My magazine

16
Koen. en vele anderen “succes is als een vogeltje” LUCKY FONZ III SPREEKT

description

 

Transcript of My magazine

MY MAGAZINE

Koen.en vele anderen

“succes is als een vogeltje”

LUCKY FONZ III SPREEKT

Welkom in de KOEN, mijn eigen magazine dat ik voor mijn opleiding in elkaar moest flan-sen. Ik heb vooral mensen zoals ikzelf benaderd; mensen met dromen en ambities. Na een hoop bloed, zweet en tranen is dit het resultaat, een magazine vol met interviews en verhalen over doorbreken en het hebben van succes!

4-5 INTERVIEW LUCKY FONZ III over succes 6-7 WENSEN DROMEN LEUGENS 8 COLUMN KOEN VAN DER ENG 10-11 DE DROOM DAME korte fictie13 OP FIETS NAAR ZUID14 INTERVIEW Mark Kraan over druk

In de afgelopen jaren is Lucky Fonz III zowel in bin-nen- als buitenland uitgegroeid tot één van Neder-land’s bekendste en meest gewaardeerde songwriters en live-acts. Met het succes van zijn vorige plaat, ‘Hoe je Honing Maakt’ (met daarop de top-10 hit ‘Ik heb een meisje’) bereikte hij een breed en gevarieerd publiek in Nederland. En die Lucky Fonz wilde ik graag interviewen, wat daarop volgde was een gezel-lig gesprek over succes en benadering.

K: Hoe ben jij in de muziekwereld gerold?

Lucky Fonz III: Ik was al van jongs af aan geïnteres-seerd in muziek. Mijn vader is muzikant en luisterde veel naar country en klassieke muziek, toen ik op een gegeven moment op pianoles ging was ik meteen verkocht. Ik had een leuke lerares en heb van mijn 7e tot mijn 14e piano gespeeld. Tussen mijn 14e en 18e raakte ik meer geïnteresseerd in house muziek en vergat ik de piano een beetje.Eigenlijk ben ik nooit echt into bands of live muziek geweest. Ik luisterde alleen maar hardcore en als ik uitging danste ik het liefst. Ten ik ging studeren speelde ik veel piano in mijn eentje en begon ik ook te improviseren een beetje blues. Pas op mijn 23e heb ik gitaar leren spelen, omdat ik dacht dat het handig was om daarmee meisjes te versieren op strandfeesten. Rond die tijd raakte ik ook wel een beetje into singer-songwriters, zowel Bob Dylan als de moderne zangers. Toen ik een jaar in Schotland ging studeren maakte ik kennis met traditionele folkmuziek waarin de tekst heel belangrijk is. Toen merkte ik dat ik een heel sterk verlangen kreeg ook zelfs liedjes te gaan schrijven.

Heel laat eigenlijk, ik heb dus ook nooit een school-band gehad en nooit gezongen tot mijn 23e. En op een gegeven moment begon ik dus met het schrijven van mijn eigen liedjes en dat vond al snel vrij goed klinken. Ik kwam ook in contact met andere sin-ger-songwriters van het Amsterdam songwriters guild en toen ik een aantal keer met hen op en podium had gestaan en een paar liedjes had gezongen wist ik dat dit gewoon was wat ik wilde doen. Maar om echt in die muziekindustrie terecht te kunnen komen heb je wel materiaal nodig. Dus toen heb ik een debuut CD gemaakt eigenlijk alleen maar om optredens te krijgen en dat was mijn eerste album.

“succes is als een vogeltje, je moet het niet neerschie-ten maar hopen dat het naar je toe komt”

K: Welke tip heb je voor jonge beginnende artiesten?

Lucky Fonz III: Als je ergens het gevoel hebt dat je iets kunt maken dat de moeite waard is dan moet je daar gewoon op vertrouwen, zelfs als je niet altijd even positieve feedback krijgt. Ik geloof gewoon dat als jij echt iets met je hart en ziel maakt, waar je zelf een goed gevoel bij krijgt, dan is daar een publiek voor. En ik denk dat je je moet concentreren op het werk zelf. Je kunt wel een mooie website bouwen of shit gaan re-gelen maar het belangrijkste is gewoon iets goeds over moet kunnen brengen. Onthoud goed waar het nu ei-genlijk allemaal om gaat! En vergelijk jezelf nooit met anderen, leer van de mensen die je goed vindt zonder ze te willen verslaan. En staar je niet blind op succes – succes is als een vogeltje, het is niet iets wat je zomaar vangt of neerschiet, het is iets dat je moet lokken en hopen dat hij op een dag op je schouder komt zitten.

