Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting...

25
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Milieukundige begeleiding van 11 waterbodemsaneringen 12 13 14 15 Annex bij protocol 6003 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 Versie 4 ONTWERP (v 3.94), 23 juni 2016 40 41

Transcript of Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting...

Page 1: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Milieukundige begeleiding van 11

waterbodemsaneringen 12

13

14

15

Annex bij protocol 6003 16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

37

38

39

Versie 4 ONTWERP (v 3.94), 23 juni 2016 40

41

Page 2: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 2 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

42 Eigendomsrecht 43 Dit protocol is opgesteld in opdracht van en uitgegeven door Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging 44 Bodembeheer (SIKB). Het Centraal College van Deskundigen (CCvD) Bodembeheer, ondergebracht bij de 45 SIKB, beheert dit protocol inhoudelijk. De actuele versie van het protocol staat op de website van de SIKB 46 (www.sikb.nl) en is op elektronische wijze tegen ongewenste aanpassingen beschermd. Het is niet 47 toegestaan om wijzigingen aan te brengen in de originele en door het CCvD Bodembeheer goedgekeurde en 48 vastgestelde teksten met het doel hieraan rechten te (kunnen) ontlenen. 49 50 Vrijwaring 51 SIKB is behoudens in geval van opzet of grove schuld niet aansprakelijk voor schade die bij de certificatie-52 instelling, het gecertificeerde bedrijf of derden ontstaat door het toepassen van dit protocol met de 53 bijbehorende beoordelingsrichtlijn en het gebruik van deze certificatieregeling. 54 55 © 2016 SIKB 56 Overname van tekstdelen is toegestaan met bronvermelding. Alle rechten berusten bij SIKB. 57 58 Bestelwijze 59 Dit protocol is, evenals de bijbehorende beoordelingsrichtlijn, in digitale vorm kosteloos te verkrijgen bij 60 SIKB. Een ingebonden versie kunt u bestellen tegen kosten, op te vragen bij SIKB. 61 62 Updateservice 63 Door het CCvD Bodembeheer vastgestelde mutaties in dit protocol zijn te verkrijgen bij SIKB. Via 64 www.sikb.nl kunt u zich ook aanmelden voor automatische toezending van mutaties. U kunt daar ook 65 verzoeken tot toezending per post van de gratis reguliere nieuwsbrief van SIKB, [email protected]. 66 67 Helpdesk/gebruiksaanwijzing 68 Voor vragen over inhoud en toepassing van dit protocol kunt u terecht bij uw certificatie-instelling of bij 69 SIKB. Voor geschillen zie de klachten- en geschillenregeling in de beoordelingsrichtlijn waarbij dit protocol 70 hoort (BRL SIKB 6000 (versie 4.2, d.d. 02-10-2014)). 71 72

Page 3: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 3 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

Inhoudsopgave 73

1 Inleiding ................................................................................................... 4 74

2 Definities .................................................................................................. 4 75

3 Plaats in het kwaliteitssysteem ................................................................ 4 76

4 Verantwoordelijkheden ............................................................................ 4 77

5. Apparatuur en hulpmiddelen ................................................................... 4 78

6 Werkwijze Milieukundige Processturing ................................................... 5 79

6.1 Processturing ........................................................................................ 5 80 6.2 Omgaan met afwijkingen........................................................................ 5 81 6.3 Vaststellen diepte waterbodem / dikte sliblaag .......................................... 6 82 6.4 Monsterneming waterbodem ................................................................... 6 83 6.5 Meting mors ......................................................................................... 7 84 6.6 Meting vertroebeling .............................................................................. 7 85 6.7 Monsterneming grondwater .................................................................... 7 86

Tussenbemonstering grondwater ................................................................... 8 87 6.8 Monsterneming overig ........................................................................... 8 88 6.9 Identificatie .......................................................................................... 8 89 6.10 Monsteropslag en -overdracht .............................................................. 8 90

7 Werkwijze Milieukundige Verificatie ...................................................... 10 91

7.1 Controle van de uitvoering .................................................................... 10 92 7.2 Vaststelling eindsituatie ........................................................................ 10 93

