Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

48
1 JAARGANG 174 2005 SPECTATOR MILITAIRE MS SINDS 1832 Het ‘European Airlift Centre’ o.a. Robots Kfor’s Lijst

description

Editoriaal: Wie schrijft blijft? Mededelingen W. van den Berge: Muiterij in Frankrijk Gevechtsbereidheid in de Eerste Wereldoorlog E.J.A. van Zijderveld, M.G. Maris, D.M. Brongers: Robots in het veld M.J.M.S. Hekkens: Het schaakspel om de Trans-Kaukasus is begonnen G.J.M. Boink: Het ‘European Airlift Centre’ Antwoord op het tekort aan militair luchttransport? L. Polman: Bericht uit Afrika – KFOR’s Lijst E.J. Oliemans: Tegenwicht – Bureaucratie, ethiek en een rondje golf Samenvattingen/Summaries

Transcript of Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

Page 1: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

1JAARGANG 174 2005

SPECTATORMILITAIRE

MSSINDS 1832

Het ‘European Airlift Centre’

o.a. Robots

Kfor’s Lijst

MS1-omslag-1 28-12-2004 08:12 Pagina 1

Page 2: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

Oog voor de gevolgen van oorlog

www.gevolgenvanoorlog.nl

(dossiers)

nieuws

discussielijst

03-Omslag p3 Adv-Oog fc-kleur 19-02-2004 14:41 Pagina 1 (Cyaan/Process Cyan Plaat)

Oog voor de gevolgen van oorlog

www.gevolgenvanoorlog.nl

(dossiers)

nieuws

discussielijst

03-Omslag p3 Adv-Oog fc-kleur 19-02-2004 14:41 Pagina 1 (Magenta/Process Magenta Plaat)

Oog voor de gevolgen van oorlog

Onlangs is een unieke website www.gevolgenvanoorlog.nl

geopend. Hier is een schat aan informatie te vinden wat oor-

log en geweld met mensen in deze wereld doet, zowel met

burgers, militairen als vluchtelingen. Het betreft een samen-

werking tussen de bibliotheek van ICODO te Utrecht en het

Veteraneninstituut te Doorn.

De website bevat naast de gebruikelijke overzichten van

bronnen en (eigen) databanken ook literatuurlijsten over spe-

cifieke onderwerpen (dossiers). Voorbeelden voor militairen

en veteranen zijn Debriefing bij militairen, Gezondheids-

klachten bij militairen en veteranen, Irak, Kindsoldaten en

Veteranen in Nederland. Onder de knop nieuws treft de lezer

actuele ontwikkelingen, samenvattingen van krantenknipsels

en boekrecensies aan.

Via een speciale discussielijst is het mogelijk alle mogelijke

informatie met andere geïnteresseerden te bespreken. Al met

al biedt deze website veelzijdig materiaal, waar onderzoe-

kers, hulpverleners, media en de overheid gebruik van kunnen

maken.

03-Omslag p3 Adv-Oog fc-kleur 19-02-2004 14:41 Pagina 1 (Zwart/Process Black Plaat)

Page 3: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

JAARGANG 174 NUMMER 1 2005

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5 1

2

4

5

14

23

30

40

42

44

Editoriaal:Wie schrijft blijft?

Mededelingen

W. van den Berge:Muiterij in FrankrijkGevechtsbereidheid in de Eerste Wereldoorlog

E.J.A. van Zijderveld, M.G. Maris, D.M. Brongers:Robots in het veld

M.J.M.S. Hekkens:Het schaakspel om de Trans-Kaukasus is begonnen

G.J.M. Boink:Het ‘European Airlift Centre’Antwoord op het tekort aan militair luchttransport?

L. Polman:Bericht uit Afrika – KFOR’s Lijst

E.J. Oliemans:Tegenwicht – Bureaucratie, ethiek en een rondje golf

Samenvattingen/Summaries

UITGAVE

Koninklijke Vereniging ter Beoefeningvan de [email protected]

Secretaris:luitenant-kolonel N.J.E. van der ZeeTelefoon 070 - 318 83 52

REDACTIE

brigade-generaal cav b.d. prof.J.M.J. Bosch (hoofdredacteur)Telefoon 076 - 527 32 09 of 015 - 284 42 58Fax 071 - 542 18 29E-mail [email protected]

mw. drs. A. Kool (bureauredacteur)Instituut Defensie LeergangenTelefoon 015 - 284 47 20

kolonel cav drs. P.J.E.J. van den Akerkolonel KLu J.F.W. van Angeren MA

commodore KLu drs. G.M. Bergsmadrs. P. Donkerluitenant-kolonel MJD mr. drs. P.A.L.Ducheinedrs. P.H. Kamphuisluitenant-kolonel KMar drs. J.A.J.Leijtenskolonel MPSD drs. F. Matserkolonel TS ir. R.G. Tieskensmajoor Marns drs. A.J.E.Wagemaker MA

SECRETARIAAT

Kopij zenden aan:Koninklijke Militaire AcademieVakgroep MOW / MPC 71 CPostbus 90002, 4800 PA [email protected]

Tevens: ledenadministratie KVBK

LIDMAATSCHAP

binnenland € 22,50 studenten € 15,00buitenland € 27,50

OPMAAK EN DRUK

Drukkerij Giethoorn Ten Brink

ISSN 0026-3869

NADRUK VERBODEN

Coverfoto: De transformatie van de‘European Airlift Coordination Cell’ tothet ‘European Airlift Centre’, juli 2004

SPECTATORMILITAIRE

01-Inhoudpagina - nr1 28-12-2004 08:24 Pagina 1

Page 4: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

2 M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5

EDIT

ORIA

AL In de redactievergadering van december

werden weer diverse ingezonden artike-len besproken. De thema’s waren zoalsaltijd divers. Van bestuursvernieuwingbinnen Defensie en de informatie-voor-zieningsarchitectuur bij dit ministerie, totervaringen bij de opbouw van Irakese vei-ligheidsdiensten en de juridische dimen-sie bij operationele inzet. Zij geven eenbeeld van de vele schakeringen die dekrijgsmacht rijk is. Belangrijker nog, zijgeven een beeld van de Januskop vandeze organisatie, haar twee verschillendegezichten. Ook in de afgelopen jaargangkwamen deze gezichten naar voren. Aande ene kant ging het over de personelefunctie binnen Defensie en ‘Defensie inbeweging’. Aan de andere kant over ‘net-werkend de oorlog in’ en ervaringen bijISAF. Kunnen we dus tevreden zijn? Hetantwoord is: nee! Over die Januskop valtnog wel wat op te merken.

De krijgsmacht is eerst en vooral een ge-weldsinstrument in handen van de rege-ring dat voor meerdere taken en eenscala aan scenario’s vrijwel overal in dewereld kan worden ingezet en wordt inge-zet. Militairen bevinden zich op dit ogen-blik op diverse plaatsen in de wereld omdaar bij te dragen aan stabiliteit en, wieweet, echte vrede. Er werden onlangsweer drugs onderschept in het Caribischgebied en Nederlanders werden uit eenIvoorkust vol spanningen en geweld naarhun vaderland gevlogen. De BijzondereBijstandseenheid was actief in Den Haag.De Militaire Inlichtingen- en Veiligheids-dienst levert in stilte een niet onbelang-rijke bijdrage aan de strijd tegen het ter-

rorisme, een grensoverschrijdend virusdat moet worden ingekapseld en geneu-traliseerd.

Daarnaast is de krijgsmacht een ‘vredes-organisatie’. Deze moet ervoor zorgendat de gevraagde operationele kwaliteitwordt ontwikkeld, in stand wordt gehou-den en steeds verder wordt verbeterd,door de kwaliteit van de middelen en dooropleiding en oefening. Die organisatie iser ook omdat de krijgsmacht, als elkegrote organisatie, moet worden bestuurden beheerd. Het zijn twee gezichten dietwee totaal verschillende werelden weer-spiegelen. In de vredesorganisatie zijncamouflagepak, wapens en uitrusting disfunctioneel; te velde kunnen zij nietworden ontbeerd. In die twee wereldenspelen het weer, terrein, mogelijke tegen-stander en andere omstandigheden eenverschillende rol. Dit heeft niet alleen con-sequenties voor inzet en optreden, maarvooral voor verantwoordelijkheden en be-voegdheden en voor het beroep dat opincasseringsvermogen en improvisatie-vermogen wordt gedaan.

Beide dimensies verdienen aandacht.Artikelen over het optreden zijn nodig omde lezers te verduidelijken waarmee dekrijgsmacht bezig is en voor welke uitda-gingen de organisatie en het personeelstaan. Het zijn evenzeer aanzetten totnadenken. Een artikel kan ertoe leidendat lessen worden onderkend. Belangrij-ker nog, dat lessen getrokken worden ener iets wordt geleerd. Uiteraard geldt het-zelfde voor artikelen over de vredesorga-nisatie. Ook daar gaat het om informeren.

WIE SCHRIJFT BLIJFT?

02-03-Editoriaal - nr1 28-12-2004 08:26 Pagina 2

Page 5: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5 3

deze onderwerpen een stem uit de prak-tijk wordt gehoord. Wie heeft immersmeer dan de zogenaamde ‘ervaringsdes-kundigen’, de mensen met de ervaringenin de soms harde praktijk, recht van spre-ken? Hun stem mag niet ontbreken. Mis-schien is er in zekere mate zelfs eenplicht om ook met de pen aan de profes-sionaliteit van de krijgsmacht bij te dra-gen. In ieder geval zou het een zorg vande operationele officieren moeten zijn datiedereen binnen en buiten Defensie weetwaarvoor de krijgsmacht staat. Aan som-migen mogen we dat eerder vragen danaan anderen. Van docenten aan de hoge-re opleidingsinstituten bijvoorbeeld, magverwacht worden dat ze publiceren. Voor-waarde is natuurlijk wel dat enige tijd vooronderzoek beschikbaar is. Anderen, drukbij eenheden en staven, kunnen we al-leen maar stimuleren. De redactie doetdat in haar omgeving. De steun van ‘deorganisatie’ is echter onontbeerlijk. Deoperationele dimensie komt niet vanzelfvoor het voetlicht.Misschien is het goed om aan de voor-nemens voor 2005 een nieuw voornementoe te voegen. Ervoor te zorgen dat deoperationele dimensie meer aandachtkrijgt. Ook in de Militaire Spectator. Nietvoor eigen gewin, maar omdat het zobelangrijk is.

Blijft wie schrijft? Soms wel, soms niet.Velen kregen plezier in het publiceren enbleven hun ervaringen met de lezersdelen. Wie schrijft levert in ieder geval nietalleen een bijdrage aan de verdere pro-fessionalisering van de krijgsmacht, maarook aan het gezicht ‘naar buiten’. Dat zouons allen nauw aan het hart moeten lig-gen. Schrijftalent moeten we koesteren enkansen geven. Geef en grijp die kans!

Ook gaat het daar om eventuele lessenvoor de besturing en inrichting, organisa-tie en werkwijze. Aandacht verdient dat delessen zich over en weer niet of nauwe-lijks laten vertalen naar de ‘andere’ dimen-sie. Onvergelijkbare omstandigheden,belangen en spelregels verhinderen dit.

Uit de eerste alinea zou kunnen wordenafgeleid dat het ‘dus’ goed gaat; er werdenimmers artikelen over zowel de vredes-organisatie als inzet en optreden be-sproken. Het antwoord is toch: neen! Er iseen relatief groot aanbod van artikelenover het vredesfunctioneren. Dat laat zienmet hoeveel veranderingen vele mensenbinnen Defensie nu bezig zijn. Daar te-genover staat een beperkt aantal artikelendat raakt aan doctrine, operationeel den-ken en de ervaringen rond inzet en optre-den. Daarvoor zijn vele redenen te be-denken. Allereerst dat er meer potentiëleauteurs bezig zijn met de vredesorgani-satie dan met de operationele dimensie.Daarnaast dat laatstgenoemden ook delast dragen van opleiding en oefening, ende inzet zelf. De antwoorden op verzoekenom bijdragen variëren derhalve van ‘geentijd’ tot ‘dat ligt lastig’ en van ‘zoek lievereen ander’ en ‘ik heb al een verslag inge-diend’. Operationele officieren hebben ophet eerste gezicht inderdaad redenengenoeg om deze beker aan hen voorbij telaten gaan. Maar de redenen om wél teschrijven verdienen meer aandacht.

Wij spraken eerder al over het informerenen het bijdragen aan het ‘leren’. Maar er iseen belangrijke derde reden. Het kan enmag niet zo zijn dat alleen ‘derden’ overinzet en optreden, over doctrine en com-mandovoering, over succes en falenschrijven. Het is van groot belang dat over

02-03-Editoriaal - nr1 28-12-2004 08:26 Pagina 3

Page 6: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

4 M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5

M e d e d e l i n g e n

Met gevoelens van verdriet, maar ook van respect en dankbaarheid, namen wij kennis van hetoverlijden van

ZIJNE KONINKLIJKE HOOGHEID PRINS BERNHARD DER NEDERLANDEN29 juni 1911 – 1 december 2004

Onze gedachten zijn bij Hare Majesteit Koningin Beatrix, de leden van de Koninklijke Familie en al diegenendie in hem een kostbaar vriend verloren.Ons respect en onze dankbaarheid gelden met name zijn grote verdiensten voor de krijgsmacht en zijnbetrokkenheid bij onze vereniging, waarvan hij in 1965 het erelidmaatschap aanvaardde.

Den Haag, 2 december 2004,F. H. MeulmanGeneraal-majoor van de Koninklijke LuchtmachtVoorzitter van de Koninklijke Vereniging ter Beoefening van de Krijgswetenschap.

Tijdens het jaarlijkse bestuursdiner van de Koninklijke Vereniging ter Beoefening van de Krijgs-wetenschap op 16 december 2004 is luitenant-kolonel I.M. DE JONG, oud-secretaris van de vereniging benoemd tot erelid wegens zijn bijzondere verdiensten voor de KVBK en de loffelijkewijze waarop hij als secretaris van de vereniging aan het welslagen heeft bijgedragen.

Daarnaast is aan luitenant-generaal D. STARINK, Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten,de Militaire Spectator Legpenning toegekend wegens de loffelijke wijze waarop hijals auteur van talrijke artikelen en publicaties, als redacteur van de ‘Bundel Krijgsmacht’,als plaatsvervangend hoofdredacteur van de Militaire Spectator en als voorzitter vande KVBK heeft bijgedragen aan het uitdragen van de krijgswetenschap in de breedstezin van het woord.

Op 24 november 2004 is door de voorzitter van de KVBK, generaal-majoor F.H. MEULMAN, de cadettenprijs voor de beste scriptie ‘Opleiding Lang Model’ KMA 2004, uitgereikt aan de tweede luitenantP.G. de Werd, officier Inlichtingen bij de Koninklijke Luchtmacht, voor zijn scriptie getiteld: ‘Strijd om het water’.

Voorzitter en leden van het bestuur van de KVBK feliciteren de genoemde officieren van harte met deze welverdiende blijken van waardering.

De redactie heeft afscheid moeten nemen van luitenant-kolonel van de KoninklijkeMarechaussee mr. M. TH. J. MESSERSCHMIDT. Wij wensen hem veel succes bij zijn verdere studie. Als zijn opvolger is aangetreden luitenant-kolonel drs.J.A.J. LEIJTENS van hetzelfde Wapen.

De hoofdredacteur van de Militaire Spectator

MSSINDS 1832

04-Mededeling - nr1 28-12-2004 08:32 Pagina 4

Page 7: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5 5

Muiterij in FrankrijkGevechtsbereidheid in de Eerste Wereldoorlog

drs. W. van den Berge – vaandrig van de Koninklijke Luchtmacht*

* De auteur is na zijn studie politicologie cadetgeworden aan de Koninklijke Militaire Aca-demie, waar hij momenteel in opleiding is.

1 De Chemin des Dames is een pad over eenheuvel, iets ten westen van Reims, aangelegdvoor en vernoemd naar de dochters van deFranse koning Lodewijk XV. Het vormdegedurende een groot deel van de oorlog defrontlinie.

2 Het Britse leger kende een drietal kleinscha-lige muiterijen. De grootste is de opstand inhet trainings- en doorvoercentrum van Etap-les in 1916. Hierbij waren maximaal 50.000manschappen betrokken. De oorzaak washet gedrag van het kaderpersoneel in Etaplesdat de nieuwe rekruten, maar ook de van hetfront terugkerende militairen, zeer slechtbehandelde. Toen dit was verholpen, keerdede rust in het kamp snel terug. De andere gevallen betrof het beide kerenmilitairen van eenheden uit Wales, een batal-jon en een mortiereenheid. Het kleinschaligeen ad hoc karakter van deze incidenten wijktzeer sterk af van de Franse muiterij. Daaromzal ik in het artikel niet verder op de Britseopstanden ingaan.

3 Bloch had het over een guerre future, waarinjuist door de nieuwe ontwikkelingen geendoorslaggevende slagen meer zouden voor-komen.

Inleiding

Weinig conflicten intrigerenmeer dan de Eerste Wereld-oorlog (1914-1918), getuige

de grote hoeveelheid boeken en arti-kelen die bijna negentig jaar na datonog steeds over het onderwerp ver-schijnt. Recente literatuur biedt nieuweinzichten in gebeurtenissen uit dezeoorlog. Dit artikel zal door middelvan een historische casus uit de EersteWereldoorlog en met gebruikmakingvan deze hernieuwde inzichten ingaan

op de nog steeds actuele vraag welkefactoren van belang zijn bij het waar-borgen van de gevechtsbereidheid vaneen legereenheid.

Het Westfront van de Eerste Wereld-oorlog staat hierbij centraal, omdathet een uitgelezen mogelijkheid biedtde twee krijgsmachten te vergelijken:het Franse leger, waarbij de gevechts-bereidheid halverwege 1917 groten-deels verdwenen was, en het Britseleger, dat bleef doorvechten.

GevechtsmotivatieHet fascinerende aan de Eerste We-reldoorlog is dat de bevelhebbers aanbeide zijden van het Westfront delegers telkens zover kregen een vol-gende aanval uit te voeren, ondanksgrote verliezen aan mensenlevens enbeperkte terreinwinst. Slechts ééngeval van grootschalige muiterij is uitdeze periode bekend: april 1917 wei-gerden Franse troepen nabij de Che-min des Dames1 de vijand nogmaalsaan te vallen.

Het aanvankelijke verzet groeide ennam in juni 1917 met onder meerbrandstichting en confrontaties metzowel civiele als militaire politie dus-danige proporties aan dat de Franseautoriteiten wel moesten ingrijpen.Dit artikel gaat over die periode. Hetzal ook ingaan op de vraag waaromeen soortgelijke situatie niet voor-kwam bij het Britse leger2, dat ogen-schijnlijk in een vergelijkbare situatieverkeerde; samen aan hetzelfde fronttegen dezelfde Duitse vijand.

Reason-modelDe Britse psycholoog James Reasonheeft een model ontwikkeld waarmeehet ontstaan van incidenten binnencomplexe systemen te verklaren is.Het richt zich niet alleen op het uit-voerende niveau, maar ook op de ho-gere, besluitvormende echelons.

