Natuurpunt · Web viewDe pimpelmees heeft een blauw petje, een zwarte oogstreep, een kortere snavel...

25
7 mei 2016, 6 uur 12°C-22°C, zonnig Laatste wandeling met Rik Vroege vogels in het Wik, Bokrijk Het Wik Het natuurgebied ‘het Wik’ maakt deel uit van het Domein Bokrijk en is zo’n 110 ha groot. Het oostelijk gelegen gebied omvat 19 vijvers die aangelegd waren voor de viskweek of het gevolg zijn van ijzerertswinning. De overige oppervlakten bestaan uit bosgebied. Het beheer is sinds 1994 in handen van Natuurpunt vzw. De vijvers worden voorzien van water door de Zusterkloosterbeek. W aar deze Het Wik binnenstroomt, is het water voedselrijker. In het begin van de jaren ’90 is de roerdomp opnieuw een jaarlijkse broedvogel. Ook het woudaapje, de waterral en het porseleinhoen keerden terug. Onder leiding van Karel Sauwens gingen we op pad om de andere hier levende vogels beter te leren kennen. 1. Boomkuiper De voorkeur van de boomkruiper gaat uit naar oude loofbossen met veel bomen met een ruwe stam zoals eik. Het is een 1

Transcript of Natuurpunt · Web viewDe pimpelmees heeft een blauw petje, een zwarte oogstreep, een kortere snavel...

Page 1: Natuurpunt · Web viewDe pimpelmees heeft een blauw petje, een zwarte oogstreep, een kortere snavel (8 - 10 mm) en blauwachtige vleugels. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen,

7 mei 2016, 6 uur 12°C-22°C, zonnig Laatste wandeling met Rik

Vroege vogels in het Wik, Bokrijk

Het WikHet natuurgebied ‘het Wik’ maakt deel uit van het Domein Bokrijk en is zo’n 110 ha groot. Het oostelijk gelegen gebied omvat 19 vijvers die aangelegd waren voor de viskweek of het gevolg zijn van ijzerertswinning. De overige oppervlakten bestaan uit bosgebied. Het beheer is sinds 1994 in handen van Natuurpunt vzw. De vijvers worden voorzien van water door de Zusterkloosterbeek. W aar deze Het Wik binnenstroomt, is het water voedselrijker. In het begin van de jaren ’90 is de roerdomp opnieuw een jaarlijkse broedvogel. Ook het woudaapje, de waterral en het porseleinhoen keerden terug. Onder leiding van Karel Sauwens gingen we op pad om de andere hier levende vogels beter te leren kennen.

1. Boomkuiper De voorkeur van de boomkruiper gaat uit naar oude loofbossen met veel bomen met een ruwe stam zoals eik. Het is een insecteneter die ook achter schors, in holtes en spleten naar insecten zoekt. De spitse snavel is omlaag gebogen en zo geschikt om de insecten uit spleten en schors te peuteren. Omdat de vogel niet afhankelijk is van enkel vliegende insecten is de boomkruiper een standvogel die voor de warmte in de winter in groep slaapt. Ze vallen niet goed op doordat hun bovenzijde bruingevlekt is en dit een goede camouflage is op de boomstammen. De

onderzijde is roomwit. De vogel hipt spiraalsgewijs langs een boomstam omhoog, van onder naar boven en gebruikt zijn sterke staartveren als steun. De zang lijkt wat op schril fluiten tussen de tanden, weinig opvallend.

2. Bonte vliegenvanger De bonte vliegenvanger is meestal niet bont. Onze bonte vliegenvangers zijn doorgaans bruin tot grijsbruin en hebben meestal niet die prachtige bonte kleuren uit het vogelboek. (Nico de Haan). Ze zijn goed herkenbaar aan het wit in de vleugel (vrouwtjes minder). De bonte vliegenvanger vangt niet alleen vliegen maar eet ook allerlei insecten en kevertjes die zich schuil houden onder de bladeren. Om de vliegen te kunnen vangen zijn een scherpe blik en een perfecte timing noodzakelijk. Hetzelfde geldt voor de bek. In gesloten toestand zijn het fijne priemsnaveltjes, maar als de bek open gaat blijkt het een

1

Page 2: Natuurpunt · Web viewDe pimpelmees heeft een blauw petje, een zwarte oogstreep, een kortere snavel (8 - 10 mm) en blauwachtige vleugels. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen,

7 mei 2016, 6 uur 12°C-22°C, zonnig Laatste wandeling met Rik

goed vangmiddel te zijn. Het zijn weliswaar zangvogels, maar met dezelfde manieren en strategieën als roofvogels, alleen zijn de prooien van de vliegenvangers veel kleiner. (Nico de Haan). De vogel heeft een luide, roepende, schrille zang.