7.2.1 Vaststelling dikte van de sliblaag/afdeklaag ....................................... 11 94 7.2.2 Onderzoek waterbodemkwaliteit ...................................................... 11 95 7.2.3 Bemonstering grondwater/oppervlaktewater ...................................... 13 96

7.3 Karteren van restverontreiniging ............................................................ 15 97 7.4 Identificatie ......................................................................................... 15 98 7.5 Monsteropslag en -overdracht ................................................................ 16 99

8 Evaluatieverslag ..................................................................................... 17 100

8.3 Evaluatieverslag processturing ............................................................... 17 101 8.4 Evaluatieverslag verificatie .................................................................... 18 102

Bijlage 1 Inhoud evaluatieverslag ............................................................ 19 103

Bijlage 2 Meetinstrumenten en schatting meetnauwkeurigheid ................ 21 104

105 106 107

108

Page 4: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 4 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

1 Inleiding 109

110 Zie hiervoor hoofdstuk 1 van de hoofdtekst van dit protocol. 111

2 Definities 112

113 Zie hiervoor hoofdstuk 2 van de hoofdtekst van dit protocol. 114 115

3 Plaats in het kwaliteitssysteem 116

117 Zie hiervoor hoofdstuk 3 van de hoofdtekst van dit protocol. 118 119

4 Verantwoordelijkheden 120

121 Zie hiervoor hoofdstuk 4 van de hoofdtekst van dit protocol. 122

123

5. Apparatuur en hulpmiddelen 124

125 Zie hiervoor hoofdstuk 5 van de hoofdtekst van dit protocol. 126

127

Page 5: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 5 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

6 Werkwijze Milieukundige Processturing 128

129

6.1 Processturing 130

131 De milieukundige processturing betreft het aanwijzen van de baggerdiepte, vakken en 132 de bestemming van baggerspecie voor zover deze niet zijn vastgelegd in het 133 saneringsplan, contract of bestek (zie 4.1.1). 134 135 De taakverdeling tussen de directievoering en de milieukundige processturing en de 136 mandatering van beslissingen, die in het veld kunnen worden genomen is vooraf 137 schriftelijk vastgelegd. 138 139 De eisen aan de verslaglegging van de uitvoering van de taken zijn beschreven in 140 hoofdstuk 8 en bijlage 1. 141 142

6.2 Omgaan met afwijkingen 143

144 145 De milieukundige processturing controleert tijdens de uitvoering of afwijkingen van de 146 waterbodemsanering optreden ten opzichte van de beschikking op het saneringsplan 147 en de op basis hiervan contractueel vastgelegde eisen aan de aannemer. Onder 148 afwijkingen wordt het volgende verstaan: 149 de aard van het geval blijkt af te wijken van het saneringsplan of het geval blijkt 150

significant groter zodat dit van invloed kan zijn op de aanpak en het resultaat van 151 de sanering; 152

de sanering duurt significant langer (of korter) dan is aangegeven in het 153 saneringsplan; 154

de saneringswijze wordt aangepast; 155 een andere verwerkingsmethode voor de baggerspecie 156 het eindresultaat is anders dan de saneringsdoelen waarop het plan is geschreven. 157 158 De milieukundige begeleider moet zich vergewissen van het beleid van het bevoegd 159 gezag ter plaatse met betrekking tot het melden van afwijkingen. Afwijkingen worden 160 vastgelegd in het logboek en moeten direct gemeld worden aan de opdrachtgever / 161 directie. Indien het gerapporteerde afwijkingen betreffen zoals hiervoor beschreven, 162 moeten deze door de directie / opdrachtgever worden gemeld aan het bevoegd gezag. 163 164 De directie / opdrachtgever wordt door de milieukundige processturing geadviseerd 165 over de volgende punten: 166 Treden er afwijkingen op ten opzichte van de beschikking op het saneringsplan? Of 167

dreigen deze op te treden? 168 Voldoet het resultaat van de afwijking en de mogelijk naar aanleiding hiervan 169

