Nieuwsbrief Pensioen April - 2014 - CNV Vakmensen/media/files/themas/pensioen/nieuw… · 11...

4
Nieuwsbrief Pensioen Vak mensen April 2014 | editie 1 | 1. Wij zijn de mannen-van-pensioen CNV Vakmensen heeft een serie bestuurders aangesteld als pensioenbestuurder en hen afgevaardigd in de diverse pensioenfondsbesturen en de overkoepelende pensioenfederatie. Maar het komt behoorlijk precies in welke rol zij daar zitten. Het moet ‘zonder last of ruggespraak’ zijn, zoals het heet. Je zit er niet als vak- bondsbestuurder, maar als vertegenwoordiger van alle deelnemers en pensi- oengerechtigden in de sector. En dus gaat het niet om vakbondspo- litiek, maar om de deskundige belan- genbehartiging van werknemers/leden en hun pensioengeld. Zoals ‘aanstuur- der’ Marcel Hulsegge van al die pen- sioenbestuurders het verwoordde in februari: “De rol van pensioenfondsbe- stuurder wordt vooral bepaald door de verantwoordelijkheid die hij heeft voor een evenwichtige afweging van belan- gen van álle belanghebbenden. Daarbij draagt elke pensioenbestuurder de waarde van gerechtigheid in zich zoals wij die in onze loopbaan bij CNV-orga- nisaties mee kregen.” Deskundig Weet een pensioenbestuurder van ons alles over pensioenen? Nee. Wel veel. Alles weten is in de zeer veranderlij- ke pensioenwereld – zeker nu - erg moeilijk. Hulsegge: “Onze mensen spelen vooral een bestuurlijke rol in die pensioenfondsen vanuit de wet- en regelgeving en de opdracht die daaruit voortvloeit. De beste pensioenbestuur- der is ook niet per se de beste deskun- dige. Maar dat is hij die kritisch vragen durft te stellen als de gang van zaken niet helder of logisch is.” Wie zijn eigenlijk de pensioenbestuur- ders binnen CNV Vakmensen? Bij wie kun jij terecht als je een vraag hebt die verband houdt met een pensioenfonds in de onderneming of bedrijfstak? Om daar achter te komen helpt het na- tuurlijk om die mannen-van-pensioen (inderdaad, het zijn op dit moment allemaal mannen) hier nog eens voor te stellen. Wouter de Jong Bondsbestuurder en vanuit die positie verantwoordelijk voor en aansturing gevend aan de groep pensioenbestuurders. Marcel heeft verder zitting in de besturen van de pensioenfond- sen PME en PMT (metaal en metaaltech- niek). Pensioen-abc DB, CDC, FTK, BPF, DC, OPF en een hele serie pijlers; het lijkt in ‘pensioenland’ wel of je in de onderwijswereld bent verzeild. Het stikt er van de afkortingen. Abracadabra voor iedereen die er niet in thuis is, gesneden koek voor onze pensioenbestuurders. En omdat die gauw geneigd zijn in jargon te praten, ben je als argeloos collega al snel de draad kwijt. Onderstaand ‘abc’tje’ helpt je wellicht overeind te blij- ven in gesprek met zo’n pensioenbestuurder. OPF; staat voor ondernemingspensioenfonds. Set van pensioenaf- spraken die gelden voor alle werknemers binnen die onderneming. Voordeel: het aantal administratieve functionarissen dat toeziet op belegging en uitkering van het pensioengeld kan beperkt blijven. Nadeel: de kosten van dit beheer zijn relatief hoog. (n.b. Ons eigen pensioenfonds was een OPF. Voor meer zekerheid en beleggingsruimte heeft CNV vakmensen zich aangesloten bij het BPF van Zorg en Welzijn (PFZW). BPF; staat voor bedrijfstakpensioenfonds. Grotere en kleinere onder- nemingen bundelen hun pensioengelden en reglementen in een over- koepelend fonds. Voordelen: inleg komt uit veel hoeken waardoor het fondstotaal enorm is. Beheerskosten zijn relatief geringer omdat één groep administratief beheerders het pensioengeld voor velen beheert. Er blijft meer geld over om te beleggen ten bate van de uiteindelijke pensioenuitkeringen. DB; staat voor defined benefit. Meest toegepaste pensioensysteem in Nederland. Werknemer legt via salaris pensioenpremie in bij een daartoe aangewezen pensioenfonds. De werkgever draagt fors bij via een van tevoren afgesproken (cao!) verdeelsleutel. Hier blijkt belang en verantwoordelijkheid van vakbonden in pensioenland. Het pensi- oenfonds belegt het geld op langere termijn en neemt de risico’s gro- tendeels voor zijn rekening. Als de dekkingsgraad echt in het geding komt, worden de pensioenen hooguit procentueel lager. DC; staat voor defined contribution. Het zogenoemde beschikbare premiesysteem. Elke werknemer bouwt hierbij zijn persoonlijk pensi- oen op met een bijdrage van de werkgever. De premies worden belegd en leveren aan het eind van de loopbaan een x-bedrag op. Lijkt op lijfrente, maar dan met bijdrage van werkgever. Risico op fors lagere einduitkering. CDC; staat voor collective defined contribution. Dit is ook een beschik- baar premiesysteem maar dan niet op individuele basis. Dit lijkt in opkomst in Nederland. Werkgevers neigen hier naar omdat het risico van een pensioentekort voor de werkgever wordt begrensd en dit risico meer wordt afgewenteld op de schouders van de werknemers. Philips bouwde onlangs zijn pensioensysteem om naar het CDC-beginsel. FTK; staat voor financieel toetsingskader. Hot item dit jaar en in voorbije jaren omdat een nieuw FTK moet worden gekozen door het parlement. Het gaat erom dat pensioenfondsen door De Nederlandse Bank worden geïnspecteerd of ze voldoende geld in kas hebben/aan het opbouwen zijn voor al die mensen die pensioen (gaan) krijgen. Als beleggingen tegen vallen worden financiële buffers van belang. Welke buffer is voldoende? Daarover gaat het FTK. Pijlers; staat voor de drie (of zelfs vier) spaarmethoden van waaruit ons salaris komt als we oud zijn. 1e pijler is de uitkering volgens Algemene OuderdomsWet (AOW). Vol- gens velen door minister-president Willem Drees bedacht, maar die legde slechts in 1947 als minister van Sociale Zaken de basis met de Noodwet Ouderdomsvoorziening. De staat betaalde de oude-van-da- gen. In 1956 mocht de toenmalig minister Suurhoff de volkswet AOW invoeren. Hierbij betaalden voortaan alle werknemers voor de uitke- ring van de pensioengerechtigden. 2e pijler is de pensioenpremie die werknemers inleggen – collectief of individueel – zodat het basispensioen AOW kan aangroeien tot een bedrag dat ongeveer 70 procent is van het ooit verdiende loon. Dat was voorheen het laatstverdiende loon, inmiddels is dat gedaald tot het gemiddeld verdiende loon (doorgaans bij de laatste werkgever). Deel- name aan zo’n pensioenfonds is in de regel verplicht. 3e pijler is de vrijwillige aanvulling die burgers kunnen leveren aan de pensioenuitkering die ze ooit willen ontvangen. Hierbij gaat het om levensverzekeringen en lijfrentes die worden afgesloten bij verzeke- ringsmaatschappijen en banken. 4e pijler is de laatste mogelijkheid om het spreekwoordelijke appeltje- voor-de-dorst te reserveren. Dan gaat het om beleggen in aandelen, het sparen van geld op de bank of het hebben van een eigen woning. Die laatste gold lange tijd als een hele goede belegging omdat de waarde van woningen alleen maar leek te stijgen. Dus er zou altijd geld overblijven als de pensionado-in-spé het huis ter verkoop zou zet- ten. Het bleek anno 2009 ineens een minder stevige pijler, laat staan fundament onder het pensioen. Wouter de Jong 1 2 7 8 9 1 Marcel Hulsegge Marco van Straten Jan Wevers Rob Vlietman John Koudijs pensioenfondsen Bakkers, Horeca en Catering, Recreatie. 2 pensioenfondsen Kappers, Dran- ken, Zoetwaren en Bakkers. 4 pensioenfonds Mode Interieur, Tapijt en Textiel (MITT), Textiel- verzorging, pensioenfonds Schoen- makerij, Schoen- Leder- en Lederware- nindustrie (PSL). 3 Theo Katerberg 3 4 René Lahoye pensioenfondsen meubelindustrie en meubileringsbedrijven, Beton- producten, Schilders. 5 5 Henk Wuijten pensioenfondsen Bouw, Woning- corporaties, Waterbouw, Bitumi- neuze en Kunstof Dakbedekkings- bedrijven (BIKUDAK), Zeevisserij; 6 Spoorwegpensioenfonds (SPF), pensioenfondsen Openbaar Ver- voer, Vlees, Vleeswaren, Gemaks- voeding en Pluimveevlees (VLEP). 7 pensioenfondsen Slagers, Bakstee- nindustrie, Rijn en Binnenvaart, Vlakglas. 8 pensioenfondsen Landbouw, Molenaars, Sigaren, Groente en Fruit. 9 pensioenfondsen Kunststof en Rubber, Schoonmaak, Orsima, Tandtechniek, Houtverwerkende Industrie en Jachtbouw. 10 10 Harm Roeten pensioenfondsen Metalektro, Houthandel. 11 Buiten de pensioenafdeling bemoeit Frans van de Veen zich met het pensioenfonds Slagers, Wyb Kusters met het pensioen- fonds Beroepsgoederenvervoer en is Arend van Wijngaarden onze vertegenwoordi- ger in de Pensioenfederatie. 6 Aart van den Brink 11 Lex Raadgever

