Nederlandse Taal en Cultuur - ru.nl · pakket van samenhangende onderdelen met een omvang van 15...

16
FACULTEIT DER LETTEREN RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur 2013-2014

Transcript of Nederlandse Taal en Cultuur - ru.nl · pakket van samenhangende onderdelen met een omvang van 15...

Page 1: Nederlandse Taal en Cultuur - ru.nl · pakket van samenhangende onderdelen met een omvang van 15 studiepunten3; i. bindend studieadvies: advies dat aan alle studenten aan het eind

FACULTEIT DER LETTEREN RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

Bacheloropleiding

Nederlandse Taal en Cultuur

2013-2014

Page 2: Nederlandse Taal en Cultuur - ru.nl · pakket van samenhangende onderdelen met een omvang van 15 studiepunten3; i. bindend studieadvies: advies dat aan alle studenten aan het eind

Onderwijs- en Examenregeling

1

Deel 1: Algemeen

Par. 1 – Algemeen

Artikel 1 - Toepasselijkheid van de regeling

1. Deze onderwijs- en examenregeling is van toepassing op de initiële opleidingen die in de faculteit zijn

ingesteld en beschrijft de geldende procedures, rechten en plichten met betrekking tot het onderwijs, de

tentamens en de examens. Deel 1 van de regeling omvat bepalingen die van toepassing zijn op alle

opleidingen; in Deel 2 zijn aanvullende specifieke bepalingen per opleiding opgenomen.

2. De onderwijs- en examenregeling wordt vastgesteld of gewijzigd door de decaan nadat de

opleidingscommissies daarover hebben geadviseerd en de FGV daarmee heeft ingestemd.

Artikel 2 - Begripsbepalingen

1. De in deze regeling voorkomende begrippen hebben, indien die begrippen ook voorkomen in de

Structuurregeling van de Radboud Universiteit Nijmegen, verder te noemen de Structuurregeling, of in de

Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, verder te noemen de WHW, de betekenis die

de Structuurregeling respectievelijk de WHW daaraan geeft.

2. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de wet: de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, afgekort tot WHW en zoals

sindsdien gewijzigd;

b. de opleiding: de bacheloropleiding als bedoeld in de wet;

c. student: hij of zij1 die is ingeschreven aan de Radboud Universiteit Nijmegen voor het volgen van het

onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding;

d. propedeuse: de propedeutische fase als onderdeel van de opleiding, als bedoeld in de wet;

e. studierichting: een postpropedeutische opleidingsvariant binnen de bacheloropleiding;

f. (examen)onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet;

g. core curriculum: een door alle studenten van de geesteswetenschappelijke faculteiten verplicht te

volgen pakket in de bacheloropleiding met een omvang van 15 studiepunten2;

h. minor: een door het bestuur van de faculteit goedgekeurd en in de facultaire minorgids opgenomen

pakket van samenhangende onderdelen met een omvang van 15 studiepunten3;

i. bindend studieadvies: advies dat aan alle studenten aan het eind van het eerste jaar van de

bacheloropleiding wordt verstrekt over de voortgang van hun studie, waarbij een negatief advies een

bindend karakter heeft;

j. Commissie Studieadvies Eerste Jaar: commissie die namens de decaan na het eerste semester het

voorlopig, en aan het eind van het eerste jaar het definitieve, bindend, studieadvies uitbrengt. Deze

commissie bestaat uit drie leden met als voorzitter de onderwijsdirecteur. De overige leden zijn in

beginsel voorzitters van examencommissies van de faculteit;

k. praktische oefening: een praktische oefening als bedoeld in art. 7.13 lid 2 onder d van de wet, in één

van de volgende vormen:

- het maken van een scriptie;

- het verrichten van een literatuurstudie;

- het deelnemen aan veldwerk of een excursie;

- het maken van een werkstuk;

1 In deze tekst worden met de termen student/hij/hem/enz. zowel mannelijke als vrouwelijke studenten bedoeld 2 Voor studenten die voor 1 september 2011 zijn begonnen met een bacheloropleiding aan de letterenfaculteit maakt het core curriculum

geen deel uit van het programma. 3 Voor studenten die voor 1 september 2011 zijn begonnen met een bacheloropleiding aan de letterenfaculteit geldt een omvang van 20

studiepunten per minor

Page 3: Nederlandse Taal en Cultuur - ru.nl · pakket van samenhangende onderdelen met een omvang van 15 studiepunten3; i. bindend studieadvies: advies dat aan alle studenten aan het eind

Onderwijs- en Examenregeling

2

- het verrichten van een stage;

- het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit die gericht is op het bereiken van bepaalde

vaardigheden;

- de door de docent voorgeschreven opdrachten ter voorbereiding op een werkcollege.

l. tentamen: het onderzoek naar en de beoordeling van kennis, vaardigheden en inzicht van de student

met betrekking tot een bepaalde onderwijseenheid, ongeacht de vorm waarin dit onderzoek plaatsvindt,

door ten minste één daartoe door de examencommissie aangewezen examinator;

m. deeltentamen: een tentamen van een examenonderdeel dat in gedeelten wordt afgelegd. Tenzij anders

vermeld wordt in het vervolg van deze onderwijs- en examenregeling met een tentamen ook een

deeltentamen bedoeld;

n. examen: toetsing waarbij door de examencommissie wordt vastgesteld of alle tentamens van de tot de

propedeuse behorende onderwijseenheden resp. van alle tot de opleiding behorende onderwijseenheden

met goed gevolg zijn afgelegd, voor zover de examencommissie niet heeft bepaald dat het examen

tevens omvat een door haar zelf te verrichten onderzoek naar de kennis, inzicht en vaardigheden van de

examinandus alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek;

o. examencommissie: de examencommissie van een opleiding. Zie ook Structuurregeling Radboud

Universiteit Nijmegen;

p. examinator: degene die door de examencommissie wordt aangewezen ten behoeve van het afnemen

van tentamens;

q. studiepunt (afgekort: ec): studiebelastingseenheid conform het European Credit Transfer System

