NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381...

43
Wat is onderzoek? Praktijkboek voor methoden en technieken NEL VERHOEVEN + website met tools, opdrachten en kennisclips 6 e druk

Transcript of NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381...

Page 1: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Wat is onderzoek?Praktijkboek voor methoden en techniekenNEL VERHOEVEN

+ website met tools, opdrachten en kennisclips

6e

druk

Page 2: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Wat is onderzoek?

Page 3: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Voor Jan Willem, Sharon en Sander

Page 4: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Wat is onderzoek?Praktijkboek voor methoden en technieken

Nel Verhoeven

Zesde druk

Page 5: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

 

Met behulp van onderstaande unieke activeringscode kun je een studentaccount aanmaken op www.watisonderzoek6edruk.nl, voor toegang tot extra materiaal bij dit boek. Deze code is persoonsgebonden en gekoppeld aan de zesde druk. De code kan tot zes maanden na het verschijnen van een volgende druk worden geactiveerd.

Opmaak binnenwerk en omslagontwerp: Textcetera, Den Haag© 2018 Nel Verhoeven | Boom uitgevers Amsterdam

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (art. 16 Auteurs-wet) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl).

No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.

Wij hebben ons best gedaan om alle rechthebbenden met betrekking tot (foto)materiaal in deze uitgave te achterhalen. Eenieder die meent dat zijn/haar materiaal zonder voorafgaande toestemming hier is gebruikt, verzoeken wij zich tot ons te wenden.

ISBN 978-90-2440-693-7ISBN 978-90-2440-694-4 (e-book)NUR 741

www.boomhogeronderwijs.nlwww.watisonderzoek6edruk.nl

Page 6: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Voorwoord

Vakken als ‘onderzoeksmethoden’ en ‘statistiek’ behoren niet tot de populair-ste cursussen onder studenten. Studenten zien vaak tegen deze cursussen op, ze zijn bang dat ze de stof niet zullen begrijpen, laat staan dat ze deze kunnen toepassen. Het gebruiken van formules bezorgt hun angstzweet en ze zijn van mening dat ze in het dagelijkse leven nooit (meer) met onderzoek te maken zullen hebben. Bij het tot stand komen van Wat is onderzoek? heb ik geprobeerd om het verrichten van onderzoek en het kennismaken met statistiek zo toegan-kelijk mogelijk te maken. Uit de vele reacties die ik ontving, kon ik opmaken dat ik in die opzet al heel goed geslaagd ben.

De zesde druk

De zesde druk van Wat is Onderzoek? kent een vernieuwde opzet. Reden daar-voor is het veranderende landschap binnen het hoger onderwijs, de persoon-lijke en interactieve aanpak van het onderzoeksonderwijs en de veranderende eindtermen voor afstudeerders. Lag vijftien jaar geleden de nadruk nog op zo veel mogelijk onderzoeksvaardigheden en een bijna academische afstudeer-scriptie, tegenwoordig ligt de nadruk veel meer op competentieverwerving en het maken van een beroepsproduct. Onderzoeksvaardigheden komen daarbij nog steeds van pas. Sterker nog, ze zijn heel hard nodig om een goed beroeps-product te kunnen maken. De rol en plek van onderzoeksvaardigheden veran-dert echter naar instrument om vragen uit de praktijk te beantwoorden. Een mooie plek in het hoger onderwijs, als je ’t mij vraagt. De juiste plek ook. Het betekent een andere scope van onderzoekscompetenties, en daarbij hoort een nieuwe opzet van het boek. In deze nieuwe opzet is gekozen voor een groot aantal korte hoofdstukken. In tegenstelling tot eerdere drukken wordt in ieder hoofdstuk een enkel onderwerp behandeld. Leidraad, nog steeds, zijn de vier fasen van praktijkonderzoek.

Verder is in deze druk veel aandacht besteed aan casuïstiek. Naast een groot aantal nieuwe voorbeelden, is een aantal opdrachten vernieuwd, en is de bij-behorende website geheel aangepast.

In deze druk zijn nieuwe tools beschikbaar, zowel op de website, als in het boek. Zo zijn in de hoofdstukken van het boek checkpoints opgenomen, korte kennis-vragen zodat studenten kunnen testen of ze de tekst goed begrepen hebben. Ook bevat het boek proceswijzers, die tijdens het opzetten en uitvoeren van onderzoek helpen de juiste volgorde aan te houden en keuzes te maken. Bij elk

Page 7: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Wat is onderzoek?6

hoofdstuk is op de website een kick start opgenomen. Dit is een filmpje dat de student in dat hoofdstuk de weg wijst. Ook zijn er enkele kennisclips die uitleg bieden bij wat lastigere onderwerpen.

De nieuwe druk van Wat is Onderzoek? is nog overzichtelijker, en hands-on opgezet, met veel infographics en visuals, en korte, inspirerende teksten.

Het boek is geschikt als introductie op onderzoeksmethoden, maar ook als naslagwerk tijdens stage en afstudeerproject.

Veel dank

Bij het tot stand komen van alle drukken van dit boek is een groot aantal men-sen behulpzaam geweest. Bij het schrijven van de eerste druk heb ik advies gehad van Bob Bouhuijs van de Christelijke Hogeschool Windesheim, Annette Bogstra van de Hogeschool van Utrecht en Jan van Leeuwen van Fontys Hoge-school te Eindhoven. Bovendien adviseerden Jan Willem Zeijseink bij hoofd-stuk 6 en Rika Verhoef bij onderdelen van hoofdstuk 7. Voor latere drukken namen Peter Swanborn, Siep van der Werf van de Hogeschool van Amsterdam en Anya Luscombe de tekst nauwgezet door en zij deden een aantal suggesties voor wijzigingen. Voor de vierde druk gaf Mirca Groenen gedetailleerd redac-tioneel commentaar en zij ploos de indexwoorden voor het register nauwkeurig na. Bij de vijfde druk is Desiree Joosten-ten Brinke behulpzaam geweest met adviezen over peer feedback. Bij het tot stand komen van de zesde druk ben ik veel dank verschuldigd aan Lineke Oppentocht en Mieke van Dalen voor hun kritische blik. Deze heeft ertoe geleid dat ik met andere ogen naar mijn teksten kon kijken.

Een groot aantal docenten heeft de moeite genomen een vragenlijst over het boek in te vullen en mij van bruikbare suggesties te voorzien. Ten slotte wil ik Esther den Hollander, Astrid van der Schee, Elsbeth Bouman en Gerdi Smit bedanken voor hun snelle en bruikbare adviezen en natuurlijk voor hun niet aflatende steun tijdens het schrijfproces.

Het vakgebied ‘onderzoeksmethoden’ is voortdurend in ontwikkeling; het doceren van dit vak en het ontwikkelen van lesmaterialen zijn dat ook. Daarom blijf ik graag via www.nelverhoeven.nl jullie opmerkingen en suggesties ont-vangen.

Veel leesplezier!

Nel VerhoevenOvezande, januari 2018

Page 8: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Inhoud

Voorwoord 5

Gebruiksaanwijzing bij boek en website 11

Deel 1 Ontwerpen 15

1 Waarom doe je onderzoek? 191.1 Uitgangspunten van onderzoek 221.2 Regels voor kwaliteit van onderzoek 301.3 Onderzoeksfasen 361.4 Onderzoeksverslag of beroepsproduct? 40

2 Het onderwerp kiezen 432.1 Een onderwerp vinden 442.2 Opdrachtgevers; balans tussen wens en mogelijkheid 472.3 Ontwikkelde verwachtingen 512.4 Groepswerk: de taakverdeling 52

3 De aanleiding van je onderzoek 553.1 Een aanleiding herkennen 563.2 Aanleiding opstellen met de 6W-methode 573.3 Informatie verzamelen (tijdens het vooronderzoek) 583.4 Het logboek 67

4 Probleemstelling en doelstelling 734.1 Vragen stellen: de probleemstelling 744.2 Deelvragen: nuttig of nodig? 794.3 De doelstelling formuleren 83

5 Begripsafbakening en modelbouw 855.1 Begripsafbakening 865.2 Modellen en verwachtingen 89

6 Onderzoeks voorstel 956.1 Terugkijken op het proces van het ontwerp 956.2 Uitgangspunten van het onderzoeksvoorstel 976.3 Van probleemstelling naar dataverzameling 996.4 Een onderzoeksvoorstel samenstellen 1046.5 Tijdpad 106

Page 9: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Wat is onderzoek?8

6.6 Voorbereiding op de rapportage 1096.7 Onderzoeksvoorstellen beoordelen 111

Deel 2 Gegevens verzamelen 113

7 Kwantitatieve methoden van dataverzameling 1177.1 Surveyonderzoek 1187.2 Secundaire analyse 1217.3 Experiment 1257.4 Monitor 1347.5 Combinatie van methoden 136

8 Kwalitatieve methoden van dataverzameling 1398.1 Observatieonderzoek 1408.2 Interview 1468.3 Kwalitatief bureauonderzoek 1508.4 Casestudy 1578.5 Keuzestress: de juiste methode 162

9 Onderzoeks kwaliteit 1659.1 Betrouwbaarheid 1679.2 Validiteit 1709.3 Betrouwbaarheid als voorwaarde voor validiteit 1769.4 Bruikbaarheid 178

10 Steekproeven trekken 18110.1 Populatie en steekproef 18110.2 Aselecte steekproeven 18510.3 Selecte steekproeven 189

11 Operationaliseren 19311.1 Operationaliseren, wat is dat eigenlijk? 19311.2 Vragenlijsten maken 19611.3 Interviewonderwerpen bepalen 205

12 Het veld in: enquêtes en interviews afnemen 20912.1 Praktische overwegingen als je gegevens gaat

verzamelen 20912.2 Digitale dataverzameling 21312.3 Respondenten en enquêtes 21812.4 Interviews: werken aan de relatie 224

Page 10: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Inhoud 9

Deel 3 Analyseren 235

13 Kwantitatieve gegevens verwerken: voorbereiding 23913.1 Voorbereiding van de analyse 23913.2 Meetniveaus van variabelen 24613.3 De volgende stap in de voorbereiding: hypothesen

formuleren 251

14 Kwantitatieve analyse 25714.1 Beschrijvende analyse systematisch aanpakken 25714.2 Percentages en frequentietabellen 26014.3 Grafieken van één variabele 26314.4 Kengetallen 26914.5 Kruistabellen 27914.6 Grafieken van twee variabelen 282

15 Kwalitatieve analyse 28715.1 Software als hulpmiddel bij kwalitatieve analyse 28715.2 Uitgangspunten bij kwalitatieve analyse 29115.3 Gefundeerde Theoriebenadering 29315.4 Thematische analyse 29515.5 Hulpmiddelen bij kwalitatieve analyse 303

16 Kwaliteit van onderzoeks resultaten 30716.1 Kwaliteit van de kwantitatieve analyses 30716.2 Kwaliteit van kwalitatieve analyses 313

Deel 4 Evalueren en adviseren 321

17 Conclusies, discussie en aanbevelingen 32517.1 Conclusies trekken 32517.2 Discussie 32817.3 Onderzoekskwaliteit revisited 33117.4 Aanbevelingen en adviezen 336

18 Een onderzoeks rapport samenstellen 34118.1 Een onderzoeksrapport samenstellen 34118.2 Een managementsamenvatting schrijven 35518.3 Schrijf tips 358

19 Bronverwijzingen en literatuurlijst 36519.1 Regels voor het vermelden van literatuur 36519.2 Bronverwijzingen in de lopende tekst 368

Page 11: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Wat is onderzoek?10

19.3 Richtlijnen voor de literatuurlijst 37219.4 Tools voor het beheren van verwijzingen en referenties 378

20 Presentatie en beoordeling 38120.1 Presentatie van je bevindingen 38120.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 38720.3 Communicatie over onderzoek: twee voorbeelden 390

Register 397

Bronnen 407

Over de auteur 416

Page 12: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Gebruiksaanwijzing bij boek en website

Neem deze gebruiksaanwijzing door vóórdat je verder leest in dit boek of op de website kijkt. Dan weet je direct wat een goede werkwijze is, hoe de opbouw van de methode is, welke hulp de proces wijzer in het boek je biedt, welke vaste elementen in het boek voorkomen en wat je precies op de website kunt vinden.