Zonder diep op het model in te gaan,zal ik in dit artikel aan de hand vanhet Reason-model de Franse muiterijtrachten te verklaren om daarmeemeer inzicht te verwerven in het ver-schijnsel gevechtsmotivatie.

Voorafgaandegebeurtenissen

Aanvalsplannen envredesconferentiesHet zelfvertrouwen van de westersewereld in de jaren vóór de EersteWereldoorlog klonk door in de con-tingency plans van de West-Europesestaten: zowel het Duitse Schlieffen-plan, als het Franse Plan XVII, wasaanvallend ingesteld. De politieke enmilitaire elites vertrouwden op deeigen offensieve capaciteit, ondanksde waarschuwingen van de Pool IwanBloch.

Hij voorzag dat door technische ont-wikkelingen een aanvallende partijsterk in het nadeel zou zijn. Prikkel-draad, mitrailleurs en de perfectione-ring van loopgraven zouden ertoe lei-den dat het pure zelfmoord zou zijnnog een oorlog te beginnen.3 Naar

05-13-vd Berge - AK nr1 28-12-2004 08:33 Pagina 5

Page 8: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 56

aanleiding van Blochs voorspellingorganiseerden Europese en Ameri-kaanse staatslieden tweemaal eenvredesconferentie4 om ontwapeningte bewerkstelligen. Maar voordat zijdaadwerkelijk resultaat hadden, ont-aardde een kettingreactie van gebeur-tenissen in de Eerste Wereldoorlog.

De betrokken staten gingen met eenzeker enthousiasme de strijd tege-moet. Weldra ontstond aan het West-Europese front echter een impasse diedeze welwillendheid temperde. Vooral

bij de Fransen leefde het idee dat deDuitsers de oorlog hadden gewonnenzolang zij niet uit Frankrijk warenverdreven. Daarbij dachten de Fransebevelhebbers alleen te kunnen winnendoor een cumulatie van offers te bren-gen, zoals bij Verdun (1916).

De slag bij VerdunDe slag bij Verdun begon in februari1916 als een Duits offensief, bedoeldom het Franse leger uit te putten: hetidee van de Duitse bevelhebber Erichvon Falkenhayn was dat het grotereDuitse leger minder verliezen zou lij-den, uiteindelijk veel meer mensenzou overhouden en daardoor de oor-log van de Fransen zou winnen.

Het Franse 20-ste Legerkorps wasverantwoordelijk voor de verdedigingvan Verdun. Het viel in de sector vanhet Tweede Franse Leger, onder bevelvan Philippe Pétain, een generaal die

tegen de heersende mening in dezelfdeovertuiging was toegedaan als Blochen gruwelde van het opofferen vanmensenlevens. Juist deze overtuigingdeed de Franse opperbevelhebberJoseph Joffre besluiten Pétain com-mandant te maken van LegergroepMidden, waar Verdun ook onder viel.

Feitelijk betrof het een politieke be-noeming. Het commando over hetTweede Leger, en daarmee over dedaadwerkelijke verdediging van Ver-dun, droeg Joffre over aan de charis-matische artillerist Robert Nivelle,wiens opvattingen beter aansloten bijdie van de Franse politici.

De benadering van NivelleNivelle had snel carrière gemaakt,voornamelijk op basis van zijn goedecontacten met zowel Franse als Britsepolitici. Dat gold ook voor zijn benoe-ming bij het Tweede Leger. Nivelle

Franse krijgsgevangenen in Laon (Collectie: IMG/KL)

4 De twee Haagse vredesconferenties vondenplaats 1899, respectievelijk 1907. De eersteconferentie geschiedde op initiatief van deRussische tsaar Nicholaas II, die na het lezenvan het boek van Bloch vreesde voor eenoorlog. De tweede conferentie vond plaatsop voorstel van de Amerikaanse presidentTheodore Roosevelt. Een geplande derdevredesconferentie vond geen doorgang doorhet uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

05-13-vd Berge - AK nr1 28-12-2004 08:33 Pagina 6

Page 9: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5 7

was een typische exponent van deoffensieve benadering; hij was vanmening dat de geallieerden de vijandmoesten verslaan door met behulpvan grote offensieven snel door delinies heen te breken, in plaats vaneen voortdurende uitputtingsoorlog tevoeren.

De benadering van Nivelle maakte inde praktijk geen verschil met de uit-puttingsbenadering. In plaats van zichterug te trekken naar beter verdedig-bare sectoren, startten de Fransenonder zijn leiding juist kleinschaligetegenaanvallen met als doel de tijdensde Duitse aanvallen prijsgegevengrond te herwinnen.Mede door de dominantie van deFranse artillerie ten opzichte van deDuitse, wisten de Fransen ten kostevan ongeveer 360.000 mensenlevensstand te houden en het offensief indecember 1916 af te slaan.

Het Nivelle-offensief

De geallieerde politieke leiders had-den in 1916 een plan opgevat vooreen gezamenlijk offensief om zo hetinitiatief van de Duitsers over tenemen. De Britten en Fransen zoudenin 1917 een doorbraak forceren. Tenzuiden van het Britse zou het Franseleger bij de Chemin des Dames in deaanval gaan.

Nivelle had kort daarvoor Joffreopgevolgd als Frans opperbevelheb-ber op basis van zijn populariteitonder politici. Hij achtte de Chemindes Dames het meest geschikt vooreen snelle doorstoot door de vijan-delijke linies omdat het terrein van dealternatieve locaties door eerdere aan-vallen te zeer kapotgeschoten was.Maar in 1915 was bij de Chemin desDames eveneens al een aanval uitge-voerd, toen zonder succes.

De aanhoudende strijd had ook daarhet terrein verwoest, waardoor eensnelle opmars onmogelijk was. DeDuitsers hadden het gebied zelfs ver-laten om enkele kilometers achter hetfront een betere verdedigingslinie opte bouwen, waardoor zij tegelijkertijdtroepen spaarden omdat hun front-linie daardoor korter werd.

Het Nivelle-offensief, dat begon op16 april 1917, verliep gunstig voor hetBritse leger, maar catastrofaal voorhet Franse. Toch waren de Fransetroepen, vertrouwend op de ideeën vanNivelle, met frisse moed de vijandtegemoet getreden. De Britse artilleriebeschieting, dievoor de Fransen de weg zou effenen,had echter niet het gewenste effectgehad. Ook was de Duitse tegenstand

te sterk; enerzijds door hun betereposities op de heuvelrug ten opzichtevan de Fransen op de laagvlakte,anderzijds door bekendheid met hetaanvalsplan: Nivelle had zich in 1916al in het openbaar uitgelaten over hetaanstaande offensief.

De eerste dag hadden de Fransen ruim550 meter terrein op de Duitsers heroverd. Na vijf dagen en ongeveer130.000 Franse slachtoffers, onder wie

circa 29.000 gesneuvelden, blies Ni-velle de aanval af. Uiteindelijk lever-de het offensief ongeveer zes kilo-meter terreinwinst op over een breedtevan circa vijfentwintig kilometer, als-mede bijna 29.000 Duitse krijgsge-vangenen. De beloofde doorbraakbleef uit.

Muiterij in het Franse leger

Vrijwel direct na het afblazen van deaanval ontstonden in de Franse loop-graven acts of collective indiscipline(Keegan, 1998: 355). De militairenrespecteerden echter nog steeds deintegriteit van hun directe officieren,die zij als hun lotgenoten zagen. Ze gebruikten geen geweld, (t)heFrenchmen simply refused to attackGeneraal Nivelle (Collectie: IMG/KL)

Duitse eenheden rukken op bij Chemin des Dames (Collectie: IMG/KL)

05-13-vd Berge - AK nr1 28-12-2004 08:34 Pagina 7

Page 10: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 58

the enemy unless first attacked by him(Ashworth, 1980: 224). Ze eisten be-tere voorzieningen, maar bovenal eeneinde aan de waanzin van het zin-loos bloedvergieten. De staking kreegsteeds meer steun en omvatte uitein-delijk bijna het halve Franse leger.5

De Franse politiek vreesde voor hetvoortbestaan van Frankrijk met eenonwelwillend leger en Duitse troepenop nog geen honderd kilometer vanParijs en kwam de stakende militairentegemoet door Nivelle te vervangendoor de meer gematigde Pétain. In juni voerde de nieuwe opperbevel-hebber plannen door, waarbij hijrekening hield met de eisen van destakers. In augustus had Pétain hetvertrouwen van de manschappen her-steld, maar kon hij slechts beperkteaanvallen ondernemen. Tot juli 1918voerden de Fransen geen grootschali-ge offensieven meer uit.

De Franse regering en het Franseopperbevel vervolgden uiteindelijk deleiders van de opstand, resulterend in3.427 processen. Een probleem daar-bij was dat veel opstanden spontaanwaren ontstaan en er geen duidelijkeleiders te onderscheiden waren. Heleeenheden straffen was geen optie om-dat de troepen zeer hard nodig warenin de loopgraven. De militaire rechterveroordeelde 554 man ter dood, 49vonnissen zijn daadwerkelijk voltrok-ken.

Muiterij of staking?De Duitsers hadden de commotie inhet Franse leger te laat door om ervante kunnen profiteren. Door eigeninterne problemen konden zij zichvinden in de relatief rustige situatiedie door het uitblijven van aanvallenwas ontstaan. Tony Ashworth merktop dat de opstand in het Franse legerwel rustig moet zijn verlopen, omdatde Duitsers, soms op slechts enkeletientallen meters afstand, anders snel

op de hoogte zouden zijn geweest. Hij betwijfelt daarom of het terecht isvan een muiterij te spreken, zoals in de geschiedschrijving tot voor kortgebruikelijk was. Ashworth definieertmuiterij als een tumultuous revolt(Ashworth, 1980: 224), een benamingdie te zwaar lijkt voor de Fransedienstweigering. John Keegan deelt deze twijfel. Mui-terij zou immers geweld impliceren

tegenover de officieren. Daarvan wasgeen sprake. De frontsoldaten gingengewoon door met de uit te voerentaken, zolang het geen aanval betrof.Alleen de excessen van juni 1917zouden als muiterij te typeren zijn.

Stilzwijgende wapenstilstandenGebruikelijker dan muiterijen wasaan het Westfront het ontstaan vanstilzwijgende, lokale wapenstilstan-

5 Auteurs verschillen van mening over hetexacte aantal betrokken Franse divisies.Keegan spreekt van 54 divisies, waar Fer-guson het heeft over een aantal van 49 enBarnett over 55.

05-13-vd Berge - AK nr1 28-12-2004 08:34 Pagina 8

Page 11: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5 9

den, waarbij de strijdende partijenelkaar ontzagen zolang de ander datook deed. Ashworth en Keegan plaat-sen de gebeurtenissen van 1917 in decategorie van zogeheten live and letlive situaties: pas aanvallen, als de vijand aanvalt.

Naast live and let live kwam individu-ele dienstweigering en desertie voor:gedurende de Eerste Wereldoorlog

veroordeelden rechters 3.080 Britsemilitairen vanwege desertie, van wie266 man is geëxecuteerd. Gemiddeldkende het Franse leger jaarlijks15.745 afwezigen zonder toestem-ming, waarbij men dient op te merkendat dit niet uitsluitend deserteursbetrof.

De meningen over het aantal veroor-deelden voor muiterij in het Franse

leger variëren van 25.000 gedurendehet gehele conflict, tot alleen al in1917 40.000. Opvallend is dat slechts42 Britse militairen die dienden aanhet Westfront veroordeeld zijn voormuiterij in de periode 1914-1920.

Moreel, discipline engevechtsbereidheid

Lugubere omstandighedenKijkend naar de Eerste Wereldoorlog,stelt Niall Ferguson dat high casualtyrates do not correlate consistentlywith collapses in morale (Ferguson,1998: 339). Maar wat dan wel?Ferguson wijst op de lugubere om-standigheden: modder, lawaai, regenen koude, die grote invloed op hetmoreel hebben. Maar dit gold vooralle betrokken legers.

Specifiek voor het Franse valt te den-ken aan wat men kan samenvatten alsrelatieve deprivatie: de situatie in an-dere krijgsmachten was over het al-gemeen beter, waardoor men zichachtergesteld voelde. Schoeisel, kle-ding en huisvesting waren slechter, desoldij was minder; maar ook de slech-tere kwaliteit van het voedsel en ge-brek aan rust en ontspanning speeldeneen rol.

DisciplineHet moreel van de Fransen daaldeonder invloed van bovengenoemdefactoren, wat consequenties had voorde discipline. Ben Shalit gebruikt determ ‘discipline’ als aanduiding voorde mate waarin men regels naleeftbinnen een systeem. Hij definieertmoreel als the willingness to fight,and to persevere in fighting (Shalit,1988: 135). Waar voorheen disciplineals voorwaarde voor goed moreel

Franse krijgsgevangenen(Collectie: IMG/KL)

05-13-vd Berge - AK nr1 28-12-2004 08:34 Pagina 9

Page 12: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 510

gold, wijst Shalit op onderzoek waar-uit blijkt dat het omgekeerde het gevalis: goed moreel leidt tot discipline.

Zolang men discipline als nuttig enredelijk ervaart, leidt dat tot effectiefoptreden. Zodra twijfel ontstaat overde discipline, is de effectiviteit van deeenheid in gevaar:

discipline that makes no sense willonly undermine structure and further increase the chaos (…).(D)iscipline that the soldier per-ceives as unreasonable will alsomake the authority imposing thediscipline appear unreasonable –thus destroying the trust a soldierhas in his command. Reduction ofsuch trust will naturally furtherdetract from combat efficiency.

(Shalit, 1988: 139)

OpportunismeLeonard Smith versterkt de these vanShalit door het begrip ‘gemilitariseer-de burger’ te introduceren, waarmeehij doelt op de Franse dienstplich-tigen. Dienstplichtigen zijn slechtsbereid hun burgerbestaan op te gevenen hun leven te wagen in het gevecht,als daar voor hen iets tegenoverstaatin de vorm van goede voorzieningenen zinnige bevelen.

Smith bestrijdt de opvatting dat front-soldaten volgzame strijders warenzonder eigen wil. Hij is van meningdat de dienstplichtigen een opportu-nistische houding hadden: zodra zijhun kans op succes in de oorlog zagenverminderen, konden hun bevelheb-bers minder eisen.

GroepscohesieNaast redelijkheid van de opdrachtenis de cohesie binnen de eenheden vanbelang. Een individu dat zich alsonderdeel van een groep beschouwt,schikt zich naar de eisen van degroep. Maar zodra iemand zich als losvan de groep beschouwt, is diegeneprimair bezig met het eigen overle-ven. Cohesie leidt derhalve tot effec-tief optreden.

Shalit illustreert dit met een vergelij-king tussen twee soorten groepen. Infiguur 1 heeft groep a weinig cohesie.De groepsleden hebben weinig ban-den met elkaar. Zodra één van de mid-delste leden uitvalt, is de groep uit-eengevallen. Er zijn geen relaties diede rol kunnen overnemen van de uit-gevallen band. Bij groep b uit figuur 1 is dat wel hetgeval. Indien een groepslid uitvalt,kunnen de overige leden nog metelkaar werken omdat er genoeg bandenoverblijven. Het belang van groeps-cohesie wordt geïllustreerd met eencasus uit 1917.

Waarom men niet vocht: het Franse leger in 1917

De waarschuwingen van Bloch tenspijt trokken de Franse politici zichweinig aan van het voorziene doem-scenario. Ze hadden in de zomer van1914 het volste vertrouwen in deeigen technologische mogelijkheden.Toen de oorlog in een impasse wasgeraakt, namen de besluitvormersgeen concrete initiatieven om met destrijdende partijen een oplossing tebewerkstellligen. Zij bleven kiezenvoor grootschalige offensieven.

Ook negeerden zij de binnen de Fransesamenleving ontstane oorlogsmoeheid,hoewel daar genoeg aanwijzingenvoor waren. Illustratief daarvoor is deklacht van Pétain, in een rapport aande Franse regering, dat negatievepublicaties in de pers het moreel vande krijgsmacht aantastten. Hij ver-weet socialistische journalisten een-zelfde situatie als in Rusland na testreven, waar socialistische revolutiesde gevechtsbereidheid van de Rus-sische samenleving ondermijnden.

In feite was de berichtgeving in deFranse pers symptomatisch voor hetbesef binnen de samenleving datFrankrijk sinds de nederlaag in deFrans-Pruisische oorlog (1870-1871)en de daaruit voortvloeiende Dreyfus-affaire6 was gedegradeerd tot eentweederangs mogendheid, waar depolitici en de legerleiding nog steedsboven hun stand leefden.

Gebrekkig managementHet optreden van het Franse lijnma-nagement liet eveneens te wensenover. De hoge officieren deelden hetbesef dat Frankrijk verloren had,zolang zich Duitsers op Frans grond-gebied bevonden. Zij gingen cynischom met hun eigen manschappen. Zijkonden dat ook doen, omdat de mo-derne bureaucratische systemen hentelkens van nieuwe rekruten kondenvoorzien. Verder weigerde het lijnmanagementconcrete verbeteringen aan te brengenin de situatie van de militairen aan hetfront ten behoeve van de militairen

Figuur 1: Verschil in cohesie vangroepen. Als bij groep A één vande middelste schakels wegvalt,weergegeven als cirkels, valt degroep uiteen. Als bij groep B een

schakel wegvalt, is de groep weliswaar gehavend

maar bestaat nog steeds (Shalit, 1988: 143)

6 Kapitein Alfred Dreyfus was een Frans of-ficier van joodse afkomst, die in 1894 be-schuldigd werd van spionage voor Pruisen inde Frans-Pruisische oorlog van 1870-1871en zo de schuld van de nederlaag van Frank-rijk kreeg. Na een uitgebreid onderzoekbleek hij onschuldig, wat de naam van hetFranse leger verder schaadde. Mede doorEmile Zola’s bekende artikel ‘J’accuse!’bleef de kwestie de gemoederen in Frankrijkechter tot 1906 bezighouden, pas toen kreegDreyfus eerherstel.

05-13-vd Berge - AK nr1 28-12-2004 08:34 Pagina 10

Page 13: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5 11

zelf. Het mankeerde zelfs aan de pri-maire levensbehoeften. Een volgendetekortkoming was het optreden vanNivelle. Zijn plan was gebaseerd opeen al in 1915 mislukt plan. Het uit-gekozen terrein was volkomen onge-schikt.

Dit is karakteristiek voor de grotefysieke en mentale afstand tussen deofficieren achter het front en de mi-litairen áán het front. Ver achter delinies had men geen goed idee vanwat zich in de loopgraven afspeelde.Het gevolg was een vicieuze cirkel:onredelijke orders vergrootten dekloof tussen de fronttroepen en de of-ficieren achter de linies, leidend totmeer onredelijke orders…

Pogingen om de situatie te verbeterenvóór 1917 zijn niet serieus te nemen.Zelfs niet het vervangen van Joffredoor Nivelle. Het optreden van Nivellemaakte immers geen wezenlijk ver-schil met dat van zijn voorgangers.Ook in de leefomgeving van de front-troepen trad geen verbetering op, alsgevolg van de onwil van de hogereechelons.

