Motieven voor Twittergebruik

52
 Running head: MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK Twitter: een informatie- of sociaal medium?  Een onder zoek na ar de mo tieven vo or Twitte rgebrui k en de i nvloed van ges lacht en de persoonlijke karakteristieken need to belong en need for cognition  hierin Bachelorscriptie Desiree van der Heiden [email protected] ANR: s969021 Begeleider: Dr. A. el Aissati Tilburg University School of Humanities Communicatie- en Informatiewetensc happen Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Juni 2011

description

Twitter: een informatie- of sociaal medium?Een onderzoek naar de motieven voor Twittergebruik en de invloed van geslacht en de persoonlijke karakteristieken need to belong en need for cognition hierin.Bachelorscriptie voor de opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen (richting Bedrijfscommunicatie en Digitale Media) aan Tilburg University.

Transcript of Motieven voor Twittergebruik

Page 1: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 1/52

 

Running head: MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK

Twitter: een informatie- of sociaal medium?

 Een onderzoek naar de motieven voor Twittergebruik en de invloed van geslacht 

en de persoonlijke karakteristieken need to belong en need for cognition hierin

Bachelorscriptie

Desiree van der Heiden

[email protected]

ANR: s969021

Begeleider: Dr. A. el Aissati

Tilburg University

School of Humanities

Communicatie- en Informatiewetenschappen

Bedrijfscommunicatie en Digitale MediaJuni 2011

Page 2: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 2/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK I

Samenvatting

Het doel van deze studie was het onderzoeken van de motieven voor twittergebruik. Tevens is

er hierbij gekeken of geslacht en de persoonlijke karakteristieken need to belong en need for

cognition invloed hadden op deze motieven. Aan het onderzoek deden 694 twitteraars mee

door het invullen van een online vragenlijst met betrekking tot dit onderwerp. De data zijn

bestudeerd aan de hand van statistische analyses middels het programma SPSS. Uit de

resultaten werd duidelijk dat twitteraars vooral informatiemotieven hadden voor het gebruik 

van Twitter. Daarnaast bleken ook sociale utiliteit en, zij het in mindere mate, entertainment

een rol te spelen in twittergebruik. Uit de resultaten kwam naar voren dat geslacht geen

invloed had op de motieven; sterker nog: mannen en vrouwen hadden ongeveer gelijke

redenen voor twittergebruik. De need to belong bleek ook geen effect te hebben: twitteraars

met een hoge need to belong scoorden niet significant hoger op de sociale motieven dan

twitteraars met een lage need to belong. Voor de need for cognition konden geen uitspraken

worden gedaan in verband met een te kleine groep die een lage score had op deze schaal. De

conclusie van dit onderzoek is dat, in tegenstelling tot eerder onderzoek, Twitter niet slechts

een informatie- of nieuwsmedium is. De sociale conversatie is ook van belang op Twitter.

Tevens zijn twittergebruikers qua motieven grotendeels gelijk; de bovengenoemde externe

factoren hadden geen significant effect op de redenen voor twittergebruik. De beperkingen en

ideeën voor vervolgonderzoek worden in dit rapport besproken.

Trefwoorden: Twitter, motieven, geslacht, need to belong, need for cognition, sociale media

Page 3: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 3/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK II

Inhoudsopgave

Samenvatting p. I 

1. Inleiding p. 1 

2. Theoretisch kader p. 4

2.1 Twitter p. 4

2.2 Uses en Gratifications Theorie p. 5

2.2.1 Kernassumpties. p. 6

2.2.2 Gratifications sought en gratifications obtained. p. 6

2.2.3 Uses en Gratifications typologieën. p. 7

2.2.4 Uses en Gratifications en het internet. p. 7

2.3 Antecedenten voor gratifications sought van Twitter p. 8

2.3.1 Geslacht. p. 8

2.3.2 Persoonlijke karakteristieken. p. 9

 Need to belong. p. 9

 Need for cognition. p. 10

2.4 Niet behandelde antecedenten voor gratifications sought p. 10

2.5 Antecedenten voor gratifications obtained van Twitter p. 11

2.6 Conceptueel model p. 11

3. Methode p. 14

3.1 Design p. 14

3.2 Participanten p. 15

3.3 Materiaal p. 16

3.3.1 Twitter p. 16

3.3.2 Motieven voor Twittergebruik p. 16

Sociale utiliteit  p. 17

 Inter-persoonlijke utiliteit  p. 17 

 Entertainment  p. 17

 Informatie p. 17

3.3.3 Persoonlijkheidsstellingen p. 18

3.3.4 Pilot p. 18

Page 4: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 4/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK III

3.4 Procedure p. 18

4. Resultaten  p. 20

4.1 De onderzoeksvraag p. 20

4.2 De hypotheses met betrekking tot geslacht p. 21

4.3 De hypotheses met betrekking tot de persoonlijke karakteristieken p. 22

5. Discussie  p. 25

5.1 Onderzoeksvraag en hypotheses p. 25

5.2 Theoretische en praktische implicaties p. 29

5.3 Beperkingen en toekomstig onderzoek p. 30

5.4 Conclusie p. 32

6. Referenties p. 33

7. Bijlage  p. 39 

Page 5: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 5/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 1

1. Inleiding

Volgens diverse statistieken (eBizMBA, 2011; Kazeniac, 2009; Nations, 2010;

NielsenWire, 2010a) behoort Twitter inmiddels tot de top drie van sociale netwerksites ter

wereld. Sociale netwerksites zijn webgebaseerde services die het gebruikers mogelijk maken

een profiel te creëren die door andere gebruikers kunnen worden bekeken en waarmee

connecties met anderen kan worden aangegaan (Boyd & Ellison, 2008). Uit onderzoek blijkt

dat het gebruik van sociale netwerksites toeneemt: volgens een meting in februari 2010

spendeert de internationale webgebruiker ongeveer vijf en een half uur per maand aan sociale

netwerksites; dit is een toename van twee uur ten opzichte van het jaar ervoor (NielsenWire,

2010b). Twitter telt momenteel 200 miljoen geregistreerde gebruikers, waarvan er 14 miljoen

dagelijks actief zijn. Deze twitteraars, of  tweeps zoals ze in de volksmond ook wel worden

genoemd, zorgen ervoor dat er per dag 130 miljoen tweets de wereld in worden gestuurd

(Kok, 2011).

Twitter wordt gezien als een vorm van microbloggen: het posten van korte berichten

via SMS, web, Instant Messaging, mobiele clients, desktop tools en widgets (Çugun, 2007).

Naast Twitter bestaan er diverse andere microblogdiensten, bijvoorbeeld Jaiku, Yammer,

Posterous en Tumblr. Zoals de bovengenoemde statistieken echter al laten zien is Twitter totop heden de meest populaire dienst voor microbloggen. Het wezenlijk verschil met bloggen is

dat het bij microbloggen gaat om het posten van updates, ideeën en notificaties (140 karakters

of minder), terwijl weblogs gebruikt worden voor het schrijven van beknopte essays en

gedachten (Ebner & Schiefner, 2008). Microbloggen stimuleert het gebruik van korte

berichten, waardoor de gebruiker minder tijd en cognitieve capaciteit hoeft te besteden aan de

inhoud van het bericht. Daarnaast is het gewoonlijk dat een microblogger meerdere malen per

dag zijn of haar profiel update, terwijl de gemiddelde blogger om de paar dagen een nieuw

bericht plaatst. Microbloggen kan dus worden gezien als een snellere vorm van communicatie

dan het ‘gewone’ bloggen (Java, Song, Finin, & Tseng, 2007).

De toegankelijkheid en het gemak in gebruik draagt waarschijnlijk bij aan het succes

van Twitter (Middlebrook, 2007, als geciteerd in Johnson & Yang, 2009, p. 3).

Wetenschappers hebben namelijk aangetoond dat het gemak in gebruik significant gerelateerd

is aan zowel huidig als toekomstig gebruik van informatietechnologie (Davis, 1989; Lederer,

Maupin, Sena, & Zhuang, 2000). Onderzoek van Sysomos (2010b) laat zien dat 44% van de

gehele twitterpopulatie zich tussen januari 2010 en middenaugustus 2010 heeft aangemeld.

Page 6: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 6/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 2

Ter vergelijking: slechts 4,7% van alle twitteraars heeft zich voor januari 2009 geregistreerd.

Op basis van deze gegevens is dus aan te nemen dat Twitter nog steeds groeiende is. De groei

van Twitter en de tijd die wordt gespendeerd op sociale netwerksites duiden aan dat mensen

een nieuwe manier hebben gevonden om met elkaar te communiceren. Een rapport van

Nielsen (2009) laat zien dat sociale netwerksites inmiddels populairder zijn dan e-mail.

Om inzicht te krijgen in deze nieuwe manier van communiceren, moet er worden

gekeken naar wat de redenen zijn voor het gebruik van Twitter en hoe goed Twitter de

behoeften van twitteraars ook daadwerkelijk vervult. De Uses en Gratifications theorie biedt

een degelijk raamwerk om dit te onderzoeken. Hoewel de Uses en Gratifications theorie

gebaseerd is op de massamedia, laat onderzoek zien dat deze theorie ook nuttig is om het

internet te onderzoeken (Morris & Ogan, 1996; Ruggiero, 2000). Diverse onderzoekers

(Ebersole, 2000; Hwang & Lombard, 2006; Raacke & Bonds-Raacke, 2008; Stafford,

Stafford, & Schkade, 2004) hebben deze theorie dan ook al gebruikt om de motieven en het

gebruik van internet(applicaties) te analyseren. Echter, microblogs zoals Twitter zijn nog een

relatief nieuw fenomeen waardoor de wetenschappelijk publicaties op dit gebied nog beperkt

zijn. Bij mijn weten zijn er slechts vier onderzoeken (Chen, 2011; Coursaris, Yun, & Sung,

2010a, 2010b; Johnson & Yang, 2009) gedaan die de motieven voor twittergebruik bekijken

in het licht van de Uses en Gratifications theorie. Slechts één daarvan is daadwerkelijk relevant voor het huidige onderzoek, namelijk het onderzoek van Johnson & Yang (2009). De

uitkomst van dit onderzoek is dat twitteraars vooral informatiemotieven hebben voor het

gebruik van Twitter. Dit is een paradoxale uitkomst, omdat Twitter wordt gezien als een

sociale netwerksite en men dus zou verwachten dat twitteraars vooral sociale motieven

hebben voor hun twittergebruik. Onderzoek van Kwak, Lee, Park, & Moon (2010)

concludeerde op basis van een analyse van 40 miljoen twitteraars en ruim 100 miljoen tweets

dat Twitter voornamelijk wordt gebruikt voor het verspreiden van nieuws. Ook dit onderzoek 

kan dus worden gerelateerd aan informatiemotieven voor het gebruik van Twitter. Echter, uit

de bovenstaande onderzoeken is niet duidelijk of de motieven voor twittergebruik verschillen

voor externe factoren als geslacht en persoonlijke karakteristieken. Deze factoren kunnen

mogelijk als antecedenten optreden met betrekking tot de motieven voor, en wellicht ook de

vervulde behoeftes van twittergebruik. Dit onderzoek heeft dan ook tot doel de Uses en

Gratifications van Twitter in kaart te brengen voor de Nederlandse twitteraars (tevens moet

gezegd worden dat er nog weinig wetenschappelijk onderzoek is over Twitter in Nederland),

waarbij er extra wordt ingezoomd op de zojuist genoemde factoren. Het huidige onderzoek 

Page 7: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 7/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 3

heeft wetenschappelijke relevantie, omdat het een uitbreiding is op bestaand onderzoek naar

Twitter. Tevens is dit onderzoek maatschappelijk relevant, gezien Twitter een nieuwe manier

is van communiceren en het dus nodig is meer inzicht te krijgen in deze communicatiewijze.

Bovendien kan het voor bedrijven een indicatie geven hoe ze hun klanten het beste op Twitter

kunnen binden: met informatie of juist door sociale conversatie? Ten slotte kan het resultaat

van het onderzoek worden betrokken in het design van toekomstige internetmedia. Ook hier

geldt dan: moet er worden uitgegaan van het informatiemotief of sociale motieven?

Page 8: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 8/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 4

2. Theoretisch kader

2.1 Twitter

Twitter werd in maart 2006 opgericht door Obvious Corp, een bedrijf uit San

Francisco (Fitton, Gruen, & Poston, 2010). Het online sociaal netwerk geeft gebruikers de

mogelijkheid om korte berichten te plaatsen, genaamd tweets (maximaal 140 karakters), die

gelezen kunnen worden door andere gebruikers. Twitteraars kunnen andere twittergebruikers

volgen, wat betekent dat men bericht krijgt als de desbetreffende twitteraar een nieuwe update

heeft geplaatst. Andere twitteraars kunnen ook jouw profiel volgen, zodat zij al jouw

geplaatste updates kunnen bijhouden. Op deze manier ontstaat het onderscheid tussen

 followers (twitteraars die jou volgen) en  followees (twitteraars die je zelf volgt) (Huberman,

Romero, & Wu, 2009). Een twitteraar (voor de duidelijkheid aangegeven met de letter A) kan

elke andere twittergebruiker (B) volgen, zonder dat deze twittergebruiker (B) de

desbetreffende twitteraar (A) hoeft terug te volgen (Kwak, et al., 2010). Dit in tegenstelling

tot sociale netwerksites als Facebook en Hyves, waarbij er sprake is van wederkerige relaties

tussen gebruikers.

De twitterberichten die de gebruiker plaatst, zijn zichtbaar op de profielpagina van de

desbetreffende gebruiker. Iedereen kan deze pagina bekijken, mits de twittergebruiker zijn of 

haar profiel niet op privé heeft gezet. In dat geval kunnen alleen de followers van deze

twitteraar het profiel zien. De publieke geschiedenis van twitterberichten kan doorzocht

worden met de zoekmachine van Twitter (Johnson & Yang, 2009). Tegenwoordig geeft ook 

Google tweets weer in de zoekhistorie (Mayer, 2009).

