Nieuwsbrief nr 25

20
NIEUWSBRIEF erkgroep onitoring Winter 2002/2003 Meetnet Reptielen nr. 25

Transcript of Nieuwsbrief nr 25

Page 1: Nieuwsbrief nr 25

NIEUWSBRIEF

erkgroeponitoring

Winter 2002/2003

Mee

tnet

Rep

tiel

en

nr. 25�

Page 2: Nieuwsbrief nr 25

REGIOCOÖRDINATOREN•DUINEN PWN NOORD HOLLAND:Cees de Vriesv. Oldenbarneveldweg 401901 KC CastricumTel. [email protected]

•OMGEVING AMSTERDAM:Martin MelchersLaplacestraat 651098 HS AmsterdamTel. 020-6650925

• UTRECHT:Theo de JongRijnlaan 254105 GS CulemborgTel. [email protected]

•DUIN & KRUIDBERG:Ruud LuntzDuinlustweg 262051 AB OverveenTel. [email protected]

•FRIESLAND:Wim AndelaVan Wageningenstraat 438934 CH LeeuwardenTel. 058-2882693

• NOORD BRABANT OOST:Frans KuenenAdamsweg 244001 KD TielTel. [email protected]

•A’DAMSE WATERLEIDINGDUINEN:Jan TolnerVogelenzangseweg 212114 BA VogelenzangTel. [email protected]

•DRENTHE en GRONINGEN:Dick van DorpDomcapittel 149411 MH BeilenTel. 0593-525620

•NOORD BRABANT WEST:Rombout van EekelenHoefblad 634102 JS CulemborgTel. [email protected]

•DUINEN ZUID-HOLLAND/GOUDAConn BarrettAlexandrine Tinneplein 1222331 PP [email protected]

•TWENTE:Harry KoenhorstFien de la Marstraat 277558 MB HengeloTel. [email protected]

•LIMBURG:Ton LendersGroenstraat 1066074 EL MelickTel. [email protected]

•DUINEN ZUID-HOLLAND/GOUDAFrans HagedoornMinnebroersgracht 242312 RW Leiden

•ACHTERHOEK:Jan StronksGen. Berenschotweg 437103 AK WinterswijkTel. [email protected]

•FLEVOLANDJeroen ReinholdBotter 14-038232 JP LelystadTel. [email protected]

•DUINEN EILANDENAnnie Zuiderwijk, RAVONPostbus 947661090 GT AmsterdamTel. [email protected]

• VELUWEZOOM E.O.Ronald de BoerTeteringenstr. 1456844 DC ArnhemTel. [email protected]

Nieuwsbrief nr. 25 is bestemd voor alle medewerkers van het Meetnet ReptielenRedactie Nieuwsbrief enCoördinatie Meetnet Reptielen: Annie Zuiderwijk

Universiteit van AmsterdamPostbus 947661090 GT AmsterdamTel. 020 - 525 6624 Fax. 020 - 525 5402e-mail: [email protected]

Overige Medewerkers Meetnet Reptielen Axel Groenveld: 020-5257332, [email protected] Janssen: 020-5257332, [email protected] Smit: 020-5256624, [email protected]

Aan deze nieuwsbrief werkten verder mee: Arjan Boele Frans Hagedoorn Wiek MattheijssenWim Andela Ronald de Boer Dhr. Henckel Arnold van RijsewijkJelle Hofstra Jur ter Borg Leen de Jager Jan TolnerKees v.d. Meer Arjan Borghuis Leo Klok Edo van Uchelen

Dick van Dorp Alex Kloor Rob van WestbroekEgil Droge Ruud Luntz Wim de Wild

MEETNET REPTIELEN IS EEN PROJECT VAN RAVON WERKGROEP MONITORINGin samenwerking met - met subsidie van

Centraal Bureau voor de Statistiek, Expertise Centrum-LNV, Universiteit van Amsterdam

Page 3: Nieuwsbrief nr 25

Meetnet Reptielen - Nieuwsbrief 24 1

Inhoud van Nieuwsbrief 25 pag.

Vijfentwintig Nieuwsbrieven 1Bargerveen 1Zandhagedissen (her)ontdekt 2Zandkleurige zandhagedissen 3Zandhagedis met levendbarende hagedis 4Fossiele Ringslangen Zuid-Holland 8Gladde slangen in 2002 9Hazelworm in de duinen 10Zandhagedis- Forteiland 12Herstel eilegplaatsen 13Muurhagedissen Lage Fronten 14Adder eet kikker 15Voortplanting Zandhagedis 16De Beste Wensen 18

Meetnet Reptielen - NieuwsbriefWinter 2002 Nieuwsbrief nr 25 RAVON Werkgroep Monitoring

VIJFENTWINTIG NIEUWSBRIEVENbeschrijven negen jaren tellen en observerenvan slangen en hagedissen in het gehele land.In 1994 zijn we als RAVON-WerkgroepMonitoring officieel gaan monitoren onderde vleugels van het Centraal Bureau voor deStatistiek en het Ministerie van LNV. Datbetekent dat we volgend jaar echt iets tevieren hebben. Juist, en de vraag is hoe we dittienjarig jubileum gestalte gaan geven!We denken aan een dubbeldikke Nieuwbriefen daarin interviews met de oudste en jongsteen met de langste en kortste waarnemer. Wedenken aan zeven kleurenfolders over dezeven reptielsoorten zodat iedereen debontgekleurde slangen nu ook eens in kleurkan zien. We denken vooral over een dag meteen programma van filmpjes en praatjes -enwie weet met excursies- voor de tellers, voorjullie dus. Laat maar eens weten wat meer enminder gewenst is.

De winter is begonnen na EEN ZEERGOED JAAR reptielen tellen. We hebbengegevens ontvangen van een recordaantaltrajecten. Heel veel dank daarvoor, ook voor

de vlotte bezorging van de formulieren. Hetwas nog nooit zo vroeg en zo veel! Met devele interessante berichten en observaties uithet veld die met de formulieren meekwamenkonden we moeiteloos deze Nieuwbriefvullen. Veel leesplezier onder de kerstboomen dan lekker de winter ingaan en volgendjaar opnieuw beginnen.

AZ

Nieuwe trajecten in het BargerveenHet Bargerveen in Zuid-Oost Drenthewas tot voor kort het enige grote

Drentse natuurgebied waar hetMeetnet Reptielen nog geen trajectenhad. Daar is nu verandering ingekomen. De heer en mevrouw Rocksvullen een flink deel hunpensioengerechtigde vrije tijd in methet monitoren van drie trajecten. Enmet succes! Het Bargerveen blijkt eenoase voor slangen. Héél veel addersvooral.Zo werden op 11 augustus veertigadders gezien op één van de drietrajecten. Het record van Wim Andelaop de Duurswouderheide is hiermeeaan gruzelementen! Ook de gladdeslang werd regelmatig gespot op alledrie de trajecten. Er blijkt ook nogruimte te zijn voor de levendbarendehagedis. We zijn erg blij met dezenieuwe trajecten en ook met het feitdat de familie Rocks het eerste jaarvan monitoring zo perfect heeftingevuld, met heel veel bezoeken.Hierdoor is gelijk al het eerste jaar eengoed beeld tot stand gekomen van dereptielen in het Bargerveen. We hopendat jullie de monitoring nog vele jarenvoortzetten.