Transcript of Nieuwsbrief Pensioen April - 2014 - CNV Vakmensen/media/files/themas/pensioen/nieuw… · 11...

Page 1: Nieuwsbrief Pensioen April - 2014 - CNV Vakmensen/media/files/themas/pensioen/nieuw… · 11 Houthandel. Buiten de pensioenafdeling bemoeit Frans van de Veen zich met het pensioenfonds

Nieuwsbrief Pensioen Vakmensen

April 2014 | editie 1 | 1.

Wij zijn de mannen-van-pensioen

CNV Vakmensen heeft een serie bestuurders aangesteld als pensioenbestuurder en hen afgevaardigd in de diverse pensioenfondsbesturen en de overkoepelende pensioenfederatie. Maar het komt behoorlijk precies in welke rol zij daar zitten. Het moet ‘zonder last of ruggespraak’ zijn, zoals het heet. Je zit er niet als vak-bondsbestuurder, maar als vertegenwoordiger van alle deelnemers en pensi-oengerechtigden in de sector.

En dus gaat het niet om vakbondspo-litiek, maar om de deskundige belan-genbehartiging van werknemers/leden en hun pensioengeld. Zoals ‘aanstuur-der’ Marcel Hulsegge van al die pen-sioenbestuurders het verwoordde in februari: “De rol van pensioenfondsbe-stuurder wordt vooral bepaald door de verantwoordelijkheid die hij heeft voor een evenwichtige afweging van belan-gen van álle belanghebbenden. Daarbij draagt elke pensioenbestuurder de waarde van gerechtigheid in zich zoals wij die in onze loopbaan bij CNV-orga-nisaties mee kregen.”

DeskundigWeet een pensioenbestuurder van ons

alles over pensioenen? Nee. Wel veel. Alles weten is in de zeer veranderlij-ke pensioenwereld – zeker nu - erg moeilijk. Hulsegge: “Onze mensen spelen vooral een bestuurlijke rol in die pensioenfondsen vanuit de wet- en regelgeving en de opdracht die daaruit voortvloeit. De beste pensioenbestuur-der is ook niet per se de beste deskun-dige. Maar dat is hij die kritisch vragen durft te stellen als de gang van zaken niet helder of logisch is.”

Wie zijn eigenlijk de pensioenbestuur-ders binnen CNV Vakmensen? Bij wie kun jij terecht als je een vraag hebt die verband houdt met een pensioenfonds in de onderneming of bedrijfstak? Om

daar achter te komen helpt het na-tuurlijk om die mannen-van-pensioen (inderdaad, het zijn op dit moment allemaal mannen) hier nog eens voor te stellen.

Wouter de Jong

Bondsbestuurder en vanuit die positie verantwoordelijk voor en

aansturing gevend aan de groep pensioenbestuurders. Marcel heeft verder zitting in de besturen van de pensioenfond-sen PME en PMT (metaal en metaaltech-niek).

