New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000...

42
Opdrachtgever Gemeente Amsterdam Kop Zuidas Postbus 79092 1070 NC AMSTERDAM Contactpersoon: mevrouw A. de Jong Adviseur bodemenergie IF Technology Velperweg 37 Postbus 605 6800 AP ARNHEM T 026 - 35 35 555 F 026 - 35 35 599 E [email protected] Contactpersonen: de heer A. Dotinga mevrouw S.E. de Boer Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam 23.932/60291/SB 11 maart 2011

Transcript of New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000...

Page 1: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

Opdrachtgever Gemeente Amsterdam Kop Zuidas Postbus 79092 1070 NC AMSTERDAM Contactpersoon: mevrouw A. de Jong

Adviseur bodemenergie IF Technology Velperweg 37 Postbus 605 6800 AP ARNHEM T 026 - 35 35 555 F 026 - 35 35 599 E [email protected] Contactpersonen: de heer A. Dotinga mevrouw S.E. de Boer

Masterplan energieopslagKop Zuidas te Amsterdam

23.932/60291/SB 11 maart 2011

Page 2: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 2

Inhoudsopgave

1 Inleiding ....................................................................................................................... 31.1 Kader ............................................................................................................... 31.2 Doelstelling project .......................................................................................... 51.3 Leeswijzer ....................................................................................................... 6

2 Inventarisatie ............................................................................................................... 72.1 Inrichting plangebied ....................................................................................... 72.2 Geohydrologie ................................................................................................. 82.3 Huidige gebruikers van de ondergrond ......................................................... 10

3 Duurzame energielevering ........................................................................................ 133.1 Energievraag ................................................................................................. 133.2 Beschrijving energieconcept ......................................................................... 143.3 Bodempotentieel ........................................................................................... 16

4 Uitwerking masterplan ............................................................................................... 184.1 Thermische randvoorwaarden ...................................................................... 194.2 Ordeningregels .............................................................................................. 22

5 Milieueffecten ............................................................................................................ 265.1 Energiebesparing en emissiereductie ........................................................... 265.2 Thermische effecten ...................................................................................... 285.3 Hydrologische effecten .................................................................................. 28

6 Juridische verankering & vervolg .............................................................................. 30

Bijlagen 1 Gebouwzijdige energievraag 2 Uitgangspunten Bouwbesluit 2010 3 Uitgangpunten klimaatneutraal 4 Masterplankaart + ordeningsregels

Page 3: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 3

1 Inleiding

1.1 Kader

Aan de zuidzijde van Amsterdam wordt langs de ringweg A10 Zuidas ontwikkeld (zie figuur 1.1). Ten oosten van de Zuidas bevindt zich Kop Zuidas (omcirkeld gebied). In Kop Zuidas worden diverse kantoorpanden en voorzieningen gerealiseerd. Tot 2020 zijn de volgende ontwikkelingen gepland: - Wonen: 60.000 m², verdeeld over circa 480 woningen (locatie ROC); - Kantoren: 78.000 m², het merendeel langs de A10; - Voorzieningen: 92.450 m², waaronder musicaltheater, hotel, horeca en de nieuw-

bouw van het ROC.

De gemeente Amsterdam heeft als voornemen dat de gehele Zuidas in 2030 tot de top 10 van duurzame stedelijke centra in Europa behoort. Het is de ambitie van het college dat in Amsterdam vanaf 2015 klimaatneutraal wordt gebouwd, zowel in de woningbouw als in de utiliteitsbouw.

Figuur 1.1 Locatie Zuidas en Kop Zuidas

Klimaatneutraal bouwen houdt in dat 100% van de CO2-uitstoot van alle gebouwgebonden energieverbruik wordt gecompenseerd in de vorm van energiebesparing, lokale duurzame energieopwekking en/of effectief inzet van duurzame bronnen.

Het voorstel is om voor de nieuwbouw de volgende ambities te formuleren: - vanaf 2015 alle nieuwbouwwoningen en utiliteitsgebouwen klimaatneutraal te bou-

wen; - in de periode 2010 t/m 2014 te starten met de realisatie van klimaatneutrale wonin-

gen en utiliteit, met als doelstelling om 40 procent van de productie (= 10.000 wonin-gen) geheel klimaatneutraal te bouwen (EPL = 9,5 à 10) en de overige woningen ‘half klimaatneutraal’ (EPL = 8).

Page 4: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 4

Eén van de mogelijkheden voor klimaatneutraal bouwen en het behalen van de top 10 van duurzame steden in Europa is het toepassen van duurzame energieopslag in de ondergrond voor het verwarmen en koelen van de bebouwing in Kop Zuidas.

Gebruik energieopslag Door de toepassing van grootschalige ondergrondse energieopslag kunnen aanzienlijke energiebesparingen ten opzichte van conventionele koude- en warmtelevering worden gerealiseerd. Hiervoor zijn diverse uitvoeringsvormen beschikbaar, zoals open (doublet) systemen, monobronnen en gesloten bodemwarmtewisselaars.

Echter, bij grootschalige toepassing van energieopslag voor de beoogde nieuwbouw zal de drukte in de ondergrond, waar zich al meerdere bestaande energieopslagsystemen bevinden, sterk toenemen. Bekende energieopslagsystemen in en nabij het gebied zijn de RAI, het Stadsdeelkantoor en ROC (kavel AB). Voorkomen moet worden dat bij een toename van het aantal energieopslagsystemen negatieve onderlinge interferentie of nadelige beïnvloeding van de bestaande ondergrondse functies gaat plaatsvinden.

Principe energieopslag Het principe van energieopslag in de bodem is dat in de zomer wordt gekoeld met winter-koude en in de winter wordt verwarmd met zomerwarmte. De koude en warmte wordt door middel van open bronnen in een ondergrondse watervoerende laag opgeslagen en onttrokken (figuur 1.2).

Figuur 1.1 Principe energieopslag

Probleemstelling Door de bestaande systemen van ROC en het Stadsdeelkantoor en de toekomstige ont-wikkelingen in Kop Zuidas neemt het beslag op de ondergrond bij toepassing van groot-schalige energieopslag toe. Voorkomen moet worden dat verschillende initiatieven voor energieopslag elkaar en/of andere gebruikers van de ondergrond gaan beconcurreren (figuur 1.3).

Page 5: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 5

Figuur 1.2 Overzicht gebruikers van de ondergrond

Regie is gewenst om een optimaal en duurzaam gebruik van de ondergrond te borgen zodat ongewenste interferentie (negatieve interactie) tussen energieopslagsystemen onderling, of met andere ondergrondse gebruikers wordt voorkomen.

1.2 Doelstelling project

Doel van dit project is om voor plangebied Kop Zuidas een inrichtingsplan voor de toe-passing van energieopslag vorm te geven waarbij optimaal en duurzaam gebruik van de ondergrond is geborgd: een masterplan energieopslag.

Uitwerking van het masterplan energieopslag vindt plaats door inventarisatie van de voornaamste inrichtingbepalende randvoorwaarden: 1. Bovengrondse inrichting plangebied (beschikbare ruimte voor bronpositionering) 2. Energievraag bouwontwikkelingen 3. Beschikbaar bodempotentieel 4. Bestaande en toekomstige overige ondergrondse functies/belangen 5. Thermische randvoorwaarden

Afweging van deze randvoorwaarden leidt tot een ordeningsplan van de ondergrond waarbij kansen voor combinatie van functies worden benut en negatieve interactie tussen verschillende gebruikers wordt geminimaliseerd.

Page 6: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 6

1.3 Leeswijzer

De voorliggende rapportage is als volgt opgebouwd:

Inventarisatie (hoofdstuk 2) Dit hoofdstuk beschrijft de geplande nieuwbouw voor Kop Zuidas. Tevens wordt inge-gaan op de geohydrologische eigenschappen van de ondergrond ter plaatse. Daarnaast brengt dit hoofdstuk de huidige gebruikers van de ondergrond in de omgeving van Kop Zuidas in kaart.

Duurzame energielevering (hoofdstuk 3) Op basis van de bouwvolumecijfers is in dit hoofdstuk de gewenste duurzame koude- en warmtelevering gekwantificeerd.

Uitwerking masterplan (hoofdstuk 4) Dit hoofdstuk beschrijft hoe de ordening van de ondergrond kan worden vormgegeven in een masterplan energieopslag. Achtereenvolgens worden de randvoorwaarden voor de masterplankaart toegelicht en de ordeningsregels behandeld waaraan nieuwe initiatief-nemers van energieopslag in het plangebied zich moeten houden.

Milieueffecten (hoofdstuk 5) In dit hoofdstuk zijn de milieuvoordelen van energieopslag gekwantificeerd. Tevens zijn de maximale thermische en hydrologische effecten op de omgeving beschreven die door toepassing van energieopslag optreden.

Page 7: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 7

2 Inventarisatie

2.1 Inrichting plangebied

Het totale bouwprogramma voor Kop Zuidas bedraagt ruim 225.000 m2 bvo (bruto vloer-oppervlak), verdeeld over drie functies: wonen, werken en voorzieningen. Scholen, ho-tels, het Musicaltheater en de synagoge worden als voorzieningen beschouwd.