Foto: Wim Andela

Page 4: Nieuwsbrief nr 25

Meetnet Reptielen - Nieuwsbrief 24 2

Zandhagedissen (her)ontdektZuidwest- versus Oost-DrentheNog in de vorige nieuwsbrief gaven weeen overzicht van de huidige situatievan de zandhagedis in Drenthe. Daaringaven we te kennen, dat er sterk aangetwijfeld werd of de zandhagedis ooitin het zuidwesten van Drenthevoorkwam. Hier waren slechts oudewaarnemingen van bekend, zonderfoto’s of museummateriaal. En enkelevan deze oude waarnemingen blekenachteraf vrijwel zeker op onjuistedeterminatie te berusten. Oost-Drenthedaarentegen, waarvan slechts weinigoude waarnemingen bekend waren,blijkt echter verschillende kleinezandhagedis-populaties te herbergen.

VledderGelukkig laten niet alle waarnemerszich leiden door dergelijke bekendegegevens en gaan evengoed op zoeknaar leuke nieuwe vindplaatsen. Zo ookEdo van Uchelen, monitoorder inZuidwest-Drenthe. Tijdens één van zijnspeurtochten in de omgeving van zijnhuis in Vledder stuitte hij in juli 2002op een klein heidesnippertje. In ditgebiedje van nog geen hectare grootvond hij, naast een aantal levendbarendehagedissen, twee vrouwtjes en éénmannetje zandhagedis. Tijdensvervolgbezoeken werden er nog meerdieren waargenomen. In het terreintjeleven naar schatting tussen de 20 en 50zandhagedissen. Ook werden er in hetnajaar acht juvenieltjes gevonden.Hoewel het gebiedje ooit groter moetzijn geweest is het nu vanuit de randenvolledig dichtgegroeid met opslag. Edoheeft hier samen met SBB meteen werk

van gemaakt. En in samenwerking metmensen van de Werkgroep Amfibieënen Reptielen Drenthe zijn er weereiafzetplekjes gecreëerd en is debosopslag teruggezet om daarmee meerleefruimte voor de dieren te creëren.

speculatiesDe ontdekking van deze populatie, zetmeteen ook de deur open voorspeculaties over het verdere voorkomenvan zandhagedissen in Zuidwest-Drenthe. De Havelterberg is niet verweg, evenals Berkenheuvel en hetDwingelderveld. Al ligt voor die laatstede Drenthse Hoofdvaart een natuurlijkeverbinding in de weg.

Noord-BrabantOok in Noord-Brabant heeft hetafgelopen jaar een spectaculaireontdekking plaatsgevonden. Lange tijdwerd aangenomen dat ‘die ene’populatie bij Deurne de enigevindplaats in Noord-Brabant was. Enaan de herkomst van die populatiewordt door velen getwijfeld.Hemelsbreed zo’n 25 kilometerverderop, moest Leo Klok dit voorjaarvleermuizen inventariseren op hetgebied van de zinkfabriek bij Budel.Tijdens zijn zoektocht zag hij in hetstuifzand bij een hekwerk ietsongewoons lopen. Met een fermesnoekduik kreeg hij het beestje tepakken. Wat hij in zijn hand had waseen volwassen mannetje zandhagedisdie nog volop in kleur was! Uit deomgeving van de Weerter- enBudelerbergen, een grootstuifzandcomplex in de uiterste

zuidoosthoek vanBrabant, waren inhet verleden alvakerwaarnemingen vanzandhagedissengemeld. Maar dezewerden door velenniet serieusgenomen. Onterechtnaar nu blijkt. Leois van plan omkomend voorjaar deomgeving nog eensgrondig uit tepluizen op zoeknaar meer dieren.

Mannetje zandhagedis.Foto: Edo vanUchelen

Page 5: Nieuwsbrief nr 25

Meetnet Reptielen - Nieuwsbrief 25 3

Zandkleurige zandhagedissenTijdens een veldbezoek aan eenheidesnipper in de omgeving vanBennekom, vond Egil Droge, zoalsgewoonlijk, weer veel zandhagedissen.Omdat het midden in de paartijd was,21 april 2002, waren de mannetjesweer op hun mooist smaragdgroen.Op zich is het al opvallend dat er opdit kleine stukje hei zoveelzandhagedissen zitten. Vooral omdatde heide zeer intensief wordt gebruiktvoor recreatie met veel loslopendehonden en kinderen. Nog opvallenderwas de tekening van één van deaangetroffen mannetjes. Het was eenjong volwassen mannetje, waarbij elkevorm van tekening ontbrak. Dat wilzeggen dat hij een licht bruine,zandkleurige rug had en groeneflanken. Beide geheel egaal van kleuren vloeiend in elkaar over lopend.

even verderopEnkele weken later kwam er uitdiezelfde omgeving (drie kilometerverderop) nog een gelijksoortigemelding. Op 16 juni zag Jur ter Borg,tijdens een excursie op het traject vanTale Evenhuis in de buurt vanWolfheze, eveneens een egaalgekleurde zandhagedis. Dit maalbetrof het een vrouwtje wat vrijwelgeheel zandkleurig was. De tien

overige hagedissen die tijdens deexcursie werden waargenomen waren‘normaal’ gekleurd.

ook in de duinenDeze kleurafwijking is van nog eenaantal gebieden bekend. Trouwelezers van de nieuwsbrief kennen zeook uit de verhalen van Conn Barretten zijn ‘Lizard Hill’ in de duinen bijKatwijk (Nieuwsbrief 16: 9-10). Ookvan een traject in het Coepelduin bijNoordwijk, vijf kilometer noordelijker,zijn mannetjes en vrouwtjes met dezekleurafwijking bekend.

oude waarnemingenNa enig speurwerk in de literatuur ennavraag elders, bleek dat iets tenzuiden van Lizard Hill, al in 1949dieren met een dergelijke afwijkingzijn waargenomen. In de collectie vanNaturalis in Leiden bevinden zich ookenkele zandhagedissen zondertekening. Deze zijn afkomstig uit deduinen bij Hoek van Holland en in1960 door Dr. M.S. Hoogmoedverzameld. Hij vermeldt daarbij dateen aanzienlijk deel van dezandhagedissenpopulatie daar dezekleurvariant had. Helaas komenzandhagedissen daar nu niet meervoor.Van de Bund (1955) maakt in eenartikel in de Levende Natuur al in1955 al melding van egaal groengekleurde dieren uit de omgeving vanWageningen en Rhenen.

kleurvariatiantDeze kleurvariant lijkt dus zowel in deduinen van Zuid-Holland als in hetzuidwesten van de Veluwe een vrijnormaal verschijnsel te zijn, dieblijkbaar in populaties van beidegebieden regelmatig opduikt.Waarschijnlijk heeft deze variatie eengenetische achtergrond, net als bijalbinisme en melanisme. Helemaalzeker is dat niet, daar zou meeronderzoek naar verricht moetenwordenWellicht dat deze kleurvariant ookzomaar ergens kan opduiken. Mochtje zo’n afwijkend gekleurd exemplaartegenkomen, maak er dan evenmelding van.

