Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij
-
Upload
werkgroep-isis-vzw -
Category
Documents
-
view
227 -
download
0
description
Transcript of Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij
NatuurMilieu en
Winternummer 2014
Natuur & Milieu Natuur & Milieu is het tijdschrift van Werkgroep Isis en verschijnt driemaandelijks op 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december.
Zetel en administratie Werkgroep Isis vzw (secretariaat) Dorpsstraat 8 bus 1 3990 Peer tel. 011/63.37.05 [email protected] www.werkgroepisis.be
Erkenning Werkgroep Isis vzw is een regionale natuur- en milieuvereniging erkend door de Vlaamse Over-heid en aangesloten bij de Bond Beter Leefmili-eu Vlaanderen en de Limburgse Milieukoepel. Werkgroep Isis is werkzaam in Noord-Limburg in de gemeenten Peer, Hechtel-Eksel, Bree, Meeu-wen-Gruitrode, Kinrooi, Neerpelt, Overpelt, Ha-mont-Achel, Lommel en Bocholt en is actief op het vlak van natuurbeheer, natuurbehoud en natuureducatie.
Milieu-informatie NME Centrum Dorpsstraat 8 bus 1 3990 Peer (Grote-Brogel) maandag tot vrijdag: 08.00u -12.00u In de namiddag: op afspraak
Standpunten en meningen met naamvermelding in dit nummer, zijn niet noodzakelijk die van Werkgroep Isis vzw. Gehele of gedeeltelijke overname van artikels uit dit tijdschrift is toegelaten mits bronvermelding.
2
Word lid
Door storting van een vrije bijdrage
(minimaal € 3 per lid) op rekening BE40 4542 0739 5163 van Werkgroep Isis vzw. BIC: KREDBEBB.
Giften
Steun Werkgroep Isis in de strijd tegen de con-tinue achteruitgang van ons leefmilieu. Stort een vrije gift op rekeningnummer BE40 45420739 5163 van Werkgroep Isis vzw, met vermelding ‘gift’. Giften vanaf € 40,00 zijn fiscaal aftrekbaar.
Colofon
©Foto voorpagina: Theo Van Vlierden
www.theovanvlierden.be
Winterkoninkje
Inhoud
Colofon
Inhoud
Editoriaal
Natuurbeheer
Engagementsverklaring
Educatie
Een fluitje van een cent
Tentoonstelling ‘kleur om te overleven’
In een notendop
Overzicht werking 2014
Kindernatuuratelier
Activiteitenkalender
Opendeur tentoonstelling
Aanbod voor groepen
02
03
04
06
08
22
23
25
3
Editoriaal
4
oor de toenemende automati-
sering is er op de arbeidsmarkt slechts
werk voor dertig procent van de werkbe-
kwame bevolking. Dat neemt natuurlijk
niet weg dat er naar nuttig of ook naar zin-
loos werk kan worden gezocht.
In de categorie “nuttig” kan men denken
aan vrijwilligerswerk in de zorgsector of
milieusector, dat nu niet of te weinig wordt
geremunereerd. In de categorie “zinloos”
kan men denken aan het bemannen van
steeds meer controle-instanties door de
overheid, die uiteindelijk het hele leven
dreigen te beheersen.
En ja, om even een boutade te gebruiken, kan je degenen die uit de arbeidsmarkt vallen bijvoorbeeld nog inschakelen als tuinman of als privé-chauffeur van dege-nen die het geluk hebben nog deel uit te maken van de reguliere arbeidsmarkt. Of je kan van de werklozen kleine zelf-standigen proberen te maken, zoals dat in Nederland gebeurt. Maar weinigen kunnen en willen echter ondernemer zijn. Waarom geloven we dan dat uitgerekend de werklozen dat moeten kunnen? En zijn dat allemaal wel structurele maatregelen en creëren we daardoor op termijn geen onoverbrugbare maatschappelijke tegen-stellingen?
D
In dat licht dringt zich eerder een arbeids-herverdeling op, dan een toename van de arbeidsuren en verlenging van de arbeids-carrière. Maar in de Europese en in de nationale politiek zal dat laatste nog wel een tijdje het credo blijven zeker?
En dat allemaal om de staatsschulden af
te lossen, die voor een belangrijk deel
door de grootbanken werden veroor-
zaakt…
“Hoewel er een goede kant zit aan besparen, in de betekenis van minder consumeren en dus minder vervuilen…” Dat credo is: “besparen en langer werken”. Hoewel er een goede kant zit aan bespa-ren, in de betekenis van minder consume-ren en dus minder vervuilen, stelt zich na-tuurlijk de vraag of het besparen wel ge-beurt vanuit bezorgdheid om het leefmilieu en vanuit sociale bezorgdheid. Gebeurt dit dus om minder grondstoffen te verspillen en om het milieu te sparen, of is men een nuloperatie aan het organiseren? En gebeurt dit dan mogelijk uit politiek op-portunisme, om de besparingen aan de enen op te leggen opdat anderen kunnen doorgaan met uitgeven? Of gebeurt het om steeds goedkoper in te kopen en wurg-contracten te kunnen opleggen?
Editoriaal
5
Door al hetgeen hierboven is aangehaald, dienen we nochtans de ware tegenstellin-gen niet uit het oog te verliezen. Want ondanks de schijn, spelen zich die tegenstellingen veel minder af tussen poli-tieke partijen en tussen maatschappelijke groepen, maar wel tussen degenen die zich inzetten voor de toekomst en dege-nen die alleen geïnteresseerd zijn in het heden. Ze speelt zich af tussen degenen die bezorgd zijn om de overlevingskansen van de menselijke soort en degenen die de aarde uitputten en vervuilen omwille van het eigenbelang op korte termijn. En ja, wellicht zullen de eersten ook de ondraaglijke ongelijkheid eerder aankla-gen dan die laatsten. Om af te sluiten, hierbij nog een voorbeeld van eigenbelang op korte termijn: de meest vervuilende industrieën in Europa, zoals staalproducenten, krijgen gratis ver-gunningen om CO2 uit te stoten. Die uit-stootvergunningen worden dan verkocht op de markt, om een perverse vorm van winst te maken… In Europa zou dit gaan over vijf miljard euro extra “klimaatwinsten”. Op die wijze gaan publieke inkomsten naar enkele van de grootste vervuilers, die nu nog minder gemotiveerd zullen zijn om hun uitstoot te beperken.
