Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

28
NatuurMilieu en Winternummer 2014

description

http://www.werkgroepisis.be/images/uploads/Natuur%20en%20Milieu%202014%20winter-drukkerij.pdf

Transcript of Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

Page 1: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

NatuurMilieu en

Winternummer 2014

Page 2: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

Natuur & Milieu Natuur & Milieu is het tijdschrift van Werkgroep Isis en verschijnt driemaandelijks op 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december.

Zetel en administratie Werkgroep Isis vzw (secretariaat) Dorpsstraat 8 bus 1 3990 Peer tel. 011/63.37.05 [email protected] www.werkgroepisis.be

Erkenning Werkgroep Isis vzw is een regionale natuur- en milieuvereniging erkend door de Vlaamse Over-heid en aangesloten bij de Bond Beter Leefmili-eu Vlaanderen en de Limburgse Milieukoepel. Werkgroep Isis is werkzaam in Noord-Limburg in de gemeenten Peer, Hechtel-Eksel, Bree, Meeu-wen-Gruitrode, Kinrooi, Neerpelt, Overpelt, Ha-mont-Achel, Lommel en Bocholt en is actief op het vlak van natuurbeheer, natuurbehoud en natuureducatie.

Milieu-informatie NME Centrum Dorpsstraat 8 bus 1 3990 Peer (Grote-Brogel) maandag tot vrijdag: 08.00u -12.00u In de namiddag: op afspraak

Standpunten en meningen met naamvermelding in dit nummer, zijn niet noodzakelijk die van Werkgroep Isis vzw. Gehele of gedeeltelijke overname van artikels uit dit tijdschrift is toegelaten mits bronvermelding.

2

Word lid

Door storting van een vrije bijdrage

(minimaal € 3 per lid) op rekening BE40 4542 0739 5163 van Werkgroep Isis vzw. BIC: KREDBEBB.

Giften

Steun Werkgroep Isis in de strijd tegen de con-tinue achteruitgang van ons leefmilieu. Stort een vrije gift op rekeningnummer BE40 45420739 5163 van Werkgroep Isis vzw, met vermelding ‘gift’. Giften vanaf € 40,00 zijn fiscaal aftrekbaar.

Colofon

©Foto voorpagina: Theo Van Vlierden

www.theovanvlierden.be

Winterkoninkje

Page 3: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

Inhoud

Colofon

Inhoud

Editoriaal

Natuurbeheer

Engagementsverklaring

Educatie

Een fluitje van een cent

Tentoonstelling ‘kleur om te overleven’

In een notendop

Overzicht werking 2014

Kindernatuuratelier

Activiteitenkalender

Opendeur tentoonstelling

Aanbod voor groepen

02

03

04

06

08

22

23

25

3

Page 4: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

Editoriaal

4

oor de toenemende automati-

sering is er op de arbeidsmarkt slechts

werk voor dertig procent van de werkbe-

kwame bevolking. Dat neemt natuurlijk

niet weg dat er naar nuttig of ook naar zin-

loos werk kan worden gezocht.

In de categorie “nuttig” kan men denken

aan vrijwilligerswerk in de zorgsector of

milieusector, dat nu niet of te weinig wordt

geremunereerd. In de categorie “zinloos”

kan men denken aan het bemannen van

steeds meer controle-instanties door de

overheid, die uiteindelijk het hele leven

dreigen te beheersen.

En ja, om even een boutade te gebruiken, kan je degenen die uit de arbeidsmarkt vallen bijvoorbeeld nog inschakelen als tuinman of als privé-chauffeur van dege-nen die het geluk hebben nog deel uit te maken van de reguliere arbeidsmarkt. Of je kan van de werklozen kleine zelf-standigen proberen te maken, zoals dat in Nederland gebeurt. Maar weinigen kunnen en willen echter ondernemer zijn. Waarom geloven we dan dat uitgerekend de werklozen dat moeten kunnen? En zijn dat allemaal wel structurele maatregelen en creëren we daardoor op termijn geen onoverbrugbare maatschappelijke tegen-stellingen?

D

In dat licht dringt zich eerder een arbeids-herverdeling op, dan een toename van de arbeidsuren en verlenging van de arbeids-carrière. Maar in de Europese en in de nationale politiek zal dat laatste nog wel een tijdje het credo blijven zeker?

En dat allemaal om de staatsschulden af

te lossen, die voor een belangrijk deel

door de grootbanken werden veroor-

zaakt…

“Hoewel er een goede kant zit aan besparen, in de betekenis van minder consumeren en dus minder vervuilen…” Dat credo is: “besparen en langer werken”. Hoewel er een goede kant zit aan bespa-ren, in de betekenis van minder consume-ren en dus minder vervuilen, stelt zich na-tuurlijk de vraag of het besparen wel ge-beurt vanuit bezorgdheid om het leefmilieu en vanuit sociale bezorgdheid. Gebeurt dit dus om minder grondstoffen te verspillen en om het milieu te sparen, of is men een nuloperatie aan het organiseren? En gebeurt dit dan mogelijk uit politiek op-portunisme, om de besparingen aan de enen op te leggen opdat anderen kunnen doorgaan met uitgeven? Of gebeurt het om steeds goedkoper in te kopen en wurg-contracten te kunnen opleggen?

Page 5: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

Editoriaal

5

Door al hetgeen hierboven is aangehaald, dienen we nochtans de ware tegenstellin-gen niet uit het oog te verliezen. Want ondanks de schijn, spelen zich die tegenstellingen veel minder af tussen poli-tieke partijen en tussen maatschappelijke groepen, maar wel tussen degenen die zich inzetten voor de toekomst en dege-nen die alleen geïnteresseerd zijn in het heden. Ze speelt zich af tussen degenen die bezorgd zijn om de overlevingskansen van de menselijke soort en degenen die de aarde uitputten en vervuilen omwille van het eigenbelang op korte termijn. En ja, wellicht zullen de eersten ook de ondraaglijke ongelijkheid eerder aankla-gen dan die laatsten. Om af te sluiten, hierbij nog een voorbeeld van eigenbelang op korte termijn: de meest vervuilende industrieën in Europa, zoals staalproducenten, krijgen gratis ver-gunningen om CO2 uit te stoten. Die uit-stootvergunningen worden dan verkocht op de markt, om een perverse vorm van winst te maken… In Europa zou dit gaan over vijf miljard euro extra “klimaatwinsten”. Op die wijze gaan publieke inkomsten naar enkele van de grootste vervuilers, die nu nog minder gemotiveerd zullen zijn om hun uitstoot te beperken.

