New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het...

70
STARTPAKKET RURAAL ERFGOED EINDRAPPORT

Transcript of New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het...

Page 1: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

STARTPAKKET RURAAL ERFGOED EINDRAPPORT

Page 2: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

PROJECT STARTPAKKET RURAAL ERFGOED DE MEIERIJ

Startpakket Ruraal Erfgoed

komt tot stand onder auspiciën van

Innovatieplatform Duurzame Meierij

met een financiële bijdrage van

Belvedere, EU (Leader+) en IDM.

Projectontwikkeling:

Minos & Twisk B.V.

Projectorganisatie:

Minos & Twisk B.V.

Vormgeving & realisatie:

Beesign Communications

Beesign Interactive

www.onserfgoed.nl

www.minos-twisk.nl

Page 3: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

1

VOORWOORD

Sinds 1999 is het Innovatieplatform Duurzame Meierij (IDM) bezig geweest om

nadrukkelijk aandacht te vragen voor minder bekend cultureel erfgoed op het

platteland. Vanuit monumentenorganisaties was er wel aandacht voor

hoofdgebouwen, zoals boerderijen, maar volgens het IDM te weinig voor bijgebouwen

en andere zaken die via wonen niet exploitabel te maken waren. Vooral voor deze

objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich

verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit WCL) subsidie verleend om

enkele Vlaamse schuren, een kapel en een bakhuis te behouden. Daaruit bleek al

vlug dat elk stukje ruraal erfgoed zijn eigen problematiek kende, die om specifieke

oplossingen vroeg. Juist het gebrek aan kennis en visie is er een belangrijke oorzaak

van dat ruraal erfgoed niet meer gebruikt en dus ook niet meer gerestaureerd wordt.

Daarmee verdwijnen de bakhuizen en dergelijke en verschraalt het karakteristieke

Meierijse landschap. Juist voor dit kwalitatieve landschap staat maakt het IDM zich

sterk. Via dit project wordt voorzien in die benodigde specifieke kennis. Daarmee

kunnen eigenaren geholpen worden om een duidelijke visie te krijgen op hun

eigendom en worden ze volledig op de hoogte gebracht van de mogelijkheden én van

de cultuurhistorische waarde van hun eigendom. Uiteindelijk blijft de keuze bij deze

eigenaar.

Het kan niet anders zijn dan dat op deze manier meer objecten van vaak grote

landschappelijke waarde behouden blijven. De streek steekt een handje toe om de

eigenaren te helpen; een fantastisch initiatief dat in de rest van Brabant en elders

navolging verdient.

Waardering is een belangrijke bouwsteen voor behoud van ruraal erfgoed. Via dit

project kan die waardering stijgen en uiteindelijk worden alle Meierijenaars beter van

dit project, omdat juist de kwaliteit van hún karakteristieke omgeving behouden blijft.

Ger van den Oetelaar

Voorzitter Innovatieplatform Duurzame Meierij

Page 4: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

2

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord..................................................................................................................1

Inhoudsopgave ..........................................................................................................2

Hoofdstuk 1: Inleiding ..........................................................................................4 1.1 Aanleiding voor het Project ........................................................................... 4 1.2 Doel van het Project...................................................................................... 4 1.3 Innovatieplatform Duurzame Meierij ............................................................. 5 1.4 Leader+......................................................................................................... 6 1.5 Belvedere...................................................................................................... 8

Hoofdstuk 2: Het Project ....................................................................................10 2.1 Inleiding....................................................................................................... 10 2.2 Opzet .......................................................................................................... 10 2.3 Verloop........................................................................................................ 11 2.4 Netwerk....................................................................................................... 13 2.5 Conclusies .................................................................................................. 14

Hoofdstuk 3: De Proefprojecten ........................................................................15 3.1 Inleiding....................................................................................................... 15 3.2 Beschrijving................................................................................................. 15 3.3 Evaluatie ..................................................................................................... 17 3.4 Conclusies .................................................................................................. 18

Hoofdstuk 4: Het Startpakket Ons Erfgoed ©...................................................19 4.1 Inleiding....................................................................................................... 19 4.2 Opzet .......................................................................................................... 19 4.3 Gebruik ....................................................................................................... 20 4.4 Volgorde...................................................................................................... 21 4.5 Vrijheid ........................................................................................................ 25 4.6 Conclusies .................................................................................................. 26

Hoofdstuk 5: De Toekomst.................................................................................27 5.1 Inleiding....................................................................................................... 27 5.2 Voortzetting................................................................................................. 27 5.3 Vervolgprojecten ......................................................................................... 28 5.4 Vervolgactiviteiten....................................................................................... 28 5.5 Conclusies .................................................................................................. 29

Hoofdstuk 6: Conclusies ....................................................................................30 6.1 Inleiding....................................................................................................... 30 6.2 Project......................................................................................................... 30 6.3 Proefprojecten............................................................................................. 30 6.4 Startpakket Ons Erfgoed © ......................................................................... 31 6.5 Toekomst .................................................................................................... 31 6.6 Aanbevelingen ............................................................................................ 32 6.7 Conclusie .................................................................................................... 32

Page 5: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

3

Bijlagen.....................................................................................................................34

Bijlage A: Startpakket Ons Erfgoed © ...................................................................35

Bijlage B1: Interview René Keulen.........................................................................43

Bijlage B2: Interview Frank Van Wagenberg.........................................................45

Bijlage C: Overzicht proefprojecten.......................................................................47

Bijlage D: Lijst met adressen..................................................................................65

Bijlage E: Lijst van Geraadpleegde adviesbureaus..............................................66

Bijlage F: Verwijzingslijsten ...................................................................................67

Page 6: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

4

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

1.1 AANLEIDING VOOR HET PROJECT

De Meierij is een streek met een rijke agrarische geschiedenis. Fraaie boerderijen met

bijbehorende Vlaamse schuren, authentieke bakhuisjes, hooimijten en oude stallen

herinneren aan vervlogen tijden. Veel van deze panden dreigen te verdwijnen, omdat

ze hun oorspronkelijke agrarische betekenis verloren hebben; leegstand leidt immers

vaak tot verval en uiteindelijk het verlies van de bouwwerken die het platteland zijn

karakter meegeven. Ondanks goede bedoelingen staat het onderhoud van

ongebruikte schuren, bijgebouwen, huisjes en erven soms op een te laag pitje.

De individuele objecten hebben vaak niet genoeg aanzien om als monument te

worden aangemerkt. Als geheel vormen zij echter een onmisbaar deel in het culturele

landschap van de Meierij; behoud van het ‘minder opvallende’ erfgoed is essentieel

voor de rurale uitstraling van het gebied als geheel.

Behoud van het ruraal erfgoed is veelal afhankelijk van welwillende particulieren, en

hun vermogen om in het onderhoud van ongebruikte objecten te voorzien. Het is in de

meeste gevallen niet doenlijk om een bouwwerk zonder functie in goede conditie te

houden: bestaansrecht zal verdiend moeten worden.

De Belvedere-missie “behoud door ontwikkeling” biedt hiervoor het juiste handvat:

voorzie het erfgoed van een nieuwe of vernieuwde functie en de wens tot behoud kan

ingevuld worden met nieuw bestaansrecht.

1.2 DOEL VAN HET PROJECT

Om tot een nieuwe functie te komen moet een, vaak lange, weg afgelegd worden

langs overheden, instellingen en adviesbureaus. Enthousiaste eigenaren kunnen door

procedures en onzekerheid over tijdsduur en kosten afgeschrikt worden. Veelal zelfs

voordat aan het project wordt begonnen.

Door het scheppen van meer duidelijkheid in de procedures en mogelijke

verwachtingen zullen eigenaren eerder onderzoek doen, inzicht krijgen in de

mogelijkheden en eerder aan een project beginnen. Verspreiding van kennis en het

wegnemen van twijfels kunnen zo tot nieuwe initiatieven leiden.

Page 7: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

5

Doel van het project is het bieden van de mogelijkheid aan particuliere

bezitters van ruraal erfgoed om te komen tot een plan voor hergebruik van

hun bezit, waarmee behoud gegarandeerd kan worden.

Het eindproduct is een algemeen bruikbaar Startpakket Ons Erfgoed ©; een

informatiepakket of handleiding waarmee de individuele eigenaar oplossingen en

aanwijzingen kan vinden om een keuze mogelijk te maken. Het pakket is gericht op de

wensen van de eigenaar; zijn enthousiasme moet gestimuleerd worden en zijn

bijdrage is essentieel als het om investeringen in zijn eigendom gaat.

1.3 INNOVATIEPLATFORM DUURZAME MEIERIJ

Het Innovatieplatform Duurzame Meierij (IDM) werkt aan innovatie ten gunste van

duurzaamheid in het platteland van de Meierij. Het IDM is onder andere één van de

28 plaatselijke vertegenwoordigers van Leader+ (zie §1.4).

De visie van het IDM is gebaseerd op duurzaamheid, in de zin van het behoud van

het 'kapitaal' van de aarde over de generaties heen. Dat 'kapitaal' gaat over natuurlijke

voorraden, over onvervangbare goederen en over sociaal-culturele waarden.

Duurzaamheid ontstaat door Ecologie ('het systeem Aarde') als ingrediënt samen te

kneden met Economie en Sociaal-culturele waarden (binding, identiteit).

Het IDM wil met duurzaamheid invulling geven aan ‘goede’ projecten; projecten

waarbij bovenstaande aspecten gestimuleerd worden en de uitdaging niet geschuwd

wordt.

(bron: www.duurzamemeierij.nl)

Page 8: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

6

1.4 LEADER+

Leader+ is een van de vier initiatieven die door de Europese Structuurfondsen worden

gefinancierd en moet plattelandsactoren helpen het potentieel van hun plaatselijke

regio op langere termijn te ontwikkelen. Het initiatief stimuleert de toepassing van

geïntegreerde, kwalitatief hoogwaardige en originele strategieën voor duurzame

ontwikkeling, en legt veel nadruk op partnerschappen en netwerken voor de

uitwisseling van ervaringen. Initiatiefnemers van Leader+projecten kunnen private

partijen, plaatselijke verenigingen, provincies en gemeenten zijn.

Met Leader I is een nieuwe aanpak voor het plattelandsontwikkelingsbeleid ingeluid,

die op een gebiedsgebonden, geïntegreerde en participatieve benadering gebaseerd

is. Met Leader II is de aanpak van Leader I veralgemeend waarbij het accent op het

innoverende aspect van de projecten kwam te liggen. Leader+ blijft de rol van

laboratorium vervullen en wil de invoering en het testen aanmoedigen van nieuwe

benaderingswijzen voor een geïntegreerde en duurzame ontwikkeling die het

plattelandsontwikkelingsbeleid in de Gemeenschap kunnen beïnvloeden, aanvullen

en/of versterken.

Leader+ omvat, naast technische bijstand, drie onderdelen:

Onderdeel 1: Steun voor gebiedsgebonden geïntegreerde en experimentele

strategieën voor plattelandsontwikkeling, op basis van een "bottom-

up"-benadering;

Onderdeel 2: Steun voor samenwerkingsverbanden tussen gebieden;

Onderdeel 3: Netwerken.

Onderdeel 1 wordt uitgevoerd door plaatselijke groepen (PG’s) die worden

geselecteerd volgens een openbare procedure op basis van de in de programma's

vastgestelde criteria. Tot deze criteria behoren het plattelandskarakter van de

gebieden, de homogeniteit ervan in natuurlijk, economisch en sociaal opzicht, en

geïntegreerde en innovatieve ontwikkelingsplannen. Ten minste 50% van het

plaatselijke partnerschap moet bestaan uit economische en sociale actoren, en de

relevantie en doeltreffendheid van deze partnerschappen worden eveneens in

aanmerking genomen.

Page 9: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

7

Prioritaire thema's die door de Commissie zijn vastgelegd:

• Valorisatie van de natuurlijke en culturele rijkdommen, met inbegrip van de

valorisatie van gebieden van communautair belang (33 % van het totale aantal

plaatselijke groepen);

• De verbetering van leefkwaliteit in de plattelandsgebieden (24 %);

• De valorisatie van de plaatselijke producten, met name door via collectieve

maatregelen de toegang tot de markten voor kleinschalige productiestructuren te

vergemakkelijken (21 %);

• Het gebruik van nieuwe know-how en van nieuwe technologieën om de producten

en diensten van de plattelandsgebieden concurrerender te maken (10 %).

De nationale netwerken (onderdeel 3) verspreiden informatie op nationaal niveau

onder de plaatselijke groepen en fungeren als forum voor de uitwisseling van

ervaringen en know-how. Ook leveren zij bijstand bij plaatselijke en transnationale

samenwerking.

Leader werkt met 7 karakteristieken die zeer bruikbaar zijn in Nederland en biedt

daarmee toegevoegde waarde aan andere gebiedsgerichte programma's:

• Neem het gebied als uitgangspunt;

• Betrek de bevolking actief en stel begeleidende expertise op afroep beschikbaar;

• Bestuur het gebied interactief (publiek plus privaat);

• Focus op innovatie (en durf risico te nemen);

• Zoek oplossingen in multisectoraal en integraal werken;

• Bevorder het leren van deze aanpak dmv samenwerken, ook internationaal. Het

gaat om vernieuwend denken in plattelandsontwikkeling en om beleidsdebat;

• Zet de fondsen direct ter beschikking van het gebied en onder eigen interactief

beheer.