Kop Zuidas is verdeeld in 14 kavels (A t/m N). Deze verdeling is gebruikt voor de uitwer-king van het duurzaam energieconcept. In figuur 2.1 zijn de bouwvolumes van de drie functies per kavel gepresenteerd.

Figuur 2.1 Plangebied Kop Zuidas

In tabel 2.1 zijn de bouwvolumes per kavel opgenomen. In totaal wordt voor wonen, wer-ken en voorzieningen respectievelijk 60.000 m², 83.000 m² en 82.350 m² bvo gereali-seerd.

Page 8: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 8

Tabel 2.1 Overzicht bouwvolumes per kavel kavel bouwvolume [m² bvo] woningen werk voorzieningen A - - 20.000 B - - 10.000 C - 16.000 2.500 D 5.800 10.000 - E - - 10.000 F - - 10.000 G 4.800 9.000 9.200 H 19.400 - 3.200 I - - 3.450 J - - 14.000 K 30.000 - - L - 15.000 - M - 18.000 - N - 15.000 - totaal 60.000 83.000 82.350 225.350

De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate waar warme en koude bronnen worden gepositioneerd. Rekening houdend met de overige randvoor-waarden wordt gestreefd het masterplan zo in te richten dat elk gebouw in de directe nabijheid van een warm en koud zoekgebied ligt.

2.2 Geohydrologie

Het technisch goed functioneren van een energieopslagsysteem is afhankelijk van een aantal bodemeigenschappen. Belangrijkste voorwaarde is dat in de bodem een geschikte watervoerende zandlaag aanwezig is, die voldoende capaciteit biedt voor de opslag van koude en warmte. Daarnaast is de grootte en richting van de grondwaterstroming van belang bij het positioneren van de bronnen. Thermische interactie tussen de warme en koude bellen dient in verband met rendementsverlies te worden voorkomen. Ten slotte dient de grondwaterkwaliteit te worden beschouwd in verband met de materiaalkeuze van de bronnen en het mogelijke risico op bronverstopping bij menging van verschillende watertypen. Bovengenoemde aspecten worden in deze paragraaf behandeld. Hierbij wordt aangegeven in hoeverre ze de haalbaarheid van energieopslag in Kop Zuidas be-ïnvloeden.

Bodemgeschiktheid Uit figuur 2.2 volgt dat op de locatie drie watervoerende lagen aanwezig zijn: een eerste, tweede en derde watervoerende pakket. De tweede scheidende laag is niet als doorlo-pende scheidende laag aanwezig, maar als afzonderlijke kleilenzen. Hierdoor kunnen het tweede en derde watervoerende pakket als één en dezelfde watervoerende laag worden gezien.

Eerste watervoerende pakket Het eerste watervoerende pakket bestaat uit matig fijn tot grof zand. In het eerste water-voerende pakket bevindt zich het zoet-/brakgrensvlak.

Page 9: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 9

A A’

Figuur 2.2 Noord-Zuid-profiel ondergrond plangebied (Bron: REGIS, TNO)

Tweede en derde watervoerende pakket Bovenin het gecombineerde tweede en derde watervoerende pakket, tot circa 80 m-mv komt overwegend matig grof zand voor. In een zone van 80 m-mv tot circa 110 m-mv komen veel kleilenzen voor. Vanaf circa 110 m-mv bestaat het gecombineerde tweede en derde watervoerende pakket uit overwegend grof zand. Een enkel kleilensje kan nog voorkomen. Het onderste gedeelte van het gecombineerde tweede en derde watervoe-rende pakket (vanaf 180 m-mv) bestaat uit beduidend fijnere zanden dan het bovenlig-gende gedeelte.

Het gecombineerde tweede en derde watervoerende pakket biedt bodemtechnisch ge-zien de beste mogelijkheden voor de toepassing van een grootschalig energieopslagsys-teem. In het vervolg van deze studie wordt uitgegaan van energieopslag in het gecombi-neerde tweede en derde watervoerende pakket.

Grondwaterstroming De regionale horizontale grondwaterstroming in het gecombineerde tweede en derde watervoerende pakket bedraagt circa 5 m/a. Uit het isohypsenbeeld volgt dat het grond-water in zuidwestelijke richting stroomt.

Page 10: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 10

Grondwaterkwaliteit en -temperatuur Volgens de Grondwaterkaart is het grondwater in het tweede en derde watervoerende pakket zout. Het zoet-/brakgrensvlak (chloridegehalte van 150 mg/l) bevindt zich op circa 40 m-mv. Het brak-/zoutgrensvlak (chloridegehalte 1.000 mg/l) bevindt zich op circa 60 m-mv.

De temperatuur van het grondwater in het tweede en derde watervoerende pakket be-draagt circa 12°C.

De grondwaterkwaliteit en temperatuur van het gecombineerde tweede en derde water-voerende pakket zijn schikt voor de toepassing van energieopslag.

2.3 Huidige gebruikers van de ondergrond

Bij de keuze voor een duurzame herontwikkeling van Kop Zuidas middels energieopslag zal het gebruik van de ondergrond sterk toenemen. Daarbij dient rekening gehouden te worden met gebruikers van de ondergrond om negatieve interactie met deze gebruikers te voorkomen. Figuur 2.3 geeft een overzicht van aanwezige gebruikers van de onder-grond in de omgeving van Kop Zuidas.

Figuur 2.3 Overzicht grondwaterbelangen

Page 11: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 11

Grondwatergebruikers In het gebied zijn twee gerealiseerde energieopslagsystemen aanwezig. Dit betreft twee monobronnen van het ROC (kavel B) en Stadsdeelkantoor Zuid. De monobronnen bevin-den zich in het gecombineerde tweede en derde watervoerende pakket. Het Musical Theater op kavel J heeft een vergunning voor een energieopslagsysteem. Deze vergun-ning is verleend in 2006 (ref. ADAM2006-57). In overleg met de ontwikkelaars en de ge-meente is aangegeven dat de vergunning niet zal worden gebruikt. Derhalve wordt deze vergunning niet meegenomen in het masterplan. Daarnaast is bij ROC (kavel E) voor een derde monobron een vergunning aangevraagd. Deze vergunningaanvraag is in procedu-re ten tijde van het schrijven van deze rapportage. Ten westen van het projectgebied zijn drie monobronnen aanwezig bij de RAI. De bestaande onttrekkingen en de vergunningaanvraag zijn opgenomen in tabel 2.2.

Tabel 2.2 Permanente grondwateronttrekkingen binnen 500 m van Kop Zuidas naam van inrichting ligging t.o.v. locatie

[m]filterdiepte [m-mv] vergunde hoeveelheid [m³/jaar]

Stadsdeelkantoor op locatie 100 - 160 222.000 ROC (kavel AB) op locatie 95 - 165 220.000 ROC (kavel E)¹ op locatie 100 - 160 170.000 RAI (3 monobronnen) 180 m ten westen 70 - 160 500.000 ¹ in procedure

Natuurgebieden De locatie is niet gelegen in of nabij een beschermd natuurmonument of nabij een Vogel- of Habitatrichtlijngebied. De locatie is niet gelegen binnen een gebied dat deel uitmaakt van de (Provinciaal) Ecologische Hoofdstructuur.

Verontreinigingen Bij de gemeente Amsterdam is een overzicht aangevraagd van de bodem- en grondwa-terverontreinigingen in de omgeving van de locatie. Bij de gemeente zijn alleen lichte verontreinigingen in de deklaag bekend. Verontreinigingen vormen geen belemmering voor energieopslag in Kop Zuidas.

Archeologie Van de gemeente Amsterdam is informatie ontvangen over de archeologische verwach-ting in Kop Zuidas (Archeologische Beleidskaart Kop Zuidas).

Uit de kaart blijkt dat een klein gedeelte (lichtgeel) van Kop Zuidas een lage archeologi-sche verwachting heeft. De bodem van het grootste gedeelte van Kop Zuidas is verstoord door bouwwerkzaamheden in de jaren ’50. Hiervoor is geen archeologische verwach-tingswaarde van toepassing. Archeologie vormt geen belemmering voor energieopslag in Kop Zuidas.

Infrastructuur Op de projectlocatie worden meerdere parkeerkelders gerealiseerd. Direct ten zuiden van de projectlocatie loopt de snelweg A10 en de metro- en spoorlijn. Direct ten westen ligt de toekomstige Noord-Zuidlijn.

In het gebied van Kop Zuidas worden op veel kavels ondergrondse parkeergarages ge-realiseerd.

Page 12: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 12

Ook voor deze belangen geldt dat geen negatieve effecten zullen optreden, omdat het systeem minimale effecten heeft op de grondwaterstand in deklaag en op het eerste wa-tervoerende pakket.

Kabels en leidingen De aanwezige en geplande kabels en leidingen vormen een belangrijk aandachtspunt tijdens de ontwerpfase van energieopslagsystemen. Het betreft voornamelijk de inpas-singsmogelijkheden van bronnen en bijbehorend leidingwerk. Dit vraagt in stedelijk ge-bied afstemming. Door deze afstemming in een vroeg stadium mee te nemen, kan ener-gieopslag in de planvorming geborgd worden. Derhalve worden in de masterplankaart nog geen bronlocaties vastgelegd maar worden zoekgebieden voorgesteld. Zodat later de juiste positionering ten aanzien van de kabels en leidingen kan worden vastgesteld.