Jean-Pierre Sleurs
Voorzitter Werkgroep Isis vzw
Namens bestuur en medewerkers van Werkgroep Isis vzw een voorspoedig en
gezond 2015
Natuurbeheer
6
Engagementsverklaring
Het provinciebestuur van Limburg en de Limburgse natuurverenigingen hebben zich geëngageerd om intensief samen te werken aan een geïntegreerde aanpak van de Limburgse doelstellingen op vlak van natuur en landschap. Elke partner zal zijn eigen expertise inbrengen om deze doelstellingen te verwezenlijken.
Limburg is bekend om haar "groene imago". Niet onterecht. Meer dan 40% van de opper-vlakte Vlaamse natuur ligt in Limburg. Meer dan 90% van de in Vlaanderen aanwezige die-ren en planten, vind je ook in Limburg. Meer nog: heel wat zeldzame en bedreigde plant- en diersoorten komen uitsluitend in Lim-burg voor. Bovendien word er al heel wat jaren pioniers-werk geleverd in de provincie door mensen met een hart voor natuur.
“Het was dus hoog tijd om de krachten te bundelen.”
Ondanks die inspanningen, staat de natuur in Limburg nog steeds onder druk. Het was dus hoog tijd om de krachten te bundelen. Op initiatief van het provinciebestuur van Lim-burg zetten de Limburgse natuuractoren dus samen hun schouders onder de Limburgse biodiversiteit.
Werkgroep Isis wil hier, samen met Orchis, Natuurpunt, de Nationale Boomgaardenstich-ting en Limburgs Landschap, graag aan mee-werken. Welk zijn nu de belangrijke aandachtspunten?
Steunen van de gemeenten en steden bij het
plannen, coördineren en uitvoeren van acties voor het behoud van de Limburgse biodiversiteit.
Gezamenlijk openstellen en uitvoeren van
educatieve projecten zodat er draagvlak voor natuur, bos en landschap gecreëerd wordt bij de burger.
Gezamenlijk investeren in de ambassadeurs
voor de Limburgse natuur: de vrijwilligers. De natuurverenigingen hebben een trekkers-rol op vlak van vrijwilligerswerk. Natuurvere-nigingen zijn per definitie vrijwilligersvereni-gingen.
Gezamenlijk investeren in een betere kennis
van de natuur: vrijwilligers motiveren voor het verzamelen en delen van natuurgege-vens en deelnemen aan monitoring.
Beleidsdoelstellingen zoveel mogelijk af-
stemmen opdat mensen en middelen maxi-maal ingezet kunnen worden om de Lim-burgse natuur te versterken.
Natuurbeheer
7
In Limburg het netwerk van natuurkernen
versterken. Hiervoor worden de gepaste instrumenten ingezet zoals natuurinrichting, landinrichting, oprichten van landschapspar-ken, opmaken van natuurverbindingen, be-heer en aanleg van kleine landschapsele-menten, het wegwerken van migratieknel-punten voor allerlei soorten en ondersteu-ning van de aankopen via de bestaande aanvullende subsidies en het lopende aan-koopbeleid.
Samenwerken rond het opstellen, uitvoeren
en evalueren van soortbeschermingsplan-nen voor allerlei soorten.
Het multifunctioneel beheer van bossen be-
vorderen.
Gezamenlijk inzetten op (Europese) projec-
ten.
Gezamenlijke acties gezamenlijk communi-
ceren.
Engagem
ents
verk
larin
g
De partners engageren
zich om minimaal twee
maal per jaar een
structureel overleg
te houden.
Educatie
Al snel kwamen de eerste geïnteresseerden een
kijkje nemen.
Eerst diende een tak vlierhout op gewenste leng-
te gesneden, nadien werd deze handmatig uitge-
boord met een passend boortje.
De blaasopening werd door de grote mensen
met behulp van een Stanleymes uitgesneden.
Het moeilijkste karwei was het maken van het
blokje dat precies in het fluitje diende te passen.
Het werd gemaakt van hardhout (in ons geval
van Wilg). Het wilgenhout werd op maat gesne-
den en nadien werd er een stukje afgesneden.
En dan spannend... zou er geluid uitkomen?
En ja hoor, soms niet van de eerste keer, maar
na wat aanpassingen kon menig kind met een
fluitje in de hand op pad. Tot ver in de bossen
van het Pijnven konden de fluitjes gehoord wor-
den.
Zo hebben de kinderen geleerd, op deze zonni-
ge zondagnamiddag, dat heggenfluitjes maken
niet moeilijk is. Eens je eenmaal weet hoe het
moet is het een fluitje van een cent!
8
Een fluitje van een cent Met de klinkende slogan 'onze oud-strijders zijn
springlevend!' opende Bosland dit jaar hun
startevenement rond de week van het bos. De
natuur als stille getuige van de Grote Oorlog...
Bosland had Werkgroep Isis gevraagd om een
workshop te organiseren rond dit thema. Na
wat brainstormen werd er besloten om heggen-
fluitjes te gaan maken.
Een groot succes zo bleek…
Zondagnamiddag 12 oktober was het Pijnven
in Hechtel-Eksel het prachtige decor voor dit
kindvriendelijke bosevenement.
Van 13u30 tot 17u30 konden jong en oud tal
van activiteiten doen: een tentoonstelling be-
zoeken, oude kinderspelen, kampen bouwen,
boomslepen met trekpaarden en kinderanima-
tie met slee.
