Nederlands Bijbelstudie Circulai re filede klacht en aanklacht uitspreken, dat de Kerk van Christus...

28
NBC november 2002 pagina 1 Nederlands Bijbelstudie Circulaire 12e jaargang nummer 3 november 2002 De Gemeente van Christus door Jb. Klein Haneveld Aan niets heeft de Gemeente van Jezus Christus in onze dagen meer behoefte dan dat in haar de grondwaarheden van de Chris- telijke hoop weer levend en zichtbaar worden. Wij moeten helaas de klacht en aanklacht uitspreken, dat de Kerk van Christus deze grondwaarheden met hun wonderbare perspectieven voor de eind- tijd heeft verduisterd ten gunste van een ontwikkelingsleer over wereldverbetering en maatschappijvernieuwing, die echter noch Bijbels gegrond noch door de loop der geschiedenis gerechtvaar- digd is. verbetering of maatschappijvernieu- wing als gevolg van de geleidelijke doorwerking van het Evangelie; maar achtereenvolgens: de voltooiing der Gemeente, de openbaring van de an- tichrist, de verlossing van Israël en de komst van de Heere Jezus Christus uit de hemel tot oprichting van Zijn Rijk op aarde. In deze keten van de Christelijke hoop is de belangrijkste schakel in deze bedeling de "verbor- genheid van de Gemeente", haar we- zen, haar ontwikkeling, en haar bete- kenis als het lichaam van Christus. Het wezen van de Gemeente De zelfbezinning van de Gemeente moet beginnen met de terugkeer tot het fundament van de Schrift en tot de verwachting van de Christelijke hoop. Een bekend theoloog heeft eens verklaard: "Verheerlijkte lichamelijk- heid is het doel van al Gods wegen". Bijbels uitgedrukt betekent dit niets anders, dan: "Wij geloven in de oprich- ting van het Duizendjarig Rijk en in een nieuwe hemel en een nieuwe aar- de, waarin gerechtigheid woont." Maar de weg daarheen is niet wereld-

Transcript of Nederlands Bijbelstudie Circulai re filede klacht en aanklacht uitspreken, dat de Kerk van Christus...

Nederlands Bijbelstudie Circulaire

NBC november 2002 pagina 1

Nederlands Bijbelstudie Circulaire12e jaargang nummer 3 november 2002

De Gemeente van Christusdoor Jb. Klein Haneveld

Aan niets heeft de Gemeente van Jezus Christus in onze dagenmeer behoefte dan dat in haar de grondwaarheden van de Chris-telijke hoop weer levend en zichtbaar worden. Wij moeten helaasde klacht en aanklacht uitspreken, dat de Kerk van Christus dezegrondwaarheden met hun wonderbare perspectieven voor de eind-tijd heeft verduisterd ten gunste van een ontwikkelingsleer overwereldverbetering en maatschappijvernieuwing, die echter nochBijbels gegrond noch door de loop der geschiedenis gerechtvaar-digd is.

verbetering of maatschappijvernieu-wing als gevolg van de geleidelijkedoorwerking van het Evangelie; maarachtereenvolgens: de voltooiing derGemeente, de openbaring van de an-tichrist, de verlossing van Israël en dekomst van de Heere Jezus Christusuit de hemel tot oprichting van ZijnRijk op aarde. In deze keten van deChristelijke hoop is de belangrijksteschakel in deze bedeling de "verbor-genheid van de Gemeente", haar we-zen, haar ontwikkeling, en haar bete-kenis als het lichaam van Christus.

Het wezen van de GemeenteDe zelfbezinning van de Gemeentemoet beginnen met de terugkeer tothet fundament van de Schrift en totde verwachting van de Christelijkehoop. Een bekend theoloog heeft eensverklaard: "Verheerlijkte lichamelijk-heid is het doel van al Gods wegen".Bijbels uitgedrukt betekent dit nietsanders, dan: "Wij geloven in de oprich-ting van het Duizendjarig Rijk en ineen nieuwe hemel en een nieuwe aar-de, waarin gerechtigheid woont."Maar de weg daarheen is niet wereld-

Nederlands Bijbelstudie Centrum

NBC november 2002 pagina 2

Allereerst een enkel woord over deplaats, die de Gemeente volgens deSchrift in het heilsplan van God in-neemt.

1. De Gemeente is niet IsraëlHet moet voor ons vaststaan, dat ervolgens de Schrift verschillende huis-houdingen van God zijn. Israël, hetvolk der verkiezing, heeft zijn bijzon-dere plaats en de overige mensheid,de heidense volkerenwereld, heefteveneens zijn plaats in Gods eeuwigraadsplan. God heeft met Zijn volkIsraël een speciaal plan en Hij heeftook met de heidense volkeren een spe-ciaal plan. Het feit, dat men deze tweeverschillende huishoudingen ("bede-lingen") Gods met elkaar vermengde,zodat men wat voor Israël gold, ook opde heidenwereld toepaste en omge-keerd, heeft op hopeloze wijze dechristelijke hoop verduisterd. Voorvele Christenen is daardoor de blik ophet bijzondere wezen van de Gemeen-te in sterke mate vertroebeld.

2. De Gemeente is niet het KoninkrijkOok dienen wij duidelijk het onder-scheid te zien tussen het KoninkrijkGods en de Gemeente Gods. De Ge-meente Gods behoort wel tot het Ko-ninkrijk Gods, dat allesomvattend is,maar het Koninkrijk (de zichtbare op-richting van de heerschappij vanChristus) behoort niet tot het wezenvan de Gemeente.

De begrippen "Koninkrijk Gods" en"Gemeente Gods" zijn niet synoniem;beide dekken elkaar niet.

Het "Koninkrijk Gods" loopt in ver-schillende vormen door alle bedelin-gen heen; de "Gemeente van JezusChristus" wordt alleen in deze tegen-woordige periode gevormd.Het Koninkrijk Gods omvat de gehe-le schepping, hemel en aarde, enge-len, mensen en volkeren. Tot de Ge-meente van Jezus Christus behorengeen engelen, noch volkeren, maaralleen "uitverkorenen" en "geliefden","heiligen" en "geroepenen" - d.w.z.slechts een deel (minderheid) van demensheid.In het Koninkrijk Gods zijn onderda-nen, wetten, instellingen, een Koningen veel zichtbare pracht en heerlijk-heid. De Gemeente van Jezus Chris-tus is een wonderbaar, onzichtbaar or-ganisme: een lichaam, dat uit Hoofden leden bestaat. Zonder wetten, zon-der instellingen, zonder dwang vanbuiten.Het Koninkrijk Gods wordt niet eer-der op aarde geopenbaard, dan nadatde Gemeente Gods, de hemelse ko-ninklijke familie, voltooid en verheer-lijkt is. De Gemeente van Jezus Chris-tus is een schare van eerstelingen, Jak.

1:18 die in deze eeuw door de werk-zaamheid van de Heilige Geest, uitalle volkeren, zowel heidenen als Jo-den, worden verzameld, en die aan hetbeeld van de Zoon van God gelijkvor-mig zullen worden, "opdat Hij deEerstgeborene zij onder vele broed-eren." Rom. 8:29

Het Koninkrijk Gods heeft in de eer-ste plaats te maken met de vestigingvan de Koningsheerschappij van Je-zus Christus op de aarde, zoals die op

Nederlands Bijbelstudie Circulaire

NBC november 2002 pagina 3

machtige wijze wordt geschilderd inde oudtestamentische beloften en pro-fetieën. Jes. 11, 35, enz.

In dit Koninkrijk zal Christus de be-schikking hebben over het gehele uit-verkoren volk van Israël. En door Is-raël zullen ook de overige volken wor-den gezegend, zoals de profeten een-stemmig betuigen.

Maar de tijd van de Christusregeringop aarde is nog niet gekomen. Israëlheeft zijn Heer verworpen en als ge-volg daarvan wordt nu in de tegen-woordige tijd eerst de Gemeente Godsbijeenvergaderd. Het is de HeiligeGeest, die in deze bedeling het won-derbare organisme van het "lichaamvan Christus" formeert door de uitroe-ping van zowel Joden als heidenen,die zich aan het beeld van JezusChristus gelijkvormig laten maken. Ef.

4:10-13, Hand. 15:14-16

3. De Gemeente is een verborgenheidDe Gemeente van Jezus Christus iseen "verborgenheid", een "geheime-nis". Deze verborgenheid wordt onsdoor Christus geïllustreerd in de ge-lijkenissen van Mattheus 13 betref-fende het Koninkrijk der hemelen.Jezus heeft deze gelijkenissen pas uit-gesproken, nadat de officiële leidersvan Israël Hem hadden verworpen.Uit deze gelijkenissen blijkt duidelijk,dat de openbaring van het Konink-rijks Gods op aarde niet meer "nabij"is; het is "uitgesteld" tot aan het ein-de van deze bedeling.Vergelijk de gelijkenissen van het on-kruid en de tarwe, van het visnet, en

van de edelman die buitenslands trok.Het scheppen van Koninkrijk-om-standigheden is in deze bedeling nietmeer aan de orde. In plaats daarvanwordt het wonderbare lichaam van deGemeente van Jezus Christus gefor-meerd.Daarom lezen wij: "Het KoninkrijkGods is niet spijs en drank, maar ge-rechtigheid, vrede en blijdschap in deHeilige Geest." Rom. 14:17

En: "Het Koninkrijk Gods komt nietmet uiterlijk gelaat", d.w.z. met uiter-lijke inzettingen, vormen en wetten,"want ziet, het Koninkrijk Gods is bin-nen ulieden." Luk. 17:20, 21 En dus onzicht-baar en verborgen.

De Gemeente van Jezus Christusschept in deze eeuw geen nieuwe we-reldorde, geen nieuwe maatschappij,maar zij wordt door de werkzaamhe-den van de inwonende Heilige Geestopgebouwd "tot één volkomen man,tot de mate der grootte der volheidvan Christus". Ef. 4:12, 13 Een kerk, eenGemeente van Jezus Christus, die indeze eeuw regeren wil, loopt ernstiggevaar een "hoer" te worden. Godsdoel en werk in deze tijd is de uitroe-ping van de Gemeente, het opbouwenen de volmaking van het lichaam vanChristus. Dienstknechten van Goddienen dan ook in al hun arbeid ditdoel in het oog te houden. Alleen dánzijn zij ware "arbeiders in Gods Ko-ninkrijk" en bevorderen zij de komstvan dat Koninkrijk. Alle inspannin-gen van sociale, politieke, religieuzeen culturele aard, waar de kerk inonze tijd helaas vol van is, zijn "hout,

Nederlands Bijbelstudie Centrum

NBC november 2002 pagina 4

hooi, en stoppelen" en zullen eenmaalverbranden. 1Kor. 3:10-13 Het werk en detaak van de Gemeente is niet de we-reld te reformeren, maar zich onbe-vlekt van de wereld te bewaren.

