NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT ...Vaatcentrum UMC St Radboud stelt patiënt centraal...
Transcript of NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT ...Vaatcentrum UMC St Radboud stelt patiënt centraal...
NEDERLANDSE VEREN IG ING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGENNEDERLANDSE VEREN IG ING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN
Short stay is safe
Vaatcentrum stelt patiënt centraal
Alles over cachexie
CarVasZ 2011: de patiënt als dirigent
Kwaliteitsregister NVHVV
JAARGANG 32, JULI 2011
32011
inhoudinhoud
Pagina 75 ZomerHildelies van Oel
Pagina 76 Short Stay is safeAnneleen van Dullemen
Pagina 81
Vraag en antwoord: Een jonge vrouw met progressieve kortademigheidCyril Camaro
Pagina 82 Vaatcentrum UMC St Radboud stelt patiënt centraal Angelien Sieben, Saskia Exters, Marielle Hartzema, Marielle Tesser, Floortje Agema,Bas Bredie
Pagina 87 Congresverslag: Venticare 2011 in UtrechtAnnelies Helsloot
Pagina 89
Congreswijzer CarVasZ 2011Colinda Koppelaar
Pagina 93 Vraag en antwoord: Een jonge vrouw met progressieve kortademigheidCyril Camaro
Pagina 94 Wat u moet weten over cachexieMattie J. Lenzen, Anouk I. Lenzen, Kadir Caliskan
Pagina 97 HartruisHildelies van Oel
Pagina 98
Recensie: Hypertrofische cardiomyopathie: pathofysiologie, genetica en invasieve behandeling. Proefschrift van Michelle MichelsHildelies van Oel
Pagina 100 Ontwikkelingen in het kwaliteitsregister NVHVVMechtild Stavenuiter
Pagina 101 Werkgroepen Atriumfibrilleren en HartrevalidatiePetra van Veen, Janine Doornenbal
Pagina 102
Aankondiging: EACTS 2011 in LissabonRichard van Valen
Pagina 103
Verenigingsnieuws en agenda
Pagina 105
CarVasZ 2011: de patiënt als dirigent
74 Cordiaal 3/2011
Cordiaal is een uitgave van de NederlandseVereniging voor Hart en Vaat Verpleegkundigen
(NVHVV) en verschijnt 5 keer per jaar.
Een onafhankelijke redactie bepaalt welke artikelen inaanmerking komen voor publicatie. Gepubliceerdeartikelen vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijsde mening van de redactie. De verantwoordelijkheid
voor de inhoud blijft bij de auteur.
RedactieHildelies van Oel, Erasmus MC, Rotterdam
(hoofdredacteur)Anne Geert van Driel,
Albert Schweitzer ziekenhuis, Dordrecht, Ruwaard van Putten ziekenhuis, Spijkenisse
Jeroen Hendriks, AZM MaastrichtAletta van der Veen, St. Antonius Ziekenhuis,
NieuwegeinLinda Veenis, AMC, AmsterdamMargje Vermeulen, UMC, UtrechtHeleen Westland, UMC, Utrecht
Eindredactie Maja Haanskorf, Journalistiek - Redactie - Teksten
VormgevingBert Hoogeveen,
HGVB Fotografie en Grafische Vormgeving
OmslagfotoHeleen Westland
Advertentie-exploitatieInformatie en tarieven op aanvraag
bij het NVHVV-bureau
RedactieraadRon Bakker (VU medisch centrum, Amsterdam)
Margje Vermeulen. (Werkgroep Interventiecardiologie)Marjan Aertsen (Werkgroep Hartfalen)
Anne-Margreet van Dishoeck (Werkgroep Wetenschappelijk Onderzoek)
Jeroen Hendriks (Werkgroep Atrium fibrilleren)Toon Hermans (Werkgroep Communicatie)Colinda Koppelaar (Werkgroep Congressen)Mieke Bril (Werkgroep Thoraxchirurgie)Jan Koppes (Werkgroep Hartrevalidatie)Anita Veldt (Werkgroep Vasculaire Zorg)
Ronald van den Brink (Werkgroep Acute Cardiale Zorg)Anjo van Staaveren (Werkgroep ICD-begeleiders)
Redactiesecretariaat (NVHVV-bureau)Mechtild Stavenuiter
Postbus 2087, 3440 DB WoerdenTel. 0348-446638
Email: [email protected]: www.nvhvv.nl
AbonnementenHet NVHVV-lidmaatschap is een voorwaarde voor hetontvangen van Cordiaal. Lidmaatschap kost € 49,––per jaar, kan elk gewenst moment ingaan en wordtieder jaar automatisch verlengd. Beëindiging van hetlidmaatschap kan slechts geschieden tegen het eindevan het kalenderjaar. Hiervoor moet u schriftelijk
opzeggen met inachtneming van eenopzeggingstermijn van ten minste vier weken
(dus uiterlijk eind november).Instellingen die Cordiaal willen ontvangen, betalen€ 72,00 per jaar. Raadpleeg voor meer informatie dewebsite van de NVHVV. Wijzigingen in de voorwaar-den en prijzen worden per kalenderjaar aangepast na
vaststelling in de Algemene Ledenvergadering.
AdreswijzigingenBij wijziging van de naam en/of het adres verzoeken
wij u dit door te geven aan het NVHVV-bureau.
AuteursrechtOvername van een artikel is uitsluitend toegestaanmet bronvermelding en na schriftelijke toestemming
van auteur en redactie.
NVHVV- sponsoren
ZomerHet is juli en wat ben ik blij dat we pas halverwege het jaar zijn. Want de redac-tie heeft nog veel ideeën en plannen in petto. Het is ook een mooi moment omstil te staan bij wat er allemaal is gebeurd de afgelopen maanden. Zo waren wedruk doende met het werven van nieuwe redactieleden om extra ‘ogen en oren’te hebben die ons scherp en u op de hoogte houden van de ontwikkelingen bin-nen hart- en vaatverpleegkunde. En dat is gelukt! Ik ben ontzettend blij metonze nieuwe redactieleden. Ze zullen zich in de komende uitgaven aan u voor-stellen, zodat u weet wie er achter de schermen hard aan Cordiaal werken.
‘Ogen en oren’ hebben we hard nodig, want de ontwikkelingen binnen de cardi-ovasculaire zorg staan niet stil. Daarom vind ik het ook zo leuk om aan Cordiaalmee te mogen werken. Je kunt je in allerlei onderwerpen verdiepen, je blijft opde hoogte en komt dingen te weten die buiten je eigen werkterrein liggen.Kortom, interessant en inspirerend. Daarom kijk ik uit naar de komende maan-den, want dan wil ik doelen hebben behaald en concrete dingen hebben aange-pakt. Tja, ik blijf toch een verpleegkundige die wat wil doen….
Zoals zorgen dat alle aandachtsgebiedenin Cordiaal goed zijn vertegenwoordigden dat de inhoud een brede groep vanprofessionals aanspreekt. Ook wil ik dewebsite van de NVHVV en Cordiaal meerbij elkaar betrekken. Het zou toch mooizijn als u direct wordt doorgelinkt naarbeeldmateriaal dat gerelateerd is aan deartikelen in Cordiaal. Nou ja, dit doelkost misschien iets meer tijd, maar het isfijn om het na te streven.
Dus wat doe ik deze zomer? Ik bladermet mijn voetjes in het gras en een glaas-je in de hand nog eens door een oudeCordiaal en surf op mijn laptop naar dewebsite van de NVHVV om mij in te schrijven voor CarVasZ 2011. Ik mijmer inhet zonnetje over wie we voor een artikel kunnen benaderen, welke onderwer-pen we meer moeten belichten en hoe trots ik ben dat ik deel uit maak van zo’nleuke werkgroep. Dan rest mij niets anders dan iedereen een fijne zomer toe tewensen; geniet en verwonder.
PS: Ook deze Cordiaal biedt voor velen wat wils. Zo brengen we u op de hoog-te van de secundaire preventiezorg van het Vaatcentrum UMC St. Radboud enkrijgt u antwoord op de vraag: hoe veilig is Short Stay? Ook leest u wat u moetweten over cachexie bij patiënten met chronisch hartfalen. Verder heeft Camaroweer een boeiende casus over pulmonale hypertensie voor ons uitgewerkt enblikken we terug op Venticare. Vergeet niet het programma van CarVasZ tebestuderen, want het valt niet mee een keuze te maken uit al die sessies! Fijne zomer gewenst!
Hildelies van Oel
colofoncolofon
|REDACTIO
NEEL
Cordiaal 3/2011 75
|SHO
RT S
TAY
76 Cordiaal 3/2011
Short stay is safe!
Follow-up onderzoek bij patiënten na poli -klinische percutane coronaire interventie
Onder 155 patiënten die in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis een poliklinische
percutane coronaire interventie hebben ondergaan, is gedurende drie maanden
telefonisch een follow-up onderzoek verricht. Doel was te achterhalen of deze
patiënten binnen 48 uur na behandeling complicaties kregen waarvoor ze
medische hulp inriepen. De incidentie van complicaties bleek laag te zijn.
Waarmee de postprocedurele observatietijd van zes uur, die dit ziekenhuis
hanteert, veilig is te noemen.
___Anneleen van Dullemen, verpleegkundig specia-list cardiologie, OLVG___E-mail: [email protected]
InleidingBij een percutane coronaire interven-tie (PCI) of dotterbehandeling wordteen vernauwing in een of meerderekransslagaderen behandeld via eenslagaderlijke toegangsweg. In hetOnze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG)in Amsterdam worden jaarlijks onge-veer 750 PCI’s poliklinisch verricht2,vrijwel altijd via de arteria radialis. Bijongecompliceerd verloop wordenpatiënten postprocedureel geobser-veerd op een loungeafdeling, waar deomgeving zo min mogelijk gemedica-liseerd is en zoveel mogelijk ingerichtop comfort. Bij ongecompliceerd herstel wordenpatiënten zes uur na behandeling ont-slagen. Na zes tot acht weken vindtpoliklinische controle plaats bij deverwijzend cardioloog, zonder tussen-tijdse follow-up.Voor wat betreft ernstige complicaties(myocardinfarct, grote bloedingen,overige complicaties waarvoor zieken-huisopname noodzakelijk is, nood-zaak tot acute bypass chirurgie of re-PCI, overlijden) blijkt uit eerderonderzoek dat poliklinische PCI evenveilig is als klinische PCI.11,12,13 Hetaantal gerapporteerde incidenten islaag, en deze zouden niet zijn voorko-men door klinische opname, gezienhet moment waarop ze zich voorde-den.12,13
Geringe complicaties - in de vorm vandiverse locale reacties bij de insteek-plaats zoals pijn en zwelling - en nietspecifieke gevoelsafwijkingen blijkenzich volgens de literatuur echter welregelmatig voor te doen14. Ook wijst
onderzoek uit dat een aantal patiëntenvoor deze klachten kort na ontslag(binnen 48 uur) medische hulp
inroept, maar meestal niet in het zie-kenhuis waar de behandeling heeftplaatsgevonden.15
Baseline karakteristieken van 155 patiënten n n(%)Mannelijk geslacht 117 75Leeftijd (jr) jongste patiënt 41Leeftijd (jr) oudste patiënt 89Leeftijd (jr) gemiddeld 65 ±11Alleenwonend 32 21Diabetes 38 25Hypertensie 48 31Hypercholesterolemie 27 17Familiaire belasting 24 15Rokers 29 19Nierfunctiestoornissen (prehydratieprotocol) 0 0AP klasse NYHA0 4 3I 3 2II 110 71III 29 18IV 9 6Stabiele angina pectoris 132 85Instabiele angina pectoris 16 10Indicatie anders 7 5Eerdere PCI 56 36Eerdere stentplaatsing 51 33Eerdere CABG 22 14Eerder MI 35 23Eenvatslijden 76 49Tweevatslijden 53 34Drievatslijden 26 17Aspirine® preprocedureel 136 88Clopidogrel® preprocedureel 86 55Coumadinederivaat preprocedureel 13 8Gepresenteerde data zijn gemiddelden ± SD of aantal patiënten. CABG = Coronary Artery Bypass Graft Chirurgie; AP = angina pectoris; NYHA = New York Heart Association;MI = myocardinfarct; PCI = Percutane Coronaire Interventie
Tabel 1
|SHO
RT S
TAY
Cordiaal 3/2011 77
Het onderzoekOmdat in het OLVG geen standaardfollow-up plaatsvindt, is het nietbekend hoeveel patiënten na poliklini-sche PCI alsnog binnen 48 uur eenberoep op medische hulpverleningdoen. Om hierover duidelijkheid tekrijgen, is dit onderzoek opgezet. Er isgekeken hoeveel patiënten die in hetOLVG tussen 1 januari en 31 maart2010 een poliklinische percutanecoronaire interventie hadden onder-gaan, binnen 48 uur na ontslag eenberoep deden op medische hulpverle-ning en om welke redenen.
Onder medische hulpverlening wordtverstaan: contact zoeken met eenhuisarts of medewerker van de huis-artsenpraktijk, een wijkverpleegkun-dige, medewerkers van de afdelingspoedeisende hulp, de eigen cardio-loog of behandelend cardioloog in hetOLVG, andere ziekenhuismedewer-kers en de ambulancedienst. De perio-de van 48 uur na ontslag is gekozen,omdat blijkt dat procedure gerelateer-de complicaties zich vooral in dittijdsbestek voordoen.12,13
MethodeHet betreft hier een kwantitatief,observationeel cross-sectioneel onder-zoek.
Patiëntengroep De patiëntengroep die onderzocht is,bestaat uit alle patiënten die in boven-genoemde periode een poliklinischePCI in het OLVG ondergingen.Dit is een representatieve groep voorpatiënten die poliklinisch in hetOLVG een PCI ondergaan.
SelectiecriteriaAan alle 155 patiënten die tussen 1januari en 31 maart 2010 een polikli-nische PCI ondergingen, is gevraagddeel te nemen aan het onderzoek. Ookpatiënten waarbij de procedure niet ofslechts gedeeltelijk slaagde, zijn opge-nomen.
Werving en toestemmingAan alle patiënten is tijdens het ont-slaggesprek dat door de verpleegkun-dig specialist met de patiënt gevoerdwordt, toestemming gevraagd voordeelname. Alle patiënten hebben hier-voor toestemming gegeven. Veelpatiënten zeiden het erg op prijs testellen dat er een telefonische follow-up zou plaatsvinden.Het onderzoek is niet METC-plichtigvolgens de richtlijnen van de CCMO.16
DataverzamelingVan alle 155 onderzochte patiëntenzijn de kenmerken geregistreerd omde patiëntengroep te beschrijven.Deze baseline patiëntengegevens zijnovergenomen uit de brief van de ver-wijzend cardioloog (zie tabel 1).Tijdens het ontslaggesprek is boven-dien aan alle patiënten gevraagd of zealleenwonend zijn.
ProcedureGegevens over de PCI (materiaal -gebruik, angiografische bevindingen,proceduretijd) zijn overgenomen uithet procedureverslag dat is gemaaktdoor de behandelend interventiecardi-oloog. Op twee na zijn alle patiëntenbehandeld via de arteria radialis.Behandeling van een stenose is alssuccesvol gescoord als de reststenose< 30% was en er uiteindelijk sprakewas van TIMI 3 flow. Als tijdens eenprocedure een laesie succesvol behan-
Proceduregegevens van 155 patiënten n n%Arteria radialis rechts 139 90Arteria radialis links 14 9Anders (a.femoralis/a. brachialis) 2 1Eerste punctie succesvol 141 91Catheterdiameter 6 Fr 126 81Catheterdiameter 5 Fr 29 19Aantal behandelde vaten1 131 852 24 153 0 0Aantal geplaatste stents:0 3 21 89 572 46 303 14 94 2 15 1 1CTO 19 12Reststenose < 30% 150 97TIMI 3 flow 150 97Compleet succes 148 95Partieel succes 2 2Niet geslaagd 5 3Dissectie 4 3Angioseal 0 0Aspirine® postprocedureel 148 95Clopidogrel® postprocedureel 149 96Coumadinederivaat postprocedureel 14 9LWMH (low weight molecular heparin) 2 1IIBIIIA receptor blocker 21 1Contrast ( in ml):Minimum 25Maxiumum 500Gemiddeld 144,7 ±86.6Proceduretijd (in minuten)Minimum 6Maximum 129Gemiddeld 33,5 ±22,5Gepresenteerde data zijn gemiddelden ± SD of aantallen. CTO = Chronisch Totale Occlusie; Fr = French
Tabel 2
78 Cordiaal 3/2011
|SHO
RT S
TAY deld was en een andere laesie niet, is
de procedure gescoord als partieelgeslaagd. Dit gebeurde ook als een lae-sie gedeeltelijk succesvol behandeldwas, zoals wanneer stentplaatsing nietslaagde, maar ballondilatatie wel. Het gebruikte contrastmiddel wasVisipaque®. De aangegeven hoeveel-heid contrastvloeistof betreft de tij-dens de hele procedure toegediendehoeveelheid.De proceduretijd is gemeten vanaf hetmoment van de punctie tot en met hetmoment van het verwijderen van dearteriële sheath. De proceduregege-vens worden getoond in tabel 2.
Postprocedureel verblijf dagbehandelingPostprocedurele gegevens over hetverblijf op de loungeafdeling en ont-slagmedicatie zijn overgenomen uit deontslagbrief die is gemaakt door deverpleegkundig specialist of arts-assis-tent.Een nabloeding uit de punctieplaats isbeschreven als bloeding uit de toe-gangsweg. Een subcutane bloedingwaarvoor een extra drukverband werdaangelegd, als een andere bloeding.Pijn op de borst is alleen geregistreerdbij patiënten met angina pectorisklachten na de PCI, wanneer dieonveranderd zijn of toegenomen tenopzichte van de klachten die patiëntentijdens de procedure hebben ervaren.Alleen dan werd een ECG gemaakt.Hierbij is onderscheid gemaakt tussenpijn op de borst waarbij ECG-veran-deringen optraden, en pijn op de borstwaarbij dit niet het geval was.Postprocedurele gegevens wordengetoond in tabel 3.
Follow-upDe 48 uurs follow-up gegevens zijnverkregen door de telefonische enquê-te. In totaal zijn 155 patiënten tussen de3e en de 5e dag na de behandelinggebeld. Als patiënten niet bereikt wer-den, volgde een tweede poging op eenandere dag. Na de derde poging is eenbrief gestuurd waarin de patiënt ver-zocht werd om zelf contact op tenemen. Uiteindelijk zijn alle patiëntenbereikt en is de respons dus 100%.Aan patiënten is gevraagd of ze tijdensde eerste 48 uur na behandelingklachten hadden gehad, en hoe dezeklachten optraden. Ook is gevraagd
wat voor actie ze hierop ondernomenhadden, wat daarvan het resultaat wasen of ze hiervoor medische hulp had-den ingeroepen en van wie. Als dit hetgeval was, werd gevraagd welke actiede hulpverlener ondernomen had enwat het resultaat daarvan was. Alletelefoongesprekken zijn door de ver-pleegkundig specialist gevoerd. Vanpatiënten die binnen 48 uur na behan-deling opnieuw opgenomen werden,zijn de medische gegevens opge-vraagd. De verzamelde gegevens zijnopgeslagen in een database.
Respons Uit de respons op de telefonischeenquête blijkt dat zeven van de 155patiënten (4.5%) binnen 48 uur naPCI contact zochten met een medischhulpverlener. Het ging daarbij omallergische klachten, bloedingen enthoracale pijn.