Pensioen-abcDB, CDC, FTK, BPF, DC, OPF en een hele serie pijlers; het lijkt in ‘pensioenland’ wel of je in de onderwijswereld bent verzeild. Het stikt er van de afkortingen. Abracadabra voor iedereen die er niet in thuis is, gesneden koek voor onze pensioenbestuurders. En omdat die gauw geneigd zijn in jargon te praten, ben je als argeloos collega al snel de draad kwijt. Onderstaand ‘abc’tje’ helpt je wellicht overeind te blij-ven in gesprek met zo’n pensioenbestuurder.

OPF; staat voor ondernemingspensioenfonds. Set van pensioenaf-spraken die gelden voor alle werknemers binnen die onderneming. Voordeel: het aantal administratieve functionarissen dat toeziet op belegging en uitkering van het pensioengeld kan beperkt blijven. Nadeel: de kosten van dit beheer zijn relatief hoog. (n.b. Ons eigen pensioenfonds was een OPF. Voor meer zekerheid en beleggingsruimte heeft CNV vakmensen zich aangesloten bij het BPF van Zorg en Welzijn (PFZW).

BPF; staat voor bedrijfstakpensioenfonds. Grotere en kleinere onder-nemingen bundelen hun pensioengelden en reglementen in een over-koepelend fonds. Voordelen: inleg komt uit veel hoeken waardoor het fondstotaal enorm is. Beheerskosten zijn relatief geringer omdat één groep administratief beheerders het pensioengeld voor velen beheert. Er blijft meer geld over om te beleggen ten bate van de uiteindelijke pensioenuitkeringen.

DB; staat voor defined benefit. Meest toegepaste pensioensysteem in Nederland. Werknemer legt via salaris pensioenpremie in bij een daartoe aangewezen pensioenfonds. De werkgever draagt fors bij via een van tevoren afgesproken (cao!) verdeelsleutel. Hier blijkt belang en verantwoordelijkheid van vakbonden in pensioenland. Het pensi-oenfonds belegt het geld op langere termijn en neemt de risico’s gro-tendeels voor zijn rekening. Als de dekkingsgraad echt in het geding komt, worden de pensioenen hooguit procentueel lager.

DC; staat voor defined contribution. Het zogenoemde beschikbare

premiesysteem. Elke werknemer bouwt hierbij zijn persoonlijk pensi-oen op met een bijdrage van de werkgever. De premies worden belegd en leveren aan het eind van de loopbaan een x-bedrag op. Lijkt op lijfrente, maar dan met bijdrage van werkgever. Risico op fors lagere einduitkering.

CDC; staat voor collective defined contribution. Dit is ook een beschik-baar premiesysteem maar dan niet op individuele basis. Dit lijkt in opkomst in Nederland. Werkgevers neigen hier naar omdat het risico van een pensioentekort voor de werkgever wordt begrensd en dit risico meer wordt afgewenteld op de schouders van de werknemers. Philips bouwde onlangs zijn pensioensysteem om naar het CDC-beginsel.

FTK; staat voor financieel toetsingskader. Hot item dit jaar en in voorbije jaren omdat een nieuw FTK moet worden gekozen door het parlement. Het gaat erom dat pensioenfondsen door De Nederlandse Bank worden geïnspecteerd of ze voldoende geld in kas hebben/aan het opbouwen zijn voor al die mensen die pensioen (gaan) krijgen. Als beleggingen tegen vallen worden financiële buffers van belang. Welke buffer is voldoende? Daarover gaat het FTK.

Pijlers; staat voor de drie (of zelfs vier) spaarmethoden van waaruit ons salaris komt als we oud zijn.

1e pijler is de uitkering volgens Algemene OuderdomsWet (AOW). Vol-gens velen door minister-president Willem Drees bedacht, maar die legde slechts in 1947 als minister van Sociale Zaken de basis met de

Noodwet Ouderdomsvoorziening. De staat betaalde de oude-van-da-gen. In 1956 mocht de toenmalig minister Suurhoff de volkswet AOW invoeren. Hierbij betaalden voortaan alle werknemers voor de uitke-ring van de pensioengerechtigden.

2e pijler is de pensioenpremie die werknemers inleggen – collectief of individueel – zodat het basispensioen AOW kan aangroeien tot een bedrag dat ongeveer 70 procent is van het ooit verdiende loon. Dat was voorheen het laatstverdiende loon, inmiddels is dat gedaald tot het gemiddeld verdiende loon (doorgaans bij de laatste werkgever). Deel-name aan zo’n pensioenfonds is in de regel verplicht.

3e pijler is de vrijwillige aanvulling die burgers kunnen leveren aan de pensioenuitkering die ze ooit willen ontvangen. Hierbij gaat het om levensverzekeringen en lijfrentes die worden afgesloten bij verzeke-ringsmaatschappijen en banken.

4e pijler is de laatste mogelijkheid om het spreekwoordelijke appeltje-voor-de-dorst te reserveren. Dan gaat het om beleggen in aandelen, het sparen van geld op de bank of het hebben van een eigen woning. Die laatste gold lange tijd als een hele goede belegging omdat de waarde van woningen alleen maar leek te stijgen. Dus er zou altijd geld overblijven als de pensionado-in-spé het huis ter verkoop zou zet-ten. Het bleek anno 2009 ineens een minder stevige pijler, laat staan fundament onder het pensioen.

Wouter de Jong

1

2

7

8 9

1

Marcel HulseggeMarco van Straten

Jan Wevers Rob Vlietman

John Koudijs

pensioenfondsen Bakkers, Horeca en Catering, Recreatie.2pensioenfondsen Kappers, Dran-ken, Zoetwaren en Bakkers.4

pensioenfonds Mode Interieur, Tapijt en Textiel (MITT), Textiel-verzorging, pensioenfonds Schoen-

makerij, Schoen- Leder- en Lederware-nindustrie (PSL).

3

Theo Katerberg 3

4René Lahoye

pensioenfondsen meubelindustrie en meubileringsbedrijven, Beton-producten, Schilders.

55 Henk Wuijte

n

pensioenfondsen Bouw, Woning-corporaties, Waterbouw, Bitumi-neuze en Kunstof Dakbedekkings-

bedrijven (BIKUDAK), Zeevisserij;

6

Spoorwegpensioenfonds (SPF), pensioenfondsen Openbaar Ver-voer, Vlees, Vleeswaren, Gemaks-

voeding en Pluimveevlees (VLEP).

7

pensioenfondsen Slagers, Bakstee-nindustrie, Rijn en Binnenvaart, Vlakglas.

