Niet mijn werk: Vrind2016 presentatie

21
VRIND 2016 PERSVOORSTELLING 21 oktober 2016

Transcript of Niet mijn werk: Vrind2016 presentatie

VRIND 2016 PERSVOORSTELLING

21 oktober 2016

Studiedienst van de Vlaamse Regering

820 gevalideerde indicatoren en circa 900 tabellen, grafieken en kaarten 200 medewerkers van binnen en buiten de Vlaamse overheid Wat meten we?

Welke ontwikkelingen in externe omgeving zijn belangrijk voor het Vlaamse beleid? Zijn effecten die de Vlaamse overheid nastreeft al zichtbaar?

Structuur VRIND

Dwarsdoorsnede: overzicht Pact 2020-indicatoren Algemeen referentiekader: sociaal-cultureel, macro-economisch, demografisch en bestuurlijk 4 clusters met indicatoren voor de diverse beleidsdomeinen rond welvaart, welzijn, cultuur en vrije tijd en omgeving

VRIND 2016 in een notendop

Studiedienst van de Vlaamse Regering

Invalshoeken presentatie

1. Sociaalmaatschappelijke ontwikkelingen

2. Economische ontwikkelingen

3. Ruimtelijke en ecologische ontwikkelingen

Studiedienst van de Vlaamse Regering

Sociaalmaatschappelijke ontwikkelingen

Levenskwaliteit

Maatschappelijke participatie

Waarden en houdingen

Gelijke kansen en opleiding

Armoede en sociale uitsluiting

Studiedienst van de Vlaamse Regering

Levenskwaliteit • De levenstevredenheid blijft zeer hoog,

Europese toppositie (figuren 1.1 - 1.3). De gezinssamenstelling is sterk bepalend.

• Pessimistisch toekomstperspectief houdt aan (figuur 1.6). Hier is het opleidingsniveau sterk bepalend.

• Oorlogen en etnische conflicten voor het eerst als prominent maatschappelijke probleem ervaren (figuur 1.8).

• De levensverwachting bij geboorte is het jongste decennium nog toegenomen maar deze stokt in 2015 (figuur 1.69). De vermijdbare sterfte (figuur 3.65) en het aantal verloren potentiële levensjaren nemen wel af (figuur 3.66).

Studiedienst van de Vlaamse Regering

Waarden en houdingen

• Het utilitair individualisme ligt in 2015 op het hoogste niveau (figuur 1.13). 35-45- jarigen en hooggeschoolden zijn het minst gericht op eigenbelang.

• Vrede en mensenrechten zijn voor Vlamingen belangrijke waarden, meer dan de doorsnee Europeaan hechten ze belang aan verdraagzaamheid en persoonlijke ontplooiing (figuur 1.20).

• De houding tegenover vreemdelingen is in 2015 merkelijk positiever dan in vorige metingen (figuren 3.166 en 3.167).

• Tegenover immigratie nemen de Vlamingen een gemiddeld standpunt in: de helft staat positief tegenover immigratie van binnen de EU, 30% over immigratie van buiten de EU (figuur 1.10).

• Holebiseksualiteit is grotendeels aanvaard (figuur 3.138), tegenover transgenders nemen Vlamingen een diffuse houding aan (figuur 3.140).

Studiedienst van de Vlaamse Regering

Maatschappelijke participatie • De meeste mensen hebben heel wat

sociale contacten. Van de alleenwonenden en stedelingen voelt 10% zich geïsoleerd en zegt 30% dat hun contacten oppervlakkig zijn (figuur 1.14 en 1.15).

• Jongeren, stedelingen en alleenstaanden zijn het minst betrokken in hun buurt (figuur 1.16)

• Actieve lidmaatschappen (figuur 4.9) en het vrijwilligerswerk (figuur 1.15) gaan er niet op achteruit: de helft is actief lid; een vijfde vrijwilliger.

• Globaal gaat de cultuurparticipatie er de jongste jaren licht op vooruit (figuur 4.5).