3. Roodborstje Vroeger toen ze nog enkel in de bossen woonden zochten roodborstjes de wroetende wilde zwijnen en herten op, nu volgen ze ons bij tuinwerkzaamheden. Als je een poosje naar een roodborst kijkt valt het op dat ze op een heel andere manier voedsel zoeken dan de meeste tuinvogels. Ze hippen niet al pikkend voorwaarts maar jagen meer op roofvogel manier. Even stilzitten, liefst een paar decimeter boven de grond en dan… een korte duik en de prooi is gepakt. De houding is meestal hoog opgericht zodat de eventuele buurroodborsten de rode borst, die moet imponeren, goed kunnen zien. De zang herkennen vraagt enige oefening. De

roodborst is een zangvogel die ook echt mooi kan zingen. Krachtig, gevarieerd, vaak en mooi. Het zijn korte klaterende watervalletjes. Telkens gaat de kraan even dicht alsof er moet worden nagedacht over de volgende strofe, maar daarna klinkt er weer zo'n pareltje door het bos, park of tuin. Dat is ook gelijk een aardig kenmerk van de roodborstzang, de bewuste, ingehouden stiltes en daarna weer in volume toenemende zang. De oude roodborsten kennen honderden variaties en imitaties, maar toch is het parelende grondpatroon wel te herkennen. Het is krachtiger en gevarieerder dan het heggenmuslied en minder schetterend dan de zang van de winterkoning. (Nico de Haan).

4. Koolmees De koolmees heeft een koolzwarte pet, een opvallende zwarte buikstreep, een snavel van 12 mm en grijsachtige vleugels. De buikstreep van een mannetjes koolmees is veel breder dan de buikstreep van het vrouwtje. Een koolmees kan het geluid van een ekster nabootsen om de concurrenten te verjagen of als er gevaar dreigt. Het meest gehoorde lied van de Koolmees bestaat uit twee tonen: "tuut-tuut". Dit kan enorm lang herhaald worden. Vaak is de ene toon hoger dan de andere. Zodat het klinkt als een

ambulance.

2

Page 3: Natuurpunt · Web viewDe pimpelmees heeft een blauw petje, een zwarte oogstreep, een kortere snavel (8 - 10 mm) en blauwachtige vleugels. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen,

7 mei 2016, 6 uur 12°C-22°C, zonnig Laatste wandeling met Rik

5. Pimpelmees De pimpelmees heeft een blauw petje, een zwarte oogstreep, een kortere snavel (8 - 10 mm) en blauwachtige vleugels. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen, tuinen en struwelen. De zang klinkt als een belletje. Er wordt een grote intelligentie toegeschreven aan deze vogel, deels omdat hij in staat is om nieuwe voedselbronnen te vinden.

6. Grote canadese gans De canadese gans is een grote gans van ongeveer 1 meter met een lange, zwarte hals en een witte wangvlek. In Europa werd zij enkele eeuwen geleden ingevoerd als siervogel in kasteelparken of als jachtwild. De aanwezigheid van de Canadese gans het hele jaar door en in steeds grotere aantallen, heeft grote gevolgen voor de natuur. De dieren grazen veel, eten veel waterplanten, vertrappelen de oevervegetatie en woelen de sloten om, wat een nadelige invloed heeft op de kwaliteit van de sloten. Hun uitwerpselen (800 gram per dag) vervuilen de bodem en waterkolom. Ook zijn deze ganzen tijdens de broedperiode behoorlijk agressief en is er dus competitie met andere water- en weidevogels.

7. Winterkoninkje Het winterkoninkje is een klein bruin vogeltje, met een opvallend kort rechtopstaand staartje. Zowel het mannetje als het vrouwtje zijn volledig bruin gekleurd, bovenaan iets meer roodbruin, onderaan lichtbruin met donkere banderingen, ook op de vleugels als onderaan. De gebogen snavel is vrij lang en spits. Zijn gezang is luid en met veel

trillers. Winterkoninkjes eten voornamelijk insecten en spinnen.

8. ZwartkopDe eerste die terugkomt is de zwartkop. Ze zijn nu al volop te horen. Een beweeglijke grijze, vrij slanke maar toch ook vrij

3

Page 4: Natuurpunt · Web viewDe pimpelmees heeft een blauw petje, een zwarte oogstreep, een kortere snavel (8 - 10 mm) en blauwachtige vleugels. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen,

7 mei 2016, 6 uur 12°C-22°C, zonnig Laatste wandeling met Rik

forse loofzanger. Niet zo groot als een merel maar wel iets meer uit de kluiten gewassen dan een fitis. Het mannetje heeft een gitzwart petje op zijn kop. In de vogelboeken spat dat eraf maar buiten moet ik altijd drie keer kijken, vooral bij ongunstig licht, of het zwarte petje wel aanwezig is. Soms zie je dan een roodbruin petje en dan heeft u met een vrouwtje zwartkop te maken. Zwartkoppen houden van dicht struikgewas, maar dat geldt voor veel loofzangers en zorgt er ook voor dat ze zo lastig zijn te zien. Maar horen kunnen we ze des te beter! De zwartkop zingt luid, melodieus en glashelder. Een zingende zwartkop is een klaterende waterval met heel veel variaties. Het begint vaak wat brabbelend, maar al snel is de zwartkop op dreef en komen er aan het eind prachtige mooie uithalen die soms ook wel een beetje melancholiek klinken. Bovendien zijn het ook nog goede imitators van andere zangvogels. Elk stukje duurt een tel of zes en dat is belangrijk om te onthouden wat dat is tegelijk een van de belangrijkste verschillen met de tuinfluiter. (Nico de Haan)

9. Houtduif De houtduif is in Vlaanderen de meest algemene en grootste duif. Ze is vooral bekend door haar witte halsvlek en haar ritmisch gekoer. Paartjes blijven meestal maar voor één seizoen bij elkaar. De baltsvlucht van de houtduif is zeer opvallend. Zo'n vlucht is opgebouwd uit een steile stijgvlucht (waarbij ze op het hoogste punt luid met hun vleugels klappen), gevolgd door een dalende zweeffase. Houtduiven maken hun nest op de meest onmogelijke plekken. Op het dunste takje van een boom zijn ze soms dagen bezig om een nest, niet meer dan een dun takkennetje, te bouwen. Valt het nest naar beneden, dan beginnen ze weer opnieuw. Houtduiven kunnen tot zes legsels per jaar grootbrengen

en nestelende vogels kunnen in bijna alle maanden van het jaar worden waargenomen. (https://www.natuurpunt.be/pagina/houtduif)