Ook werden er verschillende workshops geor-
ganiseerd voor kinderen in het thema 'eigen
speelgoed maken zoals 100 jaar geleden'.
Ook het maken van heggenfluitjes paste in dit
laatste thema.
9
“Eens je eenmaal weet hoe het
moet, is het een fluitje van een
cent”
Bosdag
Dat heggefluitjes maken een succes zou wor-
den wisten we al want ook op zondag 14 sep-
tember werden er heggenfluitjes gemaakt. Dit
keer was de locatie het Smeetshof in Bocholt.
Dit op de eerste editie van de BOS-dag Kem-
pen-Broek. Verschillende natuurpartners had-
den de handen in mekaar geslagen voor een
'Beleef, Ontdek en Speel' namiddag. Er werd
een blotenvoetenpad aangelegd, je kon gaan
sporenzoeken, braakballen pluizen,...
Werkgroep Isis had zich geëngageerd om heg-
genfluitjes te gaan maken. Ook deze namiddag
was een echte topper!
Tentoonstelling
10
Kleur om te overleven Kleur heeft in de natuur vele functies. Het onderwerp is te
uitgebreid om het in één project van alle kanten te belichten.
Daarom is ervoor gekozen om bij de interactieve tentoonstel-
ling de aandacht te richten op ‘Kleur om te overleven’.
Werkgroep Isis geeft groepen tussen 12 januari en 3 april
2015 de kans om deze boeiende tentoonstelling in
Grote-Brogel te beleven.
We lichten alvast een tip van de sluier op...
‘N OOGJE OP KLEUREN
Welke kleur heeft zonlicht? Wit? Zo ziet het
eruit, maar in werkelijkheid is zonlicht een
mengsel van heel veel kleuren. Dit is bijvoor-
beeld te zien als het zonlicht gebroken wordt
door regendruppels. Dan verschijnt een regen-
boog aan de lucht. Hierin zitten de kleuren rood
-oranje-geel-groen-blauw-indigo-violet (van
buiten naar binnen). Dat wil zeggen: deze 7
kleuren kunnen wij mensen zien. Er zitten nog
meer kleuren in zonlicht maar die kunnen onze
ogen niet waarnemen. Voorbij het rood van de
regenboog zijn er infrarode tinten, en aan de
violette kant ultraviolette kleuren. Al deze op-
eenvolgende kleuren samen noemen we het
kleurenspectrum.
Schematische afbeelding van de regenboog met
infrarood en ultraviolet.
Deze tentoonstelling werd ontwikkeld door en
uitgeleend van :
IVN Valkenswaard - Waarle
11
Een eigen regenboog is overal zelf te maken,
er is geen regen en zon voor nodig. Ook met
een prisma (een driehoekige staaf glas) lukt het
namelijk prima. Wit licht dat aan de ene kant
het prisma in gaat, komt er aan de andere kant
als een regenboog van kleuren uit. Gaat ge-
kleurd licht (zoals rood licht) het prisma in, dan
komt dezelfde kleur licht er aan de andere kant
weer uit. ‘Wit’ is dus geen kleur.
Een prisma waardoor ‘wit’ licht
(links) en rood licht (rechts) valt
Waarom zien we een voorwerp gekleurd?
Als op een voorwerp licht valt, worden sommi-
ge kleuren in dat licht teruggekaatst en andere
niet. Het licht dat wordt teruggekaatst is het
licht dat wij zien als wij naar het voorwerp kij-
ken, en dat noemen we de kleur van het voor-
werp. Gras bijvoorbeeld kaatst groen licht terug
en neemt de andere kleuren licht op. En zo-
doende zien wij groen gras.
Niet ieder dier ziet dezelfde kleuren
Niet ieder dier ziet kleuren zoals wij. Voor die-
ren die onder de grond leven of vooral in het
donker actief zijn heeft kleur zien weinig nut.
Een regenworm kan alleen ‘zien’ of het licht of
donker is. Poezen en dassen zien hoofdzakelijk
grijstinten.
Sommige dieren kunnen met hun ogen kleuren
zien die voor ons niet zichtbaar zijn.
Allerlei insecten (zoals vlinders en bijen) kun-
nen ultraviolette kleuren zien, en zo ge-
makkelijker voedsel (nectar of stuifmeel) in
bloemen vinden. Ook veel vogels zien ultravio-
let en herkennen elkaar daarmee. Sommige
roofvogels zien eveneens ultraviolet en dat
helpt hen bij het opsporen van prooien
(muizen). Muizen laten overal urinesporen ach-
ter. Zulke sporen vallen op bij de torenvalk om-
dat hij ultraviolette kleuren kan zien.
Kleur om te overleven
12
Infrarood zien is weer een specialiteit van amfi-
bieën en reptielen. Infrarood zien is eigenlijk
hetzelfde als warmte zien. Bij amfibieën en
reptielen helpt het bij het zoeken naar
(warmbloedige) prooien. Een adder die een
muis wil vangen ziet de muis anders dan wij, hij
ziet aan het infrarood waar het diertje zit.
Soms kunnen dieren – zoals goudvissen - zo-
wel infrarode als ultraviolette tinten zien. In diep
of troebel water is het licht zwak, ogen die een
zo breed mogelijk spectrum kunnen waarne-
men zijn dan nuttig om toch genoeg te kunnen
zien.
Met speciale trucjes kunnen mensen ook infra-
rood en ultraviolet ‘zien’. Denk bijvoorbeeld aan
een nachtkijker. Hiermee kunnen mensen voor-
werpen zien die warmte uitstralen zoals andere
mensen, warmbloedige dieren en werkende
motoren of elektrische apparaten. Een speciale
camera kan ultravioletfoto’s maken, die daarna
zo bewerkt kunnen worden dat ook mensen de
voorwerpen die ultraviolet van kleur zijn erop
zien.
