NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter...

23
NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK De onmacht van de huisarts pagina 6 Vijf experts over de Schijf van Vijf pagina 26 Zouttekort bij een ileostoma pagina 36 NUMMER 2 MEI 2016 JAARGANG 71 N T VD Rode vlaggen bij maagdarmklachten pagina 10 € 12,50

Transcript of NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter...

Page 1: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK

De onmacht van de huisarts● pagina 6

Vijf experts over de Schijf van Vijf● pagina 26

Zouttekort bij eenileostoma● pagina 36

NUMMER 2MEI 2016

JAARGANG 71 NTVDRode vlaggen bij

maagdarmklachten ● pagina 10

€ 12,50

Page 2: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

Deskundige, betrokken medewerkers bieden een luisterend oor en ondersteunen de patiënt bij het gebruik van medische voeding. Zo zorgt Sorgente samen met u en uw patiënt voor de beste voedingszorg thuis.

Sorgente biedt patiënten met kanker extra service

“Drinkvoeding is iets waar ik op terug kan vallen. Dit geeft een veilig gevoel.”Handvatten voor

het gebruik van

(medische) voeding

bij kanker in het

hoofd-halsgebied

INFORMATIEBROCH

URE

Handvatten voor

het gebruik van

(medische) voeding

bij kanker in het

maag-darmkanaal

INFORMATIEBROCH

URE

Handvatten voor

het gebruik van

(medische) voeding

bij kanker in

de slokdarm

INFORMATIEBROCH

URE

www.twitter.com/Sorgentebvwww.facebook.com/SorgentebvWWW.SORGENTE.NL

Heeft u het magazine Voeding thuis voor de patiënt met kanker al gelezen? U vindt hem digitaal op professionals.sorgente.nl/sorgente-leeshoek

Wilt u meer weten over onze dienstverlening voor patiënten met kanker? Maak dan een afspraak met uw accountmanager.

INTERVIEWFrançoise Langens, voedingsminded huisarts P6

Brood bevat gluten; dit krijgt steeds meer aandacht als veroorzaker van klachten. Hierdoor vermijdt een toenemend aantal mensen gluten in de voeding. Onderwerp van onderzoek is of de klachten worden veroorzaakt door gluten of door andere bestanddelen in de voeding.

Er is geen specialisme in de geneeskunde dat niet met voeding te maken heeft “

”Glutensensitiviteit: hoe zit het nu echt? P15

NT VD 2016–2

COVERARTIKELEN

EN VERDER...

Kort P4, 22, 34Onderzoek in de praktijk - Overgewicht: energiebeperkt dieet of

laag-koolhydratendieet? P24- Energieverbruik berekenen met VCO2 P38Toegelicht Toolkit Mantelzorg voor paramedici P33Geselecteerd P41Visie EFAD: the voice of Europe P42Colofon P42

OVERZICHTSARTIKEL

Praktijk - Rode vlaggen bij complexe functionele buikklachten P10- De Schijf van Vijf: vijf experts, vijf vragen P26Maatwerk High output-stoma en nierstenen P36

Deskundige, betrokken medewerkers bieden een luisterend oor en ondersteunen de patiënt bij het gebruik van medische voeding. Zo zorgt Sorgente samen met u en uw patiënt voor de beste voedingszorg thuis.

Sorgente biedt patiënten met kanker extra service

“Drinkvoeding is iets waar ik op terug kan vallen. Dit geeft een veilig gevoel.”Handvatten voor

het gebruik van

(medische) voeding

bij kanker in het

hoofd-halsgebied

INFORMATIEBROCH

URE

Handvatten voor

het gebruik van

(medische) voeding

bij kanker in het

maag-darmkanaal

INFORMATIEBROCH

URE

Handvatten voor

het gebruik van

(medische) voeding

bij kanker in

de slokdarm

INFORMATIEBROCH

URE

www.twitter.com/Sorgentebvwww.facebook.com/SorgentebvWWW.SORGENTE.NL

Heeft u het magazine Voeding thuis voor de patiënt met kanker al gelezen? U vindt hem digitaal op professionals.sorgente.nl/sorgente-leeshoek

Wilt u meer weten over onze dienstverlening voor patiënten met kanker? Maak dan een afspraak met uw accountmanager.

3 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2)

Page 3: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

Helaas organiseert de NVD de Diëtistendagen niet elk jaar. Maar gelukkig bestaan er meer dan genoeg alternatieven om elkaar te ontmoeten, informatie te delen en te discussiëren.

Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega’s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig zijn en hun berichten te lezen. Er zijn zelfs collega’s die ik alleen maar ken van social media; ik ben ze gaan volgen omdat ze discussies aanzwengelen of hun mening geven. En hoewel ik hen nog nooit heb ont-moet, herkende ik ze op de Diëtistendagen.Natuurlijk heb ik zo mijn favorieten. De één om zijn of haar kritisch-wetenschappelijke benadering, de ander om zijn of haar activiteiten en initiatieven. Zo volg ik iemand die momenteel bezig is met het opzetten van een praktijk die zich specialiseert in voeding bij autisme. Prachtig!

Van tweet naar interviewEén ding is me dan ook duidelijk: social media kunnen je veel opleveren! Persoonlijk geven ze me veel informatie: ik zie wat er onder diëtisten leeft en volg recente ontwikke-lingen om te kijken wat mogelijke waarde heeft voor het NTVD. Zo interviewde ik diëtist Herma ten Have naar aanleiding van haar tweet over haar specialisatie op het gebied van kanker, en ontstond mijn contact met Anja van

Stijn via Facebook. Onze NTVD-Facebookpagina zetten we vooral in om zelf informatie te delen. We houden onze duizend(!) volgers zo op de hoogte van recente inhoudelijke ontwikkelingen die niet kunnen wachten tot het volgende nummer.

Heel blijEn zeker niet te vergeten: diëtisten kunnen social media zelf ook inzetten. Hoe? Bijvoorbeeld in de communicatie naar cliënten. Maar ook door binnen netwerken informatie te delen of met elkaar te discussiëren. Velen van jullie doen dit overigens al natuurlijk.Kortom: actief zijn op social media leveren je écht wat op. Laat dus van je horen, maak contact en deel informatie. Net als op de Diëtistendagen. Want daar worden we alle-maal heel blij van!

Ir. Caroelien Schuurman

NTVD

@RedactieNTVD

column Social media leveren je écht wat op!

KORT

Nachtelijke dialyse: betere voedingsinnameHet Dialyse Centrum Groningen startte in 2014 met nachtelijke hemodialyse. Het doel was om patiënten meer vrijheid en ruimte te geven om voldoende te eten en te bewegen.

In het verlengde hiervan promoveerde Karin Ipema onlangs met haar onderzoek naar het eff ect van nachtelijke hemodialyse op de voedingstoestand in vergelijking met conventionele hemodialyse. Gedurende een lange periode volgde ze de voedingstoestand en de inname. Haar onderzoeken,

waaronder een meta-analyse, laten zien dat de voedingsinname (vooral de eiwitinname) verbetert na de overgang van conventione-le hemodialyse naar nachtelijke hemodialyse. Daarbij is het opmerkelijk dat er, ondanks de verhoogde eiwitinname, na de overgang geen verandering in lichaamssamenstelling werd gevonden.

Ipema verdedigde haar proefschrift aan de Rijksuniversiteit Groningen op 13 april 2016.

NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2) 4

Voedingsmythes: tussen hoop en vreesIn het boek Voedingsmythes: over valse hoop en nodeloze vrees analyseert professor Martijn Katan mythes over groente en fruit, hormonen in melk, magnetronstraling, fructose, beauty foods, acht glazen water per dag, het paleodieet en nog veel meer.

Deze mythes komen tegemoet aan een brede behoefte: een oplossing voor overgewicht, hoofdpijn, buikpijn, jeuk en andere kwalen. Na het lezen van dit boek kunnen de besproken zeventig mythes genegeerd worden en kan de lezer zich concentreren op de dingen die wél werken. Nieuws over voeding mag je meestal namelijk negeren, aldus Katan. Media smullen weliswaar van nieuwe en spannende informatie op het gebied van voeding, maar die informatie is bijna altijd fout. Ruim zeshonderd bronnen vormen het fundament van zijn boek. “De wetenschap is er niet om te vertellen wat mensen graag horen, maar om uit te vinden hoe het werkelijk zit”, aldus de auteur.

ISBN 9789035141117, 320 pagina’s, € 19,95

Oproep: maak diëten leuker!De opleiding Voeding en Diëtetiek in Nijmegen is samen met onderzoekers van het Radboudumc be-trokken bij de ontwikkeling van een nieuwe methode om dieettrouw onder cliënten te verhogen.

Hoe? Door hen te ondersteunen met een game: Digest-Inn. Hierin personaliseren diëtisten de voedselvoorkeuren van een cliënt. Daarnaast worden behandeldoelen in de game vast-gelegd. Op speelse wijze wordt het behalen van deze doelen vervolgens gemonitord en teruggekoppeld naar de diëtist. Het instrument om de voedselvoorkeuren van een cliënt te bepalen is al beschikbaar, van de game is een demo-versie beschikbaar.

De initiatiefnemers zijn op zoek naar diëtisten die graag bij deze nieuwe ontwikkelingen betrokken willen zijn. Neem contact op met Susanne Leij ([email protected]) of Sonja van Oers ([email protected]).

Alles is gezondheidAlles is gezondheid is het Nationaal Programma Pre-ventie waarin partijen afspraken maken en gezamen-lijk acties ondernemen om een beweging naar een gezonder en vitaler Nederland op gang te brengen. Het richt zich op vijf domeinen: school, wijk, werk, zorg en gezondheidsbescherming. Voor blijvende gedragsverandering en een gezonde leefomgeving is een integrale aanpak tussen deze vijf terreinen nodig. De NVD is sinds vorig jaar één van de 1256 partners.

Partners verenigen zich in initiatieven als het stimuleren van gezonde scholen, sport en beweging of het gezamenlijk opstellen van wijkprofielen. Daarnaast wordt er gewerkt aan een doelgerichte aanpak van laaggeletterdheid om sociaal-economische gezondheidsverschillen tegen te gaan.

ConferentieDit voorjaar vond er een Alles is gezondheid-conferentie plaats. Minister Schippers benadrukte daar het belang van nog meer innovatie: innovatie die bijdraagt aan het bewustzijn over gezondheid en gezonder gedrag. Daarbij bieden regio-nale samenwerkingsverbanden kansen om deze beweging uit te bouwen en te verankeren in de directe omgeving waar mensen wonen, werken, leren en zorgen.

Meer weten? Kijk op www.allesisgezondheid.nl.

5 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2)

Page 4: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

INTERVIEW

Zitten overgewicht en obesitas voldoende in het systeem van huisartsen?“Gelukkig steeds meer. Ik geef al meer dan tien jaar nascho-lingen over overgewicht en obesitas bij kinderen aan huis-artsen. Wat me de laatste jaren echt opvalt, is dat ze het nu in elk geval zíen. Voorheen beschouwden ze overgewicht of obesitas niet als een geneeskundig probleem, en dus niet als hun probleem. Ze signaleerden het daarom ook niet bij hun patiënten. Dat is nu echt anders. Huisartsen zien dat overgewicht een belangrijk gezondheidsprobleem is, dat ook bij hen thuishoort. Maar… het ontbreekt hun aan de vaardig-heden om het aan te pakken. Ze voelen zich onmachtig.”

Waarin zit ’m die onmacht precies?“Een probleem signaleren is één ding, maar als je vervolgens niet goed weet wat je eraan doen moet, geeft dat een gevoel

Françoise Langens is als huisarts zeer begaan met goede voeding. Ze verzorgt

nascholingen voor huisartsen, onder andere over overgewicht en obesitas

bij kinderen. We spreken met haar over de dingen waar huisartsen tegen aanlopen, en

hoe ze daarbij geholpen kunnen worden.

van onmacht. Ze weten niet precies waar ze de juiste infor-matie moeten vinden. Bovendien vinden ze het lastig om overgewicht bespreekbaar te maken. Het onderwerp ligt vaak erg gevoelig, zowel bij de ouders als bij het kind. Ouders willen de bemoeienis niet of zijn bang dat hun kind gekwetst wordt. De drempel is dus hoog. Artsen hebben in het algemeen meer met ‘harde onderwerpen’, zoals diabetes of COPD.”

Welke hulp kun jij ze met de cursus bieden?“Ik laat vooral zien waarom een gezond gewicht zo belangrijk is. Naast de bekende risico’s – zoals diabetes en hart- en vaatziekten – noem ik ook minder voor de hand liggende zaken, zoals slaapapneu, sociale aspecten, het niet zwanger kunnen raken, en de rol van erfelijkheid. Daarnaast bespreek ik de NHG-standaard Obesitas bij kinderen en noem ik

Françoise Langens over voeding in de spreekkamer

‘ Huisartsen voelen zich onmachtig bij overgewicht’

NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2) 6

bronnen voor betrouwbare en praktische voedingsinforma-tie. Ook geef ik tips om de gevoeligheden te omzeilen.”

Hoe omzeil je de gevoeligheden? “Ik benadruk dat het belangrijk is om goed te kijken naar een kind. Elk kind komt op het spreekuur met één of meerdere klachten: soms is dat een specifi eke klacht, maar vaak gaat het om ‘niet fi t zijn’, ‘niet lekker in hun vel zitten’. Kijk vooral naar het totaalplaatje, vraag wat hen bezighoudt. Dan komt leefstijl vanzelf ter sprake. Daarin kun je dan de voeding meenemen. Niet de volle aandacht op het gewicht leggen, maar proberen het te duiden: dat je je met een gezond gewicht fi tter voelt, dat je makkelijker opstaat, dat soort dingen. Als je dat bij elk kind doet, is het ook niet meer zo spannend om dat te doen bij een kind met ernstig overge-wicht. Vaak zijn de ouders en kinderen blij dat je het op die

manier aansnijdt. Ze zitten ermee, maar vinden het zelf ook vaak lastig om erover te beginnen.”

Vragen kinderen om een speciale aanpak?“Ik blijf altijd heel erg bij mezelf. De kinderen voelen dat ze een probleem hebben en weten daar niet goed raad mee. Het helpt dan niet als je uitstraalt dat jij het allemaal zo goed weet. Dan voelen zij zich dom en dat maakt ze onzeker. Dus ik stel me eerlijk en kwetsbaar op en zeg: ‘Ja, ik vind het ook lastig, hoor. Ik weet dat ik twee keer fruit moet eten, het ligt op de schaal, ik vind het lekker… en tóch lukt het me niet elke dag!’ Dat werkt goed. Verder is het belangrijk om niet te oordelen. Kinderen met overgewicht zijn vaak gekwetst en onzeker. Het bestraff ende vingertje hebben ze al te vaak gezien. Beter is te benadrukken dat ieder mens anders in elkaar zit: sommige kinderen zijn sportief, anderen minder, >>

NAAM Françoise LangensGEBOORTEJAAR 1966OPLEIDING Geneeskunde, opleiding tot huisarts (Universiteit Utrecht)FUNCTIE Huisarts in AmersfoortBIJZONDERHEDEN Hielp mee met het samenstellen van de NHG-standaard Obesitas, verzorgt nascholings-cursussen voor huisartsen

7 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2)

Page 5: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

die moeten iets harder trainen. Sommigen zijn slank, anderen wat dikker, dus die moeten beter op hun voeding letten. En er zijn er ook die juist te weinig eten. Dat is overigens ook een steeds vaker voorkomend probleem.”

De keerzijde van de medaille?“Ik zie – vooral de laatste jaren – steeds meer kinderen met eetstoornissen. Sommigen, voornamelijk meisjes, zijn heel nauwgezet met hun voeding bezig. Ik zeg niet dat het komt door alle aandacht voor overgewicht, maar die enorme controle kan inderdaad ook doorslaan naar de andere kant. Ook hier geldt: kijk naar het kind dat voor je zit. Ze hoeven nog niet eens graatmager te zijn, maar als je goed kijkt en luistert, zie je al heel snel welke problemen er spelen. Het patroon is hetzelfde als bij kinderen die te zwaar zijn: ze komen doorgaans met klachten dat ze moe zijn, vaak ziek zijn, flauwvallen. Je kunt dat heel makkelijk bespreekbaar maken als je er vooral niet te moeilijk over doet. Je biedt ze daarmee een uitweg.”