genomen maatregelen aan de wettelijke eisen? 170 Is het voor de afwijking noodzakelijk een revisieplan op te stellen of een nieuw 171

saneringsplan met nieuwe beschikking aan te vragen? 172 Is er sprake van een wijziging ten opzichte van de beschikking, waarbij het belang 173

van derden in het geding is? 174 175 Indien noodzakelijk betreft de rapportage over de afwijkingen een volledig rapport dat 176 door de opdrachtgever/directievoering in de vorm van een revisieplan aan het 177 bevoegd gezag kan worden aangeboden. Het rapport omvat de gegevens over de 178 geconstateerde of de verwachte afwijking, de motivatie voor de afwijking en de 179

Page 6: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 6 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

consequenties van de afwijking voor belangen van derden en betreffende 180 milieuhygiënische- en andere risico’s. In het logboek wordt verwezen naar de 181 rapportage en de datum waarop deze aan de opdrachtgever / directievoering is 182 aangeboden. 183 184

6.3 Vaststellen diepte waterbodem / dikte sliblaag 185

186 De beschrijving en registratie van de metingen en het gebruik van te hanteren 187 apparatuur moet voldoen aan protocol 2003 (versie 2, d.d. 01-07-2015). . Zolang 188 geen voorwaarden aan de werkwijze of aan de keuze en het gebruik van de 189 apparatuur in protocollen of in het saneringsplan zijn gesteld, staat het de 190 milieukundige processturing / directievoering vrij zelf een instrument en methodiek te 191 kiezen. Deze werkwijze moet worden geregistreerd en in het evaluatieverslag worden 192 beschreven. 193 194

6.4 Monsterneming waterbodem 195

196 Voor de monsterneming wordt verwezen naar protocol 2003 (versie 2, d.d. 01-07-197 2015). of de NTA 5727 in geval van een asbestverontreiniging. 198 199 De mogelijk te hanteren gereedschappen zijn beschreven in bijlage 2. Voor 200 monsterneming gericht op asbest moet als boormiddellijn minimaal 12cm worden 201 aangehouden. De registratie van de monsterneming moet voldoen aan de eisen in 202 hoofdstuk 8. 203 204 Bij monsterneming van waterbodem kan een aantal specifieke situaties worden 205 onderscheiden, die onderstaand in afzonderlijke paragrafen worden behandeld: 206 207 tussenbemonstering waterbodem; 208 overige monsternemingen (o.a. zoals omschreven in de vergunningsvoorwaarden). 209 210 De te analyseren parameters zijn de verontreinigende stoffen die de ingreep in de 211 waterbodem of de sanering noodzakelijk maakten, eventueel uitgebreid met andere 212 stoffen (indien deze zijn genoemd in het saneringsplan of in de Wbb-beschikking op 213 het saneringsplan) of stoffen voortkomend uit de acceptatie-eisen van verwerkers. 214 215 Monsterneming van baggerspecie om de verwerkingsmogelijkheden vast te stellen 216 maakt geen deel uit van dit protocol, aangezien de verwerkingsmogelijkheden vooraf 217 moeten zijn vastgesteld. 218 219 Tussenbemonstering waterbodem 220 In dit protocol wordt geen methodiek voorgeschreven voor tussenbemonsteringen, 221 omdat deze in de praktijk van waterbodemsaneringen in weinig situaties noodzakelijk 222 is. Het wordt aan de milieukundige begeleiding / directievoering vrijgelaten om indien 223 nodig een praktische werkwijze te kiezen. Deze werkwijze moet in het 224 evaluatieverslag worden beschreven. Indien de wijze van tussenbemonstering is 225 vastgelegd in saneringsplan moet deze worden gevolgd. 226 227 Opmerking: 228 Indien gekozen wordt voor monsterneming analoog aan het 229 eindbemonsteringsprotocol, paragraaf 7.2.3, dan is de kans op afwijkingen tussen het 230 resultaat van eind- en tussenbemonstering het kleinst. 231 232

Page 7: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 7 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

