Mw. Dr. C.M. Groot & Mw. Dr. E. M. L. Verschuur

102
(Voorne-putten.nl,zd) Kwaliteitsproject HBO-V Juni 2011 Shirley Kusters en Monique Hendriks Opdrachtgever: Mw. Dr. C.M. Groot & Mw. Dr. E. M. L. Verschuur Docentbegeleider: Mw. J. de Jong

Transcript of Mw. Dr. C.M. Groot & Mw. Dr. E. M. L. Verschuur

(Voorne-putten.nl,zd)

Kwaliteitsproject HBO-V Juni 2011 Shirley Kusters en Monique Hendriks Opdrachtgever: Mw. Dr. C.M. Groot & Mw. Dr. E. M. L. Verschuur Docentbegeleider: Mw. J. de Jong

2

Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van: Mw. dr. C.M. Groot & Mw. dr. E.M.L. Verschuur Adviseur palliatieve zorg Onderzoeker Lectoraat Langdurige Zorg/

Docent Instituut Verpleegkundige Studies (IVS)

Hatertseweg 1 Verlengde Groenestraat 75 6501BG Nijmegen Nijmegen Intergraal Kankercentrum Nederland, HAN, Lectoraat Langdurige Zorg regio Nijmegen (IKNL-N)

De studentonderzoekers: Shirley Kusters & Monique Hendriks 436772 453107 [email protected] [email protected] Dit kwaliteitsproject is ondersteund door de hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Opleiding verpleegkunde 2010-2011

Ondersupervisie van: Mw. dr. C.M. Groot Mw. dr. E.M.L. Verschuur Adviseur en onderzoeker palliatieve zorg Onderzoeker Lectoraat Langdurige Zorg/

Docent Instituut Verpleegkundige Studies (IVS)

Hatertseweg 1 Verlengde Groenestraat 75 6501BG Nijmegen Nijmegen Intergraal Kankercentrum Nederland, HAN, Lectoraat Langdurige Zorg regio Nijmegen (IKNL-N) Mw. J. de Jong Docent Instituut Verpleegkundige Studies(IVS) Kapittelweg 33 6503 GL, Nijmegen Eerste druk Juni 2011

3

Voorwoord

Nijmegen, juni 2011

Voor u ligt het onderzoeksverslag waar wij als onderzoeksstudenten Monique Hendriks en Shirley Kusters van Februari 2011 tot Juni 2011 aan gewerkt hebben. Wij hebben dit onderzoek met veel plezier, inzet en interesse uitgevoerd om tot een mooi eindresultaat te komen. Door dit onderzoek uit te voeren hebben we een aan verschillende vaardigheden kunnen werken, het opzetten en uitvoeren van een kwantitatief en kwalitatief onderzoek, het werken met Excel, het maken van een topiclijst en het houden van interviews. Ook hebben we gedurende het onderzoek gewerkt aan de vaardigheden om de onderzoeksgegevens te kunnen analyseren en verwerken, het beschrijven van de resultaten, het houden van een discussie, een conclusie vaststellen en aanbevelingen aandragen. Wij hebben deze opdracht gekregen vanuit het Integraal Kankercentrum Oost (IKO). Tegenwoordig heet het IKO, Integraal Kankercentrum Nederland, regio Nijmegen (IKNL-N). In de rest van het project wordt daarom ook gesproken over het IKNL regio Nijmegen. Het onderzoek dat we hebben gedaan heeft ons veel nieuwe inzichten gegeven. We waren allebei nog niet echt bekend met de palliatieve zorg en hospicevoorzieningen. Door het lezen van veel literatuur en ook de interviews met de projectleiders hebben we beiden een beter beeld gekregen hiervan. Onderstaande personen willen wij graag bedanken voor hun tijd, hulp en feedback tijdens het tot stand brengen van dit onderzoek:

Mw. Dr. C.M. Groot, adviseur en onderzoeker palliatieve zorg bij het Integraal Kankercentrum Nederland, regio Nijmegen en opdrachtgever. Mw. Dr. E.M.L. Verschuur, onderzoeker lectoraat langdurige zorg, docent Instituut verpleegkundige Studies(IVS) aan de hogeschool van Arnhem en Nijmegen en opdrachtgever. Mw. J. de Jong, docent Instituut verpleegkundige Studies(IVS) aan de hogeschool van Arnhem en Nijmegen en docentbegeleider. De deelnemende hospicevoorzieningen en de projectleiders van het Zorgpad Stervensfase binnen deze hospicevoorzieningen

4

Samenvatting Achtergrond Het Zorgpad Stervensfase is een hulpmiddel dat gebruikt wordt bij patiënten die zich in de laatste fase van hun leven bevinden,ook wel stervensfase genoemd. Het is een patiëntendossier, checklist en evaluatie-instrument ineen. Het Zorgpad is ontwikkeld in Liverpool, met de naam Liverpool Care Pathway for the dying patiënt. Vanuit Liverpool is het in Nederland in Rotterdam voor het eerst geïmplementeerd. Omdat het in Rotterdam een succes was, wilden het IKNL , regio Nijmegen het Zorgpad Stervensfase in hun regio gaan implementeren. Voordat het Zorgpad geïmplementeerd werd bij 14 instellingen is er een voormeting gedaan, na de implementatie is er een nameting gedaan. Ook is er bij de instellingen een evaluatie gehouden onder de medewerkers die met het Zorgpad gewerkt hebben. Hieruit bleek dat de medewerkers van de hospicevoorzieningen (gematigd) negatief oordeelden over het Zorgpad Stervensfase. Goed om te weten is waarom de medewerkers zo hebben geoordeeld, dus de achterliggende meningen te achterhalen. Ook het bekijken van de voor- en nameting kan een verklaring geven waarom de verpleegkundigen (gematigd) negatief oordelen over het Zorgpad Stervensfase. Methode Het onderzoek bestond uit twee deelonderzoeken. Deelonderzoek een was een kwantitatief onderzoek. In dit onderzoek werd gekeken naar de cijfers van de voor- en nameting en evaluatie van het Zorgpad Stervensfase gedaan bij de vijf hospicevoorzieningen die (gematigd) negatief oordeelden in de evaluatie over het Zorgpad Stervensfase. Deelonderzoek twee was een kwalitatief onderzoek. In dit kwalitatieve onderzoek zijn semigestructureerde interviews gehouden met de vijf interne projectleiders van de hospicevoorzieningen die (gematigd) negatief oordeelden in de evaluatie over het Zorgpad Stervensfase. De interviews werden gehouden met behulp van een topiclijst en de Excel tabellen met de resultaten van de voor-, nameting en evaluatie in percentages, van de desbetreffende hospicevoorziening en van alle hospicevoorzieningen samen, die verkregen zijn bij deelonderzoek een.De interviews zijn naderhand getranscribeerd en geanalyseerd aan de hand van de topiclijst. Resultaten Wanneer de voor- nameting met elkaar wordt vergeleken blijkt dat van 35 vragen die gesteld zijn in de voor- en nameting er 21 punten met 20% of meer verbeterd zijn. Dit houdt in dat 60% van de vragen met meer dan 20% verbeterd zijn. Er zijn maar 2 vragen die niet verbeterd zijn maar verslechterd. De vragen die dan overblijven zijn of gelijk gebleven of minder dan 20% verbeterd. Uit deelonderzoek twee kwam naar voren dat de verpleegkundigen volgens de projectleiders al vonden dat ze voordat het Zorgpad Stervensfase werd geïmplementeerd al een goede kwaliteit van zorg hadden. Het Zorgpad Stervensfase zorgden er niet voor dat het nog beter werd. Ook vertelden projectleiders dat verpleegkundigen het wel prettig vonden om met het Zorgpad te werken vooral door het symptoombeleid, alleen vonden de verpleegkundigen de volgorde en de rapportage mogelijkheid in het Zorgpad Stervensfase niet altijd even handig. Conclusie De conclusie van het onderzoek is dat de cijfers van de voor- en nameting laten zien dat er een verbetering heeft plaats gevonden in de rapportage bij de deelnemende hospicevoorzieningen die (gematigd) negatief oordeelden over de waarde van het gebruik van het Zorgpad Stervensfase. Uit de interviews bleek dat de verpleegkundigen in de evaluatie wel (gematigd) negatief geoordeeld hadden over de waarde van het gebruik van het Zorgpad Stervensfase maar dat dit kwam doordat verpleegkundigen de kwaliteit van zorg voor het Zorgpad al goed vonden en dit niet door het Zorgpad Stervensfase verbeterd is. Ook worden er een aantal aanbevelingen gedaan naar aanleiding van dit onderzoek.

5

Inhoudsopgave

1. Inleiding Blz. 7-9 1.1 Palliatieve fase Blz. 7 1.2 Stervensfase Blz. 7 1.3 Liverpool Care Pathway for the Dying Patiënt Blz. 7 1.4 Zorgpad Stervensfase Blz. 7-8 1.5 Aanleiding onderzoek Blz. 8 1.6 Vraag- en doelstellingen Blz. 8 1.7 Leeswijzer Blz. 9

2. Theoretisch kader Blz. 10-13 2.1 Palliatieve zorg Blz. 10 2.2 Liverpool Care pathway for the Dying Patient Blz. 10-11 2.3 Liverpool Care Pathway in andere landen Blz. 11-12 2.4 Hospicevoorzieningen Blz. 12 2.5 Het IKNL locatie Nijmegen Blz. 13 2.6 Voor-, nameting en evaluatie Blz. 13

3. Deelonderzoek 1: Kwantitatief onderzoek Blz. 14-15 3.1 Methode Blz. 14-15

3.1.1 Onderzoeksdesign Blz. 14 3.1.2 Populatie Blz. 14 3.1.3 Gegevensverzameling Blz. 15 3.1.4 Verwerken en analyseren Blz. 15

3.2 Resultaten Blz. 16-18 3.2.1 Voormeting Blz. 16 3.2.2 Nameting Blz. 16-17 3.2.3 Verschil tussen de voor- en nameting Blz. 17 3.2.4 Evaluatie Blz. 17-18

4. Deelonderzoek 2: Kwalitatief onderzoek Blz. 19-20 4.1 Methode Blz. 19-20 4.1.1 Onderzoeksdesign Blz. 19

4.1.2 Populatie Blz. 19 4.1.3 Gegevensverzameling Blz. 19-20 4.1.4 Verwerken en analyseren Blz. 20

4.2 Resultaten Blz. 21-24 4.2.1 Ervaren waarde Zorgpad Stervensfase Blz. 21 4.2.2 Starten Zorgpad Stervensfase Blz. 21-22 4.2.3 Werken met het Zorgpad Stervensfase Blz. 22 4.2.4 Kwaliteit van zorg Blz. 22 4.2.5 Inzicht in verleende zorg; rapportage Blz. 22-23 4.2.6 Contact; overdracht met collega’s Blz. 23 4.2.7 Contact met patiënten en diens naasten Blz. 23-24

5. Discussie Blz. 25-26 5.1 Deelonderzoek 1 Blz. 25

5.2 Deelonderzoek 2 Blz. 25-26 5.3 Kritische kanttekening Blz. 26

6

6. Conclusie Blz. 27-28 6.1 Deelonderzoek 1 Blz. 27 6.2 Deelonderzoek 2 Blz. 27 6.3 Algemeen Blz. 27 6.4 Aanbevelingen Blz. 28

7. Literatuurlijst Blz. 29 8. Bijlagen Blz. 30-102 Bijlage 1 Verpleeghuisversie Zorgpad Stervensfase Blz. 31-45 Bijlage 2 Vragenlijs 0-meting/nameting Blz. 46-49 Bijlage 3 Evaluatie formulier Blz. 50-52 Bijlage 4 De tabellen van de voormetingen Blz. 53-58

- Tabel voormeting HV 1-2-3-4-5 Blz. 53 - Tabel voormeting HV 1 Blz. 54 - Tabel voormeting HV 2 Blz. 55 - Tabel voormeting HV 3 Blz. 56 - Tabel voormeting HV 4 Blz. 57 - Tabel voormeting HV 5 Blz. 58

Bijlage 5 De tabellen van de nametingen Blz. 59-64 - Tabel nameting HV 1-2-3-4-5 Blz. 59 - Tabel nameting HV 1 Blz. 60 - Tabel nameting HV 2 Blz. 61 - Tabel nameting HV 3 Blz. 62 - Tabel nameting HV 4 Blz. 63 - Tabel nameting HV 5 Blz. 64

Bijlage 6 De tabellen met het verschil tussen de voor- en nameting Blz. 65-70 - Tabel verschil HV 1-2-3-4-5 Blz. 65 - Tabel verschil HV 1 Blz. 66 - Tabel verschil HV 2 Blz. 67 - Tabel verschil HV 3 Blz. 68 - Tabel verschil HV 4 Blz. 69 - Tabel verschil HV 5 Blz. 70

Bijlage 7 De tabellen van de evaluatie Blz. 71-76 - Tabel evaluatie HV 1-2-3-4-5 Blz. 71 - Tabel evaluatie HV 1 Blz. 72 - Tabel evaluatie HV 2 Blz. 73 - Tabel evaluatie HV 3 Blz. 74 - Tabel evaluatie HV 4 Blz. 75 - Tabel evaluatie HV 5 Blz. 76

Bijlage 8 De analyseschema’s van de interviews Blz. 77-102 - Analyseschema HV 1 Blz. 77-81 - Analyseschema HV 2 Blz. 82-86 - Analyseschema HV 3 Blz. 87-92 - Analyseschema HV 4 Blz. 93-97 - Analyseschema HV 5 Blz. 98-102

7

Inleiding In 2006 overleden in Nederland ruim 135.000 mensen. Daarvan overleden circa 73.000 (54%) aan een niet-acute aandoening. Kanker is de meest voorkomende niet-acute doodsoorzaak, hieraan stierven in 2006 ruim 40.000 Nederlanders. Chronisch hartfalen, COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease), dementie, CVA (Cerebro Vasculair Accident) en diabetes mellitus zijn andere veel voorkomende niet-acute doodsoorzaken (Velden, Francke, Hingstman, Willems, 2006).

1.1 Palliatieve fase Wanneer er voor de patiënt geen curatieve behandeling meer mogelijk is komt deze in de palliatieve fase, de laatste fase van zijn of haar ziek zijn. Volgens de World Health Organization(WHO) (2002) is palliatieve zorg: ‘…an approach that improves the quality of life of patients and their families facing the problem associated with life-threatening illness, through the prevention and relief of suffering by means of early identification of and impeccable assessment and treatment of pain and other problems, physical, psychosocial and spiritual’ (WHO, 2002). Voorwaarden voor een goed sterfbed zijn adequate pijn- en symptoombehandeling, vermijden van een onnodig lang sterfproces, nemen van duidelijke beslissingen, voorbereiden op sterven, afronden van leven, behouden van gevoel van controle, verlichten van lasten, versterken van relatie met naasten. (Singer, Martin, Kelner, 1999.; Steinhauser, Clipp, McNeilly, Christakis, McIntyre, Tulsky, 2000)

1.2 Stervensfase De stervensfase is de allerlaatste fase van het leven. De stervensfase duurt meestal een paar uur tot een paar dagen. De artsen en verpleegkundigen kunnen door veranderingen die zich bij de patiënt voordoen, constateren dat het einde van zijn of haar leven nadert. Deze veranderingen zijn onder te verdelen in een drietal categorieën: Verminderde behoefte aan eten en drinken, veranderingen in de ademhaling en terugtrekken uit het leven. Onder deze drie categorieën vallen verschillende verschijnselen (Zorgpad Stervensfase, z.d.).

1.3 Liverpool Care Pathway for the Dying Patiënt Om de stervensfase voor de patiënt en zijn naasten zo goed mogelijk te laten verlopen, is het Liverpool Care Pathway for the Dying Patiënt (LCP) ontwikkeld. Het LCP is ontwikkeld in het Marie Curie hospice in Liverpool. Het is een checklist en patiëntendossier in één en wordt alleen gebruikt wanneer een patiënt de laatste uren of dagen ingaat van zijn of haar leven. Het LCP wordt in Liverpool al gebruikt sinds het einde van de jaren 90. Het is in Engeland in eerste instantie ontwikkeld om ervoor te zorgen dat de zorg voor patiënten in de thuiszorg, ziekenhuis, verzorgings- en verpleeghuizen hetzelfde is als de zorg voor stervende in hospicevoorzieningen. Dit omdat de zorg rondom de stervensfase in deze organisaties minder goed geregeld was dan bij de hospicevoorzieningen. Ook is het LCP ontwikkeld om de kwaliteit van zorg voor de stervende patiënt te verbeteren (Zorgpad Stervensfase, z.d.).

1.4 Zorgpad Stervensfase In Nederland is het Zorgpad Stervensfase in 2001 geïntroduceerd, allereerst in Rotterdam in het Erasmus MC Rotterdam. Het Zorgpad Stervensfase is een directe afgeleide versie van het LCP uit Groot-Brittannië. Om de kwaliteit van het Zorgpad Stervensfase en de kwaliteit van het sterven te waarborgen is het belangrijk dat het instrument op eenduidige wijze wordt ingevoerd en gebruikt door de verpleegkundigen. Er zijn drie verschillende versies van het Zorgpad Stervensfase zo heb je er een versie voor de thuiszorg, een voor het ziekenhuis en een voor het verpleeghuis. Het Zorgpad Stervensfase wordt gestart als het multidisciplinaire team verwacht dat de patiënt binnen enkele uren of dagen zal komen te overlijden. Alle zorg is er dan op gericht om de stervende

8

patiënt en diens naasten zoveel mogelijk comfort te bieden. De volledige en eenduidige wijze van rapporteren in het Zorgpad Stervensfase, maakt de zorg overzichtelijk: er wordt systematisch gescreend op mogelijk voorkomende problemen, zowel op lichamelijk, als op psychisch, sociaal en spiritueel gebied. Tevens kunnen alle interventies op een heldere wijze worden weergegeven (Zorgpad Stervensfase, z.d.). Tussen 2003 en 2006 is door de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg en de afdeling Interne Oncologie van het Erasmus MC Rotterdam onderzoek gedaan naar de effecten van het gebruik van het Zorgpad Stervensfase op de structuur van de zorgverlening en de kwaliteit van zorg in verschillende zorgsettings. Door het vergelijken van de voor- en nametingen is nagegaan of er verbeteringen in de zorg voor de stervende heeft plaats gevonden. En in het geval van verbetering is er gekeken waar deze dan hebben plaatsgevonden. Uit onderzoek is gebleken dat het Zorgpad Stervensfase een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van leven in de stervensfase. De kwaliteit van documentatie is verbeterd en het symptoom management wordt beter uitgevoerd (Veerbeek, 2008).