(bron: www.leaderplus.nl en www.europa.eu.int/comm/leaderplus)

Page 10: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

8

1.5 BELVEDERE

Belvedere is een initiatief van vier ministeries: VROM, OCW, LNV en V&W. Hun

streven om cultuurhistorie meer te betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen staat

verwoord in de Nota Belvedere. Deze nota is in november 1999 in de Tweede Kamer

besproken. De nota is enthousiast ontvangen door de politiek, overheden,

beroepsgroepen en maatschappelijke organisaties.

Belvedere moet gestalte krijgen in het beleid en de uitvoeringspraktijk van vele

betrokkenen. In de Nota Belvedere staan maar liefst vijftig actiepunten om dit doel te

verwezenlijken. De actualiteit geeft bovendien soms aanleiding tot nieuwe, na te

streven doeleinden. De actiepunten zijn gericht op het veranderen van de denk- en

werkwijze van alle partijen die betrokken zijn bij de uitvoering.

Voor de uitvoering van de actiepunten is een uitvoeringsorganisatie opgezet. Een

ambtelijke stuurgroep en een bestuurlijke regiegroep zetten de lijnen uit voor de

toekomst. In de ambtelijke stuurgroep zitten vertegenwoordigers van de vier

Belvedere-departementen en de betrokken rijksdiensten. In de regiegroep zitten op

persoonlijke titel onder andere bestuurders van gemeenten, waterschappen en

provincies. Zij betrekken op hun beurt inhoudelijke deskundigen en maatschappelijke

organisaties bij de uitvoering. De bewindslieden van de vier betrokken departementen

zijn eindverantwoordelijk voor de uitvoering.

Een projectbureau zorgt voor de dagelijkse gang van zaken. Dit bureau draagt het

Belvedere-gedachtegoed uit en bevordert de implementatie ervan. De

subsidieregeling Belvedere, opgezet om Belvedere-projecten te stimuleren, wordt

uitgevoerd door het Stimuleringsfonds voor Architectuur; het Archfonds.

De Belvedere-regeling beoogt projecten te stimuleren waarbij de geschiedenis wordt

benut bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Met de geschiedenis wordt niet alleen het

fysieke, materiële erfgoed bedoeld, maar nadrukkelijk ook het onzichtbare erfgoed: de

sociale, orale, economische geschiedenis, de identiteit en de beleving van de plek of

de idee achter de architectuur of het stedenbouwkundig plan.

Opzet en aanpak zijn eveneens belangrijk: het project moet getuigen van een

multidisciplinaire en integrale aanpak. Het moet de inzet, betrokkenheid en

samenwerking van inhoudelijke deskundigen (cultuurhistorici en ontwerpers),

Page 11: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

9

organisaties, overheden, bewoners en andere relevante partijen laten zien. Projecten

moeten een vernieuwende omgang van geschiedenis met ruimtelijke ordening laten

zien en andere inspireren om de opgave breed op te pakken. Ook moet in een project

voldoende aandacht besteed worden aan de verspreiding van de resultaten en de

opgedane kennis en ervaring.

(bron: www.belvedere.nu)

Page 12: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

10

HOOFDSTUK 2: HET PROJECT

2.1 INLEIDING

In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe het project is opgezet en uitgevoerd. In de loop

van het project heeft de organisatie de onderbeschreven vorm aangenomen. Initiatief

voor het project is genomen door het Innovatieplatform Duurzame Meierij en Land &

Co. Land & Co heeft zich gaandeweg het project teruggetrokken om een algemeen

adviserende rol aan te nemen. De realisatie van het project is overgenomen door

Minos & Twisk.

2.2 OPZET

Het IDM en Belvedere zijn de subsidieverlenende instanties en bepalen

dientengevolge de kaders en richtlijnen waaraan dit project moest voldoen. Het

uitvoeringsorgaan van het IDM, het UDM (Uitvoering Duurzame Meierij), was belast

met de uitvoering van het project en houdt toezicht op het resultaat. Een hiervoor

opgezette adviescommissie heeft toezicht op de voortgang van het project gehouden.

Figuur 2.1

IDM en Belvedere

UDM

Adviescommissie UDM

Algemene leiding en communicatie

Ontwikkeling Startpakket

Proefprojecten

Panelgroep

• Algemene info • Projectinformatie • Communicatie • Gegevensbeheer

Projectleiding • Minos & Twisk

Eigenaren

Adviseurs

Overheden

Page 13: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

11

Leiding van het project was in handen van Minos & Twisk, die het Startpakket Ons

Erfgoed © ontwikkelde en de proefprojecten begeleidde. Daarnaast werd de

communicatie, onder ander via de website (www.onserfgoed.nl), verzorgd in

samenwerking met Beesign Communications. Ontwikkeling van het Startpakket Ons

Erfgoed © verliep in samenspraak met de voor dit project samengestelde Panelgroep,

waarin diverse experts en vertegenwoordigers van beroepsgroepen zitting hebben

genomen.

2.3 VERLOOP

Het project heeft geduurd van juni 2004 tot 1 juni 2005; een periode van 12 maanden,

waarin er veel moest gebeuren. In aanvang zijn daarom enkele processen gelijktijdig

opgezet:

1. Opzetten van de organisatie en selecteren panelgroep;

2. Opzetten van communicatie en website;

3. Werving van kandidaten;

4. Schetsmatige opzet van het proces;

5. Schetsmatige opzet van het Startpakket Ons Erfgoed ©.

2.3.1 Organisatie en panelgroep

Voor het op de juiste manier opstellen van het Startpakket Ons Erfgoed © is de

Panelgroep opgericht, deze bestaat uit diverse vertegenwoordigers van expertises die

in het proces naar voren komen. Dit was in de eerste plaats nodig om de juiste

afstemming tussen de verschillende benodigde disciplines goed te kunnen neerzetten.

Aan de andere kant was het via het Panel mogelijk om de juiste adviseurs te kunnen

bereiken vanwege de deelname van enkele beroepsgroepen. Aan de Panelgroep

namen deel:

• Arnoud J. A. Bijsterveld van de Universiteit van Tilburg (UvT), voor visie en kennis

over Brabants cultuurgoed;

• Boudewijn de Bont van de Vakgroep Restauratie als vertegenwoordiger van de

gespecialiseerde aannemers en bouwers;

Page 14: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

12

• Han Thijssen als vertegenwoordiger van de Nederlandse Vereniging voor Tuin- en

Landschapsarchitecten (NVTL);

• Harrie Boot van het Brabants Heem als vertegenwoordiger van de

belangenverenigingen ter behoud van het Brabants cultuurgoed;

• Henk Verdijk als vertegenwoordiger van de Beroepsvereniging van Nederlandse

Stedenbouwkundigen en Planologen (BNSP);

• Maarten van der Hulst als vertegenwoordiger van de Bond van Nederlandse

Architecten (BNA).

2.3.2 Communicatie en website

Belangrijk element ter promotie en informatievoorziening in het project werd geleverd

door Beesign Communications: de site www.onserfgoed.nl is zo spoedig mogelijk na

aanvang van het project opgezet om geïnteresseerden te kunnen doorverwijzen.

Daarnaast was er materiaal en advies nodig over de juiste communicatiewijze en

ingangen richting pers waarbij ondersteuning kon worden geboden.

De site dient als platform voor communicatie, waarvan de mogelijkheden zeer

uitgebreid zijn. Digitalisering van het Startpakket Ons Erfgoed © en het opzetten van

een forum waarbij rechtstreeks contact van probleemeigenaren mogelijk is zijn

belangrijke opties voor een eventueel vervolg (zie Hoofdstuk 5)

2.3.3 Werving van kandidaten

Werving van kandidaten is gebeurd via plaatselijke pers en het Brabants Dagblad.

Opvallend was de concentratie van aanmeldingen uit de regio Boxtel/Haaren, en de

zeer karige hoeveelheid aanmeldingen uit de regio’s Loon op Zand/Drunen en Sint

Oedenrode.

Na aanmelding en een korte telefonische uitleg over het project is elk potentieel

proefproject bezocht om de problematiek te inventariseren en foto’s te nemen ten

behoeve van communicatie naar de adviescommissie en uiteindelijk via de website.

Omdat de betrokkenheid van kandidaten verzekerd diende te worden werd een korte

‘verklaring van belangstelling’ toegezonden; in deze vrijblijvende verklaring werd het

publicatierecht van de foto’s geregeld, maar met name de eerste actiebereidheid van

de kandidaten getoetst. Uiteindelijk werd in ongeveer 60% van de gevallen de

verklaring teruggestuurd, waardoor de aanmelding officieel werd.

Page 15: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

13

De aanmeldingen werden in de periodieke bijeenkomst van de adviescommissie

besproken, waarna de commissie besloot welke kandidaten het meest aansloten bij

de doelstellingen van het project.

2.3.4 Opzet van het proces

Het proces dat in het project doorlopen diende te worden werd gaandeweg gevormd;

dit was noodzakelijk vanwege de beperkte projecttijd. Hierdoor was het noodzakelijk

om zonder veel achtergrondinformatie, met name aan panelgroep en de eerste

adviseurs, betrokkenheid te vragen. Door de bereidwilligheid van alle benaderde

personen en instanties om aan het doel van het project mee te werken heeft dit niet

tot problemen of grote opstoppingen geleid.

2.3.5 Opzet van het Startpakket Ons Erfgoed ©

Eerste vraag bij het opzetten van het Startpakket Ons Erfgoed © was de bepaling van

toetsingsdisciplines; welke expertises zijn nodig om een zo compleet mogelijk eerste

haalbaarheidsonderzoek uit te voeren. Hierbij speelde ook de beschikbaarheid en

medewerking van een onafhankelijke organisatie per expertise een rol; hierdoor

hebben enkele adviesgroepen lange tijd op zich laten wachten.

De tweede vraag betrof hetgeen aan de eigenaren gevraagd dient te worden om op

eenvoudige wijze de informatiebehoefte te bepalen. Gaandeweg werd met behulp van

de panelleden verfijning aangebracht in de vragen, waardoor de proefprojecten een in

toenemende mate soepele start kenden.

2.4 NETWERK

Op het moment van schrijven van dit rapport is er een netwerk opgezet met contacten

in overheden, beroepsgroepen en belangengroepen. Communicatie hiertussen

gebeurt nu nog via de projectleiders, maar kan rechtstreeks verlopen als een goede

opzet en platform hiervoor geboden worden. Behoud van het netwerk is essentieel

voor het welslagen van het project op langere termijn; als communicatie tussen

partijen bemoeilijkt wordt of afwezig blijft zal het gebruik van het Startpakket Ons

Erfgoed © waarschijnlijk een kort leven beschoren zijn. Onderzoek naar mogelijke

wijzen van voortzetting wordt aanbevolen.

Page 16: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

14

2.5 CONCLUSIES

Lopende het project is een organisatie opgezet die voldoende ondersteuning

ondervindt van externe partijen en belangenverenigingen. Het opzetten van de

panelgroep is hierin een belangrijk element geweest. Hierdoor is het mogelijk geweest

om een grote groep mensen en bedrijven aan te spreken over het project zodat

werkwijze en doel bekend werden.

Om het Startpakket Ons Erfgoed © in de belangstelling te houden is het essentieel

om na het opheffen van de projectorganisatie het netwerk in stand te houden met een

leidende organisatie aan het hoofd. Deze organisatie is verantwoordelijk voor de

communicatie over het Startpakket, regionale organisatie en eventuele

doorontwikkeling. Aanbevolen wordt om de mogelijke wijzen van instandhouding en

voortzetting van het netwerk verder te onderzoeken.

Page 17: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

15

HOOFDSTUK 3: DE PROEFPROJECTEN

3.1 INLEIDING

In het Project Startpakket Ruraal Erfgoed zijn proefprojecten essentieel voor het

slagen; het zijn de testcases waarin ontdekt wordt welke problemen men tegenkomt

en welke vragen gesteld moeten worden. De proefprojecten zijn gekozen met een zo

groot mogelijke spreiding in bebouwingssoort, planstadium, gewenste functie en

geografie. Er zijn in totaal 17 proefprojecten in uitvoering gegaan, deels doordat niet

alle projecten voldeden aan de randvoorwaarden zoals deze door de

adviescommissie gesteld werden, daarnaast doordat enkele eigenaren na selectie

niet de gewenste tijd konden vinden om aan het project deel te nemen.

3.2 BESCHRIJVING

De proefprojecten zijn uitgevoerd in 3 rondes, 5 in de 1e, 7 in de 2e en nog 5 in de 3e

ronde. Doordat de projecten in meerdere rondes zijn behandeld konden de

deelnemers aan elke ronde profiteren van de vergaarde kennis van de ronde

daarvoor.

3.2.1 Eerste Ronde

In de eerste ronde werden 5 proefprojecten behandeld van uiteenlopende categorieën

en groottes. Ook de eigenaren hadden verschillende verwachtingen en plannen voor

hun objecten.

Opvallend waren de vele aanmeldingen van eigenaren die zich reeds in een

vergevorderd stadium van het te doorlopen proces bevonden. Ondanks dat wij hen

niet meer van hulp konden zijn gaf dit wel aan hoeveel processen zeer stroef zijn

doorlopen en tot frustratie hebben geleid.

In deze ronde werden een bakhuis, een Vlaamse schuur, een kasteelboerderij, een

voormalige boerderij en een klompenfabriek behandeld. Om de belangrijkste

vraagstelling te kunnen bepalen werd gebruik gemaakt van een checklist met open

vragen, waar bij elk van de expertises informatie ingevuld kon worden. Dit leidde

echter tot een grote hoeveelheid overbodige informatie, waar geen eenvoudig

overzicht uit te halen was.