• Inzake sociaal kapitaal (vertrouwen, contacten, mantelzorg/vrijwilligerswerk) scoort Vlaanderen bovengemiddeld maar is het geen topper (figuur 1.19).

• Vlamingen hebben weinig politieke interesse (figuur 1.23). Ze discussiëren er amper over (figuur 1.24) en zijn ook beperkt politiek actief (figuur 1.25 en 1.26).

Studiedienst van de Vlaamse Regering

Gelijke kansen • De kloof inzake maatschappelijke

participatie (cultuur, sport, politiek, ict, …) van ouderen en laaggeschoolden is hardnekkig (figuur 3.146).

• Globaal stagneert de werkzaamheidsgraad (figuur 2.74). De werkzaamheidskloven van vrouwen, ouderen en gehandicapten nemen af, terwijl deze van personen geboren buiten de EU en van laaggeschoolden nog toenemen (figuur 2.76).

• Vrouwen zijn ondertussen hoger opgeleid dan mannen (figuur 3.121). Er is nog wel seksesegregatie in het onderwijs (figuren 3.122 en 3.123), naar tewerkstellingssector (figuur 3.12) en in managementfuncties (figuur 3.125). De loonkloof is de jongste jaren fors gedaald maar niet verdwenen (figuur 3.116).

• De maatschappelijke en sociaalecono-mische positie van personen met een handicap blijft minder goed. (figuren 3. 143 en 3. 146). Hetzelfde geldt voor personen van niet EU-herkomst (figuren 3.168 -3.170).

Studiedienst van de Vlaamse Regering

Opleiding en vorming

• Zowel de schoolse vertraging als de ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs neemt af. In 2015 verliet nog 7,2% van de jongeren (8,3%M / 5,3%V) vroegtijdig het onderwijs (figuur 2.34). Sterke Europese positie.

• Het aantal problematische afwezigheden neemt wel toe (figuur 2.33).

• De participatie aan het hoger onderwijs (65% starters in 2014) en het aantal jongeren met een diploma hoger onderwijs (43% in 2015) stagneert, ook de participatie van jongeren met een niet-hooggeschoolde moeder neemt niet toe (45% M/63% V) (figuur 2.48).

• 7% van de Vlamingen participeert aan levenslang leren (figuur 2.36). Ook hier stagnatie en zwakke Europese score.

Studiedienst van de Vlaamse Regering

Armoede • Het aandeel van de bevolking dat leeft met

een inkomen onder de armoederisicodrem-pel stagneert (rond 11%) (figuur 3.80) en de subjectieve armoede is lichtjes gedaald (13% in 2014) (figuur 3.89). Europees zeer goede scores (2de en 6de plaats).

• Toch zijn er nog heel wat risicogroepen (figuur 3.81 en 3.82). De situatie van ouderen is wel verbeterd, van werklozen juist verslecht.

• Het aantal kinderen dat geboren wordt in een kansarm gezin blijft stijgen (figuur 3.114).

• De Gini-coëfficiënt en inkomenskwintielverhouding (figuur 3.92) wijzen niet op een toenemende ongelijkheid in Vlaanderen.

Studiedienst van de Vlaamse Regering

Economische ontwikkelingen

Macro-economische indicatoren

Ondernemen en internationale handel

Innovatie

Onderzoek en ontwikkeling

Studiedienst van de Vlaamse Regering

Macro-economisch • Bbp per inwoner: met 34.200 euro KKP

in 2015 (36.700 euro met pendelcorrectie) 19% (+28%) boven EU28-gemiddelde.

• Middenpositie voor bbp per inwoner t.o.v. Europese innovatieve topregio’s (figuur 1.42).

• Topscore voor arbeidsproductiviteit (figuur 1.44) die de jongste jaren stagneert (figuur 1.43)

• Jobratio (64% in 2015) blijft onder Europese gemiddelde (65,4%).

• Relatief hoog beschikbaar inkomen per inwoner (figuur 1.46). De 8ste plaats vergeleken met andere Europese regio’s (exclusief hoofdstedelijke gebieden).

• De loonkost per eenheid product daalt (figuur 1.48).