Is onderzoek nieuw voor je? Hoe ga je dan te werk?Je haalt het meeste uit dit boek en de website die erbij hoort, door per hoofdstuk het volgende te doen:

1 Bekijk eerst op de website de kick start (introductiefilmpje);

2 Lees in het boek de leerdoelen door;

3 Lees in het boek het hele hoofdstuk door;

4 Bekijk op de website de antwoorden op de vragen in de ‘checkpoints’;

5 Maak op de website de extra opdrachten;

6 Controleer of je de stof goed beheerst, door nog een keer de leerdoelen te checken.

Als je alle hoofdstukken van een deel af hebt, ga je naar dat deel op de website. Je kunt dan het volgende doen:

7 Bekijk de kennisclip(s) waarin lastige onderwerpen worden uitgelegd;

8 Maak de kennistoets;

9 Oefen de begrippen met de begrippentrainer;

10 Bekijk de links, onderzoekstools en eventueel het verdiepend materiaal.

Page 13: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Wat is onderzoek?12

Opbouw van de methodeHet proces van onderzoek doen kun je verdelen in onderzoeksfasen. Wat is onderzoek? gaat uit van vier fasen:1. Ontwerpen2. Gegevens verzamelen3. Analyseren4. Evalueren en adviseren

Daarom bestaat deze methode uit vier delen. Ieder deel gaat over die onderwer-pen die belangrijk zijn in de besproken onderzoeksfase. In totaal zijn er twintig hoofdstukken, verdeeld over de vier delen. In het boek vind je aan het begin van elk hoofdstuk de leerdoelen.

ProceswijzerOm je te helpen de weg te vinden door de verschil-lende onderzoeksfasen, kun je bij elk deel gebruik-maken van de proceswijzer in het boek:• Proceswijzer deel 1: pag. 16• Proceswijzer deel 2: pag. 114• Proceswijzer deel 3: pag. 236• Proceswijzer deel 4: pag. 322

In de proceswijzer staan de hoofdstukken van dat deel genoemd. Per hoofdstuk vind je een overzicht van de belangrijkste stappen die daarin aan bod komen. Aan het eind van elk hoofdstuk laten we je een fragment van de proces wijzer zien, namelijk het hoofdstuk dat je dan net doorgenomen hebt. Zo weet je steeds precies waar je bent in het proces van onderzoek doen.

Vaste elementenIn elk hoofdstuk in het boek kom je een aantal vaste elementen tegen:

Voorbeeld Van bijv. onderzoeksopzet, analyses, resultaten, conclusies

Checkpoint Kennisvragen over de behandelde onderwerpen

Kernbegrippen Belangrijkste begrippen met hun betekenis

Overzicht Bijv. tips, checklists, kenmerken van onderzoeksmethoden

Deel 1

Ontwerpen

Deel 4

Deel 2

Deel 3

Deel 1

Ontwerpen

Deel 4

Deel 2

Deel 3Gegevens

verzamelen

Analyseren

Evalu

eren

en ad

vis

eren

Kwantitatievemethoden van dataverzamelingKwantitatieve methode van dataverzameling kiezen en beargumenteren: enquête,secundaire analyse, experiment, monitor

Kwalitatieve methoden van dataverzamelingKwalitatieve methode van dataverzameling kiezenen beargumenteren: observatie, interview,bureauonderzoek, casestudy

OnderzoekskwaliteitBetrouwbaarheid onderzoeksopzet nagaan

Validiteit onderzoeksopzet nagaan

Bruikbaarheid onderzoeksopzet nagaan

Steekproeven trekkenPopulatie afbakenen

Aselecte of selecte steekproef trekken

OperationaliserenKwantitatief: vragenlijst samenstellen

Kwalitatief: onderwerpslijst samenstellen

7

8

9

10

11

Het veld in: enquêtes en interviews afnemenDataverzameling organiseren

Pilots afnemen

Gegevens verzamelen

Respons checken

12

Page 14: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Gebruiksaanwijzing bij boek en website 13

Voorbeeld 1.13 Voedselbank

Hoe ervaren de vrijwilligers en klanten de uitgifte van levensmiddelen bij de Voedsel-bank? Honderddertig vrijwilligers en klanten van de Voedselbank Utrecht krijgen een schriftelijke vragenlijst. Daarvan komen er 39 ingevuld terug. Dat is een respons (reactie) van 30%. Zijn de resultaten bruikbaar? Ja! Statistische generalisatie is geen harde eis. Voor de Voedselbank zijn de resultaten van grote waarde, want met de resultaten kan de Voed-selbank Utrecht de organisatie van de levensmiddelenuitgifte optimaliseren.

Checkpoint 5.1

Onderstreep in de volgende probleemstellingen het begrip-zoals-bedoeld.– Hoe is het gesteld met klachten van burn-out bij Nederlanders?– Welke factoren zijn van invloed op het koopgedrag van Nederlanders?– Welke rol speelt Twitter bij de invloed van kiezers op hun stemgedrag?

Kernbegrippen

Probleemstelling De centrale vraag die je met je onderzoek wilt beantwoorden.

Doelstelling Het doel, de functie van het onderzoek, voor onderzoeker én organisatie of opdrachtgever

Zes kenmerken van de casestudy– N=1-onderzoek;– intensief/extensief en interpretatief;– probleemstelling moet geschikt zijn voor een casestudy;– natuurlijke omgeving;– diverse methoden van dataverzameling;– interactie met de onderzochte(n).

Het boek als naslagwerkIs onderzoek niet meer nieuw voor je, bijvoorbeeld omdat je aan het eind van je studie gaat afstuderen, of omdat je als onderzoeker werkt? Dan kun je Wat is Onderzoek? als naslagwerk gebruiken. Het register achter in het boek bevat de belangrijkste gebruikte begrippen. Verder kun je per deel en per hoofdstuk de proceswijzer raadplegen om op het juiste moment tijdens je onderzoek de juiste informatie te kunnen raadplegen.

Page 15: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Wat is onderzoek?14

WebsiteDe website bij het boek heb je nodig om de stof goed te kun-nen begrijpen en verwerken. Je krijgt toegang tot de website www.watisonderzoek6edruk.nl met de unieke activeringscode op pagina 4 van dit boek.

De website is op dezelfde manier opgebouwd als het boek: in vier delen. Per deel vind je het volgende:

Kick starts – korte introductiefilmpjes over de inhoud van elk hoofdstuk

Kennisclips – lastige onderwerpen worden bondig uitgelegd in deze clips, zoals het formuleren van de probleemstelling en doelstelling.

Antwoorden – op de vragen in de checkpoints

Extra opdrachten – vragen met feedback zodat je je vorderingen kunt checken

Kennistoets – een toets per deel met eindscore

Begrippentrainer – om per deel je kennis te testen van alle kernbegrippen en nog veel meer andere begrippen uit het boek

Onderzoekstools – overzichten, templates en checklists die je in de verschil-lende onderzoeksfasen kunt gebruiken

Links – naar literatuur en websites

Verdiepend materiaal – informatie bij een aantal onderwerpen voor als je daar meer over wilt weten, bijv. over onderwerpen uit de statistiek

Voor de docentVoor de docent zijn op de website o.a. cases met een vaste vragenset voor ver-schillende domeinen, studentbegeleidingstips en PowerPointpresentaties van elk hoofdstuk. Ook is er de mogelijkheid om via het studentvolgsysteem de vorderingen van studenten in te zien. Docenten en onderzoeksbegeleiders kunnen bijvoorbeeld bij het onderdeel Onderzoekstools bekijken hoe ver de studenten zijn in hun onderzoeksproces en welke keuzes ze hebben gemaakt. Kijk op de website voor meer informatie.

Page 16: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Deel 1Ontwerpen

Page 17: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Het onderwerp kiezenOnderwerp kiezen

Intakegesprek houden

Verwachtingen met begeleider en opdrachtgever bespreken

De aanleiding van je onderzoekAanleiding formuleren

Achtergrondinformatie zoeken

Logboek opzetten

Probleemstelling en doelstellingProbleem- en doelstelling formuleren

Deelvragen maken

Begripsafbakening en modelbouwBegrippen afbakenen

Theoretisch kader opstellen

Verwachtingen over de uitkomsten modelleren

Verwachtingen over de uitkomsten formuleren

OnderzoeksvoorstelOnderzoeksvoorstel schrijven en voorleggen

Planning maken

Feedback verwerken

2

3

4

5

6

Proceswijzer

Page 18: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Deel 1OntwerpenDeel 1 van de methode Wat is onderzoek? gaat over de eerste fase van je onder-zoek. Dat is de fase van het ontwerp. Wat is dat nu eigenlijk, een onderzoek ont-werpen? Het antwoord is: alle activiteiten die leiden tot het afbakenen van het onderzoeksonderwerp (het domein), dus het formuleren van de probleem- en doelstelling en eventuele deelvragen. In de ontwerpperiode worden de contou-ren van je onderzoek steeds duidelijker. Niet alleen het domein wordt duidelijk, ook de vragen en uitspraken over dat domein. Daarnaast beantwoord je de vol-gende vragen:• Welke gegevens heb ik nodig?• Waar moet ik die gegevens zoeken?• Hoe kom ik aan die gegevens?• Wat onderzoek ik?• Met welk doel ga ik dit onderzoeken?• Op welke manier ga ik het onderzoeken?• Wanneer ga ik het onderzoeken?• Wie ga ik onderzoeken?• Welke afspraken ga ik maken over de op te leveren eindproducten? Over het

proces en de communicatie? Over de deadlines?

