New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het...
Transcript of New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het...
STARTPAKKET RURAAL ERFGOED EINDRAPPORT
PROJECT STARTPAKKET RURAAL ERFGOED DE MEIERIJ
Startpakket Ruraal Erfgoed
komt tot stand onder auspiciën van
Innovatieplatform Duurzame Meierij
met een financiële bijdrage van
Belvedere, EU (Leader+) en IDM.
Projectontwikkeling:
Minos & Twisk B.V.
Projectorganisatie:
Minos & Twisk B.V.
Vormgeving & realisatie:
Beesign Communications
Beesign Interactive
www.onserfgoed.nl
www.minos-twisk.nl
1
VOORWOORD
Sinds 1999 is het Innovatieplatform Duurzame Meierij (IDM) bezig geweest om
nadrukkelijk aandacht te vragen voor minder bekend cultureel erfgoed op het
platteland. Vanuit monumentenorganisaties was er wel aandacht voor
hoofdgebouwen, zoals boerderijen, maar volgens het IDM te weinig voor bijgebouwen
en andere zaken die via wonen niet exploitabel te maken waren. Vooral voor deze
objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich
verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit WCL) subsidie verleend om
enkele Vlaamse schuren, een kapel en een bakhuis te behouden. Daaruit bleek al
vlug dat elk stukje ruraal erfgoed zijn eigen problematiek kende, die om specifieke
oplossingen vroeg. Juist het gebrek aan kennis en visie is er een belangrijke oorzaak
van dat ruraal erfgoed niet meer gebruikt en dus ook niet meer gerestaureerd wordt.
Daarmee verdwijnen de bakhuizen en dergelijke en verschraalt het karakteristieke
Meierijse landschap. Juist voor dit kwalitatieve landschap staat maakt het IDM zich
sterk. Via dit project wordt voorzien in die benodigde specifieke kennis. Daarmee
kunnen eigenaren geholpen worden om een duidelijke visie te krijgen op hun
eigendom en worden ze volledig op de hoogte gebracht van de mogelijkheden én van
de cultuurhistorische waarde van hun eigendom. Uiteindelijk blijft de keuze bij deze
eigenaar.
Het kan niet anders zijn dan dat op deze manier meer objecten van vaak grote
landschappelijke waarde behouden blijven. De streek steekt een handje toe om de
eigenaren te helpen; een fantastisch initiatief dat in de rest van Brabant en elders
navolging verdient.
Waardering is een belangrijke bouwsteen voor behoud van ruraal erfgoed. Via dit
project kan die waardering stijgen en uiteindelijk worden alle Meierijenaars beter van
dit project, omdat juist de kwaliteit van hún karakteristieke omgeving behouden blijft.
Ger van den Oetelaar
Voorzitter Innovatieplatform Duurzame Meierij
2
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord..................................................................................................................1
Inhoudsopgave ..........................................................................................................2
Hoofdstuk 1: Inleiding ..........................................................................................4 1.1 Aanleiding voor het Project ........................................................................... 4 1.2 Doel van het Project...................................................................................... 4 1.3 Innovatieplatform Duurzame Meierij ............................................................. 5 1.4 Leader+......................................................................................................... 6 1.5 Belvedere...................................................................................................... 8
Hoofdstuk 2: Het Project ....................................................................................10 2.1 Inleiding....................................................................................................... 10 2.2 Opzet .......................................................................................................... 10 2.3 Verloop........................................................................................................ 11 2.4 Netwerk....................................................................................................... 13 2.5 Conclusies .................................................................................................. 14
Hoofdstuk 3: De Proefprojecten ........................................................................15 3.1 Inleiding....................................................................................................... 15 3.2 Beschrijving................................................................................................. 15 3.3 Evaluatie ..................................................................................................... 17 3.4 Conclusies .................................................................................................. 18
Hoofdstuk 4: Het Startpakket Ons Erfgoed ©...................................................19 4.1 Inleiding....................................................................................................... 19 4.2 Opzet .......................................................................................................... 19 4.3 Gebruik ....................................................................................................... 20 4.4 Volgorde...................................................................................................... 21 4.5 Vrijheid ........................................................................................................ 25 4.6 Conclusies .................................................................................................. 26
Hoofdstuk 5: De Toekomst.................................................................................27 5.1 Inleiding....................................................................................................... 27 5.2 Voortzetting................................................................................................. 27 5.3 Vervolgprojecten ......................................................................................... 28 5.4 Vervolgactiviteiten....................................................................................... 28 5.5 Conclusies .................................................................................................. 29
Hoofdstuk 6: Conclusies ....................................................................................30 6.1 Inleiding....................................................................................................... 30 6.2 Project......................................................................................................... 30 6.3 Proefprojecten............................................................................................. 30 6.4 Startpakket Ons Erfgoed © ......................................................................... 31 6.5 Toekomst .................................................................................................... 31 6.6 Aanbevelingen ............................................................................................ 32 6.7 Conclusie .................................................................................................... 32
3
Bijlagen.....................................................................................................................34
Bijlage A: Startpakket Ons Erfgoed © ...................................................................35
Bijlage B1: Interview René Keulen.........................................................................43
Bijlage B2: Interview Frank Van Wagenberg.........................................................45
Bijlage C: Overzicht proefprojecten.......................................................................47
Bijlage D: Lijst met adressen..................................................................................65
Bijlage E: Lijst van Geraadpleegde adviesbureaus..............................................66
Bijlage F: Verwijzingslijsten ...................................................................................67
4
HOOFDSTUK 1: INLEIDING
1.1 AANLEIDING VOOR HET PROJECT
De Meierij is een streek met een rijke agrarische geschiedenis. Fraaie boerderijen met
bijbehorende Vlaamse schuren, authentieke bakhuisjes, hooimijten en oude stallen
herinneren aan vervlogen tijden. Veel van deze panden dreigen te verdwijnen, omdat
ze hun oorspronkelijke agrarische betekenis verloren hebben; leegstand leidt immers
vaak tot verval en uiteindelijk het verlies van de bouwwerken die het platteland zijn
karakter meegeven. Ondanks goede bedoelingen staat het onderhoud van
ongebruikte schuren, bijgebouwen, huisjes en erven soms op een te laag pitje.
De individuele objecten hebben vaak niet genoeg aanzien om als monument te
worden aangemerkt. Als geheel vormen zij echter een onmisbaar deel in het culturele
landschap van de Meierij; behoud van het ‘minder opvallende’ erfgoed is essentieel
voor de rurale uitstraling van het gebied als geheel.
Behoud van het ruraal erfgoed is veelal afhankelijk van welwillende particulieren, en
hun vermogen om in het onderhoud van ongebruikte objecten te voorzien. Het is in de
meeste gevallen niet doenlijk om een bouwwerk zonder functie in goede conditie te
houden: bestaansrecht zal verdiend moeten worden.
De Belvedere-missie “behoud door ontwikkeling” biedt hiervoor het juiste handvat:
voorzie het erfgoed van een nieuwe of vernieuwde functie en de wens tot behoud kan
ingevuld worden met nieuw bestaansrecht.
1.2 DOEL VAN HET PROJECT
Om tot een nieuwe functie te komen moet een, vaak lange, weg afgelegd worden
langs overheden, instellingen en adviesbureaus. Enthousiaste eigenaren kunnen door
procedures en onzekerheid over tijdsduur en kosten afgeschrikt worden. Veelal zelfs
voordat aan het project wordt begonnen.
Door het scheppen van meer duidelijkheid in de procedures en mogelijke
verwachtingen zullen eigenaren eerder onderzoek doen, inzicht krijgen in de
mogelijkheden en eerder aan een project beginnen. Verspreiding van kennis en het
wegnemen van twijfels kunnen zo tot nieuwe initiatieven leiden.
5
Doel van het project is het bieden van de mogelijkheid aan particuliere
bezitters van ruraal erfgoed om te komen tot een plan voor hergebruik van
hun bezit, waarmee behoud gegarandeerd kan worden.
Het eindproduct is een algemeen bruikbaar Startpakket Ons Erfgoed ©; een
informatiepakket of handleiding waarmee de individuele eigenaar oplossingen en
aanwijzingen kan vinden om een keuze mogelijk te maken. Het pakket is gericht op de
wensen van de eigenaar; zijn enthousiasme moet gestimuleerd worden en zijn
bijdrage is essentieel als het om investeringen in zijn eigendom gaat.
1.3 INNOVATIEPLATFORM DUURZAME MEIERIJ
Het Innovatieplatform Duurzame Meierij (IDM) werkt aan innovatie ten gunste van
duurzaamheid in het platteland van de Meierij. Het IDM is onder andere één van de
28 plaatselijke vertegenwoordigers van Leader+ (zie §1.4).
De visie van het IDM is gebaseerd op duurzaamheid, in de zin van het behoud van
het 'kapitaal' van de aarde over de generaties heen. Dat 'kapitaal' gaat over natuurlijke
voorraden, over onvervangbare goederen en over sociaal-culturele waarden.
Duurzaamheid ontstaat door Ecologie ('het systeem Aarde') als ingrediënt samen te
kneden met Economie en Sociaal-culturele waarden (binding, identiteit).
Het IDM wil met duurzaamheid invulling geven aan ‘goede’ projecten; projecten
waarbij bovenstaande aspecten gestimuleerd worden en de uitdaging niet geschuwd
wordt.
(bron: www.duurzamemeierij.nl)
6
1.4 LEADER+
Leader+ is een van de vier initiatieven die door de Europese Structuurfondsen worden
gefinancierd en moet plattelandsactoren helpen het potentieel van hun plaatselijke
regio op langere termijn te ontwikkelen. Het initiatief stimuleert de toepassing van
geïntegreerde, kwalitatief hoogwaardige en originele strategieën voor duurzame
ontwikkeling, en legt veel nadruk op partnerschappen en netwerken voor de
uitwisseling van ervaringen. Initiatiefnemers van Leader+projecten kunnen private
partijen, plaatselijke verenigingen, provincies en gemeenten zijn.
Met Leader I is een nieuwe aanpak voor het plattelandsontwikkelingsbeleid ingeluid,
die op een gebiedsgebonden, geïntegreerde en participatieve benadering gebaseerd
is. Met Leader II is de aanpak van Leader I veralgemeend waarbij het accent op het
innoverende aspect van de projecten kwam te liggen. Leader+ blijft de rol van
laboratorium vervullen en wil de invoering en het testen aanmoedigen van nieuwe
benaderingswijzen voor een geïntegreerde en duurzame ontwikkeling die het
plattelandsontwikkelingsbeleid in de Gemeenschap kunnen beïnvloeden, aanvullen
en/of versterken.
Leader+ omvat, naast technische bijstand, drie onderdelen:
Onderdeel 1: Steun voor gebiedsgebonden geïntegreerde en experimentele
strategieën voor plattelandsontwikkeling, op basis van een "bottom-
up"-benadering;
Onderdeel 2: Steun voor samenwerkingsverbanden tussen gebieden;
Onderdeel 3: Netwerken.
Onderdeel 1 wordt uitgevoerd door plaatselijke groepen (PG’s) die worden
geselecteerd volgens een openbare procedure op basis van de in de programma's
vastgestelde criteria. Tot deze criteria behoren het plattelandskarakter van de
gebieden, de homogeniteit ervan in natuurlijk, economisch en sociaal opzicht, en
geïntegreerde en innovatieve ontwikkelingsplannen. Ten minste 50% van het
plaatselijke partnerschap moet bestaan uit economische en sociale actoren, en de
relevantie en doeltreffendheid van deze partnerschappen worden eveneens in
aanmerking genomen.
7
Prioritaire thema's die door de Commissie zijn vastgelegd:
• Valorisatie van de natuurlijke en culturele rijkdommen, met inbegrip van de
valorisatie van gebieden van communautair belang (33 % van het totale aantal
plaatselijke groepen);
• De verbetering van leefkwaliteit in de plattelandsgebieden (24 %);
• De valorisatie van de plaatselijke producten, met name door via collectieve
maatregelen de toegang tot de markten voor kleinschalige productiestructuren te
vergemakkelijken (21 %);
• Het gebruik van nieuwe know-how en van nieuwe technologieën om de producten
en diensten van de plattelandsgebieden concurrerender te maken (10 %).
De nationale netwerken (onderdeel 3) verspreiden informatie op nationaal niveau
onder de plaatselijke groepen en fungeren als forum voor de uitwisseling van
ervaringen en know-how. Ook leveren zij bijstand bij plaatselijke en transnationale
samenwerking.
Leader werkt met 7 karakteristieken die zeer bruikbaar zijn in Nederland en biedt
daarmee toegevoegde waarde aan andere gebiedsgerichte programma's:
• Neem het gebied als uitgangspunt;
• Betrek de bevolking actief en stel begeleidende expertise op afroep beschikbaar;
• Bestuur het gebied interactief (publiek plus privaat);
• Focus op innovatie (en durf risico te nemen);
• Zoek oplossingen in multisectoraal en integraal werken;
• Bevorder het leren van deze aanpak dmv samenwerken, ook internationaal. Het
gaat om vernieuwend denken in plattelandsontwikkeling en om beleidsdebat;
• Zet de fondsen direct ter beschikking van het gebied en onder eigen interactief
beheer.