8

pensioenfondsen Landbouw, Molenaars, Sigaren, Groente en Fruit.

9

pensioenfondsen Kunststof en Rubber, Schoonmaak, Orsima, Tandtechniek, Houtverwerkende

Industrie en Jachtbouw.

10

10Harm Roeten

pensioenfondsen Metalektro, Houthandel. 11

Buiten de pensioenafdeling bemoeit Frans van de Veen zich met het pensioenfonds Slagers, Wyb Kusters met het pensioen-fonds Beroepsgoederenvervoer en is Arend van Wijngaarden onze vertegenwoordi-ger in de Pensioenfederatie.

6 Aart van den Brink

11 Lex Raadgever

Page 2: Nieuwsbrief Pensioen April - 2014 - CNV Vakmensen/media/files/themas/pensioen/nieuw… · 11 Houthandel. Buiten de pensioenafdeling bemoeit Frans van de Veen zich met het pensioenfonds

Nieuwsbrief Pensioen Vakmensen

Aandacht en een eerlijk antwoord creëert meer verbondenheid

Het zijn niet alleen grote groepskwesties die door onze pensioenbestuurders worden opgepakt. Ook de vragen en opmerkingen van een enkel lid worden beantwoord naar eer en geweten. Die aanpak leidt niet zelden tot meer verbon-denheid tussen lid en vakbond. “Al zijn er ook mensen”, zo vertelt Rob Vlietman er direct bij, “die je echt nergens mee tevreden kunt stellen.”

Zo meldde een gepensioneerd lid zich enige tijd geleden met het ver-wijt dat ‘de vakbond’ wel erg weinig doet voor mensen zoals hij. “Mensen die Nederland hebben opgebouwd na de oorlog met 60-70 uur per week werken, en overwerkten op basis van een gevulde koek of sprits. (…) De groep die nu wordt uitgekne-pen.” Rob Vlietman legde de man in zijn antwoord omstandig de verschil-len tussen AOW en pensioen uit.

En dat de politiek voor de een en de sociale partners voor de ander verantwoordelijk zijn. En dat lage dekkingsgraden onvermijdelijk zijn als 1.mensen langer gaan leven en 2. geen extra premie wordt ingelegd en 3. de rendementen op spaar- en beleggingsrekeningen ook bepaald niet denderend (mogen) zijn. En dat het daarom onvermijdelijk is dat sommige pensioenfondsen moeten korten op de toegezegde pensioen-uitkering.

Hij legde ook uit dat juist het CNV fel protesteerde tegen de kabinets-maatregel om de partnertoeslag boven de 20 duizend euro te gaan inperken. En dat daardoor het kabinet de drempel bij ruim 50.000 euro legde. “In ieder geval laten wij gepensioneerden, werknemers en zij die door omstandigheden een uit-kering hebben niet in de kou staan. Wij zijn immers een schild voor de zwakkeren in de samenleving.”

Het resultaat was dat dit lid begreep wat de vakbond deed voor gepen-sioneerden en hij zich minder in de steek gelaten voelde.

Rob Vlietman

Het financieel toetsingskader

Van pensioenen op de tocht naar een schaduwrijk ‘Zwitserleven’

Om die zogenoemde dekkings-graad voldoende te borgen han-teert De Nederlandsche Bank (DNB) het financieel toetsingska-der. Uitgaand van bepaalde (rente)waarden beoordeelt de centrale bank of al die pensioenfondsen aan hun verplichting (zullen) kunnen voldoen. Die renteberekening is op dit moment ‘nominaal’: uitgaand van een zeker rendement bepaalt DNB de minimale dekkingsgraad en de buffer die een pensioenfonds moet aan houden.

Omdat die buffer nu fors is houdt het pensioenfonds al snel te weinig ‘cash geld’ over. Dit is nodig om al die pensioenen aan te passen aan het inflatietempo van geld in het algemeen (indexeren). Al dit geld staat in reserve. Voor als er ineens slechte beleggingsresul-tuaten worden behaald. En voor als er steeds meer mensen steeds ouder worden. Een pensioenfonds beschrijft dat als het ‘langlevenri-sico’.

Vooral voor jonge werknemers is dat indexeren belangrijk. Als dat enkele malen achtereen niet ge-beurt dan hebben zij op het laatst een pensioen dat lang niet 70 procent van hun gemiddelde loon kan zijn.

Maar om te kunnen indexeren kan het ook nodig zijn dat de maande-lijkse inleg omhoog moet.

Haagse wijzigingStaatssecretaris Jetta Klijnsma bereidt een wijziging voor. Uiterlijk dit voorjaar moet haar uiterlijke voorstel het levenslicht zien. Zodat in januari 2015 alle pensioen-fondsen kunnen voldoen aan het nieuwe toetsingskader.

Reëel rendement graagHet CNV wil dat dit toetsingskader voortaan uitgaat van een reëel rendement. Dit levert een waar-heidsgetrouwer beeld op en maakt dat buffers minder steil hoeven te zijn. Niet een strakke peildatum wordt allesbepalend, maar een reële rendementsverwachting. Met een bijbehorende langere repara-tieperiode van 10 jaar. Dit voorkomt, in de ogen van CNV, dat pensioenfondsen hun deelne-mers moeten korten op de uitke-ring (afstempelen), zelfs als dit om honderdsten van verschil gaat in het rendement. Deze discus-sie speelt nu juist bij een groot bedrijfstakpensioenfonds in de metaal (PME). Dat haalde de norm eind december nét niet.

Wouter de Jong

Nóg een kader

Witteveen, Witteveener, Witteveenst

Het Witteveenkader bestaat sinds 1999. De ‘kaderlijnen’ vormen de omtrek van het loongedeelte dat belastingvrij mag worden gespaard voor pensioenopbouw. Meer inleggen mag natuurlijk wel, maar is be-paald onvoordelig. Dan betaal je belasting over de inleg én – over X jaar – over de pensioenuitkering.

Lange tijd golden voor het Witteveenkader drie vaste waarden: de pensioenrichtleeftijd; de minimum-franchise (loondeel waarover geen pensioen wordt opgebouwd) en het jaarlijks maximale opbouwpercen-tage.