Jean-Pierre Sleurs

Voorzitter Werkgroep Isis vzw

Namens bestuur en medewerkers van Werkgroep Isis vzw een voorspoedig en

gezond 2015

Page 6: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

Natuurbeheer

6

Engagementsverklaring

Het provinciebestuur van Limburg en de Limburgse natuurverenigingen hebben zich geëngageerd om intensief samen te werken aan een geïntegreerde aanpak van de Limburgse doelstellingen op vlak van natuur en landschap. Elke partner zal zijn eigen expertise inbrengen om deze doelstellingen te verwezenlijken.

Limburg is bekend om haar "groene imago". Niet onterecht. Meer dan 40% van de opper-vlakte Vlaamse natuur ligt in Limburg. Meer dan 90% van de in Vlaanderen aanwezige die-ren en planten, vind je ook in Limburg. Meer nog: heel wat zeldzame en bedreigde plant- en diersoorten komen uitsluitend in Lim-burg voor. Bovendien word er al heel wat jaren pioniers-werk geleverd in de provincie door mensen met een hart voor natuur.

“Het was dus hoog tijd om de krachten te bundelen.”

Ondanks die inspanningen, staat de natuur in Limburg nog steeds onder druk. Het was dus hoog tijd om de krachten te bundelen. Op initiatief van het provinciebestuur van Lim-burg zetten de Limburgse natuuractoren dus samen hun schouders onder de Limburgse biodiversiteit.

Werkgroep Isis wil hier, samen met Orchis, Natuurpunt, de Nationale Boomgaardenstich-ting en Limburgs Landschap, graag aan mee-werken. Welk zijn nu de belangrijke aandachtspunten?

Steunen van de gemeenten en steden bij het

plannen, coördineren en uitvoeren van acties voor het behoud van de Limburgse biodiversiteit.

Gezamenlijk openstellen en uitvoeren van

educatieve projecten zodat er draagvlak voor natuur, bos en landschap gecreëerd wordt bij de burger.

Gezamenlijk investeren in de ambassadeurs

voor de Limburgse natuur: de vrijwilligers. De natuurverenigingen hebben een trekkers-rol op vlak van vrijwilligerswerk. Natuurvere-nigingen zijn per definitie vrijwilligersvereni-gingen.

Gezamenlijk investeren in een betere kennis

van de natuur: vrijwilligers motiveren voor het verzamelen en delen van natuurgege-vens en deelnemen aan monitoring.

Beleidsdoelstellingen zoveel mogelijk af-

stemmen opdat mensen en middelen maxi-maal ingezet kunnen worden om de Lim-burgse natuur te versterken.

Page 7: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

Natuurbeheer

7

In Limburg het netwerk van natuurkernen

versterken. Hiervoor worden de gepaste instrumenten ingezet zoals natuurinrichting, landinrichting, oprichten van landschapspar-ken, opmaken van natuurverbindingen, be-heer en aanleg van kleine landschapsele-menten, het wegwerken van migratieknel-punten voor allerlei soorten en ondersteu-ning van de aankopen via de bestaande aanvullende subsidies en het lopende aan-koopbeleid.

Samenwerken rond het opstellen, uitvoeren

en evalueren van soortbeschermingsplan-nen voor allerlei soorten.

Het multifunctioneel beheer van bossen be-

vorderen.

Gezamenlijk inzetten op (Europese) projec-

ten.

Gezamenlijke acties gezamenlijk communi-

ceren.

Engagem

ents

verk

larin

g

De partners engageren

zich om minimaal twee

maal per jaar een

structureel overleg

te houden.

Page 8: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

Educatie

Al snel kwamen de eerste geïnteresseerden een

kijkje nemen.

Eerst diende een tak vlierhout op gewenste leng-

te gesneden, nadien werd deze handmatig uitge-

boord met een passend boortje.

De blaasopening werd door de grote mensen

met behulp van een Stanleymes uitgesneden.

Het moeilijkste karwei was het maken van het

blokje dat precies in het fluitje diende te passen.

Het werd gemaakt van hardhout (in ons geval

van Wilg). Het wilgenhout werd op maat gesne-

den en nadien werd er een stukje afgesneden.

En dan spannend... zou er geluid uitkomen?

En ja hoor, soms niet van de eerste keer, maar

na wat aanpassingen kon menig kind met een

fluitje in de hand op pad. Tot ver in de bossen

van het Pijnven konden de fluitjes gehoord wor-

den.

Zo hebben de kinderen geleerd, op deze zonni-

ge zondagnamiddag, dat heggenfluitjes maken

niet moeilijk is. Eens je eenmaal weet hoe het

moet is het een fluitje van een cent!

8

Een fluitje van een cent Met de klinkende slogan 'onze oud-strijders zijn

springlevend!' opende Bosland dit jaar hun

startevenement rond de week van het bos. De

natuur als stille getuige van de Grote Oorlog...

Bosland had Werkgroep Isis gevraagd om een

workshop te organiseren rond dit thema. Na

wat brainstormen werd er besloten om heggen-

fluitjes te gaan maken.

Een groot succes zo bleek…

Zondagnamiddag 12 oktober was het Pijnven

in Hechtel-Eksel het prachtige decor voor dit

kindvriendelijke bosevenement.