4. De Gemeente is het lichaam van ChristusDe Gemeente is het lichaam vanChristus. Dit is een "verborgenheid",die onder anderen aan de apostel Pau-lus werd geopenbaard. Ef. 3:1-6 Zij is eenuniek organisme, bestaande uit Hoofden leden, en zij wordt genoemd "deChristus", 1Kor. 12:12 of "de volheid vanChristus", Ef.1:23 of "de volle maat vande Goddelijke wasdom", Ef. 4:13 of "Zijnheerlijkheid". Wat de Zoon aan heer-lijkheid is toegedacht, dat deelt deGemeente met de Zoon. " Weet gijniet, dat wij de engelen zullen oorde-len?" 1Kor. 6:3

Alvorens het Koninkrijk der hemelenop aarde kan komen, moet hetlichaam van Christus eerst wordenvoltooid, opgenomen en verheerlijkt.De bede "Uw Koninkrijk kome" is dusgelijk aan de roep "Kom haastig, Hee-re Jezus!". Het Koninkrijk Gods opaarde te willen brengen of bevorderendoor middel van sociale, politieke enculturele inspanningen is ijdel. De uit-drukking "het Koninkrijk Gods bou-wen" is misleidend en heeft in deSchrift geen enkele steun. Niet hetKoninkrijk maar de Gemeente Gods,het lichaam van Christus, wordt ge-bouwd. In onze bedeling gaat het uit-sluitend om de Gemeente van JezusChristus, en het Koninkrijk Gods is inhaar slechts aanwezig als een verbor-

genheid die alleen aan de kinderkensgeopenbaard, maar voor de wijzen enverstandigen dezer wereld verborgenis. Hoewel zij ogen hebben om te zien,zien zij niet; hoewel zij oren hebbenom te horen, horen zij niet. Mat. 13

In de dagen des vleses van onze HereJezus Christus was er "Koninkrijk-pre-diking" omdat door de aanwezigheidvan de Koning het "Koninkrijk der he-melen" was "nabij gekomen". Mat. 3:2; 4:23;

10:7 Na de verwerping van de Koningwerd althans de openbaring van ZijnKoninkrijk uitgesteld, en hield de Ko-ninkrijk-prediking op. Na de voltooiingen de opname der Gemeente zal ech-ter het "Evangelie des Koninkrijks" op-nieuw worden gepredikt over de gehe-le aarde, omdat door de nadering vande wederkomst van Christus op aardeals Koning het "Koninkrijk der heme-len" andermaal "nabijgekomen" zalzijn. Vandaar de boodschap "Bekeertu, want het Koninkrijk der hemelen isnabij gekomen".

5. De Gemeente is een nieuwe scheppingIn de Gemeente van Jezus Christus,"die Zijn lichaam is, en de vervullingDesgenen Die alles in allen vervult",Ef.1:23 heeft Israël geen voorrangsposi-tie. De Gemeente is een hemelslichaam en haar leden zijn "mede ge-zet in de hemel in Christus Jezus". Ef.

2:6 Zij is een nieuwe schepping, waar-in "is noch Jood, noch Griek..... wantgij allen zijt één in Christus Jezus". Gal.

3:28 Maar in de volgende bedeling, diena de "opname" of "wegrukking" vande Gemeente begint, krijgt Israël zijn

Nederlands Bijbelstudie Circulaire

NBC november 2002 pagina 5

centrale positie, die het nu verlorenheeft, weer terug. In de tegenwoordi-ge tijd is Israël als natie terzijde ge-zet en door hun "val" is de heideneneen rijk heil ten deel gevallen. Rom. 11:12

In de toekomst, als het lichaam vanChristus voltooid is, worden de oud-testamentische beloften vervuld.

Paulus, de drager van de speciaal aanhem geopenbaarde verborgenheid derGemeente, behoort niet tot "de twaal-ven". Hij heeft niet de plaats van Ju-das ingenomen, alsof de verkiezingvan Matthias een vergissing zou zijngeweest.

Hoewel in de praktijk de Gemeentereeds op de Pinksterdag begon en hetfundament werd gelegd door de apos-telen, Ef. 2:20 zijn toch de specifieke ge-meentelijke waarheden voor deze be-deling door God Zelf rechtstreeks aano.a. Paulus geopenbaard. Gal. 2:1-10; Ef. 3:1-8

En op het apostel-concilie te Jeruza-lem hebben de apostelen der besnij-denis zijn bediening uitdrukkelijk er-kend. Hand. 15 Zij erkenden in Paulusdegene, die uit de hemel door de HeerZelf was geroepen, en die zij niet had-den gezonden en onderwezen. Paulusging met zijn Evangelie er niet op uitom gehele volken tot discipelen vande Heere Jezus te maken. Hij wist,dat hij uitverkoren en afgezonderdwas om nu het Evangelie der genadeGods onder de volken te verkondigentot uitroeping van de Gemeente, diehet lichaam van Christus is. Als wijlezen, dat hij geheel Illyrikum met

het Evangelie heeft vervuld, Rom. 15:9

dan wil dat niet zeggen, dat in dezestreek alle mensen waren bekeerd,maar alleen, dat in Illyrikum hetEvangelie aan allen was verkondigd.Men kan niet beide tegelijk doen, deGemeente van Jezus Christus uitroe-pen en gehele volken tot discipelenmaken. Dat laatste is trouwens tot opde huidige dag aan nog geen enkelvolk geschied. Een werkelijk Chris-telijke natie bestaat er in onze tijdniet. Ongetwijfeld is het heilsplanvan God met de mensheid gericht opde redding van volkeren; maar nietlangs de weg van ontwikkeling doorbeschaving en cultuur, maar langs deheilige weg van de uitroeping en vol-tooiing der Gemeente en van de uit-voering van Gods genadige raadsbe-sluiten ten aanzien van Israël en devolkeren.

Door alle menselijke beschavingenheen zien wij de doorwerking van hetkwaad en het verderf, eindigend ineen catastrofe. Dat geldt ook voor dehuidige beschaving. De wereld gaatvoorbij, en "alles, hoe schoon ook, zaleenmaal vergaan"! De leden van hetlichaam van Christus zijn pelgrims envreemdelingen op aarde. "Christus inons, de Hoop der heerlijkheid" is hetmotto, dat wij aan allen mogen ver-kondigen, die daarnaar verlangen. Kol.

1:26, 27 De Gemeente van Jezus Chris-tus staat weliswaar op de bodem dervolkerenwereld, maar haar burger-recht is in de hemel, "waaruit zij deZaligmaker verwacht, namelijk deHeere Jezus Christus" Fil. 3:20

Nederlands Bijbelstudie Centrum

NBC november 2002 pagina 6

In de nieuwtestamentische brieven,gericht aan de Gemeente, vinden wijgenerlei voorschriften betreffende hetmaatschappelijk leven (regerings-vorm, wetgeving, enz.). De Gemeen-te ontwikkelt zich onder de druk dervolken gezonder dan onder haargunst, en haar onveranderlijk doel isde voleinding en voltooiing van eenbovennatuurlijk organisme, een su-pranationaal volk, dat wacht op dewederkomst van de Heer.

Haar taak in deze tijd is o.a. wereld-evangelisatie, maar niet wereldbeke-ring. De wereldbekering, door de pre-diking van het "Evangelie des Ko-ninkrijks", zal komen; dat is geen in-beelding van de apostelen. De ver-wachting van het Messiaanse Rijk isgeen Joodse dweperij, maar gegrondop de onfeilbare uitspraken van GodsWoord. En de openbaring van dat rijkkomt na de voltooiing van de Ge-meente door de terugkeer van deMessias. Wij verwachten in deze tijddan ook niet de geleidelijke doordrin-ging van de Christelijke beginselenonder de volken, maar de verbrijze-ling van de koninkrijken der werelddoor de "steen zonder handen afge-houwen", Dan. 2 d.w.z. door Christus,als Hij komt mét Zijn Gemeente, dieHem tevoren tegemoet zal wordengevoerd in de lucht.

De Gemeente van Jezus Christus inde tegenwoordige eeuw draagt geenzwaard. Haar enig doel is de opbouwvan het lichaam van Christus, enhaar weg voert door de dood tot het

leven. Zij bevindt zich op vijandelijkterrein en zij voert de strijd des ge-loofs tegen geestelijke boosheden enmachten der duisternis. Ef. 6 Zij draagtknechtsgestalte, ootmoed, nederig-heid, vervolging en de kenmerkendes doods, maar in de toekomst is deGemeente met Christus verheerlijkten zal zij met Hem heersen over he-mel en aarde.

In deze bedeling gaat de Gemeente deweg van het tarwegraan, d.w.z. doorsterven tot leven. Zij kan de doorwer-king van het kwaad en van het verderfin deze wereld niet verhinderen, hoog-stens afremmen. Maar als de Heerkomt worden de verhoudingen totaalanders. In afwachting daar van heb-ben wij Christus te prediken, opdatmensen worden getrokken uit deze te-genwoordige boze wereld. Als ledenvan het lichaam van Christus zijn wijlichten, die schijnen in een duistereplaats. Maar als de Heer komt, danzullen wij Zijn troon zien. Dan scheptChristus onder vreselijke gerichten,waarvan wij ons geen voorstellingkunnen maken, koninkrijk-omstan-digheden op aarde. En op grond vande nieuwe schepping zal ook het"schepsel zelf vrijgemaakt wordenvan de dienstbaarheid der verderfenistot de vrijheid der heerlijkheid der zo-nen Gods." Rom. 8:21

Daarom richt de gelovige het hoofdomhoog en het hart naar boven. DeHeer komt, Maranatha! Zalig zijn dedienstknechten, die de Heere, wan-neer Hij komt, wakende vindt.

Nederlands Bijbelstudie Circulaire

NBC november 2002 pagina 7

Het moet voor iedere dienstknechtvan God of getuige van Christus in-nerlijk een enorme bevrijding zijn,wanneer hij inziet, dat het niet zijntaak is om de wereld te verbeteren, ofde maatschappij te vernieuwen, of hetKoninkrijk Gods op aarde te brengen;maar om de onnaspeurlijke rijkdomvan de liefde van Christus te openba-ren en te verkondigen.Wel is het een onomstotelijk feit, datwaar een levende Gemeente vanChristus de kenmerken van het nieu-we leven openbaart, ook werkingen tezien zijn, die op politiek, sociaal of re-ligieus gebied liggen. Maar deze wer-kingen zijn nevenverschijnselen, dieaan het wezen van deze verderfelijkewereld niets veranderen, en die de uit-eindelijke ineenstorting van deze be-deling door de openbaring van demens der zonde, niet kunnen voorko-men. 2Thes. 2:3-10 Een blik op de toene-mende ontaarding in deze eeuw is vol-doende om dit feit te bewijzen voor ie-der die zien kan. Des te groter zal hetverlangen zijn van hen, die met Chris-tus gezet zijn in de hemel, om de Zoonvan God uit de hemel te verwachten,totdat Hij komt. 1Thes. 1:10

De Gemeentelijke Brieven van PaulusIn de nacht waarin Hij werd verradenheeft de Heere Jezus een merkwaar-dig woord gesproken tot Zijn discipe-len, toen Hij met hen vergaderd wasin de opperzaal:

"Nog vele dingen heb Ik u te zeggen,doch gij kunt die nu niet dragen. Maarwanneer Die zal gekomen zijn, name-

lijk de Geest der waarheid, Hij zal uin alle waarheid leiden; want Hij zalvan Zichzelven niet spreken, maar zowat Hij zal gehoord hebben, zal Hijspreken, en de toekomende dingen zalHij u verkondigen. Die zal Mij ver-heerlijken; want Hij zal het uit hetMijne nemen, en zal het u verkondi-gen." Joh. 16:12-14

De toekomende dingenHier verklaart de Heer dat er nog din-gen moesten worden geopenbaard, diede discipelen vóór Pinksteren nog nietkonden verstaan en verwerken, maardie hun na Pinksteren door de Heili-ge Geest zouden worden duidelijk ge-maakt. De "Geest der Waarheid" zouhen nog dieper inleiden in de waar-heid betreffende de Persoon en hetWerk van Christus. En verder zou Hijhun "de toekomende dingen" verkon-digen. Daarom zijn de geschriften vande apostelen voor ons van het groot-ste belang; want zij moeten ons de"toekomende dingen" tonen, waaroverde Heere Jezus toen nog niet kon spre-ken. De grootste schrijver onder deapostelen is Paulus. Hij spreekt zelfsover zijn Evangelie en over verborgen-heden die speciaal aan hem zijn geo-penbaard.