• Het aandeel van de industrie blijft afnemen: bedraagt nog 16,5% van de toegevoegde waarde en 13,1% van de werkgelegenheid (figuur 1.49)

Studiedienst van de Vlaamse Regering

Ondernemen en internationale handel

• Ongeveer 10% van de beroepsbevolking is zelfstandige (figuur 2.113). De waardering van ondernemerschap is terug lichtjes gestegen (figuur 2.117).

• De dip in de groei van het aantal ondernemingen van de voorbije jaren is in 2015 gekeerd (figuren 2.110 en 2.112). Dit geldt niet voor de overlevingsgraad (figuur 2.113).

• De investeringsratio blijft vrij constant (25,2% bbp in 2015) en ligt hoger dan in de buurlanden (figuur 2.113).

• In 2015 zijn er 227 buitenlandse investeringsprojecten, een topjaar, goed voor 2,70 miljard euro investeringen (figuur 2.139). 52% gaat om investeringen van binnen Europa, 28% uit de VS en 20% uit Azië.

• De uitvoer kende in 2015 een lichte groei (2,2%). Terwijl het uitvoerbedrag licht toeneemt, stagneert het aantal exporterende bedrijven (figuur 2.131).

• Het totale wereldmarktaandeel brokkelt de jongste jaren af (nog 2,04% in 2015), maar dat geldt ook voor Nederland en Frankrijk, niet voor Duitsland. Het verlies doet zich vooral voor met BRIC-landen en Noord-Amerika. Het beeld voor een aantal specifieke verre of groeimarkten is gemengd (figuur 2.138).

Studiedienst van de Vlaamse Regering

Innovatie

• 57% van de ondernemingen is innovatief (figuur 2.123). Het aantal innovatieve ondernemingen nam ook toe. Enkel Duitsland doet beter (figuur 2.124).

• Het aandeel werkenden in innovatieve sectoren (8,7%) kalft lichtjes af, vooral in de industrie. Positie verzwakt ten opzichte van topregio’s. Eenzelfde beeld voor de omzet van nieuwe goederen en diensten (7%) (figuur 2.122).

• De tewerkstelling in kennisintensieve sectoren (8,5%) valt terug. Vlaanderen is niet echt een topregio, ook niet voor creatieve beroepen (figuren 2.120 en 2.121).

• De hoogtechnologische industrie verliest aandeel zowel in btw als werkgelegenheid, deze van de kennisintensieve marktdiensten neemt lichtjes toe (figuur 2.125-2.128).

Studiedienst van de Vlaamse Regering

Onderzoek en ontwikkeling

• 2,46% van het bbp gaat in 2014 naar O&O. Een lichte terugval ten opzichte van de voorbije jaren door een afname van het private aandeel (figuur 2.149). Meer dan Nederland en Frankrijk en ruim boven EU28 (figuur 2.150).

• Zowel in de publieke als de private sector blijft het O&O personeel toenemen (figuur 2.156).

• Stijgende en Europees hoge

score voor wetenschappelijke publicatie-output (figuur 2.160).

• Op vlak van O&O-output scoort Vlaanderen gemiddeld (figuur 2.162).

Studiedienst van de Vlaamse Regering

Ruimtelijke en ecologische ontwikkelingen

Ruimte en wonen

Milieu en natuur

Energie

Mobiliteit

Studiedienst van de Vlaamse Regering

Ruimte en wonen

• De snelheid waarmee onbebouwde ruimte wordt ingenomen neemt lichtjes af, maar is jaarlijks nog goed voor ca. 20km² (figuur 5.2 en 5.4).

• In de bebouwde ruimte is er enkel verlies voor de landbouw (figuur 5.12). Het woongebied kent een stijgende dichtheid, geconcentreerd rond de steden en de Vlaamse rand (figuur 5.5).

• Sinds 2002 zijn er meer vergunningen voor flats dan voor woningen ( figuur 5.15) waardoor de gemiddelde woonoppervlakte voor nieuwbouw daalt: van 125m² in 2000 tot 97m² vandaag (figuur 5.16).