Van 13u30 tot 17u30 konden jong en oud tal

van activiteiten doen: een tentoonstelling be-

zoeken, oude kinderspelen, kampen bouwen,

boomslepen met trekpaarden en kinderanima-

tie met slee.

Ook werden er verschillende workshops geor-

ganiseerd voor kinderen in het thema 'eigen

speelgoed maken zoals 100 jaar geleden'.

Ook het maken van heggenfluitjes paste in dit

laatste thema.

Page 9: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

9

“Eens je eenmaal weet hoe het

moet, is het een fluitje van een

cent”

Bosdag

Dat heggefluitjes maken een succes zou wor-

den wisten we al want ook op zondag 14 sep-

tember werden er heggenfluitjes gemaakt. Dit

keer was de locatie het Smeetshof in Bocholt.

Dit op de eerste editie van de BOS-dag Kem-

pen-Broek. Verschillende natuurpartners had-

den de handen in mekaar geslagen voor een

'Beleef, Ontdek en Speel' namiddag. Er werd

een blotenvoetenpad aangelegd, je kon gaan

sporenzoeken, braakballen pluizen,...

Werkgroep Isis had zich geëngageerd om heg-

genfluitjes te gaan maken. Ook deze namiddag

was een echte topper!

Page 10: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

Tentoonstelling

10

Kleur om te overleven Kleur heeft in de natuur vele functies. Het onderwerp is te

uitgebreid om het in één project van alle kanten te belichten.

Daarom is ervoor gekozen om bij de interactieve tentoonstel-

ling de aandacht te richten op ‘Kleur om te overleven’.

Werkgroep Isis geeft groepen tussen 12 januari en 3 april

2015 de kans om deze boeiende tentoonstelling in

Grote-Brogel te beleven.

We lichten alvast een tip van de sluier op...

‘N OOGJE OP KLEUREN

Welke kleur heeft zonlicht? Wit? Zo ziet het

eruit, maar in werkelijkheid is zonlicht een

mengsel van heel veel kleuren. Dit is bijvoor-

beeld te zien als het zonlicht gebroken wordt

door regendruppels. Dan verschijnt een regen-

boog aan de lucht. Hierin zitten de kleuren rood

-oranje-geel-groen-blauw-indigo-violet (van

buiten naar binnen). Dat wil zeggen: deze 7

kleuren kunnen wij mensen zien. Er zitten nog

meer kleuren in zonlicht maar die kunnen onze

ogen niet waarnemen. Voorbij het rood van de

regenboog zijn er infrarode tinten, en aan de

violette kant ultraviolette kleuren. Al deze op-

eenvolgende kleuren samen noemen we het

kleurenspectrum.

Schematische afbeelding van de regenboog met

infrarood en ultraviolet.

Deze tentoonstelling werd ontwikkeld door en

uitgeleend van :

IVN Valkenswaard - Waarle

Page 11: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

11

Een eigen regenboog is overal zelf te maken,

er is geen regen en zon voor nodig. Ook met

een prisma (een driehoekige staaf glas) lukt het

namelijk prima. Wit licht dat aan de ene kant

het prisma in gaat, komt er aan de andere kant

als een regenboog van kleuren uit. Gaat ge-

kleurd licht (zoals rood licht) het prisma in, dan

komt dezelfde kleur licht er aan de andere kant

weer uit. ‘Wit’ is dus geen kleur.

Een prisma waardoor ‘wit’ licht

(links) en rood licht (rechts) valt

Waarom zien we een voorwerp gekleurd?

Als op een voorwerp licht valt, worden sommi-

ge kleuren in dat licht teruggekaatst en andere

niet. Het licht dat wordt teruggekaatst is het

licht dat wij zien als wij naar het voorwerp kij-

ken, en dat noemen we de kleur van het voor-

werp. Gras bijvoorbeeld kaatst groen licht terug

en neemt de andere kleuren licht op. En zo-

doende zien wij groen gras.

Niet ieder dier ziet dezelfde kleuren

Niet ieder dier ziet kleuren zoals wij. Voor die-

ren die onder de grond leven of vooral in het

donker actief zijn heeft kleur zien weinig nut.

Een regenworm kan alleen ‘zien’ of het licht of

donker is. Poezen en dassen zien hoofdzakelijk

grijstinten.

Sommige dieren kunnen met hun ogen kleuren

zien die voor ons niet zichtbaar zijn.

Allerlei insecten (zoals vlinders en bijen) kun-

nen ultraviolette kleuren zien, en zo ge-

makkelijker voedsel (nectar of stuifmeel) in

bloemen vinden. Ook veel vogels zien ultravio-

let en herkennen elkaar daarmee. Sommige

roofvogels zien eveneens ultraviolet en dat

helpt hen bij het opsporen van prooien

(muizen). Muizen laten overal urinesporen ach-

ter. Zulke sporen vallen op bij de torenvalk om-

dat hij ultraviolette kleuren kan zien.

Kleur om te overleven

Page 12: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

12

Infrarood zien is weer een specialiteit van amfi-

bieën en reptielen. Infrarood zien is eigenlijk

hetzelfde als warmte zien. Bij amfibieën en

reptielen helpt het bij het zoeken naar

(warmbloedige) prooien. Een adder die een

muis wil vangen ziet de muis anders dan wij, hij

ziet aan het infrarood waar het diertje zit.

Soms kunnen dieren – zoals goudvissen - zo-

wel infrarode als ultraviolette tinten zien. In diep

of troebel water is het licht zwak, ogen die een

zo breed mogelijk spectrum kunnen waarne-

men zijn dan nuttig om toch genoeg te kunnen

zien.

Met speciale trucjes kunnen mensen ook infra-

rood en ultraviolet ‘zien’. Denk bijvoorbeeld aan

een nachtkijker. Hiermee kunnen mensen voor-

werpen zien die warmte uitstralen zoals andere

mensen, warmbloedige dieren en werkende

motoren of elektrische apparaten. Een speciale

camera kan ultravioletfoto’s maken, die daarna

zo bewerkt kunnen worden dat ook mensen de

voorwerpen die ultraviolet van kleur zijn erop

zien.