1.5 Aanleiding onderzoek Na de positieve resultaten in Rotterdam wordt het Zorgpad Stervensfase nu ook in verschillende andere regio’s in Nederland geïmplementeerd, zo ook in de regio Nijmegen. Het Integraal Kankercentrum Nederland, locatie Nijmegen (IKNL-N) is de organisatie die in regio Nijmegen is gestart met de implementatie van het Zorgpad Stervensfase. Bij veertien verschillende instellingen en organisaties, waarbinnen vierenveertig teams zich met het Zorgpad Stervensfase hebben beziggehouden, werd het Zorgpad Stervensfase in 2009 geïmplementeerd. Door het IKNL-N werd een voormeting gedaan voordat het Zorgpad Stervensfase in gebruik werd genomen en ook een nameting nadat het geïmplementeerd was. Nadat het geïmplementeerd was, heeft het IKNL-N een nameting gedaan. Ook kregen de deelnemende organisaties een evaluatievragenlijst toegestuurd. Deze werd door acht deelnemers ingevuld en teruggestuurd naar het IKNL- N. Uit deze evaluatie is gebleken dat maar liefst zes van deze instellingen (vijf hospicevoorzieningen en een thuiszorgorganisatie) (gematigd) negatief oordeelden over de waarde van het Zorgpad Stervensfase. Deze bevindingen hebben een aantal vragen opgeroepen waaruit de volgende vraagstellingen zijn voortgekomen:

1.6 Vraag- en doelstellingen Vraagstellingen:

- Wat zijn de resultaten van de voor- en nametingen in het kader van het project Zorgpad Stervensfase, gedaan bij de deelnemende hospicevoorzieningen die (gematigd) negatief oordeelden over de waarde van het gebruik van het Zorgpad Stervensfase?

- Welke achterliggende redenen/meningen hebben ervoor gezorgd dat de medewerkers van

de deelnemende hospicevoorzieningen (gematigd) negatief oordeelden over de waarde van het gebruik van het Zorgpad Stervensfase?

Doelstelling: Vanuit deze twee vraagstellingen was de volgende doelstelling geformuleerd: Voor 1 juni 2011 is er inzicht verkregen in de resultaten/uitkomsten die beschikbaar zijn van de voor- en nameting van het project Zorgpad Stervensfase gedaan bij de deelnemende hospicevoorzieningen die (gematigd) negatief oordeelden over de waarde van het Zorgpad Stervensfase. Voor 1 juni 2011 werd er achterhaald welke achterliggende redenen en meningen ervoor hebben gezorgd dat de deelnemende hospicevoorzieningen (gematigd) negatief oordeelden over de waarde van het gebruik van het Zorgpad Stervensfase.

9

1.7 Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk (hoofdstuk twee) worden de begrippen palliatieve zorg, LCP, Het Zorgpad Stervensfase, Hospicevoorzieningen, IKNL en voor en nameting verder uitgelegd. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het eerste deelonderzoek dat kwantitatief is, dit hoofdstuk bestaat uit de methode en de resultaten van deelonderzoek 1. Hoofdstuk 4 bevat het tweede deelonderzoek dat kwantitatief is met daarin de methode en de resultaten van deelonderzoek 2. In hoofdstuk 5 word de discussie van dit gehele onderzoek gehouden en naar aanleiding van deze discussie wordt er in hoofdstuk 6 de conclusie van het gehele onderzoek weergegeven met daarbij de aanbevelingen. In het verslag worden wegens de privacy van de hospicevoorziening deze benoemd als Hospice Voorziening (HV) 1 t/m 5.

10

2. Theoretisch kader

2.1 Palliatieve zorg Volgens de WHO is palliatieve zorg een benadering die de kwaliteit van het leven verbetert van patiënten en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening, door het voorkomen en verlichten van lijden, door middel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn en andere problemen van lichamelijke, psychosociale en spirituele aard (WHO, zd.). Bij palliatieve zorg: is niet de genezing van de patiënt het doel, maar een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven, waardoor het ziekteverloop mogelijk positief beïnvloed kan worden; • is de dood een normaal, natuurlijk proces, dat niet vertraagd of versneld wordt; • is er aandacht voor lichamelijke en psychische klachten; • worden de psychologische en spirituele aspecten in de zorg geïntegreerd benaderd; • is er emotionele ondersteuning voor de patiënt en zijn naasten om zo actief mogelijk te leven; • is er emotionele ondersteuning voor de naasten om te leren omgaan met de ziekte van de patiënt en met eigen rouwgevoelens; • wordt, indien nodig, vanuit een team zorgverleners gewerkt, zodat aan alle noden van patiënten en naasten tegemoet kan worden gekomen, indien nodig ook na het overlijden van de patiënt (ondersteuning bij verliesverwerking). Terminale zorg, ook wel aangeduid als palliatief terminale zorg, is een onderdeel van de palliatieve zorg en wordt gegeven wanneer de terminale fase zich heeft aangediend. De terminale fase is het laatste deel van de palliatieve fase, waarin kenmerken van het sterven zichtbaar worden en het sterven onafwendbaar is. Meestal wordt hierbij gedacht aan een periode van maximaal zes weken tot drie maanden. In de terminale zorg staan een optimale bestrijding van symptomen en ondersteuning van patiënt en naasten met betrekking tot vragen rondom het levenseinde centraal (Spreeuwberg, Bakker, Dillmann, 2005). Als een patiënt in de laatste fase van zijn leven is aangekomen en alle symptomen er op wijzen dat de patiënt stervende is, is de patiënt in de stervensfase gekomen. Deze zorg in de stervensfase houdt vooral in dat de symptomen van de ziekte worden bestreden en dat de familie en patiënt goed worden begeleid, op deze manier wordt er voor gezorgd dat een patiënt op een zo vredig mogelijk manier kan sterven (Zuylen, Veluw, Esch, 2010).

2. 2 Liverpool Care pathway for the Dying Patiënt Het Zorgpad Stervensfase werd in 1997 in Liverpool, Groot-Brittannië, ontwikkeld. In Groot-Brittannië wordt de zorg voor stervenden zoals deze gegeven wordt in hospices gezien als de gouden standaard. John Ellershaw, als specialist palliatieve zorg werkzaam in zowel het Marie Curie hospice als het academisch ziekenhuis in Liverpool, stelde zich met zijn team tot doel deze hospicezorg voor stervenden te vertalen naar het ziekenhuis. Zij stelden daarvoor een lijst op met universele doelen waar de zorg voor stervenden op gericht zou moeten zijn. Dit document kreeg de naam ‘Liverpool Care Pathway for the Dying Patient’, afgekort tot LCP. De LCP gaf de in het ziekenhuis werkzame artsen en verpleegkundigen een enorme ondersteuning in hun zorg voor stervenden en hun naasten. Verrassend genoeg bleek dat ook de zorgverleners in de hospices het prettig vonden met de LCP te werken. Deze gunstige ervaringen hebben er in Groot-Brittannië toe geleid dat de LCP in de afgelopen jaren in het hele land geïmplementeerd is en genoemd wordt in the NHS National Cancer Plan 2000, het Nationaal Plan voor de behandeling en benadering van patiënten met kanker. Bovendien zijn naar aanleiding van de goede ervaringen in het ziekenhuis ook versies voor de hospices, verpleeghuizen en thuiszorg ontwikkeld.

11

Omdat het LCP in Groot-Brittannië een groot succes was is het LCP ook in andere landen geïntroduceerd. In totaal zijn er nu dertien landen die actief bezig zijn met de implementatie van het LCP.

2.3 Het Zorgpad Stervensfase in Nederland In Nederland is het Zorgpad Stervensfase in 2001 geïntroduceerd. Tussen 2003 en 2006 is door de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg en de afdeling Interne Oncologie van het Erasmus MC onderzoek gedaan naar de effecten van het gebruik van het Zorgpad Stervensfase op de structuur van de zorgverlening en de kwaliteit van zorg in verschillende zorgsettings. Tijdens het onderzoek werd de implementatie van het Zorgpad Stervensfase ondersteund door de afdeling Palliatieve Zorg van het Integraal Kankercentrum Rotterdam (IKR). Een belangrijk resultaat van dit onderzoek is dat de documentatie van de zorg en de symptoomlast van de patiënten na de introductie van het Zorgpad Stervensfase verbeterd zijn. Ook werd een positief effect gezien op de rouwverwerking van de naasten. Nadat het onderzoek afgerond was, bleef het merendeel van de deelnemende instellingen met het Zorgpad Stervensfase werken. De instellingen gaven aan dat gebruik van het Zorgpad Stervensfase de zorg overzichtelijker en completer maakte. Daarnaast gaven zij aan dat de communicatie met de patiënt en diens naasten verbeterde(Veerbeek, 2008). De afdelingen die het zorgpad na het onderzoek niet meer gebruikten, zijn hiermee gestopt omdat zij te weinig sterfgevallen (1 à 2 per jaar) hadden om het Zorgpad Stervensfase goed ingeburgerd te laten raken bij het team. Het Zorgpad Stervensfase is inmiddels binnen tientallen afdelingen en organisaties in de regio Zuidwest Nederland geïmplementeerd met ondersteuning van de afdeling Palliatieve Zorg van het IKR. De vraag vanuit allerlei zorgorganisaties in Nederland om te mogen werken met het Zorgpad Stervensfase is de afgelopen periode toegenomen. Het IKR heeft met ondersteuning van het Erasmus MC, de Vereniging van Integrale Kanker Centra (VIKC,thans IKNL) en de Stichting Agora een projectaanvraag ingediend bij het Ministerie van VWS om het Zorgpad Stervensfase landelijk bij andere organisaties te implementeren. Deze aanvraag is gehonoreerd. Op de kick-offbijeenkomst van 12 maart 2009 zijn de resultaten van het eerste project gepresenteerd (zorgpadstervensfase, z.d.). Het Zorgpad Stervensfase is een kwaliteitsinstrument dat is ontwikkeld om de zorg tijdens de stervensfase goed af te stemmen op de behoeften van de patiënt en diens naaste(n). Het Zorgpad Stervensfase wordt gestart als het multidisciplinaire team verwacht dat de patiënt binnen enkele uren of dagen zal overlijden. Het zorgpad is een patiëntendossier, een checklist en een evaluatie-instrument in één. Het Zorgpad Stervensfase bestaat uit drie delen; beoordeling van de patiënt aan het begin van de stervensfase, beoordeling van patiëntgebonden problemen: registratie van symptoomlast en interventies en het overlijden en zorg na overlijden. In het Zorgpad Stervensfase zijn verschillende doelen opgesteld waar naar gestreefd moet worden om het overlijden van de patiënt op een zo goed mogelijke manier te laten verlopen. Niet elke zorgsetting waar mensen overlijden is gelijk. De zorg in het ziekenhuis en in een verpleeghuis is anders dan de zorg in de thuissituatie. Een belangrijk verschil is bijvoorbeeld dat in een ziekenhuis en in een verpleeghuis, de verpleegkundigen vierentwintig uur per dag aanwezig zijn, terwijl de thuiszorg niet 24 uur per dag in het huis van de stervende patiënt verblijft. Een Zorgpad Stervensfase dat in een ziekenhuis goed voldoet, sluit niet aan op de thuissituatie. Om te zorgen dat het bij iedere setting zo goed mogelijk aansluit, zijn er drie versies van het Zorgpad Stervensfase ontwikkeld. Zo heb je een ziekenhuisversie, een verpleeghuisversie (Zie bijlage 1) en een thuiszorgversie. Welke versie er gekozen wordt, hangt af van de setting waarin het Zorgpad Stervensfase gebruikt zal worden.

12

Het gebruik van het Zorgpad Stervensfase op een afdeling en/of binnen een team vraagt een gedegen voorbereiding en implementatie. Het is belangrijk dat binnen de organisatie draagvlak bestaat bij zowel de directie, het management als bij de uitvoerende medewerkers. Ook is het van wezenlijk belang dat zorgverleners de visie op en de praktijk van de palliatieve zorg kennen en dat zij goed op de hoogte zijn van de werkwijze en de meerwaarde van het Zorgpad Stervensfase. Om de kwaliteit van het Zorgpad Stervensfase te waarborgen is het belangrijk dat het instrument op eenduidige wijze wordt ingevoerd en gebruikt. Er vindt voorafgaand aan de implementatie een training voor interne projectleiders plaats. Het doel van deze training is om projectleiders kennis aan te reiken om het Zorgpad Stervensfase in hun eigen organisatie goed te implementeren en als instrument te kunnen gebruiken. De training bestaat uit twee bijeenkomsten en wordt gegeven door docenten/begeleiders met expertise op het gebied van palliatieve zorg en implementatie (zorgpadstervensfase, z.d.).

2.4 Hospicevoorzieningen Een hospicevoorziening is een plaats voor terminale patiënten en hun naasten, die zoveel mogelijk op thuis lijkt. Er zijn vier types hospicevoorzieningen, namelijk bijna thuis huizen(BTH), units palliatieve zorg in verpleeghuizen, units palliatieve zorg in verzorgingshuizen en zogeheten high care hospicevoorzieningen. De verschillen en overeenkomsten tussen deze verschillende voorzieningen staan hieronder in tabel 1 beschreven. Tabel 1: Verschillen en overeenkomsten tussen de 4 types hospicevoorzieningen.

Type hospice voorziening

Personeel Huisvesting Medische verantwoordelijkheid

Bijna thuis huis Vrijwilligers en Verpleegkundigen&Verzorgenden(V&V) professionals van thuiszorgorganisatie(s)

Veelal gewone huizen

Huisarts heeft en behoudt meestal de medische verantwoordelijkheid

High care hospicevoorziening

V&V professionals in dienst van de voorziening en vrijwilligers

Veelal gewone huizen

Arts van de high care hospicevoorziening

Unit palliatieve zorg in verzorgingshuis

V&V professionals verzorgigshuis of gespecialiseerd personeel en vrijwilligers

Afdeling bij verzorgingshuis

Huisarts heeft en behoudt meestal de medische verantwoordelijkheid

Unit palliatieve zorg in verpleeghuis

Personeel van het verpleeghuis of gespecialiseerd personeel en vrijwilligers

Afdeling bij verpleeghuis

Verpleeghuisarts

(Palliatieve zorg, z.d.) In 2005 is zeker aan minimaal 3868 mensen zorg verleend in een hospicevoorziening. In het voorjaar van 2006 waren er hoogstwaarschijnlijk 228 operationele hospicevoorzieningen (Mistiaen, Ruth, Francke, 2006). Om in aanmerking te komen voor opname moet de patiënt een indicatie hebben van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor terminale palliatieve zorg (levensverwachting korter dan drie maanden). Deze indicatie kan worden aangevraagd door de patiënt zelf, familie, de huisarts of een medewerker van het ziekenhuis. De terminaalverklaring (er is een levensverwachting van minder dan 3 maanden) moet gegeven worden door een arts . Dit betekent niet dat de patiënt ook daadwerkelijk binnen die tijd moet overlijden; het verblijf kan ook oplopen tot een langere tijd (Agora, z.d.).

13

2.5 Het IKNL locatie Nijmegen Zo had ook het IKNL-N interesse om het Zorgpad Stervensfase te implementeren. Het IKNL is de landelijke organisatie samengesteld uit 7 integrale kankercentra (IKA, IKL, IKMN, IKNO, IKO, IKR en IKW). De doelstelling van het IKNL is ervoor te zorgen dat iedere patiënt met kanker in Nederland de meest optimale zorg ontvangt, zo dicht mogelijk bij huis. IKNL verleent geen patiëntenzorg, maar richt zich op de zorgverleners en beleidsmakers in de oncologie en palliatieve zorg (ikcnet, zd). Deze implementatie gebeurde in 2009 bij veertien verschillende instellingen en organisaties waar uiteindelijk vierenveertig teams meededen. Om het Zorgpad Stervensfase te implementeren zijn er twintig projectleiders opgeleid waarvan uiteindelijk zestien projectleiders het Zorgpad Stervensfase ook daadwerkelijk hebben geïmplementeerd in hun instelling. Sommige projectleiders hadden meerdere teams onder zich. Ze hoefden niet voor elk team de evaluatie en voor- en nameting uit te voeren. Dit hoefde alleen gedaan te worden bij het team waar zij zelf het team waar de projectleider de meeste affiniteit mee had (bijv. hun eigen afdeling).