(ECTS), waarbij één studiepunt gelijk is aan 28 uren studie;

r. werkdag: maandag t/m vrijdag met uitzondering van de erkende feestdagen en door het College van

Bestuur vastgestelde verplichte vrije dagen;

s. studiegids: de gids voor de opleiding, bevattende de specifieke informatie voor de opleiding;

t. instelling: Radboud Universiteit Nijmegen;

u. fraude: het handelen van een student dat erop gericht is het vormen van een juist oordeel over zijn

kennis, inzicht en vaardigheden of die van andere studenten geheel of gedeeltelijk onmogelijk te

maken;

v. plagiaat: het bij het maken van werkstukken, scripties en andere schriftelijke toetsen geheel of

gedeeltelijk overnemen of parafraseren van teksten van andere auteurs zonder adequate

bronvermelding en zonder dat duidelijk het begin en einde van citaten op adequate wijze is

aangegeven.

Artikel 3 – De opleidingen

1. In de faculteit zijn de volgende bacheloropleidingen met een studielast van 180 ec. ingesteld:

a. Algemene Cultuurwetenschappen

b. Communicatie- en Informatiewetenschappen

c. Duitse Taal en Cultuur

d. Engelse Taal en Cultuur

e. Geschiedenis

f. Griekse en Latijnse Taal en Cultuur

g. Kunstgeschiedenis

h. Nederlandse Taal en Cultuur

i. Romaanse Talen en Culturen

j. Taal- en Cultuurstudies4

k. Taalwetenschap

2. De bacheloropleidingen omvatten een propedeutische fase van 60 ec.

4 Instroom in de opleiding Taal- en Cultuurstudies is sinds 1 september 2011 niet meer mogelijk. De opleiding kan nog worden afgerond tot

en met 31 augustus 2015.

Page 4: Nederlandse Taal en Cultuur - ru.nl · pakket van samenhangende onderdelen met een omvang van 15 studiepunten3; i. bindend studieadvies: advies dat aan alle studenten aan het eind

Onderwijs- en Examenregeling

3

3. In de faculteit zijn de volgende masteropleidingen met een studielast van 60 ec ingesteld:

a. Communicatie- en Informatiewetenschappen

b. Geschiedenis

c. Kunst- en Cultuurwetenschappen

d. Letterkunde

e. Noord Amerika Studies

f. Oudheidstudies

g. Taalwetenschappen

4. In de faculteit zijn de volgende masteropleidingen met een studielast van 120 ec ingesteld:

a. Europese Studies

b. Taalwetenschappen (research), programma Language and Communication

c. Geschiedenis (research), programma Historische Wetenschappen: Ideologie, Mentaliteit en

Maatschappelijke Praktijk

d. Kunst- en Cultuurwetenschappen (research), programma Kunst en Visuele Cultuur in Historisch

Perspectief

e. Letterkunde (research), programma Letterkunde en Literatuurwetenschap: Nieuwe Filologie

Artikel 4 – Algemene eindtermen van de opleidingen

1. De opleidingen beogen de studenten:

a kennis, inzicht en vaardigheden op het desbetreffende gebied bij te brengen;

b academisch te vormen, en

c voor te bereiden op een verdere (studie-)loopbaan.

2. Studenten aan wie voor één van de bacheloropleidingen genoemd in artikel 3.1 een graad als bedoeld in

artikel 7.10a, eerste lid van de WHW is verleend, worden onvoorwaardelijk toegelaten tot ten minste één

van de masteropleidingen van de universiteit.

Artikel 5 – Vorm van de opleiding

Alle opleidingen worden uitsluitend voltijds verzorgd.

Par. 2 – vooropleidingseisen

Artikel 6 – Toelatingseisen

1. Degene die voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde vooropleidingseisen wordt toegelaten tot de

daarvoor in aanmerking komende opleidingen.

2. Het College van Bestuur kan, overeenkomstig art. 7.29 van de wet, personen van 21 jaar en ouder die niet

voldoen aan de toelatingseisen, van die eisen vrijstellen, indien zij via een toelatingsonderzoek of

'colloquium doctum' alsnog blijk hebben gegeven van geschiktheid voor de opleiding. Een aanvraag tot

toelating moet worden gericht aan het College van Bestuur.

Artikel 7 – vervangende eisen voor toelating tot een bacheloropleiding met deficiënte vooropleiding

Niet van toepassing

Page 5: Nederlandse Taal en Cultuur - ru.nl · pakket van samenhangende onderdelen met een omvang van 15 studiepunten3; i. bindend studieadvies: advies dat aan alle studenten aan het eind

Onderwijs- en Examenregeling

4

Par. 3 – Tentamens en examens

Artikel 8 – De examens

1. Het eerste jaar van de bacheloropleiding wordt afgesloten met het propedeuse-examen.

2. De bacheloropleidingen worden afgesloten met het bachelorexamen.

Artikel 9 – Vorm van tentamens

1. Tentamens worden in beginsel schriftelijk of mondeling afgelegd.

2. De examencommissie kan bepalen dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd.

3. Mondelinge tentamens zijn in beginsel niet openbaar waarbij in beginsel niet meer dan één persoon tegelijk

getentamineerd wordt.

4. Het mondeling afnemen van tentamens geschiedt zo mogelijk in aanwezigheid van een tweede examinator

of een door de examencommissie aangewezen waarnemer. In bijzondere gevallen kan de examencommissie

bepalen dat een bandopname wordt gemaakt van het tentamen.

5. Aan studenten met een functiebeperking wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel

mogelijk aan hun beperking aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig

advies in alvorens te beslissen.

6. Ten aanzien van een tentamen dat betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen,

geldt wat daarover in de voor dat onderdeel geldende onderwijs- en examenregeling is bepaald.