Soort zoekt soort

Kleur speelt een belangrijke rol in het leven van

dieren van dezelfde soort. Deze dieren paren

met elkaar en zorgen zo voor het voortbestaan

van hun soort.

Soortgenoten moeten:

Elkaar wel kunnen herkennen, “Ik ben

van jouw soort.”

Met elkaar kunnen communiceren.

Kleur om elkaar te herkennen Waarom is herkennen belangrijk ?

Om te kunnen paren moeten mannetje en

vrouwtje van dezelfde soort elkaar kunnen

vinden. Vooral dieren zoals het roodborstje,

die buiten het paar- of broedseizoen alleen

(solitair) leven, moeten op één of andere

manier hun soortgelijke partner kunnen vin-

den.

Kleur om te overleven

Page 13: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

13

Dieren die in groepsverband leven, de zoge-

naamd sociaal levende dieren, moeten hun

soortgenoten terug kunnen vinden. Leven

binnen een groep maakt de overlevingskan-

sen van het individu groter: de eenling profi-

teert van de waakzaamheid van de hele

groep, want als groep zie je meer dan een

enkeling. De pak-kans door een vijand wordt

zo verminderd.

Hoe herkennen dieren elkaar? Dieren herkennen elkaar door allerlei signalen:

geluid, geur, houding, beweging, gedrag en

natuurlijk door kleur. Afhankelijk van waar de

dieren leven speelt het ene signaal een grotere

rol bij herkenning dan het andere. Een bosvo-

geltje zal vooral aan het geluid zijn soortgeno-

ten herkennen, terwijl een vogel die in de vlakte

leeft door zijn gedrag en kleur herkend wordt.

Voor welke dieren is kleur een belangrijk herkenningsteken? Kleur als herkenningsteken speelt alleen een

rol bij dieren die overdag actief zijn en die goed

kleuren kunnen zien zoals vogels, vissen, in-

secten en apen.

Opvallend is dat kleur bij veel zoogdieren geen

rol speelt want veel zoogdieren zijn kleuren-

blind en worden pas actief tijdens de scheme-

ring en in de nacht. De meeste zoogdieren zijn

dan ook grijs of bruin. Wel hebben sommige

dieren witte strepen of vlekken. De das heeft

een gestreepte snuit. Konijnen en herten heb-

ben ‘spiegeltjes’ zodat ze elkaar in het donker

niet kwijtraken.

Hoe worden kleuren gebruikt als herken-ningsteken? Door kleur val je op. Dat is niet altijd gunstig

voor dieren. Voor veel dieren biedt onopval-

lendheid juist een goede overlevingskans.

Daarom maken dieren op een zo veilig mogelij-

ke manier gebruik van hun kleuren om soortge-

noten te herkennen.

Kleine verschillen in oogstrepen.

Vaak zijn er maar kleine kleurverschillen tussen

de verschillende soorten (vooral bij vogels)

zoals:

Oogstrepen bij o.a. fitis, huismus, sijsje en

winterkoning.

Vleugelstrepen bij waterhoentjes.

‘Spiegel’ op de vleugel bij de wilde eend.

Witte bles bij de meerkoet.

Gele oogring bij de merel.

Kleur om te communiceren Dieren praten niet zoals wij. Ze gebruiken

kleur, opvallend gedrag en geluid om elkaar

iets duidelijk te maken.

Kleur wordt vooral als communicatiemiddel

gebruikt bij:

Het zoeken van een territorium (afbakenen,

dreigen)

Het lokken van een partner (pronken)

De verzorging van de jongen.

Kleur om te overleven

Page 14: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

Het mannetje lokt het vrouwtje mee naar een

uitgezochte paringsplaats.

In het geval van het driedoornig stekelbaarsje

heeft het mannetje meer kleur dan het vrouwtje.

Als het water warmer wordt maakt een amoureu-

ze opwinding zich van hem meester. Onder in-

vloed van geslachtshormonen vindt kleurveran-

dering plaats. Aanvallend gedrag verdwijnt en

het bruiloftskleed van het mannetje (de nu hel-

derrode keel en buik) is doorslaggevend voor het

wijfje.

Verzorging van de jongen

Vooral bij kleine zangvogels is vaak duidelijk aan

de jongen te zien of de ouders afwezig zijn, of

wanneer de ouders het nest naderen. In het eer-

ste geval tonen de jongen hun schutkleur, die

hen praktisch onzichtbaar maakt. Is er echter

kans op voedsel, dan sperren de jongen hun

snavel open. De sterk gekleurde keelholte wordt

zichtbaar en prikkelt de ouders tot het afgeven

van voedsel. Zijn de bekjes niet geopend, dan

krijgen ze ook geen voedsel.

14

Het zoeken van een territorium

Afbakenen

Tijdens het broedseizoen (paartijd) zoeken de

mannetjes een gebied, waarvan ze bijna zeker

zijn dat het een veilige plaats is voor het vinden

van een partner en waar ze haar veilig het hof

kunnen maken. Voor veel soorten moet ook de

zekerheid bestaan van de aanwezigheid van

voldoende voedsel, dat nodig is voor de ouders

en het opgroeiende gezin. Zo’n gebied, dat als

privégebied wordt beschouwd, wordt hoofdza-

kelijk verdedigd tegen soortgenoten. Bij de

grens van het territorium zegt het mannetje

eigenlijk: “Dit is mijn terrein. Blijf uit mijn buurt.”

Dreigen

Dreigende dieren proberen er zo indrukwek-

kend mogelijk uit te zien en doen dit op ver-

schillende manieren. Zo vinden er openlijke

gevechten plaats tussen de mannetjes in ge-

bieden waar hun territoria elkaar raken. Dieren

dreigen door middel van hun kleur, geluid

(zang, brullen) en opvallend gedrag. In open

gebieden speelt kleur in samenhang met geluid

een belangrijke rol, zoals bij de tuimelvluchten

van kieviten. Veel dieren gaan recht voor hun

vijand staan en vergroten hun borst: bijvoor-

beeld pauwen en veel verwante soorten. Ze

zetten hun kraag en hun gekleurde lellen op of

vertonen andere kleurplekken.