2.6 Voor-, nameting en evaluatie Voordat in de regio Nijmegen het zorgpad Stervensfase bij de vierenveertig teams geïmplementeerd is (zie 2.5 voor verder uitleg), is er een voormeting gedaan. Deze voormeting, ook wel 0-meting genoemd, is gedaan voor aanvang van het werken met het Zorgpad Stervensfase (vragenlijst 0-meting zie bijlage 2). De verpleegkundige- en medische dossiers van de twintig laatst overleden patiënten werden doorgenomen en aan de hand van deze dossiers is de registratielijst ingevuld. Op deze lijst stonden onderwerpen als gegevens van een patiënt (leeftijd, diagnose, geslacht), de zorg voor het overlijden (medicatie wel of niet gestopt, verpleegtechnische handelingen), zorg na het overlijden. Na de implementatie van het Zorgpad is er ook een nameting (vragenlijst nameting zie bijlage 2) gehouden. Deze nameting is op dezelfde manier gedaan als de voormeting. Dezelfde registratielijst is gebruikt, alleen waren de gegevens nu afkomstig uit twintig dossiers van patiënten die overleden zijn in de periode dat het Zorgpad Stervensfase werd gebruikt, in tegenstelling tot de voormeting waarbij het Zorgpad Stervensfase nog niet werd gebruikt. Ook moesten de verpleegkundigen die deelnamen aan het Zorgpad Stervensfase op de afdeling een evaluatieformulier (evaluatieformulier zie bijlage 3) invullen. In dit evaluatieformulier werden vragen gesteld over hoe de verpleegkundigen het ervaren hebben om met het Zorgpad te werken, of het een meerwaarde heeft, of er bepaalde aspecten van de zorg verbeterd waren, etc. (zorgpadstervensfase, z.d.). De cijfers van deze voor- en nameting en van de evaluatie zijn nu bekend. Na analyse van de cijfers van de evaluatie is gebleken dat zes van de acht instellingen die de evaluatie terug hebben gestuurd komma negatief of gematigd negatief waren over het Zorgpad Stervensfase. Opvallend is dat vijf de zes instellingen die negatief zijn over het Zorgpad hospicevoorzieningen waren. Bij hospicevoorzieningen wordt het Zorgpad Stervensfase versie verpleeghuis gebruikt. De laatste instelling die negatief oordeelde, is een thuiszorgorganisatie. In grote lijnen gaven de hospicevoorzieningen in de evaluatie aan dat ze het gebruik van het Zorgpad geen of weinig meerwaarde vonden hebben voor de zorg, dit in tegenstelling tot de andere thuiszorgorganisaties en ziekenhuizen die wel positief zijn in de evaluatie. Naar aanleiding van deze gegevens is er een vraag- en doelstelling opgesteld. Hoe deze vraag- en doelstellingen zijn beantwoord wordt in het volgende hoofdstuk (methode) beschreven.

14

3 Deelonderzoek 1: Kwantitatief

3.1 Methode 3.1.1 Onderzoeksdesign Deelonderzoek 1 bestaat uit een kwantitatief retrospectief beschrijvend design. Bij dit onderzoek is er gebruik gemaakt van gegevens uit de evaluatie, voor- en nameting van het Zorgpad Stervensfase. 3.1.2 Populatie Van de tien organisaties, met daarin vijftien teams, die hebben deelgenomen aan de implementatie van het Zorgpad Stervensfase hebben acht teams een evaluatie ingevuld en teruggestuurd. Van deze acht teams hebben zes teams (gematigd) negatief geoordeeld over de waarde van het Zorgpad Stervensfase. Bij dit onderzoek is ervoor gekozen om alleen de hospicevoorzieningen (dus 5 van de 6) te includeren. Inclusiecriteria:

De hospicevoorzieningen die (gematigd) negatief geoordeeld hebben in de evaluatie over de waarde van het Zorgpad Stervensfase Hospicevoorzieningen

3.1.2 Gegevensverzameling Om de vraagstelling te beantwoorden is gekeken naar de resultaten van de voor- en nameting van de deelnemende hospicevoorzieningen die (gematigd) negatief geoordeeld hebben in de evaluatie over het Zorgpad Stervensfase. Deze voor- en nameting zijn gedaan door de interne projectleiders van de vijf deelnemende hospicevoorzieningen. Ook is er gekeken naar de evaluaties van deze hospicevoorzieningen. Voor- en nameting: Bij de voor- en nameting zijn aan de hand van een vragenlijst de dossiers van overleden patiënten doorgenomen. In deze vragenlijst moest worden benoemd of onderwerpen wel of niet gerapporteerd waren, ook was er een mogelijkheid om niet van toepassing, onduidelijk of standaard in te vullen. Globaal gezien omvat deze vragenlijst vragen over de rapportage over de zorg voor het overlijden, zorg na het overlijden en of symptomen en aandachtspunten zijn gerapporteerd. Bij de zorg voor het overlijden kan worden gedacht aan ziekte-erkenning en het erkennen van het naderen van overlijden door zowel de patiënt als diens naasten. Ook waren er vragen over het contact met de patiënt en diens naasten. Bij de zorg na het overlijden kan er gedacht worden aan vragen over of er contact is opgenomen met huisartsenpraktijk en of er informatie over rouwverwerking en procedure na overlijden is verstrekt aan diens naasten. Bij symptomen en aandachtspunten kan gedacht worden aan; pijn, rusteloosheid, begeleiding patiënten en naasten. Al deze vragen moesten beantwoord worden of deze wel of niet gerapporteerd waren in het dossier. In totaal waren er in de voor- en nameting 38 vragen, daarin zijn 35 vragen geselecteerd die bij dit onderzoek van toepassing waren om te kunnen vergelijken of er verbetering van rapportage heeft plaatsgevonden. Het verschil tussen de voor- en nameting is dat er in de voormeting dossiers gebruikt werden van overleden patiënten waarbij het Zorgpad Stervensfase niet gebruikt is en bij de nameting werden dossiers van overleden patiënten gebruikt, toen het Zorgpad Stervensfase geïmplementeerd was en gebruikt werd op de afdeling. De resultaten van deze voor- en nameting zijn door de projectleiders in Excel tabellen weergegeven.

15

Evaluatie: De evaluatie bestond uit vragen die betrekking hebben op de meningen van de personen die met het Zorgpad Stervensfase gewerkt hebben. Er kwamen vragen in voor die gingen over de waarde van het Zorgpad Stervensfase, wat ze van het Zorgpad Stervensfase vonden en of ze vonden dat de kwaliteit van zorg en de communicatie door het Zorgpad Stervensfase verbeterd is . De evaluatie is in de instelling door de interne projectleiders uitgedeeld aan de verpleegkundigen en verzorgenden van de afdeling en deze werd gevraagd de evaluatie in te vullen. Uiteindelijk is de evaluatie ingevuld door de projectleiders en de verpleegkundigen en verzorgenden van de afdeling. Deze resultaten zijn per instelling weergegeven in Excel tabellen. In totaal waren er 20 vragen in de evaluatie, uiteindelijk 15 vragen geselecteerd die van toepassing waren op dit onderzoek. Algemeen: De resultaten van zowel de evaluatie als de voor- en nameting werden van de opdrachtgevers van dit onderzoek verkregen. 3.1.3 Verwerken en analyseren Om uiteindelijk een goed en duidelijk overzicht te krijgen van de resultaten is er voor gekozen om de resultaten (voor- en nameting en evaluatie) weer te geven in percentages. Er zijn twee tabellen gemaakt, een voor de voor- en nameting, omdat hierin dezelfde vragen zijn gesteld en een tabel voor de evaluatie. Per instelling is deze tabel opnieuw ingevuld, waardoor er vijf tabellen voor de voormeting zijn, vijf voor de nameting en vijf voor de evaluatie. De tabellen zijn per instelling ingevuld omdat deze tabellen voor deelonderzoek twee gebruikt konden worden. Ook is er een tabel gemaakt waarin alle resultaten van alle instellingen bij elkaar zijn opgeteld. Dit is gedaan omdat we zo een overzicht hebben van alle instellingen bij elkaar, om op deze manier tot een conclusie te kunnen komen. Om er voor te zorgen dat er niet van de onderzoeksvraag werd afgeweken zijn er tussentijds momenten ingepland om te kijken naar de gegeven van de verkregen cijfers of deze wel relevant zijn voor het onderzoek en of deze juist worden weer gegeven. Om te controleren of alle cijfers in de tabellen van de voor- en nameting juist waren ingevoerd, is er bij elke vraag berekend of alle percentages bij de antwoorden 100% bij elkaar waren. Wanneer dit niet zo bleek te zijn, werd nog nader bekeken waardoor er geen 100% uitkwam. Dit kon verklaard worden doordat niet bij alle dossiers alle vragen beantwoord waren of dat wij zelf een fout hadden gemaakt. Dit alles werd besproken met de opdrachtgever(s) om er zo voor te zorgen dat door meerdere mensen naar gekeken werd, ook wel face-validiteit en dat er met een kritisch oog naar werd gekeken. De gekregen feedback werd verwerkt en door op deze manier naar de analyse van cijfers gekeken te hebben is niet alleen de validiteit maar ook de betrouwbaarheid van de cijfers vergroot. Voor- en nameting: Doormiddel van Excel is er een tabel gemaakt met een overzicht van alle vragen van de voor- en nameting en de resultaten van de antwoorden op deze vragen, deze zijn weergegeven in percentages. Verschil tussen voor- en nameting: Om uiteindelijk een overzicht te krijgen wat nu het verschil is tussen de voor- en nameting is er een tabel gemaakt die dit verschil in percentages weergeeft. Het is belangrijk om dit verschil weer te geven zodat je kunt aflezen of er een verbetering of verslechtering van rapportage heeft plaatsgevonden. Er is door de opdrachtgevers voor gekozen om een verschil van 20% of meer te kiezen als een echte verbetering. Evaluatie: Door middel van Excel is er een tabel gemaakt met een overzicht van alle vragen van de evaluatie en de resultaten van de antwoorden op deze vragen, deze zijn weergegeven in percentages.

16

3.2 Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van deelonderzoek 1 weergegeven. Deze resultaten zijn onderverdeel in de voormeting, de nameting, het verschil tussen de voor- en nameting en de evaluatie

3.2.1 Voormeting De voormeting is door de projectleiders ingevuld aan de hand van de dossiers van 92 overleden patiënten, waarbij het Zorgpad Stervensfase niet gebruikt is. De tabellen met alle percentages van de voormeting van HV 1 t/m 5 die voor dit onderzoek van toepassing waren zijn te vinden in bijlage 4. Rapportage van de zorg voor het overlijden: Wat terug te zien is in de resultaten van alle HV’s bij elkaar is dat er vaak al gerapporteerd werd over:

of het ziekte inzicht bekend was bij de patiënt(73,9%) en diens naasten(79,3%)

of het naderend overlijden door de patiënt (65,2%) en diens naasten(82,6%) werd onderkend.

Er werd weinig gerapporteerd over of de communicatie met de patiënt bemoeilijkt werd door een taal barrière/probleem het ging . Hierbij ging het om een percentage van 5,4%. Rapportage van de zorg na het overlijden: In de tabel met percentage van de voormeting van alle HV’s bij elkaar is terug te lezen dat bij vier van de zes vragen het onderwerp vaak al standaard gerapporteerd werd, het gaat hier bijvoorbeeld om of gerapporteerd is of instellingsrichtlijnen voor kostbaarheden en bezittingen van patiënt zijn opgevolgd( of dat naasten informatie hebben gekregen over instellingsprocedures. Hierbij gaat het om een percentage van 50% of meer. Rapportage van symptomen en aandachtspunten: In de resultaten van de voormeting van alle HV’s bij elkaar is terug te zien dat het symptoom misselijkheid en braken nog weinig wordt gerapporteerd, het gaat hier om een percentage van 23,9%. Wat in de tabel terug te lezen is, is dat er vaak al wel gerapporteerd wordt over:

rusteloosheid(81,5%)

begeleiding patiënt(81,5%) en diens naasten(79,3%) 3.2.2 Nameting De nameting is door de projectleiders ingevuld aan de hand van de dossiers van 80 overleden patiënten, waarbij het Zorgpad Stervensfase wel gebruikt is. De tabellen met alle percentages van de nameting van HV 1 t/m 5 die voor dit onderzoek van toepassing waren zijn te vinden in bijlage 5. Rapportage van de zorg voor het overlijden: Uit de resultaten van de nameting van alle HV’s bij elkaar is af te lezen dat er weinig gerapporteerd wordt over of het zorgplan is besproken en uitgelegd aan de patient (31,3%) in tegenstelling tot de uitleg aan diens naasten (70%). Rapportage van de zorg na het overlijden: Wat terug te zien is in de resultaten van de nameting is dat er weinig gerapporteerd werd over:

of de instellingrichtlijnen voor kostbaarheden en bezittingen van de patiënt zijn opgevolgt (20%)

of informatie over rouwverwerking is verstrekt (32,5). Wel werd er vaak gerapporteerd over:

of er contact is opgenomen met de huisartsenpraktijk in verband met het overlijden van de patiënt(75%)

of het afleggen heeft plaatsgevonden volgends de instellingsrichtlijnen(66,3%)

17

Rapportage van symptomen en aandachtspunten: Van deze 10 vragen is er geen een vraag bij die lagen dan 72,5% scoort. Wat vaak gerapporteerd werd was bijvoorbeeld:

Mictie (93,8%)

Dyspnoe (93,8%) 3.2.3 Verschil tussen de voor- en nameting Door de cijfers van de voor- en nameting met elkaar te vergelijken is er een verschil in percentages ontstaan. De tabellen met alle percentages van het verschil tussen de voor- en nameting van HV 1 t/m 5 die voor dit onderzoek van toepassing waren zijn te vinden in bijlage 6. In totaal waren er 35 vragen waarop de hospicevoorzieningen konen verbeteren wat betreft de rapportage. Hiervan worden 21 vragen als echte verbetering van rapportage gezien dit staat gelijk aan 60% van alle vragen. Er zijn echter maar 2 vragen die een verslechtering hebben laten zien, dit betreft een percentage van 5,7%. Rapportage van de zorg voor het overlijden: Uit de tabel met de percentages van het verschil tussen de voor- en nameting is af te lezen dat van de 18 vragen, 11 vragen worden gezien als een echt verbetering het gaat hier bijvoorbeeld of er gerapporteerd is dat:

andere betrokkenen hulpverleners op de hoogte waren gebracht van het naderende overlijden(32,3%)

bij het ingaan van de stervensfase is beoordeeld of de op dat moment toegepaste medische verrichtingen noodzakelijk waren (33,3%)

bij het ingaan van het stervensfase is beoordeeld of de op dat moment toegepaste verpleegkundige verrichtingen noodzakelijk waren (31,7%)

of de communicatie met de patiënt werd bemoeilijkt door een taalbarrière/ - probleem (32,1%)

Rapportage van de zorg na het overlijden: Uit de tabel van het verschil van de voor- en nameting in percentages is af te lezen dat 6 vragen, 4 vragen worden gezien als een verbetering. De grootste verbetering heeft plaatsgevonden in het rapporteren of dat naaste(n) informatie heeft/ hebben gekregen over instellingsprocedures (49,1%). Rapportage van symptomen en aandachtspunten: Van de 10 vragen worden er 6 gezien als een echte verbetering. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om of er gerapporteerd is over hinderlijke slijmvorming (40,1%), misselijkheid en braken (48,6%). 3.2.4 Evaluatie De evaluatie is ingevuld door 67 respondenten. Deze respondenten bestaan uit projectleiders, verpleegkundigen en verzorgenden. De tabellen met alle percentages van de evaluatie van HV 1 t/m 5 die voor dit onderzoek van toepassing waren zijn te vinden in bijlage 7. In totaal zijn er in de evaluatie 20 vragen gesteld. Van hieruit zijn er 15 vragen geselecteerd die van toepassing waren op de mening van de projectleiders,verpleegkundigen en verzorgende over het Zorgpad Stervensfase. Wanneer 50% of meer van de respondenten nee of meestal niet hebben ingevuld bij een vraag wordt er gesteld dat er negatief is geoordeeld over deze vraag. Dit getal is in overleg met de opdrachtgever(s) vastgesteld. In de tabel is te lezen dat de respondenten het duidelijk vonden hoe ze Zorgpad Stervensfase in moeten vullen. Van alle 67 respondenten heeft niemand daar meestal niet of nee ingevuld.

18

In de evaluatie komt ook naar voren dat de respondenten geen verbetering zagen in de communicatie tussen:

collega’s (55,2%),

patiënten (76,1%)

naasten (76,2% Wat in de tabel verder af te lezen is, is dat de respondenten wel een meerwaarde zagen in het gebruik van het Zorgpad Stervensfase. 40,3% Van de respondenten gaven aan een meerwaarde te zien in het gebruik van het Zorgpad Stervensfase, 17,9% van de respondenten gaf aan meestal wel een meerwaarde te zien in het gebruik van het Zorgpad Stervensfase. Na een analyse van de tabel van de evaluatie blijkt dat 6 van de 15 vragen die geselecteerd zijn negatief zijn ingevuld, dat houdt in dat 50% of meer van de respondenten hier nee of meestal niet hebben ingevuld. Dit houdt in dat 40% van de vragen negatief zijn beoordeeld. Van deze 6 vragen was er een vraag die meer dan 75% negatief werd beoordeeld door de respondenten. Dit was de vraag of verpleegkundigen vonden of de communicatie met de naasten verbeterd was door het Zorgpad Stervensfase.