10.Kievit In 2015 werd de kievit door de International Union for the Conservation of Nature (IUCN) op de Europese Rode Lijst geplaatst in de categorie ‘kwetsbaar’. Het is een vogel uit de plevierenfamilie (steltlopers). Een kenmerk hiervan is dat de kievit een stukje loopt en dan plots stilstaat. De kievit is een primaire weidevogel die broedt in graslanden of maïsakkers. Plevieren maken een eenvoudig nest op de grond. Het zijn nestvlieders. Ze leven in gebieden met een lage en niet te dichte vegetatie. In het Wik is een geschikt broedgebied dat beheerd wordt in functie van de kievit. Die kievit die foerageert loopt door de akkers en weilanden met zijn poten over de grond. Door de trilling

4

Page 5: Natuurpunt · Web viewDe pimpelmees heeft een blauw petje, een zwarte oogstreep, een kortere snavel (8 - 10 mm) en blauwachtige vleugels. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen,

7 mei 2016, 6 uur 12°C-22°C, zonnig Laatste wandeling met Rik

van de poten komen bodemdieren boven. Door goed te luisteren kan de kievit het voedsel opsporen. De kievit heeft kenmerkende brede vleugels waarmee het mannetje de baltsvlucht uitvoert in de lucht, om een vrouwtje te versieren. Het vrouwtje heeft een kortere kuif dan het mannetje. Kievitten hebben hun naam te danken aan het schelle geluid dat ze maken, ze lijken hun eigen naam te roepen. Ze maken ook ’s nachts geluid.

11. KoekoekKoekoeken houden van gevarieerde landschappen, zoals het Wik, met hoge uitkijkposten. Deze vogel is genoemd

naar de roep van het mannetje. De koekoek is een broedparasiet die de winter doorbrengt in het zuiden van Afrika. Hij kiest vooral de nesten uit van de karekiet en de heggenmus. De eieren lijken op die van de koekoek. Het mannetje en sommige vrouwtjes hebben op het eerste zich wat weg van een sperwer maar de koekoek is een erg langwerpige vogel zonder de typische roofvogelbek. Ook de vlucht doet enigszins denken aan die van de sperwer. De vrouwtjes zijn

er in twee kleuren, grijs zoals de mannetjes, en bruin. Het vrouwtje specialiseert zich in een bepaalde vogelsoort of vogelfamilie als gastouder en zal deze dan steeds opnieuw kiezen.

12.Grauwe gans De grauwe gans leeft in grote moerassen, meren en plassen, die met riet of struiken zijn omgeven. De voeding bestaat uit allerlei soorten graankorrels, haver, klaver en jonge zaadjes. Ze eet alleen overdag. Tijdens de vogeltrek vliegen grauwe ganzen in een V-

5

Page 6: Natuurpunt · Web viewDe pimpelmees heeft een blauw petje, een zwarte oogstreep, een kortere snavel (8 - 10 mm) en blauwachtige vleugels. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen,

7 mei 2016, 6 uur 12°C-22°C, zonnig Laatste wandeling met Rik

vorm, waarbij ze het bekende schor klinkende gak-gak roepen. Het is de voorvader van de tamme boerengans.

13.Kleine karekiet Bosvogels zingen over het algemeen melodieus. De frequenties zijn lager en de geluidsgolven langer en glijden makkelijker langs de stammen het bos in. In het dichte rietland zijn lange geluidsgolven niet erg effectief. Daar heb je hoge frequenties nodig met korte geluidsgolven die beter doordringen in de dichte begroeiing. Door wat hoger in een riethalm te gaan zitten klinkt het geluid ook wat

verder en dat zie je deze zangers dan ook regelmatig doen. Moerasvogels zijn krassers. De moeraszangers laten zich meestal maar heel even zien, zijn bijna allemaal bruin en moeilijk te onderscheiden. Ook de zang lijkt sterk op elkaar. "Karekarekiet-kiet-kiet, je hoort me wel maar ziet me niet"! De kleine karekiet is een klein slank vogeltje, warmbruin van boven en beige van onderen. Bij de stuit zien we nog een vleugje roodbruin. Mannetje en vrouwtje zien er voor ons hetzelfde uit. De snavel is relatief lang en gaat over in een plat voorhoofd waardoor de kop een langwerpig uiterlijk krijgt. Beige-bruin zijn bij uitstek kleuren die je in het dichte overjarige riet goed van pas komen als je niet gezien wilt worden. Ze laten zich liever horen dan zien. Een smal randje riet langs een kanaal of plas is al voldoende om aan dit bruine rietvogeltje onderdak te bieden. Dat komt omdat kleine karekieten niet alleen in het riet wonen, maar ook in het omringende struikgewas op insectenjacht gaan. Dat riet moet niet te iel zijn. Want de kleine karekiet heeft drie of vier dicht bij elkaar staande stengels nodig om zijn nest te bouwen. Een kunstig gevlochten bouwwerk dat een meter boven het water hangt. Vroeg in het jaar zijn ze niet aanwezig, pas in mei komen de meeste vogels terug uit Afrika. Ook in juni worden er nog vele nieuwe territoria bezet. Het lied van de kleine karekiet zit vol duidelijk herkenbare roepjes, veel herhalingen en mooie kanarieachtige rollers en babbelende toontjes. Daar tussendoor klinken dan allerlei fluittonen en imitaties. Af en toe versnellen ze hun zang wel een beetje, maar echt snel wordt het niet. Veel noten worden een keer of twee, drie herhaald. Enkele uren voor zonsopkomst zingen ze dan het hardst. Maar als je dat wilt meemaken moet je wel heel vroeg je bed uit. (Nico de Haan)