BreekpuntEen volgende verklaring kan menvinden in het psychische effect vaneen voortdurende, uiterst bloedigeoorlog, waarbij men telkens geenvooruitgang boekt. De mislukkingvan het Nivelle-offensief bleek hetmentale breekpunt. Het lied LaChanson de Craonne illustreert dit.Franse militairen zongen het tijdensde muiterijen. Craonne, aan de Che-min des Dames, is één van de plaatsenwaarop de aanval van Nivelle wasgericht. Het refrein gaat als volgt:

Adieu la vie, adieu l’amour,Adieu toutes les femmesC’est bien fini, c’est pour toujoursDe cette guerre infâme.C’est à Craonne sur le plateau Qu’on doit laisser sa peauCar nous sommes tous des condamnésNous sommes les sacrifiés.7

De hogere echelons deden weinig metterugkoppelingen vanuit de lagere ni-

veaus. Nivelle zette eerder mislukteplannen toch door. Maar ook de oor-logsmoeheid in de Franse samenle-ving pikten de besluitvormers niet op.

Herstel van vertrouwenDe Franse politici hebben pas na degrootschalige dienstweigering Nivelle vervangen door Pétain. Verder ver-oordeelden de Franse regering en hetFranse opperbevel de voornaamsteaanstichters van de stakingen. Tege-lijkertijd voerde het opperbevel maat-regelen door om de situatie van demilitairen te verbeteren. Dit leidde totherstel van de orde en het vertrouwenvan de eenheden in het militaire sys-teem.

Dit blijkt uit de bereidwilligheid vande Fransen om in 1918 toch weer inde aanval te gaan, hoewel ook deAmerikaanse deelname aan de oorloghierbij een belangrijke rol speelde.Smith beargumenteert dat door dedeelname van de Verenigde Statenaan de oorlog aan de kant van de ge-allieerden, de kans op succes voor deFranse militairen groeide, waardoorhun gevechtsbereidheid weer toenam.

Waarom men wél vocht: het Britse leger 1914-1918

Homogene eenhedenDe Britten kenden eveneens groteverliezen aan mensenlevens in de ver-scheidene veldslagen tijdens de Eer-ste Wereldoorlog. Daar kan men hetexpeditionaire karakter aan toevoe-gen: de Britten vochten niet op eigenbodem, waardoor men de noodzaaktot vechten wellicht eerder uit het oogzou kunnen verliezen en het moreelzou kunnen dalen. Toch kenden de Britten tijdens ditconflict geen massale muiterijen,zoals de Fransen die wel kenden,

7 Het lied was tot voor kort officieel verbodenin Frankrijk. Desalniettemin was het alge-meen bekend. De vertaling van het refreinluidt als volgt:Vaarwel leven, vaarwel liefde,Vaarwel alle vrouwenHet is echt afgelopen, het zal altijdOver deze walgelijke oorlog gaan.Het is in Craonne, op de hoogvlakte,Waar wij ons leven er bij inschieten,Want allemaal zijn wij veroordeelden,Wij zijn de slachtoffers.

Duitse artillerie (Collectie: IMG/KL)

05-13-vd Berge - AK nr1 28-12-2004 08:34 Pagina 11

Page 14: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 512

waarbij de revolte zich over meerdereeenheden verspreidde.

Inmiddels zijn hiervoor vele verkla-ringen gegeven. Verschillende auteursleggen de nadruk op de grote cohesiebinnen de Britse eenheden. Zij wijzenmet name op de zogeheten pals bat-talions: zeer homogene eenheden,waarbij het leger de soldaten rekru-teerde uit dezelfde woonplaats of re-gio, vaak met eenzelfde sociale ach-tergrond.

De rekruten mochten samen trainenen vechten, waardoor de reeds aan-wezige banden verder groeiden; bijuitstek een voorbeeld van de groeps-cohesie-these van Shalit. Muiterijzouden deze militairen opvatten alshet in de steek laten van de eigengroep. Het idee is dat de cohesie bin-

nen de bataljons het ontkiemen vanmogelijke muiterij voorkwam en ef-fectief optreden van het Britse legerstimuleerde.

VrijwilligerslegerEen ander, nauw met het voorgaandesamenhangend, aspect is dat het Brit-se leger grotendeels uit vrijwilligersbestond; Groot-Brittannië voerde pasin 1916 de dienstplicht in. De combi-natie van patriottisme en ‘burgerlijketrots’, eigen aan vrijwillige militairen,zou een substantiële bijdrage geleverdhebben aan het voorkomen van op-standen. Daarbij komt dat de Britse samen-leving hiërarchischer is dan de Fran-se, waardoor Britse militairen mindergeneigd zullen zijn zich tegen autori-teiten te verzetten. Ferguson voegt daaraan toe dat het

onbegrip dat de Britse militairenondervonden bij de eigen burgers,velen terugdreef naar de loopgraven.Britse burgers waren immers verderdan de Franse verwijderd van hetfront; het leven in Groot-Brittanniëging vooralsnog gewoon door.

‘Raids’ en propagandaTony Ashworth geeft aan dat ook hetBritse optreden zelf mogelijke muite-rij tegenging: op regelmatige basisvoerden de Britten raids uit op deDuitse linies. Bij de Fransen waren deraids minder frequent en ook minderontwikkeld. Daardoor kwamen in deFranse sectoren meer live and let livesituaties voor dan in de Britse sec-toren. Hieruit verklaart Ashworth dathet grootste geval van live and let livebij de Fransen gebeurde en niet bij deBritten.

Britse krijgsgevangenen bij Berry-au-Bac (Collectie: IMG/KL)

05-13-vd Berge - AK nr1 28-12-2004 08:35 Pagina 12

Page 15: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5 13

Vriendschappen tussen vijanden kre-gen in de Britse sectoren door toe-doen van de raids minder kans. Daar-bij speelde ook propaganda een rol.De Britse propaganda lijkt meer suc-ces te hebben gehad dan de Franse.Men wijst dan veelal naar het percen-tage militairen dat zich aan de vijandheeft overgegeven: twaalf procent vanhet totale aantal Franse slachtofferstegenover zeven procent van het totaleaantal Britse slachtoffers. De verkla-ring hiervoor is dat het idee dat demilitairen over de vijand hadden, degevechtsbereidheid direct beïnvloedde.

Stakingen verklaard

Het verdwijnen van de gevechts-bereidheid binnen het Franse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog is teverklaren vanuit ontwikkelingen opverschillende niveaus. De besluit-vormers gingen uit van verkeerde ver-onderstellingen. Bovendien erkendenze hun eigen fouten niet en deden zeweinig tot niets om dezelfde fouten inde toekomst te voorkomen. Ook van-uit het lijnmanagement kwamen geeninitiatieven de bestaande situatie teverbeteren.

De erbarmelijke omstandigheden, depsychische druk door de voortduren-de oorlog en het gebrek aan vertrou-wen in de leidinggevenden vormdennegatieve factoren, die hun weerslagvonden in het onverantwoord latenaanvallen door de Franse militairen,ondanks herhaaldelijk mislukken. Hetleidde tot een staking onder de Fransefronttroepen, historisch onterechtaangeduid als muiterij. Het lijkt in eerste instantie opmerke-lijk dat zich binnen het Britse leger invrijwel dezelfde omstandigheden nieteen dergelijke muiterij heeft voorge-daan. De sterkere cohesie binnen deBritse eenheden blijkt van doorslag-gevende betekenis. De pals battalionshebben samen met de sterkere hiërar-chische structuur van de Britse sa-menleving in zeer hoge mate bijge-dragen aan het effectief optreden vanhet Britse leger.

Verder heeft het beleid van regelmatigraids uitvoeren op de vijandelijkestellingen, ervoor gezorgd dat live andlet live in de Britse sectoren minderkans heeft gekregen. Het Britse legerheeft zo voorkomen dat gunstige om-standigheden voor opstanden kondenontstaan.

Uit deze casus blijkt dat goed perso-neelsbeleid en goede personeelszorgvan het grootste belang zijn om deinzetbereidheid van een eenheid tegaranderen. De gebeurtenissen van1917 tonen aan dat alle betrokkenniveaus daar direct dan wel indirectaan bijdragen.

Bovenal dient echter de nadruk te liggen op het aantonen van het nutvan bepaalde acties: goed moreel leidt tot hoge discipline en daar-mee tot inzetbereidheid.

Literatuur

T. Ashworth - Trench Warfare 1914-1918.MacMillan: London, 1980.

C. Barnett - The Swordbearers. Penguin: Lon-don, 1963.

N.A.L. Ferguson - The Pity of War. Penguin:London, 1998.

J. Keegan - The First World War. RandomHouse: London, 1998.

J. Reason - Human Error. Cambridge Universi-ty Press: Cambridge, 1990.

B. Shalit - The Psychology of Conflict andCombat. Praeger: New York, 1988.

L.V. Smith, c.s. - France and the Great War1914-1918. Cambridge University Press:Cambridge, 2003.

J. Winter, G. Parker & M.R. Habeck (ed.) – TheGreat War and the Twentieth Century. YaleUniversity: New Haven, 2000.

Door Duitse troepen buitgemaakt

Frans geschut bij Chemin des Dames

(Collectie: IMG/KL)

05-13-vd Berge - AK nr1 28-12-2004 08:35 Pagina 13

Page 16: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 514

Robots in het veld

dr. ir. E.J.A. van Zijderveld, dr. M.G. Maris en D.M. Brongers – luitenant-kolonel der cavalerie*

* Van Zijderveld en Maris zijn als wetenschap-pelijk medewerker verbonden aan TNOFysisch en Elektronisch Laboratorium. Brongers is commandant van het Kennis-centrum Grondgebonden Manoeuvre van hetOTCMAN.

1 Militaire Spectator, 172 (2003) (7/8), p. 376ev.

2 De vertegenwoordigers waren werkzaam bijKC-OTCMAN, KC-GOC, DMKM/WCS,DMKM/MARTECH en HKKLu/ABI.

Inleiding

Twintig explosiebestendige ro-bots die Tora Bora-achtige grot-ten binnenrijden, onderzoeken

of er zich mensen in de grotten bevin-den, gezamenlijk als mobiele ‘relays’zelfstandig een communicatieketenmet de buitenwereld in stand houdenen relevante detecties doorgeven.

Of veertig onderwaterrobots die in delandingscorridor van een ‘bruinwater-operatie’ eerst vijandelijke mijnenopsporen, en zich vervolgens hergroe-peren tot een beschermend gordijnvan bevriende onderwatermijnen. Ofeen groep verkennerrobots in eenstad, van bovenaf gecoördineerd doorvliegende robots die boven de stadzweven…

Zijn dit de visies van Nederlandse mi-litairen op toekomstig optreden metmulti-robotsystemen? Of zijn er totaalandere ideeën over het toekomstigegebruik van robots bij militaire ope-raties? Zien Nederlandse militaireneigenlijk wel iets in robots?

Deze vragen dringen zich wellicht opna lezen van het artikel over multi-robotsystemen (MRS) in een eerdernummer van de Militaire Spectator.1

Om licht op deze zaak te laten schij-nen, heeft TNO in december 2002 een workshop georganiseerd. In dezeworkshop hadden vertegenwoordi-gers van de drie grote krijgsmacht-delen de gelegenheid om gezamenlijkte brainstormen over toepassings-mogelijkheden van MRS, in concretescenario’s.

In dit artikel worden de bevindingenvan die brainstorm samengevat. Webehandelen vooral visies op de moge-lijkheden en de grenzen van militairetoepassingen van MRS, zoals militai-ren van de grote krijgsmachtdelen dienu hebben. Wellicht zullen deze visiesook uw eigen opvattingen beïnvloe-den.

Multi-robotsystemen

Het eerder genoemde artikel in deMilitaire Spectator gaf een algemeneimpressie van MRS en van de huidigestatus van internationaal onderzoekop dit terrein. Samenvattend kan wor-den gezegd dat MRS een groep samen-werkende robots is, waarbij de mensop het hoogste operationele niveau deuit te voeren taken bepaalt. Kenmerkend is de onderlinge coör-dinatie tussen de robots in de groep.Deze robots kunnen allemaal grond-robots zijn, maar ook een combinatievan grondrobots en vliegende robots,

van onderwaterrobots en oppervlak-terobots, of een willekeurige anderecombinatie.

Dergelijke groepen robots kunnen inde verre toekomst (vanaf 2025 schatmen) sommige taken beter uitvoerendan nu mogelijk is met mensen, ofkunnen nieuwe taken uitvoeren die nunog niet mogelijk zijn. Er bestaat alveel onderzoek naar MRS, en enkeleexperimentele systemen zijn reedsgerealiseerd. Vooral in de VS lopendiverse initiatieven op dit gebied.Echter, de behaalde resultaten zijnnog niet zodanig dat we binnenkort inhet veld allerlei groepjes van samen-werkende robots mogen verwachten.

De benodigde technologie staat nogin de kinderschoenen. Toch is het nual interessant om te bezien of, en zo ja,op welke manier, zij in de toekomstbruikbaar kan zijn voor ons militaireoptreden. Dit kan helpen om de juistemiddelen te vinden die in de toekomstnodig zullen zijn om onze nieuwedoctrines invulling te geven.

Brainstormsessie

Om eens grondig na te denken overmilitaire inzetmogelijkheden en on-mogelijkheden van MRS, is eind 2002een workshop met brainstormsessiegeorganiseerd. In deze brainstorm-sessie waren – zoals gesteld – de driegrote krijgsmachtdelen (landmacht,luchtmacht en marine) vertegenwoor-digd.2

14-22-Zijderveld - AK nr1 28-12-2004 08:38 Pagina 14

Page 17: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5 15

Gezamenlijk hebben zij nagedachtover toepassingsmogelijkheden vanMRS in concrete scenario’s. De doel-stelling van de brainstormsessie wasom de Nederlandse ideeën over mili-taire toepassingen van MRS te identifi-ceren.

De resultaten van deze workshop be-schrijven wij hierna.

Fictief scenario voor ‘joint’ militairoptredenDe basis voor de brainstormsessiewas een fictief scenario voor een‘joint’ militair optreden. Binnen ditscenario zijn twee verschillende‘snapshots’ ofwel relevante momen-ten geïdentificeerd om op typischeinzetmogelijkheden voor MRS te on-derzoeken. De twee ‘snapshots’ betroffen eenlanding, en een optreden in verstede-lijkt gebied in combinatie met chemi-sche branden. Een derde ‘snapshot’,

een optreden in bergachtig terrein,was ook voorzien, maar kon wegenstijdgebrek helaas niet worden uitge-werkt. Details over het scenario wor-den verderop gegeven.

De werkwijze voor beide ‘snapshots’was steeds gelijk. Voor ieder ‘snap-shot’ hebben de deelnemers, na uit-leg over het ‘snapshot’, eerst gebrain-stormd over de militaire taken. Hetdoel hiervan was om gezamenlijk vastte stellen welke taken relevant zijnvoor het ‘snapshot’, nog los van devraag of het mogelijk dan wel wense-lijk is daarvoor MRS te gebruiken. Hierbij is de computerondersteuningin de Group Facility Room (GFR) vanTNO-FEL gebruikt. Dit leverde voorieder ‘snapshot’ een uitgebreide lijstmet taken op. Daarna heeft iederedeelnemer middels de computeron-dersteuning gestemd over de matewaarin hij dacht dat MRS geschiktzouden zijn voor de diverse taken.

Vervolgens is plenair de uitslag vande stemming doorgenomen, en heb-ben de deelnemers besloten welketaken daadwerkelijk moesten wordenuitgewerkt. Ten slotte hebben de deel-nemers voor die geselecteerde takengebrainstormd over visies op completemulti-robotsystemen.

De basis voor de brainstorm overmilitaire taken was het scenario waar-in het nationale leger van land C eenmachtsgreep had gedaan, om de hui-dige monarchie door een republiek tevervangen. Het leger ontvangt daarbijsteun van rebellen. De monarch heeftde hulp ingeroepen van internationaletroepen om het leger en de rebellen teverdrijven, en om de monarchie teherstellen.

Geografische kenmerkenUiteraard was er gekozen voor be-paalde geografische kenmerken. Hogeen slecht begaanbare bergketens om-

Een Amerikaanse luchtmacht-militair manoeuvreert een onbemand Predator-vliegtuig boven Irak in het kadervan operatie ‘Iraqi Freedom’, juli 2004 (Foto: U.S. Air Force, C.A. Young; collectie: IMG/KL)

14-22-Zijderveld - AK nr1 28-12-2004 08:39 Pagina 15

Page 18: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 516

ringen vrijwel het gehele land, en aande zuidzijde grenst het aan zee. Dekustlijn bestaat voor het overgrotedeel uit hoge kademuren, met uitzon-dering van een stuk strand met achter-liggende duinenrijen.

Het land heeft slechts één grote weg,die langs diverse kleinere dorpen ende enige grote stad van het land loopt.Ook is er een weg van de stad naareen uitloper van de bergen. De stadligt ongeveer drie kilometer achter dekustlijn. Het land heeft één haven, vangeringe omvang, die is omringd doorhoge kademuren.

Land C is alleen goed te benaderenover zee, vanwege de hoge bergketensrondom. Het nationale leger bewaaktde kustlijn, en de rebellen bevindenzich in de stad. De rebellen bewakende orde in de stad en bewaken de pe-trochemische industrie aan de stads-rand. Reservetroepen van de rebellenhouden zich vooralsnog schuil in deuitlopers van de bergen.

De te hulp geroepen internationaletroepen krijgen als mandaat opgedra-gen:- neutraliseer het nationale leger;- ontwapen de rebellen;- stabiliseer de situatie zodanig dat

de monarchie hersteld kan worden.

In het scenario zijn zoals gezegd drie‘snapshots’ onderscheiden.

De landingHet eerste ‘snapshot’ is de landing.De internationale gemeenschap heeftnamelijk besloten gehoor te gevenaan het verzoek van de monarch dooreen internationale troepenmacht testuren. Het doel van de internationaletroepenmacht in dit ‘snapshot’ is hetnationale leger te neutraliseren en eenveilige toegang tot land C te creërenvoor de rest van de internationaletroepenmacht.

Hiervoor moet zij een landing vanuitzee uitvoeren. De eigen middelen vande internationale troepenmacht be-staan uit landingsvaartuigen metkanon, bewapende helikopters, mari-

niers met eigen bewapening en mid-delen, een fregat, een vliegdekschipen diverse MRS. Het nationale legerbeschikt over tanks, mortieren, hand-granaten, luchtafweergeschut, onder-zeeërs en infanteristen met eigen be-wapening.

Optreden in verstedelijkt gebiedHet tweede ‘snapshot’ is een optredenin verstedelijkt gebied. Aanname hier-bij is dat de landing van het eerste‘snapshot’ is geslaagd en dat daarbijhet nationale leger van land C is ver-slagen. Nu de internationale gemeen-schap via zee vrije toegang heeft, is hetdoel de stad te zuiveren van rebellen.