Page 18: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

16

Wat ook al snel duidelijk werd was dat advies over onder meer exploitatie en

bouwkosten geen zin heeft zonder bepaling van de mogelijke functies, wat bij het

advies ruimtelijke ordening aan bod komt. Gelijktijdig advies over de verschillende

expertises is niet mogelijk, waardoor een volgtijdelijkheid bepaald diende te worden.

Conclusies uit de eerste ronde:

• De checklist dient zichzelf te wijzen door middel van eenvoudige, heldere

vraagstelling: gegevens en informatie dient pas verzameld te worden als de juiste

vraagstelling is bereikt;

• De volgorde van adviesverlening staat vast: enkele adviezen zijn afhankelijk van

de uitkomsten van anderen.

3.2.2 Tweede ronde

In de tweede ronde werden 7 proefprojecten behandeld, waaronder Vlaamse schuren,

(voormalige) boerderijen, een varkensstal en 2 erven. Door de ervaringen met de

checklist uit de eerste ronde werd er een nieuw concept bedacht met een ja/nee-

systematiek, waarin door het beantwoorden van de vragen de juiste

informatiebehoefte en de kernproblematiek zich wijzen. Dit werkte beter en werd door

de kandidaten als overzichtelijker ervaren.

De volgorde van adviesverlening heeft in deze ronde een vaste vorm aangenomen,

waarbij ook duidelijk werd dat er een duidelijke fasering ontstaat. Na elke fase kan

geëvalueerd worden wat de status van haalbaarheid is op basis van de dan geleverde

adviezen. Vervolg van het onderzoek kan overwogen worden, maar kan bij een

negatief advies ook uitgesteld worden. In het ergste geval is continuering niet zinvol

en dient over een andere oplossing te worden nagedacht.

Conclusies uit de tweede ronde:

• Het ja/nee-systeem levert goede en heldere resultaten op;

• Het proces dient in verschillende delen geknipt te worden waartussen een

evaluatie plaatsvindt over de continuering.

Page 19: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

17

3.2.3 Derde ronde

In de derde ronde zijn wederom 5 projecten behandeld, waaronder ook twee projecten

waar een oude Vlaamse schuur op een nieuwe locatie is herbouwd. Deze projecten

dienen met name als informatievoorziening over gelopen processen; de kandidaten

konden aangeven welke procedures zij hebben moeten doorlopen, welke problemen

hierbij zijn opgedoken, en welk nut zij voor het Startpakket Ons Erfgoed © zien.

De kandidaten in de derde ronde zijn allen al betrokken (geweest) in gemeentelijke

procedures. Net als de kandidaten uit de overige rondes is de algemene mening over

de gemeentelijke en provinciale besluitvaardigheid niet positief. Met name de lengte

van de procedures van initiatief tot realisatie kan vele jaren duren; enkele zelfs ruim

meer dan 10 jaar. Een periode van deze lengte schrikt vele potentiële

projecteigenaren af en kan daarnaast door gebrek aan bescherming en onderhoud

onherstelbare schade veroorzaken aan het te behouden object.

Conclusies uit de derde ronde:

• De verstandhouding tussen eigenaren en overheden dient verbetert te worden om

de gezamenlijke doelen in het zicht te houden;

• Eigenaren kunnen door middel van eigen onderzoek en het aantonen van

maatschappelijk nut medestanders vinden. Vooronderzoek en uitwerking van

belangrijke deelvragen kan helpen in de eerste communicatie.

3.3 EVALUATIE

Ter evaluatie van het project zijn evaluatieavonden gehouden met zowel de

deelnemers als de betrokken adviseurs. Alhoewel op beide avonden niet allen

aanwezig waren kwamen de conclusies goed overeen met hetgeen tijdens het project

op individuele basis was gecommuniceerd. Conclusies die uit de evaluatieavonden

getrokken kunnen worden zijn:

• Begeleiding is voor velen gewenst, volledige zelfstandigheid zoals het project

nastreeft is veelal niet wenselijk, alhoewel in sommige gevallen wel haalbaar;

• Het streefbudget is niet voldoende voor een volledige adviesverlening. Naast het

feit dat adviseurs meer tijd nodig hebben voor een goed advies zal een begeleider

die onder meer intakegesprek en eindadvies kan leveren het benodigd budget

Page 20: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

18

verhogen. Bij meermalen herhalen van de opdracht door eenzelfde adviseur zal

doelmatigheid optreden wat kostenbesparend werkt;

• Een vast netwerk (expertgroep die zich wil specialiseren en de verdere

ontwikkeling mee draagt) dat zich aan het product Startpakket Ons Erfgoed ©

verbindt, eventueel ondersteund door een keurmerk, kan voor een grotere mate

van standaardisatie leiden. De benodigde communicatieverbetering is hier in te

passen;

• Standaardisatie van de aanpak en een daaraan te koppelen kostprijs (eventueel

modulair) kan een goed instrument zijn. De expertgroep zou daaraan kunnen

werken;

• Contact met overheden is essentieel en hieraan dient voldoende aandacht te

worden besteed, ook omdat besluitvormende overheden voordelen kunnen

ondervinden van een volgens vaste wijze geleid vooronderzoek.

3.4 CONCLUSIES

De proefprojecten hebben van aanvang af bijgedragen aan de uiteindelijke vorm van

het Startpakket Ons Erfgoed ©. Door op deze wijze in de praktijk te testen kwamen

verborgen en verwachtte knelpunten snel aan de oppervlakte. Het deel dat op de

checklist zelf van toepassing was is doorgevoerd.

Een deel van de ervaringen en knelpunten gaat echter verder dan het hier beschreven

product; organisatie, budget en medewerking van overheden zijn zaken die opgepakt

dienen te worden in een vervolgopzet van het Startpakket Ons

Erfgoed ©.

Page 21: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

19

Eigenaar

Vraagstelling

Startpakket +

Checklist

Adviseurs

Selectie

Project

Lijst van Adviseurs +

Werkprotocol

Object

Plan

Ondersteuning

Vervolgonderzoek / Vervolgadvies/ontwerp

Uitvoering Sloop / Verval

Projectgroep

Vooronderzoek

Advies +

Keuze

HOOFDSTUK 4: HET STARTPAKKET ONS ERFGOED ©

4.1 INLEIDING

Het Startpakket Ons Erfgoed © is het belangrijkste gebruiksinstrument voortkomend

uit het project en zal dienen als beginpunt voor een onderzoek door de eigenaar naar

mogelijkheden en haalbaarheid. In dit hoofdstuk worden de opzet en het gebruik

beschreven.

4.2 OPZET

Het Startpakket Ons Erfgoed © is opgezet als ‘gids’, die eigenaren snel en eenvoudig

naar een beslissingsmoment leidt. Op het beslissingsmoment moet duidelijk zijn aan

de eigenaar van een cultuurhistorisch relevant ruraal object wat zijn mogelijkheden

zijn om zijn erfgoed te behouden door middel van ontwikkeling. De keuze om actie te

ondernemen is een verantwoordelijkheid van de eigenaar; de uitkomst is op geen

enkele wijze bindend (zie Figuur 4.1).

Figuur 4.1

Page 22: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

20

Het Startpakket Ons Erfgoed © laat een eigenaar op een gestructureerde wijze, aan

de juiste instanties en in volgorde vragen formuleren en stellen. Om inzichtelijk te

maken welke vragen gesteld dienen te worden is de Checklist opgezet (zie Bijlage A);

hierin kan via het beantwoorden van ja of nee op gerichte vragen bepaald worden wat

de informatiebehoefte is om tot een afweging te komen.

Aan de hand van dit vooronderzoek naar informatiebehoefte wordt de vraagstelling

geformuleerd en aangegeven welke adviseurs, in dit stadium van het project, nodig

zijn om de meest relevante vragen te beantwoorden.

De selectie van adviseurs gebeurt via de bijgevoegde lijsten (zie Bijlage D). Deze

adviseurs zijn bij het onderzoek betrokken geweest en hebben daarvoor de filosofie

en regels van het Startpakket Ons Erfgoed © onderschreven of hebben aangegeven

een opdracht binnen de filosofie en regels van het Startpakket Ons Erfgoed © te

willen uitvoeren. Belangrijk is dat zij op de hoogte zijn van de verwachtingen en

werkwijze zoals het Startpakket dicteert: alleen de hoognodige werkzaamheden voor

adviesverlening met het einddoel in gedachten.

Met de ondersteuning van deze adviseur kan het project uitgevoerd worden. De

eigenaar verzamelt de publiekelijk verkrijgbare informatie waar de adviseurs mee

werken, de adviseurs leveren de informatie aan elkaar vanuit opeenvolgende

onderzoeken.

Na voltooiing van de adviezen kan er een eindadvies opgemaakt worden waarop de

eigenaar zijn verdere beslissingen kan baseren. Ruwweg zijn er twee richtingen

waarin de eigenaar kan gaan: (diepgaand) vervolgonderzoek dat leidt tot uitvoering of

het stopzetten van verdere actie.

4.3 GEBRUIK

Gebruik van het Startpakket Ons Erfgoed © is laagdrempelig opgezet; ook diegenen

die niet met gemeentelijke procedures, cultuurhistorie of (ver)bouwwerkzaamheden te

maken hebben gehad moeten met het pakket uit de voeten kunnen. Het doel van het

pakket is om gebruik te stimuleren, niet om de mensen af te schrikken voordat ze zijn

begonnen. Het gehele pakket is dan ook ingericht om op goedkope en snelle wijze tot

een conclusie te kunnen komen.

Page 23: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

21

Het kernonderdeel van het Startpakket Ons Erfgoed ©, de Checklist, bevat dan ook

geen open vragen; het antwoord op een vraag leidt automatisch naar een volgende.

Sommige antwoorden leiden naar een specifieke adviseur, na het aanvinken hiervan

kan de Checklist vervolgd worden. Uiteindelijk wordt in iedere situatie elke categorie

van specialiteiten behandeld.

De specialiteiten die behandeld worden zijn:

• Cultuurhistorie

• Ruimtelijke Ordening / Stedenbouw

• Architectuur

• Landschapsarchitectuur

• Kosten

• Exploitatie

Deze specialiteiten zijn in een bepaalde volgorde opgezet, en dienen in de adviesfase

in deze volgorde uitgewerkt te worden(zie § 4.4). Het is mogelijk dat een van de

onderdelen een dermate beperkend karakter heeft dat verder onderzoek geen zin

meer heeft. Ruimtelijke Ordening kan bijvoorbeeld een onmogelijkheid aangeven voor

een bepaalde functie in een bepaald gebied. Verder onderzoek zou in een dergelijk

geval naar alle waarschijnlijkheid verspilling van tijd en geld inhouden.

4.4 VOLGORDE

De volgorde waarin de adviseurs hun werk doen is zeer bepalend voor de uitkomst.

Uit de pilots is naar voren gekomen dat er een vaste volgorde bestaat voor de meeste

adviezen aangezien sommige uitkomsten van grote invloed zijn op het vervolg (zie

Figuur 4.2).

Elke fase wordt gevolgd door een ‘Go / No go’-beslissing; uitkomsten van de

afgeronde fase worden geëvalueerd en een beslissing wordt gemaakt of voortzetting

(op dit moment) een juiste keuze is.

Page 24: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

22

4.4.1 Fase 0: oriëntatie op centrale vraagstelling

Door middel van het Startpakket Ons Erfgoed © en de Checklist kan een oriëntatie

worden gedaan op de centrale vraagstelling en bijbehorende problematiek. Het pakket

is eenvoudig toegankelijk en geeft een beeld op de procesgang van een project met

behoud van cultuurhistorie als doel. Ook laat het de gebruiker ervan nadenken over

de vragen die beantwoord dienen te worden voordat grotere investeringen gedaan

worden.

Belangrijk in deze fase van zelfonderzoek is het wijzen op de mogelijkheden om

informatie op vrijblijvende wijze te vergaren. In dit stadium is nog geen sprake van

verplichtingen of grote uitgaven; een eigenaar kan zich in rust beraden op een

eventueel project.

Figuur 4.2

Fase 0

Fase 1

Fase 4

Fase 2

Fase 3

Go / No go

Checklist

Cultuurhistorie

Landschapsarchitectuur

Ruimtelijke Ordening / Stedenbouwkunde

Bouwkosten

Exploitatie

Go / No go

Go / No go

Go / No go

Projectvervolg

Architectuur

Page 25: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

23

4.4.2 Fase 1: oriëntatie kansen, bedreigingen en proces

De eerste fase in het adviestraject betreft de analyse van aanwezige factoren en

randvoorwaarden. Deze zijn het uitgangspunt voor de verdere mogelijkheden die

geboden kunnen worden. In deze fase wordt advies verleend over:

a. Cultuurhistorie

b. Ruimtelijke Ordening / Stedenbouwkunde

Kansen en bedreigingen die voortkomen uit deze onderzoeken zijn leidend voor het

overige gedeelte van het proces. De cultuurhistorische waarde van een object kan

redengevend zijn voor soepeler overheidsbeleid, bescherming, eventuele subsidies of

toeristische toeloop. Het gaat hier met name om verruimingen van de mogelijkheden,

maar ook beperking is mogelijk; onderdelen van grote cultuurhistorische waarde

mogen wellicht niet verwijderd worden, terwijl een gewenste functie hinder van deze

onderdelen ondervindt. Uitkomst van het onderzoek is een beschrijving van de

cultuurhistorische kenmerken van een object en zijn directe omgeving.