6

Page 7: Natuurpunt · Web viewDe pimpelmees heeft een blauw petje, een zwarte oogstreep, een kortere snavel (8 - 10 mm) en blauwachtige vleugels. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen,

7 mei 2016, 6 uur 12°C-22°C, zonnig Laatste wandeling met Rik

14.Havik Een havik maakt een enorm groot nest van takken, vaak op driekwart hoogte in een boom. Vooral douglasspar en lariks verdienen de voorkeur vanwege hun sterke horizontaal lopende takken. Nesten, bij roofvogels dikwijls "horsten" genoemd, die al jarenlang in gebruik zijn, zijn zo groot dat een mens erin kan liggen. Een vrouwtje weegt ongeveer twee maal zo veel als een mannetje. Aan het begin van de dag is de kans het grootst om de havik te horen. De zang is een kja-kja-kja geluid. Dit roept de havik ongeveer 6 keer per seconde. Duiven, lijsters, kraaiachtigen, spreeuwen en konijnen vormen het hoofdvoedsel van de havik. Hierbij valt vooral het verschil in voedselkeuze op tussen het grotere vrouwtje en het kleinere mannetje. Vrouwtjes eten hoofdzakelijk fazanten, houtduiven, kraaiachtigen en konijnen. Mannetjes eten hoofdzakelijk postduiven, lijsters, gaaien en spreeuwen. De havik is een vogel van afwisselend landschap als er maar voldoende bos is. Is perfect in staat om tussen bomen en struiken een prooi met succes te achtervolgen. (http://www.vogelwachtuden.nl/index.php/havik)

15.Vink Alleen de borst van de vinkenman heeft in het voorjaar een helder roodbruine kleur, maar dat verschilt per individu. In de winter is het allemaal wat somberder van kleur en in het voorjaar moeten ze echt op kleur komen. Bij de een gebeurt

dat eerder dan bij de ander en zijn de kleuren ook meer of minder fel. Een mooie, helder gekleurde voorjaarsvink, stevig aangeschenen door de zon, lijkt dus veel roder dan het fletse jonge mannetje tijdens een bewolkte dag. Vroeger werd de vink ook wel schildvink genoemd omdat ze van die helder witte 'schilden' op hun vleugels hebben. Bij het opvliegen komen daar nog twee helder witte staartpennen bij. Verder heeft de vinkenman een blauwgrijze kop die bij

de een ook weer blauwer of grijzer is dan bij de ander. Een vinkenvrouw is een vrij kleurloos figuur. Ze zingt niet, vecht niet, trekt geen aandacht en zelfs als er een nest zit op een paar meter afstand van uw raam dan kunt u het nog gemakkelijk missen. Het nest heeft ook een uitstekende schutkleur en is aan de buitenkant bepleisterd met mos en fijne schors. Als er jongen zijn merkt u daar niet

7

Page 8: Natuurpunt · Web viewDe pimpelmees heeft een blauw petje, een zwarte oogstreep, een kortere snavel (8 - 10 mm) en blauwachtige vleugels. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen,

7 mei 2016, 6 uur 12°C-22°C, zonnig Laatste wandeling met Rik

zoveel van. Koolmezen sjezen af en aan, maar vinken niet. Zij weken het voedsel voor in de krop en pendelen om het uur stiekem op en neer om de jongen te voeren. De vinkenvrouw ziet er dus uit als een groenige huismusvrouw. Alleen heeft ze een egale ongestreepte rug en een lichte vlek op haar achterhoofd. Als ze opvliegt verraadt ze haar vinkenkomaf. Dan laat zij ook de witte vleugelschilden en staartpennen zien. Maar zo stiekem voorthippend op de grond zie je haar gemakkelijk over het hoofd. De zang is verder heel typerend. Een vink zingt niet maar slaat. Het korte liedje eindigt daarom met de vinkenslag. Wel drie tot vierduizend keer op een dag laten ze in deze tijd de vinkenslag horen. Het begint hoog, stuitert dan in staccato naar beneden en eindigt dan weer met een korte opmaat, de vinkenslag. Voor ons klinkt elke slag al gauw hetzelfde maar als je heel goed luistert hoor je verschillen. De ene vinkenslag, het laatste stukje dus, is krachtiger dan de andere. Jonge vinken die net beginnen missen soms nog de slag op het eind. Vinken kennen elkaars slag. Er bestaan zelfs dialecten die per streek en dorp verschillen. Dan weet je tenminste met wie je te maken hebt. Je buurman, waarmee je inmiddels een wederzijds gedoogbeleid hebt ontwikkeld, of een indringer die direct op de vlucht moet worden gejaagd. Vinken en kneuen hebben allebei een bescheiden kegelsnavel. Toch eten ze ook nogal wat insecten. Ze voeren er zelfs hun jongen mee gedurende de eerste weken. Ze schakelen dus over van vegetariër naar vleeseter en weer terug. (Nico van Dam)