In zes hoofdstukken komen alle belangrijke onderwerpen voor deze eerste onderzoeksfase aan de orde.

Hoofdstuk 1 is een inleiding. Je leert wat onderzoek is, waar je het voor nodig hebt, wat de basisprincipes zijn van onderzoek (methodologie) en welke ken-merken een goede onderzoeker en goed onderzoek hebben. Ook lees je daar meer over de vier onderzoeksfasen.

Hoofdstuk 2 gaat uitgebreid in op de contacten met de opdrachtgever en op de keuze en het vaststellen van het onderwerp.

Hoofdstuk 3 gaat over de aanleiding van je onderzoek en wat je ervoor moet doen om deze aanleiding op te stellen: een stukje vooronderzoek. Je krijgt hier ook een handige tool om je te helpen een aanleiding te schrijven: de 6W- methode. In dat vooronderzoek ga je informatie zoeken over het onder-werp van je keuze. Je krijgt in dit hoofdstuk informatie over mogelijkheden om je zoektocht makkelijker te maken en je leert hoe je een logboek kunt gebruiken als hulpmiddel bij je onderzoek.

Het onderwerp kiezenOnderwerp kiezen

Intakegesprek houden

Verwachtingen met begeleider en opdrachtgever bespreken

De aanleiding van je onderzoekAanleiding formuleren

Achtergrondinformatie zoeken

Logboek opzetten

Probleemstelling en doelstellingProbleem- en doelstelling formuleren

Deelvragen maken

Begripsafbakening en modelbouwBegrippen afbakenen

Theoretisch kader opstellen

Verwachtingen over de uitkomsten modelleren

Verwachtingen over de uitkomsten formuleren

OnderzoeksvoorstelOnderzoeksvoorstel schrijven en voorleggen

Planning maken

Feedback verwerken

2

3

4

5

6

Page 19: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

In hoofdstuk 4 leer je hoe je een probleem- en doelstelling maakt en aan welke voorwaarden deze moeten voldoen. Ook komt hier aan de orde waarom het stellen van deelvragen nuttig kan zijn, hoeveel deelvragen je kunt stellen en wat de criteria hiervoor zijn.

Hoofdstuk 5 is het hoofdstuk van de afbakening, de theorie en de modelbouw. Je leert hoe je het onderwerp van je project afbakent, hoe je definities van de belangrijkste concepten geeft en hoe je – weer – een stukje vooronderzoek kunt inzetten. Dat doe je om informatie te verzamelen over eerdere onderzoeks-resultaten, en om te zoeken naar theoretische uitgangspunten. Je leert hoe je het beste een model voor je onderzoek opbouwt. Je maakt kennis met de zoek-tocht naar theoretische of modelmatige uitgangspunten die je kunt gebruiken. Daarmee stel je het theoretische hoofdstuk samen.

Hoofdstuk 6 gaat over je onderzoeksvoorstel. De voorwaarden waaraan zo’n voorstel moet voldoen, verschillen per opleiding. Je krijgt een algemeen over-zicht van de elementen waaruit een onderzoeksvoorstel bij de meeste opleidin-gen moet bestaan.

Op de website vind je kick starts. Dit zijn korte filmpjes die je een goed overzicht geven van de inhoud van elk hoofdstuk. Bekijk ze voordat je aan de slag gaat.

Als je een pagina terugbladert zie je links de proceswijzer voor deel 1 van je onderzoek: het ontwerp. Zo kun je zien op welke momenten tijdens je onder-zoek bepaalde onderdelen aan de orde komen, en waar je belangrijke keuzes moet maken. Aan het eind van ieder hoofdstuk laten we een fragment van de proceswijzer zien, namelijk het hoofdstuk dat je dan doorgenomen hebt.

Page 20: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Waarom doe je onderzoek?1

Na het doornemen van dit hoofdstuk weet je:• waarom het nuttig is om meer te leren over onderzoek (inleiding);• wat de basisprincipes van onderzoek zijn (methodologie) (1.1);• wat de kenmerken zijn van een kritische onderzoeker (1.2);• aan welke kwaliteitseisen je onderzoek moet voldoen (1.2);• aan welke praktische eisen je onderzoek moet voldoen (1.2);• wat de verschillende fasen in een onderzoek zijn (1.3);• wat de plaats is van een beroepsproduct in je onderzoek (1.4).

Waarom deze methode?Tijdens je studie moet je regelmatig een onderzoeksverslag en/of beroeps product inleveren. Maar hoe doe je onderzoek? En hoe maak je een onderzoeksverslag of beroepsproduct? Deze methode leert je om zelf onderzoek op te zetten, uit te voeren en te beoordelen. Je leert om een betrouwbaar antwoord te geven op een goede onderzoeksvraag. Daarvoor heb je kennis, vaardigheden en een bepaalde houding nodig. Deze methode vertelt je daar alles over. Ten slotte leer je hoe je kunt rapporteren en welke plaats het beroepsproduct daar inneemt.

Wat is onderzoek?Onderzoek doen is het analyseren van een probleem of een situatie volgens een bepaald stappenplan. Dit doe je met hulpmiddelen die daarvoor ontwikkeld zijn. Door de situatie of het probleem op deze manier te benaderen, kun je ant-woord geven op vragen en problemen oplossen.

Werken volgens een stappenplan is een systematische aanpak. De hulpmiddelen die je hierbij gebruikt, kun je vergelijken met gereedschap in een toolkit. Alles wat je nodig hebt, zit daarin. Je hoeft het alleen maar te pakken. En je moet natuurlijk het juiste gereedschap kiezen.

Waarom doe je onderzoek?Onderzoek doe je om vragen te beantwoorden of problemen aan te pakken. Het maakt niet uit of je later het basisonderwijs in gaat of de architectuur, of dat je een rol krijgt in engineering of commerciële economie. Overal liggen vragen en problemen die om een antwoord vragen; een antwoord dat je het beste vindt door te werken volgens een systematische aanpak. Met de onderzoeksvaardigheden die deze methode behandelt, kun jij straks een antwoord geven op de vragen in jouw beroepenveld.

Page 21: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Wat is onderzoek?20

Een onderzoek hoeft niet altijd een probleem op te lossen, en een probleem is zeker niet altijd iets negatiefs. Een onderzoek kan worden ingezet om dingen duidelijk op een rijtje te zetten, als het een goed overzicht geeft van hoe din-gen in elkaar zitten. Dan past het onderzoek bij een onderzoeksvraag als: ‘Hoe werkt …?’ of ‘Wat zijn de kenmerken van …?’ Het kan ook gebeuren dat je niet direct een antwoord vindt op een vraag. Ook dan kan het onderzoek nog steeds goed zijn. Bedenk dat ‘goed onderzoek doen’ niet zozeer betekent dat je de juiste antwoorden kunt geven; het betekent dat je de juiste vragen kunt stel-len! Kortom: leer nieuwsgierig zijn!

Onderzoek is als een reisHet proces van onderzoek doen, kun je zien als een reis. Op de weg van het beginpunt (het idee voor het onderzoek) naar het eindpunt (je rapport/beroeps-product) kom je langs allerlei kruisingen en zijwegen. Die kruisingen en zij-wegen kun je zien als de keuzes die je tijdens je onderzoek moet maken.

Je start met een idee voor een project, of er ligt een vraag vanuit het werkveld. Dat werk je uit, je zoekt er bronnen bij, je stelt de hoofdvraag voor je onderzoek en je maakt een plan. Je ontwikkelt bepaalde verwachtingen over de uitkomst. Vervolgens verzamel en verwerk je gegevens. Je overziet voortdurend het hele project en houdt de kwaliteit in de gaten. Dan evalueert je het en ten slotte rap-porteer je de resultaten en presenteer je de aanbevelingen.

Ben je op reis, dan maak je soortgelijke keuzes. Eerst kies je de bestemming. Vervolgens zoek je uit hoe je het beste kunt reizen en je maakt een plan. Op grond van je verwachtingen plan je de hele trip, met een verwachte aankomst en een aantal tussenstops. Je verzamelt gegevens over reistijden, hotels, reisduur, enzovoorts. Tijdens de reis check je telkens of je nog op de juiste route zit, of je nog op tijd bent en of alle onderdelen van je reisplan kloppen. Aan het eind van de reis weet je of je plan goed was, of je op tijd bent. Je kijkt terug (evaluatie) en blikt vooruit (aanbeveling). Ook beoordeel je de kwaliteit van je reis. Wat ging er goed, en wat zou je een volgende keer anders of beter doen?

Page 22: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

1 Waarom doe je onderzoek? 21

Een onderzoeksreis is geen eenrichtingsverkeer. Je kijkt niet alleen naar je eigen onderzoeksproces. Ook deel je je ervaringen met collega’s (reisgenoten); door naar elkaars methoden te kijken, leer je van elkaar.

Hulpmiddelen haal je uit je ‘toolkit’Tijdens je onderzoek gebruik je een ‘toolkit’ met hulpmiddelen: uitgangs-punten, instrumenten en aanwijzingen. Deze helpen je om het onderzoek goed uit te voeren. Ze vormen de basis van je project. Zonder gereedschapskist met goede tools kan je onderzoek mislukken.Denk weer even aan het onderzoek als een reis. De hulpmiddelen uit de gereed-schapskist zijn dan je reisplan of de dienstregeling. Ze geven sturing en hou-vast. Ze zorgen ervoor dat je de juiste keuzes maakt op het juiste moment. Want zomaar aan een reis (project) beginnen, is meestal vragen om problemen.

Onderzoek in stappenMisschien heb je het niet zo snel in de gaten, maar als je een probleem hebt of een vraag, gebruik je vaak onderzoekstechnieken om het antwoord te vinden. Kijk eens naar voorbeeld 1.1:

Voorbeeld 1.1 De rij bij de kassa

Een bekende internationale band komt naar Nederland. Ze geven een concert in Ahoy. Samen met je vriendin ga je naar de kassa van Ahoy om kaarten te kopen. Als je bij de kassa aankomt, zie je dat er lange rijen staan. Als de kaarten maar niet uitverkocht zijn! Je kijkt naar de rijen en het aantal wachtenden voor de kassa. Je neemt de kortste rij.

• Je vraag is: hoe kom ik zo snel mogelijk langs de kassa?• Om je vraag te beantwoorden, observeer je de rijen. Verder tel je het aantal

wachtenden.• Je conclusie is dat de wachttijd het kortst is in de kortste rij.• Je gaat staan in de rij met de minste wachtenden.