Een tussenbemonstering kan alleen gebruikt worden als eindbemonstering als deze 233 voldoet aan alle eisen voor eindbemonstering in hoofdstuk 7. 234 235

6.5 Meting mors 236

237 Deze paragraaf is alleen van toepassing indien door de waterkwaliteitsbeheerder eisen 238 zijn gesteld met betrekking tot het beperken of voorkomen van mors. 239 De beschrijving van de morsmetingen moet voldoen aan de registratie-eisen in 240 hoofdstuk 8. Zolang geen voorwaarden aan de aard en/of het gebruik van de 241 apparatuur zijn gesteld in het project-, werk- of locatieplan, of de watervergunning of 242 in voorgeschreven protocollen, staat het de milieukundige processturing / 243 directievoering vrij zelf een instrument en methodiek te kiezen. Deze werkwijze moet 244 worden geregistreerd en in het realisatierapport worden beschreven. 245 246 247

6.6 Meting vertroebeling 248

249 250 Deze paragraaf is alleen van toepassing indien door de waterkwaliteitsbeheerser eisen 251 zijn gesteld met betrekking tot het voorkomen of beperken van vertroebeling die 252 zouden kunnen optreden als gevolg van de ingreep. 253 Zolang geen voorwaarden aan de aard en/of het gebruik van de apparatuur zijn 254 gesteld in het projectplan, werkplan, de watervergunning, het locatieplan of in 255 voorgeschreven protocollen, staat het de milieukundige processturing / directievoering 256 vrij zelf een instrument en methodiek te kiezen. Deze werkwijze moet worden 257 geregistreerd en in het realisatierapport worden beschreven. Bij meting van de 258 vertroebeling vanaf een vaartuig moet er voor worden gezorgd, dat de meting zo min 259 mogelijk wordt beïnvloed door de voortstuwing van het vaartuig (motor, riemen e.d.) 260 261 262 263

6.7 Monsterneming grondwater 264

265 De monsterneming van grondwater vindt in praktijk hoofdzakelijk plaats bij sanering 266 van oevergebieden. Voor grondwateronderzoek bij permanent natte waterbodems 267 geldt dat in overleg met het bevoegd gezag kan worden besloten een andere 268 onderzoeksmethode te gebruiken dan hierna is voorgeschreven voor droge 269 waterbodems. 270 271 Oevergebieden 272 Het plaatsen van peilbuizen en nemen van grondwatermonsters moet worden verricht 273 conform de protocollen 2001 (versie 3.2, d.d. 12-12-2013) en 2002. 274 275 Bij monsterneming van grondwater kan een aantal specifieke situaties worden 276 onderscheiden, die onderstaand in afzonderlijke paragrafen worden behandeld: 277 tussenbemonstering; 278 overige monsternemingen (o.a. zoals omschreven in de vergunningsvoorwaarden 279

bij de lozing). 280 281 De te analyseren parameters zijn de te saneren verontreinigende stoffen, eventueel 282 uitgebreid met andere stoffen, zoals afbraakproducten indien deze zijn genoemd in het 283

Page 8: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 8 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

saneringsplan, de beschikking of toestemmingsverklaring van het bevoegd gezag, of 284 stoffen voortkomend uit de lozingsvergunning. 285 286 Tussenbemonstering grondwater 287 In dit protocol wordt geen methodiek voorgeschreven voor tussenbemonsteringen van 288 grondwater. Het wordt aan de milieukundige begeleiding / directievoering vrijgelaten 289 om een praktische werkwijze te kiezen. Deze werkwijze moet in het evaluatieverslag 290 worden beschreven. Indien de wijze van tussenbemonstering is vastgelegd in het 291 saneringsplan (of de uitwerking hiervan in een bestek, werkomschrijving of 292 kwaliteitsplan) moet deze worden gevolgd. 293 294 Toelichting 295 Net als in paragraaf 6.4: indien gekozen wordt voor monsterneming analoog aan het 296 eindbemonsteringsprotocol, paragraaf 7.2.3, dan is de kans op afwijkingen tussen het 297 resultaat van eind- en tussenbemonstering het kleinst. 298 299 Een tussenbemonstering kan alleen gebruikt worden als eindbemonstering als deze 300 voldoet aan alle eisen voor eindbemonstering, zoals in hoofdstuk 7 beschreven (tabel 301 2 eindbemonstering grondwater). 302 303 Overige bemonsteringen 304 In de vergunningsvoorwaarden voor de lozing kunnen aanvullende eisen zijn gesteld 305 aan de bemonstering van in- en effluent van de zuiveringsinstallatie en het 306 lozingspunt ten opzichte van hetgeen vermeld is in dit protocol. Een omschrijving van 307 de aanvullende eisen moet aanwezig zijn tijdens de bemonstering. De aanvullende 308 voorschriften moeten worden opgevolgd en in de rapportage moeten de gehanteerde 309 methode en de aanvullende eisen worden beschreven. 310 311