Het lokken van een partner

De mannetjesdieren zijn meestal kleurrijker dan

de vrouwtjes en de kleuren worden dan ook bij

het pronken optimaal gebruikt. Dieren met de

fraaiste kleuren zijn het belangrijkst in de groep

Kleur om te overleven

www.vogelbescherming.be

Page 15: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

Vaak maken ze gebruik van de combinatie

rood – zwart of geel – zwart.

Jonge rovers zullen de insecten misschien één

of twee keer uitproberen maar ze leren al gauw

dat de kleuren van deze insecten waarschu-

wingskleuren zijn en dat ze betekenen:

Pas op, ik ben giftig.

Pas op, ik steek.

Door middel van hun kleuren waarschuwen de

insecten hun vijanden en beschermen ze zich-

zelf.

Schrikkleuren

Behalve waarschuwingskleuren bestaan er ook

nog schrikkleuren.

Oogvlekken

De zogenaamde oogvlekken worden door veel

insecten gebruikt om de vijanden voor de gek te

houden. Grote oogvlekken die op de ogen van

katten of roofvogels lijken, zijn te vinden op de

achtervleugels van veel vlinders.

In rust zijn de oogvlekken verborgen maar als de

insecten gestoord worden, openen ze de vleu-

gels en laten hun ‘ogen’ zien. Het is bluf maar

het werkt. Vogels deinzen verschrikt terug.

15

Even schrikken

Het fundamentele doel van alles wat leeft is

zich voort te planten.

Om dit te bereiken moeten insecten zich heel

goed kunnen verdedigen want ze hebben erg

veel vijanden. Deze vijanden zijn bijvoorbeeld

vogels, hagedissen, amfibieën, vissen, kleine

zoogdieren, spinnen en ook andere insecten.

Ook zijn er nog de parasieten (vaak insecten

die hun eitjes leggen in het lichaam van een

rups zodat als de eitjes uitkomen ze meteen

het lichaam van de rups gaan leegeten).

Om deze vijanden te kunnen weerstaan maken

insecten gebruik van een aantal ‘wapens’:

Ze hebben vaak harde schilden, soms zelfs

met stekelige uitwassen, waardoor ze moei-lijk te pakken zijn.

Veel sprinkhanen hebben stekelige poten en

kunnen daar hard mee trappen als ze wor-den aangevallen.

Sommige insecten hebben angels waarmee

ze gemeen kunnen steken.

Waarschuwingskleuren

Insecten maken ook gebruik van ‘chemische

wapens’: ze produceren vieze smaken en af-

schrikwekkende geuren. Het aanmaken van

deze stoffen kost het insect veel energie en

daarom is het beter om de vijand vooraf te

waarschuwen. Veel giftige insecten doen dit

door felle kleuren of opvallende patronen ten

toon te spreiden.

©Foto: Koen De Langhe - olifantsrups

Kleur om te overleven

Page 16: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

16

Mimicry Maar een fel en opvallend insect hoeft natuur-

lijk niet altijd giftig te zijn. Veel onschuldige

soorten hebben kleuren ontwikkeld die lijken op

de giftige soorten. Ze doen daarmee alsof ze

het giftige insect zijn. Ze brengen hun aanval-

lers op een dwaalspoor. Ze worden door de

aanvallers aangezien voor dat vies smakend of

pijn veroorzakend insect.

We noemen dit verschijnsel mimicry. Het komt

veel voor bij vlinders en zweefvliegen.

Een zweefvlieg lijkt op een wesp. Vogels laten

wespen links liggen omdat ze gemeen kunnen

steken. De zweefvlieg profiteert hiervan. Hij

wordt aangezien voor een wesp en wordt zo-

doende met rust gelaten

Er wordt in de insectenwereld veelvuldig ge-

bruik gemaakt van bluf om de vijand af te

schrikken. Zo zijn de overlevingskansen groter

en kunnen insecten zich opmaken voor het

fundamentele doel: voortplanten.

Ik zie, ik zie wat jij niet ziet

Tal van dieren slagen er op vernuftige wijze in

om de vijand om de tuin te leiden. Zij doen dit

door camouflage en vermomming.

Dieren die gecamoufleerd zijn, hebben kleuren

en vormen die zó perfect aan hun omgeving

zijn aangepast, dat ze vrijwel onzichtbaar zijn.

Defensieve camouflage: verborgen zijn voor vijanden

Deze vorm van camouflage komt het meest

voor.

Welke dieren maken hier gebruik van?

Dieren die weerloos zijn en geen andere mo-

gelijkheden hebben om aan hun vijanden te

ontkomen. Hiertoe behoren vooral jonge die-

ren en op de grond broedende vogels, met

name de vrouwtjes.

Dieren die in de schemering en ‘s nachts

actief zijn en overdag rusten, o.a. veel nacht-

vlinders en reeën.

Waterdieren als vissen, en ook vogels in de

lucht, die vaak een donkere bovenzijde en

lichte onderzijde hebben. Van bovenaf ge-

zien valt een donkere kleur het minst op t.o.v.

het omringende water (vissen), of de aarde

beneden (vogels), van onderaf gezien steekt

een lichte kleur het minst af tegen de lucht.

Het zijn meestal dieren die geen gebruik ma-

ken van holen of andere veilige schuilplaatsen.

Bijpassend gedrag Zelfs de meest perfecte camouflage werkt niet

als het dier niet het daarbij passende gedrag

vertoont! Belangrijk is:

Stilzitten: zelfs de geringste beweging ver-

raadt je, ook al ben je nog zo goed geca-

moufleerd.