(bron: www.leaderplus.nl en www.europa.eu.int/comm/leaderplus)
8
1.5 BELVEDERE
Belvedere is een initiatief van vier ministeries: VROM, OCW, LNV en V&W. Hun
streven om cultuurhistorie meer te betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen staat
verwoord in de Nota Belvedere. Deze nota is in november 1999 in de Tweede Kamer
besproken. De nota is enthousiast ontvangen door de politiek, overheden,
beroepsgroepen en maatschappelijke organisaties.
Belvedere moet gestalte krijgen in het beleid en de uitvoeringspraktijk van vele
betrokkenen. In de Nota Belvedere staan maar liefst vijftig actiepunten om dit doel te
verwezenlijken. De actualiteit geeft bovendien soms aanleiding tot nieuwe, na te
streven doeleinden. De actiepunten zijn gericht op het veranderen van de denk- en
werkwijze van alle partijen die betrokken zijn bij de uitvoering.
Voor de uitvoering van de actiepunten is een uitvoeringsorganisatie opgezet. Een
ambtelijke stuurgroep en een bestuurlijke regiegroep zetten de lijnen uit voor de
toekomst. In de ambtelijke stuurgroep zitten vertegenwoordigers van de vier
Belvedere-departementen en de betrokken rijksdiensten. In de regiegroep zitten op
persoonlijke titel onder andere bestuurders van gemeenten, waterschappen en
provincies. Zij betrekken op hun beurt inhoudelijke deskundigen en maatschappelijke
organisaties bij de uitvoering. De bewindslieden van de vier betrokken departementen
zijn eindverantwoordelijk voor de uitvoering.
Een projectbureau zorgt voor de dagelijkse gang van zaken. Dit bureau draagt het
Belvedere-gedachtegoed uit en bevordert de implementatie ervan. De
subsidieregeling Belvedere, opgezet om Belvedere-projecten te stimuleren, wordt
uitgevoerd door het Stimuleringsfonds voor Architectuur; het Archfonds.
De Belvedere-regeling beoogt projecten te stimuleren waarbij de geschiedenis wordt
benut bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Met de geschiedenis wordt niet alleen het
fysieke, materiële erfgoed bedoeld, maar nadrukkelijk ook het onzichtbare erfgoed: de
sociale, orale, economische geschiedenis, de identiteit en de beleving van de plek of
de idee achter de architectuur of het stedenbouwkundig plan.
Opzet en aanpak zijn eveneens belangrijk: het project moet getuigen van een
multidisciplinaire en integrale aanpak. Het moet de inzet, betrokkenheid en
samenwerking van inhoudelijke deskundigen (cultuurhistorici en ontwerpers),
9
organisaties, overheden, bewoners en andere relevante partijen laten zien. Projecten
moeten een vernieuwende omgang van geschiedenis met ruimtelijke ordening laten
zien en andere inspireren om de opgave breed op te pakken. Ook moet in een project
voldoende aandacht besteed worden aan de verspreiding van de resultaten en de
opgedane kennis en ervaring.
(bron: www.belvedere.nu)
10
HOOFDSTUK 2: HET PROJECT
2.1 INLEIDING
In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe het project is opgezet en uitgevoerd. In de loop
van het project heeft de organisatie de onderbeschreven vorm aangenomen. Initiatief
voor het project is genomen door het Innovatieplatform Duurzame Meierij en Land &
Co. Land & Co heeft zich gaandeweg het project teruggetrokken om een algemeen
adviserende rol aan te nemen. De realisatie van het project is overgenomen door
Minos & Twisk.
2.2 OPZET
Het IDM en Belvedere zijn de subsidieverlenende instanties en bepalen
dientengevolge de kaders en richtlijnen waaraan dit project moest voldoen. Het
uitvoeringsorgaan van het IDM, het UDM (Uitvoering Duurzame Meierij), was belast
met de uitvoering van het project en houdt toezicht op het resultaat. Een hiervoor
opgezette adviescommissie heeft toezicht op de voortgang van het project gehouden.
Figuur 2.1
IDM en Belvedere
UDM
Adviescommissie UDM
Algemene leiding en communicatie
Ontwikkeling Startpakket
Proefprojecten
Panelgroep
• Algemene info • Projectinformatie • Communicatie • Gegevensbeheer
Projectleiding • Minos & Twisk
Eigenaren
Adviseurs
Overheden
11
Leiding van het project was in handen van Minos & Twisk, die het Startpakket Ons
Erfgoed © ontwikkelde en de proefprojecten begeleidde. Daarnaast werd de
communicatie, onder ander via de website (www.onserfgoed.nl), verzorgd in
samenwerking met Beesign Communications. Ontwikkeling van het Startpakket Ons
Erfgoed © verliep in samenspraak met de voor dit project samengestelde Panelgroep,
waarin diverse experts en vertegenwoordigers van beroepsgroepen zitting hebben
genomen.
2.3 VERLOOP
Het project heeft geduurd van juni 2004 tot 1 juni 2005; een periode van 12 maanden,
waarin er veel moest gebeuren. In aanvang zijn daarom enkele processen gelijktijdig
opgezet:
1. Opzetten van de organisatie en selecteren panelgroep;
2. Opzetten van communicatie en website;
3. Werving van kandidaten;
4. Schetsmatige opzet van het proces;
5. Schetsmatige opzet van het Startpakket Ons Erfgoed ©.
2.3.1 Organisatie en panelgroep
Voor het op de juiste manier opstellen van het Startpakket Ons Erfgoed © is de
Panelgroep opgericht, deze bestaat uit diverse vertegenwoordigers van expertises die
in het proces naar voren komen. Dit was in de eerste plaats nodig om de juiste
afstemming tussen de verschillende benodigde disciplines goed te kunnen neerzetten.
Aan de andere kant was het via het Panel mogelijk om de juiste adviseurs te kunnen
bereiken vanwege de deelname van enkele beroepsgroepen. Aan de Panelgroep
namen deel:
• Arnoud J. A. Bijsterveld van de Universiteit van Tilburg (UvT), voor visie en kennis
over Brabants cultuurgoed;
• Boudewijn de Bont van de Vakgroep Restauratie als vertegenwoordiger van de
gespecialiseerde aannemers en bouwers;
12
• Han Thijssen als vertegenwoordiger van de Nederlandse Vereniging voor Tuin- en
Landschapsarchitecten (NVTL);
• Harrie Boot van het Brabants Heem als vertegenwoordiger van de
belangenverenigingen ter behoud van het Brabants cultuurgoed;
• Henk Verdijk als vertegenwoordiger van de Beroepsvereniging van Nederlandse
Stedenbouwkundigen en Planologen (BNSP);
• Maarten van der Hulst als vertegenwoordiger van de Bond van Nederlandse
Architecten (BNA).
2.3.2 Communicatie en website
Belangrijk element ter promotie en informatievoorziening in het project werd geleverd
door Beesign Communications: de site www.onserfgoed.nl is zo spoedig mogelijk na
aanvang van het project opgezet om geïnteresseerden te kunnen doorverwijzen.
Daarnaast was er materiaal en advies nodig over de juiste communicatiewijze en
ingangen richting pers waarbij ondersteuning kon worden geboden.
De site dient als platform voor communicatie, waarvan de mogelijkheden zeer
uitgebreid zijn. Digitalisering van het Startpakket Ons Erfgoed © en het opzetten van
een forum waarbij rechtstreeks contact van probleemeigenaren mogelijk is zijn
belangrijke opties voor een eventueel vervolg (zie Hoofdstuk 5)
2.3.3 Werving van kandidaten
Werving van kandidaten is gebeurd via plaatselijke pers en het Brabants Dagblad.
Opvallend was de concentratie van aanmeldingen uit de regio Boxtel/Haaren, en de
zeer karige hoeveelheid aanmeldingen uit de regio’s Loon op Zand/Drunen en Sint
Oedenrode.
Na aanmelding en een korte telefonische uitleg over het project is elk potentieel
proefproject bezocht om de problematiek te inventariseren en foto’s te nemen ten
behoeve van communicatie naar de adviescommissie en uiteindelijk via de website.
Omdat de betrokkenheid van kandidaten verzekerd diende te worden werd een korte
‘verklaring van belangstelling’ toegezonden; in deze vrijblijvende verklaring werd het
publicatierecht van de foto’s geregeld, maar met name de eerste actiebereidheid van
de kandidaten getoetst. Uiteindelijk werd in ongeveer 60% van de gevallen de
verklaring teruggestuurd, waardoor de aanmelding officieel werd.
13
De aanmeldingen werden in de periodieke bijeenkomst van de adviescommissie
besproken, waarna de commissie besloot welke kandidaten het meest aansloten bij
de doelstellingen van het project.
2.3.4 Opzet van het proces
Het proces dat in het project doorlopen diende te worden werd gaandeweg gevormd;
dit was noodzakelijk vanwege de beperkte projecttijd. Hierdoor was het noodzakelijk
om zonder veel achtergrondinformatie, met name aan panelgroep en de eerste
adviseurs, betrokkenheid te vragen. Door de bereidwilligheid van alle benaderde
personen en instanties om aan het doel van het project mee te werken heeft dit niet
tot problemen of grote opstoppingen geleid.
2.3.5 Opzet van het Startpakket Ons Erfgoed ©
Eerste vraag bij het opzetten van het Startpakket Ons Erfgoed © was de bepaling van
toetsingsdisciplines; welke expertises zijn nodig om een zo compleet mogelijk eerste
haalbaarheidsonderzoek uit te voeren. Hierbij speelde ook de beschikbaarheid en
medewerking van een onafhankelijke organisatie per expertise een rol; hierdoor
hebben enkele adviesgroepen lange tijd op zich laten wachten.
De tweede vraag betrof hetgeen aan de eigenaren gevraagd dient te worden om op
eenvoudige wijze de informatiebehoefte te bepalen. Gaandeweg werd met behulp van
de panelleden verfijning aangebracht in de vragen, waardoor de proefprojecten een in
toenemende mate soepele start kenden.
2.4 NETWERK
Op het moment van schrijven van dit rapport is er een netwerk opgezet met contacten
in overheden, beroepsgroepen en belangengroepen. Communicatie hiertussen
gebeurt nu nog via de projectleiders, maar kan rechtstreeks verlopen als een goede
opzet en platform hiervoor geboden worden. Behoud van het netwerk is essentieel
voor het welslagen van het project op langere termijn; als communicatie tussen
partijen bemoeilijkt wordt of afwezig blijft zal het gebruik van het Startpakket Ons
Erfgoed © waarschijnlijk een kort leven beschoren zijn. Onderzoek naar mogelijke
wijzen van voortzetting wordt aanbevolen.
14
2.5 CONCLUSIES
Lopende het project is een organisatie opgezet die voldoende ondersteuning
ondervindt van externe partijen en belangenverenigingen. Het opzetten van de
panelgroep is hierin een belangrijk element geweest. Hierdoor is het mogelijk geweest
om een grote groep mensen en bedrijven aan te spreken over het project zodat
werkwijze en doel bekend werden.
Om het Startpakket Ons Erfgoed © in de belangstelling te houden is het essentieel
om na het opheffen van de projectorganisatie het netwerk in stand te houden met een
leidende organisatie aan het hoofd. Deze organisatie is verantwoordelijk voor de
communicatie over het Startpakket, regionale organisatie en eventuele
doorontwikkeling. Aanbevolen wordt om de mogelijke wijzen van instandhouding en
voortzetting van het netwerk verder te onderzoeken.
15
HOOFDSTUK 3: DE PROEFPROJECTEN
3.1 INLEIDING
In het Project Startpakket Ruraal Erfgoed zijn proefprojecten essentieel voor het
slagen; het zijn de testcases waarin ontdekt wordt welke problemen men tegenkomt
en welke vragen gesteld moeten worden. De proefprojecten zijn gekozen met een zo
groot mogelijke spreiding in bebouwingssoort, planstadium, gewenste functie en
geografie. Er zijn in totaal 17 proefprojecten in uitvoering gegaan, deels doordat niet
alle projecten voldeden aan de randvoorwaarden zoals deze door de
adviescommissie gesteld werden, daarnaast doordat enkele eigenaren na selectie
niet de gewenste tijd konden vinden om aan het project deel te nemen.
3.2 BESCHRIJVING
De proefprojecten zijn uitgevoerd in 3 rondes, 5 in de 1e, 7 in de 2e en nog 5 in de 3e
ronde. Doordat de projecten in meerdere rondes zijn behandeld konden de
deelnemers aan elke ronde profiteren van de vergaarde kennis van de ronde
daarvoor.
3.2.1 Eerste Ronde
In de eerste ronde werden 5 proefprojecten behandeld van uiteenlopende categorieën
en groottes. Ook de eigenaren hadden verschillende verwachtingen en plannen voor
hun objecten.
Opvallend waren de vele aanmeldingen van eigenaren die zich reeds in een
vergevorderd stadium van het te doorlopen proces bevonden. Ondanks dat wij hen
niet meer van hulp konden zijn gaf dit wel aan hoeveel processen zeer stroef zijn
doorlopen en tot frustratie hebben geleid.
In deze ronde werden een bakhuis, een Vlaamse schuur, een kasteelboerderij, een
voormalige boerderij en een klompenfabriek behandeld. Om de belangrijkste
vraagstelling te kunnen bepalen werd gebruik gemaakt van een checklist met open
vragen, waar bij elk van de expertises informatie ingevuld kon worden. Dit leidde
echter tot een grote hoeveelheid overbodige informatie, waar geen eenvoudig
overzicht uit te halen was.