Maar ja, de pensioenleeftijd is niet langer 65 jaar. Dus kan - in theorie - gedurende meer jaren pensioenpremie worden ingelegd. De regering heeft een begrotingstekort en dus wil ‘Den Haag’ meer loon-belasting bijeenrapen. Zij bepaalde aanvankelijk dat niet maximaal 2,25 procent van het loon voor pensioenopbouw mag worden benut maar nog slechts 1,75 procent. Door protest vanuit de vakbonden is dit in het najaar van 2013 aangepast tot 1,875 procent.

Wouter de Jong

In de wereld van de pensioenen bestaat naast het financieel toet-singskader nóg een kader. Het zogenoemde Witteveenkader. En ook dat is momenteel volop in het nieuws.

Techniekpensioen: er begint iets te flonkeren

Neem de langdurig cao-conflicten in de sector vorig jaar. De sporen daarvan zijn nog zichtbaar bij partijen. Pensioenfondsen PME en PMT moesten in 2013 en 2014 kortingen doorvoeren op aanspraken en pensioenen in ver-band met de eisen van het herstelplan dat De Nederlandsche Bank vereiste. De besturen van de fondsen moesten kiezen voor een nieuw bestuursmodel in verband met de Wet Versterking Be-sturen Pensioenfondsen, die per 1 juli van kracht wordt.

PolitiekOndertussen nam de politiek meerdere conflicterende besluiten over het fisca-le kader voor pensioenopbouw en over het financiële toetsingskader waar-binnen pensioenfondsen hun ambities moeten waarmaken. Daarbij is nog niet alles besloten wat nodig is voor de keuze voor een nieuwe regeling.

Kortom, het is een wonder dat er nog tijd was voor een gesprek tussen par-tijen over een nieuwe regeling. Vooral als je weet dat alles in pensioenland

heel ingewikkeld kan worden voorge-steld. Als een partij eigenlijk nog niet in gesprek wil laat die eerst heel veel on-derzoeken doen naar belangwekkende onderwerpen bij een nieuwe regeling. Zaken als premiedruk, inkomenseffec-ten, opbouweffecten, generatieeffecten en veel scenario’s. In twee jaar tijd ont-stond zo een strekkende meter onder-zoeksrapporten. Niemand wist nog echt de weg in die letterbrij. Nu de rook een beetje optrekt in pen-sioen en caoland is het weer tijd om te gaan praten. Partijen hebben een samenvatting laten maken van alle voorstellen en randvoorwaarden. Dit handzaam document is zelfs gebruikt voor een eerst achterbanberaad. Als het zo doorgaat gaan we zelfs binnen-kort onderhandelen.

De uiteindelijke pensioenregeling moet volgens CNV Vakmensen een aantal so-lidariteitsvragen positief beantwoorden. In een rijtje gezet:- een fatsoenlijk pensioen voor

laagstbetaalden

- niet onevenredig bijdragen door die groep aan de pensioenopbouw voor de hoogstbetaalden

- het nabestaandenpensioen is een belangrijke verworvenheid. Dat vereist solididariteit van de groep voor de enkeling die er aanspraak op moet maken

- in de inkomensgevolgen van de nieuwe regeling moeten de kosten van een lagere franchise worden gecompenseerd voor laagbetaalden

- de fiscale ruimte moet maximaal worden gebruikt

Deze ankerpunten kwamen uit een eerste oriënterende bespreking met de achterban. Dit voorjaar starten de onderhandelingen. Dat biedt nog altijd uitzicht op een nieuwe pensioenrege-ling per 1 januari 2015; geen garanties vooralsnog. Maar de sterren staan nu beter dan ze in de voorbije twee jaar ooit aan het zwerk stonden.

Marcel Hulsegge

Partijen in de techniek zijn nu bijna twee jaar met elkaar aan het discussiëren over een pensioenregeling. In die tijd heeft het nogal gestormd in pensioen- en cao-land. Nu lijkt er langzaam iets te gaan flonkeren aan de hemel.

Belangrijk in pensioenland is of de pensioenfondsen voldoende geld in kas hebben om alle aangesloten werknemers (straks) dat pensioen uit te keren dat hem/haar is toegezegd. Het spreekwoordelijke dekzeil van de maandelijkse inleg plus de opbrengsten van het beleggen van al die miljarden moet er helemaal overheen liggen. Er mag geen streepje licht of lucht doorheen piepen. Dan ligt het pensioengeld niet op de tocht, maar bouwt ieders Zwitserleven lekker in het donker op.

April 2014 | editie 1 | 2.

”Het dekzeil moet er helemaal overheen voor de juiste dekkingsgraad”

Page 3: Nieuwsbrief Pensioen April - 2014 - CNV Vakmensen/media/files/themas/pensioen/nieuw… · 11 Houthandel. Buiten de pensioenafdeling bemoeit Frans van de Veen zich met het pensioenfonds

Nieuwsbrief Pensioen Vakmensen

Vragen genoeg. De CNV-brede werk-groep pensioenen werkt al geruime tijd aan een visie hierop. Binnenkort is er het CNV-visiedocument ‘Toekomst Pensioe-nen’ als onze bijdrage aan het nationale politieke debat over dit thema. Geen opsomming van uitgewerkte antwoorden en oplossingen. Wel een serie uitgangs-punten en oplossingsrichtingen. Die visie is gestoeld op vier uitgangspun-ten: • pensioen is een arbeidsvoorwaarde.

Vakbonden en werkgevers maken hier per sector (of bedrijf) afspraken over

• solidariteit blijft belangrijk. Bij weder-zijdse of tweezijdige solidariteit (waar-bij je vooraf niet weet of je wel of niet ‘profiteert’) gaat het onder meer om

het uitbetalen van pensioen aan men-sen die heel oud worden (en dus heel lang pensioen genieten). Maar ook om het betalen van nabestaandenpen-sioen voor partners en kinderen van heel jong overleden werknemers.

