dieselmotorenkomt het nog altijd voor, zij het in steeds minderemate. Het is een zuur oxide, dus kan het verzuringgeven.Smogvorming is in ons land vrijwel nooit aan deorde, in tegenstelling tot in Californië, waar devoorschriften voor het wegverkeer zijn ontstaan.Deeltjes, partikels, vaak aangeduid met roet, wordtvrijwel niet geproduceerd door benzinemotoren.De dieselmotor produceert door de diffusieve ver-branding altijd roet, de laatste jaren ook in steedsmindere mate als de motor goed wordt onderhou-den.SO2 , SO3 , zwaveldi- en trioxide:ontstaat door oxidatie van de zwavel uit de brand-stof. Dit zal op de (korte) duur verdwijnen bij dezwavelvrije brandstof, die voorgeschreven gaatworden. Dit is geen motorprobleem, maar een pro-bleem voor de oliemaatschappijen. CO2, kooldioxide en H2O, water:Beide componenten vormen het hoofdbestanddeelvan de uitlaatgassen. Het water is onschadelijk enook heel nuttig, zoals een ieder weet. De CO2wordt door het IPCC beschouwd als broeikasgas,dus als een schadelijk gas. De uitstoot van CO2door menselijk handelen zou het klimaat in nadeli-ge zin kunnen beïnvloeden. De broeikashypotheseis echter wetenschappelijk omstreden. We zullendaarom in het vervolg niet weer spreken overCO2 als schadelijk gas.

De emissienormen voor het vrachtverkeerdoor ir. J.P. Wolfswinkel

In de Nieuwsbrief van Januari 2000 heeft u kunnen lezen dat de personenauto niet meer vervuilt, als hijtenminste is voorzien van een benzinemotor. De personenauto met dieselmotor is nog niet zover. De

uitlaat-emissies zijn genormeerd in de Euronormen, die in de opeenvolgende jaren steeds strenger zijngeworden. Dit alles staat in het artikel met als titel: "Is de personenauto nog wel vervuilend?" in bo-vengenoemde Nieuwsbrief. Dit artikel heeft enige verwarring gesticht, omdat niet duidelijk bleek, dat hetalleen om personenauto's ging en niet over het vrachtverkeer. Alleen de titel duidde het aan: "Is de perso-nenauto nog wel vervuilend?" Er is wel degelijk verschil tussen beide typen auto's. Niet alleen zijn denormen anders, belangrijker is dat de personenauto onder curatele staat middels de APK-keuring en devrachtauto niet. Zelfs geldt sinds vorig jaar de "conformity in use", d.w.z. de fabrikant is er verantwoor-delijk voor dat zijn personenauto voldoet aan de emissienormen, mits het voorgeschreven onderhoud isgepleegd. Dit geldt niet voor het vrachtverkeer. Het kan dus voorkomen dat de vrachtauto roet uitbraakt,alhoewel dit niet is toegestaan. Bij de personenauto is dit zeer onwaarschijnlijk, want hij moet elk jaarvoor de keuring. Vandaar, dat ik kon zeggen dat na 2005 er nauwelijks meer schadelijke emissies zijn endat niet meer van schadelijkheid en vervuiling van auto's kan worden gesproken. Dit geldt voor perso-nenauto's en voor vrachtauto's die puik worden onderhouden.

24 Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

Bekijken we nu in de tabel en de grafiek de voor-schriften, waaraan het vracht- en busverkeer moet(gaan) voldoen. In de tabel staan de Euronormen,zoals die tot nog toe zijn gedefinieerd en de nor-men, die in de nabije toekomst gaan gelden. Euro 4met 2,0 g/kWh NOx wordt wel Euro 45 genoemdom deze te onderscheiden van de Euro 4 met 3,5g/kWh NOx.De fabrikanten krijgen enkele jaren de tijd om deNOx te verlagen tot 2g/kWh.De bestanddelen van de uitlaatemissies wordenuitgedrukt in g/kWh maximaal geleverd vermo-gen, in tegenstelling tot de g/km van de personen-auto’s. Ze zijn daarom moeilijk met elkaar verge-lijkbaar. De normen worden afhankelijk van demotor uitgedrukt, omdat eenzelfde motor voorverschillende doeleinden, in verschillende typenvoertuigen kan worden gebruikt. Ook varieert hetgewicht van de vrachtauto door de belading, wat