In de methode Wat is onderzoek? doe je ervaring op met de logische volgorde van elk onderzoek. Je leert welke stappen je in elk onderzoek moet zetten. Deze stappen zijn overal hetzelfde, of je nu de wachttijd bij een kassa wilt voorspellen of een ingewikkeld onderzoek naar oorzaken van bepaalde ziekten wilt opzetten.

Eenvoudig of complexHet voorbeeld van de rij voor de kassa is eenvoudig. Maar als je onderzoek doet voor een opdrachtgever, dan komt daar heel wat meer bij kijken. De opzet van zo’n onderzoek is meestal uitgebreid. Er kunnen veel mensen aan je onder-zoek meewerken, je voert uitgebreide en ingewikkelde analyses uit, je schrijft een uitvoerig onderzoeksrapport en je presenteert dit bij de opdrachtgever. Ook komt het vaak voor dat je aanbevelingen doet, of een ontwerp, een plan of maatregel presenteert. Toch volgen ingewikkelde en eenvoudige onderzoeken hetzelfde patroon.

Page 23: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Wat is onderzoek?22

Als je wilt leren hoe je onderzoek moet doen, moet je niet alleen kennis halen uit een boek. Uit een boek kun je leren hoe je een plan van aanpak, een onder-zoeksontwerp of een probleemstelling schrijft. Ook kun je eruit leren hoe je een analyse uitvoert en hoe je daarna een rapport schrijft en verslag doet. Maar bij het uitvoeren van een onderzoek moet je alle opgedane kennis en vaardigheden in de praktijk brengen, en je moet een soort helikopterview ontwikkelen over je onderzoek. Dan zul je zien dat onderzoek doen veel meer een vaardigheid is dan een kunde. Je moet dus onderzoekservaring opdoen, want onderzoek doen leer je door het te doen.

Informeel of systematischIs iedereen die iets onderzoekt, ook een echte onderzoeker? Nee, dat niet. Bij een informele observatie (dus in het dagelijks leven, als je niet echt van plan bent een onderzoek uit te voeren) laat je je misschien leiden door je eigen referentie-kader om conclusies te trekken. Dat betekent dat je er onbewust van uitgaat dat andere mensen net zo doen als jij, zoals voorbeeld 1.2 laat zien. Een echte onderzoeker doet dat niet. Die maakt gebruik van systematische observatie, dus met een vastgesteld stappenplan, zonder van tevoren een uitkomst in gedachten te hebben.

Voorbeeld 1.2 Vakantieobservatie

Het is prachtig weer, het is eind augustus en je hebt vakantie. Je geniet van een biertje op een Utrechts terras. Er komt een groep jongeren aangeslenterd, camera in de aanslag, gekleed in korte broek en roze polo. Ze praten met elkaar in het Engels. Aha, zeker een groepje toeristen dat de stad komt bezoeken.Of niet?Eigenlijk keek je naar een groep aankomende studenten, die een internationale studie in Utrecht gaan doen. Het is introductieweek.

Omdat je zelf vakantie hebt, ga je er algauw van uit dat de groep jongeren dat ook heeft. Je gebruikt dan je eigen referentiekader om conclusies te trekken.

1.1 Uitgangspunten van onderzoek

Praktische aandachtspuntenOnderzoek doe je niet vanuit het niets. Eerst maak je een onderzoeksplan; je formuleert een probleemstelling, je kijkt of andere mensen al eerder onderzoek naar jouw probleem hebben gedaan en wat hun conclusie was. Je bepaalt de deadline en kijkt hoeveel budget er nodig (en beschikbaar) is voor het uit voeren van je onderzoek. Je overlegt met je begeleider, met je opdrachtgever, met je medeonderzoekers. Dit zijn de praktische aandachtspunten voor onderzoek.

Page 24: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

1 Waarom doe je onderzoek? 23

MarkersBehalve deze praktische zaken zijn er ook diepgaander uitgangspunten, zeg maar de basisprincipes (normen) van onderzoek doen. Dat wordt ook wel methodologie genoemd. Met deze uitgangspunten kun je onderzoek op ver-schillende manieren omschrijven; het zijn de markers van onderzoek. Zo kun je onderscheid maken tussen fundamenteel en praktijkgericht onderzoek, tus-sen kwalitatief en kwantitatief onderzoek en tussen inductie of deductie. In de volgende paragrafen lees je daar meer over.

De methode Wat is onderzoek? gaat vooral over de opzet en uitvoering van praktijkgericht onderzoek, maar het is ook belangrijk om wat over de theorie erachter te weten. Kennis van de basisregels van onderzoek is belangrijk om het doel en de functie van onderzoek te begrijpen.

1.1.1 Fundamenteel of praktijkgericht onderzoek?

De leer van de methodologie maakt onderscheid tussen twee hoofdtypen van onderzoek: fundamenteel onderzoek en praktijkgericht onderzoek. Studenten aan de universiteit krijgen vooral met fundamenteel onderzoek te maken, zoals in voorbeeld 1.3. Als student op een hogeschool zul je meestal praktijk gericht onderzoek uitvoeren.

Het belangrijkste verschil tussen deze soorten onderzoek is het soort proble-men dat je ermee oplost. Bij fundamenteel onderzoek beantwoord je meestal vragen om kennis te ontwikkelen. Kennisvragen dus. Bij praktijkgericht onder-zoek houd je je meer bezig met het oplossen van praktijkproblemen: praktijk-vragen. Soms komt het voor dat een kennisvraag die wordt beantwoord een goede oplossing van een praktijkprobleem vormt. In dat geval is fundamenteel onderzoek ook praktijkgericht.

Voorbeeld 1.3 Rookverslaving en het brein

Nicotine is een van de meest verslavende stoffen die er zijn. Neurobioloog Taco de Vries doet onderzoek naar deze vorm van verslaving, in het bijzonder hoe het brein reageert op nicotine. Dat doet hij door eerst vast te stellen welke zenuwcellen in het voorste deel van de hersenen (de prefrontale cortex) bij de nicotineverslaving zijn betrokken. Met die kennis wil hij op twee manieren nagaan of de nicotineverslaving aan te pakken is: met een geneesmiddel tegen terugval na stoppen en met een gedragsinterventie [dat bete-kent: ingrijpen om een probleem op te lossen]. Van deze twee middelen wil Taco het effect op rookverslaving nagaan.

Bron: www.zonmw.nl

De volgende paragraaf gaat dieper in op het onderscheid tussen kennis- en praktijkvragen.

Page 25: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Wat is onderzoek?24

1.1.2 Kennis- of praktijkvragen?

Een kennisvraag is een vraag die je met behulp van fundamenteel onderzoek beantwoordt en die in het onderzoek kennis oplevert. Een praktijkvraag is afkomstig uit de dagelijkse praktijk, uit de samenleving. Het antwoord levert handvatten op waarmee je praktijkproblemen kunt oplossen. Praktijkgericht onderzoek is daardoor vooral belangrijk voor de maatschappij (extern gericht) en fundamenteel onderzoek is belangrijk voor de wetenschap, voor het onder-zoek zelf (meer intern gericht; zie Smaling, 2006).

Het kan natuurlijk zo zijn dat fundamenteel onderzoek een theorie toetst waar-mee ook een maatschappelijk probleem kan worden opgelost. Zo kan funda-menteel onderzoek naar de beweging van zandbanken in de Noordzee voor de maatschappij interessant zijn, als dat leidt tot een betere bescherming van Nederland tegen overstromingen. Het onderscheid is dus niet heel zuiver: in praktijkgericht onderzoek kun je ook kennisvragen beantwoorden en in funda-menteel onderzoek kun je ook praktijkvragen onderzoeken.In voorbeeld 1.3 kun je lezen over fundamenteel onderzoek. De vraag voor dit onderzoek is een fundamentele vraag. De onderzoeker wil de werking van het brein testen bij rookverslaving. De vraag is ook toegepast, omdat deze versla-ving met de kennis van dit onderzoek misschien beter kan worden aangepakt.Voorbeeld 1.4 laat puur praktijkgericht onderzoek zien. Hier gaat het om een vraag uit de samenleving (atletiekvereniging Velox). Het doel is om de organi-satie van een hardloopevenement te verbeteren.

Voorbeeld 1.4 Atletiekvereniging Velox (1)

Al tientallen jaren organiseert atletiekvereniging Velox een internationale crosswedstrijd. Dat is een hardloopwedstrijd die niet (alleen) over de weg, maar door veld, strand en bos wordt georganiseerd, over verschillende afstanden, voor verschillende (leeftijds)catego-rieën. Jaarlijks zijn vele vrijwilligers bij dit evenement betrokken, en de wedstrijd wordt uitgezonden op de televisie. De evaluatiebijeenkomst levert de vraag op hoe deel nemers, medewerkers en toeschouwers deze wedstrijd eigenlijk waarderen. Graag wil het bestuur van de organisatie de waardering uitgedrukt zien in cijfers. Ook wil het bestuur graag weten wat nu precies de doelgroep is voor de wedstrijden, qua leeftijdsopbouw. Zo kan

het zijn sponsors tevreden houden en eventueel nieuwe sponsors aan-trekken. Bovendien kan Velox met de resultaten van deze evaluatie veran-deringen doorvoeren die tot een ver-betering van de organisatie van het evenement leiden.Er wordt onderzoek uitgevoerd naar de tevredenheid bij de drie genoemde groepen.

Page 26: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

1 Waarom doe je onderzoek? 25

Kernbegrippen

Kennisvraag Vraag waarbij de antwoorden kennis opleveren over een onderwerp (fundamenteel onderzoek).

Praktijkvraag Vraag waarbij de antwoorden leiden tot het oplossen van een praktijkprobleem (praktijkgericht onderzoek).

1.1.3 Kwalitatief of kwantitatief?

Een ander onderscheid is dat tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Dit onderscheid is belangrijk als je moet kiezen welke methode van onderzoek je gaat gebruiken. Die keuze is afhankelijk van de probleemstelling voor je onder-zoek. In die vraag ligt de keuze voor kwalitatief of kwantitatief onderzoek al besloten.

Bij de kwantitatieve methode gebruik je cijfermatige (numerieke) informatie: gegevens (kenmerken) in cijfers over objecten, organisaties en personen. Als onderzoeker ken je aan deze gegevens een getal toe: leeftijd in jaren, waarde-ring van ‘1’ tot en met ‘5’, geslacht in ‘1’ (man) en ‘2’ (vrouw). Met dit getal, deze waarde, kun je een objectieve meting uitvoeren. Je gebruikt statistische tech-nieken om de kenmerken te verwerken en om verwachtingen over de resultaten te toetsen. Statistische technieken zijn dus de instrumenten van kwantitatieve methoden, zoals in voorbeeld 1.5.