AllergieVier patiënten kregen rode huiduit-slag, lokaal beginnend maar snel gene-raliserend. Bij alle patiënten begon dit’s avonds na de behandeling en namende klachten gedurende de nacht toe.Eén patiënt was hierbij duizelig enmisselijk; hij werd voor een nachtopgenomen en intraveneus behandeldmet Tavegil® en Dexamethason. Dedrie overige patiënten met huiduitslagzochten binnen 48 uur contact methun huisarts. Bij één van hen trad ookzwelling in het gezicht op. Ze kregenPrednison of Tavegil® tabletten voor-geschreven, waarna de klachten snelafnamen. Er waren bij deze patiëntengeen recente medicatiewijzigingen,zodat een allergische reactie op de tij-dens de PCI toegediende contrast-vloeistof het meest waarschijnlijk is.Twee patiënten waren bekend metcontrastallergie en hadden daarom tij-dens de procedure Prednison en
Tavegil® toegediend gekregen.Tijdens de opnameperiode hadden zegeen tekenen van allergische reactievertoond.
BloedingBij één patiënt trad de dag na PCI eenzwelling op bij de clavicula. De vol-gende morgen ontstond een groteblauwe plek op de borstkas, waarvoorde patiënt de huisarts consulteerde.De plek werd geduid als een bloedingten gevolge van een beschadiging doorde catheter. Hierop vond overlegplaats met de eigen cardioloog van depatiënt, die een expectatief beleidadviseerde. De klachten waren na driedagen sterk verminderd. Deze patiëntwas behandeld via de linker arteriaradialis en gebruikte Aspirine® enClopidogrel®.Eén patiënt kreeg de avond na de PCIeen gezwollen en hard aanvoelendeonderarm aan de kant van de punctie.De volgende morgen was een hem-atoom zichtbaar van de pols tot aan deelleboog. De tweede dag na de PCIbezocht hij hiermee de huisarts, dieeen subcutane bloeding constateerdeen geen actie ondernam. De klachtenwaren na drie dagen verminderd. Bijdeze patiënt was in het ziekenhuisgeen zwelling aan de arm geconsta-teerd. De patiënt gebruikte Aspirine®en Clopidogrel®.
Thoracale pijnklachtenEén patiënt bezocht binnen 48 uur naPCI de Spoedeisende Hulp van hetOLVG vanwege pijn op de borst, laterin combinatie met koorts en diarree.Hij werd een aantal uur op deSpoedeisende Hulp geobserveerd; erwaren geen ECG-veranderingen en dehartenzymen bleven negatief. Deklachten werden geduid als gastro-enteritis, mogelijk met pericardialeprikkeling na stentplaatsing of peri-
Postprocedurele gegevens van 155 patiënten tijdens verblijf op lounge n n%Loungeverblijf ongecompliceerd 147 95Pijn op de borst postprocedureel met ECG-veranderingen 0 0Pijn op de borst postprocedureel zonder ECG-veranderingen 2 1.5Bloeding punctieplaats 1 0.5Subcutane bloeding 5 3
Gepresenteerde data zijn aantal patiënten. ECG= electrocardiogram.
Tabel 3
|SHO
RT S
TAY
Cordiaal 3/2011 79
carditis. Genoemde incidenten zijngerangschikt in tabel 4.
Hulp ná 48 uurOok de gegevens van patiënten dielater dan 48 uur na behandeling con-tact met een medisch hulpverlenerzochten, zijn genoteerd. Hier is voorgekozen omdat dit in het geval vanernstige complicaties belangrijkeinformatie zou zijn. Deze gegevenszijn niet meegeteld voor het beant-woorden van de onderzoeksvraag. Bijéén patiënt deed zich op de vierde dagna de PCI een acute stenttrombosevoor, waarvoor een spoed re-PCInoodzakelijk was.
Onder de patiënten die zelf geenmedische hulp inriepen, was éénpatiënt die drie dagen na behandelinghuiduitslag en urticaria kreeg na hetstarten van Clopidogrel®. Tijdens hettelefoongesprek meldde deze patiënthet medicijn gestaakt te hebben, watrisico geeft op acute stenttrombose.Na telefonisch advies tijdens het fol-low-up gesprek, heeft de patiënt het
gebruik hervat en de dermatoloogbezocht. Een andere patiënt meldde tijdens hetfollow-up gesprek herkenbare cardialeklachten in rust te hebben. Hem werdgeadviseerd met spoed contact op tenemen met zijn eigen cardioloog.Deze patiënt bleek opnieuw voor per-cutane coronaire interventie in aan-merking te komen.
BeperkingenDe baselinegegevens van 155 patiën-ten zijn onder andere overgenomenuit de medische correspondentie vande verwijzend cardioloog. De variatiein deze brieven is groot, zodat niet alleinformatie compleet is. Onder degroep van zeven patiënten die binnen48 uur medische hulp inriep, is geentrend waarneembaar. Dit zou bij eengrotere groep onderzochte patiëntenwellicht wel het geval kunnen zijn. Hoewel het een positieve bevinding isdat het aantal patiënten dat hulpinriep klein is, kan op basis van dezebevindingen geen uitspraak wordengedaan over welke patiënten een
hoger risico lopen op complicatiesbinnen 48 uur. Veel patiënten vertelden tijdens hettelefoongesprek dat ze erg tevredenwaren over de behandeling. Omdathet follow-up gesprek plaatsvond meteen van de zorgverleners, is het nietondenkbaar dat dankbare patiëntenhun klachten enigszins bagatelliseer-den.
ConclusiesVan de 155 patiënten die in het OLVGeen poliklinische PCI ondergingentussen1 januari en 31 maart 2010, dedenzeven patiënten binnen 48 uur eenberoep op medische hulpverlening.Dit gebeurde vanwege allergischereacties, bloedingen en thoracale pijn-klachten.De incidentie hiervan is laag; 95.5%van de patiënten ondervindt geen pro-blemen na ontslag. Dit komt overeenmet de bevindingen in de literatuurwaaruit blijkt dat poliklinische PCIveilig is. Er is geen trend waarneem-baar in de kenmerken van patiënten
Patiënt Geslacht Leeftijd Moment optreden klacht Aard van Klacht Interventie Uitkomst1 m 70 8-12 uur na PCI huiduitslag Prednison® Na 3 dagen klachtenvrij
misselijkheid Tavegil®duizeligheid i.v.
2 m 59 8-12 uur na PCI huiduitslag Prednison® Na 3 dagen klachtenvrijjeuk p.o.
3 m 48 8-12 uur na PCI jeuk Tavegil®huiduitslag p.o.opgezwollen gezicht
4 m 81 12-24 uur na PCI zwelling tpv clavicula/ huisarts Na 3 dagen zwelling 8 uur later blauwe plek bezocht; en blauwe plek sterk op thorax geen actie verminderd
5 v 88 8-12 uur na PCI jeuk Tavegil® Na 3 dagen klachtenvrijhuiduitslag p.o
6 m 64 12-24 uur na PCI pijn op de borst observatie enzymen –eerste hulp ecg onveranderdenzymen diagnose:vervolgd gastroenteritisECG mogelijk pericardiale
prikkeling ddpericarditis
7 m 73 8-12 uur na PCI zwelling arm: huisarts Na 3 dagen klachten onderarm bezocht: sterk verminderdhard en dik, geen actielater blauw van pols tot elleboog
Gepresenteerde data zijn aantal patiënten.
Tabel 4 Gegevens medische hulpverlening binnen 48 uur van 7 patiënten.
80 Cordiaal 3/2011
|SHO
RT S
TAY die medische hulp zochten, op basis
waarvan een verdere analyse naar hetverfijnen van de criteria voor ontslagof klinisch verblijf zou moeten plaats-vinden. Levensbedreigende complica-ties deden zich binnen 48 uur na ont-slag niet voor. Uit dit onderzoek blijktdat de in het OLVG gehanteerde opna-metijd veilig is.
AanbevelingenIn de toekomst kan onderzocht wor-den of een postprocedurele observa-tietijd van vier uur in plaats van zesuur tot dezelfde uitkomsten leidt.Om inzicht te krijgen of bepaaldepatiënten meer risico’s lopen op com-plicaties, zou een grotere groep onder-zocht moeten worden. Op de afdeling dagbehandeling vanhet OLVG vindt een ontslaggesprekplaats tussen patiënt en verpleegkun-dig specialist. De patiënt wordt geïn-strueerd hoe hij complicaties kanvoorkomen en wanneer hij medischehulp moet inroepen. Omdat vier vande zeven patiënten die medische hulpinriepen dit deden vanwege een aller-gische reactie op waarschijnlijk hetgebruikte contrastmiddel, verdient hetaanbeveling dit aspect op te nemen inhet ontslaggesprek. Veel patiënten zeiden de telefonischefollow-up op prijs te stellen. Bij tweepatiënten is mogelijk een ernstigecomplicatie voorkomen door telefo-nisch advies. Het standaard opnemenin de zorg van een telefonische follow-up lijkt dus nuttig en kan de huidigezorg verbeteren.
Literatuur1. Jolly SJ, Amlani S, Hamon M, Yusuf S, Phil
D, Mehta S. Radial versus femoral access for
coronary angiography or intervention and
the impact on major bleeding and ischemic
events: A systematic review and meta-analy-
sis of randomized trials.
Am Heart J 2009; 157: 133-140.
2 Amoroso G, Laarman GJ, Kiemeneij .
Overview of the transradial approach in
percutaneous coronary intervention.
J Cardiovasc Med 2007; 8:230-237.
3 Lai C, Chou C, Liu T, Chan R. Complex
Regional Pain Syndrome after Transradia
Cardiac Catheterization.
J Chin Med Assoc 2006; 69:179-183.
4. Park K, Chung J, Chang S, Kim K, Chung
W, Chae I. Two cases of mediastinal hema-
toma after cardiac catheterization: A rare
but real complication of the transradial
approach.
Int J of Card 2008; 130:89-92.
5. D., Webber S, Owens P. Adverse local reac-
tions to the use of hydrophilic sheaths for
radial artery canulation.
Int J of Card 2008; 11:117-120.
6. Chambers C, Dehmer G, Cox D,
Harrington R, Babb J, Popma et al. Defining
the Length of Stay Following Peructaneous
Coronary Intervention: An Expert
Consensus Document From the Society for
Cardiovascular Angiography and
Interventions.
Cath and Card Vasc Interv 2009; 73:847-
858.
7. Kiemeneij F, Laarman GJ, Slagboom T,
Wieken R vd. Outpatient Coronary Stent
Implantation.
JACC 1997; 29;323-327.
8. Slagboom T, Kiemeneij F, Laarman GJ,
Wieken R v.d. Outpatient Coronary
Angioplasty: Feasible and Safe.
Cath and Card Vasc Interv 2005; 64:421-
427.
9. Wiper A, Kumar S, MacDonald J, Roberts D
Day Case Transradial Coronary
Angioplasty: A Four-Year Single-Center
Experience.
Cath and Card Vasc Interv 2006; 68: 549-
553.
10.Small A, Klinke P, Della Siega A, Fretz E,
Kinloch D, Mildenberger R et al.
Day procedure intervention is safe and
complication free in higher risk patients
undergoing transradial angioplasty and
stenting. The discharge study.
Cath and Card Vasc Interv 2007; 70:907-
912.
11.Bertrand O, Rodes-Cabau J, Larose E,
Proulx G, Gleeton O, Nguyen C et al. Early
and Late Outcomes in Patients Excluded
From Same-Day Home Discharge After
Transradial Stenting and Maximal
Antiplatelet Therapy.
Cath and Card Vasc Interv 2008; 72:619-
625.
12.Heyde G, Koch K, Winter RJ de, Dijkgraaf
M, Klees M, Dijksma et al. Randomized
trial comparing same-day discharge with
overnight hospital stay after percutaneous
coronary intervention: results of the
Elective PCI in Outpatient Study (EPOS).
Circ 2007; 115:2299-306.
13. Jabara R, Gadesam R, Pendyala L, Chronos
N, Crisco L, King S et al. Ambulatory
discharge after transradial coronary inter-
vention: Preliminary US single-center expe-
rience (Same-day TransRadial Intervention
and Discharge Evaluation, the STRIDE
Study).
Am Heart J 2008; 156:1141-6.
14.Cronin S, Freeman L, Ryan G, Drake D.
Recovery After Percutaneous Transluminal
Coronary Angioplasty: Assessment After
Discharge.
Crit Care Nurse 2000; 20:1-7.
15.Lauck S, Johnson J, Ratner P. Self-care
behaviour and factors associated with
patient outcomes following same-day disch-
arge percutaneous coronary intervention.
Eur J of Card Vasc Nursing 2009; 8:190-
199.
16.Centrale Commissie Mensgebonden
Onderzoek CCMO. (Document op het
internet). Geraadpleegd op 1 februari 2010.
Beschikbaar vanaf:
http://www.CCMO-online.nl
C N E
Programma 20119 september 2011 CNE ICD
Programma volgt z.s.m., Utrecht
20 september 2011 CNE Vascular CareHypertensie en dyslipidemie, Utrecht
7 oktober 2011 CNE HartrevalidatieHartrevalidatie bij een ICD-patiënt, Utrecht
Kosten:NVHVV leden: € 50,-Niet-leden: € 99,- (inclusief een jaar lidmaatschap NVHVV)
Accreditatie:Alle CNE’s zijn door de NVHVV geaccrediteerd
Meer informatie, aanmeldingen en routebeschrijving:www.nvhvv.nl – NVHVV Opleidingen
Wat ziet u op het elektrocardiogram?
Een jonge vrouw met progressieve kortademigheid
Hieronder vindt u de casus van een 39-jarige vrouw die sinds enkele maanden last
heeft van toenemende kortademigheid bij inspanning. Ook is er aanhoudende pijn
op de borst. De auteur stelt u over deze casus enkele vragen die u kunt beant -
woorden met behulp van onderstaande gegevens en elektrocardiogram.
De antwoorden vindt u op pagina 93 van deze Cordiaal.
____Cyril Camaro, cardioloogUMC St Radboud Nijmegen, afdeling cardiologie___E-mail: [email protected]
Casus:Een 39-jarige vrouw met een blancocardiale voorgeschiedenis heeft sindsenkele maanden toenemende kortade-migheid bij inspanning. Vooral traplo-pen en rondwandelen in het huis gaanstukken moeizamer. Ze is duidelijkgehinderd in het dagelijks leven. Ookzijn er klachten over aanhoudendepijn op de borst die zomaar kan optre-den en dan spontaan weer wegzakt.De tractus anamnese is verder niet bij-dragend. Bij opname is er geen medi-catiegebruik. Risicofactoren voor hart-en vaatziekten bestaan uit een belastefamilieanamnese; de moeder heeft op50-jarige leeftijd een PCI-behandelingondergaan voor angina pectoris. Bijlichamelijk onderzoek zien we eenniet acuut zieke en in rust niet korta-demige patiënte. Haar lengte is 160cm en ze weegt 94 kg. De bloeddrukmeet 140/60 mmHg bij een pols van80 per minuut regulair en aequaal. Dehalsvenen zijn gestuwd. Over het hart
een luide tweede toon met een zacht(graad 1-2 over 6) systolisch hartge-ruis parasternaal links. Over de longennormaal ademgeruis zonder bijgelui-den. Aan de extremiteiten geenoedeem. Het gemaakte elektrocardio-gram ziet u in figuur 1. Een eerder ver-richte coronairangiografie vanwegeaanhoudende borstpijnklachten lietnormale coronairen zien. Echocardiografie toont een normalelinkerventrikelfunctie, een matigerechterventrikelfunctie met een mati-ge tricuspidalisklepinsufficiëntie. Erzijn geen aanwijzingen voor intracar-diale shunts. Een geschatte rechter-ventrikel systolische druk van 74mmHg. De vena cava is wijd zonderrespiratoire variatie. Bij rechtscathete-risatie een systolische arteria pulmo-nalis (PA) druk van 90 mmHg, eenwiggedruk van 10 mmHg. De cardio-loog besluit tot aanvullend onderzoeken behandeling.
Vragen:1. Wat ziet u op het elektrocardiogram
(ECG) in figuur 1? 2. Wat zijn klassieke kenmerken op het
ECG voor rechterkamerhypertrofie(RVH) en waarom is er zoveel ver-schil in de ECG-afwijkingen bijRVH?
3. Wat valt er op aan de echocardiogra-fie? Wanneer spreken we van pulmo-nale hypertensie?
4. Welke classificatie voor pulmonalehypertensie kent u?
5. Welk aanvullend onderzoek enbehandeling zal de cardioloog uitvoe-ren?
6. Wat is uw conclusie aan de hand vanhet verhaal en het ECG?
|VRAAG E
N A
NTW
OO
RD
Figuur 1: ECG (25 mm/s)
Cordiaal 3/2011 81
Multidisciplinair en specialismen overstijgende samenwerking
Vaatcentrum in UMC St Radboud stelt patiëntcentraal
Sinds 2007 is de secundaire preventie van nieuwe vaatpatiënten in het UMC
St. Radboud volgens de zorgstandaard vasculair risicomanagement georgani-
seerd. Het betreft een multidisciplinaire en specialismen overstijgende werkwijze,
waarbij de patiënt centraal staat. In dit artikel vindt u een beschrijving van de
opzet, aanpak en werkwijze van het Vaatcentrum. Ook de belangrijke rol die de
verpleegkundige bij deze aanpak heeft, komt aan bod.
___Angelien Sieben, verpleegkundig specialistvaatchirurgieSaskia Exters, verpleegkundige neurologie Marielle Hartzema, verpleegkundige cardiolo-gieMarielle Tesser, verpleegkundige internegeneeskunde Floortje Agema, projectbegeleidster Bas Bredie, Internist/vasculair geneeskundige Allen werkzaam in het UMC St Radboud
___E-mail: [email protected]
InleidingHet Vaatcentrum in het UMC St.Radboud is in 2007 opgericht.Inmiddels heeft het centrum een her-kenbare plek gekregen binnen de zorgvoor patiënten met manifestaties vanatherosclerotisch vaatlijden. Het unie-ke van de aangeboden zorg is de inte-grale aanpak, waarbij traditioneleschotten tussen specialismen zijndoorbroken en multidisciplinairesamenwerking in al haar facettenvorm heeft gekregen. De patiënt staathierbij steeds centraal. Het team vanhet Vaatcentrum bestaat uit medischspecialisten, verpleegkundigen en ver-pleegkundig specialisten van de afde-lingen algemeen interne geneeskunde(vasculaire geneeskunde), neurologie,heelkunde (vaatchirurgie) en cardio-logie (zie afbeelding 1). Onze mission statement is dat elkepatiënt in ons ziekenhuis die in aan-merking komt voor preventieve vaat-zorg, deze ook daadwerkelijk krijgtaangeboden. Sinds de oprichting vanons Vaatcentrum streven wij steedsnaar: • Structurele screening, behandelingen evaluatie van bereikte resultatenbij alle vaatpatiënten binnen hetUMC St. Radboud.
• Aanstelling van één centrale zorg-verlener en één aanspreekpunt voorhet behandeltraject van de individu-ele vaatpatiënt.
• Elektronische patiëntenregistratieter ondersteuning van werkwijzenen zelfmanagement.
Het Vaatcentrum heeft de preventievevaatzorg georganiseerd volgens deindicatoren voor goede zorg, zoals diegenoemd worden in de zorgstandaardvasculair risicomanagement (VRM)volgens het Chronic Care Model1.Hierbij gaat het om de mate en wijzewaarop zelfmanagement wordt onder-steund, hoe het totale zorgproces eruitziet en op welke wijze beslissingenvan de patiënt worden ondersteund.Hoe dat in zijn werk gaat, leest u hier-onder.