"Hem nu, Die machtig is u te bevesti-gen, maar mijn Evangelie en de pre-diking van Jezus Christus, naar deopenbaring der verborgenheid, dievan de tijden der eeuwen verzwegenis geweest; maar nu geopenbaard is endoor de profetische Schriften, naar hetbevel des eeuwigen Gods, tot gehoor-

Nederlands Bijbelstudie Centrum

NBC november 2002 pagina 8

zaamheid des geloofs, onder al de hei-denen bekend is gemaakt." Rom. 16:25, 26

Paulus verklaart heel positief, dathem "de bedeling der genade Gods" isgegeven en zegt: "Hij heeft mij dooropenbaring bekend gemaakt deze ver-borgenheid". Ef. 3:2, 3 Hieruit blijkt zon-der meer, dat wij in de Evangelieënniet de gehele openbaring van hetwerk van Christus hebben, maar datde Brieven een voortzetting of een ver-volg daarop zijn.

De apostel PaulusDe apostel Paulus is een speciaal doorde Heer geroepen apostel onder deheidenen. Hij zegt, dat het God be-haagd heeft, Zijn Zoon in hem te open-baren "opdat ik Hem door het Evan-gelie zou verkondigen onder de heide-nen." Gal. 1:16 Paulus beriep zich er op,dat de leidende broeders te Jeruzalem("die geacht werden"), ingezien had-den, "dat aan mij het Evangelie dervoorhuid toebetrouwd was, gelijk aanPetrus dat der besnijdenis." Gal. 2:7

Toen zij tot dat inzicht waren geko-men, hadden Jakobus, Petrus en Jo-hannes, "die geacht waren pilaren tezijn", Paulus "de rechterhand der ge-meenschap" gegeven, opdat hij onderde heidenen en zij onder de besnijde-nis zouden werken. Paulus evangeli-seerde dan ook op indrukwekkendewijze, en hij "vervulde" het hele gebiedvan Jeruzalem af tot Illyrikum toe Rom.

15:19 met het Evangelie van JezusChristus, "opdat allen, die in Aziëwoonden, het woord van de Heere Je-

zus Christus hoorden, beiden Jodenen Grieken". Hand. 19:10

In heel bijzondere zin is hij de apostelvan de Gemeente van Jezus Christus.Als wij onderwezen willen wordenomtrent het wezen, de dienst en de be-stemming van de Gemeente, dan moe-ten wij vooral de Paulinische gemeen-telijke brieven bestuderen, want diehandelen daarover.

Aan het einde van zijn aardse loop-baan schrijft de apostel echter aan zijngeestelijke zoon Timotheüs het diep-treurige woord: "Gij weet dit, datallen, die in Azië zijn, zich van mij af-gewend hebben." 2Tim. 1:15 Dit "afwen-den" was ongetwijfeld niet alleen vanpersoonlijke aard, maar ook een af-wenden van de bijzondere waarheden,die Paulus waren toevertrouwd.Wat betreft de kerkgeschiedenis is hetinteressant, dat de afdwaling in drietrappen plaatsvond.

Eerst ging de waarheid van "De een-heid van het Lichaam van Christus"verloren. Er ontstonden "scheurin-gen" en verdeeldheden, zoals in degemeente van Korinthe reeds te zienwas, 1Kor. 3:1-8 en vervolgens in de ge-schiedenis steeds duidelijker werd.In de tweede plaats ging de waarheidomtrent "De wederkomst van Chris-tus" en de daarmee verbonden heer-lijke hoop van de Gemeente verloren.Dood en oordeel en de vergeestelijkingvan deze reële waarheden kwamenervoor in de plaats.In de derde plaats verloor men ook debelangrijke waarheid van "De recht-

Nederlands Bijbelstudie Circulaire

NBC november 2002 pagina 9

vaardigmaking uit het geloof". De ge-nade gaf men prijs voor "werkgerech-tigheid", die langzamerhand uitgroei-de tot een karikatuur.

Nu is het echter een geestelijke na-tuurwet, dat men dezelfde weg vanafdwaling weer terug moet gaan, wilmen weer op de rechte weg komen. Zomoest ook de waarheid, die het laatstwas verloren gegaan, het eerst weerworden veroverd. Dat geschiedde inde tijd van de Reformatie. In die da-gen werd de waarheid omtrent derechtvaardiging door geloof alleen, alshet ware "herontdekt".In de 19de eeuw werd de waarheidomtrent de wederkomst van Christusalgemeen weer erkend en geleerd inde gemeente van Christus als haargezegende hoop. Omdat men in de re-formatie-kerk niet direct verder gingop de weg van de herontdekte waar-heid naar deze leer van Jezus' weder-komst, die zo'n grote invloed op hetgeestelijk leven heeft, ontstond de al-gemene tegenstelling tussen de zuive-re leer en onreine levenswandel.Maar het is kennelijk onze dagenvoorbehouden om de waarheid die heteerst verloren ging, namelijk die vande eenheid der Gemeente van JezusChristus, als de "VerborgenheidGods", weer opnieuw op de kandelaarte plaatsen.

Veel verwarringEr heerst in de Gemeente des Heerenook vandaag nog veel verwarring overdeze wonderbare waarheden, en voor-al over de laatste betreffende haar

eenheid. Men kan zich nog steeds nietlosmaken van de oude begrippen vanstaats- en volkskerken. Men treft zelfsin "evangelische kringen" en "geloofs-gemeenschappen" een hopeloze ver-deeldheid aan, terwijl de enige Bijbel-se scheidingslijn luidt: Wereld of Ge-meente des Heeren.

De oorzaak van deze verscheurdheiden verdeeldheid ligt ongetwijfeld inhet feit, dat men niet thuis is en geeninzicht heeft in de paulinische Ge-meentebrieven. Men meent dikwijls,dat het voor een Christen voldoendeis, als hij de "Geloofsbelijdenis", "deTien Geboden" en het "Onze Vader"kent. De Evangelieën en in het bijzon-der de Bergrede, worden dan be-schouwd als de wezenlijke leer vanhet Christendom, in plaats van deGemeentebrieven, hoewel die tochspeciaal aan de Gemeente zijn ge-adresseerd. In theologische kringenwordt gewoonlijk de leer van Jezusveel hoger en belangrijker geacht dande leer der apostelen. Speciaal be-schouwt men de geschriften van Pau-lus als een theologische neerslag vande leer van Christus. Dat zou echtereen aantasting van de inspiratie vande Heilige Schrift zijn. Het is dezelf-de Geest, Die uit de woorden van deHeiland en van de apostel spreekt:"Hij zal uit het Mijne nemen en zal hetu verkondigen", Joh. 16:14 zei de HeereJezus. En in overeenstemming daar-mee verklaart Paulus:"Doch wij hebben niet ontvangen degeest der wereld, maar de Geest, Dieuit God is, opdat wij zouden weten de

Nederlands Bijbelstudie Centrum

NBC november 2002 pagina 10

dingen, die ons van God geschonkenzijn: dewelke wij ook spreken, nietmet woorden, die de menselijke wijs-heid leert, maar met woorden, die deHeilige Geest leert, geestelijke din-gen met geestelijke samenvoegende."1Kor. 2:12, 13

En daarom lezen wij over de eersteChristen Gemeente dat zij waren "vol-hardende in de leer der apostelen" Hand.

2:42 en niet slechts in die van Jezus.

Zeven gemeentelijke brievenNu hebben wij zeven van zulke Ge-meentebrieven, waarvan twee dub-bel-brieven zijn, aan de Korinthiërs,en aan de Thessalonicenzen. Behalvedeze Brieven hebben wij nog andereBrieven in het Nieuwe Testament, dieechter een algemeen of persoonlijkkarakter dragen.De paulinische Gemeentebrieven be-vatten in het bijzonder de leer van deHeilige Geest over de Gemeente vanJezus Christus. Ze bevatten de vollewaarheid, waarin de Heilige Geestons wil leiden.Nu hebben wij als Christenen vanzelf-sprekend de gehele Bijbel om te lezenen te bestuderen. Paulus schrijft im-mers duidelijk aan Timotheus: "Al deSchrift is van God ingegeven, en isnuttig tot lering, tot wederlegging, totverbetering, tot onderwijzing, die inde rechtvaardigheid is; opdat de mensGods volmaakt zij, tot alle goed werkvolmaaktelijk toegerust." 2Tim. 3:16, 17

Hoe meer wij onze gehele Bijbel bestu-deren, des te geschikter worden wijvoor de dienst aan de Heer en Zijn

Gemeente. Maar niet de gehele Bijbelhandelt over de Gemeente. Wanneerik over de totstandkoming, de positieen de toekomst van de Gemeente in-formatie wil hebben, dan vind ik dieniet in het Oude Testament, ook nietwerkelijk in de Evangelieën, maar inde Gemeente-brieven. Daarnaast zijnook de Brieven aan de zeven gemeen-ten in Klein-Azië, die wij in Openba-ring 2 en 3 vinden, van grote beteke-nis; maar zij zijn slechts kort en dra-gen een ander karakter dan de Ge-meente-brieven van de apostel Pau-lus. Als wij de zeven zendbrieven inOpenbaring 2 en 3 lezen, zien wij hoesnel de gemeenten reeds afgewekenwaren van de waarheden Gods zoalsde Heilige Geest die door de apostelPaulus had laten neerschrijven.

De volgorde van de brievenNu is het een opvallend feit, dat nietalleen het aantal van deze Brievenvan Paulus, maar ook hun volgordevolmaakt is. In alle oude handschrif-ten is de volgorde precies dezelfde,zoals wij die in onze Bijbel hebben.Chronologisch is deze volgorde niet,want de Thessalonicenzen-brieven,die het laatst staan, werden waar-schijnlijk het eerst geschreven. Dechronologische volgorde van de overi-gens ongedateerde brieven is blijk-baar niet van betekenis. Daarom moeter bij de vaststelling van de volgordemet een andere belangrijke faktor re-kening zijn gehouden. Mogen wij hierook niet de hand van de Heilige Geestzien? Wij kunnen in deze tijd van on-dermijnende bijbelkritiek niet hoog

Nederlands Bijbelstudie Circulaire

NBC november 2002 pagina 11

genoeg over onze Bijbel denken; het isde Heilige Schrift, het Woord van God!Wij hebben hier de onderwijscursusvan de Heilige Geest, Die altijd eerstmet het a, b, c begint en vervolgens totaan de voleinding voortgaat. Wie nietbereid is deze cursus van de HeiligeGeest over de Gemeente van Christuste bestuderen, die zal niet tot inner-lijke vastheid komen, maar door aller-lei wind van leer telkens weer heen enweer bewogen worden. Ef. 4:14

De drie bijzondere leerbrieven zijn deBrief aan de Romeinen, die aan deEfeziërs, en de dubbel-Brief aan deThessalonicenzen. Deze Brieven gaanimmers ver boven het gewone brief-karakter uit; het zijn eigenlijk groteverhandelingen over belangrijke on-derwerpen.