Page 13: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 13

3 Duurzame energielevering

3.1 Energievraag

Zoals in paragraaf 2.1 beschreven, worden in het plangebied woningen, werk en voorzie-ningen gerealiseerd. Voor het bepalen van de energiebehoefte van deze ontwikkelingen zijn kentallen gebruikt. In overleg met de gemeente Amsterdam is onderscheid gemaakt tussen twee varianten: de energievraag conform het Bouwbesluit 2010 en de energie-vraag bij klimaatneutraliteit.

De kentallen voor de klimaatneutrale variant zijn opgesteld door de gemeente Amster-dam. De definitie van klimaatneutraal bouwen wordt als volgt gedefinieerd: “klimaatneu-traal bouwen houdt in dat 100% van de CO2-uitstoot van alle gebouwgebonden energie-verbruik wordt gecompenseerd in de vorm van energiebesparing, lokale duurzame ener-gieopwekking en/of effectief inzet van duurzame bronnen” (bron: notitie duurzaamheid in nieuwbouw, Marlies Lambregts (DMB)).

Tabel 3.1 Kentallen vermogens en energie (conform Bouwbesluit 2010) verwarming koelingverwarmingsvermogen warmtevraag koelvermogen koudevraag [Wt/m²] [kWht/m²] [Wt/m²] [kWht/m²]

werken 60 50 70 40 voorzieningen 60 50 30 15 woningen 48 68 16 15

Tabel 3.2 Kentallen vermogens en energie “klimaatneutraal” verwarming koelingverwarmingsvermogen warmtevraag koelvermogen koudevraag [Wt/m²] [kWht/m²] [Wt/m²] [kWht/m²]

werken 30 15 35 15 voorzieningen 30 15 30 15 woningen 35 40 16 15

Op basis van de kentallen uit tabel 3.1 en 3.2 is voor de twee varianten de totale koude- en warmtelast gekwantificeerd (zie tabel 3.3).

Tabel 3.3 Koude- en warmtevraag gebouwen variant verwarming koeling

vermogen[kWt] energie [MWht/a]

vermogen[kWt] energie [MWht/a]

Bouwbesluit 2010 12.861 12.318 10.921 6.045 klimaatneutraal 6.641 4.670 5.916 3.170

Page 14: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 14

In figuur 3.1 is de energievraag per kavel weergegeven voor de variant conform het Bouwbesluit 2010. In bijlage 1 is gebouwzijdige koude- en warmtevraag van beide varian-ten opgenomen.

Figuur 3.1 Energievraag per kavel (conform Bouwbesluit)

3.2 Beschrijving energieconcept

De toekomstige inrichting van het terrein bepaalt de energiehoeveelheid die in de toe-komst door het grondwatersysteem zullen worden geleverd. Op kavels A&B en D zijn al grondwatersystemen gerealiseerd en de synagoge op kavel I voorziet in zijn eigen ener-gievoorziening. Deze kavels zijn in overleg met de gemeente Amsterdam ook opgeno-men in de overzichten.

Alle energetische uitgangspunten zijn gebaseerd op een bivalent concept. Dat betekent dat de basis van de verwarming door het grondwatersysteem geleverd wordt, maar dat de pieklast ingevuld wordt door bijvoorbeeld een CV-ketel. Ook voor de koeling wordt tijdens de piek uitgegaan van aanvullende maatregelen. Uiteraard kunnen de afzonderlij-ke kavels hier van afwijken, mits men uiteindelijk voldoet aan de randvoorwaarden die gelden voor het masterplan.

Page 15: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 15

Aan de hand van de vermogens en energiehoeveelheden zijn de debieten en waterver-plaatsing van het grondwatersysteem bepaald. Hierin is onderscheid gemaakt in een concept conform het Bouwbesluit 2010 en een ‘klimaatneutraal’ concept. Daarnaast is onderscheid gemaakt in een collectieve en een individuele variant: - Individueel; elke kavel realiseert zijn eigen bodemenergiesysteem; - Collectief; voor alle kavels samen wordt één groot bodemenergiesysteem gereali-

seerd.

In tabel 3.4 zijn de te leveren vermogens en energiehoeveelheden weergegeven voor de verschillende varianten.

Tabel 3.4 Vermogens en energiehoeveelheden van het grondwatersysteem verwarming koeling vermogen [kWt]

Energie [MWht/a]

vermogen [kWt]

energie [MWht/a]

Bouwbesluit 2010 individueel 3.890 8.110 6.390 8.110 collectief 2.890 6.930 5.750 6.930

klimaatneutraal individueel 1.765 3.860 3.800 3.860 collectief 1.580 3.550 3.490 3.550

Wanneer daadwerkelijk klimaatneutraal gebouwd wordt, zal de totale energievraag in het plangebied met 50% gereduceerd worden. Omdat op dit moment nog niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat dit ook zal worden gehaald, wordt het masterplan gebaseerd op de uitgangspunten van het Bouwbesluit 2010. Hiermee wordt een robuust masterplan gecreëerd zodat eventuele wijzigingen in bouwoppervlakte of het wel of niet behalen van klimaatneutraal bouwen kunnen worden opgevangen.

Uit tabel 3.5 volgt dat bij een energieconcept conform het Bouwbesluit van 2010 de wa-terverplaatsing door het grondwatersysteem het grootst is. Zodoende heeft dit concept het grootste ondergrondse ruimtebeslag en wordt dit concept toegepast bij de invulling van het masterplan.

Tabel 3.5 Debieten en waterhoeveelheden van het grondwatersysteem verwarming koeling debiet [m³/h]

waterverplaatsing [m³/jaar]

debiet [m³/h]

waterverplaatsing [m³/jaar]

Bouwbesluit 2010 individueel 840 1.400.000 925 1.400.000 collectief 500 1.200.000 710 1.200.000

klimaatneutraal individueel 465 665.500 450 655.500 collectief 380 612.000 375 612.000

Page 16: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 16

In bijlage 2 en 3 zijn de vermogens, energiehoeveelheden, debieten en waterverplaatsin-gen opgenomen voor respectievelijk het Bouwbesluit 2010 en de klimaatneutrale variant.

3.3 Bodempotentieel

De vraag is of de beschikbare bodemopslagcapaciteit voldoende is om aan de gewenste vraag te voldoen. In figuur 3.2 zijn de energievraag per kavel en de bodemcapaciteit naast elkaar weergegeven. De energievraag is weergegeven voor een individuele invul-ling van het masterplan op basis van kentallen uit het Bouwbesluit 2010. Een collectief grondwatersysteem of een energievraag op basis van klimaatneutrale kentallen neemt minder ondergrondse ruimte in beslag. De vergelijking met de opslagcapaciteit van de bodem zal daardoor gunstiger uitpakken.

Op basis van het bruto oppervlak van de verschillende kavels en de beschikbare dikte van het gecombineerde tweede en derde watervoerende pakket is berekend dat de bo-dem in totaal circa 13.000 MWh per seizoen aan thermische energie kan leveren. Uit figuur 3.2 blijkt dat de bodemcapaciteit van de meeste kavels voldoende is om in de energievraag per seizoen te voorzien. Alleen op de kavels L, M en N is de capaciteit van de bodem onvoldoende. Dit kan worden ondervangen door bronnen ook buiten de kavels te plaatsen. Hiertoe is ordening van de totale ondergrond wel noodzakelijk.

Figuur 3.2 Bodempotentieel versus energievraag

Page 17: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 17

Als gekeken wordt naar het totale oppervlak van het plangebied (inclusief de ruimte rondom de kavels), kan de bodem ruim 26.000 MWh per seizoen aan energie leveren. In dat geval overstijgt de bodempotentie de energievraag van de beschreven energiecon-cept varianten (zie tabel 3.4).

De bodem biedt ruim voldoende capaciteit om de gewenste energievraag te leveren. Belangrijk aandachtspunt hierbij is dat de bovengrondse inrichting van het plangebied (beschikbare ruimte voor bronpositionering) en bestaande ondergrondse functies (rand-voorwaarden) de toepassingsmogelijkheden voor energieopslag kunnen beperken.

Page 18: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 18

4 Uitwerking masterplan

Dit hoofdstuk beschrijft hoe ondergrondse ordening kan worden vormgegeven in een masterplan. Hierbij wordt op conceptueel niveau beschreven aan welke randvoorwaarden de positionering van koude en warme bronnen binnen het plangebied moet voldoen. Het plan is zodanig opgesteld dat het toepasbaar is voor alle energieconcepten en geschikt is voor zowel individuele energievoorziening (per gebouw) als collectieve systemen. Tevens zijn de inpassingsmogelijkheden voor monobronnen in het gebied meegenomen.

Figuur 4.1 Masterplankaart energieopslag

Figuur 4.1 presenteert de inrichtingskaart van het masterplan energieopslag voor het gehele plangebied. Voor een versie op A3-formaat wordt verwezen naar bijlage 4.

Page 19: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 19

De inrichtingskaart geeft middels de zoekgebieden voor koude bronnen (blauwe zones) en warme bronnen (rode zones) de voorkeurslocaties weer voor de positionering van de bronnen. Uitgangspunt hierbij vormt dat de bronnen worden gedimensioneerd op maxi-male broncapaciteit (en dus op de maximale grootte van de koude en warme bel). De thermische scheidslijn legt de maximale reikwijdte van koude en warme bellen vast om negatieve interactie te voorkomen. Het is toegestaan van het plan af te wijken als kan worden aangetoond dat dit geen nadelige gevolgen heeft voor andere (toekomstige) energieopslagbelangen.