In reactie op de landing van de interna-tionale gemeenschap, hebben de rebel-len echter de petrochemische industrieaan de stadsrand in brand gestoken.Onduidelijk is nog welke installatiesprecies branden en wat de consequen-ties zijn voor volksgezondheid enmilieu. Veiligheidshalve moet debevolking rondom de petrochemischeindustrie geëvacueerd worden wegenshet gevaar van chemische rampen.

Doel van de internationale troepen-macht in dit ‘snapshot’ is derhalve derebellen in stedelijk gebied te lokalise-ren, te arresteren en te ontwapenen, ende burgers te evacueren. De eigen mid-delen van de internationale troepen-

macht bestaan uit pantservoertuigen,mariniers met eigen bewapening enmiddelen, en diverse MRS. De rebellenbeschikken over infanteristen meteigen bewapening, tanks en mortieren.

Optreden in bergachtig terreinHet derde ‘snapshot’ is een optredenin bergachtig terrein. Uitgangspuntvan dit ‘snapshot’ is dat de stad isgezuiverd van de rebellen en dat debrand in de petrochemische installa-ties is bedwongen. Doel van dit ‘snap-shot’ is om de rebellen die zich in hetbergachtig terrein hebben verschanstte lokaliseren en levend uit het terreinte halen.

Onder de teruggetrokken rebellenbevinden zich ook de kopstukken, dievoor het internationale gerechtshofdienen te verschijnen. De verwach-ting is dat de rebellen zich schuilhou-den in grottenstelsels met onder-grondse rivieren en ondergrondsemeren. Wellicht ten overvloede zijnogmaals opgemerkt dat dit ‘snap-shot’ niet is gebruikt tijdens de brain-stormsessie.

De landing

Het eigenlijke werk van de workshopbegon met de brainstorm over detaken in het eerste ‘snapshot’, de lan-

De Packbot-robot is voor het eerst ingezet in operatie ‘Iraqi Freedom’ en wordt gebruikt om op afstand vijandelijke militairen op te sporen

(Foto: Information Management Task Force, T.L. Rider; collectie: IMG/KL)

14-22-Zijderveld - AK nr1 28-12-2004 08:39 Pagina 16

Page 19: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5 17

ding. Dit is de eerste stap in de gehan-teerde werkwijze. Deze brainstormresulteerde in een lijst van 44 taken.Hoewel dit natuurlijk een verheugendgroot aantal was, bleek het toch teveel voor een goede stemming overde relevantie van de taken voor MRS.Daarom is de lijst teruggebracht tot de24 taken die zijn genoemd in tabel 1.Dit is gedaan door vrijwel identieketaken samen te voegen.

Het stemmen over de relevantie vande 24 taken voor MRS resulteerde in descores van tabel 1. In deze tabel staatin de eerste kolom de taak, in de twee-de het gemiddeld aantal punten dat detaak kreeg, in de daaropvolgende driekolommen het aantal keren dat eendeelnemer aan betreffende taak 0, 1 of2 punten gaf. Hierbij geeft 0 puntenaan dat de deelnemer MRS niet vantoepassing vindt voor de taak, 1 puntbetekent gering toepasbaar en 2 pun-ten betekent goed toepasbaar. Per taak toont tabel 1 ook het totaalaantal punten dat de taak kreeg, en destandaardafwijking van de toegeken-de punten.

Uit de stemming bleek dat de deelne-mers geen toepassing zagen voor MRS

bij bewapende acties met niet-om-keerbare gevolgen (taak 15, 18-22 en24) of bij het verspreiden van infor-matie naar mensen (taak 23). Achter-

liggende gedachte bij deze aversietegen bewapende acties is het gebrekaan vertrouwen in robots, ook als dewapens van de robots op afstand doormensen worden bediend.

Taak Gemiddelde #0 #1 #2 Totaal SDV

1 Verken de stellingen van het nationale leger 1.88 0 1 7 15 0.352 Verken de omgeving van de landingsplaats op aanwezigheid

van het nationale leger en/of de rebellen 1.88 0 1 7 15 0.353 Verkenning boven op en onder water 1.88 0 1 7 15 0.354 Verken de zeeroute naar het land 1.75 0 2 6 14 0.465 Stoor het gebruik van het EM-spectrum van de tegenstander 1.75 0 2 6 14 0.466 Breng de hindernissen/terrein in kaart op land 1.63 0 3 5 13 0.527 Controleren verbindingswegen in de buurt van de landingsplaats 1.50 1 2 5 12 0.768 Meteo activiteiten 1.50 1 2 5 12 0.769 Waar kan ik special forces droppen om terugtochtsroutes te verzieken 1.38 1 3 4 11 0.74

10 Creëer een veilige corridor in zee voor de landing 1.25 1 4 3 10 0.7111 Beveilig zee (oppervlak) rondom eigen schepen 1.25 1 4 3 10 0.7112 Verkennen locaties van burgers 1.25 2 2 4 10 0.8913 Beveilig zee (onderwater) rondom eigen schepen 1.13 2 3 3 9 0.8314 Spoor hoofdkwartier leger op 1.13 2 3 3 9 0.8315 Neutraliseer C2 faciliteiten van de legercommandant 1.00 3 2 3 8 0.9316 Creëer luchthegemonie 1.00 3 2 3 8 0.9317 Na neutraliseren van het nationale leger bevoorrading en extra troepen

aanvoeren 0.75 4 2 2 6 0.8918 Voer interdictie lucht aanvallen uit op de vitale verbindingsroutes 0.63 4 3 1 5 0.7419 Schakel de hindernissen over zee uit 0.63 5 1 2 5 0.9220 Schakel de hindernissen op land uit 0.63 5 1 2 5 0.9221 Schakel logistieke installaties uit 0.63 5 1 2 5 0.9222 Neutraliseer de stellingen van het nationale leger 0.50 5 2 1 4 0.7623 Informeer de bevolking en de soldaten en rebellen om ze over te halen

zonder actie de (hopeloze) strijd te voorkomen 0.38 6 1 1 3 0.7424 Neutraliseer onderzeeërs 0.25 6 2 0 2 0.46

Tabel 1: Uitslag stemming relevante taken voor MRS in ‘snapshot’ 1 - De landing

Een militair van het Amerikaanse ‘101st Military Intelligence Battalion’maakt een ‘Unmanned Aerial Vehicle’ (UAV) klaar voor lancering tijdens

operatie ‘Iraqi Freedom’, september 2004(Foto: U.S. Army, J.B. Smith; collectie: IMG/KL)

14-22-Zijderveld - AK nr1 28-12-2004 08:39 Pagina 17

Page 20: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 518

De stemming toont echter ook aan datde deelnemers wel degelijk goedekansen voor MRS zien bij een paar spe-cifieke taken: verkenningstaken (taak1-4, 6, 9, 12, 14) en het storen van hetvijandelijk EM-spectrum (taak 5).

Op basis van de stemming hebben dedeelnemers vier taken geselecteerdwaarbij MRS toepasbaar is en die ookvoldoende van elkaar verschillen voorinteressante variatie in de MRS-toepas-

singen. Geselecteerd werden de vol-gende taken van tabel 1:

• Taak 1:Verken de stellingen van het natio-nale leger.

• Taak 5:Stoor het gebruik van het EM-spec-trum van de tegenstander.

• Taak 7:Controleer de verbindingswegen inde buurt van de landingsplaats.

• Taak 10:Creëer een veilige corridor in zeevoor de landing.

Voor deze taken hebben de deelnemersgebrainstormd over hoe een echte MRS

er uit zou moeten zien. Vanwege deomvang beschrijft dit artikel alleen devisies op taak 1 in redelijk detail. Devisies op taak 5 en 10 komen mindergedetailleerd aan bod.

Visies op verkenningen

De brainstorm over de verkennings-taak leverde vijf visies van de deel-nemers op. Hoewel iedere visie vanelke deelnemer weer uniek was, ble-ken ze toch terug te brengen tot tweehoofdvarianten.

In de eerste hoofdvariant zijn tweefasen voor de inzet van MRS te onder-scheiden: als eerste ontplooiing vande robots, en daarna daadwerkelijkeinzet. Tijdens de ontplooiing werpenvliegende robots in of rondom de vij-andelijke linies kleine grondrobots af. De vliegende robots hebben iederdoor de mensen een eigen gebied toe-gewezen gekregen, waarbinnen zeopereren. Ook de locatie waar degrondrobots werden afgeworpen wasvolgens de meeste deelnemers metdeze variant bepaald door mensen, endus niet door de robots zelf.

De afgeworpen grondrobots hebbenuiteenlopende sensoren, onder anderevoor NBC-detectie, meteo-waarnemingen terreinverkenning. Sommige deel-nemers opperden dat de grondrobotszichzelf konden verplaatsen, maaranderen bedienden zich van statischerobots die zich na het afwerpen nietmeer konden verplaatsen.

Tijdens de inzet vindt tussen de vlie-gende en de grondrobots veel com-municatie plaats, aangezien grond-robots veel waarnemingen doorgevenaan de vliegende robots. Maar veelminder communicatie vindt plaatstussen de vliegende robots en de men-sen, aangezien vliegende robots desynthese van de waarnemingen door

Figuur 1: Totaalkaart van land C

Figuur 2: Detailkaart van landings- en operatiegebied

Hooggebergte

Zee-arm

2 - Verstedelijkt gebied

1 - Landing

= stelling nationaal leger = land= zee

= duin= strand

= stad= berg

= petrochemischeindustrie

= hoofdweg= kleine weg

3 - Bergachtig terrein

Stad

Haven

14-22-Zijderveld - AK nr1 28-12-2004 08:39 Pagina 18

Page 21: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5 19

de grondrobots uitvoeren en alleenessentiële gegevens aan de mensendoorgeven.

Volgens sommige deelnemers vindtmaar weinig communicatie plaats tussen vliegende robots en de mens,

omdat de vliegende robots pas naterugkomst op de basis hun waarne-mingen overdragen wegens de door-gaans beperkt beschikbare band-breedte.

In de tweede variant zijn meer lagenrobots te onderkennen. Centraal indeze variant staat een relatief grote,vliegende Air-to-Ground (A-G) sur-veillance robot, zie figuur 3. Dezecoördineert een aantal tactische vlie-gende robots, waarbij hij die tactischerobots een onderzoeksgebied toe-wijst. Deze tactische robots kunnenweer een aantal kleinere vliegenderobots aansturen voor gedetailleerdedetectie en classificatie van potentiëledoelen.

Deze kleinere vliegende robots gene-reren de ‘target list’ met bijbehorendbeeldmateriaal, en geven dat via detactische robots door aan de A-G sur-veillance robot. Deze A-G surveillancerobot filtert uit deze informatie het

Figuur 3: Verkenning onder ‘snapshot’ landing (variant 2)

Een onbemand Predator-toestel vliegt boven zee tijdens een Amerikaanseoefening (1995). Het verschaft tijdens zijn vlucht ‘near-real-time’ beelden

aan het schip en is in staat vijftig uur non-stop te vliegen(Foto: U.S. Department of Defense; collectie: IMG/KL)

14-22-Zijderveld - AK nr1 28-12-2004 08:39 Pagina 19

Page 22: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 520

beeldmateriaal met voldoende kwali-teit voor identificatie, en levert ondermeer op basis hiervan een ‘target list’aan de mensen, voorzien van goedekwaliteit beeldmateriaal. Ter aanvul-ling zijn er ook nog relatief grote,bepantserde grondrobots die hetstrand en de directe omgeving daar-van onderzoeken.

Essentiële elementenUit deze vijf visies is een aantal ele-menten te destilleren die de deel-nemers belangrijk vonden in MRS dieverkenningen uitvoeren. Deze essen-tiële elementen zijn:• Vliegende robots en grondrobots

moeten samenwerken.• Vliegende robots coördineren.• Vliegende robots werpen grond-

robots uit, vanuit de lucht.• Het te verkennen gebied moet in

deelgebieden worden opgedeeld.Iedere vliegende robot heeft ééneigen deelgebied.

• Sensoren van uiteenlopende soortmoeten worden gecombineerd.

• Communicatie tussen robots enmensen moet worden beperkt.Hiervoor zijn twee manieren:- laat de robots zelf hun waarne-

mingen filteren; geef aan demens alleen relevante, geaggre-geerde informatie door;

- laat de robots zelf hun onderlin-ge coördinatie verzorgen; laat de mens de robots alleen op ge-aggregeerd niveau aansturen.

• Specialisatie van robots is vangroot belang, bijvoorbeeld voordetectie/classificatie of voor ver-kenning.

Visies op storen EM-spectrum

Interessant waren ook de visies opeen andere taak: storen van het EM-spectrum van de tegenstander (taak 5in de ‘snapshot’ landing). De visies opdeze taak zijn eveneens op te delen intwee varianten.

In de eerste variant bevinden de eigenstoorrobots zich op de grond. Derobots zijn relatief klein, en zijn uit-geworpen vanuit vliegende robots. Deuitwerplocaties zijn bepaald doormensen, maar de vliegende robotsmaken zelf de eerste voorstellen voor

de afwerklocaties, wanneer zij hetvijandelijke gebied in kaart brengenen analyseren op vijandelijke zenders.

Na het uitwerpen dirigeren de vlie-gende robots de stoorrobots op degrond naar hun precieze positie. Destoorrobots zijn in staat om bij gevaar(bijvoorbeeld wanneer ze onder vuurliggen) opzij te springen. De vliegen-de robots kunnen de stoorrobots ookwaarschuwen voor dreigend gevaar,zodat de stoorrobots preventief opzijkunnen springen. De mens bepaaltuiteindelijk het moment waarop destoorrobots gaan storen.

In de tweede variant vliegen de stoor-robots. Zij vliegen boven vijandelijkgebied, en coördineren zelf onderlingde te storen vijandelijke zenders. Demensen geven weliswaar aan op

Links: Demonstratie van eenCAT onbemand voertuig(Collectie: IMG/KL)

Onder: Een onbemand grondtoestel (UGV)(Foto: U.S. Marine Corps; collectie: IMG/KL)

14-22-Zijderveld - AK nr1 28-12-2004 08:39 Pagina 20

Page 23: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5 21

welke banden de robots moeten sto-ren, maar het precieze moment waar-op ze gaan storen en de optimale posi-tie bepalen de vliegende robots zelf.

Visies op creëren veiligecorridor

Verrassend waren de visies op hetcreëren van een veilige corridor in zeevoor de landing (taak 10 uit de ‘snap-shot’ landing). De visies op deze ma-ritieme taak zijn grosso modo op tedelen in twee hoofdvarianten.

In de eerste hoofdvariant zijn tweefasen voor de MRS-inzet te onder-scheiden: ruimen en beschermen. Bijhet ruimen gaat een grote groeponderwaterrobots zeemijnen in delandingscorridor ruimen. Deze robotscommuniceren onderling voor een zoefficiënt mogelijk zoekpatroon. Dehoeveelheid communicatie moet hier-bij echter minimaal zijn, vanwege debeperkte bandbreedte onder water.

Na het ruimen van de zeemijnenbeginnen dezelfde robots aan de fasebeschermen, en vormen zelfstandigeen eigen mijnennetwerk ter bescher-

ming van de corridor. Bijzonder is datdeze robots zich kunnen hergroeperenafhankelijk van de situatie. Bijvoor-beeld om een verzadigingsaanval opeen bepaald punt te doorstaan, ver-plaatsen de onderwaterrobots zichnaar het aanvalspunt.

Aan de oppervlakte bevinden zichook varende robots op de grenzen vande corridor, om eventuele vijandigeoppervlakteschepen te bestrijden. Ophet einde van de operatie verzamelende robots zich weer op een afgespro-ken punt.

In de tweede hoofdva-riant imiteren grote aan-tallen oppervlakterobotsechte schepen. In eersteinstantie imiteren groe-pen dicht bijelkaar varen-de robots een groot schip,en daarna splitsen ze zichin meerdere groependicht op elkaar varenderobots die landingsvaar-tuigen imiteren. Bij dekust aangekomen, split-sen deze geïmiteerde lan-dingsvaartuigen zich inindividuele robots, die de

kuststrook controleren op mijnen.Vervolgens kunnen de individuelerobots, die amfibisch zijn, het strandoprijden en posities innemen om delater landende troepen te beschermen.In een later stadium van de operatiekunnen de amfibische robots voor-raden aan land brengen.

Overige visies

De verdere brainstorm gaf een veel-heid aan visies op MRS voor taak 7 uit

Taak Gemiddelde #0 #1 #2 Totaal SDV

1 Bepaal aard van chemische dreiging / type brand / besmettingsrisico 2.00 0 0 7 14 0.002 Controleer (beheers) alle in- en uitgaande wegen (om te voorkomen

dat rebellen stad verlaten / inkomen) 1.86 0 1 6 13 0.383 Bepaal weersomstandigheden i.v.m. verspreiding gassen etc 1.71 0 2 5 12 0.494 Bepaal posities rebellen 1.43 1 2 4 10 0.795 Monitor of delen van de stad dien inmiddels veilig zijn verklaard

dat ook blijven 1.43 1 2 4 10 0.796 Blus de brand 1.43 1 2 4 10 0.797 Bepaal gevarenzone rondom petrochemische industrie 1.43 2 0 5 10 0.988 Verken (infra)structuur van stedelijk gebied 1.29 1 3 3 9 0.769 Beveilig eigen middelen 1.29 1 3 3 9 0.76

10 Evacueer alle burgers uit gevarenzone rondom petrochemische industrie/rebellenlocaties 0.86 3 2 2 6 0.90

11 Breng verkeers- transportmogelijkheden in kaart 0.86 3 2 2 6 0.9012 Voer InfoOps uit 0.71 3 3 1 5 0.7613 Bepaal risicoanalyse m.b.t. eigen inzet explosieven evt in combinatie

met chemie 0.71 4 1 2 5 0.9514 Verken aanwezige communicatiemiddelen voor eigen gebruik 0.57 4 2 1 4 0.7915 Voer targeting uit, denk in effecten (S/G9) 0.43 5 1 1 3 0.7916 Meer nog dan in andere scenario's moet ik kunnen discrimineren

tussen burgers, en vijandige en eigen troepen 0.14 6 1 0 1 0.3817 Arresteer en ontwapen alle rebellen in het stedelijk gebied 0.00 7 0 0 0 0.0018 Onderhandel en maak afspraken met locale overheden 0.00 7 0 0 0 0.00

Tabel 2: Uitslag stemming relevante taken voor MRS in ‘snapshot’ 2 - Verstedelijkt gebied

Amerikaanse mariniers testen een UAV

(de ‘Dragon Eye’) waarmee ze over de volgende heuvel kunnen zien

(Foto: U.S. Marine Corps; collectie: IMG/KL)

14-22-Zijderveld - AK nr1 28-12-2004 08:39 Pagina 21

Page 24: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 522

tabel 1 (controleren van verbindings-wegen in de buurt van de landings-plaats), en voor taak 1, 2, 3, 4 en 6 uittabel 2 (bepalen van de aard van debrand of chemische dreiging; controle-ren wegen; bepalen weersomstandig-heden; bepalen posities rebellen enblussen brand). De taken uit tabel 2horen bij het ‘snapshot’ optreden inverstedelijkt gebied, waarvan enkele vi-sies hieronder kort worden beschreven.