Twitterberichten kennen een limiet van 140 karakters, hoewel er tegenwoordig diverse

tools bestaan die langere tweets ondersteunen zoals Deck.ly en Twitlonger. Twitteraars

kunnen een antwoord geven op de vraag “What’s happening?” (voorheen was dit “What are

you doing?”) en hiervan een update plaatsen. Echter, Twitter wordt tegenwoordig ook 

gebruikt voor andere doeleinden zoals het delen van weblinks, foto’s, video’s en opvallende

berichten. Twitter was namelijk diverse keren de eerste bron van informatie voor

nieuwswaardige gebeurtenissen (Mashable, z.d.). Neem bijvoorbeeld de crash van het

vliegtuig van U.S. Airways dat in de rivier de Hudson belandde. Janis Krums uit Florida was

de eerste die een foto van dit ongeval plaatste op zijn twitteraccount (Frommer, 2009).

Naast het feit dat twitteraars updates kunnen plaatsen, bestaat er ook de mogelijkheid

om conversaties met andere twittergebruikers aan te gaan. Dit kan door middel van een

mention of reply (@), die rechtstreeks gestuurd worden naar de desbetreffende twitteraar en

Page 9: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 9/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 5

ook zichtbaar is voor anderen. Er bestaat ook de mogelijkheid om privé te communiceren met

een andere twitteraar, middels een Direct Message (DM). Deze berichten kunnen alleen

worden bekeken door de zender en ontvanger van het bericht (Johnson & Yang, 2009).

Niet alleen individuen maken gebruik van Twitter. Vanwege het gemak van

informatieverspreiding zijn onder andere bedrijven, gemeenten, universiteiten en dagbladen

ook op Twitter te vinden. Zo heeft nieuwsmedium Nu.nl (@NUnl) een eigen twitteraccount,

waar de laatste nieuwsupdates op worden geplaatst. Ook Tilburg University (@uvt_tilburg)

twittert met enige regelmaat over het nieuws van de universiteit en opkomende symposia.

Tevens hebben diverse celebrities een eigen Twitteraccount. Zangeres Britney Spears

(@BritneySpears), president van de Verenigde Staten Barack Obama (@BarackObama),

acteur Ashton Kutcher (@aplusk ) en presentatrice Oprah Winfrey (@Oprah) zijn slechts

enkele voorbeelden van bekende personen die op Twitter te volgen zijn.

Er bestaan allerlei applicaties voor het gebruik van Twitter. Natuurlijk is er de

mogelijkheid om Twitter te bereiken via het web, maar ook computerapplicaties als

TweetDeck en Seesmic Desktop geven toegang tot Twitter. Daarnaast kan men ‘on the go’

twitteren middels gratis applicaties voor diverse smartphones en diensten als Twitter voor

SMS (Twitter, 2011).

Zoals gezegd heeft Twitter wereldwijd 200 miljoen geregistreerde gebruikers. Hiervan

zijn er waarschijnlijk 14 miljoen dagelijks en 40 miljoen maandelijks actief. Actief wil zeggen

dat er een update is gepost op het profiel van de twitteraar. Nederland kent volgens de laatste

statistieken (Schoonderwoerd, 2011) 418.621 actieve twitteraars. Actief werd in dit onderzoek 

geoperationaliseerd als het aantal twitteraars die binnen één maand minimaal tien tweets

hadden geplaatst. Dat Twitter in Nederland populair is blijkt wel uit het feit dat Nederland op

plek acht staat in de top tien van landen met de meeste twittergebruikers (Sysomos, 2010a).

Nederland voert zelfs de leiding als top twitterland met het hoogste percentage twittergebruik 

in de internetpopulatie (Meeuwsen, 2011).

2.2 Uses en Gratifications theorie

De Uses en Gratifications theorie is een uitbreiding op de behoeften en motivatie

theorie van Maslow (1970). In deze theorie beweert Maslow dat mensen actief zoeken om hun

hiërarchie van behoeften te vervullen. Deze hiërarchie is als het ware een piramide van

behoeften. De piramide begint met biologische en lichamelijke behoeften zoals eten en

drinken. De niveaus die daarop volgen zijn de behoeftes aan veiligheid en zekerheid,

saamhorigheid, waardering en erkenning en tot slot de behoefte aan zelf-actualisatie. Zodra de

Page 10: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 10/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 6

behoefte op het eerste niveau is vervuld, gaat het individu door naar het tweede niveau om de

volgende behoefte te verwezenlijken. Dit gaat zo door totdat het individu het hoogste niveau

van zelf-actualisatie heeft bereikt (als geciteerd in West & Turner, 2010, p. 394). Iedereen

heeft dus bepaalde behoeften. Deze behoeften kunnen volgens de Uses en Gratifications

theorie ook door de media worden gerealiseerd. In het kort draait de Uses en Gratifications

theorie dan ook om de volgende vraag: Wat doen mensen met de media? (West & Turner,

2010). 

2.2.1 Kernassumpties. De Uses en Gratifications theorie kent vijf kernassumpties.

Ten eerste zegt de theorie dat mensen actief zijn in hun keuze voor bepaalde media of media-

inhoud. De selectie en het gebruik van deze media is doelgericht. Activiteit is een relatief 

begrip: individuen verschillen in activiteit met betrekking tot hun mediagebruik. Bovendien

kan activiteit verschillen per tijdstip, dag of per type inhoud. Als bijvoorbeeld het journaal op

televisie is, kan een individu plots van een inactieve mediagebruiker naar een actieve

mediagebruiker gaan. Daarnaast beïnvloeden sociale en psychologische factoren (onder

andere de omgeving en de persoonlijkheid van iemand) de mediaselectie van een persoon. De

tweede assumptie zegt dat het initiatief om behoeftegratificatie en mediumkeuze aan elkaar te

relateren bij de mediagebruiker ligt. Als derde zegt de Uses en Gratifications theorie dat de

media concurreren met andere vormen van communicatie of andere alternatieven, zoals een

gesprek met anderen, om behoeften te vervullen. De overige twee assumpties zijn vanuit een

methodologisch oogpunt, in verband met het onderzoeken van de Uses en Gratifications van

het mediapubliek. De vierde assumptie meent dan ook dat de doelen van mediagebruik 

kunnen worden afgeleid uit data die afkomstig zijn van het mediapubliek. Dit wil dus zeggen

dat de Uses en Gratifications theorie beweert dat mensen genoeg zelfkennis hebben over hun

mediagebruik, interesses en motieven. Deze zelfkennis kan onderzoekers helpen een duidelijk 

beeld van het mediagebruik van individuen te creëren. Ten slotte kunnen waardeoordelen over

de media-inhoud alleen door het publiek zelf worden gedaan. Onderzoekers moeten hun

waardeoordelen over de link tussen de behoefte van een individu en de keuze voor een

bepaald medium of media-inhoud opschorten totdat de motieven en behoeften volledig

duidelijk zijn. Het individu is tenslotte de enige die de selectie van media kan bepalen en dus

is het individu ook de enige die media-inhoud kan beoordelen. (Katz, Blumler, & Gurevitch,

2003; Rubin, 2009; West & Turner, 2010)

2.2.2 Gratifications sought en gratifications obtained. Gratifications sought zijn de

motieven en verwachtingen die individuen hebben over een bepaald medium voordat men

daar daadwerkelijk mee in contact is geweest. Gratifications obtained  verwijzen naar de

Page 11: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 11/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 7

behoeften van het individu die vervuld worden door gebruik te maken van het desbetreffende

medium. Gratifications sought en gratifications obtained hoeven niet overeen te komen. Het

verschil tussen beide gratificaties geeft de mate aan waarin een individu tevreden is met het

gebruikte medium. Het moge duidelijk zijn dat een grote mate van tevredenheid kan zorgen

voor herhalend gebruik van het medium en dat ontevredenheid leidt tot teleurstelling bij de

mediagebruiker waardoor het gebruik van dit medium afneemt of zelfs stopt. Bij

ontevredenheid wordt er dan op zoek gegaan naar alternatieve media of niet-media gedrag die

de behoeften wel kunnen vervullen (Johnson & Yang, 2009; Quan-Haase & Young, 2010). 

2.2.3 Uses en Gratifications typologieën. Onderzoek heeft aangetoond dat mensen

diverse redenen hebben voor het gebruik van internet(applicaties). De meest voorkomende

redenen zijn: entertainment, informatie, sociale interactie, ontvluchten (of tijd doden) en het

onderhouden van relaties (Hwang & Lombard, 2006). Het huidige onderzoek leidt op basis

van de bovenstaande redenen en de gebruikte typologie in het onderzoek van Hwang en

Lombard (2006) de volgende categorieën af voor de Uses en Gratifications van Twitter:

sociale utiliteit, inter-persoonlijke utiliteit, entertainment en informatie. Diverse andere

onderzoeken (Johnson & Yang, 2009; Ko, Cho, & Roberts, 2005; Leung, 2001; Papacharissi

& Rubin, 2000) hebben soortgelijke categorieën gebruikt, met enige verschillen daargelaten.

Sociale utiliteit is gericht op het delen van informatie met anderen die je kent, het

onderhouden van relaties met vrienden en familie, het kijken naar wat bekenden aan het doen

zijn en je verbonden voelen met andere mensen. Inter-persoonlijke utiliteit focust zich meer

op het verminderen van eenzaamheid en de behoefte om met iemand anders te praten. Bij

entertainment draait het om het doden van tijd en het hebben van plezier. Informatie houdt in

dat een individu de informatie zoekt en verkrijgt via het medium, het bijhouden van het

nieuws en de mogelijkheid om de eigen mening te uiten.

2.2.4 Uses en Gratifications en het internet. De Uses en Gratifications theorie is van

oorsprong een theorie gebaseerd op de massamedia. Echter, sinds de opkomst van het internet

wordt de theorie steeds vaker toegepast op diverse internetapplicaties. Zo is er onder andere

onderzoek gedaan naar de Uses en Gratifications van Instant Messaging (Hwang & Lombard,

2006), bloggen (Li, 2005), online kranten (Mings, 1997), sociale netwerksites als Facebook en

MySpace (Joinson, 2008; Raacke & Bonds-Raacke, 2008), YouTube (Shao, 2009), Wikipedia

(Lim, 2009) en Second Life (Cummings, 2008). Zoals vermeld is de Uses en Gratifications tot

op heden vier keer toegepast op Twitter. Het onderzoek van Johnson en Yang (2009) is

daarvan het meest relevant voor het huidige onderzoek. Echter, dit onderzoek richt zich niet

op de invloed van mogelijke antecedenten op de gratifications sought en gratifications

Page 12: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 12/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 8

obtained van Twitter. Het huidige onderzoek heeft de intentie hier wel op in te gaan. Tevens

wordt dit onderzoek gedaan onder de Nederlandse twitteraars, wat voor een andere context

zorgt dan het onderzoek van Johnson en Yang (2009).

2.3 Antecedenten voor gratifications sought van Twitter

De eerste onderzoeksvraag (OV) van het huidige onderzoek is als volgt:

OV1. Wat zijn de motieven voor het gebruik van Twitter? (gratifications sought)

Het onderzoek van Johnson & Yang (2009) hanteerde ook de bovenstaande onderzoeksvraag.

Echter, zij keken niet naar de invloed van mogelijke antecedenten op de motieven voor het

gebruik van Twitter. Gangadharbatla (2008) gaf in zijn onderzoek ook al aan dat maar weinig

studies de antecedenten voor de adoptie van sociale netwerksites in rekening nemen. Reden

om daar met dit onderzoek verandering in te brengen, door de antecedenten geslacht en

persoonlijke karakteristieken als variabelen mee te nemen.

2.3.1 Geslacht. Onderzoek (Eagly & Johnson, 1990; Gilligan, 1982; Tannen, 1990)

laat zien dat vrouwen meer georiënteerd zijn op inter-persoonlijke communicatie terwijl

mannen vooral gericht zijn op informatie of taken (als geciteerd in Jackson, Ervin, Gardner, &

Schmitt, 2001, p. 374). Deze verschillen tussen mannen en vrouwen zijn in diverse

onderzoeken toegepast op het gebruik van het internet. Zo hadden Jackson, et al. (2001) de

hypothese dat vrouwen meer gebruik maken van e-mail en mannen meer doen aan websurfen;

dit op basis van de bovengenoemde behoeften. Deze hypothese werd in het onderzoek 

bevestigd. Onderzoek van Boneva, Kraut & Frohlich (2001) toonde eveneens aan dat

vrouwen e-mail meer gebruiken voor het onderhouden van inter-persoonlijke relaties en het

vergroten van hun sociale netwerk. Andere onderzoeken (Odell, Korgen, Schumacher, &

Delucchi, 2000; Weiser, 2000) hebben tevens de assumptie versterkt dat mannen het web

gebruiken voor het verzamelen van informatie en entertainment en dat vrouwen het internet

benutten voor communicatie (Shaw & Gant, 2002).

In de inleiding is al vermeld dat diverse onderzoeken (Johnson & Yang, 2009; Kwak,

et al., 2010) concludeerden dat Twitter vooral wordt gebruikt om informatie te verspreiden en

de behoefte van het individu voor het verkrijgen van informatie te vervullen. Echter, op basis

van het bovenstaande zou men verwachten dat dit voor geslacht verschilt. Vrouwen hebben

voor het gebruik van internet en het gebruik van internetapplicaties zoals e-mail vooral

communicatie- en relatiemotieven. Gerelateerd aan de Uses en Gratifications typologieën valt

Page 13: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 13/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 9

het dan ook te verwachten dat vrouwen voor het gebruik van Twitter hoger scoren op sociale

en inter-persoonlijke utiliteit als motieven. De bovenstaande informatie doet tevens

vermoeden dat het gebruik van Twitter door mannen meer gerelateerd is aan de motieven

entertainment en informatie. Onderzoek van TNS Global en The Conference Board

(eMarketer, 2009) laat zien dat vrouwen Twitter vooral gebruiken om in contact te blijven met

vrienden (48,4% tegenover 33,6% van de mannelijke twitteraars), terwijl mannen Twitter

daarnaast ook nog gebruiken om het nieuws bij te houden (30,7% tegenover 21,3% van de

vrouwelijke twittergebruikers). Hoewel dit onderzoek is gedaan onder de Amerikaanse

twitteraars is het waarschijnlijk dat dit ook gegeneraliseerd kan worden naar Nederland,

omdat beide landen de Westerse cultuur kennen. Bovenstaande discussie leidt tot de volgende

hypotheses (H):

H1: Vrouwelijke twitteraars hebben in vergelijking met mannelijke twitteraars meer

sociale motieven (sociale utiliteit en inter-persoonlijke utiliteit) voor het gebruik van

Twitter.