Is er bij de studie geneeskunde en op de huisartsenopleiding voldoende aandacht voor voeding? “Nee, absoluut niet. We hadden één boek over voeding, waarin we bij de verschillende vakken dingen konden opzoe-ken, maar dat was het wel zo’n beetje. We kregen het zelfs niet bij biochemie. Ik ben bang dat het nog niet veel beter is geworden; ik denk dat mijn kinderen bij biologie meer leren dan ik ooit in de hele opleiding gehad heb. Een slechte zaak, want gezonde voeding is echt de basis. Er is geen specialis-me in de geneeskunde dat níet met voeding te maken heeft. Voeding zou naar mijn idee als apart onderwerp al vroeg in de opleiding behandeld moeten worden, en later weer aan bod moeten komen bij de diverse ziektebeelden. Voeding is belangrijk. En leuk. Want als je het aantrekkelijk brengt, is iedereen enthousiast. Dat merk ik ook in de cursussen.”

Hoe belangrijk is de samenwerking met de diëtist? “Een huisarts kan het niet alleen. Die moet als eerste aan-spreekpunt voornamelijk signaleren, en vervolgens doorver-wijzen naar de specialist. Multidisciplinaire samenwerking is cruciaal. Als dat eenmaal loopt, heb je daar zó veel voordeel van. Elkaar kennen, weten wat de ander doet, goede terug-rapportage… dat werkt. Je weet dan wat je aan elkaar hebt. Patiënten vinden dat ook prettig. Dan komen ze bij jou en zeggen: ‘Ja, maar de diëtist zei dit en dat…’ Dat bespreek je dan. En je kunt altijd even contact opnemen. Korte lijnen zijn dan handig en prettig. Het is goed om als huisarts te weten wat de mogelijkheden van andere disciplines zijn en vice versa. En mooi voorbeeld hier in Amersfoort is het leefstijl-programma KeiVitaal voor kinderen met overgewicht. Daarin

werken verschillende disciplines zeer succesvol samen. En bij dat soort projecten is het een groot voordeel als de gemeente het belang inziet en meewerkt.”

Welke rol spelen de POH-ers?“De praktijkondersteuners zijn voor huisartsen heel belang-rijk. Zij krijgen veel vragen over voeding, dus we kunnen maar beter zorgen dat ze voldoende kennis hebben om patiënten hier goed over voor te lichten. En als ze patiënten ervan weten te overtuigen dat je met goede voeding echt minder medicijnen nodig hebt, dan wil die patiënt uitein-delijk wel naar de diëtist. De angst voor ‘concurrentie’ op dat gebied is ook geheel onterecht. In de benadering van huisartsen zijn de POH-ers een goede eerste stap. Als de huisarts beseft wat voeding doet en hoe belangrijk het is, gaat hij of zij vanzelf meer contact zoeken met een diëtist. Dus het bijt elkaar niet; het vult elkaar juist aan.”

Welke bronnen zijn belangrijk voor huisartsen?“De NHG-standaard Obesitas is een goede basis, maar er moet wel een praktisch vervolg bij. Veel artsen hebben het handboek Kleine kwalen bij kinderen op hun bureau liggen; dat is een bron die ze vertrouwen. En praktische websites waar je samen met een patiënt naar kunt kijken, zijn ook heel handig. De website van het Voedingscentrum is een voor-beeld, maar daar staat wel erg veel informatie op, en de laatste jaren iets minder specifiek voor de huisarts. Met de nieuwe website bij de Schijf van Vijf zal dat misschien beter gaan, ik ben benieuwd. De Artsenwijzer Diëtetiek wordt zover ik weet weinig gebruikt. Als die straks digitaal is, hoop ik dat dat beter zal worden. Het is goed als de NVD stevig inzet op de promotie daarvan.”

Waar liggen verder nog kansen? “We gaan samen met het Voedingscentrum een nascholing Voeding voor huisartsen ontwikkelen. Dat is hartstikke mooi, want het Voedingscentrum heeft helaas niet bij alle huis-artsen een even goede naam! Het is ook goed om nog eens

NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2) 8

duidelijk te maken dat het Voedingscentrum een onafh anke-lijke instantie is. Dat weten gek genoeg niet alle huisartsen. En daar zijn ze wel gevoelig voor. Dat vind ik soms ook wat lastig bij websites en projecten van diëtisten; daar zie ik dan wat commercie, en dan vraag ik me af hoe onafh ankelijk en betrouwbaar dat is. Het moet voor huisartsen heel duidelijk zijn waar ze toegankelijke, betrouwbare en praktische informatie over voeding kunnen vinden. En we moeten de komende vijf jaar inzetten op goede – liefst gratis – nascholing voor huisartsen en POH-ers.”

Bereik je met nascholing niet alleen maar de groep die toch geïnteresseerd is in voeding?“Ja, dat is wel het ‘gevaar’. Er zijn bij huisartsen geen eisen over de onderwerpen waarover nascholing gevolgd moet worden. Ik geef de nascholing daarom graag tijdens een drie- of vierdaagse nascholing waar over meerdere onder-werpen wordt gesproken. Dan pikken ook de minder geïnte-resseerden de nascholing over overgewicht vaak even mee. En dan merk je altijd dat ze het heel leuk vinden om er meer over te weten.”

Dus er is hoop?!“Zeker. Het hoeft helemaal niet zo ingewikkeld. Gezonde voeding is in de basis heel simpel; dat is al jaren hetzelfde. Maar alle verleidingen maken het lastig. De moeilijkheid zit ‘m meer in het gedrag dan in de voeding zelf. Dus om het

eenvoudig en toegankelijk te houden, is er niets mis met een standaardlijst, een houvast. En op basis van dat lijstje kun je dan kijken wat voor een bepaalde patiënt de specifi eke eisen of uitzonderingen zijn. Informatie moet goed onderbouwd, maar vooral ook praktisch zijn. Huisartsen hoeven niet zelf diëten uit te schrijven. Als ze maar weten wat wanneer nodig is. Dan kunnen ze op tijd een diëtist inschakelen.”

auteurwendy van koningsbruggen

“ Als de huisarts beseft wat voeding doet, gaat hij of zij vanzelf meer contact zoeken”

WWW.artsenWiJZer.nl handige hulP voor huisarts Al sinds 1994 biedt www.artsenwijzer.info de arts en andere verwijzers houvast bij het inschakelen van de diëtist bij voedingsvraagstukken. De web-site is recent volledig geactualiseerd. Om beter te kunnen aansluiten op de hedendaagse zorg, kijkt de NVD op dit moment naar verdere integratie met de Zorgmodule Voeding. Het doel is om een vernieuwde wijzer te ontwikkelen die niet alleen verwijsinformatie naar de diëtist biedt, maar ook praktische voedingsinformatie die de (huis)arts, verpleegkundige en praktijkondersteuner direct zelf kunnen inzetten bij de zorg aan de patiënt.

9 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2)

Page 6: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

Het MPC (MedPsych Center) is een plek waar patiënten met complexe functionele klachten gediagnosticeerd en behandeld worden volgens een integrale aanpak. Er is sprake van complexe functionele klachten als er ernstige symptomen zijn, met een grote impact op het functioneren van de patiënt, en bij verdenking op psychiatrische co- morbiditeit. Het MPC werkt voornamelijk poliklinisch, maar heeft ook - beperkte - mogelijkheden voor korte, diagnostische, klinische opnames. Poliklinisch vinden gecombineerde consulten plaats door de MDL-arts en de ziekenhuispsychiater, waarbij zij tot een gezamenlijke diagnose en advies komen. Er is aandacht voor somatische én psychosociale factoren. Patiënten moeten gemotiveerd zijn voor deze integrale aanpak.

Geen zichtbare afwijkingen ‘Functionele buikklachten’ is de overkoepelende term voor aandoeningen van het maagdarmstelsel waarbij geen zichtbare organische afwijkingen te vinden zijn. Deze aan-doeningen worden multifactorieel bepaald, waarbij verhoog-de sensitiviteit, toegenomen inflammatie, dysregulatie van het serotoninesysteem, veranderde motiliteit en toegeno-

Rode vlaggen bij complexe functionele buikklachten

DE PRAKTIJK

Bij de behandeling van functionele buikklachten speelt de diëtist een belangrijke rol. Wanneer je een verwijzing van een patiënt met complexe functionele buikklachten krijgt, is het goed om je te realiseren dat de behandeling mogelijk een speciale aanpak vereist. Wat zijn rode vlaggen en welke factoren verdienen de aandacht tijdens diagnostiek en behandeling? Diëtist Linda Hover vertelt over de aanpak in het MUMC+.

men permeabiliteit van de darmen een rol kunnen spelen. Ook een dysregulatie langs de hersen-darm-as en psycho-sociale factoren zijn van invloed. Psychosociale factoren, zoals stress en de mate van psycho-sociale steun, beïnvloeden de beleving van en de omgang met de klachten (coping).1 Het is bekend dat meer dan de helft van de patiënten met ernstige functionele buikklachten één of meerdere psychische klachten heeft, zoals een paniekstoornis, depressie en somatisatie, of karaktertrekken van neuroticisme. In eigen onderzoek binnen het MPC werd zelfs bij tachtig procent van deze patiëntengroep een psychiatrische diagnose gesteld.2

Hoog ziekteverzuimDaarnaast hebben deze patiënten ook regelmatig klachten van andere orgaansystemen dan het maagdarmkanaal, zoals fibromyalgie en het chronisch vermoeidheidsyndroom. Deze patiënten hebben een hoog ziekteverzuim en vermin-derde arbeidsproductie. Dat betekent hoge kosten voor de gezondheidszorg en de maatschappij.1 Patiënten voelen zich vaak onbegrepen en krijgen het gevoel dat de klachten ‘tussen de oren’ zitten. Een verwijzing naar de psycholoog of

NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2) 10

psychiater wordt vaak als kwetsend ervaren. Maar de klachten zijn niet ingebeeld, de patiënt voelt zich echt ziek. Helaas worden veel patiënten met complexe functionele buikklachten onder-gediagnosticeerd op het gebied van psychiatrische co-morbiditeit. Uit onderzoek blijkt dat een monodisciplinaire behandeling door een MDL-arts of diëtist onvoldoende is en niet tot klachtenvermindering

leidt. Dit heeft meestal een aanhoudende zoektocht van de patiënt tot gevolg, met herhaaldelijke bezoeken

aan verschillende specialisten en het aangaan van complementaire behandelingen. Soms resul-

teert het zelfs in onnodige chirurgische interventies.2

Verbanden leggenBij de MPC-aanpak staan centraal:

de manier waarop klachten worden beleefd, de opvat-

tingen over de klachten, het ziektegedrag en

de factoren die de klachten of beper-

kingen onderhouden. De patiënt wordt gestimuleerd

om een verband te leggen tussen klachten en stressfactoren en/of de

leefsituatie. De kracht van het MPC is dat met een multidisciplinaire,

brede kijk gekomen wordt tot een integraal behandelvoorstel.

Patiënten worden door de MDL-arts of de psychiater van het MPC-team doorverwezen naar

de diëtist. Bij het eerste patiëntencontact ligt de focus op een uitgebreide diagnostiek, eventueel met aanvullende nutritio-nal assessment. Daarbij wordt een oordeel gevormd over:

• De hulpvraag van de patiënt• De dieetvoorgeschiedenis• De voedingstoestand en het gewichtsverloop • De relatie tussen ziektebeeld en voeding• De mogelijke voedselallergie of -intoleranties• Een mogelijke eetstoornis of mogelijk eetprobleem• Deficiënties in de voeding• Eetgewoontes, attitudes, cognities en angsten• Behandelmogelijkheden voor diëtetiek (intern of extern).

Complexe klachtenDeze doelgroep heeft vaak een uitgebreide medische (en daarbij ook diëtistische) voorgeschiedenis. Het is daarom belangrijk om te peilen hoe de patiënt aankijkt tegen de behandeling van de diëtist. Essentieel voor de diëtist is de hulpvraag. We starten altijd met een uitgebreide klachte-

nanalyse, gericht op de relatie tussen voeding, eetpatroon en klachten. De patiënt kan daarvoor eventueel een eet- en klachtendagboek bijhouden. Vervolgens gaan we na of er door de klachten sprake is van verlies in interesses of plezier in het leven. Maar ook welke angsten of aversies er spelen op het gebied van voeding. Kortom: welke rol speelt voeding in het leven van de patiënt? Verder bekijken we het gewichts-verloop, de beleving hiervan en kenmerkende periodes in het verleden. Ook gaan we na of bijvoorbeeld controleverlies of purgeergedrag voorkomt.De complexiteit zit ‘m in de manier waarop de diverse klach-ten zich voordoen. Dit zijn zowel somatische als psychische klachten die nauw met elkaar samenhangen en grote impact hebben op de patiënt. Veel voorkomende en opvallende bevindingen tijdens het diagnostisch consult zijn:

• Rapportages van onverklaarbare en/of inconsistente verbanden tussen voeding en lichamelijke klachten en/of gewichtsverloop

• De overtuiging van de patiënt voor een somatische oorzaak voor klachten

• Twijfel bij de hulpverlener over het bestaan van voedsel-allergie of -intolerantie

• Het verlangen bij de patiënt naar een eenvoudige oplossing

• Bestaande, soms onjuiste, cognities ten aanzien van voeding door preoccupatie met voeding (bijvoorbeeld door obsessief zoeken op internet) of door adviezen uit eerdere (complementaire) behandelingen

• Onvoldoende inzicht in de bijdrage van de eigen leefstijl in relatie tot klachten (oorzaak buiten zichzelf zoeken).

Rode vlaggenRode vlaggen met betrekking tot eetgedrag en klachtenbe-leving kunnen tijdens diagnostiek de dieetbehandeling in hoge mate beïnvloeden (zie kader). Een rode vlag bij de voedingsanamnese is een ernstig verstoord eetpatroon, dat zich uit in obsessief met voeding bezig zijn, bijvoorbeeld met steeds verdere eliminatie van voedingsmiddelen, of zeer streng lijnen in combinatie met eetbuien. Als een patiënt veel verschillende klachten heeft, waaronder psychische klachten, en een uitgebreide medische en dieetgeschiede-nis in meerdere medische centra, is dit ook een signaal. Bij deze rode vlaggen nemen we contact op met de verwijzer of maken we dit bespreekbaar in het multidisciplinair over-leg. Er wordt dan een integraal behandelvoorstel gemaakt.Vaak is multidisciplinaire behandeling geïndiceerd, waar bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie door een psycho-loog een onderdeel van is. Om nieuwe teleurstellende erva-ringen binnen een dieetbehandeling te voorkomen, maken we samen met de patiënt de afweging welke interventies prioriteit hebben. Preoccupatie met voeding kan een >>

11 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2)

Page 7: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

vlucht worden van de patiënt om niet aan psychische pro-blematiek te hoeven werken. Een patiënt met overgewicht en bij wie complexe persoonlijkheidsstoornissen zijn vast-gesteld door de psycholoog, kan beter wachten met de dieetbehandeling totdat de juiste psychologische therapie is gestart. Ook wanneer we in het MPC-team concluderen dat acceptatie van de lichamelijke klachten voor de patiënt voorop staat, is het soms beter om de dieetbehandeling uit te stellen. Dit om nieuwe faalervaringen te voorkomen.

Hulpvraag centraal Na afstemming over het integrale behandelplan kunnen we zelf de dieetbehandeling starten of zorgen voor een overdracht naar een gespecialiseerd diëtist in de woon-omgeving van de patiënt. De doelstellingen voor een dieetbehandeling moeten laagdrempelig zijn. We investeren veel in de kwaliteit van de diëtist-patiëntrelatie, omdat die in het proces een belangrijke rol speelt. Het is belangrijk om de patiënt en zijn klachten serieus te nemen, zonder waar-deoordeel. Discussies over een psychische of lichamelijke oorzaak van klachten zijn niet zinvol en vermijden we. Door motivational interviewing krijgen we zicht op wat voor de

patiënt waardevol is en in welke fase van gedragsverande-ring hij zich bevindt. Bij het opstellen van behandeldoelen staat de hulpvraag van de patiënt centraal. Het leren omgaan met de beperkingen en geruststellen door educatie staan daarbij voorop. Doel-stellingen zijn gericht op het verhogen van de kwaliteit van leven. Bijvoorbeeld dat een patiënt weer met zijn gezin kan mee-eten door het uitbreiden van de variatie in voedings-middelen en door het langzaam opheffen van onnodige beperkingen in de voeding. Het bereiken van resultaten gaat in kleine stappen en is gericht op het creëren van succesmomenten.