Voor het bepalen van de aard van debrand of de chemische dreiging, gin-gen de meeste visies uit van Unman-ned Aerial Vehicles (UAV’s) die gerichtgrondsensoren uitwerpen. De UAV’sbepalen de beste uitwerplocaties, opbasis van onder meer de windrichtingen het vermoede type besmetting. Deuitgeworpen grondsensoren rappor-teren hun metingen aan de UAV’s, diehun informatie weer aan het bemandecontrolestation doorgeven.

Op basis hiervan ontstaat het totaal-beeld van het type brand en de be-smetting. Hoewel de diverse robots ensensoren onderling en gelaagd com-municeren, benut deze toepassingslechts in beperkte mate de mogelijk-heden van een MRS, vanwege het sta-tische karakter van uitgeworpen sen-soren.

Het controleren van wegen rondomde steden gebeurde veelal met UAV’sdie vanuit de lucht potentieel ver-dachte voertuigen detecteren, en ver-volgens aan bij de kruisingen vanwegen opgestelde Unmanned GroundVehicles (UGV’s) detailinformatie overdeze voertuigen vragen. Door tussen-komst van een bemande commando-post kan vervolgens aan de (veelalgepantserde) UGV’s opdracht wordengegeven om de weg te blokkeren ofgericht vuur uit te brengen.

Om de posities van rebellen te bepa-len, rijden vele kleinere UGV’s door de

stad. Hun routes worden gecoördi-neerd door boven de stad vliegendeUAV’s. Bij vanuit de lucht duidelijkhekenbare posities, zoals gevechts-opstellingen of barricades, sturen deUAV’s hier gericht de UGV’s naartoe.De UGV’s monitoren verder de gebou-wen met radar en/of andere wapen-detectoren en geven via de UAV’s re-levante informatie aan de bemandecommandopost door, waaronder ookhoge-kwaliteitbeelden.

ConclusiesDe brainstorm toont aan dat militairenwel degelijk goede toepassingsmoge-lijkheden zien van multi-robotsyste-men. Hoewel gewapende inzet nietgeschikt is voor MRS, liggen er heelgoede kansen bij verkenningstaken enbij het storen van het vijandelijke EM-spectrum. Vooral intensieve samen-werking tussen vliegende robots engrondrobots is bij deze taken belang-rijk. Aantrekkelijk is ook de inzet vanMRS voor het leggen en ruimen vanmijnen op land en in water, en voorhet controleren van wegen op ver-dachte bewegingen.

De brainstorm bleek voor de deel-nemers verfrissend. Zij hebben nu aleen grote variatie aan visies op MRS-

toepassingen gegenereerd. De onder-liggende technologieën staan echternog in de kinderschoenen. Uiteraardzullen de visies in de loop van de tijdnog veranderen, al was het alleenmaar door een groeiend inzicht in debeperkingen en mogelijkheden vanMRS. Afspraak met de deelnemers wasin ieder geval om elkaar regelmatig teinformeren over nieuwe ideeën enontwikkelingen rond MRS.

De visies uit de brainstorm maken datde auteurs van dit artikel uitkijkennaar het moment dat MRS daadwerke-lijk hun intrede in het militaire optre-den doen. Naar schatting zal dit pasrond 2025 plaatsvinden, maar het zalzeker de moeite waard zijn.

Wij hopen met dit artikel een bijdrageaan ook uw toekomstvisies te leveren.Wellicht is het aanleiding tot ideeënuwerzijds over een nuttige inpassingvan MRS in toekomstige doctrines.3

Wie weet – over zo’n twintig jaarpeinzen we er niet meer over om zelfvijandelijke grotten in te gaan, maarsturen we gewoon weer die twin-tig trouwe explosiebestendige robotsnaar binnen om de klus te klaren…

3 Voor nadere informatie over dit onderwerpkunt u contact opnemen met: TNO-FEL, dir.ir. E.J.A. van Zijderveld, Postbus 96864,2509 JG DEN HAAG.E-mail: [email protected]

Een onbemand toestel (de ‘Owl MK II’) van de Amerikaanse marine scheert over het water tijdens een verkenningsoefening (1998)

(Foto: U.S. Marine Corps, T.A. Pope; collectie: IMG/KL)

14-22-Zijderveld - AK nr1 28-12-2004 08:39 Pagina 22

Page 25: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 4 23

Het schaakspel om de Trans-Kaukasus is begonnen

M.J.M.S. Hekkens – luitenant-kolonel der mariniers*

* De auteur was in de periode juni 2000 totaugustus 2004 werkzaam bij HQ STRIK-FORNATO in Napels. Hij bekleedt thans defunctie van ACOS N5/N7 bij HQ UnitedKingdom Maritime Force in Portsmouth. Zijnfunctie stelde hem destijds in staat regelmatigte reizen in het gebied rondom de Zwarte Zeeen de Trans-Kaukasus voor het plannen vanoefeningen met een expeditionair karakter enhet bevorderen van military co-operation inde 'zuidelijke regio' van de NAVO.Het artikel werd in december 2003 afgeronden is een ingekorte versie van de oorspron-kelijke tekst dat een veel uitgebreidere tourd'horizon maakt rond het geschetste schaak-bord. Geïnteresseerden kunnen auteur be-naderen voor het verkrijgen van het volledigeartikel. E-mail: [email protected].

Inleiding

In dit artikel schets ik de lezer eenscenario dat te vergelijken is meteen schaakspel tussen twee groot-

meesters: de Verenigde Staten en Rus-land. Het spel begon na het uiteen-vallen van de Sovjet-Unie in 1991.Nadat president Vladimir Poetin inapril 2000 het roer in handen kreeg,nam het spel een nieuwe wending. Dewinnaar hoopt zich te verzekeren vaneen gegarandeerde invloed op de distributie van de gas- en oliestromenvanuit de Kaspische regio. Het ulteriormotive is economische dominantie vanEuropa, met als mogelijke toegift het gedeeltellijk marginaliseren vande NAVO.

Na wat voorzichtige en defensievezetten en het offeren van één of tweepionnen gedurende de afgelopen ja-

ren, lijkt het nu dat één van de groot-meesters de tijd rijp acht om wat meerin offensieve zin op te treden. In mili-taire termen gesteld: shaping opera-tions have commenced in earnest.Het voornaamste speelveld is de Trans-Kaukasus, een geostrategisch belang-rijk gebied op de scheidslijn tussenEuropa en West-Azië (Eurazië).

Het spel draait om depogingen de regio te

domineren of, mocht dit nietop legitieme wijze slagen,

de andere speler een bepaaldemate van dominantie

te ontzeggen.

Mogelijk behelst het scenario ook hetcreëren van instabiliteit aan de nieu-we grenzen van een zich oostwaartsuitbreidend Europees militair en eco-nomisch bondgenootschap.

De Trans-Kaukasus is een gebied datzich uitstrekt tussen het zuidelijk deelvan de Russische Federatie (met daar-in de deelrepublieken Dagestan, Os-setië en Tsjetsjenië), de voormaligeSovjet-republieken Georgië, Azer-beidzjan, en Armenië tot aan de grensmet Iran en Irak. Turkije als NAVO-lid-staat heeft grenzen met Georgië enArmenië én met Iran en Irak. Natuurlijke energiebronnen als olieen gas spelen sinds de laatste eeuween toenemende rol van betekenis.

De laatste twintig jaar heeft de regiobekendheid gekregen door de bitterestrijd in Tsjetsjenië, de burgeroor-logen in Georgië en de strijd tussenArmenië en Azerbeidzjan om het om-streden gebied Nagorno-Karabach. In algemene zin kan men stellen datde regio beheerst wordt door separa-tisme, etnische tegenstellingen, groteaantallen vluchtelingen en ontheem-den, een grote armoede, schendingvan de rechten van de mens en half-slachtige pogingen tot het democra-tiseren van de bestuurlijke processenin deze voormalige Sovjet-republieken.

Georgië

Kort na het uiteenvallen van de voor-malige Sovjet-Unie werd Georgiëgeteisterd door een hevige burgeroor-log. Het resultaat was dat er binnen degrenzen van Georgië drie autonomeenclaves ontstonden die zich tot opheden nauwelijks iets wensen aan te trekken van het centrale gezag in Tbilisi. Twee van deze gebieden lig-gen aan de Zwarte Zee. In het zuidenAdzjarië met de grote havenstad Ba-tumi en grenzend aan Turkije. In hetnoorden Abchazië, waarvan de zui-delijke grens zich op relatief korteafstand bevindt van de nieuwe olieter-minal bij Supsa, net ten noorden vande havenstad Poti aan de Zwarte Zee.

De Russische invloed in Georgië envoornoemde autonome gebieden blijftbestaan, ook na het gedeeltelijk terug-trekken van de in Georgië gelegerde

23-29-Hekkens - MdN - nr1 28-12-2004 08:43 Pagina 23

Page 26: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 424

Russische troepen. Dat de islamiti-sche rebellen in Abchazië in 1993steun kregen vanuit Rusland heeftongetwijfeld te maken met het feit dattoenmalig president Boris Jeltsingeen behoefte had aan een zich op hetWesten oriënterende zuiderbuur.De Verenigde Staten hebben sinds mei2002 Special Forces in Georgië die inhet kader van het Train and EquipProgram openlijk het kader van deGeorgische strijdkrachten trachten tehervormen. Deze militaire hervormingmoet onder meer de regeringstroepenbeter in staat stellen counter-insurgen-cy operaties uit te voeren nabij Zuid-Ossetië en de Pankisi vallei in hetruwe en onherbergzame grensgebiedmet Tsjetsjenië. In januari 2003 werd

er ook een speciale eenheid opgerichtdie is belast met de bewaking van deolie- en gaspijpleidingen.

De grote vraag blijft of de nieuweGeorgische president, Michaïl Saak-asjvili deze westerse koers zal kunnen

blijven volgen, en welke garanties hijzal eisen van de actoren die de vreed-zame omwenteling van eind vorig

jaar vanachter de schermen hebbengeorkestreerd. Het achterliggend belang van Georgië

NAVO-secretaris-generaal Jaap de Hoop Scheffer bezoekt de president van Georgië, Michaïl Saakasjvili, april 2004 (Foto: NAVO; collectie: IMG/KL)

Enerzijds kan men stellen dat deze Amerikaansefysieke aanwezigheid een (schamel) tegenwicht vormt voor denog steeds aanwezige Russische invloeden, anderzijds is het

een duidelijk signaal dat met name de Verenigde Statende pro-Amerikaans georiënteerde centrale regering in Tbilisi

een zekere ruggengraat hoopt te geven.

23-29-Hekkens - MdN - nr1 28-12-2004 08:44 Pagina 24

Page 27: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 4 25

kent ruwweg vier invalshoeken. Van-uit een militair-operationele invals-hoek vormt het land een natuurlijkecorridor vanaf de Zwarte Zee oost-waarts. Niet de meeste ideale route,maar nog altijd beter dan het zeerbergachtige en slecht begaanbaregebied ten zuiden van de as Poti-Tbilisi-Bakoe. Een bijkomende mili-taire factor is dat de Russische Fede-ratie binnen de grenzen van Georgiëeigen troepen blijft stationeren. Welis-waar zijn intussen twee van de oor-spronkelijk vier Russische legerbasesin Georgië ontruimd, maar Moskoulijkt geen haast te maken met het terug-trekken van de resterende eenheden.

Vanuit een economische invalshoekbezien zijn twee oliepijpleidingen vangroot belang. Eén loopt van Bakoenaar Supsa aan de oostelijke oevervan de Zwarte Zee. Moderniseringenvan de eindterminal bij Supsa zullenvermoedelijk in 2004 voltooid kun-nen zijn. De andere start eveneens inBakoe, maar eindigt bij de olietermi-nal nabij Ceyhan, een havenstad inTurkije in de strategisch gelegen Baaivan Iskenderun in het oostelijk deelvan de Middellandse Zee. De Bakoe-Tbilisi-Ceyhan (BTC)-pijpleiding zalnaar verwachting in 2005 operatio-neel zijn. In Ceyhan eindigt overigensook de strategisch belangrijke pijplei-ding met Iraakse olie uit de noorde-lijke en zuidelijke olievelden van datland.

De BTC-oliepijpleiding en de in aan-bouw zijnde gaspijpleiding vanBakoe-Tbilisi-Erzerum maken hetmogelijk olie en gas direct door tepompen naar een eindterminal binnende grenzen van het traditionele NAVO-verdragsgebied. Een bijkomend voor-deel is dat de olietankers niet denauwe, en steeds drukker wordendeBosporus hoeven te passeren. De olieafhankelijke samenlevingen zijnimmers gebaat bij een betrouwbaretoevoer en de oliemaatschappijen ver-kiezen elke route die zo min mogelijkcontroverses met zich meebrengt. Dedirect belanghebbenden aan een on-belemmerde doorvoer van olie zijnAzerbeidzjan, Georgië en Turkije.

De directe gevaren voor een onbelem-merde doorvoer zijn terroristischeaanslagen en het opnieuw oplaaienvan etnisch conflicten tussen de diverse groeperingen in Georgië,Azerbeidzjan (Nagorno-Karabach) enArmenië.

De derde invalshoek is die van destrijd in Tsjetsjenië. Zolang er goede-

renstromen vanuit Georgië (maar ookvanuit Azerbeidzjan) de Tsjetsjeenseverzetstrijders in staat stellen weer-stand te blijven bieden, zal de Rus-sische Federatie geneigd zijn in beidelanden voet aan de grond te houden.

De laatste invalshoek is die van ‘watnu?’ De interne verdeeldheid binnenGeorgië is nog lang niet voorbij. Elke

Tijdens een bezoek aan Georgië spreekt secretaris-generaal van de NAVO,lord Robertson, studenten toe van de Universiteit van Tbilisi, mei 2003

(Foto: NAVO; collectie: IMG/KL)

23-29-Hekkens - MdN - nr1 28-12-2004 08:44 Pagina 25

Page 28: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 426

pro-Amerikaanse en westers georiën-teerde regering in Tbilisi dient reke-ning te houden met een verdere engewelddadige confrontatie met deautonome en/of pro-Russische gebie-den. Dit zal een haast onmogelijketaak zijn, en bij onverhoopt falen hetuiteenvallen van Georgië betekenen.En dat zou ook het einde betekenenvan de verdere afbouw van de olie- en gaspijpleidingen, en uitgesprokenambitie om lid van de NAVO te wor-den. De vraag is hoeveel geduld deGeorgiërs onder president MichaïlSaakasjvili kunnen opbrengen enhoeveel interne en/of externe power-games dit proces ondermijnen.

Azerbeidzjan

In oktober 2003 kwam ook Azer-beidzjan in het nieuws door de spon-

tane gewelddadigheden na het bekendstellen van de uitslag van de presi-dentsverkiezingen. De nieuw gekozenpresident, Ilham Alijev, zoon van ex-president Geidar Alijev, kwam in hetzadel met een omstreden meerderheidvan stemmen. Net zoals in omliggen-de buurlanden viert corruptie hoog-tij en bovendien kampt het land nog steeds met de nasleep van hetconflict met buurland Armenië om deregio Nagorno-Karabach: meer dan800.000 vluchtelingen en ontheem-den, van wie een groot deel in de bui-tenwijken van Bakoe. Ondanks dezesituatie kan ook Azerbeidzjan op termijn een ‘succesverhaal’ worden.Daarvoor is nodig geduld, verdereinvesteringen (niet alleen in de petro-chemische industrie), en het verderaanwakkeren van de op gang komen-de handel met Turkije en andereEuropese landen.

De pro-westerse houdingén het vertrouwen dat het

Westen primair geïnteresseerdis in olie bevordert de

vreedzame oplossing van hetconflict met Armenië niet.

Er is hier eerder sprake van een zeke-re mate van arrogantie tegenoverArmenië en het niet willen erkennendat Azerbeidzjan de verliezer is vandit conflict. Dit is een gevaarlijke ont-wikkeling want het speelt de subver-sieve groeperingen in de regio directin de kaart en verschaft redenen omde olie- en gaspijpleidingen te sabote-ren. De houding van Moskou naarAzerbeidzjan valt te vergelijken methet ‘open houden van de deur’: geenoverdadige bemoeienissen, maar wel

Secretaris-generaal van de NAVO Jaap de Hoop Scheffer bezoekt Azerbeidjan. Links president Ilham Alijev,mei 2004 (Foto: NAVO; collectie: IMG/KL)

23-29-Hekkens - MdN - nr1 28-12-2004 08:44 Pagina 26

Page 29: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 4 27

laten weten dat men zonder kloppennaar binnen mag. En dat kan een heelbewuste zet zijn.

Armenië

Armenië ligt volledig ingesloten tus-sen Georgië, Azerbeidzjan, Turkije enIran. Het land vaart een duidelijk pro-Russische koers en de economischeafhankelijkheid van de RussischeFederatie neemt verder toe door het door Moskou kwijtschelden vanstaatsschulden in ruil voor het vol-ledig overdragen van diverse staats-ondernemingen en eigendommen.1

President Poetin beschouwt Armeniëals een ‘strategische partner’. Hetbegrip ‘partner’ heeft echter eenwrange smaak wanneer men zich depolitieke en economische afhankelijk-

heid van Moskou realiseert: ‘strategi-sche vazal’ zou de situatie beter om-schrijven.

De strategische waardedie Poetin aan Armenië

hecht is goed te verklaren.Allereerst verschaft het

Moskou een pressiemiddelgericht tegen buurland

Azerbeidzjan inzake het nogsteeds slepende conflict in

Nagorno-Karabach.

Sinds het uitbreken van dit conflictheeft Moskou geen concrete stappenondernomen om een neutrale en be-middelende rol te spelen. Ten tweede

zal de quasi-stabiele verstandhoudingtussen Georgië en Armenië gevaarlopen wanneer etnische spanningendoor ‘beroepsagiteurs’ aangewakkerdworden. Een allerlaatste troefkaart inhanden van Moskou is het appellerenaan de net onder de oppervlakte aan-wezige nationale haatgevoelens je-gens Turkije. Deze haat dateert uit1915, toen Turkije een ware volken-moord tegen de Armeense minderheidin het land pleegde.

Minister van Defensie Donald Rumsfeld spreekt Turkse, Britse en Amerikaanse militairen toe op de luchtmachtbasisIncirlik tijdens een officieel bezoek aan Turkije, juni 2001 (Foto: US Department of Defense; collectie: IMG/KL)

1 Het betreft hier een zogenaamde ‘assets-for-debts’ transactie, ter waarde van $ 100M. Deondernemingen betroffen de grootste kracht-centrale van het land, een elektronica- enroboticabedrijf en drie R&D faciliteiten.Andere vergelijkbare transacties hebbeninmiddels plaatsgevonden en er zijn nog ver-dere verkopen te verwachten.

23-29-Hekkens - MdN - nr1 28-12-2004 08:44 Pagina 27

Page 30: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 428

Ondanks de hier beschreven situatieen een regionale isolatie neemtArmenië deel aan de diverse pro-gramma’s in het kader van partner-ship-for-peace. Juist in een tijd waarde Verenigde Staten en hun partnersin de strijd tegen het internationaleterrorisme een toenemende behoeftehebben aan een strategische mobiliteitrichting Centraal-Azië, is het vanbelang gelijkwaardige verhoudingenmet de landen in de Zuid-Kaukasus te onderhouden. Zo zou Armenië wel eens een cruciale positie op hetschaakbord kunnen innemen, vangroot belang voor beide grootmees-ters, maar om sterk uiteenlopenderedenen!