“als je iets niet verneukt hebt ging het goed”

K: En dan als laatst geef ik je de mogelijkheid om jezelf te promoten

Lucky Fonz III: Hahaha ja heel graag. Ik ga in oktober, november en december een theatertour doen met als titel ‘neurose, geur en maneschijn’, dat wordt een hele nieuwe show. Daarnaast speel ik op Dranouter, een Belgisch folk festival. Maar deze zomer ga ik vooral veel nieuwe liedjes schrijven waarmee ik daarna dan weer kan optreden.

Ondanks dat dit interview een halfuur duurde had Lucky achteraf toch nog twee tips en die wil ik jullie niet wil onthouden: Tip 1: gebruik het materiaal dat het diepst in je zit en waar je eigenlijk niet over wilt praten, want daar zit het goud. Tip 2: Als je een optre-den niet hebt verneukt dan ging het goed.

Als trouwe Fonz-fan dan moet je natuurlijk naar ‘Neurose, geur en maneschijn’. De beste locatie voor ons als Amsterdammers is in de kleine komedie!

Wensen? Zijn wensen niet bij iedereen hetzelfde? Iedereen wil de postcodeloterij winnen , gelukkig worden en gezond blijven. Maar eigenlijk weten we wel dat het niet zal gebeuren. Behalve een bak ijs win je nooit iets, gelukkig ben je nooit met een standaard 9 tot 5 baan en er gaat medisch gezien altijd wel iets mis. Maar als die drie alle kwalificaties zijn voor een leuk leven dan is het wel erg droevig gesteld met het Nederlandse volk. We liegen massaal over ons inkomen, woonsituatie en onze relaties. Maar wanneer houden we eindelijk eens op met aan onszelf denken? Is een grotere wens niet dat iedereen gewoon naast elkaar kan wonen zonder ruzie? Dat er nergens mensen zijn die zonder eten de dag door moeten komen? En dat het eens klaar is met altijd naar elkaar wijzen wanneer er iets misgaat. Of is dat te lastig voor een samenleving nu het ons er met de paplepel wordt ingegoten.

wensen leugens

dromen

Mensen die wij nu bestempelen als groot denkers of zelfs helden waren vaak een stelletje egoïstische types. Neem Winston Churchill, de enige reden dat hij terugkeer-de in de politiek was om zijn eigen naam te zuiveren. Wanneer dat onze grote voorbeel-den worden dan nemen we automatisch dat soort gedachten over bewust of onbewust. Dit soort dingen laat mij wel eens dromen over een wereld waar geen mensen op zou-den wonen. Zou het erg uitmaken? Wij staan bovenaan de voedselketen dus nie-mand, op een paar bacteriën na, is van ons afhankelijk. Zou het niet heerlijk zijn? In plaats van dat wij elkaar de hersenen in-slaan om allerlei nutteloze redenen of me-ningen.

Laat dat maar over aan het dierenrijk daar lijken ze tenminste te beseffen dat ze elkaar nodig heb-ben om iets te bereiken. Wij daarentegen doen al-les het liefst alleen en zijn te koppig om ook maar om hulp te vragen. Ja dat zou heerlijk zijn, geen milieuvervuiling, geen racisme, geen haat dragen-de ideologieën en bovenal niemand die geloofd in een meneer met een witte baard die ergens op een wolk zit.

Ambitie en meer

Ach ambitie, is het niet nog zo’n begrip die de grote “red je eigen reet-show” goedpraat. Over het algemeen zijn mensen die alles laten om een doel te bereiken niet de meest veilig mensen voor een samenleving. Of overdrijf ik de boel? Is ambitie slechts streven naar een hoger doel, in dat geval heeft iedereen ambitie. Iedereen heeft een idee over alles en met name over deze samenleving en in dat geval willen we allemaal iets beters. Maar is het niet vreemd dat ambitie altijd over individuen gaat en over ie-mands eigen ambitie, de grootste denkers der aarden Socrates, Plato, Mar-tin Luther King, Bobby Kennedy en Gandhi waren allen mannen met am-bitie maar niet omdat ze zichzelf omhoog wilden werken maar omdat ze vonden dat zij een taak hadden om deze samenleving stukje bij beetje te verbeteren. Dus als de mens zich eens wat minder ging bezig houden met “neuk jezelf omhoog” en wat meer met “doe waarvan je denkt wat goed is” dan zou het nog eens ergens op gaan lijken en kan Margaret Thatcher uit haar graf opstaan om te zeggen “there is such thing as society”.