Mannetjezandhagedis uit de

omgeving vanBennekom, april2002. Tekening

ontbreekt volledig.Foto: Arjan

Borghuis

Page 6: Nieuwsbrief nr 25

Meetnet Reptielen - Nieuwsbrief 25 4

Als zandhagedis en levendbarende hagedisvlakbij elkaar voorkomen

Op sommige monitoringroutes worden zowel zandhagedissen als levendbarendehagedissen geteld. Deze situatie komt op 57 trajecten voor: op Terschelling, inDrenthe, in Twente, de Achterhoek, op de Veluwe, in Utrecht, het Gooi en in Limburg.De twee hagedissoorten hebben ieder een eigen voorkeurbiotoop; zo houdt dezandhagedis van warm en droog, terwijl de levendbarende vochtiger omgevingprefereert. Meestal zijn die voorkeuren in het veld goed terug te vinden. Maar nietaltijd. Daarover gaan de hier volgende observaties van Wim de Wild, die in deprovincie Utrecht met beide soorten te maken heeft, en van Ronald de Boer, dievoorbeelden geeft van de Veluwe. Voor iedereen met de twee soorten op zijn/haarroute is dit relevante informatie uit het veld, maar misschien is het bij jou weer anders.Graag reacties aan de auteurs of redactie.

Wim de Wild over situatie in Utrecht

Eind juni trof ik op landgoedHeidestein te Zeist een flinkzandhagedisvrouwtje aan die zonderpardon een kanaaltje invluchtte en eenveilig heenkomen zocht aan deoverkant van het water. Langs hetkanaaltje gaat het terrein vrij steilomhoog naar de droge heide met zand.Dit is op het zuiden gericht en hierzonnen veel zandhagedissen. Langs devochtige delen van het terrein verwachtik levendbarende hagedissen maar totnu toe heb ik ook daar alleenzandhagedissen gezien.

veel zandhagedissen op HeidesteinIn het voorjaar, bij mooi weer,'struikelde' ik op sommige plekkenbijna over de zandhagedissen. Maar bijerg warm of langdurig zonnig weer zijner minder. Het tijdstip van de dag en hetseizoen luistert wel nauw: op warmedagen zijn de meeste vóór 11 uur actief,als je daarna telt vind je ze wel, maarminder. Later op de middag zie je zedan soms weer in mooie aantallen.Waarom er op Heidestein zoveelzandhagedisssen zijn? Dat lijkt mij doorde biotoop: veel mooie structuurrijkestruikheide, veel reliëf (heuveltjes entaluds), open stukjes zand. Ook leven erveel insecten. Een gedeelte vanHeidestein is vergrast; daar zijn dan ookminder zandhagedissen, alhoewel ikregelmatig dieren vind in de pollenpijpenstro. Opvallend is ook dat demeeste hagedissen pal langs een druk

wandelpad leven en zich daar kennelijkgoed weten te handhaven. Heidesteinwordt begraasd door een flinke kuddeheideschapen die echter geen voorkeurlijken te hebben voor het meestheuvelachtige/zanderige gedeelte, waarniet zo veel gras is. Daar zie ik namelijkweinig schapen maar wel veelhagedissen.

veel levendbarende hagedissen inbossen DoornIn de Kaapse Bossen bij Doorn was desituatie andersom: zeer veellevendbarende hagedissen en maar eenpaar zandhagedissen (en regelmatighazelwormen) op een een heelgeschikte zandhagedisplek, namelijk:een schuine, droge zonbeschenen walnaast hakhoutbosje en zandpad metstruktuurrijke struikheide en openplekjes. Op die lokatie heb ik nooit eenzandhagedis gezien. De overige plekjesbij Doorn voldoen wel meer aan hettypische biotoop van de levendbarendehagedis, zoals struikjes in het bos en eenvochtig heideveldje met veel hoog gras.

Ginkelduin & De KrakelingBij het Ginkelduin bij Leersum, eenlokatie die hier en daar met zand enhoge pollen struikheide zeer geschiktlijkt voor de zandhagedis, en waar geenbegrazing plaatsvindt(!), heb ik delaatste jaren 'slechts' levendbarendehagedissen aangetroffen.Bij de heirand van De Krakeling van

Page 7: Nieuwsbrief nr 25

Meetnet Reptielen - Nieuwsbrief 25 5

Utrechts Landschap en denabijgelegen heideveldjes/bospaden metheidevegetatie van BoswachterijAusterlitz bevinden zich juist weer veelzandhagedissen maar niet veellevendbarende.

de één of de ander - concurrentie?Uit mijn veldervaring kan ik niet goedwijs worden. Vaak lijkt het erop dat deene soort de ander uitsluit vooral omdatde typische biotopen voor de beidesoorten in het gebied aanwezig zijn.Misschien wordt de levendbarendehagedis in Heidesteinweggeconcurreerd door de hogedichtheden van de zandhagedis? Eengedeelte van het terrein lijkt hoe danook een goed biotoop voor delevendbarende hagedis.

levendbarende hagedis gevoelig voorgrazers?Een andere mogelijke verklaring (echteen gok): zijn levendbarendehagedissen gevoeliger voor grazers danzandhagedissen? Op het Leersumse veldvind ik meer levendbarende hagedissenlangs de struktuurrijke paden waar nietveel gegraasd wordt, dan bij de kleinestruikjes die overblijven na het grazen.In Doorn, waar helemaal geen grazerszijn (behalve reeën), is plaatselijk eenhoge dichtheid van de levendbarendehagedis.

Wim de WildCouwenhoven 72213703 HW [email protected]

Zandhagedis versus levendbarende hagedisRonald de Boer over situatie op de Veluwe

grote leefgebieden met beide soortenGroot Heidestein, waar Wim de Wildover praat is een redelijk grootheideveld, echter niet te vergelijken metde uitgestrektheid van bijvoorbeeld deTerletse heide, Rhederheide en hetHerikhuizerveld in het Nationaal ParkVeluwezoom.Op deze heel grote heideterreinenkomen beide soorten naast elkaar voor,waarbij de levendbarende hagedis eenvoorkeur lijkt te hebben voor de lagerliggende delen en ook vaker in de watdichtere stuctuurloze heide voorkomt.De zandhagedis heeft hier een voorkeurvoor hellingen en randen met oudereheidestruiken met daartussen veel openplekken.Aan de randen van zandpaden en deovergangen naar bos, waar toch watmeer structuur en relief is vind je desoorten vaak vlak bij elkaar, vanconcurrentie lijkt dan geen sprake.

beide soorten ook in Stikke TruiOok in de Stikke Trui, de voormaligezandafgraving bij het dorp Rheden,vind ik op mijn monitoring route zowelzandhagedis als levendbarende hagedis.Hier wordt de zandhagedis per ronde

over de jaren heen meer gezien dan delevendbarende hagedis (verhouding 3op 2) , dit blijft over de afgelopen 10jaar redelijk constant.We hebben hier echter te maken meteen redelijk klein gebied, waarbinnende hagedissen zich gemakkelijk kunnenverplaatsen en gedurende het seizoenaltijd wel een optimaal stukje biotoopkunnen vinden.

alleen zandhagedissenWel zijn er in het Nationaal ParkVeluwezoom een tweetal kleinereheideveldjes waar al jaren alleen maarzandhagedissen worden gevonden.Beide terreinen liggen in het noordenvan het Park, een ervan is een zuidwesthelling met een verval van ca 50 meter,de andere heide ligt in een omgevingdie redelijk vochtig is, vlak bij debronnen van de Soerense beek.