Schaduw wegwerken: een jong vogeltje

drukt zich bij gevaar onmiddellijk plat op de

grond.

Kleur om te overleven

Page 17: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

Verbergen van de geur: hij besluipt zijn prooi

tegen de wind in.

Natuurlijk zijn er dieren die zowel agressieve als

defensieve camouflage gebruiken, omdat ze

door hun goede schutkleur enerzijds aan hun

vijanden kunnen ontkomen, en anderzijds hun

eigen prooidieren onopgemerkt kunnen naderen.

Voorbeelden zijn de hermelijn en de kikker.

Nabootsing en vermomming Dieren die vermomd zijn, zijn soms duidelijk

zichtbaar, maar ze lijken op iets heel anders. Ze

bootsen voorwerpen na die voor hun vijanden

van geen enkel belang zijn, zoals steentjes, tak-

jes, enz.

Hier kom je de meest verrassende voorbeelden

tegen:

De nachtzwaluw gaat zó op een tak zitten dat

hij zelf ook net een takje is. Zelfs op het nest

lijkt hij op een dorre tak.

17

Het kiezen van de juiste achtergrond: dieren

die niet in staat zijn hun kleuren te verande-

ren, kiezen hun achtergrond bewust zó, dat

ze perfect opgaan in hun omgeving.

Weinig geur: een jonge ree wordt alleen

door de moeder bezocht om gezoogd te

worden. Daarna verlaat zij hem, omdat haar

eigen veel sterkere geur het jong zou kun-

nen verraden. Hier is het dus ook de moeder

die het bijpassende gedrag vertoont.

Agressieve camouflage: verborgen zijn voor prooidieren

Roofdieren die proberen hun prooi ongemerkt

zo dicht mogelijk te naderen maken hier ge-

bruik van:

Een tijger heeft een strepenpatroon dat goed

overeenkomt met de droge grashalmen

waartussen hij zijn prooi besluipt.

De adder heeft een zodanig ‘verbrokkelend’

kleurenpatroon dat zijn vorm bijna helemaal

wegvalt tussen de dorre bladeren.

Een volwassen zilvermeeuw is wit; deze

kleur is vanuit het water het minst zichtbaar,

zodat de vissen hem niet zo goed zien aan-

komen.

Bijpassend gedrag

Geen geluid maken: een roofdier moet zijn

prooi heel zachtjes vanuit een hinderlaag

besluipen.

Onbeweeglijk zijn: zodra hij ook maar denkt

dat zijn prooi hem kan zien, bevriest hij in

zijn houding.

Kleur om te overleven

Page 18: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

De kelkbladen zijn vaak groen. Zij bescher-

men de bloem als deze nog in de knop zit.

De kroonbladen zijn meestal opvallend ge-

kleurd.

De meeldraden vormen het mannelijke deel

van de bloem. Iedere meeldraad bestaat uit

twee delen: een dunne stengel (de helm-

draad) en een helmknop, die de stuifmeelkor-

rels bevat.

De stamper is het vrouwelijke deel van de

bloem. Iedere stamper bestaat uit twee delen:

een steel (de stijl) en aan het uiteinde daarvan

de stempel. De stijl ontspringt aan het vrucht-

beginsel onderin de bloem.

18

De roerdomp heeft zijn stekkie tussen het

riet. Zijn verenkleed vertoont een strepen-patroon dat lijkt op dat van het riet. Bij ge-vaar strekt hij zijn hele lijf; hij neemt de zo-genaamde paalhouding aan. Hij wiegt zelfs precies gelijk met het riet mee om er maar zoveel mogelijk op te lijken.

Wandelende takken en wandelende blade-

ren lijken helemaal niet op een lekkere hap voor vogels. Ze zijn bijna niet van echte takken en bladeren te onderscheiden. Ze bewegen zich zelfs voort met dezelfde tra-ge, wiegelende gang van blaadjes en tak-ken die langzaam door de wind worden voortbewogen.

Jonge Noordse sterns lijken sprekend op de

kiezelstenen waartussen hun nest ligt. Ook de eieren hebben deze kleur.

Een kleine nachtvlinder is bijna niet te on-

derscheiden van de vogeluitwerpselen waar hij tussen gaat zitten.

Er zijn ook diersoorten waar de dieren on-

derling behoorlijk in uiterlijk verschillen. Bij sommige huisjesslakken is er veel variatie in het strepenpatroon op het slakkenhuis. Rovers zijn gewend aan een bepaald pa-troon en herkennen de slakken die een afwijkend patroon hebben meestal niet als voedsel.

Kleuren om van te snoepen

Bloemen en insecten zijn belangrijk voor el-

kaar. Veel bloemen hebben insecten nodig

voor de bestuiving. Insecten hebben bloemen

nodig voor hun voedsel.

Bestuiving Hoe is een bloem gebouwd?

Kleur om te overleven

Page 19: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

19

Kruisbestuiving en zelfbestuiving

Stamper ♀ Helmkop ♂

Kruisbestuiving

Voordat er bevruchting kan plaatsvinden, moe-

ten er rijpe stuifmeelkorrels op de kleverige

stempel terechtkomen. Komt dit stuifmeel op

de eigen stempel, dan spreken we van zelfbe-

stuiving. Bij kruisbestuiving komt het stuifmeel

van een bloem op de stempel van een andere

plant van dezelfde soort terecht. Meeldraden

en stempel zijn vaak niet op dezelfde tijd rijp

om kruisbestuiving te bevorderen.

De zaadknoppen, de eitjes van de plant, bevin-

den zich onder in de stamper. Als een stuif-

meelkorrel de rijpe stempel heeft bereikt, ont-

kiemt deze en vormt een pollenbuis die omlaag

groeit door de stijl naar de zaadknoppen. Nu

kan er bevruchting plaatsvinden en heeft de

plant zijn doel bereikt, namelijk het produceren

van zaden, zodat de soort kan blijven voortbe-

staan.