6.8 Monsterneming overig 312

313 Voor de monsterneming in andere milieucompartimenten zoals oppervlaktewater en 314 lucht, zijn in dit protocol nog geen specifieke voorschriften opgenomen. Indien deze 315 bemonstering wordt verricht, moeten de gevolgde werkwijze en de eventueel 316 gehanteerde protocollen worden vastgelegd, met een motivatie waarom deze zijn 317 gehanteerd. 318 319

6.9 Identificatie 320

321 Voor de identificatie van de monsters wordt op het etiket op eenduidige wijze 322 vermeld: 323

1. projectnummer; 324 2. monstervak, monsternummer, monsternemingspunt (peilbuisnummer); 325 3. datum monsterneming. 326

327 Monsters worden eenduidig en uniek gecodeerd waarmee de relevante 328 veldwerkgegevens eenduidig te herleiden zijn. Het moet mogelijk zijn de 329 analyseresultaten van een monster te relateren aan het resultaat van de sanering in 330 een monstervak / monsterpunt op een bepaalde datum. De gegevens kunnen ook 331 digitaal met behulp van een (veld)computer worden vastgelegd (barcoderegistratie). 332

333

6.10 Monsteropslag en -overdracht 334

335

Page 9: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 9 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

De opslag van monsters moet plaatsvinden onder de condities zoals beschreven in de 336 protocollen 2001 (versie 3.2, d.d. 12-12-2013) , 2003 (versie 2, d.d. 01-07-2015). of 337 protocol 2018 (versie 3.1, d.d. 12-12-2013) in geval van asbest. 338 339 Monsters worden overgedragen aan een laboratorium dat geaccrediteerd is voor de 340 monstervoorbewerking en analyses, conform AS 3000 dan wel conform AP04 (zoals 341 voorgeschreven in protocol 1001 Monsterneming grond ten behoeve van 342 Partijkeuringen). 343 344 Monsters moeten binnen 24 uur bij het laboratorium aanwezig zijn. Indien dit niet 345 mogelijk blijkt moet elders opslag conform protocollen 2001 (versie 3.2, d.d. 12-12-346 2013) en 2003 (versie 2, d.d. 01-07-2015). plaatsvinden. 347 348 Indien bij de monsterneming ten behoeve van de processturing op een asbest 349 onverdachte locatie toch asbest wordt aangetroffen is het verplicht dit bij de 350 monsteroverdracht te melden aan het laboratorium dat de monsters in ontvangst 351 neemt. 352 353 354

355

Page 10: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 10 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

7 Werkwijze Milieukundige Verificatie 356

357 De werkzaamheden van de milieukundige verificatie betreffen de onderstaande 358 onderdelen: 359 controle op de milieukundige processturing (indien deze niet door dezelfde partij is 360

verricht) en opstellen verificatieplan; 361 opmeting van de dikte van de sliblaag, voor zover van toepassing; 362 (hoogte)metingen van het opgeleverde ontgravingprofiel (zie 7.2.1); 363 eindbemonstering van de waterbodem; 364 vaststellen van eventuele restverontreinigingen. 365 366 De eisen aan de verslaglegging over bovengenoemde taken zijn beschreven in 367 hoofdstuk 8. 368 369