Eenzijdige solidariteit (waarbij vooraf vrijwel zeker is wie het voordeel en/of nadeel heeft) moet kritisch wor-den beoordeeld. Al is het maar om draagvlak voor het stelsel te handha-ven. Hoger opgeleiden bijvoorbeeld profiteren gemiddeld méér van de ingelegde pensioenpremies dan lager opgeleiden, omdat die hoger opgelei-den doorgaans langer leven. Ook de solidariteit van de jonge deelnemer met de oudere deelnemer, via de

zogenoemde doorsneepremie met doorsneeopbouw, mag van CNV Vak-mensen ter discussie worden gesteld

• collectiviteit is een belangrijk uit-gangspunt voor een zo goed mogelijk pensioenresultaat en de geringst mogelijke kosten per deelnemer. De ideale collectiviteitsvorm is nog niet duidelijk. Te kleine fondsen hebben amper bestaansrecht. Dit vanwege de hoge uitvoeringskosten per deelne-mer. Maar hele grote fondsen hebben ook hun nadelen. Bijvoorbeeld de (te) geringe binding en herkenbaarheid vanuit de deelnemer

• pensioenopbouw moet zijn gerela-teerd aan het inkomen dat een deel-

nemer ontvangt tijdens de loopbaan, ook bij ZZP’ers. Ingelegde pensioen-premie voortijdig gebruiken -voor het aflossen van de hypotheek - past niet in die opvatting, vindt het CNV. Er wordt immers niet alleen premie onttrokken, maar ook rendement op die premie, wat de financiële gevolgen veel groter maakt voor de deelnemer.

Pensioengeld hoort niet op voorhand ter beschikking te komen aan zorg of wonen. Wel zouden pensioenpremie-betalers eventueel beperkte inspraak kunnen hebben over de beleggings-keuzes van het pensioenfonds

Nu al is duidelijk dat de hoogte van de uiteindelijke pensioenuitkering wel eens

minder zeker kan zijn dan we altijd dach-ten. Dit om het totale pensioenstelsel houdbaar te houden. Daarom kiest het CNV voor een zo reëel mogelijk pensi-oenstelsel. Daarbij wordt het pensioen niet gegarandeerd op bedrag X, maar wordt uitgegaan van een minder hard gegarandeerd rendement waarin indexa-tie een belangrijk rol speelt. Dit laatste vergt een beslissing rondom het finan-cieel toetsingskader (FTK - zie elders in deze nieuwsbrief). En die is nog niet gevallen. Het CNV meent dat eerst dat FTK goed moet worden geregeld voordat de discussie over het pensioenstelsel kan beginnen. Onze toekomstvisie is er, en daarmee zijn we klaar voor discussie.

John Koudijs

Het - veelgeprezen - pensioenstelsel in Nederland staat onder druk. Hoe blijft het allemaal houdbaar? Blijft pensioen opbouwen een gezamenlijk fenomeen? Of komt er een pensioenregeling waarbij ieder voor zich opbouwt? Mogen werknemers zelf kiezen waarin ze ‘hun’ pensioengeld willen beleggen? Mogen werkgevers zelf kie-zen bij welke uitvoerder ze zich aansluiten? Wordt deelname aan een pensioenfonds straks vrijwillig of komt er juist een landelijke pensioenplicht - ook voor ZZP’ers? Blijft solidariteit de basis ven pensioenregelingen? Zo ja, in welke vorm? Houden we de doorsneepremie? En het verplicht nabestaandenpensioen? Zijn de pensioenfondsen ingespeeld op schommelende financiële markten? En op de steeds ouder wordende werknemers?

CNV kritisch over algemeen pensioenfonds Een algemeen pensioenfonds (APF) is bedoeld als nieuwe instelling die als paraplu kan dienen voor te kleine pensi-oenfondsen. Door nieuwe regels en eisen staan de besturen van kleinere pensioenfondsen onder steeds grotere druk. Het APF biedt de mogelijkheid om, met behoud van de eigen regeling, toch te functioneren als fonds. De bestuurders van een APF worden als deskundige in het APF-bestuur gekozen.

Zo is althans de opzet van het kabinet. Ook het CNV vindt het verstandig dat kleinere pensioenfondsen kunnen ‘opscha-len’. De huidige mogelijkheden om een pensioenregeling elders onder te brengen zijn immers te beperkt. Je kunt slechts aanhaken bij een grote broer of overstappen op een dure verzekerde regeling. Maar het CNV heeft ook flinke kritiek op de plannen. Het kabinetsvoorstel geeft alleen ruimte aan ondernemingspensi-oenfondsen. Kleine bedrijfstakpensioenfondsen mogen niet ‘onderduiken’ bij het APF. Dit vanwege de eis dat een APF geen verplicht gestelde regelingen mag uitvoeren. De vakcentrales willen nader onderzoek of toch ook verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen kunnen deelnemen zonder aantasting van de verplichtstelling.

BureaucratischVerder meent het CNV dat de bundeling teveel bureaucratie oplevert omdat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) een toetsingsronde voorschrijft. Overbodig, want De Nederlandsche Bank moet toch al een vergunning geven, stelt het CNV.

De vakcentrales vinden het zeer ongewenst dat het APF een winstoogmerk mag hebben. Want dan staan de korte ter-mijnbelangen van aandeelhouders op gespannen voet met de lange termijnbelangen van de deelnemers.

In het wetsontwerp zijn de fiscale aspecten onvoldoende uitgewerkt. De vakcentrales willen hierover snel helderheid om-dat dit belangrijk argument kan zijn bij de keuze voor eventuele schaalvergroting voor pensioenfondsen. Het gaat daarbij om mogelijke btw-plicht en ook de vraag of een winstmakend APF vrijstelling van vennootschapsbelasting en dividendbe-lasting van pensioenregelingen blijft houden.

De vakcentrales willen dat niet alleen een onafhankelijk bestuur het APF mag leiden. Ook andere bestuursmodellen (zie elders in deze nieuwsbrief) moeten kunnen. Als meerdere bestuursmodellen mogelijk zijn kunnen eventuele tegengestel-de belangen tot een minimum worden beperkt.

Aart van den Brink

Pensioenfondsen moeten 1 juli hun bestuursmodel hebben aangepast aan de nieuwe Wet Versterking Be-stuur. Allerhande bestuursmodellen zijn secuur beoordeeld. Het CNV kiest daarbij voor de zogenaamde paritaire bestuursvorm. Dat geeft werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden de meest effectieve inspraak.

Die wet biedt meerdere mogelijkhe-den. Dat gaat van het hiervoor ge-noemde paritaire model tot aan het onafhankelijke bestuur. Het paritaire model kent werknemers, werkgevers en pensioengerechtigden in het bestuur met daarnaast een raad van toezicht. Het onafhankelijke model betreft een beroepsbestuur met onafhankelijke deskundigen en een belanghebben-denorgaan van werknemers, werkge-vers en pensioengerechtigden. Het gemengde model biedt op zijn beurt weer de keuze uit een mix met uitvoerende en niet-uitvoerende (toe-zichthoudende) bestuurders. Dat kan met vertegenwoordigers van werkge-vers en werknemers en pensioenge-rechtigden in de rol van bestuurslid onder toezicht van deskundige buiten-staanders (paritair gemengd). Of juist andersom, een bestuur met buiten-staanders dat onder toezicht staat van werkgevers, werknemers en pensioen-gerechtigden (omgekeerd gemengd). Ook is een bestuur mogelijk dat bestaat uit externe onafhankelijke des-kundigen die zowel dagelijks bestuur-der zijn als toezichthouder (onafhanke-lijk gemengd).