Op de eerste plaats staat de Romei-nen-brief. Het is de eerste les, die wijmoeten leren. Niet alleen in theorie,maar ook in ons praktische leven, inonze ervaring. In de school van deHeilige Geest worden geestelijkewaarheden tot geestelijke ervaringenomgezet; dat is Zijn Goddelijke me-thode.

De Romeinen-brief toont ons de mensin zijn diep gevallen toestand, zoals hijhulpeloos en verlaten in de modderder zonde is weggezonken. Rom. 1-3:20

Daarna wordt ons getoond hoe demens wordt gerechtvaardigd in Chris-tus Jezus en daardoor uit de modderder zonden wordt opgetrokken.

" Want zij hebben allen gezondigd enderven de heerlijkheid Gods; en wor-den om niet gerechtvaardigd uit Zijngenade, door de verlossing, die inChristus Jezus is; Welken God voor-gesteld heeft tot een verzoening, doorhet geloof in Zijn bloed, tot een beto-ning van Zijn rechtvaardigheid, doorde vergeving der zonden, die tevorengeschied zijn onder de verdraagzaam-heid Gods." Rom. 3:23-25

Verder heeft de Romeinen-brief nogeen leerstellig gedeelte over de ver-houding van Israël tot de Gemeente,Rom. 9, 10, 11 en nog een praktisch slot. Rom.

12 t/m 16 Maar de eerste acht hoofdstuk-ken leggen het fundament. Het hoog-tepunt is hoofdstuk 8:"Zo is er dan nu geen verdoemenisvoor degenen, die in Christus Jezuszijn, die niet naar het vlees wandelen,maar naar de Geest. Want de wet desGeestes des levens in Christus Jezusheeft mij vrijgemaakt van de wet derzonde en des doods." Rom. 8:l, 2

De Efeze-brief toont ons de gelovigeals "lid van het lichaam van Christus".Daar gaat het niet meer zozeer om dekennis van onszelf, maar om de ken-nis van Christus, Die het Hoofd is vanZijn lichaam. Onze heerlijke positie inChristus is het, die ons moet wordengetoond. ".....En heeft ons mede opge-wekt en heeft ons mede gezet in dehemel in Christus Jezus." Ef. 2:6

De Romeinen-brief sluit af met de ver-wijzing naar "de verborgenheid, dievan de tijden der eeuwen verzwegen is

Nederlands Bijbelstudie Centrum

NBC november 2002 pagina 12

geweest, maar nu geopenbaard is, endoor de profetische Schriften, naar hetbevel des eeuwigen Gods, tot gehoor-zaamheid des geloofs, onder al de hei-denen bekend is gemaakt." Rom. 16:25-26

De Efeze-brief spreekt in aansluitingdaarop uitvoerig over deze verborgen-heid van het lichaam van Christus, deGemeente.

De Thessalonicenzen-brieven tonenons vervolgens de Christen in zijn ver-heerlijking met de Heer. Hij is nietalleen dood geweest in de zonden enopgestaan met Christus in een nieuwleven, zoals in de Romeinen-briefwerd getoond; hij is niet alleen metChristus gezet in de hemel, zoals deEfeze-brief openbaart; maar de gelo-vigen zullen volgens de Thessaloni-cenzen-brieven, als zij tevoren ster-ven, worden opgewekt en met de le-venden worden veranderd en "opge-nomen worden in de wolken, de Heertegemoet in de lucht; en alzo zullen wijaltijd met de Heer wezen." 1Thes. 4:17

Een volledige cursusWij zien hier de volledige cursus in deChristelijke leer. In de Romeinen-brief wordt de mens gerechtvaardigdin Christus, in de Efeze-brief wordtons een heilige levenswandel getoonden in de Thessalonicenzen-brievenwordt onze verheerlijking met Chris-tus onthuld.

De Romeinen-brief trekt de eenzameop uit het modderig slijk der zonde; deEfeze-brief zet hem op de rotsbodemen verplaatst hem in een hemelse le-

venswandel, en de Thessalonicenzen-brieven brengen hem op de troon derheerlijkheid.

Daarom vinden wij de Romeinen-briefaan het begin en de Thessalonicen-zen-brieven aan het einde. Dat is deGoddelijke volgorde in ons praktischeleven; de onderwijscursus van de Hei-lige Geest.

De overige Brieven zijn aan vier an-dere gemeenten gericht: aan de Ko-rinthiërs en de Galaten, die tussen deRomeinen-brief en de Efeze-briefstaan; en aan de Filippenzen en deKolossenzen, die tussen de Efeze-briefen de Thessalonicenzen staan. DezeBrieven dragen een beslist praktischkarakter en geven praktische onder-wijzing.

De dubbelbrief aan de Korinthiërshandelt in de eerste plaats over hetpraktische Christenleven en toont hetgevaar voor afdwaling van de waarhe-den van de Romeinen-brief. De Gal-aten-brief waarschuwt eveneens voorhet gevaar van afdwaling van de leervan de Romeinen-brief. Men wildedaar de wet weer oprichten, die vol-gens de Romeinen-brief niet kan red-den.In de Korinthe-brieven hebben we deberisping over de afdwalingen in hetpraktische leven. Het zuurdesem doethier een verderfelijk werk in de le-venswandel. 1Kor. 5:6

In de Galaten-brief hebben we de te-rechtwijzing omtrent de afdwalingenin de leer. Zij waren in de Geest begon-

Nederlands Bijbelstudie Circulaire

NBC november 2002 pagina 13

nen, maar laten zich zo spoedig op eendwaalspoor brengen, dat zij in hetvlees wilden voleinden; d.w.z. de ver-betering van de oude natuur door dewerken der wet. Gal. 3:3 Het zuurdesemdoet hier zijn verderfelijk werk in deleer. Gal. 5:9

Zo is het ook met de beide Brieven, dieop de Efeze-brief volgen. De Filippen-zen-brief is weer, evenals de Korinthe-brieven, van praktische aard. Het zijnvermaningen voor het praktische le-ven, om vast te houden aan de waar-heid van de Efeze-brief omtrent deeenheid van het lichaam van Chris-tus. De Filippenzen worden vermaandvast te staan "in één gemoed, geza-menlijk strijdende voor het geloof desEvangelies" Fil. 1:27 en "eensgezind tezijn in de Heer". Fil. 4:2

En vervolgens heeft ook de Kolossen-zen-brief, evenals de Galaten-brief,een meer praktisch leerstellig karak-ter en is een waarschuwing, dat menniet de eenheid van het lichaam vanChristus in gevaar mag brengen doorelkaar met inzettingen te belasten enelkaar lastig te vallen over vragenomtrent spijs en drank, feesten ofnieuwe maan of sabbatten. De Kolos-senzen moeten "het Hoofd vasthou-den, waaruit het gehele lichaam doorde samenvoegselen en samenbindin-gen voorzien en samengevoegd zijnde,opwast met Goddelijke wasdom." Kol.

2:16-19 Het gevaar bestond, dat zij hunvolmaaktheid in Christus, zoals die inde Efeze-brief werd geleerd, niet zou-den erkennen. Kol. 2:8-10

Terug tot ChristusUit deze korte uiteenzetting blijkt,hoe noodzakelijk het voor de ledenvan het lichaam van Christus is omaan deze Gemeentebrieven bijzonde-re aandacht te schenken. Het is nietvoldoende om alleen maar de Evange-lieën te bestuderen, hoe belangrijk enhoe heerlijk die overigens ook zijn. Wijmoeten "nalaten het begin van de leervan Christus, en tot de volmaaktheidvoortvaren", Heb. 6:1 en ons de dieperewaarheden van de paulinische Ge-meente-brieven eigen maken. Van-daag weerklinkt dikwijls de roep. "Te-rug tot Christus". Ook wij stemmen inmet deze roep, maar met de toevoe-ging: niet zonder Paulus, maar doorPaulus; want door Paulus toont deHeilige Schrift ons de heerlijkheid vande Christus Gods, Die aan de Gemeen-te "tot een Hoofd boven alle dingengegeven is". De Gemeente echter isZijn lichaam, "de volheid Desgenen,Die alles in allen vervult." Ef. 1:22, 23

De Taak van de GemeenteMen zou de taak van de Gemeente inéén woord kunnen samenvatten, na-melijk in het woord "dienst". De apos-tel Paulus verklaart van de gelovigenin Thessalonica, dat zij bekeerd warenvan de afgoden, om de levende God tedienen. 1Thes. 1:10 Let wel, het gaat hierom het dienen van God door de Ge-meente. Zie ook Heb. 9:14

Het dienen van GodDe natuurlijke mens heeft niet detaak om God te dienen. Hij kan Godtrouwens ook niet dienen. Alle vor-

Nederlands Bijbelstudie Centrum

NBC november 2002 pagina 14

men van godsdienst, bedreven dooronwedergeboren mensen, zijn dwaasen ijdel. Als de natuurlijke mens Godwil dienen, voordat hij zich tot Godheeft bekeerd, dan probeert hij detweede stap voor de eerste te doen.Frederik de Grote heeft eens van Kei-zer Josef II gezegd: "Hij doet altijd detweede stap voor de eerste, en daar-om komt er van zijn plannen niets te-recht".Er is in het Evangelie een Goddelijkevolgorde, die men terdege in achtmoet nemen, en die luidt: Eerst beke-ring en dan dienst. 1Thes. 1:10 Er zijn inons land helaas duizenden mensen,die menen God te dienen, hoewel zijzich nooit tot God hebben bekeerd!Het is een armzalige opvatting vanhet wezen van het Christendom, wan-neer werkelijk gelovige wedergeborenmensen zich alleen maar met hun ei-gen heil bezig houden, zonder zich tebekommeren om het heil van hunmedemensen. Wel geldt voor de gelo-vige het woord: "Werkt uwszelfs zalig-heid met vreze en beven"; Fil. 2:12 maardat uitwerken van eigen zaligheidsluit juist de plicht tot dienen in.

Wat is dienst?Wat betekent "dienst"? In het gewonemensenleven verstaan we onderdienst, dat men zich inzet voor de be-langen van andere mensen. De dienst-knecht zet zich in voor de belangenvan zijn heer. Zo zal ook de dienst, diewij aan God verschuldigd zijn, daar-in bestaan, dat we Gods belangen totde onze maken. Hoe dichter wij totGod staan, hoe meer wij gegrepen

worden door de gedachte, dat wij onsgeheel moeten wijden aan de belan-gen van God en onze Heiland. Maarhoe doen wij dat? Petrus zegt, dat hetonze taak is om te "verkondigen dedeugden van Hem, Die ons uit de duis-ternis geroepen heeft tot Zijn wonder-baar licht." 1Pet. 2:9

Als wij dit doen, dan dienen wij daar-mee onze Heer.