Voor de kruisbestuiving hebben bloeiende

planten hulp nodig om het stuifmeel van de ene

plant naar de andere plant te vervoeren. Be-

stuiving kan plaats vinden via de wind, het wa-

ter of door dieren zoals insecten, vogels en

vleermuizen. In ons land spelen insecten bij

dierbestuiving de belangrijkste rol.

Planten lokken insecten met de mooie kleuren

van hun bloemen. Er moet echter ook iets te

halen zijn zodat de insecten de bloemen blijven

bezoeken. Insecten vinden nectar en/of stuif-

meel in de bloemen. Nectar is een zoete sui-

kerhoudende vloeistof die een grote energie-

bron is. Ook stuifmeel is heel voedzaam.

De plaats waar de nectar zich bevindt, is per

bloemsoort verschillend en daarmee verschil-

len ook de bezoekers.

Kleur om te overleven

Page 20: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

Bij veel insectenbloemen wordt de aanlokking

door kleur versterkt door geur. Wat hommels en

bijen zien, is het best bestudeerd. Uit experimen-

ten bleek, dat bijen ultraviolet, blauw, blauwach-

tig groen en geel kunnen onderscheiden. Bijen

zien dus geen rood, maar wel ultraviolet. Voor

bijen is ultraviolet licht heel belangrijk, terwijl wij

mensen dit juist niet kunnen waarnemen.

In de bloemen van de paardenkastanje veran-

dert na bestuiving de gele kleur van het honing-

merk in rood. Het is waarschijnlijk dat in bepaal-

de gevallen de kleurverandering een teken is

voor bestuivende insecten, dat er geen nectar

meer te vinden is. Dat bespaart die insecten dan

de tijd en de energie van een overbodig bezoek.

Bestuivers met hun lievelingskleuren

Hommels

Dit zijn de beste bestuivers, omdat ze sterk

behaard zijn en verschillende lengten van

tong hebben. Ze kunnen in moeilijk te ope-

nen bloemen kruipen, waarin de nectar ver-

borgen zit. Hommels houden van heldere

kleuren zoals wit en geel.

Bijen

Dit zijn de belangrijkste bestuivers: er zijn

20.000 soorten, die allemaal hun voedsel

halen uit bloemen. Bloemen die door bijen

bezocht worden, hebben mooie, opvallende

kleuren zoals wit, blauw, violet of geel. De

bloemen hebben vaak een landingsplaats

voor bezoekende bijen.

Nachtvlinders

Deze zijn meestal ’s nachts actief. De bloe-

men die ze bezoeken, hebben lichte kleuren

zodat ze goed te zien zijn in het donker.

20

De nectarklieren zitten zó in de bloem dat een

bezoekend insect wel met de meeldraden en

stempel in contact moet komen, alvorens hij

erbij kan.

Hoe maken ‘insectenbloemen’ reclame?

Insectenbloemen maken reclame met hun

mooie, opvallende kleuren. Soms zijn er grote

randbloemen zoals bij de Gelderse roos. Ande-

re bloemen hebben straalbloemen aan de bui-

tenkant, bijvoorbeeld de margriet. De vlier heeft

kleine bloempjes, maar omdat ze met vele bij

elkaar zijn vallen ze toch op. Dit zijn allemaal

reclameborden en wegwijzers om insecten te

lokken met het doel bestoven te worden.

Behalve op grotere afstand speelt de bloem-

kleur ook een rol bij het leiden van het insect

op korte afstand. Veel bloemen bezitten merk-

tekens op de kroonblaadjes, die de weg wijzen

naar de nectar. Deze merktekens noemen we

honingmerken. Zij kunnen verschillende vor-

men hebben. De honingmerken geuren sterker

dan de andere bloemdelen, dit wil zeggen:

“Hier moet je zijn.”

Kleuren die insecten lokken

Voor een mens is het moeilijk zich de zichtbare

wereld van een insect voor te stellen. Ogen van

insecten verschillen in bouw en functie van die

van ons en geven daarom ook een heel andere

kijk op de wereld.

Op grote afstand worden de insecten door de

kleuren van de bloemen aangetrokken.

Kleur om te overleven

Page 21: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

21

Deze bloemen geuren ook altijd sterk, bij-

voorbeeld de teunisbloem of de kamperfoe-

lie.

Vliegen

De meeste vliegen kunnen met hun mond-

delen alleen nectar halen uit vlakke bloe-

men en andere bloemen met makkelijk te

bereiken nectar. De bloemen zijn vaak wit,

roze, geel of groen.

Kevers

Deze zien niet zo erg goed, maar hun reuk-

vermogen is prima. Daarom hebben de

bloemen die door hen bestoven worden,

sterke geuren. Het moeten stevige bloe-

men zijn, bijvoorbeeld schermbloemen. De

bloemen zijn veelal wit.

Wespen

Omdat ze kaal zijn en alleen nectar verza-

melen voor directe, eigen consumptie zijn

ze als bestuivers minder belangrijk. (De

jonge wespen krijgen dierlijk of plantaardig

voedsel.) Door het grote aantal waarin ze

voorkomen spelen ze toch een rol. Wespen

bezoeken bloemen waar de nectar dicht

aan de oppervlakte ligt en dus goed bereik-

baar is. De bloemen zijn vaak bruin of

bruinrood.

Veel insecten hebben niet alleen een lieve-

lingskleur, ook de geur is belangrijk. Zo hebben

bloemen die door kevers, aas- en mestvliegen

bestoven worden geen honingmerken (die zien

ze toch niet), maar wel een hele sterke geur.

Wij houden niet van de stinkende geur van

deze bloemen, bijvoorbeeld de ribes. De geur

die de hommels en bijen lokt, spreekt ons wel

aan.

Naast de kleur en geur speelt ook de vorm van

de bloem een grote rol, de insecten moeten

namelijk een goede landingsplaats hebben.

Kleur om te overleven

Page 22: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

In een notendop

Weer meer dan 5.000 geïnteresseer-

den deel namen aan educatieve activitei-ten georganiseerd door Werkgroep Isis?