Meer dan 90 procent van de bedrijfs-takpensioenfondsen koos het paritaire model. Dit was ook de eerste keus bij CNV Vakmensen en andere vakbonden. Maar ook het paritair gemengd bestuur en het omgekeerd gemengd bestuur

kregen de goedkeuring binnen het CNV. Enkele fondsen kozen inmiddels voor één van die bestuursmodellen.

In het paritair gemengd bestuur moeten de paritaire bestuursleden de verantwoordelijkheid delen met onaf-hankelijken in het bestuur die toezicht houden. (Het Spoorwegpensioenfonds koos hier voor.) In het omgekeerd gemengd model wordt de rol van de paritaire be-stuurders nog beperkter, omdat zij toezicht houden binnen het bestuur op onafhankelijke deskundigen die de teugels in handen hebben. (De bedrijfspensioenfondsen Meubel, Schoonmaak en PME kozen hier voor.)

Geen gemakzuchtHet paritaire model lijkt het meest op de huidige bestuursvorm. Maar het was beslist geen ‘gemakzucht’ die leidde tot die CNV-voorkeur. Die voorkeur is onder meer ingegeven doordat pensioenfondsen zijn opge-richt door werkgevers en vakbonden. Zij maken de afspraken over de juiste instandhouding ervan. Dat maakt het logisch dat ze in het bestuur zitten dat ervoor zorgt dat gemaakte afspraken worden uitgevoerd. Een paritair bestuur kent directe overleglijntjes tussen werkgevers, vakbondbestuurder en het pensi-oenfondsbestuur. Dat is efficiënter dan overleg met een onafhankelijk bestuur op afstand. Het pensioenvermogen, waarvan de pensioenuitkeringen nu en in de toe-komst betaald moeten worden, is op-gebracht door werkgevers, werkne-mers en gepensioneerden. Het gaat doorgaans om honderden miljoenen of zelfs miljarden euro’s. Dat ver-mogen dient zorgvuldig beheerd en belegd te worden, de belangrijkste

taak van een pensioenfondsbestuur. Het is daarom logisch dat werkgevers, werknemers en gepensioneerden daarvoor in het fondsbestuur de ver-antwoordelijkheid nemen. Bovendien, werkgevers en vakbonden weten wat er speelt in de sector van pensioen-fonds x/y en kunnen met kennis van zaken anticiperen. Dat is de vraag bij

onafhankelijke pensioendeskundigen.En - niet in de laatste plaats - spe-len de ervaren en deskundige pen-sioenfondsbestuurders van CNV Vakmensen een rol in de keuze van bestuursvorm. Hun bestaan maakt het ‘inhuren’ van (heel dure) onaf-hankelijke deskundigen niet nodig. Deze mensen hebben doorgaans ook minder binding met de werkgevers, deelnemers en gepensioneerden in de sector. Speciale deskundigheid kan altijd worden aangetrokken.

John Koudijs

Een pensioenfonds besturen ziet menigeen al gauw als grijs, suf en saai. Zeg nou zelf, niet bepaald de jonge sixpack-generatie binnen CNV Vakmensen is aangewezen als pensioenbestuurder. In werkelijkheid werken die mannen in een modellenbureau. Bestuursmodellen, dat wel. Maar de juiste maatvoering, evenwicht en details tellen net zo goed bij het aanwijzen van de juiste miss of mister in het bestuur.

Pensioenfonds besturen niet sexy?

De mannen werken toevallig wel in een modellenbureau…

CNV klaar voor discussie over pensioenstelsel

Allen voor één of ieder voor zich?

Foto

: Gijs

Pro

ost

April 2014 | editie 1 | 3.

Page 4: Nieuwsbrief Pensioen April - 2014 - CNV Vakmensen/media/files/themas/pensioen/nieuw… · 11 Houthandel. Buiten de pensioenafdeling bemoeit Frans van de Veen zich met het pensioenfonds

De Belgische route

Nieuwsbrief Pensioen Vakmensen

Aanpassingen in de fondsstructuur, het besluitvormingspro-ces en de bemensing zijn van belang om de deskundigheid en professionaliteit van het bestuur te waarborgen en verder uit te breiden. Het SPF nam/neemt daarbij de volgende uitgangspun-ten in aanmerking: • verhoging deskundigheid door toevoeging van onafhankelijke

deskundige (externen)• gepensioneerden in het bestuur• belangrijke rol voor vertegenwoordigers van werknemers,

werkgevers en gepensioneerden• meer diversiteit in leeftijd en geslacht• besluitvorming en afweging van belangen aan één tafel; inclusief

het intern toezicht• inperken van het aantal overleggremia met eigen bevoegdheden• efficiënter besluitvorming zonder delegatie op essentiële punten

Het SPF-bestuur heeft van de vijf beschikbare modellen gekozen voor het paritair gemengd model. Het paritair gemengd model is een zogenoemd one tier board-model. Daar zitten bestuur en toezicht aan dezelfde tafel.Deze board wordt gevormd door Uitvoerend Bestuurders (UB’s) en Niet-Uitvoerend Bestuurders (NUB’s). Bij SPF bestaan de UB’s uit de pariteit (vertegenwoordigers van werkgevers en vakorganisaties en uit pensioengerechtigden uit de bedrijfstak). Hierdoor zit de pariteit aan het stuur van het SPF beleid waar-door de pariteit aan de evenwichtige belangenafweging gestalte kan geven. De NUB’s bij SPF zijn drie externe, onafhankelijke en deskundige bestuursleden met specifieke deskundigheid als voorzitter, een beleggingsdeskundige en een deskundige op risicomanagement. Door de deskundigheid binnen het bestuur te verbreden biedt het bestuur meer tegenwicht aan de pensioenuitvoerder, in jargon countervailing power genoemd; geeft het betere mogelijkheden aan het Bestuur om ’in control’ te zijn; en leidt het tot een verde-re professionalisering van het bestuur.