7.1 Controle van de uitvoering 370

371 De controle van de milieukundige processturing omvat een toets of de gehanteerde 372 werkwijze overeenkomt met het gestelde in het saneringsplan en de beschikking op 373 het saneringsplan, toetsing van de hoeveelheden en bestemmingen van aan- en 374 afgevoerde partijen en materialen en toetsing van certificaten of gewerkt is met 375 erkende verwerkers, laboratoria en andere bedrijven. 376 377 Indien relevante onderdelen van het proces als verplichting in een contract zijn 378 opgenomen, is deze controle hoofdzakelijk administratief. 379 380 Daarnaast wordt toegezien op de naleving van wettelijke eisen, vergunningen en 381 contractvoorschriften. Vastgesteld wordt welke afwijkingsrapporten door de 382 milieukundige processturing zijn opgesteld. Op basis van de gegevens van de 383 milieukundige processturing en het saneringsplan wordt vastgesteld wat de kritische 384 punten zijn voor de verificatie van het resultaat van de sanering. Deze kritische 385 punten moeten worden meegenomen in het verificatieplan voor de metingen en 386 monsterneming van de waterbodem (aangevuld met eventueel grond(water) en 387 oppervlaktewater). 388 389

7.2 Vaststelling eindsituatie 390

391 De tijdsperiode tussen de beëindiging van de de waterbodemsanering en verificatie 392 van de eindsituatie, moet zo kort mogelijk (na resuspensie) zijn. De wijze van 393 verificatie van de eindsituatie is afhankelijk van de in het saneringsplan omschreven 394 doelstelling en is in het locatieplan, saneringsplan of verificatieplan nader uitgewerkt. 395 In het saneringsplan en de beschikking hierover van het bevoegd gezag zijn deze 396 doelstellingen verwoord en wordt aangegeven op welke wijze de verificatie van de 397 eindsituatie moet plaatsvinden. De volgende onderdelen voor de vastlegging van de 398 eindsituatie zijn onder meer mogelijk: 399

400

Page 11: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 11 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

verificatie van de dikte van de verwijderde sliblaag/verificatie van het vereiste 401 ontgravingprofiel (7.2.1); 402

onderzoek waterbodemkwaliteit (7.2.2.); 403 indien noodzakelijk vanwege verspreiding: bemonstering van grondwater / 404

oppervlaktewater (7.2.3.). 405 406

7.2.1 Vaststelling dikte van de sliblaag/afdeklaag 407 Indien de doelstelling van de sanering civieltechnisch omschreven is in termen van 408 laagdiktes van te verwijderen sediment, wordt de eindsituatie door de milieukundige 409 verificatie vastgesteld door (hoogte)metingen van het opgeleverde ontgravingprofiel. 410 De meetinstrumenten zijn weergegeven in bijlage 2. De meetinspanning is 411 aangegeven in de tabellen 1 en 2 van paragraaf 7.2.2. Per ruimtelijke eenheid wordt 412 op 10 plaatsen de dikte van de sliblaag bepaald. In geval de sanering plaatsvindt door 413 isolatie van de verontreiniging, wordt per ruimtelijke eenheid op 10 plaatsen de dikte 414 van de afdeklaag vastgesteld. 415 416