Op een lezing voor RAVON Gelderlanddie ik voor een paar jaar terug gaf, zeiik mij hierover te verwonderen. Vooralomdat langs de paden tot vlakbij beideterreinen wel levendbarende hagedissenworden gezien. Henk Strijbosch gaf mijhierop antwoord.

Page 8: Nieuwsbrief nr 25

Meetnet Reptielen - Nieuwsbrief 25 6

De levendbarende hagedis kan integenstelling tot de zandhagedis veelminder goed vocht vasthouden.Daardoor kan de zandhagedis in eenveel droger biotoop overleven.bodemstructuurDit antwoord bracht mij op hetvolgende spoor:In ogenschijnlijk goed biotoop voorbeide soorten, kan de bodemstructuurhet verschil uitmaken. Die structuur kaner op de heitjes in het noorden van hetNationaal Park toe leiden dat deneerslag snel wegzakt, en niet wordtgecompenseerd door bijvoorbeeld eenhoge grond-water of schijn-grondwaterspiegel.Hierdoor wordt het biotoop te droogvoor de levendbarende hagedis.

Op de grotere heidevelden zijn ookaltijd wel wat lagere plaatsen te vindenwaar het relatief veel vochtiger is.Een mooi voorbeeld wat dit betreft wasde al eerder genoemde zandkuil "deStikke Trui". Ook hier leek het erop dathet midden gedeelte erg droog was.Toen er halverwege de jaren negentigeen poel gegraven moest worden, bleekdat er vlak onder het zand een hogeschijngrondwaterspiegel was. Bij iedereschep van de kraan stond er direct waterin het gegraven gat. Achteraf gezienniet vreemd dat ook de levendbarendehagedis het daar goed doet.Ook op de Wolfheezer heide wordenalleen maar zandhagedissen gevonden,dit ondanks de aanwezigheid van deWolfheezerbeek.pro’s en contra’s begrazingOok ik heb in een groot gebied temaken met begrazing, deels doorIJslandse ponies, deels door Schotsehooglanders.Op de Terletse heide, waar de koeienlopen, zie ik meer zandhagedissen danin de beginjaren, dit heeft echtervolgens mij niet zozeer te maken met debegrazing, alswel met het feit, dat debrede brandgangen aan de randen vande heide niet meer open wordengehouden en langszaam dichtgroeientot smalle zandpaden, waarlangs zicheen geschikte vegetatie ontwikkelt. (Ditechter met de kanttekening dat overenkele jaren de grove dennen zo deoverhand krijgen, dat deze stukken ookweer verloren gaan voor de reptielen).Wat wel een probleem is voor dehagedissen is het feit dat er op deTerletse heide veel te veel koeien lopen,die vooral bepaalde gedeelten heelintensief begrazen, daardoor zijn deafgelopen jaren veel hectaren, vooralrond poelen én rond de voormaligelandbouwgronden ongeschikt gewordenvoor reptielen, vooral omdat alles hierkaal wordt gevreten.Dat is te vergelijken met de situatie opde Heidestein, waar er meer hagedissenzitten op stukken die minder intensiefbegraasd worden.Ik ben dan ook benieuwd hoe dekomende jaren de vegetatie zich zalherstellen op de Terletse Heide. Nu dekudde hooglanders met de helft isteruggebracht en er niet meerbijgevoederd gaat worden in de winter,Die dieren zullen zich dan veel meerover het terrein moeten verspreiden omaan geschikt voedsel te komen.Ronald de BoerTeteringenstraat 1456844 DC [email protected]

Levendbarende hagedis op de broekspijp van boswachter Keesvan der Meer in het Zeepeduin op Schouwen. Op Schouwenkomen tegenwoordig alleen levendbarende hagedissen voor.

Page 9: Nieuwsbrief nr 25

Meetnet Reptielen - Nieuwsbrief 25 7

RESUMERENDWim de Wild vraagt zicht af of ercompetitie bestaat tussen delevenbarende en de zandhagedis. En ofbegrazing in het nadeel werkt van delevendbarende hagedis.Ronald de Boer geeft aan dat hetuitmaakt of je met grote of kleinereheideterreinen te maken hebt. Ingrotere terreinen vinden beide soortenhun plek, in kleinere overheerst er(meestal) eentje. Hij vond daarbij dat debodemgesteldheid kan verklarenwaarom levendbarende hagedissen somsontbreken in habitats waar je zeverwacht, maar waar het dan bij naderinzien te droog blijkt te zijn.

Begrazing lijkt inderdaad vooral voorlevendbarende hagedissen nadelig tezijn. Zie het verhaal van HenkStrijbosch in Nieuwsbrief nr.15. Vanzandhagedissen is dat niet zo duidelijken zijn er ook positieve neveneffecten,zoals meer open plekken. Het schijntdat het typische levendbarendehagedishabitat nogal vertrapt wordt endat de structuurvariatie bijoverbegrazing met runderen afneemt.

Competitie is moeilijk te definiëren enaan te tonen. Op Terschelling lijkt hetvoor te komen tussen zand- enlevendbarende hagedis. Daar gaat delevendbarende hagedis vooruit en dezandhagedis achteruit en is bijvoorbeeldverdwenen uit de duinvalleien.Vergrassing van die duinvalleien werkter in het voordeel van de levendbarendehagedis. De heftige predatie vanroofvogels, met name Blauwekiekendief en Buizerd èn fazanten, isvooral gericht op zandhagedissen in dezeereep (Zie Nieuwsbrief 21: 14-15).Waarnemingen van Piet Zumkehr uit2002 bevestigen dit. Als hij aan hettellen was op zijn traject in de zeereepvan Terschelling, waren er tegelijkertijdéén of twee blauwe kiekendieven èn eenfazant aan het jagen.Of je dit competitie noemt? In ruimezin wel. Het is in feite zo dat er een shiftoptreedt in de geschiktheid van dehabitats: die worden beter voor de één,en voor de ander slechter ofgevaarlijker. MET GEVOLGEN!

Mannetje zandhagedis

Vrouwtje zandhagedis

Mannetje levendbarendehagedis

Vrouwtje levendbarendehagedis

Tekeningen van hagedissen uit Engeland (© Denys Ovenden)

Page 10: Nieuwsbrief nr 25

Meetnet Reptielen - Nieuwsbrief 25 8

Fossiele en nieuwe ringslangen in Zuid-HollandDe ringslang kent in Zuid-Hollandeen zeer beperkte verspreiding.Populaties komen eigenlijk alleenvoor rondom Gouda, waar op enkeletrajecten van ons Meetnet zéérregelmatig ringslangen in soms grotehoeveelheden worden gezien.

vraagtekensDe herkomst van deze populaties ismet veel vraagtekens omgeven:stammen ze af van uitgezette dierenuit de jaren vijftig of zijn het tochautochtone ringslangen?Begin september kregen we berichtenbinnen van Gert-Jan de Bruyn enFrans Hagedoorn over ringslangennabij Leiden. In een volkstuincomplexnabij de A4 kwamen tijdens hetonkruid wieden 3 eieren van deringslang tevoorschijn. Deze lagen netonder de oppervlakte; in hetnaastgelegen perceel werden zelfs 20eieren gevonden tijdens het spitten,deze lagen op zo’n 20 cm diepte.Bovendien is er ook nog eenzwemmende ringslang waargenomenin ditzelfde volkstuinencomplex. Ookzijn er recent ringslangen gezien bijAlphen aan de Rijn, wat precies tussenLeiden en de bekende vindplaats bijGouda ligt.