Ruimtelijke Ordening en Stedenbouwkunde zijn expertises die veelal door dezelfde

bedrijven worden beoefend en worden daarom als koppel gezien. De Ruimtelijke

Ordening beschouwt met name de juridische kant van het verhaal; de mogelijkheden

en beperkingen van het bestemmingsplan, de mogelijkheden om dit bestemmingsplan

aan te passen en de bijbehorende procedures. Uitkomst van dit onderzoek kan

variëren van een inventarisatie van mogelijkheden - voor de eigenaren die nog geen

specifieke nieuwe functie op het oog hebben - tot een inschatting van haalbaarheid

van een specifieke functie. In het laatste geval is er een meer gedetailleerde

beschrijving nodig van de te volgen procedures en de kans op slagen.

Het Stedenbouwkundig advies is gericht op de gevolgen van de eventuele nieuwe

functie voor de omgeving van het object en het erf. Indien deze gevolgen bestaan zal

er een inschatting moeten worden gemaakt van de benodigde aanpassingen en een

beoordeling of deze, samen met een nieuwe functie in het object, een verbetering zijn

van de kwaliteit van de omgeving. Wederom zal er een inschatting moeten worden

gemaakt van de haalbaarheid van de aanpassingen en de te volgen procedures.

Page 26: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

24

4.4.3 Fase 2: oriëntatie ruimtelijk-functioneel plan op hoofdlijnen

In de tweede fase wordt de functie gecombineerd met de aanwezige ruime; er wordt

een ruimtelijk-functionele analyse gemaakt van het object en zijn omgeving. Deze

fase is gericht op het ontwerp van een nieuwe functie in het object. Afhankelijk van de

ruimtelijke invloed van de nieuwe functie wordt een grotere cirkel beschouwd; een

ruimte in een bouwwerk, het gehele bouwwerk of het gehele erf. In deze fase wordt

advies verleend over:

a. Architectuur

b. Landschapsarchitectuur

Deze adviezen kunnen gelijktijdig worden uitgevoerd; in vele gevallen is dit zelfs aan

te bevelen om een goede integratie en samenhang te krijgen tussen in- en exterieur.

Uitkomst van het onderzoek is een ruimtelijke beschouwing van het object en/of zijn

omgeving, inclusief enkele schetsen van wat mogelijk en wenselijk is binnen de

geboden ruimte.

Deze fase bepaalt aan de ene kant de functionaliteit die geboden kan worden, en aan

de andere kant geeft het een basis waarop in de derde fase financiële berekeningen

gemaakt kunnen worden.

4.4.4 Fase 3: oriëntatie op financiële haalbaarheid

De derde en laatste fase waarin advies verleend wordt binnen het Startpakket is de

oriëntatie op financiële haalbaarheid. Deze is verdeeld in een inschatting van de

investeringslasten en de mogelijke opbrengsten. In deze fase wordt advies verleend

over:

a. Bouwkosten

b. Exploitatie

De bouwkosten zijn sterk afhankelijk van de gewenste functie, maar ook van de

huidige staat van het bouwwerk. Kosten kunnen worden onderverdeeld in de

restauratie- en de aanpassingskosten. Daarnaast dient ook een inschatting gemaakt

te worden van de jaarlijkse bouwkundige onderhoudskosten; indien deze niet voldaan

kunnen worden zal het bouwwerk op relatief korte termijn wederom in verval raken.

Uitkomst van het onderzoek is een inschatting van deze drie posten.

Page 27: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

25

De exploitatie is het laatste onderzoek dat uitgevoerd dient te worden en is in sterke

mate afhankelijk van de bouwkosten; een hoge investering dient gecompenseerd te

worden door relatief hoge inkomsten. De functie dicteert de inkomsten, maar is

afhankelijk van de locatie en de markt die voor deze functie bestaat. Wel kan de

eigenaar zelf beslissen welk rendement op zijn investering behaalt dient te worden; de

een zal genoegen nemen met een (gedeeltelijke) compensatie van zijn

onderhoudslasten, de ander heeft wellicht het idee om van de inkomsten te kunnen

leven. Logischerwijs heeft deze keuze een grote invloed op de financiële, en daarmee

totale, haalbaarheid van het project. Uitkomst van het onderzoek is een inschatting

van mogelijke inkomsten en bijbehorende kosten, met een netto-exploitatieopbrengst

als resultaat.

4.4.5 Fase 4: vervolg

Met de verzamelde informatie, kennis en inschattingen kan de eigenaar een

beslissing nemen of het project de moeite waard zal zijn. Hierbij zal wederom een

verschil bestaan tussen het risico dat verschillende eigenaren zullen nemen;

zekerheid wordt immers in geen geval gegeven. Wel zal het voor de twijfelende

eigenaar duidelijkheid gebracht worden over de potentie van het object en in welke

richting oplossingen gezocht moeten worden.

De eigenaar beschikt nu over een basisplan waarin de belangrijkste elementen zijn

vertegenwoordigd en kan aan de uitwerking van dit plan beginnen, al dan niet met

enkele van de adviseurs die hun advies hebben uitgebracht. Hij zal zich bewuster zijn

van de cultuurhistorische waarde van zijn bezit en beter weten waar hij terecht kan

voor advies en informatie, waardoor de verdere procesgang beter begrepen, gestuurd

en uitgevoerd kan worden.

4.5 VRIJHEID

Vrijheid van keuze voor de particulier is een belangrijk onderdeel van het proces. Er

zijn verschillende keuzemomenten waarop de eigenaar kan besluiten een andere

richting te geven aan het onderzoek. Ten eerste is het Startpakket Ons Erfgoed © als

geheel vrijblijvend; de Checklist geeft aan waar de belangrijkste vragen liggen, maar

er kan worden gekozen voor een uitgebreider onderzoek om een uitgebreider

situatieschets te ontwikkelen.

Page 28: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

26

Daarnaast bestaan er de ‘Go / No go’ momenten na elke fase. Wellicht wijzen de

uitkomsten van de voltooide fase op mogelijkheden of juist obstakels waar niet aan

gedacht is. Dit kan leiden tot een herziene definitie van de eigen wensen en een

aangepast verloop van het verdere onderzoek.

Tenslotte is er in de vervolgfase een volledige vrijheid van verder uitwerking van het

onderzoek; men kan besluiten de minst gemakkelijke weg te bewandelen en/of meer

risico te nemen. Zelfs bij een negatief advies op alle punten kan een eigenaar

besluiten toch door te zetten met de procedure; een bewonderenswaardig standpunt

waar in het verleden, vaak na zeer lange procedures en het overwinnen van grote

obstakels, toch succes is geboekt.

4.6 CONCLUSIES

Het Startpakket Ons Erfgoed © en de Checklist geven in de huidige vorm een goede

en heldere indicatie welke stappen genomen dienen te worden voordat men zich

committeert aan verregaande aanvraag- en ontwerpprocedures. De algemene

bruikbaarheid is hoog en de gebruikte procedures en voorwaarden worden

ondersteund door de geselecteerde adviesbureaus.

Wel is er onder de deelnemers vraag naar begeleiding en verdere informatie;

aanbevolen wordt om het Startpakket Ons Erfgoed © vanuit een vaste organisatie te

verspreiden en begeleiden. Plaatselijke of regionale organisaties kunnen dit oppakken

of (laten) opzetten.

Page 29: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

27

HOOFDSTUK 5: DE TOEKOMST

5.1 INLEIDING

Het project Startpakket Ruraal Erfgoed is niet opgezet om te eindigen met dit verslag,

het hier beschreven Startpakket Ons Erfgoed © en het opgerichte netwerk zijn een

goede basis voor een permanente beweging.

5.2 VOORTZETTING

Belangrijkste element in de voortzetting van het project is het vinden van een

uitvoerder, die financiële ondersteuning met permanente basis ontvangt of genereert.

Omdat organisaties als IDM en Belvedere op projectbasis financieren is het voor hen

wellicht niet mogelijk voortzetting van het project te garanderen. Wel valt te denken

aan bijvoorbeeld de Provinciale Overheid, die door middel van het continueren van dit

project voeding geeft aan het gestelde beleid.

Zonder begeleidende organisatie is het product Startpakket Ons Erfgoed © beperkt

bruikbaar, aangezien vele bezitters van erfgoed begeleiding nodig hebben om tot een

optimaal resultaat te komen. Basis van deze organisatie is niet van belang, zolang de

doelstellingen van het Startpakket maar geëerbiedigd worden. Gedacht kan worden

aan:

• Plaatselijke of regionale cultuurverenigingen / belangenverenigingen;

• Plaatselijke of provinciale overheid;

• Een samenwerkingsverband van betrokken adviseurs.

Ook is het voorstelbaar dat de gemeenten het Startpakket Ons Erfgoed © adopteren

als methode voor een aanvraag voor een vergunning waarop sneller een besluit wordt

genomen. De aanvraag is beter voorbereid en onderbouwd; serieus dus. Dit beperkt

de personele inzet van de gemeentelijke organisatie in het toetsen van en adviseren

over de aanvraag. Door snelheid in afdoening toe te zeggen wordt het gebruik

gestimuleerd. Een bijdrage in de kosten van de uitvoering van het Startpakket Ons

Erfgoed © door een particulier zou ook financieel kunnen worden ondersteund.

Om particuliere eigenaren uit te dagen na te denken over het behoud van een object

kan overwogen worden om een provinciale of landelijke subsidieregeling in het leven

Page 30: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

28

te roepen die het toepassen van het Startpakket Ons Erfgoed © bevordert. Een

bijkomend voordeel kan zijn dat er eisen aan de gegevensverzameling wordt gesteld,

zodat de data die beschikbaar komen ook kunnen worden benut voor andere

doeleinden.

Uit de contacten komt zowel bij de particulier als de professionele adviseur naar voren

dat de informatie over cultureel erfgoed en monumenten fragmentarisch, moeilijk te

vinden en slecht toegankelijk is. Een informatiepunt (website) waar de informatie

wordt samengebracht en waar voorbeelden staan, ook van niet-monumenten, wordt

als een welkome aanvulling gezien. De site kan ook een forum zijn waar men elkaar

treft. Dit kan naar het idee van de betrokkenen anderen over de streep trekken na te

denken over het behoud – door ontwikkeling – van hun eigendom.

5.3 VERVOLGPROJECTEN

Op het moment van schrijven is er belangstelling vanuit verschillende regio’s in het

land voor de toepassing van het Startpakket Ons Erfgoed ©; verwacht wordt dat deze

initiatieven ook zullen leiden tot vervolgprojecten.

Ook enkele van de proefprojecten zelf zullen vervolg krijgen doordat de eigenaar

reeds heeft kunnen besluiten wat er dient te gebeuren en welke nieuwe functie het

gebouw zal moeten krijgen. Het betreft hier niet alleen proefprojecten met een

enigszins voorspelbare uitkomst, maar ook objecten waarbij knelpunten aanwezig

waren die niet door de eigenaren zelf opgelost konden worden. Voor een uitkomst van

de proefprojecten en eventuele vervolginitiatieven zie Bijlage C. Helaas is op het

moment van schrijven nog niet van elk van de kandidaten duidelijk of het Startpakket

Ons Erfgoed © tot een vervolg zal leiden.

5.4 VERVOLGACTIVITEITEN

Binnen dit project zal verder worden gewerkt aan de promotie en bekendheid van het

Startpakket Ons Erfgoed ©; via IDM-bijeenkomsten zal het Startpakket aan de

achterban worden gepresenteerd en uitgelegd. Duidelijke instructie over voorwaarden

en werkwijze stelt de achterbanorganisaties van het IDM in staat het Startpakket

verder uit te venten. Zo ontstaat een fijnmazig netwerk met benodigde kennis, waar

particulieren terecht kunnen met hun vragen.

Page 31: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

29

Blijvende betrokkenheid van adviseurs is van belang voor de juiste werking van het

Startpakket Ons Erfgoed ©; er zal een bijeenkomst voor de bij dit project betrokken

adviseurs worden georganiseerd om de resultaten en de conclusies hiervan voor het

verdere gebruik van het Startpakket door te spreken.

Ook is het, gezien de interesse van de betreffende adviseurs, mogelijk dat hieruit een

begeleidende organisatie zoals beschreven onder §5.2 opgericht wordt, waarmee

continuïteit in de informatievoorziening en doorontwikkeling kan worden

gegarandeerd.

5.5 CONCLUSIES

Op dit moment is de indruk dat het project Startpakket Ruraal Erfgoed vervolg zal

krijgen in één of meerdere organisaties. Ook uit de proefprojecten zijn

vervolginitiatieven ontplooid, wat aangeeft dat het Startpakket Ons Erfgoed ©

werkzaam is; het project heeft aanleiding gegeven tot het behoud van divers erfgoed

en kan daarom een succes worden genoemd.

De komende tijd zal gewerkt worden aan verdere promotie en bekendmaking van de

mogelijkheden, voorwaarden en werkwijze van het Startpakket. Doel hiervan is om

ook in de toekomst informatievoorziening, ondersteuning en doorontwikkeling mogelijk

te maken middels, eventueel nog op te richten, regionale organisaties.

Erkenning door overheidorganen moet blijvend nagestreefd worden; niet alleen heeft

(de eigenaar van) ruraal erfgoed baat bij een verbeteringen van de communicatie in

de verschillende procedures, maar verbeterde toetsing van plannen kan voor

gemeentelijke en provinciale overheden voordelen bieden in lastenverlichting en

concretisering van beleid.

Page 32: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

30

HOOFDSTUK 6: CONCLUSIES

6.1 INLEIDING

Het project is bedoeld om het behoud van ruraal erfgoed te verbeteren. Dit gebeurt

door de eigenaren een kans te geven een gefundeerde beslissing te nemen en een

goede start te maken. Uitgaande van de wil van een eigenaar, die versterkt kan

worden door het aantonen van de waarden van het bezit, kan behoud gestimuleerd

worden.