16
Wat ook al snel duidelijk werd was dat advies over onder meer exploitatie en
bouwkosten geen zin heeft zonder bepaling van de mogelijke functies, wat bij het
advies ruimtelijke ordening aan bod komt. Gelijktijdig advies over de verschillende
expertises is niet mogelijk, waardoor een volgtijdelijkheid bepaald diende te worden.
Conclusies uit de eerste ronde:
• De checklist dient zichzelf te wijzen door middel van eenvoudige, heldere
vraagstelling: gegevens en informatie dient pas verzameld te worden als de juiste
vraagstelling is bereikt;
• De volgorde van adviesverlening staat vast: enkele adviezen zijn afhankelijk van
de uitkomsten van anderen.
3.2.2 Tweede ronde
In de tweede ronde werden 7 proefprojecten behandeld, waaronder Vlaamse schuren,
(voormalige) boerderijen, een varkensstal en 2 erven. Door de ervaringen met de
checklist uit de eerste ronde werd er een nieuw concept bedacht met een ja/nee-
systematiek, waarin door het beantwoorden van de vragen de juiste
informatiebehoefte en de kernproblematiek zich wijzen. Dit werkte beter en werd door
de kandidaten als overzichtelijker ervaren.
De volgorde van adviesverlening heeft in deze ronde een vaste vorm aangenomen,
waarbij ook duidelijk werd dat er een duidelijke fasering ontstaat. Na elke fase kan
geëvalueerd worden wat de status van haalbaarheid is op basis van de dan geleverde
adviezen. Vervolg van het onderzoek kan overwogen worden, maar kan bij een
negatief advies ook uitgesteld worden. In het ergste geval is continuering niet zinvol
en dient over een andere oplossing te worden nagedacht.
Conclusies uit de tweede ronde:
• Het ja/nee-systeem levert goede en heldere resultaten op;
• Het proces dient in verschillende delen geknipt te worden waartussen een
evaluatie plaatsvindt over de continuering.
17
3.2.3 Derde ronde
In de derde ronde zijn wederom 5 projecten behandeld, waaronder ook twee projecten
waar een oude Vlaamse schuur op een nieuwe locatie is herbouwd. Deze projecten
dienen met name als informatievoorziening over gelopen processen; de kandidaten
konden aangeven welke procedures zij hebben moeten doorlopen, welke problemen
hierbij zijn opgedoken, en welk nut zij voor het Startpakket Ons Erfgoed © zien.
De kandidaten in de derde ronde zijn allen al betrokken (geweest) in gemeentelijke
procedures. Net als de kandidaten uit de overige rondes is de algemene mening over
de gemeentelijke en provinciale besluitvaardigheid niet positief. Met name de lengte
van de procedures van initiatief tot realisatie kan vele jaren duren; enkele zelfs ruim
meer dan 10 jaar. Een periode van deze lengte schrikt vele potentiële
projecteigenaren af en kan daarnaast door gebrek aan bescherming en onderhoud
onherstelbare schade veroorzaken aan het te behouden object.
Conclusies uit de derde ronde:
• De verstandhouding tussen eigenaren en overheden dient verbetert te worden om
de gezamenlijke doelen in het zicht te houden;
• Eigenaren kunnen door middel van eigen onderzoek en het aantonen van
maatschappelijk nut medestanders vinden. Vooronderzoek en uitwerking van
belangrijke deelvragen kan helpen in de eerste communicatie.
3.3 EVALUATIE
Ter evaluatie van het project zijn evaluatieavonden gehouden met zowel de
deelnemers als de betrokken adviseurs. Alhoewel op beide avonden niet allen
aanwezig waren kwamen de conclusies goed overeen met hetgeen tijdens het project
op individuele basis was gecommuniceerd. Conclusies die uit de evaluatieavonden
getrokken kunnen worden zijn:
• Begeleiding is voor velen gewenst, volledige zelfstandigheid zoals het project
nastreeft is veelal niet wenselijk, alhoewel in sommige gevallen wel haalbaar;
• Het streefbudget is niet voldoende voor een volledige adviesverlening. Naast het
feit dat adviseurs meer tijd nodig hebben voor een goed advies zal een begeleider
die onder meer intakegesprek en eindadvies kan leveren het benodigd budget
18
verhogen. Bij meermalen herhalen van de opdracht door eenzelfde adviseur zal
doelmatigheid optreden wat kostenbesparend werkt;
• Een vast netwerk (expertgroep die zich wil specialiseren en de verdere
ontwikkeling mee draagt) dat zich aan het product Startpakket Ons Erfgoed ©
verbindt, eventueel ondersteund door een keurmerk, kan voor een grotere mate
van standaardisatie leiden. De benodigde communicatieverbetering is hier in te
passen;
• Standaardisatie van de aanpak en een daaraan te koppelen kostprijs (eventueel
modulair) kan een goed instrument zijn. De expertgroep zou daaraan kunnen
werken;
• Contact met overheden is essentieel en hieraan dient voldoende aandacht te
worden besteed, ook omdat besluitvormende overheden voordelen kunnen
ondervinden van een volgens vaste wijze geleid vooronderzoek.
3.4 CONCLUSIES
De proefprojecten hebben van aanvang af bijgedragen aan de uiteindelijke vorm van
het Startpakket Ons Erfgoed ©. Door op deze wijze in de praktijk te testen kwamen
verborgen en verwachtte knelpunten snel aan de oppervlakte. Het deel dat op de
checklist zelf van toepassing was is doorgevoerd.
Een deel van de ervaringen en knelpunten gaat echter verder dan het hier beschreven
product; organisatie, budget en medewerking van overheden zijn zaken die opgepakt
dienen te worden in een vervolgopzet van het Startpakket Ons
Erfgoed ©.
19
Eigenaar
Vraagstelling
Startpakket +
Checklist
Adviseurs
Selectie
Project
Lijst van Adviseurs +
Werkprotocol
Object
Plan
Ondersteuning
Vervolgonderzoek / Vervolgadvies/ontwerp
Uitvoering Sloop / Verval
Projectgroep
Vooronderzoek
Advies +
Keuze
HOOFDSTUK 4: HET STARTPAKKET ONS ERFGOED ©
4.1 INLEIDING
Het Startpakket Ons Erfgoed © is het belangrijkste gebruiksinstrument voortkomend
uit het project en zal dienen als beginpunt voor een onderzoek door de eigenaar naar
mogelijkheden en haalbaarheid. In dit hoofdstuk worden de opzet en het gebruik
beschreven.
4.2 OPZET
Het Startpakket Ons Erfgoed © is opgezet als ‘gids’, die eigenaren snel en eenvoudig
naar een beslissingsmoment leidt. Op het beslissingsmoment moet duidelijk zijn aan
de eigenaar van een cultuurhistorisch relevant ruraal object wat zijn mogelijkheden
zijn om zijn erfgoed te behouden door middel van ontwikkeling. De keuze om actie te
ondernemen is een verantwoordelijkheid van de eigenaar; de uitkomst is op geen
enkele wijze bindend (zie Figuur 4.1).
Figuur 4.1
20
Het Startpakket Ons Erfgoed © laat een eigenaar op een gestructureerde wijze, aan
de juiste instanties en in volgorde vragen formuleren en stellen. Om inzichtelijk te
maken welke vragen gesteld dienen te worden is de Checklist opgezet (zie Bijlage A);
hierin kan via het beantwoorden van ja of nee op gerichte vragen bepaald worden wat
de informatiebehoefte is om tot een afweging te komen.
Aan de hand van dit vooronderzoek naar informatiebehoefte wordt de vraagstelling
geformuleerd en aangegeven welke adviseurs, in dit stadium van het project, nodig
zijn om de meest relevante vragen te beantwoorden.
De selectie van adviseurs gebeurt via de bijgevoegde lijsten (zie Bijlage D). Deze
adviseurs zijn bij het onderzoek betrokken geweest en hebben daarvoor de filosofie
en regels van het Startpakket Ons Erfgoed © onderschreven of hebben aangegeven
een opdracht binnen de filosofie en regels van het Startpakket Ons Erfgoed © te
willen uitvoeren. Belangrijk is dat zij op de hoogte zijn van de verwachtingen en
werkwijze zoals het Startpakket dicteert: alleen de hoognodige werkzaamheden voor
adviesverlening met het einddoel in gedachten.
Met de ondersteuning van deze adviseur kan het project uitgevoerd worden. De
eigenaar verzamelt de publiekelijk verkrijgbare informatie waar de adviseurs mee
werken, de adviseurs leveren de informatie aan elkaar vanuit opeenvolgende
onderzoeken.
Na voltooiing van de adviezen kan er een eindadvies opgemaakt worden waarop de
eigenaar zijn verdere beslissingen kan baseren. Ruwweg zijn er twee richtingen
waarin de eigenaar kan gaan: (diepgaand) vervolgonderzoek dat leidt tot uitvoering of
het stopzetten van verdere actie.
4.3 GEBRUIK
Gebruik van het Startpakket Ons Erfgoed © is laagdrempelig opgezet; ook diegenen
die niet met gemeentelijke procedures, cultuurhistorie of (ver)bouwwerkzaamheden te
maken hebben gehad moeten met het pakket uit de voeten kunnen. Het doel van het
pakket is om gebruik te stimuleren, niet om de mensen af te schrikken voordat ze zijn
begonnen. Het gehele pakket is dan ook ingericht om op goedkope en snelle wijze tot
een conclusie te kunnen komen.
21
Het kernonderdeel van het Startpakket Ons Erfgoed ©, de Checklist, bevat dan ook
geen open vragen; het antwoord op een vraag leidt automatisch naar een volgende.
Sommige antwoorden leiden naar een specifieke adviseur, na het aanvinken hiervan
kan de Checklist vervolgd worden. Uiteindelijk wordt in iedere situatie elke categorie
van specialiteiten behandeld.
De specialiteiten die behandeld worden zijn:
• Cultuurhistorie
• Ruimtelijke Ordening / Stedenbouw
• Architectuur
• Landschapsarchitectuur
• Kosten
• Exploitatie
Deze specialiteiten zijn in een bepaalde volgorde opgezet, en dienen in de adviesfase
in deze volgorde uitgewerkt te worden(zie § 4.4). Het is mogelijk dat een van de
onderdelen een dermate beperkend karakter heeft dat verder onderzoek geen zin
meer heeft. Ruimtelijke Ordening kan bijvoorbeeld een onmogelijkheid aangeven voor
een bepaalde functie in een bepaald gebied. Verder onderzoek zou in een dergelijk
geval naar alle waarschijnlijkheid verspilling van tijd en geld inhouden.
4.4 VOLGORDE
De volgorde waarin de adviseurs hun werk doen is zeer bepalend voor de uitkomst.
Uit de pilots is naar voren gekomen dat er een vaste volgorde bestaat voor de meeste
adviezen aangezien sommige uitkomsten van grote invloed zijn op het vervolg (zie
Figuur 4.2).
Elke fase wordt gevolgd door een ‘Go / No go’-beslissing; uitkomsten van de
afgeronde fase worden geëvalueerd en een beslissing wordt gemaakt of voortzetting
(op dit moment) een juiste keuze is.
22
4.4.1 Fase 0: oriëntatie op centrale vraagstelling
Door middel van het Startpakket Ons Erfgoed © en de Checklist kan een oriëntatie
worden gedaan op de centrale vraagstelling en bijbehorende problematiek. Het pakket
is eenvoudig toegankelijk en geeft een beeld op de procesgang van een project met
behoud van cultuurhistorie als doel. Ook laat het de gebruiker ervan nadenken over
de vragen die beantwoord dienen te worden voordat grotere investeringen gedaan
worden.
Belangrijk in deze fase van zelfonderzoek is het wijzen op de mogelijkheden om
informatie op vrijblijvende wijze te vergaren. In dit stadium is nog geen sprake van
verplichtingen of grote uitgaven; een eigenaar kan zich in rust beraden op een
eventueel project.
Figuur 4.2
Fase 0
Fase 1
Fase 4
Fase 2
Fase 3
Go / No go
Checklist
Cultuurhistorie
Landschapsarchitectuur
Ruimtelijke Ordening / Stedenbouwkunde
Bouwkosten
Exploitatie
Go / No go
Go / No go
Go / No go
Projectvervolg
Architectuur
23
4.4.2 Fase 1: oriëntatie kansen, bedreigingen en proces
De eerste fase in het adviestraject betreft de analyse van aanwezige factoren en
randvoorwaarden. Deze zijn het uitgangspunt voor de verdere mogelijkheden die
geboden kunnen worden. In deze fase wordt advies verleend over:
a. Cultuurhistorie
b. Ruimtelijke Ordening / Stedenbouwkunde
Kansen en bedreigingen die voortkomen uit deze onderzoeken zijn leidend voor het
overige gedeelte van het proces. De cultuurhistorische waarde van een object kan
redengevend zijn voor soepeler overheidsbeleid, bescherming, eventuele subsidies of
toeristische toeloop. Het gaat hier met name om verruimingen van de mogelijkheden,
maar ook beperking is mogelijk; onderdelen van grote cultuurhistorische waarde
mogen wellicht niet verwijderd worden, terwijl een gewenste functie hinder van deze
onderdelen ondervindt. Uitkomst van het onderzoek is een beschrijving van de
cultuurhistorische kenmerken van een object en zijn directe omgeving.