Geen strenge diëtenWe zijn zeer terughoudend in het adviseren van strenge, beperkende diëten, zoals een hypoallergeen dieet of het FODMAP-dieet. Er is bij deze groep van patiënten met psychiatrische co-morbiditeit namelijk een risico op obsessief eetgedrag en overmatige vermijding van voedingsmiddelen, wat de kwaliteit van leven mogelijk nog meer kan verlagen. We kijken daarom goed naar wat wél mogelijk is en passen de behandeling daarop aan. De behaalde resultaten in de dieetbehandeling zijn vaak heel klein, maar ze zijn van grote betekenis voor het welbevinden en het zelfvertrouwen van de patiënt. De uitdaging is om samen met de patiënt te komen tot een goed behandelplan. Ons advies aan collega-diëtisten bij soortgelijke problematiek is om samen met de verwijzer te overwegen of zorg op maat (met een adequate, multidisciplinaire aanpak) voor de patiënt wenselijk is, of dat een doorverwijzing naar een gespeciali-seerde collega of gespecialiseerd centrum beter is.

auteurlinda hover diëtist maastricht universitair medisch centrum+

co-auteurdr. j.w. kruimel, mdl-arts, onderafdeling mdl-ziekten, afdeling interne geneeskunde, maastricht universitair medisch centrum+

[email protected]

literatuur

1 Levy RL, Olden KW, Naliboff BD, e.a. Psychosocial aspects of the Functional Gastrointestinal disorders. Gastroenterology 2006;130:1447-58.

2 Kruimel J, Leue C, Winkens B, e.a. Integrated medical-psychiatric outpatient care in functional gastrointestinal disorders improves outcome: a pilot study. Eur Journal of gastroenterology and hepatology 2015;27(6):721-7.

rode vlaggen in diëtistisch diagnostisch consult

A. Eetgedrag en voedingspatroon- Preoccupatie met voeding, dieet en/of gewicht - Steeds verdergaande eliminatie van

voedingsmiddelen- Overmatig gebruik van voedingssupplementen,

dieetpillen, laxantia of laxerende voedings-middelen

- Aanwijzingen voor een eetstoornis (eventueel in verleden)

- Orthorexia - Ernstig verstoord eetgedrag, anders dan een

eetstoornis

B. Ziektegedrag- Vermoeden van ziektewinst - Shoppen bij meerdere hulpverleners, ook in

de complementaire hulpverlening

C. Klachten- In voorgeschiedenis functionele klachten van

meerdere orgaansystemen en veel verschillende somatische klachten

- Grote impact van klachten op functioneren - Aanwijzingen voor psychiatrische co-morbiditeit

NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2) 12

NIEUWE SMAKENKOFFIE EN AARDBEI

ENSURE PLUS ADVANCEZORG VOOR JE SPIEREN

Ensure® Plus Advance: dé energie- eneiwitrijke drinkvoeding met HMB die:√ Opbouw van spiereiwit stimuleert√ Afbraak van spiereiwit vermindert

32102_Abbott_HMB_Advertentie_A4_v03.indd 1 28-04-16 12:32

Page 8: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2) 14

Bebo biedt u met haar assorti ment smeer- en bak&braadproducten een breed scala aan producten die vrij zijn van de 14 verplicht te noemen allergenen. Met deze producten serveert u veilig en voedzaam smaakvolle gerechten aan uw bewoners en cliënten.

Bovenstaande producten worden in verschillende verpakkingsgroott es aangeboden. U kunt per omdoos bestellen of vraag bij uw groothandel naar de mogelijkheid om per fl es, kuip en deelzak te bestellen. Stuur een e-mail naar [email protected] om een Bebo assorti mentsoverzicht van uw groothandel te ontvangen. Alle producti nformati e waaronder voedingswaarde- en allergeneninformati e, is te vinden in de Bebo-databank op www.psinfoodservice.nl.

Omega Spread: 59% vet, bron van omega-3.

Margarine: 80% vet, een goede basis.

Omega Light: 35% vet, bron van omega-3.

Light (halvarine): 40% vet, lekker licht.

GEZOND ETEN BEGINT MET BEBO! www.bebo.eu

ALLERGENEN-SPECIAL

Bebo Vario 2,5 liter & Bebo Vario 10 liter: Vloeibare margarine, 80% vet. Voor koken, (roer-)bakken en braden.

Bebo Culinaire: Bak&braad product, 98% vet. Met een fi jne botersmaak.

Vrij van allergenen, vol van smaak!

SOJAVRIJ

Bebo Cuisine: Bak&braad product, 98% vet. Geeft een heerlijke jus.

OVERZICHTSARTIKEL

Glutensensitiviteit: hoe zit het nu echt?

De gemiddelde dagelijkse gluteninname in ons westerse voedingspatroon is enorm toegenomen door de introductie van intensieve landbouw, maar ook door de gunstige voe-dingswaarde van tarwe, de selectie van ziekteresistente stammen en het gebruik van gluten als toevoeging in de voedingsindustrie. De verandering in genetische variaties en immunogene kwaliteiten van tarwe zou mogelijk hebben geleid tot de ontwikkeling van nieuwe klinische verschijn-selen en een stijging van de incidentie.1,2

Medisch en niet-medischMedische redenen om gluten te mijden in de voeding zijn coeliakie, dermatitis herpetiformis (DH) en gluten- of tarwe allergie. Vermijden van gluten of tarwe is soms ook onderdeel van diëten bij andere aandoeningen, zoals het FODMAP- dieet bij IBS, en het dieet bij eosinofiele oesopha-gitis, endometriose en fibromyalgie.Daarnaast wordt - na Australië en Amerika - nu ook in Nederland vaker zonder medische indicatie glutenvrij gege-ten.3 Redenen hiervoor zijn bijvoorbeeld het streven naar een gezondere manier van leven en gewichtsbeheersing door beperking van de energie-inname.4 Ook sommige sporters kiezen voor glutenvrij vanwege de ervaren gezondheid en de voordelen voor hun energiehuishouding.5 Het aantal mensen dat aangeeft klachten te hebben na

Enkele jaren geleden kwam het beperken van brood of koolhydraten in de belangstelling als een manier om gezonder te leven. Dit werd gepromoot door onder andere dr. Frank, William Davis en Kris Verburgh. Brood bevat gluten; dit krijgt steeds meer aandacht als veroorzaker van klachten. Hierdoor vermijdt een toenemend aantal mensen gluten in de voeding. Onderwerp van onderzoek is of de klachten worden veroorzaakt door gluten of door andere bestanddelen in de voeding.

gluteninname zonder dat de diagnose coeliakie, DH of tarweallergie is gesteld, lijkt toe te nemen. Dit wordt gluten-sensitiviteit genoemd, ook wel non-coeliac gluten sensitivity (NCGS) of non coeliac wheat sensitivity (NCWS).6

Glutengerelateerde aandoeningenCoeliakieCoeliakie is een genetisch bepaalde chronische ontste-kingsziekte van de dunne darm die wordt veroorzaakt door een immunologische reactie tegen gluten. De inname van gluten bij deze genetisch gepredisponeerde mensen met HLA-DQ2- of HLA-DQ8-allelen veroorzaakt een T-cell gemedieerde immuunreactie tegen tissue transglutaminase (tTG), wat leidt tot darmschade en mogelijk vlokatrofie, waardoor vervolgens diarree en malabsorptie ontstaan.3,7

Dermatitis herpetiformisDermatitis herpetiformis (DH) is een gluten-geïnduceerde huidaandoening, gekarakteriseerd door jeukende plekjes en blaasjes op de huid, vooral op de ellebogen, billen en knieën. Het ontwikkelt zich bij sommige mensen met (latente) coeliakie als een tweede glutenafhankelijke aandoening. 95% van de mensen met DH is HLA-DQ2-positief, de andere 5% is HLA-DQ8-positief, vergelijkbaar met coeliakie. De >>

15 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2)

Page 9: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

Figuur 1. Voorgesteld algoritme voor de differentiaaldiagnose van glutengerelateerde aandoeningen.27

Patiënten met gastro-intestinale of extra-intestinale klachten na het eten van tarwe

Verdenking coeliakie of NCGS

Eet nog tarwe

Scopie met duodenumbiopsie

Serologievoor coeliakie

Coeliakieuitgesloten

Diagnose coeliakie

Diagnose NCGSwaarschijnlijk

Hoge kans opcoeliakie

Klachten na glutenbelasting

Mogelijk coeliakie als HLA-gen en serologie

positief zijn

Klachtenvrijdoor glutenvrij

dieet

Overweegandere diagnose

Tarweallergiebevestigd

Tarweallergieuitgesloten

Verdenking tarweallergie

Test +Provocatie +

HLADO2/8

Gluten-belasting

VerdenkingNCGS

POSITIEF

NEE

NEE

NEE

JA

NEGATIEF

POSITIEF

JA

JA

JA

NEE

BIOPT POSITIEF

BIOPT NEGATIEF

NEGATIEF

NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2) 16

diagnose wordt bevestigd door een huidbiopsie met aanwe-zigheid van granulaire immunoglobuline A (IgA), antistoffen tegen transglutaminase (TG) 2 en TG3.8

GlutenallergieGlutenallergie is een andere vorm van een immunologische reactie tegen gluten. Hierbij is sprake van een IgE-gemedi-eerde respons tegen gluten. Deze ziekte kan zich manifeste-ren met pulmonale verschijnselen, zoals bakkersastma. Bij kinderen manifesteert glutenallergie zich als een voedsel-intolerantie, met als meest voorkomende verschijnselen gastro-intestinale klachten, atopische dermatitis of urtica-ria.3 Bij volwassenen vooral als een inspanningsgerelateerde anafylactische reactie na inname van tarwe.7

GlutensensitiviteitNaast deze welomschreven ziektebeelden zijn er mensen die zowel intestinale als extra-intestinale klachten aangeven na de inname van glutenbevattende producten.3,9 Deze waarneming is niet nieuw. Al in 1978 is een patiënt be-schreven met diarree, met een niet-afwijkend dunnedarm-biopt, die zich beter voelde op een glutenvrij dieet.10 In 1980 volgde een beschrijving van een kleine dubbelblinde cross-over studie waarbij zes van de acht patiënten met buikpijn en diarree - waarbij geen aanwijzingen waren voor onder-liggende coeliakie - minder klachten hadden bij een glutenvrij dieet.11

De laatste jaren is de belangstelling voor gluten als mogelijke veroorzaker van een diversiteit aan klachten in een stroomver-snelling geraakt. Ongeveer 1% van de bevolking wereldwijd heeft coeliakie. De in literatuur gerapporteerde aantallen mensen met NCGS lopen uiteen: 0,6-34%, afhankelijk van de populatie en de studieopzet (zelf gerapporteerd, dubbelblind placebo-gecontroleerd of gerandomiseerd).4,9,12-14

Klachten vaak subjectiefVeel klachten die beschreven worden bij NCGS zijn subjec-tief. Hierbij gaat het zowel om gastro-intestinale klachten die lijken op de klachten bij het prikkelbare-darmsyndroom (zoals buikpijn, diarree en misselijkheid) als om extra-intesti-nale klachten (zoals hoofdpijn, ‘foggy mind’, tintelingen en/of verdoving in handen en voeten, vermoeidheid, gewrichts-klachten, skeletspierpijn en huiduitslag).3,15 Klachten ont-staan meestal snel na gluteninname en verdwijnen na gluteneliminatie.7 Hoewel er nog weinig bekend is over de exacte rol van NCGS, worden ernstige neurologische en psychiatrische condities, inclusief schizofrenie, hersenataxia en autisme, hiermee wel in verband gebracht.15-17 Kinderen met NCGS hebben voornamelijk intestinale klachten, zoals buikpijn en diarree, en minder vaak extra-intestinale klach-ten, zoals vermoeidheid en concentratieproblemen.18

Overeenkomsten en verschillenBij ongeveer 40% van de mensen met glutensensitiviteit worden antistoffen tegen gliadine gevonden, terwijl ongeveer 10% van de gezonde bevolking deze antistoffen heeft. Ook worden toegenomen aantallen intraepitheliale lymfocyten gevonden, net als bij coeliakiepatiënten, maar in lagere aantallen: 25-40 versus >40 per 100 enterocyten, maar zonder de karakteristieken van vlokatrofie (Marsh 1).3,19,20

Deze bevindingen suggereren dat er sprake is van een immunologische reactie tegen gluten, hoewel die anders is dan bij coeliakie.3,9,21,22

Bij mensen met glutensensitiviteit zijn geen antistoffen tegen weefseltransglutaminase (tTGA) gevonden, en is een relatie met HLA-DQ2 of -DQ8 minder duidelijk. Bij coeliakie heeft bijna 100% van de patiënten HLA-DQ2 of -DQ8; bij gluten-sensitiviteit is dat ongeveer 50%. Dat is iets hoger dan in de algemene populatie (40%).12,22 Verder blijkt 18% van de patiënten met NCGS een familiegeschiedenis van coeliakie te rapporteren, wat een link suggereert tussen coeliakie en NCGS.14 Of er net als bij coeliakie sprake is van verstoorde darmpermeabiliteit, is uit resultaten van studies niet een-duidig vast te stellen.20,23,24

Mogelijke andere oorzakenNaast gluten kunnen ook andere bestanddelen van granen klinische symptomen veroorzaken bij mensen met NCGS.25 Bijvoorbeeld fructanen, aanwezig in tarwe als onderdeel van het FODMAP-dieet. FODMAP’s kunnen darmklachten veroorzaken als gasproductie en osmotische diarree. Stu-dies beschrijven een verbetering van klachten bij mensen met glutengevoelige IBS op een glutenvrij dieet en een verdere verbetering van de klachten op het moment dat zij begonnen met een laag-FODMAP-dieet. Herintroductie van gluten in verschillende doseringen bleek geen verschil te maken in klachten.23,26 Mogelijk is een deel van de mensen met glutensensitiviteit eigenlijk gevoelig voor FODMAP’s.Alpha-amylase-trypsineremmers (ATI’s) kunnen de cellen in het immuunsysteem in de darm rechtstreeks activeren.3,6,25 ATI’s zijn moleculen die van nature in granen voorkomen. Ze zijn betrokken bij de bescherming tegen insecten, parasieten, schimmels en bacteriën. Tarwe-eiwit bestaat voor ongeveer 2-4% uit ATI’s. Moleculen van ATI’s zijn ook verantwoordelijk voor bakkersastma.1 Door graanveredeling is de hoeveelheid ATI’s toegenomen, wat mogelijk de sterk toegenomen preva-lentie van zowel coeliakie als glutensensitiveit verklaart.6

Diagnose met gestandaardiseerde procedureProcedureIn de huidige omstandigheden, waarin betrouwbare bio-markers ontbreken, kan de diagnose glutensensitiviteit alleen maar worden gesteld door het uitsluiten van andere >>

17 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2)

Page 10: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

Evidence Based Practice MSc/Drs

START 15E ACADEMISCH JAAR SEPTEMBER 2016

Tweejarige universitaire deeltijd masteropleiding tot klinisch epidemioloog (medisch wetenschappelijk onderzoeker) voor medici, paramedici, verpleegkundigen en verloskundigen

Bridging healthcare and science■ een eersteklas carrièrestap als startpunt naar een hoog

wetenschappelijk niveau■ modern en actueel onderwijs met een multidisciplinaire

benadering■ (inter)nationaal gerespecteerd en NVAO-geaccrediteerd■ locatie Faculteit der Geneeskunde - AMC

Voor contact, voorlichtingsdata, informatie en aanmelding:www.amc.nl/masterebp

Professioneel Gereedschap voor DieetExperts(op zo’n 200 plaatsen in Nederland)

Als diëtist beschikt u over de kennis en de vaardigheden om mensen met overgewicht op een verantwoorde wijze te behandelen. U kent ook de valkuilen van een energiebeperkt dieet:

- er bestaat een behoorlijke kans op verlies van spiermassa door onvoldoende intake van voedingsstoffen;

- lang niet alle cliënten vallen volgens plan af.

U kunt met het BIAmed®-programma over professioneel gereedschap beschikken om de behandeling succesvol en veilig te houden:

Impedantiemeting:- verbreding van uw diagnostisch arsenaal- meting van spier-, vetmassa en voedingstoestand/celkwaliteit- snelle onderkenning van ondervoeding- extra motivatie voor uw cliënt

Maaltijdvervanger:

- verbreding van uw therapeutische mogelijkheden- inzetbaar bij mensen die moeilijk afvallen- m.n. effectief bij mensen met diabetes mellitus type 2

U kunt zelf het beste beoordelen of en bij welke cliënten u deze opties zou kunnen gebruiken. Vele collega’s gingen u al enthousiast voor. Ook interesse?