H2: Mannelijke twitteraars hebben in vergelijking met vrouwelijke twitteraars meer

motieven met betrekking tot entertainment en informatie voor het gebruik van Twitter.

2.3.2 Persoonlijke karakteristieken. Zoals vermeld zijn er weinig onderzoeken die

kijken naar de antecedenten voor het gebruik van sociale netwerksites. Een uitzondering

hierin is het onderzoek van Gangadharbatla (2008). Hij wijst vier antecedenten aan voor de

adoptie van Facebook. Twee van deze antecedenten worden in dit onderzoek gebruikt,

namelijk de need to belong en de need for cognition.

Het spreekt voor zich dat de persoonlijkheid van een individu vele karakteristieken

kent. Het is daarom onmogelijk om al deze karakteristieken in rekening te nemen bij dit

onderzoek. Er is dan ook voor gekozen om in dit onderzoek alleen de need to belong en need

for cognition mee te nemen als variabelen voor het gebruik van Twitter.

 Need to belong. De need to belong is de behoefte om sterke en stabiele inter-

persoonlijke relaties op te bouwen met anderen (Baumeister & Leary, 1995). Deze behoefte

valt terug op drie drijfveren waarom mensen bij een groep willen horen (Schutz, 1966):

inclusie, wat ongeveer gelijk is aan de need to belong; affectie, de behoefte voor liefde en

geliefd te zijn door anderen; en controle, de drang om macht over anderen uit te oefenen of 

om anderen macht over jou te geven (als geciteerd in Gangadharbatla, 2008). De need to

belong zit in alle mensen, maar de intensiteit van deze behoefte verschilt sterk per persoon.

Page 14: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 14/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 10

De informatie over de need to belong is te relateren aan het sociale utiliteit motief dat ook 

gericht is op het onderhouden van relaties, zij het dan met vrienden en familie. De need to

belong kan tevens gerelateerd worden aan het inter-persoonlijke utiliteit motief, alleen

wellicht in mindere mate dan het sociale utiliteit motief. Inter-persoonlijke utiliteit draait

immers ook om de behoefte om met anderen te zijn of te praten. De volgende hypothese

wordt opgesteld met betrekking tot de need to belong:

H3. Twitteraars die hoog scoren op de need to belong zullen meer sociale motieven hebben

(sociale en inter-persoonlijke utiliteit) voor het gebruik van Twitter dan twitteraars die

laag scoren op de need to belong.

 Need for cognition. De need for cognition verwijst naar de mate waarin een

individu nadenkt over dingen en hoeveel plezier er wordt beleefd aan cognitieve inspanning

(Cacioppo, Petty, & Kao, 1984). Deze karakteristiek verschilt, net als bij de need to belong,

per persoon. Onderzoek legt een relatie tussen de need for cognition en het zoeken naar

informatie (Gangadharbatla, 2008). Hoewel Gangadharbatla (2008) geen relatie vond tussen

de need for cognition en de bereidheid om zich aan te melden bij een sociale netwerksite als

Facebook, is het af te vragen of dit ook geldt voor Twitter. Immers, zoals onderzoek heeft

aangewezen (Johnson & Yang, 2009; Kwak, et al., 2010), wordt Twitter vooral gebruikt om

informatie in te winnen en te verspreiden. Het is dan ook te verwachten dat de need for

cognition gerelateerd is aan het informatiemotief van de Uses en Gratifications theorie. Op

basis hiervan wordt hypothese vier opgesteld:

H4. Twitteraars die hoog scoren op de need for cognition zullen meer het informatiemotief 

aandragen voor het gebruik van Twitter dan twitteraars die laag scoren op de need for

cognition.

2.4 Niet behandelde antecedenten voor gratifications sought

Factoren als leeftijd, opleidingsniveau en cultuur worden regelmatig onderzocht voor hun

invloed op de onderzoeksuitkomst. Hoewel leeftijd en opleidingsniveau wel zullen worden

gevraagd aan de respondenten, wordt er niet verwacht dat deze factoren van invloed zijn op

de motieven voor twittergebruik. Diverse onderzoeken (EdisonResearch, 2010; Ringeling,

2010; Schoonderwoerd, 2010; Sysomos, 2009) laten namelijk zien dat de meerderheid van de

twittergebruikers zich onder de leeftijdsgrens van dertig jaar bevindt (afhankelijk van welk 

Page 15: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 15/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 11

onderzoek, tussen de 60 en 80 procent). Gezien deze grote groep jonge gebruikers van Twitter

is het daarom lastig om een vergelijking te maken tussen jonge en oude twitteraars. Dit geldt

tevens voor opleidingsniveau: Twitter wordt volgens onderzoek (EdisonResearch, 2010;

Ringeling, 2010) voornamelijk gebruikt door hoger opgeleiden (HBO- en WO-studenten en

afgestudeerden), wat het moeilijk maakt de groep lager en hoger opgeleiden met elkaar te

vergelijken wat betreft hun motieven voor het gebruik van Twitter. Hoewel het wel degelijk 

mogelijk is dat er verschillen bestaan tussen culturen en de motieven voor twittergebruik 

(bijvoorbeeld collectivistische versus individualistische culturen), is het in verband met de

geringe tijd niet mogelijk om ook dit aspect in het huidige onderzoek mee te nemen.

2.5 Antecedenten voor gratifications obtained van Twitter 

Zoals gezegd, geeft de vijfde assumptie van de Uses en Gratifications theorie aan dat

onderzoekers hun waardeoordeel over de link tussen de behoeften van een individu en de

keuze voor een bepaald medium of media-inhoud achterwege moet laten totdat de motieven

en behoeften volledig duidelijk zijn. De mediagebruiker is dus de enige die kan oordelen over

hoe goed het medium aan de behoeften voldoet. Dit is dan ook de reden dat er van tevoren

geen hypotheses kunnen worden opgesteld over de gratifications obtained van Twitter en of 

deze voor de antecedenten geslacht en persoonlijke karakteristieken verschillen. Deze

aspecten worden daarom als onderzoeksvragen opgenomen:

OV2. Welke behoeften worden bevredigd door Twitter te gebruiken? (gratifications

obtained)

OV3. Verschillen gratifications obtained voor geslacht?

OV4. Verschillen de gratifications obtained voor persoonlijke karakteristieken?

-  Need to belong

-  Need for cognition

2.6 Conceptueel model

De eerste vraag waarop dit onderzoek antwoord tracht te geven is de vraag wat de motieven

zijn voor het gebruik van Twitter (OV1). Het theoretisch kader geeft aan dat deze motieven,

ofwel gratifications sought, diverse antecedenten kunnen hebben. Het huidige onderzoek gaat

in op de invloed van geslacht en persoonlijke karakteristieken op de motieven die mensen

hebben voor twittergebruik. De literatuurdiscussie leidt tot de hypotheses dat vrouwen meer

sociale motieven hebben voor het gebruik van Twitter (H1) en dat mannen meer motieven

Page 16: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 16/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 12

met betrekking tot informatie en entertainment zullen geven (H2). Tevens wordt er verwacht

dat de persoonlijke karakteristieken need to belong en need for cognition zullen leiden tot

verschillende motieven voor twittergebruik: het vermoeden is dat twitteraars die hoog scoren

op de need to belong vooral sociale motieven hebben om Twitter te gebruiken (H3) en

twitteraars die een hoge need for cognition hebben meer informatiemotieven zullen geven

voor hun twittergebruik (H4). Figuur 1 toont het conceptueel model aan van de gratifications

sought.

Figuur 1. Conceptueel model van de gratifications sought van Twitter.

Onderzoekers moeten volgens de Uses en Gratifications theorie van tevoren geen

waardeoordeel geven over de link tussen de behoeften van een individu en de keuze voor een

bepaald medium of media-inhoud. Het individu is de enige die de mediaselectie kan bepalen

en dus is het individu de enige die de media-inhoud kan beoordelen. Er kunnen dus geen

hypotheses worden opgesteld over de gratifications obtained van Twitter en of deze voor de

antecedenten geslacht en persoonlijke karakteristieken verschillen. Vandaar dat hiervoor

onderzoeksvragen worden geformuleerd met betrekking tot welke behoeften worden

bevredigd door gebruik te maken van Twitter (OV2) en of deze voor de antecedenten geslacht

(OV3) en persoonlijke karakteristieken (OV4) verschillen. Figuur 2 weergeeft het conceptueel

model van de gratifications obtained.

Page 17: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 17/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 13

Figuur 2. Conceptueel model van de gratifications obtained van Twitter.

Page 18: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 18/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 14

3. Methode

3.1 Design

Dit onderzoek maakt gebruik van de enquête, ook wel bekend als de survey of 

vragenlijst. De enquête is over het algemeen een goede manier om data te verzamelen met

betrekking tot attitudes en opinies. Dit omdat je deze informatie niet kan verkrijgen door te

observeren; het is alleen mogelijk hier door vragen achter te komen (Baarda, de Goede, &

Kalmijn, 2007). Het interview wordt ook met regelmaat gebruikt om attitudes en opinies te

achterhalen. Echter, voor dit onderzoek is het doen van interviews niet de geschikte methode.

Ten eerste omdat men de twitteraars dan persoonlijk moet kennen en dit wellicht invloed

heeft op de antwoorden. Daarnaast is het via interviews niet mogelijk om de attitudes van vele

personen te verkrijgen, zeker in een kort tijdbestek. De enquête is hiervoor meer geschikt.

Bovendien kan de enquête online worden afgenomen, waardoor respondenten thuis de

vragenlijst kunnen invullen op een moment dat dit hen schikt. De voordelen van de enquête

zijn dan ook dat er in een kort tijdbestek snel, gemakkelijk en goedkoop grote groepen

mensen kunnen worden bereikt. Echter, er moet ook gedacht worden aan de nadelen van het

houden van enquêtes. Zo zijn de antwoorden niet altijd even betrouwbaar, omdat mensen zich

laten leiden door de omstandigheden waarin ze zich op het moment van invullen verkeren.

Ten tweede zijn de verkregen data niet altijd valide, doordat mensen zich soms niet bewust

zijn van de motieven voor hun gedrag. De Uses en Gratifications theorie gaat er echter wel

vanuit dat mensen bewust zijn van hun motieven voor mediaselectie. Daarnaast speelt ook 

sociale wenselijkheid een rol bij het afnemen van enquêtes: ook deze factor kan van negatieve

invloed zijn op de validiteit van de antwoorden van de respondenten. Ten slotte hebben

enquêtes te maken met non-respons, dat wil zeggen dat mensen niet mee willen doen aan de

enquête. De mensen die wel de enquête invullen kunnen een selecte categorie van personen

vormen, wat invloed heeft op de representativiteit van het onderzoek (Baarda, et al., 2007).

Ondanks deze nadelen is er binnen dit onderzoek toch gekozen voor de enquête, dit omdat

deze vorm van onderzoek doen het beste toepasbaar is op het onderwerp Twitter. Uiteraard

wordt er in de discussie rekening gehouden met de bovengenoemde beperkingen van de

enquête.

Hoewel de termen voor het participantendesign meer toepasselijk zijn voor een

experiment, kan er worden gezegd dat deze vorm valt onder het within participants design.

Dit omdat er sprake is van één en dezelfde enquête voor alle participanten. Er wordt dus geen

onderscheid gemaakt tussen verschillende groepen. In dit onderzoek kunnen de motieven voor

Page 19: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 19/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 15

twittergebruik worden aangewezen als de afhankelijke variabele; daar waarover de

voorspellingen worden gedaan. Het geslacht (man/vrouw) en de persoonlijke karakteristieken

(need to belong/need for cognition) vallen onder de onafhankelijke variabelen; hiervan wordt

vermoed dat ze invloed hebben op de afhankelijke variabele.

3.2 Participanten

In totaal deden 877 twitteraars mee aan het onderzoek. Echter, doordat sommige

vragenlijsten niet geheel waren ingevuld of dubbele antwoorden kenden, zijn diverse

respondenten uit het onderzoek verwijderd. Er bleven uiteindelijk 694 participanten over die

de vragenlijst geheel (op enkele missende antwoorden na) hadden ingevuld. Alle participanten

vulden het onderzoek vrijwillig in; hier stond geen vergoeding of prijs tegenover. Wel werd

alle participanten de mogelijkheid geboden de volledige scriptie te ontvangen. Hiervoor

konden zij e-mailen naar een speciaal e-mailadres.

De verdeling mannen/vrouwen was ongeveer gelijk: 338 mannen (48,7 procent) en

355 vrouwen (51,2%). De leeftijd van de respondenten loopt van 14 tot 66 jaar met een

gemiddelde leeftijd van 34 jaar (mediaan 32 jaar). Dit is een hogere gemiddelde leeftijd dan

verwacht, want zoals in het theoretisch kader al is aangegeven, valt de grootste groep

twitteraars over het algemeen onder de leeftijdsgrens van 30 jaar. Wel moet er gezegd worden

dat de standaarddeviatie van leeftijd vrij groot was met 12 jaar. De gemiddelde leeftijd is

daardoor niet geheel representatief. De modus is daarom wellicht meer geschikt als

representatieve leeftijd van de respondenten, namelijk 23 jaar. Uit de frequentietabel blijkt

tevens dat de begin twintigers de hoogte frequenties kennen. Dit bevestigt dan toch enigszins

het beeld dat vele twitteraars nog vrij jong van leeftijd zijn. De respondenten zijn over het

algemeen hoger opgeleid. De gemiddelde opleiding was hoger beroepsonderwijs (HEAO,

HBO e.d.). Het hoger beroepsonderwijs en de universiteit (WO) vormden samen het grootste

percentage van de opleidingen, te weten 71,5 procent. Dit was ook de verwachting gezien

eerder onderzoek (EdisonResearch, 2010; Ringeling, 2010) al had aangetoond dat de

meerderheid van de twitteraars hoogopgeleid is.