Ruimtelijke Ordening en Stedenbouwkunde zijn expertises die veelal door dezelfde
bedrijven worden beoefend en worden daarom als koppel gezien. De Ruimtelijke
Ordening beschouwt met name de juridische kant van het verhaal; de mogelijkheden
en beperkingen van het bestemmingsplan, de mogelijkheden om dit bestemmingsplan
aan te passen en de bijbehorende procedures. Uitkomst van dit onderzoek kan
variëren van een inventarisatie van mogelijkheden - voor de eigenaren die nog geen
specifieke nieuwe functie op het oog hebben - tot een inschatting van haalbaarheid
van een specifieke functie. In het laatste geval is er een meer gedetailleerde
beschrijving nodig van de te volgen procedures en de kans op slagen.
Het Stedenbouwkundig advies is gericht op de gevolgen van de eventuele nieuwe
functie voor de omgeving van het object en het erf. Indien deze gevolgen bestaan zal
er een inschatting moeten worden gemaakt van de benodigde aanpassingen en een
beoordeling of deze, samen met een nieuwe functie in het object, een verbetering zijn
van de kwaliteit van de omgeving. Wederom zal er een inschatting moeten worden
gemaakt van de haalbaarheid van de aanpassingen en de te volgen procedures.
24
4.4.3 Fase 2: oriëntatie ruimtelijk-functioneel plan op hoofdlijnen
In de tweede fase wordt de functie gecombineerd met de aanwezige ruime; er wordt
een ruimtelijk-functionele analyse gemaakt van het object en zijn omgeving. Deze
fase is gericht op het ontwerp van een nieuwe functie in het object. Afhankelijk van de
ruimtelijke invloed van de nieuwe functie wordt een grotere cirkel beschouwd; een
ruimte in een bouwwerk, het gehele bouwwerk of het gehele erf. In deze fase wordt
advies verleend over:
a. Architectuur
b. Landschapsarchitectuur
Deze adviezen kunnen gelijktijdig worden uitgevoerd; in vele gevallen is dit zelfs aan
te bevelen om een goede integratie en samenhang te krijgen tussen in- en exterieur.
Uitkomst van het onderzoek is een ruimtelijke beschouwing van het object en/of zijn
omgeving, inclusief enkele schetsen van wat mogelijk en wenselijk is binnen de
geboden ruimte.
Deze fase bepaalt aan de ene kant de functionaliteit die geboden kan worden, en aan
de andere kant geeft het een basis waarop in de derde fase financiële berekeningen
gemaakt kunnen worden.
4.4.4 Fase 3: oriëntatie op financiële haalbaarheid
De derde en laatste fase waarin advies verleend wordt binnen het Startpakket is de
oriëntatie op financiële haalbaarheid. Deze is verdeeld in een inschatting van de
investeringslasten en de mogelijke opbrengsten. In deze fase wordt advies verleend
over:
a. Bouwkosten
b. Exploitatie
De bouwkosten zijn sterk afhankelijk van de gewenste functie, maar ook van de
huidige staat van het bouwwerk. Kosten kunnen worden onderverdeeld in de
restauratie- en de aanpassingskosten. Daarnaast dient ook een inschatting gemaakt
te worden van de jaarlijkse bouwkundige onderhoudskosten; indien deze niet voldaan
kunnen worden zal het bouwwerk op relatief korte termijn wederom in verval raken.
Uitkomst van het onderzoek is een inschatting van deze drie posten.
25
De exploitatie is het laatste onderzoek dat uitgevoerd dient te worden en is in sterke
mate afhankelijk van de bouwkosten; een hoge investering dient gecompenseerd te
worden door relatief hoge inkomsten. De functie dicteert de inkomsten, maar is
afhankelijk van de locatie en de markt die voor deze functie bestaat. Wel kan de
eigenaar zelf beslissen welk rendement op zijn investering behaalt dient te worden; de
een zal genoegen nemen met een (gedeeltelijke) compensatie van zijn
onderhoudslasten, de ander heeft wellicht het idee om van de inkomsten te kunnen
leven. Logischerwijs heeft deze keuze een grote invloed op de financiële, en daarmee
totale, haalbaarheid van het project. Uitkomst van het onderzoek is een inschatting
van mogelijke inkomsten en bijbehorende kosten, met een netto-exploitatieopbrengst
als resultaat.
4.4.5 Fase 4: vervolg
Met de verzamelde informatie, kennis en inschattingen kan de eigenaar een
beslissing nemen of het project de moeite waard zal zijn. Hierbij zal wederom een
verschil bestaan tussen het risico dat verschillende eigenaren zullen nemen;
zekerheid wordt immers in geen geval gegeven. Wel zal het voor de twijfelende
eigenaar duidelijkheid gebracht worden over de potentie van het object en in welke
richting oplossingen gezocht moeten worden.
De eigenaar beschikt nu over een basisplan waarin de belangrijkste elementen zijn
vertegenwoordigd en kan aan de uitwerking van dit plan beginnen, al dan niet met
enkele van de adviseurs die hun advies hebben uitgebracht. Hij zal zich bewuster zijn
van de cultuurhistorische waarde van zijn bezit en beter weten waar hij terecht kan
voor advies en informatie, waardoor de verdere procesgang beter begrepen, gestuurd
en uitgevoerd kan worden.
4.5 VRIJHEID
Vrijheid van keuze voor de particulier is een belangrijk onderdeel van het proces. Er
zijn verschillende keuzemomenten waarop de eigenaar kan besluiten een andere
richting te geven aan het onderzoek. Ten eerste is het Startpakket Ons Erfgoed © als
geheel vrijblijvend; de Checklist geeft aan waar de belangrijkste vragen liggen, maar
er kan worden gekozen voor een uitgebreider onderzoek om een uitgebreider
situatieschets te ontwikkelen.
26
Daarnaast bestaan er de ‘Go / No go’ momenten na elke fase. Wellicht wijzen de
uitkomsten van de voltooide fase op mogelijkheden of juist obstakels waar niet aan
gedacht is. Dit kan leiden tot een herziene definitie van de eigen wensen en een
aangepast verloop van het verdere onderzoek.
Tenslotte is er in de vervolgfase een volledige vrijheid van verder uitwerking van het
onderzoek; men kan besluiten de minst gemakkelijke weg te bewandelen en/of meer
risico te nemen. Zelfs bij een negatief advies op alle punten kan een eigenaar
besluiten toch door te zetten met de procedure; een bewonderenswaardig standpunt
waar in het verleden, vaak na zeer lange procedures en het overwinnen van grote
obstakels, toch succes is geboekt.
4.6 CONCLUSIES
Het Startpakket Ons Erfgoed © en de Checklist geven in de huidige vorm een goede
en heldere indicatie welke stappen genomen dienen te worden voordat men zich
committeert aan verregaande aanvraag- en ontwerpprocedures. De algemene
bruikbaarheid is hoog en de gebruikte procedures en voorwaarden worden
ondersteund door de geselecteerde adviesbureaus.
Wel is er onder de deelnemers vraag naar begeleiding en verdere informatie;
aanbevolen wordt om het Startpakket Ons Erfgoed © vanuit een vaste organisatie te
verspreiden en begeleiden. Plaatselijke of regionale organisaties kunnen dit oppakken
of (laten) opzetten.
27
HOOFDSTUK 5: DE TOEKOMST
5.1 INLEIDING
Het project Startpakket Ruraal Erfgoed is niet opgezet om te eindigen met dit verslag,
het hier beschreven Startpakket Ons Erfgoed © en het opgerichte netwerk zijn een
goede basis voor een permanente beweging.
5.2 VOORTZETTING
Belangrijkste element in de voortzetting van het project is het vinden van een
uitvoerder, die financiële ondersteuning met permanente basis ontvangt of genereert.
Omdat organisaties als IDM en Belvedere op projectbasis financieren is het voor hen
wellicht niet mogelijk voortzetting van het project te garanderen. Wel valt te denken
aan bijvoorbeeld de Provinciale Overheid, die door middel van het continueren van dit
project voeding geeft aan het gestelde beleid.
Zonder begeleidende organisatie is het product Startpakket Ons Erfgoed © beperkt
bruikbaar, aangezien vele bezitters van erfgoed begeleiding nodig hebben om tot een
optimaal resultaat te komen. Basis van deze organisatie is niet van belang, zolang de
doelstellingen van het Startpakket maar geëerbiedigd worden. Gedacht kan worden
aan:
• Plaatselijke of regionale cultuurverenigingen / belangenverenigingen;
• Plaatselijke of provinciale overheid;
• Een samenwerkingsverband van betrokken adviseurs.
Ook is het voorstelbaar dat de gemeenten het Startpakket Ons Erfgoed © adopteren
als methode voor een aanvraag voor een vergunning waarop sneller een besluit wordt
genomen. De aanvraag is beter voorbereid en onderbouwd; serieus dus. Dit beperkt
de personele inzet van de gemeentelijke organisatie in het toetsen van en adviseren
over de aanvraag. Door snelheid in afdoening toe te zeggen wordt het gebruik
gestimuleerd. Een bijdrage in de kosten van de uitvoering van het Startpakket Ons
Erfgoed © door een particulier zou ook financieel kunnen worden ondersteund.
Om particuliere eigenaren uit te dagen na te denken over het behoud van een object
kan overwogen worden om een provinciale of landelijke subsidieregeling in het leven
28
te roepen die het toepassen van het Startpakket Ons Erfgoed © bevordert. Een
bijkomend voordeel kan zijn dat er eisen aan de gegevensverzameling wordt gesteld,
zodat de data die beschikbaar komen ook kunnen worden benut voor andere
doeleinden.
Uit de contacten komt zowel bij de particulier als de professionele adviseur naar voren
dat de informatie over cultureel erfgoed en monumenten fragmentarisch, moeilijk te
vinden en slecht toegankelijk is. Een informatiepunt (website) waar de informatie
wordt samengebracht en waar voorbeelden staan, ook van niet-monumenten, wordt
als een welkome aanvulling gezien. De site kan ook een forum zijn waar men elkaar
treft. Dit kan naar het idee van de betrokkenen anderen over de streep trekken na te
denken over het behoud – door ontwikkeling – van hun eigendom.
5.3 VERVOLGPROJECTEN
Op het moment van schrijven is er belangstelling vanuit verschillende regio’s in het
land voor de toepassing van het Startpakket Ons Erfgoed ©; verwacht wordt dat deze
initiatieven ook zullen leiden tot vervolgprojecten.
Ook enkele van de proefprojecten zelf zullen vervolg krijgen doordat de eigenaar
reeds heeft kunnen besluiten wat er dient te gebeuren en welke nieuwe functie het
gebouw zal moeten krijgen. Het betreft hier niet alleen proefprojecten met een
enigszins voorspelbare uitkomst, maar ook objecten waarbij knelpunten aanwezig
waren die niet door de eigenaren zelf opgelost konden worden. Voor een uitkomst van
de proefprojecten en eventuele vervolginitiatieven zie Bijlage C. Helaas is op het
moment van schrijven nog niet van elk van de kandidaten duidelijk of het Startpakket
Ons Erfgoed © tot een vervolg zal leiden.
5.4 VERVOLGACTIVITEITEN
Binnen dit project zal verder worden gewerkt aan de promotie en bekendheid van het
Startpakket Ons Erfgoed ©; via IDM-bijeenkomsten zal het Startpakket aan de
achterban worden gepresenteerd en uitgelegd. Duidelijke instructie over voorwaarden
en werkwijze stelt de achterbanorganisaties van het IDM in staat het Startpakket
verder uit te venten. Zo ontstaat een fijnmazig netwerk met benodigde kennis, waar
particulieren terecht kunnen met hun vragen.
29
Blijvende betrokkenheid van adviseurs is van belang voor de juiste werking van het
Startpakket Ons Erfgoed ©; er zal een bijeenkomst voor de bij dit project betrokken
adviseurs worden georganiseerd om de resultaten en de conclusies hiervan voor het
verdere gebruik van het Startpakket door te spreken.
Ook is het, gezien de interesse van de betreffende adviseurs, mogelijk dat hieruit een
begeleidende organisatie zoals beschreven onder §5.2 opgericht wordt, waarmee
continuïteit in de informatievoorziening en doorontwikkeling kan worden
gegarandeerd.
5.5 CONCLUSIES
Op dit moment is de indruk dat het project Startpakket Ruraal Erfgoed vervolg zal
krijgen in één of meerdere organisaties. Ook uit de proefprojecten zijn
vervolginitiatieven ontplooid, wat aangeeft dat het Startpakket Ons Erfgoed ©
werkzaam is; het project heeft aanleiding gegeven tot het behoud van divers erfgoed
en kan daarom een succes worden genoemd.
De komende tijd zal gewerkt worden aan verdere promotie en bekendmaking van de
mogelijkheden, voorwaarden en werkwijze van het Startpakket. Doel hiervan is om
ook in de toekomst informatievoorziening, ondersteuning en doorontwikkeling mogelijk
te maken middels, eventueel nog op te richten, regionale organisaties.
Erkenning door overheidorganen moet blijvend nagestreefd worden; niet alleen heeft
(de eigenaar van) ruraal erfgoed baat bij een verbeteringen van de communicatie in
de verschillende procedures, maar verbeterde toetsing van plannen kan voor
gemeentelijke en provinciale overheden voordelen bieden in lastenverlichting en
concretisering van beleid.
30
HOOFDSTUK 6: CONCLUSIES
6.1 INLEIDING
Het project is bedoeld om het behoud van ruraal erfgoed te verbeteren. Dit gebeurt
door de eigenaren een kans te geven een gefundeerde beslissing te nemen en een
goede start te maken. Uitgaande van de wil van een eigenaar, die versterkt kan
worden door het aantonen van de waarden van het bezit, kan behoud gestimuleerd
worden.