Some people feel the rain. Others just get wet”

Het is een gewone dag. Zo’n dag die niemand echt kan plaatsen. Het is niet warm, het is niet koud, het regent niet. Maar toch hangt er een licht onheilspellende sfeer. Een oude Britse bolide rijd door het kale landschap naar een verlaten hotel. De bestuurder parkeert de auto op het “parkeerterrein”. Een lange potige dame stapt uit. Door de dikke laag make-up valt haar leeftijd niet in te schatten. De dame heeft een Bordeauxrood mantelpakje aan met daar op een dikke pocherige broche gespeld. De dame is niet knap, ze is redelijk gezet maar dat valt niet op door het mantelpakje en haar lengte. Op haar lip zit een typische Marilyn Monroe sproet, alleen is dit geen schoonheidsplekje maar een getekende nepper. Ze loopt op haar korte maar toch stijlvolle pumps naar de ingang van het hotel. De dame kijkt een paar keer om zich heen maar ziet niks. De omgeving rondom het hotel is kaal en zanderig. Het lijkt alsof het midden in de woestijn is. “heeft u een hotelkamer voor mij?” vraagt de vrouw, de puisterige jongen achter de toonbank knikt. “dan zou ik die graag voor een maand huren. Nee doe maar voor twee maanden trouwens.” Terwijl de dame het zweet van haar voorhoofd afveegt met een zakdoek waar de initia-len J.W.K op staan, knikt de puisterige jongen opnieuw. Ze legt haar portemonnee die bulkt van het geld op de toonbank “is dit genoeg?” de jongen kijkt geschrokken naar de portemonnee waarna hij snel knikt, het geld pakt en de dame een sleutel geeft voor kamer 6. Tot de Dame haar verbazing is er een lift. Ze stapt naar binnen. Wanneer de deuren zijn gesloten haalt ze opge-lucht adem. “verman jezelf ” zegt ze tegen zichzelf in de spiegel. De dame stormt haar hotelkamer in gooit haar trolley op bed en rukt de minibar open. Eerst giet ze het flesje whisky naar binnen, daarna de rum en als laatste de wodka. Met een diepe zucht laat ze zich achterover op het tweepersoonsbed vallen en valt in een diepe ronken-de slaap. De hele kamer draait rond alsof zo opgeslokt gaat wor-den door een andere dimensie, nee niet opgeslokt eerder alsof ze naar beneden valt in een groot gapend gat. Voor zich ziet ze enkel woestijn. Zand, zand overal zand, zand zo ver als haar blikveld bestrijken kan.

DE DROOM DAME

De dame komt steeds dichterbij, nog even en ze zal te pletter vallen in het mulle zand. Nog 50 meter, 25 meter, 1 meter! Ze komt als een komeet terecht op het zand dat meteen op-stuift aan alle kanten. Voordat de vrouw de kans krijgt om haar pijnlijke lijf overeind te helpen verschijnt er aan haar rechter zijde een rivier, zo’n rivier waarbij het lijkt alsof je er met een opgerolde broek doorheen kan lopen maar dan ineens 5 meter diep blijkt te zijn, in het midden van de rivier staat een brug naar de andere kant. Aan de andere kant lijkt een verlaten soort bar te staan, de vrouw staat kreunend en steunend op en loopt richting het houten bruggetje om de bar beter van dicht-bij te kunnen bekijken. Haar loop is tergend langzaam stap voor stap loopt ze met haar blote voeten door het hete zand. Met blaren op haar voeten komt ze bij het bruggetje aan. 5 treden te beklimmen en 5 om weer af te dalen. Het gaat in zo’n tempo dat het lijkt of je naar een slow motion aan het kijken bent. Na een hoop pijn en moeite bereikt ze de andere kant waar de ondergrond geen zand meer is maar meer een soort donkere aarde. Op het barretje staan neonletters die BAR zeggen, eigenlijk staat er alleen BR de A hangt losjes en flikkert af en toe maar de tijd van schijnen is voor de A voorbij. De deur gaat open, een man komt om de hoek vandaan, het soort mens dat nie-mand wenst te ontmoeten. Hij heeft een zwar-te bolhoed op, een oude goedkope smoking op een klein grijs plukje haar op zijn kin. Hij zuigt alle rook uit zijn ivoren sigarettenpijpje en blaast die weer zo uit dat hij wel wat weg heeft van een Chinese draak. “can i offer you a drink?”