De belangrijkste randvoorwaarden voor de inrichting van het masterplan energieopslag zijn: - de bovengrondse inrichting van het plangebied, dat wil zeggen de beschikbare ruimte

voor bronpositionering (hoofdstuk 2 & 3); - de bodemgeschiktheid, ondergrondse functies en belangen en de energievraag

(hoofdstuk 2 & 3); - de thermische randvoorwaarden (zie paragraaf 4.1).

De masterplankaart staat niet op zichzelf. Paragraaf 4.2 beschrijft ordeningsregels die initiatiefnemers voor energieopslag dienen te volgen op het moment dat ze met energie-opslag aan de slag gaan.

4.1 Thermische randvoorwaarden

Ordeningsprincipe Om te voldoen aan de voorwaarden van optimaal thermisch functioneren en acceptabele hydrologische effecten bestaan in de praktijk twee reële ordeningspatronen voor de put-ten, namelijk een dambordpatroon en een strokenpatroon (zie figuur 4.2).

Figuur 4.2 Dambordpatroon (links) versus strokenpatroon (rechts)

Page 20: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 20

Dambordpatroon Een dambordpatroon gaat uit van een repeterend patroon, waarbij koude en warme put-ten elkaar afwisselen met bepaalde vaste onderlinge afstanden. Voordeel van dit patroon is dat de effecten op de grondwaterstand die optreden als gevolg van het onttrokken en infiltreren van grondwater minimaal zijn. Nadeel is dat de opslagcapaciteit van de onder-grond minder efficiënt gebruikt wordt, omdat tussen iedere koude en warme bron vol-doende tussenruimte moet worden gelaten om thermische interactie tussen de koude en warme bel te voorkomen.

Strokenpatroon Een strokenpatroon gaat uit van een afwisseling van koude en warme stroken met een vaste onderlinge afstand in het gebied. In de koude stroken mogen koude putten ge-plaatst worden en in de warme stroken warme putten. Het voordeel van het strokenpa-troon is dat de opslagcapaciteit van de ondergrond efficiënter gebruikt wordt dan bij het dambord patroon. Een nadeel van het strokenpatroon is dat de hydrologische effecten groter zijn dan bij het dambordpatroon.

Omdat de bronnen in het gecombineerde tweede en derde watervoerende pakket worden gepositioneerd, vindt geen beïnvloeding van bovengrondse belangen plaats. Uitdemping van hydrologische effecten is daarom niet vereist. Om die reden is gekozen voor een strokenpatroon.

Afstand tussen warme en koude stroken Tussen de koude en de warme putten is een zekere minimale afstand nodig om te voor-komen dat interactie plaatsvindt tussen de opgeslagen koude en warmte. De benodigde afstand tussen de koude en warme putten is afhankelijk van de filterlengte van de bron-nen en de hoeveelheid water die per put wordt verplaatst. Opdat zoveel mogelijk kavels grenzen aan een warme en een koude strook, is flexibiliteit van de stroken wenselijk. Derhalve is ervoor gekozen om de maximale waterverplaatsing per bron te verkleinen, zodat ieder kavel, indien gewenst, zijn eigen bronnen kan slaan. Bij de collectieve variant is wel uitgegaan van de maximale waterverplaatsing per bron.

Tabel 4.1 beschrijft de uitgangspunten voor de bepaling van de breedte van de stroken. Het strokenpatroon is van toepassing op individuele systemen. Bij het uitwerken van het strokenpatroon is rekening gehouden met de gemiddelde benodigde waterhoeveelheid per kavel. Uitgaande van een broncapaciteit van 100 m³/uur bedraagt de filterlengte mi-nimaal 40 m. Bij de collectieve variant is een grotere bronafstand benodigd benodigd omdat hier per bron meer water wordt verplaatst (zie tabel 4.2). In de masterplankaart zijn de zoekgebieden voor de collectieve variant apart gearceerd.

Tabel 4.1 Benodigde bronafstand individuele variant Parameter eenheid Waarde minimale filterlengte [m] 40 waterverplaatsing bij maximale broncapaciteit [m3/seizoen] 133.000 benodigde bronafstand [m] 100

Page 21: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 21

Tabel 4.2 Benodigde bronafstand collectieve variant Parameter eenheid Waarde minimale filterlengte [m] 55 waterverplaatsing bij maximale broncapaciteit [m3/seizoen] 950.000 benodigde bronafstand [m] 250

Monobronnen In tegenstelling tot een doubletsysteem is het voor een monobronsysteem van belang dat de verticale afstand tussen het warme en koude filter voldoende is om thermische inter-actie te voorkomen. De hiervoor beschreven afstand tussen de stroken is minder van belang. De keuze voor een doublet of monobron is afhankelijk van het benodigde vermo-gen. Gezien de berekende vermogens (zie bijlage 2) is de keuze voor toepassing van monobronnen in het noordelijk deel het meest haalbaar. Of de toepassing van mono-bronnen in het zuiden ook wenselijk en financieel aantrekkelijk is zal een latere business-case moeten uitwijzen. Gezien de berekende groottes voor het zuidelijke deel is de toe-passing van doubletten in dit gebied realistischer.

Het gebied van Kop Zuidas is derhalve in twee gebieden opgesplitst (zie figuur 4.1). Het gebied ten noorden van kavel C is geschikt voor de toepassing van monobronnen, aan-gezien hier al twee monobronnen zijn gerealiseerd (ROC en Stadsdeelkantoor Zuid) en een derde wordt beoogd. Het gebied ten zuiden van kavel C is meer geschikt voor dou-bletten. In het zuidelijke deel geldt dat monobronnen in het strokenpatroon kunnen wor-den ingepast, mits de monobron tussen de koude en warme stroken worden gerealiseerd en geen negatieve thermische interactie veroorzaakt. Als vuistregel dient voor een mo-nobron een afstand van 40 m tot de as van de stroken te worden aangehouden.

Keuze oriëntatie strokenpatroon De stroken worden bij voorkeur zodanig langs de zijden van een kavel gepositioneerd, dat maximale flexibiliteit wordt verkregen ten aanzien van de positionering van de bron-nen op eigen terrein. Figuur 4.3 toont zowel een parallel als diagonaal strokenpatroon met dezelfde minimale afstand tussen de beide stroken. Bij een diagonaal patroon is een klein deel van de kavel beschikbaar om bronnen te plaatsen waar bij een parallel patroon dit over een grotere lengte mogelijk is. Doordat een bronafstand van minimaal 100 m nodig is kunnen in het plan van Kop Zuidas de stroken niet parallel aan alle kavelgrenzen worden gelegd.

Page 22: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 22

Figuur 4.3 Parallelle stroken (links) versus diagonale stroken (rechts)

4.2 Ordeningregels

Wanneer het masterplan in de toekomst concreet wordt ingezet, dienen de gebruikers zich bij het inrichten van hun energieopslagsysteem te conformeren aan een aantal orde-ningsregels. De ordeningsregels zijn opgesteld in vier delen. Deel 1 beschrijft de algeme-ne regels voor het gebruik van het masterplan, deel 2 geldt voor doubletsystemen in de individuele variant, deel 3 geldt voor doubletsystemen in de collectieve variant, en deel 4 geldt voor monobronsystemen in het hele gebied.

Deel 1a: Algemeen 1. De toepassing van recirculatie- en gesloten systemen valt buiten de werkingsfeer van

dit plan. Bij de vergunningaanvraag van recirculatiesystemen dient met behulp van thermische en hydraulische berekeningen te worden aangetoond dat ze binnen het masterplan inpasbaar zijn.

2. Overige grondwateronttrekkingen (bronbemalingen, grondwatersaneringen, etc.) dienen met de aanleg en de exploitatie rekening te houden met dit masterplan. Daar-voor dient toetsing plaats te vinden waarbij wordt aangetoond dat geen negatieve in-vloed wordt uitgeoefend.

3. Alle grondwateronttrekkingen binnen het grensgebied dienen twee weken voor inge-bruikname te worden gemeld bij de provincie.

4. Afwijken van de ordeningsregels in dit masterplan is toegestaan mits kan worden aangetoond dat dit geen nadelige gevolgen heeft voor andere (toekomstige) energie-opslag.

Deel 1b: Grondwatergebruikers 5. De bestaande monobronnen van ROC en Stadsdeelkantoor en de voorgenomen

monobron behorende bij kavel E passen in het masterplan. Deze bestaande syste-men vormen geen aandachtspunt voor toekomstige energieopslagsystemen.

100 m

100 m

Page 23: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 23

Deel 1c: Aandachtspunten positionering bronnen 6. De aanwezige en geplande kabels en leidingen vormen een aandachtspunt tijdens

de ontwerpfase van energieopslagsystemen. Het betreft voornamelijk de inpas-singsmogelijkheden van bronnen en bijbehorend leidingwerk. Dit vraagt in stedelijk gebied om afstemming met de gemeente Amsterdam. Met name inpassing langs de wegen ‘Europaboulevard’ en de ‘Zuidelijke wandelweg’ is complex.