6.2 PROJECT
Lopende het project is een organisatie opgezet die voldoende ondersteuning
ondervindt van externe partijen en belangenverenigingen. Het opzetten van de
panelgroep is hierin een belangrijk element geweest. Hierdoor is het mogelijk geweest
om een grote groep mensen en bedrijven aan te spreken over het project zodat
werkwijze en doel bekend werden.
Om het Startpakket Ons Erfgoed © in de belangstelling te houden is het essentieel
om na het opheffen van de projectorganisatie het netwerk in stand te houden met een
leidende organisatie aan het hoofd. Deze organisatie is verantwoordelijk voor de
communicatie over het Startpakket, regionale organisatie en eventuele
doorontwikkeling. Aanbevolen wordt om de mogelijke wijzen van instandhouding en
voortzetting van het netwerk verder te onderzoeken.
6.3 PROEFPROJECTEN
De proefprojecten hebben van aanvang af bijgedragen aan de uiteindelijke vorm van
het Startpakket Ons Erfgoed ©. Door op deze wijze in de praktijk te testen kwamen
verborgen en verwachtte knelpunten snel aan de oppervlakte. Het deel dat op de
checklist zelf van toepassing was is doorgevoerd.
Een deel van de ervaringen en knelpunten gaat echter verder dan het hier beschreven
product; organisatie, budget en medewerking van overheden zijn zaken die opgepakt
dienen te worden in een vervolgopzet van het Startpakket Ons
Erfgoed ©.
31
6.4 STARTPAKKET ONS ERFGOED ©
Het Startpakket Ons Erfgoed © en de Checklist geven in de huidige vorm een goede
en heldere indicatie welke stappen genomen dienen te worden voordat men zich
committeert aan verregaande aanvraag- en ontwerpprocedures. De algemene
bruikbaarheid is hoog en de gebruikte procedures en voorwaarden worden
ondersteund door de geselecteerde adviesbureaus.
Wel is er onder de deelnemers vraag naar begeleiding en verdere informatie;
aanbevolen wordt om het Startpakket Ons Erfgoed © vanuit een vaste organisatie te
verspreiden en begeleiden. Plaatselijke of regionale organisaties kunnen dit oppakken
of (laten) opzetten.
6.5 TOEKOMST
Op dit moment is de indruk dat het project Startpakket Ruraal Erfgoed vervolg zal
krijgen in één of meerdere organisaties. Ook uit de proefprojecten zijn
vervolginitiatieven ontplooid, wat aangeeft dat het Startpakket Ons Erfgoed ©
werkzaam is; het project heeft aanleiding gegeven tot het behoud van divers erfgoed
en kan daarom een succes worden genoemd.
De komende tijd zal gewerkt worden aan verdere promotie en bekendmaking van de
mogelijkheden, voorwaarden en werkwijze van het Startpakket. Doel hiervan is om
ook in de toekomst informatievoorziening, ondersteuning en doorontwikkeling mogelijk
te maken middels, eventueel nog op te richten, regionale organisaties.
Erkenning door overheidorganen moet blijvend nagestreefd worden; niet alleen heeft
(de eigenaar van) ruraal erfgoed baat bij een verbeteringen van de communicatie in
de verschillende procedures, maar verbeterde toetsing van plannen kan voor
gemeentelijke en provinciale overheden voordelen bieden in lastenverlichting en
concretisering van beleid.
32
6.6 AANBEVELINGEN
Aanbevelingen voortkomend uit dit project zijn:
• Instandhouden huidig netwerk in de Meierij;
• Instandhouden panelgroep voor sturing en opzet eventuele andere netwerken;
• Beantwoorden aan de interesse vanuit andere regio’s;
• Oprichten of kiezen van een stabiele organisatie die informatievoorziening,
communicatie en verfijning van het Startpakket kan oppakken;
• Voortgaan in standaardisatie van opdrachtverlening;
• Blijvend proberen de overheid bij het Startpakket te betrekken;
• Nastreven van erkenning door gemeenten als standaardprocedure voor
aanvraag en daardoor vereenvoudiging van de procedure bewerkstelligen.
6.7 CONCLUSIE
Het Startpakket Ons Erfgoed © is een werkzaam product, dat echter ondersteund zal
moeten worden door een begeleidende organisatie. Een vervolg is dan ook
noodzakelijk om het project volledig tot zijn recht te laten komen.
Wel is er behoefte aan het product Startpakket; de interesse van particulieren,
belangenverenigingen en adviesbureaus geeft dit aan. De mogelijkheden die hierin
liggen het behoud van cultureel erfgoed te verbeteren dienen benut te worden; het
verdwijnen van erfgoed gaat in alle regio’s van het land in hoog tempo door.
Uit de ervaring met het Startpakket blijkt dat particulieren met de vraag rondlopen of
en op welke manier zij hun erfgoed verantwoord kunnen bewaren voor de toekomst.
Zij zijn bereid inspanningen te plegen om zich in te spannen voor het behoud door het
nieuwe functie te geven. Inzicht in de oorsprong van hun bezit, de waarde van het
bezit voor de toekomst en de manier waarop daarmee verantwoord om te gaan zijn
waardevolle facetten, zoals gebleken uit de opgezette aanpak van het Startpakket
Ons Erfgoed ©.
Overheden dienen betrokken te worden bij een voortzetting; mogelijke voordelen
kunnen aangetoond worden en het Startpakket kan invulling geven aan beleid.
33
Hiermee zijn zowel de eigenaren als de gemeente of provincie gebaat, maar het zal
met name leiden tot een betere bescherming en behoud van ruraal erfgoed.
Voortzetting van het project is essentieel voor het creëren van een succesvol product.
Met het Project Startpakket Ruraal Erfgoed is hiervoor een goede start gemaakt.
34
BIJLAGEN
Bijlage A: Startpakket Ons Erfgoed ©
Bijlage B1: Interview René Keulen
Bijlage B2: Interview Frank van Wagenberg
Bijlage C: Overzicht Proefprojecten
Bijlage D: Lijst Met Adressen
Bijlage E: Lijst van Geraadpleegde Adviesbureaus
Bijlage F: Verwijzingslijsten
35
BIJLAGE A: STARTPAKKET ONS ERFGOED ©
36
37
38
39
40
41
42
43
BIJLAGE B1: INTERVIEW RENÉ KEULEN
“Het is maar goed dat ik toen niet wist waar we aan begonnen”
René Keulen noemt het een levenswerk. Ruim dertig jaar geleden kocht hij een boerderij aan
de Kasterensestraat, even buiten Liempde. Een landelijk gebied met alle charmes van dien,
veel groen, vogels en uitzicht. Heel wat anders dan zijn toenmalige woonplaats Eindhoven. De
boerderij echter was een bouwval, onbewoonbaar, maar toch de stoute schoenen
aangetrokken, de mouwen opgestroopt en aan de slag. Dat de hoofdconstructie in orde was,
vormde ons richtpunt. Het is maar goed dat ik toen niet wist waar we aan begonnen, anders
was het misschien nooit van de grond gekomen.”
Nu, ruim drie decennia later blijkt de koop van toen beslist geen kat in de zak te zijn.
Integendeel, er staat inmiddels een prachtige boerderij, waarin het verleden op
bewonderenswaardige wijze weer tot leven is gewekt. Zo ziet René Keulen zijn levenswerk
ook: het verleden moet straks ook weer netjes worden doorgegeven aan de volgende
generatie. Maar zover is het nog niet. Op dit moment steekt hij al z’n energie in de
wederopbouw van een Vlaamse schuur naast de boerderij. Deze Vlaamse schuur behoorde
ooit toe tot het Kruisherenklooster van Sint Agatha, dat zijn oorsprong vindt in 1371 toen er
een kapel werd gebouwd, gewijd aan Sint Agatha.
Opslag van graan
Honderden jaren later werd in die buurt een schuur gebouwd, bedoeld voor de opslag van
graan, in een tijd dat er nog tienden werden geheven; een vorm van belasting (tien procent
van de opbrengst) voor het onderhoud van de geestelijkheid. Op het terrein van de boerderij
van René Keulen stond in vroegere tijden ook een zelfde schuur (volgens de kadasterkaart
van 1831). En om de omgeving iets van zijn oorspronkelijkheid terug te geven, besloot
René dat er een nieuwe schuur moest komen. Het werd het eeuwenoude exemplaar dat ooit
toebehoorde aan het Kruisherenklooster, waar René zijn oog op had laten vallen. Maar hoe
dat gevaarte naar Liempde te krijgen? “Het moest gedemonteerd worden, vervoerd en hier ter
plekke weer worden opgebouwd. Dat
betekende dat we alles uitermate goed
moesten documenteren. We hebben van
alle planken en balken foto’s gemaakt,
zodat we de puzzel weer in elkaar konden
passen. Als we dat niet hadden gedaan,
dan was het me nooit gelukt.”
44
3600 manuren
Inmiddels is de schuur weer opgebouwd en het ziet er met het nieuwe rieten dak erg fraai uit.
En authentiek, alsof het er al altijd al heeft gestaan. Om de buitenkant weer te laten herrijzen,
heeft zo’n achttienhonderd uur gekost. Ook het interieur zal eenzelfde tijd in beslag nemen. De
Vlaamse Schuur wordt straks opgeleverd met zo’n 3600 manuren arbeid in de spanten. Als het
aan René ligt, krijgt het bouwwerk echter een totaal andere functie dan vroeger. De
voorbereidingen zijn daarvoor al in volle gang: “We leven en wonen hier niet alleen”, legt René
uit. “Er zijn in totaal vier wooneenheden, plus een bakhuis annex gastenverblijf, dat ik ook zelf
heb gebouwd. Eén van de bewoners drijft een soort manege. Een deel van de schuur is
bestemd voor ontvangstruimte voor de manege, klein en intiem en met een eigen ingang,
zodat het is afgesloten van de rest van de schuur. Het deel waar vroeger gedorst werd, krijgt
een kunstzinnige bestemming met transparante wanden, waaraan bijvoorbeeld schilderijen
kunnen worden gehangen. In deze galerie kunnen naast exposities, ook workshops worden
gehouden. Een andere bewoonster is namelijk kunstenares. Het verwarmde binnenste deel
van de schuur krijgt mogelijk een horecabestemming. Daarbij moet je niet denken aan een
café of restaurant of iets dergelijks, maar aan een zogenaamd boerenterras. We zijn er niet op
uit om op elke warme zomerdag honderden bezoekers te ontvangen. Integendeel, het heeft
vooral als functie om economisch draagvlak te creëren voor de schuur. Daarom kiezen we
vooral streekgebonden producten, die in die zin dus een extra toegevoegde waarde inhouden.
Dat kunnen ecologisch geteelde producten zijn of ambachtelijke heerlijkheden uit de streek.
Ook is er ruimte voor andere producten, die we onder andere betrekken van de mortelboeren,
een organisatie uit de omgeving. Zo kunnen we deze producten promoten. Mogelijk worden er
in de toekomst ook nog activiteiten rond cultuurhistorie, landschap en natuur voor bedrijven
georganiseerd. Maar zover is het allemaal nog niet. We moeten eerst maar eens afwachten of
we voor al deze initiatieven ook daadwerkelijk een vergunning krijgen. Pas dan kunnen we
echt van start. Tot die tijd is er nog volop werk aan de winkel. Vrijwel het complete interieur
moet immers nog worden aangepakt. De verwachting is dat begin van de zomer in principe
alle ‘afdelingen’ operationeel kunnen zijn. In principe, want eerst moeten de vergunningen
binnen zijn, immers om dit culturele erfgoed in stand te houden – duurzaam behoud –moet er
voldoende economisch draagvlak zijn.
45
BIJLAGE B2: INTERVIEW FRANK VAN WAGENBERG
“Het heeft bloed zweet en tranen gekost”
“Het heeft altijd wel gekriebeld”, zegt Frank van Wagenberg. “De afgelopen tien jaar zijn we
flink in de weer geweest om bij onze varkenshouderij een oude Vlaamsche schuur op te
bouwen. Die moesten we natuurlijk ergens vandaan zien te halen, om hier ter plekke weer op
te bouwen. Verschillende opties hebben de revue gepasseerd. Uiteindelijk hebben we - met
behulp van het Innovatie Platform -ervoor gekozen om van twee oude Vlaamsche schuren er
één van te bouwen. De mogelijkheid deed zich namelijk voor om een schuur uit Vught te
demonteren en een schuur van onze buren. Deze schuren bleken goed te combineren te zijn,
omdat ze van hetzelfde type waren. Alles is toen in sneltreinvaart verlopen. Binnen drie weken
hadden we beide schuren gedemonteerd. Afgelopen zomer hebben we de schuur opgebouwd.
Al met al heeft een en ander behoorlijk wat bloed zweet te tranen gekost. Zeker het
vergunningentraject heeft heel wat voeten in de aarde gehad. Maar hij staat en dat is het
belangrijkste.”
Binnenwerk
Op dit moment is Frank bezig met het binnenwerk van de schuur, die – hoewel uit twee
schuren samengesteld – stamt uit pakweg 1700. “We bouwen aan een stukje cultuurhistorie”,
zoals Frank omschrijft. “Er is de afgelopen jaren al veel te veel verdwenen in deze omgeving,
jammer, heel jammer. Heel vroeger stond er in de straat reeds een Vlaamsche Schuur, dus
wat dat betreft hoort deze schuur hier gewoon op z’n plaats.”