We kennen hem allemaal als Milo, de Servische crimineel uit Penoza, of van zijn rol in de nieuwe VPRO-serie Suspicious Minds. Maar Mark Kraan is niet alleen een bekend acteur op televisie, hij heeft ook een glansrijke carrière in de theaters opgebouwd, o.a. bij Het Zuidelijk Toneel. Redenen genoeg om hem eens grondig onder de loep te ne-men. Dolblij was ik dan ook met de opdracht van de Pit om hem te interviewen. Aanleiding is zijn deelname aan de Orde van de Dag, een theatrale, literaire en muzikale actualiteitenshow. In decem-ber 2014 zal de Orde voor het eerst op tournee gaan met de OUDS&NIEUWS SHOW, een the-atershow die de baanbrekende hoogtepunten uit het nieuws vertoont van het afgelopen jaar op een satirische en ontroerende wijze.

‘Eigenlijk wilde ik vroeger altijd cabaretier worden, hoewel ik nog niet echt wist wat dat inhield. Ik vond het gewoon leuk als mensen om mijn grapjes lachten. Dat veranderde wel op de toneelacademie, waar ik werd aangenomen als acteur. Ik zou bovendien nooit een André van Duin kunnen worden. Hij is natuurlijk ontzettend goed, maar het gaat eigenlijk nergens over. Er moet voor mij toch wel echt een laag onder zitten, het moet gefundeerd zijn. Het gekke is wel dat ik nog steeds vaak automatisch in die vorm van typetjes val.’Waarom doe je dat?Ik denk dat ik wat dat betreft onzeker ben. Het is toch veiliger, om je daarachter te verstoppen. Eigenlijk is dat wel een slechte eigenschap voor een acteur; ik ben sneller geneigd om de makkelijke weg te kiezen, terwijl juist een onbekend pad meer zou kunnen opleveren.Een tijd lang speelde ik eigenlijk bijna altijd ‘losers’ Ik denk dat ik dat deed omdat ik niet goed tegen onrecht-vaardigheid kan. Ik kom gewoon altijd op voor zulke figuren, en heb ook niet veel met hiërarchie, hogere status.Grappig dat je juist in veel televisieseries crimi-neel speelt, dat is toch wel compleet de andere kant op…Ik wordt daar gewoon telkens voor gevraagd. Ik denk dat ik in een speciaal bakje zit voor dat soort rollen. Maar het is wel leuk hoor! Penoza is toch een soort jongensdroom. Vechtscènes, ontploffingen…

Je hebt best veel verschillende dingen gedaan, theater en film. Waar zit voor jou dan het ver-schil in acteren?Met theater kun je een boog maken, je kunt lang-zaam opbouwen, en je hebt ook wel direct contact met het publiek. Bij film vind ik dat lastiger. Je krijgt geen reactie op wat je doet op een set, want ieder-een is met zijn eigen ding bezig. Persoonlijk vind ik het heel vervelend om vijftig keer hetzelfde te doen. En bij film doe je alles een paar keer, waarna je het geheel weer moet loslaten en overdragen aan de montage.Waar het verschil in spel zit, ben ik nog niet echt ach-ter. Ik vind zelf dat ik soms te theatraal speel in film. Over het algemeen wordt daar kleiner gespeeld, dan in het theater, hoewel dat heel erg aan de acteur ligt. Je houdt er van om typetjes te spelen, maar tegelijkertijd vind je dat je te theatraal speelt op film. Als er iets theatraal is, en vaak bestaat uit groot spelen, zijn het toch typetjes…? Nou ik denk niet dat typetjes alleen groot gespeeld kun-nen worden, het kan ook juist heel klein. Volgens mij is het beste typetjes het personage. Wat ik daarmee bedoel is dat bijvoorbeeld Peter Paul Muller in Gooi-sche Vrouwen een enorm typetje speelt maar datzelf-de typetjes wordt uiteindelijk een personage, iemand van vlees en bloed, namelijk Martin Morero.