Voorbeeld 1.5 Atletiekvereniging Velox (2)

Om de tevredenheid van deelnemers aan de cross (de atleten dus) te onderzoeken, wordt een onderzoeksvoorstel geschreven. Als methode van dataverzameling kiest de onder-zoeker een enquête, waarbij hij ongeveer 20% van de 2500 sporters ondervraagt. Hij meet de waardering voor de cross op een aantal aspecten (zeg maar ‘onderdelen’) van het begrip ‘waardering’. Ook vraagt hij een aantal achtergrondkenmerken van de atleten, zoals leeftijd. De antwoorden analyseert hij op cijfermatige wijze (kwantitatief), door de waarderingscijfers met elkaar te vergelijken. Ook vergelijkt hij eventuele verschillen in waardering tussen groepen deelnemers (jong en oud, man en vrouw).

Er zijn onderzoekers die kwantitatieve methoden de beste vinden, omdat ze uitgaan van het principe ‘meten is weten’.

Bij kwalitatieve methoden voert de onderzoeker onderzoek uit in het veld, in de werkelijkheid. Hij/zij is geïnteresseerd in de betekenis die onderzochte personen zelf aan situaties geven. De onderzoeker onderzoekt de onderzochte personen (de onderzoekseenheden) in de omgeving als geheel. Dit heet holisme. Je beschouwt een ervaring dan als onderdeel van de hele belevingswereld van personen, en niet als een opzichzelfstaand feit. Daarmee is het interpretatief van aard.

Page 27: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Wat is onderzoek?26

Bij kwalitatief onderzoek is het verzamelen van gegevens open en flexibel; de onderzoeker kan inspringen op onverwachte situaties. Hij maakt de gegevens niet op in cijfers, maar verwerkt ze in alledaagse taal (Maso & Smaling, 1998). In die aanpak is taal het instrument van kwalitatieve onderzoeksmethoden (zie voorbeeld 1.6).

Voorbeeld 1.6 Beleving van de gast

Attracties en parken worden vaak kwalitatief geëvalueerd. In een kort vraaggesprek kun-nen gasten aangeven wat ze het meest markant, leuk, vervelend, of saai vonden. Daar-voor gebruiken onderzoekers tegenwoordig vaak de tablet. De gasten moeten in een aantal zinnen opschrijven wat ze van het park of de attractie vinden. De gegevens wor-den vervolgens kwalitatief geanalyseerd.

Sommige onderzoekers vinden dat kwalitatieve onderzoeks resultaten minder betrouwbaar en precies zijn dan resultaten van kwantitatief onderzoek. Andere onderzoekers zijn juist van mening dat cijfers niet genoeg diepgang bieden; zij willen liever onderzoeksmethoden waarbij ook naar de verhalen van mensen geluisterd wordt (Wester, 1991). De methode van de parlementaire enquête-commissie is hier een voorbeeld van.

Voorbeeld 1.7 Parlementaire enquêtecommissie

Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw maakt de Tweede Kamer regelmatig gebruik van haar recht op enquête. Door vraaggesprekken met deskundigen en betrokkenen te houden en door ministers en ambtenaren (onder ede) te horen, kan zij niet alleen gedetailleerd achter de feiten komen, maar ook achterhalen wat deze personen daarvan vinden, hoe zij de situatie hebben ervaren. Zo zijn er enquêtes geweest over de woning-corporaties, de Bijlmerramp, Srebrenica, Fyra, enzovoort.‘Enquêtecommissie’ is eigenlijk een verkeerde benaming (gezien vanuit de methodo-logie), want het gaat hier om kwalitatief onderzoek. Het zijn open interviews met een aantal betrokkenen en experts, terwijl je bij een enquête gewoonlijk een set vaste vragen voorlegt aan deelnemers.

Kernbegrippen

Kwalitatief onderzoek Onderzoek met behulp van niet-cijfermatige gegevens.

Kwantitatief onderzoek Onderzoek met behulp van cijfermatige gegevens.

In Wat is onderzoek? leer je over kwalitatieve én kwantitatieve methoden, omdat ze allebei gebruikt worden. Het verschil tussen deze methoden zit ’m natuurlijk in de wijze waarop je het onderzoek uitvoert, maar ook in de manier waarop je naar je onderzoek kijkt. Bij kwalitatief onderzoek ligt de nadruk op de bete-kenis die de onderzochte vanuit de eigen achtergrond aan een situatie geeft,

Page 28: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

1 Waarom doe je onderzoek? 27

zeg maar de context van de onderzochte (en de onderzoeker, meer hierover in hoofdstuk 16). Bij kwantitatief onderzoek ligt de nadruk op het meetbaar maken van verschijnselen en op generalisatie, zeg maar: het objectief meten van kenmerken en een geldige, algemene conclusie trekken. De bijbehorende con-text wordt niet gemeten. Bij kwalitatief onderzoek verzamelt de onder zoeker vaak veel gegevens van enkele personen. Bij kwantitatief onderzoek verzamelt hij/zij weinig (nou ja, minder) gegevens, maar bij een grote groep personen.

Schematisch ziet dit er ongeveer zo uit:

Kwalitatief Kwantitatief

Nadruk op betekenis/context Ja Nee

Aantal onderzochten Weinig Veel

Gegevens per onderzochte Veel Weinig

Soort gegevens Diepgaand Oppervlakkig

Objectief meetbaar (numeriek) Nee Ja

Statistisch generaliseerbaar Nee Mogelijk

Tabel 1.1 Kenmerken van kwalitatieve en kwantitatieve methoden

Maar de twee methodes zijn niet elkaars tegenpool; ze kunnen elkaar heel goed aanvullen en naast elkaar worden ingezet, om een compleet antwoord op de probleemstelling te krijgen (zie Doorewaard, Kil & Van de Ven, 2015). Het is niet met een schaartje te knippen.

Triangulatie en Mixed Method-benaderingAls je een probleemstelling vanuit meerdere perspectieven wilt bekijken, dan kun je verschillende methoden om gegevens (data) te verzamelen combineren. Dat noem je triangulatie (dit betekent letterlijk ‘driehoeksmeting’). In voor-beeld 1.8 zie je hoe dat in de praktijk kan plaatsvinden.

Voorbeeld 1.8 Houtskeletbouw

Een student bouwkunde heeft een afstudeeronderzoek uitgevoerd bij één bouwbedrijf in houtskeletbouw. Hij onderzocht hoe dit bedrijf de kwaliteit van zijn product kon bor-gen. Naast het afbakenen van de kwaliteitscriteria deed de student onderzoek naar de stand van zaken omtrent kwaliteitscontrole en -borging in het bedrijf en gaf hij adviezen,

zodat het bedrijf de kwaliteit van zijn bouwproducten kon garanderen. Hij voerde dat onderzoek uit met ver-schillende methoden per deelvraag, zoals bronnenonderzoek, observaties en interviews.

Bron: Geulleaume, 2016

Page 29: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Wat is onderzoek?28

Triangulatie wordt gebruikt om de kwaliteit van onderzoek (betrouwbaarheid) te verhogen.Een bijzondere vorm van triangulatie is de Mixed Method-benadering (De Boer, 2016). Daarbij kies je een combinatie van (nadrukkelijk) kwalitatieve en kwanti-tatieve dataverzamelingsmethoden om je vraag te beantwoorden. De methoden die je gebruikt moeten dus kwalitatieve én kwantitatieve elementen bevatten. Bedrijven en organisaties zijn niet meer alleen geïnteresseerd in kale cijfers, ze willen ook weten wat de achtergrond van deze getallen is. Dat is een goede reden om ervoor te kiezen om naast een kwantitatieve methode ook een kwa-litatieve methode te gebruiken. Daarmee belicht je de probleemstelling vanuit meerdere invalshoeken. Dat verhoogt de geldigheid van onderzoeksresultaten.

Kernbegrippen

Triangulatie Probleemstelling aanpakken met meerdere onderzoeksmethoden.

Mixed Method- Onderzoek waarbij kwalitatieve en kwantitatievebenadering methoden worden ingezet.

1.1.4 Inductief of deductief?

Als je inductief onderzoek doet, is er van tevoren geen theorie bekend. Het doel van de onderzoeker is dan om gaandeweg deze theorie te ontwikkelen. Formeel gezegd is de onderzoeker op zoek naar ‘empirische regelmatigheden’ (Tijmsma & Boeije, 2011, p. 32). Dit betekent dat hij/zij aan de hand van observaties (gege-vens dus) uitspraken doet.

Onderzoekers die inductieve methoden gebruiken, verrichten vaak (maar niet altijd) kwalitatief onderzoek. Daarbij werken ze vanuit het ‘bijzondere’ (de verzamelde gegevens) naar het ‘algemene’ (de te vormen theorie). Induc-tief onderzoek is dus theorievormend (zie voorbeeld 1.9). Iteratie (herhaling) is daarbij een leidend principe, want dit leidt tot een hogere kwaliteit van resul-taten. Daarbij gaat de onderzoeker als volgt te werk: hij/zij verzamelt en analy-seert de gegevens en trekt de eerste conclusies. Dan komt vast te staan welk type aanvullende informatie nodig is. Vervolgens verzamelt en analyseert de onder-zoeker nieuwe gegevens. Zo volgt hij/zij een iteratief proces. De onderzoeker koppelt de resultaten telkens aan eerder verkregen resultaten en zo ontstaat een theorie. Meer hierover lees je in hoofdstuk 6.

Page 30: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

1 Waarom doe je onderzoek? 29

Voorbeeld 1.9 Sociale media

Stel, je doet onderzoek naar het gebruik van sociale media bij het leren door studenten in het hoger onderwijs. Je verzamelt gegevens met behulp van interviews, je analyseert de gegevens en je ontdekt dat vanuit het toenemend gebruik van sociale media een bepaald type zelfwerkzaamheid ontstaat. Vervolgens verzamel je aanvullende data over zelfwerkzaamheid en digitalisering, je analyseert de gegevens nog een keer en je trekt conclusies over de invloed van digitalisering op de werkhouding bij studenten. Met deze conclusies presenteer je een model voor digitalisering van werkhouding door studenten.

Tegenover inductief onderzoek staat deductief onderzoek. Bij deductief onder-zoek formuleert de onderzoeker verwachtingen aan de hand van (bestaande) theorieën en modellen. Hij verzamelt en analyseert gegevens om zo na te gaan of deze theorieën standhouden. In gewoon Nederlands betekent dit dat je toetst of jouw model (theorie) geldig is (waar is) voor de door jou verzamelde gege-vens. Dit is vaak het uitgangspunt bij kwantitatief onderzoek, waarbij gewerkt wordt van ‘algemeen’ (de theorie) naar ‘bijzonder’ (de gegevens). Deductief onderzoek is dus theorietoetsend.Inductie en deductie vullen elkaar dus eigenlijk aan: je ontwikkelt een theorie op een inductieve manier. Daarna ga je met behulp van deductie na of de theo-rie waar is (zie voorbeeld 1.10).