We 3.340 leerlingen van het basison-

derwijs hebben mogen verwelkomen?

Ook 508 kleuters en 530 leerlingen

van het secundair onze activiteiten wisten te waarderen?

Er in totaal 237 educatieve activiteiten

waren verspreid over het werkingsge-

beid? Klassen deden hiervan 224 acti-

viteiten. De overige activiteiten waren gericht op een specifieke doelgroep of voor het grote publiek.

Er 42 klassen met 745 kinderen onze

tentoonstelling ‘de eik’ bezochten?

Er 183 klassen met 3.598 leerlingen

met ons naar bos of beek trokken om de natuur te bewonderen en te beleven?

22

Iin 2014... Wist u dat

Nieuw in 2014

Bos– en beekbiotoopstudies voor het

secundair onderwijs.

Houtkanten beleven in samenwerking

met RLLK en Plattelandsklassen.

Workshop ‘Heggefluitjes’.

Workshop ‘Help de vogels de winter

door’.

Boerderijbezoek in Overpelt.

Project ‘Lentekriebels’ voor mensen met

een beperking.

Page 23: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

Kleurplaat… voor jong

23

Page 24: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

… en oud(er)

24

Page 25: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

Activiteitenkalender

25

Activiteitenkalender

25

Activiteitenkalender

25

Activiteitenkalender

25

Opendeur tijdelijke tentoonstelling

‘Kleur om te overleven’

Naar jaarlijkse gewoonte zet Werkgroep Isis zijn deuren open voor een

exclusieve avant-première

Bent u leerkracht en wil u al eens een voorproefje?

Bent u ouder, grootouder of iemand die interesse heeft in een bezoekje?

Allen van harte welkom!

Woensdag 14 januari 2015

doorlopend van 10 uur tot 15 uur

NME Centrum Grote-Brogel

Kleur heeft in de natuur vele functies. Het onderwerp is te uitgebreid om het in één project van alle

kanten te belichten. Daarom is ervoor gekozen de aandacht te richten op ‘kleur om te overleven’.

Ook deze insteek biedt genoeg mogelijkheden om vijf interessante posten voor te schotelen.

In dit tijdschrift kon u alvast kennismaken met de verschillende posten die op de tentoonstelling behan-

deld zullen worden.

Deze tentoonstelling loopt van 16 januari 2015 t.e.m. 2 april 2015 en kan

door groepen na afspraak bezocht worden.

Page 26: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

Activiteitenkalender

26

Activiteitenkalender

26

Activiteitenkalender

26

Activiteitenkalender

26

Aanbod voor groepen/verenigingen

Vegers voor vlinders

Voor reservatie : telefonisch op 011/633.705 of via email [email protected]

Deze activiteit duurt een ganse dag en kan doorgaan in de periode juli tot en met oktober.

Prijs: 90 euro of het aanbrengen van 20 nieuwe leden (lidgeld = 3 euro pp)

Dat vegers of borstels vlinders kunnen helpen, klinkt bizar, maar toch is het waar. Op de heide leven diverse vlindersoorten, aangepast aan dit biotoop. Helaas wordt de heide overwoekerd door grassen en bomen. Bij de activiteit ‘Vegers voor vlinders’ geeft een gids je meer uitleg over de hei-de van toen en van nu, over de heivlinder en diver-se andere typische heidebewoners. Daarna steek je de handen uit de mouwen en het pijpenstrootje uit de grond. Met de wortels van het pijpenstrootje maakt iedere deelnemer een veger, net zoals de heideboeren het vroeger deden. Na afloop ben je een duurzame borstel rijker en is de heide een stukje gered

Stiltebelevingswandeling Stilte zijn we niet gewend. Je moet al een heel

groot natuurgebied uitzoeken en er midden-in

staan om geen verkeer of andere menselijke

activiteiten te horen.

Wat wordt er mogelijk als er stilte is?

Door de stilte te beleven kunnen we onze zin-

tuigen intenser ervaren.

Verwondering en bewondering durven uiten.

Heerlijk ontspannen !

Deze wandeling duurt ongeveer 2 uur en gaat door op een af te spreken locatie. Prijs : 50 euro of het aanbrengen van 15 nieuwe leden (lidgeld = 3 euro pp)

Page 27: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

Activiteitenkalender

27

Activiteitenkalender

27

Activiteitenkalender

27

Activiteitenkalender

27

Aanbod voor groepen/verenigingen

Workshop ‘Help de vogels de winter door’

De winter is een periode waarin de vogels weinig voedsel vinden. Hierbij kunnen wij ze helpen door ze bij te voeren. Wij gaan creatief aan de slag en bereiden allerhan-de lekkernijen voor de vogels in onze tuin.

W o r k s h o p

Duur: 2 uur

Locatie: af te spreken

Prijs:

50 euro of het aanbrengen van 15 nieuwe leden

(lidgeld = 3 euro per persoon)

Workshop heggefluitjes maken

W o r k s h o p

Duur: 2 uur

Locatie: af te spreken

Prijs:

50 euro of het aanbrengen van 15 nieuwe leden

(lidgeld = 3 euro per persoon)

In deze workshop kan men aan den lijve ondervin-den of het maken van een heggefluitje ook echt een fluitje van een cent is. We gaan terug in de tijd en maken, net als vroe-ger, uit vlierhout heggefluitjes.

RESERVATIES [email protected]

Page 28: Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

Socio-cultureel tijdschrift

Vzw Werkgroep Isis

Dorpsstraat 8 bus 1

3990 Peer

Meer info en contact

www.werkgroepisis.be

Verschijnt driemaandelijks

Jaargang 43 nummer 4

Datum van uitgifte: 31 december 2014

Toelatingsnummer: 5.2.0/1-38/837

Afgiftekantoor: 3990 Peer

V.u. J.-P. Sleurs, Oude weg 24, 3930 Hamont-Achel

5.2.0/1-38/837