Uit het verleden zijn er wel enkelewaarnemingen van ringslangenbekend uit deze omgeving; zo geven

Bergmans & Zuiderwijk in hun atlasde ringslang op voor Leiden (1918),Voorschoten (1953), Rijswijk (1952)en Delft (1972). Recentewaarnemingen uit deze omgevingontbreken echter en van populatiesleek geen sprake.

een ver verledenHoewel het voorlopig blijft gissen naarde herkomst van deze dieren is hetinmiddels wel duidelijk dat deringslang in het verleden een veelruimere verspreiding kende in Zuid-Holland. Tijdens opgravingen zijnresten (meest eieren en wervels) vanringslangen gevonden nabijHardinxveld-Giessendam,Vlaardingen, Rotterdam, Schiedam,Gouda en Maasland. Deze vondstendateren van de late middensteentijd viade ijzertijd, tot in de middeleeuwen.

droge voetenOpvallend is dat bovengenoemdeeieren meestal werden gevonden in devloeren van de nederzettingen. Detoenmalige huizen stonden op eenvenige ondergrond en de vloer moestregelmatig worden opgehoogd omdroge voeten te houden. Daarvoorgebruikte men stro en mest met daarindus de ringslanglegsels. Ook toen albroeihopen dus, al zullen die nietspeciaal voor de ringslang zijnaangelegd!

Ringslangeieren ineen composthoop

Page 11: Nieuwsbrief nr 25

Meetnet Reptielen - Nieuwsbrief 25 9

Gladde slangen op nieuwe en oude trajectenHet ziet ernaar uit dat 2002 voor degladde slang een goed jaar was. Dezemoeilijk waarneembare slang werdbijvoorbeeld gevonden op tweenieuwe trajecten in de Peel die daarspeciaal voor deze soort zijngesitueerd. Ook op de terreinen vande Koninklijke Luchtmacht is naarstiggezocht naar gladde slangen. En jahoor: van vliegbasis Deelen kwam eenmelding. Henk Heimans vond daareen vervellingshuid. Toen hij dezeoppakte schoot er een slang ondervandaan; te snel om te herkennen.Maar het slangenhemd gaf uitsluitselen bleek inderdaad afkomstig te zijnvan een gladde slang.

BargerveenOp de drie nieuwe trajecten in hetBargerveen (zie ook elders in dezeNieuwsbrief) werden eveneens gladdeslangen waargenomen. Hoewel desoort bekend is uit deze omgeving ishet toch opvallend dat hij ookdaadwerkelijk gezien is op alle drie denieuwe trajecten.

de KempenWiek Mattheijssen deed dit jaar voorhet eerst mee aan het MeetnetReptielen. Omdat hij eerst deomgeving wilde verkennen voordat hijzich vastlegde op een traject, heeft hijin 2002 in samenwerking met SBB de

Kempen geïnventariseerd. En bepaaldsuccesvol! In totaal wist hij 15waarnemingen van gladde slangen opte diepen, waarvan 6 op deCartierheide en 9 in de ReusselseMoeren. Vanaf volgend jaar gaat Wiekserieus met monitoren aan de slag opde Cartierheide, samen met enkeleleerlingen van het Rythovius Collegewaar hij les geeft.

nieuw op trajectVerrassend zijn de waarnemingen vangladde slangen op trajecten waar aljaren wordt gekeken en niet eerdereen gladde slang werd waargenomen.Dit was het geval in hetDoldersummerveld en de HoogeStoep, beide in Drenthe, en deMokerheide in Noord-Limburg.De trend van de gladde slang laat eensignificant zéér sterke toename zien enhet lijkt er nu op dat deze positievetrend dit jaar wordt doorgezet.Berichten uit het veld ondersteunendie trend. Zo liet bijvoorbeeld ookTon Lenders ons weten dat hij meergladde slangen ziet dan vroeger op deMeinweg, maar helaas niet meerzoveel adders.

Zou het zo zijn dat gladde slangen, netals zandhagedissen (waarschijnlijk),profiteren van het broeikaseffect?

Twee juveniele gladde slangenop de Kalmthoutse Heide.

Foto: Arnold van Rijsewijk

Page 12: Nieuwsbrief nr 25

Meetnet Reptielen - Nieuwsbrief 25 10

Hazelworm nu in alle grote duingebiedenIn 2002 zijn flink wat hazelwormengezien op trajecten waar ze wel vakergezien worden, maar daarbuiten washet ook raak. Op diverse nieuweplaatsen in de kustduinen is het dieraangetroffen. Op het bijgaande kaartjezijn deze ‘nieuwe’ vindplaatsenaangegeven. We bespreken ze hier vanzuid naar noord.

De Nolle bij VlissingenDeze verrassende vindplaats bereikteons via Rinse van der Vliet en isafkomstig van Arjan Boele, dietrekvogels telt op de Nolle, een smalleduinstrook langs de zeedijknoordwestelijk van Vlissingen. Tussende kruisbekken door zag hij een jongeHazelworm die aan de voet van hetduin bij telpost Nolledijk rondkroopop zand tussen vetplanten. Achterafbleek ook al in 2001 een hazelwormte zijn gezien op die locatie. Toen eendier van ongeveer twintig cm lang. Diewaarneming werd toen geïnterpreteerdals "mogelijk uitgezet door werknemerIGUANA" Dit is een opvangcentrumvoor schildpadden en andere exoten,gevestigd in Vlissingen.

MeiendelOnbevestigde berichten over hetvoorkomen van de hazelworm in deduinen bij Wassenaar circuleren allang. Dit jaar gelukkig eenwaarneming die door meer mensenbevestigd is: een dier van ruim twintigcm lang in de buurt van De Boerderij,door vogelaars waargenomen.Achteraf blijkt dat 20 jaar geleden eendoodgereden hazelworm is geziendoor Tom van der Meij op een

fietspad langs de duinen bij Rijnsburg.

Amsterdamse WaterleidingduinenVia Jan Tolner kregen we tweewaarnemingen binnen Uit de AWD.Een dier dat dood uit het gehooidegras tevoorschijn kwam en eenwaarneming van een levend dier bij deScheidingsbaan. Van vorig jaar wasook reeds een dood dier uitvogelenzang gemeld. Vroegerewaarnemingen van hazelwormen zijnbekend vanuit de buurt vanZandvoort.

Zuid-KennemerlandHazelwormen in Zuid-Kennemerlandzijn allang niet niet meer ongewoon.Ruud Luntz (Natuurmonumenten,Duin en Kruidberg) heeft daarover aldiverse keren geschreven. Ook nuweer een verslag van Ruud over zijneigen hazelworm-waarnemingen endie van wandelaars en joggers in 2002op een tiental(!) locaties in ZuidKennemerland en ook in degrafkelders van Westerveld, brrr.

Noord-KennemerlandCees de Vries van PWN liet weten datop 26 mei 2001 een volwassenhazelworm is waargenomen in debinnenduinrand tussen Heemskerk enCastricum (preciese locatie bekend) endat het een betrouwbaar berichtbetreft. Voor zover ons bekend is ditde tweede melding van een hazelwormin de duinen ten noorden van hetNoordzeekanaal. In 1995 is ooit aleens een hazelworm uit Den Heldergemeld (zie Nieuwsbrief 7).