Turkije

In dit artikel beperk ik mij tot eenaantal aspecten die Turkije in een bij-

zondere positie plaatst ten aanzienvan de Trans-Kaukasus. Al jaren is de politieke wind uit Ankara sterkgericht op het verder onderbouwenvan inmiddels bestendige relaties metlanden in Centraal Azië, Georgië, Azer-beidzjan, Moldavië en de Oekraïne.

Ook onderhoudt Turkije stabiele mili-tair-strategische en economische be-trekkingen met Israël. Er heerst daarbij een sterk bewustzijndat Turkije een cruciale geostrategi-sche positie inneemt, en de brug slaattussen het Euro-Atlantische deel ener-zijds en West-Azië en het Midden-Oosten anderzijds.

Het is moeilijk dit bewustzijn klinischte scheiden van de culturele, religieu-ze en andere wortels van de Turksesamenleving, laat staan de contro-verses ten aanzien van het begeerdeEU-lidmaatschap.

Vanuit militair standpuntblijft onverlet dat Turkijezich als NAVO-land in de

‘frontlijn’ bevindt; een positiedie na 11 september 2001een extra dimensie heeftgekregen, en niet zonderde nodige controverses.

In het oosten grenst Turkije aan Geor-gië, Armenië, Iran, Irak en Syrië. Inde recente geschiedenis nemen eenhistorisch conflict met Armenië, hetKoerdenprobleem en de reguleringvan de watertoevoer vanuit het Euf-raat-Tigris-basin een bijzonder pro-minente plaats in. Koerdische enArmeense groeperingen zijn in staatterroristische aanslagen uit te voerenop de oliepijpleiding vanuit Bakoe via

Multinationale oefening Rescue Eagle, Roemenië juli 2000. Deelnemers aan de oefening: Azerbeidjan, Bulgarije,Georgië, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Italië, Moldavië, Roemenië, Slowakije, Turkije en de Verenigde Staten

(Foto: us Air Force; collectie: IMG/KL)

23-29-Hekkens - MdN - nr1 28-12-2004 08:44 Pagina 28

Page 31: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 4 29

Erzerum naar Ceyhan. Dit soort aan-slagen kan gemakkelijk wordengemaskeerd door de schuld te leggenbij milieuactivisten en zal naar allewaarschijnlijkheid tot een unilateraleTurks militaire interventie buiten deeigen landsgrenzen leiden, waarvaneen snelle en beheersbare uitkomstniet op voorhand vaststaat. Wat welvaststaat is dat zo’n eventuele inter-ventie ook zijn weerslag kan hebbenop de NAVO, zeker wanneer onomsto-telijk bewezen wordt dat de aanslageneen link naar Al Qaida hebben.

Slot

Tot het einde van het millennium washet Amerikaanse buitenlandse beleidmet betrekking tot de Trans-Kaukasusgebaseerd op twee pijlers. Primairberustte het op de ‘erkenning’ dat deregio feitelijk de achtertuin is van deRussische Federatie. De daarbij ge-bruikte vergelijking was dat Moskouzich niet bemoeide met het Ameri-kaanse beleid in Midden-Amerika, ende VS zich daarom niet dienden tebemoeien met het beleid in Moskouten aanzien van de Trans-Kaukasus. De tweede pijler is een afgeleide van

de eerste en richt zich op het verbete-ren van de relaties met Moskou inalgemene zin. Na 11 september is erin dit beleid een nuance aangebracht.De strijd tegen het internationale ter-rorisme vereiste deze herziening.Zoals hiervoor al eerder aangegevenis er een dringende behoefte aan vrijestrategische mobiliteit in oostelijkerichting. Daarnaast kan men niet lan-ger toestaan dat terroristen de zeerporeuze grenzen in de regio gebrui-ken voor hun verplaatsing in westelij-ke richting. Of er als gevolg van dezeaangebrachte nuance ook aandachtontstaat voor de structureel ernstigeproblemen in de regio en het zoekennaar de juiste oplossingen, valt tebezien.

Mocht één van de geschetste gebeur-tenissen onverhoopt leiden tot eensituatie waarin de internationalegemeenschap het zich niet kan per-mitteren niet tot ingrijpen over tegaan, dan is het heel goed mogelijkdat het nieuwe paradepaardje van deNAVO, de NATO Response Force (NRF)het eerste antwoord is op de oplaaien-de crisis. Inzet in één van de in hetartikel geschetste gebieden (maardenk ook aan Moldavië, waar nog

steeds Russische troepen aanwezigzijn) zal dan onherroepelijk de NRF alsNAVO-eenheid naast óf tegenover een-heden van de Russische Federatiezien optreden. Het eerste is nietnieuw, het laatste geeft aanleiding totnadenken.

Het resultaat van de op 7 december2003 gehouden parlementsverkiezin-gen in de Russische Federatie gaf éénvan de grootmeesters de impuls omhet spel wat dynamischer te spelen.Zijn spelpositie zal verder versterktworden wanneer de presidentsverkie-zingen Vladimir Poetin een ambtster-mijn tot 2008, en mogelijks zelfs tot2012 verschaffen.

Hoe snel en op welke manier de ande-re grootmeester, de VS, zal reagerenop de toekomstige zetten van zijn op-ponent is een kwestie van afwachten. Gelet op de herverkiezing van presi-dent George W. Bush kan een partijtjesnelschaken niet geheel uit-gesloten worden.

Noot redactie:Door omstandigheden is het artikelgeruime tijd na aanbieding geplaatst.

Minister van DefensieDonald Rumsfeld bezoektArmenië. Rechts minister

van Defensie Serge Saksian(Foto: us Department of Defense;

collectie: IMG/KL)

23-29-Hekkens - MdN - nr1 28-12-2004 08:44 Pagina 29

Page 32: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 530

Het ‘European Airlift Centre’in EindhovenAntwoord op het tekort aan militair luchttransport?

ing. G.J.M. Boink – luitenant-kolonel van de Koninklijke Landmacht*

* De auteur is ‘Chief Logistics Branche’ en‘Netherlands Senior National Representative’bij het ‘European Airlift Centre’ in Eindhoven.

Inleiding

Op maandag 5 juli 2004 is in hetbijzijn van een aantal Euro-pese bevelhebbers van lucht-

strijdkrachten en vele andere militairegenodigden op de vliegbasis Eind-hoven de vlag van de European AirliftCoordination Cell (EACC) verwisseldvoor de vlag van het European AirliftCentre (EAC). Betekent deze naams-verandering nu slechts oude wijn innieuwe zakken? Of gaat er daadwer-kelijk een nieuwe wind waaien inEuropa als het aankomt op het samen-bundelen van schaarse militaire lucht-transportcapaciteit?

Dit artikel gaat in op de totstand-koming van deze nieuwe loot aan deEuropese defensieboom. Na een korthistorisch overzicht, waarbij ik detaakstelling en bereikte resultaten vande EACC behandel, zullen de belang-rijkste veranderingen van de EAC tenopzichte van de EACC aan de ordekomen. Tevens ga ik in op parallellerecente ontwikkelingen op het gebiedvan militair luchttransport die vaninvloed zijn op de verdere ontwikke-ling van het EAC. Het geheel sluit afmet een verwachting vanuit Neder-lands perspectief ten aanzien van deverdere ontwikkeling van militaire mo-biliteit in Europees verband.

Een korte terugblik

Oprichting EACC

De NAVO-top in Washington in 1999,waar de NAVO haar 50-jarig bestaanvierde, was in feite het startpunt vande EACC. De lidstaten waren zich meeren meer bewust geworden van detekorten op het gebied van militairestrategische transportcapaciteit, metname luchttransport en Air-to-AirRefueling (AAR, het in de lucht bij-tanken van vliegtuigen). Derhalvewerd als onderdeel van het DefenseCapabilities Initiative (DCI), het con-cept van shared and cooperative usevan strategische transportmiddelengeadopteerd.

Vlak hierna, in december 1999, werdin Helsinki tijdens de EU-top de Euro-pean Headline Goal geformuleerd.De Europese ambitie om een snelinzetbare troepenmacht voor uitvoe-ring van de geformuleerde Peters-bergtaken (een breed spectrum aantaken, van conflictpreventie tot crisis-management) gereed te stellen, hadeen grote impact op de hiervoor be-nodigde (strategische) transportmid-delen.

Het was dan ook een logisch vervolgop deze historische besluiten in Washington en Helsinki om een stu-die te laten uitvoeren naar de omvangvan de tekorten op het gebied van

Overdracht van de vlag aan de nieuwe directeur van het EAC

(Foto: Vliegbasis Eindhoven)

30-39-Boink- AK - nr1 28-12-2004 08:46 Pagina 30

Page 33: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5 31

strategisch luchttransport en AAR, als-mede naar de mogelijkheden en de teverwachten resultaten van een inten-sieve(re) samenwerking op het gebiedvan luchttransport en AAR in Europeesverband.

Deze studie werd op initiatief van delidstaten van de European Air Group(EAG, een samenwerkingsverband van zeven Europese luchtmachten, teweten België, Frankrijk, Duitsland,Italië, Nederland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk) eind 2000 uit-gevoerd door de Staf van de EAG,gevestigd in High Wycombe (GB).Conclusie van de studie was dat erinderdaad een (groeiend) tekort is aan strategisch luchttransport en dateen betere benutting van de bestaandeluchttransport- en AAR-capaciteit al-leen mogelijk is door een intensievere(en actieve) samenwerking tussen debetrokken landen.

Aanbevolen werd om daarvoor eengezamenlijk coördinatiecentum op terichten. Op 7 juni 2001 werd in Ber-lijn dan ook door de EAG SteeringGroup besloten tot de oprichting vande EACC. Al in september van hetzelfdejaar arriveerden de eerste medewer-kers op de Nederlandse luchtmacht-basis Eindhoven om de implementatievan deze beslissing ter hand te nemen.

Met het inrichten van de (tijdelijke)EACC huisvesting op de vliegbasis, hetontwikkelen van procedures en hetetableren van reguliere contacten metde diverse nationale luchttransport-en AAR-planningorganisaties werdeen begin gemaakt.

De eerste resultaten van actieve coör-dinatie lieten niet lang op zich wach-ten. Op 28 februari 2002 kon de eerstedirecteur, de Franse kolonel PhilippeRutz, de EACC initieel operationeel ge-

reed melden. De EACC kon op 18 juni2003, bij de opening van het doorNederland ter beschikking gesteldeEACC-gebouw, volledig operationeelworden verklaard.

Uitruil van vliegtuigenOm een succesvolle en ongecompli-ceerde uitruil van vlieguren te accom-moderen, ontwikkelde de EAG Staf eeninstrument om tussen de zeven aange-sloten landen onderling luchttransporten AAR-diensten uit te wisselen, zon-der dat hiervoor in geld hoeft te wor-den afgerekend. Dit om gecompliceer-de betalingen door een luchtmacht ofministerie van Defensie van het eneland aan het ministerie van Financiënvan het andere land te vermijden. Ditinstrument, beschreven in de AirTransport, Air-to-Air Refueling andother Exchange of Services TechnicalArrangement (ATARES TA), werd op 8februari 2001 van kracht.

Op 5 juli 2004 is de EACC in het bijzijn van Europese bevelhebbers omgedoopt tot ‘European Airlift Centre’ (EAC)(Foto: Vliegbasis Eindhoven)

30-39-Boink- AK - nr1 28-12-2004 08:46 Pagina 31

Page 34: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 532

ATARES is in feite een rekening-cou-rant systeem van de zeven aange-sloten landen waarbij per land de ge-leverde diensten (vlieguren) wordenverrekend met afgenomen diensten.De onderlinge ‘munteenheid’ is hier-bij het C-130 Equivalent Flying Hour(EFH, het equivalent van een standaardC-130 vlieguur); alle vlieguren vanandere vliegtuigtypes worden hier-naar vertaald.

Zo is bijvoorbeeld een KDC-10 vlieg-uur door de Nederlandse luchtmachtvoor luchttransport 1.82 EFH waard,terwijl een vlieguur ten behoeve vanAAR maar liefst 3.91 EFH bedraagt.Deze cijfers worden jaarlijks bijge-steld, waarbij ook andere parameters(onder meer het aantal C-130 EFH dateen land maximaal in het rood magstaan) voor het nieuwe jaar wordenvastgesteld. De eindsaldi van het oudejaar zijn de beginsaldi van het nieuwejaar.

In principe hoeft er dus, mits menbinnen de vastgestelde marges isgebleven, nooit in geld te wordenafgerekend. Het bijhouden van deATARES-balans is een taak van deEACC/EAC.

Resultaten

Coördinatie van vliegurenIn de ruim twee jaar dat de EACC actiefwas, heeft de organisatie haar nutmeer dan bewezen. Als gevolg vanactieve coördinatie op het gebied vanluchttransport en in mindere mateAAR, waarbij onbenutte restcapaciteit

(spare capacity) en onbenutte deel-trajecten (empty legs) van geplandevluchten alsnog werden benut of waarverschillende vluchten werden ge-combineerd, is op jaarbasis vele hon-derden vlieguren bespaard.

Belangrijker nog dan de directe be-sparing in vlieguren (en dus geld), is

Links: Directeur EACC en de directeur van het SCC (Captain Gunnar Borch RNON) openen gezamenlijk het nieuwe gebouwvan EAC/SCC op Vliegbasis Eindhoven

Onder: Chairman EACC SteeringBoard, commodore (KLu) S. van Groningen, biedt plaquetteaan namens Nederland aan de directeur EAC, kolonel P. Rutz, tijdens de opening van het nieuwegebouw van de EACC, juni 2003

30-39-Boink- AK - nr1 28-12-2004 08:47 Pagina 32

Page 35: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5 33

de winst in de zin van een grotereoperationele output (vluchten en vlieg-uren) die met dezelfde capaciteit kanworden gegenereerd. Daarnaast wer-den frequent door de verschillen-de landen onderling taken van elkaarovergenomen. Hierbij vliegt bijvoor-beeld Frankrijk een missie voor Span-je, omdat een Spaans vliegtuig opkorte termijn uitvalt of er domweg opdat moment in Spanje onvoldoendecapaciteit is.

Dit zijn geen directe besparingen vanvlieguren (er wordt hoe dan ookgevlogen) en dit wordt dan ook aan-geduid als operational benefits. Opjaarbasis gaat het hierbij om duizen-den vlieguren.

Om besparingen en operational bene-fits in geld uit te drukken is lastig. Devlieguurkosten binnen de verschillen-de landen lopen (onder meer alsgevolg van verschillen in tariefop-bouw, verschillende onderhoudssys-temen, leeftijd van de vliegtuigen)nogal uiteen. De kosten van een C-130 vlieguur variëren hierdoor vanzo’n 4.000 (België) tot meer dan10.000 euro (Verenigd Koninkrijk).

Coördinatie van lading en vluchtenNaast bovengenoemde reactieve taakwaarbij de EACC benaderd werd doororganisaties van nationale luchttrans-portplanning die capaciteit ontbeer-den of aan te bieden hadden, was deEACC ook pro-actief bezig. De trans-portplannen van de deelnemende lan-den werden overigens op vrijwilligebasis aan de EACC verstrekt. Hiermeehad de EACC de beschikking over eenbehoorlijk overzicht van vliegbewe-gingen en beschikbare (rest)capaciteit.

Met behulp hiervan en ondersteunddoor EPACS (Electronic Planning andCoordination Software, de centraleEACC-planningtool) deed de EACC

voorstellen om lading en/of passa-giers te matchen en vluchten te com-bineren. Doordat landen regelmatigvluchten voor elkaar uitvoeren, kandure inhuur worden vermeden. Ver-rekening vindt ook hier plaats metbehulp van ATARES. In totaal vlogen

AIRCRAFT TYPE EQUIVALENT FACTOR FOR 2004

C 130 1

GERMAN C160 1.00

GERMAN AIRBUS A 310 1.90

GERMAN UH-1D HELI 0.35

BELGIAN AIRBUS A310 1.90

BELGIAN EMBRAER 135 0.53

BELGIAN EMBRAER 145 0.53

BELGIAN FALCON 20 0.65

BELGIAN FALCON 900 0.85

BELGIAN SEA KING 0.80

SPANISH BOEING 707 2.82

SPANISH CASA 235 0.51

SPANISH CASA 295 0.60

FRENCH AIRBUS A 310 1.90

FRENCH DC8 72 2.00

FRENCH C 160 1.00

FRENCH CASA 235 0.45

FRENCH N 262 0.30

FRENCH SUPER PUMA 0.75

FRENCH PUMA 0.55

FRENCH C135 FR 2.20

ITALIAN G 222 1.05

ITALIAN B 707 COMBI 3.40

ITALIAN P 180 0.28

ITALIAN HH-3F (Helicopter) 0.91

ITALIAN AB 212 (Helicopter) 0.58

DUTCH KDC 10 2.20 / 4.33 (AAR)

DUTCH Gulfstream GIV 1.03

DUTCH Fokker 60 Utility 0.36 / 0.38 (Medevac)

DUTCH Fokker 50 (pax/VIP) 0.41 / 0.41 (VIP)

BRITISH VC 10 3.90

BRITISH TRISTAR 2.56

BRITISH HS 125 0.47

BRITISH Bae 146 0.55

BRITISH C17 7.10

De C-130 equivalent ‘flying hour’-waarden voor de gebruikte vliegtuigtypes

30-39-Boink- AK - nr1 28-12-2004 08:47 Pagina 33

Page 36: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 534

de zeven landen van de EACC in ditkader jaarlijks zo’n 1500-1600 C-130equivalent vlieguren (conservatieveschatting) voor elkaar.

Het European Airlift Centre (EAC)

Vrijwillige coördinatieBij de oprichting van de EACC zijnverschillende vormen van samenwer-king en aansturing in overweging ge-nomen, variërend van vrijwillige bila-terale ad hoc informatie-uitwisselingtot en met de vorming van een Euro-pees luchttransportcommando (AirliftCommand) of zelfs de vorming vaneen gezamenlijke Europese lucht-transportpool onder centrale leidingnaar het voorbeeld van het NAVO

AWACS-model.

Zoals hiervoor beschreven, is in eer-ste instantie gekozen voor een EACC

dat zich uitsluitend richt op vrijwilli-ge coördinatie van luchttransport enAAR door een permanente staf. Algedurende de opbouwfase van deEACC werd evenwel nagedacht overeen uitbreiding van de operationeelgerichte coördinatie en plannings-

functie van de EACC, maar ook overeen uitbreiding van de overige staf-activiteiten. Gedurende de laatstemaanden van 2003 en de eerste maan-den van 2004 heeft een studieteamgewerkt aan een nieuwe opzet vantaken en verantwoordelijkheden.