Bijzonder ontwerp zorgprocesDe patiënt wordt bij zijn eigen specia-lisme gescreend. Hij hoeft hiervoorniet naar een andere locatie binnenhet ziekenhuis te gaan. De screeningbestaat uit het thuis (eventueel digi-taal) invullen van een vaatvragenlijst,die ingaat op de huidige klachten enandere vaatklachten (met behulp vande ROSE questionnaire)2. Daarnaastwordt een gevalideerde leefstijlvragen-lijst afgenomen3, die ook de motiva-tiescore tot verandering bepaalt. Tijdens het polibezoek worden lengte,
82 Cordiaal 3/2011
|VAATCEN
TRUM
Afbeelding 1: Weergave Vaatcentrum
gewicht en buikomtrek bepaald en 3keer liggend de bloeddruk (na mini-maal 5 minuten rust) gemeten, waar-van 1 keer links en rechts en hiernaook 1 keer staand. Er vindt aanvullendbloedonderzoek plaats, zoals nuchterlipidenspectrum, glucose (HbA1c opindicatie), kreatinine en kalium. Deurine wordt onderzocht op eiwit/krea-tinine ratio. Ook wordt er een elektro-cardiogram (ECG) gemaakt en een 24-uurs ambulante bloeddrukmeting ver-richt. Daarnaast wordt er een duplex van deaorta bij mannen boven de 55 jaar eneen duplex carotiden verricht bij man-nen tussen de 65 en 75 jaar. Uit eerderonderzoek is gebleken dat het effectiefis om binnen deze populatie een aneu-rysma en carotidenstenose screeningte verrichten4. Deze data worden opdit moment geanalyseerd om vast testellen of deze effectiviteit opnieuwbereikt wordt.Op basis van de uitkomsten van descreening geeft de multidisciplinaireTherapie Advies Groep (TAG) op maat
gesneden adviezen. De TAG bestaatuit een vasculair geneeskundige, eencardioloog en de verpleegkundigen enverpleegkundig specialisten van elkdeelnemend specialisme. De adviezenzijn gebaseerd op de richtlijn cardio-vasculair risicomanagement 20065,waarbij de patiënt steeds centraalstaat. Wekelijks worden de nieuwegescreende patiënten besproken.
iVAZDe evaluatie met de patiënt - van hettotale cardiovasculaire risicoprofiel,inclusief een analyse van de leefstijl-factoren en de adviezen vanuit de TAG- vindt plaats op de polikliniek van hetspecialisme van de geconstateerdevaataandoening. De verpleegkundigeof verpleegkundig specialist bespreektdeze analyse met de patiënt en steltvervolgens samen met de patiënt hetindividuele zorgplan op. Dit individu-ele zorgplan is voor zowel patiënt alsverpleegkundige terug te vinden inhet elektronische Interactief dossierVAatZorg (iVAZ). Dit is integraal
gekoppeld aan het ElektronischePatiënten Dossier (EPD) van het zie-kenhuis en dient ook als wetenschap-pelijke database (zie afbeelding 2).Daarnaast zijn uitdraaien met allescreeningsresultaten, leefstijlanalyseen behandeladviezen beschikbaarvoor de papieren medische status ende patiënt. De specialist van hetgeconstateerde vaatprobleem, bijvoor-beeld de cardioloog of vaatchirurg,blijft gedurende het gehele screenings-en behandelingsproces van de preven-tieve vaatzorg de hoofdbehandelaar.
LeefstijlinterventieHet leefstijlinterventieprogramma kanonderdeel van het individueel zorg-plan zijn. De patiënt beslist tijdens hetopstellen van het individuele behan-delplan of hij hieraan deel wil nemen.Dit programma vormt een belangrijkonderdeel van het vervolgtraject. Elkspecialisme kent verpleegkundigeleefstijlinterventiespreekuren, waarmet behulp van motiverendegespreksvoering gestandaardiseerde
Cordiaal 3/2011 83
|VAATCEN
TRUM
Afbeelding 2 Screeningsresultaten en behandeladvies van casuïstiek weergegeven in iVAZ
interventies worden uitgevoerd tenbehoeve van stoppen met roken enreductie van overgewicht. De ver-pleegkundigen die deze interventiesuitvoeren zijn getraind in motiverendegespreksvoering. Het zijn dezelfdeverpleegkundigen die ook de scree-ning uitvoeren en het behandelplanmet de patiënt opstellen. Ter onder-steuning van de interventies zijn inter-ventiekaarten ontwikkeld, waaropstap voor stap het interventieprocesstaat beschreven. Daarnaast is aange-geven wat van de patiënt en de ver-pleegkundigen wordt verwacht.Vorderingen en veranderingen in risi-cofactoren en leefstijl worden regel-matig geëvalueerd met de patiënt enzo nodig met de hoofdbehandelaar. Defrequentie wordt in grote lijnenbepaald door de interventiekaart,maar kan worden aangepast aan debehoeften van de individuele patiënt.Gemiddeld vinden er drie contactenen drie telefonische consulten plaatsbij de verschillende interventies.
Centrale rol verpleegkundigeAfhankelijk van het specialisme en deandere werkzaamheden die de ver-pleegkundige of verpleegkundig spe-cialist binnen dit specialisme heeft, iser gekozen voor een verpleegkundigeof verpleegkundig specialist als cen-trale zorgverlener. Die is deskundigbinnen het specialisme wat betreft deprimaire klacht van de patiënt en ishet eerste aanspreekpunt voor depatiënt en voor de andere zorgverle-ners met betrekking tot het VRM. Erzijn regelmatig scholingen en cursus-sen om goed op de hoogte te blijvenvan alle nieuwe ontwikkelingen bin-nen het cardiovasculair risicomanage-ment. De verpleegkundige of ver-pleegkundig specialist bewaakt deafstemming van de afspraken over debehandeling en ziet erop toe dat deafspraken aansluiten op de behoeftenvan de patiënt. Ook zorgt hij ervoordat de afspraken, zoals vastgelegd inhet zorgplan, worden nageleefd. Aanhet eind van elk contact wordt zonodig een vervolgafspraak gemaakt.Deze intensieve vorm van zorg kanmeestal na een paar maanden wordenafgebouwd. Het streven is om na eenjaar het cardiovasculaire risicoma-nagement weer over te dragen naar deeerste lijn. Mochten de streefwaarden,
zoals besproken bij de TAG, nog nietbehaald zijn, dan kan de patiënt inoverleg met de hoofdbehandelaar lan-ger onder controle blijven. Bij die spe-cialismen waar een verpleegkundigspecialist de zorg uitvoert, omvat defollow-up een totaal zorgplan.Controle van de vaatziekte, bijvoor-beeld groei van een aneurysma ofterugkeer van angina pectoris, gaatsamen met optimaal cardiovasculairrisicomanagement. Hiertoe behorenook de leefstijlinterventies en veran-deringen in medicatie voor bijvoor-beeld hypertensie. Die vinden plaatstijdens een reguliere controle in over-leg met de patiënt.
BeslissingsondersteuningDe adviezen die in de TAG wordengegeven, zijn geënt op de laatste evi-dence based richtlijnen die beschrevenstaan in de CBO richtlijnen5, en op deinzichten van de verschillende specia-
lismen (zoals de screening op aneu-rysma’s). De risicofactoren wordengezamenlijk beoordeeld, met oog voorde patiënt met zijn vaataandoening encomorbiditeit. Verder wordt gestreefdnaar het stellen van diagnoses die demate of het ontstaan van de vaatziekteverklaren. Is er sprake van een primai-re stoornis in het lipidenmetabolismeof is er sprake van secundaire hyper-tensie? Ook worden risicofactorengecombineerd (bijvoorbeeld het meta-boolsyndroom) en worden de advie-zen aangepast en toegesneden op desituatie van de patiënt. De inbreng vande verpleegkundige is hierbij vanessentieel belang, omdat die de per-soonlijke situatie van een patiënt hetbeste kent en de adviezen kan latenaansluiten op de wensen van depatiënt. Als een patiënt bijvoorbeeldeerst wil stoppen met roken en danpas wil afvallen, wordt dit meegeno-men in de besluitvorming.
84 Cordiaal 3/2011
|VAATCEN
TRUM Een casus
Een 45-jarige patiënt presenteert zich met een STEMI op de SEH. Patiënt onder-gaat een PTCA met stentplaatsing. Medicamenteuze behandeling bestaat uitmetoprolol 1 dd 50mg, acetylsalicylzuur 1dd 80mg, clopidogrel 1 dd 75mg en atorvastatine 1 dd 10mg.
Na 3 weken verschijnt de patiënt op de polikliniek van het Vaatcentrum. De ver-pleegkundige neemt de anamnese af, verricht lichamelijk onderzoek en er wordenonderzoeken gedaan waaronder bloed en urine afname, ECG, 5x manueel bloed-druk meten en een 24-uurs ABPM. Ook vult de patiënt voor de screening een leef-stijlvragenlijst in over risicofactoren met daarbij per onderwerp een motivatie -score. Alle resultaten worden ingebracht in de TAG-bespreking.Na 3 weken krijgtde patiënt een gesprek waarin de uitslag van de TAG wordt besproken (zie afbeel-ding 2). Tijdens dit gesprek wordt naar aanleiding van onder andere de leefstijl-vragenlijst en de motivatiescore in samenspraak met de patiënt een behandelplangemaakt. Bij deze casus wordt in verband met familiaire hyper cholesterolemieeen familiaire screening gestart. Bij het uitslaggesprek is ook de cardioloogbetrokken en worden TAG-adviezen met betrekking tot medicatie uitgevoerd. Deverpleegkundige spreekt bloedonderzoek af (onder andere nier- en leverfuncties).Tijdens elk volgend polibezoek worden bijwerkingen van medicatie en compliancebesproken.
De patiënt heeft in 1 jaar 7 consulten op de leefstijlpolikliniek gehad voorgewichtsreductie en het stoppen met roken volgens de L-mis met behulp vanmotiverende gespreksvoering. De patiënt is inmiddels een half jaar gestopt metroken. Patiënt kreeg ook adviezen om niet in gewicht aan te komen tijdens hetstoppen met roken. Nadat de patiënt 4 maanden was gestopt met roken en weder-om aangaf te willen afvallen is de gewichtsinterventie gestart. Patiënt beweegt nuvolgens de CBO-richtlijnen en voedingsadvies is besproken met behulp van deleefstijlvragenlijst en richtlijnen gezonde voeding van het voedingscentrum.Afsluiting na een jaar laat zien dat het LDL cholesterol is gedaald naar 2,4 en hetHDL is gestegen naar 1,33. BMI is nu 27 en de buikomvang 94 cm. De bloeddruk is122/78 mmHg. Patiënt is terugverwezen naar de huisarts.
Ondersteuning zelfmanagementZoals hierboven beschreven, sluit dehuidige werkwijze geheel aan op dezorgstandaard vasculair risicomanage-ment. Naast uniforme screening oprisicofactoren (inclusief de leefstijlfac-toren), stimuleert de verpleegkundigeals coördinator van zorg, in samen-werking met de overige zorgverleners,de chronische zorg en het zelfmanage-ment van de patiënt. Door het gevenvan informatie en voorlichting en hettoepassen van motiverende gespreks-voering wordt het zelfmanagementvan de patiënt bevorderd. Er wordtgezamenlijk een zorgplan opgesteldmet de adviezen uit de TAG als lei-draad. De patiënt blijft echter leidend.Zowel in iVAZ als in het papierenmedisch dossier is het gehele risicop-rofiel en de actuele diagnose van depatiënt te vinden. Ook is het mogelijkvoor de patiënt om thuis digitaal zijnrisicoprofiel (bijvoorbeeld rookstatus)te bekijken. Metertjes geven visueelweer hoe de status van verschillenderisicofactoren op dat moment is (ziecasus en afbeelding 3). Uitslagen vanmetingen (gewicht, bloeddruk, gluco-se en/of cholesterol) en aanpassingenin leefstijl kunnen genoteerd wordenen op die manier kan de patiënt zelfzijn gegevens actualiseren en direct deinvloed op zijn risicoprofiel bekijken.Het is in iVAZ altijd te zien wie de wij-ziging doorvoert; de patiënt of de cen-trale zorgverlener. De patiënt kan ookdigitaal contact leggen met hetVaatcentrum. Zo kan hij via e-mailvragen stellen, die door de verpleeg-kundige van het hoofdspecialisme vande patiënt worden beantwoordt.
ResultatenInmiddels is deze aanpak efficiënt en
succesvol gerealiseerd. Zoals bekend,is er bij vaatpatiënten vaak sprake vancomorbiditeit. Onze aanpak beperkthet aantal extra polibezoeken terbeoordeling en behandeling van risi-cofactoren bij andere specialisten dande hoofdbehandelaar tot een mini-mum, zonder dat de kwaliteit van dezorg er onder lijdt. De verschillendespecialismen overleggen met elkaarover de screeningsresultaten vóórdater een behandeladvies aan de patiëntgegeven wordt. Deze afstemming inhet medisch en verpleegkundig beleidvoorkomt dat de patiënt tegenstrijdigeadviezen krijgt.
DatabaseBehalve een hulpmiddel in de directepatiëntenzorg is iVAZ ook eengeschikte database voor wetenschap-pelijk onderzoek. Eind 2009 is er doorstatusonderzoek inzicht verkregen in
de mate waarin risicofactoren vooratherosclerose zijn gereduceerd éénjaar na screening. Deze analyse laatzien dat de aanpak werkt, de zorgver-leners enthousiast zijn, de patiëntmeer betrokken en gemotiveerd is endat behandeldoelen worden bereikt.Er zijn steekproefsgewijs 212 dossiersgeanalyseerd, waarbij is gekeken naarde uitgangswaarden van de bloeddruk,lipidenprofiel, roken, overgewicht englucose (zie tabel 1). Indien de streef-waarden volgens de CBO richtlijn5 nogniet behaald waren op het momentwaarop de screening plaatsvond, is erin alle gevallen een advies uitgebrachtin de TAG bespreking. Deze adviezenzijn op verschillende polikliniekenmet de patiënten besproken en uitge-voerd. Vervolgens is er na een jaargekeken naar een verbetering van deverschillende risicofactoren en hetbehalen van de streefwaarden. In
Cordiaal 3/2011 85
|VAATCEN
TRUM
Afbeelding 3 Digitale leefstijlmeters in iVAZ (gerelateerd aan casuïstiek)
Resultaat vaatcentrum UMC St. Radboud Steekproef: N=212
Tabel 1 Resultaten secundaire preventie Vaatcentrum UMC St. Radboud 2009
Risicofactor
Systolischebloeddruk > 140 mmHg
LDL cholesterol> 2,5 mmol/ltr
BMI> 25 kg/m2
Roken
Binnen streefwaardenbaseline
N=76 (36%)
N=68 (32%)
N=77 (36%)
Niet rokersN=131(62%)
Daling at follow up maarnog niet binnenstreefwaarden
N=30 (14%)
N=25(12%)
N=30 (14%)
n.v.t.
Streefwaardenbehaald at follow up
N=42 (20%)
N=38 (18%)
N=6 (3%)
Niet rokersN=27 (13%)
Totaal binnenstreefwaardeneen jaar nabaseline
N=118 (56%)
N=106 (50%)
N=83 (39%)
Niet rokersN=158 (75%)
86 Cordiaal 3/2011
|VAATCEN
TRUM totaal zijn er 609 adviezen in de TAG
bespreking uitgebracht (2,9 perpatiënt). Na een jaar is er een verbete-ring van de systolische bloeddruk tezien van 34%. Wat betreft het LDL-gehalte is er een verbetering behaaldvan 30% . Het BMI is bij 17% van depatiënten verbeterd, waardoor uitein-delijk 39% van de populatie zich bin-nen streefwaarden bevindt. Het aantalniet-rokers in na een jaar met 13% toe-genomen, waarmee het totaal aantalniet-rokers na een jaar op 75% komt.
ConclusieHet Vaatcentrum kent sinds begin2007 een gestructureerde aanpak vanscreening op cardiovasculaire risico-factoren bij patiënten met cardiovas-culaire ziekten. Dit heeft geleid totintegrale zorg op multidisciplinairniveau binnen het UMC St. Radboud.De beste zorg verlenen aan cardiovas-culaire patiënten was, is en blijft onzeambitie. In de zorgstandaard VRMkomen expliciet eisen naar voren, dievoor ons van essentieel belang zijn inhet geven van die beste zorg. De rolvan de verpleegkundige en verpleeg-kundig specialist is de zorg te coördi-neren en mogelijk uit te voeren. Ditdoor de patiënt te begeleiden via moti-verende gespreksvoering en voorlich-ting, zodat die zelf de voor hem ofhaar juiste keuzes kan maken.Daarnaast zet de verpleegkundig spe-cialist, onder supervisie van de behan-delende arts, de voorgestelde medi-sche behandeling in, waar mogelijkook ten aanzien van de primaire vaat-klacht van de patiënt. De patiënt ont-vangt zo geïntegreerde, multidiscipli-naire zorg binnen zijn eigen specialis-me. Na een jaar is er verbetering vande verschillende risicofactoren tussende 13% en 34% te zien, afhankelijkvan de risicofactor. Hieruit blijkt dater al goede resultaten behaald zijn,maar ons einddoel is nog lang nietbereikt.
AanbevelingenOntwikkeling blijft belangrijk. Erlopen pilots met betere doorverwijs-mogelijkheden bij complexe zorgvra-gen, zoals psychologische hulp bijmensen met ernstige obesitas, dooreen gestandaardiseerde vragenlijstvoor eetgedrag. Een onderzoek naarpatiënttevredenheid, gekoppeld aan
iVAZ, staat gepland voor de nabije toe-komst. De mogelijkheid thuis digitaletoegang te hebben tot iVAZ, bevordertnaar verwachting het zelfmanagementvan de patiënt. Het thuis inzien enactualiseren van het persoonlijke risic-oprofiel zal het effect van de behande-ling mogelijk vergroten. We zijn bezigom met een gerandomiseerd onder-zoek dit verwachtte effect ook aan tetonen. Op dit moment worden interventiesontwikkeld die specifiek via de digita-le route bij een patiënt kunnen wor-den toegepast, zoals het verbeterenvan het voedingspatroon van patiën-ten met overgewicht. Belangrijk is omna te gaan welke aspecten de compli-ance van een digitaal interventiepro-gramma bevorderen en welke patiën-ten het meest geschikt zijn voor eendergelijke benadering. Daarnaastwordt samenwerking met de eerstelijn gezocht. In de huisartsenpraktij-ken zijn het vaak de praktijkonder-steuners die de coördinatie van dezorg rondom de vaatpatiënten verzor-gen. Er moet een goede overdrachtkomen naar deze praktijkondersteu-ners, waarin het zorgplan, de doelenen al uitgevoerde acties beschrevenstaan. We menen dat de zorg aan devaatpatiënten het best ondersteund
wordt met een digitaal vaatdossier,waar zowel de patiënt als de tweedelijn en eerste lijn mee kunnen werken.De eerste verkennende stappen indeze richting worden zowel regionaalals landelijk op dit moment onder-zocht.
Literatuur1. Zorgstandaard; Platform Vitale Vaten;
Nederlandse Hartstichting; 2009.
2. Rose G. Variability of angina. Some implica-
tions for epidemiology. Br J Prev Soc Med.
1968 Jan;22(1):12-5.
3. Emmen MJ, Peters E, Elving LD, Bredie SJ,
Wollersheim H, Bleijenberg G, Schippers
GMA. Brief behavioral feedback interventi-
on in hospital outpatients with a high car-
diovascular risk. Patient Education
Counseling.2006; 60:32-40.