19

4 Deelonderzoek 2: Kwalitatief

4.1 Methode van onderzoek 4.1.1 Onderzoeksdesign Deelonderzoek 2 bestaat uit een kwalitatief design, doormiddel van semigestructureerde interviews. Voor het uitvoeren van dit type onderzoek is gekozen, omdat via deze methode op een korte termijn veel informatie en meningen met betrekking tot de vraagstelling verkregen kan worden, om zo (mogelijk) te verklaren waarom de deelnemers een (gematigd) negatief oordeel hebben over de waarde van het Zorgpad Stervensfase. Aan de hand van de semigestructureerde interviews is heel erg veel nuttige informatie verkregen waardoor we kunnen verklaren waarom de deelnemers (gematigd) negatief geoordeeld hebben over het Zorgpad Stervensfase. 4.1.2 Populatie Er is voor gekozen om de vijf interne projectleiders te interviewen die het Zorgpad Stervensfase bij de vijf deelnemende organisatie geïmplementeerd hebben. Er is gekozen voor de projectleiders omdat deze helemaal verdiept zijn in het Zorgpad Stervensfase, maar ook zijn deze op de hoogte meningen van de verpleegkundigen en verzorgenden op de afdeling. Dit komt doordat er tussentijdse evaluaties over het Zorgpad Stervensfase hebben plaatsgevonden op de afdelingen. De projectleider hebben tijdens de interviews de meningen van de verpleegkundigen en verzorgende van de afdeling vertegenwoordigd. De projectleiders waren in vier van de vijf instellingen verpleegkundigen, in een instelling was het een arts. Inclusiecriteria:

Interne projectleiders van de vijf hospicevoorzieningen die gewerkt hebben met het Zorgpad Stervensfase en die in de evaluatie negatief hebben geoordeeld over de waarde van het Zorgpad Stervensfase

4.1.3 Gegevensverzameling Voor het verzamelen van de benodigde gegevens is zoals eerder beschreven gekozen om semigestructureerde face to face interviews te houden. Tijdens de interviews hebben de geïnterviewde personen de ruimte gehad om hun meningen en ervaringen te vertellen over het gebruik van het Zorgpad Stervensfase. Door het gebruik van een topiclijst is er voor gezorgd dat er dieper op onderwerpen in kon worden gegaan. Deze topiclijst is opgesteld aan de hand van de gegevens die verkregen zijn bij deelonderzoek 1. Hierbij gaat het vooral om de vragen/onderwerpen die in de evaluatie negatief beoordeeld zijn. De topiclijst werd geldig door deze voor te leggen aan experts binnen het vakgebied (deskundigencheck). Aan de expert is gevraagd of deze wilde kijken naar de volledigheid, inhoud en duidelijkheid van de topiclijst (face-validiteit). Aan de hand hiervan is er feedback verkregen op de topiclijst en deze feedback is weer verwerkt in een nieuwe versie van de topiclijst. De volgende onderwerpen zijn opgenomen in de topiclijst en werden ook op deze volgorde in het interview besproken.

20

Topic Subtopic

Introductie interview Ervaren waarde Zorgpad Stervensfase Cijfers voor- nameting en evaluatie Starten Zorgpad Stervensfase Implementatie Werken met Zorgpad Stervensfase Belevingen/ervaringen Verpleegkundigen Kwaliteit van zorg Voorheen Huidige situatie Completere zorg Multidisciplinair overleg Inzicht in verleende zorg Rapportage algemeen Rapportage symptomen Contact Overdracht collega’s Communicatie patiënt Communicatie naasten Ook is er tijdens de interviews gebruik gemaakt van de tabellen die verkregen zijn bij deelonderzoek 1. De tabellen die gebruikt zijn, waren de tabellen van de voor- en nameting en evaluatie van de instelling die geïnterviewd werd. Dit om de projectleider de cijfers te laten zien van hun instelling zelf en ze daar vragen over te kunnen stellen, om bij opvallende punten de achterliggende meningen en gedachten te achterhalen. Ook de tabellen van de voor- en nameting en evaluatie van alle instellingen samen is meegenomen om de cijfers van de instelling te kunnen vergelijken met het geheel. Om de betrouwbaarheid en geldigheid van het onderzoek te waarborgen werd gebruik gemaakt van audio opnamen, zodat naderhand precies nageluisterd kon worden wat er gezegd werd tijdens het interview. 4.1.4 Verwerken en analyseren De audio opnamen die er zijn gemaakt werden naderhand teruggeluisterd en getranscribeerd in een Wordbestand. Elk interview kreeg zijn eigen Wordbestand. Het ordenen van de tekst is gedaan aan de hand van de topiclijst. Aan de hand van de topic lijst is een legenda gemaakt, in deze legenda heeft elke topic een eigen kleur gekregen, zodat bij het ordenen van de tekst, de tekst gemarkeerd kon worden per topic. Dit is gedaan om later de tekst makkelijker te kunnen verwerken in het analyseschema. Dit analyseschema is wederom weer gemaakt aan de hand van de topiclijst. In bijlage 7 zijn de analyseschema’s per HV weergegeven. Alle gemarkeerde tekst is uiteindelijk nog een keer gelezen en bekeken of de topic die er aan gekoppeld was echt bij dat stuk tekst hoorden. Dit is gedaan om de betrouwbaarheid te waarborgen. Verder zijn de analyses van de tekst afzonderlijk van elkaar gedaan. Naderhand werden de analyses uitgewisseld en gecontroleerd of de tekst inderdaad bij de desbetreffende topic hoorde. Wanneer er verschillen waren is samen gekeken wat er nu het beste paste.

21

4.2 Resultaten In het volgende hoofdstuk worden de verzamelde gegevens verkregen vanuit de interviews gepresenteerd. De gegevens worden gepresenteerd onderverdeeld in een zevental onderwerpen. De onderwerpen zijn: Ervaren waarde Zorgpad Stervensfase, Starten Zorgpad Stervensfase, werken met het Zorgpad Stervensfase, kwaliteit van zorg, rapportage, contact met collega’s en contact met Patiënt en naasten. Deze onderwerpen worden ook in deze volgorde besproken. De projectleiders die in de interviews de verpleegkundigen en verzorgende vertegenwoordigde worden in dit hoofdstuk de respondenten genoemd. Deze hebben ieder een respondenten nummer gekregen. De respondentnummers staan achter het citaat hierbij gaat het om Hospicevoorziening 1t/m5, in het verslag wordt verder gesproken over HV 1t/m5. Voor de analyseschema’s per HV zie bijlage 8. 4.2.1 Ervaren waarde Zorgpad Stervensfase Uit de vijf interviews die er gehouden zijn met de projectleiders van het Zorgpad Stervensfase is met betrekking tot het ervaren van de waarde van het Zorgpad Stervensfase naar voren gekomen dat verpleegkundigen vooral een meerwaarde zagen in het feit dat er gestructureerde gewerkt wordt. “De meerwaarde zit hem met name in het gestructureerde, ja wat ik al aangaf van dat het een soort

van handig hulpmiddel is.” (HV 2) Maar ook het feit dat er bepaalde onderwerpen niet dubbel gevraagd wordt aan een patiënt en dat verpleegkundigen allemaal hetzelfde doen. “Dat wordt hier plezierig ervaren. Omdat je dus met elkaar hetzelfde doet, dus naar dezelfde dingen kijkt dat je niet dingen dubbel vraagt rondom laatste zorg, bepaalde dingen of wensen ten aanzien

van overlijden.” (HV 2) Kritische kanttekening die de projectleiders in de interviews maakten was dat verpleegkundigen het erg veel invulwerk vonden, daardoor zagen de verpleegkundigen niet echt de meerwaarde van het Zorgpad Stervensfase.

“En verpleegkundigen waarom ze die meerwaarde ook niet altijd zien het is best heel veel invullen weer. Dus het is een moment dat je weer in je papieren zit wat eigenlijk niemand wil” (HV 4)

Ook vertelden de projectleiders dat de verpleegkundigen niet het gevoel hadden dat ze door het Zorgpad Stervensfase beter zijn gaan werken. De kwaliteit van zorg was al goed voorheen, door het Zorgpad Stervensfase hebben ze niet het gevoel dat het een meerwaarde gaf met betrekking tot de kwaliteit van zorg.

“(…)ja vond eigenlijk bijna iedereen van ja we zijn er echt niet beter mee gaan werken. “ (HV 1) 4.2.2 Starten Zorgpad Stervensfase Wat uit de evaluatie naar voren kwam was dat verpleegkundigen heel vaak aangaven aan de projectleiders het lastig te vinden om het Zorgpad Stervensfase te starten bij een patiënt. Uit de vijf interviews met de projectleiders komt vooral naar voren dat de verpleegkundigen het lastig vonden om het moment te bepalen dat een patiënt in de stervensfase zit. “Maar je hebt natuurlijk niet altijd 100% zekerheid, soms heb je zo’n gevoel van iemand kan weleens

gaan overlijden of dat het toch slechter gaat.”(HV 3)

22

Waar verpleegkundigen ook tegenaan liepen was dat het Zorgpad weleens te vroeg gestart werd en dat ze na een paar dagen dan toch moesten zeggen we moeten weer stoppen met het Zorgpad. Dit gaf dan weer veel werk voor de verpleegkundigen.

“Alleen het is zo, je bent dan wel dagen bezig en dan moet je het weer stoppen en weer een keer starten.” (HV 4)

4.2.3 Werken met het Zorgpad Stervensfase; Belevingen en ervaringen van verpleegkundigen Ondanks dat er werd gezegd dat het Zorgpad stervensfase niet perse een toegevoegde waarde heeft ten aanzien van de oude manier van werken, vinden de verpleegkundigen wel dat het fijner werken is met het Zorgpad Stervensfase.

“(…) ja inderdaad krijg je van die antwoorden we doen het toch goed. Maar achteraf gezien de meesten vinden het toch wel prettig werken.” (HV 3)

Waar verpleegkundigen tegenaan liepen was dat ze het Zorgpad erg veel werk vonden. Ze vonden het vervelend dat je in een korte tijd een dossier moet openen en soms al na 48 uur weer een nieuw dossier moet starten (het Zorgpad). Ze vonden het ook wennen om van het ene dossier naar het andere dossier te gaan.

“Eigenlijk een hoeveelheid schrijfwerk wat er bij kwam in een vrij korte tijd kijk als iemand hier een maand ligt dan valt het minder op. Maar als je binnen 48 uur het ene dossier moet openen en

vervolgens dit dossier er na weer dan krijg je toch wel vrij veel schrijfwerk.”(HV5)

“Dossier dat je altijd hebt bijgehouden en dat moet je dan dichtdoen en dan met iets nieuws beginnen, dat was vooral in het begin wel heel erg lastig.”(HV 2)

4.2.4 Kwaliteit van zorg Wat er in de interviews met de projectleiders als hoofdpunt naar voor kwam was dat verpleegkundigen vonden dat ze al heel goed bezig waren voordat het Zorgpad Stervensfase werd geïmplementeerd op de afdeling. Ze vonden de kwaliteit van zorg voorheen al goed en het Zorgpad Stervensfase heeft er volgens hun niet voor gezorgd dat de kwaliteit van zorg is verbeterd.

“We hadden zelf dus zoiets van de kwaliteit van zorg was hier eigenlijk al wel goed, naar ons idee. Dan veranderd zo’n zorgpad niet echt iets in de kwaliteit van zorg, dat, dat nou direct verbeterd nee.”

(HV 2) “Naja je gaat er eigenlijk vanuit als zorgverlener altijd kwaliteit wilt geven, daarvoor ben je natuurlijk in de zorg. En daarvoor gaat iemand ook naar een hospice voorziening, omdat je daar op dat moment

kwaliteit van zorg krijgt maar niet alleen zorg maar ook in aandacht, tijd als er zijn.” (HV 4) 4.2.5 Inzicht in verleende zorg; Rapportage Waar verpleegkundigen tegenaan liepen bij het werken met het Zorgpad Stervensfase is dat ze vonden dat er weinig plek was voor rapportage. Ze vinden het fijn om soms toch nog wat extra informatie op te kunnen schrijven, over bijvoorbeeld dat familie is langs geweest en deze een fijn gesprek heeft gehad met patiënt. Dat deel van rapportage wordt toch wel gemist door de verpleegkundigen.

“En dan krijg je ook op een gegeven moment ook dat ze dan toch ergens iets willen opschrijven niet zozeer alle medische dingen maar wel… of de echtgenote er de hele tijd bij is geweest of dat die

echtgenote heel verdrietig was dat zijn allemaal van die dingen. “ (HV 4)

23

Wat ook door bijna alle instellingen als lastig werd ervaren was het feit dat de volgorde van het Zorgpad niet helemaal logisch in elkaar zat. Dat daardoor veel gebladerd moest worden om bepaalde informatie te kunnen vinden.

“Uhm, ja dat vind ik moeilijk ja en wat ik net al zei dan zie ik die checklist en dan moet ik wel zoeken naar waar staat nou welke actie er is ondernomen en dan is er weer een apart blad waarin iets van

de arts zou kunnen staan. Dus je moet op meerdere plekken gaan kijken.” (HV 1) Wat alle projectleiders hetzelfde aangaven was dat de verpleegkundigen het erg prettig vinden om te werken met het symptoombeleid in het Zorgpad Stervensfase. De verpleegkundigen vinden dat ze doordat ze elke vier uur moeten kijken naar de symptomen die op kunnen treden, gestructureerde werken en daardoor symptomen ook eerder signaleren. Daardoor kunnen ze ook eerder iets aan de symptomen doen.

“Maar dat je wel gedwongen wordt om naar hetzelfde te kijken, nou ja naar die pijn, die rusteloosheid naar slijmvorming, nou ja noem maar op wel alle dingen. Het werkt ook wel als

geheugensteuntje om alles goed in kaart te brengen.” (HV 2) “Maar we vinden het toch wel prettig om met zo’n checklist van 4 uurlijkse controles /rapportages te

werken. “ (HV 1) De projectleiders vertelden ook dat het gedeelte symptomen vooral bij heeft gedragen aan het feit dat ze toch een meerwaarde zagen in het werken met het Zorgpad Stervensfase. Dat je op deze manier gestructureerder werkt en dat dit eraan bijdraagt dat verpleegkundigen zekerder zijn van hun werk.

“Ik denk dat zij gewoon heel erg geholpen zijn door het deel symptoombeleid dat, dat een heel duidelijk onderdeel is en dat de verpleegkundigen zich een stuk safer voelen met een structurele

observatie. Dat daardoor ook de zorg completer is geworden. “ (HV 5) 4.2.6 Contact; Overdracht collega’s De projectleiders van de hospicevoorzieningen die in de evaluatie (gematigd) negatief waren over de overdracht met collega’s gaven tijdens de interviews vooral aan dat dit kwam doordat de overdracht voorheen al duidelijk en compleet was. Ze vertelden dat het Zorgpad Stervensfase er niet aan bij had gedragen om de overdracht naar collega’s toe nog duidelijker te maken.

“Ja we hadden altijd al wel hele uitgebreide overdrachten en helemaal als mensen inderdaad in hun laatste fase zitten. Dat er precies verteld werd wat er precies gebeurd is die dag.” (HV 2)

De hospicevoorzieningen die in de evaluatie wel positief waren over de overdracht naar collega’s toe gaven aan dat de reden hiervan was dat ze vonden dat de overdracht duidelijker en korter is geworden door het Zorgpad Stervensfase.

“Nou ja, dat is gewoon ook veel korter en voorheen dan ging je, nou ja we lazen gewoon een beetje op van wat er allemaal gebeurd was. Maar nu is het gewoon van je doet ’s morgens die map open en

je ziet inderdaad van eh dit en dit is er gebeurd…”(HV 3) 4.2.7 Contact; Communicatie met Patiënt en Naasten Alle projectleiders gaven in de interviews te kennen dat het contact met de patiënten door het Zorgpad niet verbeterd is. Dit komt vooral doordat ze al vonden dat het contact met de patiënten goed was en dat het Zorgpad er niet aan bij heeft gedragen dat het contact nog beter is geworden.

24

Het komt vooral doordat de hospicevoorzieningen kleinschalige afdelingen zijn waar heel intensief contact met de patiënten is.

“Eigenlijk ook omdat op het moment dat iemand terminaal is heb je toch gewoon wel heel intensief contact met zover de patiënt dat nog kan en de familie ja dat is iets daar zit je gewoon bovenop en

dan je bespreekt dan ook heel veel dingen. Ik denk dat ik dat wel kan plaatsen, waarom dat zo is. Wij deden het al goed.”(HV 3)

“Ja dat is al zo goed. Ik denk als je dat gewoon vanuit die view kijkt je bent al heel kleinschalig je bent

al 1 op 4 + nog 2 vrijwilligers dus je hebt heel erg veel contact met de mensen.” (HV 4) Zoals al eerder gezegd werd, is het zo dat de communicatie met familie en patiënt voor het Zorgpad al heel intensief is. Wat twee instellingen wel aangaven wat ze een duidelijke verbetering vonden, was het feit dat de naasten doordat het Zorgpad Stervensfase werd gestart duidelijkheid hadden. Voor de naasten werd het duidelijk dat het einde nadert van de patiënt.

“Maar dat naasten het wel een stukje duidelijkheid geeft, want ze worden dan opeens geconfronteerd weet je. Mensen weten dat als ze hier opgenomen worden dat er in de laatste dagen

met het Zorgpad Stervensfase wordt gewerkt. (…)(…) Dus mensen weten het van te voren al en als het dan zover is en ze zien het Zorgpad Stervensfase en ze krijgen die foldertjes uitgereikt dan is het van, oh, oh maar het is echt. Het gaat nu echt niet goed, dus het is voor hun wel meer duidelijk daardoor

voor mensen.”(HV 2)

25

5. Discussie In het volgende hoofdstuk worden de bevindingen verkregen uit de resultaten beschreven. Als laatste in dit hoofdstuk worden een kritische kanttekening gemaakt waarin wat onderwerpen worden bediscussieerd.

5.1 Deelonderzoek 1 Uit de voormeting is gebleken dat er op sommige vragen over de rapportage nog laag werd gescoord, maar in de nameting is duidelijk terug te zien dat er al meer gerapporteerd werd. Wanneer de voor- en nameting vergeleken werden zie je dat 21 van de 35 vragen als verbetering mogen worden beschouwd dat is een percentage van 60% van alle vragen. Verder zijn er maar 2 vragen(5,7%) die verslechterd zijn. De evaluatie blijkt naar analyse toch niet zo negatief te zijn dan waar in eerste instantie vanuit werd gegaan. 6 van de 15 vragen werden als negatief beschouwd, percentage van 40%. Waarvan maar 1 vraag hoger scoorde van 75% negatief. Maar wanneer je het anders om zou stellen blijkt dat er 9 van de 15 vragen positief werden gezien, percentage van 60%. Wel komt er uit de evaluatie dat 40,3% van de respondenten hebben ingevuld het een meerwaarde te vinden en 17,9% van de respondenten vulden hier meestal wel in.