Artikel 10 – Tijdvakken en frequentie van tentamens

1. Tot het afleggen van de tentamens wordt tweemaal gelegenheid gegeven in het studiejaar waarin het

betreffende onderwijs wordt gegeven. De datum van de eerste tentamengelegenheid dient aan het begin van

het semester waarin het bij het betreffende onderdeel behorende onderwijs van start gaat, bekend te zijn. De

datum van de herkansing dient bekend te zijn voordat de eerste tentamengelegenheid heeft plaatsgevonden.

2. In een studiejaar waarin het onderwijs van een bepaald onderdeel voor het eerst niet wordt gegeven, wordt

ten minste nog eenmaal gelegenheid gegeven het tentamen van het betreffende onderdeel af te leggen.

3. Werkstukken waarvoor door de opleiding of de docent(en) geen vaste inleverdata zijn vastgesteld, dienen

uiterlijk 12 maanden na afloop van het onderdeel waarop ze betrekking hebben, te worden ingediend.

Overigens dienen werkstukken altijd ten minste 30 dagen voor de dag waarop het examen wordt

aangevraagd te worden aangeboden aan de examinator.

4. Een met goed gevolg afgelegd tentamen mag zonder de expliciete toestemming van de desbetreffende

examencommissie niet herkanst worden. Indien deze toestemming wordt verleend, geldt het hoogst

behaalde cijfer.

5. Wanneer een tentamen dat niet met goed gevolg is afgelegd wordt herkanst, is het laatst behaalde cijfer

bepalend voor het behaalde resultaat.

Artikel 11 – Geldigheidsduur

1. a. Voor studenten die vanaf 1 september 2011 voor het eerst in de propedeuse staan ingeschreven is de

geldigheidsduur van behaalde tentamens in principe onbeperkt

b. In afwijking van het bepaalde in lid 1a. wordt daar waar nodig in het opleidingsspecifieke deel

Page 6: Nederlandse Taal en Cultuur - ru.nl · pakket van samenhangende onderdelen met een omvang van 15 studiepunten3; i. bindend studieadvies: advies dat aan alle studenten aan het eind

Onderwijs- en Examenregeling

5

aangegeven welke onderwijsonderdelen een beperkte geldigheidsduur hebben.

2. a. Voor studenten die vanaf 1 september 2009 voor het eerst voor de bacheloropleiding staan

ingeschreven geldt dat wanneer zij vijf jaar na het eerste moment van inschrijving voor de opleiding het

bachelorexamen niet behaald hebben, op dat moment alle resultaten van behaalde postpropedeutische

examenonderdelen vervallen.

b. Voor studenten die vóór 1 september 2009 voor het eerst voor de bacheloropleiding staan

ingeschreven, bedraagt de geldigheidsduur van behaalde postpropedeutische examenonderdelen 48

maanden.

3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid kan de examencommissie met betrekking tot een

onderdeel waarvan de geldigheidsduur is verstreken, op inhoudelijke gronden besluiten om de

geldigheidsduur te verlengen.

Artikel 12 – Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag

1. De examinator stelt binnen 10 werkdagen na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en

verschaft het secretariaat van de opleiding de nodige bewijsstukken ten behoeve van de uitreiking van een

schriftelijke verklaring van de uitslag aan de student.

2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast binnen 15 werkdagen na de dag waarop het

is afgelegd en verschaft het secretariaat van de opleiding de nodige bewijsstukken ten behoeve van de

uitreiking van een schriftelijke verklaring van de uitslag aan de student.

3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid stelt de examinator de uitslag van de tentamens en

herkansingen van periode 4 vast binnen vijf werkdagen na afloop van de betreffende tentamenperiode.

4. De begeleider van het bachelorwerkstuk stelt het eindcijfer van dit onderdeel vast binnen de in lid 2

genoemde termijn.

5. Ten aanzien van een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de

examencommissie c.q. de examinator tevoren binnen welke termijn en op welke wijze de student een

schriftelijke verklaring van de uitslag zal ontvangen.

6. Op de schriftelijke verklaring van de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht

(zie ook art. 13) alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens, bedoeld in

art. 7.61 van de wet.

7. Eindresultaten van examenonderdelen worden uitgedrukt in hele of halve cijfers waarbij 6,0 als laagste

voldoende geldt. Daarbij gelden de volgende afrondingsregels:

- Tot ..,25 wordt naar beneden afgerond op ..,0

- Van ..,25 tot ..,75 wordt afgerond op ..,5

- Vanaf ..,75 wordt naar boven afgerond op ..,0

Bij afronding worden cijfers na de tweede decimaal genegeerd

8. In afwijking van het bepaalde in lid 7 wordt een einduitslag niet vastgesteld op 5,5. Een gemiddelde van 5,5

tot en met 5,9 wordt afgerond naar 6,0. Een gemiddelde van 5,1 tot en met 5,4 wordt afgerond naar 5,0. Bij

afronding worden cijfers na de eerste decimaal genegeerd

9. Resultaten van deeltentamens mogen wel worden uitgedrukt in cijfers met één decimaal. Bij afronding

worden cijfers na de eerste decimaal genegeerd

Artikel 13 – Inzagerecht en nabespreking

1. Na de bekendmaking van de uitslag van een mondeling tentamen vindt een nabespreking plaats tussen de

examinator en de student, waarbij de gegeven uitslag nader wordt toegelicht.

Page 7: Nederlandse Taal en Cultuur - ru.nl · pakket van samenhangende onderdelen met een omvang van 15 studiepunten3; i. bindend studieadvies: advies dat aan alle studenten aan het eind

Onderwijs- en Examenregeling

6

2. Binnen een termijn van vier weken na de bekendmaking van de uitslag van een anders dan mondeling

afgelegd tentamen kan de student op zijn verzoek inzage verkrijgen in zijn beoordeeld werk en aan de

desbetreffende examinator om een nabespreking verzoeken. De nabespreking vindt plaats op een door de

examinator te bepalen plaats en tijdstip.

3. De examinator kan bepalen dat de inzage of kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op ten minste

twee vaste tijdstippen. Indien de student aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op

een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo

mogelijk binnen de in het tweede lid genoemde termijn.