4. Kurvers HA,van der Graaf Y, Blankensteijn
JD, Visseren FL, Eikelboom BC; SMART
Study Group. Screening for asymptomatic
internal carotid artery stenosis and aneu-
rysm of the abdominal aorta: comparing the
yield between patients with manifest athe-
rosclerosis and patients with risk factors for
atherosclerosis only. J.Vasc Surg.2003
jun;37(6):1226-33.
5. Het Kwaliteitsinstituut voor de
Gezondheidszorg CBO. Multidisciplinaire
richtlijn : Cardiovasculair risicomanage-
ment 2006. Utrecht; 2006.
NV
HV
V Het register voor
de cardio-vasculair
verpeegkundige.
Voor meer informatie en
aanmelding zie
www.nvhvv.nl onder
de button “register”.
Voor NVHVV-leden gratis,
niet-leden betalen € 30,-
per jaar.
Kwaliteitsregister
Cordiaal 3/2011 87
|CO
NGRESVERSLAG
Venticare bestaat 25 jaar
Congres Venticare 2011 in UtrechtInleidingOmdat er in 1986 weinig mogelijkhe-den waren om je als IC-verpleegkun-dige bij te scholen, richtte een aantalIC-verpleegkundigen en IC-artsen destichting Venticare op. Het eerste con-gres van de stichting richtte zich metname op beademing. Rond de drie-honderd verpleegkundigen woondendestijds de 25 lezingen bij. Dit succeswas het begin van een jaarlijkse tradi-tie. En dat niet alleen, want stichtingVenticare besloot haar activiteiten teverbreden met het uitgeven van eenaantal praktijkgerichte boeken. In deloop der jaren is het congres vanVenticare uitgegroeid tot hét toonaan-gevende tweedaagse congres voor ver-pleegkundigen in de acute zorg inNederland en Vlaanderen. Dit jaarwerd op 26 en 27 mei het 25-jarigjubileum gevierd. Ruim 1700 bezoe-kers waren naar het JaarbeursCongrescentrum in Utrecht gekomenom dit mee te maken. Naast dit feeste-lijke tintje was het programma weergoed gevuld met lezingen en work-
shops, die de bezoekers voldoendegelegenheid boden om hun kennis envaardigheden te testen en om nieuwekennis en ideeën op te doen.
CompetitieHet congres van Venticare heeft altijdeen aantal vaste onderdelen, waaron-der de competitie-elementen. Zowordt er sinds enkele jaren een ken-nisquiz gehouden. In de finale stredendit jaar de teams van het Admiraal deRuijter Ziekenhuis uit Goes, hetOLVG uit Amsterdam en het St.Antonius Ziekenhuis uit Nieuwegeinom de hoofdprijs. Het team uit Goeskwam als winnaar uit de bus.Ook de jaarlijkse reanimatiecompeti-tie had dit jaar een klein ziekenhuisals winnaar. Het team van het ScheperZiekenhuis uit Emmen versloeg uit-eindelijk de teams van het St.Antonius uit Nieuwegein en het UMCUtrecht in een spannende eindstrijd.Verder was het aanbod aan lezingenzeer groot en divers, zodat het voorveel bezoekers erg moeilijk was hier-
uit een keuze te maken. Maar gelukkigzijn veel lezingen en presentaties bin-nenkort beschikbaar op de websitevan Venticare. Iedereen die het con-gres heeft gemist of gewoon wil wetenwaar de andere lezingen over gingen,kan hier terecht. In dit congresverslagkunt u een impressie lezen van enkeleinteressante sessies die ik heb bijge-woond.
Veiligheid Management SysteemDe veranderingen in de maatschappijen de gezondheidszorg maken hetontwikkelen van een veiligheidsma-nagementsysteem (VMS) in de zieken-huizen belangrijk. In deze sessie legdeMiriam Kroeze (projectleider VMS uitUtrecht) uit wat het VMS is en hoe hetin de praktijk gerealiseerd kan wor-den. Mattie Lenzen (wetenschappelijkonderzoeker uit Rotterdam) liet zienhoe de ICCU van het Erasmus MC eenVMS voor optimale zorg bij de behan-deling van het acuut coronair syn-droom (ACS) heeft geformuleerd. Eenvan de geformuleerde doelen is bij-voorbeeld dat iedere patiënt met eendreigend infarct binnen 90 minuten nahet maken van het eerste ECG op deinterventiekamer is. Daarnaast moetiedere patiënt voor ontslag met dejuiste medicatie worden behandeld,zoals antistolling, bètablokkers, ACE-remmers en statines.De juriste Jolanda van Boven (direc-teur juridisch bureau voor de gezond-heidszorg) benadrukte dat protocol-len, richtlijnen of aanbevelingen altijdjuridisch bindend zijn. Het is ergbelangrijk dat, mocht hiervan wordenafgeweken, daarvan altijd met duide-lijke argumenten in het dossier van depatiënt melding wordt gemaakt. Ookvertelde Van Boven dat tegenwoordigbij steeds meer zaken die voor de
Het tweedaagse congres van Venticare beleefde op 26 en 27 mei in de Utrechtse
Jaarbeurs haar 25e editie. Een jubileum dat ruim 1700 bezoekers trok. Naast vaste
onderdelen, zoals een kennisquiz en reanimatiecompetitie, waren er volop lezin-
gen en workshops. Met dit programma toonde Venticare opnieuw aan hét congres
te zijn voor verpleegkundigen in de acute zorg.
___Annelies Helsloot, IC-verpleegkundige ICCU ,Erasmus MC ___E-mail: [email protected]___Fotografie: Stichting Venticare
goede manier om de mentale toestandvan de patiënt en het verloop daarvan,in de gaten te houden. Op de IC is hetmogelijk om de Confusion Assess -ment Method for ICU (CAM -ICU)hiervoor te gebruiken. Voor patiëntenop de verpleegafdeling bestaat deDelier Observatie Screening Schaal(DOSS).De beste behandeling voor een delieris en blijft voorlopig Haldol. Zo nodigkan de dosering verminderd wordenbij patiënten met nier- of leverfunctie-stoornissen of bij mensen die ouderzijn dan tachtig. Het zorgen voor vol-doende slaap, een goed dag- en nacht-ritme en een prikkelarme omgevingdragen bij aan het snel doen verdwij-nen van een delier. Ook het aanbiedenvan een bril, een gehoorapparaat enwat spulletjes van thuis kan helpen,net zoals het zo snel mogelijk mobili-seren.Als de patiënt gevaar loopt kan fixereneen optie zijn. In het najaar wordt ereen vervolgcirculaire verwacht van hetInstituut Geestelijke Gezondheidszorg(IGZ) over het wetsvoorstel zorg endwang. De beroepsvereniging Ver -pleegkundigen & Verzorgenden Ne -der land (V&VN) heeft een e-learningmodule over fixatie op haar websitestaan. Er bestaat ook een aparte website over fixeren: www.ban-de-fix.nl
Wie meer wil weten over het congres,kan binnenkort bijna alle presentatiesterugvinden op de website vanVenticare. Die van voorgaande jarenstaan er al op. Daarnaast is ter gelegen-heid van dit congres weer een IntensiveCare Capita Selecta uitgegeven, eenbundel met interessante artikelen vaneen aantal sprekers. Dit boekje is tebestellen op: www.venticare.nl
tuchtrechter komen, meerdere disci-plines betrokken zijn. In januari 2010is er een “Handreiking verantwoorde-lijksheidsverdeling bij de samenwer-king in de zorg” gepubliceerd. Dezehandreiking is ontwikkeld door deKNMG (Koninklijke Neder landscheMaatschappij ter bevordering derGeneeskunst) in samenwerking metandere beroepsverenigingen en is opde website van de KNMG te vinden.
Breedcomplex tachycardieGerard Nijkerk en John Peringa (CCUverpleegkundigen en verpleegkundigedocenten) uit Apeldoorn gaven eenboeiende presentatie over de breed-complex tachycardie. Tijdens hunwervelende presentatie over een opzich taai onderwerp pleitten zij voorhet maken van een Lewis-ECG op hetmoment dat je geen p-toppen op hetECG kunt vinden. Dit in de vergetel-heid geraakte ECG is erop gericht omde activiteit in de atria te beoordelen.Je kunt dit ECG maken door van deextremiteitenafleidingen de electrodevan de “rechter arm” op de tweedeintercostaalruimte (rechts naast hetsternum) te plaatsen en de electrodevan de “linker arm” op de vierde inter-costaalruimte rechts. De afleiding V1mag op een willekeurige plaats gezetworden. Daarnaast moet het ECG vaneen dubbele ijk worden voorzien. Aande hand van voorbeelden lietenNijkerk en Peringa zien dat moeilijk tebeoordelen ECG’s met de aanvullingvan een Lewis-ECG toch duidelijk-heid geven.
Klinisch redenerenIn een interactieve presentatie pleitte
IJbelien Jüngen (arts opleider OLVGAmsterdam) voor de toepassing vanhet klinisch redeneren in de cardiolo-gie. Met een aantal praktijkvoorbeel-den maakte ze duidelijk dat het sneltot een conclusie komen niet altijdgoed uitpakt. Het is beter om steedsschematisch de anamnese af te nemen,om door te vragen en alle mogelijkhe-den af te wegen. Dan kom je wel tot dejuiste diagnose. Een grote parate ken-nis is daarbij nodig. Als voorbeeld ver-telde ze de casus van een patiënt, dieniet aanspreekbaar was aangetroffenmet grote ECG-veranderingen. De eer-ste gedachte was dat hij een hartin-farct doormaakte, maar bij doorzoe-ken bleek dat deze persoon een suba-rachnoïdale bloeding had.
DelierOp de IC worden we regelmatiggeconfronteerd met patiënten die eendelier hebben. De gevolgen van eendelier zijn ernstig voor de patiënt enveroorzaken een langere ligduur op deIC. Ook de mortaliteit onder patiëntenmet een delier is hoger. Er zijn diverse oorzaken voor het ont-staan van een delier, maar deze wor-den niet allemaal vroegtijdig herkend.Daarom is er een preventiemodel ont-wikkeld waarin 10 variabelengescoord worden. Met dit ‘pre-deliric-model’ kun je tot 90 procent zekerheidvoorspellen of iemand wel of geendelier zal ontwikkelen. Er is ookonderzocht of de klinische blik vanzorgprofessionals het ontstaan van eendelier kan voorspellen. Hieruit bleekdat dit voor 50 procent betrouwbaaris.Het gebruik van een delier-score is een
|CO
NGRESVERSLAG
88 Cordiaal 3/2011
WIJ
ZE
RCONGRES
Zie ook pagina 105 - 107
De patiënt als dirigentVrijdag 2 december 2011Beatrixgebouw, Jaarbeurs Utrecht
� � �� �� �� �
Sessie 1
Sessie 2
Sessie 3
Sessie 4
Sessie 5
Sessie 6
Sessie 7
Sessie 8
In deze congreswijzer vindt u een beschrijving van 27 parallelsessies
27 parallelsessies
� Klinisch redeneren voor verpleegkundig specialistHet klinisch redeneren voor de verpleegkundig specialist omvat het proces van het koppelen van eigen observaties eninterpretaties aan medische kennis om zodoende de volgende stappen te kunnen maken naar een differentiaaldiagnose, advies en behandeling. Dit wordt verduidelijkt aan de hand van casuïstiek.
� Het steunhartHet steunhart; van implantatie tot transplantatie. Cijfers, complicaties,bijzonderheden en het dagelijks leven met een steunhart.
� Stoppen met rokenIn de workshop over ‘stoppen met roken’ worden de werkwijzen van vraag-verwijs-advies en persoonlijke coachingtoegelicht en vertellen verpleegkundigen over hun ervaringen. Daarnaast worden deze methoden beoefend enbediscussieerd.
� Snijsessie Doe het zelf: anatomie van het hart. Na een korte presentatie kunt u onder deskundige leiding van een thoraxchirurg i.o.de scalpel ter hand nemen en de geheimen van het hart ontrafelen. Ontdek onder andere hoe het hartoortje en dediverse kleppen er in het echt uitzien.
� Ethische en wetenschappelijke aspecten van onderzoekMasterclass over ethische en wetenschappelijke aspecten waaraan onderzoek moet voldoen. Hoe worden de rechten,veiligheid en het welzijn van deelnemende patiënten gewaarborgd en wat zijn hiervan de consequenties voor(onderzoeks)verpleegkundigen, artsen en onderzoekers.
� Kiezen van juiste zorg en percutane interventieDr. Yep is onafhankelijk adviseur binnen de gezondheidszorg. Hij wil de kwaliteit van zorg stimuleren door u zo goedmogelijk te informeren over gezondheid, ziekte en de gezondheidszorg. Ook de kwaliteit van zorginstellingen enzorgaanbieders maakt hij in zijn presentatie inzichtelijk.Vervolgens komen percutane interventies bij volwassen patiënten met congenitale afwijkingen aan de orde. De zorgvoor deze patiënten is tegenwoordig ondergebracht bij een multidisciplinair team dat zich hierin gespecialiseerd heeft.In de presentatie worden vaak voorkomende percutane interventies en enkele zeer zeldzame procedures besproken.
� AtriumfibrillerenDeze presentatie behandelt de elektrofysiologie bij atriumfibrilleren en de rol van de thoraxchirurg bij atriumfibrilleren.Wat zijn de meest recente ontwikkelingen? Daarna komen studieresultaten aan bod van de AF-poli, een gespecialiseerde polikliniek voor patiënten metatriumfibrilleren. De dagelijkse praktijk en de resultaten van een wetenschappelijk onderzoek naar het effect van dezepolikliniek worden in deze presentatie behandeld.
� Hartpatiënten met een ICDHet rijbewijs bij hartpatiënten met een ICD, hartfalen of een hartinfarct staat centraal in deze presentatie. Wat zijn devoorschriften en/of beperkingen vanuit het CBR? En wat zijn de consequenties?De volgende presentatie gaat over patiënten met een ICD die in de eindfase van hun leven verkeren. Wanneer gaan wede ICD uitprogrammeren en wie doet dat? Wie beslist? Wat zijn de criteria voor het uitzetten bij (niet)terminalepatiënten? Ook de nieuwe richtlijnen voor het uitzetten van de ICD en PM worden besproken. Tenslotte gaat depresentatie in op VT-ablatie bij ICD-patienten: indicaties, voorbereiding en begeleiding van de patiënt en uitvoering metbetrekking tot recidiverende monomorfe VT's en VT/VF storm.
� � �� �� �� �
90 Cordiaal 3/2011
Sessie 9
Sessie 10
Sessie 11
Sessie 12
Sessie 13
Sessie 14
Sessie 15
Sessie 16
Sessie 17
Sessie 18
� Hypoplastisch linker hartBij een hypoplastisch linker hart is de linkerhelft van het hart en de grote lichaamsslagader (aorta) sterkachtergebleven in ontwikkeling. Met name de linkerkamer, maar ook de linkerboezem, is niet goed ontwikkeld.Achtereenvolgens komen aan bod: diagnose en therapie, ervaring van een ouder met een kind met hypoplastich linkerhart en de rol van het maatschappelijk werk.
� Klinisch redeneren voor cardiovasculair verpleegkundige Het klinisch redeneren voor de cardiovasculair verpleegkundige omvat het proces van het koppelen van eigenobservaties en interpretaties aan medische kennis om zodoende te beredeneren welke volgende stappen genomenmoeten worden voor het verpleegkundig handelen. Dit wordt verduidelijkt aan de hand van casuïstiek.
� Anterolateraal chirurgieDeze presentatie gaat over anterolateraal chirurgie. De anterolaterale benadering gaat over de beïnvloeding vanrisico's rond de operatie. De patiënt kunnen we niet veranderen, wel onze methode!
� Laaggeletterdheid en zelfzorgmanagement bij hart- en vaatziekten. Gaat dat samen? De consequenties, beperkingen èn initiatieven om deze situatie te verbeteren, worden toegelicht envertaald naar de praktische cardiovasculaire zorg.
� Eerste HarthulpIn sommige ziekenhuizen is de Eerste Harthulp (EHH) al volledig ingebed, bij andere niet, hoewel de wens voor een EHHwel bestaat. In deze sessie wordt een toelichting gegeven op de praktijk van het draaien van een EHH, het proces vantriage tot diagnose, en de mogelijke rol van de nurse practitioner op deze afdeling.
� Individueel zorgplanIn de sessie over het individueel zorgplan krijgt u praktische uitleg over hoe u het zorgplan kunt gebruiken. Aan de ordekomen de theorie en de achtergrond, wat het oplevert voor de patiënt en de ervaringen van de patiënt met het boekje‘Zorgplan vitale vaten’.
� Magneetnavigatie en shortstayEen introductie van de basis van dotteren met magneetnavigatie en een samenvatting van de resultaten tot op heden. Daarna een presentatie onder de titel ‘Shortstay is Save’. Er heeft een follow-up onderzoek plaatsgevonden onder 155patiënten die in het OLVG een poliklinische PCI hebben ondergaan. De vraagstelling luidt: hoeveel patiënten doenbinnen 48 uur na behandeling een beroep op medische hulpverlening ?
� Atriumfibrilleren en hartfalenAtriumfibrilleren en hartfalen zijn vriend en vijand. Hoge bloeddruk, atriumfibrilleren en hartfalen vormen een frequenteen moeilijke combinatie. Dit is een verdiepingssessie over echografische afwijkingen en hun behandeling.In het tweede deel van deze sessie staat de vraag centraal: Hartfalen, een familiekwaal? Naast ischemischehartziekten vormen cardiomyopathieën een belangrijke oorzaak van hartfalen. De meerderheid hiervan iserfelijk.Genetisch onderzoek leidt in de toekomst hopelijk tot nieuwe behandelingsopties.
� Zelfmanagement en angstHet eerste deel gaat over gezond leven via zelfmanagement van hartpatiënten. U krijgt uitleg over een 5-weeksetraining om het veranderen van leefgewoontes aan te pakken. Patiënten leren zelf doelen te stellen en eraan te werken. Het tweede deel gaat over angst voor ICD-shocks: hoe houd je het leefbaar? Kun je wat met angst voor ICD-shocks? Mindfullness is een beproefde methode om angst te verminderen. Hoe kun jedie toepassen bij deze patiënten?
� Reanimatie bij kinderenReanimatie bij kinderen is een vak apart. Na de theorie is er gelegenheid om meteen de opgedane kennis in praktijk tebrengen. In kleine groepjes zal deze reanimatietechniek geoefend worden.
� � �� �� �� �
Cordiaal 3/2011 91
Sessie 19
Sessie 20
Sessie 21
Sessie 22
Sessie 23
Sessie 24
Sessie 25
Sessie 26
Sessie 27
� AuscultatieIn deze workshop krijgen de deelnemers een introductie in de auscultatie van het hart en van de slagaderen. Deworkshop is er niet direct op gericht om auscultatievaardigheden aan te leren, maar kennis ervan is wel zinvol om determinologie te begrijpen.Bovendien wordt aan de hand van geluiden, de kennis van de functie van de hartkleppen verdiept. Deze workshop richtzich op zowel cardiologische als vasculaire verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten.
� Kwaliteit van leven na hartchirurgie Deze presentatie over de kwaliteit van leven na hartchirurgie gaat over de analyse van gegevens uit een patiënt–volgsysteem. Deze gegevens zijn verkregen via een digitale enquête onder patiënten na hun ontslag.
� Vrouwspecifieke cardiologie in de praktijk.Deelnemers krijgen handvatten aangereikt voor een betere zorg aan vrouwen met hartklachten.
� Uitwendige PacemakerEen workshop over de werking van een uitwendige Pacemaker, waarbij het accent ligt op het instellen, drempelen entroubelshooting. Er is gelegenheid om te oefenen en om vragen te stellen.