5.2 Deelonderzoek 2 Ervaren waarde Zorgpad Stervensfase: Wat de verpleegkundigen als meerwaarde zagen in het Zorgpad Stervensfase was het feit dat ze door het Zorgpad Stervensfase meer gestructureerd zijn gaan werken. Doordat er een vaste lijst is met onderwerpen die bijvoorbeeld gevraagd moeten worden en moeten worden afgetekend, zorgt dit ervoor dat dit niet vergeten wordt. Ook vonden de verpleegkundigen dat doordat er afgetekend wordt wat al gedaan is, bepaalden dingen niet dubbel worden gevraagd. Op deze manier werden patiënten en diens naasten niet telkens dezelfde vragen gesteld. Wat de verpleegkundigen volgens de projectleiders ook als een meerwaarde zagen was het werken met de lijst met symptomen. De verpleegkundigen vonden het prettig dat ze elke vier uur naar de symptomen moesten kijken en eventueel dan actie moesten ondernemen om er voor te zorgen dat de symptomen verlicht werden. Waardoor verpleegkundigen soms de meerwaarde niet zagen in het Zorgpad Stervensfase was het feit dat de verpleegkundigen vonden dat het Zorgpad heel erg veel invulwerk was. Er is een dossier voor een patiënt en wanneer deze in de stervensfase komt moet er een nieuw dossier (het zorgpad) geopend worden en ingevuld worden. Starten Zorgpad Stervensfase: Projectleiders gaven in de interviews aan dat verpleegkundigen het vaak lastig vonden om het Zorgpad Stervensfase te starten. Ze vinden het lastig om vast te stellen dat de laatste dagen of uren zijn aangekomen voor de patiënt. De verpleegkundigen vonden het dan ook vervelend dat wanneer ze dan besloten hadden het Zorgpad bij een patiënt te starten dat dit dan bijvoorbeeld te vroeg bleek te zijn en ze het Zorgpad weer moesten sluiten. Dit gaf dan weer heel erg veel papierwerk, wat verpleegkundigen als vervelend ervaart. Ook kwam het weleens voor dat een patiënt zo snel achteruitging dat het Zorgpad niet meer gestart kon worden. Kwaliteit van zorg: Volgens de projectleiders vonden de verpleegkundigen dat de kwaliteit van zorg na implementatie van het Zorgpad Stervensfase niet verbeterd is. Dit kwam vooral doordat verpleegkundigen vonden dat de kwaliteit van zorg voordat het Zorgpad Stervensfase gebruikt werd al heel erg goed was. Het Zorgpad heeft er niet voor gezorgd dat de kwaliteit van zorg verbeterde.

26

Het contact met de patiënten en diens naasten is altijd heel erg intensief geweest. Dit komt vooral doordat de hospicevoorzieningen kleinschalige afdelingen zijn, waarin veel personeel op weinig patiënten staat. Het contact met de patiënten en diens naasten was al heel erg intensief en het Zorgpad Stervensfase heeft er niet voor gezorgd dat dit beter is geworden. Alleen vonden verpleegkundigen het wel prettig dat doordat er gestructureerd te werk wordt gegaan patiënten en diens naasten dingen niet dubbel wordt gevraagd. Vooral onderwerpen als hoe ze de zorg na het overlijden willen, etc. Dit zijn onderwerpen die pijnlijk zijn voor naasten en het is prettig voor hun dat dit niet telkens aan ze gevraagd wordt. Dit alles wat hierboven beschreven staat was ook een belangrijke reden waarom de evaluaties (gematigd) negatief ingevuld waren. Verpleegkundigen vonden dat de zorg voorheen al goed was en door het Zorgpad Stervensfase is deze niet verbeterd. Rapportage en contact collega’s: De projectleiders gaven aan dat de verpleegkundigen het lastig vonden dat er weinig rapportagemogelijkheid is bij het Zorgpad Stervensfase. Wanneer er een keer een goed gesprek me de familie was geweest vonden ze het soms wel prettig om dit te rapporteren, hier is echter weinig plaats voor in het Zorgpad. Ook vonden de verpleegkundigen het lastig dat de volgorde volgens hen niet helemaal logisch is. Er moet veel gebladerd worden tussen de delen van het Zorgpad. Ze vinden het prettiger wanneer medische gegevens voorin staat, omdat dit een onderwerp is wat vaak gelezen moet worden. Wat verpleegkundigen in het Zorgpad wel heel erg prettig vinden is het symptoombeleid. Doordat er elke vier uur gekeken wordt naar de symptomen vinden de verpleegkundigen dat ze sneller bij bepaalden symptomen uit komen en daardoor ook sneller iets aan de symptomen kunnen doen.

5.3 Kritische kanttekening De vragen en antwoordmogelijkheden bij de voor- en nameting waren niet altijd even duidelijk voor de projectleiders. Er kwam in sommige gevallen bij het verschil van de voor- en nameting uit dat er een verslechtering zou hebben plaatsgevonden. Dit is te bediscussiëren omdat in het Zorgpad Stervensfase juist altijd moet worden gerapporteerd of iets wel of niet heeft plaatsgevonden. Dus er zou dan eigenlijk een verbetering moeten optreden in het verschil tussen de voor- en nameting. Dit kwam in die gevallen vaak doordat er bij de voormeting ja is geantwoord op de vraag en in de nameting is de vraag als standaard beantwoord. Daardoor gaf dit een vertekend beeld. Het is maar net hoe de projectleider de antwoordmogelijkheden geïnterpreteerd heeft, omdat in feiten bij het Zorgpad Stervensfase alle antwoorden eigenlijk standaard ingevuld zouden moeten worden. De voormeting bestond uit 92 dossiers van overleden patiënten waarbij het Zorgpad Stervensfase niet gebruikt werd. In de nameting werden er 80 dossiers van overleden patiënten gebruikt waarbij het Zorgpad Stervensfase wel geïmplementeerd is en gebruikt wordt op de afdeling. Dit is dus niet een gelijk aantal dossiers in voor- en nameting. Maar omdat de gegevens in percentages zijn weergegeven geeft het toch een goed beeld van wat voor een effect het Zorgpad Stervensfase heeft gehad op de rapportage.

Een kritische kanttekening bij deelonderzoek 2 is of dat de projectleiders wel de juiste personen waren om te interviewen om de meningen en redenen van de medewerkers te achterhalen. Het is de vraag of ze niet een te mooi antwoord wilden geven en dat er dus voor zorgden dat wij een vertekend beeld krijgen van de meningen en redenen van de medewerkers. De projectleiders zijn in feiten de personen die het Zorgpad Stervensfase hebben geïmplementeerd op de afdeling, zij zijn over het algemeen heel enthousiast over het Zorgpad Stervensfase, vaak ook omdat ze er zelf helemaal in zitten. Toch is er gekozen voor de projectleiders omdat zij tussentijdse evaluaties hebben gehouden met de medewerkers. Wij hebben de projectleiders ook niet als projectleider geïnterviewd maar als vertegenwoordiger van de medewerkers. Dit is ze ook verteld voor aanvang van het interview.

27

6 Conclusie

6.1 Deelonderzoek 1 Vraagstelling: Wat zijn de resultaten van de voor- en nametingen in het kader van het project Zorgpad Stervensfase, gedaan bij de deelnemende hospicevoorzieningen die (gematigd) negatief oordeelde over de waarde van het gebruik van het Zorgpad Stervensfase? De resultaten van de voor- en nameting hebben laten zien dat er een verbetering van rapportage heeft opgetreden na de implementatie van het Zorgpad Stervensfase. Wanneer de voormeting en nameting met elkaar wordt vergeleken blijkt dat op bijna alle vragen de rapportage verbeterd is nadat het Zorgpad Stervensfase is geïmplementeerd op de afdeling.

6.2 Deelonderzoek 2 Vraagstelling: Welke achterliggende redenen/meningen hebben ervoor gezorgd dat de medewerkers van de deelnemende hospicevoorzieningen (gematigd) negatief oordeelde over de waarde van het gebruik van het Zorgpad Stervensfase? Uit de interviews bleek dat de verpleegkundigen veel minder negatief waren over het Zorgpad Stervensfase dan in eerste instantie uit de evaluaties naar voren kwam. De reden die de projectleiders aangaven waarom de evaluatie een (gematigd) negatieve uitkomst liet zien was dat verpleegkundigen op de afdeling al vonden dat ze goed werk leverden. De kwaliteit van zorg was voordat het Zorgpad Stervensfase op de afdeling werd geïmplementeerd al goed en de projectleiders gaven vooral aan dat verpleegkundigen niet het gevoel hadden dat de kwaliteit van zorg niet verbeterd was door het Zorgpad Stervensfase. Wel zagen de verpleegkundigen een meerwaarde in het werken met het Zorgpad Stervensfase. Dit kwam vooral doordat ze de structuur die het Zorgpad Stervensfase met zich meebracht prettig vonden om mee te werken. Ook het gedeelte symptoombeleid vonden de verpleegkundigen een meerwaarde van het Zorgpad Stervensfase. Dit was ook de reden dat alle hospicevoorzieningen door gaan met het Zorgpad Stervensfase.

6.3 Algemeen Over het algemeen is het zo dat het Zorgpad Stervensfase wel degelijk een meerwaarde heeft gehad bij de hospicevoorzieningen. Dit is te zien in het feit dat ze allemaal door zijn gegaan met het Zorgpad Stervensfase, maar ook is het te zien in de cijfers van de voor- en nameting omdat deze een verbetering laten zien van de rapportage. Verder kwam ook in de interviews naar voren dat volgens de projectleiders de verpleegkundigen een meerwaarde zagen in het Zorgpad Stervensfase en dat ze de evaluatie (gematigd) negatief hadden beoordeeld doordat ze de kwaliteit van zorg voorheen al goed vonden en dat het Zorgpad Stervensfase dit niet zozeer verbeterd heeft. Er zijn wel een aantal op en aanmerkingen over dit onderzoek en het Zorgpad Stervensfase zelf, deze worden beschreven in de aanbevelingen.

28

6.4 Aanbevelingen Vragenlijsten: Wat er aanbevolen wordt is dat er nog eens goed gekeken moet worden naar de vragenlijsten van de voor- en nameting en evaluatie. Dit omdat de vragen niet altijd even duidelijk waren en dat deelnemers die de vragenlijsten hebben ingevuld het niet altijd duidelijk vonden welke antwoordmogelijkheid er nu het beste bij de vraag paste. Wanneer dit duidelijker wordt zal er ook een duidelijk overzicht komen van wat er nu precies verbeterd is en wat niet. Zorgpad Stervensfase: Om er voor te zorgen dat het Zorgpad Stervensfase makkelijker is om mee te werken word er aanbevolen om de volgorde van het Zorgpad Stervensfase te bekijken en aan te passen. Het is zo dat de verpleegkundigen alle belangrijke gegevens en medische gegevens van de patiënt voorin het Zorgpad Stervensfase willen hebben. Ook werd rapportage mogelijkheden gemist. Een aanbeveling is dan ook dat er gekeken moet worden of er rapportagemogelijkheid kon worden toegevoegd. Kwaliteit van zorg: De vragenlijsten die er gebruikt zijn bij de voor- en nameting laten alleen een beeld zien of bepaalden onderwerpen wel of niet gerapporteerd zijn. Het zegt helemaal niets over of de kwaliteit van zorg verbeterd is. Een aanbeveling is dan ook om een vragenlijst op te stellen met vragen die betrekking hebben op de kwaliteit van zorg. Op deze manier kan er een goed beeld verkregen worden of dat de kwaliteit van zorg verbeterd is nadat het Zorgpad Stervensfase geïmplementeerd is. Hierbij kan dan ook gebruik worden gemaakt van een voor- en nameting. Deze kunnen dan weer vergeleken worden met elkaar.

29

7. Literatuurlijst Literatuurlijst Bruntink, R. (2002). Een goede plek om te sterven. Zutphen/Apeldoorn: Plataan. Gambles, S. Stirzaker, S. Jack, B.A. Ellershaw, J.E. (2006). The Liverpool Care Pathway in hospices: an exploratory study of doctor and nurse perceptions. International journal of palliative nursing, 12(9): 414-21 (21 ref) Osselen-Riem, J. Dijk, B. Nijs, E. (2000) Theorie en praktijk van de palliatieve zorg, Utrecht: Lemma. Singer, PA, Martin, DK, Kelner, M. Quality end-of-life care: patients’ prospective. JAMA 1999; 281: 163-168 Spreeuwberg, C., Bakker D.J. & Dillmann, R.J. (Red.). (2005). Handboek palliatieve zorg. (2e druk). Maarsen: Elsevier Gezondheidszorg. Steinhauser. KE, Clipp, EC, McNeilly, M, Christakis, NA, McIntyre, LM, Tulsky, JA. In search of a good death: observations of patients of patients, families, and providers. Ann Intern Med 2000; 132: 825-832 Veerbeek, L. (2008)Care and Quality of Life in the Dying Phase, Rotterdam, Thesis Erasmus MC Veerbeek, L. Zuylen, L. van, Swart, S J, Vogel-Voogt, E. de, Rijt, C C D. van der, (2008), The effect of the Liverpool care pathway for the dying: a multi-centre study, Palliative medicine; 22: 145-151 Velden, L. van der. Francke, A. Hingstman, L. Willems, D. (2006). Ontwikkeling in de sterfte aan kanker en andere chronische aandoeningen. TSG, Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen, Volume 86, Number 7, 399-404.

Zuylen, L. van, Veluw, H. van, Esch, J. van.(2010). Richtlijn zorg in de stervensfase. VIKC.

Internetbronnen: Agora landelijk ondersteuningspunt palliatieve zorg (2010). Agora ondersteuningspunt palliatieve zorg. Geraadpleegd op 16 maart 2011, van http://www.agora.nl/ Handleiding zorgpad stervensfase (maart, 2009) Geraadpleegd op 10-03-11, van http://www.zorgpadstervensfase.nl/LinkClick.aspx?fileticket=9MH4GGdx-0E%3d&tabid=88&mid=460 IKCnet. Geraadpleegd op 23 februari 2011, van www.ikcnet.nl World Health Organization(2010) . WHO Definition of palliative care. Geraadpleegd op 23 februari 2011, van http://www.who.int/cancer/palliative/definition/en/

Zorgpad stervensfase (z.d.) Geraadpleegd op 24-02-11, van www.zorgpadstervensfase.nl. Bron afbeelding: http://www.voorne-putten.nl/homepage/2010/01/25/palliatieve-zorg-op-z-h-eilanden-gebundeld/

30

8. Bijlagen

31

Bijlage 1: Verpleeghuisversie Zorgpad Stervensfase

32

33

34

35

36

37

38

39

40

41

42

43

44

45

46

Bijlage 2: Vragenlijst 0-meting/nameting

47

48

49

50

Bijlage 3: Evaluatie formulier

51

52

53

54

55

56

57

58

59

60

61

62

63

64

65

66

67

68

69

70

71

72

73

74

75

76

77

Bijlage 8: De analyseschema’s van de interviews Analyseschema HV 1 Code Citaat

Introductie interview

Ervaren waarde Zorgpad Stervensfase

Nee maar dat was wel grappig in die vergadering waar we het dus in hebben geëvalueerd ja vond eigenlijk bijna iedereen van ja we zijn er echt niet beter mee gaan werken . Ik dacht eigenlijk van ja ze willen er niet mee doorgaan maar uiteindelijk zeiden ze maar we vinden het toch wel fijn om er mee te werken.

Ze vonden het toch prettig, die houvast denk ik en die structuur en de alertheid op allerlei symptomen. Dat vonden ze toch fijn.

En dat hebben we niet zo expliciet benoemd maar misschien ook het markeren van nu is het echt die terminale fase dat deden we al wel. Want dan hadden we iets van dat je toch met de familie of verpleging of met mij in gesprek ging van nou lijkt het toch echt het laatste stukje of willen jullie waken? Ik zou nu maar niet meer weg gaan. En vaak werd dat moment ook wel al benoemd maar nu nog ietsjes duidelijker. Ja ze vonden de checklist zegmaar waar je de lijst van de symptoom controle waar je elke 4 uur moest scoren of het doel bereikt was of niet. Dat vonden ze heel prettig dat vonden ze fijn om mee te werken en dat wilden ze ook graag houden. Dus uiteindelijk was dat eigenlijk wel de conclusie. Ja dat vonden ze wel fijn, ze vonden dat wel meerwaarde hebben. Er was een iemand die was heel uitgesproken die vond dat echt helemaal niet prettiger om daar mee te werken en die wou dat liever niet.

Cijfers voor- en nameting en evaluatie

Starten Zorgpad Stervensfase

Ja soms wel, dan hebben we het erover en twijfelen we wel eens . Maar we hebben het ook wel eens gestart en dat was gewoon te vroeg.

Nee het kan geen kwaad. Alleen het is, je bent dan wel dagen en dan moet je het weer stoppen, weer een keer starten. Maar we zijn ook meerdere keren toch te laat geweest. Of te laat? Ja het komt regelmatig voor dat iemand toch eigenlijk best onverwacht overlijd. Het is niet zo dat je het altijd ..

Nee, het kan zijn dat iemand in de nacht

78

verslechterd en binnen een aantal uren al gaat. En dan word het vaak ook al niet meer echt gestart.

Ja nouja, officieel wel maar van de ander kant het is een middel en niet een noodzakelijk doel. Nee dat vind ik, dan word het een soort bureaucratische formaliteit en dat hoeft ook niet.

Implementatie De scholing verzorgd, de uitleg gegeven op de afdeling, instructie gegeven en was vrijwel altijd betrokken bij het ingang zetten van het zorgpad. En ook bij het invullen en afhandelen en aanvullen van alle vragen van het zorgpad.

Werken met het Zorgpad Stervensfase

Belevingen en ervaringen verpleegkundigen

Ja, we hebben in een team overleg achteraf dat ook gewoon besproken wat men er van vond en toen heb ik gevraagd of iedereen het evaluatie formulier wou invullen maar dat hebben ze lang niet allemaal gedaan.

Ja die had het gevoel dat we het op de manier waarop we altijd al deden al gewoon heel goed rapporteerde en overal goed opletten en dat dit niet echt toegevoegde waarde had.