6.2 PROJECT

Lopende het project is een organisatie opgezet die voldoende ondersteuning

ondervindt van externe partijen en belangenverenigingen. Het opzetten van de

panelgroep is hierin een belangrijk element geweest. Hierdoor is het mogelijk geweest

om een grote groep mensen en bedrijven aan te spreken over het project zodat

werkwijze en doel bekend werden.

Om het Startpakket Ons Erfgoed © in de belangstelling te houden is het essentieel

om na het opheffen van de projectorganisatie het netwerk in stand te houden met een

leidende organisatie aan het hoofd. Deze organisatie is verantwoordelijk voor de

communicatie over het Startpakket, regionale organisatie en eventuele

doorontwikkeling. Aanbevolen wordt om de mogelijke wijzen van instandhouding en

voortzetting van het netwerk verder te onderzoeken.

6.3 PROEFPROJECTEN

De proefprojecten hebben van aanvang af bijgedragen aan de uiteindelijke vorm van

het Startpakket Ons Erfgoed ©. Door op deze wijze in de praktijk te testen kwamen

verborgen en verwachtte knelpunten snel aan de oppervlakte. Het deel dat op de

checklist zelf van toepassing was is doorgevoerd.

Een deel van de ervaringen en knelpunten gaat echter verder dan het hier beschreven

product; organisatie, budget en medewerking van overheden zijn zaken die opgepakt

dienen te worden in een vervolgopzet van het Startpakket Ons

Erfgoed ©.

Page 33: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

31

6.4 STARTPAKKET ONS ERFGOED ©

Het Startpakket Ons Erfgoed © en de Checklist geven in de huidige vorm een goede

en heldere indicatie welke stappen genomen dienen te worden voordat men zich

committeert aan verregaande aanvraag- en ontwerpprocedures. De algemene

bruikbaarheid is hoog en de gebruikte procedures en voorwaarden worden

ondersteund door de geselecteerde adviesbureaus.

Wel is er onder de deelnemers vraag naar begeleiding en verdere informatie;

aanbevolen wordt om het Startpakket Ons Erfgoed © vanuit een vaste organisatie te

verspreiden en begeleiden. Plaatselijke of regionale organisaties kunnen dit oppakken

of (laten) opzetten.

6.5 TOEKOMST

Op dit moment is de indruk dat het project Startpakket Ruraal Erfgoed vervolg zal

krijgen in één of meerdere organisaties. Ook uit de proefprojecten zijn

vervolginitiatieven ontplooid, wat aangeeft dat het Startpakket Ons Erfgoed ©

werkzaam is; het project heeft aanleiding gegeven tot het behoud van divers erfgoed

en kan daarom een succes worden genoemd.

De komende tijd zal gewerkt worden aan verdere promotie en bekendmaking van de

mogelijkheden, voorwaarden en werkwijze van het Startpakket. Doel hiervan is om

ook in de toekomst informatievoorziening, ondersteuning en doorontwikkeling mogelijk

te maken middels, eventueel nog op te richten, regionale organisaties.

Erkenning door overheidorganen moet blijvend nagestreefd worden; niet alleen heeft

(de eigenaar van) ruraal erfgoed baat bij een verbeteringen van de communicatie in

de verschillende procedures, maar verbeterde toetsing van plannen kan voor

gemeentelijke en provinciale overheden voordelen bieden in lastenverlichting en

concretisering van beleid.

Page 34: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

32

6.6 AANBEVELINGEN

Aanbevelingen voortkomend uit dit project zijn:

• Instandhouden huidig netwerk in de Meierij;

• Instandhouden panelgroep voor sturing en opzet eventuele andere netwerken;

• Beantwoorden aan de interesse vanuit andere regio’s;

• Oprichten of kiezen van een stabiele organisatie die informatievoorziening,

communicatie en verfijning van het Startpakket kan oppakken;

• Voortgaan in standaardisatie van opdrachtverlening;

• Blijvend proberen de overheid bij het Startpakket te betrekken;

• Nastreven van erkenning door gemeenten als standaardprocedure voor

aanvraag en daardoor vereenvoudiging van de procedure bewerkstelligen.

6.7 CONCLUSIE

Het Startpakket Ons Erfgoed © is een werkzaam product, dat echter ondersteund zal

moeten worden door een begeleidende organisatie. Een vervolg is dan ook

noodzakelijk om het project volledig tot zijn recht te laten komen.

Wel is er behoefte aan het product Startpakket; de interesse van particulieren,

belangenverenigingen en adviesbureaus geeft dit aan. De mogelijkheden die hierin

liggen het behoud van cultureel erfgoed te verbeteren dienen benut te worden; het

verdwijnen van erfgoed gaat in alle regio’s van het land in hoog tempo door.

Uit de ervaring met het Startpakket blijkt dat particulieren met de vraag rondlopen of

en op welke manier zij hun erfgoed verantwoord kunnen bewaren voor de toekomst.

Zij zijn bereid inspanningen te plegen om zich in te spannen voor het behoud door het

nieuwe functie te geven. Inzicht in de oorsprong van hun bezit, de waarde van het

bezit voor de toekomst en de manier waarop daarmee verantwoord om te gaan zijn

waardevolle facetten, zoals gebleken uit de opgezette aanpak van het Startpakket

Ons Erfgoed ©.

Overheden dienen betrokken te worden bij een voortzetting; mogelijke voordelen

kunnen aangetoond worden en het Startpakket kan invulling geven aan beleid.

Page 35: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

33

Hiermee zijn zowel de eigenaren als de gemeente of provincie gebaat, maar het zal

met name leiden tot een betere bescherming en behoud van ruraal erfgoed.

Voortzetting van het project is essentieel voor het creëren van een succesvol product.

Met het Project Startpakket Ruraal Erfgoed is hiervoor een goede start gemaakt.

Page 36: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

34

BIJLAGEN

Bijlage A: Startpakket Ons Erfgoed ©

Bijlage B1: Interview René Keulen

Bijlage B2: Interview Frank van Wagenberg

Bijlage C: Overzicht Proefprojecten

Bijlage D: Lijst Met Adressen

Bijlage E: Lijst van Geraadpleegde Adviesbureaus

Bijlage F: Verwijzingslijsten

Page 37: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

35

BIJLAGE A: STARTPAKKET ONS ERFGOED ©

Page 38: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

36

Page 39: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

37

Page 40: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

38

Page 41: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

39

Page 42: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

40

Page 43: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

41

Page 44: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

42

Page 45: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

43

BIJLAGE B1: INTERVIEW RENÉ KEULEN

“Het is maar goed dat ik toen niet wist waar we aan begonnen”

René Keulen noemt het een levenswerk. Ruim dertig jaar geleden kocht hij een boerderij aan

de Kasterensestraat, even buiten Liempde. Een landelijk gebied met alle charmes van dien,

veel groen, vogels en uitzicht. Heel wat anders dan zijn toenmalige woonplaats Eindhoven. De

boerderij echter was een bouwval, onbewoonbaar, maar toch de stoute schoenen

aangetrokken, de mouwen opgestroopt en aan de slag. Dat de hoofdconstructie in orde was,

vormde ons richtpunt. Het is maar goed dat ik toen niet wist waar we aan begonnen, anders

was het misschien nooit van de grond gekomen.”

Nu, ruim drie decennia later blijkt de koop van toen beslist geen kat in de zak te zijn.

Integendeel, er staat inmiddels een prachtige boerderij, waarin het verleden op

bewonderenswaardige wijze weer tot leven is gewekt. Zo ziet René Keulen zijn levenswerk

ook: het verleden moet straks ook weer netjes worden doorgegeven aan de volgende

generatie. Maar zover is het nog niet. Op dit moment steekt hij al z’n energie in de

wederopbouw van een Vlaamse schuur naast de boerderij. Deze Vlaamse schuur behoorde

ooit toe tot het Kruisherenklooster van Sint Agatha, dat zijn oorsprong vindt in 1371 toen er

een kapel werd gebouwd, gewijd aan Sint Agatha.

Opslag van graan

Honderden jaren later werd in die buurt een schuur gebouwd, bedoeld voor de opslag van

graan, in een tijd dat er nog tienden werden geheven; een vorm van belasting (tien procent

van de opbrengst) voor het onderhoud van de geestelijkheid. Op het terrein van de boerderij

van René Keulen stond in vroegere tijden ook een zelfde schuur (volgens de kadasterkaart

van 1831). En om de omgeving iets van zijn oorspronkelijkheid terug te geven, besloot

René dat er een nieuwe schuur moest komen. Het werd het eeuwenoude exemplaar dat ooit

toebehoorde aan het Kruisherenklooster, waar René zijn oog op had laten vallen. Maar hoe

dat gevaarte naar Liempde te krijgen? “Het moest gedemonteerd worden, vervoerd en hier ter

plekke weer worden opgebouwd. Dat

betekende dat we alles uitermate goed

moesten documenteren. We hebben van

alle planken en balken foto’s gemaakt,

zodat we de puzzel weer in elkaar konden

passen. Als we dat niet hadden gedaan,

dan was het me nooit gelukt.”

Page 46: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

44

3600 manuren

Inmiddels is de schuur weer opgebouwd en het ziet er met het nieuwe rieten dak erg fraai uit.

En authentiek, alsof het er al altijd al heeft gestaan. Om de buitenkant weer te laten herrijzen,

heeft zo’n achttienhonderd uur gekost. Ook het interieur zal eenzelfde tijd in beslag nemen. De

Vlaamse Schuur wordt straks opgeleverd met zo’n 3600 manuren arbeid in de spanten. Als het

aan René ligt, krijgt het bouwwerk echter een totaal andere functie dan vroeger. De

voorbereidingen zijn daarvoor al in volle gang: “We leven en wonen hier niet alleen”, legt René

uit. “Er zijn in totaal vier wooneenheden, plus een bakhuis annex gastenverblijf, dat ik ook zelf

heb gebouwd. Eén van de bewoners drijft een soort manege. Een deel van de schuur is

bestemd voor ontvangstruimte voor de manege, klein en intiem en met een eigen ingang,

zodat het is afgesloten van de rest van de schuur. Het deel waar vroeger gedorst werd, krijgt

een kunstzinnige bestemming met transparante wanden, waaraan bijvoorbeeld schilderijen

kunnen worden gehangen. In deze galerie kunnen naast exposities, ook workshops worden

gehouden. Een andere bewoonster is namelijk kunstenares. Het verwarmde binnenste deel

van de schuur krijgt mogelijk een horecabestemming. Daarbij moet je niet denken aan een

café of restaurant of iets dergelijks, maar aan een zogenaamd boerenterras. We zijn er niet op

uit om op elke warme zomerdag honderden bezoekers te ontvangen. Integendeel, het heeft

vooral als functie om economisch draagvlak te creëren voor de schuur. Daarom kiezen we

vooral streekgebonden producten, die in die zin dus een extra toegevoegde waarde inhouden.

Dat kunnen ecologisch geteelde producten zijn of ambachtelijke heerlijkheden uit de streek.

Ook is er ruimte voor andere producten, die we onder andere betrekken van de mortelboeren,

een organisatie uit de omgeving. Zo kunnen we deze producten promoten. Mogelijk worden er

in de toekomst ook nog activiteiten rond cultuurhistorie, landschap en natuur voor bedrijven

georganiseerd. Maar zover is het allemaal nog niet. We moeten eerst maar eens afwachten of

we voor al deze initiatieven ook daadwerkelijk een vergunning krijgen. Pas dan kunnen we

echt van start. Tot die tijd is er nog volop werk aan de winkel. Vrijwel het complete interieur

moet immers nog worden aangepakt. De verwachting is dat begin van de zomer in principe

alle ‘afdelingen’ operationeel kunnen zijn. In principe, want eerst moeten de vergunningen

binnen zijn, immers om dit culturele erfgoed in stand te houden – duurzaam behoud –moet er

voldoende economisch draagvlak zijn.

Page 47: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

45

BIJLAGE B2: INTERVIEW FRANK VAN WAGENBERG

“Het heeft bloed zweet en tranen gekost”

“Het heeft altijd wel gekriebeld”, zegt Frank van Wagenberg. “De afgelopen tien jaar zijn we

flink in de weer geweest om bij onze varkenshouderij een oude Vlaamsche schuur op te

bouwen. Die moesten we natuurlijk ergens vandaan zien te halen, om hier ter plekke weer op

te bouwen. Verschillende opties hebben de revue gepasseerd. Uiteindelijk hebben we - met

behulp van het Innovatie Platform -ervoor gekozen om van twee oude Vlaamsche schuren er

één van te bouwen. De mogelijkheid deed zich namelijk voor om een schuur uit Vught te

demonteren en een schuur van onze buren. Deze schuren bleken goed te combineren te zijn,

omdat ze van hetzelfde type waren. Alles is toen in sneltreinvaart verlopen. Binnen drie weken

hadden we beide schuren gedemonteerd. Afgelopen zomer hebben we de schuur opgebouwd.

Al met al heeft een en ander behoorlijk wat bloed zweet te tranen gekost. Zeker het

vergunningentraject heeft heel wat voeten in de aarde gehad. Maar hij staat en dat is het

belangrijkste.”

Binnenwerk

Op dit moment is Frank bezig met het binnenwerk van de schuur, die – hoewel uit twee

schuren samengesteld – stamt uit pakweg 1700. “We bouwen aan een stukje cultuurhistorie”,

zoals Frank omschrijft. “Er is de afgelopen jaren al veel te veel verdwenen in deze omgeving,

jammer, heel jammer. Heel vroeger stond er in de straat reeds een Vlaamsche Schuur, dus

wat dat betreft hoort deze schuur hier gewoon op z’n plaats.”