16.Staartmees Staartmezen zijn sociale vogels die buiten het broedseizoen altijd in groepjes optrekken. Waar andere mezen onderling om voedsel concurreren, is daar bij de staartmees geen sprake van. In de groep houden de vogels steeds contact met elkaar door voortdurend een srie-srie-srie roep te laten horen. Een groepje staartmezen is een echt groepje omdat ze altijd redelijk dicht bij elkaar blijven. Ze bouwen een langwerpig ovaal gesloten nestbuidel met een aan de zijkant gelegen

invlieggat. De buitenkant van het nest is afgewerkt met spinsel of spinrag en (korst)mos. Van binnen wordt het nest afgewerkt met kleine veertjes. Het wordt opgehangen in dichte struiken en in boomvorken. Het vogeltje is ongeveer 14,5 cm lang waarvan de staart een lengte heeft van ongeveer 9,5 cm. Zijn snavel is zwart, kort en spits. De pootjes hebben een donkere kleur. Het gewicht van de staartmees bedraagt ongeveer 9 gr.

8

Page 9: Natuurpunt · Web viewDe pimpelmees heeft een blauw petje, een zwarte oogstreep, een kortere snavel (8 - 10 mm) en blauwachtige vleugels. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen,

7 mei 2016, 6 uur 12°C-22°C, zonnig Laatste wandeling met Rik

17.Rietgors In het voorjaar in een willekeurig rietland, in de toppen van de struiken of riethalmen, een musachtige vogel met gitzwarte kop en een brede witte "das"om, de rietgors. De vogel doet geen enkele moeite zijn aanwezigheid geheim te houden en heeft niet dat rusteloze, dat voor al die andere rietvogels zo kenmerkend is. Omdat hij zo opvalt, heeft de

rietgorsman kennelijk minder behoefte om vocaal enige indruk te maken, want het liedje kun je nauwelijks een liedje noemen. Het is meer een stottertoontje en op het moment dat je denkt: "Nou gaat-ie echt zingen", is het al weer afgelopen. Zie je in het rietland een vogel die sprekend op een huismusvrouwtje lijkt, dan heb je te maken met het vrouwtje rietgors. Ze heeft dezelfde stevige driehoekige snavel en mist de opvallende zwarte koptekening van de mannetjes rietgors. Als je rietgorzen ziet voedselzoeken, is dat meestal laag bij de grond of op de grond. Ze behoren tot de gorzenfamilie en een kenmerk daarvan is, dat ze bij voorkeur voedsel op de grond zoeken. Al die andere zangers die in het rietland leven halen acrobatische toeren uit en fladderen van rietstengel naar rietstengel, maar een rietgors staat met beide benen op de grond. Alleen de zingende mannetjes klimmen zo hoog mogelijk in een pluim om zo goed mogelijk gehoord te worden. Als het hard waait doen ze denken aan ware trapezewerkers en zingen ze onverstoorbaar door terwijl de riethalm door de wind diep doorbuigt. Het hele jaar door verblijven er wel rietgorzen in ons land, maar van het vroege voorjaar tot diep in de zomer, als de zingende mannetjes zich manifesteren, zijn ze het best te zien. Hoe ruiger het gebied hoe beter, en de struik waar af en toe de blauwborst zit te zingen wordt het volgende moment door de rietgors gebruikt. De jongen hebben een typische witte snorstreep.(Nico van Dam)

18.Tjiftjaf De slanke tjiftjaf en fitis lijken op elkaar als twee druppels water met hun priemsnaveltjes. Beide zijn echte insecteneters. Ze zijn allebei nogal beweeglijk en net als je zo’n groen loofzangertje in beeld hebt is de vogel alweer gevlogen! De tjiftjaf is teruggekeerd vanuit het Middellandse Zee gebied. De tjiftjaf is klein maar wel makkelijk te zien zolang het blad niet aan de boom is. Ze dwarrelen druk van tak naar tak zonder ook maar een moment stil te zitten en zijn veel beweeglijker en vliegeriger dan fitissen. Ze zijn ook een fractie kleiner, iets bruingroener en hebben een wat minder opvallende

9

Page 10: Natuurpunt · Web viewDe pimpelmees heeft een blauw petje, een zwarte oogstreep, een kortere snavel (8 - 10 mm) en blauwachtige vleugels. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen,

7 mei 2016, 6 uur 12°C-22°C, zonnig Laatste wandeling met Rik

wenkbrauwstreep. En… de tjiftjaf heeft donker gekleurde pootjes. De pootjes van de fitis zijn licht van kleur. (Nico van Dam)

19.Fitis De fitissen hebben een wereldreis achter de rug. Vanuit tropisch Afrika zijn ze de Sahara overgestoken en strijken neer in onze achtertuinen, de moerasgebieden en de bossen. Iets minder algemeen dan de tjiftjaf maar toch ook op heel veel plekken te horen. Het verschil in uiterlijk met de tjiftjaf is miniem. De fitis roept zijn eigen naam nooit maar kweelt een melancholiek toonladdertje dat hoog begint en laag wegsterft. Op een vogelgeluiden bandje reikte ik rond 1980 het idee aan om het liedje te vergelijken met het snel op fitis-tune uitgesproken zinnetje: HET IS MOOI WEER VANDAAG MAAR HET BLIJFT NIET ZO!