Uit de data bleek tevens dat de respondenten bestonden uit fervente twitteraars. De

majoriteit van de twitteraars was al 1 jaar of langer actief op Twitter: de categorieën ‘1 jaar

maar minder dan 2 jaar’ en ‘meer dan 2 jaar’ vormden samen 65,5 procent van de

antwoorden. Twitter werd door 88,3 procent van de respondenten meer dan 5 dagen per week 

gebruikt. De grootste categorie (41,9%) besteedt per dag gemiddeld 30 tot 59 minuten aan

Page 20: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 20/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 16

Twitter. Daarnaast wordt Twitter regelmatig bekeken: de meerderheid (65,6%) geeft aan

Twitter zes keer of meer per dag gade te slaan.

3.3 Materiaal

Om de hypotheses te testen werd gebruik gemaakt van een online vragenlijst, die werd

gehost op www.onderzoekdoen.nl. De enquête bestond uit diverse onderdelen. Respondenten

kregen eerst een introductie te lezen waarin hun medewerking werd gevraagd om deel te

nemen aan een onderzoek met als onderwerp Twitter. In deze introductie werd Twitter kort

uitgelegd en vervolgens kon men het doel van deze studie lezen: het onderzoeken van de

motieven voor twittergebruik. Ten slotte gaf de introductie aan wat de respondenten konden

verwachten tijdens het invullen van de vragenlijst en werd er benadrukt dat alle antwoorden

anoniem zouden worden verwerkt. De introductie eindigde met het feit dat de medewerking

van de respondent werd gewaardeerd en dat de onderzoeker hiervoor dankbaar was. De

vragenlijst begon vervolgens met enkele persoonsgegevens waaronder geslacht, leeftijd en

opleiding. Daarna volgden de categorieën Twitter, motieven voor twittergebruik en

persoonlijkheidsstellingen (zie 3.3.1 tot en met 3.3.3.). De vragenlijst eindigde met een vraag

aan de respondent om de link van het onderzoek te twitteren door middel van een

Tweetbutton. Dit om het respondentenaantal te vergroten. De respondent werd op het einde de

mogelijkheid gegeven om een digitaal transcript van de uiteindelijke scriptie te ontvangen.

Daarnaast werd de respondent nogmaals bedankt voor deelname aan het onderzoek en de

vragenlijst kon worden afgesloten.

3.3.1 Twitter. Na de vragen met betrekking tot de persoonsgegevens begonnen de

respondenten met het invullen van de vragen over hun twittergebruik. De volgende vragen

werden aan de respondent gesteld: ‘Hoe lang gebruikt u Twitter al?’, ‘Hoeveel dagen per

week maakt u gebruik van Twitter?’, ‘Hoeveel minuten gebruikt u Twitter gemiddeld per dag

(van de dagen dat u Twitter daadwerkelijk gebruikt)?’ en ‘Hoeveel keren per dag bekijkt u

Twitter (van de dagen dat u Twitter daadwerkelijk gebruikt)?’. De laatste drie vragen zijn

afkomstig uit het onderzoek van Johnson & Yang (2009). De vragen waren van gesloten aard:

de respondent kon kiezen uit verschillende antwoordcategorieën.

3.3.2 Motieven voor twittergebruik. De motieven voor twittergebruik, ofwel de

gratifications sought, werden gemeten door achttien stellingen over de categorieën sociale

utiliteit, inter-persoonlijke utiliteit, entertainment en informatie. De meerderheid van deze

stellingen zijn gehaald uit het onderzoek van Hwang & Lombard (2006). Voor de categorie

informatie zijn ook nog vragen gebruikt van Papacharissi & Rubin (2000). Deze stellingen

Page 21: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 21/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 17

werden beantwoord op een zevenpuntsschaal, waarbij alle antwoordopties werden genoemd:

zeer mee oneens; mee oneens; enigszins mee oneens; niet mee oneens, ook niet mee eens;

enigszins mee eens; mee eens en zeer mee eens. De gehele vragenlijst is te vinden in de

bijlage.

Sociale utiliteit. De volgende stellingen werden gebruikt om sociale utiliteit te

meten: ‘Ik gebruik Twitter om te zien wat anderen aan het doen zijn’, ‘Ik gebruik Twitter om

informatie uit te wisselen met mensen die ik ken’, ‘Ik gebruik Twitter om in contact te blijven

met vrienden en familieleden’, ‘Ik gebruik Twitter om anderen te laten weten dat ik in ze

geïnteresseerd ben’ en ‘Ik gebruik Twitter om me betrokken te voelen met wat er in het leven

van andere mensen speelt’. De Cronbach’s Alpha voor deze schaal was .69 (M = 24.13; SD =

5.03).

  Inter-persoonlijke utiliteit. Inter-persoonlijke utiliteit werd gemeten door de

volgende items: ‘Ik gebruik Twitter omdat ik iemand nodig heb om mee te praten of om

samen mee te zijn’, ‘Ik gebruik Twitter om me minder alleen te voelen’, ‘Ik gebruik Twitter

om me gerust te stellen dat er iemand is’, ‘Ik gebruik Twitter om over interessante dingen te

praten’ en ‘Ik gebruik Twitter om uitgaan te vermijden’. De schaal kende een Cronbach’s

Alpha van .73 (M =12.51; SD = 4.13).

 Entertainment. De categorie entertainment betrof vier stellingen, namelijk: ‘Ik 

gebruik Twitter omdat het entertainend is’, ‘Ik gebruik Twitter om plezier te hebben’, ‘Ik 

gebruik Twitter om de tijd te verdrijven als ik me verveel’ en ‘Ik gebruik Twitter om niet over

andere dingen na hoeven te dingen’. De Cronbach’s Alpha voor de schaal ‘Entertainment’

kwam uit op .73 (M = 16.80; SD = 4.39).

 Informatie. De stellingen van de categorie informatie waren als volgt: ‘Ik 

gebruik Twitter om de informatie te verkrijgen die ik zoek’, ‘Ik gebruik Twitter omdat het een

nieuwe manier is van onderzoek doen’, ‘Ik gebruik Twitter om bij te blijven met het nieuws’

en ‘Ik gebruik Twitter om mijn persoonlijke gevoelens en meningen vrij te uiten’. De

Cronbach’s Alpha voor deze schaal was .46 (M = 20.12; SD = 3.71). Dit is te laag om te

spreken van een betrouwbare schaal. Stelling vier - ‘Ik gebruik Twitter om mijn persoonlijke

gevoelens en meningen vrij te uiten’ - werd daarom uit de schaal gehaald, waarna de

Cronbach’s Alpha uitkwam op .62 (M = 15.70; SD = 3.26).

In de vragenlijst werd alleen het kopje ‘Motieven voor twittergebruik’ vermeld. De

categorieën sociale utiliteit, inter-persoonlijke utiliteit, entertainment en informatie werden in

de vragenlijst niet bij naam genoemd. Dit omdat het mogelijk van invloed had kunnen zijn op

de manier waarop de respondenten de vragen invulden.

Page 22: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 22/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 18

3.3.3 Persoonlijkheidsstellingen. Om hypotheses drie en vier te kunnen

beantwoorden, moest worden gekeken naar hoe hoog de respondenten scoorden op de schalen

van de need to belong en need for cognition. Voor de need to belong werd de schaal van

Leary, Kelly, Cottrell, & Schreindorfer (2006) gebruikt. Deze schaal kent tien stellingen die

werden beantwoord op een vijfpuntsschaal, waarbij alle antwoordopties werden gegeven:

helemaal niet kenmerkend voor mij, niet kenmerkend voor mij, neutraal, kenmerkend voor

mij en heel kenmerkend voor mij. De vertaling van deze schaal is grotendeels van Belet

(2008). Echter, enkele woorden zijn hierbij aangepast. Onder andere een woord als

‘aanvaarden’ is veranderd in ‘accepteren’. De schaal kende een Cronbach’s Alpha van .79 (M

= 27.79; SD = 5.87). De need for cognition schaal is gecreëerd door Cacioppo, et al. (1984).

De Nederlandse schaal, die ook wel de bekend is onder de naam neiging tot nadenken, is

afkomstig van Pieters, Verplanken en Modde (1987, als gebruikt in Bliek, 2005) en werd in

het huidige onderzoek toegepast. Deze schaal kent vijftien items en werd beantwoord op

dezelfde vijfpuntsschaal, zoals gebruikt bij de need to belong. De Cronbach’s Alpha voor de

need for cognition schaal was .82 (M = 55.12; SD = 7.33).

3.3.4 Pilot. Drie mensen hebben de vragenlijst ingevuld voor een pilot-test. Eén van

hen heeft zich met name gefocust op de begrijpbaarheid en de spelling en grammatica van de

vragen en niet zozeer op de antwoorden. De pilot heeft er toe geleid dat er voor is gekozen de

vragen met betrekking tot de vervulde behoeften van Twitter (gratifications obtained) uit de

vragenlijst te schrappen. De proefrespondenten gaven namelijk allen aan dat zij het idee

hadden dat ze de vragen dubbel aan het invullen waren. Hiermee doelden zij op de vragen van

de gratifications sought en de gratifications obtained, gezien deze vragen grote gelijkenissen

kennen. Een nadere kijk naar de resultaten van deze proeftest liet zien dat er geen of 

nauwelijks verschillen waren tussen de antwoorden op de vragen van de gratifications sought

en de gratifications obtained. Alle proefrespondenten hadden het vermoeden dat deze vragen

ervoor zouden kunnen zorgen dat mensen tijdens de vragenlijst zouden afhaken en dat het de

vragenlijst te lang maakt. Om dit te vermijden is er daarom voor gekozen dat het huidige

onderzoek zich verder alleen richt op de motieven voor twittergebruik, wat tot gevolg heeft

dat de onderzoeksvragen twee tot en met vier in de rest van dit onderzoek niet zullen worden

beantwoord.

3.4 Procedure

Op het twitteraccount van de auteur (@Desireevdh) werd op maandag 18 april 2011

rond 11.00 uur het volgende bericht geplaatst: “GEZOCHT: NL’se twitteraars die een

Page 23: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 23/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 19

vragenlijst willen invullen voor twitteronderzoek aan de #UvT: http://t.co/Vra79Ta. RT aub.”

Voor het tijdstip van deze tweet is bewust gekozen, gezien Sysomos (2009) aangeeft dat de

activiteit op Twitter het hoogst is tussen 11.00 uur ’s ochtends en 15.00 uur ’s middags. In de

tweet werd er gevraagd om een retweet, dit om het bereik van het aantal respondenten te

vergroten. Tevens werden er direct messages gestuurd naar diverse accounts met een groot

aantal volgers met de vraag of zij de bovenstaande tweet wilden retweeten. Daarnaast werden

via de e-mail vrienden, familie en studiegenoten aangeschreven met de vraag de vragenlijst in

te vullen, mits ze actief waren op Twitter, of de link naar het onderzoek door te sturen naar

andere twitteraars.

De vragenlijst werd op dinsdag 19 april 2011 om 18.30 uur gesloten. Door de grote

respons is de website van www.onderzoekdoen.nl twee keer plat gegaan. Dit is dan ook de

reden geweest het onderzoek te sluiten. Zowel via de Tweetbutton op het einde van de

vragenlijst als via retweets heeft het bovenstaande bericht zich als een soort sneeuwbaleffect

(één twitteraar vergelijk het zelfs met een viral) via Twitter verspreid. Dit heeft geleid tot 401

tweets met betrekking tot het onderzoek en de link naar de vragenlijst. @Twirus_dag meldde

dat @Desireevdh op nummer zes stond in de top acht twitteraars van 18 april 2011. Daarnaast

waren er 95 e-mails binnengekomen met de vraag de uiteindelijke scriptie te mogen

ontvangen.

Gezien de vragenlijst online werd verspreid, konden de respondenten de vragenlijst

invullen wanneer en waar hen dat uitkwam. Vermoedelijk heeft de meerderheid van de

twitteraars de vragenlijst thuis of op het werk ingevuld. De vragenlijst duurde ongeveer vijf à

zeven minuten.

Page 24: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 24/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 20

4. Resultaten

De onderzoeksvraag luidde wat de motieven zijn voor het gebruik van Twitter. Op

basis van deze vraag zijn er hypotheses opgesteld om te kijken of deze motieven verschilden

voor geslacht en de persoonlijke karakteristieken need to belong en de need for cognition.

Door middel van een chi-kwadraattoets zijn deze hypotheses onderzocht. De vragen van elke

schaal (bijvoorbeeld de schalen sociale utiliteit of need to belong) werden samengenomen in

één score door een gemiddelde. Dit gemiddelde werd gevormd door de scores van de vragen

van de desbetreffende schaal samen te nemen. Deze score werd vervolgens hergecodeerd in

een nieuwe variabele. De 1 stond voor de scores 1 tot en met 3 op de zevenpuntsschaal, de

score 0 werd gegeven indien het gemiddelde uitkwam op 4 en de 2 werd gebruikt voor de

scores 5 tot en met 7. Zo ontstond per schaal een indeling waarbij de 1 stond voor het niet of 

nauwelijks hebben van het desbetreffende motief; de 0 hield in dat de proefpersoon neutraal

was over het hebben van het motief en de 2 betekende dat de proefpersoon dit als een motief 

zag voor twittergebruik. Op deze manier kon er goed inzicht worden gekregen in de motieven

voor het gebruik van Twitter en konden er duidelijke tabellen worden gemaakt door middel

van de chi-kwadraattoets.

4.1 De onderzoeksvraag

Uit tabel 1 kunnen de motieven voor twittergebruik (OV1) worden afgeleid. De tabel

laat zien dat Twitter het meest wordt gebruikt voor informatiemotieven. 527 van de 682

twitteraars (noot: het totaal aantal twitteraars verschilt doordat niet elke respondent alle

vragen heeft ingevuld) gaven dit motief een 5 of hoger, ofwel een score 2 voor de

motiefcategorie informatie. Sociale utiliteit komt op de tweede plek voor motieven voor

twittergebruik met een totaal aantal van 438 twitteraars die op deze motieven een 2 scoorden.