Voor een professionele aanpak:

Nieuwe Steen 10 | 1625 HV Hoorn tel. 0229-279898 email [email protected] website www.biamed.com

Ooitdat KeruTabs®

handig is tijdensde vakantie?

geweten...

Tel. 036 539 78 [email protected]

Met KeruTabs®

patiënten gewoon eten wat ze lekker vinden.

Vakantie, partijtjes, uit logeren.....?

Dankzij KeruTabs® kunnen uw

lactose-intolerante patiënten

zorgeloos genieten van bijvoor-

beeld een pannenkoek of een

lekker ijsje.

Gratis service:

Vraag onze gratis brochures,

literatuur en proefverpakkingen

KeruTabs® 10 aan voor al uw

lactose-intolerante patiënten:

[email protected]

of tel. 036 539 78 40

kunnen uw

aandoeningen, zoals coeliakie, glutenallergie en IBS.3 Het is belangrijk dat een gestandaardiseerde procedure wordt gevolgd die leidt tot de bevestiging van de diagnose NCGS. In 2015 is zo’n procedure gepubliceerd, gebaseerd op aanbevelingen van experts.15

Wie?Patiënten met aanhoudend intestinale of extra-intestinale klachten met normale serologie voor coeliakie (antistoffen tegen tissue transglutaminase (tTGA) en endomysium (EMA) en tarweallergie (IgE) op een glutenbevattend dieet (waarbij klachten verergeren na glutenconsumptie) komen in aan-merking om de gestandaardiseerde procedure te volgen.14

Stap 1De eerste stap is het uitsluiten van de diagnose coeliakie of tarweallergie. Daarna volgt een registratie van de klachten tijdens een glutenbevattend dieet. Vervolgens wordt het effect op klachten van een glutenvrij dieet gemeten, daarna het effect van herintroductie van gluten na een periode van minimaal zes weken glutenvrij dieet. Het effect op klachten wordt gescoord met een door de patiënt zelf ingevulde klachtenlijst: de met extra-intestinale klachten aangevulde Gastrointestinal Symptom Rating Scale. Een afname van 30% van de score op één van de drie hoofdklachten bij het volgen van een glutenvrij dieet wordt gezien als verbetering op een glutenvrij dieet. Als na zes weken glutenvrij dieet geen verbetering optreedt, wordt de diagnose NCGS verworpen.

Stap 2De tweede stap is een dubbelblinde placebo-gecontroleer-de cross-over belasting: een week met acht gram gluten per dag middels een product dat FOPMAP-vrij is en waarvan bekend is hoeveel ATI het product bevat, gevolgd door een week wash-out met strikt glutenvrij dieet, daarna cross-over naar weer een week belasting. Een variatie van ten minste 30% van één tot drie hoofdklachten tussen de gluten- en de placebobelasting moet kunnen worden gedetecteerd om de diagnose NCGS te bevestigen. Tot nu toe wordt de grens van 30% gehanteerd, maar dit moet nog wetenschappelijk onderbouwd worden.15

StudiesDeze procedure is arbeidsintensief. Momenteel worden er studies verricht naar het onderliggende mechanisme van NCGS. Ook wordt gezocht naar gevalideerde diagnostische markers voor de klinische praktijk.15

Behandeling levenslang?De behandeling van mensen met coeliakie bestaat uit het levenslang strikt vermijden van gluten in de voeding. Of dat

bij mensen met NCGS ook noodzakelijk is, moet uit verder onderzoek blijken.3 Met in gedachten dat de reactie veroor-zaakt door ATI’s dosisafhankelijk is, beschrijven Schuppan e.a. dat het voor mensen met NCGS waarschijnlijk voldoen-de is om een glutenbeperkt dieet te volgen, oftewel: een dieet laag in ATI.6

Anders dan patiënten met coeliakie lijken patiënten met NCGS geen hoger risico te hebben op langetermijncompli-caties, zoals voedingsdeficiënties als gevolg van malabsorp-tie. Verder lijken patiënten met NCGS geen auto-immune morbiditeiten te hebben, zoals het geval is bij mensen met coeliakie. Wel wordt bij hen vaker een allergie gezien.14 Het pragmatische advies is vooralsnog: als het glutenvrije dieet naar tevredenheid gevolgd wordt, dan continueren.3

Zien diëtisten mensen met glutensensitiviteit?TekortenMogelijk worden mensen door informatie in de media ge-attendeerd op de eventuele rol die gluten kan spelen bij klachten die ze ervaren. Zo kan het gebeuren dat ze op eigen initiatief starten met een glutenvrij dieet. De kans is groot dat deze mensen niet bij de diëtist komen. Het op eigen initiatief volgen van een glutenvrij dieet hoeft geen probleem te zijn voor de voorziening van voedingsstoffen. Een glutenvrij dieet kan zo worden samengesteld dat de inname volwaardig is. Wel is extra aandacht nodig voor voedingsvezels, B-vitamines, ijzer en jodium. Om de kans op tekorten te voorkomen, is het verstandig om de inname door een diëtist te laten beoordelen.

DiagnostiekHet probleem ligt vooral in het feit dat vóórdat iemand start met het vermijden van gluten, onderzocht zou moeten worden of de ervaren klachten glutengerelateerd zijn. Het volgen van een glutenvrij dieet, zonder voorafgaand goede diagnostiek, maakt adequate coeliakie-diagnostiek onmo-gelijk. Dit heeft consequenties voor de langetermijndieet-begeleiding en de monitoring van complicaties.3

Het kan nodig zijn om de HLA-typering te bepalen. Als DQ2/DQ8 negatief is, is de kans klein dat iemand coeliakie heeft. Verder moeten andere oorzaken van de klachten (zoals IBS en FODMAP’s) onderzocht worden. Er zijn op dit moment weinig mogelijkheden voor medische follow-up en dieet follow-up. Het gaat puur om het managen van symptomen.3

Voor- en nadelen van toename (vrijwillig) glutenvrije etersDe laatste jaren zijn meer mensen, om wat voor reden dan ook, glutenvrij gaan eten. Dit heeft zowel positieve als nega-tieve effecten. Positief is dat de markt voor glutenvrije produc-ten de laatste decennia is gegroeid: naar verwachting zal in Europa tussen 2014 en 2020 de jaarlijkse groei 10,4% >>

19 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2)

Page 11: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

INZICHT in ZORG en UITKOMSTEN

www.eurocept-homecare.nl

• Contracten met alle zorgverzekeraars

• Leverancier van drinkvoeding, sondevoeding en TPV

• Dienstverlening op maat

• Werk eenvoudig transmuraal samen

• Monitor behandeluitkomsten via Eurocept Plaza

zijn.28 Dit leidt tot een toename van het assortiment gluten-vrije voedingsmiddelen en een betere bekendheid met het glutenvrije dieet.Een nadeel is dat nog niet duidelijk is of mensen met NCGS het glutenvrije dieet net zo strikt moeten volgen als mensen met coeliakie. Een mogelijk nadeel voor mensen met coeliakie zou kunnen zijn dat de indruk gewekt wordt dat er fl exibiliteit is in de strengheid van het dieet. Dat is echter niet het geval voor mensen die om medische reden strikt glutenvrij moeten eten.

auteurdr. erica hopman diëtist leids universitair medisch centrum

[email protected]

literatuur

1 Branchi F, Aziz I, Conte D, e.a. Noncoeliac gluten sensitivity: a diagnostic dilemma. Cur Opin Clin Nutr Metab Care 2015;18:508-14.

2 Aziz I, Branchi F, Sanders DS. The rise and fall of gluten! Proc Nutr Soc 2015;74:221-6.

3 Nijeboer P, Mulder CJJ, Bouma G. Gluten-sensitiviteit: hype of nieuwe epidemie? Ned Tijdschr Geneeskd 2013;157:A168.

4 Golley S, Corsini N, Topping D, e.a. Motivati-ons for avoiding wheat consumption in Australia: results from a population survey. Public Health Nutr 2014;18:490-9.

5 Lis DM, Stellingwerff , Shing CM, e.a. Explo-ring the popularity, experiences, and beliefs surrounding gluten-free diets in nonceliac athletes. Int J Sport Nutr Exerc Metab 2015;25:37-45.

6 Schuppan D, Pickert G, Ashfaq-Khan M, e.a. Non-celiac wheat sensitivity: Diff erential diagnosis, triggers and implications. Best Practice & Research Clinical Gastroentero-logy; 2015:29:469-76.

7 Elli L, Branchi F, Tomba C, e.a. Diagnosis of gluten related disorders: celiac disease, wheat allergy and non-celiac gluten sensitivity. World J Gastroenterol 2015; 21:7110-9.

8 Kárpáti S. Dermatitis herpetiformis. Clin Dermatol 2012;30:56-9.

9 Carroccio A, Mansueto P, Iacono G, e.a. Non-celiac wheat sensitivity diagnosed by Double-blind placebo-controlled challenge: exploring a new clinical entity. Am J Gastroenterol 2012;107: 1898-1906.

10 Ellis A, Linaker BD. Non-coeliac gluten sensitivity? The Lancet 1978;1:1358-9.

11 Cooper BT, Holmes GK, Ferguson R, e.a. Gluten-sensitive diarrhea without evidence of celiac disease. Gastroenterology 1980;79:801-6.

12 Aziz I, Lewis NR, Hadjivassiliou M, e.a. A UK

study assessing the population prevalence of self-reported gluten sensitivity and referral characteristics to secondary care. Eur J Gastroenterol and Hepatol 2014;28:33-9.

13 Zanini B, Basche R, Ferraresi A, e.a. Randomi-sed clinical study: gluten challenge induces symptom recurrence in only a minority of patients who meet clinical criteria of non-coe-liac gluten sensitivity. Aliment Pharmacol Ther 2015;42:968-76.

14 Volta U, Bardella MT, Calabro A, e.a. An Italian prospective multcenter survey on patients suspected of having non-celiac gluten sensitivity. BMC Med 2014;12:85.

15 Catassi C, Elli L, Bonaz B, e.a. Diagnosis of non-celiac gluten sensitivity (NCGS): The Salerno Experts’ Criteria. Nutrients 2015;7:4966-77.

16 Ford RPK. The gluten syndrome: A neurologi-cal disease. Med Hypotheses 2009;73:438-40.

17 Dickerson F, Stallings C, Origoni A, e.a. Markers of gluten sensitivity and celiac disease in recent-onset psychosis and multi-episode schizophrenia. Biol Psychiatry 2010;68:100-4.

18 Francavilla R, Cristofori F, Castellaneta S, e.a. Clinical, serologic, and histologic features of gluten sensitivity in children. J Pediatr 2014;164:463-7

19 Sapone A, Lammers K, Mazzarella G, e.a. Diff erential mucosal IL-17 expression in two gliadin-induced disorders: gluten sensitivity and the autoimmune enteropathy celiac disease. Int Arch Allergy Immunol 2010;152:75-80.

20 Sapone A, Lammers KM, Casolaro V, e.a. Diverge of gut permeability and mucosal immune gene expression in two gluten-asso-ciated conditions: celiac disease and gluten

sensitivity. BMC Med 2011;9:23.21 Wahnschaff e U, Ullrich R, Riecken EO, e.a.

Celiac disease-like abnormalities in a sub-group of patients with irritable bowel syndro-me. Gastronterology 2001;121:1329-38.

22 Volta U, Tovoli F, Cicola R, e.a. Serological tests in gluten sensitivity (nonceliac gluten intolerance). J Clin Gastroenterol 2012;46:680-5.

23 Biesiekierski JR, Newnham ED, Irving PM, e.a. Gluten causes gastriontestinal symptoms in subjects without celiac disease: a dou-ble-blind randomized placebo-controlled trial. Am J Gastroenterol 2011;106:508-14.

24 Vazquez-Roque MI, Camilleri M, Smyrk T, e.a. A controlled trial of gluten-free diet in patients with irritable bowel syndrome-diarrhea: eff ects on bowel frequency and intestinal function. Gastroenterology 2013;144:903-11.

25 Aziz I, Hadjivassiliou M, Sanders DS. The spectrum of noncoeliac gluten sensitivity. Nat Rev Gastroenterol Hepatol 2015;12:516-26.

26 Biesiekierski JR, Peters SL, Newnham ED, e.a. No eff ects of gluten in patients with self-re-ported non-celiac gluten sensitivity aft er dietary reduction of fermentable, poorly absorbed, short-chain carbohydrates. Gastroenterology 2013;145:320-8

27 Nijeboer P, Bontkes H, Mulder CJJ, e.a. Non-celiac gluten sensitivity. Is it the gluten or the grain? J Gastrointestin Liver Dis 2013;22:435-40.

28 marketsandmarkets.com. Gluten-Free Products Market by Type (Bakery Products, Pizzas & Pastas, Cereals & Snacks, Savories, and Others), Source (Oilseeds & Pulses, Rice & Corn, Dairy & Meat Products, and Other Crops), & by Region - Global Trends & Fore-cast to 2020. Publishing Date: September 2015, Report Code: FB 2585.

in het Kort

1. Er is een toename van het aantal mensen die klachten ervaren na gluteninname.

2. Er zijn mogelijk andere bestanddelen in voeding dan gluten die een rol spelen.

3. De diagnose glutensensitiviteit wordt gesteld door het uitsluiten van coeliakie en tarweallergie.

4. Naar het mechanisme van glutensensitiviteit en naar betrouwbare biomarkers voor het stel-len van de diagnose wordt onderzoek verricht.

21 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2)

Page 12: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

Afscheid redactieraadslid Ans van StijgerenDe Diëtistendagen waren één groot feest, maar we hebben daar - met een 'feestelijk' ontbijt - ook afscheid genomen van redactieraadslid Ans van Stijgeren.

Ans maakte sinds 2003 deel uit van de redactieraad van het NTVD. Haar betrokkenheid was groot en haar inbreng was waardevol. Vanuit haar expertise oncologie heeft ze jarenlang een belangrijke bijdrage geleverd aan de inhoud van alle reguliere nummers en aan de themanummers over oncologie in het bijzonder. Daarnaast coördineerde ze de NTVD- netwerken-denktank, hield ze zich lange tijd bezig met de invulling van de casuïstiek en werkte ze mee aan de ontwikkeling van twee nieuwe bladformules. Haar afscheid is ‘gevierd’ tijdens het ontbijt, dat zowel een feestelijk als een nostalgisch tintje had. Ans was een zeer fi jne collega om mee werken. Ongetwijfeld zal ze ons nog regelmatig voorzien van goede ideeën. Ans, vanaf deze plek nogmaals: bedankt, het ga je goed!

KORT

Pathogenese of salutogenese?Pathogenese benadert het begrip ‘gezondheid’ vanuit een optimale fysieke gesteldheid door het uitblijven van ziekte. Salutogenese richt zich juist op factoren van welbevinden die de gezondheid stimuleren.

De sociale context is daarbij erg belangrijk. Dr. Emily Swan deed promotieonderzoek naar gezond eetgedrag vanuit salutogenese. Uit haar onderzoek onder Nederlandse volwas-senen kwam naar voren dat het voor gezond eetgedrag belangrijk is dat:

• Eten een onderdeel is van je leven en goed geïntegreerd is in je dagelijkse routine

• Je controle hebt over je eigen leven, inclusief je eetgedrag• Je jezelf in staat acht om de uitdagingen die je tegenkomt

aan te kunnen.

Swan pleit ervoor om voedingsvoorlichting te baseren op de principes van salutogenese en meer rekening te houden met sociale en mentale factoren. Mindfulness, kritisch denken en stressmanagement spelen daarbij een belangrijke rol, evenals aankoop-, kook- en sociale vaardigheden.

Swan promoveerde met haar proefschrift Understanding healthful eating from a salutogenic perspective aan Wageningen University.

Gezond eten met gezond verstandGezond eten met gezond verstand is de titel van het no-nonsense boek van Stephan Peters. Hierin geeft Peters veel inhoudelijke informatie en presenteert hij een vijfstappenplan om gezonder te leren eten.

Onderdelen van dat stappenplan zijn bewustwording, de eetomgeving en (het bestendigen van) een gezonder eet-patroon. De eventuele vijfde stap betreft gewichtsverlies. Hoewel het boek door de vele hoofdstukverwijzingen erg gefragmenteerd en niet altijd overzichtelijk is, is de aanpak van Peters ook goed te gebruiken door diëtisten.