Deze " verkondiging" van de "deugdenvan Christus" mag echter niet beperktblijven tot ons mondelinge getuigenis,maar moet worden bevestigd door hetgetuigenis van onze levenswandel.In de afgelopen zomer heb ik ietsprachtigs gezien. Ik zag, hoe in hetwesten de zon als een vurige bol on-derging, terwijl tegelijkertijd in hetoosten de zilveren schijf van de vollemaan opkwam. Ik moest toen ineensdenken aan onze Heere Jezus Chris-tus, hoe Hij bij Zijn hemelvaart voorhet oog der mensen als de Zon der ge-rechtigheid verdween, terwijl tegelij-kertijd de zilveren maanschijf van deGemeente opkwam.

Wij kennen de dwaasheid van heide-nen, Joden en naamchristenen, die deondeugden, de fouten, de gebreken ende zonden van de Christenen toereke-nen aan de Heere Jezus. Zij menenhet recht te hebben Christus te mogenverwerpen terwille van Christenen,die in hun leven Zijn Naam oneer aan-doen. Wanneer echter de zonden vande Christenheid tot gevolg kunnenhebben, dat de Naam van Christus inde wereld wordt gelasterd, dan kun-

Nederlands Bijbelstudie Circulaire

NBC november 2002 pagina 15

nen ook de deugden van Christus inde Gemeente ertoe meewerken, datZijn Naam wordt verheerlijkt. De Ge-meente heeft tot opdracht om de we-reld aanschouwelijk onderwijs te ge-ven in de "deugden van Christus".

Paulus beijverde zich ervoor, datChristus gestalte zou krijgen in deGalaten; dat de heerlijkheid van deHeere Jezus Christus zich zou weer-spiegelen in de Gemeente. Als de Ge-meente een vergadering van kinderenvan God is, dan moet aan die kinde-ren iets te zien zijn van hun Goddelij-ke afstamming; dan moet het beeldvan Jezus Christus in hen zichtbaarworden en van hen uitstralen. Konin-gen willen op waardige wijze door hungezanten vertegenwoordigd worden.Als "kinderen des Konings", als "ge-zanten van Christus" moeten wij hetEvangelie waardig wandelen tot eervan onze God en Heiland.

"Alleenlijk wandelt waardiglijk hetEvangelie van Christus, opdat, hetzijik kom en u zie, hetzij ik afwezig ben,ik van uw zaken moge horen, dat gijstaat in één geest, met één gemoed ge-zamenlijk strijdende door het geloofdes Evangelies." Fil. 1:27

Het Licht der WereldDe Heere Jezus heeft Zich het Lichtder wereld genoemd. Wat betekentdat? Dat ons iets door Zijn Persoon dui-delijk moet worden, dat ons nooit dui-delijk zou zijn geworden, als wij Hemniet hadden. In Jezus is ons getoond,wat de echte, de ware mensennatuur

is. Kortzichtige mensen verbeeldenzich, dat wij dat van onszelf kunnenweten, maar dat is uitgesloten!

Alleen, als wij onze blik op de HeereJezus werpen, zien wij, hoe de mensmoet zijn. Hij is de volmaakte Mens,zoals God die Zich oorspronkelijk hadgedacht. Hij beantwoordt aan dehoogste eis van God. Op gelijke wijzezouden wij, de Gemeente, het waremensdom naar de gedachte Gods ver-tegenwoordigen.

De Heere Jezus is het Licht der we-reld, want in Hem wordt de verbor-genheid Gods openbaar. De oudtesta-mentische profeten hebben Hem bijwijze van spreken "bij stukjes en beet-jes" geopenbaard, maar het volmaak-te beeld van God aanschouwen wij inde Persoon van de Heere Jezus. Hij is"het Afschijnsel van Gods heerlijkheiden het uitgedrukte beeld van ZijnWezen". Hebr. 1:3

Op gelijke wijze dienen wij in dezewereld iets van het wezen van Chris-tus uit te stralen. Zijn deugden moe-ten zich weerspiegelen in de Gemeen-te. De Heere Jezus heeft ons getoond,dat reeds dit aardse leven, ondanksalle moeilijkheden en zorgen, de moei-te waard is om te worden geleefd. Erwas geen grotere martelaar dan Hij,maar ook geen gelukkiger mens danHij, omdat Hij zeggen kon: "De Vaderis bij Mij, met Mij, in Mij".Zo moet ook de vreugde en het gelukvan ons Christen-zijn van ons uitstra-len tot een getuigenis in de wereld.

Nederlands Bijbelstudie Centrum

NBC november 2002 pagina 16

Nietsche heeft gezegd, dat de Chris-tenen er hem te onverlost uitzagen. Erzijn inderdaad een groot aantal gelo-vigen, die er weinig verlost uitzien; zijklagen meer, dan dat zij roemen.De Gemeente moet laten zien, dat deChristen nu reeds een blij, gelukkigen benijdenswaardig mens is.

Aanschouwelijk onderwijsNiet alleen aan de wereld heeft deGemeente aanschouwelijk onderwijste geven, maar ook aan de overhedenen machten in de hemel. De apostelPaulus verklaart: "Opdat nu door deGemeente bekend gemaakt wordeaan de overheden en de machten in dehemel de veelvuldige wijsheid Gods".Ef. 3:10

Toen Adam en Eva gevallen waren,dacht Satan, dat hij nu voor altijd hetmensengeslacht in zijn macht had. Degerechtigheid Gods is tegen hen, enzelf zijn zij niet in staat zich uit hundiepe val te verheffen.Maar God loste dit onoplosbare pro-bleem op, doordat Hij in gelijke matezowel aan Zijn gerechtigheid als aanZijn barmhartigheid voldeed. Het isprecies, zoals het lied zegt:

Rechtvaardigheid hield aan om straf,Genade drong om vrijgeleide,Hier trad Gods wijsheid tussenbeide,Die z' allebei voldoening gaf.

God verzoende in Christus de wereldmet Zichzelf, zodat Hij de mens zijnzonden niet behoefde toe te rekenen.2Kor. 5:19 En Hij schenkt in de HeiligeGeest de kracht uit de hoogte, waar-

door de gevallen mens zich door hetgeloof kan oprichten tot een nieuw enGode welgevallig leven. Satan aan-schouwt in de Gemeente de veelvul-dige wijsheid Gods; hij ziet, hoe Goduit grauwe koolstof schitterende dia-manten maakt; uit grove zondaarsblinkende heiligen!

Omdat in de Gemeente het schouw-spel van de verlossing, de bevrijdingen het heil te zien is, geeft zij de on-zichtbare machten der duisternis aan-schouwelijk onderwijs omtrent deveelvuldige wijsheid Gods.

Praktische heiligmakingAls wij nu dit aanschouwelijk onder-wijs willen geven, dan is dat natuur-lijk onlosmakelijk verbonden met denoodzakelijkheid en de plicht om testreven naar praktische heiligma-king. Is het ons niet opgevallen, datPaulus in zijn brieven, die over hetwezen der Gemeente handelen, hetnoodzakelijk vindt, om vermaningenuit te spreken, waarover wij verwon-derd onze hoofden schudden. "Legt afde leugen, en spreekt de waarheid.....Die gestolen heeft, die stele nietmeer..... Geen vuile rede ga uit uwmond....." Ef. 4 en 5

Hebben leden van de Gemeente zul-ke vermaningen nodig, kunnen gelo-vigen nog liegen? Ja. Zijn er gelovigen,die stelen? Ja. Zijn er gelovigen, dienog in onreinheid vallen? Ja. Zijn ergelovigen, die niet genoeg onderschei-dingsvermogen hebben, zodat zij zichnog laten verleiden tot de onvruchtba-

Nederlands Bijbelstudie Circulaire

NBC november 2002 pagina 17

re werken der duisternis? Ja. Er zijnkinderen Gods, die niet in staat zijnhet gevaar te onderkennen van de oc-culte bewegingen in onze dagen,waardoor brede kringen worden be-heerst. De vermaning om de oudemens af te leggen en de nieuwe mensaan te doen, is nog steeds van krachtvoor iedere gelovige. Dat betekent,dat wij de deugden van Christus toteen werkelijk bestanddeel van onswezen maken. Onze genegenhedenmoeten geheiligd worden. "Wordttoornig en zondigt niet." Ef. 5:26 Er is eentoorn, die geoorloofd is, maar als detoorn zich met het vlees verbindt, danhoudt hij op van Goddelijke oorsprongte zijn.

Wij moeten streven naar ootmoedig-heid, ja, wij kunnen niet ootmoediggenoeg zijn. Ootmoed is een van dedeugden van Hem, Die zei: "Leert vanMij, dat Ik zachtmoedig ben en nede-rig van hart". Mat. 11:29

God beware ons ervoor hoogmoedig teworden. Laten wij voor alles jagennaar de liefde. Is het altijd zo gemak-kelijk om onze naaste lief te hebbenals onszelf? En niet alleen als onszelf,maar lief te hebben, zoals Christusons liefgehad heeft. Als wij onszelf totin ons diepste wezen onderzoeken,voelen wij ons getroffen door hetwoord: "Zijt niemand iets schuldig danelkander lief te hebben." Rom. 13:8; 1Joh. 4:11

De kinderen der wereld kunnen somsde kinderen Gods beschamen. Het iseen wondervolle waarheid, dat er eentoegerekende gerechtigheid is, die

wij om niet ontvangen hebben uit ge-nade en door geloof. Maar hoe heer-lijk het ook is, dat wij die gerechtig-heid bezitten, wij moeten toch nietvergeten, dat die toegerekende ge-rechtigheid tot levensgerechtigheidmoet worden. Hoe meer dit het gevalis, des te meer zal ons leven een aan-schouwelijke les zijn over het wezenvan God. Wij dienen de Heer, als dewereld iets waarneemt van Zijndeugden in ons, zodat wij voor de we-reld levende aanbevelingsbrievenzijn van Christus.

Medewerkers van ChristusOnze dienst moet verder daarin be-staan, dat wij leven voor hetzelfdedoel, als waarvoor de Heere Jezusleefde en stierf; Hij, de grote Redderder wereld. En als wij Hem willen die-nen, moeten wij betrokken zijn in hetwerk waarmee Hij thans bezig is. Wijmoeten vissers van mensen zijn, zowelin persoonlijke zielszorg als in deopenbare verkondiging, dus vissenzowel met de hengel als met het net.Wij zijn als arbeiders van God enmede-arbeiders van Christus geroe-pen om het Evangelie van Gods lief-de en genade in deze wereld uit te dra-gen, opdat verloren zielen gered wor-den voor de eeuwigheid.

De Gemeente heeft niet in de eersteplaats de opdracht om mensen te ver-beteren. Zelfs al zou het ons gelukkenom een dronkaard, een dief, een inbre-ker tot een beschaafd en net mens temaken, dan betekent dat niet zondermeer zijn redding. De taak van de

Nederlands Bijbelstudie Centrum

NBC november 2002 pagina 18

Gemeente is, de zielen in verbindingte brengen met God door Christus;hen te bewegen de Heere Jezus aan tenemen als hun Heiland, als hun Heer,als hun Hoofd; dat zij ranken wordenaan de wijnstok, levende stenen inZijn tempel, leden van Zijn lichaam.