Je houdt niet van herhaling, en is dat ook de reden dat je mee bent gaan doen met de Orde van de Dag? Want dat bestaat voornamelijk uit improvisatie Ja de Orde is voor mij geweldig. Ik mocht een aflevering mee spelen, waarna ik meteen tegen Greg (de regisseur) zei dat ik voortaan mee zou blijven doen. Ik hoef namelijk geen tekst te leren, ik mag typetjes spelen, wat ik dus heel erg leuk vind, en ik word ook veel betrokken bij het maakproces.Maar hoe zit dat dan met de OUDS&NIEUWS SHOW? Want daarvoor worden toch de beste scènes uit de Orde van de Dag van het afgelo-pen jaar gehaald?Ja, dat is wel anders, ik moet nu bijvoorbeeld opeens tekst gaan leren. We kunnen hiermee ook de stukken die we leuk vonden van de Orde verbeteren en voor het eerst echt uitwerken, maar daarbinnen blijft gewoon nog ruimte voor improvisatie hoor! Het blijft dus vergelijkbaar met de Orde van de Dag.

OP DE FIETS NAAR ZUIDToen ik eindelijk klaar was met een vermoeiende dag op het mediacollege moest ik nog vergaderen in de pijp. Vanaf het mediacollege is dat toch al gauw een uurtje fietsen normaal gezien geen enkel probleem natuurlijk, maar laat het nou net deze middag zo hard regenen dat het lijkt alsof de Duvel er mee speelt. ‘helaas hebben mensen soms ook plichten’ denk ik bij mijzelf.

Ik haal mijn fiets van het slot, neem nog een laatste diepe teug adem en stap op. Op het moment dat ik de stalling uit fiets word ik begroet door duizenden regendruppels die allen tegelijkertijd op mij neer dalen.

Het vervelende aan de hele situatie is dat ik weet dat ik bij aankomst niet lekker in een warm thuis beland maar in een kille koude kantoorruimte, dat verminderd de motivatie enigszins. Ik zigzag door de plassen in het westerpark en kruis langs de drukke menigte die zich voor elk stoplicht heeft verzameld. Ik kijk naar beneden en zie dat mijn licht grijze spijkerbroek zo nat geworden is dat de kwalificatie donker grijs meer op zijn plaats is. Op mijn blauwe suède schoenen zat een vies bruin zanderig laagje.

Ik kan straks ook gewoon afslaan bij het Frederiks plein. Maar wat zal dat nog uitmaken, mijn huis is even ver weg als mijn vergaderplaats. Het water dat op mijn hoofd valt sijpelt langs mijn gezicht naar beneden. Niks zo vervelend als water dat langs je gezicht druipt. Afvegen kan niet, mijn jas is immer net zo nat als mijn gezicht.

Waarmee zal ik straks mijn gezicht mee afvegen? Met een theedoek? Of is een papieren handdoekje toch handiger? Allemaal zorgen spoken door mijn hoofd ‘eerst maar eens aankomen en dan pas zor-gen maken’ is een gedachte die rond doolt door mijn hoofd. Want ik ben inmiddels al een kwartier te laat. Mijn oortjes takelen ook af. Aan de linkerkant doet mijn oortje het helemaal niet meer, en wanneer het enige wat je op dat moment af kan leiden er mee stopt heb je weinig zin meer om verder te fietsen. Maar toch even doortrappen. Ik ben er bijna.

Ik fiets zo snel mogelijk door het rode licht op het Frederiks Plein. Het komt niet eens in mij op om nu richting huis te fietsen. Als een paard met oogkleppen fiets ik door dwars door de Van Woustraat. Nog een keer links en ik ben er. Als ik de straat in fiets ben ik inmiddels al een halfuur te laat. Zal het nog wel zin hebben om naar binnen te gaan? De vergadering duurt nog maar een kwartier. Ik zet mijn fiets in de stalling en loop de betonnen trap op richting de ingang van de Cinetol waar mijn werk zich heeft gevestigd.

Ik ben er eindelijk over uit. Ik ga mijn gezicht afdrogen met een theedoek.