Een Zeeuwse Hazelworm:Lengte circa 8 cm,

zwartbruine buik & flanken,grijzige rug met een zwarterugstreep, zwart-grijze kop.

Foto Arjan Boele

Page 13: Nieuwsbrief nr 25

Meetnet Reptielen - Nieuwsbrief 25 11

HAZELWORM WAARNEMINGEN IN ZUID-KENNEMERLAND 2002Ruud Luntz

Er zijn maar weinig mensen diegericht kijken naar hazelwormen,opvallend is dat veel waarnemingenkomen van wandelaars en joggers dieze bij toeval zien.Jelle Harder heeft daar in een artikelover trimmers en hazelworm-waarnemingen al eens op gewezen.Hoewel navraag bij de diversetrimgroepen in ons terrein nietsopleverde kwamen er toch welwaarnemingen van indviduele joggers.Ik vermoed dat er in Zuid-Kennemerland veel meerhazelwormen gezien worden dan wijdenken. Wij zijn nu van plan om viaeen kranten artikeltje aandacht tebesteden aan het voorkomen van dehazelworm in de duinen en mensen opte roepen waarnemingen door tegeven.

begraafplaats WesterveldIk ben dit jaar ook eens op debegraafplaats Westerveld gaan kijken.Hoewel de mensen daar slecht tebewegen zijn om hun waarnemingenop te schrijven lieten ze mij wel deplaatsen zien waar zij hazelwormenhadden waargenomen.He gaat hier vooral om sterkbeschaduwde hellingen metmosvegataties afgewisseld met klimop,de dieren lagen vaak ook op steen entussen het grind. Er werden ookdieren gevonden in grafkelders. Omhoeveel dieren het nu exact gaat opdie grote lommerrijke begraafplaats ismoeilijk te achterhalen , er wordendaar jaarlijks 5-8 dieren

waargenomen.

De overige waarnemingen komenallemaal uit de binnenduinrand vanDuin en Kruidberg en Bleek en BergOok was er weer een waarneming ietsten zuiden van de spoorlijn Overveen-Zandvoort, dichtbij Overveen.

De vindplaatsen in Duin enKruidberg liggen geconcentreerdlangs de Zeeweg en het Wesenpad:Op 1 juni werden langs de zeeweg inDuin en Kruidberg door mij 2parende hazelwormen waargenomen,beide dieren waren ruim 40 cm lang.Door de schaduw kon ik geenduidelijke kleurverschillen zien.Helaas verdwenen de dieren sneltussen de begroeiing.Op 17 augustus werd op de zeeweg inDuin kruidberg een 20 cm doodexemplaar aangetroffen, vermoedelijkoverreden door een fiets (de kop wasplat). En op 19 augustus in de avondvond een trimmer langs de rand vandeze zeeweg een forse hazelworm, diesnel tussen het gras verdween.Op het wesenpad in Duin Kruidberg isdrie keer een hazelworm gezien: op 3juni een dier van 20 cm, op 11augustus werd een 35 cm langexemplaar aangetroffen en op 12oktober zag een wandelaar er een 15cm "slangachtig beest" zo dik als eenregenworm. Hij beschreef het dier alsbruin met meen zwarte streep!.

nog steeds een onbekende "slang"Op de Brederodeberg werd door eenwandelaar nog een hazelworm gezienvan ongeveer 40 cm; en een doodmannetje van 35 cm lang werd dooreen kind gevonden op een speelvelden naar mij toegebracht op 7september tijdens een druk bezochteledendag van Natuurmonumenten.Het speelveld was enige dagendaarvoor gemaaid, en vermoedelijkligt daar de doodsoorzaak. De laatstewaarneming van 2002 werd gedaandoor een wandelaar tijdens de stormvan 27 oktober. Deze zag een langehazelworm langs het fietspad in debuurt van de Oosterplas, in deKennemerduinen.

Gezien de vele reacties die ik vanpubliek krijg is de hazelworm nogsteeds een onbekend fenomeen, vaakgehoorde reactie "een slang". Menweet dus niet dat het een hagedis iszonder pootjes.

Foto: Jelle Hofstra

Page 14: Nieuwsbrief nr 25

Meetnet Reptielen - Nieuwsbrief 25 12

Spanning op het Forteiland blijft aanwezigNadat de populatie zandhagedissen geschat was op circa 60 volwassen dieren in2001 en nadat de puinhelling voor een deel was gesloopt en afgevoerd, en nadat ereen nieuw zandhagedisbiotoop van 1.5 ha was aangelegd op het eiland, gingen wevol goede moed 2002 in.tegenvallersEchter er waren onvoorzienetegenvallers:Onder de hagedissen zijn slachtoffersgevallen door het puinruimenondanks de goede voorzorgen.Afgezien daarvan leven er ook nogwilde katten die hun tol opeisen en afen toe een zandhagedis in de klauwenkrijgen.Het mislukken van de nieuwaangelegde duintjes was de tweedeforse tegenvaller.Een derde zorg was de zeer sneltoenemende verruigging waardoor

open zandplekken en zandpadenverdwenen.

maatregelenEind juli hebben we (beheerders enonderzoekers) de koppen bij elkaargestoken en plannen gemaakt om hettij te keren. Dat heeft ertoe geleid datin augustus al begonnen is metmaaien, het herstellen van dezandpaden, en het creëren vanzandplekken in de buurt vanduindoornstruiken. Daarnaast zijn drieschapen geïntroduceerd op het eilandom verdere verruiging tegen te gaan.

ook een meevallerPositief waren de waarnemingen vanzes jonge hagedisjes. Dat wil zeggendat de voortplanting op het eilandsucces heeft gehad en de kleinepopulatie versterkt is met jonge

dieren. Omdat de zes pas geborendiertjes op vier uiteengelegen locatieste vinden waren, betekent ditwaarschijnlijk minstens vier vrouwtjesnakomelingen hebben gekregen.

Schapen moeten deverruiging

tegenhouden,voorlopig gras genoeg.

Foto: Leen de Jager

Jonghagedisje opForteiland,29-08-2002,Foto: AnnieZuiderwijk

Page 15: Nieuwsbrief nr 25

Meetnet Reptielen - Nieuwsbrief 25 13

Evaluatie herstel eilegplaatsenRob van Westbroek

In de vorige nieuwsbrief maakten we melding van het herstellen van eilegplaatsenvoor de zandhagedis langs het traject van Rob van Westbroek, in de duinen nabijHeemskerk. Door vergrassing en verbossing waren open zandplekjes eenzeldzaamheid geworden. Samen met PWN-boswachter Simon Aardenburg heeft Robdrie locaties handmatig vrijgemaakt van begroeiing. Zie hier het resultaat.