Het is waar, als men zegt, dat wareChristelijke dienst ook sociale uitwer-kingen heeft in betrekking tot hetmaatschappelijk welzijn van onzemedemensen, maar dat zijn slechts"nevenverschijnselen", slechts krui-mels, die van de tafel des Heeren val-len. Wij mogen het werkelijke doelnimmer uit het oog verliezen. Wan-neer wij niet doelbewust werken, danbouwen wij met "hout, hooi en stoppe-len" en niet met "goud, zilver en kos-telijke stenen". 1Kor. 3:12 Dan bouwen wijop zand en niet op rotsbodem. Wan-neer wij nu deze dienst doen willen enhebben begrepen, dat de apostelen,profeten, evangelisten, herders en le-raars in de Gemeente tot taak hebbende heiligen toe te rusten tot dienstbe-toon, opdat daardoor het lichaam vanChristus mag worden opgebouwd, Ef.

4:12 dan komt het erop aan, deze dienstin ootmoed, in volkomen afhankelijk-heid van God te doen.

Met welk een ootmoed en nederigheidheeft de Heere Jezus Zijn werk ge-daan. Hij zei: "de Zoon kan van Zich-zelf niets doen, maar wat Hij de Va-der ziet doen". En de apostel Paulusverklaart: " Want ik zou niet durveniets zeggen, wat Christus door mij nietgewrocht heeft." Rom. 15:18

Niet van ons uit moet de dienst ge-schieden, maar van Hem uit! Wij heb-ben voor deze taak volmacht nodig. DeHeere Jezus sprak als iemand, die vol-macht van Boven had. De HeiligeGeest, Die in ons woont, wil ons ge-bruiken om Christus te verheerlijken,om Zijn Naam groot te maken, om Zijndeugden te verkondigen. In de krachtvan de Heilige Geest mogen wij degaven besteden, die de Heer ons heefttoevertrouwd, als een goede rent-meester in Zijn dienst. Zijn opdrachtis nog altijd van kracht: "Doet hande-ling totdat Ik kom". En Zijn komst isnabij, zeer dicht nabij.

Laten wij met het oog daarop "de we-reldse begeerlijkheden verzakende,matig, rechtvaardig en godzalig le-ven in deze tegenwoordige wereld,verwachtende de zalige hoop en ver-schijning van de grote God en onzeZaligmaker Jezus Christus, DieZichzelf voor ons gegeven heeft, op-dat Hij ons zou verlossen van alleongerechtigheid en Zichzelf een ei-gen volk zou reinigen, ijverig in goe-de werken." Tit. 2:12-15

Voltooiing en verheerlijking der GemeenteDe Gemeente van Jezus Christus is indeze bedeling de vertegenwoordigstervan Jezus Christus op aarde. Als zo-danig is ze de draagster van de heer-lijkheid van Jezus Christus. Hoe grootook "de rijkdom der heerlijkheid" is,die in de Gemeente van Jezus Chris-tus openbaar wordt, toch heeft zij indeze bedeling op generlei wijze haarvolle ontwikkeling bereikt.

Nederlands Bijbelstudie Circulaire

NBC november 2002 pagina 19

De Gemeente is nog niet voltooidDe Gemeente van Jezus Christus isnog niet voltooid. Gedurende haarontwikkelingsgang geldt voor haarhet woord: "Het is nog niet geopen-baard wat wij zijn zullen; maar wijweten, dat als Hij zal geopenbaardzijn, wij Hem zullen gelijk wezen,want wij zullen Hem zien, gelijk Hijis." 1Joh.3:2

"Want wij zijn in hope zalig geworden;de hoop nu, die gezien wordt, is geenhoop." Rom. 8:24

"Wij wandelen in geloof, en niet inaanschouwen." 2Kor. 5:7

"Maar ons burgerschap is in de heme-len, waaruit wij ook de Zaligmakerverwachten." Fil. 3:20

"Wanneer nu Christus zal geopen-baard zijn, Die ons leven is, dan zultook gij met Hem geopenbaard wordenin heerlijkheid." Kol. 3:4

Wij zijn "verzegeld met de HeiligeGeest der belofte, Die het onderpandis van onze erfenis tot de verkregenverlossing," Ef. 1:14; 2Kor. 1:22 maar ons erf-deel hebben wij nog niet ontvangen,het wordt voor ons "bewaard in de he-melen". 1Pet.1:4

Wij zijn "tevoren verordineerd denbeelde Zijns Zoons gelijkvormig teworden", Rom. 8:24 maar wij dragenzelfs als volwassenen in het geloof, inde liefde en in de hoop, nog altijd "hetbeeld van de aardse mens". 1Kor. 15:49

Wij weten, dat de Heere Jezus Chris-tus "ons vernederd lichaam verande-ren zal, opdat het gelijkvormig worde

aan Zijn heerlijk lichaam," Fil. 3:21 maarwij zijn nog "in deze tabernakel",waarin wij "zuchten, bezwaard zijn-de." 2Kor. 5:1-4

"Wij hebben deze schat in aarden va-ten," 2Kor. 4:7 en hebben het heerlijk-heidslichaam van de eniggeborenZoon van God noch gezien, noch metHem gedeeld.

"Wij zijn getrokken uit de macht derduisternis en overgezet in het Konink-rijk van de Zoon Zijner liefde," Kol. 1:13

maar onze "tegenpartij, de duivel,gaat rond als een briesende leeuw,zoekende wie hij zal mogen verslin-den." 1Pet. 5:8

Ondanks onze verlossing uit demacht van Satan, blijft hij onze te-genstander, onze verzoeker tot hetkwade, tegen wie wij ons hebben tewapenen met "de volle wapenrustingGods." Ef. 6 Wij moeten ons hoedenvoor zijn "listige omleidingen", wantbij voorkeur "verandert hij zichzelfals een engel des lichts." 2Kor. 11:14

Wij hebben de "eerstelingen des Gees-tes" ontvangen, maar nochtans "zuch-ten wij in onszelf, verwachtende deaanstelling tot zonen, namelijk de ver-lossing van ons lichaam." Rom :23

Wanneer onze hoop eente vervuld?De Gemeente van Jezus Christus isdus een op haar voltooiing wachten-de gemeente. Dit stelt ons voor devraag: Wanneer zal de bijbels gefun-deerde hoop en verwachting van de

Nederlands Bijbelstudie Centrum

NBC november 2002 pagina 20

Gemeente in vervulling gaan? DeSchrift antwoordt: "op de dag van Je-zus Christus". 1Kor. 1:8; Fil. 1:6

Die dag zal er niet een zijn van 24 uur,maar een langere periode in de ko-mende bedeling. Als de aanlichtendedag, waarvan de morgenster opgaat inonze harten, 2Pet. 1:14 betekent hij dekomst van Christus voor de Zijnen envervolgens de verheerlijking en open-baring der Gemeente van JezusChristus. 2Thes. 1:7; Kol. 3:4

Wij onderscheiden met betrekking totde wederkomst van Christus min-stens twee fasen: een "komst" voor deZijnen en een komst met de Zijnen.Deze dag zal zijn "de dag der verlos-sing", waarvoor wij verzegeld zijn metde Heilige Geest; Ef. 4:30 namelijk dedag, waarop de Zijnen van alle aard-se belemmeringen van deze gevallen,bedorven wereld en daarmee van deaanvechtingen en beïnvloedingen vanSatan zullen worden verlost. Het zalde dag zijn, waarin wij "de roem" en"kroon" van onze leraars zullen zijn,2Kor. 1:14; Fil. 2:11 waarin wij "oprecht enzonder aanstoot" Fil. 1:10 in en doorChristus volmaakt en voleindigd Kol.

2:10; Fil. 1:6 voor Hem zullen verschijnen.Voor deze hemelse roeping moet deGemeente toebereid worden en daar-op moet de gehele dienst van een pre-diker, een evangelist, een voorgangergericht zijn.

De beantwoording van de vraag, wan-neer de voltooiing en de verheerlijkingvan de Gemeente plaats heeft, steltons voor een andere vraag, namelijk:

Hoe zal de verheerlijking plaats hebben?Hoe zal de verheerlijking der Ge-meente op de dag van Jezus Christusplaats hebben? Het Bijbels antwoordluidt. Door "opstanding", door "veran-dering" en door "opname". 1Thes. 4:13-18;

1Kor. 15:51-58

Toen de Heere Jezus in Zijn lichaamde zonde liet oordelen Rom. 8:3; 2Kor. 5:21

werd de wet der zonde en des doodsvervuld en daarmee doorbroken Rom.

8:2 en werd Zijn lichaam aan de belem-meringen van de gevallen wereldonttrokken, om verheerlijkt te wor-den opgenomen in de hemel. En om-dat Zijn gerechtigheid en heiligheidin de Gemeente tot uitwerking komt,moet ook voor de gelovigen het uuraanbreken, dat hun lichamen aan debelemmeringen van de gevallen we-reld worden onttrokken. "Indien deGeest Desgenen, Die Jezus uit de do-den heeft opgewekt, in u woont, zo zalHij ook uw sterfelijke lichamen le-vend maken door Zijn Geest, Die inu woont." Rom. 8:11

De verlossing van ons lichaam houdttevens de levendmaking van onslichaam in door de inwonende Geestvan Christus. Bovendien is deze ver-lossing niet een verlossing van hetlichaam, maar ons lichaam zelf wordtverlost. Deze verlossing zal plaatshebben bij de komst van Jezus Chris-tus voor de Zijnen en wel door de vol-gende gebeurtenissen.

1. De Opstanding van de in-Christus-ontslapenen.

Nederlands Bijbelstudie Circulaire

NBC november 2002 pagina 21

"Want de Heer Zelf zal met een ge-roep, met de stem van de aartsengelen met de bazuin Gods nederdalenvan de hemel en die in Christus ge-storven zijn, zullen eerst opstaan. 1Thes.

4:13-18 Met Zijn scheppingskracht zal deHeer wat eenmaal in zwakheid is ge-zaaid, in kracht doen opstaan. 1Kor. 15:43

De doden in Christus zullen eerst op-staan. Deze opstanding is niet "de eer-ste opstanding", genoemd in Openba-ring 20:5: "Zalig en heilig is hij, diedeel heeft in de eerste opstanding".Het gaat daar over de martelaren uitde Grote Verdrukking, die "het beest"niet hebben aangebeden, en die hetmerkteken van het beest niet op hunvoorhoofd en op hun hand hadden.Het zijn dus mensen, die geleefd heb-ben onder het schrikbewind van deantichrist op de aarde. De Gemeentezal echter in die tijd niet meer op aar-de zijn. Bij de opstanding, die gepaardgaat met de komst van de Here voorde Zijnen, gaat het om de opstandingvan de leden van het lichaam vanChristus, die tijdens deze bedeling dergenade in Christus ontsliepen. DeSchrift noemt deze opstanding de "uit-opstanding", dat wil zeggen de opstan-ding "van tussen de doden uit".

Het is opmerkelijk, dat ook de in-Christus-ontslapen leden van de Ge-meente pas op de dag, dat de Gemeen-te compleet is, hun lichamen verheer-lijkt zullen terug ontvangen. Wel ishun geloof reeds overgegaan in won-derbaar aanschouwen, en wonen zij"uit het lichaam uit en bij de Heere

in". 2Kor. 5:1-9 Maar toch zijn zij zonderons nog niet volmaakt! Dat wacht opde dag van de "opstanding uit de do-den", waaraan allen, die in Christusontslapen zijn, deel zullen hebben. 1Kor.