Educatieve bestemming

Er zit druk op de ketel bij de familie Wagenberg, want in mei moet de schuur namelijk al

‘operationeel’ zijn. Frank heeft aan de Ruiting in Esch een biologische varkenshouderij.

Werkzaamheden aan de schuur dienen ook bijna letterlijk tussen de bedrijven door plaats te

vinden. Om de schuur te kunnen blijven behouden, diende er ook een bestemming te worden

gevonden, die geld in het laatje zou brengen. De biologische varkenshouderij bood wat dat

betreft uitkomst. Want waarom zouden we

er geen boerderijwinkel houden en

excursies organiseren, zo vroeg Frank zich

af. Zo gedacht, zo gedaan. Het interieur van

de fraaie Vlaamsche schuur vraagt nu alle

aandacht. Er wordt een excursieruimte

ingericht, waar groepen ontvangen kunnen

Page 48: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

46

worden, er komen twee toiletten in en de schuur wordt voorzien van vloerverwarming. Nodig,

want ook als het wat kouder is gaan de ontvangsten gewoon door. Ook het erf dat tegen de

schuur aanleunt, wordt op passende wijze ingericht, waarschijnlijk met oude werktuigen. De

schuur krijgt dus een educatief karakter. “We stellen op dit moment echt alles in het werk om

op tijd klaar te zijn. Dat moet ook wel, want nog voordat het lint is doorgeknipt hebben we in

mei al drie excursies op het programma staan”, zegt Frank, die tot besluit eraan toevoegt dat

hij hoopt “dat de schuur weer de monumentenstatus krijgt, maar daar moet de

monumentencommissie zich nog over buigen.”

Page 49: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

47

BIJLAGE C: OVERZICHT PROEFPROJECTEN

Van Bouwdijk Bastiaanse, Heeswijk-Dinther

Het betreft een kasteelboerderij uit de 19e eeuw; het kasteel dateert deels uit de 15e eeuw,

beiden zijn rijksmonument. De heer Van Bouwdijk Bastiaanse heeft grootse plannen voor het

landgoed, waarbij onder andere de

slotgracht hersteld wordt. Hij is van plan het

landgoed weer in oude luister te herstellen.

Het is een klein kasteel en de boerderij is

verbonden aan het kasteel. Dhr. Van

Bouwdijk Bastiaanse heeft het idee voor

bijvoorbeeld een seminar- of

conferentiecentrum en is met name op zoek

naar haalbaarheidsonderzoeken voor

verschillende varianten.

Adviezen

Bouwhistorie BAAC De boerderij heeft een hoge monumentale waarde vanwege ligging en onderdeel van het ensemble. Omdat het geen functie meer heeft wordt het voortbestaan bedreigd en wordt geadviseerd om eventueel het bestaande bestemmingsplan te verruimen. Ook wordt geadviseerd bij verbouwingen archeologische waarneming uit te voeren. Stedenbouw / RO Land & Co Bestemmingsplanwijziging is nodig om de geambieerde functies te kunnen realiseren. De monumentale waarde, het gemeente- en provinciebeleid en de mogelijke onderbouwing van het maatschappelijk belang zijn goede argumenten om dit te bewerkstelligen. Geadviseerd wordt om het gehele landgoed bij de artikel 19 procedure te betrekken, zodat een maatwerk landgoedbestemming ontstaat. Bouwkosten Nico de Bont BV Nog niet binnen op het moment van schrijven van dit verslag. Exploitatie MKB Adviseurs Zowel de optie conferentiecentrum als woningverhuur zijn bekeken, waarbij woningverhuur het minst risicovol wordt beschouwd. Beide opties wordt wel als haalbaar gezien, maar dienen eerst aan vervolgonderzoek onderworpen te worden voor een betere inschatting hiervan.

Dhr. Van Bouwdijk Bastiaanse vervolgt zijn onderzoek, de optie voor woningverhuur heeft op

dit moment zijn voorkeur. Het vertrouwen in het vinden van een passende oplossing is hoog,

mede gezien de inzet van dhr. Bouwdijk Bastiaanse.

Page 50: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

48

Spierings, Boxtel

Het betreft een groot bakhuis achter een woonboerderij, waar vroeger ook het toilet in zat. Het

bakhuis is in zeer slechte staat; de constructie wordt ondersteund met stempels, de kalkmortel

is bij een deel van de muren nauwelijks nog aanwezig, het dak is lek. De oven en het toilet zijn

ooit verwijderd. Het gebouw is (ruim) 100

jaar oud. Niemand weet hoe oud precies.

Het is een overblijfsel van de boerderij die

vroeger naast die van de heer Spierings

stond.

Dhr. Spierings wil met het bakhuis iets gaan

doen, hij wil de oven weer terugbouwen en

bruikbaar maken. Hij zou bijvoorbeeld graag

jongeren op schoolreisje ontvangen voor

educatie en cursussen broodbakken gaan

geven.

Adviezen

Stedenbouw / RO Cuijpers In tegenstelling tot de huidige gemeentelijke visie wordt op basis van de cultuurhistorische waarde en geringe omvang geen dwingende reden gezien om geen medewerking te verlenen aan deze kleinschalige activiteiten. Het kavel met alle aanwezige bouwwerken dienen als een geheel te worden bezien en aanvullend bouwhistorisch onderzoek wordt aanbevolen. Architect Van Hoof Architecten Omdat de ruimte geen verdere inbouw krijgt dan die ooit aanwezig was zijn er restauratietekeningen gemaakt waarop aangegeven wordt welke bouwkundige ingrepen noodzakelijk zijn voor behoud. Landschap / Terrein MTD landschapsarchitecten Mogelijke knelpunten in de erfinrichting zijn bekeken, waaruit blijkt dat alleen parkeren eventueel tot enige overlast kan zorgen. Door herinrichting van een zeer beperkt deel van het erf wordt dit knelpunt naar alle waarschijnlijkheid opgelost. Bouwkosten Nico de Bont BV Nog niet binnen op het moment van schrijven van dit verslag.

Het advies met betrekking tot de ruimtelijke ordening heeft het gesprek tussen dhr. Spierings

en de gemeente op gang gebracht. Van beide zijden is er meer begrip ontstaan over de

doelen en de wijze waarop die te bereiken. Verwacht wordt dat er een meer uitgebalanceerd

en overdacht plan zal ontstaan waarbij het bakhuis behouden kan worden. Op het moment van

schrijven wordt een reactie van de gemeente op het totaalplan verwacht.

Page 51: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

49

Denissen, Heukelom

Het betreft een Vlaamse Schuur in vervallen

staat; het rieten dak is lek en er is zelfs een

van de balken geknakt. De heer Denissen

vindt het zonde om de schuur af te breken,

maar ziet geen andere oplossing, tenzij er

nog een functie gevonden kan worden.

Adviezen

Bouwhistorie BAAC De schuur heeft een positieve monumentale waarde, onder meer vanwege de voor die periode in de geschiedenis gebruikelijke toepassing van sloophout. Ook constructie en de combinatie van anker- en kopgebinten zijn karakteristiek. Stedenbouw / RO Land & Co De schuur heeft geen bestemmingsplanstatus, waardoor financieel haalbare activiteiten niet mogelijk zijn. In samenspraak met de gemeente dienen de mogelijkheden tot bestemmingswijzigingen besproken te worden. Argumenten om medewerking te verlenen zijn onder meer de cultuurhistorische waarde, het provinciaal beleid op dit punt en het gemeentelijk beleid, waarin onder meer een nieuwe woonwijk in het gebied wordt beschreven. Bouwkosten Nico de Bont BV Nog niet binnen op het moment van schrijven van dit verslag. Exploitatie MKB Adviseurs Ook bij invulling van de ruimte met gezonde commerciële activiteiten zal de opbrengst naar alle waarschijnlijkheid niet voldoende zijn om renovatie en onderhoud te garanderen. Het aantrekken van subsidies is een primaire voorwaarde om het cultuurhistorisch gebouw in stand te houden.

Ook al is het ruimtelijk- en exploitatieadvies niet gunstig; dhr. Denissen geeft de schuur nog

niet op. Hij onderzoekt mede de mogelijkheid om de schuur voorlopig veilig te stellen door

beperkte verbeteringen, om in de toekomst wellicht de draad opnieuw op te pakken.

Page 52: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

50

Oerlemans-Swinkels, Schijndel

Het betreft een voormalige klompenfabriek, die pas recent zijn activiteiten heeft beëindigd. Alle

machines en materialen zijn nog aanwezig. Het gebouw dateert van omstreeks 1943 en is

enkele keren aangepast. Achter de fabriek

is een populierenplantage aanwezig.

Behoud van karakter is voor de familie

Oerlemans-Swinkels van belang; liefst zijn

zij een hout- of klompengerelateerde

functie terugkeren in het gebouw. Wel

dient het geheel financieel haalbaar te

zijn, eventueel door toevoegingen van

ondersteunende functies.

Adviezen

Bouwhistorie Monumenten Advies Bureau Het complex heeft een hoge cultuurhistorische waarde en is ‘monumentwaardig’. Enkele latere toevoegingen dienen verwijderd te worden om de uitstraling te herstellen. Behoud van erfstructuur, indeling, materiaalgebruik en gevelopeningen is van groot belang in het herontwikkelingsproces. Stedenbouw / RO Croonen De beoogde ontwikkeling is (vooralsnog) wat betreft museum en woonappartementen niet aanvaarbaar vanwege de stankhinder problematiek c.q. de ligging binnen de stankhindercirkels van een nabijgelegen agrarisch bedrijf met veehouderij. Op overige punten moet de beoogde ontwikkeling wel als alleszins aanvaarbaar en haalbaar worden ingeschat, zowel vanuit gemeentelijke als provinciale optiek.

Het is duidelijk dat dit object nog verder onderzoek behoeft ten aanzien van mogelijke invulling

van het gebouw. Voorlopig is het vinden van medestanders, zowel binnen de gemeente als

subsidieverlenende organisaties van groot belang. De verwachting is dat, met het

cultuurhistorisch rapport in de hand, uiteindelijk voldoende medestand moet kunnen worden

gevonden. De hoop is dat dit niet te lang op zich zal laten wachten.

Page 53: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

51

Van Driel, Uden

Het betreft een oude boerderij (1867) naast het huis van de heer Van Driel. De boerderij is in

goede staat, maar op het dak liggen

golfplaten i.p.v. pannen en riet. Dhr. Van

Driel is van plan in deze boerderij een

museum te vestigen. In de schuur achter de

boerderij staan agrarische werktuigen

opgesteld.

De boerderij kende in het verleden ook een

woonfunctie. Het woongedeelte van de

boerderij is niet meer aanwezig; dhr. Van

Driel is wel van plan deze weer te herstellen

als onderdeel van het museum.

Adviezen

Bouwhistorie Monumenten Advies Bureau Het betreft hier een cultuurhistorisch waardevol object; wel dient het gebouw grondig gerestaureerd te worden om dit maximaal tot uiting te brengen. Herontwikkeling zal dan ook aan een aantal voorwaarden dienen te voldoen. Stedenbouw / RO BRO Het object bevindt zich binnen de stankcirkel van een agrarisch bedrijf, waardoor de gewenste initiatieven niet realiseerbaar zijn. De toekomstige ruimtelijke structuur biedt echter wel mogelijkheden tot de ontwikkeling van passende activiteiten. Duurzame verbreding dient gezocht te worden in een combinatie van op elkaar aansluitende activiteiten. Exploitatie MKB Adviseurs Het, reeds bestaand, museum dient verder georganiseerd te worden; onder meer verbetering van naamsbekendheid en het opzetten van arrangementen wordt aanbevolen. Toevoeging van een ‘horecahoekje’ met streekproducten wordt aanbevolen om financiële ondersteuning te bieden. Voor grote renovatiewerken zal naar eventuele subsidies moeten worden gekeken. Oprichting van een Stichting Museumboerderij en opname van de museumboerderij in het bestemmingsplan worden van groot belang gezien voor de continuïteit.

Dhr. Van Driel zal de adviezen uit het exploitatieadvies ter harte nemen en de organisatie van

het reeds aanwezige museum verbeteren. Daarnaast worden de mogelijkheden die de

toekomstige ruimtelijke structuur bieden in de gaten gehouden.

Page 54: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

52

Bressers, Liempde

Het betreft een erf met een houten, open schuur uit de jaren ’60 van de 20e eeuw, die

gebouwd is op de fundering van de oude schuur, behorend bij de oude boerderij (omstreeks

300 jr. oud). De heer Bressers heeft de

boerderij in vernieuwde oude staat hersteld.

De schuur past niet goed bij de boerderij en

is nu verkeerd georiënteerd ten opzichte van

de inrit voor een functioneel gebruik.

Dhr. Bressers zou het liefst de schuur

vervangen door een beter bij de boerderij

passende schuur. Doel is een passende

inrichting van het erf en een betere

aansluiting op het karakter van de boerderij.

Adviezen

Bouwhistorie BTL adviesburo Landschap / Terrein BTL adviesburo Geadviseerd wordt om de cultuurhistorische waarde die aanwezig is te versterken en terug te brengen via de inrichting van het erf. Enkele bouwwerken zouden behouden moeten blijven, de schuur kan vervangen worden door een beter bij de boerderij passend exemplaar, waarbij ook de plaatsing geleid dient te worden door cultuurhistorische motieven. BTL heeft op basis van cultuurhistorische gegevens een 3-tal conceptinrichtingsplannen geschetst waarmee de cultuurhistorische waarde van het erf, de aanwezige bebouwing en de omgeving versterkt kunnen worden.