4. In verband met de beperkte tijd tussen tentamenperiode 4 en herkansingsperiode 4 en tussen

herkansingsperiode 4 en het uitbrengen van het bindend studieadvies, vindt inzage van een tentamen uit

deze periodes plaats op de dag van bekendmaking van de betreffende resultaten. Waar het

herkansingsperiode 4 betreft kan een uitzondering gemaakt worden voor postpropedeuseonderdelen.

5. Indien een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, kan de student een verzoek als bedoeld in lid 2

pas indienen, wanneer hij bij de collectieve nabespreking aanwezig is geweest en zijn verzoek motiveert, of

indien hij door overmacht verhinderd is geweest bij de collectieve bespreking aanwezig te zijn.

6. Het bepaalde in het vijfde lid is ook van toepassing wanneer de examencommissie dan wel de examinator

aan de student de gelegenheid biedt om zijn uitwerking te vergelijken met modelantwoorden.

7. Gedurende de in het tweede lid genoemde termijn kan elke belanghebbende kennis nemen van vragen en

opdrachten van het tentamen en zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft

plaatsgevonden.

Artikel 14 - Vrijstelling van tentamens

1. De examencommissie kan de student op diens verzoek vrijstelling verlenen van het afleggen van een

tentamen (met inachtneming van hetgeen hieronder in lid 3 is vermeld), indien de student:

a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere

beroepsopleiding heeft voltooid;

b. hetzij aantoont door relevante werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te

beschikken met betrekking tot het desbetreffende onderdeel.

2. Om in aanmerking te komen voor een bachelordiploma kan een student voor maximaal de helft van het

aantal studiepunten van een examen vrijgesteld worden.

3. Vrijstelling van het bachelorwerkstuk van 10 ec kan alleen worden verkregen indien een student een qua

inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire opleiding heeft voltooid.

Artikel 15 - Fraude en plagiaat

1. Wanneer een docent of surveillant tijdens een tentamen of bij het nakijken van een tentamen of een

werkstuk fraude, plagiaat of andere onregelmatigheden constateert of vermoedt, deelt hij dit schriftelijk

mede aan de examencommissie van de betrokken opleiding en aan de betrokken student.

2. De examencommissie beslist vervolgens binnen 10 werkdagen over de eventueel te nemen maatregelen. De

examencommissie beslist niet dan nadat de student die het betreft door haar is gehoord, of althans daartoe in

de gelegenheid is gesteld. Van het horen wordt een schriftelijk verslag gemaakt.

3. In geval van fraude tijdens het tentamen wordt de student uitgesloten van (verdere) deelname aan het

tentamen. Uitsluiting heeft tot gevolg dat van het betreffende tentamen geen uitslag wordt vastgesteld.

4. Conform WHW art. 7.12 lid 4 kunnen de door de examencommissie in geval van fraude of plagiaat te

nemen maatregelen inhouden dat de student gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn

van ten hoogste 12 maanden het recht wordt ontnomen één of meer aan te wijzen tentamens en/of examens

aan de instelling af te leggen.

Page 8: Nederlandse Taal en Cultuur - ru.nl · pakket van samenhangende onderdelen met een omvang van 15 studiepunten3; i. bindend studieadvies: advies dat aan alle studenten aan het eind

Onderwijs- en Examenregeling

7

5. In aansluiting op de in lid 3 genoemde maatregelen kan een examencommissie in geval van plagiaat de

student de verplichting opleggen een nieuw werkstuk te schrijven over een door de voor het

examenonderdeel verantwoordelijke docent vast te stellen onderwerp.

Artikel 16 - Bewaartermijnen

De examinator bewaart de tentamens en andere onderdelen die meetellen bij de bepaling van de uitslag zoals

werkstukken, opdrachten en dergelijke, ten minste twee jaar nadat het tentamen heeft plaatsgevonden.

Bachelorwerkstukken dienen gedurende ten minste zeven jaar bewaard te blijven.

Artikel 17 - Uitslag examen

1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, nadat de student de vereiste bewijzen heeft

overgelegd van de door hem behaalde tentamens van de onderdelen van de opleiding.

2. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen

naar de kennis van de student met betrekking tot een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding.

Artikel 18 – Judicium

1. Indien de student blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheid, kan de examencommissie aan de

uitslag van het propedeutisch examen en het bachelorexamen een judicium verbinden. Dit wordt op het

getuigschrift vermeld.

2. Aan het behaalde examen kan een van de volgende judicia worden verbonden:

Bene meritum: het gemiddelde van alle bacheloronderdelen is hoger dan of gelijk aan 7,5.

Cum laude: het gemiddelde van alle bacheloronderdelen is hoger dan of gelijk aan 8,0; het

bachelorwerkstuk is beoordeeld met een 8,5 of hoger en voor geen enkel onderdeel werd een cijfer lager

dan 6,5 behaald.

Summa cum laude: het gemiddelde van alle bacheloronderdelen is hoger dan of gelijk aan 9,0: het

bachelorwerkstuk is beoordeeld met een 9,0 of hoger en voor geen enkel onderdeel werd een cijfer lager

dan 7,0 behaald.

3. De examencommissie stelt de weegfactoren vast die worden toegekend aan de behaalde onderdelen voor de

bepaling van de gemiddelde uitslag van alle onderdelen

4. Niet in aanmerking voor een judicium komen studenten die in het kader van hun propedeutisch examen

voor meer dan 30 dan wel voor hun bachelorexamen voor meer dan 60 studiepunten werden vrijgesteld van

het afleggen van tentamens

5. Evenmin in aanmerking voor een judicium komen studenten waarbij een tentamen meer dan eenmaal is

herkanst, dan wel waarbij de cursus meer dan eenmaal is gevolgd.

6. Indien van een student door de examencommissie is vastgesteld en in het fraudedossier is vastgelegd dat hij

heeft gefraudeerd in de zin van art. 15, wordt een judicium niet toegekend.