� ClaudicationetDeze sessie beschrijft het concept van het Claudicationet, een geïntegreerd zorgnetwerk dat patiënten met perifeerarterieel vaatlijden, gespecialiseerde behandelaars en verwijzers met elkaar in contact brengt. De projectleider van ditinitiatief legt uit waar het over gaat, wat je ervan kunt verwachten en wat het oplevert. En wat moet je doen om het zelfin je eigen regio op te zetten ?
� CAG via radialis en rechterventrikel impellaHet eerste deel van deze sessie gaat over coronair angiografie en interventie in 2011: waarom radiaal acces? Hoeverloopt een radialisprocedure? Wat zijn de potentiële voordelen van radialistoegang en wat zijn de risico's,complicaties en beperkingen ?In het tweede deel komt de rechterventrikel impella aan de orde. Voor acuut rechterkamerfalen bestaat geen percutanemechanische ondersteuningsmethode voor de rechterharthelft. In het AMC is in maart 2011 gestart met de ’First-in-man’ rechterkamer impella, die via de vena femoralis wordt ingebracht. De presentatie geeft een toelichting entoekomstperspectief.
� Patiënten met hartfalen in de palliatieve fase. Centraal staat de vraag: Wat is de wens van deze patiënten? Praten over doodgaan is niet gemakkelijk en wordtdaarom vaak uit de weg gegaan. Deze sessie zal ingaan op de wensen voor zorg in de laatste levensfase van patiënten met vergevorderd hartfalen.
� Nieuwe ontwikkelingenEr vindt een presentatie plaats van drie abstracts over nieuwe ontwikkelingen, resultaten van onderzoek ofimplementaties.
� ASD, AVSD en VSDDeze bijeenkomst gaat over de diagnose en therapie bij septumdefecten. En vervolgens over de late complicaties vanhet AVSD, ASD of VSD. Besproken wordt de follow-up van deze patiëntengroep op de GUCH-poli (Grown Ups withCongenital Heart Disease).
Kijk voor deze toelichting en actuele veranderingen op www.nvhvv.nl
� � �� �� �� �
92 Cordiaal 3/2011
Op pagina 81 van deze Cordiaal stelde de auteur u enkele vragen aan de hand van
een casus. Nadat u de vragen hebt beantwoord, kunt u hieronder controleren of u
het juiste antwoord hebt gegeven.
____Cyril Camaro, cardioloogUMC St Radboud Nijmegen, afdeling cardiologie___E-mail: [email protected]
Dit vertelde het elektrocardiogram!
Een jonge vrouw met progressieve kortademigheidAntwoorden:1. Op het ECG ziet u een sinusritme. De stand van de elektrische hartas is intermediair. De PQ-tijd meet 200 msec. QRS-
duur 80 msec. QTc normaal. De p-top in afleiding II, aVF en V1 is hoog met een steile initiële component. De R-top vol-tages in V1, V2 zijn toegenomen. In afleidingen V1 t/m V4 zijn er aflopende ST-segmentdepressies met negatieve T-top-pen. Eveneens aflopende ST-segmentdepressies in III en aVF. In V5 en V6 zij relatief diepe c.q. toegenomen S-golvenwaarneembaar. Het ECG toont kenmerken van rechterventrikelhypertrofie (RVH) en rechterboezemdilatatie.
2. Kenmerken van RVH zijn: hoge R V1, qR V1, rSR’ V1, diepe S V5 en V6, hoge terminale R aVR en rechterasdeviatie.1
Ondersteunende criteria zijn rechter boezemvergroting en ST-depressie met asymmetrische negatieve T in V1-V3. Op een volwassen elektrocardiogram zijn de elektrische vectoren uit het dikkere linkerventrikel ten opzichte van hetrechterventrikel dominant. Daarnaast zijn de oorzaken van RVH zeer divers (congenitale oorzaak, pulmonale hyperten-sie, systolische en diastolische overbelasting). Zo kan er al echografisch een belangrijke RVH aanwezig zijn, terwijl deECG-afwijkingen nog zeer subtiel kunnen zijn.
3. Bij echocardiografie zijn er duidelijk aanwijzingen voor (ernstige) pulmonale hypertensie. Normaalwaarden voor systo-lische PA-drukken liggen tussen de 25-30 mmHg met gemiddelde PA-druk tot 16 mmHg. Men spreekt van pulmonalehypertensie als de gemiddelde druk in de longslagader > 25 mmHg in rust of > 30 mmHg bij inspanning bedraagt. Desubgroep pulmonale arteriële hypertensie kenmerkt zich ook door een wiggedruk < 15 mmHg.
4. Pulmonale hypertensie (PHT) kan men onderverdelen in vijf classificaties aan de hand van de Dana point classificatie2
(genoemd naar de plaats in Californië waar het wereldsymposium pulmonale hypertensie in 2008 werd gehouden) Declassificaties zijn: 1) Pulmonale arteriële hypertensie: hieronder vallen de idiopathische PHT, PHT geassocieerd met bind-weefselziekten en familiaire PHT; 2) Pulmonale hypertensie bij linkerhartziekten ten gevolge van aandoeningen aan lin-kerventrikel, linkeratrium en kleplijden; 3) Pulmonale hypertensie bij longlijden en/of hypoxemie, zoals voorkomend bijCOPD of interstitiële longziekten; 4) Chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie (CTEPH); 5) Pulmonalehypertensie met onduidelijke multifactoriële oorzaken, zoals PHT bij hematologische ziekten, systeemziekten en meta-bole oorzaken.
5. Aanvullend onderzoek zal bestaan uit rechtscatheterisatie met drukmetingen na toediening met zuurstof en prostacycli-ne (epoprostenol; flolan®) om te kijken of patiënt responder is op deze therapie en dus de gemiddelde pulmonaaldrukdaalt. Afhankelijk van de oorzaak kan mogelijke behandeling bestaan uit prostacycline-analoga of endotheline-recept-orantagonisten. Het belangrijke doel van deze medicatie is om directe vaatverwijding in de longcirculatie te bewerkstel-ligen. Prostacyclineanalogen voorkomen ook de aggregatie van bloedplaatjes en endotheline receptorantagonisten heb-ben een gunstig effect op de longvaatweerstand.
|VRAAG E
N A
NTW
OO
RD
Cordiaal 3/2011 93
ConclusieKortademigheid op basis van ernstige pulmonale hypertensie. Waarschijnlijk pulmonale arteriële hypertensie (groep 1).Elektrocardiografisch tekenen van rechterventrikelhypertrofie bij pulmonale hypertensie
Literatuur1. Robles de Medina. Klinische elektrocardi-
ografie. 1e druk Houten : Bohn Stafleu
Van Loghum, 2000, p 188-191
2. Simonneau G, Robbins IM, Beghetti M et
al. Update clinical classification of pulmo-
nary hypertension. J Am Coll Cardiol
2009;54:S43-54
Figuur 1: ECG
Wat u moet weten over cachexie
Patiënten met chronisch hartfalen
De mortaliteit onder hartfalenpatiënten neemt aanzienlijk toe wanneer er ook
sprake is van cachexie. Tot op heden bestaat er geen eenduidige wetenschappe-
lijke definitie van deze cardiale cachexie. Ook de oorzaken zijn niet volledig
gekend en de behandelopties zijn gering. Toch is er vooruitgang geboekt in
diagnostiek en behandeling, waarvan dit artikel verslag doet.
___Mattie J. Lenzen, epidemioloog, Erasmus MC,afd. cardiologie, Rotterdam Anouk I. Lenzen, diëtist Groene HartZiekenhuis, GoudaKadir Caliskan, cardioloog Erasmus MC,Rotterdam___E-mail: [email protected]
InleidingHartfalen is een belangrijke oorzaakvan cardiovasculaire morbiditeit enmortaliteit en ontstaat als gevolg vaneen spectrum aan hart- en vaatziekten,waaronder coronaire hartziekte, hart-klepaandoeningen en hypertensie. Deprevalentie van hartfalen wordt inEuropa geschat op 10 miljoen, waar-van ongeveer 180.000 in Nederland.1
Door de vergrijzing en betere behan-deling van het myocardinfarct zal ditaantal naar verwachting de komendejaren stijgen. Hoewel er de laatste decennia eenenorme vooruitgang geboekt is bij dediagnostiek en behandeling vanpatiënten met hartfalen, is er nogsteeds sprake van een slechte progno-se met een mortaliteit van rond de50% binnen 4 jaar na het stellen vande diagnose.2 Een prognose die verge-lijkbaar is met sommige vormen van
kanker.3 Deze prognose verslechtertnog aanzienlijk wanneer bij patiëntenmet chronisch hartfalen cachexiewordt gediagnosticeerd. We sprekendan van cardiale cachexie. Zo bleek desterfte, na een 18 maanden durendefollow-up studie, bij niet-cachectischehartfalen patiënten 17% terwijl deze50% was bij patiënten met hartfalenen cachexie (zie figuur 1).4 Overigenswordt cachexie ook bij andere chroni-sche ziekten, zoals kanker, COPD,chronisch nierfalen, reumatoïde artri-tis en AIDS waargenomen. Naast hetfeit dat dit een teken van slechte prog-nose is, kan het ook leiden tot een ver-minderde kwaliteit van leven.
Wat is cachexieHoewel er tot op heden nog geeninternationaal geaccepteerde definitievan cachexie bestaat, geeft het consen-sus document van Evans et al. enig
inzicht in de betekenis hiervan (tabel1).5 In dit document staat dat dediagnose cachexie dient te wordenoverwogen wanneer een volwassenpatiënt met een chronische ziekte eengewichtsverlies heeft van minimaal5% binnen één jaar (of een BMI van<20 kg/m2) en voldoet aan ten minstedrie van vijf (klinische) criteria: a)verminderde spierkracht, b) ver-moeidheid, c) anorexie, d) lage vet-vrije massa index, en/of e) abnormalebloeduitslagen, zoals verhoogde infec-tie parameters en/of anemie (zie tabel1). Belangrijk is hier op te merken datde interpretatie van het gewicht bijpatiënten met hartfalen wordt bemoei-lijkt door bijvoorbeeld een toenamevan oedeem. Hierdoor wordt hetgewichtsverlies mogelijk gemaskeerd.Dus ook wanneer er geen sprake isvan gewichtsverlies, maar wel vanvochtretentie/ oedemen dient menbedacht te zijn op cardiale cachexie.Bovendien is cachexie niet alleenvoorbehouden aan patiënten met eenlage BMI (<20 kg/m2). Ook bij patiën-ten met overgewicht kan sprake zijnvan een slechte voedingstoestand encachexie. Met voedingstoestand wordthet vermogen van het lichaam bedoeldom in voldoende mate over alle nood-zakelijke voedingsstoffen te beschik-ken. Bij cachexie is er altijd sprake vaneen zeer slechte voedingstoestand.6
Naar schatting 10 - 15% van de patiën-ten met hartfalen ontwikkeltcachexie.7
AnorexieEen van de meest voorkomende mis-vattingen van cachexie is wel dat ano-rexie, ofwel verminderde eetlust enonvoldoende eten, hiervan de belang-rijkste oorzaak is. Hoewel anorexiekan leiden tot de ontwikkeling van
94 Cordiaal 3/2011
|CACHEXIE
Figuur 1. Overleving hartfalenpatiënten met (n=28) en zonder (n=143) cachexie(S. Anker et al. 1997)
cachexie, verklaart dit niet de metabo-le veranderingen die bij patiënten meteen chronische ziekte en cachexiegezien worden. Onder deze metaboleveranderingen worden onder anderehet ontwikkelen van insuline resisten-tie en activatie van cytokines (TNFα,interleukine-1 en -6) verstaan.Gewichtsverlies als gevolg vancachexie beïnvloedt ook de eiwitsyn-these, waardoor skeletspieren verlorengaan. De afname van spiermassa gaatvaak gepaard met spierzwakte, met alsgevolg een verminderde inspannings-tolerantie. In een latere fase wordt eenverminderde botdichtheid en verliesvan vetmassa gezien. Hoewel dezelichamelijke veranderingen in eersteinstantie gericht zijn op het zo goedmogelijk opvangen van de metaboleveranderingen, dragen zij in een laterstadium bij tot de ontwikkeling enprogressie van de cachexie.Ondanks de vooruitgang die de laatstejaren geboekt is met betrekking totkennis van cachexie, is de pathofysio-logie van cachexie bij hartfalen nogniet volledig begrepen. Wel is duide-lijk dat een verminderde eetlust, mal-absorptie door leverstuwing, metaboleontregeling en een verhoogde produc-tie van cytokines (ontstekingsfacto-ren) hierbij van invloed zijn.7-8
Behandeling cachexieDe behandelopties voor cardialecachexie zijn helaas beperkt. Debehandeling richt zich dan ook in eer-ste instantie op de onderliggende ziek-te. Zo is van ACE-inhibitors en bèta-blokkers aangetoond dat deze nietalleen effectief zijn bij de behandeling
van hartfalen, maar ook bij het voor-komen of vertragen van cardialecachexie.7, 9
Ook al is het een misvatting dat alleeneen verminderde eetlust en onvol-doende voedingsintake de oorzaakzijn van cachexie, toch hebben patiën-ten met hartfalen vaak een verminder-de eetlust.10 Hoewel de redenen hier-van nog onvoldoende duidelijk zijn, ishet aannemelijk dat meerdere factorenvan belang zijn, zoals de ruimte inne-mende werking op de maag doorvochtretentie met leverstuwing enhepatomegalie. Daarnaast dragen ver-anderingen in smaak en ruiken, gead-viseerde beperking van natrium(zout), verminderde darmperfusie(door stuwing) en bijwerking vanmedicijnen (onder andere digoxine)aan een verminderde eetlust bij. Ookverminderde mobiliteit met het risicoop een sociaal isolement kan een rolspelen.11
ScreeningDeze veranderingen kunnen leiden tottekorten aan voedingstoffen en gaan-deweg het proces in gang zetten datuiteindelijk leidt tot cachexie. Daaromis het van groot belang om patiëntenmet een risico op een verminderdevoedingstoestand en cachexie in eenzo vroeg mogelijk stadium te herken-nen. Primair dient de vochtretentieagressief bestreden te worden, des-noods met langdurige intraveneuzeontwatering en inotropica. In tweedeinstantie is er nauwgezette diëtistischebegeleiding noodzakelijk om de voe-dingsintake zo optimaal mogelijk tebeïnvloeden. Screeningsmethoden op
ondervoeding spelen hierbij een rol.Sinds 2007 is de screening op onder-voeding in ziekenhuizen opgenomenin de Basisset Prestatie-indicatoren.Het doel hiervan is patiënten met eenverhoogd risico op ondervoeding zosnel mogelijk te herkennen en tebehandelen.12 Voor de vroegtijdigeherkenning van hartfalenpatiëntenmet een (verhoogd) risico op cachexiebestaat geen specifieke screeningme-thode. Alert zijn op de voedselinnameen eventueel gewichtsverlies door allebij de behandeling betrokken specia-lismen blijft dan ook van groot belang.
DieetDe nadruk bij de voedingsbehandelingligt op het optimaliseren van de voe-dingstoestand, rekening houdend metde vaak geldende vocht- en natrium-beperking. Het verdelen van kleine,maar frequente maaltijden over de dagneemt hierbij een belangrijke plaatsin. Ook dient men te letten op het ver-strekken van voldoende energie, eiwit-ten en extra vitamines en mineralen(tekorten door extra uitscheiding doorbijvoorbeeld diuretica).13-14 Welmoet worden geconstateerd dat hier-aan weinig wetenschappelijke bewijs-voering aan ten grondslag ligt. Ondanks het advies van dieetinterven-ties bij deze patiënten, wordt alge-meen aangenomen dat, in tegenstel-ling tot patiënten met anorexia nervo-sa, voedingssuppletie alleen het procesvan gewichtsvermindering niet kanbeïnvloeden. Wel laat een recentonderzoek van Rozentryt et al. (2010)zien dat suppletie van extra energie(600 kcal) en eiwitten (20 gram) eengunstig effect heeft op het gewicht, delichaamssamenstelling, de kwaliteitvan leven en op de inflammatiemar-kers in het bloed. Dit is de eerste pla-cebogecontroleerde studie om na tegaan in hoeverre diëtistische interven-ties in staat zijn cardiale cachexie tevoorkomen of het ontstaan hiervan tevertragen.15 Meer wetenschappelijkonderzoek is nodig.
MedicatieZoals eerder aangegeven, dient debehandeling van cardiale cachexie -naast het bevorderen van een adequa-te voedselinname - te bestaan uit hetzo optimaal mogelijk instellen op dehartfalenmedicatie, wat zeer essentieel
Cordiaal 3/2011 95
|CACHEXIE
Chronischeziekte
in combinatiemet
gewichtsverlies>5% binnen 1 jaar of BMI <20 kg/m2
EN3 ofmeervan devolgen-de (A-E)criteria
A. Verminderde spierkrachtB. VermoeidheidC. Anorexie (verminderde eetlusten onvoldoende eten) D. Lage vetvrije massa index
E. Abnormale biochemie
- ↑ inflammatoire markers:• CRP (>5.0 mg/l)• IL-6 (>4.0 pg/ml)
- Anemie (<7.4 mmol/L)- ↓ serum albumine (<3.2 g/dl)
Tabel 1. Diagnostische criteria van cachexie op basis van Consensus bijeenkomst,2006 Washington DC5
}
is voor de kwaliteit van leven en prog-nose. Naast deze medicamenteuzebehandeling van het onderliggendchronisch hartfalen, ligt het medica-menteus behandelen van cachexievoor de hand. Helaas bestaan ermomenteel geen specifieke medica-menteuze interventies voor de behan-deling van cardiale cachexie. Wel staatonderzoek naar de pathofysiologie enbehandeling van (cardiale) cachexiesteeds meer in de belangstelling. Eeneerste resultaat hiervan is de recentegoedkeuring van megestrolacetaat inde Verenigde Staten voor de behande-ling van cachexie bij patiënten metAIDS. Dit medicijn blijkt overigensook effectief bij het stoppen vangewichtsverlies bij sommige vormenvan kanker.16 Ook het toedienen vananabole steroïden laat een gewicht-stoename bij cachectische patiëntenmet COPD of AIDS zien. Enkele klei-ne studies naar het effect van anabolesteroïden bij patiënten met hartfalenen cachexie laten wel een toename vanspierkracht en linkerventrikelejectie-fractie zien, maar geen gewichtstoena-me.17
In tegenstelling tot bovengenoemdeontwikkeling van eetlust bevorderen-de farmacotherapie bij patiënten metkanker of AIDS, is er tot op heden nogweinig vooruitgang geboekt in de ont-wikkeling van specifieke interventiesvoor de behandeling (of preventie)van cardiale cachexie. Helaas blijkenveel eetlust bevorderende medicijnengecontra-indiceerd bij patiënten methartfalen. Op grond van bekende bij-werkingen als diarree, trombotischeprocessen, verwardheid, hyperglycae-mie, beroerte, tachycardie en hypoten-sie dient men terughoudend te zijn bijhet verstrekken van deze medicijnenaan patiënten met cardiale cachexie.17-18
Samenvatting Concluderend kan gesteld worden datde pathofysiologie van cardialecachexie uiterst complex is en nogonvoldoende begrepen. Naast hetinschakelen van de diëtist (verbeterenvan een voldoende inname van calo-rieën en voeding) en het zo optimaalmogelijk behandelen van de onderlig-gende ziekte (evidence based medica-tie) zijn we nauwelijks in staat om car-
diale cachexie te voorkomen of ade-quaat te behandelen. Dit alles recht-vaardigt de vraag naar meer onder-zoek naar preventie, vroegtijdige iden-tificatie van hoogrisicopatiënten enhet ontwikkelen van effectieve behan-delingen. Bovenal moet een toene-mend gewichtsverlies of andere signa-len van cachexie als alarmsignaal wor-den beschouwd, die een grondige her-ziening van de behandeling van dehartfalenpatiënt rechtvaardigt.