Net één persoon minder dan de helft gaf aan Twitter te gebruiken voor

entertainmentmotieven. 199 (28.9%) twitteraars waren neutraal over het hebben van

entertainmentmotieven voor het gebruik van Twitter. Hier kan men uit concluderen dat

Twitter ook voor entertainment wordt gebruikt, zij het in mindere mate dan voor informatie en

sociale utiliteit. Twitter wordt volgens de resultaten niet of nauwelijks gebruikt voor inter-

persoonlijke utiliteit motieven: slechts 17 twitteraars hadden een score van 2 voor dit motief.

596 twitteraars (88.4%) kwamen uit op een score van 1 (de scores van zeer mee oneens tot en

met enigszins mee oneens) voor het inter-persoonlijke utiliteit motief.

Page 25: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 25/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 21

Tabel 1

 Aantal maal score 2 per motiefcategorie

Soc. ut. Int. ut. Entert. Info.

Aantal twitteraars (N) / 438/637 17/674 343/688 527/682totaal aantal twitteraars

Aantal twitteraars (N) 65.1 2.5 49.9 77.3

in percentage

4.2 De hypotheses met betrekking tot geslacht

De eerste twee hypotheses keken naar de invloed van geslacht op het hebben van

verschillende motieven voor het gebruik van Twitter. Hierbij werd ervan uitgegaan dat

vrouwelijke twitteraars meer sociale motieven (sociale utiliteit en inter-persoonlijke utiliteit)

zouden hebben in vergelijking met mannelijke twitteraars (H1) en dat mannelijke twitteraars

meer motieven zouden hebben met betrekking tot entertainment en informatie in vergelijking

met vrouwelijke twitteraars (H2). De chi-kwadraattoets gaf geen bevestiging voor beide

hypotheses. In tabel 2 en 3 zijn de aantallen en percentages per motiefcategorie gegeven voor

zowel de mannen als de vrouwen.

Voor het sociale utiliteit motief was het verschil tussen mannen en vrouwen niet

significant (chi-kwadraat = 0.14; df= 2; p > 0.05). Mannen en vrouwen bleken zelfs ongeveer

gelijk te scoren voor het motief sociale utiliteit: 213 mannen (64.7%) en 225 vrouwen

(65.4%) gaven een score van 5 of hoger voor dit motief (ofwel: score 2 voor de

motiefcategorie sociale utiliteit).

Zoals gezegd in paragraaf 4.1 heeft de meerderheid van de respondenten geen inter-

persoonlijke utiliteit motieven voor Twitter. Vrouwen gaven weliswaar iets meer aan inter-

persoonlijke utiliteit motieven te hebben voor twittergebruik, maar dit was slechts een

percentage van 3.5% (N = 12) van alle vrouwen in vergelijking met 1.5% (N = 5) van de

mannen. Ook voor inter-persoonlijke utiliteit waren de verschillen dus niet significant (chi-

kwadraat = 2.96; df = 2; p > 0.05).

De verdeling voor het motief entertainment was voor mannen en vrouwen eveneens

niet significant verschillend (chi-kwadraat = 4.09; df = 2; p > 0.05). 157 mannen (46.6%)

vielen binnen de categorie score 2 voor de entertainmentmotieven. Voor de vrouwen waren

dit er 186 (53.0%). Dit is dus zelfs tegen de verwachting van hypothese 2 in: vrouwen geven

namelijk vaker aan Twitter voor entertainmentdoeleinden te gebruiken dan mannen.

Page 26: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 26/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 22

Mannen en vrouwen verschilden ook niet significant voor de informatiemotieven (chi-

kwadraat = 1.30; df = 2; p > 0.05). De verdeling was nagenoeg gelijk: 258 mannen (77.2%)

en 269 vrouwen (77.3%) vielen binnen scoregroep 2 voor de motiefcategorie informatie.

Hoewel het een verschil is van slechts 11 respondenten, scoorden ook hier de vrouwen hoger

dan de mannen voor de informatiemotieven. Dit is in tegenstelling met hypothese 2.

Tabel 2

 Aantal maal score 2 per motiefcategorie voor de mannen

Soc. ut. Int. ut. Entert. Info.

Aantal twitteraars (N) / 213/329 5/333 157/337 258/334

totaal aantal mannelijke

twitteraars

Aantal twitteraars (N) 64.7 1.5 46.6 77.2

in percentage

Tabel 3

 Aantal maal score 2 per motiefcategorie voor de vrouwen

Soc. ut. Int. ut. Entert. Info.

Aantal twitteraars (N) / 225/344 12/341 186/351 269/348

totaal aantal vrouwelijke

twitteraars

Aantal twitteraars (N) 65.4 3.5 53.0 77.3

in percentage

4.3 De hypotheses met betrekking tot de persoonlijke karakteristieken

De derde en vierde hypothese van het onderzoek hebben betrekking op de persoonlijke

karakteristieken need to belong en need for cognition. De verwachting was dat twitteraars die

hoog scoren op de need to belong meer sociale motieven (sociale en inter-persoonlijke

utiliteit) zouden hebben voor het gebruik van Twitter dan twitteraars die laag scoren op de

need to belong (H3). Tevens werd vermoed dat twitteraars die hoog scoren op de need for

cognition meer het informatiemotief zouden aandragen voor het gebruik van Twitter dan

twitteraars die laag scoren op de need for cognition (H4).

Page 27: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 27/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 23

De hypothese met betrekking tot de need to belong werd niet bevestigd. In tabel 4 en 5

zijn de resultaten te zien voor de need to belong en de motiefcategorieën sociale utiliteit en

inter-persoonlijke utiliteit. De meerderheid van de respondenten af aan, zoals reeds gezegd in

paragraaf 4.1, geen inter-persoonlijke utiliteit motieven te hebben voor het gebruik van

Twitter. 74.4% (N = 62) van de twitteraars met een hoge need to belong gaf aan sociale

utiliteit motieven hebben. Echter, 60.7% (N = 116) van de twitteraars met een lage need to

belong gaf tevens aan sociale utiliteit motieven te hebben. De twitteraars met een hoge need

to belong gaven weliswaar meer aan sociale utiliteit motieven te hebben voor het gebruik van

Twitter dan de twitteraars met een lage need to belong; dit verschil was niet significant (chi-

kwadraat = 9.03; df = 4; p 0.05).

Tabel 4

 Aantal maal score 2 per motiefcategorie voor de twitteraars die hoog scoorden op de need to

belong (score 2)

Soc. ut. Int. ut.

Aantal twitteraars (N) / 62/83 6/83

totaal aantal twitteraars

die hoog scoorden op de NtB

Aantal twitteraars (N) 74.7 7.2

in percentage

Tabel 5

 Aantal maal score 2 per motiefcategorie voor de twitteraars die laag scoorden op de need to

belong (score 1)

Soc. ut. Int. ut.

Aantal twitteraars (N) / 116/191 2/193

totaal aantal twitteraars

die laag scoorden op de NtB

Aantal twitteraars (N) 60.7 1.0

in percentage

Page 28: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 28/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 24

Voor de vierde hypothese over de need for cognition viel geen betrouwbare

vergelijking te maken. Slechts 9 twitteraars scoorden laag op de need for cognition schaal en

een meerderheid van 424 twitteraars (65%) had een hoge need for cognition. Over deze

hypothese valt dus op basis van de verkregen data geen uitspraak te doen.

Page 29: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 29/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 25

5. Discussie

5.1 Onderzoeksvraag en hypotheses

Het doel van deze studie was het onderzoeken van de motieven voor het gebruik van

Twitter. Er werd hierbij gekeken of deze motieven verschilden voor de externe factoren

geslacht en persoonlijke karakteristieken, namelijk de need to belong en de need for

cognition. Dit werd onderzocht voor Nederlandse twitteraars. Tot op heden zijn er namelijk 

nog nauwelijks onderzoeken gedaan naar Twitter in Nederland. Bovendien waren dit veelal

geen onderzoeken met een wetenschappelijke grondlegging.

De onderzoeksvraag van deze studie betrof de motieven voor het gebruik van Twitter.

Hierbij werd er nog geen onderscheid gemaakt naar geslacht en persoonlijke karakteristieken.

De informatiemotieven scoorden met een ruime meerderheid het hoogst voor het gebruik van

Twitter. Dit is in lijn met het onderzoek van Johnson & Yang (2009), waaruit bleek dat

twitteraars vooral informatiemotieven hadden voor twittergebruik. Het resultaat kan tevens

gerelateerd worden aan de studie van Kwak, et al. (2010), die concludeerden dat Twitter

voornamelijk werd gebruikt voor het verspreiden van nieuws. Een mogelijke reden hiervoor is

dat Twitter het makkelijk maakt om inhoud te delen, waaronder artikelen, weblinks of 

video’s. Bovendien zijn steeds meer bedrijven, organisaties en kranten op Twitter te vinden.

Neem de nieuwswebsite Nu.nl (@NUnl) of Tilburg University (@uvt_tilburg). Via korte

berichtjes kunnen twitteraars op de hoogte worden gehouden van het laatste nieuws en zo

informatie vergaren. Het is dan ook niet voor niets dat diverse mensen speculeren dat Twitter

weleens het einde van de RSS reader zou kunnen betekenen. Tevens is Twitter regelmatig

eerder dan de autoriteitsnieuwsbronnen met belangrijk nieuws: dit zag men onder andere

tijdens de noodlanding van een vliegtuig van U.S Airways in de Hudson (Frommer, 2009) of 

met de dood van Osama Bin Laden (BBC, 2011).

Echter, uit de resultaten van het huidige onderzoek bleek ook dat een ruime

meerderheid sociale utiliteit motieven had voor twittergebruik. Deze motiefcategorie stond

namelijk op de tweede plaats van de motieven voor het gebruik van Twitter. Dit is in

tegenstelling tot de bovengenoemde onderzoeken. Hieruit blijkt namelijk dat Twitter niet

alleen een informatiemedium is; het heeft tevens een sociale kant. Twitteraars hebben dus ook 

de behoefte om informatie te delen met bekenden, relaties te onderhouden met vrienden en

familie, zich verbonden te voelen en te kijken naar wat deze bekenden aan het doen zijn.

Twitter is hier ook geschikt voor vanwege de snelheid van het medium; zeker in vergelijking

met e-mail of gewone blogs (Java, et al., 2007). Men kan gemakkelijk op de hoogte blijven

Page 30: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 30/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 26

van de ander door simpelweg de statusupdates van de desbetreffende persoon te bekijken.

Wel is het zo dat het hebben van sociale motieven voor het gebruik van Twitter kan worden

gemodereerd door het aantal vrienden of bekenden van de twitteraar die zelf ook twitteren.

Uit onderzoek van Huberman, et al. (2009) bleek namelijk dat twitteraars meer twitterden

indien ze veel echte vrienden hadden die ook actief waren op Twitter. Het resultaat dat sociale

motieven ook een rol spelen, sluit wel aan bij het onderzoek van Mischaud (2007). Dit

onderzoek liet zien dat Twitter vooral werd gebruikt om berichten te sturen naar andere

twitteraars die de twitteraar kent (sociale utiliteit), het publiceren van persoonlijke meningen

en gedachten en om nieuwswaardige informatie te delen met anderen (beide informatie

motieven). Ook hieruit blijkt de informatie- en sociale utiliteit functie van Twitter. Onderzoek 

van Java, et al. (2007) gaf tevens aan dat er drie typen van microbloggen zijn: informatie

delen, informatie zoeken en vriendschappelijke relaties. Wederom blijkt dus dat er zowel

informatie- als sociale utiliteit motieven voor microbloggen bestaan. Uit de laatste feiten over

Twitter komt bovendien naar voren dat de meerderheid van de inhoud van tweets gerelateerd

is aan conversatie of doelloos gebabbel (samen 77,7%), terwijl nieuws en informatie van

degelijke waarde slechts 12,3% vormen van de inhoud van tweets (Ahles-Frijters, 2011). Om

Twitter dus slechts af te doen als een nieuws- of informatiemedium is daarom niet juist; het

kent ook zeker sociale kanten.

Het inter-persoonlijke utiliteit motief bleek geen rol te spelen in de motieven voor

twittergebruik. Vrijwel alle respondenten gaven aan dat dit geen motief is voor het gebruik 

van Twitter. Inter-persoonlijke utiliteit focust zich op het verminderen van eenzaamheid en de

behoefte om met iemand anders te praten. De reden dat dit niet als motief wordt gezien van

twittergebruik hangt mogelijk samen met het feit dat er op Twitter geen sprake hoeft te zijn

van wederkerige relaties. Er bestaat namelijk een onderscheid tussen followers (twitteraars die

  jou volgen) en followees (twitteraars die je zelf volgt) (Huberman, et al., 2009). Dit in

tegenstelling tot sociale netwerksites als Hyves of Facebook waar de relaties wel wederkerig

zijn. Ook via e-mail of Instant Messaging is het veelal het geval dat je de desbetreffende

persoon kent, zij het via offline dan wel online ontmoetingen. Hwang & Lombard (2006)

vonden bevestiging voor het feit dat Instant Messaging onder andere wordt gebruikt vanwege

inter-persoonlijke utiliteit redenen. Het is dus mogelijk dat inter-persoonlijke utiliteit alleen te

verkrijgen is via wederkerige relaties of mensen waarmee iemand een persoonlijke band heeft.

Via Twitter is dit moeilijk te verwezenlijken door de verschillende structuur van relaties. De

Uses en Gratifications theorie geeft als derde assumptie ook aan dat media concurreren met

andere vormen van communicatie of overige alternatieven, zoals een gesprek met anderen,

Page 31: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 31/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 27

om behoeften te vervullen. In het geval van inter-persoonlijke utiliteit is deze concurrentie

waarschijnlijk dus te groot om Twitter voor deze behoefte te gebruiken. Echter, dat Twitter

volgens deze studie niet dient om eenzaamheid te verminderen en met anderen te praten, wil

niet zeggen dat er via Twitter geen support kan worden verkregen indien mensen in een

moeilijke periode zitten of een bepaald probleem hebben. Een twitteraar wees mij er namelijk 

op dat Twitter tweepcare kan bieden. Tweepcare houdt de virtuele en soms ook fysieke steun

in die andere twitteraars kunnen leveren. Deze twitteraars hoeft men daar niet eens

persoonlijk voor te kennen. Uit diverse verhalen over tweepcare blijkt dat steun uit

onverwachte hoeken kan komen (Fackeldey, 2010; Ragna, 2010).