7. Alleen indien de examencommissie daartoe met algemene stemmen besluit, kan zij afwijken van hetgeen in

de voorgaande leden van dit artikel ten aanzien van judicia is bepaald.

Artikel 19 – Volgorde onderwijs en tentamens

Page 9: Nederlandse Taal en Cultuur - ru.nl · pakket van samenhangende onderdelen met een omvang van 15 studiepunten3; i. bindend studieadvies: advies dat aan alle studenten aan het eind

Onderwijs- en Examenregeling

8

1. Studenten die vanaf 1 september 2011 voor het eerst in de propedeuse van een letterenopleiding staan

ingeschreven en die het propedeutisch examen nog niet hebben behaald, maar wel een positief studieadvies

als bedoeld in paragraaf 4 hebben gekregen, mogen postpropedeutisch onderwijs volgen en de

desbetreffende tentamens afleggen met inachtneming van de geldende volgtijdelijkheid zoals beschreven in

deel 2 van deze regeling.

2. Studenten die in het tweede semester van hun derde bachelorjaar in het kader van hun opleiding onderdelen

in het buitenland hebben geabsolveerd, worden vrijgesteld van de in lid 3 genoemde eis dat toegang pas

wordt verleend nadat het bachelorwerkstuk is voltooid.

3. Studenten die gebruik maken van de flexibele instroomregeling dienen zich te houden aan de in de

Onderwijs- en Examenregeling vastgelegde volgtijdelijkheid van de vakken.

Artikel 20 – Graad

1. Aan degene die het bachelorexamen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad “Bachelor of Arts”

(BA) verleend.

2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend.

Artikel 21 – Regels en richtlijnen examencommissie

1. De examencommissie heeft in het bijzonder tot taak het borgen van de kwaliteit van de tentamens en

examens.

2. De examencommissie stelt regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens de tentamens en

met betrekking tot de in dat verband te nemen maatregelen.

3. De examencommissie kan aan de examinatoren richtlijnen en aanwijzingen geven met betrekking tot de

beoordeling van degene die het tentamen aflegt en met betrekking tot de vaststelling van de uitslag van het

tentamen.

Par. 4 – Studievoortgang, studiebegeleiding en studieadvies

Artikel 22 – Studievoortgang en studiebegeleiding

1. De decaan draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat aan elke student

desgevraagd binnen een redelijke termijn een overzicht kan worden verschaft van de op dat moment in het

systeem vastgelegde behaalde resultaten.

2. De decaan draagt zorg voor een adequate studiebegeleiding

Artikel 23 - Studieadvies eerste jaar

1. De Commissie Studieadvies Eerste Jaar brengt namens de decaan aan het einde van het eerste studiejaar

waarin een student staat ingeschreven voor de propedeutische fase van een voltijdse bacheloropleiding,

uiterlijk op 31 augustus, een advies uit over de voortzetting van de opleiding, zoals bedoeld in artikel 7.8b

van de wet.

Page 10: Nederlandse Taal en Cultuur - ru.nl · pakket van samenhangende onderdelen met een omvang van 15 studiepunten3; i. bindend studieadvies: advies dat aan alle studenten aan het eind

Onderwijs- en Examenregeling

9

2. De propedeutische fase van de opleiding omvat het programma van het eerste studiejaar van de

bacheloropleiding met een studielast van 60 ec.

3. De Commissie Studieadvies Eerste Jaar brengt een positief advies uit aan de student die ten minste 40 ec

van de in het tweede lid bedoelde propedeutische fase heeft behaald.

4. De Commissie Studieadvies Eerste Jaar brengt aan de student die niet voldoet aan de voorwaarde genoemd

in het derde lid een negatief studieadvies uit, tenzij er sprake is van bijzondere persoonlijke omstandigheden

zoals bedoeld in artikel 25. Aan het negatieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden.

5. De Commissie Studieadvies Eerste Jaar brengt een voornemen inzake een bindend afwijzend studieadvies

ter kennis van de student en stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord, voordat het bindend

afwijzende studieadvies wordt uitgebracht.

6. Om te bepalen of het aantal vereiste studiepunten bedoeld in het derde lid is behaald, worden studiepunten

toegekend voor vrijstellingen, niet meegerekend. De examencommissie kan bij het verlenen van de

vrijstellingen anders bepalen en vervangende of aanvullende eisen stellen.

7. Het horen van studenten geschiedt door de Commissie Studieadvies Eerste Jaar.

8. De Commissie Studieadvies Eerste Jaar verstrekt aan studenten die worden ingeschreven na 31 januari het

bindend studieadvies aan het eind van het tweede studiejaar. De commissie Studieadvies Eerste Jaar brengt

enkel dan een positief advies uit indien de propedeuse is behaald.

9. De decaan is bevoegd nadere regels vast te stellen voor studenten die zijn ingeschreven voor een bij of

krachtens deze Onderwijs- en Examenregeling erkende dubbelstudie.

10. Studenten die de inschrijving beëindigen vóór 1 maart ontvangen dat studiejaar geen studieadvies. Indien

zij zich het daarop volgende studiejaar opnieuw inschrijven voor deze opleiding ontvangen zij het bindend

studieadvies aan het einde van het tweede inschrijvingsjaar. Het bepaalde in de laatste volzin van het

achtste lid is van overeenkomstige toepassing.

11. Tegen de bindende afwijzing kan een student binnen zes weken beroep aantekenen bij het College van

Beroep voor de Examens. Het beroep heeft geen schorsende werking.

Artikel 24 - Voorlopig advies

1. De Commissie Studieadvies Eerste Jaar brengt na afloop van het eerste semester aan de student een

voorlopig studieadvies uit op basis van de tot dan toe geregistreerde resultaten.

2. Het voorlopige studieadvies is vooral als waarschuwing bedoeld voor studenten die onvoldoende

studievoortgang hebben geboekt. De daarvoor in aanmerking komende studenten worden uitgenodigd voor

een gesprek met de studieadviseur om te bezien op welke wijze het studieresultaat kan worden verbeterd

dan wel welke andere opleiding een alternatief zou kunnen zijn.