De NUB’s nemen aan alle bestuursvergaderingen deel en hou-den toezicht op het bestuur. In de visie van SPF is deze manier van toezicht effectief, omdat de NUB’s de UB’s van dichtbij meemaken en daardoor inhoudelijk goed geïnformeerd zijn. Zij vergaren kennis van zaken omtrent de belangen, de belangenaf-weging en de gevolgen daarvan.Voor de bestuursbesluiten biedt de aanwezigheid van de NUB’s de mogelijkheid om de deskundige inbreng en de toezichtsas-pecten die zij aandragen, van meet af aan in de besluiten te betrekken. De SPF/bestuursvorm voorkomt zo fricties tussen fondsbestuur en fondstoezicht, die afbreuk doen aan slagvaardigheid en be-stuursefficiëntie. Kortom een aantrekkelijk model om de uitdaging waar de pensi-oensector voor staat, mee aan te gaan.

Jan Wevers

Meteen korten

Pensioenfondsen moeten direct handelen als de beleggingssresultaten tegenvallen of pensioengerechtigden steeds ouder worden. Drie jaar wachten mag niet meer. Die kortingen mogen wel over maximaal tien jaar worden gespreid. Hoe, bepalen werkgevers, bonden en pensioenfondsen samen.

Strengere regels voor indexerenDe staatssecretaris wil duidelijke verdeelregels voor pensioenindexatie. Zodat deze evenwichtiger over generaties wordt verdeeld. Financiële meevallers mogen niet vroegtijdig worden uitgedeeld.

Nieuw premiebeleidEen stabiele kostendekkende premie is het doel. Die premie mag worden gedempt op basis van 10-jaarsrentemiddeling of op verwacht rendement. Bij de berekening van het verwacht rendement moet de indexatie meetellen.

Geen dagkoersenPensioenen worden minder afhankelijk van dagkoersen de beurs. Bij de toezichtregels gelden 12-maandsgemiddelden als uitgangspunt voor de dekkingsgraad.

CDC-regelingenHet kabinet wil overleggen met de pensioensector hoe collectief delen van risico’s past binnen het wettelijke kader voor beschikbare premieregelingen.

CNV-oordeelHet CNV onderschrijft het plan van Klijnsma formeel niet. Er ligt geen akkoord met de vakbonden. Wij willen, met de andere vakbonden, het wetsontwerp toetsen aan criteria die acht maatschappelijke partijen opstelden. Daarin zijn jong en oud, Stichting van de Arbeid en pensioenfondsen vertegenwoordigd.Het gaat om meer stabiliteit in uitkeringen en premies. Maar ook om voldoende keuzevrijheid om zelf een afgesproken ni-veau van pensioenindexatie na te streven. Het CNV wil een strikt lange termijn-beleggingsbeleid. Een helder en daarmee uitlegbaar toetsingskader moet dat mogelijk maken. Pensioenfondsen moeten eerlijk lusten en lasten verdelen tussen generaties.

Aart van den Brink

Colofon

Samenstelling en redactie: Wouter de Jong | Bijdragen: de pensioen-

bestuurders | Fotoredactie: Bernadine de Mooij/Wouter de Jong

Vormgeving: Bernadine de Mooij/Robert-Paul van Hardeveld | April 2014

Tiberdreef 4 / 3561 GG Utrecht | Postbus 2525 / 3500 GM Utrecht

T 030 75 11 007 | e-mail redactie [email protected]

website www.cnvvakmensen.nl

Staatssecretaris verrast bonden

Klijnsma’s nieuwe Toetsingskader Het kabinet wil in 2015 nieuwe spelregels voor pensioenfondsen na jaren discussie. Staatssecretaris Klijnsma stuurde haar plan onlangs naar de Raad van State. Daarna wordt het wetsvoorstel openbaar gemaakt. De nieuwe spelregels gelden voor alle cao-onderhandelaars. Wat stelt Klijnsma voor?

CNV Vakmensen kiest niet voor ‘puntzakpensioen’

En ineens was daar de interesse van Nederlandse pensioenfondsen om hun pensioenregeling maar in het buitenland onder te brengen. België bij voorkeur. Waarom is dat? En is dat ook goed voor de mensen die wij vertegenwoordigen in al die pensioenfondsen? Nou nee. CNV Vakmensen kiest daarom niet voor het ‘puntzakpensioen’.

Want dat Belgisch pensioen is voor-al aantrekkelijk voor de Nederland-se werkgever. Die kan besparen op zijn deel van de pensioenpremie. Want door de hogere rentestan-daard die België hanteert komt het pensioenfondssaldo sneller ook met een relatief lage inleg op de gewenste hoogte. Dat is goed voor de mensen die nu of binnenkort hun pensioen genieten. Maar aller-minst zeker voor jongeren die op een later moment aanspraak zullen maken op het pensioen.

Als die opbrengst echter toch niet goed gaat, dan moet de werkgever bijstorten. Maar er is niets gere-geld als die werkgever dan niet kán betalen. Die werkgever moet – als

hij weinig geld in kas heeft op dat moment – werknemers ontslaan om de gevraagde pensioenpremie te kunnen bijpassen. En als dat niet afdoende is volgt mogelijk een faillissement. Dat treft werkende en gepensioneerde mensen en kent dus alleen maar verliezers.

Verkeerde wetMaar belangrijker is nog dat de verplichting voor de werkgever niet vast ligt in een (Europees geldende) pensioenwet, maar in wetgeving rondom arbeid. Er bestaat een grote kans dat die wetgeving niet geldt voor de Nederlandse werk-gever als het niet helemaal soepel loopt met de pensioenrechten. Die geeft vervolgens niet thuis en voor zijn werknemers resteert een lege huls. Het spreekwoordelijke ‘vissen achter het net’ is dan veranderd in om je geld ‘tevergeefs bedelen over de grens’.Het is aan onze pensioenbestuur-ders om daarover te adviseren in het pensioenfondsbestuur waarin zij zitting hebben.

Wouter de Jong

“SPF is slagvaardig”Het bestuur van het spoorwegpensioenfonds (SPF) buigt zich al sinds 2011 over de ge-wenste bestuursvorm. Hoe kunnen in een complexer wordende omgeving, het bestuur, de medezeggenschap en het toezicht optimaal worden ingericht om het pensioenfonds te versterken?

Foto

: Rijk

sove

rhei

d.nl

April 2014 | editie 1 | 4.