In juni 2004 hebben de aangeslotenlanden ingestemd met de nieuweopzet en werkwijze van wat metingang van 1 juli 2004 het EuropeanAirlift Centre (EAC) ging heten. Hetgaat hierbij primair om een uitbrei-ding van de planning- en coördinatie-activiteiten. Daar waar tot dan toesprake was van vrijwillige (helaasvaak vertaald in vrijblijvende) coör-dinatie, beschikt het nieuwe EAC overeen actieve planningsautoriteit. Hiermee komt het merendeel van de routinematige aanvragen voorluchttransport en de voor bepaaldeoperaties, oefeningen of grotere ver-plaatsingen bedoelde aanvragen voorluchttransport (globaal, dus alle niet-nationaal gevoelige vluchtopdrach-ten, non-sensitive flights) vanuit deverschillende nationale vervoersorga-nisaties (Movement & TransportationAgencies) rechtstreeks bij het EAC

binnen.

Voor Nederland is deze aanvragendeinstantie de Defensie Verkeers- enVervoersorganisatie (DVVO, één vande dienstencentra binnen het Com-mando Dienstencentra, CDC). Het EAC

dient dan in nauwe samenwerkingmet de verschillende nationale lucht-transportplanningscentra (voor Ne-derland het Planning en ControlCentre, PCC, op de vliegbasis Eind-hoven) een EAC-brede planning te ont-werpen.

VoordelenVoor bijvoorbeeld een Red Flagoefening (een grote, internationaleoefening van tactische luchtstrijd-krachten boven de woestijn vanNevada in de USA) zou een dergelijkeplanning er als volgt kunnen uitzien.Vracht wordt vervoerd met behulpvan de Nederlanse KDC-10, die tijdensde transatlantische vlucht en alsonderdeel van de oefening zelf

Een Hercules toestel C-130 werpt containers af met ‘Meals ready to Eat’,maart 2004 (Foto: U.S. Air Force, J.A. Rodriguez; collectie: IMG/KL)

30-39-Boink- AK - nr1 28-12-2004 08:47 Pagina 34

Page 37: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5 35

tevens zorgt voor AAR van deelne-mende jachtvliegtuigen.

Het vervoer van deelnemend perso-neel vindt dan plaats door middel vanDuitse, Franse of Belgische AirbusA310s, terwijl munitie en anderegevaarlijke stoffen met C130s uit ver-schillende landen zouden kunnenworden getransporteerd.

Na accordering door de betrokkennationale planningscentra wordt dandoor het EAC een geconsolideerdeluchttransportplanning uitgegeven,die door de betrokken plannings-centra in gedetailleerde planning entasking van de eigen luchttransport-eenheden wordt omgezet. Voordeelvan zo’n actieve planning is dat al ineen vroeg stadium de beschikbarecapaciteit zo efficiënt mogelijk wordtingezet, daar waar het vroegere EACC

pas in een laat stadium (als de natio-

nale planningen al werden gepubli-ceerd) suggesties kon doen voor opti-malisering.

Een bijkomend voordeel op de lange-re termijn zou kunnen zijn dat landenin de wat verdere toekomst niet meerover een afgewogen combinatie vantactische en strategische luchttrans-portmiddelen voor zowel passagiersals vrachtvervoer hoeven te beschik-ken. Belangrijk is dan slechts dat deEAC-landen als geheel over een ade-quate combinatie van vliegtuigenbeschikken, die dan vervolgens doorhet EAC zo doelmatig mogelijk wordtingezet.

Afstemming is essentieelEen verdere uitbreiding van activitei-ten van het EAC betreft het op elkaarafstemmen van logistieke procedures,trainingen, operationele concepten endergelijke voor de deelnemende lan-

den, allemaal ten dienste van lucht-transport en AAR binnen de EAC-gele-deren. Dit is vooral van belang methet oog op de komst van de opvolgersvan verouderde vliegtuigtypes als deC160 Transall en verouderende ver-sies van de C-130 Hercules.

Het is van het grootste belang omvanaf het prille begin alles zoveelmogelijk op elkaar af te stemmen engezamenlijke concepten, proceduresen trainingen te ontwerpen. Hoeweldit natuurlijk gemakkelijker is vooreen type vliegtuig als de AirbusA400M, dat nog moet binnenstro-men, kunnen ook voor de bestaandepraktijk standaardisatie van logistiekeprocessen, uitrusting (ground handlingequipment) en procedures, omgaanmet munitie en overige gevaarlijkestoffen, leiden tot een effectievereinzet en een hogere efficiency.

Andere ontwikkelingen

Helsinki Force CatalogueOp 19 november 2002 werd de EACC-capaciteit aangeboden aan de EU

(Helsinki Force Catalogue) om tekunnen worden ingezet voor EU-ge-leide crisisbeheersingsoperaties. Eeneerste inzet volgde al snel toen deEACC werd belast met de coördinatievan het strategische luchttransportvan de EU-geleide operatie Artemis inde Democratische Republiek Congo.

Vanaf juli tot en met september 2003werd door zorg van de EACC vraag enaanbod van luchtvracht en passagiersafgestemd op de door de deelnemen-de landen aangeboden luchttransport-capaciteit. Hiervoor had de EACC eenliaisonofficier tewerkgesteld in het

Amerikaanse crew-leden en Iraanse militairen laden medicijnenuit ten behoeve van de slachtoffersvan de aardbeving in Iran, december 2003(Foto: USAF, S.M. Jenkins; collectie: IMG/KL)

30-39-Boink- AK - nr1 28-12-2004 08:47 Pagina 35

Page 38: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 536

operationele hoofdkwartier voor Ar-temis in het ministerie van Defensiein Parijs, terwijl de coördinatieacti-viteiten plaatsvonden bij de EACC inEindhoven.

Niet alleen de EACC-leden, maar ookandere landen die aan operatie Arte-mis deelnamen (Griekenland, Zwe-den, Brazilië, Zuid-Afrika) werdenhierbij bediend door de EACC.

Ondersteuning van NAVO-operatiesIn navolging van het aanbieden vande EACC aan de EU, is de EACC op 23mei 2003 ter ondersteuning aangebo-den aan de NAVO. Hoewel dit aanboddoor de NAVO welwillend in ontvangstwerd genomen, ontstond er aanvanke-lijk enige vrees bij met name SHAPE

(het militaire NAVO-hoofdkwartier inhet Belgische Mons) dat er in de toe-komst sprake zou kunnen zijn vanduplicatie van activiteiten en capaci-teiten.

Om dit te ondervangen zijn afsprakengemaakt over een adequate taakver-deling tussen het Allied MovementsCoordination Centre (AMCC) vanNAVO/SHAPE en de EACC. Dit heeftinmiddels geresulteerd in een over-eenkomst (CSA, Customer SupplierAgreement), waarin is vastgelegd hoede EACC de NAVO en dan met nameSHAPE/AMCC kan ondersteunen tijdensoperaties.

De taak van de EACC bestaat hier uithet optimaliseren van de utilisatie vanmilitaire luchttransportcapaciteiten(het afstemmen van vraag en aanbod)die door de lidstaten ten behoeve vaneen operatie of oefening beschikbaarworden gesteld.

Inmiddels wordt deze service daad-werkelijk geleverd in de vorm van eenvracht- en passagiersboekingsysteemter ondersteuning van de ISAF-operatiein Afghanistan.

Interim oplossing Omdat er de komende acht jaar (tot dekomst van de Airbus A400M in eenaantal landen) een tekort aan strate-gische luchttransportcapaciteit (voor-al voor outsized en oversized cargo)binnen Europa blijft bestaan, nam eenaantal NAVO-landen het initiatief toteen Strategic Airlift Interim Solution(SALIS). Dit is een direct resultaat vaneen initiatief dat is gelanceerd tijdensde NAVO-top in Praag (november2002) in het kader van de PragueCapabilities Commitment (PCC).

De (NAVO-)werkgroep die hiervoorwerd opgericht (de High Level Group– HLG – on Strategic Airlift) heeftinmiddels voortgang geboekt en heefteen concept-contract met een poten-tiële contractor uitgewerkt dat moetuitmonden in een gegarandeerdebeschikbaarheid van zes AN 124-100toestellen binnen zes dagen na afroep,voor de duur van 20 dagen en met

Het toestel AN-124 wordt beladen (Bron: firma Antonov Oekraïne)

30-39-Boink- AK - nr1 28-12-2004 08:47 Pagina 36

Page 39: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5 37

minimaal 800 vlieguren tegen eenvooraf vastgestelde prijs voor de deel-nemende landen.

Nu is het nog zo dat elk land regel-matig individueel overgaat tot char-teren op de civiele markt, waarbij ergeen garantie is voor tijdige beschik-baarheid, en de prijs afhankelijk isvan de dan geldende marktsituatie.Contractmanager namens de deelne-mende landen is de NAVO Maintenan-ce and Supply Agency (NAMSA), ter-wijl het managen van deze interimcapaciteit door een Strategic AirliftCoordination Cell (SALCC) binnen hetEAC zal worden uitgevoerd. Het is deverwachting dat dit SALIS-voornemenbegin 2005 zal worden geïmplemen-teerd.

Parallel hieraan is in Europees ver-band in het kader van het EuropeanCapabilities Action Plan (ECAP) eenvergelijkbare oplossing gekozen. On-langs zijn beide initiatieven (HLG en

Een impressie van de enorme capaciteit van de Antonov-124 (Bron: firma Antonov Oekraïne)

Een Amerikaanse piloot vanuit een Nederlandse F-16 ondersteunt degrondtroepen in Afghanistan in het kader van operatie ‘Enduring Freedom’

(Foto: USAF, A. Herritage; collectie: IMG/KL)

30-39-Boink- AK - nr1 28-12-2004 08:47 Pagina 37

Page 40: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 538

de desbetreffende ECAP Project Groep)in elkaar geschoven om duplicatie tevermijden.

Coördinatie civiel luchttransportAnaloog aan het optimaliseren van deutilisatie van militaire luchttransport-capaciteit, ligt er ook nog een terreinbraak waar het gaat om het optima-liseren van het gebruik van gecharter-de civiele luchttransportcapaciteit.Vooral het (mede)gebruik van onbe-nutte restcapaciteit door andere lan-den biedt goede mogelijkheden.

Momenteel bekijkt men welke rol hetEAC hierin zou kunnen spelen. Groot-ste obstakels zijn juridische voet-angels als financiële verrekening enaansprakelijkheid in geval van schade.

Uitbreiding van het EAC

Inmiddels is ook de deur opengezetvoor uitbreiding van het EAC metandere lidstaten. Noorwegen is on-langs toegetreden als geassocieerdparticipant. Ook landen als Turkije,Denemarken en de Tsjechische repu-bliek hebben inmiddels serieuze be-langstelling getoond. Met Turkije wordt momenteel onder-handelingen gevoerd. Dit wil overigensniet altijd zeggen dat landen vollediglid kunnen worden, onder meer van-wege politieke overwegingen. Ookeen intensieve operationele samen-werking als geassocieerd participant(Associate Participant), zoals in hetgeval van Noorwegen (dus zondervolledig lidmaatschap), behoort tot demogelijkheden.

Deze mogelijkheid geldt niet alleenvoor staten, maar ook voor internatio-nale organisaties (NV, OVSE, et cetera).Daarnaast is het mogelijk voor landenof internationale organisaties omslechts voor een enkele operatie methet EAC samen te werken.

Ten slotte

Op de wat langere termijn, nadat hetEAC is geconsolideerd, nieuwe landenzijn toegetreden en nieuwe samen-werkingsverbanden zijn aangegaan,moet serieus worden onderzocht of detotstandkoming van een multimodalemultinationale Movement & Trans-portation Agency in de rede ligt. Devoortekenen hiervoor lijken gunstig

Een KDC-10 toestel van de Koninklijke Luchtmacht tankt F-16’s bij (Foto: Vliegbasis Soesterberg, H. van Dijk; collectie: IMG/KL)

30-39-Boink- AK - nr1 28-12-2004 08:47 Pagina 38

Page 41: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5 39

nu Frankrijk in de EU het idee heeftgelanceerd om de verschillende ECAP-projectgroepen rond strategisch ver-voer samen te voegen onder één noe-mer: Deployability Global Approach.

Dit initiatief biedt een kans om nietalleen de verschillende ECAP-project-groepen op het gebied van transport tebundelen, maar ook het EAC en heteveneens op Eindhoven gevestigdeSealift Coordination Centre (SCC, eenmultinationaal militair samenwer-kingsverband op het gebied van zee-

vervoer) in gezamenlijkheid verder teontwikkelen. De huidige collocatie van EAC en SCC

zou de kiem kunnen zijn waaruit eendergelijk initiatief zich verder zoukunnen ontwikkelen.

Om de reeds ontwikkelde ideeën bin-nen de NAVO (NATO Response Force,NRF) en de EU (Headline Goal 2010,Rapid Response Concept, EU BattleGroups Concept) gericht te kunnenfaciliteren is op korte termijn vol-doende strategische transportcapaci-

teit vereist. Dit vraagt om een duide-lijk aansturend en beherend element. Een combinatie van EAC en SCC, aan-gevuld met exponenten van anderevervoersmodaliteiten, zou hierin kun-nen voorzien. Met andere woorden,de weg ligt open voor een multi-modaal joint en combined Movement& Transportation Centre dat in staatis om in de toekomst nog meer dan nu de schaarse Europese luchttrans-port- en overige vervoerscapaciteit zodoeltreffend en doelmatigmogelijk in te zetten.

Toetreding van Noorwegen tot het EAC, Berlijn, 11 mei 2004 (Foto: EAC)

30-39-Boink- AK - nr1 28-12-2004 08:47 Pagina 39

Page 42: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 540

KFOR’s

L. Polman

Kleumend staan de soldaten op eenbergpas bij Bihac in Noord-Kosovo.De smalle weg hierheen kronkeldekilometerslang mee met een rivierdoor een bergspleet. Een enkeleknoestige boer op een trekker kwamik tegen, verder was de route uitge-storven. Het asfalt vertoonde steedsgrotere gaten tot alleen nog eenzandpad over was. ‘Hier loopt zo’n beetje de grens,’zegt een Franse soldaat. ‘Volgensons is dat daar Servië.’ Er is niets tezien, behalve het zandpad dat slin-gerend verdwijnt over een volgendewinderige heuvel.

Servië-Montenegro is het distribu-tiecentrum van het internationalesmokkelnetwerk. Daar wordt dewaar bestemd voor Europa samen-gebracht voor verder transport.Sloffen sigaretten op handkarrenkomen Kosovo binnen. Geweren opServische ezelsruggen. Cocaïne inaanhangwagens achter tractoren.Vrouwen en kinderen van over dehele Balkan te voet, wadend doorde koude rivier beneden. ‘Je doet er bijna niks tegen. Hon-derden kilometers grens zijn onbe-waakt, duizenden obscure berg-paadjes staan niet eens op dekaart,’ sombert de soldaat.

Sinds mensenheugenis is Kosovo aleen corridor: veel mensen en goede-ren gaan hiervandaan via Albanië

De smokkelaars maakt

het geen donder uit

wat ze vervoeren, als

het maar geld oplevert.

Iedere variatie op het

thema hebben de

soldaten van KFOR aan

Kosovo’s grenzen al

meegemaakt: wapens

en drugs, drank en

sigaretten, gestolen

auto’s. Mensen.

Kindertjes bestemd om

in de stad voor

een ‘eigenaar’ te

bedelen, jonge

vrouwen bestemd

voor prostitutie.

door naar de EU en Arabië. Maarin toenemende mate is Kosovo ookgebruikersplek. Met de vrede in1999 kwamen er opbouwgeld vandonorlanden en ‘internationals’ omdie fondsen te helpen besteden.NAVO-militairen, VN-bestuurders,internationale aannemersbedrijven,hulporganisaties. Duizenden, tien-duizenden ‘internationals’ met dikkesalarissen, die zich vrouwen enandere genotsmiddelen ruimschootskonden permitteren.‘Een kleinschalig lokale prostitutie-markt transformeerde zich tot eengrootschalige industrie’, schreefAmnesty International in een rap-port over die tijd.

Kosovo is (nog) geen echt land. Devoormalige Joegoslavische provin-cie staat onder VN-bestuur en wordtbewaakt door de NAVO. Wettendie smokkel verbieden naar eenland dat geen land is, hebben de‘internationals’ nog niet weten teformuleren. Kolonel Yves Kermor-vant, Fransman en woordvoerdervan de NAVO-troepen, haalt berus-tend zijn schouders op.

‘Zien wij een auto de grens pas-seren met een onbetrouwbaar uit-ziende Serviër aan het stuur en tweeprille Moldavische meisjes op deachterbank, dan hebben we onzevermoedens, maar zonder wetge-ving staan we met lege handen. We

40-41-Ber-Afrika-nr1 29-12-2004 08:36 Pagina 40

Page 43: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5 41

waarop de namen van tientallenclubs en bars waar UNMIK- enKFOR-leden niet mogen komen opstraffe van ontslag op staande voet.‘Clubeigenaren vinden dat héél ver-velend, want wij zouden hun best-betalende klanten kunnen zijn.’

De lijst is een knaller gebleken, wantinmiddels bestaat de clientèle vande Kosovaarse bordelen volgensAmnesty voor tachtig procent uitlokale mannen. ‘Vooral zijn hetmannen uit de Kosovaarse diasporamet een baan of de vluchtelingen-status in Duitsland, Nederland ofZwitserland. Sinds het vrede is,komen ze hier weer voor familiebe-zoek. Zij verdienen genoeg om opéén avond 50 euro te kunnen stuk-gooien in zo’n tent.’

Over het zandpad op de grens, uitde richting van Servië, komt eenboer aankuieren. Hij heeft winter-wangen met rode couperose en trekteen koe aan een touw de pas over.Voor vrouwen kan dit onooglijkepad via Albanië uiteindelijk leidennaar casino’s in Arabische landen,bordelen in Naïrobi en Conakry,bananenbars in Londen, Antwer-pen, Berlijn en Amsterdam. ‘Moei-lijk voor te stellen, hè?’ vraagt deKFOR-soldaat. En, spijtig: ‘Over eenweek of wat ligt hier een metersneeuw en komen we hier niet meercontroleren tot het weer lente is’.

s Lijst

Ber

icht u

it A

frikavragen het de meisjes dan wel: zit-

ten jullie vrijwillig bij deze meneerin de auto? Het antwoord is altijd:ja. Alors…’

In totaal ongeveer 25 duizend mandienen in de VN-missie en KFOR.Met ongeveer twee ‘internationals’per vierkante kilometer lijkt Kosovogoed voorzien, maar tegen de net-werken die zich vertakken tussenServische, Albanese, Kosovaar-Albanese en Macedonische crimi-nelen, beginnen ze niets.

Clubeigenaren vermommen hunbordelen als ‘motel’, ‘club’, of ‘cof-fee bar’. Prostituées staan in deboeken als kamermeisjes, serveer-sters en danseressen. Het populaireHotel-Restaurant Bali in hoofdstadPrisjtina heeft op z’n spiegelenderamen om het woord ‘restaurant’mooie roze harten laten spuiten.Klanten begrijpen dan dat ze vanhet menu een duur gerecht kunnenkiezen, bij de afrekening waarvanze het adres vernemen waar debestelling kan worden verorberd.Met huid en haar.