• De beschikbare voorraad aan onbebouwde percelen (ca. 274.000) kan de bevolkingsevolutie opvangen (figuur 5.13).

• Nieuwbouwwoningen worden steeds energiezuiniger en beter geïsoleerd (figuren 5.50 en 5.51).

• 2015 was recordjaar in de sociale huisvesting: +3.519 nieuwbouw (figuur 5.41). Toch nog circa 120.000 gezinnen op de wachtlijsten (figuur 5.44)

Studiedienst van de Vlaamse Regering

Milieu en natuur • De meeste milieuparameters zijn

losgekoppeld van het aantal huishoudens en van de economische activiteit (figuren 5.59 en 5.60).

• Er is verbetering voor o.a. de waterkwaliteit (figuren 5.61 en 5.62), de verzurende emissies (figuur 5.66) en de fijnstofconcentraties.

• De luchtkwaliteit en de boskwaliteit is de voorbije jaren ook verbeterd maar deze verbetering heeft zich in 2015 niet doorgezet (figuur 5.68, figuur 5.79)

• De druk van verzuring en vermesting neemt af. Toch is nog op 82,6% van de oppervlakte natuur de kritische last overschreden voor vermesting en in 29,6% van de oppervlakte natuur is er een overschrijding voor verzuring (figuur 5.73).

• Tussen 2000 en 2014 daalde de hoeveelheid huishoudelijke afval met 45,5kg. 70,4% van het huishoudelijk afval wordt selectief ingezameld, 36% wordt gerecycleerd (figuur 5.84).

• Het primair bedrijfsafval, goed voor 82% van alle afval, stagneert , 77% krijgt een 2de leven (figuren 5.86 en 5.87).

Studiedienst van de Vlaamse Regering

Energie

• Sinds 2003 is er een ontkoppeling tussen economische groei en het energiegebruik. De energie-intensiteit ligt 24% lager dan in 1990 (figuur 5.98). Na Finland toch nog de hoogste energie-intensiteit van EU15.

• Totaal aandeel hernieuwbare energie bedraagt in 2015 6% (figuur 5.110). Een lichte stijging, te danken aan groene stroomproductie (12,6%).

• Zowel voor de huishoudens als de kleine professionele afnemers is de factuur voor elektriciteit gestegen, niet voor aardgas (figuren 5.117-5.120).

• Indicatoren rond energiearmoede evolueren gunstig (figuur 5.113).

• De betrouwbaarheid van het elektriciteits- en aardgasnet blijft hoog (figuur 5.121), ook Europees vergeleken.

Studiedienst van de Vlaamse Regering

Mobiliteit

• Het voertuigenpark en de afgelegde voertuigkilometers blijven stijgen (figuur 5.183 en 5.185) met toenemende filezwaarte (figuur 5.186), verliesuren (figuur 5.187) en energiegebruik (figuur 5.203) als gevolg.

• Circa 79% van de verplaatsingen gebeuren nog met de wagen (figuur 5.159). 4% lager dan gemiddeld in Europa. 69% van het woon-werkverkeer gebeurt nog met de wagen, 15% met de fiets (figuur 5.160).

• Voor goederenvervoer stagneert zowel het spoor, het luchtvervoer als de binnenvaart (figuren 5.167 en 5.173). De containertrafiek via de binnenvaart neemt wel licht toe, terwijl de goederentrafiek in de Antwerpse haven piekt (figuur 5.170).

• De verkeersveiligheid gaat er op vooruit (figuur 5.194). In vergelijking met topregio’s scoren we echter slecht , zeker voor verkeersdoden (figuur 5.198).

• Globaal is de geluidshinder (figuur 5.212) en de milieu-impact van het transport afgenomen (figuur 5.213). Ondertussen liep het groen transport op tot 5,4% (figuur 5.207).

Studiedienst Vlaamse Regering Departement Kanselarij en Bestuur Meer info: www.vlaanderen.be/svr www.lokalestatistieken.be Contactpersoon: Luk Bral [email protected] Tel. 02 553 51 39

GSM 0478 58 53 67