de emissie sterk beïnvloedt. Dit speelt niet bij depersonenauto, zodat elke personenauto, groot enklein, aan dezelfde norm moet voldoen. Bij devrachtauto is dit niet mogelijk.In 16 jaar tijd moet de HC met een factor 2,4 afne-men, de NOx met een factor 4, het roet met eenfactor 18. Vooral de hoeveelheid roet is sterk ver-laagd. De verlaging geldt voor het gehele belas-ting- en toerenbereik. De fabrikanten krijgen daar13 resp. 16 jaar de tijd voor. Dit is vrij lang, maarhet is dan ook een lastig karwij, omdat de diesel-motor een inspuitmotor is. Bij dit type motor moetde brandstof door inspuiting in de hete, gecompri-meerde lucht tot zelfontbranding komen.De gemakkelijkste methode is het verlaten van hetinspuittijdstip. Daarmee wordt het hoeveelheidNOx in het uitlaatgas minder, maar neemt de hoe-veelheid roet toe. Ook wordt het rendement vande motor verlaagd. Omdat de hoeveelheid vluchti-

De emissienormen voor het vrachtverkeer

Emissienormen voor het vrachtverkeer in g/kWh geleverd vermogen.

Jaar van ingang 1992 okt. 1995 2000 2005 2008

Naam v. d. norm Euro 1 Euro 2 Euro 3 2) Euro 4 Euro 45

Steady Steady Steady Trancient Steady Trancient Steady Trancientstate state state state state

CO 4,5 4,0 2,1 5,45 1,5 4,0 1,5 4,0HC 1,1 1,1 0,66 0,78 3) 0,46 0,55 0,46 0,55NOx 8,0 7,0 5,0 5,0 3,5 3,5 2,0 2,0Deeltjes (roet) 0,36 0,61 1) 0,15 0,25 1) 0,1 0,13 1) 0,16 0,21 1) 0,02 0,03 0,02 0,03

1) Kleine motoren: Vs < 0,7 l/cil, n >3000 r.p.m.2) De test is gewijzigd in:

1. Nieuwe steady state test,2. Trancient test.Steady state test: Metingen op motorproefstand bij constante toerentallen.Trancient test: Metingen op motorproefstand bij variabele toerentallen, volgens een rijcyclus.Euro 3: Motoren zonder nabehandeling van het uitlaat-gas: steady state test,Motoren met nabehandeling moeten voldoen aan beide tests.

3) Non-methaan.

25Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

ge stoffen met de hoeveelheid roet op en neer gaat,geeft het grafische verband tussen NOx en roeteen duidelijk beeld van de verbetering van dekwaliteit van de motor voor wat betreft de emis-sies. De fabrikant geeft dit verband graag om deverbeteringen aan zijn motor te illustreren. Evenzogeeft het verloop van de normen, op dezelfdemanier grafisch uitgezet, een duidelijk beeld vande zwaarte van de eisen die in de loop van dejaren aan dieselmotoren worden gesteld. Deze gra-fiek is in figuur 1 weergegeven. U ziet dat dedaling van de emissie-uitstoot aanvankelijk snelging, maar sinds 1995 steeds moeizamer werd.Naarmate men het optimum nadert wordt beno-digde inspanning groter en de kosten hoger. Diekosten moeten door de consument worden opge-bracht.

Alleen het verlaten van het inspuittijdstip geeftdus niet het gewenste resultaat. En dan beginnende problemen. Want bij het verder optimaliserenvan de dieselmotor moeten vele variabelen wor-den aangepast, die elkaar gelukkig onderling ver-sterken. De belangrijkste maatregelen zijn inspui-ten van de brandstof onder hoge druk, zodanig datde brandstofstralen elkaar niet beïnvloeden, en hetverhogen van de compressieverhouding. Deinspuitdruk gaat tot 1300 bar.De beide maatregelen hebben tot gevolg dat deingespoten brandstof sneller opwarmt, verdampt

en mengt met de lucht. Want door dehetere lucht, wegens de hogere com-pressie, en door de fijnere verstuivingzijn de druppels sneller opgewarmd enverdampt. Ook ontstaan daardoor meeren kleinere ontstekingskernen met eenlagere temperatuur. Dit geeft aanzien-lijk minder NOx in de uitlaatgassen,want de helft van de gevormde NOxontstaat in deze fase van het proces.Door dezelfde reden ontstaat ook min-der roet: lucht en brandstof zijn gelijk-matiger verdeeld, zodat er minderplaatsen zijn met luchtgebrek, wat deroetvorming zou bevorderen. Dezefase, waarin de brandstof wordt voor-bereid op de eigenlijke verbrandingheet de pre-mix fase. De verbrandingvan de brandstof, die gedurende deze