Net iets minder dan de helft van de respondenten had entertainmentmotieven voor het

gebruik van Twitter. Echter, samengenomen met de twitteraars die neutraal waren over het

hebben van entertainmentmotieven, was dit toch nog een ruime meerderheid. Er kan dus

worden gezegd dat Twitter wordt gebruikt om de tijd te doden en plezier te hebben. Net als bij

informatiemotieven geldt dat hiervoor steeds meer mogelijkheden zijn op Twitter. Dat kan

zijn door het volgen van bekende mensen als presentatrice Oprah Winfrey (@Oprah), actrice

Gwyneth Paltrow (@GwynethPaltrow) of cabaretière Claudia de Breij (@claudiadebreij);

maar ook door de grote hoeveelheid magazines op Twitter zoals de Viva (@VIVA_nl) of de

Flair (@Flaironline). Op deze manier zijn er vele mogelijkheden om via Twitter

entertainment te verkrijgen.

De eerste twee hypotheses onderzochten de invloed van geslacht op de motieven voor

twittergebruik. Het vermoeden was dat vrouwen voornamelijk sociale motieven (sociale en

inter-persoonlijke utiliteit) zouden hebben voor het gebruik van Twitter en dat mannen met

name informatie- en entertainmentmotieven zouden aangeven voor twittergebruik. Beide

hypotheses werden niet door de resultaten bevestigd. Opvallend was dat mannen en vrouwen

qua motieven nagenoeg gelijk waren. In het geval van entertainment en informatie hadden

vrouwen deze motieven zelfs meer dan mannen, wat tegen de verwachting in was. Dit was

echter geen significant resultaat. De hypotheses met betrekking tot geslacht waren gebaseerd

op eerdere onderzoeken (Boneva, et al., 2001; Jackson, et al., 2001; Odell, et al., 2000;

Weiser, 2000) die aantoonden dat vrouwen e-mail en het web met name gebruikten voor het

onderhouden van inter-persoonlijke relaties, communicatie en het vergroten van hun sociale

netwerk en dat mannen vooral doen aan websurfen en het web gebruiken voor het verzamelen

van informatie en entertainment. Deze lijn kan op basis van het huidige onderzoek niet

worden doorgetrokken naar Twitter. Voor Twitter kan dus worden geconcludeerd dat mannen

en vrouwen geen significante verschillende motieven hebben; sterker nog: ze komen

Page 32: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 32/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 28

nagenoeg overeen. Voor de motieven van twittergebruik is de factor geslacht in eerder

onderzoek niet meegenomen of is hiervoor gecontroleerd.

De derde en vierde hypothese gingen in op de persoonlijke karakteristieken need to

belong en need for cognition. De verwachting was dat twitteraars die hoog scoren op de need

to belong meer sociale motieven (sociale en inter-persoonlijke utiliteit) zouden hebben voor

twittergebruik dan twitteraars die laag scoren op de need to belong. Voor de need for

cognition was het vermoeden dat twitteraars die hoog scoren op deze schaal meer informatie

motieven zouden aangeven voor het gebruik van Twitter dan twitteraars die een lage need for

cognition hebben. Over de hypothese aangaande de need for cognition konden geen

uitspraken worden gedaan in verband met een te kleine groep die laag scoorde op de need for

cognition schaal. De hypothese met betrekking tot de need to belong werd niet bevestigd.

Voor de inter-persoonlijke utiliteit motieven gold dat de meerderheid van de twitteraars deze

niet had voor het gebruik van Twitter. De sociale utiliteit motieven verschilden niet

significant voor twitteraars die hoog dan wel laag scoorden op de need to belong. Een

mogelijke reden is dat sociale utiliteit en de need to belong op twee verschillende gronden zijn

gebaseerd. Sociale utiliteit is onder andere gericht op het delen van informatie met anderen

die je kent, het kijken naar wat bekenden aan het doen zijn en het onderhouden van relaties

met vrienden en familie. De need to belong focust zich meer op het onderdeel zijn van een

groep, zoals je familie, vrienden of collega’s. Op Twitter is groepsvorming lastiger, omdat een

twitteraar niet al zijn followers of followees hoeft te kennen. Mensen met een hoge need to

belong zullen hun behoefte om bij een groep te willen horen dus moeilijk via Twitter kunnen

vervullen. Dit gaat waarschijnlijk beter via sociale netwerksites als Facebook of Hyves.

Gangadharbatla (2008) vond in zijn onderzoek dan ook een positief effect van de need to

belong op de attitudes met betrekking tot sociale netwerksite Facebook. De sociale utiliteit

motieven zoals het kijken naar wat bekenden aan het doen zijn en het onderhouden van

relaties met vrienden en familie zijn niet noodzakelijk gericht op groepsvorming en dat kan de

reden zijn dat er geen relatie is gevonden tussen de need to belong en sociale utiliteit

motieven. Dit gaat tegen de Uses en Gratifications theorie in; Katz, Blumler & Gurevitch

(1974, als geciteerd in Papacharissi, 2009, p. 138) spraken namelijk over de sociale en

psychologische origine van motieven. Uit de resultaten van deze studie blijkt echter dat er

geen verschil bestaat voor de psychologische factor need to belong (en mogelijk ook de need

for cognition). Het is natuurlijk wel denkbaar dat de motieven voor twittergebruik verschillen

voor andere sociale en psychologische factoren.

Page 33: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 33/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 29

5.2 Theoretische en praktische implicaties

Dit onderzoek biedt verschillende theoretische en praktische implicaties. Ten eerste

draagt deze studie bij aan de wetenschappelijke kennis met betrekking tot Twitter. Zoals is

aangegeven in de introductie, is er tot op heden nog weinig onderzoek gedaan naar Twitter.

Dit heeft er mogelijk mee te maken dat Twitter nog een vrij nieuw medium is. Bovendien zijn

er nog weinig onderzoeken betreffende Twitter in Nederland. Daar komt bij dat deze

onderzoeken zich niet hebben gericht op de motieven voor twittergebruik. In dit opzicht heeft

het huidige onderzoek dus een duidelijke wetenschappelijke relevantie.

Tevens heeft het deze studie aangetoond dat Twitter niet alleen wordt gebruikt voor

informatiedoeleinden en het verspreiden van nieuws. Sociale utiliteit motieven waren ook 

aanwezig. Dit is in tegenstelling tot eerdere onderzoeken van Johnson & Yang (2009) en

Kwak, et al. (2010). Informatiebehoeften waren weliswaar het belangrijkste voor het gebruik 

van Twitter; sociale motieven moeten niet vergeten worden. Dit onderzoek biedt dus een

nieuw perspectief in vergelijking met voorgaande onderzoeken naar Twitter, met name in

vergelijking met de studies die zich richtten op de Uses en Gratifications van Twitter.

Entertainmentmotieven konden ook worden gerelateerd aan twittergebruik, zij het in

mindere mate dan informatie en sociale motieven. Gezien de mogelijkheden om

entertainmentbehoeften via Twitter te vervullen toenemen, zou dit in te toekomst mogelijk 

een belangrijkere rol kunnen spelen. Denk hierbij aan het toenemende aantal bekende

personen op Twitter en het aantal magazines, entertainmentblogs en televisie- en

filmbedrijven die twitteren.

Uit het huidige onderzoek bleek daarnaast dat voor inter-persoonlijke utiliteit Twitter

geen of een minder geschikt medium is. Het vermoeden is dat inter-persoonlijke utiliteit of 

support beter kan worden gehaald uit de offline wereld of via wederkerige relaties (zoals via

Instant Messaging (Hwang & Lombard, 2006)).

Verder toonde deze studie aan dat de externe factoren geslacht en persoonlijke

karakteristieken, waarbij werd gekeken naar de need to belong en need for cognition, geen rol

speelden. Eerdere onderzoeken naar de motieven voor twittergebruik hadden nog geen

antecedenten meegenomen in de onderzoeksopzet. Het huidige onderzoek biedt dan ook de

wetenschappelijke kennis dat geslacht en de need to belong kunnen worden uitgesloten van

invloed op de motieven voor het gebruik van Twitter. Voor de need for cognition kan dit niet

met honderd procent zekerheid worden gezegd, gezien hiervoor moeilijk een vergelijking kon

worden gemaakt voor de twitteraars met een hoge dan wel lage need for cognition.

Page 34: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 34/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 30

Dit onderzoek biedt tevens praktische implicaties. Ten eerste het design van Twitter:

het moet zich niet alleen richten op sociale conversaties, maar juist ook de informatieaspecten

benadrukken. Twitter heeft dit dan ook onlangs gedaan met een nieuw design. Omschreef 

Twitter zich voorheen nog als “a service for friends, family, and co–workers to communicate

and stay connected through the exchange of quick, frequent answers to one simple question:

What are you doing?” (Mashable, z.d.); tegenwoordig noemt Twitter zichzelf een

informatienetwerk, waar ieder individu informatie kan vinden over datgene wat hij of zij

interessant vindt (Twitter, 2011). De nieuwe slogan van Twitter is dan ook “Follow your

interests”, met de bijbehorende vraag “What is happening?”. Twitter heeft dus een goede

omslag gemaakt in het nieuwe design. Een minpuntje is wel dat Twitter nu vooral de nadruk 

legt op het zijn van een informatienetwerk, terwijl het meer is dan dat. De sociale conversatie

speelt nog steeds een belangrijke rol. Wellicht dat Twitter haar eigen definitie nog meer kan

omschrijven als een combinatie van informatie en sociaal dialoog.

Hoewel de huidige studie niet ingaat op de bedrijfscontext, kunnen de resultaten

mogelijk informatie bieden voor bedrijven en organisaties die zich willen profileren op

Twitter. Gezien de resultaten dat twitteraars zowel informatie als sociale motieven hebben, is

het voor bedrijven aan te raden een balans te zoeken in tweets met betrekking tot informatie

en sociale conversatie. Een twitteraccount dat slechts links biedt naar informatie op de

website en niet ingaat op vragen of opmerkingen van klanten, zal zichzelf niet van een goede

kant laten zien op Twitter. Het is belangrijk om ook het gesprek met de klant aan te gaan.

Bovendien is Twitter hier een krachtig medium voor, gezien de snelheid van berichtjes.

Hierbij moet gezegd worden dat het bovenstaande speculatie is. Om echt zekerheid hierover

te krijgen zal onderzoek naar Twitter nodig zijn dat zich richt op de context van bedrijven en

organisaties.

5.3 Beperkingen en toekomstig onderzoek

Ondanks dat het huidige onderzoek diverse nieuwe inzichten biedt, moet er wel

rekening worden gehouden met de beperkingen van deze studie. Het feit dat er gebruik is

gemaakt van een enquête speelt namelijk een rol. De antwoorden die worden gegeven op

enquêtes zijn niet altijd even betrouwbaar, omdat situationele en omgevingsfactoren mogelijk 

van invloed kunnen zijn op het invulgedrag. Sociale wenselijkheid kan ook van invloed zijn

geweest op de verkregen resultaten: met name voor de vragen van de need to belong en need

for cognition heeft dit mogelijk een rol gespeeld. Het is bijvoorbeeld te verwachten dat

mensen hoog willen scoren op de need for cognition, om te laten zien dat zij graag over

Page 35: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 35/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 31

dingen nadenken en niet zomaar alles aannemen. Daarnaast heeft de respondentenpopulatie

zichzelf geselecteerd: twitteraars hebben de enquête op vrijwillige basis ingevuld en vormen

dus mogelijk een selecte categorie van personen, die misschien al geïnteresseerd zijn in

onderzoek. Van het huidige onderzoek kan dan ook niet worden gezegd dat de relaties causaal

zijn. Daarvoor zou een longitudinaal onderzoek moeten worden opgezet, mogelijk met enkele

diepte-interviews om de resultaten te versterken.

Een andere beperking van het onderzoek is dat het niet mogelijk was ook in te gaan op

de gratifications obtained van Twitter. Uit de pilot-test bleek dat men de vragen van de

gratifications sought en obtained teveel op elkaar vond lijken, waardoor de antwoorden

nauwelijks verschilden. In verband met de geringe tijd voor dit onderzoek is toen besloten

deze vragen eruit te halen in plaats van ze te veranderen. Toekomstig onderzoek zou een

andere manier kunnen bedenken om toch de vervulde behoeften van Twitter in kaart te

brengen. De laatste statistieken met betrekking tot Twitter laat namelijk wel een verschil zien

tussen waarom we Twitter gebruiken en hoe we Twitter gebruiken. Zo scoort het delen van

nieuwswaardige berichten redelijk hoog (55%) voor hoe we Twitter gebruiken, terwijl een

lager percentage (gemiddeld 26%) aangeeft dat het vinden van nieuws en het up-to-date

blijven een reden is voor hun twittergebruik (Voets, 2011).

Er zijn nog diverse andere mogelijkheden voor vervolgonderzoek op basis van de

huidige studie. Zo kan er worden gekeken naar de invloed van cultuur op de motieven voor

twittergebruik: verschillen de motieven voor collectivistische dan wel individualistische

culturen? Een andere mogelijkheid is om te kijken naar de invloed van het aantal vrienden dan

wel volgers op Twitter. Mogelijk treedt dit op als moderator voor de motieven. Uit eerder

onderzoek blijkt namelijk dat twitteraars die meer wederkerige relaties of daadwerkelijke

vrienden hebben op Twitter ook meer twitteren (Huberman, et al., 2009; Krishnamurthy, Gill,

& Arlitt, 2008). Deze factor was in eerste instantie meegenomen in het huidige onderzoek.

Echter, deze is er op aanraden uitgehaald, omdat dit het onderzoek te uitgebreid zou maken.

Een eveneens interessant onderzoeksdoel is om te kijken naar de redenen waarom mensen wel

dan wel niet twitteren. Zitten hier bepaalde motieven achter? En verschillen deze voor

bepaalde karakteristieken?