Artikel 25 - Persoonlijke omstandigheden

Page 11: Nederlandse Taal en Cultuur - ru.nl · pakket van samenhangende onderdelen met een omvang van 15 studiepunten3; i. bindend studieadvies: advies dat aan alle studenten aan het eind

Onderwijs- en Examenregeling

10

1. Bij het besluit betreffende de bindende afwijzing betrekt de commissie studieadvies eerste jaar in de

afweging de persoonlijke omstandigheden bedoeld in artikel 2.1. van het Uitvoeringsbesluit WHW, voor

zover deze omstandigheden onverwijld door of namens betrokkene zijn gemeld aan de studieadviseur, een

studentendecaan of een andere daartoe aangewezen persoon. Aan de student kan worden gevraagd het

beroep op persoonlijke omstandigheden nader te onderbouwen of aannemelijk te maken.

2. Als persoonlijke omstandigheden komen uitsluitend in aanmerking de omstandigheden die bij of krachtens

de wet zijn genoemd.

3. Indien op grond van het eerste lid nog geen negatief advies wordt uitgebracht met een bindende afwijzing,

brengt de Commissie Studieadvies Eerste Jaar voor het einde van het tweede studiejaar alsnog een

studieadvies uit zoals bedoeld in de laatste volzin van artikel 23, lid 8.

Artikel 26 - Duur afwijzing

Studenten die een negatief bindend studieadvies hebben ontvangen mogen zich gedurende een periode van drie

jaren niet meer inschrijven voor de desbetreffende bacheloropleiding, dan wel voor door de decaan aan te wijzen

bacheloropleidingen die de desbetreffende propedeutische fase geheel of gedeeltelijk gemeen hebben.

Artikel 27 - Hardheidsclausule bindend studieadvies

In bijzondere gevallen, kan de decaan, gehoord de commissie studieadvies eerste jaar, besluiten aan een negatief

advies (nog) geen bindende afwijzing te verbinden.

Par. 5 – Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 28 – Honours Programma en Honours Academy

Excellente bachelorstudenten van de letterenfaculteit kunnen deelnemen aan het interdisciplinaire Honours

Programma of de disciplinaire programma’s van de Radboud Honours Academy.

.

Artikel 29 - Bekendmaking

De onderwijsdirecteur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling en van wijzigingen

hierin.

Artikel 30 - Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 september 2013.

Aldus vastgesteld bij besluit van de decaan van de Faculteit der Letteren op 31 augustus 2013.

Page 12: Nederlandse Taal en Cultuur - ru.nl · pakket van samenhangende onderdelen met een omvang van 15 studiepunten3; i. bindend studieadvies: advies dat aan alle studenten aan het eind

Onderwijs- en Examenregeling

11

Deel 2: Opleidingsspecifiek

Par. 6 – Algemene bepalingen

Artikel 31 – Bepalingen algemeen deel

Op deze bacheloropleiding is het bepaalde in het Algemeen Deel van dit reglement van toepassing voor zover

daarvan in de navolgende bepalingen niet wordt afgeweken.

Artikel 32 – Specifieke eindkwalificaties

Conform het bepaalde in artikel 4 beoogt de opleiding de student kennis, vaardigheden en inzicht bij te brengen

op het gebied van Nederlandse Taal en Cultuur, zodat deze na voltooiing van de opleiding beschikt over een

adequate academische vorming, voorbereid is op een maatschappelijke functie in het verlengde van de opleiding

en op een verdere studieloopbaan met het recht op toegang tot programma’s van de masteropleidingen

Letterkunde, Taalwetenschappen en Communicatie- en Informatiewetenschappen zoals genoemd in de

betreffende OER-en. De specifieke eindkwalificaties staan vermeld (onder andere) in de studiegids NTC 2013-

2014.

Artikel 33 – Taal

1. De opleiding wordt in beginsel verzorgd in de Nederlandse taal.

2. Voor deelname aan het onderwijs en tentamens in het Engels is een voldoende beheersing van die taal

vereist. Aan deze eis is in ieder geval voldaan wanneer de student:

- in het bezit is van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs; of

- in het bezit is van een diploma van voortgezet onderwijs, behaald aan een Engelstalige instelling van

voortgezet onderwijs binnen of buiten Nederland; of

- in het bezit is van een diploma hoger beroepsonderwijs, of

- een van de onderstaande toetsen heeft afgelegd:

a. de Test of English as a Foreign Language (TOEFL) met een score van 550 punten of hoger (paper

based), 213 punten of hoger (computer based) of 79 punten of hoger (internet based);

b. de International English Language Testing System( IELTS) met een score van 6.0 of hoger,

c. Cambridge Certificate of Advanced English of Cambridge Certificate of Proficiency in English.

Artikel 34 – Minoren

1. De bachelor omvat drie minoren van 15 ec elk, door de student te kiezen uit het onderwijsaanbod van de

faculteit of daarbuiten. De toelatingseisen, werkvormen, studielast, toetsing en volgtijdelijkheid van dit

minoronderwijs zijn vastgelegd in de jaarlijks te verschijnen Minorgids van de faculteit. Met betrekking tot

de tijdvakken, frequentie en mogelijke vormen van tentaminering, fraude en plagiaat, de vaststelling en

bekendmaking van de tentamenuitslag, de geldigheidsduur, het inzagerecht en vrijstellingen geldt voor het

minoronderwijs hetgeen in deel 1 van deze Onderwijs- en Examenregeling is vastgelegd. Voor cursussen

die buiten de opleiding gevolgd worden, bijvoorbeeld in het kader van een vrije minor, geldt met betrekking

tot de tentaminering etc. hetgeen bepaald is door de examencommissie van de opleiding die het onderwijs

verzorgt.