Dat was eigenlijk ook wel wat uit de evaluaties kwam, ik heb die formulieren natuurlijk ook gezien, ze vonden het wel fijn om er mee te werken en het gaf wel houvast het gebruik van met name die symptomen en het elke 4 uur even checken of dat doel bereikt was dat vonden ze fijn. Maar ze hadden nu niet het gevoel dat ze nu ineens beter zorg waren gaan leveren. Want ze hadden inderdaad, dat is denk ik bij veel hospice al zo, het is zo hun dagelijks werk.

Nou ze vonden het bij ons iedereen het wel leuk en was er heel erg in geintresseerd en ik heb van niemand gehoord van wat moeten we nou weer doen dat viel juist heel erg mee. Iedereen vond het juist wel interessant om juist weer met iets nieuws te gaan werken.

Nee, ja ze hebben het idee het geeft wat houvast. Het is wel zo dat ze ook wel zien dat ze nu wellicht eerder alert zijn op allerlei symptomen die er zouden kunnen optreden.

Kwaliteit van zorg

Situatie voorheen Ja dat hadden we ook al. Ja dus ook van inderdaad of iemand bediend zou willen worden, of de familie wil blijven waken,wat de mogelijkheden zijn naja allerlei

79

praktische dingen.

Dus heel veel dingen stonden al in die checklist maar ik moet eerlijk zeggen dat die checklist denk ik ook niet consequent gebruikt werd. Het zit gewoon heel erg in het hoofd van de mensen dus en dat werd ook allemaal heel netjes genoteerd. Nu is het wel zo dat het allemaal echt goed bij elkaar genoteerd wordt

Huidige situatie Bij heel veel items zitten wel standaard in ons manier van werken. Voor mezelf is er, deed ik al regelmatig de laatste tijd maar het contact met de huisarts opnemen ben ik nu veel consequenter gaan doen. (??) Maar daar was ik eigenlijk al uit mezelf aan begonnen maar dat wordt nu nog extra onder de aandacht gebracht bij het starten van het zorgpad in ieder geval of als je merkt dat iemand terminaal aan het worden is en ook direct na overlijden. Dus dat doe ik eigenlijk vrij consequent. Heel veel andere dingen die waren altijd al besproken ook het medisch beleid en wat doen we wel en wat doen we niet dat is eigenlijk is wat we bij opname vaak al of kort na opname bespreken dat je afhankelijk van wat iemand zijn conditie is. We hebben al heel vaak na de medicatie gekeken is het allemaal nog wel nodig in de stervensfase kijk je daar opnieuw nog een keer naar. Maar dat is al de normale manier van werken.

Ja want in eerste instantie was het idee van uhm een groot deel..nee..de conclusie van de meeste mensen is van we zijn er niet beter door gaan werken of dat gevoel hadden we ook niet dat het nou echt veel beter is.

Ja misschien dat ze wel nu, maar ik weet niet of dat bewust is, dat ze wel stil staan van hoe gaat het met plassen en met de ontlasting eerst werd er misschien minder bij stil gestaan en pas als het een probleem was ergens iets opgemerkt en nu wordt je gedwongen van oh loopt dat eigenlijk allemaal goed of plast iemand nog of zou die retentie kunnen hebben? Dat ze even nadenken en even bij stilstaan is er iets mee of is de mond verzorging, naja dat is zoiets dat zit bij ons ook wel echt in het systeem maar toch van dat hebben we gewoon goed gedaan. Ik denk dat het wel helpt om er even bij stil te staan en dat het wel de puntjes op de i kan zetten.

Completere zorg

Multidisciplinair overleg Ja meestal wel. Ja, soms..ik heb het ook wel

80

eens geopperd van na wat denk je is het al tijd voor het zorgpad of niet. Ja een beetje allebei. Maar het is denk ik wel vaker de verpleegkundige of verzorgende die het voorstelde.

Ja en ook zonder echt regelmatig zonder de arts te informeren zelfs. Ja als ik er was wel maar kijk in een weekend of ja dan was er toch een vreemde arts en dan namen ze zelf het initiatief. Dan werd het wel even gemeld.

Inzicht in verleende zorg

Rapportage algemeen

Ja dat is zo in ieder geval alle praktische informatie heb je bij elkaar waar instaat van wie moet er wanneer gewaarschuwd worden, is iemand wel of niet bediend, is dat en dat besproken, is dat en dat geregeld dat staat allemaal bij elkaar dus dan weet je dat je dat daar kan vinden. Wat ik wel heb gehoord en wat ik zelf ook vind de rapportage is heel compact maar daardoor mis je ook juist weer dingen. Dat zeggen mensen ze hebben ook wel de behoefte om gewoon iets op te schrijven over ik heb nog een tijdje met de dochter gesproken en ze heeft het er toch wel erg moeilijk mee naja dat je gewoon wat meer iets je eigen verhaaltje kan opschrijven wat voor de volgende ook wel van belang kan zijn om het gewoon te lezen.

En ik vind het zelf als ik in het zorgpad wil kijken van hoe is het gisteravond en vannacht allemaal gegaan. Dat ik het toch op meer plekken moet kijken om een compleet beeld te krijgen

Het staat verspreid en in de rapportage als ik in een zorgdossier gewoon een rapportage lees staat er in zo’n aantal regels 5 of 10 regels staat er hoe het is gegaan of er een probleem was of daar overleg over is geweest met de arts en wat het beleid dan is geworden.

Dan hoef ik dat alleen te lezen en nu moet ik bladeren en een beetje zoeken naar waar vind ik het nu.

Uhm, ja dat vind ik moeilijk ja en wat ik net al zei dan zie ik die checklist en dan moet ik wel zoeken naar waar staat nou welke actie er is ondernomen en dan is er weer een apart blad waarin iets van de arts zou kunnen staan. Dus je moet op meerdere plekken gaan kijken.

Nee het is eigenlijk, want ik had er nog even over nagedacht wat ik er zelf van vond en inderdaad toen kwam ik van de week bij iemand die was overleden en ik nog even

81

wou kijken van hoe is het nou precies gegaan vond ik het dus best wel, het was zegmaar in het weekend gebeurd. En toen kwam ik na het weekend van een paar dagen terug lezen en toen vond ik het dus echt niet overzichtelijk want ja de normale rapportage waar ik gewoon gronologisch kan doorlezen toch fijner.

Ja je moet natuurlijk oppassen dat je natuurlijk niet dubbel werk gaat doen en dan nog steeds op allerlei plekken wat gaat opschrijven. Dus we gebruiken het wel maar we doen er ook wel een beetje onze eigen dingen naast.

Rapportage symptomen

Dus ja logisch dat het nu wel gerapporteerd is, dat wil niet zeggen dat ze er eerst niet naar gekeken hebben alleen het is niet opgeschreven.

Maar we vinden het toch wel prettig om met zo’’n checklist van 4 uurlijkse controles /rapportages te werken. Maar het sluit niet helemaal bij hoe wij nu al werken en toen was het eerste idee van nou we willen wel met iets dergelijks doorgaan maar misschien kunnen we een eigen vorm ontwikkelen.

Contact

Overdracht collega’s

Naja ik zit zelf niet in de verpleging dus dat is een beetje lastig te ..het is natuurlijk vooral de verzorging en verpleging die heeft er gewerkt maar k heb het gevoel dat ze het allemaal wel heel, dat het heel duidelijk is en dat ze gewoon aan elkaar zeiden van nou we zijn vandaag gestart met het zorgpad en dat iedereen dan ook gewoon precies wist wat ie moest doen. En dan wordt vaak toch mondeling nog even overgedragen, ja wat de belangrijkste aandachtspunten zijn en hoe de situatie dan is. De volgende dienst pakt het we zo op ik heb eigenlijk nooit, bij geen van de zorgpaden die ik nog heb gezien gemerkt dat er op een gegeven moment niks meer gerapporteerd is of zo of dat iemand het niet gedaan heeft. Iedereen werkt er dan wel weer consequent mee.

Communicatie

patiënt

Communicatie naasten

82

Analyseschema HV 2 Code Citaat

Introductie interview

Ervaren waarde Zorgpad Stervensfase

Dus dat hebben jullie wel als meerwaarde ervaren? Ja, absoluut.

De meerwaarde zit hem met name in het gestructureerde, ja wat ik al aangaf van dat het een soort van handig hulpmiddel is. Dat wordt hier plezierig ervaren. Omdat je dus met elkaar hetzelfde doet, dus naar dezelfde dingen kijkt dat je niet dingen dubbel vraagt rondom laatste zorg, bepaalde dingen of wensen ten aanzien van overlijden.

Cijfers voor- en nameting en evaluatie

Starten Zorgpad Stervensfase

We overleggen het altijd met de arts en soms starten we het al wel op of maken we hem alvast klaar en dan hebben we nog even contact met de arts zelf van we zitten te denken aan het zorgpad, hoe sta je daar in? Maar ja hij vind het eigenlijk altijd wel goed. Hij staat er dan net zo in, maar we moeten het natuurlijk nog eventjes afstemmen met elkaar.

Implementatie Ja ik heb inderdaad dit project begeleidt en een tweedaagse training gevolgd en toen heb ik het hier geïmplementeerd. In eerste instantie binnen de Jasmijn maar de bedoeling, of in ieder geval dat is een beetje afhankelijk van ook qua tijd en zo maar de bedoeling is wel dat we het verder uit gaan rollen verder het verpleeghuis in omdat we toch wel meerwaarde zien in het Zorgpad Stervensfase.

Werken met het Zorgpad Stervensfase

Belevingen en ervaringen verpleegkundigen

uhm, ja heel erg goed we hebben in het begin heel erg moeten wennen omdat het allemaal nieuw is en je sluit het huidige dossier dus dat is vooral heel erg wennen je sluit gewoon een boekwerk wat je weken, soms wel maanden, want soms zijn mensen toch ook wel maanden hier he, dat kan gebeuren. Dossier dat je altijd hebt bijgehouden en dat moet je dan dichtdoen en dan met iets nieuws beginnen, dat was vooral in het begin wel heel erg lastig.

Oook ehm ja de vraagstelling en zo je moet daar gewoon allemaal een beetje inkomen en op een gegeven moment merk je ook wel dat als je het een paar keer hebt gedaan en bijgehouden bij mensen dat het heel prettig werkt en dat het heel overzichtelijk

83

is. Dat je gewoon echt een houvast hebt in de dingen die je doet, die je kunt doen en die je moet doen om de kwaliteit van zorg op dat moment zo goed mogelijk te geven. Het voordeel ervan is ook, vonden wij of vinden wij dat je allemaal hetzelfde doet.

Ja wij werken nog met zorgpad. Ja wij werken er zeker nog mee. Nu eigenlijk het project ten einde is, we moeten nog de verslagleggen. Maar ik vond dit nog wel heel interessant om dit af te wachten om te kijken wat jullie te vertellen hebben en dan ga ik een rapport maken hoe het project is gegaan. Maar we gaan er zeker mee door. Ja en natuurlijk staan we er ook zo in dat als er iemand echt terminaal wordt en de laatste dagen van zijn leven in gaat dat we echt allemaal getrickerd worden om ehm oh het zorgpad. Iedereen denkt er ook aan en het is wel heel mooi om te zien.

Kwaliteit van zorg

Situatie voorheen Ja, niet heel veel anders, de arts gaf vaak al wel te kennen van ja dit verwacht te overlijden en die gaf het dan ook te kennen aan de cliënt, indien deze dan ook nog aanspreekbaar zijn en dan meestal al aan de laatste, dus dan meestal plande we dan een gesprek met hen. Zodat er zo een natuurlijk mogelijk beloop is, dat er al een gesprek is en dat de arts dan met een van ons, de verpleegkundige bespreekt van dat de situatie achteruit gaat. Nou ja dat we dan bepaalde medicijnen gaan stoppen omdat iemand gewoon niet meer kan slikken, dus dan kan je de medicatie niet meer op die manier toedienen. Dan bespreek je dat op die manier dan wel, dus doe je dan wel het zorgpad maar niet vastgelegd. Dus het is wel zo dat we zo’n dingen allemaal al wel deden.

Ja klopt want soms werd er wel opgeschreven dat er een gesprek was geweest en dat en dat in was besproken. Dat werd wel anders gedocumenteerd, klopt ja.

Ja, ja dat was dan vaak vooral veel rapportage en dan ook wel dingen die er wel toe doen maar misschien niet heel belangrijk waren voor dat moment, maar wij willen ook allemaal veel schrijven en alles moet vastliggen. Dus dat en er zat ook niet echt een bepaalde structuur in dus dat je meer noteert dat er iemand onrustig is en dat je gaat kijken waar dat vandaan komt, dan staat er misschien dat hij geen def heeft gehad die dag of zo dat was niet perse

84

volgens een bepaalde structuur.

Huidige situatie De kwaliteit van zorg, nee omdat, nou ja

weet je we vonden eigenlijk al wel dat we goed bezig waren. Je hebt natuurlijk altijd wel verbeterpunten, er zijn altijd wel dingen die beter kunnen, maar we hadden wel zoiets van de dingen die we moeten doen en als je ook terug hoort de tevredenheid van mensen, zat dat vaak allemaal wel goed. Ook ja het laatste stukje maar ook de totale opnameduur van mensen. We hadden zelf dus zoiets van de kwaliteit van zorg was hier eigenlijk al wel goed, naar ons idee. Dan veranderd zo’n zorgpad niet echt iets in de kwaliteit van zorg, dat, dat nou direct verbeterd nee.

Completere zorg Het maakt het wel completer. Het is een aanvulling.

Multidisciplinair overleg ja doordat je sneller inzage in dingen hebt met het zorgpad en daarvoor natuurlijk heel veel dingen terug moest zoeken. Een arts heeft een eigen tab en daar staat vaak zoveel meer in en die wordt nu eigenlijk ook gedwongen om het beknopter weer te geven allemaal

Inzicht in verleende zorg

Rapportage algemeen (..)Ook wie het heeft gedaan en ja dat

maakt het overzichtelijk (..).

Dat was voor ons ook wel aan de ene kant heel erg wennen want omdat je inderdaad heel veel wil schrijven en soms voegen we wel een extra rapportage blad toe, want ja dan had je eigenlijk maar een klein stuk rapportage en daar moest je het eigenlijk maar mee doen. Nou ja dat wilde we ook, want oke een aandachtspunt erbij is houd het beknopt en ga niet weer uitgebreid rapporteren. Maar het gebeurde ook wel dat we rapportagebladen toevoegde omdat het wel veel werd. Omdat je het dan toch nodig vond om bepaalde dingen op te schrijven en dat is ook niet zo’n ramp als je er maar bewust van bent.

Rapportage symptomen

Je bent gedwongen om elke vier uur, nou merken we dat, dat echt wel eerder is dat je niet kijkt en vier uur laten weer eens, je bent natuurlijk ook gewoon voortdurend wel bij iemand. Maar dat je wel gedwongen wordt om naar hetzelfde te kijken, nou ja naar die pijn, die rusteloosheid naar slijmvorming, nou ja noem maar op wel alle dingen. Het werkt ook wel als geheugensteuntje om alles goed in kaart te brengen.

85

Ja precies wat ik eigenlijk net ook al vertelde dat, dat ook plezierig is en houvast geeft en structuur ook ten aanzien van het rapporteren, maar nu zie je dat eigenlijk niet echt terug.

ik zit wel te denken, we waren in begin wel heel erg gericht op rusteloosheid om te kijken wat de oorzaak is dan werd het wel geschreven. Daar wordt in het Zorgpad Stervensfase toch wel aandacht aan besteedt. We kijken dan naar de mictie komt het misschien daar vandaan of komt het door de deafecatie. Er werden dingen toch al wel gerapporteerd in het dossier er werd veel gerapporteerd maar ook wel redelijk volledig denk ik, alleen lijkt het nu vollediger omdat je inderdaad allemaal naar hetzelfde kijkt en allemaal hetzelfde rapporteert.

Ja je rapporteert heel regelmatig, je bent eigenlijk constant met die punten bezig en schrijft daar ook iets over. Alleen soms blijft het dan ook bij een beetje en hoeft er ook niet meer beschreven te worden, want dan is het gewoon behaald. Ja dan zijn die punten gewoon behaald. Dus misschien dat het daardoor als niet uitzonderlijk of zo gezien is.

ja van het is niet gerapporteerd of zo terwijl er natuurlijk wel gerapporteerd maar niet een aanvulling op gegeven is maar alleen inderdaad van b van behaald.

Contact

Overdracht collega’s

ja we hadden altijd wel hele uitgebreide overdrachten en helemaal als mensen inderdaad in hun laatste fase zitten. Dat er precies verteld werd wat er precies gebeurd is die dag.

Communicatie patiënt

We hebben in ons dossier nu ook wensen ten aanzien van overlijden, die wordt niet altijd ingevuld omdat men zoiets heeft van wanneer vul je nou zoiets in? Je gaat ook niet gelijk van nou heeft misschien nog wat wensen ten aanzien van het overlijden? Mensen komen net of zijn er misschien net een week, maar sommige mensen willen daar nog helemaal niet aan denken. Die willen eigenlijk nog genieten van het leven, want ze leven nog. Ze komen wel om te overlijden maar zijn eigenlijk ook nog wel bezig met het leven. Dus dan was het moment van invullen vaak nog wel heel erg lastig. Maar nu kan je het natuurlijk niet altijd meer met de cliënt bespreken, dat is dan wel lastig maar bepaalde dingen leg je daar dan wel in vast en herhaal je dat ook

86

niet meer.

Ja daar rouleert het veel meer en heb je meer mensen op een afdeling liggen. Hier hebben we 4 à 5 mensen onder ons alleen wel alleen als verpleegkundigen dus het is op zich nog best wel, maar je hebt een vrijwilligster en het is inderdaad met name dat je heel intensief betrokken bent en een klein team hebt dus je bent veel bij de patiënt.

Communicatie naasten

Dus dan wordt de familie niet weer geconfronteerd met dezelfde vraag. Ja, maar dat heb ik gister al tegen je collega gezegd, dat zijn hele vervelende dingen.