15:51

2. De verandering van de in Christusontslapen en van de bij Zijn komst noglevende gelovigen. 1Kor. 15:51-58

De meeste Christenen zijn nog veel teveel bezig met de dood. Zij hopen "za-lig te sterven" en dan in de hemel tekomen, om het daar goed te hebben.Dat is de hoogste verwachting vanvele kinderen van God. Voor het gro-te doel van God met Zijn Gemeente to-nen zij helaas over het algemeen wei-nig belangstelling.

Waarom gaat het eigenlijk bij de ver-borgenheid aangaande de "verande-ring"? 1Kor. 15:51 Het gaat om onslichaam, dat nu een tempel is van deHeilige Geest. "Wij zullen niet allenontslapen, maar wij zullen veranderdworden, in een punt des tijds, in eenogenblik." 1Kor. 15:51 De leden van hetlichaam van Christus kunnen ster-ven, maar het sterven is voor hen geenabsolute noodzaak; wij kunnen zondi-gen, maar wij zijn niet veroordeeld,dat wij moeten zondigen.

Paulus verlangde niet naar de dood,maar naar de komst van de Heer, diehij elk ogenblik van zijn leven ver-wachtte. Ongetwijfeld was het zijndiepste hartewens te mogen behorenbij hen, die levend overblijven zullen

Nederlands Bijbelstudie Centrum

NBC november 2002 pagina 22

tot de komst des Heeren. 1Thes. 4:16 Dedood kan op zichzelf geen enkele be-koring hebben voor gelovigen, wanthij is immers "het loon der zonde", en"onze laatste vijand." 1Kor. 15:26

Volgens Romeinen 8:11 is het uitein-delijke resultaat van de inwoning vande Geest van Christus in ons: de ver-heerlijking van ons sterfelijk lichaam,zodat ons lichaam gelijkvormig wordtaan Zijn verheerlijkt lichaam. Fil. 3:21

Daarom leeft in ons onder leiding vande Geest - want allen, die door deGeest Gods geleid worden, zijn zonenGods Rom. 8:14 - het diepe en intense ver-langen naar de verlossing van onslichaam; want wij kennen geen volko-men zoonschap zonder een verlost,verheerlijkt lichaam, dat gelijk zalzijn aan Zijn heerlijk lichaam.

Hoe zal zich dit aan ons sterfelijk, endus nog niet gestorven lichaam, vol-trekken? Het Goddelijk antwoord vin-den wij in Hebreeën 11:5: "Door hetgeloof werd Henoch opgenomen". Watdoet het geloof? Het steunt op nietsanders dan op het Woord en dan rekenthet op de verwezenlijking van hetgeenstaat geschreven. Daarom schrijft Pau-lus in verband met de verandering ende opname: "Dit zeggen wij u door hetWoord des Heeren." 1Thes. 4:15

Hoe moeten wij ons die veranderingvoorstellen? Het nieuwe lichaam zalongetwijfeld een echt lichaam zijn,zoals ook het lichaam van Christus naZijn opstanding een echt lichaam was.Hij zei immers tot Zijn discipelen:

"Een geest heeft geen vlees en been-deren, gelijk gij ziet, dat Ik heb." Luk.

24:39 Het lichaam dat men in het grafhad gelegd bestond voort in het op-standingslichaam, want Hij toondeZijn discipelen "de tekenen der nage-len" in Zijn handen. Joh. 20:25 En onge-twijfeld is de Heer ook zo naar de he-mel gevaren, zoals de dicipelen Hemna Zijn opstanding hebben gezien.

Deze nieuwe lichamelijkheid zal haarlevensbestaan niet in bloed hebben,gelijk geschreven staat. "Vlees enbloed kunnen het Koninkrijk Godsniet beërven". 1Kor. 15:50 Het opstan-dingslichaam van Christus is eengeestelijk lichaam, waarvan de le-venswerkzaamheid niet gedragenwordt door circulatie van bloed, maardoor de volheid van de Heilige Geest,Die de Geest des levens is.

Het nieuwe lichaam is niet meer ge-bonden aan de ons omringende schep-ping. Alles in het natuurlijk leven isonderworpen aan de wet van zwak-heid, ziekte, lijden en sterven. Hoe el-lendig is dit sterfelijk lichaam, "hetaardse huis dezes tabernakels", ersoms aan toe. Hoeveel narigheid zienwij dikwijls bij zieke mensen. Hoeveelzuchten en tranen! En hoe voelen weons vaak gehandicapt in ons werk,omdat we zo'n armzalige hut hebben.Het opstandingslichaam van JezusChristus kent geen hindernissen, be-lemmeringen of zwakheden; zelfs degesloten deuren van de opperzaal ble-ken voor de opgestane Heer geen en-kel beletsel te zijn.

Nederlands Bijbelstudie Circulaire

NBC november 2002 pagina 23

Het nieuwe lichaam vormt het nim-mer-falende orgaan voor elke Godde-lijke ervaring en openbaring, voorGoddelijk denken en willen. Dat heeftGod ons in het vooruitzicht gesteld endat is het, waar de Gemeente opwacht. Bileams ezel zag meer dan Bi-leam zelf, en het schepsel weet somsmeer dan vele wedergeboren gelovi-gen. Ook de schepping wacht op "deopenbaring der zonen Gods". Zij is aande ijdelheid, aan de vergankelijkheid,aan de sterfelijkheid onderworpen,maar "in hope". Rom. 8:20, 21 Reikhalzendziet zij uit naar de openbaring der zo-nen Gods, want dan zal zij ook zelfvrijgemaakt worden van de wet derijdelheid en vergankelijkheid tot "devrijheid der heerlijkheid der zonenGods". En de openbaarwording vanons als zonen van God wacht op "deverlossing van ons lichaam". Rom. 8:23

Welk een heerlijk vooruitzicht en le-vende hoop heeft God ons gegeven.Een verloste ziel in een verlostlichaam! Met het oog op deze waar-heid roepen wij uit. "Dood, waar is uwprikkel? Hel, waar is uw overwinning?Maar Gode zij dank, Die ons de over-winning geeft door onze Heere JezusChristus." 1Kor. 15:55-57 Ja, de laatste vij-and, die vernietigd wordt, is de dood,en met hem ook "de tweede dood"!

3. De opname van de gelovigen

De dag van Christus brengt de Ge-meente, waarvan de leden door de"opstanding" en de "verandering"nieuwe lichamen gekregen hebben, de

"opname". 1Thes. 4:17 In alles volgt de Ge-meente, het lichaam van Christus, hetHoofd; ook in de hemelvaart. Wij zul-len een ontmoeting met Hem hebbenin de lucht; wij zullen Hem tegemoetworden gevoerd. 1Thes. 4:11 Later komtHij met de Zijnen op aarde en zullenZijn voeten op de Olijfberg staan. Zach.

14:4 Maar bij de opname zullen de Zij-nen Hem "toevergaderd" worden.

Deze "opname" of "wegrukking" vande Gemeente zal waarschijnlijk nietdoor de wereld worden gezien of ge-hoord. Wel zal zij ontdekken, dat deware Christenen verdwenen zijn; zo-als Henoch, van wie geschreven staat,dat hij "niet gevonden werd, daarom,dat hem God weggenomen had." Heb. 11:5

Wanneer zal de "opname" plaats hebben?Wanneer zal de "opname" plaats heb-ben? Vóór of na de Grote Verdruk-king? Sommigen zeggen, dat de Ge-meente voor de Grote Verdrukkingwordt weggenomen, en anderen bewe-ren, dat dit na "de Grote Verdrukking"zal gebeuren. Allen trachten hun in-zicht Bijbels te funderen. Desondankstwijfel ik er niet aan, dat de "opname"vóór de Grote Verdrukking zal ge-schieden, en wel in de allereersteplaats vanwege het feit dat de Ge-meente een zeer eigenaardige positieinneemt in het heilsplan van God.

De Gemeente is een "inlassing" of een"onderbreking" in de geschiedenis vanIsraël. Israël is als natie ter zijde ge-steld, "totdat de volheid der heidenenzal ingegaan zijn". Rom. 11:25

Nederlands Bijbelstudie Centrum

NBC november 2002 pagina 24

De "verwerping" van Israël betekentde "verzoening der wereld". Rom. 11:15a

Gedurende deze verwerping verga-dert God door Zijn Heilige Geest "uitalle geslacht, taal, volk en natie" ZijnGemeente. Zodra de Gemeente "vol-tallig" is wordt zij "opgenomen" en"verheerlijkt". Op aarde begint dande tijd van Grote Verdrukking, waar-in volgens de Schrift God de draadvan Israëls geschiedenis weer zal op-nemen.

Een ander argument voor deze opvat-ting dat de opname vóór de GroteVerdrukking zal plaats hebben, is deinhoud van het Boek Openbaring. Ie-dere opmerkzame lezer zal ontdek-ken, dat daar nergens over de opna-me der Gemeente gesproken wordt.In hoofdstuk 4 worden de gebeurte-nissen op de "dag des Heeren" ge-schilderd. Als de opname na de Gro-te Verdrukking of tegen het eindedaarvan zou plaats hebben, dan zouhet Boek Openbaring, dat speciaal deoordelen en de Grote Verdrukkingbehandelt, toch heel zeker over deopname der Gemeente gesprokenmoeten hebben. Openbaring houdtzich in elk geval vanaf het 4e hoofd-stuk uitsluitend bezig met Israël ende volkeren.

Voor de opname vóór de Grote Ver-drukking pleit ook het eerste hoofd-stuk van Openbaring. Het beschrijft"de openbaring van Jezus Christus".Welke? In nederigheid als het Lam,dat naar de slachtbank geleid wordt?Neen. Als het Lam, dat overwonnen

heeft; als de Leeuw uit Juda, Die overalle vijanden heeft getriomfeerd. Op. 5:5

De Openbaring beschrijft de HeereJezus dus in Zijn heerlijkheid. "Wan-neer nu Christus zal geopenbaardzijn, Die ons leven is, dan zult ook gijmet Hem geopenbaard worden inheerlijkheid." Kol. 3:4 De Gemeente moet"opgenomen" zijn, wanneer volgensOpenbaring 4 de oordeelstroon wordtopgericht; want volgens 1Kor. 6:1-3 zal deGemeente de wereld en de engelenoordelen. Hoe kan dat gebeuren, alsde Gemeente mede in het gerichtstaat?

Verder worden wij vermaand "de Zoonuit de hemelen te verwachten, Die Hijopgewekt heeft uit de doden, Jezus,Die ons verlost van de toekomendetoorn." 1Thes. 1:10 Zie ook 1Thess. 5:9.Als er staat "van de toekomendetoorn", dan moeten wij opgenomenzijn, wanneer Hij komt om te oordelen.

Welke argumenten voert men aan te-gen de opname voor de Grote Ver-drukking?Dikwijls verwijst men naar Mat.24:22, waar wordt gesproken over"heiligen" en "uitverkorenen", diezich in de Grote Verdrukking bevin-den. Maar als men deze woorden inhun verband leest, dan is het duide-lijk, dat zij geen leden van hetlichaam van Christus zijn, maar le-den van het Joodse volk. Zij zijn o.a.degenen, die volgens Op. 7:9 direct nade opname op wonderbare wijze totbekering komen.