20. GrasmusEr zijn een paar zangers die stug aan hun oorspronkelijke leefgebied vasthouden. De grasmus blijft zijn ruige braambossen en struiken in het buitengebied trouw. De grasmus is een duiveltje uit een doosje; ze duikt plotseling op uit het dichte struikgewas, stijgt op en laat onder het opvliegen een luidruchtig brabbellied horen, om daarna weer snel terug te duiken in hetzelfde dichte struikgewas. Alleen de rietzanger vertoont een zelfde gedrag, maar die bewoont vooral natte rietmoerassen. Juist die korte zangvluchten van een paar meter hoog zijn belangrijk bij de

herkenning. Ze houden zich graag schuil, soms klimmen ze even naar boven om hun krachtige korte liedje vanaf de top van een struik te laten horen. De witte oplichtende keel, die contrasteert met de lichtroze borst is,naast het typische "duveltjesgedrag" het beste veldkenmerk van de grasmus. De stevige lichtgekleurde priemsnavel van het insectenetersgilde valt op, maar het mooist zijn de smetteloos witte keel, het blauwgrijze kopje van het mannetje en de kruin die voortdurend wordt opgezet, waardoor zo'n zingende grasmusman de indruk wekt van een opgewonden kereltje.

10

Page 11: Natuurpunt · Web viewDe pimpelmees heeft een blauw petje, een zwarte oogstreep, een kortere snavel (8 - 10 mm) en blauwachtige vleugels. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen,

7 mei 2016, 6 uur 12°C-22°C, zonnig Laatste wandeling met Rik

Alles beweegt: de staart gaat op en neer, de vleugels trillen, soms gaan de rugveren zelfs overeind. Het liedje is kort, heftig en een beetje krassend alsof iemand bezig is kiezelstenen langs elkaar te wrijven. Door al dat gezang lukt het hem soms meer dan één vrouw binnen zijn territorium aan het broeden te krijgen Als er een legsel mislukt, dan gaat het betreffende vrouwtje meestal op zoek een andere man om nog een broedpoging te ondernemen. Het achtergebleven mannetje begint weer vrolijk te fluiten om een nieuw wijfje te verleiden. Dat kan zo tot juli doorgaan, zelfs dan worden er nog jonge grasmussen geboren! Het gaat allemaal wel snel, want na tien dagen broeden en tien dagen jongen voeren, scharrelen deze het nest uit en staan ze al vrij snel daarna op hun eigen wankele pootjes. Zij hippen net als hun ouders beweeglijk door het struikgewas om daar de insecten van de bladeren te snappen. In augustus vertrekken ze weer. De grasmus is een pionier die vertrekt als de struiken uitgroeien tot bomen. Ze zijn steeds weer op zoek naar die combinatie van ruig gewas met doornige dichte struiken. (Nico van Dam)

21.Wilde eend De wilde eend is onze meest algemene eend in ons land. Ze broeden vroeg op het jaar, vaak al in februari. De paarvorming start al in het najaar. Wilde eenden behoren tot de grondeleenden, wat betekent dat zij hun voedsel onder water zoeken waarbij hun achterlijf rechtop uit het water steekt, dit in tegenstelling tot duikeenden. Een ander verschil is dat zij direct rechtop uit het water weg kunnen vliegen en geen aanloop nodig hebben. Hun voedsel bestaat uit voornamelijk uit plantaardig materiaal, dat zij in de broedperiode aanvullen met dierlijk voedsel omdat dat eiwitrijker is. De jongen eten in het begin veel ongewervelden, insecten en larven. Hun nest ligt altijd verscholen en meestal op de grond tussen de vegetatie.

11

Page 12: Natuurpunt · Web viewDe pimpelmees heeft een blauw petje, een zwarte oogstreep, een kortere snavel (8 - 10 mm) en blauwachtige vleugels. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen,

7 mei 2016, 6 uur 12°C-22°C, zonnig Laatste wandeling met Rik

22.Krakeend De krakeend is een typische soort van vrij grote wateren. Krakeenden worden dan ook vooral in de lage delen van Nederland aangetroffen. Krakeenden zijn veel minder algemeen dan de wilde eend, de naaste verwant van de krakeend. Ze komen voor bij laaggelegen, open zoetwatergebieden met een ruige, soortenrijke oevervegetatie. De witte spiegel, de witte buik en de snavel vormen de belangrijkste kenmerken om vrouwtjes van wilde eenden te onderscheiden. (www.vogelbescherming.nl)

12

Page 13: Natuurpunt · Web viewDe pimpelmees heeft een blauw petje, een zwarte oogstreep, een kortere snavel (8 - 10 mm) en blauwachtige vleugels. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen,

7 mei 2016, 6 uur 12°C-22°C, zonnig Laatste wandeling met Rik

23.Wintertaling De wintertaling is onze kleinste eendensoort. Waterrijke gebieden met een welige begroeiing van de oevers vormen het leefgebied van de wintertaling, maar alleen op de voorwaarde dat het er rustig is. Wintertalingen zoeken grondelend hun voedsel (met kop en schouders onder water zwemmend), dierlijk en plantaardig materiaal. Mannetjes zien er prachtig uit met een kastanjebruine kop met een donker groene vlek rond het oog die doorloopt tot het achterhoofd. Het lichaam is grijs met een horizontale witte streep en een gevlekte borst. De staart is zwart met gele vlekken op de zijkant. Vrouwtjes zien er minder spectaculair uit en lijkt enigszins op een vrouwtje wilde eend. Vrouwtjes hebben een bruin kleed met donkere vlekken en strepen. De kruin is donker en de spiegel is glanzend groen. (www.vogelbescherming.nl)