Maar dat naasten het wel een stukje duidelijkheid geeft, want ze worden dan opeens geconfronteerd weet je. Mensen weten dat als ze hier opgenomen worden dat er in de laatste dagen met het Zorgpad Stervensfase wordt gewerkt. Dat hebben we ze eigenlijk van te voren al verteld. Want als ze dan in de laatste dagen van hun leven zijn en hun familie is bij hun dat ze dan ineens krijgen van kijk we hebben dit en dat is het Zorgpad Stervensfase ja dat komt heel hard aan. Dus mensen weten het van te voren al en als het dan zover is en ze zien het Zorgpad Stervensfase en ze krijgen die foldertjes uitgereikt dan is het van, oh, oh maar het is echt. Het gaat nu echt niet goed, dus het is voor hun wel meer duidelijk daardoor voor mensen.

En als wij het zeggen en we benoemen het of de arts heeft het gesprek dan, het lijkt net dat als ze dat inzichtelijk hebben en ze zien dat die folder en ze zien het ook echt staan dat het dan ook meer begrijpen.

Ja dat is wel, dus in die zin zou je wel denken dat het enigszins verbeterd. Maar ik denk dat, dat niet echt in grote aantallen is. Wij vinden het sowieso wel en ik denk dat, dat in alle andere hospicevoorzieningen ook zo is, want is natuurlijk ook een heel belangrijk punt om goed te communiceren met de cliënt en hun naasten en helemaal in die laatste fase maar sowieso dat ze wel meegenomen worden in alles en alle veranderingen bespreken we ook met ze als er iets gestopt wordt of er wordt iets gestart. Alles wordt wel heel nauwkeurig besproken, omdat je vind het wel heel erg belangrijk dat al die neuzen dezelfde kant op staan en dat iedereen weet van ja.

87

Analyseschema HV 3 Code Citaat

Introductie interview Ja daar heeft hij wel iets over gemeld van dat er nog nader onderzocht zou worden waarom het Zorgpad Stervensfase met name in hospicevoorzieningen als niet echt toegevoegde waarde werd ervaren.

Ja wij gebruiken het nu alleen op de hospice-voorziening zeg maar, maar het kan ook zijn dat op de rest van de afdeling gaan gebruiken, maar in principe in eerste instantie alleen op de hospice-voorzieningen en bij iedereen die overlijdt gebruiken we het.

Ervaren waarde Zorgpad Stervensfase

Nou de meerwaarde zit hem eigenlijk vooral in het feit dat je gewoon overal aan denkt. Dat iedereen dan ook hetzelfde doet, zeg maar. Dat je weet dat als het ingevuld is, nou daar is aan gedacht, enzovoorts enzovoorts.

Wat ik zelf toch een hele grote meerwaarde vind is dat waar we in het begin bang voor waren, ooh we kunnen onze rapportage niet kwijt. Blijkt eigenlijk dat je door het Zorgpad Stervensfase ook gewoon heel veel rapportage overbodig is, waardoor je eigenlijk heel snel een overzicht hebt van als ik ’s morgens in die map krijg weet ik gewoon gelijk: “oh de bewoner is comfortabel of niet comfortabel” en zo niet waar ligt dat dan aan en daar moet ik iets mee of is er misschien al gedaan dat kun je dan ook nog nalezen of er nog actie ondernomen is.

Cijfers voor- en nameting en evaluatie

Starten Zorgpad Stervensfase

Consequent ja, alleen als je overwachts, we hebben laatst overwachts een keer iemand dood in bed gevonden, ja wat je ook niet helemaal verwacht op dat moment. Ja wel verwacht omdat ze op een palliatieve-unit liggen maar niet dat het al zo snel zou gaan.

Ja daar kun je dan niks meer mee, zelfs al weten we dat het heel snel gaat dan starten we toch nog het Zorgpad Stervensfase, ja.

nou ik moet zelf eigenlijk zeggen dat ik dat niet als moeilijk heb ervaren. Want ja door ervaring zie ik vaak toch wel aankomen dat iemand is nu terminaal en dan ga je toch met een arts bespreken van eh wat vind jij en dan blijkt vaak dat we hetzelfde vinden en dan is het wel van eh dan had ik vaak zelf al van ja moeten we niet het Zorgpad starten?

Maar je hebt natuurlijk niet altijd 100%

88

zekerheid, soms heb je zo’n gevoel van iemand kan weleens gaan overlijden of dat het toch slechter gaat, maar soms is het inderdaad wel van moeten we het nu starten of niet starten want soms gaat iemand zo langzaam achteruit en dan ben je ook bang dat je het mist als je het te laat start. We hebben ook wel dat een of twee keer hebben gehad dat het ook wel heel wat dagen gebruikt werd het Zorgpad Stervensfase.

Implementatie

Werken met het Zorgpad Stervensfase

Belevingen en ervaringen verpleegkundigen

Ja we werken hier met ziekenverzorgenden en verpleegkundigen, ja en die zijn eigenlijk allemaal toch wel in eerste instantie toch wel een beetje van oh moeten we dat allemaal doen en wat een toestand en we doen het toch, ja inderdaad krijg je van die antwoorden we doen het toch goed. Maar achteraf gezien de meesten vinden het toch wel prettig.

Kwaliteit van zorg

Situatie voorheen Ja wij schreven eigenlijk alles zo veel mogelijk op in de rapportage wat je deed en daarnaast hadden we ook nog een vel met van afspraken met betrekking tot overlijden, dat soort dingen hadden we wel.

Maar ook de gesprekken en zo want wij hebben wel een vrij uitgebreid zorgdossier. Maar we hebben juist voor palliatieve zorg ook afgesproken dat we dat heel erg gingen inkorten, want omdat wij gewoon vinden dat alles gelezen moet worden. Dus omdat palliatieve patiënten daar veranderd per dag zoveel en als je dat iedere keer in allerlei domeinen op moet gaan zoeken dat gaat niet werken dus we hebben toen al gezegd dat moet zoveel mogelijk binnen een domein opgeschreven worden en eh, ja goed dat werd gewoon allemaal gelezen en alles wordt gewoon gerapporteerd.

Ja als je dan drie dagen vrij was geweest dan wist je gewoon dat je van de laatste drie dagen alles terug moest lezen.

Ja precies, dan krijg je van bewoner rochelt en familie vader was vervelend en nou ja vaak een hele gedoe er om heen terwijl het er eigenlijk gewoon om gaat om ja de bewoner rochelt, wat hebben we er aan gedaan en heeft het geholpen? Dat is eigenlijk het enige wat je weten moet.

Huidige situatie

Completere zorg Nou het was al heel compleet hoor, dus in

89

die zin denk ik niet dat, dat nou heel erg verbeterd is. Het is meer denk ik ehm, stukje vastlegging stukje overzicht en ja daardoor verbeterd ook zorg, hoe je het nou wendt of keert. Ja dat is wel een feit maar dat ik nou zeg van ehm daarvoor was het niks nee dat kan ik niet zeggen.

Multidisciplinair overleg Ja het is wel vaak zo dat op het moment dat je het Zorpgad Stervensfase start dan licht je gewoon elkaar in en op dat moment wordt er al met elkaar over gesproken van wat kan iemand daar nog in betekenen of niet. Op het moment dat iemand in de stervensfase raakt dan is bijvoorbeeld een fysio en een logo ja die raken dan uit beeld. Dan is het vaak toch geestelijke verzorger, de arts, wij dan, dat zijn dan denk ik de mensen die op dat moment het stukje zorg overnemen. Ja, dan heb je wel heel intensief contact, toch. Maar dat is uiteindelijk altijd dan wel geweest hoor.

Misschien dat dat dan, hieruit blijkt dan dat die nog beter gaat maar het is wel zo dat het wat meer markeert dat de stervensfase is ingetreden dat je het echt benoemd en op het moment dat dan een geestelijk verzorger op de afdeling komt en die map openslaat ziet gelijk van; Oh het Zorgpad Stervensfase is gestart dus er is iets aan de hand. Het is allemaal wat duidelijker.

Nee en multidisciplinair is het gewoon, ja bij ons palliatieve zorg altijd wel, mensen die daar liggen, als wij bijvoorbeeld een andere discipline inschakelen die weten gewoon van dat ze gelijk moeten komen want de dag erna zijn ze er soms al niet meer. Dat is toch wel anders bij de reguliere mensen wie vaak nog langer hier liggen en het scheelt ook van ja kijk als je bijvoorbeeld iemand opgenomen hebt en je denkt al van oh die gaat heel snel dood want ja soms zie je het gewoon en dan denk je van nou ja die hebben we hier niet lang. Maar soms wil iemand dan bijvoorbeeld toch nog in een rolstoel en dan bel je en dan weten ze gewoon we moeten niet te lang wachten want anders is het al te laat. En als je hem dan toch nog zijn laatste ritje in de rolstoel door het huis nog even kunt regelen dat, dat met familie dat zijn toch hele waardevolle herinneringen voor de familie dat je toch nog even iets met iemand hebt kunnen doen. Dat je nog even naar buiten hebt gekund.

Inzicht in verleende zorg

Rapportage Wat ik in het begin ook nog een beetje een

90

algemeen bezwaar was, was dat mensen iets hadden van oh God moeten we dat allemaal invullen. Het is best wel een pak als je dat zo ziet, maar als je het een of twee keer gedaan hebt dan weet je gewoon en heel veel dingen deden we al maar dat legde we op een andere manier vast.

Ja, ja precies en nu is het gewoon, ja je weet gewoon daar moet ik aan denken en daar moet ik aan denken, zus en zus en zo en je hebt het eigenlijk ook gewoon zo ingevuld.

Ja, nou wij vinden de volgorde wat onlogisch en daar is landelijk ook een opmerking over gemaakt en zijn ze ook over bezig om het anders in te delen dus.

Uuhm, nou ik vind het bijvoorbeeld heel onlogisch dat het blad medische afspraken dat achterin zit terwijl dat iets is wat je elke dag op moet lezen en er kan natuurlijk elke dag wat veranderen en dat zou handig zijn dat als dat vlakbij blad zeven, acht en negen in de buurt zit. Dat je daarheen bladert en tegelijk kan zien. Dan moet je eerst deel drie bij wijze van lezen, we hebben wel van die tabbladen er zelf tussen gemaakt. We hebben allerlei handigheidjes zelf bedacht om het zo praktischer te maken maar eigenlijk is het niet logisch. Want eigenlijk zouden de vellen die elke dag gewoon standaard moet lezen zoveel mogelijk achter elkaar moeten zitten.

Kijk als ik gewerkt heb op een dag dat deel een gestart is, of eh dat het zorgpad is gestart en deel 1 ingevuld. Dan weet ik de volgende dag wel wat er in deel 1 staat. Dat kan ik dan laten voor wat het is, maar dan vind ik het wel handig om deel 2, eh die moet je zowiezo elke dag toch wel een keer doorkijken en daar hoort dan ook bij de medische afspraken en zorginterventies die je eh. Je hebt dan ook zo’n blad waar je dan de interventies op zet die wel door moeten gaan. Bijvoorbeeld stel dat iemand een maaghevel moet of een paar keer moet hevelen met een maagsonde dat soort dingen. Ja dat is gewoon handig dat je dat gewoon allemaal achterelkaar hebt en dat is nu, je hebt dus eerst deel drie ertussen en dan krijg je die bladen pas.

De verslaglegging van gesprekken dat hoort allemaal vind ik bij deel twee. Dat vind ik niet handig dat, dat achter deel drie zit.

En het hele rare is ook je bent wat meer gespitst op van er moeten allemaal beetjes staan, behaald dat iemand toch comfortabel in bed ligt. Daar ben je gewoon heel erg opgespitst en ja, je ziet niks over

91

het hoofd omdat je gewoon al die punten toch even voorbij ziet komen. Ja dus in die zin toch wel positief.

Ja en met name ook als je het heel erg druk hebt is het gewoon een heel handig middel om toch even te checken is alles wat het zijn moet om het zo maar te zeggen.

Wij hebben dan eigenlijk ook best wel een hele drukke periode zijn we toen gestart met het Zorgpad Stervensfase en eh ja ik moet zeggen dat dan met name in de drukkere periodes gewoon blijkt dat je minder snel iets over het hoofd ziet. Omdat je gewoon voor jezelf ja toch na kunt kijken heb ik alles gedaan.

Ja en ja ik vind zelf ik hoef minder na te denken over van heb ik nu alles wel. Omdat ik gewoon weet als ik het heb ingevuld is het gewoon klaar. Dus ik heb minder snel dat als ik naar huis ga dat ik denk van heb ik nu overal wel aan gedacht.

Rapportage symptomen

Contact

Overdracht collega’s

Nou ja, dat is gewoon ook veel korter en voorheen dan ging je, nou ja we lazen gewoon een beetje op van wat er allemaal gebeurd was. Maar nu is het gewoon van je doet ’s morgens die map open en je ziet inderdaad van eh dit en dit is er gebeurd… En ook de avonddienst die komt binnen en die ziet allemaal b’tjes of wat a’tjes en die kan gelijk kijken wat heeft er gespeeld en dat en dat hebben ze eraan gedaan.

Communicatie patiënt

Ik denk ook wel dat ik dat kan plaatsen, eigenlijk ook omdat op het moment dat iemand terminaal is heb je toch gewoon wel heel intensief contact met zover de patiënt dat nog kan en de familie ja dat is iets daar zit je gewoon bovenop en dan je bespreekt dan ook heel veel dingen. Ik denk dat ik dat wel kan plaatsen, waarom dat zo is. Wij deden het al goed.

Naderend overlijden van de patiënt werd onderkend. Nou dat vind ik een hele lastige want dat vind ik ook heel lastig om daar iedere keer antwoord op te geven. Want heel vaak op het moment dat iemand achteruit gaat, ja dat zie je gewoon heel veel bij stervende mensen, sommige die willen er nog niet aan en er zijn ook mensen die glijden gewoon heel langzaam weg en die worden wat minder bewust, bewustzijn wordt wat verlaagd. Ja die hebben dat gewoon zelf vaak niet in de gaten en ik vind het dan eh wij vinden het dan hier niet van

92

meerwaarde om dan maar tegen de mensen te vertellen en denk ik van ja wat schiet je er mee op. Helemaal niets.

Ik denk dan heel vaak, vaak wordt iemand er heel erg onrustig van als je het gaat vertellen en kijk als iemand er voor open staat dat ligt gewoon heel erg aan de situatie waar je op dat moment in zit.

ja kijk het kan zijn dat, kijk je hebt iedere keer maar 20 bewoners en daar kunnen gewoon mensen tussen zitten waar voor hetzelfde geld net eventjes daar niet voor open staan en die dan langzaam of al dat je iemand ’s morgens ineens comateus vind in bed. Dan ga je ze niet nog een keer wakker schudden van eh ik zal u even vertellen dat u komt te overlijden, ja zo werkt het gewoon ook niet.

Communicatie naasten

93

Analyseschema HV 4 Code Citaat

Introductie interview

Ervaren waarde Zorgpad Stervensfase

Umh..ik denk wisselend. Wij hebben gewoon heel duidelijk er voor gekozen als organisatie van we gaan het toch implementeren. Omdat wij vinden dat je ook een stukje kwaliteit naar buiten toe kan brengen, van nou wij werken met ZS. Uhh.. dus duidelijkheid naar buiten toe, maar ook naar de huisartsen toe naar de organisatie toe zeg maar een stukje kwaliteitskeurmerk wat je zeg maar ja daarmee krijgt. Maar wel ook ik ben daar gewoon serieus mee bezig.

Wat jij inderdaad net al aan gaf en de verpleegkundige ook aangaven, doen het eigenlijk al best heel goed in onze beleving en moet al die papieren rompslomp dan nog? Dat is dan waar gewoon erg tegen aan gelopen wordt. Maar toch door het wel te implementeren en ook te zeggen van joh we gaan het gewoon doen en we doen het toch op deze manier merk ik wel dat langzaam maar zeker in het gebruik alleen al, het wordt gewoon makkelijker we hebben het gewoon nu al standaard, we hebben natuurlijk maar 4 gastenkamers maar 4 dossiers staan al klaar. En op een gegeven moment wordt de keuze gemaakt gewoon om het zorgpad te starten het standaard dossier wordt gepakt en het andere dossier wordt gesloten. En je merkt al echt het is al meer gewoon.

En verpleegkundigen waarom ze die meerwaarde ook niet altijd zien het is best heel veel invullen weer. Dus het is een moment dat je weer in je papieren zit wat eigenlijk niemand wil. Dat is dus echt de zorg een bepaalde visie die we met zijn alle ontwikkelen alles moet gerapporteerd en geschreven worden. Dat je soms helemaal daas word van alle papieren die je moet getekend hebben en gedaan waar je soms tijden mee aan het…

Umm.. kwaliteit en dat de meerwaarde door de verpleegkundige zelf niet altijd gezien wordt maar dat die er wel degelijk is. alleen al doordat je het zorgpad te gebruiken ga je anders denken. Tenminste, dat vind ik. Je bent gewoon op een ander manier..

Ja precies. Je bent gewoon bewuster aan het en ik heb natuurlijk ook die evaluatie besproken want ik heb hem natuurlijk ook gezien en we hadden allemaal zoiets van ja

94

als je het zo zegt nou dan heeft het dus wel een meerwaarde.

Cijfers voor- en nameting en evaluatie

Starten Zorgpad Stervensfase

Ja maar dat was inderdaad bij ons verpleegkundigen een punt dat ze dat heel erg lastig vonden omdat je dan toch een beetje vast zit aan 3 a 4 dagen.