Referenties:1. RIVM. Nationaal Kompas Volksgezondheid,
versie 4.3, 6 april. 2011.
2. Remme WJ, Swedberg K, Task Force for the
D, Treatment of Chronic Heart Failure
ESoC. Guidelines for the diagnosis and tre-
atment of chronic heart failure. Eur Heart J.
Sep 2001;22(17):1527-1560.
3. Stewart S, MacIntyre K, Hole DJ, Capewell
S, McMurray JJ. More 'malignant' than can-
cer? Five-year survival following a first
admission for heart failure. Eur J Heart Fail.
Jun 2001;3(3):315-322.
4. Anker SD, Ponikowski P, Varney S, Chua
TP, Clark AL, Webb-Peploe KM, Harrington
D, Kox WJ, Poole-Wilson PA, Coats AJ.
Wasting as independent risk factor for mor-
tality in chronic heart failure. Lancet. Apr
12 1997;349(9058):1050-1053.
5. Evans WJ, Morley JE, Argiles J, Bales C,
Baracos V, Guttridge D, Jatoi A, Kalantar-
Zadeh K, Lochs H, Mantovani G, Marks D,
Mitch WE, Muscaritoli M, Najand A,
Ponikowski P, Rossi Fanelli F, Schambelan
M, Schols A, Schuster M, Thomas D, Wolfe
R, Anker SD. Cachexia: a new definition.
Clin Nutr. Dec 2008;27(6):793-799.
6. Soeters PB, Reijven PL, van Bokhorst-de
van der Schueren MA, Schols JM, Halfens
RJ, Meijers JM, van Gemert WG. A rational
approach to nutritional assessment. Clin
Nutr. Oct 2008;27(5):706-716.
7. Anker SD, Negassa A, Coats AJ, Afzal R,
Poole-Wilson PA, Cohn JN, Yusuf S.
Prognostic importance of weight loss in
chronic heart failure and the effect of treat-
ment with angiotensin-converting-enzyme
inhibitors: an observational study. Lancet.
Mar 29 2003;361(9363):1077-1083.
8. von Haehling S, Doehner W, Anker SD.
Nutrition, metabolism, and the complex
pathophysiology of cachexia in chronic
heart failure. Cardiovasc Res. Jan 15
2007;73(2):298-309.
9. Lainscak M, Keber I, Anker SD. Body com-
position changes in patients with systolic
heart failure treated with beta blockers: a
pilot study. Int J Cardiol. Jan 26
2006;106(3):319-322.
10.Gibbs CR, Jackson G, Lip GY. ABC of heart
failure. Non-drug management. BMJ. Feb 5
2000;320(7231):366-369.
11.Sandek A, Bauditz J, Swidsinski A, Buhner
S, Weber-Eibel J, von Haehling S, Schroedl
W, Karhausen T, Doehner W, Rauchhaus M,
Poole-Wilson P, Volk HD, Lochs H, Anker
SD. Altered intestinal function in patients
with chronic heart failure. J Am Coll
Cardiol. Oct 16 2007;50(16):1561-1569.
12.Kruizenga HM, de Jonge P, Seidell JC,
Neelemaat F, van Bodegraven AA,
Wierdsma NJ, van Bokhorst-de van der
Schueren MA. Are malnourished patients
complex patients? Health status and care
complexity of malnourished patients detec-
ted by the Short Nutritional Assessment
Questionnaire (SNAQ). Eur J Intern Med.
May 2006;17(3):189-194.
13.Dunn SP, Bleske B, Dorsch M, Macaulay T,
Van Tassell B, Vardeny O. Nutrition and
heart failure: impact of drug therapies and
management strategies. Nutr Clin Pract.
Feb-Mar 2009;24(1):60-75.
14.Mustafa I, Leverve X. Metabolic and nutri-
tional disorders in cardiac cachexia.
Nutrition. Sep 2001;17(9):756-760.
15.Rozentryt P, von Haehling S, Lainscak M,
Nowak JU, Kalantar-Zadeh K, Polonski L,
Anker SD. The effects of a high-caloric pro-
tein-rich oral nutritional supplement in
patients with chronic heart failure and
cachexia on quality of life, body compositi-
on, and inflammation markers: a randomi-
zed, double-blind pilot study. J Cachex
Sarcopenia Muscle. Sep 2010;1(1):35-42.
16.Loprinzi CL, Bernath AM, Schaid DJ,
Malliard JA, Athmann LM, Michalak JC,
Tschetter LK, Hatfield AK, Morton RF.
Phase III evaluation of 4 doses of megestrol
acetate as therapy for patients with cancer
anorexia and/or cachexia. Oncology. Oct
1994;51 Suppl 1:2-7.
17.von Haehling S, Lainscak M, Springer J,
Anker SD. Cardiac cachexia: a systematic
overview. Pharmacol Ther. Mar
2009;121(3):227-252.
18.Kalantar-Zadeh K, Block G, Horwich T,
Fonarow GC. Reverse epidemiology of con-
ventional cardiovascular risk factors in
patients with chronic heart failure. J Am
Coll Cardiol. Apr 21 2004;43(8):1439-
1444.
96 Cordiaal 3/2011
|CACHEXIE
Cordiaal 3/2011 97
|HARTRUIS
In ‘Hartruis’ houdt de redactie van Cordiaal u op dehoogte van actuele wetenswaardigheden en interessante nieuwtjes.
Samenstelling: Hildelies van Oel E-mail: [email protected]
AF-polikliniek scoort beterPatiënten die worden behandeld vooratriumfibrillatie (AF) in de speciaal daar-voor opgezette polikliniek van het azM /Maastricht UMC+ hebben betere vooruit-zichten dan patiënten die de gebruikelij-ke zorg krijgen. Dat blijkt uit het onder-zoek ‘Specialized Atrial Fibrillation ClinicReduces Cardiovascular Morbidity andMortality in Patients with AtrialFibrillation’ door drs. Jeroen M.L.Hendriks e.a. dat op 5 april is gepresen-teerd tijdens het jaarlijkse congres vande American College of Cardiology inNew Orleans (VS). Speciaal opgeleide verpleegkundigenscreenen, behandelen en begeleiden deAF-patiënten onder supervisie van eencardioloog en met speciaal voor dit doelontwikkelde software. "Het computersysteem leidt verpleegkun-digen en cardiologen door het geheleproces van geïntegreerde chronischezorg, en bewaakt dat er geen stappenworden overgeslagen of zaken vergeten",aldus Hendriks, die het onderzoek heeftgeleid. Meer info en een videopresenta-tie op: www.icardiologist.nl., een websitevan en voor cardiologen en cardiothora-caal chirurgen die toegankelijk is na regi-stratie.(Persbericht AZM)
Landelijke richtlijn hartrevalidatie Op 24 mei is in Maastricht de nieuwe landelijke RichtlijnHartrevalidatie gepresenteerd. Die stelt de patiënt centraal en inte-greert lichamelijke en psychische zorg met sociale aspecten alsmantelzorg en werkhervatting. De richtlijn geeft zorgverleners hand-vatten om de patiënt zorg op maat te bieden, afhankelijk van zijn per-soonlijke situatie en voorkeur. Zo is er een checklist ontwikkeld metmogelijke knelpunten bij de werkhervatting van hartpatiënten.Communicatie en afstemming tussen hetmultidisciplinaire hartrevalidatieteam en debedrijfsarts spelen hierbij een belangrijke rol. De richtlijn is te vinden op www.nvvc.nl/hr.Een specifieke patiëntenversie van de richtlijn staat op: www.hartenvaatgroep.nl/hartrevalidatie
on cardiomyopathy' (een hartspierziektewaarbij het spierweefsel niet glad is,maar lijkt op een soort spons). Over dezeziekte is weinig bekend en er is ook nietsaan te doen. Paulien: "Ik doe mee voorhem, voor mezelf en voor het werk vande Hartstichting."(Persbericht Nederlandse Hartstichting)
KookworkshopDe hartfalenpoli van het ZiekenhuisRijnstate te Arnhem en De Hart&Vaat -groep organiseren samen voor patiëntenmet hartfalen en hun partners een kook-workshop 'zoutarm koken'.Veel patiënten krijgen een zoutarm (natri-um-arm) dieet voorgeschreven. Vaak ont-breekt het echter aan handreikingen omde goed bedoelde adviezen in praktijk tebrengen.
Tijdens de workshop vertelt een hartfa-lenverpleegkundige over de veranderin-gen waarmee patiënten te maken krijgenen hoe met deze leefregels om te gaan.Daarna geeft een professionele kok tipsover gezond en lekker eten met minderzout. Tenslotte kunnen deelnemersgenieten van de smaakvolle resultaten. Meer informatie:www.hartenvaatgroep.nl(De Hart en Vaatgroep)
Co-patiëntenOm de communicatie tussen patiënten enzorgverleners te verbeteren wordt bin-nenkort in meerdere ziekenhuizen het co-patiëntschap getest. De stichting ZoBeterheeft dit concept ontwikkeld. "Wanneerje te horen krijgt dat je ernstig ziek bent,raak je van slag", stelt Etienne Tiessenvan ZoBeter. "Je merkt ineens hoe moei-lijk het is dingen te begrijpen of goedonder woorden te brengen. Daarommoeten er co-patiënten komen ompatiëntervaringen goed te laten doordrin-gen bij de zorgverleners."De deelnemende ziekenhuizen zijn eencampagne gestart om co-patiëntvrijwilli-gers te werven. Het pilotonderzoek wordtgeëvalueerd door IQ healthcare, hetwetenschappelijke instituut van UMC StRadboud Nijmegen.(Persbericht Zilverenkruis| Achmea)
HARTlopersZondag 15 mei vond de Leiden Marathonplaats. Met bijna 9.000 inschrijvingenwas de opkomst groter dan ooit. Ook hetaantal HARTlopers - lopers die meelie-pen voor de Hartstichting - was nage-noeg verdubbeld tot 75 deelnemers. Zeliepen € 9.600 bij elkaar.
Veel lopershebben eenpersoonlijkereden om meete doen. ZoalsPaulienZwetsloot, die21 km liep
voor haar zoon. Hij is 19 jaar en heeft deaangeboren hartafwijking 'noncompacti-
|RECEN
SIE
98 Cordiaal 3/2011
Proefschrift van Michelle Michels
Hypertrofische cardiomyopathie: patho-fysiologie, genetica en invasieve behandeling
Michelle Michels, cardioloog Erasmus
MC Rotterdam,
Proefschrift ‘Hypertrophic
Cardiomyopathy, pathophysiology,
genetics and invasive treatment’ ,
januari 2011, 234 pagina’s.
ISBN 978-90-8559-269-3
De titel van het proefschrift duidt opeen relatie tussen de verstoring van denormale functie van het hart, erfelijk-heid en de behandelingsmogelijkhe-den. De thesis is logisch opgebouwdin vijf delen. In het eerste en tweededeel wordt de pathofysiologie en gene-tica van hypertrofische cardiomyopa-thie beschreven. In het derde deel deinvasieve behandeling van HCM,gevolgd door het vierde deel met eensamenvatting en conclusies en tenslotte een epiloog. Door de opbouw enbeknopte samenvatting wordt duide-lijk welke onderzoeken zijn uitge-voerd en volgens welke onderzoeks-methode. Michels besluit kort en bon-dig met conclusies en toekomstper-spectieven ten aanzien van HCM(patiënten). Deze laatste delen biedende lezer een duidelijk inzicht en nodi-gen uit om de onderzoekspublicatiesin de verschillende hoofdstukkennader te bestuderen. Het blijft echtereen proefschrift, waardoor het niet tevergelijken is met de leesbaarheid vaneen medisch of verpleegkundig boekover HCM.
Hypertrofische cardiomyopathieAllereerst geeft de auteur een algeme-ne introductie over HCM. Zebeschrijft dat er bij HCM sprake is vaneen verdikte hartspier, in afwezigheidvan aandoeningen die deze verdikkingkunnen verklaren, zoals hoge bloed-druk of een aortaklepstenose. HCMkomt voor bij 1:500 volwassenen en ismeestal erfelijk (autosomaal dominantoverdraagbaar). HCM-patiënten kun-nen asymptomatisch blijven, maarHCM is ook de belangrijkste doods-oorzaak van het plotseling overlijdenvan jonge sporters. Hierna volgt eenopsomming van complicaties waartoeHCM kan leiden. Zo wordt geconclu-deerd dat 70% van de HCM-patiëntenin rust of bij inspanning een obstruc-tie vertonen in de linkerventrikel uit-stroombaan (LVOT), waardoor hethart hinder ondervindt bij het uitpom-pen van het bloed naar de aorta. HCMis in de meeste gevallen een familiaireziekte, wat door eerder onderzoek in1990 is bevestigd met het vinden vanhet eerste HCM-gen. Michels gaat hierin het tweede deel dieper op in.
PathofysiologieDeel 1 bestaat uit vijf artikelen, die in2007 en 2009 zijn gepubliceerd.Daarin worden onderzoeken beschre-ven naar de coronaire flow reserve(CFR) en de relatie met micro-vascu-laire disfunctie. Afname van de CFR iseen voorspeller van klinische achter-uitgang en dood en wordt gerelateerd
aan de toename van de diastolischedruk en massa in de linkerventrikel,obstructie in de LVOT en dysplasievan de arteriolen. Bij HCM-mutatie-dragers zonder hypertrofie wordenmet Tissue Doppler Imaging (TDI)ook veranderingen in de diastolischefunctie aangetoond. De veranderingenin de TDI-snelheden maken echter dathet onderscheid tussen de onder-zoekspopulatie en de controlegroeponvoldoende significant is. In hetonderzoek, beschreven in hoofdstuk4, wordt gebruik gemaakt van SpeckleTracking echocardiografie. Dit is eennieuwe techniek waarbij de systoli-sche en diastolische functie kan wor-den onderzocht. Het onderzoek toontaan dat er sprake is van een vertraagdeLV ‘untwisting’ bij HCM-patiënten.Tenslotte beschrijft Michels de resulta-ten van onderzoek naar Nederlandsefoundermutaties in myosin-binding
“Hoewel met de huidige technieken DNA-mutaties worden gevonden in meer dan
de helft van de hypertrofische cardiomyopathie (HCM) patiënten, zijn er nog HCM-
patiënten en families waarin geen mutatie kan worden geïdentificeerd. Nader
onderzoek naar deze patiëntengroep is noodzakelijk om meer inzicht te krijgen in
de pathofysiologische aspecten van de ziekte. Nieuwe moleculaire technieken
maken het mogelijk om grote aantallen genen tegelijk te onderzoeken om zo
nieuwe genetische defecten in HCM te identificeren”. Dit concludeert Michelle
Michels in haar proefschrift ‘Hypertrophic Cardiomyopathy, pathophysiology,
genetics and invasive treatment’, dat ze verdedigde op 14 januari 2011 ter
verkrijging van haar doctoraat.
___Hildelies van Oel___E-mail: [email protected]
|RECEN
SIE
Cordiaal 3/2011 99
ICD-implantatie plaats moet vinden ineen kliniek waar alle therapeutischebehandelopties beschikbaar zijn.
Expertise Hypertrofische cardiomyopathie is eenonderwerp dat volop in de belangstel-ling staat en waar verpleegkundigenveel van hun expertise in kwijt kun-nen. Het onderzoek van Michels isinteressant, omdat het aantoont dat erverder onderzoek nodig is om meerduidelijkheid te krijgen over het ont-staan van HCM. Nieuwe, gecombi-neerde beeldvormende technieken,waarbij functie en perfusie wordengekoppeld, zullen hieraan waarschijn-lijk een waardevolle bijdrage leveren.Het proefschrift geeft bovendieninzicht in de langetermijn follow-upna invasieve behandeling. Het proef-schrift is niet heel toegankelijk voorverpleegkundigen die weinig ervaringhebben met het lezen van wetenschap-pelijke artikelen, maar het is zeker demoeite waard voor hen die nauwbetrokken zijn bij onderzoek enbehandeling van HCM- patiënten.
protein C. Ze concludeert dat contrac-tiële disfunctie een belangrijke rolspeelt bij HCM.
GeneticaOok het tweede deel bevat vijf publica-ties, waaronder studies naar familieon-derzoek bij HCM-patiënten. Bij de eer-ste cardiologische controle van asymp-tomatische mutatiedragers wordt bij41% de diagnose HCM gesteld. De kansop de diagnose neemt toe bij hogereleeftijd, wat herhaalde cardiale scree-ning noodzakelijk maakt. Uit vervolg-studies moet blijken wat de prognose isvan niet-aangedane mutatiedragers enwat de waarde is van een klassieke risi-co-indeling. HCM-patiënten met deNederlandse foundermutaties vormeneen genetisch homogene groep. Ze wor-den gebruikt voor onderzoek naargenetische factoren die de ernst van hetziektebeeld beïnvloeden. Opval lendnoemt Michels het feit dat het RAAS-systeem, hoewel het invloed heeft ophartfunctie, bloeddruk en electrolyten-balans, de ernst van het ziektebeeld nietblijkt te beïnvloeden.