7. In de bescherminsgzone nabij de waterkering is het aanleggen van bronnen niet toe-gestaan.

8. De aanwezige parkeerkelders vormen een aandachtspunt bij bronpositionering voor toekomstige energieopslagsystemen. Als vuistregel kan gehanteerd worden dat mi-nimaal 10 m vanaf de wand van de parkeergarage bronnen geplaatst mogen worden. Met name de parkeergarage onder het plein vormt een aandachtpunt omdat deze ruimte moeilijk beschikbaar is voor het positioneren van bronnen.Tijdens de vergunningaanvraag Waterwet voor een nieuw energieopslagsysteem kan het bevoegd gezag (provincie) vragen om berekeningen van de mogelijke effecten op aanwezige of toekomstige parkeerkelders.

Deel 2: Doubletsystemen - individueel Onderstaande regels zijn van toepassing op het gebruik van doubletsystemen, waarin opslag van warmte en koude plaatsvindt. Deze regels zijn van toepassing op de individu-ele variant. 9. De warme en koude bronnen mogen worden gepositioneerd binnen de “zoekgebie-

den warme en koude bronnen”, op de kaart aangegeven als warme en koude stro-ken.

10. Het thermische invloedsgebied van de bronnen mag maximaal tot aan de thermische scheidslijn reiken.

11. Het maximale debiet van een energieopslagsysteem in het gecombineerde tweede en derde watervoerende pakket mag niet meer dan 100 m³/h bedragen.

12. Voor het plaatsen van de filters van de warme en de koude bronnen wordt gebruik gemaakt van het traject tussen 100 en 180 m-mv.

13. Tussen bronnen van hetzelfde type in een doubletsysteem, dus tussen twee koude of twee warme bronnen, bedraagt de minimale afstand 35 m bij een debiet van 100 m³/h. Indien het debiet kleiner is, vermindert de minimale afstand evenredig.

14. Voor systemen waarvan bronnen van hetzelfde type in elkaars thermisch invloedsge-bied liggen, dient de infiltratietemperatuur van een nieuw systeem minder dan 3°C af te wijken van het bestaande systeem.

Page 24: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 24

Deel 3: Doubletsystemen - collectief Onderstaande regels zijn van toepassing op het gebruik van doubletsystemen, wanneer gekozen wordt voor een collectieve variant voor opslag van warmte en koude. 15. De warme en koude bronnen mogen worden gepositioneerd binnen de “zoekgebie-

den warme en koude bronnen”, op de kaart aangegeven als warme en koude stro-ken.

16. Het thermische invloedsgebied van de bronnen mag maximaal tot aan de thermische scheidslijn reiken.

17. Het maximale debiet van een energieopslagsysteem in het gecombineerde tweede en derde watervoerende pakket mag niet meer dan 200 m³/h bedragen.

18. Voor het plaatsen van de filters van de warme en de koude bronnen wordt gebruik gemaakt van het traject tussen 100 en 180 m-mv.

19. Tussen bronnen van hetzelfde type in een doubletsysteem, dus tussen twee koude of twee warme bronnen, bedraagt de minimale afstand 35 m bij een debiet van 200 m³/h. Indien het debiet kleiner is, vermindert de minimale afstand evenredig.

20. Voor systemen waarvan bronnen van hetzelfde type in elkaars thermisch invloedsge-bied liggen, dient de infiltratietemperatuur van een nieuw systeem minder dan 3°C af te wijken van het bestaande systeem.

Deel 4: Monobronsystemen Onderstaande regels zijn van toepassing op het gebruik van monobronsystemen, die op drie manieren kunnen worden toegepast: 21. Monobronnen mogen zonder meer worden toegepast in het gedeelte van Kop Zuidas

ten noorden van de kavels C en F. 22. Een monobronsysteem ten zuiden van kavels C en F kan worden gepositioneerd

tussen een warme en koude strook in (figuur 4.4). Hierbij geldt de voorwaarde dat het monobronsysteem geen aantoonbaar negatief effect heeft op aanwezige en toekom-stige doubletten.

23. Een monobronsysteem ten zuiden van kavels C en F kan worden gepositioneerd in een warme of koude strook (figuur 4.5). Hierbij geldt als voorwaarde dat het onderste filter van hetzelfde type (warm of koud) dient te zijn als de dichtstbijzijnde strook. Het bovenste filter dient te worden gepositioneerd in het traject van 60 tot 100 m-mv. Ook hier geldt dat het thermisch invloedsgebied van de warme en de koude filters maxi-maal tot aan de thermische scheidslijn mag reiken.

Page 25: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 25

Figuur 4.4 variant 1: monobronsysteem tussen warme en koude strook in

Figuur 4.5 variant 2: monobronsysteem in de (warme of) koude strook

monobron

monobron

Page 26: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 26

5 Milieueffecten

Dit hoofdstuk beschrijft de milieueffecten van de toepassing van energieopslag op de omgeving. Paragraaf 5.1 beschrijft de milieuvoordelen van energieopslag. Paragraaf 5.2 en 5.3 gaan nader in op de thermische en hydrologische effecten van de energieopslag op de omgeving. Hierbij is uitgegaan van energieopslag in het gecombineerde twee-de/derde watervoerende pakket.

5.1 Energiebesparing en emissiereductie

Om de besparing op het energieverbruik en reductie van CO2-uitstoot door de toepassing van energieopslag en warmtepompen te kwantificeren, is voor zowel de Bouwbesluit 2010-variant als voor de klimaatneutrale variant het duurzame energieconcept vergele-ken met conventionele energielevering. In de conventionele situatie wordt gekoeld met behulp van elektrisch aangedreven koelmachines en verwarmd met behulp van gasge-stookte ketels. Voor de berekeningen zijn de kentallen uit tabel 5.1 gehanteerd.

Tabel 5.1 Kentallen voor rendementen en basisgegevens ketelthermisch rendement 85,0%compressiekoelmachine coefficient of performance (COP) 3,5warmtepompcoefficient of performance (COP) 4,0grondwatersysteem coefficient of performance (COP) 40,0regeneratie coefficient of performance (COP) 100,0aardgas energie-inhoud aardgas CO2-gehalte

35,17 MJ/m³1,780 kg/m³

elektriciteitscentrale elektrisch rendement CO2-gehalte

41,40%0,566 kg/kWhe

Bronnen: - Protocol monitoring duurzame energie update 2006 (Senter Novem, 2006) - Cijfers en tabellen 2007 (Senter Novem , 2007)

Tabel 5.2 geeft een overzicht van de berekende energiebesparing en emissiereductie. Deze tabel is afgeleid van figuur 5,1 waarin de berekeningsresultaten ten aanzien van het primaire energieverbruik en de CO2 uitstoot zijn gepresenteerd.

Page 27: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 27

Tabel 5.2 primaire besparing en CO2-emissiereductie variant primaire besparing aardgas reductie in CO2-emissie Bouwbesluit 2010, collectief 578.692 m³ a.e. 38 % 946 ton 34 %

Bouwbesluit 2010, individueel 548.047 m³ a.e. 36 % 883 ton 31 %

klimaatneutraal, collectief 279.966 m³ a.e. 41 % 476 ton 37 %

klimaatneutraal, individueel 186.182 m³ a.e. 31 % 453 ton 35 %

Figuur 5.1 Primair aardgasverbruik en CO2 uitstoot

Page 28: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 28

5.2 Thermische effecten

De thermische berekeningen zijn uitgevoerd met behulp van het programma HstWin-2D. Met HstWin-2D kunnen warmte- en stoftransport worden berekend in een verzadigd tweedimensionaal grondwatersysteem. Figuur 5.2 presenteert de berekende tempera-tuurcontouren na 20 jaar energieopslag. De thermische effecten zijn geprojecteerd ter hoogte van de warme filters van de monobronnen.

Figuur 5.2 Berekende maximale thermische effecten na 20 jaar

Voor de berekeningen is uitgegaan van een energetische balans in de bodem. Uit de figuur blijkt dat hiermee thermische interactie tussen koude en warme stroken wordt voorkomen. Een meer of mindere mate van energetische balans is noodzakelijk om het thermisch rendement van de energieopslagsystemen te waarborgen.

In figuur 5.2 is te zien dat de monobron van kavel E (ROC) en F en de koude bron van kavel G dicht bij elkaar liggen. Uit analyse van de onttrekkingstemperaturen in beide bronnen blijkt dat geen thermische kortsluiting optreedt.

5.3 Hydrologische effecten

Met behulp van het hydrologische model MLU zijn berekeningen uitgevoerd om de maximale hydrologische effecten van de beoogde energieopslag inzichtelijk te maken. De berekeningen zijn conform dit masterplan uitgevoerd met het maximale debiet van 100 m³/h.

Page 29: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 29

De berekende grondwaterstandveranderingen in de deklaag en in het eerste watervoe-rende pakket zijn kleiner dan 1 cm en derhalve te verwaarlozen. Deze effecten zijn niet in een figuur weergegeven. Figuur 5.3 presenteert de stijghoogteveranderingen in het ge-combineerde tweede en derde watervoerende pakket ter hoogte van de warme filters van de monobronen.

Figuur 5.3 Stijghoogteveranderingen in het opslagpakket

De effecten op de bestaande monobronnen op kavel A&B en D zijn maximaal 0,2 m. Deze stijghoogteveranderingen hebben geen negatieve invloed op de systemen. De stijghoogteveranderingen ter hoogte van de overige grondwateronttrekkingen zijn te ver-waarlozen.