Voorbeeld 1.10 Taxonomie van Bloom

De herziene taxonomie van Bloom (Anderson, Krahwohl & Meyer, 2001) beschrijft bij-voorbeeld verschillende denkvaardigheidsniveaus. Naar aanleiding van deze theorie kun je aannames vormen over de denkvaardigheidsniveaus bij het inzetten van sociale media in het hoger onderwijs. In feite pas je dan een theorie toe op een nieuw onderwerp. Je verzamelt data en analyseert die, om te kijken of de theorie overeind blijft voor jouw onderwerp.

Nu heb je misschien de indruk gekregen dat de onderzoeker bij inductief onder-zoek geen verwachtingen heeft. Dat is niet helemaal waar. Op basis van ken-nis en expertise hebben onderzoekers altijd wel bepaalde verwachtingen over de uitkomsten van hun onderzoek. Maar die verwachtingen zijn bij inductief onderzoek niet op een model of theorie gebaseerd (en bij deductief onderzoek dus wel). Tijmsma en Boeije (2011) noemen dit een exploratieve hypothese. Een exploratieve hypothese toets je op een kwalitatieve manier.

Kernbegrippen

Inductief onderzoek Theorie-ontwikkelend onderzoek.

Deductief onderzoek Theorietoetsend onderzoek.

Page 31: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Wat is onderzoek?30

Checkpoint 1.1

– Welke methoden van dataverzameling zijn in de voorbeelden gebruikt bij het onderzoek:a. naar nicotineverslaving (voorbeeld 1.3)?b. bij atletiekvereniging Velox (voorbeeld 1.4 en 1.5)?c. naar de beleving van de gast (voorbeeld 1.6)?d. van de parlementaire enquêtecommissie (voorbeeld 1.7)?e. naar koopgedrag van klanten van een tuincentrum (hierna, voorbeeld 1.11)?

– Stel, je doet onderzoek naar studenttevredenheid op je hogeschool. Je houdt inter-views met studenten en docenten, je zet een enquête uit en je analyseert eerdere uitkomsten van studenttevredenheid. Welke aanpak heb je hier gekozen om de pro-bleemstelling te beantwoorden?

1.2 Regels voor kwaliteit van onderzoek

Er zijn regels (criteria) voor de kwaliteit van onderzoek waaraan iedere onder-zoeker zich houdt – of hij nu praktijkgericht of fundamenteel onderzoek doet. Daarover gaat deze paragraaf. Hoofdstuk 9 gaat uitgebreid in op deze regels.

Ten eerste zijn er regels voor de eigenschappen van de onderzoeker zelf. Daarmee begint deze paragraaf. Ten tweede zijn er kwaliteitscriteria voor de uitvoering van onderzoek en de interpretatie van de resultaten. In praktijkgericht onder-zoek heet dat: metho dische grondigheid (Andriessen & Butter, 2016). Sommige methodologische regels zijn meer van toepassing op kwantitatief onderzoek, terwijl andere juist worden toegepast in kwalitatief onderzoek. In de uitleg over de verschillende regels staat dat er steeds bij. Ten slotte zijn er praktische crite-ria, zoals uitvoerbaarheid, efficiëntie en bruikbaarheid van onderzoek.

1.2.1 Kenmerken van een kritische onderzoeker

Onderzoekers verschillen van niet-onderzoekers op drie punten: houding, ken-nis en vaardigheid.

HoudingEen (kritische) onderzoeker herken je aan zijn of haar houding. Die houding moet onafhankelijk zijn. Dat wil zeggen dat persoonlijke voorkeuren van de onderzoeker geen rol spelen in het onderzoek. Jouw persoonlijke mening over situaties doet er niet toe. Het zal niet altijd lukken om deze objectiviteit te berei-ken. Onderzoekers zijn immers ook gewoon mensen met een eigen mening over bepaalde zaken. Vooral bij kwalitatief onderzoek kan dit een probleem zijn, omdat een kwalitatief onderzoeker betrokken is bij mensen die hij/zij onderzoekt.

Page 32: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

1 Waarom doe je onderzoek? 31

Daarom is het belangrijk dat je als onderzoeker streeft naar openheid van je onderzoek. Je staat open voor commentaar van je collega’s. Je legt verantwoor-ding af over je resultaten. Deze houding is belangrijk bij fundamenteel en wetenschappelijk onderzoek. Als jouw resultaten door ander onderzoek wor-den tegengesproken, dan is jouw onderzoek niet minder van kwaliteit, maar het is weerlegd. Daarmee kan jouw onderzoek het eerste zijn in een reeks van degelijke wetenschappelijke analyses. Er ontstaat dan als het ware een onder-zoeksontwikkeling. Deze wetenschappelijke houding is van belang, omdat je onderzoeksresultaten hiermee veel sterker komen te staan.Bij ‘toetsbaarheid van uitspraken’ in paragraaf 1.2.2 lees je meer over openheid van onderzoek.

Doe je praktijkonderzoek? Ook dan is een onderzoekende en kritische houding belangrijk. Je leert je eigen onderzoek kritisch te bekijken, vanaf een ‘afstandje’. Verder leer je om onderzoek van anderen niet zomaar voor waar aan te nemen, maar ook daar kritische vragen bij te stellen. Deze kritische, onderzoekende houding kan je in je latere beroep goed van pas komen. Zo kan het zijn dat bepaalde maatregelen nu eenmaal gunstig zijn voor het management in een organisatie, maar dat de organisatie daardoor wordt afgeleid van de werkelijke problemen. Dat hoeft helemaal niet bewust te gebeuren; vaak hebben organi-saties niet door waar de werkelijke oorzaken van hun problemen liggen. Een onafhankelijk onderzoek kan deze oorzaken aan het licht brengen, ervoor zor-gen dat er een goede oplossing wordt bedacht en dat deze oplossing ook effect heeft. Onafhankelijk van de mening en doelen van de betrokkenen.

KennisJe kunt een onderzoeksmethode niet toepassen zonder daar eerst over geleerd te hebben. Kennis van methoden is en blijft een belangrijk onderdeel van het doen van onderzoek. Ook in Wat is onderzoek? kom je daar niet onderuit. Ken-nis van methoden van onderzoek is niet eenmalig; je moet altijd weten welke onderzoeksmethoden er zijn, welke criteria deze hebben en wat de voor- en nadelen van het toepassen van bepaalde methoden zijn.

Behalve kennis van methoden moet je ook kennis hebben over het onderwerp van je onderzoek. Dit is kennis die je per keer kunt opdoen of opfrissen. Je kunt informatie zoeken over het onderwerp, je kunt je inlezen.

VaardigheidJe krijgt vaardigheid in het doen van onderzoek door er actief mee bezig te zijn. Aan de hand van voorbeelden of een casus in een leerboek over onderzoek maak je stap voor stap kennis met alle onderdelen van onderzoek. Vervolgens leer je die kennis toe te passen. Die kennis moet je niet alleen zien als theorie over onderzoek doen. Het gaat ook over ‘recepten’ voor het gebruik van (statisti-

Page 33: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Wat is onderzoek?32

sche) technieken, software en dergelijke. En over ‘trucjes’ die je aan moet leren. Bijvoorbeeld hoe je een onderzoeksgroep selecteert, hoe je gegevens invoert in een softwarepakket, hoe je een toets uitvoert, analyseresultaten interpreteert, of een diagram maakt.

In voorbeeld 1.11 zie je hoe je een diagram kunt gebruiken om koop gedrag in beeld te brengen.

Voorbeeld 1.11 Radardiagram tuincentrum

Een tuincentrum wil het aankoopbeleid aanpassen op het koopgedrag van de klan-ten. Gedurende een heel jaar wordt het koopgedrag van bepaalde producten in kaart gebracht. In Excel ziet een diagram van het koopgedrag er als volgt uit:

1.2.2 Kwaliteitscriteria voor uitvoering en interpretatie van onderzoek

Hieronder bespreken we de verschillende kwaliteitscriteria voor uitvoering en interpretatie van onderzoek.

BetrouwbaarheidOnderzoek wordt meestal beoordeeld op de betrouwbaarheid van de resulta-ten. Betrouwbaarheid van onderzoek is de mate waarin het onderzoek vrij is van toevallige fouten. Dat zijn afwijkingen in je onderzoek die niet controleer-baar zijn, die door onbekende factoren worden veroorzaakt. De opdrachtgever gebruikt de resultaten van onderzoek voor het nemen van belangrijke beslis-singen in een organisatie, of voor het maken van beleid. Het onderzoek moet dus van goede kwaliteit zijn. Toevallige fouten in een onderzoek kunnen de betrouwbaarheid aantasten.

Verkoop tuincentrum

bollen

zaden

bloemen

bomen & struiken

Jan

Dec Feb

Mrt

Apr

Mei

Jun

Jul

Aug

Sep

Okt

Nov

Page 34: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

1 Waarom doe je onderzoek? 33

Onderzoek dat een andere onderzoeker op dezelfde manier opnieuw uitvoert, moet tot vergelijkbare resultaten leiden. Het onderzoek is dus herhaalbaar. Verder moet er overeenstemming tussen de onderzoekers zijn over de resulta-ten. Daarom is een onafhankelijke houding van de onderzoeker zo belangrijk (paragraaf 1.2.1); hij moet objectief naar het onderzoek kunnen kijken, wat de resultaten ook zijn.

Betrouwbaarheid speelt in kwalitatief én kwantitatief onderzoek een belang-rijke rol, maar wel op verschillende manieren. Hoofdstuk 9 komt uitgebreid op dit criterium terug.

Toetsbaarheid van uitsprakenEen doel van onderzoek is resultaten te krijgen over zaken die waarneembaar zijn in de ‘werkelijkheid’. Een onderwerp, vraag of uitspraak moet toetsbaar zijn. Dit betekent dat er geen uitspraken worden gedaan als ‘engelen bestaan’ of ‘Oranje is de beste’. Dat zijn uitspraken over zaken die niet waar te nemen zijn, die niet zijn te controleren door ze te toetsen. Ze zijn speculatief (niet op feiten gebaseerd) en subjectief (het is jouw mening). De bedoeling van (kwantitatief) onderzoek is juist om uitspraken te doen die getoetst kunnen worden.