Het moge dus duidelijk zijn dat er op het gebied van Twitter nog vele

onderzoeksmogelijkheden zijn. De bovengenoemde ideeën zijn slechts enkele mogelijkheden

voor vervolgonderzoek. Gezien de nog steeds groeiende populariteit van het medium, is de

verwachting dat het aantal onderzoeken naar Twitter zal toenemen.

Page 36: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 36/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 32

5.4 Conclusie

Afgezien van de genoemde beperkingen, biedt deze studie zowel theoretische als

praktische implicaties en een antwoord op de onderzoeksvraag ‘Wat zijn de motieven voor het

gebruik van Twitter?’. Twitteraars blijken vooral informatiemotieven te hebben voor hun

twittergebruik, gevolgd door sociale utiliteit en entertainmentmotieven. Met dit onderzoek is

dan ook aangetoond dat Twitter niet slechts een informatiemedium is, maar dat het ook een

sociale kant kent. Dit geeft een nieuw inzicht ten opzichte van eerder onderzoek, wat Twitter

aanmerkte als vooral een informatie- of nieuwsmedium. Daarnaast is gebleken dat geslacht en

de need to belong geen invloed hadden op de motieven voor twittergebruik. Man of vrouw,

een hoge of lage need to belong: het bleek geen effect te hebben op de gegeven motieven voor

het gebruik van Twitter. Er konden geen uitspraken worden gedaan over het mogelijke effect

van de need for cognition op de motieven voor twittergebruik in verband met een te kleine

groep twitteraars die laag scoorde op deze schaal.

Page 37: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 37/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 33

6. Referenties

Ahles-Frijters, K. (2011, 5 juni). [infographic]: nieuwe feiten en cijfers over Twitter.

Geraadpleegd via http://www.dutchcowboys.nl/twitter/22393

Baarda, D. B., de Goede, M. P. M., & Kalmijn, M. (2007). Basisboek enquêteren:

handleiding voor het maken van een vragenlijst en het voorbereiden en afnemen van

enquêtes. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff.

Baumeister, R. F., & Leary, M. R. (1995). The need to belong: Desire for interpersonal

attachments as a fundamental human motivation. Psychological bulletin, 117 , 497-

497.

BBC. (2011, 2 mei). Bin Laden raid was revealed on Twitter. Geraadpleegd via

http://www.bbc.co.uk/news/technology-13257940

Belet, S. (2008). De groep als veilige haven: Affiliatie en reputatie in bedreigende

omstandigheden. Master of Science, Universiteit Gent, Gent.

Bliek, F. (2005). "Need for closure" en "Need for cognition" als verklarende variabele voor 

het gebruik van productattributen. Graad van licentiaat, Universiteit Gent, Gent.

Boneva, B., Kraut, R., & Frohlich, D. (2001). Using e-mail for personal relationships.

 American Behavioral Scientist, 45(3), 530.

Boyd, D. M., & Ellison, N. B. (2008). Social network sites: Definition, history, and

scholarship. Journal of Computer Mediated Communication, 13(1), 210-230.

Cacioppo, J. T., Petty, R. E., & Kao, C. F. (1984). The efficient assessment of need for

cognition. Journal of Personality Assessment, 48(306-307).

Chen, G. M. (2011). Tweet this: A uses and gratifications perspective on how active Twitter

use gratifies a need to connect with others. Computers in Human Behavior, 27 (2),

755-762.

Coursaris, C. K., Yun, Y., & Sung, J. (2010a). Twitter users vs. quitters: A uses and 

gratifications and diffusion of innovations approach in understanding the role of 

mobility in microblogging. Paper gepresenteerd tijdens Mobile Business and 2010

Ninth Global Mobility Roundtable (ICMB-GMR), Athene, Griekenland.

Coursaris, C. K., Yun, Y., & Sung, J. (2010b). Understanding Twitter’s adoption and use

continuance: the Synergy between Uses and Gratifications and Diffusion of 

Innovations. Geraadpleegd via http://aisel.aisnet.org/sighci2010/3

Page 38: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 38/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 34

Çugun, A. (2007, 24 oktober). Microbloggen als communicatiemedium. Geraadpleegd via

http://www.frankwatching.com/archive/2007/10/24/microbloggen-als-

communicatiemedium/ 

Cummings, N. M. (2008). The uses and gratifications of communication in virtual spaces:

media depictions of Second Life, 2002-2008. Bachelor of Arts, Honors College of the

University of Oregon, Eugene.

Davis, F. D. (1989). Perceived usefulness, perceived ease of use, and user acceptance of 

information technology. MIS quarterly, 13(3), 319-340.

Ebersole, S. (2000). Uses and gratifications of the Web among students. Journal of Computer 

 Mediated Communication, 6 (1).

eBizMBA. (2011). Top 15 most popular social networking websites | March 2011.

Geraadpleegd via http://www.ebizmba.com/articles/social-networking-websites

Ebner, M., & Schiefner, M. (2008). Microblogging-more than fun. Paper gepresenteerd

tijdens Mobile Learning Conference, Algarve, Portugal.

EdisonResearch. (2010, 29 april). Twitter usage in America: 2010. Geraadpleegd via

http://www.edisonresearch.com/twitter_usage_2010.php

eMarketer. (2009, 28 juli). Why people use Twitter. Geraadpleegd via

http://www.emarketer.com/(X(1)S(0iskuefgl2wfuz55oyjggund))/Article.aspx?R=1007

193

Fackeldey, J. (2010, 22 juli). Twitter: Een kleine moeite en een groot plezier. Geraadpleegd

via http://www.fackeldeyfinds.com/twitter-kleine-moeite-en-groot-plezier/ 

Fitton, L., Gruen, M. E., & Poston, L. (2010). Twitter for Dummies (2nd ed.). Indianapolis,

Indiana: Wiley Publishing, Inc.

Frommer, D. (2009, 15 januari). U.S. Airways crash rescue picture: Citizen journalism,

Twitter at work. Geraadpleegd via http://www.businessinsider.com/2009/1/us-

airways-crash-rescue-picture-citizen-jouralism-twitter-at-work 

Gangadharbatla, H. (2008). Facebook me: collective self-esteem, need to belong, and internet

self-efficacy as predictors of the iGeneration’s attitudes toward social networking

sites. Journal of Interactive Advertising, 8(2), 1-28.

Huberman, B. A., Romero, D. M., & Wu, F. (2009). Social networks that matter: Twitter

under the microscope. First Monday, 14(1), 8.

Hwang, H. S., & Lombard, M. (2006). Understanding instant messaging: Gratifications and

social presence. Proceedings of PRESENCE 2006 , 50-56.

Page 39: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 39/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 35

Jackson, L. A., Ervin, K. S., Gardner, P. D., & Schmitt, N. (2001). Gender and the Internet:

Women communicating and men searching. Sex Roles, 44(5), 363-379.

Java, A., Song, X., Finin, T., & Tseng, B. (2007). Why we twitter: understanding

microblogging usage and communities. Paper gepresenteerd tijdens Proceedings of the

9th WebKDD and 1st SNA-KDD 2007 workshop on Web mining and social network 

analysis, San Jose, Californië.

Johnson, P. R., & Yang, S. (2009). Uses and gratifications of Twitter: An examination of user 

motives and satisfaction of Twitter use. Paper gepresenteerd tijdens Association for

Education in Journalism and Mass Communication Boston, Massachusetts.

Joinson, A. N. (2008). Looking at, looking up or keeping up with people?: motives and use of 

Facebook. Paper gepresenteerd tijdens CHI 2008, Florence, Italië.

Katz, E., Blumler, J. G., & Gurevitch, M. (2003). Utilization of mass communication by the

individual. In V. Nightingale & K. Ross (Eds.), Critical readings: media and 

audiences (pp. 35). Maidenhead, Berkshire: Open University Press.

Kazeniac, A. (2009, 9 februari). Social networks: Facebook takes over top spot, Twitter

climbs. Geraadpleegd via http://blog.compete.com/2009/02/09/facebook-myspace-

twitter-social-network/ 

Ko, H., Cho, C. H., & Roberts, M. S. (2005). Internet uses and gratifications: A structural

equation model of interactive advertising. Journal of Advertising, 34(2), 57-70.

Kok, B. (2011, 21 februari). Twitter in 20 getallen. Geraadpleegd via

http://twittermania.nl/2011/02/twitter-20-getallen/ 

Krishnamurthy, B., Gill, P., & Arlitt, M. (2008). A few chirps about twitter. Paper

gepresenteerd tijdens Proceedings of the first workshop on Online social networks

New York.

Kwak, H., Lee, C., Park, H., & Moon, S. (2010). What is Twitter, a social network or a news

media? Paper gepresenteerd tijdens International World Wide Web Conference 2010,

Raleigh, North Carolina.

Leary, M. R., Kelly, K. M., Cottrell, C. A., & Schreindorfer, L. S. (2006). Individual

differences in the need to belong: Mapping the nomological network. Niet-

gepubliceerd werk, Wake Forest University.

Lederer, A. L., Maupin, D. J., Sena, M. P., & Zhuang, Y. (2000). The technology acceptance

model and the World Wide Web. Decision Support Systems, 29(3), 269-282.

Leung, L. (2001). College student motives for chatting on ICQ. New Media & Society, 3(4),

483.

Page 40: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 40/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 36

Li, D. (2005). Why do you blog: A uses-and-gratifications inquiry into bloggers' motivations. 

Master of Arts, Marquette University, Milwaukee, Wisconsin.

Lim, S. (2009). How and why do college students use Wikipedia? Journal of the American

Society for Information Science and Technology, 60(11), 2189-2202.

Mashable. (z.d.). What is Twitter? Geraadpleegd via http://mashable.com/what-is-twitter/ 

Mayer, M. (2009, 21 oktober). RT @google: Tweets and updates and search, oh my!

Geraadpleegd via http://googleblog.blogspot.com/2009/10/rt-google-tweets-and-

updates-and-search.html

Meeuwsen, F. (2011, 17 februari). The top Twitter country? The Netherlands. Geraadpleegd

via http://www.inspirationoverload.nl/the-top-twitter-country-the-netherlands

Mings, S. M. (1997). Uses and gratifications of online newspapers: A preliminary study. The

 Electronic Journal of Communication, 7 (3).

Mischaud, E. (2007). Twitter: Expressions of the whole self. MSc, London School of 

Economics and Political Science, London.

Morris, M., & Ogan, C. (1996). The Internet as mass medium. Journal of Communication,

46 (1), 39-50.

Nations, D. (2010, 15 maart). The top 10 most popular social networks (2010). Geraadpleegd

via http://webtrends.about.com/b/2010/03/15/the-top-10-most-popular-social-

networks.htm

Nielsen. (2009). Global faces and networked places: A Nielsen report on social networking's

new global footprint. Geraadpleegd via http://blog.nielsen.com/nielsenwire/wp-

content/uploads/2009/03/nielsen_globalfaces_mar09.pdf 

NielsenWire. (2010a, 4 mei). Facebook and Twitter post large year over year gains in unique

users. Geraadpleegd via http://blog.nielsen.com/nielsenwire/global/facebook-and-

twitter-post-large-year-over-year-gains-in-unique-users/ 

NielsenWire. (2010b, 19 maart). Global audience spends two hours more a month on social

networks than last year. Geraadpleegd via

http://blog.nielsen.com/nielsenwire/global/global-audience-spends-two-hours-more-a-

month-on-social-networks-than-last-year/ 

Odell, P. M., Korgen, K. O., Schumacher, P., & Delucchi, M. (2000). Internet use among

female and male college students. CyberPsychology & Behavior, 3(5), 855-862.

Papacharissi, Z. (2009). Uses and Gratifications. In D. W. Stacks & M. B. Sawen (Eds.), An

integrated approach to communication theory and research. New York: Taylor &

Francis.

Page 41: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 41/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 37

Papacharissi, Z., & Rubin, A. M. (2000). Predictors of internet use. Journal of Broadcasting

& Electronic Media, 44(2), 175-196.

Quan-Haase, A., & Young, A. L. (2010). Uses and gratifications of social media: A

comparison of Facebook and instant messaging. Bulletin of Science, Technology &

Society, 30(5), 350.

Raacke, J., & Bonds-Raacke, J. (2008). MySpace and Facebook: Applying the uses and

gratifications theory to exploring friend-networking sites. CyberPsychology &

 Behavior, 11(2), 169-174.

Ragna. (2010, 26 oktober). Tweepcare. Geraadpleegd via

http://ragnaja.wordpress.com/2010/10/26/tweepcare/ 

Ringeling, X. (2010). Twitteronderzoek 2010. Geraadpleegd via

http://www.contentgirls.nl/down/twitteronderzoeksrapport.pdf 

Rubin, A. M. (2009). Uses-and-gratifications perspective on media effects. In J. Bryant & M.

B. Oliver (Eds.), Media effects: Advances in theory and research (3rd ed.). New York:

Routledge.

Ruggiero, T. E. (2000). Uses and gratifications theory in the 21st century. Mass

Communication and Society, 3(1), 3-37.

Schoonderwoerd, N. (2010, 31 juli). Twitter onderzoek. Geraadpleegd via

http://nl.twirus.com/details/blog/672/ 

Schoonderwoerd, N. (2011, 20 februari). Top 418.621 van Nederlandstalige twitteraars.

Geraadpleegd via http://nl.twirus.com/details/blog/731/Top-418.621-van-

Nederlandstalige-twitteraars

Shao, G. (2009). Understanding the appeal of user-generated media: a uses and gratification

perspective. Internet Research, 19(1), 7-25.

Shaw, L. H., & Gant, L. M. (2002). Users divided? Exploring the gender gap in Internet use.

CyberPsychology & Behavior, 5(6), 517-527.

Stafford, T. F., Stafford, M. R., & Schkade, L. L. (2004). Determining uses and gratifications

for the Internet. Decision Sciences, 35(2), 259-288.