Page 30: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 30

6 Juridische verankering & vervolg

Het masterplan voor energieopslag in Kop Zuidas bewerkstelligt een optimale benutting van de ondergrondse opslagcapaciteit. Er treedt geen onderlinge interferentie tussen koude en warme bronnen op en interactie met overige gebruikers van de ondergrond treedt niet op.

Juridische verankering Om het masterplan toe te kunnen passen is het van belang dat het juridisch wordt veran-kerd. Het plan heeft in dat geval geen vrijblijvende status maar krijgt een meer dwingend karakter. Voor het masterplan geldt dat dit bindend kan worden gemaakt door het opne-men van het masterplan in het provinciale beleid door middel van een beleidsregel. Het Waterplan van de provincie Noord-Holland biedt hiervoor een mogelijkheid.

De gemeente Amsterdam heeft de mogelijkheid om het masterplan te verankeren door het masterplan als bijlage op te nemen in het bestemmingsplan van Kop Zuidas. Een andere mogelijkheid is gebruik te maken van de gemeentelijke beleidsregel.

De regelgeving omtrent gesloten bodemenergiesystemen (bodemwarmtewisselaars) kan nu (nog) niet geborgd worden omdat deze (nog) niet onder de Waterwet vallen. Om on-doordacht gebruik van de bodem te verhinderen, wordt voorgesteld om de aanleg van gesloten systemen te reguleren via een meldingsplicht voor boringen in het plangebied via de Algemene Plaatselijke Verordening. Op dit moment wordt een AMvB voor Bodem-energie opgesteld om bodemenergie te stimuleren. In de AMvB wordt registratie- of zelfs- vergunningplicht beschreven voor gesloten systemen. Naar verwachting worden de ge-meentes bevoegd gezag voor vergunningverlening. In 2012 wordt de nieuwe AMvB Bo-demenergie van kracht. Op dat moment zal meer duidelijkheid bestaan over de melding- en vergunningplicht van deze systemen en welke overheid het bevoegd gezag wordt voor gesloten systemen.

Page 31: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011 31

Vervolgtraject richting realisatie In principe kunnen alle ontwikkelaars in het plangebied met het masterplan aan de slag. Uit de diverse bijeenkomsten is gebleken dat er mogelijkheden zijn om kavels met elkaar te koppelen, waardoor uitwisseling van energie tussen de kavels onderling mogelijk is. Deze clustering kan extra energiebesparing opleveren. Hoe groot de extra energiebespa-ring is en welke inspanning nodig is, zal nader uitgewerkt moeten worden.

Derhalve wordt geadviseerd om dit nader uit te zoeken in een businesscase. In een busi-nesscase kan zowel de financiële als de juridische haalbaarheid worden onderzocht en kan inzichtelijk worden gemaakt wat de verwachte energiebesparing is. Gezien het feit dat binnen het plangebied al twee samenwerkingsverbanden aanwezig zijn, is het uitvoe-ren van een businesscase binnen deze samenwerkingsverbanden een goede keuze. De businesscase wordt uitgevoerd in de volgende clusters: - (K), L, M en N; - (F), C, G en J.

Page 32: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011

Bijlage 1 Gebouwzijdige energievraag

Page 33: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.9

32/6

0291

/SB

11

maa

rt 20

11

Geb

ouw

zijd

ige

ener

giev

raag

B

ouw

besl

uit 2

010

Klim

aatn

eutr

aal

kop

Zuid

as

WIN

TER

ZOM

ERW

INTE

RZO

MER

kave

l na

am

func

tie

BVO

[m²]

verm

ogen

w

arm

te

verm

ogen

koud

e ve

rmog

enw

arm

te

verm

ogen

ko

ude

[k

Wt]

[MW

ht]

[kW

t] [M

Wht

] [k

Wt]

[MW

ht]

[kW

t] [M

Wht

] A

RO

C

voor

zien

inge

n20

.000

1.

200

1.00

0 60

0 30

0 60

0 30

0 60

0 30

0 B

RO

C

voor

zien

inge

n10

.000

60

0 50

0 30

0 15

0 30

0 15

0 30

0 15

0 C

Kant

oren

lang

s Eu

ropa

boul

evar

d vo

orzi

enin

gen

2.50

0 15

0 12

5 75

38

75

38

75

38

ka

ntor

en

16.0

00

960

800

1.12

0 64

0 48

0 24

0 56

0 24

0 D

Stad

sdee

lkan

toor

ka

ntor

en

10.0

00

600

500

700

400

300

150

350

150

won

inge

n 5.

800

278

394

93

87

203

232

93

87

ER

OC

bij

KP

N c

entra

le

voor

zien

inge

n10

.000

60

0 50

0 30

0 15

0 30

0 15

0 30

0 15

0 F

Hot

el

voor

zien

inge

n10

.000

60

0 50

0 30

0 15

0 30

0 15

0 30

0 15

0 G

n.n.

b.

voor

zien

inge

n9.

200

552

460

276

138

276

138

276

138

kant

oren

9.

000

540

450

630

360

270

135

315

135

won

inge

n 4.

800

230

326

77

72

168

192

77

72

HW

onin

gen

Noo

rd +

ZM

OK+

Tem

poT

voor

zien

inge

n3.

200

192

160

96

48

96

48

96

48

won

inge

n 19

.400

93

1 1.

319

310

291

679

776

310

291

IS

ynag

oge

voor

zien

inge

n3.

450

207

173

104

52

104

52

104

52

JM

usic

al T

heat

er

voor

zien

inge

n14

.000

90

0 67

0 2.

100

800

420

210

420

210

KW

onin

gen

Zuid

w

onin

gen

30.0

00

1.44

0 2.

040

480

450

1.05

0 1.

200

480

450

LK

anto

or I

kant

oren

15

.000

90

0 75

0 1.

050

600

450

225

525

225

MK

anto

or II

, zui

dpun

t ka

ntor

en

18.0

00

1.08

0 90

0 1.

260

720

540

270

630

270

NK

anto

or II

I, lo

catie

ZM

OK

ka

ntor

en

15.0

00

900

750

1.05

0 60

0 45

0 22

5 52

5 22

5 To

taal

22

5.35

0 12

.861

12

.318

10

.921

6.

045

7.06

1 4.

880

6.33

6 3.

380

Page 34: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011

Bijlage 2

Uitgangspunten Bouwbesluit 2010

Page 35: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.9

32/6

0291

/SB

11

maa

rt 20

11

kop

Zuid

as

indi

vidu

eel

WIN

TER

ZOM

ERka

vel

naam

ve

rmog

enw

arm

te

debi

etVg

emve

rmog

enko

ude

debi

etVg

em

[k

Wt]

[MW

ht]

[m³/h

] [m

³] [k

Wt]

[MW

ht]

[m³/h

] [m

³] A

RO

C

300

563

52

96.9

83

360

563

69

96.9

83

BR

OC

15

0 28

1 26

48

.491

18

0 28

1 35

48

.491

C

Kant

oren

lang

s Eu

ropa

boul

evar

d 27

8 71

1 75

12

2.65

1 71

7 71

1 77

12

2.65

1 D

Stad

sdee

lkan

toor

22

0 51

1 39

88

.164

47

6 51

1 51

88

.164

E

RO

C b

ij KP

N c

entra

le

150

281

26

48.4

91

180

281

35

48.4

91

FH

otel

15

0 28

1 26

48

.491

18

0 28

1 35

48

.491

G

n.n.

b.

331

695

57

119.

909

590

695

75

119.

909

HW

onin

gen

Noo

rd

281

832

48

143.

457

244

832

85

143.

457

IS

ynag

oge

52

97

9 16

.730

62

97

12

16

.730

J

Mus

ical

The

ater

90

0 69

3 20

1 11

9.39

7 1.

100

693

119

119.

397

KW

onin

gen

Zuid

36

0 1.

148

62

197.

845

288

1.14

8 11

4 19

7.84

5 L

Kant

oor I

22

5 63

0 69

10

8.62

1 63

0 63

0 68

10

8.62

1 M

Kan

toor

II, z

uidp

unt

270

756

82

130.

345

756

756

81

130.

345

NK

anto

or II

I, lo

catie

ZM

OK

22

5 63

0 69

10

8.62

1 63

0 63

0 68

10

8.62

1 To

taal

3.89

0 8.

110

839

1.39

6.77

3 6.

392

8.11

0 92

4 1.

398.

195

waa

rvan

rege

nera

tie

1.18

0 17

0 20

3.60

0 1.

910

235

329.

000

Page 36: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.9

32/6

0291

/SB

11

maa

rt 20

11

kop

Zuid

as

col

lect

ief

WIN

TER

ZOM

ERka

vel

naam

ve

rmog

enw

arm

te

debi

etVg

emve

rmog

enko

ude

debi

etVg

em

[k

Wt]

[MW

ht]

[m³/h

][m

³] [k

Wt]

[MW

ht]

[m³/h

] [m

³] A

RO

C

270

563

47

96.9

83

324

315

35

54.3

10

BR

OC

13

5 28

1 23

48

.491

16

2 15

8 17

27

.155

C

Kant

oren

lang

s Eu

ropa

boul

evar

d 25

0 52

0 43

89

.709

64

5 71

1 70

12

2.65

1 D

Stad

sdee

lkan

toor

19

8 50

3 34

86

.741

42

8 51

1 46

88

.164

E

RO

C b

ij KP

N c

entra

le

135

281

23

48.4

91

162

158

17

27.1

55

FH

otel

13

5 28

1 23

48

.491

16

2 15

8 17

27

.155

G

n.n.

b.