Onderzoek wil weerlegbaar zijn. Dit betekent dat andere onderzoekers een idee of verwachting door middel van goed onderzoek moeten kunnen bevestigen of juist weerleggen (verwerpen). Dit heeft gevolgen voor de manier waarop je het onderwerp, de vraag of de verwachting voor het onderzoek formuleert. Er mag geen onduidelijkheid bestaan over de personen of objecten waarover je iets zegt, over de tijd en plaats waarbinnen je de uitspraak doet, of over de begrippen die je gebruikt. Kortom, het onderwerp moet eenduidig (voor één uitleg vatbaar) zijn.

Ook moet het onderzoek openbaar zijn. Anderen kunnen jouw uitspraak niet bevestigen of weerleggen als je hem voor jezelf houdt en niet bereid bent om daarover feedback van anderen te ontvangen.

Openbaarheid van uitspraken leidt er ten slotte toe dat andere onderzoekers jouw uitspraken opnieuw kunnen testen. Zo wordt onderzoek repliceerbaar (herhaalbaar). Deze herhaalbaarheid is een belangrijke voorwaarde om de betrouwbaarheid te kunnen onderzoeken.

Het criterium ‘toetsbaarheid van uitspraken’ is vooral van toepassing op kwan-titatief onderzoek.

Page 35: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Wat is onderzoek?34

InformativiteitHet informatiegehalte van je uitspraken moet maximaal zijn. Ook dit hangt samen met de toetsbaarheid van je uitspraken. Om een uitspraak te kunnen toetsen (kwantitatief dus: de toetsbaarheidseis) moet je die wel heel nauw-keurig formuleren. Je moet weten wat je gaat onderzoeken, wanneer en met wie. Daarom is het belangrijk dat je nauwkeurig omschrijft wat je onderwerp is (Scheepers, Tobi & Boeije, 2016; Swanborn, 2010, p. 243-244; Swanborn, 1987, p. 35 e.v.). Je moet heel goed aangeven:• over welke situatie je een uitspraak doet;• binnen welke grenzen je onderzoek zich afspeelt;• welke groep daarbij betrokken is of wordt;• in welke periode je onderzoek zich afspeelt;• wat het domein is van je onderzoek. Dat wil zeggen: het hele ‘gebied’ waarop

je onderzoek betrekking heeft, alle eenheden waarop je onderzoek zich richt. Hoe groter je domein is, des te informatiever zijn je uitspraken.

Het criterium ‘informativiteit’ is vooral van toepassing op kwantitatief onder-zoek, maar steeds vaker zie je het ook bij kwalitatief onderzoek opduiken.

(Interne en begrips)validiteitValiditeit (geldigheid) hangt samen met de geldigheid en de zuiverheid van onderzoeksresultaten. Simpel gezegd: je wilt er zeker van zijn dat bij het onder-zoek geen systematische fouten zijn gemaakt. Dat zijn fouten die niet aan toeval te wijten is. Er zijn veel vormen van validiteit (meer hierover staat in hoofd-stuk 9). Als je de juiste conclusies kunt trekken, heet het onderzoek intern valide.Bij begripsvaliditeit ‘meet je wat je meten wilt’.

Externe validiteitWat zou er gebeuren als je uitspraken doet over bepaalde situaties, zonder ze te onderzoeken? Als je regels maakt en uitvoert zonder ze te evalueren? Stel je voor dat winkels een voorraad aanleggen van artikelen, zonder vooraf te bekij-ken of de artikelen ook verkocht gaan worden. Of dat personen medicijnen krij-gen toegediend zonder dat vooraf is onderzocht wat de werking ervan is en of de werking wel van toepassing is op hun kwaal. Stel dat beleidsmakers op grond van uitspraken in de krant over bepaalde groepen regels gaan maken waarin deze groepen harder aangepakt worden. Zonder na te gaan of deze uitspraken waar zijn.Onderzoekers werken anders. Zij willen met hun resultaten uitspraken doen over een zo groot mogelijke groep personen of situaties. Zij analyseren een specifiek deel van de ‘werkelijkheid’ en doen daarover uitspraken. Zijn deze uitspraken precies volgens alle voorwaarden getoetst, dan kunnen ze geldig worden verklaard voor een grotere groep of voor andere situaties: ze kunnen worden gegeneraliseerd. Deze generaliseerbaarheid vormt de externe validiteit van het onderzoek, een bijzondere vorm van validiteit.

Page 36: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

1 Waarom doe je onderzoek? 35

Bij externe validiteit zijn grofweg twee soorten denkbaar (zie voorbeeld 1.12):• Bij statistische generalisatie toetst de onderzoeker door middel van statisti-

sche testen (kwantitatief) of een bepaald resultaat generaliseerbaar is. Tech-nisch dus.

• Bij kwalitatief onderzoek streven onderzoekers vaker naar inhoudelijke generalisatie. Dat is vergelijkbaarheid van de resultaten in soortgelijke situ-aties ( Scheepers et al., 2016, p. 268).

Voorbeeld 1.12 Generaliseerbaarheid

Praktijkonderzoek kan plaatsvinden op een bepaalde afdeling van een organisatie, omdat de afdeling een onderzoeksvraag heeft.Het is niet nodig om met de resultaten van het onderzoek uitspraken te doen over de gehele organisatie, maar de resultaten kunnen wel belangrijke aanwijzingen opleveren voor vergelijkbare afdelingen (ook al heeft het onderzoek daar niet plaatsgevonden). De resultaten zijn inhoudelijk generaliseerbaar.Het kan ook zijn dat er praktijkonderzoek plaatsvindt omdat de organisatie als geheel een onderzoeksvraag heeft. Het onderzoek vindt plaats bij een willekeurige en represen-tatieve selectie van het personeel en de resultaten worden geldig verklaard voor de hele organisatie. Ze zijn statistisch generaliseerbaar.

Externe validiteit is belangrijk bij zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek, maar dus wel het op verschillende manieren.

Kernbegrippen

Betrouwbaarheid De mate waarin onderzoek vrij is van toevallige fouten.

Validiteit De mate waarin onderzoek vrij is van systematische fouten.

1.2.3 Praktische criteria bij de uitvoering van onderzoek

Er zijn ook praktische criteria die voor iedere vorm van onderzoek gelden.

EfficiëntieOnderzoek moet efficiënt zijn. Dat betekent dat alle kosten in verhouding tot de resultaten moeten staan en dat het tijdpad haalbaar is.

UitvoerbaarheidIn het verlengde hiervan moet onderzoek uitvoerbaar zijn. Je moet over vol-doende onderzoekers beschikken, je steekproef kunnen benaderen, gegevens kunnen verzamelen en analyseren en op tijd kunnen rapporteren.

Page 37: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Wat is onderzoek?36

BruikbaarheidEen algemeen punt dat zeker voor praktijkgericht onderzoek geldt, is dat onder-zoek bruikbaar moet zijn; praktisch relevant moet zijn (Andriessen & Butter, 2016). Op veel van de genoemde criteria is af te dingen, maar niet op het crite-rium van bruikbaarheid. De samenleving, het werkveld heeft immers niets aan onderzoek dat niet bruikbaar is, waarvan men de resultaten in de prullenmand kan gooien. Voorbeeld 1.13 beschrijft een onderzoek bij de Voedselbank Utrecht. Ondanks dat slechts een derde van de vrijwilligers de vragenlijst invult, kan de Voedselbank toch iets met de opmerkingen van de vrijwilligers doen.

Voorbeeld 1.13 Voedselbank

Hoe ervaren de vrijwilligers en klanten de uitgifte van levensmiddelen bij de Voedsel-bank? Honderddertig vrijwilligers en klanten van de Voedselbank Utrecht krijgen een schriftelijke vragenlijst. Daarvan komen er 39 ingevuld terug. Dat is een respons (reactie) van 30%. Zijn de resultaten bruikbaar? Ja! Statistische generalisatie is geen harde eis. Voor de Voedselbank zijn de resultaten van grote waarde, want met de resultaten kan de Voed-selbank Utrecht de organisatie van de levensmiddelenuitgifte optimaliseren.

Kernbegrip

Bruikbaarheid De mate waarin onderzoek praktisch relevant is.

Checkpoint 1.2

Met welke kwaliteitsaspecten is bij onderstaande onderzoeken onvoldoende rekening gehouden?– Een onderneming die babymelk produceert, betaalt mee aan onderzoek naar het

effect van vitamine D in deze melk op peuters.– Bij verkiezingspolls wordt het stemgedrag van een panel gevolgd. De resultaten wor-

den geldig verklaard op alle stemgerechtigde kiezers in Nederland.– Onderzoek bij de studentenvereniging STUDIUM laat zien dat studenten de georga-

niseerde activiteiten matig waarderen. Er doen echter maar vijf studenten mee aan de enquête.

1.3 Onderzoeksfasen

Bij het opzetten en uitvoeren van een onderzoek stel je jezelf voortdurend vra-gen, zoals:• Wat ga ik onderzoeken?• Waarom ga ik onderzoeken?• Wie ga ik onderzoeken?• Hoe ga ik onderzoeken?

Page 38: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

1 Waarom doe je onderzoek? 37

• Waar ga ik onderzoeken?• Wanneer ga ik onderzoeken?

Zulke vragen stel je niet alleen aan het begin, als je het onderzoek ontwerpt. Ook tijdens het onderzoek stel je jezelf steeds weer vragen. Op zo’n moment stop je even met waar je mee bezig bent, en kijk je achterom en vooruit. Ver-loopt alles nog naar wens? Zit je op het goede inhoudelijke spoor? Wat was de onderzoeksvraag ook alweer? Volg je het afgesproken tijdpad nog? Blijf je bin-nen je budget? Soms moet je pas op de plaats maken, opnieuw je opzet bezien, overleggen met je opdrachtgever of terug naar de ‘tekentafel’. Het resultaat van je onderzoek is belangrijk, omdat de organisatie waarvoor je het onderzoek doet, met je resultaten verder moet kunnen. Daarom doorloop je telkens weer dit proces van ‘pas op de plaats’, achterom- en vooruitkijken en weer doorgaan, als in een kringloop, een cyclus (zie figuur 1.1).

Onderzoek heeft tijdens het hele proces een vaste structuur. Het bestaat uit een aantal onderzoeksfasen. Dat geldt voor zowel fundamenteel als praktijkgericht onderzoek. Iedere onderzoeker, student en docent doorloopt deze fasen. Aan het einde van al deze fasen beantwoordt de onderzoeker de hoofdvraag van het onderzoek. Het gebeurt vaak dat hij dan niet alleen de hoofdvraag van het onderzoek beantwoordt, maar dat ook veel nieuwe onderzoeksvragen opdui-ken. Die kunnen dan bij een volgend onderzoek beantwoord worden.