7.2.2 Onderzoek waterbodemkwaliteit 417 Indien de doelstelling van de sanering milieuhygiënisch is omschreven in termen van 418 te realiseren kwaliteitsklassen sediment, wordt de eindsituatie door de milieukundige 419 verificatie vastgesteld door onderzoek naar de waterbodemkwaliteit. Voor deze 420 eindbemonstering is in dit protocol een richtlijn opgesteld voor deellocaties met een 421 oppervlakte kleiner dan 100.000 m2 (of een volume < 100.000 m3). 422 423 Voor grotere locaties of specifieke omstandigheden, zoals in de uiterwaarden, wordt 424 eveneens verwezen naar de 5720-2009 (d.d. 01-11-2009). De mogelijk te hanteren 425 gereedschappen zijn beschreven in bijlage 2. De beschrijving van de monsterneming 426 moet voldoen aan protocol 2003 (versie 2, d.d. 01-07-2015). . 427 428 Voor de relatief kleine locaties (kleiner dan 100.000 m2 of een volume < 100.000 m3) 429 wordt aangesloten bij de systematiek van het protocol voor oriënterend onderzoek en 430 in de indeling in ruimtelijke eenheden (RE). Voor grotere locaties wordt verwezen naar 431 de wijze van omvangbepaling, zoals beschreven in de 5720-2009 (d.d. 01-11-2009). 432 433 Indien de doelstelling van de sanering in het saneringsplan is geformuleerd in termen 434 van risicoreductie dan kan het in aanvulling op de eerder genoemde technieken 435 noodzakelijk zijn om voor controle van de eindsituatie bio-assays en andere 436 (eco)toxiciteitstesten uit te voeren. Voor de uitvoering van dit type onderzoek wordt 437 verwezen naar de Richtlijn Nader Onderzoek Waterbodems (AKWA 2008). 438 439 Voor onderzoek van de waterbodem verontreinigd met asbest wordt voor de 440 technische uitvoering van de monsterneming en de analyse van mengmonsters 441 verwezen naar de NTA 5727. Bij voorkeur wordt een boormiddellijn van minimaal 12 442 cm aangehouden. Voor de indeling van de saneringslocatie in ruimtelijke eenheden 443 geldt voor asbest dezelfde procedure als reguliere verontreinigingen. 444 445 Monsterneming per ruimtelijke eenheid 446 447 Natte en droge waterbodems 448 Voor de eindcontrole van de natte waterbodem wordt de locatie opgedeeld in 449 ruimtelijke eenheden. Per ruimtelijke eenheid moeten 10 grepen worden genomen van 450 de bovenste 20 cm van de waterbodem. De grepen worden - naar inzicht van de 451 milieukundige begeleiding -evenredig verdeeld over het oppervlak van de ruimtelijke 452 eenheid genomen. Het exacte patroon mag niet bekend zijn voordat de 453 werkzaamheden die worden getoetst, zijn voltooid. 454 455

Page 12: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 12 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

Per ruimtelijke eenheid worden de 10 grepen samengesteld tot een mengmonster (in 456 het veld of in het laboratorium afhankelijk van het watertype, zie NEN5720-2009 (d.d. 457 01-11-2009)). Bij vluchtige componenten moet dit in het laboratorium plaatsvinden. 458 Indien sprake is van duidelijke zintuiglijk waarneembare verschillen op basis van 459 textuur of verontreiniging, dan mogen deze niet worden gemengd en moeten van de 460 beschikbare grepen meerdere mengmonsters worden samengesteld. De 461 analyseparameters betreffen de verontreinigende stoffen, eventueel uitgebreid met 462 andere stoffen zoals afbraakproducten, indien deze zijn genoemd in het saneringsplan 463 of de beschikking daarop van het bevoegd gezag. 464 465 Voor de eindcontrole van de natte waterbodem verontreinigd met asbest worden, in 466 afwijking op de reguliere verontreinigingen, per ruimtelijke eenheid 20 grepen van 467 minimaal 0,5 kg (op basis van drooggewicht) genomen. Daarnaast is de bovenstaande 468 opmerking met betrekking tot zintuiglijk waarneembare verschillen ook van toepassing 469 op het voorkomen van grove stukjes asbesthoudende materiaal. Indien in bepaalde 470 grepen visueel waarneembare stukjes asbest voorkomen mogen deze grepen niet 471 worden gemengd met visueel schone grepen. 472 473 Indeling van de locatie in ruimtelijke eenheden 474 475 Bij het indelen van de locatie in ruimtelijke eenheden wordt onderscheid gemaakt 476 tussen lijnvormige en niet-lijnvormige watergangen. Let wel: de termen ‘lijnvormig’ en 477 ‘niet-lijnvormig’ betreffen de wateren en niet de vorm van de locaties in deze wateren. 478 Bij lijnvormige watergangen is de lengte aanzienlijk groter dan de breedte, zoals bij 479 rivieren, beken, kanalen, grachten en sloten. De grootte van de ruimtelijke eenheid 480 van de lijnvormige- en de niet-lijnvormige watergangen is weergegeven in 481 respectievelijk tabel 1a en 1b. Indien een lijnvormige watergang variërende breedten 482 heeft, wordt uitgegaan van de gemiddelde breedte van de te bemonsteren ruimtelijke 483 eenheid. 484 485 Tabel 1a: Afmetingen ruimtelijke eenheid voor lijnvormige watergangen 486