Educatieve bestemming
Er zit druk op de ketel bij de familie Wagenberg, want in mei moet de schuur namelijk al
‘operationeel’ zijn. Frank heeft aan de Ruiting in Esch een biologische varkenshouderij.
Werkzaamheden aan de schuur dienen ook bijna letterlijk tussen de bedrijven door plaats te
vinden. Om de schuur te kunnen blijven behouden, diende er ook een bestemming te worden
gevonden, die geld in het laatje zou brengen. De biologische varkenshouderij bood wat dat
betreft uitkomst. Want waarom zouden we
er geen boerderijwinkel houden en
excursies organiseren, zo vroeg Frank zich
af. Zo gedacht, zo gedaan. Het interieur van
de fraaie Vlaamsche schuur vraagt nu alle
aandacht. Er wordt een excursieruimte
ingericht, waar groepen ontvangen kunnen
46
worden, er komen twee toiletten in en de schuur wordt voorzien van vloerverwarming. Nodig,
want ook als het wat kouder is gaan de ontvangsten gewoon door. Ook het erf dat tegen de
schuur aanleunt, wordt op passende wijze ingericht, waarschijnlijk met oude werktuigen. De
schuur krijgt dus een educatief karakter. “We stellen op dit moment echt alles in het werk om
op tijd klaar te zijn. Dat moet ook wel, want nog voordat het lint is doorgeknipt hebben we in
mei al drie excursies op het programma staan”, zegt Frank, die tot besluit eraan toevoegt dat
hij hoopt “dat de schuur weer de monumentenstatus krijgt, maar daar moet de
monumentencommissie zich nog over buigen.”
47
BIJLAGE C: OVERZICHT PROEFPROJECTEN
Van Bouwdijk Bastiaanse, Heeswijk-Dinther
Het betreft een kasteelboerderij uit de 19e eeuw; het kasteel dateert deels uit de 15e eeuw,
beiden zijn rijksmonument. De heer Van Bouwdijk Bastiaanse heeft grootse plannen voor het
landgoed, waarbij onder andere de
slotgracht hersteld wordt. Hij is van plan het
landgoed weer in oude luister te herstellen.
Het is een klein kasteel en de boerderij is
verbonden aan het kasteel. Dhr. Van
Bouwdijk Bastiaanse heeft het idee voor
bijvoorbeeld een seminar- of
conferentiecentrum en is met name op zoek
naar haalbaarheidsonderzoeken voor
verschillende varianten.
Adviezen
Bouwhistorie BAAC De boerderij heeft een hoge monumentale waarde vanwege ligging en onderdeel van het ensemble. Omdat het geen functie meer heeft wordt het voortbestaan bedreigd en wordt geadviseerd om eventueel het bestaande bestemmingsplan te verruimen. Ook wordt geadviseerd bij verbouwingen archeologische waarneming uit te voeren. Stedenbouw / RO Land & Co Bestemmingsplanwijziging is nodig om de geambieerde functies te kunnen realiseren. De monumentale waarde, het gemeente- en provinciebeleid en de mogelijke onderbouwing van het maatschappelijk belang zijn goede argumenten om dit te bewerkstelligen. Geadviseerd wordt om het gehele landgoed bij de artikel 19 procedure te betrekken, zodat een maatwerk landgoedbestemming ontstaat. Bouwkosten Nico de Bont BV Nog niet binnen op het moment van schrijven van dit verslag. Exploitatie MKB Adviseurs Zowel de optie conferentiecentrum als woningverhuur zijn bekeken, waarbij woningverhuur het minst risicovol wordt beschouwd. Beide opties wordt wel als haalbaar gezien, maar dienen eerst aan vervolgonderzoek onderworpen te worden voor een betere inschatting hiervan.
Dhr. Van Bouwdijk Bastiaanse vervolgt zijn onderzoek, de optie voor woningverhuur heeft op
dit moment zijn voorkeur. Het vertrouwen in het vinden van een passende oplossing is hoog,
mede gezien de inzet van dhr. Bouwdijk Bastiaanse.
48
Spierings, Boxtel
Het betreft een groot bakhuis achter een woonboerderij, waar vroeger ook het toilet in zat. Het
bakhuis is in zeer slechte staat; de constructie wordt ondersteund met stempels, de kalkmortel
is bij een deel van de muren nauwelijks nog aanwezig, het dak is lek. De oven en het toilet zijn
ooit verwijderd. Het gebouw is (ruim) 100
jaar oud. Niemand weet hoe oud precies.
Het is een overblijfsel van de boerderij die
vroeger naast die van de heer Spierings
stond.
Dhr. Spierings wil met het bakhuis iets gaan
doen, hij wil de oven weer terugbouwen en
bruikbaar maken. Hij zou bijvoorbeeld graag
jongeren op schoolreisje ontvangen voor
educatie en cursussen broodbakken gaan
geven.
Adviezen
Stedenbouw / RO Cuijpers In tegenstelling tot de huidige gemeentelijke visie wordt op basis van de cultuurhistorische waarde en geringe omvang geen dwingende reden gezien om geen medewerking te verlenen aan deze kleinschalige activiteiten. Het kavel met alle aanwezige bouwwerken dienen als een geheel te worden bezien en aanvullend bouwhistorisch onderzoek wordt aanbevolen. Architect Van Hoof Architecten Omdat de ruimte geen verdere inbouw krijgt dan die ooit aanwezig was zijn er restauratietekeningen gemaakt waarop aangegeven wordt welke bouwkundige ingrepen noodzakelijk zijn voor behoud. Landschap / Terrein MTD landschapsarchitecten Mogelijke knelpunten in de erfinrichting zijn bekeken, waaruit blijkt dat alleen parkeren eventueel tot enige overlast kan zorgen. Door herinrichting van een zeer beperkt deel van het erf wordt dit knelpunt naar alle waarschijnlijkheid opgelost. Bouwkosten Nico de Bont BV Nog niet binnen op het moment van schrijven van dit verslag.
Het advies met betrekking tot de ruimtelijke ordening heeft het gesprek tussen dhr. Spierings
en de gemeente op gang gebracht. Van beide zijden is er meer begrip ontstaan over de
doelen en de wijze waarop die te bereiken. Verwacht wordt dat er een meer uitgebalanceerd
en overdacht plan zal ontstaan waarbij het bakhuis behouden kan worden. Op het moment van
schrijven wordt een reactie van de gemeente op het totaalplan verwacht.
49
Denissen, Heukelom
Het betreft een Vlaamse Schuur in vervallen
staat; het rieten dak is lek en er is zelfs een
van de balken geknakt. De heer Denissen
vindt het zonde om de schuur af te breken,
maar ziet geen andere oplossing, tenzij er
nog een functie gevonden kan worden.
Adviezen
Bouwhistorie BAAC De schuur heeft een positieve monumentale waarde, onder meer vanwege de voor die periode in de geschiedenis gebruikelijke toepassing van sloophout. Ook constructie en de combinatie van anker- en kopgebinten zijn karakteristiek. Stedenbouw / RO Land & Co De schuur heeft geen bestemmingsplanstatus, waardoor financieel haalbare activiteiten niet mogelijk zijn. In samenspraak met de gemeente dienen de mogelijkheden tot bestemmingswijzigingen besproken te worden. Argumenten om medewerking te verlenen zijn onder meer de cultuurhistorische waarde, het provinciaal beleid op dit punt en het gemeentelijk beleid, waarin onder meer een nieuwe woonwijk in het gebied wordt beschreven. Bouwkosten Nico de Bont BV Nog niet binnen op het moment van schrijven van dit verslag. Exploitatie MKB Adviseurs Ook bij invulling van de ruimte met gezonde commerciële activiteiten zal de opbrengst naar alle waarschijnlijkheid niet voldoende zijn om renovatie en onderhoud te garanderen. Het aantrekken van subsidies is een primaire voorwaarde om het cultuurhistorisch gebouw in stand te houden.
Ook al is het ruimtelijk- en exploitatieadvies niet gunstig; dhr. Denissen geeft de schuur nog
niet op. Hij onderzoekt mede de mogelijkheid om de schuur voorlopig veilig te stellen door
beperkte verbeteringen, om in de toekomst wellicht de draad opnieuw op te pakken.
50
Oerlemans-Swinkels, Schijndel
Het betreft een voormalige klompenfabriek, die pas recent zijn activiteiten heeft beëindigd. Alle
machines en materialen zijn nog aanwezig. Het gebouw dateert van omstreeks 1943 en is
enkele keren aangepast. Achter de fabriek
is een populierenplantage aanwezig.
Behoud van karakter is voor de familie
Oerlemans-Swinkels van belang; liefst zijn
zij een hout- of klompengerelateerde
functie terugkeren in het gebouw. Wel
dient het geheel financieel haalbaar te
zijn, eventueel door toevoegingen van
ondersteunende functies.
Adviezen
Bouwhistorie Monumenten Advies Bureau Het complex heeft een hoge cultuurhistorische waarde en is ‘monumentwaardig’. Enkele latere toevoegingen dienen verwijderd te worden om de uitstraling te herstellen. Behoud van erfstructuur, indeling, materiaalgebruik en gevelopeningen is van groot belang in het herontwikkelingsproces. Stedenbouw / RO Croonen De beoogde ontwikkeling is (vooralsnog) wat betreft museum en woonappartementen niet aanvaarbaar vanwege de stankhinder problematiek c.q. de ligging binnen de stankhindercirkels van een nabijgelegen agrarisch bedrijf met veehouderij. Op overige punten moet de beoogde ontwikkeling wel als alleszins aanvaarbaar en haalbaar worden ingeschat, zowel vanuit gemeentelijke als provinciale optiek.
Het is duidelijk dat dit object nog verder onderzoek behoeft ten aanzien van mogelijke invulling
van het gebouw. Voorlopig is het vinden van medestanders, zowel binnen de gemeente als
subsidieverlenende organisaties van groot belang. De verwachting is dat, met het
cultuurhistorisch rapport in de hand, uiteindelijk voldoende medestand moet kunnen worden
gevonden. De hoop is dat dit niet te lang op zich zal laten wachten.
51
Van Driel, Uden
Het betreft een oude boerderij (1867) naast het huis van de heer Van Driel. De boerderij is in
goede staat, maar op het dak liggen
golfplaten i.p.v. pannen en riet. Dhr. Van
Driel is van plan in deze boerderij een
museum te vestigen. In de schuur achter de
boerderij staan agrarische werktuigen
opgesteld.
De boerderij kende in het verleden ook een
woonfunctie. Het woongedeelte van de
boerderij is niet meer aanwezig; dhr. Van
Driel is wel van plan deze weer te herstellen
als onderdeel van het museum.
Adviezen
Bouwhistorie Monumenten Advies Bureau Het betreft hier een cultuurhistorisch waardevol object; wel dient het gebouw grondig gerestaureerd te worden om dit maximaal tot uiting te brengen. Herontwikkeling zal dan ook aan een aantal voorwaarden dienen te voldoen. Stedenbouw / RO BRO Het object bevindt zich binnen de stankcirkel van een agrarisch bedrijf, waardoor de gewenste initiatieven niet realiseerbaar zijn. De toekomstige ruimtelijke structuur biedt echter wel mogelijkheden tot de ontwikkeling van passende activiteiten. Duurzame verbreding dient gezocht te worden in een combinatie van op elkaar aansluitende activiteiten. Exploitatie MKB Adviseurs Het, reeds bestaand, museum dient verder georganiseerd te worden; onder meer verbetering van naamsbekendheid en het opzetten van arrangementen wordt aanbevolen. Toevoeging van een ‘horecahoekje’ met streekproducten wordt aanbevolen om financiële ondersteuning te bieden. Voor grote renovatiewerken zal naar eventuele subsidies moeten worden gekeken. Oprichting van een Stichting Museumboerderij en opname van de museumboerderij in het bestemmingsplan worden van groot belang gezien voor de continuïteit.
Dhr. Van Driel zal de adviezen uit het exploitatieadvies ter harte nemen en de organisatie van
het reeds aanwezige museum verbeteren. Daarnaast worden de mogelijkheden die de
toekomstige ruimtelijke structuur bieden in de gaten gehouden.
52
Bressers, Liempde
Het betreft een erf met een houten, open schuur uit de jaren ’60 van de 20e eeuw, die
gebouwd is op de fundering van de oude schuur, behorend bij de oude boerderij (omstreeks
300 jr. oud). De heer Bressers heeft de
boerderij in vernieuwde oude staat hersteld.
De schuur past niet goed bij de boerderij en
is nu verkeerd georiënteerd ten opzichte van
de inrit voor een functioneel gebruik.
Dhr. Bressers zou het liefst de schuur
vervangen door een beter bij de boerderij
passende schuur. Doel is een passende
inrichting van het erf en een betere
aansluiting op het karakter van de boerderij.
Adviezen
Bouwhistorie BTL adviesburo Landschap / Terrein BTL adviesburo Geadviseerd wordt om de cultuurhistorische waarde die aanwezig is te versterken en terug te brengen via de inrichting van het erf. Enkele bouwwerken zouden behouden moeten blijven, de schuur kan vervangen worden door een beter bij de boerderij passend exemplaar, waarbij ook de plaatsing geleid dient te worden door cultuurhistorische motieven. BTL heeft op basis van cultuurhistorische gegevens een 3-tal conceptinrichtingsplannen geschetst waarmee de cultuurhistorische waarde van het erf, de aanwezige bebouwing en de omgeving versterkt kunnen worden.