24.Zwarte specht De zwarte specht is de grootste Europese specht. In de vlucht doet hij denken aan een slanke, zwarte kraai. Het activiteitengebied van de zwarte specht bestrijkt enkele vierkante kilometers. De vogel is aanwezig in het Wik en in het Westelijk vijvergebied van Bokrijk. De grote bonte specht wordt in verschillende gebieden van Bokrijk waar genomen en relatief kort bij elkaar. De zwarte specht verschuilt zich graag achter stammen. Beide geslachten hebben een zwart verenkleed. Het mannetje heeft een rode kopkap en het vrouwtje een rode vlek achter op de kruin. De vogel heeft gele ogen en een hoornkleurige, stevige

13

Page 14: Natuurpunt · Web viewDe pimpelmees heeft een blauw petje, een zwarte oogstreep, een kortere snavel (8 - 10 mm) en blauwachtige vleugels. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen,

7 mei 2016, 6 uur 12°C-22°C, zonnig Laatste wandeling met Rik

snavel. De grijze poten hebben elk vier tenen: twee tenen naar voren en twee naar achteren gericht. De vlucht van de zwarte specht is minder golvend dan die van andere spechten en lijkt meer op die van een gaai. Tijdens de vlucht laat het dier een luid kruu kruu kruu horen. De roffel van de zwarte specht is langzamer dan die van andere spechten, regelmatiger en veel luider. De ingang van het broedhol is groot en ovaalvormig. De vogel mijdt de mens. Voor voedsel is hij gespecialiseerd in houtmieren maar eet ook wel kevers, bessen en zaden. Hij hakt soms grote stukken uit naaldhout om aan zijn voedsel te komen. Hij nestelt vooral in beuken en maakt ieder jaar een nieuw nest.

25.Paapje Het paapje is een kleine zangvogel, die vroeger werd ingedeeld bij de familie van de lijsterachtigen. Volgens de huidige inzichten behoort de vogel tot de familie van de vliegenvangers. De wetenschappelijke, Latijnse, naam van het paapje betekent roodachtige bewoner van rotsen. Het voedsel bestaat uit insecten, larven, wormen, rupsen, vlinders, slakjes en spinnen. Paapjes zoeken hun voedsel in de kruidenrijke, structuurrijke weilanden waar ze graag broeden. Het aantal broedparen in agrarisch gebied is tegenwoordig veel lager dan in natuurgebieden.

26.Boompieper Er zijn in het voorjaar en de zomer maar twee piepers die we kunnen tegenkomen, de graspieper en de boompieper. Als we de pieper vergelijken met de veldleeuwerik, de enige andere "bruine" weidezanger, dan vallen al direct een aantal verschillen op. De graspieper is slank en heeft een spitse

snavel, en doet in niets aan de vleermuisachtige veldleeuwerik denken. De borst is pittig gestreept in plaats van vaag gevlekt, en de rug is meer grijsgroen in plaats van beige bruin. Onderzoekers hebben ontdekt dat bij elke graspieper de borsttekening weer net iets anders is, een soort vingerafdruk die individueel verschilt. Elke graspieper heeft zo dus zijn eigen "gezicht". De zang van de graspieper en zijn gedrag in de lucht zijn ook goede kenmerken. Een graspieper heeft, in vergelijking met de veldleeuwerik, behoorlijk last van hoogtevrees.

14

Page 15: Natuurpunt · Web viewDe pimpelmees heeft een blauw petje, een zwarte oogstreep, een kortere snavel (8 - 10 mm) en blauwachtige vleugels. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen,

7 mei 2016, 6 uur 12°C-22°C, zonnig Laatste wandeling met Rik

Haalt de veldleeuwerik met gemak meer dan honderd meter hoogte, de graspieper vindt tien meter al heel erg veel! Al stijgend, met snelle vleugelslagen wordt er een "zie zie zie" liedje gezongen, en als de graspieper op zijn hoogste punt is aangeland, wordt onmiddellijk daarna de daling ingezet. Die daling duurt wat langer omdat daarbij de vleugels stijf worden gehouden en er een parachuteachtig effect ontstaat. Bij die daling horen uitgerekte, steeds langer en krachtiger wordende, fluittonen, typisch voor de graspieper zangvlucht.(Nico de Haan)

27.Blauwborst Er is een aantal vogelsoorten dat zich gedraagt als het spreekwoordelijke "duveltje uit het doosje" en de blauwborst is daar een aardig voorbeeld van. Ze leven verstopt tussen het riet waar ze, onzichtbaar voor ons, vaak op de grond naar insecten jagen. Maar gelukkig klimmen de mannetjes in het voorjaar af en toe in een struik om vanaf de top hun lied te gaan zingen. Dat begint wat aarzelend met lange, trillende, bijna knarsende tonen, maar gaat dan over in een versnelling waarna er een explosie volgt van melodieuze en ook weer knarsende tonen, doorspekt met soms hele goede imitaties van andere rietbewoners. Terwijl de vogel zingt wordt af en toe midden in de kobaltblauwe keelvlek even het witte vlekje zichtbaar. Het mannetje voert een ware zangshow op door voortdurend zijn staart te spreiden. Dan zien we ook de prachtige rode

staartvlekken, die extra opvallen, want de staart wordt niet alleen gespreid maar ook gekanteld en gedraaid, waardoor de blauwborst in "kleur en geluid" zo opvallend mogelijk signalen uitzend. Vaak zitten ze net niet in het topje van de struik maar iets lager en worden ze aan het gezicht onttrokken door het hoge riet. Het vrouwtje, dat een crèmekleurige borst heeft met een krans van zwarte vlekken (alleen de wat oudere vogels hebben soms een beetje blauw), zie je echt maar zelden en hetzelfde geldt voor de jonge vogels. Als u vroeg in het voorjaar een vogel in het rietland uitbundig hoort zingen, is de kans dat het een blauwborst is groot. Blauwborsten houden van ruige rietlanden met hier en daar een struik en profiteren van de verdroging en verruiging van veel gebieden. (Nico de Haan)