Sysomos. (2009). Inside Twitter. Geraadpleegd via http://www.sysomos.com/insidetwitter/ 

Sysomos. (2010a). Exploring the use of Twitter around the world. Geraadpleegd via

http://blog.sysomos.com/2010/01/14/exploring-the-use-of-twitter-around-the-world/ 

Sysomos. (2010b). Twitter statistics for 2010: An in-depth report at Twitter´s growth 2010,

compared with 2009. Geraadpleegd via http://www.sysomos.com/insidetwitter/twitter-

stats-2010/ 

Page 42: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 42/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 38

Twitter. (2011). Twitter: About. Geraadpleegd op 5 maart 2011, via http://twitter.com/about

Voets, J. (2011, 8 juni). Infographic: Het Grote Wie, Wat & Waar van Twitter. Geraadpleegd

via http://www.dutchcowboys.nl/twitter/22416

Weiser, E. B. (2000). Gender differences in Internet use patterns and Internet application

preferences: A two-sample comparison. Cyberpsychology and behavior, 3(2), 167-

178.

West, R., & Turner, L. H. (2010). Introducing communication theory (4rd ed.). New York:

McGraw-Hill.

Page 43: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 43/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 39

7. Bijlage

Dit is de oorspronkelijke vragenlijst, zoals deze op onderzoekdoen.nl heeft gestaan.

Project Twittergebruik

Wij vragen uw medewerking aan een onderzoek over het gebruik van Twitter.

Doel van het onderzoek

Twitter werd opgericht in maart 2006 en sindsdien is het medium groeiende. Momenteel kent

Twitter wereldwijd 200 miljoen geregistreerde gebruikers. Dagelijks komen daar 460.000

nieuwe gebruikers bij. De actieve twitteraars zorgen ervoor dat er per dag meer dan 100

miljoen tweets de wereld in worden gestuurd.

Maar wat zijn de motieven voor Twittergebruik? Aan het beantwoorden van deze vraag kunt

u een bijdrage leveren door deel te nemen aan dit onderzoek.

Deze vragenlijst bestaat uit algemene vragen en vragen met betrekking tot het bovenstaande.

Denk bij deze vragen niet te lang na; het gaat om uw persoonlijke mening. Foute antwoorden

bestaan dan ook niet.

Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer 5 minuten. De vragenlijst bestaat uit enkele

open vragen en vragen die op een zeven- of vijfpuntsschaal worden beantwoord. Het is van

belang dat u de vragenlijst in één keer invult, anders gaan de resultaten verloren. Tevens heeft

u geen optie om terug te gaan naar de vorige pagina, dus kijk goed of u alles heeft ingevuld.

Alle antwoorden worden anoniem behandeld.

Wij stellen uw medewerking op prijs en zijn u daarvoor dankbaar.

Page 44: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 44/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 40

Persoonlijke gegevens

Hieronder worden enkele persoonlijke gegevens van u gevraagd. Dit is puur voor

onderzoeksdoeleinden en hier wordt uiteraard vertrouwelijk mee omgegaan.

Wat is uw geslacht?

o  mano  vrouw

Wat is uw leeftijd?

….

1.  De hoogste opleiding die ik heb afgerond:

o  Lager onderwijs

o  Voorbereidend beroepsonderwijs (VMBO, LTS, LHNO)

o  Algemeen vormend onderwijs (Mavo, Havo, Mulo)

o  Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (Gymnasium, Atheneum, HBS)

o  Middelbaar beroepsonderwijs (MBO, MTS, MEAO e.d.)o  Hoger beroepsonderwijs (HEAO, HBO e.d.)

o  Universiteit (WO)

Twitter 

Hieronder volgen enkele vragen over uw Twittergebruik.

Uitleg tekens: In de onderstaande vragen leest u regelmatig het teken - <. Bijvoorbeeld 0,5

 jaar - < 1 jaar. Daarmee wordt dan bedoeld: 0,5 jaar of meer, maar minder dan 1 jaar. Bij de

volgende optie ziet u dan staan: 1 jaar - < 1,5 jaar. Die optie houdt 1 jaar of meer, maar

minder dan 1,5 jaar in. 

Hoe lang gebruikt u Twitter al?

o  minder dan 0,5 jaar

o  0,5 jaar - < 1 jaar

o  1 jaar - < 2 jaar

o  2 jaar of meer

Hoeveel dagen per week maakt u gebruik van Twitter?

o  1 à 2 dagen per week 

o 3 à 4 dagen per week 

o  5 of meer dagen per week 

Hoeveel minuten gebruikt u Twitter per dag (van de dagen dat u Twitter daadwerkelijk 

gebruikt)?

o  minder dan 30 minuten

o  30 - < 60 minuten

o  60 minuten of meer

Hoeveel keren per dag bekijkt u Twitter (van de dagen dat u Twitter daadwerkelijk gebruikt)?

o  1 - 2 keer

o  3 - 5 keero  6 keer of meer

Page 45: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 45/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 41

 Motieven voor Twittergebruik 

Op deze pagina volgen een aantal stellingen. Geef aan welk cijfer het beste uw mening

weergeeft. 

Sociale utiliteit (dit kopje stond niet in de daadwerkelijke vragenlijst)

Ik gebruik Twitter om te zien wat anderen aan het doen zijn.

1.  zeer mee oneens

2.  mee oneens

3.  enigszins mee oneens

4.  niet mee oneens, ook niet mee eens

5.  enigszins mee eens

6.  mee eens

7.  zeer mee eens

Ik gebruik Twitter om informatie uit te wisselen met mensen die ik ken.

1.  zeer mee oneens2.  mee oneens

3.  enigszins mee oneens

4.  niet mee oneens, ook niet mee eens

5.  enigszins mee eens

6.  mee eens

7.  zeer mee eens

Ik gebruik Twitter om in contact te blijven met vrienden en familieleden.

1.  zeer mee oneens

2.  mee oneens

3.  enigszins mee oneens

4.  niet mee oneens, ook niet mee eens

5.  enigszins mee eens

6.  mee eens

7.  zeer mee eens

Ik gebruik Twitter om anderen te laten weten dat ik in ze geïnteresseerd ben.

1.  zeer mee oneens

2.  mee oneens

3.  enigszins mee oneens

4. 

niet mee oneens, ook niet mee eens5.  enigszins mee eens

6.  mee eens

7.  zeer mee eens

Ik gebruik Twitter om me betrokken te voelen met wat er in het leven van andere mensen

speelt.

1.  zeer mee oneens

2.  mee oneens

3.  enigszins mee oneens

4.  niet mee oneens, ook niet mee eens

5.  enigszins mee eens6.  mee eens

Page 46: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 46/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 42

7.  zeer mee eens

 Inter-persoonlijke utiliteit (dit kopje stond niet in de daadwerkelijke vragenlijst)

Ik gebruik Twitter omdat ik iemand nodig heb om mee te praten of om samen mee te zijn.

1.  zeer mee oneens2.  mee oneens

3.  enigszins mee oneens

4.  niet mee oneens, ook niet mee eens

5.  enigszins mee eens

6.  mee eens

7.  zeer mee eens

Ik gebruik Twitter om me minder alleen te voelen.

1.  zeer mee oneens

2.  mee oneens

3.  enigszins mee oneens4.  niet mee oneens, ook niet mee eens

5.  enigszins mee eens

6.  mee eens

7.  zeer mee eens

Ik gebruik Twitter om me gerust te stellen dat er iemand is.

1.  zeer mee oneens

2.  mee oneens

3.  enigszins mee oneens

4.  niet mee oneens, ook niet mee eens

5.  enigszins mee eens

6.  mee eens

7.  zeer mee eens

Ik gebruik Twitter om over interessante dingen te praten.

1.  zeer mee oneens

2.  mee oneens

3.  enigszins mee oneens

4.  niet mee oneens, ook niet mee eens

5.  enigszins mee eens

6. 

mee eens7.  zeer mee eens

Ik gebruik Twitter om uitgaan te vermijden.

1.  zeer mee oneens

2.  mee oneens

3.  enigszins mee oneens

4.  niet mee oneens, ook niet mee eens

5.  enigszins mee eens

6.  mee eens

7.  zeer mee eens

Page 47: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 47/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 43

 Entertainment (dit kopje stond niet in de daadwerkelijke vragenlijst)

Ik gebruik Twitter omdat het entertainend is.

1.  zeer mee oneens

2.  mee oneens

3.  enigszins mee oneens4.  niet mee oneens, ook niet mee eens

5.  enigszins mee eens

6.  mee eens

7.  zeer mee eens

Ik gebruik Twitter om plezier te hebben.

1.  zeer mee oneens

2.  mee oneens

3.  enigszins mee oneens

4.  niet mee oneens, ook niet mee eens

5.  enigszins mee eens6.  mee eens

7.  zeer mee eens

Ik gebruik Twitter om de tijd te verdrijven als ik me verveel.

1.  zeer mee oneens

2.  mee oneens

3.  enigszins mee oneens

4.  niet mee oneens, ook niet mee eens

5.  enigszins mee eens

6.  mee eens

7.  zeer mee eens

Ik gebruik Twitter om niet over andere dingen na hoeven te dingen.

1.  zeer mee oneens

2.  mee oneens

3.  enigszins mee oneens

4.  niet mee oneens, ook niet mee eens

5.  enigszins mee eens

6.  mee eens

7.  zeer mee eens

 Informatie (dit kopje stond niet in de daadwerkelijke vragenlijst)

Ik gebruik Twitter om informatie te verkrijgen die ik zoek.

1.  zeer mee oneens

2.  mee oneens

3.  enigszins mee oneens

4.  niet mee oneens, ook niet mee eens

5.  enigszins mee eens

6.  mee eens

7.  zeer mee eens

Page 48: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 48/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 44

Ik gebruik Twitter omdat het een nieuwe manier is van onderzoek doen.

1.  zeer mee oneens

2.  mee oneens

3.  enigszins mee oneens

4.  niet mee oneens, ook niet mee eens

5.  enigszins mee eens6.  mee eens

7.  zeer mee eens

Ik gebruik Twitter om bij te blijven met het nieuws.

1.  zeer mee oneens

2.  mee oneens

3.  enigszins mee oneens

4.  niet mee oneens, ook niet mee eens

5.  enigszins mee eens

6.  mee eens

7.  zeer mee eens

Ik gebruik Twitter om mijn persoonlijke gevoelens en meningen vrij te uiten.

1.  zeer mee oneens

2.  mee oneens

3.  enigszins mee oneens

4.  niet mee oneens, ook niet mee eens

5.  enigszins mee eens

6.  mee eens

7.  zeer mee eens

Persoonlijkheidsstellingen

Geef aan in hoeverre de volgende uitspraken op u van toepassing zijn (d.w.z. in welke mate

beschrijft elke uitspraak u als een persoon).

 Need to belong (dit kopje stond niet in de daadwerkelijke vragenlijst)

Ik wil dat andere mensen me accepteren.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4. 

kenmerkend voor mij5.  heel kenmerkend voor mij

Ik vind het niet leuk om alleen te zijn.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

Ik heb er geen last van als ik gescheiden ben van mijn vrienden voor een langere periode.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij2.  niet kenmerkend voor mij

Page 49: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 49/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 45

3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

Ik heb een sterke behoefte ergens bij te horen.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

Ik vind het vervelend als ik niet betrokken ben bij de plannen van anderen.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

Ik voel me snel slecht wanneer ik weet dat anderen me niet accepteren.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

Ik doe erg mijn best om dingen te vermijden waardoor anderen mij zouden vermijden of 

uitsluiten.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

Ik ben zelden bezorgd of andere mensen om me geven of niet.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4. 

kenmerkend voor mij5.  heel kenmerkend voor mij

Ik moet het gevoel hebben dat er andere personen zijn waar ik naartoe kan als ik problemen

heb.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

Als andere mensen me niet accepteren, dan zit ik daar niet mee.1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

Page 50: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 50/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 46

2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

 Need for cognition (dit kopje stond niet in de daadwerkelijke vragenlijst)

Als ik moet kiezen heb ik liever een ingewikkeld dan een simpel probleem.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

Ik ben graag verantwoordelijk voor een situatie waarin veel nagedacht moet worden.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

Denken is niet precies mijn idee van plezier hebben.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

Ik doe liever iets waarbij weinig nagedacht hoeft te worden dan iets waarbij mijn

denkvermogen zeker op de proef wordt gesteld.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

Iets langdurig en precies afwegen geeft me voldoening.

1. 

helemaal niet kenmerkend voor mij2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

Ik denk alleen zoveel als nodig is.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

Page 51: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 51/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 47

Ik houd van taken waarbij weinig nagedacht hoeft te worden wanneer ik ze eenmaal geleerd heb.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

Ik denk liever over kleine dagelijkse dan over lange termijn projecten na.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

Het idee om op mijn verstand te vertrouwen vind ik aantrekkelijk.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

Ik geniet echt van een taak waarin men met nieuwe oplossingen voor problemen moet komen.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

Nieuwe manieren leren om te denken trekt me niet bijzonder aan.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

Het idee om abstract te denken vind ik aantrekkelijk.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

Ik heb liever een taak die intellectueel, moeilijk en belangrijk is, dan een taak die enigszins

belangrijk is maar waarbij je niet veel hoeft na te denken.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

Page 52: Motieven voor Twittergebruik

5/8/2018 Motieven voor Twittergebruik - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/motieven-voor-twittergebruik 52/52

 

MOTIEVEN VOOR TWITTERGEBRUIK 48

Ik vind het voldoende wanneer iets blijkt te werken: hoe of waarom het precies werkt interesseert

me niet.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij5.  heel kenmerkend voor mij

Gewoonlijk maak ik zelfs uitgebreid afwegingen over zaken die niet persoonlijk op mijzelf 

betrekking hebben.

1.  helemaal niet kenmerkend voor mij

2.  niet kenmerkend voor mij

3.  neutraal

4.  kenmerkend voor mij

5.  heel kenmerkend voor mij

 Hulp gevraagd Voor mijn scriptieonderzoek heb ik zoveel mogelijk twitteraars nodig die de bovenstaande

vragenlijst invullen. Help mij met het verspreiden van deze vragenlijst, door het te twitteren.

Klik op deze knop: >Tweetbutton< en lever een bijdrage aan mijn scriptie. Bij voorbaat

hartelijk dank! 

 Einde onderzoek 

U bent aangekomen bij het einde van het onderzoek. Wilt u een digitale versie van mijn

scriptie ontvangen zodra deze klaar is? Stuur dan een e-mail naar [email protected]

Hartelijk dank voor het invullen van deze vragenlijst.