In het boek staat veel extra achtergrondinformatie over het aanleren van een nieuw voedingspatroon. Peters geeft veel algemene informatie over gezond eten en thema’s als de Schijf van Vijf, eten op leeft ijd, eten bij sporten, eten bij zwangerschap, voedselallergieën, ondervoeding en onthypen. En misschien nog wel het belangrijkst: Peters verwijst heel

vaak door naar de diëtist. Het is dan ook te hopen dat veel consumenten dit boek lezen. Gezond eten met gezond verstand is het geschiktst voor goed geïn formeerde consumenten en professionals, zoals diëtisten.

ISBN 9789035144248, 366 pagina’s, € 19,95

NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2) 22

Diëtist Anja van Stijn na de Diëtistendagen

@NVDD2016 @nvdietist Geweldig om

zoveel aandacht te krijgen om #diëtisten te

informeren over #autisme. BEDANKT!

NVWA: daling én stijging zoutgehaltes

De Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) publiceerde eind maart de resultaten van het zevende monitoringsonderzoek naar keukenzout in voedings-middelen. Bij de volgende productgroepen daalde het zoutgehalte: groente- en peulvruchtenconserven (-31,0%), Goudse 48+ kaas (-22,7%), brood (-15,3%), chips en zoutjes (-10,6%), kant-en-klaarmaaltijden (-8,6%) en vleeswaren (-7,5%). In de productgroep sauzen steeg het zoutgehalte, evenals bij overige conserven, roggebrood en stokbrood, koek en banket, diepvriessnacks en overige broodsoorten zoals krentenbollen.

Het rapport Monitoring van het gehalte aan keukenzout in diverse levensmiddelen 2015 is te vinden op www.nvwa.nl.

Medicijninname tijdens ontbijt scheelt tienduizenden euro’s Door kankermedicijnen niet op een nuchtere maag, maar tijdens het ontbijt in te nemen, kan de dosering omlaag. Dat heeft ziekenhuisapotheker Floor Lubber-man onlangs met haar onderzoek aangetoond. Per patiënt kan zo tienduizend euro per jaar worden be-spaard. Bovendien zorgt een lagere dosering ervoor dat het medicijn beschikbaar blijft voor ernstig zieken.

Het onderzoek betreft het medicijn Pazopanib, een kanker-remmend medicijn bij niercelkanker en kanker in weke delen. Volgens voorschrift moet dit medicijn op de nuchtere maag worden ingenomen. Eerder had een Amerikaans onderzoek al uitgewezen dat inname tijdens het ontbijt een lagere dosering mogelijk maakt, met gelijkblijvend resultaat. In dat onderzoek werd uitgegaan van een Amerikaans ‘bacon and eggs’-ontbijt met veel vet. Lubberman onderzocht wat het effect is bij een meer Europees ontbijt met een boterham met (pinda)kaas of hagelslag. Daaruit bleek dat als de dosering met 25% omlaag

gaat, de hoeveelheid van het medicijn dat door het lichaam wordt opgenomen gelijk is aan de inname op een nuchtere maag. Bijkomend voordeel is dat patiënten niet vroeger op hoeven te staan om het medicijn op de nuchtere maag in te nemen. Het onderzoek werd uitgevoerd door een samen-werkingsverband van het Radboudumc, Deventer ziekenhuis en het LUMC in Leiden.

23 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2)

Page 13: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

Is een laag-koolhydratendieet

effectiever dan een energie-

beperkt dieet bij de behande-

ling van overgewicht? Welke

veranderingen in lichaams-

samenstelling, kwaliteit van

leven en type eetgedrag zijn

er na acht weken te meten?

METHODENTwee groepen volgden acht weken een laag-koolhydratendieet (n=10) of een ener-giebeperkt dieet (n=16). De deelnemers volgden het dieet van hun voorkeur, zodat ze intrinsiek gemotiveerd zouden zijn. Eens per week kregen ze groepsbegeleiding. Het laag-koolhydratendieet bestond uit maximaal 25 gram koolhydraten per dag. Er was geen beperking in het aantal calorieën per dag. Wel kregen de deelnemers informatie en adviezen over het gebruik van enkel- en meervoudig onverzadigde vetten en beperking van de verzadigde vetten. Het energiebeperkt dieet bestond voor vrouwen uit 1400 calorieën en voor mannen uit 1900 calorieën per dag. Bij beide diëten kregen ze voorbeelddagmenu’s, variatielijsten en recepten. Lengte en gewicht werden gemeten, waarna de BMI werd berekend. Met de BODPOD werd densitometrie (soortelijke massa) bepaald. Met behulp van de uitkomst van de vetvrije massa werden de vetmassa en het vetpercentage berekend.De bepaling van densitometrie door de BODPOD is valide en betrouwbaar voor wetenschappelijk onderzoek.1 Met de Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag (NVE) werd gemeten in welke mate emotioneel eten, extern eten en lijngericht eten gedu-rende het volgen van het dieet veranderde.2 Met de Rand 36-vragenlijst werd veran-dering in kwaliteit van leven vastgelegd, opgedeeld in fysiek en mentaal welbevinden.De resultaten werden geanalyseerd met SPSS. Voor het meten van de verande-ringen tussen week 0 en 8 per dieet werd de gepaarde t-toets gebruikt. Voor het meten van de verschillen tussen beide diëten na acht weken werd de onafhankelijke t-toets gebruikt.

RESULTATEN Na acht weken werden bij beide diëten significante verschillen in lichaamssamen-stelling, eetgedrag en kwaliteit van leven tussen de start en het einde van het dieet gevonden. Bij het energiebeperkt dieet daalde de BMI -1,9 (SD=0,6), het gewicht -5,5 kg (SD=1,8), het vetpercentage -2,4% (SD=1,4), de vetmassa -4,5 kg (SD=1,6) en de vetvrije massa -1,0kg (SD=1,2). Bij het laag-koolhydratendieet daalde de BMI -2,3 (SD=0,7), het gewicht -6,9 kg (SD=2,3), het vetpercentage -3,9% (SD=2,4) en de vetmassa -6,0 kg (SD=2,5). De vetvrije massa daalde bij het laag koolhydraten dieet niet significant (p=0,19). Het type eetgedrag veranderde bij beide groepen. De participanten met het energie beperkt dieet gingen significant minder extern (p<0,01), minder emotioneel (p=0,03) en meer lijngericht (p<0,01) eten. Bij het laag-koolhydratendieet werd het

Overgewicht: energiebeperkt dieet of laag-koolhydratendieet?

ONDERZOEK IN DE PRAKTIJK

NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2) 24

literatuur

1 Fields DA, Goran MI, McCrory MA. Body-composition assessment via air-displacement plethysmography in adults and children: a review. AJCN 2002;75:453-67.

2 Van Strien T, Frijters JE, Bergers GPA, e.a. Handleiding Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag NVE. Lisse: Swets en Zeitlinger, 1986.

3 Nordmann AJ, Nordmann A, Briel M, e.a. Eff ects of low-carbohydrate vs low-fat diets on weight loss and cardiovascular risk factors: a meta-analysis of randomi-zed controlled trials. Arch Intern Med 2006;166:285-93.

eetgedrag signifi cant minder extern (p<0,01), minder emotioneel (p=0,03) en meer lijngericht (p=0,02). Het fysiek welbevinden verbeterde signifi cant bij het energiebe-perkt dieet (p<=0,01). De verhoging van het mentaal welbevinden bij het laag-kool-hydratendieet was niet signifi cant (p=0,07). Tussen beide diëten was één signifi cant verschil: deelnemers met het energiebe-perkt dieet aten na acht weken sterker lijngericht dan met het laag-koolhydratendi-eet (p=0,04, zie tabel).

TOEPASSING IN DE PRAKTIJKUit dit praktijk onderzoek blijkt dat bij beide diëten gewichtsverlies optrad. Het energiebeperkt dieet leidt tot een lichamelijk fi tter gevoel, maar geeft meer kans op eetbuien. Het laag-koolhydratendieet leidt tot een beter mentaal welbevinden en zorgt voor meer behoud van spiermassa. De uitkomsten van dit onderzoek moeten voorzichtig worden geïnterpreteerd, want het was een kleinschalig, niet-gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek, dat bovendien slechts 8 weken duurde. Een meta-analyse van gerandomiseerde gecontroleerde studies waarbij deelnemers langer dan 6 maanden één van beide diëten volgden, laat een groter verschil tussen beide diëten zien. Het laag-koolhydratendieet leidde tot 3,3 kg méér gewichtsverlies dan het energiebeperkte dieet, maar na één jaar was het verschil nog maar 1,0 kilo.3

auteursdaphne koperdraat en judith macke student ten tijde van het onderzoek dr. hanna zijlstra docent (psycholoog, diëtist en onderzoeker) allen aan de opleiding voeding en diëtetiek, hogeschool van amsterdam

[email protected]

Dit artikel is een korte weergave van een afstudeeronderzoek.

Tabel. Verschillen tussen het begin en het einde van het energiebeperkt dieet en het laag-koolhydratendieet (week 0 en 8).

Gem (sd) p Gem (sd) p p

Lichaamssamenstelling

BMI (kg/m²) -1,9 (0,6) <0,001* -2,3 (0,7) <0,001* 0,09 Gewicht (kg) -5,5 (1,8) <0,001* -6,9 (2,3) <0,001* 0,12 Vetpercentage (%) -2,4 (1,4) <0,001* -3,9 (2,4) 0,001* 0,05 Vetmassa (kg) -4,5 (1,6) <0,001* -6,0 (2,5) <0,001* 0,08 Vetvrije massa (kg) -1,0 (1,2) <0,01* -1,0 (2,2) 0,19 0,90

Eetgedrag

Emotioneel eten -0,4 (0,7) 0,03* -0,5 (0,6) 0,03* 0,97 Extern eten -0,5 (0,6) <0,01* -0,5 (0,4) <0,001* 0,96 Lijngericht eten +1,2 (0,6) <0,001* +0,6 (0,7) 0,02* 0,04*

Kwaliteit van leven

Fysiek welbevinden +2,7 (2,7) 0,001* +3,1 (5,7) 0,12 0,82 Mentaal welbevinden +1,0 (7,3) 0,58 +5,1 (7,8) 0,07 0,19

Verschillen week 0 en 8Energiebeperkt dieet

Verschillen week 0 en 8Laag-koolhydratendieet

Verschillen week 0 en 8Tussen beide diëten

* p-waarde geeft signifi cantie weer (bij p <0,05 is het verschil signifi cant)

Lichaamssamenstelling

Verschillen week 0 en 8Energiebeperkt dieet

Verschillen week 0 en 8Laag-koolhydratendieet

Verschillen week 0 en 8Tussen beide diëten

Eetgedrag

Kwaliteit van leven

25 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2)

Page 14: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

Gerda Feunekes Directeur Voedingscentrum

Wat waren de leukste en de minst leuke reacties

bij de presentatie? “Bij de Schijf van Vijf-lunch na de

perspresentatie vond ik het heel leuk om te merken dat iedereen echt verrast was over de mogelijk-heden die de nieuwe Schijf van Vijf biedt. De aanwezigen vonden de Schijf van Vijf-gerechten erg lekker en goed aansluiten bij mensen uit verschillende culturen en met

De Schijf van Vijf: vijf experts, vijf vragen

DE PRAKTIJK

De verwachtingen waren hoog gespannen. En nu is-ie er: de nieuwe Schijf van Vijf. We stelden vijf experts vijf vragen over de toepassing van het nieuwe nationale voedingsvoorlichtingsmodel.

verschillende eetvoorkeuren. Zowel bloggers als journalisten bleven lang napraten, en ik merk dat er zowel vanuit de wetenschap als bij diëtisten veel steun is voor dit nieuwe model. De redactie van de NRC had zich helaas niet goed verdiept in onze adviezen. Zij publiceerden verschillende onwaarheden, bijvoorbeeld dat de groenteaanbeveling verdubbeld was en dat sommige voedingsmiddelen ‘verboden’ zouden zijn. Onzin.”

Er is nu nadrukkelijker onderscheid tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Wat zijn belangrijke accentverschillen?“Onze focus is dat iedereen zich kan herkennen. We presen-teren dus recepten uit allerlei culturen. Ook zetten we vlog-gers in om de verschillende doelgroepen aan te spreken. We hebben voor mensen die het niet fijn vinden om veel tekst te lezen een infographic De Schijf van Vijf in een notendop en een filmpje waarin onze expert Astrid Postma-Smeets in het kort uitleg geeft over eten volgens de Schijf van Vijf.”

Waar zullen mensen de meest moeite mee hebben op hun weg naar gezonde voeding?“Dat hangt van de persoon af. De essentie in onze voorlich-ting is dat alle kleine stappen richting de Schijf van Vijf al gezondheidswinst opleveren. We maken het heel makkelijk om met Mijn Eet Update een doel te kiezen; volgens psycho-logische inzichten is dat een effectieve manier om gedrag te veranderen. Misschien is het állermoeilijkste wel om echt te

NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2) 26

beginnen. Maar als je er eenmaal in duikt, ontdek je dat het prima te doen is. We willen die eerste stap dus zo makkelijk mogelijk maken.”

Staan mensen open voor de duurzaam-heidsboodschap? “Een vijfde van de Nederlanders geeft aan dat ze doorgaans duurzaam eten. Een derde is van plan om dat in de toekomst vaker te gaan doen. Circa driekwart vindt dat ze zelf meestal gezond eten. Vier op de tien hebben de motivatie om in de toekomst gezonder te gaan eten. Er is een lichte, maar signi-ficante correlatie tussen de mensen die duurzamer eten en die gezonder eten. Dat komt onder andere doordat beide groepen minder calorieën, minder vlees en minder kaas dan gemiddeld eten.”

Is hoeverre is ingezet op gebruik van social media?“Het Voedingscentrum gaat de dialoog aan en probeert via social media in contact te komen met groepen met wie we normaal niet zo gauw in aanraking komen, zoals de jonge volgers van de Cinemates. Deze vloggers zijn volop actief op social media en hebben veel contact met hun volgers. We hebben ook speciaal rond de introductie van de nieuwe Schijf van Vijf een webcare-team ingezet. Zij verspreiden info en beantwoorden vragen, en doen mee aan discussies.”

Anja Evers Directeur Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD)

Hoe kunnen diëtisten zorgen dat de Schijf van

Vijf de nieuwe ‘voedings-goeroe’ wordt?

“Dat is de Schijf van Vijf toch altijd al geweest?! Dat bewijst het feit dat het model al zo lang bestaat en alom bekend is. De Schijf heeft alles in zich om veel volgelingen te krijgen: de boodschap is mooi verpakt en is goed te begrijpen als je je er een beetje in verdiept. De kunst is nu om het model ook als diëtist mee te nemen in je eigen nieuwe voorlich-tingstrends. De nieuwe Schijf van Vijf leent zich prima voor de individuele maat. Maak daar gebruik van en zet het creatief in.”

Wat staat gezond gedrag het meest in de weg?“Verleidingen blijven volop aanwezig. De Schijf van Vijf helpt om de kennis te vergroten en draagt bij aan gedragsveran-dering met het idee van ‘kleine stappen’. Verandering van

eetgewoonten vraagt veel. Veel aandacht gaat ook uit naar jongeren. Onlangs heeft de minister van VWS aangekondigd om geld uit te trekken voor het opleiden van specifieke leerkrachten die kinderen op de basisschool (en de ouders) gaan leren wat gezond eten en goed bewegen is. Hiervoor gaan zes pabo’s studenten opleiden. De eerste zijn pas over vier jaar klaar, dus pak als diëtist je kans. Waarom niet als docent op de pabo-opleidingen?”

Is gezonde voeding ook echt de ‘makkelijke’ keuze? “Gezonde voeding is zeker niet de gemakkelijke keuze, maar aan alle kanten wordt gewerkt om het wel die kant op te sturen. Denk aan onze supermarktacties, maar ook aan projecten als de Gezonde school en sportkantine, en aan-dacht in de wijk met JOGG. Diëtisten leveren daar al hun bijdrage aan, maar die handschoen kan nog veel meer worden opgepakt. Met alle projecten in de wijk, dicht bij huis, zijn er volop mogelijkheden.”

Heeft de NVD duurzaamheid ook op de agenda staan? “Duurzaamheid is een maatschappelijk thema. Als beroeps-vereniging staan we midden in de maatschappij en we zijn ons terdege bewust van dit belang. Heel praktisch uit zich dit in bijvoorbeeld de eerste doelstelling die omschreven staat in het European Dietetic Action Plan van het EFAD: ‘Ensure that healthy food and nutrition is accessible, afordable, attractive and sustainable’. Het is ook het thema van het XVII International Congress of Dietetics. Vanuit Nederland zijn we betrokken bij deze internationale initiatieven. We vertalen ze door naar nationale plannen, denk aan alle pledges binnen Alles is gezondheid... De diëtist kan daar lokaal weer haar eigen draai aan geven.”