Soort zoekt soort
Kleur speelt een belangrijke rol in het leven van
dieren van dezelfde soort. Deze dieren paren
met elkaar en zorgen zo voor het voortbestaan
van hun soort.
Soortgenoten moeten:
Elkaar wel kunnen herkennen, “Ik ben
van jouw soort.”
Met elkaar kunnen communiceren.
Kleur om elkaar te herkennen Waarom is herkennen belangrijk ?
Om te kunnen paren moeten mannetje en
vrouwtje van dezelfde soort elkaar kunnen
vinden. Vooral dieren zoals het roodborstje,
die buiten het paar- of broedseizoen alleen
(solitair) leven, moeten op één of andere
manier hun soortgelijke partner kunnen vin-
den.
Kleur om te overleven
13
Dieren die in groepsverband leven, de zoge-
naamd sociaal levende dieren, moeten hun
soortgenoten terug kunnen vinden. Leven
binnen een groep maakt de overlevingskan-
sen van het individu groter: de eenling profi-
teert van de waakzaamheid van de hele
groep, want als groep zie je meer dan een
enkeling. De pak-kans door een vijand wordt
zo verminderd.
Hoe herkennen dieren elkaar? Dieren herkennen elkaar door allerlei signalen:
geluid, geur, houding, beweging, gedrag en
natuurlijk door kleur. Afhankelijk van waar de
dieren leven speelt het ene signaal een grotere
rol bij herkenning dan het andere. Een bosvo-
geltje zal vooral aan het geluid zijn soortgeno-
ten herkennen, terwijl een vogel die in de vlakte
leeft door zijn gedrag en kleur herkend wordt.
Voor welke dieren is kleur een belangrijk herkenningsteken? Kleur als herkenningsteken speelt alleen een
rol bij dieren die overdag actief zijn en die goed
kleuren kunnen zien zoals vogels, vissen, in-
secten en apen.
Opvallend is dat kleur bij veel zoogdieren geen
rol speelt want veel zoogdieren zijn kleuren-
blind en worden pas actief tijdens de scheme-
ring en in de nacht. De meeste zoogdieren zijn
dan ook grijs of bruin. Wel hebben sommige
dieren witte strepen of vlekken. De das heeft
een gestreepte snuit. Konijnen en herten heb-
ben ‘spiegeltjes’ zodat ze elkaar in het donker
niet kwijtraken.
Hoe worden kleuren gebruikt als herken-ningsteken? Door kleur val je op. Dat is niet altijd gunstig
voor dieren. Voor veel dieren biedt onopval-
lendheid juist een goede overlevingskans.
Daarom maken dieren op een zo veilig mogelij-
ke manier gebruik van hun kleuren om soortge-
noten te herkennen.
Kleine verschillen in oogstrepen.
Vaak zijn er maar kleine kleurverschillen tussen
de verschillende soorten (vooral bij vogels)
zoals:
Oogstrepen bij o.a. fitis, huismus, sijsje en
winterkoning.
Vleugelstrepen bij waterhoentjes.
‘Spiegel’ op de vleugel bij de wilde eend.
Witte bles bij de meerkoet.
Gele oogring bij de merel.
Kleur om te communiceren Dieren praten niet zoals wij. Ze gebruiken
kleur, opvallend gedrag en geluid om elkaar
iets duidelijk te maken.
Kleur wordt vooral als communicatiemiddel
gebruikt bij:
Het zoeken van een territorium (afbakenen,
dreigen)
Het lokken van een partner (pronken)
De verzorging van de jongen.
Kleur om te overleven
Het mannetje lokt het vrouwtje mee naar een
uitgezochte paringsplaats.
In het geval van het driedoornig stekelbaarsje
heeft het mannetje meer kleur dan het vrouwtje.
Als het water warmer wordt maakt een amoureu-
ze opwinding zich van hem meester. Onder in-
vloed van geslachtshormonen vindt kleurveran-
dering plaats. Aanvallend gedrag verdwijnt en
het bruiloftskleed van het mannetje (de nu hel-
derrode keel en buik) is doorslaggevend voor het
wijfje.
Verzorging van de jongen
Vooral bij kleine zangvogels is vaak duidelijk aan
de jongen te zien of de ouders afwezig zijn, of
wanneer de ouders het nest naderen. In het eer-
ste geval tonen de jongen hun schutkleur, die
hen praktisch onzichtbaar maakt. Is er echter
kans op voedsel, dan sperren de jongen hun
snavel open. De sterk gekleurde keelholte wordt
zichtbaar en prikkelt de ouders tot het afgeven
van voedsel. Zijn de bekjes niet geopend, dan
krijgen ze ook geen voedsel.
14
Het zoeken van een territorium
Afbakenen
Tijdens het broedseizoen (paartijd) zoeken de
mannetjes een gebied, waarvan ze bijna zeker
zijn dat het een veilige plaats is voor het vinden
van een partner en waar ze haar veilig het hof
kunnen maken. Voor veel soorten moet ook de
zekerheid bestaan van de aanwezigheid van
voldoende voedsel, dat nodig is voor de ouders
en het opgroeiende gezin. Zo’n gebied, dat als
privégebied wordt beschouwd, wordt hoofdza-
kelijk verdedigd tegen soortgenoten. Bij de
grens van het territorium zegt het mannetje
eigenlijk: “Dit is mijn terrein. Blijf uit mijn buurt.”
Dreigen
Dreigende dieren proberen er zo indrukwek-
kend mogelijk uit te zien en doen dit op ver-
schillende manieren. Zo vinden er openlijke
gevechten plaats tussen de mannetjes in ge-
bieden waar hun territoria elkaar raken. Dieren
dreigen door middel van hun kleur, geluid
(zang, brullen) en opvallend gedrag. In open
gebieden speelt kleur in samenhang met geluid
een belangrijke rol, zoals bij de tuimelvluchten
van kieviten. Veel dieren gaan recht voor hun
vijand staan en vergroten hun borst: bijvoor-
beeld pauwen en veel verwante soorten. Ze
zetten hun kraag en hun gekleurde lellen op of
vertonen andere kleurplekken.