Dhr. Bressers heeft met behulp van het advies gesprekken gevoerd met de gemeente, die
positief tegenover de voorstellen staat. Op moment van schrijven wordt gewacht op een advies
van de monumentencommissie over de plaatsing van een Vlaamse schuur op het erf.
53
De Jong, Biezenmortel
Het betreft een langgevelboerderij naast het huis van de ouders van de heer De Jong. De
boerderij is in slechte staat sinds een storm
in de jaren ’80; het werd toen al niet meer
bewoond. Er zijn noodreparaties uitgevoerd
aan het rieten dak en enkele muren. De
boerderij staat aan een doorgaande weg
tussen Haaren en Biezenmortel.
De heer De Jong zou ter behoud graag iets
met de boerderij doen, maar ziet hier geen
mogelijkheden voor.
Adviezen
Bouwhistorie SOAB Het object zou, na ingrijpende restauratie (met behoud van de indeling van de korte gevel van de woonzijde en die van de lange gevel aan de straatzijde, alsmede met herstel van de lange gevel aan de erfzijde), de status van gemeentelijk monument kunnen verdienen. Stedenbouw / RO SOAB Gewenste activiteiten worden niet beperkt door de huidige activiteiten, wel dienen (on)mogelijkheden en risico’s zorgvuldig te worden afgewogen. De bestemmingsplanmogelijkheden zijn bepalend voor de toekomst. Op korte termijn moeten eigenaren in gesprek gaan met de gemeente om de (on)mogelijkheden af te tasten.
Op het moment van schrijven zijn er geen verdere ontwikkelingen of beslissingen bekend.
54
Van Berlo, Keldonk
Het betreft een grote voormalige Varkensstal in het achterhuis van de boerderij. De boerderij,
Hoeve Baerlo, is ooit van kortgevel naar krukhuis-boerderij omgebouwd en is een gemeentelijk
monument. Het achterhuis is in slechte staat
en ooit vanwege brandeisen gescheiden van
het woongedeelte. De wens is om het
boerenbedrijf in beperkte mate in stand te
houden (akkerbouw), en de huidige
activiteiten van paardenfok (Ierse tinkers) te
kunnen voortzetten. De hoeve ligt aan de
internationale ruiterroute; overnachtingen
zijn al mogelijk, maar de wens is er om deze
activiteiten uit te breiden met agrotoerisme.
Een nieuwe erfinrichting is noodzakelijk.
Adviezen
Bouwhistorie SOAB Het object heeft de status van gemeentelijk monument, mede vanwege de rijke historie en de ligging. Geadviseerd wordt om meer eenheid in de bebouwing op het erf aan te brengen om een rustiger en cultuurhistorisch verantwoord geheel te vormen. Stedenbouw / RO Croonen Ruimtelijk-functioneel past de gewenste herbestemming met de bijbehorende verbouwing goed in het concept van Hoeve Baerlo, maar ook in de omgeving. Uitbouwen van huidige activiteiten en aanvulling met hotelkamers lijkt niet op bezwaren uit bestemmingsplantechnisch oogpunt te stuiten. De gewenste functies passen in het beleid van de gemeente en hebben daar reeds enthousiasme opgewekt. Architect SKIN Landschap / Terrein EK sKin en EK hebben een beeldende beschrijving geleverd van de mogelijkheden op het terrein; deze zijn onder meer bruikbaar om aan anderen te tonen wat op deze locatie kan ontstaan. Het rapport is daarnaast wel voldoende algemeen om voldoende keuzemogelijkheden te behouden. Bouwkosten Nico de Bont BV Nog niet binnen op het moment van schrijven van dit verslag. Exploitatie MKB Adviseurs Geadviseerd wordt om eventuele activiteiten te realiseren die in het verlengde liggen van de reeds aanwezige. Hoogwaardig agrotoerisme wordt als minder haalbaar beschouwd.
Mw. Van Berlo is op moment van schrijven op zoek naar medestanders die haar kunnen
ondersteunen in de komende procedures. Het rapport van sKin en EK is hierbij van grote
steun. Op het moment van schrijven zijn er geen verdere ontwikkelingen of beslissingen
bekend, maar verwacht wordt dat dit project een vervolg zal krijgen.
55
Van Rooij, Biezenmortel
Het betreft een Vlaamse Schuur in zeer matige onderhoudstoestand; er is een dwarsbalk
gebroken. Het is een rijksmonument en de
plannen voor een opknapbeurt liggen klaar.
De familie Van Rooij wil graag het behoud
vereenvoudigen door een nieuwe functie; op
dit ogenblik staat de schuur leeg. De wens is
bijvoorbeeld een bed-and-breakfast; doel is
om de mensen te laten genieten van
erfgoed zonder een te grote inbreuk op de
eigen privacy.
Adviezen
Bouwhistorie Monumenten Advies Bureau De schuur is een gaaf voorbeeld van het schuurtype zoal dat in de 19e eeuw tot volle wasdom was gekomen en bezit een hoge cultuurhistorische waarde. Wel wordt geadviseerd om de jongere aanbouwen esthetisch te verbeteren en los te koppelen van de schuur. De bouwkundige staat en samengaande herstelkosten vragen om een renderende herbestemming om verantwoord behoud mogelijk te maken. Stedenbouw / RO BRO Het initiatief voor een bed-and-breakfast past binnen het gestelde provinciaal beleid en zou mogelijk moeten zijn, mits rekening wordt gehouden met de landschappelijke en natuurlijke waarden op de locatie. Bouwkosten Nico de Bont BV Er is een aanbieding gedaan voor het uitvoeren van de restauratie van de schuur. Doordat nog geen zekerheid over toekomstige invulling van de schuur bestaat is de inbouw hierbij niet meegerekend. Exploitatie MKB Adviseurs Verwacht wordt dat economisch verantwoorde exploitatie mogelijk is. Eerste prioriteit is het verkrijgen van de juiste vergunningen en het onderzoeken van (verdere) subsidiemogelijkheden.
Op het moment van schrijven zijn er geen verdere ontwikkelingen of beslissingen bekend.
56
Vugts, Oisterwijk
Het betreft het erf met bijgebouwen achter
een oude, gerestaureerde boerderij aan de
rand van de bebouwde kom van Oisterwijk.
De heer Vugts heeft een bedrijf in tuin-
inrichting, en wil het erf volledig opnieuw
construeren om zo ook zijn artikelen te
kunnen presenteren. Doel is om een, bij de
boerderij passend, geheel te creëren, waarin
historische elementen en het karakter van
de streek tot hun recht komen.
Adviezen
Bouwhistorie BAAC In het geval van vervanging van de losse bouwwerken door een bij de boerderij passende schuur wordt aanbevolen te kiezen voor een vroeg 20ste-eeuwse opslagschuur of een eigentijdse variant met passend materiaal- en ontwerp. Landschap / Terrein MTD Landschapsarchitecten MTD heeft een schets gemaakt van een bij de boerderij passend inrichtingsplan voor het erf.
Dhr. Vugts ziet op dit moment nog geen oplossingsrichting; de aanbevolen vroeg 20ste-eeuwse
opslagschuur is niet gewenst ondanks de wellicht grotere mate van historische correctheid.
Vervolgonderzoek is noodzakelijk om tot een keuze te kunnen komen.
57
Pijnenborg, Haaren
Het betreft een Vlaamse Schuur in goede
staat naast het huis van de ouders van
mevrouw Pijnenborg; de overige
bijgebouwen en stallen zijn afgebroken. De
bebouwingsgrens van Haaren ligt op korte
afstand en is de laatste jaren steeds
dichterbij gekomen. De familie Pijnenborg
wil de schuur graag behouden, tengevolge
waarvan er nog onderhoud gepleegd wordt,
maar is op zoek naar een nieuwe functie.
Adviezen
Bouwhistorie BAAC De schuur heeft een hoge monumentale waarde, onder meer vanwege de ouderdom en authenticiteit. Ook constructie, gebinten en kapconstructie hebben hoge monumentale waarde.Stedenbouw / RO Land & Co Behoud van de schuur is niet gewaarborgd in het bestemmingsplan. Toevoeging van een nieuwe functie vereist wijziging van de bestemming, waarbij de cultuurhistorische waarde een overwegingpunt kan zijn. Geadviseerd wordt om de ontwikkelingen in gemeentelijk beleid en in aangrenzend plangebied nauwlettend te volgen om hierop eventueel later in te springen. Bouwkosten Nico de Bont BV Nog niet binnen op het moment van schrijven van dit verslag.
Mw. Pijnenborg volgt het advies van Land & Co en wacht nog enige tijd af wat de
ontwikkelingen in gemeentelijk beleid en aangrenzend plangebied zullen brengen.
58
Van Roosmalen, Wijbosch
Het betreft een hoekgevelboerderij achter
het huis van de ouders van de heer Van
Roosmalen. De boerderij licht net in het
buitengebied, maar grenst aan bebouwing.
Doel is behoud in zo oorspronkelijk
mogelijke staat, met een nieuwe functie die
enerzijds tot zijn recht komt in het gebouw
en zijn omgeving, en anderzijds ook
financieel het behoud mogelijk maakt.
Adviezen
Bouwhistorie Res-Nova De boerderij bezit door ligging en ouderdom een hoge museale waarde en zou onmiddellijk bescherming vanuit de gemeente Schijndel behoeven en zelfs op rijksniveau bescherming moeten krijgen. Veel zeldzame elementen en aspecten zijn bewaard gebleven. Verder en diepgaander onderzoek wordt aanbevolen. Ook wordt aanbevolen om een aanvraag tot rijksmonument te doen om de juiste mate van bescherming en financiële middelen te verzorgen. Stedenbouw / RO Res-Nova Geadviseerd wordt het kavel te splitsen in 2 delen, waarbij huidig woonhuis en boerderij afzonderlijk bezien worden. Alhoewel de gemeente een beleid van ontstening aanhangt zal de monumentale waarde reden moeten zijn om te zoeken naar alternatieve functies. Gewenste ontwikkelingen dienen met de gemeente besproken te worden. De Nota Ruimte biedt rijk, provincie en gemeenten de mogelijkheden om deze kansen te benutten.
Dhr. van Roosmalen heeft met het cultuurhistorisch rapport een belangrijke stap gezet in zijn
eigen beleving van de boerderij en hij heeft een strategie tot behoud kunnen bepalen. Samen
met Res-Nova zal verdere uitwerking van zowel monumentale erkenning als het inpassen van
een nieuwe functie georganiseerd worden. Op het moment van schrijven is er een derde partij
geïnteresseerd in de koop en volledige restauratie van de boerderij, waarvoor de juiste
voorwaarden door dhr. van Roosmalen in samenspraak met Res-Nova opgesteld worden om
de volledige cultuurhistorische waarde te garanderen.
59
Keulen, Liempde
De heer Keulen is bezig een Vlaamse schuur opnieuw op te bouwen. Hij is nog op zoek naar
een functie; de beoogde functie is (tot 2 maal toe) niet doorgegaan. Graag deelt hij zijn
ervaringen en kennis over het verplaatsen en opnieuw oprichten van een Vlaamse schuur.
Een interview met dhr. Keulen is te vinden in Bijlage B1.
Van Wagenberg, Esch
De heer Van Wagenberg is bezig een Vlaamse schuur opnieuw op te bouwen. De schuur
wordt onderdeel van zijn boerenbedrijf, een biologische varkensfokkerij. Zijn doel is om, zover
mogelijk, een traditioneel erf aan te leggen. De schuur zal dienst doen als infocentrum en
biologische boerenwinkel. Graag deelt hij zijn ervaringen en kennis over het opnieuw oprichten
van een Vlaamse schuur.
Een interview met dhr. Van Wagenberg is te vinden in Bijlage B2.
60
Van Laarhoven, Liempde
Het betreft een schuur, die in het verre
verleden een boerderij was, en het gehele
erf. De familie van Laarhoven is bezig de
huidige boerderij tot woningen te
verbouwen, op het erf staan nog enkele
bouwwerken, die grotendeels zullen
verdwijnen. Er zijn ideeën voor een bed-
and-breakfast in een deel van de schuur.
Daarnaast wordt er gezocht naar een
passende erfinrichting.
Adviezen
Bouwhistorie Er zijn door meerdere architecten cultuurhistorische verantwoordingen geschreven, gericht aan de gemeente, die de waarden op het erf beschrijven. Hierdoor is binnen dit Startpakket geen aanvullend onderzoek nodig. Overwogen kan worden of een later een uitgebreide beschrijving gemaakt zal worden. Stedenbouw / RO Op het moment van deelname aan het Startpakket is er door de familie van Laarhoven opdracht verleend aan een stedenbouwkundige om het erf en de toevoeging van een nieuwe functie daaraan te analyseren. Hierdoor is een onderzoek binnen het Startpakket overbodig.
Ook al kon het project Startpakket Ruraal Erfgoed niets voor de fam. Van Laarhoven
betekenen is het de moeite waard dit project te vermelden. Er is gebruik gemaakt van dezelfde
opbouw van adviesverlening, die tot op het moment van schrijven schijnt te werken; wijziging
van bestemmingsplan is inmiddels aangevraagd.