fase wordt ingespoten, is de pre-mix verbranding.Deze verbranding heeft het karakter van eenexplosie, wat het kloppende geluid van een diesel-motor geeft: de dieselknock. Hoe minder brandstofaan deze verbranding deelneemt, des te geringer isde dieselknock, des te aangenamer is het geluidvan de motor, des te minder is de gevormde NOx.Men verkrijgt het gunstigste proces als de pre-mixverbranding zeer gering of nagenoeg afwezig is, ende rest van de inspuiting zodanig geregeld wordt,dat tijdens de verbranding de druk in de cilinderconstant blijft: het z.g. dieselproces. Dit procesheeft de laagste maximale temperatuur in de cilin-der en het hoogste rendement. Bovendien wordenalle emissiebestanddelen, NOx, HC en roet, danminder. Om dit gunstige proces te verkrijgen moeten hetinspuittijdstip en de inspuitdruk voor elk toerentalen belasting apart worden geregeld. Daarvoor iseen elektronische regeling nodig. De common railbiedt de beste vooruitzichten, dat is een brandstof-leiding langs de motor die op de gevraagde drukwordt gehouden en die ruim genoeg is om dedrukgolven tengevolge van de inspuitingen vol-doende af te vlakken. Het ontwikkelen van ditalles, inclusief de bedrijfszekerheid, kost tijd engeld. Een apart probleem hierbij is de zeer hogeinspuitdruk. Dit stelt hoge eisen aan de constructieen het materiaal van de verstuiver. Nu slaan insommige gevallen de verstuivernaalden nog te

Fig. 1. Het verband tussen de NOx en het roet in de uitlaatgassen van hetvrachtverkeer. Dit illustreert de strenge eisen die de Euronormen aan de die-selmotor gaan stellen.

De emissienormen voor het vrachtverkeer

26 Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

snel in, waardoor de motor toch nog gaat roeten.Dit voorkomt men bij tijdig onderhoud.Met deze maatregelen kan Euro 4 bereikt worden,zij het met moeite. Aan de voorlopig laatste fase,Euro 4 met 2 g/kWh NOx (Euro 45) kan niet meerzonder nabehandeling van het uitlaatgas wordenvoldaan. Evenals bij de personenauto met diesel-motor gebeurt dit in een oxidatiekatalysator om deNOx en de HC om te zetten, en een regenereerbaarroetfilter om het roet te verwijderen.In de oxidatiekatalysator wordt ammoniak gespo-ten, die met de uitlaatgassen reageert. Daarbijwordt de NOx gereduceerd tot N2, de vrijgeko-men O2 reageert met de HC, waaruit CO2 en H2Oontstaat. Deze technieken zijn al wel bekend, maarnog niet productierijp en nog niet bedrijfszekergenoeg. In 2008 moet alles gereed zijn.

Het zal u opgevallen zijn, dat de roetpluim vanvrachtauto's en de reuk van de uitlaatgassen alsterk verminderd zijn, vergeleken met wat hetvroeger is geweest. Over het algemeen tenminste,op de motoren met de ingeslagen verstuivers na.Als Euro 4 over enkele jaren compleet is inge-voerd, is ook de vrachtauto 'schoon'. We kunnendan spreken van een schoon wagenpark.

De emissienormen voor het vrachtverkeer

27Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

De Werkgroep Landbouw en Milieu van de Stichting HAN organiseert samen met de NLTO en deVisserij-organisaties op Urk op 30 januari 2002 een symposium met als titel "Maakt de onwetende

burger voedselveiligheid tot hype?". Het symposium wordt gehouden in de Beurszaal van theater 'tVoorhuys' te Emmeloord. Aanvang 20.00 uur.

Het programma bestaat uit een tweetal inleidingen gevolgd door een forumdiscussie.Eerste spreker is Prof. Dr. V.J. Feron (TNO-Voeding, Zeist en emeritus hoogleraar aan de Universiteit vanUtrecht) over "Voedselveiligheid: wat zijn de risico's en wat zijn zinvolle maatregelen?'. De tweede inleiding zal worden gehouden door Prof. Dr. J.C. M. van Trijp (Unilever N.V. enWageningen Universiteit en Research) over 'Consumentengedrag en voedselveiligheid".Dagvoorzitter is Professor Dr. A. Bast, penningmeester van de Stichting HAN.In het forum zullen naast beide sprekers ook provinciaal gedeputeerde Ir. D. van Hemmen en Th.J. vanDam, arts te Swifterbant, zitting nemen.