Het lokken van een partner
De mannetjesdieren zijn meestal kleurrijker dan
de vrouwtjes en de kleuren worden dan ook bij
het pronken optimaal gebruikt. Dieren met de
fraaiste kleuren zijn het belangrijkst in de groep
Kleur om te overleven
www.vogelbescherming.be
Vaak maken ze gebruik van de combinatie
rood – zwart of geel – zwart.
Jonge rovers zullen de insecten misschien één
of twee keer uitproberen maar ze leren al gauw
dat de kleuren van deze insecten waarschu-
wingskleuren zijn en dat ze betekenen:
Pas op, ik ben giftig.
Pas op, ik steek.
Door middel van hun kleuren waarschuwen de
insecten hun vijanden en beschermen ze zich-
zelf.
Schrikkleuren
Behalve waarschuwingskleuren bestaan er ook
nog schrikkleuren.
Oogvlekken
De zogenaamde oogvlekken worden door veel
insecten gebruikt om de vijanden voor de gek te
houden. Grote oogvlekken die op de ogen van
katten of roofvogels lijken, zijn te vinden op de
achtervleugels van veel vlinders.
In rust zijn de oogvlekken verborgen maar als de
insecten gestoord worden, openen ze de vleu-
gels en laten hun ‘ogen’ zien. Het is bluf maar
het werkt. Vogels deinzen verschrikt terug.
15
Even schrikken
Het fundamentele doel van alles wat leeft is
zich voort te planten.
Om dit te bereiken moeten insecten zich heel
goed kunnen verdedigen want ze hebben erg
veel vijanden. Deze vijanden zijn bijvoorbeeld
vogels, hagedissen, amfibieën, vissen, kleine
zoogdieren, spinnen en ook andere insecten.
Ook zijn er nog de parasieten (vaak insecten
die hun eitjes leggen in het lichaam van een
rups zodat als de eitjes uitkomen ze meteen
het lichaam van de rups gaan leegeten).
Om deze vijanden te kunnen weerstaan maken
insecten gebruik van een aantal ‘wapens’:
Ze hebben vaak harde schilden, soms zelfs
met stekelige uitwassen, waardoor ze moei-lijk te pakken zijn.
Veel sprinkhanen hebben stekelige poten en
kunnen daar hard mee trappen als ze wor-den aangevallen.
Sommige insecten hebben angels waarmee
ze gemeen kunnen steken.
Waarschuwingskleuren
Insecten maken ook gebruik van ‘chemische
wapens’: ze produceren vieze smaken en af-
schrikwekkende geuren. Het aanmaken van
deze stoffen kost het insect veel energie en
daarom is het beter om de vijand vooraf te
waarschuwen. Veel giftige insecten doen dit
door felle kleuren of opvallende patronen ten
toon te spreiden.
©Foto: Koen De Langhe - olifantsrups
Kleur om te overleven
16
Mimicry Maar een fel en opvallend insect hoeft natuur-
lijk niet altijd giftig te zijn. Veel onschuldige
soorten hebben kleuren ontwikkeld die lijken op
de giftige soorten. Ze doen daarmee alsof ze
het giftige insect zijn. Ze brengen hun aanval-
lers op een dwaalspoor. Ze worden door de
aanvallers aangezien voor dat vies smakend of
pijn veroorzakend insect.
We noemen dit verschijnsel mimicry. Het komt
veel voor bij vlinders en zweefvliegen.
Een zweefvlieg lijkt op een wesp. Vogels laten
wespen links liggen omdat ze gemeen kunnen
steken. De zweefvlieg profiteert hiervan. Hij
wordt aangezien voor een wesp en wordt zo-
doende met rust gelaten
Er wordt in de insectenwereld veelvuldig ge-
bruik gemaakt van bluf om de vijand af te
schrikken. Zo zijn de overlevingskansen groter
en kunnen insecten zich opmaken voor het
fundamentele doel: voortplanten.
Ik zie, ik zie wat jij niet ziet
Tal van dieren slagen er op vernuftige wijze in
om de vijand om de tuin te leiden. Zij doen dit
door camouflage en vermomming.
Dieren die gecamoufleerd zijn, hebben kleuren
en vormen die zó perfect aan hun omgeving
zijn aangepast, dat ze vrijwel onzichtbaar zijn.
Defensieve camouflage: verborgen zijn voor vijanden
Deze vorm van camouflage komt het meest
voor.
Welke dieren maken hier gebruik van?
Dieren die weerloos zijn en geen andere mo-
gelijkheden hebben om aan hun vijanden te
ontkomen. Hiertoe behoren vooral jonge die-
ren en op de grond broedende vogels, met
name de vrouwtjes.
Dieren die in de schemering en ‘s nachts
actief zijn en overdag rusten, o.a. veel nacht-
vlinders en reeën.
Waterdieren als vissen, en ook vogels in de
lucht, die vaak een donkere bovenzijde en
lichte onderzijde hebben. Van bovenaf ge-
zien valt een donkere kleur het minst op t.o.v.
het omringende water (vissen), of de aarde
beneden (vogels), van onderaf gezien steekt
een lichte kleur het minst af tegen de lucht.
Het zijn meestal dieren die geen gebruik ma-
ken van holen of andere veilige schuilplaatsen.
Bijpassend gedrag Zelfs de meest perfecte camouflage werkt niet
als het dier niet het daarbij passende gedrag
vertoont! Belangrijk is:
Stilzitten: zelfs de geringste beweging ver-
raadt je, ook al ben je nog zo goed geca-
moufleerd.