Versterkt de nieuwe Schijf van Vijf de samenwerking tussen VC en NVD?“Diëtisten zijn nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van de Schijf van Vijf en het gebruik ervan in de praktijk. >>

27 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2)

Page 15: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

Met behulp van Dual frequency BIA

technologie geven de DC-360 en

DC-430MA in 15 seconden een

complete analyse van de lichaams-

samenstelling.

De capaciteit is ongewijzigd, namelijk

270 kg wegend per 0,1 kg.

De resultaten worden direct weer-

gegeven op het goed af te lezen LCD

display en direct geprint door de zeer

snelle geïntegreerde thermische

printer.

Voor gegevensverzameling kunt u

gebruik maken van de SD-kaart om

de data later te kunnen verwerken.

Gekoppeld aan de GMON Pro Soft-

ware kunt u van al uw cliënten de

metingen bijhouden en deze met

elkaar vergelijken per cliënt. Hierdoor

kunt u gemakkelijk een uitgebreide

analyse maken van de verandering

van de lichaamssamenstelling.

De DC-430MA is MDD klasse II-a

gecertifi ceerd en NAWI klasse 3

geijkt voor medische consultaties.

De DC-360 is voorzien van een

robuust, modern weegplateau wat

zorgt voor nog meer stabiliteit en

heeft een zeer lage opstap.

Weda B.V. is sinds 30 jaar exclusief

distributeur van Tanita in Nederland

en Vlaams België. Tanita apparatuur

van Weda B.V. verzekert u van service,

garantie, onderhoud en kalibratie.

Postbus 5221 – 1410 AE NaardenKobaltstraat 11 – 1411 AM NaardenTelefoon: (035) 695 50 55 – E-mail: [email protected]

www.tanita.nl

Na het jarenlange succes van de SC-330 en de BC-420MA komt Tanita nu

met de opvolgers. Vol nieuwe technologie en voorzien van Dual Frequency

BIA technologie. Hierdoor is de meting nog nauwkeuriger.

De nieuwe generatie Tanita Dual Frequency Body Composition Analysers met geïntegreerde printer

DC-360 S

DC-360 P

DC-430MA S

DC-430MA P

www.tanita.eu

DC 360 SHigh Capacity Body Composition Analyser with Integral Printer

Key FeaturesFull body composition analysis provided in 15seconds using clinically accurate Tanita DualFrequency BIA Technology

Integrated printer provides instant read out of resultswith topline analysis.

Results automatically stored on the SD Card, sentto a PC or printed.

GMon Pro Software compatible, allowing trendanalysis, health risk assessments and full datamanagement.

Low profile platform for additional stability

Max weight capacity 270kg with 100g accuracy

3 Year Warranty

MeasurementsBody fat %

Fat mass kg,

Fat free mass kg

Muscle mass kg

Total Body Water %

Body mass index

Bone mass kg

Physique rating

Visceral fat rating

Basal Metabolic Rate kcal

Basal Metabolic Rate indicator

Metabolic Age

Print Out Analysis:-Body Fat Analysis

-Muscle Mass Indicator

-BMR Indicator

-Physique Rating

-Target: BF and Weight

SOFTWARE

NEW

Advertentie Tanita 210x297 mm 20160425 V02.indd 1 26-04-16 12:09

Met hun ervaring in het geven van voorlichting en de behan-deling van cliënten hebben ze een belangrijke bijdrage geleverd aan het model zoals het er nu ligt. De komende periode zullen diëtisten de Schijf overal inzetten. Er zullen meer en meer verzoeken komen om er uitleg over te geven. Diëtisten doen dat graag en goed. Dat is gelijk weer een mooie kans om je als diëtist te profileren.”

Elly Buurma VCP-onderzoeker, RIVM

Op welke manier hebben de VCP-gegevens invloed

gehad op de nieuwe Schijf van Vijf?

“De gegevens van de VCP waren onder-deel van ‘optimalisatieberekeningen’ die het RIVM heeft uitgevoerd. We zijn uitgegaan van de nieuwe Richtlijnen goede voeding, de nutriëntensamenstelling van de voe-dingsmiddelengroepen (NEVO) en de huidige consumptie van voedingsmiddelengroepen (VCP). Het programma berekende per doelgroep mogelijke voedingspatronen die aan de richtlijnen voldoen en de huidige gebruikelijke voe-ding zo dicht mogelijk benaderen. Het Voedingscentrum heeft daarvan aanbevolen hoeveelheden voedingsmidde-len(groepen) afgeleid. Wij hebben daaruit de consequenties voor de inname van voedingsstoffen berekend.”

Wat is beter: uitgaan van de VCP en bijstel-len op basis van de RGV of andersom?“We hebben met beide rekening gehouden. En linksom of rechtsom: je komt toch op hetzelfde uit. Het voedingspa-troon voldoet aan de Richtlijnen goede voeding en de ande-re voedingsnormen, en ligt zo dicht mogelijk tegen het huidige voedingspatroon aan. Daarnaast is er rekening mee gehouden dat het voedingspatroon voldoet aan de normen voor voedingsstoffen. Vanwege de complexiteit is er juist voor gekozen om technieken te gebruiken waarin zo veel mogelijk met alles tegelijkertijd rekening wordt gehouden.”

Spelen de nieuwe adviezen ook echt in op de meest urgente consumptieproblemen? “De adviezen in de Schijf van Vijf zijn onderbouwd met de Richtlijnen goede voeding. Dat is de wetenschappelijke basis voor het verband tussen voeding en de belangrijkste voedingsgerelateerde chronische ziekten. Resultaten van de laatste VCP laten zien dat de consumptie van groenten en fruit en vis lager was dan aanbevolen. Verder waren de zoutinname, de inname van verzadigde vetzuren, en de alco-holinname hoog, en de vitamine D-voorziening (inclusief

supplementen) en de foliumzuur- en vezelinname laag. Aandacht daarvoor komt allemaal terug in de Schijf van Vijf.”

Een kwart van de huidige voeding bestaat uit producten die niet in de Schijf van Vijf staan. Zal de nieuwe aanpak, met de dage-lijkse en wekelijkse uitzonderingen, dat kunnen keren?“In de nieuwe Schijf wordt geen driedeling meer gemaakt met voorkeur, middenweg en uitzondering. Dus producten die voorheen bij uitzondering werden gegeten, staan er nu niet meer in. Uit onderzoeksresultaten van de VCP zagen we dat dit best grote bijdrages waren. Door deze producten uit de Schijf weg te laten, wordt de communicatie wel gemakkelijker, denk ik. Het Voedingscentrum geeft ook aan dat de Schijf van Vijf het ‘ideaal’ is, en dat de consument zelf kan bepalen welke stappen hij in die richting kan en wil maken. De nadruk ligt op verandering. Elke stap in de goede richting telt.”

Hoe is de afstand tussen wetenschap en realiteit te overbruggen?“Door uit te gaan van de wetenschappelijke kennis en reke-ning te houden met het huidige patroon, is in de huidige opzet de ‘realiteit’ in elk geval zo dicht mogelijk bij de ‘weten-schap’ gebracht. Door mensen aan te moedigen om de aanbevelingen als ideaalplaatje te zien en te proberen wat meer in die richting te bewegen, wordt de indeling tussen goed en fout ontkracht. Keuzevrijheid is een belangrijk principe. En door medewerking van de industrie, met goede betaalbare producten, in een markt die deze duidelijk aan-biedt, kan de afstand positief worden beïnvloed.

>>

29 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2)

Page 16: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

Denise de Ridder Hoogleraar Psychologie, Universiteit Utrecht

Dagelijks hebben we tweehonderd keuzemo-

menten over voedsel. Welk percentage hiervan is bewust

en welk onbewust? “Uit onderzoek blijkt dat slechts een fractie van onze beslis-singen over eten beredeneerd is: 9,5%. Een iets groter deel van de beslissingen is impulsief: 17%. En het overgrote deel is gebaseerd op gewoonte: 73,5%. De meeste beslissingen nemen we dus op de automatische piloot. Bij deze ‘onbe-wuste’ beslissingen is er een onderscheid te maken tussen impulsieve beslissingen (bijvoorbeeld in een impuls een lekkere snack kopen) en beslissingen die bepaald worden door gewoonte (omdat je nu eenmaal altijd chocola neemt als tussendoortje).”

Welk gedrag is het gemakkelijkst te beïnvloeden met voorlichting?“Dat zijn de beredeneerde bewuste beslissingen. Impulsieve beslissingen zijn tot op zekere hoogte ook te sturen, bijvoor-beeld met nudges (keuze-arrangementen waarmee de gewenste keuze gemakkelijker wordt gemaakt). Het aller-moeilijkst te beïnvloeden zijn beslissingen die voortkomen uit gewoontes, omdat mensen hierin nauwelijks inzicht hebben en om die reden weinig kunnen doen met de kennis die ze opdoen uit voorlichting. Dat betekent niet dat ‘gewoonte- beslissingen’ onbeïnvloedbaar zijn, maar wel dat mensen eerst bewust gemaakt moeten worden van hun routines.”

Met welk gedrag worden de ongezondste keuzes gemaakt? “Zowel gezonde als ongezonde keuzes komen voor een belangrijk deel voort uit gewoonte, zij het dat mensen die hun gedrag willen veranderen en gezonder willen gaan eten waarschijnlijk vaker stilstaan bij en nadenken over hun keuzes. Al blijkt dat goede voornemens die ze vooraf maken vaak overruled worden door oude gewoontes op het moment dat ze de keuze daadwerkelijk maken.”

Wat zijn de belangrijkste aanbevelingen om de omgeving beter in te richten? “De belangrijkste aanbeveling is om de gezonde keuze de gemakkelijke en de voor de hand liggende keuze te maken. Hameren op de gezonde keuze is niet altijd een goed idee, omdat mensen het meer appreciëren dat hun op subtiele wijze duidelijk gemaakt wordt dat gezond beter is. En nog beter is om de gezonde keuze niet als zodanig aan te prijzen,

want ‘gezond’ wordt vaak geassocieerd met ‘minder lekker’ en iets waar je pas op de lange termijn baat bij hebt.” Zijn mensen die moe zijn van ‘alle tegenstrijdige berichten’ nog te porren voor gezond gedrag?“Ja, dat is lastig. Wanneer informatie over gezonde voeding van tijd tot tijd verandert en complex is, laten mensen het afweten. Het helpt wanneer ze simpele richtlijnen krijgen die ze gemakkelijk kunnen onthouden, en die toegesneden zijn op waar en wanneer ze beslissingen nemen over eten, bijvoorbeeld in de vorm van do’s en don’ts. In de Schijf van Vijf gaat het er vooral om wat en hoeveel er gegeten mag worden, maar nauwelijks om waar en wanneer. Naar mijn idee is dat laatste een veel groter probleem in onze obe-sogene samenleving, waar je overal en altijd eten kunt krijgen, en dus steeds beslissingen moet nemen.”

Kathleen Paal Zelfstandig diëtist, MoveDis (Rotterdam)

Sluit de Schijf van Vijf goed aan bij jouw cliënten en hun

problemen? “Het merendeel van mijn cliënten heeft een

Marokkaanse of Turkse achtergrond. Verder is er een klein groepje Antilianen, Surinamers, Afrikanen en autochtone Nederlanders. Hiervan is het grootste deel volwassen vrouw of kind; er is maar een kleine groep volwassen mannen die op consult komen. Het grootste probleem bij deze doel-groep is overgewicht, met de daarbij behorende ziektebeel-den. De Schijf van Vijf sluit hier goed bij aan. Wanneer

NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2) 30

men de adviezen opvolgt, zal men gezonder gaan eten en daardoor op een gezonder gewicht komen. Ook als preven-tiemiddel kan de Schijf goed gebruikt worden.”

Zijn er culturele verschillen in ideeën over gezondheid, voeding, beweging en duurzaamheid?“Een belangrijk verschil is dat autochtone Nederlanders hun maaltijd vaak opscheppen in de keuken. Bij de Marokkaanse of Turkse cultuur wordt gegeten van een schaal of schaaltjes die op tafel staan; er wordt niet in porties gedacht. Daardoor weten ze vaak niet hoeveel ze gegeten hebben. Verder eten Marokkaanse en Turkse cliënten wanneer ze honger hebben, en slaan ze regelmatig eetmomenten over. Qua beweging is er niet veel verschil. Voor iedereen is het behalen van een halfuur tot uur per dag bewegen een opgave. Bij MoveDis hebben we een sportruimte; daar sporten vooral Turkse en Marokkaanse vrouwen. Qua duurzaamheid is het verschil vooral te merken in opleiding, niet in cultuur. De cliënten die hooggeschoold zijn, hebben meer kennis over voeding en hebben vaker een mening over duurzaam eten.”

Worden eventuele belemmeringen bij niet-westerse consumenten om gezond te eten aangepakt met de nieuwe Schijf van Vijf? “Ik merkte vooral dat cliënten bij de oude Schijf van Vijf weinig productherkenning hadden: de Schijf was heel Hollands. Omdat mensen de producten die erin stonden niet gebruikten, konden ze zich dit heel moeilijk eigen maken. In de nieuwe Schijf is dat een stuk beter: er wordt rekening gehouden met de verschillende eetculturen. Een andere belemmering om gezond te eten, is de prijs. Veel cliënten leven van een klein budget. Vaak zijn de ongezonde produc-ten goedkoper dan de gezonde verse producten. Het advies om seizoenproducten te gebruiken, kan een hoop schelen in de kosten.”

Is internet een goede manier van voorlichting voor deze bevolkingsgroep?“Dat verschilt erg per leeftijd. Veel cliënten boven de vijftig hebben geen internet of computer, of zullen moeite hebben met het begrijpen van de site. Die kun je nog altijd het best

persoonlijke voorlichting geven. De doelgroep onder de veertig is goed te bereiken via internet en social media. Voor hen is digitale voorlichting een goede manier. De recepten en de voorbeelddagmenu’s op de website sluiten goed aan bij hun eetcultuur. Ze herkennen producten en ze halen er inspiratie uit om gezond(er) te gaan eten. Dat is veel beter dan in de vorige Schijf.”

Als jij de Schijf van Vijf zou mogen aanpassen, wat zou je dan veranderen?“Qua voeding is er al veel meer rekening gehouden met de verschillende culturen dan in de oude Schijf: bij het ‘brood-, graanproducten- en aardappelenvak’ staan nu meer buiten-landse producten en ook de peulvruchten zijn meegeno-men. Daar zou ik dus niet direct iets aan aanpassen. Wat ik wel mis, is het belang van beweging. Juist voor deze doel-groep is beweging vaak echt een probleem. Een groot deel van de cliënten is werkloos en komt zeker in de koude dagen weinig buiten. Dan is het wel belangrijk dat alle manieren van beweging wordt aangemoedigd.”

auteuronder redactie van wendy van koningsbruggen

31 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2)

Page 17: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

Intramed is een product van Convenient Soft ware

Kij k voor meer informatie op intramed.nl/dietetiek

Uw cliënt minder last van ondergewicht. U minder van de administratie. Gebruik Intramed, de gebruiksvriendelij ke soft ware voor de diëtist voor een effi ciënt, zorgvuldig en zorgeloos beheer van uw dossiers.

Probeer Intramed nu 3 maanden gratis en vrij blij vend: bel 0182 – 621 107 of mail naar [email protected]

TOEGELICHT

Toolkit Mantelzorg voor paramedici

Ziek ben je niet alleen. Mantelzorgers hebben een belangrijke rol in de zorg en ondersteuning; ze zijn het fundament van de zorg. In 2012 gaven ruim 1,5 miljoen volwassenen mantel-zorg. Ze besteedden hier gemiddeld 11 uur per week aan. Naarmate mantelzorgers ouder worden, verlenen ze meer uren zorg: bij mensen tussen de 65 en 75 jaar is dat bijna 14 uur per week en boven de 85 jaar ruim 24 uur per week. Overbelasting is daarbij een probleem. Twee belangrijke risicogroepen voor overbelasting zijn oudere mantelzorgers (boven de 75 jaar) en jonge mantelzorgers die zorgen voor een (psychisch of lichamelijk) zieke ouder.

Inhoud toolkitVandaar een toolkit. Deze bestaat uit twee delen: een algemeen deel en een verdiepingsdeel. Het algemene deel bevat basisinformatie en prakti-

Het Kennis-

centrum

Chronische

Zorg heeft

een Toolkit

Mantelzorg

voor parame-

dici ontwikkeld.

