Natuurkunde Hoofdstuk 14 Warmte

1
Natuurkunde Hoofdstuk 14 Warmte 3vormen van warmte transport: Stroming (door een stof meegenomen, vloeistof of gas) Geleiding (vast stoffen) Straling (heeft geen stof nodig) Alle voorwerpen boven nul kelvin (-273C) zenden straling uit Isolatie: Bij stroming – zorgen dat lucht of vloeistof zich niet kan verplaatsen Geleiding – lucht geleid slecht Straling – laag reflecterend materiaal gebruiken Vast, vloeibaar en gas Tempratuur zegt iets over de snelheid waarmee moleculen bewegen 0 K bewegen de moleculen niet meer Warmte is energietransport van een hoge naar een lage tempratuur Bij geleiding wordt de warmte doorgegeven door botsende moleculen of atomen. Bij stroming nemen bewegende moleculen de warmte mee. Ook wordt de energie van moleculen omgezet in straling P = U*A*ΔT P – energie die per sec verdwijnt (in watt) U – warmtedoorganscoëfficiënt in W/m 2 *K A – oppervlakte in m 2 waar de warmte doorheen stroomt ΔT – temperatuurverschil tussen binnen en buiten Soortelijke warmte c van een stof is de hoeveelheid warmte Q die nodig is om 1kg van die stof 1graad Celsius in tempratuur te laten stijgen Q = c*m* ΔT [J]=[J/kg/K]*[kg]*[K of C] C = c*m = [J/K] Q op =Q af ΔT = T h -T l η = (E gewenst )/(E gebruikt ) * 100% = rendement verbrandingswarmte – stookwaarde – energie die vrijkomt bij de verbranding van 1m3 of 1kg

Transcript of Natuurkunde Hoofdstuk 14 Warmte

Page 1: Natuurkunde Hoofdstuk 14 Warmte

Natuurkunde Hoofdstuk 14 Warmte3vormen van warmte transport:

Stroming (door een stof meegenomen, vloeistof of gas) Geleiding (vast stoffen) Straling (heeft geen stof nodig)

Alle voorwerpen boven nul kelvin (-273C) zenden straling uitIsolatie:

Bij stroming – zorgen dat lucht of vloeistof zich niet kan verplaatsen Geleiding – lucht geleid slecht Straling – laag reflecterend materiaal gebruiken

Vast, vloeibaar en gasTempratuur zegt iets over de snelheid waarmee moleculen bewegen0 K bewegen de moleculen niet meerWarmte is energietransport van een hoge naar een lage tempratuurBij geleiding wordt de warmte doorgegeven door botsende moleculen of atomen. Bij stroming nemen bewegende moleculen de warmte mee. Ook wordt de energie van moleculen omgezet in stralingP = U*A*ΔTP – energie die per sec verdwijnt (in watt)U – warmtedoorganscoëfficiënt in W/m2*KA – oppervlakte in m2 waar de warmte doorheen stroomtΔT – temperatuurverschil tussen binnen en buiten

Soortelijke warmte c van een stof is de hoeveelheid warmte Q die nodig is om 1kg van die stof 1graad Celsius in tempratuur te laten stijgenQ = c*m* ΔT[J]=[J/kg/K]*[kg]*[K of C]C = c*m = [J/K]

Qop=Qaf

ΔT = Th-Tl

η = (Egewenst)/(Egebruikt) * 100% = rendementverbrandingswarmte – stookwaarde – energie die vrijkomt bij de verbranding van 1m3 of 1kg