Schaduw wegwerken: een jong vogeltje
drukt zich bij gevaar onmiddellijk plat op de
grond.
Kleur om te overleven
Verbergen van de geur: hij besluipt zijn prooi
tegen de wind in.
Natuurlijk zijn er dieren die zowel agressieve als
defensieve camouflage gebruiken, omdat ze
door hun goede schutkleur enerzijds aan hun
vijanden kunnen ontkomen, en anderzijds hun
eigen prooidieren onopgemerkt kunnen naderen.
Voorbeelden zijn de hermelijn en de kikker.
Nabootsing en vermomming Dieren die vermomd zijn, zijn soms duidelijk
zichtbaar, maar ze lijken op iets heel anders. Ze
bootsen voorwerpen na die voor hun vijanden
van geen enkel belang zijn, zoals steentjes, tak-
jes, enz.
Hier kom je de meest verrassende voorbeelden
tegen:
De nachtzwaluw gaat zó op een tak zitten dat
hij zelf ook net een takje is. Zelfs op het nest
lijkt hij op een dorre tak.
17
Het kiezen van de juiste achtergrond: dieren
die niet in staat zijn hun kleuren te verande-
ren, kiezen hun achtergrond bewust zó, dat
ze perfect opgaan in hun omgeving.
Weinig geur: een jonge ree wordt alleen
door de moeder bezocht om gezoogd te
worden. Daarna verlaat zij hem, omdat haar
eigen veel sterkere geur het jong zou kun-
nen verraden. Hier is het dus ook de moeder
die het bijpassende gedrag vertoont.
Agressieve camouflage: verborgen zijn voor prooidieren
Roofdieren die proberen hun prooi ongemerkt
zo dicht mogelijk te naderen maken hier ge-
bruik van:
Een tijger heeft een strepenpatroon dat goed
overeenkomt met de droge grashalmen
waartussen hij zijn prooi besluipt.
De adder heeft een zodanig ‘verbrokkelend’
kleurenpatroon dat zijn vorm bijna helemaal
wegvalt tussen de dorre bladeren.
Een volwassen zilvermeeuw is wit; deze
kleur is vanuit het water het minst zichtbaar,
zodat de vissen hem niet zo goed zien aan-
komen.
Bijpassend gedrag
Geen geluid maken: een roofdier moet zijn
prooi heel zachtjes vanuit een hinderlaag
besluipen.
Onbeweeglijk zijn: zodra hij ook maar denkt
dat zijn prooi hem kan zien, bevriest hij in
zijn houding.
Kleur om te overleven
De kelkbladen zijn vaak groen. Zij bescher-
men de bloem als deze nog in de knop zit.
De kroonbladen zijn meestal opvallend ge-
kleurd.
De meeldraden vormen het mannelijke deel
van de bloem. Iedere meeldraad bestaat uit
twee delen: een dunne stengel (de helm-
draad) en een helmknop, die de stuifmeelkor-
rels bevat.
De stamper is het vrouwelijke deel van de
bloem. Iedere stamper bestaat uit twee delen:
een steel (de stijl) en aan het uiteinde daarvan
de stempel. De stijl ontspringt aan het vrucht-
beginsel onderin de bloem.
18
De roerdomp heeft zijn stekkie tussen het
riet. Zijn verenkleed vertoont een strepen-patroon dat lijkt op dat van het riet. Bij ge-vaar strekt hij zijn hele lijf; hij neemt de zo-genaamde paalhouding aan. Hij wiegt zelfs precies gelijk met het riet mee om er maar zoveel mogelijk op te lijken.
Wandelende takken en wandelende blade-
ren lijken helemaal niet op een lekkere hap voor vogels. Ze zijn bijna niet van echte takken en bladeren te onderscheiden. Ze bewegen zich zelfs voort met dezelfde tra-ge, wiegelende gang van blaadjes en tak-ken die langzaam door de wind worden voortbewogen.
Jonge Noordse sterns lijken sprekend op de
kiezelstenen waartussen hun nest ligt. Ook de eieren hebben deze kleur.
Een kleine nachtvlinder is bijna niet te on-
derscheiden van de vogeluitwerpselen waar hij tussen gaat zitten.
Er zijn ook diersoorten waar de dieren on-
derling behoorlijk in uiterlijk verschillen. Bij sommige huisjesslakken is er veel variatie in het strepenpatroon op het slakkenhuis. Rovers zijn gewend aan een bepaald pa-troon en herkennen de slakken die een afwijkend patroon hebben meestal niet als voedsel.
Kleuren om van te snoepen
Bloemen en insecten zijn belangrijk voor el-
kaar. Veel bloemen hebben insecten nodig
voor de bestuiving. Insecten hebben bloemen
nodig voor hun voedsel.
Bestuiving Hoe is een bloem gebouwd?
Kleur om te overleven
19
Kruisbestuiving en zelfbestuiving
Stamper ♀ Helmkop ♂
Kruisbestuiving
Voordat er bevruchting kan plaatsvinden, moe-
ten er rijpe stuifmeelkorrels op de kleverige
stempel terechtkomen. Komt dit stuifmeel op
de eigen stempel, dan spreken we van zelfbe-
stuiving. Bij kruisbestuiving komt het stuifmeel
van een bloem op de stempel van een andere
plant van dezelfde soort terecht. Meeldraden
en stempel zijn vaak niet op dezelfde tijd rijp
om kruisbestuiving te bevorderen.
De zaadknoppen, de eitjes van de plant, bevin-
den zich onder in de stamper. Als een stuif-
meelkorrel de rijpe stempel heeft bereikt, ont-
kiemt deze en vormt een pollenbuis die omlaag
groeit door de stijl naar de zaadknoppen. Nu
kan er bevruchting plaatsvinden en heeft de
plant zijn doel bereikt, namelijk het produceren
van zaden, zodat de soort kan blijven voortbe-
staan.