‘Onze enige troef is ons geld,’ zegtkolonel Kermorvant. ‘Voorkómenkunnen we de handel niet, maareraan meebetalen doen we ookniet.’ Om de mafia dwars te zittenheeft de vredesmacht een inmiddelsberuchte ‘off-limits’-lijst opgesteld,

40-41-Ber-Afrika-nr1 29-12-2004 08:36 Pagina 41

Page 44: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

OhtnsmndmbsNvbhvoHhDt

Om mijn zinnen te verzetten speel ik alshet even kan in het weekeinde een par-tijtje golf. Het voordeel van golf is dat jeniet afhankelijk bent van anderen om desport te beoefenen en je echt alleenmaar jezelf de schuld kunt geven als hetniet goed gaat. Maar het grootste voor-deel is dat je beweegt en tegelijkertijdmet anderen een aantal uren doorbrengt.Dat kan leiden tot onverwachte, somshernieuwde, kennismaking.Niet zo lang geleden kwam ik een oudevriend tegen toen ik mijn afslagtijd boek-te. Ik was alleen en hij ook. Wij haddenelkaar een tijd niet gezien en wij vondenhet beiden leuk om samen met onzestokken door de natuur te lopen... Hijwas inmiddels redelijk succesvol in hetzakenleven. Hij vroeg hoe het met De-fensie was en hoe we de reorganisatiesin de hand hielden. Tijdens die gedachte

M I L I TA I R E S P E C TAT O R 42 J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5

TE

GE

NW

ICH

TBureaucratie, ethiek e

commodore E.J. Oliemans*

Om mijn zinnen te verzetten speel ik als heteven kan in het weekeinde een partijtje golf.Het voordeel van golf is dat je niet afhan-kelijk bent van anderen om de sport te be-oefenen en je echt alleen maar jezelf deschuld kunt geven als het niet goed gaat.Maar het grootste voordeel is dat je beweegten tegelijkertijd met anderen een aantaluren doorbrengt. Dat kan leiden tot onver-wachte, soms hernieuwde, kennismaking.

Niet zo lang geleden kwam ik een oudevriend tegen toen ik mijn afslagtijd boekte.Ik was alleen en hij ook. Wij hadden elkaareen tijd niet gezien en wij vonden het bei-den leuk om samen met onze stokken doorde natuur te lopen... Hij was inmiddels redelijk succesvol in het zakenleven. Hijvroeg hoe het met Defensie was en hoe wede reorganisaties in de hand hielden. Tijdensdie gedachtewisseling kwamen we op enigmoment te spreken over de bureaucratie ende wens om die ook terug te dringen. Dusook over het ontstaan van te veel bureau-cratie.

Ik ga in deze overpeinzing niet in op detheorieën van Mintzberg en andere organi-satiegoeroes. Dat deden mijn vriend en ik

ook niet tijdens ons rondje golf. We sprakenwel over regelneven en overtreders van deregels en de gevolgen daarvan. Dat kwamweer omdat hij vroeg of ik veel aan wed-strijden mee deed. Ik antwoordde ontken-nend.De golfsport kent een schier onuitputtelijkehoeveelheid regels. Die regels zijn allemaalontstaan omdat mensen die de sport beoefe-nen zich niet aan de hoofdregel houden:speel de bal zoals die ligt en als je de balniet speelt zoals die ligt, dan krijg je straf-slagen. Ik heb er een hekel aan om op an-dere mensen te letten of ze de regels weleerlijk toepassen. Ik heb nog een groterehekel aan het spelen met mensen die de re-gels in hun eigen voordeel toepassen. En alsje een wedstrijd speelt is dat helaas veelalhet geval. Ik speel dus alleen maar ‘voor delol’.

De oorzaak van de schier onuitputtelijkehoeveelheid regels ligt echter niet alleen bijhet aantal overtreders. Daar komt de verge-lijking met onze defensiebureaucratie omde hoek. De belangrijkste oorzaak is hetomgaan met de overtreders. Omdat we ernog niet overal in geslaagd zijn resultaat-gericht te werken, moeten procedures en re-gels ons behoeden voor misstappen. Daarbijmoet onderscheid gemaakt worden in mis-stappen gericht op persoonlijk gewin enmisstappen gericht op gewin voor de eigen

* Op deze plaats vindt u afwisselend een bijdrage vancommodore Erik Oliemans en kolonel Frans Matser,beide werkzaam bij het Commando Dienstencentra (CDC).

42-43-Tegenwicht-nr1 28-12-2004 08:51 Pagina 42

Page 45: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

Om mijn zinnen te verzetten speel ik alshet even kan in het weekeinde een par-tijtje golf. Het voordeel van golf is dat jeniet afhankelijk bent van anderen om desport te beoefenen en je echt alleenmaar jezelf de schuld kunt geven als hetniet goed gaat. Maar het grootste voor-deel is dat je beweegt en tegelijkertijdmet anderen een aantal uren door-brengt. Dat kan leiden tot onverwachte,soms hernieuwde, kennismaking.Niet zo lang geleden kwam ik een oudevriend tegen toen ik mijn afslagtijdboekte. Ik was alleen en hij ook. Wijhadden elkaar een tijd niet gezien en wijvonden het beiden leuk om samen metonze stokken door de natuur te lopen...Hij was inmiddels redelijk succesvol inhet zakenleven. Hij vroeg hoe het metDefensie was en hoe we de reorganisa-ties in de hand hielden. Tijdens die geda

s-eent-d.s

e-nnejt-se

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 5 43

k en een rondje golf TE

GE

NW

ICH

T

werkomgeving. In beide gevallen is de eer-ste reflex om de procedure aan te vullen metextra veiligheidskleppen. Dus extra regels.

Mijn vriend vertelde dat er in zijn bedrijf op-vallend weinig regels zijn. Natuurlijk zijn erregels gericht op het voorkomen van eigengewin. Maar eigenlijk is dat er maar één:eigen gewin is ontoelaatbaar.Af en toe komt het toch voor dat iemand dieregel overtreedt. Iemand die zichzelf dingentoeëigent die niet van hem of haar zijn. Inhet bedrijf van mijn vriend is de reactiedaarop heel erg simpel: u krijgt ontslag. Na-tuurlijk wordt die stelregel niet altijd zo straktoegepast, maar in ieder geval wel als dit hethogere management betreft.

Dan het overtreden van de procedureswaarbij het niet gaat om eigen gewin. Aller-eerst wordt de vraag gesteld: is het in het belang van het bedrijf dat de regel werdovertreden? Moeten daarom de regels wor-den aangepast (zijn ze niet te streng)? Valtdit onder de stelregel: regels zijn er om je tehelpen, niet om je te pesten? Of vindt de lei-ding van het bedrijf inderdaad dat de regelsten onrechte zijn overtreden?

In dat laatste geval wordt echt marginaal ge-toetst of de regels begrijpelijk en praktischuitvoerbaar zijn. Als dit zo blijkt te zijn,wordt de ‘overtreder’ opgevoed. Zijn baas

treedt op als coach en niet als politieman.Als de overtreder blijft persisteren, dan ver-andert de rol van de baas. Blijkbaar helptcoachen niet en worden sancties toegepast.Maar vermeden wordt om de regels uit tebreiden. De focus ligt op gedragsveran-dering. Op het zich eigen maken van de ethische waarden en normen binnen het be-drijf.

Sancties toepassen is bij Defensie nogal las-tig. Weet u waarom? Juist! Omdat we zoveelregels hebben die dat verhinderen. En veelregelneven die almaar regels blijven verzin-nen. Daarmee is de cirkel rond. Het makenvan regels moeten we niet overlaten aan re-gelneven, maar aan de top binnen de lijn.

En de top moet natuurlijk van onbesprokengedrag zijn. Want anders helpen regels nieten helpt coachen niet en helpen sanctiesniet. Ik wens elke defensiemedewerker wijs-heid toe.

‘Hoe was je score op deze hole? Vijf sla-gen?’ vroeg ik. ‘Nee, zes’ antwoordde mijnvriend. ‘Je hebt niet gezien dat ik in het boseen extra slag nodig had om er uit tekomen.’ Hij heeft dat dikke regelboekje he-lemaal niet nodig en ook geen scheidsrech-ter. ‘Jammer dat hij niet bij Defensie werkt,’dacht ik, op weg naar ons wel-verdiende biertje.

42-43-Tegenwicht-nr1 28-12-2004 08:51 Pagina 43

Page 46: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 4 1 - 2 0 0 544

SamenvattingenEditoriaal – Wie schrijft blijft?

De artikelen die bij de laatste redactievergadering werden besproken waren weer divers. Hetzelfde geldt voor de inhoudvan de afgelopen jaargang. De artikelen geven een beeld van de Januskop van de krijgsmacht, haar twee verschillendegezichten. Aan de ene kant de krijgsmacht als geweldsinstrument. Daarnaast is er de ‘vredesorganisatie’, het dagelijksebestuur en beheer, opleiding en oefening. Beide dimensies krijgen aandacht. Kan de redactie dus tevreden zijn? Het antwoord is nee! Er is een relatief groot aanbod van artikelen over het vredesfunctioneren. Er zijn genoeg redenen te vinden waarom over doctrine, inzet en operationele ervaringen minder geschreven wordt. Het is echter belangrijk dat dit verandert. Niet alleen om de lezers te informeren. Ook om een stem uit de praktijk te laten klinken en om aan de professionaliteit van de krijgsmacht bij te dragen.

W. van den Berge – Muiterij in Frankrijk. Gevechtsbereidheid in de Eerste WereldoorlogDe auteur gebruikt het zogenaamde Nivelle-offensief tijdens de Eerste Wereldoorlog om na te gaan welke factoren vanbelang zijn bij het waarborgen van gevechtsbereidheid. Dit offensief aan het Westfront van het wereldconflict biedt demogelijkheid twee krijgsmachten te vergelijken: het Franse en het Britse leger. Het Franse leger werd in de nadagen van het offensief met grootschalige muiterij geconfronteerd; het Britse leger bleef vechten. De auteur analyseert waardoormoreel, discipline en gevechtsbereidheid bij de Fransen werden aangetast en welke factoren eraan bijdroegen dat dit bijhet Britse leger werd voorkomen. Zijn bevindingen zijn ook nu nog relevant als het om gevechtsbereidheid gaat.

E.J.A. van Zijderveld, M.G. Maris en D.M. Brongers – Robots in het veldTwintig explosiebestendige robots die Tora Bora-achtige grotten binnengaan en die samen en zelfstandig een communicatie-keten opbouwen en waarnemingen doorgeven. Veertig onderwaterrobots die in een landingscorridor eerst vijandelijke mijnen opsporen en zich dan hergroeperen tot een beschermend gordijn van bevriende mijnen. Verkennerrobots in eenstad, die gecoördineerd worden door vliegende robots in de lucht. Zijn dit de visies van Nederlandse militairen op multi-robotsystemen (MRS)? De auteurs informeren over de bevindingen van een workshop die eind 2002 over dit thema werdgeorganiseerd. Verschillende scenario’s, zoals een landing, het optreden in verstedelijkt gebied en het optreden in berg-achtig terrein werden gebruikt. De deelnemers onderkenden mogelijkheden voor het gebruik van robots. Een daadwerkelijkeinzet kan nog even duren, misschien tot 2025. Tegelijkertijd is duidelijk dat dergelijke discussies eraan bijdragen dat wordtnagedacht over de rol en het gebruik van MRS in onze doctrine.

M. J. M.S. Hekkens – Het schaakspel om de Trans-Kaukasus is begonnenDe Verenigde Staten en Rusland spelen schaak. De winnaar hoopt zich te verzekeren van een gegarandeerde invloed op de distributie van gas- en oliestromen vanuit de Kaspische regio. Het ultieme motief is het economisch domineren vanEuropa. Een mogelijke toegift zou het marginaliseren van een deel van de NAVO zijn. Het belangrijkste speelveld is de Trans-Kaukasus, op de scheidslijn van Europa en West-Azië. Een gebied vol van separatisme, etnische tegenstellingen en andere bronnen van instabiliteit. De auteur bespreekt de invloed van de spelers en de positie en rol van Georgië,Azerbeidzjan, Armenië en Turkije. De VS willen voorkomen dat terroristen de poreuze grenzen in westelijke richting benutten.

G.J.M. Boink – Het ‘European Airlift Centre’ in EindhovenOp maandag 5 juni 2004 is op de vliegbasis Eindhoven de vlag van de ‘European Airlift Coordination Cell’ (EACC) verwisseldvoor de vlag van het ‘European Airlift Centre’ (EAC). Wat is er gebeurd op het gebied van Europese militaire luchttransport-capaciteit? De auteur gaat in op het ontstaan en de taken van het EACC en op de achtergronden van de nieuwe organisatieen haar werkwijze. Hij legt daarnaast een relatie naar diverse andere ontwikkelingen, zoals de ‘Helsinki Force Catalogue’,de ondersteuning van NAVO-operaties en de samenwerking met het ‘Sealift Coordination Centre’, dat ook op Eindhovengevestigd is.

L. Polman – KFOR’s lijstServië-Montenegro is het distributiecentrum van het internationale smokkelverkeer: sigaretten, geweren, cocaïne, vrouwenen kinderen. Kosovo was altijd al een corridor voor smokkelwaar. Nu is het ook een gebruikersplek geworden. AmnestyInternational rapporteerde dat een kleinschalige lokale prostitutiemarkt zich transformeerde in een grootschalige industrie.Kosovo wordt bestuurd door de VN, bewaakt door de NAVO. Er zijn geen wetten tegen de criminele netwerken. En als ersneeuw ligt stopt de controle aan de grens tot het lente is.

E.J. Oliemans – Bureaucratie, ethiek en een rondje golfOm mijn zinnen te verzetten speel ik als het even kan in het weekeinde een partijtje golf. Onlangs ontmoette ik daarbij een oude vriend. Wij spraken over bureaucratie, over regelneven en over overtreders en de gevolgen daarvan. Er is bij golfoverigens een schier onuitputtelijke hoeveelheid regels. In zijn bedrijf is er één hoofdregel: eigen gewin is ontoelaatbaar.Wie die regel overtreedt krijgt ontslag. Bij overtreding gaat het eerst en vooral om coaching. Zonodig wordt een regel aangepast. Sancties toepassen bij Defensie is lastig omdat de vele regels dat moeilijk maken. Het maken van regels moeteen zaak van de top zijn. Die top moet van onbesproken gedrag zijn. Anders helpen regels, noch coaching, noch sancties.Mijn vriend heeft geen regelboekje nodig. Ook geen scheidsrechter. Jammer dat hij niet bij Defensie werkt.

44-Samenvatting - nr1 28-12-2004 08:20 Pagina 44

Page 47: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

SummariesEditorial – Who writes stayes on?

The articles that were discussed by the editorial board in December 2004, as well as the contents of our issues in thatyear represent the Janus face of the Armed Forces. On the one hand there is the world of operations. On the otherthere is the running of the so-called ‘peacetime establishment’. Different worlds. Can we thus be satisfied? The answeris no! We certainly need more contributions concerning ‘operations’. Not only to inform readers, but also to add toprofessionalism. Perhaps this idea might be an extra mental note on the eve of 2005.

W. van den Berge – Mutiny in France. Combat readiness in the First World WarThe author discusses in this article the still relevant and current question which factors contribute, positively or negatively, to combat readiness. He uses the so-called Nivelle-offensive during the First World War as a historical case.What happened there on the Western front brings the oppurtunity to compare French and British forces.Why was the French army confronted by large-scale mutiny in and after April 1917, while the British Army was not?The author analyses morale, discipline and combat readiness in both armies. The Nivelle-offensive was the mentalbreaking point for the French. Morale was eroding much longer. He argues why the same did not happen in theBritish Army. The lessons are as important today as they were then and there.

E.J.A. van Zijderveld, M.G. Maris and D.M. Brongers – Robots in the fieldTwenty hardened robots entering Tora Bora-like caves; they jointly built a communication-chain to relay observations.Fourty under-water robots clearing a landing-corridor and after that transforming into a belt of friendly under-watermines. Or scout-robots in a city, co-ordinated by robots flying overhead. Ar those the visions of Dutch military on theuse of multy-robot systems (MRS)? The authors reflect upon the findings of a workshop on this topic in december2002. Different ‘snapshots’, such as a landing, operations in built-up area, and operations in a mountainous area wereused to streamline the brainstorm. The participants agreed that MRS might play a role in future operations. This maytake some twenty years. Yet brainstorms like this one might bring first doctrinal thinking about the role and use ofthose robots.

M. J. M. S. Hekkens – Chess around the Trans-Caucasus has startedThe United States and Russia play chess. The winner hopes to control the distribution of gaz and oil from the Caspianregion. The ulterior motive is the economic dominance of Europe. A possible extra might be the partly marginalizationof NATO. The field of play is the Trans-Caucasus, an erea between Europe and Eurasia. An area full of seperatism,etnic contrasts and other sources of instability. The author discusses how the players influence developments anddescribes the position and role of Georgia, Azerbeidzjan, Armenia and Turkey. The US want to prevent terrorists touse porous boarders in western direction.

G.J.M. Boink –The European Airlift Centre at Eindhoven In July 2004 the flag of the European Airlift Coordination Cell (EACC) at Eindhoven airbase changed into EuropeanAirlift Centre (EAC). The author clarifies the background of the EACC and its contribution to a more European approach to strategic air-transport and Air-to-Air Refueling. Coordination matured. In June 2004 the member countriesof the European Air Group decided to raise EAC.The author reflects on its potential and touches on developments,such as the Helsinki Force Catalogue, the support of NATO operations, and the Sealift Coordination Centre, also atEindhoven.

L. Polman – KFOR’s listSerbia-Montenegro is the distribution centre of international smuggling: cigarettes, rifles, cocaine, women and children. Kosovo is not only a corridor: there are also ‘users ‘. Amnesty International reported how a small local prostitution market transformed into a large industry. Kosovo is governed by the UN, guarded by NATO. There are no laws against the criminal networks. And when snow comes checks disappear till spring.

E.J. Oliemans – Bureaucracy, ethics and a game of golfWhenever I can, I play a game of golf in the weekend. Recently I met an old friend. We discussed bureaucracy, rulesand offenders. In his company there was only one strict rule: own profit is inadmissible. If the violation of this rule was clear, the answer was simple: discharge. Real sanctions in Defence are a problem, because so many rules preventthis. Rules should not be made by bureaucrats, but by the top, and those at the top should be blameless. Otherwiseneither rules, coaching or sanctions will do. My friend did not need a book of rules, nor a referee. It is a pity that hedoes not work in Defence, I thought…

44-Samenvatting - nr1 28-12-2004 08:20 Pagina 45

Page 48: Militaire Spectator | 1 - 2005 | JAN

In april 2004 verscheen het boek:

Krijgsmacht,

een uitgave van Kluwer,Alphen aan den Rijn. ISBN 9013011306, € 52,50.Het boek is te bestellen bij Kluwer, telefoon 0570-673344 of e-mail [email protected].

Ook verkrijgbaar via de boekhandel.

MS1-os4-krijgsmacht 28-12-2004 08:17 Pagina 2