298

695

51

119.

909

531

599

57

103.

190

HW

onin

gen

Noo

rd

253

832

44

143.

457

219

356

24

61.3

71

IS

ynag

oge

47

97

8 16

.730

56

54

6

9.36

9 J

Mus

ical

The

ater

20

3 37

7 35

64

.978

99

0 69

3 10

7 11

9.39

7 K

Won

inge

n Zu

id

324

1.14

8 56

19

7.84

5 25

9 47

3 28

81

.466

L

Kant

oor I

20

3 42

2 35

72

.737

56

7 63

0 61

10

8.62

1 M

Kan

toor

II, z

uidp

unt

243

506

42

87.2

84

680

756

73

130.

345

NK

anto

or II

I, lo

catie

ZM

OK

20

3 42

2 35

72

.737

56

7 63

0 61

10

8.62

1 w

aarv

an re

gene

ratie

729

90

12

5.61

7 To

taal

2.

894

6.92

9 49

9 1.

194.

585

5.75

3 6.

929

710

1.19

4.58

5

Page 37: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011

Bijlage 3

Uitgangspunten klimaatneutraal

Page 38: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.9

32/6

0291

/SB

11

maa

rt 20

11

kop

Zuid

as

indi

vidu

eel

WIN

TER

ZOM

ERka

vel

naam

ve

rmog

en

war

mte

de

biet

Vgem

verm

ogen

koud

e de

biet

Vgem

[kW

t] [M

Wht

] [m

³/h]

[m³]

[kW

t] [M

Wht

] [m

³/h]

[m³]

AR

OC

15

0 31

5 47

54

.310

36

0 31

5 39

54

.310

B

RO

C

75

158

23

27.1

55

180

158

19

27.1

55

CKa

ntor

en la

ngs

Euro

pabo

ulev

ard

139

291

43

50.2

37

381

291

41

50.2

37

DSt

adsd

eelk

anto

or

126

249

27

42.9

05

266

249

29

42.9

05

ER

OC

bij

KPN

cen

trale

75

15

8 23

27

.155

18

0 15

8 19

27

.155

F

Hot

el

75

158

23

27.1

55

180

158

19

27.1

55

Gn.

n.b.

17

9 36

2 45

62

.457

40

1 36

2 43

62

.457

H

Won

inge

n N

oord

19

4 46

4 33

79

.914

24

4 46

4 40

79

.914

I

Syn

agog

e 26

54

8

9.36

9 62

54

7

9.36

9 J

Mus

ical

The

ater

10

5 22

1 33

38

.017

25

2 22

1 27

38

.017

K

Won

inge

n Zu

id

263

675

45

116.

379

288

675

56

116.

379

LKa

ntoo

r I

113

236

35

40.7

33

315

236

34

40.7

33

MK

anto

or II

, zui

dpun

t 13

5 28

4 42

48

.879

37

8 28

4 41

48

.879

N

Kan

toor

III,

loca

tie Z

MO

K

113

236

35

40.7

33

315

236

34

40.7

33

Tota

al

1.

765

3.85

9 46

4 66

5.39

9 3.

801

3.85

9 44

8 66

5.39

9 w

aarv

an re

gene

ratie

1.

114

160

192.

099

310

38

53.4

57

Page 39: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.9

32/6

0291

/SB

11

maa

rt 20

11

kop

Zuid

as

col

lect

ief

WIN

TER

ZOM

ERka

vel

naam

ve

rmog

enw

arm

te

debi

etVg

emve

rmog

enko

ude

debi

etVg

em

[k

Wt]

[MW

ht]

[m³/h

] [m

³] [k

Wt]

[MW

ht]

[m³/h

] [m

³] A

RO

C

135

169

23

29.0

95

324

315

35

54.3

10

BR

OC

68

84

12

14

.547

16

2 15

8 17

27

.155

C

Kant

oren

lang

s Eu

ropa

boul

evar

d 12

5 15

6 22

26

.913

34

3 29

1 37

50

.237

D

Stad

sdee

lkan

toor

10

7 13

3 18

22

.985

29

9 24

9 32

42

.905

E

RO

C b

ij KP

N c

entra

le

68

84

12

14.5

47

162

158

17

27.1

55

FH

otel

68

84

12

14

.547

16

2 15

8 17

27

.155

G

n.n.

b.

161

262

28

45.0

97

361

362

39

62.4

57

HW

onin

gen

Noo

rd

174

464

30

79.9

14

219

356

24

61.3

71

IS

ynag

oge

23

29

4 5.

019

65

54

7 9.

369

JM

usic

al T

heat

er

95

118

16

20.3

66

227

221

24

38.0

17

KW

onin

gen

Zuid

23

6 67

5 41

11

6.37

9 25

9 47

3 28

81

.466

L

Kant

oor I

10

1 12

7 17

21

.821

28

4 23

6 31

40

.733

M

Kan

toor

II, z

uidp

unt

122

152

21

26.1

85

340

284

37

48.8

79

NK

anto

or II

I, lo

catie

ZM

OK

10

1 12

7 17

21

.821

28

4 23

6 31

40

.733

w

aarv

an re

gene

ratie

88

6

109

152.

704

Tota

al

1.

582

3.54

9 38

2 61

1.94

2 3.

490

3.54

9 37

6 61

1.94

2

Page 40: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

23.932/60291/SB 11 maart 2011

Bijlage 4

Masterplankaart en Ordeningsregels

Page 41: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate
Page 42: New Masterplan energieopslag Kop Zuidas te Amsterdam · 2014. 11. 18. · totaal 60.000 83.000 82.350 225.350 De bovengrondse indeling van het plangebied bepaalt in belangrijke mate

1

Ord

enin

greg

els

Wan

neer

het

mas

terp

lan

in d

e to

ekom

st c

oncr

eet w

ordt

inge

zet,

dien

en d

e ge

brui

kers

zic

h bi

j het

inric

hten

van

hun

ene

rgie

op-

slag

syst

eem

te c

onfo

rmer

en a

an e

en a

anta

l ord

enin

gsre

gels

. De

orde

ning

sreg

els

zijn

opg

este

ld in

vie

r del

en. D

eel 1

bes

chrij

ft de

alg

emen

e re

gels

voo

r het

geb

ruik

van

het

mas

terp

lan,

dee

l 2 g

eldt

voo

r dou

blet

syst

emen

in d

e in

divi

duel

e va

riant

, dee

l 3

geld

t voo

r dou

blet

syst

emen

in d

e co

llect

ieve

var

iant

, en

deel

4 g

eldt

voo

r mon

obro

nsys

tem

en in

het

hel

e ge

bied

. D

eel 1

a: A

lgem

een

1.

De

toep

assi

ng v

an re

circ

ulat

ie- e

n ge

slot

en s

yste

men

val

t bui

ten

de w

erki

ngsf

eer v

an d

it pl

an. B

ij de

ver

gunn

inga

anvr

aag

van

reci

rcul

atie

syst

emen

die

nt m

et b

ehul

p va

n th

erm

isch

e en

hyd

raul

isch

e be

reke

ning

en te

wor

den

aang

etoo

nd d

at z

e bi

nnen

het

mas

terp

lan

inpa

sbaa

r zijn

. 2.

O

verig

e gr

ondw

ater

onttr

ekki

ngen

(bro

nbem

alin

gen,

gro

ndw

ater

sane

ringe

n, e

tc.)

dien

en m

et d

e aa

nleg

en

de e

xplo

itatie

re

keni

ng te

hou

den

met

dit

mas

terp

lan.

Daa

rvoo

r die

nt to

etsi

ng p

laat

s te

vin

den

waa

rbij

wor

dt a

ange

toon

d da

t gee

n ne

ga-

tieve

invl

oed

wor

dt u

itgeo

efen

d.

3.

Alle

gro

ndw

ater

onttr

ekki

ngen

bin

nen

het g

rens

gebi

ed d

iene

n tw

ee w

eken

voo

r ing

ebru

ikna

me

te w

orde

n ge

mel

d bi

j de

prov

inci

e.

4.

Afw

ijken

van

de

orde

ning

sreg

els

in d

it m

aste

rpla

n is

toeg

esta

an m

its k

an w

orde

n aa

nget

oond

dat

dit

geen

nad

elig

e ge

vol-

gen

heef

t voo

r and

ere

(toek

omst

ige)

ene

rgie

opsl

ag.

Dee

l 1b:

Gro

ndw

ater

gebr

uike

rs

5.

De

best

aand

e m

onob

ronn

en v

an R

OC

en

Sta

dsde

elka

ntoo

r en

de v

oorg

enom

en m

onob

ron

beho

rend

e bi

j kav

el E

pas

sen

in h

et m

aste

rpla

n. D

eze

best

aand

e sy

stem

en v

orm

en g

een

aand

acht

spun

t voo

r toe

kom

stig

e en

ergi

eops

lags

yste

men

. D

eel 1

c: A

anda

chts

punt

en p

ositi

oner

ing

bron

nen

6.