2. De student heeft de mogelijkheid om één minor, de zogenaamde ‘vrije minor’ ofwel een zogenaamde

‘buitenlandminor’, zelf samen te stellen uit het onderwijsaanbod van de faculteit of daarbuiten. Deze minor

vereist de goedkeuring van de examencommissie. Een verzoek tot goedkeuring van een door de student zelf

samengestelde minor wordt door de student ten minste vier weken voor de aanvang van de eerste cursus bij

Page 13: Nederlandse Taal en Cultuur - ru.nl · pakket van samenhangende onderdelen met een omvang van 15 studiepunten3; i. bindend studieadvies: advies dat aan alle studenten aan het eind

Onderwijs- en Examenregeling

12

de examencommissie ingediend. In bijzondere gevallen kan de examencommissie afwijken van de

genoemde termijn.

3. Een besluit goedkeuring van de in lid 2 bedoelde minor te onthouden wordt door de examencommissie

gemotiveerd genomen.

4. Ten aanzien van de in lid 2 bedoelde minor beslist de examencommissie binnen vier weken na ontvangst

van het verzoek of, indien het verzoek is ingediend binnen een academische vakantie, binnen vier weken na

afloop daarvan. De examencommissie kan de beslissing voor ten hoogste twee weken verdagen. Van de

verdaging wordt voor de afloop van de in de eerste zin genoemde termijn schriftelijk mededeling gedaan

aan de student.

5. Indien een student in de in lid 2 bedoelde minor wijzigingen wenst aan te brengen in de keuze van de

onderdelen waarover reeds goedkeuring is verkregen, kan hij een verzoek daartoe indienen bij de

examencommissie. De criteria die in dit artikel worden genoemd, zijn ook van toepassing op de gewenste

wijzigingen.

Artikel 35 – Core Curriculum

Alle studenten die vanaf 1 september 2011 voor het eerst in de propedeuse staan ingeschreven, volgen

gedurende hun studie een core curriculum van 15 ec. Dit core curriculum bestaat uit de volgende onderdelen:

- Geschiedenis van het denken (5 ec.)

- Kennis en inzichten in de humaniora (5 ec.)

Keuze uit (onder voorbehoud):

- Oorsprong en theorie van de interpretatie: kennen en begrijpen in de geesteswetenschappen

- Intellectuele geschiedenis van het Christendom

- De oudheid en haar voortleven in de Europese cultuur

- Anders zien. Beeldconventies in transformatie

- Jodendom, christendom, islam: Oorsprong, conflict, en dialoog

- Van Beowolf tot Beckett: meesterwerken uit de Europese letterkunde

- Woorden: Vorm en betekenis in context

- De verhalende mens

- Geesteswetenschappen en Samenleving (5 ec.)

Par. 7 – Propedeuse

Artikel 36 – Samenstelling propedeuse

1. De propedeuse omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast in ec:

- Mentoraat

- Literatuurgeschiedenis 1

0

5

- Literatuurgeschiedenis 2 5

- Inleiding Verhaal- en Poëzieanalyse 5

- Inleiding literatuurwetenschap 1 5

- Middelnederlands en Vroegnieuwnederlands 5

- Structuur van het Nederlands 1 5

- Structuur van het Nederlands 2 5

- Constituenten- en zinsstructuur in het Nederlands 5

- Effectief Schrijven 5

- Argumentatieanalyse 5

- Praktische Onderzoeksvaardigheden Letterkunde 5

Page 14: Nederlandse Taal en Cultuur - ru.nl · pakket van samenhangende onderdelen met een omvang van 15 studiepunten3; i. bindend studieadvies: advies dat aan alle studenten aan het eind

Onderwijs- en Examenregeling

13

- Geschiedenis van het denken (Core curriculum) 5

2. a. Voor alle werkcolleges, inclusief het mentoraat, geldt een aanwezigheidsplicht.

b. Wanneer een student bij minder dan 80% maar bij tenminste 50% van de colleges van een onderdeel

aanwezig is geweest, wordt hij uitgesloten van de tweede gelegenheid tot het afleggen van het tentamen

dan wel de praktische oefening van het betreffende onderdeel

c. Wanneer een student bij minder dan 50% van de colleges van een onderdeel aanwezig is geweest, wordt

hij uitgesloten van de beide gelegenheden tot het afleggen van het tentamen dan wel de praktische oefening

van het betreffende onderdeel. Daarmee kan het onderdeel in het betreffende collegejaar niet worden

afgerond

Artikel 37 - Praktische oefeningen in de propedeuse

1. De volgende propedeuseonderdelen, als genoemd in art. 36, omvatten, eventueel naast het onderwijs in de

vorm van hoor-, werk- of instructiecolleges, praktische oefeningen in de daarbij aangegeven vorm:

- Literatuurgeschiedenis 1: schriftelijke opdrachten

- Literatuurgeschiedenis 2: schriftelijke opdrachten

- Inleiding Verhaal- en Poëzieanalyse: schriftelijke opdrachten

- Inleiding literatuurwetenschap: schriftelijke opdrachten

- Middelnederlands en Vroegnieuwnederlands: schriftelijke opdrachten

- Structuur van het Nederlands 1: mondelinge en schriftelijke opdrachten, COO- opdrachten

- Structuur van het Nederlands 2: mondelinge en schriftelijke opdrachten

- Effectief Schrijven: schriftelijke opdrachten

- Argumentatieanalyse: schriftelijke opdrachten

- Praktische Onderzoeksvaardigheden Letterkunde: schriftelijke opdrachten

Een voldoende voor het tentamen kan alleen doorgevoerd worden als als ook voldaan is aan de eisen van de

desbetreffende praktische oefeningen.

2. Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan de praktische

oefening als het behalen van het des betreffende tentamen:

Niet van toepassing

Par. 8 – De postpropedeutische fase van de opleiding

Artikel 38 - Samenstelling

1. De postpropedeuse omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast in stp:

- Literatuurgeschiedenis 3 5

- Van Adam tot Zeus: invloed van Bijbel en klassieken op de Nederlandse letterkunde 5

- Aandachtsgebieden in de Nederlandse letterkunde 5

- Taalverandering en taalvariatie 5

- Verdieping letterkunde (B3) 5

- Van klank tot woord 5

- Tekstontwerp 5

- Inleiding Psycholinguïstiek 5

- Methoden in de Neerlandistiek 5

- Tekstanalyse (B3)

- Keuzevak: Zeg het met cijfers / Lezen met Ezelsoren (B3)

5

5

- Bachelorwerkstuk (B3) 10

2. a. Voor alle werkcolleges, inclusief het mentoraat, geldt een aanwezigheidsplicht.

Page 15: Nederlandse Taal en Cultuur - ru.nl · pakket van samenhangende onderdelen met een omvang van 15 studiepunten3; i. bindend studieadvies: advies dat aan alle studenten aan het eind

Onderwijs- en Examenregeling

14

b. Wanneer een student bij minder dan 80% maar bij tenminste 50% van de colleges van een onderdeel

aanwezig is geweest, wordt hij uitgesloten van de tweede gelegenheid tot het afleggen van het tentamen

dan wel de praktische oefening van het betreffende onderdeel

c. Wanneer een student bij minder dan 50% van de colleges van een onderdeel aanwezig is geweest, wordt

hij uitgesloten van de beide gelegenheden tot het afleggen van het tentamen dan wel de praktische oefening

van het betreffende onderdeel. Daarmee kan het onderdeel in het betreffende collegejaar niet worden

afgerond

Artikel 39 - Praktische oefeningen in de postpropedeuse

1. De volgende onderdelen van de postpropedeutische fase, als genoemd in art. 38, omvatten, naast het

onderwijs in de vorm van hoor-, werk- of instructiecolleges, praktische oefeningen in de daarbij

aangegeven vorm:

- Literatuurgeschiedenis 3: schriftelijke opdrachten

- Verdieping letterkunde: schriftelijke opdrachten

- Aandachtsgebieden in de Nederlandse letterkunde: schriftelijke opdrachten

- Taalverandering en taalvariatie: schriftelijke en mondelinge opdrachten

- Van klank tot woord: mondelinge en schriftelijke opdrachten

- Tekstontwerp: schriftelijke opdrachten en ict-opdrachten

- Methoden in de Neerlandistiek: schriftelijke opdrachten,

- Inleiding Psycholinguïstiek: schriftelijke opdrachten

- Tekstanalyse: schriftelijke opdrachten

- Zeg het met cijfers: schriftelijke opdrachten

- Lezen met Ezelsoren: schriftelijke opdrachten

2. Een voldoende voor het tentamen kan alleeen doorgevoerd worden als als ook voldaan is aan de eisen van

de desbetreffende praktische oefeningen.

3. Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan de

desbetreffende praktische oefening zoals vermeld als het behalen van het tentamen:

Niet van toepassing

Par. 9 Tentamens en examens van de opleiding

Artikel 40 - Volgorde van de tentamens (‘volgtijdelijkheid’)

1. Aan de tentamens en de daarbij behorende praktische oefeningen van de hierna te noemen onderdelen kan

niet eerder worden deelgenomen dan nadat de tentamens van de daarbij vermelde onderdelen zijn behaald:

a. propedeuse:

Niet van toepassing

b. postpropedeuse:

- Voldoende aanwezigheid (80%) bij Inleiding Literatuurwetenschap 1; en Inleiding Verhaal en

Poëzieanalyse behaald hebben en Praktische onderzoeksvaardigheden Letterkunde behaald hebben

vóór Aandachtsgebieden in de Nederlandse letterkunde.

- Voldoende aanwezigheid (80%) bij Structuur van het Nederlands 1 en Structuur van het

Nederlands 2 vóór Inleiding Psycholinguïstiek

- Voldoende aanwezigheid (80%) bij Psycholinguïstiek vóór Methoden in de Neerlandistiek

- Propedeuse behaald en alle tweedejaars majorvakken voldoende aanwezigheid (80%) vóór alle

derdejaars vakken

- Propedeuse en alle tweedejaars majorvakken en in totaal 120 ec behaald vóór bachelorwerkstuk

(waarvoor 10 ec ‘studietijd’ vrijgemaakt moet kunnen worden)

Voor alle uitzonderingen moet toestemming aangevraagd worden bij de examencommissie

2. In bijzondere gevallen kan de examencommissie toestaan dat op verzoek van de student wordt afgeweken

van de volgorde zoals boven vermeld.

Page 16: Nederlandse Taal en Cultuur - ru.nl · pakket van samenhangende onderdelen met een omvang van 15 studiepunten3; i. bindend studieadvies: advies dat aan alle studenten aan het eind

Onderwijs- en Examenregeling

15

3. Ten aanzien van een tentamen dat niet is genoemd in het eerste lid, omdat het betrekking heeft op een vak

dat niet in het programma van de opleiding voorkomt, geldt wat daarover in de voor dat onderdeel geldende

Onderwijs- en Examenregeling is bepaald.

Artikel 41 - Beperking geldigheidsduur behaalde studieresultaten

In afwijking van het bepaalde in artikel 11.1a gelden, onverminderd het bepaalde in de leden 11.1b en c, 11.2 en

11.5, voor behaalde studieresultaten de hierna te noemen beperkingen:

11.1a: alle examenonderdelen vervallen als niet alle examenonderdelen van een vak (5 ec) behaald zijn. Het vak

moet dus in zijn geheel opnieuw gevolgd worden en aan alle examenonderdelen moet opnieuw voldaan worden.

Dit geldt niet voor de volgende vakken waarbij deelcijfers een jaar mogen blijven staan:

- Literatuurgeschiedenis 1, 2 en 3 (alleen periodedeelcijfers mogen blijven staan)

- Inleiding verhaal- en poëzieanalyse (alleen periodedeelcijfers mogen blijven staan)

- Structuur van het Nederlands 1 en 2 (alleen periodedeelcijfers mogen blijven staan)

- Verdieping Letterkunde (alleen deelcijfers per literaire periode mogen blijven staan)