Voedselveiligheid staat de laatste tijd in het middelpunt van de belangstelling. BSE in vlees, dioxine invis, residuen van gewasbeschermingsmiddelen en Salmonella/ Campylobacterbesmettingen halen regel-matig de pers. Zijn de risico's van bovengenoemde contaminanten groot of klein? Waarschijnlijk beoorde-len 'wetenschap' en consument deze risico's niet altijd gelijk. Mensen hebben dikwijls twee gezichten, éénals burger en één als consument. Als burger hanteert men als regel het principe 'safety first', als men nietbeter weet; men acht bijvoorbeeld ecologisch voedsel beter dan gangbaar voedsel. Maar als consument inde supermarkt kiest men meestal het goedkopere gangbare product. Wat zijn de oorzaken van dit irratio-nele gedrag van de consument?

Deze en aanverwante zaken zullen op het symposium aan de orde komen.

Activiteiten van bestuursleden enwetenschappelijk coördinatorAalt Bast• Een lezing voor de Universiteit Twente :'Voeding, gevaren en misverstanden', 16 oktober 2001.

Jaap Hanekamp• Publiceren van het rapport 'Risico's van Preventie: het Voorzorgprincipe Nader Bekeken' .• Lezing gegeven in de jaarvergadering van de Nederlands Verbond Toelevering Bouw (NVTB).• Lezing gegeven aan de Agrarische Jongeren in Berkhout.• Deelname aan de RMNO-dag 29 november • College gegeven aan de Erasmusuniversiteit (risicomanagement)

Symposium over voedselveiligheid

28 Stichting Heidelberg Appeal Nederland - Postbus 75311 - 1070 AM AmsterdamTel.: +31 79 346 03 04 - Fax: +31 79 346 0643 - E-mail: [email protected] - www.stichting-han.nl

Het doel van de stichting HAN is om onderzoekers en anderegeïnteresseerden bij elkaar te brengen, teneinde publiek en poli-

tiek van zo objectief mogelijke informatie te voorzien op het gebiedvan milieu, biotechnologie en aanverwante terreinen. Politieke beslui-ten en publieke meningsvorrning zouden volgens HAN gebaseerdmoeten zijn op betrouwbare, wetenschappenlijke gegevens en realisti-sche risico-analyses.

HAN wil een onafhankelijke bron zijn voor de samenleving en demedia en wil deze doelstelling bereiken door:

• het geven van voorlichting • het organiseren van symposia • het deelnemen aan discussies • het uitvoeren van onafhankelijke onderzoeksprojecten

Wordt donateur van de Stichting HAN door onderstaande strookin te vullen en op te sturen naar: Stichting HAN, Postbus 75311,

1070 AM Amsterdam

Stichting Heidelberg Appeal Nederland (HAN)

Naam: ..........................................................................................................................................................................................

Straat: ...........................................................................................................................................................................................

Postcode en plaats: .....................................................................................................................................................

Geeft zich op als donateur van de Stichting HAN

Datum: .........................................................................................

Handtekening: ...................................................................

Colofon

Deze nieuwsbrief is eenregelmatige uitgave van deStichting Heidelberg AppealNederland (HAN), die wordtverspreid onder meer dan1200 donateurs en geïnteresseerden.

Redactie: Kees van Loon en Rob Meloen

Wilt U ook donateur worden of deze Nieuwsbriefontvangen, dan graag eenberichtje aan: St. HAN, Postbus 75311,1070 AH Amsterdam of een e-mail aan de donateurs-administratie,t.a.v. de heer H.E. vanEijseren, [email protected]

Secretaris St. HAN: J.P. van Wolfswinkel, tel. 023-5847706

Banknummer: 11.25.96.312 tnv. St. HAN

Bezoek onze website:www.stichting-han.nl, met veel informatie, ondermeer de tekst van vorige Nieuwsbrieven en veel interessante links.

Voor onderzoek (dat HANverricht of heeft verricht)wordt U verzocht contact op te nemen met:Dr. J.C. Hanekamp, tel. 079-3460304, e-mail: [email protected]

Doelstelling