De

aanw

ezig

e en

gep

land

e ka

bels

en

leid

inge

n vo

rmen

een

aan

dach

tspu

nt ti

jden

s de

ont

wer

pfas

e va

n en

ergi

eops

lags

ys-

tem

en. H

et b

etre

ft vo

orna

mel

ijk d

e in

pass

ings

mog

elijk

hede

n va

n br

onne

n en

bijb

ehor

end

leid

ingw

erk.

Dit

vraa

gt in

ste

de-

lijk g

ebie

d om

afs

tem

min

g m

et d

e ge

mee

nte

Amst

erda

m. M

et n

ame

inpa

ssin

g la

ngs

de w

egen

‘Eur

opab

oule

vard

’ en

de

‘Zui

delijk

e w

ande

lweg

’ is

com

plex

. 7.

In

de

besc

herm

insg

zone

nab

ij de

wat

erke

ring

is h

et a

anle

ggen

van

bro

nnen

nie

t toe

gest

aan.

8.

D

e aa

nwez

ige

park

eerk

elde

rs v

orm

en e

en a

anda

chts

punt

bij

bron

posi

tione

ring

voor

toek

omst

ige

ener

gieo

psla

gsys

tem

en.

Als

vui

stre

gel k

an g

ehan

teer

d w

orde

n da

t min

imaa

l 10

m v

anaf

de

wan

d va

n de

par

keer

gara

ge b

ronn

en g

epla

atst

mog

en

wor

den.

Met

nam

e de

par

keer

gara

ge o

nder

het

ple

in v

orm

t een

aan

dach

tpun

t om

dat d

eze

ruim

te m

oeilij

k be

schi

kbaa

r is

voor

het

pos

ition

eren

van

bro

nnen

. Ti

jden

s de

ver

gunn

inga

anvr

aag

Wat

erw

et v

oor e

en n

ieuw

ene

rgie

opsl

agsy

stee

m k

an h

et b

evoe

gd g

ezag

(pro

vinc

ie) v

ra-

gen

om b

erek

enin

gen

van

de m

ogel

ijke

effe

cten

op

aanw

ezig

e of

toek

omst

ige

park

eerk

elde

rs.

D

eel 2

: Dou

blet

syst

emen

- in

divi

duee

l

Ond

erst

aand

e re

gels

zijn

van

toep

assi

ng o

p he

t geb

ruik

van

dou

blet

syst

emen

, waa

rin o

psla

g va

n w

arm

te e

n ko

ude

plaa

ts-

vind

t. D

eze

rege

ls z

ijn v

an to

epas

sing

op

de in

divi

duel

e va

riant

. 9.

D

e w

arm

e en

kou

de b

ronn

en m

ogen

wor

den

gepo

sitio

neer

d bi

nnen

de

“zoe

kgeb

iede

n w

arm

e en

kou

de b

ronn

en”,

op d

e ka

art a

ange

geve

n al

s w

arm

e en

kou

de s

troke

n.

10.

Het

ther

mis

che

invl

oeds

gebi

ed v

an d

e br

onne

n m

ag m

axim

aal t

ot a

an d

e th

erm

isch

e sc

heid

slijn

reik

en.

11.

Het

max

imal

e de

biet

van

een

ene

rgie

opsl

agsy

stee

m in

het

gec

ombi

neer

de tw

eede

en

derd

e w

ater

voer

ende

pak

ket m

ag

niet

mee

r dan

100

m³/h

bed

rage

n.

12.

Voo

r het

pla

atse

n va

n de

filte

rs v

an d

e w

arm

e en

de

koud

e br

onne

n w

ordt

geb

ruik

gem

aakt

van

het

traj

ect t

usse

n 10

0 en

18

0 m

-mv.

13

. Tu

ssen

bro

nnen

van

het

zelfd

e ty

pe in

een

dou

blet

syst

eem

, dus

tuss

en tw

ee k

oude

of t

wee

war

me

bron

nen,

bed

raag

t de

min

imal

e af

stan

d 35

m b

ij ee

n de

biet

van

100

m³/h

. Ind

ien

het d

ebie

t kle

iner

is, v

erm

inde

rt de

min

imal

e af

stan

d ev

enre

dig.

14

. V

oor s

yste

men

waa

rvan

bro

nnen

van

het

zelfd

e ty

pe in

elk

aars

ther

mis

ch in

vloe

dsge

bied

ligg

en, d

ient

de

infil

tratie

tem

pera

-tu

ur v

an e

en n

ieuw

sys

teem

min

der d

an 3

°C a

f te

wijk

en v

an h

et b

esta

ande

sys

teem

. D

eel 3

: Dou

blet

syst

emen

- co

llect

ief

Ond

erst

aand

e re

gels

zijn

van

toep

assi

ng o

p he

t geb

ruik

van

dou

blet

syst

emen

, wan

neer

gek

ozen

wor

dt v

oor e

en c

olle

ctie

ve

varia

nt v

oor o

psla

g va

n w

arm

te e

n ko

ude.

15

. D

e w

arm

e en

kou

de b

ronn

en m

ogen

wor

den

gepo

sitio

neer

d bi

nnen

de

“zoe

kgeb

iede

n w

arm

e en

kou

de b

ronn

en”,

op d

e ka

art a

ange

geve

n al

s w

arm

e en

kou

de s

troke

n.

16.

Het

ther

mis

che

invl

oeds

gebi

ed v

an d

e br

onne

n m

ag m

axim

aal t

ot a

an d

e th

erm

isch

e sc

heid

slijn

reik

en.

17.

Het

max

imal

e de

biet

van

een

ene

rgie

opsl

agsy

stee

m in

het

gec

ombi

neer

de tw

eede

en

derd

e w

ater

voer

ende

pak

ket m

ag

niet

mee

r dan

200

m³/h

bed

rage

n.

18.

Voo

r het

pla

atse

n va

n de

filte

rs v

an d

e w

arm

e en

de

koud

e br

onne

n w

ordt

geb

ruik

gem

aakt

van

het

traj

ect t

usse

n 10

0 en

18

0 m

-mv.

19

. Tu

ssen

bro

nnen

van

het

zelfd

e ty

pe in

een

dou

blet

syst

eem

, dus

tuss

en tw

ee k

oude

of t

wee

war

me

bron

nen,

bed

raag

t de

min

imal

e af

stan

d 35

m b

ij ee

n de

biet

van

200

m³/h

. Ind

ien

het d

ebie

t kle

iner

is, v

erm

inde

rt de

min

imal

e af

stan

d ev

enre

dig.

20

. V

oor s

yste

men

waa

rvan

bro

nnen

van

het

zelfd

e ty

pe in

elk

aars

ther

mis

ch in

vloe

dsge

bied

ligg

en, d

ient

de

infil

tratie

tem

pera

-tu

ur v

an e

en n

ieuw

sys

teem

min

der d

an 3

°C a

f te

wijk

en v

an h

et b

esta

ande

sys

teem

. D

eel 4

: Mon

obro

nsys

tem

en

Ond

erst

aand

e re

gels

zijn

van

toep

assi

ng o

p he

t geb

ruik

van

mon

obro

nsys

tem

en, d

ie o

p dr

ie m

anie

ren

kunn

en w

orde

n to

ege-

past

: 21

. M

onob

ronn

en m

ogen

zon

der m

eer w

orde

n to

egep

ast i

n he

t ged

eelte

van

Kop

Zui

das

ten

noor

den

van

de k

avel

s C

en

F.

22.

Een

mon

obro

nsys

teem

ten

zui

den

van

kave

ls C

en

F ka

n w

orde

n ge

posi

tione

erd

tuss

en e

en w

arm

e en

kou

de s

trook

in

(figu

ur 1

). H

ierb

ij ge

ldt d

e vo

orw

aard

e da

t het

mon

obro

nsys

teem

gee

n aa

ntoo

nbaa

r neg

atie

f effe

ct h

eeft

op a

anw

ezig

e en

to

ekom

stig

e do

uble

tten.

23

. E

en m

onob

rons

yste

em te

n zu

iden

van

kav

els

C e

n F

kan

wor

den

gepo

sitio

neer

d in

een

war

me

of k

oude

stro

ok (f

iguu

r 2).

Hie

rbij

geld

t als

voo

rwaa

rde

dat h

et o

nder

ste

filte

r van

het

zelfd

e ty

pe (w

arm

of k

oud)

die

nt te

zijn

als

de

dich

tstb

ijzijn

de

stro

ok. H

et b

oven

ste

filte

r die

nt te

wor

den

gepo

sitio

neer

d in

het

traj

ect v

an 6

0 to

t 100

m-m

v. O

ok h

ier g

eldt

dat

het

ther

-m

isch

invl

oeds

gebi

ed v

an d

e w

arm

e en

de

koud

e fil

ters

max

imaa

l tot

aan

de

ther

mis

che

sche

idsl

ijn m

ag re

iken

.

Figu

ur 1

va

riant

1: m

onob

rons

yste

em tu

ssen

war

me

en k

oude

stro

ok in

Figu

ur 2

va

riant

2: m

onob

rons

yste

em in

de

(war

me

of) k

oude

stro

ok

mon

obro

n

mon

obro

n