Voor de kruisbestuiving hebben bloeiende
planten hulp nodig om het stuifmeel van de ene
plant naar de andere plant te vervoeren. Be-
stuiving kan plaats vinden via de wind, het wa-
ter of door dieren zoals insecten, vogels en
vleermuizen. In ons land spelen insecten bij
dierbestuiving de belangrijkste rol.
Planten lokken insecten met de mooie kleuren
van hun bloemen. Er moet echter ook iets te
halen zijn zodat de insecten de bloemen blijven
bezoeken. Insecten vinden nectar en/of stuif-
meel in de bloemen. Nectar is een zoete sui-
kerhoudende vloeistof die een grote energie-
bron is. Ook stuifmeel is heel voedzaam.
De plaats waar de nectar zich bevindt, is per
bloemsoort verschillend en daarmee verschil-
len ook de bezoekers.
Kleur om te overleven
Bij veel insectenbloemen wordt de aanlokking
door kleur versterkt door geur. Wat hommels en
bijen zien, is het best bestudeerd. Uit experimen-
ten bleek, dat bijen ultraviolet, blauw, blauwach-
tig groen en geel kunnen onderscheiden. Bijen
zien dus geen rood, maar wel ultraviolet. Voor
bijen is ultraviolet licht heel belangrijk, terwijl wij
mensen dit juist niet kunnen waarnemen.
In de bloemen van de paardenkastanje veran-
dert na bestuiving de gele kleur van het honing-
merk in rood. Het is waarschijnlijk dat in bepaal-
de gevallen de kleurverandering een teken is
voor bestuivende insecten, dat er geen nectar
meer te vinden is. Dat bespaart die insecten dan
de tijd en de energie van een overbodig bezoek.
Bestuivers met hun lievelingskleuren
Hommels
Dit zijn de beste bestuivers, omdat ze sterk
behaard zijn en verschillende lengten van
tong hebben. Ze kunnen in moeilijk te ope-
nen bloemen kruipen, waarin de nectar ver-
borgen zit. Hommels houden van heldere
kleuren zoals wit en geel.
Bijen
Dit zijn de belangrijkste bestuivers: er zijn
20.000 soorten, die allemaal hun voedsel
halen uit bloemen. Bloemen die door bijen
bezocht worden, hebben mooie, opvallende
kleuren zoals wit, blauw, violet of geel. De
bloemen hebben vaak een landingsplaats
voor bezoekende bijen.
Nachtvlinders
Deze zijn meestal ’s nachts actief. De bloe-
men die ze bezoeken, hebben lichte kleuren
zodat ze goed te zien zijn in het donker.
20
De nectarklieren zitten zó in de bloem dat een
bezoekend insect wel met de meeldraden en
stempel in contact moet komen, alvorens hij
erbij kan.
Hoe maken ‘insectenbloemen’ reclame?
Insectenbloemen maken reclame met hun
mooie, opvallende kleuren. Soms zijn er grote
randbloemen zoals bij de Gelderse roos. Ande-
re bloemen hebben straalbloemen aan de bui-
tenkant, bijvoorbeeld de margriet. De vlier heeft
kleine bloempjes, maar omdat ze met vele bij
elkaar zijn vallen ze toch op. Dit zijn allemaal
reclameborden en wegwijzers om insecten te
lokken met het doel bestoven te worden.
Behalve op grotere afstand speelt de bloem-
kleur ook een rol bij het leiden van het insect
op korte afstand. Veel bloemen bezitten merk-
tekens op de kroonblaadjes, die de weg wijzen
naar de nectar. Deze merktekens noemen we
honingmerken. Zij kunnen verschillende vor-
men hebben. De honingmerken geuren sterker
dan de andere bloemdelen, dit wil zeggen:
“Hier moet je zijn.”
Kleuren die insecten lokken
Voor een mens is het moeilijk zich de zichtbare
wereld van een insect voor te stellen. Ogen van
insecten verschillen in bouw en functie van die
van ons en geven daarom ook een heel andere
kijk op de wereld.
Op grote afstand worden de insecten door de
kleuren van de bloemen aangetrokken.
Kleur om te overleven
21
Deze bloemen geuren ook altijd sterk, bij-
voorbeeld de teunisbloem of de kamperfoe-
lie.
Vliegen
De meeste vliegen kunnen met hun mond-
delen alleen nectar halen uit vlakke bloe-
men en andere bloemen met makkelijk te
bereiken nectar. De bloemen zijn vaak wit,
roze, geel of groen.
Kevers
Deze zien niet zo erg goed, maar hun reuk-
vermogen is prima. Daarom hebben de
bloemen die door hen bestoven worden,
sterke geuren. Het moeten stevige bloe-
men zijn, bijvoorbeeld schermbloemen. De
bloemen zijn veelal wit.
Wespen
Omdat ze kaal zijn en alleen nectar verza-
melen voor directe, eigen consumptie zijn
ze als bestuivers minder belangrijk. (De
jonge wespen krijgen dierlijk of plantaardig
voedsel.) Door het grote aantal waarin ze
voorkomen spelen ze toch een rol. Wespen
bezoeken bloemen waar de nectar dicht
aan de oppervlakte ligt en dus goed bereik-
baar is. De bloemen zijn vaak bruin of
bruinrood.
Veel insecten hebben niet alleen een lieve-
lingskleur, ook de geur is belangrijk. Zo hebben
bloemen die door kevers, aas- en mestvliegen
bestoven worden geen honingmerken (die zien
ze toch niet), maar wel een hele sterke geur.
Wij houden niet van de stinkende geur van
deze bloemen, bijvoorbeeld de ribes. De geur
die de hommels en bijen lokt, spreekt ons wel
aan.
Naast de kleur en geur speelt ook de vorm van
de bloem een grote rol, de insecten moeten
namelijk een goede landingsplaats hebben.
Kleur om te overleven
In een notendop
Weer meer dan 5.000 geïnteresseer-
den deel namen aan educatieve activitei-ten georganiseerd door Werkgroep Isis?