De herstelwerkzaamheden werdenuitgevoerd op 31 mei 2002. Perlocatie zal ik een korte toelichtinggeven over de locatie zelf en over dewaarnemingen.

de hellingDe eerste locatie was een door helm enduinriet dichtgroeiende helling, waareen eik en enkele meidoorns voorschaduw zorgden. Op de hellingwerden verschillende, voorheen open,plekken weer vrijgemaakt vanvegetatie. Daarbij werden de meestewortels uit deze ketels verwijderd,zodat ze niet te gemakkelijk weerdicht groeien. Ook werden de eik enwat meidoornopslag weggezaagd. Delaatste jaren werden op deze locatiesteeds minder volwassen dieren ennagenoeg geen juvenielen meer

geteld.Het seizoen 2002 liet geenopmerkelijke toename zien van hetaantal hagedissen. Wel werden er opde helling dit najaar drie jonkiesgeteld. Op 24 september is naareischalen gezocht. Er werd maar éénlegsel van vijf eieren gevonden op dehoogst gelegen open plek. Van ditlegsel was één ei niet uitgekomen. Ditbevatte de resten van een embryo.

de vlakke topDeze locatie bestond uit een voor ca.70 % dichtgegroeide, voormaligegrote open plek op een vlakke topnaast de eerste locatie. Het aantalwaargenomen hagedissen rond dezeplek is gering. Jonkies zijn er in het

geheel niet gezien. Deze grootste openplek leverde uiteindelijk elfuitgekomen eieren op. Dit is een leukresultaat, omdat op deze locatie aljaren geen eieren meer werdengevonden.

de oude eilegplaatsDeze laatste locatie is de oudstbekende eilegplaats, op de top van eenhelling. De plek ligt enige tientallenmeters verwijderd van de overige tweelocaties. Op de helling grenzend aandeze eiafzetplaats werden, evenalsvoorgaande jaren, gedurende hetseizoen 2002 regelmatig hagedissengezien. Het aantal jongen dat ik ronddeze plek gezien heb is gering; tweetot vier per bezoek. Het aantalgevonden eischalen was echterspectaculair te noemen. Werden vorigjaar nog maar drie eieren opgegraven,nu konden 48 uitgekomen eierenworden geteld!

veel jongen elders op trajectRond de nieuw aangelegdeeiafzetplekken werden in 2002 weinigjuvenielen waargenomen. Dit integenstelling tot de rest van het traject,waar op 24 september maar liefst 76juvenieltjes werden geteld! Zo’n grootaantal was door mij nog nooit eerdergezien.

Hieruit valt af te leiden dat op meerplaatsen eieren uitkomen dan op dedrie gerestaureerde plekken.Waarschijnlijk zijn dat open plekkenlangs een ruiterpad en een plek waarkinderen spelen.

conclusieDe eerste twee locaties waren tot voorkort hoogstwaarschijnlijk niet ingebruik als eiafzetplek. Demaatregelen hebben er toe geleid dathier toch enkele eieren werdenafgezet. Op de oude bekendeeiafzetplek hadden de maatregeleneen nog groter effect. Blijkbaar kerende vrouwtjes graag terug naar eenreeds bekende locatie, zodra deze weergeschikt is gemaakt voor de eiafzet.

Lege eischalen vanuitgekomenzandhagediseitjesliggen op deeiafzetplek. Foto:Annie Zuiderwijk.

Page 16: Nieuwsbrief nr 25

Meetnet Reptielen - Nieuwsbrief 25 14

Een gedeelte van devestingwerken vande Lage Fronten

Muurhagedissen op de Lage FrontenAlex Kloor

De Lage Fronten en omgevingvormen de leefomgeving van detweede populatie muurhagedissenbinnen Maastricht. Hoewel dezepopulatie slechts enkele honderdenmeters van die van de Hoge Frontenleeft, leidt ze toch een geïsoleerdbestaan. Uitwisseling tussen dezepopulaties is nagenoeg onmogelijkomdat de gebieden door een zeerdrukke verkeersader gescheidenworden.

spoorhagedisDe Lage Fronten is samen met hetaangrenzende spoorwegemplacementongeveer twee hectare groot. Samenmet de niet meer in gebruik zijndespoorlijn richting België, vormt heteen aaneengesloten leefgebied, waarde muurhagedis volop demogelijkheid heeft om te gedijen.Hoewel de muurhagedis een voorkeurvoor bepaalde muren of spoordelenheeft, waar dan ook de meeste dierenzitten, kom je ze verspreid over hetgehele gebied tegen. Ook komt dehazelworm in het gehele gebied voor.Maar omdat deze een vrij verborgenleven lijdt kom ik deze maar af en toetegen.

ontdekkingTijdens mijn zoektochten in hetgebied kom ik regelmatig nieuwedier- en plantsoorten tegen, zoals devos, das, steenmarter, wezel, hermelijn,ijsvogel, steenuil, patrijs, groenespecht, draaihals, verschillende soorten

vleermuizen, tientallen soortenvlinders, sprinkhanen, 135 soortenwespen en zo kan ik nog wel evendoorgaan. De meest bijzondereontdekking van het afgelopen jaar wasdie van een populatie levendbarendehagedissen. Deze deelt het biotoopmet de muurhagedis in hetnoordelijkste puntje van diensverspreidingsgebied. Mij was welbekent dat een dikke tien jaar geledendeze soort voorkwam enkelekilometers verder, op Belgischgrondgebied. Maar dat ze nu ook inMaastricht blijken te zitten was eenleuke verrassing.

autorecyclingNaast de bovengenoemde vindplaatsenvan de muurhagedis, bevindt zich ookeen kleine deelpopulatie op het terreinvan het autorecycling-bedrijf van JefRoberts. Deze populatie lijkt geheelgeïsoleerd van de andere tweepopulaties te leven. De eigenaar vanhet bedrijf wist me te vertellen dat dehagedissen er zeker sinds 1990 zitten.Hij is zeer begaan met ‘zijn’populatie. Hij houdt er bij zijnbedrijfsvoering dan ook op allerleimanieren rekening mee, zodat deactiviteiten op het terrein geenverstoringen vormen voor de daaraanwezige muurhagedissen. Sterkernog, hij probeert zelfs hunleefomstandigheden constant teverbeteren. Zo stapelt hij bijvoorbeeldstenen op voor de muren waar dedieren zitten waardoor hij meer zon-

en schuilplekken creëert. Ookzorgt hij er voor dat de zwerfkatten, die regelmatig op zijnterrein opduiken en achter zijnhagedissen aanjagen, elders eengoed tehuis krijgen.Dit jaar ben ik twintig keer opzijn terrein hagedissen gaantellen en trof daar 18verschillende dieren aan,waarvan een flink aantal jongendieren. Omdat deze populatieop het geheel omheinde terreinvan Jef Roberts voorkomt, is dekans dat kwaadwillendepersonen de dieren komenwegvangen, nagenoeguitgesloten. Zeker daar hetterrein ook nog voorzien is vaneen zeer vernuftig alarmsysteem. We mogen dus stellen

Page 17: Nieuwsbrief nr 25

Meetnet Reptielen - Nieuwsbrief 25 15

dat de dieren daar voorlopig nog eenrooskleurige toekomst hebben.

BelvédèreHelaas moet ik hierbij het woord‘voorlopig’ gebruiken, omdat degemeente Maastricht grootse plannenheeft met het gebied. Het valt binnenhet stadsvernieuwingsplan Belvédère

en staat dus op de nominatie om in detoekomst volgebouwd te worden metwoningen, winkels en bedrijfspanden.Hopelijk biedt de beschermde statusvan de muurhagedis voldoendebescherming tegen de ongebreideldeexpansiedrang van gemeenteMaastricht.