Dhr. Bressers heeft met behulp van het advies gesprekken gevoerd met de gemeente, die

positief tegenover de voorstellen staat. Op moment van schrijven wordt gewacht op een advies

van de monumentencommissie over de plaatsing van een Vlaamse schuur op het erf.

Page 55: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

53

De Jong, Biezenmortel

Het betreft een langgevelboerderij naast het huis van de ouders van de heer De Jong. De

boerderij is in slechte staat sinds een storm

in de jaren ’80; het werd toen al niet meer

bewoond. Er zijn noodreparaties uitgevoerd

aan het rieten dak en enkele muren. De

boerderij staat aan een doorgaande weg

tussen Haaren en Biezenmortel.

De heer De Jong zou ter behoud graag iets

met de boerderij doen, maar ziet hier geen

mogelijkheden voor.

Adviezen

Bouwhistorie SOAB Het object zou, na ingrijpende restauratie (met behoud van de indeling van de korte gevel van de woonzijde en die van de lange gevel aan de straatzijde, alsmede met herstel van de lange gevel aan de erfzijde), de status van gemeentelijk monument kunnen verdienen. Stedenbouw / RO SOAB Gewenste activiteiten worden niet beperkt door de huidige activiteiten, wel dienen (on)mogelijkheden en risico’s zorgvuldig te worden afgewogen. De bestemmingsplanmogelijkheden zijn bepalend voor de toekomst. Op korte termijn moeten eigenaren in gesprek gaan met de gemeente om de (on)mogelijkheden af te tasten.

Op het moment van schrijven zijn er geen verdere ontwikkelingen of beslissingen bekend.

Page 56: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

54

Van Berlo, Keldonk

Het betreft een grote voormalige Varkensstal in het achterhuis van de boerderij. De boerderij,

Hoeve Baerlo, is ooit van kortgevel naar krukhuis-boerderij omgebouwd en is een gemeentelijk

monument. Het achterhuis is in slechte staat

en ooit vanwege brandeisen gescheiden van

het woongedeelte. De wens is om het

boerenbedrijf in beperkte mate in stand te

houden (akkerbouw), en de huidige

activiteiten van paardenfok (Ierse tinkers) te

kunnen voortzetten. De hoeve ligt aan de

internationale ruiterroute; overnachtingen

zijn al mogelijk, maar de wens is er om deze

activiteiten uit te breiden met agrotoerisme.

Een nieuwe erfinrichting is noodzakelijk.

Adviezen

Bouwhistorie SOAB Het object heeft de status van gemeentelijk monument, mede vanwege de rijke historie en de ligging. Geadviseerd wordt om meer eenheid in de bebouwing op het erf aan te brengen om een rustiger en cultuurhistorisch verantwoord geheel te vormen. Stedenbouw / RO Croonen Ruimtelijk-functioneel past de gewenste herbestemming met de bijbehorende verbouwing goed in het concept van Hoeve Baerlo, maar ook in de omgeving. Uitbouwen van huidige activiteiten en aanvulling met hotelkamers lijkt niet op bezwaren uit bestemmingsplantechnisch oogpunt te stuiten. De gewenste functies passen in het beleid van de gemeente en hebben daar reeds enthousiasme opgewekt. Architect SKIN Landschap / Terrein EK sKin en EK hebben een beeldende beschrijving geleverd van de mogelijkheden op het terrein; deze zijn onder meer bruikbaar om aan anderen te tonen wat op deze locatie kan ontstaan. Het rapport is daarnaast wel voldoende algemeen om voldoende keuzemogelijkheden te behouden. Bouwkosten Nico de Bont BV Nog niet binnen op het moment van schrijven van dit verslag. Exploitatie MKB Adviseurs Geadviseerd wordt om eventuele activiteiten te realiseren die in het verlengde liggen van de reeds aanwezige. Hoogwaardig agrotoerisme wordt als minder haalbaar beschouwd.

Mw. Van Berlo is op moment van schrijven op zoek naar medestanders die haar kunnen

ondersteunen in de komende procedures. Het rapport van sKin en EK is hierbij van grote

steun. Op het moment van schrijven zijn er geen verdere ontwikkelingen of beslissingen

bekend, maar verwacht wordt dat dit project een vervolg zal krijgen.

Page 57: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

55

Van Rooij, Biezenmortel

Het betreft een Vlaamse Schuur in zeer matige onderhoudstoestand; er is een dwarsbalk

gebroken. Het is een rijksmonument en de

plannen voor een opknapbeurt liggen klaar.

De familie Van Rooij wil graag het behoud

vereenvoudigen door een nieuwe functie; op

dit ogenblik staat de schuur leeg. De wens is

bijvoorbeeld een bed-and-breakfast; doel is

om de mensen te laten genieten van

erfgoed zonder een te grote inbreuk op de

eigen privacy.

Adviezen

Bouwhistorie Monumenten Advies Bureau De schuur is een gaaf voorbeeld van het schuurtype zoal dat in de 19e eeuw tot volle wasdom was gekomen en bezit een hoge cultuurhistorische waarde. Wel wordt geadviseerd om de jongere aanbouwen esthetisch te verbeteren en los te koppelen van de schuur. De bouwkundige staat en samengaande herstelkosten vragen om een renderende herbestemming om verantwoord behoud mogelijk te maken. Stedenbouw / RO BRO Het initiatief voor een bed-and-breakfast past binnen het gestelde provinciaal beleid en zou mogelijk moeten zijn, mits rekening wordt gehouden met de landschappelijke en natuurlijke waarden op de locatie. Bouwkosten Nico de Bont BV Er is een aanbieding gedaan voor het uitvoeren van de restauratie van de schuur. Doordat nog geen zekerheid over toekomstige invulling van de schuur bestaat is de inbouw hierbij niet meegerekend. Exploitatie MKB Adviseurs Verwacht wordt dat economisch verantwoorde exploitatie mogelijk is. Eerste prioriteit is het verkrijgen van de juiste vergunningen en het onderzoeken van (verdere) subsidiemogelijkheden.

Op het moment van schrijven zijn er geen verdere ontwikkelingen of beslissingen bekend.

Page 58: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

56

Vugts, Oisterwijk

Het betreft het erf met bijgebouwen achter

een oude, gerestaureerde boerderij aan de

rand van de bebouwde kom van Oisterwijk.

De heer Vugts heeft een bedrijf in tuin-

inrichting, en wil het erf volledig opnieuw

construeren om zo ook zijn artikelen te

kunnen presenteren. Doel is om een, bij de

boerderij passend, geheel te creëren, waarin

historische elementen en het karakter van

de streek tot hun recht komen.

Adviezen

Bouwhistorie BAAC In het geval van vervanging van de losse bouwwerken door een bij de boerderij passende schuur wordt aanbevolen te kiezen voor een vroeg 20ste-eeuwse opslagschuur of een eigentijdse variant met passend materiaal- en ontwerp. Landschap / Terrein MTD Landschapsarchitecten MTD heeft een schets gemaakt van een bij de boerderij passend inrichtingsplan voor het erf.

Dhr. Vugts ziet op dit moment nog geen oplossingsrichting; de aanbevolen vroeg 20ste-eeuwse

opslagschuur is niet gewenst ondanks de wellicht grotere mate van historische correctheid.

Vervolgonderzoek is noodzakelijk om tot een keuze te kunnen komen.

Page 59: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

57

Pijnenborg, Haaren

Het betreft een Vlaamse Schuur in goede

staat naast het huis van de ouders van

mevrouw Pijnenborg; de overige

bijgebouwen en stallen zijn afgebroken. De

bebouwingsgrens van Haaren ligt op korte

afstand en is de laatste jaren steeds

dichterbij gekomen. De familie Pijnenborg

wil de schuur graag behouden, tengevolge

waarvan er nog onderhoud gepleegd wordt,

maar is op zoek naar een nieuwe functie.

Adviezen

Bouwhistorie BAAC De schuur heeft een hoge monumentale waarde, onder meer vanwege de ouderdom en authenticiteit. Ook constructie, gebinten en kapconstructie hebben hoge monumentale waarde.Stedenbouw / RO Land & Co Behoud van de schuur is niet gewaarborgd in het bestemmingsplan. Toevoeging van een nieuwe functie vereist wijziging van de bestemming, waarbij de cultuurhistorische waarde een overwegingpunt kan zijn. Geadviseerd wordt om de ontwikkelingen in gemeentelijk beleid en in aangrenzend plangebied nauwlettend te volgen om hierop eventueel later in te springen. Bouwkosten Nico de Bont BV Nog niet binnen op het moment van schrijven van dit verslag.

Mw. Pijnenborg volgt het advies van Land & Co en wacht nog enige tijd af wat de

ontwikkelingen in gemeentelijk beleid en aangrenzend plangebied zullen brengen.

Page 60: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

58

Van Roosmalen, Wijbosch

Het betreft een hoekgevelboerderij achter

het huis van de ouders van de heer Van

Roosmalen. De boerderij licht net in het

buitengebied, maar grenst aan bebouwing.

Doel is behoud in zo oorspronkelijk

mogelijke staat, met een nieuwe functie die

enerzijds tot zijn recht komt in het gebouw

en zijn omgeving, en anderzijds ook

financieel het behoud mogelijk maakt.

Adviezen

Bouwhistorie Res-Nova De boerderij bezit door ligging en ouderdom een hoge museale waarde en zou onmiddellijk bescherming vanuit de gemeente Schijndel behoeven en zelfs op rijksniveau bescherming moeten krijgen. Veel zeldzame elementen en aspecten zijn bewaard gebleven. Verder en diepgaander onderzoek wordt aanbevolen. Ook wordt aanbevolen om een aanvraag tot rijksmonument te doen om de juiste mate van bescherming en financiële middelen te verzorgen. Stedenbouw / RO Res-Nova Geadviseerd wordt het kavel te splitsen in 2 delen, waarbij huidig woonhuis en boerderij afzonderlijk bezien worden. Alhoewel de gemeente een beleid van ontstening aanhangt zal de monumentale waarde reden moeten zijn om te zoeken naar alternatieve functies. Gewenste ontwikkelingen dienen met de gemeente besproken te worden. De Nota Ruimte biedt rijk, provincie en gemeenten de mogelijkheden om deze kansen te benutten.

Dhr. van Roosmalen heeft met het cultuurhistorisch rapport een belangrijke stap gezet in zijn

eigen beleving van de boerderij en hij heeft een strategie tot behoud kunnen bepalen. Samen

met Res-Nova zal verdere uitwerking van zowel monumentale erkenning als het inpassen van

een nieuwe functie georganiseerd worden. Op het moment van schrijven is er een derde partij

geïnteresseerd in de koop en volledige restauratie van de boerderij, waarvoor de juiste

voorwaarden door dhr. van Roosmalen in samenspraak met Res-Nova opgesteld worden om

de volledige cultuurhistorische waarde te garanderen.

Page 61: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

59

Keulen, Liempde

De heer Keulen is bezig een Vlaamse schuur opnieuw op te bouwen. Hij is nog op zoek naar

een functie; de beoogde functie is (tot 2 maal toe) niet doorgegaan. Graag deelt hij zijn

ervaringen en kennis over het verplaatsen en opnieuw oprichten van een Vlaamse schuur.

Een interview met dhr. Keulen is te vinden in Bijlage B1.

Van Wagenberg, Esch

De heer Van Wagenberg is bezig een Vlaamse schuur opnieuw op te bouwen. De schuur

wordt onderdeel van zijn boerenbedrijf, een biologische varkensfokkerij. Zijn doel is om, zover

mogelijk, een traditioneel erf aan te leggen. De schuur zal dienst doen als infocentrum en

biologische boerenwinkel. Graag deelt hij zijn ervaringen en kennis over het opnieuw oprichten

van een Vlaamse schuur.

Een interview met dhr. Van Wagenberg is te vinden in Bijlage B2.

Page 62: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

60

Van Laarhoven, Liempde

Het betreft een schuur, die in het verre

verleden een boerderij was, en het gehele

erf. De familie van Laarhoven is bezig de

huidige boerderij tot woningen te

verbouwen, op het erf staan nog enkele

bouwwerken, die grotendeels zullen

verdwijnen. Er zijn ideeën voor een bed-

and-breakfast in een deel van de schuur.

Daarnaast wordt er gezocht naar een

passende erfinrichting.

Adviezen

Bouwhistorie Er zijn door meerdere architecten cultuurhistorische verantwoordingen geschreven, gericht aan de gemeente, die de waarden op het erf beschrijven. Hierdoor is binnen dit Startpakket geen aanvullend onderzoek nodig. Overwogen kan worden of een later een uitgebreide beschrijving gemaakt zal worden. Stedenbouw / RO Op het moment van deelname aan het Startpakket is er door de familie van Laarhoven opdracht verleend aan een stedenbouwkundige om het erf en de toevoeging van een nieuwe functie daaraan te analyseren. Hierdoor is een onderzoek binnen het Startpakket overbodig.

Ook al kon het project Startpakket Ruraal Erfgoed niets voor de fam. Van Laarhoven

betekenen is het de moeite waard dit project te vermelden. Er is gebruik gemaakt van dezelfde

opbouw van adviesverlening, die tot op het moment van schrijven schijnt te werken; wijziging

van bestemmingsplan is inmiddels aangevraagd.

Page 63: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

61

Verhoeven, Volkel

Het betreft het staldeel van een boerderij en het gehele erf met bijgebouwen. De familie

Verhoeven woont in het voorste deel van de boerderij; het achterdeel kan een nieuwe functie

te krijgen om onderhoud mogelijk te maken. Op dit moment rust er geen woonbestemming op

het erf, waardoor geen vergunningen voor groot onderhoud worden vergeven. Op het erf zijn

vele bijgebouwen aanwezig, waaronder het kippenhok en de geitenstal, die door de gemeente

als ongewenst worden gezien. De familie is van mening dat de bijgebouwen het karakter

versterken en wil deze behouden; de berenstal is inmiddels omgebouwd tot mini-atelier.