We 3.340 leerlingen van het basison-
derwijs hebben mogen verwelkomen?
Ook 508 kleuters en 530 leerlingen
van het secundair onze activiteiten wisten te waarderen?
Er in totaal 237 educatieve activiteiten
waren verspreid over het werkingsge-
beid? Klassen deden hiervan 224 acti-
viteiten. De overige activiteiten waren gericht op een specifieke doelgroep of voor het grote publiek.
Er 42 klassen met 745 kinderen onze
tentoonstelling ‘de eik’ bezochten?
Er 183 klassen met 3.598 leerlingen
met ons naar bos of beek trokken om de natuur te bewonderen en te beleven?
22
Iin 2014... Wist u dat
Nieuw in 2014
Bos– en beekbiotoopstudies voor het
secundair onderwijs.
Houtkanten beleven in samenwerking
met RLLK en Plattelandsklassen.
Workshop ‘Heggefluitjes’.
Workshop ‘Help de vogels de winter
door’.
Boerderijbezoek in Overpelt.
Project ‘Lentekriebels’ voor mensen met
een beperking.
Kleurplaat… voor jong
23
… en oud(er)
24
Activiteitenkalender
25
Activiteitenkalender
25
Activiteitenkalender
25
Activiteitenkalender
25
Opendeur tijdelijke tentoonstelling
‘Kleur om te overleven’
Naar jaarlijkse gewoonte zet Werkgroep Isis zijn deuren open voor een
exclusieve avant-première
Bent u leerkracht en wil u al eens een voorproefje?
Bent u ouder, grootouder of iemand die interesse heeft in een bezoekje?
Allen van harte welkom!
Woensdag 14 januari 2015
doorlopend van 10 uur tot 15 uur
NME Centrum Grote-Brogel
Kleur heeft in de natuur vele functies. Het onderwerp is te uitgebreid om het in één project van alle
kanten te belichten. Daarom is ervoor gekozen de aandacht te richten op ‘kleur om te overleven’.
Ook deze insteek biedt genoeg mogelijkheden om vijf interessante posten voor te schotelen.
In dit tijdschrift kon u alvast kennismaken met de verschillende posten die op de tentoonstelling behan-
deld zullen worden.
Deze tentoonstelling loopt van 16 januari 2015 t.e.m. 2 april 2015 en kan
door groepen na afspraak bezocht worden.
Activiteitenkalender
26
Activiteitenkalender
26
Activiteitenkalender
26
Activiteitenkalender
26
Aanbod voor groepen/verenigingen
Vegers voor vlinders
Voor reservatie : telefonisch op 011/633.705 of via email [email protected]
Deze activiteit duurt een ganse dag en kan doorgaan in de periode juli tot en met oktober.
Prijs: 90 euro of het aanbrengen van 20 nieuwe leden (lidgeld = 3 euro pp)
Dat vegers of borstels vlinders kunnen helpen, klinkt bizar, maar toch is het waar. Op de heide leven diverse vlindersoorten, aangepast aan dit biotoop. Helaas wordt de heide overwoekerd door grassen en bomen. Bij de activiteit ‘Vegers voor vlinders’ geeft een gids je meer uitleg over de hei-de van toen en van nu, over de heivlinder en diver-se andere typische heidebewoners. Daarna steek je de handen uit de mouwen en het pijpenstrootje uit de grond. Met de wortels van het pijpenstrootje maakt iedere deelnemer een veger, net zoals de heideboeren het vroeger deden. Na afloop ben je een duurzame borstel rijker en is de heide een stukje gered
Stiltebelevingswandeling Stilte zijn we niet gewend. Je moet al een heel
groot natuurgebied uitzoeken en er midden-in
staan om geen verkeer of andere menselijke
activiteiten te horen.
Wat wordt er mogelijk als er stilte is?
Door de stilte te beleven kunnen we onze zin-
tuigen intenser ervaren.
Verwondering en bewondering durven uiten.
Heerlijk ontspannen !
Deze wandeling duurt ongeveer 2 uur en gaat door op een af te spreken locatie. Prijs : 50 euro of het aanbrengen van 15 nieuwe leden (lidgeld = 3 euro pp)
Activiteitenkalender
27
Activiteitenkalender
27
Activiteitenkalender
27
Activiteitenkalender
27
Aanbod voor groepen/verenigingen
Workshop ‘Help de vogels de winter door’
De winter is een periode waarin de vogels weinig voedsel vinden. Hierbij kunnen wij ze helpen door ze bij te voeren. Wij gaan creatief aan de slag en bereiden allerhan-de lekkernijen voor de vogels in onze tuin.
W o r k s h o p
Duur: 2 uur
Locatie: af te spreken
Prijs:
50 euro of het aanbrengen van 15 nieuwe leden
(lidgeld = 3 euro per persoon)
Workshop heggefluitjes maken
W o r k s h o p
Duur: 2 uur
Locatie: af te spreken
Prijs:
50 euro of het aanbrengen van 15 nieuwe leden
(lidgeld = 3 euro per persoon)
In deze workshop kan men aan den lijve ondervin-den of het maken van een heggefluitje ook echt een fluitje van een cent is. We gaan terug in de tijd en maken, net als vroe-ger, uit vlierhout heggefluitjes.
RESERVATIES [email protected]
Socio-cultureel tijdschrift
Vzw Werkgroep Isis
Dorpsstraat 8 bus 1
3990 Peer
Meer info en contact
www.werkgroepisis.be
Verschijnt driemaandelijks
Jaargang 43 nummer 4
Datum van uitgifte: 31 december 2014
Toelatingsnummer: 5.2.0/1-38/837
Afgiftekantoor: 3990 Peer
V.u. J.-P. Sleurs, Oude weg 24, 3930 Hamont-Achel
5.2.0/1-38/837