Adder eet kikkerWintertijd betekend voor hetcoördinatieteam vooral veel invoerwerk.Een straf is dat overigens niet want vaakstaan de telformulieren vol met leukeextraatjes.

kikkerbilletjesZo stond erop de telformulieren vanDhr. Henckel een bijzonder leukewaarneming: op 10 mei vond hij op zijntraject nabij Dwingelo (Dr) eenmannetjes adder met een kikker in zijnbek! Navraag leerde dat dit de tweedekeer was dat Dhr. Henckel een addermet een prooi in z’n bek zag. Eerderhad hij al eens een adder met een muisals prooi gezien.

Voor ons was deze melding genoegreden om voedselkeuze van de addereens onder de loep te nemen. Hetaandeel amfibieën als prooidier van deadder is afhankelijk van de habitat; innatte en vochtige gebieden staankikkers uiteraard vaker op het menu,dan in droge habitats waar logischerwijs minder kikkers voorkomen. In eenPools natuurgebied langs de oevers vande Weichsel vormden heikikker enbruine kikker zelfs 46% van hetvoedselspectrum. Interessant in ditkader is dat een kikker de adder minderenergie oplevert dan een even zwaremuis.

juvenielenVoor juveniele adders kan het aanbodaan (juveniele) kikkers belangrijk zijnvoor de overlevingskans. Jonge addersvoeden zich hoofdzakelijk met jongelevendbarende hagedissen en indienaanwezig kleine hei- of bruine kikkers.Duits onderzoek geeft aan dat deoverlevingskans van juveniele adderssignificant hoger is in die gebiedenwaar zowel levendbarende hagedissenals jonge kikkers voorhanden zijn(vochtige gebieden), vergeleken met deoverlevingskans van jonge adders ingebieden waar alleen de levendbarendehagedis als prooidier aanwezig is(kapvlaktes).

kop vooropDe adder die Dhr. Henckel zag had dekikker, zoals het hoort, met de kop eerstnaar binnen gewerkt, alleen deachterpoten staken nog uit de bek.Jammer, want zodoende wasdeterminatie van de kikker onmogelijkterwijl het ven waar deze waarnemingwerd gedaan wemelde van depoelkikkers; en juist deze is volgens deliteratuur nog nooit aangetroffen in hetvoedselspectrum van de adder. Bijnaeen primeur dus!

Adder eet kikker.Foto: Dick van Dorp

Page 18: Nieuwsbrief nr 25

Meetnet Reptielen - Nieuwsbrief 25 16

Goede voortplanting zandhagedisDat het goed gaat met de zandhagedis,dat weten we al een tijdje. Uit detrendanalyses van voorgaande jarenkwam steeds naar voren dat dezandhagedis vaker gezien werd. Sindsde start van het meetnet in 1994 is destand meer dan verdubbeld. En als wede voorlopige gegevens van 2002moeten geloven is aan die groei noggeen einde gekomen.

2002 topjaarUit alle uithoeken van Nederlandkregen we dit jaar waarnemingen van‘veel’ tot ‘heel veel’ juvenieltjesbinnen. Op 27 van de 89 onderzochtezandhagedistrajecten (30 %) bleek dat2002 een topjaar was wat betreft hetaantal waargenomen jonge dieren.Met natuurlijk enkele uitschieters. Robvan Westbroek is absoluutrecordhouder met 76 juvenieltjes opéén bezoek aan zijn traject in deduinen van Noord-Kennemerland.Ook zijn nieuwe traject in Zuid-Kennemerland kende een goede startmet in totaal 36 juvenieltjes tijdensdrie bezoeken. Tweede in de ranglijstvan meeste juvenieltjes is het trajectvan Han Meerman in het VoornesDuin. Met een maximum van 26juvenieltjes tijdens één bezoek, zijn

beste score ooit. Uit het oosten van hetland brak Wilfried de Jong zijn recordmet gemiddeld 14 juvenieltjes tijdensde telrondes in het najaar. In Midden-Nederland had Wim de Wild opHeidestein, nabij Zeist, een mooigemiddelde, met een uitschieter vanmaximaal 22 jonge diertjes tijdens éénbezoek. Maar ook het uiterstezuidpuntje van de verspreiding van deNederlandse zandhagedissen had eengoed jaar. De telgroep van Dhr.Reyntjes had op deBrunssummerheide een zeer goedeopbrengst, met twee bezoeken vanrespectievelijk 9 en 8 juvenieltjes.

Moe KoomenHet traject ‘Hekje van Moe Koomen’in de Amsterdamse Waterleiding-duinen wordt al zeven jaar lang, zeerconsequent gelopen door Hein denElzen. Desalniettemin werden erzelden juveniele zandhagedisjeswaargenomen. Drie exemplaren wasde hoogste score ooit. Tenminste,totdat seizoen 2002 aanbrak. Met eenmaximum van 17 diertjes tijdens zijntrajectbezoek op elf september,wasHein de koning te rijk. Van ééngroepje van vier juvenieltjes maaktehij onderstaande mooie foto.

totalenHet afgelopen jaar gaat dus de boekenin als een zeer goed voortplantingsjaarvoor de zandhagedis. Ook als we naarde totalen kijken (zie grafiek) blijkt2002 het beste voortplantingsjaarsinds 1994.

verschuivingenAls we van ieder jaar de ‘dag van hetverschijnen van het eerste juvenieltje’

onder de loep nemen, blijkt dat dezesinds 1993 met één week vervroegd is.Van grofweg de eerste week vanaugustus naar de laatste dagen vanjuli. De eerste hagedissen van dit jaarwerden op 29 juli gezien door RuudLuntz in Duin en Kruidberg.

Ook lijken de adulte zandhagedissensteeds eerder te ontwaken uit hunwinterrust. Uit een analyse van de

Vier juvenielezandhagedisjes op een

duindoorn-stronk.Foto: Hein den Elzen.

Page 19: Nieuwsbrief nr 25

Meetnet Reptielen - Nieuwsbrief 25 17

Gemiddeld aantal juveniele zandhagedissen per telronde

0.00

0.50

1.00

1.50

2.00

2.50

3.00

1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002

waarnemingen uit het landelijkedatabestand blijkt dat de datum vanhet verschijnen van de eerste

hagedissen tussen 1982 en 2000gemiddeld naar zo’n twee wekeneerder verschoven is.

klimaatsveranderingDe meest simpele verklaring lijkt hetsteeds warmer worden van onsklimaat. Hierdoor kunnen de diereneerder uit de winterslaap ontwaken eneerder aan de voortplanting beginnen.Waardoor ook de juvenielen eerderzullen verschijnen en dus in een betereconditie de winterslaap in gaan. Zijhebben dientengevolge een grotereoverlevingskans om op hun beurt weereen nieuwe generatie zandhagedissenhet licht te doen laten zien.

In deze grafiek is per jaar hetgemiddelde aantal juvenielentijdens de najaarstellingen vanalle zandhagedistrajectenweergegeven (N = 158).

Florence Pieters haddrie eiafzetplekken

van zandhagedissenop haar traject in

Duin en Kruidberg.

Page 20: Nieuwsbrief nr 25

Meetnet Reptielen - Nieuwsbrief 25 18

&

De beste wensen voor 2003van regio- en andere coördinatoren