Nederlands Bijbelstudie Circulaire

NBC november 2002 pagina 25

Verder wordt als argument tegen deopname voor de Grote Verdrukkingook aangevoerd 2Thes. 2:1-8. Wat zegtdat Schriftwoord? De Thessalonicen-zen waren bevreesd geworden en inverwarring gebracht door de bood-schap van dwaalleraren, alsof de Dagdes Heren, en daarmee de Grote Ver-drukking, reeds begonnen was. Als zijechter de opname van de Gemeenteniet voor de Grote Verdrukking ver-wacht hadden, dan zou hun onrustonverklaarbaar zijn. Want dan ge-beurde er immers precies, wat zij ver-wacht hadden! Maar zij waren kenne-lijk door valse en verkeerde lering ingrote onrust gebracht, en Paulus stelthen gerust met de woorden: "Dat uniemand verleide op enigerlei wijze,want die komt niet, tenzij dat eerst deafval gekomen zij." 2Thes. 2:3

Hiermee wordt bedoeld de afval onderhet Joodse volk, zoals die door de Hee-re Jezus is aangekondigd: "Zo een an-der komt (de antichrist) in zijn eigennaam, die zult gij aannemen." Joh. 5:43

Wat de Gemeente betreft spreekt deSchrift nooit over een algemene afval,maar slechts daarover, dat "in de laat-ste tijden sommigen zullen afvallenvan het geloof." 1Tim. 4:1

Voordat de afval komt, moet uit hetmidden worden weggenomen, wathem wederhoudt 2Thes. 2:7 En wat is dat?De Thessalonicenzen wisten het wel,en wij zullen ons hoofd er niet over be-hoeven te breken. Niemand anders,dan de mystieke Christus: de Ge-meente dus. Hij is de Wederhouder. In

Hem zijn de krachten van de onzien-lijke wereld, de krachten van geloof,liefde en hoop en de kracht van de ge-beden werkzaam; Die staat de afvalen de openbaring van de mens derzonde in de weg.

De tegenstanders van de leer van deopname voor de Grote Verdrukkingbeweren ook dikwijls, dat deze leer"lijdensschuw" maakt. Paulus leerde,dat de Gemeente voor de Grote Ver-drukking werd opgenomen. Was hijbang voor het lijden? Nee, hij roemdein de verdrukking. Rom. 5:1-5

Wie zullen deel hebben aan de Opname?Volgens de Schrift zullen allen, die "inChristus" zijn, 1Kor. 15:51 allen die de Hei-lige Geest hebben ontvangen en zichdoor Hem laten omvormen tot hetbeeld van de Heere Jezus Rom. 8:2; 2Kor. 3:18

aan deze machtige gebeurtenis deelhebben. Deze "allen" moeten verschij-nen voor "de Rechterstoel van Chris-tus." 2Kor. 5:10; Rom. 14:10 Daar gaat het nietom "zalig worden" of "verloren gaan",maar om het openbaar worden van detrouw, waarmee wij Hem hebben ge-diend, en de beloning die daarvoor onsdeel zal worden.

Welke betekenis zal de "Opname" hebben?Voor de verhoogde Heer betekent deopname het aanbreken van het uur,waarop Hij Zelf zolang heeft gewacht.Dan heeft Hij Zijn doel bereikt; danbezit Hij Zijn lichaam (de Gemeente);"de vervulling Desgenen, Die alles inallen vervult". Ef. 1:23 Dan ontvangt Hijde eerstelingvrucht van Zijn werk;

Nederlands Bijbelstudie Centrum

NBC november 2002 pagina 26

een voorproef van wat er nog gaat ko-men. Welk een overwinning voorHem! Ondanks alle listen van Satanheeft Hij dan een Gemeente zondervlek of rimpel, die Hij aan de Vaderzal voorstellen. Ef. 5:27; Tit. 2:14

Voor de Gemeente betekent de opna-me, dat zij Hem dan eindelijk aan-schouwt, zoals Hij is. 1Joh. 3:2

Wat zal dat een dag zijn, als wij Hemzullen zien, Die Zichzelf heeft over-gegeven, om de losprijs te betalenvoor de zondige mensheid; Die in hetvlees kwam en gehoorzaam geweestis tot in de dood; op Wie God onze zon-den en onze straf kon leggen; Hem,Die het rechtvaardige oordeel vanGod aan Zijn lichaam liet voltrekken,opdat wij het kindschap Gods zoudenontvangen.

Wat zal dat zijn, als wij Hem zullenzien, Die aan ons leven zo'n rijke in-houd heeft gegeven! In Zijn heerlijk-heid zullen wij Hem aanschouwenvan aangezicht tot aangezicht en bijHem blijven tot in alle eeuwigheid.

Voor de Satan, de god van deze we-reld, betekent de opname het beginvan het einde van zijn regering. Eeu-wenlang heeft hij getracht de roeping,redding en toebereiding van de Ge-meente te verhinderen. Dan is zij vol-tooid en verheerlijkt en heeft zij haareindbestemming bereikt.

Voor Israël en de volkerenwereld be-tekent deze gebeurtenis het begin vaneen vreselijke tijd, namelijk de tijdvan de antichristelijke regering,waarvan Jezus Christus gezegd heeft:"Zo die dagen niet verkort werden,geen vlees zou behouden worden;maar om der uitverkorenen wil zullendie dagen verkort worden." Mat. 24:17

De Gemeente is echter thuis bij deHeer, waar men verlost is van ver-drukking en smart. "Een ieder diedeze hoop op Hem heeft, die reinigtzichzelf, gelijk Hij rein is." 1Joh. 3:3

God helpe ons, dat onze ogen nog meeropen gaan voor de hoop van Zijn roe-ping, en voor de rijkdom der heerlijk-heid van Zijn erfenis in de heiligen.

Nederlands Bijbelstudie Collegezaterdag 14 december 2002, 10:00 uur in

Gebouw Petra, Burg. Praamsmalaan 18A, Bolsward

Onderwerp:

Koningen & Priesters!Gelegen aan de bosrand en op loopafstand van het winkelcentrum

Snelweg A28 Amersfoort-Zwolle; Afrit 't Harde, 1e weg links; 4e weg rechts

Nederlands Bijbelstudie Circulaire

NBC november 2002 pagina 27

AgendaBijbelstudies o.l.v. Ab Klein Haneveld worden D.V. en onder

voorbehoud gehouden in de volgende plaatsen:

EINDHOVEN woensdag 4/18 dec,29 jan, 20:00 uur;Emmaüskerk, Barrierweg.De brief van Jakobus

EMMEN maandag 25 nov, 9 dec,20 jan, 19:30 uur;Ichthuskerk, Walstraat 21Brieven aan de Thessalonicensen

't HARDE zaterdag 11 jan, 8 mrt,3 mei; 10.00 uur;'t Poshuis, Munnikenweg 58

Nederlands Bijbelstudie Contactdag

HARMELEN maandag 2 dec,13/27 jan, 20:00 uur; H.I. -ge-bouw, Willem Alexanderlaan 1Het boek Handelingen

LEERDAM zondag 24 nov, 22 dec,19 jan, 10:00 uur;Patrimonium, Jeekelstr. 40a.Het boek Openbaring

OLDEBROEK dinsdag 3/17 dec,28 jan, 20:00 uur;Stationsweg 43;De wederkomst van Christus

OLDEBROEK zondag 24 nov,8/22 dec, 19 jan, 17:30 uur;L.H.N.O. gebouw,Van Sytzamalaan 3

URK dinsdag 26 nov, 10 dec, 21 jan,20:00 uur; Staartweg 22aDe brief aan de Hebreeën

ALKMAAR donderdag 5/19 dec, 30jan, 19:45 uur; "Delta", Oude Kanaaldijk 2,De brief aan Efeze

AMSTERDAM zaterdag 30 nov,25 jan, 15:00 uur;Postjesweg 150

BEVERWIJK zondag 6 apr, 10:00uur; B.H.K.-gebouw,Groenelaan 74

BOLSWARD zondag 8 dec, 12 jan,10:00 uur;Christen Ontmoetingscentrum Petra,Burg. Praamsmalaan 18AHet boek Openbaring

Zondag 20 apr 2003,doopdienst, 14:00 uur

BOLSWARD 14 dec, 8 feb, 5 apr,31 mei, 10:00 uur;Gebouw Petra,Burg. Praamsmalaan 18A

Nederlands Bijbelstudie College

DRACHTEN donderdag 28 nov,12dec, 23 jan, 20:00 uur;Rode Kruis gebouw, De Geeuw 31De dagen van Noach

DRACHTEN zondag 23 feb,14:00 uur; Rode Kruis gebouw,De Geeuw 31

Nederlands Bijbelstudie Centrum

NBC november 2002 pagina 28

Uit de statuten: "De Stichting Ne-derlands Bijbelstudie Centrumstelt zich ten doel de kennis van deinhoud van de Bijbel, die zij be-schouwt als God Woord, te ver-spreiden. De stichting tracht haardoel te verwezenlijken door getui-genis in woord en geschrift."In de praktijk wordt dit gedaandoor het houden van bijbelstudie-avonden, contactdagen, college-dagen en conferenties, met alsvervolg de uitgave van de lezingenop audio-cd's en cassettes en deuitgave van brochures en deze cir-culaire. Financieel is het Neder-lands Bijbelstudie Centrum in hogemate afhankelijk van vrijwilligebijdragen.

CorrespondentieadresBenny Goodmanstraat 40

1311 RA Almere

telefoon (036) 53 62 976telefax (036) 54 68 644

[email protected]

GiftenPostbank 5567669

Rabobank 308747046

ten name vanNederlands Bijbelstudie Centrum

Bolsward

Geliefde lezer,

Tijd voor bijbelstudie wordt dikwijlsbeschouwd als verloren. Iets voor nog-al passieve hobbyisten. Christenenzouden immers iets doen. Iets werken.Bovendien brengt de Bijbel blijkbaarverdeeldheid, terwijl de Heer toch wildat wij één zijn! En onder het citerenvan daartoe uit hun verband geruktebijbelteksten weet men te beargumen-teren waarom de gelovige zijn Bijbeleigenlijk beter kan dichtlaten. Die magalleen worden gebruikt als citatenboekvoor plechtige gelegenheden en de be-krachtiging van willekeurig zelfgeko-zen standpunten en trends.Niettemin zegt het Woord, dat "al deSchrift" (heel de Bijbel) niet alleen"van God ingegeven", maar ook nuttigis tot lering en onderwijs in de recht-vaardigheid. 2Tim.3:16, 17 En het doel vandat onderwijs in héél de Schrift is:"Opdat de mens Gods (de gelovige) vol-maakt (volwassen) zij, tot alle (álle!)goed werk volmaaktelijk toegerust."Geen goede werken dus zonder kennisvan de Bijbel en daarmee de Heer.Waar een gelovige zou "wandelen ingoede werken welke God voorbereidheeft," Ef. 2:10 is dit de natuurlijke vruchtvan het in zijn hart geplante Woord.Jak.1:21 Bijbelstudie is niet voor de lief-hebber van studie, maar voor wie deHeer liefhebben of dat zouden willen.Juist en vooral voor een gepassioneer-de praktische en aktieve levenswandel.Daarom: Tot ziens!

Ab Klein Haneveld

Nederlands Bijbelstudie Centrum