Deze paragraaf laat zien hoe zo’n vaste structuur (ook wel onderzoekscyclus genoemd) eruit kan zien en hoe er zowel een onderzoeksverslag als een beroeps-product uit voortkomt.

Onderzoekscyclus

1 OntwerpenHet belangrijkste doel in deze fase is dat je een goede afbakening van je doel- en probleemstelling bereikt. Doe je dat niet, dan loop je het risico dat je onderzoek alle kanten uit zwabbert en dat je geen heldere en bruikbare conclusies meer kunt trekken.

Vervolgens maak je een ontwerp waarin je aangeeft hoe je de onderzoeksvraag gaat beantwoorden, welke dataverzamelingsmethoden je daarbij gebruikt, hoe-veel tijd en welke middelen je daarbij nodig hebt, en wie er bij je onderzoek betrokken zijn. Ook laat je zien welke onderzoeksinstrumenten je inzet. Ten slotte geef je aan hoe je de gegevens gaat analyseren, en welke methode je daar-bij gebruikt.

Rekening houden met opdrachtgeversBij praktijkonderzoek houd je rekening met je opdrachtgevers. Misschien ligt er al een onderzoeksvraag, een probleem, een maatregel of een diagnose, en de

Page 39: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Wat is onderzoek?38

opdrachtgever wil graag dat je daarmee aan het werk gaat. Toch is het ook dan vaak nodig om het probleem verder af te bakenen, en werkbaar te maken. Je kunt hiervoor een vooronderzoek starten. Daarbij spreek je met deskundigen in de organisatie, je neemt stukken door, je woont vergaderingen bij, enzovoort.

2 Gegevens verzamelenNa het vaststellen van het ontwerp ga je het onderzoek uitvoeren. Je gaat de gegevens verzamelen die je nodig hebt om een antwoord op de onderzoeksvraag (of -vragen) te geven. Daarvoor zijn veel strategieën te bedenken, afhankelijk van het aantal eenheden (personen, objecten, organisaties) dat je onderzoekt, de aard van je onderzoeksvraag (leent die zich bijvoorbeeld voor kwalitatief of voor kwantitatief onderzoek?), de beschikbare tijd en onderzoeksgelden.

3 AnalyserenVervolgens analyseer je de verzamelde gegevens. Net als in fase 1 en 2 kun je hier, afhankelijk van de gegevens, voor verschillende analysemethoden kie-zen, kwantitatief (met cijfermatige gegevens) of kwalitatief. Verderop in deze methode leer je daar meer over.

4 Evalueren en adviserenTijdens de rapportagefase kijk je nog een keer helemaal terug: wat heb je ook alweer onderzocht, welke methoden heb je gebruikt, heb je met de methoden een antwoord op je vragen kunnen vinden, en zo ja, welke antwoorden zijn dat? Welke aanbevelingen kun je doen? Zijn er nog andere onderzoeksmogelijk-heden? Hoe is het onderzoek te waarderen? Is het goed, of zijn er discussie punten met betrekking tot de inhoud en/of opzet van het onderzoek? Vervolgens schrijf je je verslag.Meestal is het onderzoek met de rapportage en de presentatie van de resultaten afgerond. Maar soms kun je op basis van de onderzoeksresultaten een vervolg-onderzoek starten. Dat kan gebeuren als er vragen blijven liggen die je met behulp van een nieuw onderzoek kunt beantwoorden, of als jouw onderzoek het eerste wordt in een reeks van onderzoeken. Bijvoorbeeld in het kader van een monitor (daarbij worden gegevens verzameld over de ontwikkelingen op een bepaald terrein, zie ook hoofdstuk 7).

In figuur 1.1 zie je de vier fasen van onderzoek schematisch weergegeven. Aan elke fase is een deel van dit boek gewijd.

Page 40: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

1 Waarom doe je onderzoek? 39

Deel 1

OntwerpenDee

l 4

Deel 2Deel 3

Deel 1

OntwerpenDee

l 4

Deel 2Deel 3

Gegevens

verzamelen

Analyseren

Evalu

erenen

advis

eren

Figuur 1.1 De onderzoekscyclus met de fasen van onderzoek

Page 41: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

Wat is onderzoek?40

1.4 Onderzoeksverslag of beroepsproduct?

Als je alle fasen van het onderzoek hebt doorlopen, dan eindig je het project met een verslag waarin je verantwoording aflegt van de gebruikte onderzoeks-methoden, en waarin je de resultaten presenteert (fase 4). Maar dat is niet alles. Deze resultaten kun je ook samenvatten in een bruikbaar instrument voor de opdrachtgever. Een beroepsproduct dus. Zo’n beroepsproduct varieert per vak-gebied, per onderwerp en per probleemstelling. Het kan een advies zijn, een plan van aanpak, een behandelplan, een voorstel voor een aantal maatregelen of aanbevelingen. Studeer je bouwkunde, dan kan het zijn dat jouw onderzoek uitmondt in een advies voor het gebruik van bepaalde duurzame isolatie-materialen. Ben je accountant, dan bestaat je beroepsproduct misschien wel uit een nieuw systeem voor de verwerking van financiële gegevens. Ben je verpleeg-kundige, dan adviseer je bij het invoeren van een behandelplan.

Het is dus belangrijk om je af te vragen hoe je onderzoek gaat inzetten. Wat wordt de rol van je onderzoek? De functie? Ga je er een verslag over schrijven, of gebruik je het om een advies te geven, of om een ontwerp of een plan van aanpak te presenteren? Tegenwoordig vragen opdrachtgevers en stagebedrijven om een beroepsproduct, niet zozeer om een onderzoeksverslag. Dat neemt niet weg dat onderzoek wel een essentieel onderdeel van je project is. Maar in de eindfase van je project, als je je conclusies trekt, komt er dan nog een element bij: die van het beroepsproduct.De keuze tussen een onderzoeksverslag en een beroepsproduct is eigenlijk niet zo belangrijk. Het is wel belangrijk om je te realiseren dat de weg ernaartoe grofweg parallel verloopt en dat je in het proces ernaartoe dezelfde toolkit, dezelfde onderzoeksvaardigheden aan moet spreken.Kortom, voor iedere beroepspraktijk zijn de uitkomsten verschillend, of je nu een beroepsproduct oplevert of alleen een onderzoeksverslag. Maar de gebruikte methode, de controles, de techniek, analyse en verantwoording blij-ven gelijk. Dat zijn de fasen van je onderzoeksproject. De cyclus die je doorloopt om tot een beroepsproduct te komen, ziet er dan ook hetzelfde uit als voor een onderzoeksverslag (figuur 1.1), met dat verschil dat er na de evaluatie een pro-duct volgt.

Page 42: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

1 Waarom doe je onderzoek? 41

Checkpoint 1.3

– In voorbeeld 1.14 zie je hoe een onderzoek onder vrijwilligers gepland wordt. Welke fasen van onderzoek herken je hierin?

– Wat kan hier het eindproduct zijn: een onderzoeksverslag en/of beroepsproduct? Waarom?

Voorbeeld 1.14 Vrijwilligershuis

Het Vrijwilligershuis Zeeland wil graag antwoord op de volgende vraag: hoe kan het Vrij-willigershuis vrijwilligers aantrekken in de Zeeuwse gemeenten? Een onderzoeker stelt een enquête samen met een aantal praktische vragen voor de huidige vrijwilligers: vra-gen naar achtergrondkenmerken (zoals leeftijd, geslacht, opleidingsniveau), tijdsbeste-ding en motivatie. Voor het meten van de motivatie van deze vrijwilligers gebruikt de onderzoeker een schaal die al eerder is gebruikt om de motivatie voor vrijwilligerswerk te meten (Lindeman, 1996). Deze motivatieschaal is het resultaat van het vooronderzoek dat de onderzoeker heeft gehouden. De schaal bestaat uit stellingen die te maken heb-ben met sociale contacten, zorg voor anderen, de voldoening die het geeft en de bij-drage aan de samenleving. De ondervraagde vrijwilligers geven aan in welke mate ze het met de stellingen eens zijn. Dit geeft inzicht in hun motivatie om als vrijwilliger mee te helpen. De resultaten helpen het Vrijwilligershuis om een campagne voor het aantrekken van nieuwe vrijwilligers te organiseren.

Bron: vrij naar www.vrijwilligershuis.nl

Website

Ga naar de website bij dit boek.

Toets je kennis met:– de antwoorden op de vragen in de checkpoints– de extra opdrachten met feedback– de begrippentrainer– de kennistoets

Handige hulpmiddelen:– kick starts (korte introductiefilmpjes) bij elk hoofdstuk– kennisclips bij deel 1:

• Aanleiding opstellen met de 6W-methode• Probleem- en doelstelling formuleren

– onderzoekstools: checklists, vragenlijsten en templates voor het opzetten van een logboek en een onderzoeksvoorstel

Verdiepend materiaal:– links naar bronnen, literatuur en achtergrondinformatie

Page 43: NEL VERHOEVEN - bua.nl · 20 Presentatie en beoordeling 381 20.1 Presentatie van je bevindingen 381 20.2 Beoordelingscriteria voor je onderzoeksrapport 387 20.3 Communicatie over

9 789024 406937

Wat is onderzoek?

www.watisonderzoek6edruk.nlwww.boomhogeronderwijs.nl

Wat is onderzoek? is een heldere inleiding op de methoden en technieken die nodig zijn bij onderzoek. Het geeft antwoord op vragen als: wat is ‘onderzoek doen’, hoe zet je een onderzoek op, welke stappen moet je zetten, hoe verzamel je gegevens en welke valkuilen zijn er?

Wat is onderzoek? maakt het ingewikkelde proces van onderzoeken inzichtelijk. Stap voor stap leer je de onderzoeksvaardigheden. Het bespreekt de theorie vanuit de vier werkfasen van praktijkonderzoek: ontwerpen, verzamelen, analyseren, en evalueren en adviseren. In de voorbeeldkaders wordt steeds de link gelegd naar de praktijk.

Deze 6e druk is geheel herzien. De onderzoeksstappen zijn weergegeven in heldere proceswijzers, zodat goed te zien is waar je bent in het onderzoeksproces. Met de checkpoints en kernbegrippen per hoofdstuk kun je controleren of je de theorie goed hebt begrepen.

Op www.watisonderzoek6edruk.nl vind je o.a. opdrachten met feedback, toetsen, praktische tools en links. Ook zijn er kick starts(introductiefilmpjes bij elk hoofdstuk) beschikbaar en kennisclips over lastige onderwerpen.

Nel Verhoeven is onafhankelijk senior onderzoeksconsultant. Ze adviseert en begeleidt bij (praktijk)onderzoek. Ook geeft ze lezingen, workshops en cursussen. Ze is auteur van meerdere succesvolle lesmethoden op het gebied van methodologie.