Ja van help wanneer weet ik of het 3 a 4 dagen is. we hebben ook wel eens een zorgpad gehad die zijn we gestart en weer gestopt en weer gestart en weer gestopt. he maar bedoel..je merkt nu al nu we er langer meebezig zijn dat de flexibiliteit ook in wezen ook ontstaat. Het is gewoon van oke nou ik denk dat we nog even kunnen wachten. En ja soms zijn we wel te laat en dan zij we inderdaad van dat is dan zo. En in het begin waren dan iedereen zo krampachtig en nu merk je van nou we wachten nog even. Nou ik bedoel van dat is gewoon heel boeiend om te zien, maar met name die markering zegmaar dat was in het begin wel en bij de implementatie zeg maar was dat echt een punt van nou daar moet ik wat mee. En toen heb ik ook iemand uitgenodigd die daar in gespecialiseerd is zegmaar die heeft een soort klinische les of een middag georganiseerd puur alleen herkennen van de stervensfase.

Want ja dat was gewoon best wat vaag voor heel veel. Je hebt dan natuurlijk je weet allemaal dat elke slok water is een dag verlening maar omdat even te horen van andere symptomen. Je hebt natuurlijk bepaalde basis dingen die je leert in jullie opleiding he verkleuring..maarja goed dat hoeft ook niet altijd. En ja onrust, welke onrust? Wat is terminale onrust? Wat is.. snap je?

Wij bedenken vaak zelf al van zullen we het zorgpad gaan starten en zegen we aan de huis artsen van nou joh we gaan het zorgpad starten.

Ja, en kijk die vraag komt dan wel maar het is meer van dat wij dan al vanuit hier de beslissing nemen van nou ik denk dat het wel tijd wordt voor..en kijk hij moet dat natuurlijk accorderen dus ik bedoel dat is wel heel handig als de arts dat weet.

Implementatie Ja. Ja, dat was bij ons ook wel maar ik daar hebben natuurlijk ook een goede scholing opgezet ook. Want dat zal je misschien vaker horen dat eigenlijk het eikpunt van wanneer ga je starten dat dat het moeilijkste is.

95

Nou gewoon van dingen invullen. Ik ben in het implementatie traject naar alle huisartsen persoonlijk toegeweest om dat gewoon ook af te leggen waar we mee gingen beginnen en waarom. En dat heeft wel heel goed gedaan maar het was wel zo van ohh help. Ik heb gewoon doormiddel van arceren aangegeven wat ze moesten invullen en dat is geloof ik ook iets als een verbeter punt dat het allemaal op een blz. komt. Dat is nu gewoon doorzoeken en we zeiden van joh dat moet gewoon op 1 blz. wat zij moeten tekenen klaar.

Werken met het Zorgpad Stervensfase

Belevingen en ervaringen verpleegkundigen

Kwaliteit van zorg

Situatie voorheen Nou eigenlijk het zelfde als nu dan maar dan alleen in rapportage. en je weet zelf hoe rapportages er uit zien dus dat zijn vooral lange lappen en dan had je bijvoorbeeld een opmerking van iemand dis onrustig. Oke, wanneer is dat begonnen? Ja dan ga je dus terug lezen en terug lezen en ohh ik zie het hier ook staan en niet allemaal volgends je lijstje zoals je dat nu hebt. De een rapporteerd wel op die manier van nou oke, dat dat dat dat dat..en de volgende maakt er een heel erg groot verhaal van en dat is gewoon wat lastig terug kijken vooral voor de artsen.

Anders denk ik. Toen had je dus eigenlijk alleen je rapportage, je mictie lijstje, je vocht lijstje naja goed wat voor lijstje je maar kon hebben en ja dat was het. En nu heb je natuurlijk het Zorgpad wat je dan natuurlijk dan gewoon..

Huidige situatie Nee, daar kan ik me wat bij voorstellen. Want voor die tijd werd de zelfde zorg gegeven. Alleen dan heb je natuurlijk wat meer je lijstje wat je afwerkt waardoor het wel duidelijk word naar de andere toe wat je gedaan hebt. Waardoor je dus minder overdracht hoeft te doen om dus dat zelfde te vertellen dan wat je op je lijstje hebt staan.

Ja, gewoon structureren van nou oke, ja want bijvoorbeeld nu hebben we iemand die waar het zorgpad nou, ja dat mailde ik al van ja ik weet niet hoe dat nu loopt. Het is nu de 3de dag van het zorgpad dus op zich is dat heel netjes. Maar die is bijvoorbeeld nu onrustig steeds. En dan heb je echt zoiets van moet ie medicatie der bij? Medicatie

96

maandag is die gestart zegmaar aangepast en dus dan kun je heel goed terug kijken wanneer was steeds dat moment dat die onrust kwam, want waar kwam dat door. En dat is dan heel goed om daar even naar te kijken. Dus dat maakt het gewoon iets makkelijker om dus naar te zoeken van hey uhhm.. maar op zich de kwaliteit van zorg die was al optimaal en die is nog steeds optimaal.

Naja je gaat er eigenlijk van uit als zorgverlener altijd kwaliteit wilt geven, daarvoor ben je natuurlijk in de zorg. En daarvoor gaat iemand ook naar een hospice voorziening, omdat je daar op dat moment kwaliteit van zorg maar niet alleen zorg maar ook in aandacht, tijd als er zijn. Dat is natuurlijk in een ziekenhuis toch..ja die palliatief curatieve fase die is soms in het ziekenhuis als omslagpunt curatief curatief en in ene keer palliatief.

Completere zorg

Multidisciplinair overleg Ja wilt u die disciplinair overleg want die vonden ze ook niet verbeterd. Maar net zo als net dat vooral met de artsen..? Ja dat hebben wij eigenlijk niet he zoals jullie dat dan kennen dat iedereen er bij aanschuift.

Maar op zich zij zien in die zin niet de verbetering dat dat nu heel anders is. want dan heb je ook dat je uiteindelijk dus meld oke van het is benauwd of iemand is onrustig daar wil ik graag dat je daarvoor komt, dat je daar wat voor regelt. Ja ik bedoel de vraag blijft het zelfde maar het is alleen voor de arts die dan een (concreet??) net als wat jij net al met bloeddrukken bijvoorbeeld al weet nou toen en toen al, dat kun je nu wat makkelijker na kijken zeker als je met het zorgpad gestart bent.

je werkt met allemaal verschillende huisartsen dus met de huisarts die de gast zelf meeneemt en een aantal huisartsen in nijkerk die dan wat vaker komen die moeten dus van buiten zeg maar de medische zorg doen. En die huisartsen zuchten altijd bij voorbaat al als ze dan weer wat moeten tekenen of lezen of wat dan ook, dat vinden ze gewoon lastig. Maar ze vinden het wel weer prettig met bepaalde afspraken maken. van oke hoe was dat? Even nakijken.. oke.

Inzicht in verleende zorg

Rapportage algemeen

Ja rapportage dat is ook iets wat gemist wordt.

97

Ja en toch wat rapportage mogelijkheid ook en dat mis je nu ook helemaal

En dan krijg je ook op een gegeven moment ook dat ze dan toch ergens iets willen opschrijven niet zozeer alle medische dingen maar wel… of de echtgenote er de hele tijd bij is geweest of dat die echtgenote heel verdrietig was dat zijn van die alle maal die dingen..

Ja maar weet je, je hebt zo’n klein stukje waar je iets in kan vullen en als jij iets meer wilt vertellen van wat er gebeurd is of dat die vrouw toch fijn meegegeten heeft naast haar man, ik noem maar wat. Er zijn soms dingen die wil je toch even ergens kwijt.

Rapportage symptomen

Ja, alleen dan heb je natuurlijk 1 rapportage over zeg maar 6 uur en nu heb je dat natuurlijk om de 4 uur in wezen maarja goed daar doen we wat ruim mee.

Het is ook wel heel opvallend dat bij pijn het niet verbeterd maar dat zijn eigenlijk die symptomen die eigenlijk altijd wel bekeken worden dus dat is ook al.

Contact

Overdracht collega’s

Ja omdat die ook al goed is omdat je natuurlijk zo kleinschalig werkt, daarom is een BTH net fractie (??) dan een gewone hospice voorziening met 8 bedden.

Alleen net zo als wat u net zei dat sommige dingen dat je die echt terug moet zoeken nu staat alles korter bij elkaar. Dus die overdracht is wel, schriftelijke overdracht is dan wel iets verbeterd? Ja nou het is gewoon vermakkelijkt dus in wezen kun je dan zeggen van he dat is wel echt beter geworden.

Communicatie patiënt

Ja dat is al zo goed. Ik denk als je dat gewoon vanuit die view kijkt je bent al heel kleinschalig je bent al 1 op 4 + nog 2 vrijwilligers dus je hebt heel erg veel contact met de mensen.

Communicatie naasten

98

Analyseschema HV 5 Code Citaat

Introductie interview Want ik denk dat het dat nou juist ook het verschil is en daarom vind ik het ook zo fijn om met jullie dit interview te doen. Want ik weet dus ook niet het verschil en dat maakt het ook wel even maar goed zal ik even vertellen hoe wij het opgepakt hebben.

Ervaren waarde Zorgpad Stervensfase

Ja dat is dus ook de grootste meerwaarde. Het voegt zich in het dossier een aantal items toe. Als ze eenmaal gevraagd zijn hoef je ze ook niet meer terug te vragen. Collega’s die zijn van goh er is al over NTBR gesproken. Er is precies laatste fase die ze en dat en dat en dat, dat staat allemaal genoteerd en dat was waarschijnlijk in het oude dossier wat minder, dat moet de meerwaarde ook zijn.

Dus daar hebben zij wel steeds de terugkoppeling gehad en ook de op en aanmerkingen die er waren, waar wij weer verder mee moesten, zo van goh toch een stukje aanpassing in het hele dossier. Maar bovenaan bleef staan dat het te veel waarde heeft om er niet meer mee door te gaan.

Cijfers voor- en nameting en evaluatie

Starten Zorgpad Stervensfase

Het moment vast stellen wanneer iemand in de stervensfase zit. Dat zal waarschijnlijk nu al veel beter gaan. Kijk het is juist die communicatie die je moet zoeken op het moment dat je het gevoel hebt dat sterven al, dat je de huisarts al moet gaan raadplegen. Dat is soms dan een drempel en dat kan ook avond weekenden zijn, dan krijg je en onbekende huisarts je moet dan inbreken bijvoorbeeld op een dag dat iemand heel druk bezet is een huisarts die zou dan in principe moeten komen, zo werkt dat en moet beoordelen nee deze patiënt gaat inderdaad de stervensfase in.

Ja en weet je ik heb zelf ook gezegd van laat dat los, je gaat steeds meer zuiverder kijken naar dat moment. Het maakt ook niet uit als je een halve dag eerder bent begonnen achteraf, of misschien zelfs anderhalve dag eerder. Het middel gebruik je verder veranderd er eigenlijk nul komma niks.

Implementatie Dus vorig jaar inderdaad de eerste stap naar implementatie, een hoop mensen hier ook aan de tafel gehad en in eerste instantie waren de verpleegkundigen ook op voorhand al zo van wow gaan we dit allemaal doen en wat veel werk en we doen

99

het eigenlijk ook best wel goed, eigenlijk het verhaal wat jullie bij andere instellingen vast ook wel gehoord hebben

Persoonlijk vond ik de inhoud heel erg aanspreken en ik denk van nou het kan niet zo gek zijn het zal best wel een positief effect hebben.

En mensen zijn daar mee begonnen en de eerste hobbels kwamen er al omdat er een aantal documenten ontbraken dus die hebben we zelf toegevoegd ook wel binnen de marges van de pilot. Dus we zijn toen niet echt aan het veranderen gegaan, we hebben een medicatieblad toegevoegd we hebben het oude dossier van de huisarts, de geschiedenis van de huisarts toegevoegd. Dus dat zat er ook niet vast in, maar we vonden het wel belangrijk dat een huisarts vanuit een huisartsenpost kon zien van wat er al gedaan was en vanuit daar een aantal aanpassingen gedaan.

Kleinere dingen maar van waar ze echt tegenaan liepen was echt de hoeveelheid schrijfwerk en met name als mensen net opgenomen waren binnen 48 uur al in die stervensfase terecht kwamen, dan opnieuw dat dossier openen, opnieuw schrijven, schrijven, schrijven. Huisartsen liepen er tegen aan dus ik zei we gaan gewoon die pilot afmaken en dan gaan we kijken wat dan de waarde is van dit Zorgpad en ehm hoe willen we daar dan mee verder en op welke manier willen we daar dan mee verder.

Nou de coördinator hier van Sravana was hier erg voor en verpleegkundigen en twee hulpverleners die zaten erbij in de projectgroep die had ik al van te voren opgezet en daar heb ik hier ook steeds het contact mee gehad en die gaven ook aan mensen zijn ook over het algemeen positief.

nou ja eigenlijk is er hier wel toch consequent gewoon steeds het Zorgpad gepakt en eigenlijk de pilot, 20 dossiers gelopen waren hebben we gezegd waar gaan we nu mee door. We gaan er mee door, alleen we willen graag en dat is op korte termijn, in februari volgens mij dit jaar, op welke manier gaan we dan verder. We pakken het Zorgpad, dat blijft ook zodanig bestaan, alleen gaan we het wat aanpassen, omdat we een aantal benamingen die niet echt van toepassing zijn hier. Wij hebben het hier niet over cliënten, maar gewoon over gasten.

Werken met het

100

Zorgpad Stervensfase

Belevingen en ervaringen verpleegkundigen

ehm eigenlijk een hoeveelheid schrijfwerk wat er bij kwam in een vrij korte tijd kijk als iemand hier een maand ligt dan valt het minder op. Maar als je binnen 48 uur het ene dossier moet openen en vervolgens dit dossier er na weer dan krijg je toch wel vrij veel schrijfwerk. En er ontbraken een aantal voorwaarden om de zorg goed te verlenen. Inzicht hebben in een medicatielijst, goed overzicht hebben op wat er allemaal gegeven is en wordt. Ja, dat moet je gewoon altijd hebben.

Het is heel interessant om te achterhalen waarom iets goed gaat, dus je ziet inhoudelijk ook wel dat de mensen heel erg enthousiast zijn. Maar de voorwaarden waarop je met name waar we hier dan tegenaan liepen. Binnen een korte tijd een nieuw dossier openen, nou ja dat zijn misschien ook bij andere hospices een eh eh.

Kwaliteit van zorg

Situatie voorheen Ja in een dossier, in verslaglegging. Wat hier gebruikelijk was dat verpleegkundigen een beoordeling hadden en ook de vrijwilligers, dat was een gemengde verslaglegging. Hier zijn de verpleegkundigen op een dag op en af aanwezig, maar permanent zijn hier vrijwilligers aanwezig. Dus die deden ook een stuk verslaglegging. We hebben er voor gekozen toen wij deze pilot starten om de vrijwilligers op een ander apart blad of schrift te laten schrijven, dus we hebben puur op professionele hulpverleners gedaan.

Huidige situatie

Completere zorg

Multidisciplinair overleg Alleen wij werken nu met twee dossiers en nu loopt het nogal eens bijna door elkaar heen en schept daardoor veel verwarring en huisartsen die toch die komen hier heen gevlogen als patiënten van hun hier liggen.

Ja, ja dat liep eigenlijk best wel goed alleen hadden die ook wel van goh waar moeten we het schrijven en logische verwarring van iets nieuws. Dat hou je altijd, maar eigenlijk na verloop van anderhalve maand, 2 maanden kregen we eigenlijk toch wel wat geïrriteerde opmerkingen.

Maar goed daar is inmiddels al wel goed communicatie over met elkaar dat van goh, dit en dit zijn de signalen dan starten we het zorgdossier. Nou dan moet er meteen

101

akkoord worden gedaan. Dus ik denk dat het getal al veel minder hoog is.

Wat we hier ook heel duidelijk gedaan hebben is dat we alle documenten voor de huisarts, dus ook het overlijdenis tekenen zeg maar dat zit allemaal onder de tab van de huisarts. Die hoeft daar verder ook niet naar te zoeken.

Inzicht in verleende zorg

Rapportage algemeen

Ja in 2, 3 dagen zagen ze gewoon wat er aan de hand was en wat de historie was en wat er geïntervenieerd was. Dat was heel erg overzichtelijk. Dat droeg dus ook bij dat ze zeiden van ja dit is dus een duidelijke verbetering van wat we hadden en dat wordt straks ook vast, dat is nu. Uhm de vrijwilligers hebben wel een blad in het dossier maar die schrijven niet meer ergens tussen.

Rapportage symptomen

Ja dat is ook het grote voordeel van dit dossier, dat je gewoon structureel gaat kijken naar symptomen en dat je ook gewoon moet aangeven of het een b of een a is en dat je dat dan ook goed beoordeeld hebt. Dus je kunt eigenlijk ook gewoon niet om een symptoom heen. Het dwingt je gewoon ook min of meer om naar het symptoom te kijken, dat je het ook beoordeeld. Dus dat zet eigenlijk ook een stok achter de deur. Ja, het is dan ook leuk om te zien dat ze dat dan ook als zodanig positief hebben ervaren.

Ik denk dat zij gewoon heel erg geholpen zijn door het deel symptoombeleid dat, dat een heel duidelijk onderdeel is en dat de verpleegkundigen zich een stuk safer voelen met een structurele observatie. Dat daardoor ook de zorg completer is geworden.

Contact

Overdracht collega’s

Communicatie patiënt

Communicatie naasten

ja er blijft inderdaad dezelfde zorg gegeven en de aandacht is er, de aandacht is er voor de mantelzorgers, de familie er om heen. Dus ik denk dat dit wel bijdraagt aan een goede communicatie naar de mensen toe want je zegt ook we zien nu het sterven ook dichterbij komen. Bij Sravana, ja kijk mensen komen hier om te sterven, die drempel om dat te zeggen is er gewoon veel minder in ieder geval. Maar in de thuissituatie ligt dat soms toch nog wel wat gevoeliger. En op het moment dat je zegt

102

goh wij zien een aantal symptomen waar wij bij voelen dat is een echte verandering, de laatste fase gaat in wij gaan richting sterven. Nou dat is wel heel erg belangrijk voor de patiënt als dat nog lukt, als hij nog bij is maar ook voor de familie. Want die bereiden zich dan toch ook voor. Kijk zoveel overlijdens maken mensen ook niet mee.