Invasieve behandelingIn het derde deel worden zowel dechirurgische als elektrofysiologischebehandelmethoden vergeleken. Symp -to matische HCM-patiënten metLVOT- obstructie komen ondanksoptimale medicamenteuze behande-ling in aanmerking voor invasievebehandeling. Bij HCM-patiënten meteen vergroot mitralisklepblad leidtmyectomie, gecombineerd met mitra-lisklepplastiek, tot verlichting van desymptomen en overleving die verge-lijkbaar is met de rest van de bevol-king. Obstructieve HCM-patiënten diezijn behandeld met alcohol septumablatie (ASA), hebben een verhoogdrisico op levensbedreigende ritme-stoornissen tijdens langetermijn fol-low-up. ASA moet worden gereser-veerd voor patiënten met een hoogoperatierisico en mogelijk wordengecombineerd met ICD-implantatie.Michels besluit met de conclusie datHCM in veel gevallen een relatiefgoed aardige ziekte is, maar dat debesluitvorming over invasieve behan-deling voor LVOT-desobstructie of
�������������������������������
�'�!�,��$�1"���"�$�'!-"+��(,,�*��&�!����'�/��/�*&����'���!,�.((*�('1��)�,"2',�'��'�.((*��%$��*����,�)*(,�+,�',+��!*"+,�%"#$��$�*�$,�*�.�'�('+�1"�$�'!-"+�"+�&������)�%�'��.((*�('1��().�,,"' �(.�*�)�,"2',�'1(* �/�*$�'�&�,�!�*,�'�!�'��'����*+(('%"#$����'���!,�+,��,���',*��%���'����)�,"2',�'1(* ��&��*�(($�"'��'��*���"�'+,�'����,��%$��*�/�*�$�'�/����'�$/�%",�,"���!(( /��*�" ��1(* ���"#�1"#'���'�&"���% *((,�1"�$�'!-"+�&�,�.*"#/�%��%%��&��"+�!�+)��"�%"+�&�'�"'�!-"+���($�"+��$�1"����'�()%�"�"' +1"�$�'!-"+�.((*����+)��"�%"+&�'��'/�'�" ����'��+$-'�����% �&�'����%$-'�����0'���(%( "����'�+,!�+"(%( "���'��%"'"+�!���+0�!(%( "��
�((*�('1������%"' � ��1"#'�/"#�)�*��"*��,�()�1(�$�'��*���'
����*)%�� $-'�" ����-%%,"&�
��)�$.�*).���)�*�� )�+' 5$ -$" �2 -&.! -�*+� )��4)�($.�# �0)$/��� �1 -' )/�$)/ ).$ 1 �1 -+' "&0)�$" �5*-"���)�66)�*!�( -� - ���-�$*'*"$.�# �+�/$8)/ )��$ �1 -+' "$)"��� 2�&$)"� )�� " ' $�$)"�� #* 1 )�$)
)��*(+' 3 �1 -+' ".$/0�/$ ��2��-�( -� - �1$/�' �'$�#��(.!0)�/$ .�2*-� )�� �- $"���� �1 -+' "&0)�$" �*)� -.�#-$%!/�66)�1�)�� �# � )���". �" '� )� �� -* +.�*� .�
� )�%$%� )�" �$+'*( -�� )� -1�- )�1 -+' "&0)�$" �( /� )���)10'' )� �*+' $�$)"�����7)�-0$( -1�-$)"�*+� )���-�$*'*"$.�# ��!� '$)"��
��)�)*�$" )�2$%�%*0�1�)�#�-/ �0$/�*(�/ �.*''$�$/ - )�
� ��-� $�.1**-2��-� )�5$%)��*)!*-(�� ������$ & )#0$5 )��
���*�/�,�'�� '�( /���)) & ��0$+ -.��*''$)&��/ �(' $� -�������/ ' !**)�����9�� �����
�*''$�$/�/$ .�&0)�% �+ -� �(�$'�-$�#/ )���)�� ��$ )./������.*''$�$/�/$ �$&�5$��)'��*)� -�1 -( '�$)"�1�)�1���/0- )��(� )��)0(( -�
����,-*�'-&&�*������������#-'"�����
�*"# �#"#���'�/�*&�!�*,�.�'���� ��
��,0$.$/$ ���)�� �#�)��1�)�� 5 ���1 -/ )/$ �2*-�/�)$ /�*+�+-$%.�" ./ '��
|KW
ALIT
EIT
SREGIS
TER N
VHVV
100 Cordiaal 3/2011
Ontwikkelingen in het kwaliteitsregister NVHVVRegistercriteria voor niet BIG-geregistreerdenSinds kort is het ook voor hartfunctie-laboranten, interventiemedewerkersen anderen mogelijk om een persoon-lijk dossier bij te houden in het kwali-teitsregister van de NVHVV. Om opge-nomen te worden in het register die-nen zij te voldoen aan de volgende cri-teria:• De zogenoemde gelieerde cardiovas-culair medewerkers dienen een vol-tooide opleiding te hebben tot hart-functielaborant, radiologisch labo-rant met angiografie-ervaring, cardi-ofysiologisch laborant, interventie-laborant of vergelijkbare opleiding.Dit dient aangetoond te worden meteen kopie van het diploma.
• Gelieerde medewerkers dienenminimaal 680 uur per jaar werk-zaam te zijn op een hartfunctieafde-ling en/of hartcatheterisatiekamer ofvergelijkbare afdeling. Het aantalwerkuren wordt via de werkgevers-verklaring aangetoond.
Voor deze gelieerde medewerkers iseen apart aanmeldingsformulier aan-gemaakt. Men dient zich eerst voorhet kwaliteitsregister aan te melden.Op basis van dit aanmeldingsformu-lier wordt een persoonlijk dossier aan-gemaakt en worden de inloggegevensverstrekt. Het aangepaste ReglementKwali teitsregister NVHVV is te vindenop: www.nvhvv.nl, onder ‘Register’ en‘Kwaliteitsregister’.
Individuele verzoekenGeregistreerde leden van het registerkunnen (scholings)activiteiten dieniet door de NVHVV zijn geaccredi-teerd, als individueel verzoek totaccreditatie indienen. Van de 100 tebehalen punten in 5 jaar, mogen 20punten worden behaald uit overige(scholings)activiteiten. Dit is de zoge-
naamde vrije ruimte. Te denken valtaan publicaties in vakbladen, presen-taties bij congressen of een regio -nale/lokale bijscholingsactiviteit. Hier onder staat het overzicht. Het isheel belangrijk om bij het individueleverzoek bijlagen mee te sturen. Opbasis van het programma van een acti-viteit, een artikel, PowerPoint-presen-tatie of certificaat, kan de accreditatie-commissie een beoordeling uitvoeren.Zonder bijlage(n) wordt het verzoektot accreditatie niet in behandelinggenomen. De accreditatiecommissie beoordeelteens per kwartaal alle ingekomenindividuele verzoeken tot accreditatie.Toegekende punten worden aan hetpersoonlijke dossier toegevoegd.Activiteiten waar geen punten aanworden toegekend, worden gewaar-deerd met 0 punten. Hiermee wordtde activiteit wel in het dossier opgeno-men, maar telt het niet mee voor deherregistratie. Het aangepaste Accredi -
tatiesysteem NVHVV is te vinden op:www.nvhvv.nl, onder ‘Register’ en‘Accreditatie’.
BewijslastDe verantwoordelijkheid voor debewijslast van de criteria voor de regi-stratie ligt bij de beroepsbeoefenaarzelf. Dit betekent dat het zijn/haar ver-antwoordelijkheid is om het benodig-de bewijsmateriaal (certificaten, diplo-ma’s, artikelen) te verzamelen, in tescannen en toe te voegen aan het per-soonlijke dossier. De originele docu-menten dient men te bewaren en opverzoek te kunnen overleggen.
InloggenInloggen in het kwaliteitsregister isalleen mogelijk via de website van deNVHVV. Ga naar www.nvhvv.nl, ver-volgens naar ‘Register’ en ‘Kwali -teitsregister’. Om naar het inlog-scherm te gaan, kunt u op het logoboven aan de pagina klikken.
Steeds meer NVHVV-leden kiezen voor gratis registratie in het kwaliteitsregister
van de NVHVV. Het is een bewuste keuze voor het register van de eigen beroeps-
vereniging. Onlangs zijn een aantal aanpassingen doorgevoerd in de toegankelijk-
heid van het register voor niet BIG-geregistreerde medewerkers. Ook zijn de crite-
ria uitgebreid voor individuele verzoeken tot accreditatie van scholingsactiviteiten
en overige activiteiten. Hieronder vindt u een toelichting op de wijzigingen.
___Mechtild Stavenuiter, secretariaat NVHVV ___E-mail: [email protected]
ActiviteitBijscholingsprogramma’s *Nascholingsprogramma’s *Symposia en congressen *Publicatie wetenschappelijk tijd-schrift (peer reviewed)
Publicatie vaktijdschrift (niet peer reviewed)
Presentatie niet wetenschappelijk (cardiovasculair) congresPresentatie wetenschappelijk congres (cardiovasculair)
E-learning programma’sLezen van vakliteratuur (Cordiaal)
Richtlijn voor accreditatiepunten1 (inhoudelijk) klokuur is 1 accreditatiepunt1 (inhoudelijk) klokuur is 1 accreditatiepunt1 (inhoudelijk) klokuur is 1 accreditatiepunt1e Auteur: 10 punten, 2e Auteur: 5 punten3e Auteur: 2 puntenMinimaal 2 pagina’s (zonder afbeeldingen)Automatische accreditatie indien op lijst PubMed1e Auteur: 3 punten, 2e Auteur: 1 puntMinimaal 2 pagina’s (zonder afbeeldingen)Vakinhoudelijk artikelInvited speaker: 3 puntenGeaccepteerd abstract: 3 puntenInvited speaker: 10 punten (moet blijken uit programma)Geaccepteerd abstract: 5 punten (‘peer reviewed,alleen punten voor 1e auteur)1 (inhoudelijk) klokuur is 1 accreditatiepunt1 punt per uitgave (5 punten per jaar voor Cordiaal)
*) maximaal 6 punten per dag, per meerdaagse bijeenkomst maximaal 24 punten, voorbereidingstijd kanniet langer zijn dan uiteindelijke sessie.
Atriumfibrilleren (AF) is de meestvoorkomende hartritmestoornis in dewesterse wereld. De patiëntengroepgroeit. In diverse ziekenhuizen inNederland zijn er ontwikkelingengaande rond opzet en implementatievan een zogenaamde AF-polikliniek.Om ondersteuning te bieden aan dezeontwikkelingen, is een landelijkeWerkgroep Atriumfibrilleren opge-richt. De werkgroep bestaat uit achtverpleegkundig specialisten / nursepractitioners die werkzaam zijn op hetgebied van AF.
DoelDe werkgroep draagt bij aan het opti-maliseren van zorg aan patiënten metAF, waarbij de (verpleegkundige)begeleiding en behandeling van dezepatiënten centraal staat. Ze probeerteenduidigheid en transparantie in dezorg aan te brengen en de diverse ont-wikkelingen binnen Nederland tecoördineren. Ook richten we ons op de professiona-lisering van (gespecialiseerd) verpleeg-kundigen, verpleegkundig specialistenen nurse practitioners door het opzet-ten van een kennisnetwerk en het ver-zorgen van scholingen op het gebiedvan AF. Op 24 mei werd een CNE geor-ganiseerd met het thema: ‘Nieuweinzichten betreffende behandeling vanAtriumfibrilleren: richtlijn 2010, abla-tie en resultaten AF-polikliniek’.
Speerpunt 2011: gestroomlijnde zorg In 2010 heeft de werkgroep een stan-daardmodel atriumfibrilleren ontwik-keld. Het model beschrijft het polikli-nische zorgproces voor patiënten metAF en is opgebouwd aan de hand vaneen aantal te nemen stappen in het
zorgproces. Het doel van het zorgmo-del is tweeledig: het kan enerzijds alskapstok en checklist gebruikt wordenbij de ontwikkeling en implementatievan een AF-polikliniek in de dagelijk-se praktijk en anderzijds als evaluatie-instrument voor instellingen die reedsgestart zijn met een AF-polikliniek.Transparantie en optimalisatie vanzorg voor de patiënt met AF staan cen-traal. Het zorgmodel is bedoeld voorgespecialiseerd verpleegkundigen diebetrokken zijn bij de begeleiding en
behandeling van patiënten met AF,maar ook voor cardiologen, hetmanagement van ziekenhuisinstellin-gen, huisartsen en overige geïnteres-seerden op dit terrein. Met dit modelwil de werkgroep een ‘wildgroei’ aanAF-poliklinieken voorkomen. Het model is gepresenteerd opCarVasZ 2010 en is medio 2011 via dewebsite van de NVHVV beschikbaar.Een belangrijke vervolgstap zal zijnhet creëren van draagvlak binnen car-diologisch Nederland.
Hartrevalidatie
Dit jaar zullen de verschillende werkgroepen van de NVHVV zich in Cordiaal aan u
voorstellen. In ieder nummer laat de redactie twee werkgroepen aan het woord.
___Janine Doornenbal, coördinator hartrevalidatieAMC, voorzitter werkgroep hartrevalidatie___E-mail: [email protected]
In 1993 is de werkgroep Hart -revalidatie opgericht naar aanleidingvan het rapport ‘Hartrevalidatie opmaat’, opgesteld door de NederlandseVereniging voor Cardiologen (NVVC).De werkgroep had een adviserende rolen na de afronding van de richtlijn isde werkgroep ontbonden.De NVVC heeft de richtlijn verder uit-gewerkt, maar de rol van de verpleeg-kundige kwam onvoldoende naarvoren. Verpleegkundigen reageerdenmet ongenoegen, wat leidde totoprichting van een werkgroepVerpleegkundigen en Hartrevalidatie.De werkgroep was actief betrokken bijhet opstellen van de RichtlijnenHartrevalidatie en de organisatie vannetwerkdagen. Ook leverde ze een bij-drage aan congressen en symposia.Een van de belangrijkste ontwikkelin-gen was het starterspakket, een lei-draad voor de opzet van hartrevalida-tie. De werkgroep was actief betrok-ken bij de deskundigheidsbevordering
Cordiaal 3/2011 101
|W
ERKGRO
EPEN
NVHVV
Atriumfibrilleren
___Petra van Veen, verpleegkundig specialist cardiologie Van-Weel Bethesda ziekenhuisDirksland, lid werkgroep AF___E-mail: [email protected] E R K G R O E P
W E R K G R O E P
van hartrevalidatieverpleegkundigenen bij de totstandkoming van eenberoepsdeelprofiel voor hartrevalida-tieverpleegkundige. Ook is ze betrok-ken bij de opleiding voor hart- envaatverpleegkundige aan de Hoge -school Utrecht.
DoelDe werkgroep hartrevalidatie stelt zichten doel de inbreng van de verpleeg-kundige expertise in de hartrevalidatiete bevorderen, met de RichtlijnenHartrevalidatie van de Hartstichtingen NVVC als uitgangspunt.
ActiviteitenRecent hebben we onze deelnameafgerond aan de herziening van deRichtlijn Hartrevalidatie. Het ginghierbij om psychosociale aspecten enom arbeidsintegratie. De werkgroeporganiseert Continuing Nursing Edu -cation (CNE). We hebben een advise-rende rol voor verpleegkundigen ophet gebied van hartrevalidatie.
Oproep: Heb je belangstelling om eenactieve bijdrage te leveren binnen hetwerkveld Hartrevalidatie? Of heb jevragen of suggesties? Mail dan met:[email protected]
Speciaal tweedaags programma voor verpleegkundigen
Internationale wetenschappelijke bijeenkomstEACTS
Van 1 tot en met 5 oktober vindt in Lissabon de 25e bijeenkomst plaats van EACTS.
Voor verpleegkundigen is er een speciaal symposium van twee dagen met het
thema ‘teamwork’.
___Richard van Valen, nurse practitioner cardio-thoracale chirurgie Erasmus MC Rianne Kalkman, administrative directorEACTS ___E-mail: [email protected]
Dit jaar organiseert de EuropeseVereniging voor Cardio-ThoracaleChirurgie (EACTS) haar 25e interna-tionale wetenschappelijke bijeen-komst. Dit is het forum in Europawaar nieuw wetenschappelijk onder-zoek wordt gepresenteerd en nieuwechirurgische technieken wordenbesproken op het gebied van zowelhart- als longchirurgie. De bijeen-komst vindt van 1 tot en met 5 okto-ber plaats in Lissabon (Portugal).
De EACTS realiseert zich dat hart- enlongchirurgie niet mogelijk is zondereen team van medewerkers. Nietalleen het team op de operatiekamer,maar ook de teams op de intensivecare, de verpleegafdelingen en de poli-klinieken spelen een essentiële rol.Kortom, de taken van verpleegkundi-gen, nurse practitioners en physicianassistants worden steeds belangrijker.Vanwege de specifieke kennisbehoef-ten, heeft de EACTS vorig jaar voorhet eerst een speciaal symposiumgeorganiseerd voor onze beroeps-groep, gericht op de beroepsontwikke-ling en kennisverdieping.
NetwerkDe eerste ervaringen met dit specialetweedaagse symposium voor verpleeg-kundigen zijn goed. Een enthousiastegroep uit diverse landen had onder lei-ding van de administrative directorvan de EACTS een programmagemaakt, waarin veel relevante onder-werpen de revue passeerden. Op deeerste dag vond het Techno Collegeplaats. Alle vakgebieden binnen decardio-thoracale chirurgie (van chi-rurg tot perfusionist) kregen de laatsteontwikkelingen en technieken gepre-
senteerd via live chirurgie of video-opnames. Op de tweede dag was dePostgraduate Course voor de nurses,nurse practitioners and physican assi-stants. Zowel verpleegkundigen alschirurgen gaven lezingen en boden inde discussies gelegenheid om ervarin-gen te delen. Daarnaast zijn dezedagen bij uitstek een mogelijkheid omje netwerk op international niveau tevergroten.
TeamworkDit jaar wordt voor de tweede keerhet symposium voor nurses, nursepractitioners en physician assistantsgeorganiseerd. Het centrale thema is‘teamwork’. Ook nu is het een twee-daags programma: Techno College op1 oktober en Postgraduate Course op2 oktober. Er is een gereduceerd tariefvoor deze twee dagen. Vooraanstaande (thorax)chirurgen enthorax-chirurgische verpleegkundigen
uit heel Europa leveren bijdragen.Daarnaast is er dit jaar voor het eersteen onderdeel waarin zorgonderzoekdoor verpleegkundigen gepresenteerdwordt. We hopen dit jaar het aantal deelne-mers aan dit speciale symposium uit tebreiden naar honderd, zodat een inter-nationaal netwerk voor cardio-thora-cale verpleegkundigen kan wordengerealiseerd. Om dit te bereiken, zijnwe druk bezig om collega’s in alle lan-den te betrekken bij het programmaen te enthousiasmeren voor dezedagen. Natuurlijk rekenen we dit jaarook weer op de komst van een grotegroep collega’s uit Nederland. Zie voor meer informatie ook:http://www.eacts.org/content/25am-scientific-programme
Beide auteurs behoren tot het organise-rend comité en zijn gaarne bereid om vra-gen en opmerkingen te bespreken.
102 Cordiaal 3/2011
|AAN
KO
NDIG
ING
VrijwilligersOp 8 juni vond de bestuursvergade-ring van de NVHVV plaats. Tijdensdeze vergadering komen de voorzit-ters van de werkgroepen aan hetwoord om te vertellen hoe de standvan zaken is binnen hun werkgroep.Iedereen die regelmatig de Cordiaalleest en ook deze rubriek, weet dat eenvereniging als de onze bestaat dankzijde geweldige inzet van veel vrijwilli-gers. Als cardio-vasculaire verpleeg-kundigen hebben we een bloeiendevereniging. Echter de werkgroepAcute Cardiale Zorg kampt al geruimetijd met een tekort aan leden, waar-door de werkgroep niet de gewenstebijdragen kan leveren aan de congres-sen en scholing. Dit betekent onderandere dat de CNE die gepland staatop 29 september niet zal doorgaan.
Werkgroep Acute Cardiale ZorgBinnen Nederland hebben een kleinehonderd ziekenhuizen een acute car-diale afdeling, hetzij in de vorm vaneen CCU, EHH of gecombineerdeIC/CC. Veel van onze leden werken opdeze afdelingen. Ondanks herhaalde-lijke verzoeken van de werkgroepAcute Cardiale Zorg zijn we er niet ingeslaagd collega’s te enthousiasmerenvoor een actieve rol binnen de vereni-ging. Het NVHVV-bestuur heeft daar-om, na een lange discussie, beslotenom de werkzaamheden van dezewerkgroep voorlopig onder te brengenbij andere werkgroepen. We hopenechter dat zich snel collega’s melden,die het van belang vinden om onzevereniging actief te ondersteunen.
BegrotingTijdens de ALV van 27 mei heeft hetbestuur van de NVHVV een aangepastebegroting gepresenteerd. Een en anderheeft ook invloed op de werkzaamhe-den van het secretariaat van de NVHVV.In deze tijden van economische crisismoeten we ook binnen de verenigingde broekriem aansnoeren. Samen metMechtild Stavenuiter heeft het DBbekeken hoe we op verschillende pun-ten kunnen bezuinigen. De werkzaam-heden van het secretariaat van deNVHVV zullen daarom worden aange-past. Dit betekent voor onze leden dathet bureau alleen nog telefonisch tebereiken is op woensdagmiddag.
ExpertmeetingDe NVHVV was op 31 mei vertegen-woordigd bij een expertmeeting, diegeorganiseerd was door de inspectievan de gezondheidzorg. Aanleidingvoor deze bijeenkomst was een onder-zoek naar de sociaaleconomische enetnische verschillen in gezondheids-zorguitkomsten op het terrein vanhart- en vaatziekten. De expertmee-ting heeft geleid tot een advies aan deinspectie om meer onderzoek te doenover dit onderwerp met relevanteredata.