15

Page 16: Natuurpunt · Web viewDe pimpelmees heeft een blauw petje, een zwarte oogstreep, een kortere snavel (8 - 10 mm) en blauwachtige vleugels. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen,

7 mei 2016, 6 uur 12°C-22°C, zonnig Laatste wandeling met Rik

28.Tuinfluiter De tuinfluiter is meestal enkele weken na de zwartkop te horen. De zwartkop laat zich wat makkelijker bekijken maar de tuinfluiter houdt zich echt goed schuil. Verstopt tussen het dichte en groene blad lukt het soms toch een glimp op te vangen. De tuinfluiter is meer bruin dan grijs maar in de weerschijn van groen blad, vooral als het zonnetje schijnt is de juiste kleur maar moeilijk vast te stellen. U kunt hier werken met de omgekeerde bewijsvoering. Als u een vogel

uitbundig hoort zingen en het lukt u niet na een half uur ook maar een glimp op te vangen, dan is de kans groot dat u met een tuinfluiter van doen heeft. De tuinfluiter klinkt als een snelle merel. Het klinkt een beetje als de zwartkop maar dan minder vrolijk. Luisterend naar het tuinfluiterlied raak je zelf bijna buiten adem door het hoge tempo. Een niet te stelpen waterval van vaak merelachtige toontjes en klanken. Niet echt melodieus, met veel lage en rauwere klanken. Het liedje golft op en neer alsof de vogel zelf niet weet welke kant het op moet. Een heel kort stukje, dan weer een lang liedje, de zangstukjes zijn veel variabeler van lengte dan die van de zwartkop en meestal veel korter. Maar het superhaastige karakter onderscheidt de tuinfluiter van de andere algemene loofzangers. Misschien helpt dit : denk aan een merel die de trein moet halen!!! (Nico de Haan)

29.Ijsvogel Een blauwe flits en een luide fluitende roep zijn vaak het eerste dat men van een ijsvogel te zien en horen krijgt. IJsvogels zijn kenmerkende vogels van beken en rivieren met zoet, stromend water. In mindere mate wordt ook bij stilstaande, visrijke wateren genesteld. De aanwezigheid van zandige of lemige stijle oeverranden is een vereiste, omdat daarin de nesttunnel wordt uitgegraven. IJsvogels duiken naar visjes en waterinsecten zoals libellenlarven. Vissen hebben echter de voorkeur. Bomen of struiken langs de

oever worden als uitvalsbasis gebruikt.

16

Page 17: Natuurpunt · Web viewDe pimpelmees heeft een blauw petje, een zwarte oogstreep, een kortere snavel (8 - 10 mm) en blauwachtige vleugels. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen,

7 mei 2016, 6 uur 12°C-22°C, zonnig Laatste wandeling met Rik

30.Blauwe reiger De blauwe reiger is de meest voorkomende reiger in ons land. Hij kan uren staan wachten tot er een geschikte prooi in zijn blikveld komt. Zijn lange hals is dan S-vormig ingetrokken, klaar om als een pijl uit een boog vooruit te schieten en zijn slachtoffer met de dolksnavel te spietsen. Soms besluipt hij zijn toekomstige maaltijd: sierlijk blijven zijn kop, hals en lichaam in evenwicht terwijl hij zijn prooi voorzichtig nadert en voortdurend fixeert. Hij is niet kieskeurig in zijn maaltijd: buiten vissen lust hij ook kleine zoogdieren, kikkers, salamanders, insecten en zelfs vogels. De meeste watervogels vetten hun veren in met stuitolie. Reigers kunnen dit niet, want hun stuitklier is verschrompeld. De taak van deze klier is overgenomen door poederdonskussentjes. Deze bevinden zich op de borst en aan de zijkanten van de stuit (dit is de onderzijde van de rug). De producenten van deze poederdonskussentjes zijn de poederdonsveren. Dit zijn pluimen waarvan de

punten steeds opnieuw in poeder uiteenvallen en weer aangroeien. Om hun veren waterdicht te houden wrijven de reigers zich in met dit poeder. (www.noorderkempen.be)

31.Goudhaantje Het goudhaantje is het kleinste vogeltje van Europa. De goudhaantjes zijn zeer behendige klimmers en klauteraars met een zeer licht, hoog en schel “sie–sie–sie” geluid, een muisachtig geluid. Het vogeltje is hoog in de toppen van de bomen (vooral coniferen) actief. Ze leven in groepjes en trekken vaak op met mezen. Ze eten hoofdzakelijk spinnen en kleine insecten. Het vuurgoudhaantje heeft een witte oogstreep extra, waardoor hij er veel expressiever uitziet. Beide goudhaantjes komen voor in het Wik.

17