Deze geeft

paramedici

concrete hand-

reikingen voor

hoe ze kunnen

samenwerken

met mantel-

zorgers en

hen kunnen

ondersteunen.

sche handvatten voor goede samenwerking met mantelzorgers. Hoe kun je als paramedicus mantelzorgers nog beter in beeld krijgen? Hoe bespreek je hun rol in de behandeling en de ondersteuning van de cliënt? Hoe herken je signalen van overbelasting? Het verdiepingsdeel bevat informatie en methodieken voor de praktijk van het ondersteunen en coachen van mantel-zorgers. Voorbeelden hiervan zijn: motiverende gespreksvoering, oplossingsgericht werken en diverse vragenlijsten om inzicht te krijgen in de (over)belasting van mantelzorgers. De toolkit bevat eye openers, tips, websites en instanties die de mantelzorger kan helpen bij de zorg.

Link naar de toolkit: http://bit.ly/1VSdufK

auteurdr. ir. hinke kruizenga

Stap 1 - (H)erken mantelzorgers in een vroeg stadium• Vraag aan de cliënt wie voor hem zorgt.• Nodig de mantelzorger uit om aanwezig te

zijn bij een afspraak met de paramedicus. • Noteer in het dossier de belangrijkste

gegevens van de mantelzorger.

Stap 2 - Werk samen, betrek de mantelzorg bij de behandeling • Neem de mantelzorger serieus: erken

diens deskundigheid en ervaring.• Deel inhoudelijke kennis die waardevol

is voor de mantelzorger.• Vraag na hoe mantelzorgers betrokken

willen zijn bij de behandeling.

Stap 3 - Ondersteun de mantelzorger en signaleer (dreigende) overbelasting • Bespreek de zorgtaken met de mantel-

zorger: wat zijn de knelpunten en ondersteuningsvragen?

• Bied ondersteuning (passend bij eigen rol, expertise en mogelijkheden), zoals informatie over het ziektebeeld en waar-dering en een luisterend oor.

• Wees alert op (dreigende) overbelasting.• Schakel hulp in wanneer de mantelzorger

overbelast dreigt te raken. Het inroepen van hulp van familie en vrienden of pro-fessionele hulp is geen teken van zwakte, maar soms noodzakelijk om de zorg vol te kunnen houden.

Stap 4 - Verwijs mantelzorgers door• Verwijs de mantelzorger indien nodig

door, bijvoorbeeld naar een organisatie voor mantelzorgondersteuning, het wmo-loket of MEE.

• Bespreek de situatie waarin de mantel-zorger zich bevindt eventueel met andere betrokken hulpverleners. Stem af wie welke ondersteuning biedt.

33 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2)

Page 18: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

KORT

Wetenschap eetbaarDe website www.iamafoodie.nl is al enkele jaren zeer succesvol. Met kritische blik wordt het kaf van het koren gescheiden, in het bijzonder op het gebied van voedselhypes.

Alleen al op Facebook hebben de foodies tienduizend volgers en ze zetten nu de volgende stap: op 27 mei presenteerde I’m a Foodie het boek Eet als een expert met een symposium. In dit boek laten diëtisten en voedingswetenschappers Marijke Berkenpas, Gaby Herweijer, Jolien Klamer en Liesbeth Smit zien hoe je eten en drinken kunt inzetten voor je gezondheid. Het boek is informatief en weten-

schappelijk onderbouwd, maar tegelijkertijd toegankelijk en vlot geschreven. Met handige weekschema’s en smakelijke recepten van ontbijt tot diner slaagt I’m a Foodie erin de wetenschap eetbaar te maken.

ISBN 9789021561523, 176 pagina’s, € 19,95

Feit of fabel

Frikandellen bevatten koeienuiersDat frikandellen koeienogen en -uiers bevatten is een fabeltje. Wel bestaan frikandellen voor een groot gedeelte uit separatorvlees, een restproduct uit de vleesindustrie.

Separatorvlees wordt mechanisch van de beenderen verwijderd, waardoor de structuur van het spierweefsel verandert of verloren gaat. Separatorvlees mag alleen worden gebruikt in vleesbereidingen die voor consumptie nog verhit moeten worden door de gebruiker en in vleesproducten. Het gebruik moet daarnaast op de verpakking worden vermeld als ‘separatorvlees’ of ‘mechanisch gesepareerd vlees’. De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) geeft een informatieblad uit over dit onderwerp: https://www.nvwa.nl/documenten-nvwa/infobladen-voor-ondernemers-voedselveiligheid.

Met dank aan Truus Timmermans, lid van NVD-commissie Warenwet en Regelgeving.

FEIT

FABEL

Mensen zijn geneigd om meer te eten wanneer ze grotere porties of verpakkingen voorgezet krijgen. Volgens Versluis beschouwen mensen dit als de hoeveelheid die 'fatsoenlijk' is om te eten: een sociale norm. Mensen komen niet graag over als excessieve eters, maar willen wel hun bord leeg eten. Versluis deed een reeks gedragsexperimenten met diverse snacks van grote of kleine omvang. Mensen blijken dan in staat om zich te beheersen, maar hebben daar wel hulp bij nodig. Het plaatsen van een afbeelding van de

Portie-afbeeldingen helpen tegen overconsumptieGrotere porties en verpakkingen zijn een belangrijke oorzaak van de toename van overgewicht en obesitas. Gedragseconome Iris Versluis onderzocht hoe dit portiegrootte-effect voorkomen kan worden.

aanbevolen ('fatsoenlijke') portiegrootte op de verpakking is een manier om dat te doen. Want wanneer er een afbeelding bij stond, aten proefpersonen minder. Met slechts een vermelding in grammen kunnen mensen zich blijkbaar geen goede voorstelling van de beoogde hoeveelheid maken.

Versluis promoveerde met haar onderzoek op 21 april aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2) 34

Verandering in de Wetenschappelijk Adviesraad (WAR) Professor Ingrid Steenhuis wordt lid van de Weten-schappelijke Adviesraad (WAR) van het NTVD. Dr. Patricia Van Assema neemt afscheid.

De redactie dankt Van Assema, universitair hoofddocent aan de Universiteit Maastricht met aandachtsgebied voedingsgerelateerd gedrag, voor haar jarenlange inzet. Ze voorzag de redactie van advies en beoordeelde manus-cripten op geschiktheid voor het wetenschappelijke katern. Van Assema was de expert op het gebied van sociaal wetenschappelijk onderzoek.

De redactie is blij dat Ingrid Steenhuis bereid is om Van Assema op te volgen. Steenhuis is hoogleraar Preventie op het gebied van de volksgezondheid, bij de afdeling Gezond-heidswetenschappen van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Ze promoveerde op de ontwikkeling en evaluatie van

om gevingsinterventies in supermarkten en bedrijfsres-taurants ter preventie van overgewicht. Haar onderzoek focust zich op het ontwikke-len en evalueren van om-gevings- en educatieve interventies. Portiegrootte en prijsbeleid zijn twee van haar onderzoeksthema's. Daar-naast doet ze onderzoek naar terugvalpreventie na afvallen.

Nutritional Assessment-lab in HAN-PraktijkhuisDe opleiding Voeding en Diëtetiek van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen heeft in april officieel het Nutritional Assessment (NA)-laboratorium geopend.

Het NA-lab bevindt zich in het Praktijkhuis, de plek waar onderwijs, onderzoek en praktijk elkaar ontmoeten en waar van én met elkaar leren centraal staat. In dit NA-lab oefenen diëtisten-in-opleiding met Nutritional Assessment, bijvoor-beeld bij lopend onderzoek dat in het Praktijkhuis wordt uitgevoerd of wanneer cliënten door diëtisten naar het lab worden verwezen.

De aanwezigheid van het NA-lab biedt de mogelijkheid om de al aanwezige faciliteiten van het Praktijkhuis (moderne keuken met restaurant, spreekkamers en een leslokaal) gecombineerd in te zetten in onderwijs, onderzoek en praktijk. Voorbeelden hiervan zijn kookworkshops voor cliënten, consultgesprekken met echte cliënten of simulanten, en HAN VDO post-hbo-cursussen.

40 tips & tricks als eten met kanker moeilijk is‘Als je kanker hebt, is er een grote kans dat je smaak – voor korte of langere tijd – verandert: het kan sterker of juist minder sterk worden.

Daarnaast kun je misselijk zijn, geen eetlust hebben of last krijgen van een pijnlijke en droge mond waardoor je moeilijk kunt slikken. Ondanks dat dat na verloop van tijd vaak weer over gaat, moet je ondertussen toch zo goed en lekker mogelijk blijven eten. Dat stelt je in staat om in een moeilijke situatie sterk te blijven en een aange-naam leven te blijven leiden. In de folder Top 40 Tips & Tricks als eten met kanker moeilijk is vind je praktische aanwijzingen en adviezen die daarbij kunnen helpen.’

Aldus culinair publicist en receptontwikkelaar José van Mil in haar boek voor kankerpatiënten en hun begeleiders.

35 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2)

Page 19: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

MAATWERK: HIGH OUTPUT-STOMA EN NIERSTENEN

45-jarige vrouw met ileostoma na opheffen pouch in verband met recidiverende pouchitis en adhesies bij ‘unclassified chronische colitis’

BEHANDELDOELEN• Verminderen ileostomaproductie tot ‘leefbaar’ niveau• Normaliseren vocht- en elektrolytenbalans / huishouding

(urine-natrium> 20 mmol/l, osmolariteit < 600 mOsm/l)• Verbeteren kennis fysiologie maagdarmkanaal ten aan-

zien van vocht- en zouthuishouding na chirurgie.

DIEETADVIEZEN• Hypotoon vochtbeperkt (500 cc/dag), maximaal 2000 cc

vocht per dag• Isotoon vochtverrijkt (ORS 1000 cc/dag = 5 zakjes),

gelijkmatig over dag verspreid• Natriumverrijkt (op geleide van waarden urine-natrium en

osmolariteit)• Energie, eiwit volgens behoefte

Daarnaast wordt er gestart met driemaal daags 1000 mg natriumchloride tabletten, die verder worden opgevoerd/afgebouwd op geleide van urine-natriumgehalten. De advie-zen worden ondersteund door de folder Vocht en zoutadvies bij darmfalen (www.mdldietisten.nl/richtlijnen).1

EVALUATIE Na een maand is de stomaproductie drastisch gedaald naar 800-1200 ml/dag. De natrium en osmol in de urine en het serumnatrium zijn opnieuw bepaald (respectievelijk 129, 550 en 136) en genormaliseerd. Mevrouw is erg emotioneel over de bereikte resultaten, had dit graag twintig jaar eerder willen horen en toepassen; haar kwaliteit van leven is enorm

verbeterd. Mevrouw gaat aan de slag met zelf te maken ORS-recept (St Marks Ziekenhuis, Londen).1

CONCLUSIE Feitelijk leed mevrouw aan intestinale insufficiëntie van het type ‘secretor’, doordat met name de distale dunne darm (ileum) is gereseceerd.2 Dit deel van de darm absorbeert vocht en zouten. De proximale darm (jejunum) kan deze functie niet overnemen. Dit is onvoldoende onderkend. De behandelend MDL-arts beoordeelde de vocht/zoutstatus met het serumnatrium. Dit is geen goede maat voor een absoluut zouttekort als gevolg van gastro-intestinale verlie-zen. Daarbij werden de klachten erger door adviezen van de uroloog om royaal water (hypotone drank) te gebruiken, wat in dit geval een averechts effect heeft. Door de juiste vocht-, ORS- en zoutadviezen en de kennis van de patiënt hier-omtrent te vergroten, is de vicieuze cirkel doorbroken, heeft de vocht- en zouthuishouding zich hersteld, is de stoma-productie genormaliseerd tot fysiologische hoeveelheid en is de kwaliteit van leven aanzienlijk verbeterd.

LEERPUNTEen absoluut zouttekort is te diagnosticeren door de hoe-veelheid natrium en de osmolariteit in een portie urine te bepalen. Op geleide hiervan kan NaCl gesuppleerd worden. De concentratie Na in het serum is geen geschikte maat voor absoluut zouttekort door darmfalen. In het vocht- en zoutadvies bij darmfalen van het Netwerk Diëtisten MDL staan de achtergronden en het advies uitgewerkt.

DIËTISTISCHE DIAGNOSE45-jarige vrouw met sinds twintig jaar ileostoma na colectomie en opheffen pouch in verband met recidiverende pouchitis en adhesies bij ‘unclassified chronische colitis’ heeft sinds twee jaar invaliderende high output-stoma (2,5-3,5 l/dag) na advies van uroloog om twee liter water te drinken in verband met nefrolithiasis. Verkeert in goede voedingstoestand, heeft stabiel (licht stijgend) gewicht, geen tekenen van malabsorptie (geen deficiënties), een normale BMI, eetlust en geen klachten van dorst. Weet zich geen raad door het highoutput stoma, wat haar kwaliteit van leven negatief beïnvloedt. Laboratoriumonderzoek laat absoluut zouttekort zien (urine-natrium < 20 mmol/l en osmolariteit > 600 mOsm/l). Voedingsanamnese geeft voeding conform Richtlijnen goede voeding weer (energie, eiwit en andere conform behoefte), met minimale intake van 2 l water/thee per dag en gemiddelde zoutinname (geschat op 8-9 gram/d). Heeft niet eerder behandeling door diëtist gehad, maar staat open voor advies. Is positief ingesteld. Is gehuwd, werkt en is door ziekte (operaties) ongewild kinderloos.

NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2) 36

auteurdr. ir. nicolette wierdsma diëtist vu medisch centrum

[email protected]

Ziekte / aandoening

Multiple resecties bij IBD plus nierstenen

Functies / anatomische eigenschappen(stoornissen)

Voorgeschiedenis1989 ‘unclassified chronische colitis’ waarvoor in 1994 totale colecto-

mie met ileo-anale anastomose en S-pouch. 2000 persisterende pouchitis, waarna opheffen pouch, resectie anale stomp en reconstruc-

tie ileostoma in verband met vele adhesies met blaas, vaginawand, tubae en presacraal. 2013 dilatatie veroorzakend concrement op basis

van nefrolithiasis bij milde hyperoxalurie en hypocitraturie.

Secundaire infertiliteit (anamnestisch door buik-OKs)

Antropometrie en voedingLengte 1,72 m, gewicht 63 kg (6 maanden geleden 60 kg), BMI 21,3,

goede eetlust, geen dorst

KlachtenOntlasting (ileostoma) is waterdun en volumineus. Hoeveelheid niet gemeten, wisselt stomazak (high output volume) 4-5 x daags, heeft

veel lekkages. Geschat op ca. 2,5-3,5 l per dag. Toename ileostoma-productie na advies van uroloog om 2 liter water per dag te drinken

(met als doel om meer te plassen). Bij navraag: meer stomaproductie na vochtinname en chronisch beperkte diurese.

Laboratorium

CRP 2,5 (<10 mg/l) Hemoglobine 8,1 (7,5-10 mmol/l)Albumine 40 (35-52 g/l)Kreatinine 55 (70-100 µmol/l)eGFR / MDRD >90 (>90 ml/min)Na (serum) 140 (120-155 mmol/l)Kalium 3,7 (3,6-4,8 mmol/l)Na (portie urine) 15 (>20 mmol/l)Osmol urine 751 (<600 mOsmol/l)

Externe factoren(positief / negatief)

Echtgenoot en omgeving bieden prima steunsysteemVit B12 injecties

Loperamide in verleden (helpt niet)

Persoonlijke factoren(positief / negatief)

Vrouw, 45 jaar, gehuwd, ongewenst kinderloos, woont met echtgenoot Staat positief in het leven, maar ‘weet zich nu geen

raad’ door hevige stomaproductieWerkt 28 uur in week (als binnenhuisarchitect)

Hulpvraag: normaliseren stomaproductie teneinde kwaliteit van leven te verbeteren

Activiteiten(beperkingen)

Voedingsinname: energie en eiwit conform behoefte, idem

micronutriënten (geen deficiënties)

Drinkt minimaal 3-3,5 l per dag waarvan 2 l water

Zoutinname geschat op 8-9 gram/dag (inclusief

500 mg NaCl tablet op eigen indicatie)

Fysiek niet in staat tot alle activiteiten door hevige

stomaproducties

Participatie(participatieproblemen)

Risico op sociale invalidatie door high output-stoma

Figuur. Gegevens in ICF-schema.

literatuur

1 Netwerk Dietisten MDL. Vocht- en zoutadvies bij darmfalen. 2015. Beschikbaar via: http://www.mdldietisten.nl/media-pool/144/1448111/data/Vocht_en_zoutadvies_bij_darmfalen_DEF_2015.pdf.