KwaliteitsregisterGraag wil ik alle leden van onze ver-eniging oproepen om zich in te schrij-
___Stella Kuiken,voorzitter NVHVV___E-mail: [email protected]
Stella Kuiken, voorzitter NVHVV
ven in het kwaliteitsregister. Door jena- en bijscholingen inzichtelijk temaken, kun je aantonen hoe het metje kennis en vaardigheden gesteld is.De accreditatiecommissie heeft vastge-steld dat ook het lezen van de Cordiaalje punten oplevert; per Cordiaal ont-vang je 1 punt. Ook leden die nietBIG-geregistreerd zijn, zoals interven-tiemedewerkers en hartfunctielabo-ranten, kunnen zich aanmelden ( zieook pagina 100).
ProjectenBinnen de NVHVV zijn we bezig omeen aantal richtlijnen te vertalen naarzorgpaden. Op 6 april ben ik samenmet onze projectleider Alliende vanGoor naar de NVVC geweest om tekijken of we op deze punten kunnensamenwerken. De NVVC heeft haarintussen uitgenodigd om samen metde Commissie Kwaliteit van de NVVCte bezien hoe die samenwerking ver-der gestalte kan krijgen. Ook de rolvan de verpleegkundig specialistenbinnen de NVVC is aan bod gekomen.Op 15 juni heeft hierover een bijeen-komst plaatsgevonden, waaraan VanGoor heeft deelgenomen.
FelicitatieNamens het NVHVV-bestuur wil ikJosiane Boyne, vepleegkundig specia-list hartfalen in het UMC Maastricht,feliciteren met de onderscheiding“Nursing Investigator Award” die deEuropean Society of Cardiology haartoekende voor haar onderzoek naartele-begeleiding bij patiënten metchronisch hartfalen.
Bericht van het NVHVV-bestuur
|VEREN
IGIN
GSN
IEUW
S N
VHVV
Cordiaal 3/2011 103
♥ Ben je werkzaam binnen de acutecardiale zorg en heb je minimaal1 jaar werkervaring als CC-verpleegkundige?
♥ Wil je als eerste op de hoogte zijnvan alle landelijke ontwikkelingenrondom de acute cardiale zorg?
♥ En ben je bereid energie en tijd testeken in activiteiten om de werk-groep acute cardiale zorg verder teontwikkelen en stevig te positione-ren binnen de NVHVV?
Wil je meer informatie of je aanmel-den als lid van de werkgroep AcuteCardiale Zorg? Neem dan contact opmet ons en stuur je mail naar [email protected] of kijk opde website www.nvhvv.nl onder hetkopje werkgroepen. Hier vind je infor-matie over onze kernactiviteiten
Gezochtnieuwe
leden voor werkgroep
acute cardialezorg
|AGEN
DA
104 Cordiaal 3/2011
AG
EN
DA
201127-31 augustusESC congress 2011*European Society of Cardiology (ESC)Parijs, Frankrijk www.escardio.org
9 septemberCNE ICD ‘Biventriculaire ICD’ *Cursus- en vergadercentrum Domstad, Utrechtwww.nvhvv.nl
20 septemberCNE Vascular Care, ‘Hypertensie en Dyslipidemie’*Utrecht www.nvhvv.nl
29 septemberAF-poli symposium 2011 *Amersfoort www.afpoli.nl
29, 30 september, 17,18 en 25 november 2011Psychosociale begeleiding door verpleegkundigen*Baarn te Utrecht www.hartstichting.nl
7 oktober CNE Hartrevalidatie, ‘Hartrevalidatie bij een ICD-patiënt’ *Utrecht www.nvhvv.nl
8 oktoberVlaams cathlabsymposium 2011 *Blankenberge, België www.cathlabvereniging.be
7- 8 oktoberEurothrombosis Summit 2011Oporto, Portugal www.escardio.org
12 oktoberHypothermie en ReanimatiemanagementNIVAZ Reehorst, Ede www.nivaz.nl
14 - 15 October 2011ERC Resuscitation 2011 ImplementationValletta, Malta http://congress2011.erc.edu/
2, 3 novemberAandacht voor draagkracht; omgaan met CVA *Baarn te Utrecht www.hartstichting.nl
2 decemberCarVasZ, ‘De patiënt als dirigent’Beatrixgebouw, Jaarbeurs Utrechtwww.carvasz.nl of www.nvhvv.nl
* Voor deze scholingsactiviteiten is accreditatie aangevraagd bij de NVHVV
werkt voor de zorg
werkt voor de zorgBEROEPSORGANISATIE VOORDE VERPLEGING EN VERZORGING
Verpleegkundigen en verzorgenden* hebben eenspeciaal beroep dat om speciale belangenbeharti-ging vraagt. NU’91 behartigt op persoonlijke, des-kundige en betrokken (eigen)wijze de belangenvan haar leden.
NU’91 is een beroepsorganisatie en vakbond in één.Alles wat we doen is gericht op verpleegkundigen enverzorgenden. En dat zien wij als ons sterkste punt. Wijzijn namelijk de enige beroepsorganisatie die zich alleenvoor deze twee groepen inzet.
Samenwerking NVHVV en NU’91Sinds 1 januari 2011 heeft de Nederlandse Verenigingvoor Hart en Vaat Verpleegkundigen zich bij NU’91aangesloten om op te komen voor de arbeidsvoorwaar-den van haar leden. Via het afsluiten van collectievearbeidsovereenkomsten (cao’s) ontwikkelt NU’91 derandvoorwaarden die nodig zijn om werknemers te bin-den, boeien en behouden. NU’91 is van mening datprofessionele verpleegkundigen en verzorgenden goedearbeidsvoorwaarden verdienen.
Combilidmaatschap NVHVV en NU’91Kies je voor het voordelige combilidmaatschap NVHVVen NU’91 - contributie NU’91 € 6,50 per maand - dankun je profiteren van de volgende voordelen:• Rechtsbijstandverzekering bij problemen op je werk.• Voor alle vragen bel je direct met de juristen van hetNU’91 Serviceloket.• Hulp bij eventuele fusies en reorganisaties.• Leden ontvangen korting op allerlei producten endiensten waaronder collectieve verzekeringen.• Veel mogelijkheden voor leden die actief willen wor-den.• NU Academie met interessante online trainingen.• Gratis online Zorgportfolio.
Schrijf je direct in via www.nu91.nl ‘lid worden’ of bestel de inschrijfflyer via 030-2964144.
* Overal waar ‘verpleging en
verzorging’ staat worden ook
aanverwante beroepen bedoeld.
NU’91, werktvoor de zorg!
Cordiaal 3/2011 105
|CARVASZ
2 December in de Jaarbeurs te Utrecht
CarVasZ 2011: de patiënt als dirigent
Het CarVasZ congres van dit jaar staat in het teken van zelfmanagement. In diver-
se sessies komen dilemma’s en vragen rond ‘de patiënt als dirigent’ aan de orde.
Zijn er nog mensen die na vorig jaarde trip naar CarVasZ aandurven? Ja?Mooi. Want op 2 december is het weerzover. Na een jaar te hebben moetenwachten is CarVasZ 2011 een feit. Opde NS hebben wij natuurlijk geeninvloed, maar we vertrouwen erop datu dit jaar, in tegenstelling tot vorigjaar, gewoon naar huis kunt na hétcongres voor de cardiovasculaire zorg.Daarom vindt CarVasZ ook nu weerplaats in de Jaarbeurs te Utrecht.
Dit jaar is het thema ‘de patiënt alsdirigent’. Zelfmanagement is niet meerweg te denken in de zorg voor hart- envaatpatiënten. Wat betekent dat voorde patiënt en wat is ervoor nodig? Envooral: waarom is het belangrijk datde patiënt zelf de dirigent wordt enblijft? Even belangrijk is de vraag hoezorgverleners hierbij kunnen helpen.Wat bijvoorbeeld te doen als het depatiënt even niet lukt om de diri -geerstok vast te houden en hij zijndrijfveren kwijt is? In de plenaire ope-ningssessie zal Jeanny Engels op dezevragen ingaan.
Daarna zal professor Timmermansbespreken hoe patiënten risico’s waar-nemen en waarom ze die al of nietgebruiken bij beslissingen. Daarbijgeeft ze de voor- en nadelen van ver-schillende manieren om over risico’s tecommuniceren. Tenslotte stelt ze bar-rières aan de orde die zowel bij depatiënt als bij de zorgverlener bestaan,en die het gezamenlijk beslissen overbehandelingen (shared decisionmaking) in de weg staan.
Sessies en workshopsNa de openingssessie kunnen deelne-mers kiezen uit 27 parallelsessies diezoveel mogelijk zijn afgestemd op hetthema, zoals: laaggeletterdheid, hulpbij het kiezen van de beste zorg enomgaan met wensen van hartfalenpa-
tiënten in de palliatieve fase. Ook zijner drie interessante sessies over kin-dercardiologie, waaronder een work-shop ´reanimatie bij kinderen´.Natuurlijk zijn alle stromingen binnende cardiologie vertegenwoordigd metinformatie over procedures, nieuweontwikkelingen en interessante pro-jecten. Om de groeiende groep gespe-cialiseerde verpleegkundigen teondersteunen, hebben we een aantalsessies en workshops toegespitst opdeze groep.
LunchsymposiumNieuw dit jaar is een lunchsymposiumover de komst van nieuwe orale anti -stollingsmiddelen bij chronische ziek-tebeelden. De focus ligt op de werkingvan dergelijke medicatie, het waaromhiervan en wanneer je ze inzet. Erkomen twee onderwerpen aan bod:stroke prevention bij patiënten metatriumfibrilleren en behandeling vanveneuze trombo-embolie. Deze nieuwetoevoeging aan het programma houdt
wel in dat aanvangstijden zijn veran-derd; houd die dus in de gaten. Hetvolledige programma staat op pagina106 en 107 en de toelichting op de sessies vindt u in het middendeelvan deze Cordiaal. Kijk ook op:www.nvhvv.nl voor info en aanmelden.
AbstractsWilt u uw collega’s informeren overnieuwe ontwikkelingen op uw afde-ling, over de resultaten van uw onder-zoek of over een geslaagde implemen-tatie? Stuur dan digitiaal een abstractin. Als een abstract geaccepteerdwordt, ontvangt de eerste auteur 50procent reductie op de entreeprijs vanhet congres (zie kader).
AccreditatieOok dit jaar is er weer accreditatieaangevraagd bij de NVHVV, V&VN ende verpleegkundig specialisten. U bentvan harte welkom op 2 december2011 in de Jaarbeurs te Utrecht.Tot ziens!
1. Richtlijnen voor abstract- lengte: maximaal 400 woorden- geen literatuurverwijzingen- tabellen en figuren zijn toegestaan- hanteer de volgende indeling: doel
/achtergrond, methodiek, resultaten,conclusie
- auteurs: vermeld namen en initialen,instelling(en) en correspondentieadres.
2. Beoordeling- alle ingezonden abstracts worden
beoordeeld door de commissie weten-schappelijk onderzoek van de NVHVV
- beoordelingscriteria zijn: innovatiefkarakter, relevantie voor de praktijk,gehanteerde methodiek, wetenschap-pelijk onderbouwing en wijze van presentatie
___Linda Joziasse en Colinda Koppelaar, werk-groep Congressen___E-mail: [email protected]
- alle geaccepteerde en gepresen-teerde abstracts worden gepubli-ceerd in het congresboek.
- de wijze van presentatie wordt naindiening bepaald.
3. Inzending en deadline Abstracts kunnen tot uiterlijk 16 sep-tember 2011 digitaal ingestuurd wor-den naar:[email protected]. De volledige informatie staat ook vermeld op www.nvhvv.nl enwww.congresscompany.com. Auteurszullen rond 3 oktober 2011 horen ofhun bijdrage geaccepteerd is. Zij hebben dan nog tot 14 oktober degelegenheid om zich voor het geredu-ceerde tarief in te schrijven.
Indienen abstracts CarVasZ 2011
106 Cordiaal 2/2007
09.15 - 10.15 PLENAIRE OPENINGSSESSIE:Sessievoorzitter: J. Hendriks De patiënt als dirigentWelkom en opening Hoe word ik dirigent? Risico’s gewogen. De communicatie van behandelingsrisico’s voor geïnformeerde patiëntenbeslissingen
10.15 - 10.45 KOFFIEPAUZE
10.45 - 12.15 PARALLELSESSIES 1 t/m 9
Vrijdag2 december2011
Jaarbeurs,Beatrixgebouw,Utrecht
Sessie 1Sessievoorzitter:A. van Goor
Sessie 2Sessievoorzitter:T. de Velde Harsenhorst
Sessie 3Sessievoorzitter:A. Venema
Sessie 4
WORKSHOP THORAXCHIRURGIEWORKSHOP
HARTREVALIDATIE / VASCULAIRE ZORG
WORKSHOP WETENSCHAPPELIJK OZ. INTERVENTIE CARDIOLOGIE AF ICD KINDERCARDIOLOGIE
Klinisch redeneren voor de verpleegkundig specialistIJ.D. Jüngen
Max. 40 deelnemers
Het steunhart: van implantatie tot transplantatieIndicaties en complicatiesB. RodermansSociale aspecten N. Hulstein
Rokende hartpatiënten: hoe motiveren en verwijzen naar professionele hulp?N. Berndt
Max. 25 deelnemers
SnijsessieJ.J. van Weezel & P.C. van de Woestijne
Max. 30 deelnemers
12.15 - 13.45 LUNCHPAUZE
12.30 - 13.30 NVHVV LUNCH SYMPOSIUM: De komst van de nieuwe orale antistollingsmiddelen bij de chronische ziektebeelden Stroke prevention bij patiënten met atriumfibrilleren D Behandeling van Veneuze Trombo-Embolie
13.45 - 15.15 PARALLELSESSIES 10 t/m 18
Sessie 10Sessievoorzitter:E. de Haan
Sessie 11Sessievoorzitter:M. Bril
Sessie 12Sessievoorzitter:A. Finke
Sessie 13Sessievoorzitter:A. Veldt
S
WORKSHOP THORAXCHIRURGIE HARTREVALIDATIE ACUTE ZORG VASCULAIRE ZORG INTERVENTIE CARDIOLOGIE HARTFALEN / AF ICD W
Klinisch redeneren voor de cardiovasculaire verpleeg-kundigeIJ.D. Jüngen
Max. 40 deelnemers
Anterolatereraal chirurgieDe chirurgische ingreepJ. GrandjeanPatiënt-benadering en complicatiesP. Spekreyse
Laaggeletterdheid en hart-en vaatziekten.Help, ik snap mijn dokter niet!T.B. Twickler
Eerste Hart HulpHet opzetten van een EHH, succesfactoren en valkuilenM. GielenDe rol van de Nurse Practitioner op de EHHR. van den Brink
15.15 - 15.45 THEEPAUZE
15.45 - 16.45 PARALLELSESSIES 19 t/m 27
Sessie 19Sessievoorzitter:M. Meesterman
Sessie 20Sessievoorzitter:M. Visser
Sessie 21Sessievoorzitter:J. Doornenbal
Sessie 22
WORKSHOP THORAXCHIRURGIE HARTREVALIDATIE WORKSHOP VASCULAIRE ZORG HARTFALEN WETENSCHAPPELIJK OZ. KINDERCARDIOLOGIE
Auscultatie van hart en vatenR. Peters
Max. 40 deelnemers
Kwaliteit van leven na hartchirurgie: Resultaten van een digitale enquête na ontslagW. van Boven & A. van Veen
Vrouwspecifieke cardiologie in de praktijkA. Maas
Tips and tricks voor tijdelijke pacemakersR.M.D. Nathoe
Max. 20 deelnemers
16.45 - 17.15 AFSLUITING MET BORREL
2011
Cordiaal 2/2007 107
S. Kuiken, voorzitter NVHVVH J. Engels
D.R.M. Timmermans
1
Sessie 5Sessievoorzitter:M. Lenzen
Sessie 6Sessievoorzitter:M. de Ronde
Sessie 7Sessievoorzitter:A. Kolkman
Sessie 8Sessievoorzitter:S. Elshout
Sessie 9Sessievoorzitter:W. de Vries
W
WETENSCHAPPELIJK OZ. INTERVENTIE CARDIOLOGIE AF ICD KINDERCARDIOLOGIE
K
v
P
Wetenschappelijk onderzoek en de Medisch Ethische Toetsings Commissie. Informatie, regelgeving en ruimte voor al uw vragenSecretaris METC
Hulp bij het kiezen van de beste zorg volgens Dr. YepJ. LebbinkPercutane interventies bij volwassen patiënten met congenitale afwijkingenR.J. de Winter
EFO en chirurgische mogelijkheden bij AF patiëntenY. BlaauwDe AF polikliniek: praktische toepassing en resultaten van een wetenschappelijk onderzoek J. Hendriks
Het rijbewijs bij patiënten met een ICD, hartfalen of een hartinfarctR. BredewoudWanneer mag mijn ICD uit? Wie beslist?L. van ErvenVT-ablatie bij ICD dragersG. de Ruiter
Hypoplastisch linker hartDiagnose en therapieI. Frohn Ervaring van een ouder met een kind met hypoplastisch linker hart Spreker n.t.b.De rol van het maatschappelijk werkC. Verboom
1
ektebeelden Dit lunchsymposium wordt mede mogelijk gemaakt door
Sessie 14Sessievoorzitter:S. Roos
Sessie 15Sessievoorzitter:S. Staphorst
Sessie 16Sessievoorzitter:P. Ninaber
Sessie 17Sessievoorzitter:M. Verkerk
Sessie 18
VASCULAIRE ZORG INTERVENTIE CARDIOLOGIE HARTFALEN / AF ICD WORKSHOP / KINDERCARDIOLOGIE
K
Individueel zorgplanChronic care model en zorgstandaardC. SpreeuwenbergPatiënten perspectief zorgstandaard. Stappenplan voor implementatieA.M. StrijbisPatiënten-ervaringen met individueel zorgplanK. Idema
Stereotaxis, dotteren met magneetnavigatieM. PattersonShortstay is saveA. van Dullemen
AF en HF, vriend en vijandC. Knackstedt CMP en genetica. Hartfalen, een familiekwaal?M. Michels
Gezond leven: Zelfmanagement van hartpatiëntenJ. ZweersMindfullness als hulpmiddel bij angst voor ICD shocksJ. Dooijewaard
Reanimatie bij kinderen: Zijn ‘leken’ beter dan professionals? Theorie en oefenen in kleine groepjes.M. Kampen & A. Vijfvinkel
Max. 24 deelnemers
Sessie 23Sessievoorzitter:M. Hultink
Sessie 24Sessievoorzitter:M. Vermeulen
Sessie 25Sessievoorzitter:J. Janssen-Boyne
Sessie 26Sessievoorzitter:E. van ’t Verlaat
Sessie 27Sessievoorzitter:M. van der Holst
W VASCULAIRE ZORG HARTFALEN WETENSCHAPPELIJK OZ. KINDERCARDIOLOGIE
A
A
Claudicationet. Optimale zorg voor patiënten met claudicatio intermittensD. van Dalen
CAG en interventie in 2011: Waarom radicaal acces?N. van MieghemRechter ventrikel impellaJ.P. Henriques
Patiënten met hartfalen in de palliatieve fase. Wat is hun wens?D. Janssen
Presentatie van abstracts over nieuwe ontwikkelingen, resultaten van onderzoek of implementaties
ASD, AVSD en VSDDiagnose en therapieT. WaterbolkLate complicatiesR. Zwart
1
Pagin
a
105