61
Verhoeven, Volkel
Het betreft het staldeel van een boerderij en het gehele erf met bijgebouwen. De familie
Verhoeven woont in het voorste deel van de boerderij; het achterdeel kan een nieuwe functie
te krijgen om onderhoud mogelijk te maken. Op dit moment rust er geen woonbestemming op
het erf, waardoor geen vergunningen voor groot onderhoud worden vergeven. Op het erf zijn
vele bijgebouwen aanwezig, waaronder het kippenhok en de geitenstal, die door de gemeente
als ongewenst worden gezien. De familie is van mening dat de bijgebouwen het karakter
versterken en wil deze behouden; de berenstal is inmiddels omgebouwd tot mini-atelier.
Adviezen
Bouwhistorie Monumenten Advies Bureau Er is sprake van een cultuurhistorisch waardevol complex. De bijgebouwen scoren laag in architectuurhistorische waarde, maar sloop wordt ten sterkste afgeraden vanwege de zeldzame ensemblewaarde van het geheel. Stedenbouw / RO Cuijpers Er is geen bijzondere procedure vereist voor de gevraagde handhaving van de bebouwing. Middels een eenvoudige wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, kan de huidige bestemming worden omgezet in een woonbestemming. De cultuurhistorische waardering van het complex zouden reden moeten zijn om hieraan medewerking te verlenen.
Door de beschrijving van de relevantie van de bijgebouwen en de beredenering van het
ruimtelijk advies heeft de familie Verhoeven nieuw houvast om in gesprek te gaan met de
gemeente. Gesprekken hiervoor zijn inmiddels gepland en het vernieuwd contact met de
gemeente verloopt tot moment van dit schrijven hoopgevend.
62
Thoolen, Nederwetten
De familie Thoolen is al enige tijd bezig de
Hooydonkse Watermolen nieuw leven in te
blazen. Naast meerdere geslaagde
projecten ter behoud van de aanwezige
cultuurhistorische waarden is er op het
terrein ook een Bakhuis aanwezig zonder
geschikte bestemming. Er wordt gedacht
aan een ontvangst- of bijeenkomstruimte
voor recreanten.
Adviezen
Bouwhistorie BAAC Het bakhuis heeft door de herbouw geen enkele cultuurhistorische waarde meer. Wel is er door ligging, materialisering en als onderdeel van het gehele complex een bepaalde belevingswaarde toe te kennen. Landschap / Terrein Elings Het terrein dient als geheel gezien te worden, waarin plaatselijk meerdere postzegeloplossingen uitgevoerd kunnen worden. Een structuuropzet met sterke en zwakke punten van de aanwezige elementen is in het advies beschreven, met als doel de samenhang te versterken en het terrein geschikt te maken voor recreanten.
Helaas heeft de fam. Thoolen geen voordeel van de verstrekte adviezen; de adviezen waren
voor hen niet in praktische zin bruikbaar. Voor het project hebben de adviezen wel tot nut
gediend in de zin dat hier duidelijke knelpunten naar voren zijn gekomen en opgelost konden
worden. De fam. Thoolen zal verdergaan met het stap voor stap verbeteren van het gehele
terrein.
63
Schuur, Heeswijk-Dinter
Het betreft een oude schuur in Heeswijk-Dinter, met een bijbehorende hooischuur. De
eigenaar is van plan op het erf een fruitrassentuin met informatiecentrum aan te leggen. Doel
is het behoud van de historische objecten op het erf in combinatie met het tonen, stimuleren
en voorzien in informatie over cultuurhistorische fruitrassen.
De eigenaar heeft zich om persoonlijke redenen uit het project teruggetrokken.
Vlaamse Schuur, Haaren
Het betreft een goed onderhouden Vlaamse Schuur in Haaren. Op dit moment is de schuur in
gebruik als paardenstalling. De eigenaar is op zoek naar een aanvulling op het
onderhoudsbudget, maar is niet van plan verdere functies aan de schuur of het erf toe te
voegen.
Doordat de eigenaar niet op zoek is naar een nieuwe functie is het project niet verder
uitgewerkt.
Varkensstal, Gemonde
Het betreft een varkensstal uit 1961, de opleving van de veehouderij. Het is een
standaardsysteem met 6 hokken; passend bij die tijd en kenmerkend voor de ‘industrialisering’
van het boerenbedrijf. Het object is interessant, maar niet bruikbaar voor een andere functie
zonder de kenmerkende elementen aan te tasten.
Omdat verandering van functie niet mogelijk is zonder de kenmerkende elementen te
verwijderen is het project niet verder uitgewerkt.
Molenstomp, Sint Oedenrode
Het betreft een molenstomp zonder wieken. De eigenaar is molenaarszoon en is van plan de
stomp weer een functie te geven, en eventueel de wieken weer terug te brengen.
De eigenaar heeft zich vanwege gebrek aan vrije tijd uit het project teruggetrokken.
Boerderij, Liempde
Het betreft het staldeel van een oude boerderij in zeer matige staat van onderhoud. De
eigenaar is op zoek naar een nieuwe functie omdat het staldeel niet meer gebruikt wordt.
Het project is niet verder uitgewerkt omdat de eigenaar geen moeite in het project wenste te
steken.
64
Schuur, Liempde
Het betreft een stenen schuur met woning uit 1967, van oorsprong een glastuinbouwbedrijf.
Het terrein is later gebruikt als voetbalterrein en de schuur als kantine. Na de bouw van een
woning op hetzelfde perceel mocht er niet meer in de schuur aanwezige woning gewoond
worden.
Door gebrek aan cultuurhistorische waarde is het project niet verder uitgewerkt.
Stallen, Nuenen
Het betreft het staldeel van de boerderij en verdere stallen op het erf. De stallen zijn niet meer
in gebruik door de bouw van moderne stallen. De eigenaar is op zoek naar alternatieve
functies, binnen de randvoorwaarden van het leven op de boerderij.
Door gebrek aan cultuurhistorische waarde is het project niet verder uitgewerkt.
Bakhuisje, Boxtel
Het betreft een klein bakhuisje in de tuin naast het woonhuis. Doel van de eigenaren is het
opknappen en weer in gebruik nemen van het bakhuis voor eigen doeleinden. Er is geen
behoefte aan een nieuwe functie of bezoekers.
Doordat het niet mogelijk en gewenst is om een nieuwe functie te zoeken is het project niet
verder uitgewerkt.
65
BIJLAGE D: LIJST MET ADRESSEN
Stichting Innovatieplatform Duurzame Meierij
P/a Projectbureau Meierij, provincie Noord-Brabant t.a.v. G. Adema Postbus 90.151 5200 MC 's-Hertogenbosch
- www.duurzamemeierij.nl
Archfonds – Belvedere Postbus 389 3500 AJ Utrecht
T: 030 – 230 5010 [email protected] www.belvedere.nu
Leader+ Postbus 64 3830 AB Leusden
T: 033 – 432 6090 [email protected] www.leaderplus.nl
Minos & Twisk Postbus 2111 5260 CC Vught
T: 073 – 657 6617 F: 073 – 657 6618
[email protected] www.minos-twisk.nl
BNSP Beurs van Berlage Oudebrugsteeg 11-2 1012 JN Amsterdam
T: 020 – 427 3427 F: 020 – 421 7172
[email protected] www.bnsp.nl
NVTL Oudebrugsteeg 11–2 1012 JN Amsterdam
T: 020 – 427 5590 F: 020 – 421 7172
[email protected] www.nvtl.nl
BNA Postbus 19606 1000 GP Amsterdam
T: 020 - 555 3666 F: 020 - 555 3699
[email protected] www.bna.nl
BNA Zuid Dunantstraat 1 5017 KC Tilburg
T: 013 – 545 5617 F: 013 – 545 5618
[email protected] www.bna.nl/zuid
Vakgroep Restauratie Postbus 2079 3800 CB Amersfoort
T: 033 – 465 9465 F: 033 – 479 0769
[email protected] www.vakgroeprestauratie.nl
Gemeente Bernheze Postbus 19 5384 ZG Heesch
T: 0412 – 45 8888 F: 0412 – 45 4635
[email protected] www.bernheze.org
Gemeente Boxtel Postbus 10.000 5280 DA Boxtel
T: 0411 – 655 911
[email protected] www.boxtel.nl
Gemeente Haaren Mgr. Bekkersplein 2 5076 AV Haaren
T: 0411 – 627 282 F: 0411 – 627 298
[email protected] www.haaren.nl
Gemeente Oisterwijk Postbus 10.101 5060 GA Oisterwijk
T: 013 – 529 1311 F: 013 – 528 5660
[email protected] www.oisterwijk.nl
Gemeente Schijndel Postbus 5 5480 AA Schijndel
T: 073 – 544 0999 F: 073 – 547 8840
[email protected] www.schijndel.nl
Gemeente Sint -Michielsgestel
Postbus 10.000 5270 GA Sint-Michielsgestel
T: 073 – 553 1111 F: 073 – 553 1212
[email protected] www.sint-michielsgestel.nl
Gemeente Uden Postbus 83 5400 AB Uden
T: 0413 – 281 911 F: 0413 – 281 481
[email protected] www.uden.nl
Gemeente Veghel Postbus 10.001 5460 DA Veghel
T: 0413 – 386 644 F: 0413 – 386 308
[email protected] www.veghel.nl
Provincie Brabant Postbus 90.151 5200 MC 's-Hertogenbosch
T: 073 – 681 2812 F: 073 – 614 1115
[email protected] www.brabant.nl
66
BIJLAGE E: LIJST VAN GERAADPLEEGDE ADVIESBUREAUS
Cultuurhistorie BAAC 's-Hertogenbosch Monumenten Advies Bureau Nijmegen Res-Nova Horn SOAB Breda Stedebouwkunde BRO Vught Croonen Adviseurs Rosmalen Adviesbureau Cuijpers 's-Hertogenbosch Land & Co Wageningen Res-Nova Horn SOAB Breda Architectuur Van Hoof Architecten Eindhoven sKin Architects Boxtel Landschapsarchitectuur BTL Adviesburo Oisterwijk EK Stedenbouw & Landschap Boxtel Elings Oisterwijk MTD Landschapsarchitecten ’s-Hertogenbosch Bouwkosten Nico de Bont BV Vught Exploitatie MKB Adviseurs Uden
67
BIJLAGE F: VERWIJZINGSLIJSTEN
Cultuurhistorie
Bureau Postadres Telefoon / Fax Mail / Web BAAC Graaf van Solmsweg 103
5222 BS 's-Hertogenbosch T: 073 – 613 6219 F: 073 – 614 9877
[email protected] www.baac.nl
BTL Adviesburo Postbus 385 5060 AJ Oisterwijk
T: 013 – 5299 555 F: 013 – 5299 550
[email protected] www.btl.nl
Monumenten Advies Bureau
Bredestraat 1 6542 SN Nijmegen
T: 024 – 378 6742
[email protected] www.monumentenadviesbureau.nl
Res-Nova Bergerweg 27 6085 AT Horn
T: 0475 – 550 299
[email protected] www.res-nova.nl
SOAB Postbus 2210 4800 CE BREDA
T: 076 – 521 3080 F: 076 – 522 4234
[email protected] www.soab.nl
Stedebouwkunde / BNSP
Bureau Postadres Telefoon / Fax Mail / Web BRO Postbus 68
5260 AB Vught T: 073 – 658 9040 F: 073 – 656 1665
[email protected] www.bro.nl
Croonen Adviseurs Postbus 435 5240 AK Rosmalen
T: 073 – 5233 900 F: 073 – 5233 999
[email protected] www.croonen.nl
Land & Co Postbus 179 6700 AD Wageningen
[email protected] www.landco.nl
Res-Nova Bergerweg 27 6085 AT Horn
T: 0475 – 550 299
[email protected] www.res-nova.nl
SOAB Postbus 2210 4800 CE BREDA
T: 076 – 521 3080 F: 076 – 522 4234
[email protected] www.soab.nl
Adviesbureau Cuijpers Leeghwaterlaan 26 5223 BA 's-Hertogenbosch
T: 073 – 621 4265 F: 073 – 621 1592
[email protected] www.adviesbureaucuijpers.nl
Architectuur / BNA
Bureau Postadres Telefoon / Fax Mail / Web Van Hoof Architecten Orchideeënstraat 34
5644NL Eindhoven T: 040 – 212 8407
sKin Architects Duit 4 5283 PW Boxtel
T: 0411 – 68 9494 F: 0411 – 68 9440
[email protected] www.skin-architects.com
68
Landschapsarchitectuur / NVTL
Bureau Postadres Telefoon / Fax Mail / Web BTL Adviesburo Postbus 385
5060 AJ Oisterwijk T: 013 – 5299 555 F: 013 – 5299 550
[email protected] www.btl.nl
EK Stedenbouw & Landschap
Duit 4 5283 PW Boxtel
T: 0411 – 624 162 F: 0411 – 624 506
MTD Landschapsarchitecten
Postbus 5225 5201 GE ’s-Hertogenbosch
T: 073 – 612 5033 F: 073 – 613 6665
[email protected] www.mtdlandschapsarchitecten.nl
Elings Postbus 288 5060 AG Oisterwijk
T: 013 – 528 2844 F: 013 – 521 7581
[email protected] www.elings.biz
Bouwkosten / Vakgroep Restauratie
Bureau Postadres Telefoon / Fax Mail / Web Nico de Bont BV Postbus 76
5260 AB Vught T: 073 – 518 9480 F: 073 – 518 9490
[email protected] www.nicodebont.nl
Exploitatie
Bureau Postadres Telefoon / Fax Mail / Web MKB Adviseurs Postbus 559
5400 AN Uden T: 0413 – 271 737
[email protected] www.mkbadviseurs.nl