2 Pironi L, Arends J, Bozzetti F, et al. ESPEN guidelines on chronic intestinal failure in adults. Clin Nutr 2016;35(2):247-307.

37 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2)

Page 20: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

Voor het nauwkeurig bepalen

van het energieverbruik van

IC-patiënten lijkt het meten

van het energie verbruik met

behulp van VCO2 uit het

beademings apparaat een

goede alternatieve methode.

Zowel onder- als overvoeding van IC-patiënten is geassocieerd met een slechtere uitkomst . Aanbevolen wordt om bij beademde patiënten energie te voeden op basis van een gemeten ‘energy expenditure’ (EE). De standaard voor het meten van de EE is indirecte calorimetrie. Niet elke intensive care beschikt echter over indirecte calorimetrie, en formules die de EE schatten zijn onbetrouwbaar. In dit onderzoek werd een alternatieve methode onderzocht, waarbij het EE van IC-patiënten bere-kend werd met de VCO2 uit het beademingsapparaat.

WAAROM DIT ONDERZOEK Met indirecte calorimetrie wordt in de in- en uitademingslucht de concentratie aan zuurstof en koolzuur gemeten om het zuurstofverbruik (VO2) en de koolzuurproduc-tie (VCO2) te bepalen. Vervolgens wordt met de formule van Weir (zie kader) de EE berekend. De beschikbaarheid van indirecte calorimetrie is beperkt en continue meting is niet haalbaar. In de praktijk worden verschillende formules gebruikt om de EE van IC-patiënten te schatten. Deze formules zijn onbetrouwbaar gebleken in de IC-populatie. Reden: de meeste moderne beademingsapparaten kunnen wel de VCO2 meten, maar niet de VO2. Een alternatieve methode om de EE te berekenen is om alleen de VCO2 te gebruiken en het Respiratoir Quotiënt (RQ) van de patiënt te schatten. Vervolgens kan met de herschreven formule van Weir de EE worden berekend. Doel van de studie was om te onderzoeken of deze methode betrouw-baar is, en om deze methode te vergelijken met een aantal veelgebruikte formules.

METHODE Bij 84 beademde IC-patiënten werd gedurende 24 uur indirecte calorimetrie ver-richt met de Deltratrac metabole monitor. Zo werd voor elke patiënt de standaard EE verkregen (EE-calorimetrie). Tegelijkertijd werd gedurende deze 24 uur iedere minuut de VCO2 geregistreerd, zoals gemeten door het beademingsapparaat. Op basis van de hoeveelheid en de samenstelling van de toegediende (par)enterale

Energieverbruik berekenen met VCO2

ONDERZOEK IN DE PRAKTIJK

formules

Formule van Weir: EE (kcal/dag)= [3,941*VO2 (l/min) + 1,11*VCO2 (l/min)] * 1440RQ= VCO2/VO2 => VO2= VCO2/RQEE-VCO2 (kcal/dag): [3,941*VCO2 (L/min)/RQ +1,11*VCO2 (l/min)]*1440Uitgaande van RQ=0,86: EE (kcal/dag)= 8,19*VCO2 (ml/min)

NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2) 38

Energieverbruik berekenen met VCO2

voeding werd voor elke patiënt het voedings-RQ berekend. Daarna werd met de herschreven formule van Weir de EE berekend (EE-VCO2). De betrouwbaarheid van EE-VCO2 werd op meerdere manieren getoetst. Gekeken werd naar ‘juistheid’ en ‘precisie’, en naar het aantal metingen binnen of buiten vooraf gestelde grenzen. De EE-VCO2 werd daarnaast vergeleken met vier veelgebruikte formules: de Harris & Benedict-formule, de Faisy-formule, de Penn State University-formule (PSU) en de ESPEN-richtlijn van 25 kcal/kg/dag.

RESULTATENDe EE-VCO2 blijkt nauwkeurig, met een gemiddeld verschil van 141 kcal/24 uur met EE-calorimetrie. De variantie van het gemiddelde verschil van EE-VCO2 was het kleinst. Daarmee is de VCO2-methode preciezer dan de formules. Grote fouten (meer dan 30% verschil met EE-calorimetrie) kwamen niet voor bij de VCO2-methode, terwijl deze wel voorkwamen bij de formules.

TOEPASSING IN DE PRAKTIJKOns onderzoek toont aan dat bij beademde IC-patiënten de EE nauwkeurig bere-kend kan worden met de VCO2 uit het beademingsapparaat en het voedings-RQ. Deze methode is nauwkeuriger dan veelgebruikte formules. De VCO2-methode maakt continue monitoring mogelijk en is het beste alternatief voor indirecte calori-metrie. Omdat het gemiddelde RQ van het standaard assortiment aan enterale en parenterale voedingen 0,86 is, kan de EE eenvoudig worden berekend met de formule 8,19 x VCO2 (ml/min). De methode maakt het mogelijk om het energieverbruik dagelijks te berekenen en dagelijks de voeding bij te stellen om over- en onder-voeding te voorkomen. De diëtist kan hierin een belangrijke adviserende rol spelen.

auteurdrs. sandra stapel intensivist, vu medisch centrum

[email protected]

literatuur• Stapel SN, de Grooth HJ, Alimohamad H,

e.a. Ventilator-derived carbon dioxide production to assess energy expenditure in critically ill patients: proof of concept. Critical Care 2015;22(19)370:1-10.

> 25% afwijking van calorimetrie-uitslag

> 30% afwijking van calorimetrie-uitslag

Per

cent

age

patië

nten

(%)

VCO2

50

40

30

20

10

0H&B 25 kcal/kg Faisy PSU

*

*

*

**

*

*

39 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2)

Page 21: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

Maak je op voor de lekkerste verrijkte toetjes van Nederland

Nestlé Health Science, Hoevestein 36G, 4903 SC Oosterhout Tel. : 020 569 95 88 • www.NestleHealthScience.nl

Dieetvoeding voor medisch gebruik - Gebruiken onder medisch toezicht.

?????????????????????????????????????

?????????? ?????

Adv RS Gourmand 210x297 1604 1e.indd 1 11/05/16 07:47

GESELECTEERD

Samenvattingen van artikelen uit wetenschappelijke tijdschrift en

Luchtweginfecties en vitamine DAcute luchtweginfecties (ALI) komen vaak voor en kunnen een grote impact hebben op de gezondheid. Een lage serum 25(OH)D (<75 nmol/l) is geassocieerd met een verhoogd risico op ALI. Recent is het eff ect van vitamine D-suppletie onderzocht in een rct van één jaar bij bewo-ners van aanleunwoningen en hun verzorgers.

Een interventiegroep en een controlegroep werden verdeeld over 54 woonblokken met aanleunwoningen.Alle bewoners kregen de dagelijkse 10 µg vitamine D3. Daarnaast kregen in de interventiegroep zowel de bewo-ners (n=155) als de verzorgers (n=22) iedere twee maan-den een bolus vitamine D3 (respectievelijk 2,4 en 3,0 mg/2 mnd, een equivalent van 50 µg vitamine D per dag). In de controlegroep kregen zowel de bewoners (n=79) als de verzorgers (n=24) iedere twee maanden een placebo. De resultaten:

• Het merendeel van de deelnemers (92%) had bij aanvang een serum 25(OH)D van <75 nmol/l.

• Bolus vitamine D3 leidde tot een sterkere stijging van serum 25(OH)D dan placebo (+42,9 vs. +15,5 mmol/l).

• Bolus vitamine D3 had geen eff ect op het optreden en de duur van ALI, maar verhoogde wel het risico op de bovenste luchtweginfecties (HR 1,48, 95% CI 1,02-2,16) en verlengde de duur ervan (7 vs. 5 dagen).

De onderzoekers geven als mogelijke verklaring voor het verhoogde risico op bovenste-luchtweginfecties dat een hoge serum 25(OH)D de weerstand tegen bepaalde pathogenen ongunstig beïnvloedt. Door de twee groepen niet individueel, maar per woonblok te verdelen, wilden de onderzoekers de voordelen van ‘kudde-immuniteit’ aan-tonen. Het aantal deelnemers per woonblok was echter te klein om dit eff ect te detecteren.

▶ Martineau AR, Hanifa Y, Witt KD, e.a. Double-blind randomi-sed controlled trial of vitamin D3 supplementation for the prevention of acute respiratory infection in older adults and their carers (ViDiFlu). Thorax 2015:Jun 10.

roB van BerKel

Rustverbruik meten met Fitmate?Er is behoeft e aan methoden om het energieverbruik in rust nauwkeurig te schatten. Israëlisch onderzoek verge-leek de uitslag van de indirecte calorimetrie (Deltatrac II) met de Fitmate en de Harris & Benedict-formule.

Het gebruik van energieberekeningsformules schat bij slechts ongeveer de helft van de patiënten het rustver-bruik juist. Indirecte calorimetrie is de standaard, maar is tijdrovend en duur. Bij indirecte calorimetrie ligt de patiënt 20 tot 30 minuten met het hoofd onder een kap van plexi-glas en wordt in de uitademingslucht de verbruikte O2 en de uitgeademde CO2 gemeten. Met de Weir-formule wordt vervolgens het rustverbruik berekend. Een goed koper en mobieler alternatief is de Fitmate (Cosmed), waarbij alleen de verbruikte O2 wordt gemeten. Het apparaat hanteert voor de CO2/O2-verhouding (Respiratoir Quotiënt) 0,85.

Het onderzoek vergeleek de uitslag van de indirecte calorimetrie (Deltatrac II) met de Fitmate en de Harris & Benedict-formule bij 37 patiënten. Er was geen verschil tussen de gemiddelde waarden van de metingen. Wel werden grote individuele afwijkingen gevonden bij de Fitmate: van overschatting van 403 kcal tot onderschatting van 335 kcal. Bij de Fitmate was de uitslag van 67% van de patiënten binnen 80-110% van de uitslag van de indirecte calorimetrie, bij de Harris & Benedict-formule was dit 56%.

In deze kleine, zeer diverse populatie was de Fitmate meer valide dan de Harris & Benedict-formule.

De auteurs concluderen dat de Fitmate een valide uitslag van het rustverbruik geeft . Ondergetekende is van mening dat de foutmarge nog te groot is en dat deze methode nog niet de indirecte calorimetrie kan vervangen.

▶ Lupinsky L, Singer P, Theilla M, e.a. Comparison between two metabolic monitors in the measurement of resting energy expenditure and oxygen consumption in diabetic and non-diabetic ambulatory and hospitalized patients. Nutrition 2015;31:176-9.

hinKe KruiZenga

41 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2)

Page 22: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

COLOFON

EFAD: the voice of Europe In oktober 2015 heeft de European Federation of Associations of Dietians (EFAD) het European Dietetic Action Plan (EuDAP) gelanceerd. Dit plan laat het commitment van diëtisten in Europa zien aan de verbetering van voeding en gezondheid in alle levensfasen.

Europese diëtisten in actieDe boodschap van het plan is dat we als diëtisten een grote bijdrage leveren aan een gezond Nederland en een gezond Europa. Op Europees niveau is de boodschap gericht aan de beleidsmakers in Brussel en de WHO, op nationaal niveau aan de minister van Volksgezondheid en onze samenwerkingspartners.

Een steen in de rivierMijn taak binnen EFAD is om landen ervan te overtuigen dat EuDAP de zichtbaarheid van de diëtist vergroot. Aan de hand van vijf doelstellingen, die overeenkomen met de doelstellin-gen van de WHO in het Food & Nutrition Action Plan 2015-2020, wordt uiteengezet hoe diëtisten concreet bijdragen aan het behalen van deze doelstellingen. Een voorbeeld om dit te illustreren: één van de doelstellingen is dat gezonde voeding voor iedereen toegankelijk, betaalbaar en aantrekkelijk is. Door het geven van voorlichting op scholen, het promoten van het drinken van water en gezonde tussendoortjes kan je hier

heel concreet aan bijdragen. Ook supermarktrondleidingen zijn een goed voorbeeld. De NVD heeft de pledge Alles in gezondheid ondertekend en zal diëtisten ondersteunen in het begeleiden van mensen op weg naar een vitaler en gezonder leven vanuit het vak-gebied voeding en diëtetiek. Soms hebben we het gevoel een steen in de rivier te zijn. Realiseer je dan dat de stroom van de rivier verandert als je deze steen verlegt. Zo werkt dat ook in Europa!

Ver van mijn bed show?Via de verenigingen in 29 landen zijn 35.000 diëtisten verbon-den met EFAD. En daarnaast nog eens 34 hogescholen en universiteiten met hun studenten. Wat een power! Door onze krachten te bundelen en op de juiste plekken invloed uit te oefenen – top down en bottom up – versterken we elkaar.EFAD is voor diëtisten the voice of the European dietitians en Nederland zingt hier een stevige noot mee!

Kijk voor meer informatie op www.efad.org.

annemieke van ginkel-res honorary vice president efad en directeur vialente, dietheek en nutri-akt

@GinkelA

REDACTIE Dr. ir. Hinke Kruizenga, hoofdredacteur Wendy van Koningsbruggen, redacteurIr. Caroelien Schuurman, redacteur

REDACTIERAAD S. Huisman, K. Oolbekkink, J. Schuppert, N. van Winden en Sytske Runia (Maatwerk)

WETENSCHAPPELIJKE ADVIESRAAD Prof. dr. L. de Groot, dr. T. Hoekstra, dr. H. Jager- Wittenaar, dr. F. Kneepkens, prof. dr. L. Mathus-Vliegen, dr. N. Reijven, dr. N. de Roos, dr. M. de van der Schueren, prof. dr. ir. I. Steenhuis

REDACTIEADRES Nederlands Tijdschrift voor Voeding & Diëtetiek, De Molen 93, 3995 AW Houten, tel. 030-6346222, e-mail [email protected]

MET MEDEWERKING VANAna-Maria Marin, illustratie cover en p. 10-11Annemieke van der Togt: fotografi e p. 6-9Shutterstock: p. 23, 25, 34-35

UITGEVERPerformis BV, Postbus 2396, 5202 CJ ’s-Hertogenbosch, www.performis.nlBladmanagement: Geert Janus Vormgeving: Studio Jorrit van RijtEindredactie: Texperts

ADVERTENTIESPerformis, tel. 073-6895889, e-mail [email protected] ABONNEMENTENHet NTVD maakt deel uit van het lidmaatschap van de NVD. Aanmelding, adreswijziging en opzegging van het lidmaatschap van de NVD: NVD, De Molen 93, 3995 AW Houten, tel. 030-6346222, e-mail [email protected]. Niet-leden kunnen een abonnement op het NTVD afsluiten, meer informatie op www.performis.nl/titel/ntvd.

ONLINEwww.ntvd-site.nl

www.facebook.com/NederlandsTijdschrift -voor Voe dingenDietetiek

www.twitter.com/redactieNTVD

ISSN 0166–7203

Het Nederlands Tijdschrift voor Voeding & Diëtetiek (NTVD) is een uitgave van de Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD). Het verschijnt zeven keer per jaar.

VISIE

178.99 Fresubin_A4advIntroductie.indd 1 21-11-14 11:10

NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2016;71(2) 42

178.99 Fresubin_A4advIntroductie.indd 1 21-11-14 11:10

Page 23: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK …Ik doel op social media: op Facebook en Twitter kom ik regelmatig bekende collega s tegen. Het is leuk om te zien waar ze mee bezig

Ook als ze groter wordt zijn we er voor haar

NIEUW Neocate Junior

Dé aminozuurvoeding afgestemd op de voedingskundige behoeft en van kinderen vanaf 1 jaar

Opti male therapietrouw dankzij de goede smaak

Houdt rekening met mogelijke voedingstekorten ten gevolge van een eliminati edieet en draagt bij aan een normale groei en ontwikkeling

Moeders insti nct, uw kennis, onze experti se

Info

rmat

ie u

itslu

itend

bes

tem

d vo

or (p

ara)

med

ici.

Neo

cate

is e

en d

ieet

voed

ing

voor

med

isch

geb

ruik

bij

diee

tbeh

ande

ling

van

koem

elka

llerg

ie, m

eerv

oudi

ge v

oeds

ella

rller

gie

en a

nder

e aa

ndoe

ning

en w

aarb

ij ee

n el

emen

taire

voe

ding

wor

dt a

anbe

vole

n.

NUTN 0042 DEF.indd 1 27/04/16 15:59