Adviezen

Bouwhistorie Monumenten Advies Bureau Er is sprake van een cultuurhistorisch waardevol complex. De bijgebouwen scoren laag in architectuurhistorische waarde, maar sloop wordt ten sterkste afgeraden vanwege de zeldzame ensemblewaarde van het geheel. Stedenbouw / RO Cuijpers Er is geen bijzondere procedure vereist voor de gevraagde handhaving van de bebouwing. Middels een eenvoudige wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, kan de huidige bestemming worden omgezet in een woonbestemming. De cultuurhistorische waardering van het complex zouden reden moeten zijn om hieraan medewerking te verlenen.

Door de beschrijving van de relevantie van de bijgebouwen en de beredenering van het

ruimtelijk advies heeft de familie Verhoeven nieuw houvast om in gesprek te gaan met de

gemeente. Gesprekken hiervoor zijn inmiddels gepland en het vernieuwd contact met de

gemeente verloopt tot moment van dit schrijven hoopgevend.

Page 64: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

62

Thoolen, Nederwetten

De familie Thoolen is al enige tijd bezig de

Hooydonkse Watermolen nieuw leven in te

blazen. Naast meerdere geslaagde

projecten ter behoud van de aanwezige

cultuurhistorische waarden is er op het

terrein ook een Bakhuis aanwezig zonder

geschikte bestemming. Er wordt gedacht

aan een ontvangst- of bijeenkomstruimte

voor recreanten.

Adviezen

Bouwhistorie BAAC Het bakhuis heeft door de herbouw geen enkele cultuurhistorische waarde meer. Wel is er door ligging, materialisering en als onderdeel van het gehele complex een bepaalde belevingswaarde toe te kennen. Landschap / Terrein Elings Het terrein dient als geheel gezien te worden, waarin plaatselijk meerdere postzegeloplossingen uitgevoerd kunnen worden. Een structuuropzet met sterke en zwakke punten van de aanwezige elementen is in het advies beschreven, met als doel de samenhang te versterken en het terrein geschikt te maken voor recreanten.

Helaas heeft de fam. Thoolen geen voordeel van de verstrekte adviezen; de adviezen waren

voor hen niet in praktische zin bruikbaar. Voor het project hebben de adviezen wel tot nut

gediend in de zin dat hier duidelijke knelpunten naar voren zijn gekomen en opgelost konden

worden. De fam. Thoolen zal verdergaan met het stap voor stap verbeteren van het gehele

terrein.

Page 65: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

63

Schuur, Heeswijk-Dinter

Het betreft een oude schuur in Heeswijk-Dinter, met een bijbehorende hooischuur. De

eigenaar is van plan op het erf een fruitrassentuin met informatiecentrum aan te leggen. Doel

is het behoud van de historische objecten op het erf in combinatie met het tonen, stimuleren

en voorzien in informatie over cultuurhistorische fruitrassen.

De eigenaar heeft zich om persoonlijke redenen uit het project teruggetrokken.

Vlaamse Schuur, Haaren

Het betreft een goed onderhouden Vlaamse Schuur in Haaren. Op dit moment is de schuur in

gebruik als paardenstalling. De eigenaar is op zoek naar een aanvulling op het

onderhoudsbudget, maar is niet van plan verdere functies aan de schuur of het erf toe te

voegen.

Doordat de eigenaar niet op zoek is naar een nieuwe functie is het project niet verder

uitgewerkt.

Varkensstal, Gemonde

Het betreft een varkensstal uit 1961, de opleving van de veehouderij. Het is een

standaardsysteem met 6 hokken; passend bij die tijd en kenmerkend voor de ‘industrialisering’

van het boerenbedrijf. Het object is interessant, maar niet bruikbaar voor een andere functie

zonder de kenmerkende elementen aan te tasten.

Omdat verandering van functie niet mogelijk is zonder de kenmerkende elementen te

verwijderen is het project niet verder uitgewerkt.

Molenstomp, Sint Oedenrode

Het betreft een molenstomp zonder wieken. De eigenaar is molenaarszoon en is van plan de

stomp weer een functie te geven, en eventueel de wieken weer terug te brengen.

De eigenaar heeft zich vanwege gebrek aan vrije tijd uit het project teruggetrokken.

Boerderij, Liempde

Het betreft het staldeel van een oude boerderij in zeer matige staat van onderhoud. De

eigenaar is op zoek naar een nieuwe functie omdat het staldeel niet meer gebruikt wordt.

Het project is niet verder uitgewerkt omdat de eigenaar geen moeite in het project wenste te

steken.

Page 66: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

64

Schuur, Liempde

Het betreft een stenen schuur met woning uit 1967, van oorsprong een glastuinbouwbedrijf.

Het terrein is later gebruikt als voetbalterrein en de schuur als kantine. Na de bouw van een

woning op hetzelfde perceel mocht er niet meer in de schuur aanwezige woning gewoond

worden.

Door gebrek aan cultuurhistorische waarde is het project niet verder uitgewerkt.

Stallen, Nuenen

Het betreft het staldeel van de boerderij en verdere stallen op het erf. De stallen zijn niet meer

in gebruik door de bouw van moderne stallen. De eigenaar is op zoek naar alternatieve

functies, binnen de randvoorwaarden van het leven op de boerderij.

Door gebrek aan cultuurhistorische waarde is het project niet verder uitgewerkt.

Bakhuisje, Boxtel

Het betreft een klein bakhuisje in de tuin naast het woonhuis. Doel van de eigenaren is het

opknappen en weer in gebruik nemen van het bakhuis voor eigen doeleinden. Er is geen

behoefte aan een nieuwe functie of bezoekers.

Doordat het niet mogelijk en gewenst is om een nieuwe functie te zoeken is het project niet

verder uitgewerkt.

Page 67: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

65

BIJLAGE D: LIJST MET ADRESSEN

Stichting Innovatieplatform Duurzame Meierij

P/a Projectbureau Meierij, provincie Noord-Brabant t.a.v. G. Adema Postbus 90.151 5200 MC 's-Hertogenbosch

- www.duurzamemeierij.nl

Archfonds – Belvedere Postbus 389 3500 AJ Utrecht

T: 030 – 230 5010 [email protected] www.belvedere.nu

Leader+ Postbus 64 3830 AB Leusden

T: 033 – 432 6090 [email protected] www.leaderplus.nl

Minos & Twisk Postbus 2111 5260 CC Vught

T: 073 – 657 6617 F: 073 – 657 6618

[email protected] www.minos-twisk.nl

BNSP Beurs van Berlage Oudebrugsteeg 11-2 1012 JN Amsterdam

T: 020 – 427 3427 F: 020 – 421 7172

[email protected] www.bnsp.nl

NVTL Oudebrugsteeg 11–2 1012 JN Amsterdam

T: 020 – 427 5590 F: 020 – 421 7172

[email protected] www.nvtl.nl

BNA Postbus 19606 1000 GP Amsterdam

T: 020 - 555 3666 F: 020 - 555 3699

[email protected] www.bna.nl

BNA Zuid Dunantstraat 1 5017 KC Tilburg

T: 013 – 545 5617 F: 013 – 545 5618

[email protected] www.bna.nl/zuid

Vakgroep Restauratie Postbus 2079 3800 CB Amersfoort

T: 033 – 465 9465 F: 033 – 479 0769

[email protected] www.vakgroeprestauratie.nl

Gemeente Bernheze Postbus 19 5384 ZG Heesch

T: 0412 – 45 8888 F: 0412 – 45 4635

[email protected] www.bernheze.org

Gemeente Boxtel Postbus 10.000 5280 DA Boxtel

T: 0411 – 655 911

[email protected] www.boxtel.nl

Gemeente Haaren Mgr. Bekkersplein 2 5076 AV Haaren

T: 0411 – 627 282 F: 0411 – 627 298

[email protected] www.haaren.nl

Gemeente Oisterwijk Postbus 10.101 5060 GA Oisterwijk

T: 013 – 529 1311 F: 013 – 528 5660

[email protected] www.oisterwijk.nl

Gemeente Schijndel Postbus 5 5480 AA Schijndel

T: 073 – 544 0999 F: 073 – 547 8840

[email protected] www.schijndel.nl

Gemeente Sint -Michielsgestel

Postbus 10.000 5270 GA Sint-Michielsgestel

T: 073 – 553 1111 F: 073 – 553 1212

[email protected] www.sint-michielsgestel.nl

Gemeente Uden Postbus 83 5400 AB Uden

T: 0413 – 281 911 F: 0413 – 281 481

[email protected] www.uden.nl

Gemeente Veghel Postbus 10.001 5460 DA Veghel

T: 0413 – 386 644 F: 0413 – 386 308

[email protected] www.veghel.nl

Provincie Brabant Postbus 90.151 5200 MC 's-Hertogenbosch

T: 073 – 681 2812 F: 073 – 614 1115

[email protected] www.brabant.nl

Page 68: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

66

BIJLAGE E: LIJST VAN GERAADPLEEGDE ADVIESBUREAUS

Cultuurhistorie BAAC 's-Hertogenbosch Monumenten Advies Bureau Nijmegen Res-Nova Horn SOAB Breda Stedebouwkunde BRO Vught Croonen Adviseurs Rosmalen Adviesbureau Cuijpers 's-Hertogenbosch Land & Co Wageningen Res-Nova Horn SOAB Breda Architectuur Van Hoof Architecten Eindhoven sKin Architects Boxtel Landschapsarchitectuur BTL Adviesburo Oisterwijk EK Stedenbouw & Landschap Boxtel Elings Oisterwijk MTD Landschapsarchitecten ’s-Hertogenbosch Bouwkosten Nico de Bont BV Vught Exploitatie MKB Adviseurs Uden

Page 69: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

67

BIJLAGE F: VERWIJZINGSLIJSTEN

Cultuurhistorie

Bureau Postadres Telefoon / Fax Mail / Web BAAC Graaf van Solmsweg 103

5222 BS 's-Hertogenbosch T: 073 – 613 6219 F: 073 – 614 9877

[email protected] www.baac.nl

BTL Adviesburo Postbus 385 5060 AJ Oisterwijk

T: 013 – 5299 555 F: 013 – 5299 550

[email protected] www.btl.nl

Monumenten Advies Bureau

Bredestraat 1 6542 SN Nijmegen

T: 024 – 378 6742

[email protected] www.monumentenadviesbureau.nl

Res-Nova Bergerweg 27 6085 AT Horn

T: 0475 – 550 299

[email protected] www.res-nova.nl

SOAB Postbus 2210 4800 CE BREDA

T: 076 – 521 3080 F: 076 – 522 4234

[email protected] www.soab.nl

Stedebouwkunde / BNSP

Bureau Postadres Telefoon / Fax Mail / Web BRO Postbus 68

5260 AB Vught T: 073 – 658 9040 F: 073 – 656 1665

[email protected] www.bro.nl

Croonen Adviseurs Postbus 435 5240 AK Rosmalen

T: 073 – 5233 900 F: 073 – 5233 999

[email protected] www.croonen.nl

Land & Co Postbus 179 6700 AD Wageningen

[email protected] www.landco.nl

Res-Nova Bergerweg 27 6085 AT Horn

T: 0475 – 550 299

[email protected] www.res-nova.nl

SOAB Postbus 2210 4800 CE BREDA

T: 076 – 521 3080 F: 076 – 522 4234

[email protected] www.soab.nl

Adviesbureau Cuijpers Leeghwaterlaan 26 5223 BA 's-Hertogenbosch

T: 073 – 621 4265 F: 073 – 621 1592

[email protected] www.adviesbureaucuijpers.nl

Architectuur / BNA

Bureau Postadres Telefoon / Fax Mail / Web Van Hoof Architecten Orchideeënstraat 34

5644NL Eindhoven T: 040 – 212 8407

sKin Architects Duit 4 5283 PW Boxtel

T: 0411 – 68 9494 F: 0411 – 68 9440

[email protected] www.skin-architects.com

Page 70: New STARTPAKKET RURAAL ERFGOED · 2006. 5. 31. · objecten binnen het ruraal erfgoed voelde het IDM als streekorganisatie zich verantwoordelijk. In 1999 werd door het IDM (vanuit

68

Landschapsarchitectuur / NVTL

Bureau Postadres Telefoon / Fax Mail / Web BTL Adviesburo Postbus 385

5060 AJ Oisterwijk T: 013 – 5299 555 F: 013 – 5299 550

[email protected] www.btl.nl

EK Stedenbouw & Landschap

Duit 4 5283 PW Boxtel

T: 0411 – 624 162 F: 0411 – 624 506

[email protected]

MTD Landschapsarchitecten

Postbus 5225 5201 GE ’s-Hertogenbosch

T: 073 – 612 5033 F: 073 – 613 6665

[email protected] www.mtdlandschapsarchitecten.nl

Elings Postbus 288 5060 AG Oisterwijk

T: 013 – 528 2844 F: 013 – 521 7581

[email protected] www.elings.biz

Bouwkosten / Vakgroep Restauratie

Bureau Postadres Telefoon / Fax Mail / Web Nico de Bont BV Postbus 76

5260 AB Vught T: 073 – 518 9480 F: 073 – 518 9490

[email protected] www.nicodebont.nl

Exploitatie

Bureau Postadres Telefoon / Fax Mail / Web MKB Adviseurs Postbus 559

5400 AN Uden T: 0413 – 271 737

[email protected] www.mkbadviseurs.nl