Breedtewatergang

(m)

Breedte ruimtelijke eenheid

(m)

Lengte ruimtelijke eenheid

(m)

1 1 500

5 5 500

6 6 400

7 7 350

8 8 300

9 9 275

10 10 250

11 5,5 500

15 7,5 325

20 10 250

24 12 210

25 12,5 200

50 25 200

100 50 200

>100 5*halve breedte

487 488

489

Page 13: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 13 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

Tabel 1b: Afmetingen ruimtelijke eenheid voor niet-lijnvormige watergangen 490 491

Oppervlaktewater

(m2)

Oppervlakte RE

(m2)

Aantal

RE

<=2500 <=2500 1

2500 2500 1

5000 2500 2

10000 2500 4

15000 2500 6

20000 2500 8

25000 2500 10

30000 3000 10

35000 3500 10

40000 4000 10

45000 4500 10

50000 5000 10

55000 5500 10

60000 6000 10

65000 6500 10

70000 7000 10

75000 7500 10

80000 8000 10

85000 8500 10

90000 9000 10

95000 9500 10

100000 10000 10

>100000 10000 >10

492

7.2.3 Bemonstering grondwater/oppervlaktewater 493 Permanent natte waterbodems 494 Voor een eventueel noodzakelijke monsterneming van oppervlaktewater voor de 495 beoordeling van de verspreidingsrisico's wordt verwezen naar de 5720-2009 (d.d. 01-496 11-2009). 497 498 Oevergebieden 499 In tabel 2 zijn de minimum aantallen peilbuizen in de eindbemonstering aangegeven. 500 Van deze tabel moet worden uitgegaan tenzij kan worden aangetoond, en na 501 goedkeuring van het bevoegd gezag, dat met minder peilbuizen een vergelijkbare 502 betrouwbaarheid van de beoordeling van het eindresultaat kan worden bereikt. 503 504 De aantallen te plaatsen peilbuizen zijn opgegeven ten opzichte van het oorspronkelijk 505 verontreinigd oppervlak/volume. Per watervoerende laag worden peilbuizen geplaatst 506 met filters in de oorspronkelijke grondwaterverontreiniging. Onderscheid wordt 507 gemaakt tussen het ondiepe grondwater met een laagdikte van maximaal 3 meter 508 (aantal peilbuizen per oppervlakte-eenheid) en de diepere watervoerende lagen 509 (aantal peilbuizen/volume). 510 511 De milieukundige verificatie beoordeelt of voor de meetpunten bestaande peilbuizen 512 ten behoeve van de eindbemonstering kunnen worden gebruikt of dat nieuwe 513 peilbuizen moeten worden geplaatst. Nieuwe peilbuizen zijn bijvoorbeeld aan de orde 514 als door voorkeursstroming de situatie in en om de peilbuis niet representatief is voor 515 de bodem. Algemene richtlijn hierbij is dat tenminste een derde deel van het 516 voorgeschreven aantal peilbuizen voor de eindbemonstering nieuw wordt geplaatst op 517 punten die als kritisch worden beschouwd met betrekking tot het behalen van de 518

Page 14: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 14 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

saneringsdoelstelling. Afwijkingen hiervan moeten in het evaluatieverslag worden 519 gemotiveerd. 520 521 Indien het tot de mogelijkheden behoort dat voor of tijdens de 522 saneringswerkzaamheden de verontreiniging is verplaatst tot buiten de 523 oorspronkelijke contour, moeten hier extra peilbuizen worden geplaatst. 524 525 Het plaatsen van peilbuizen en nemen van grondwatermonsters moet worden verricht 526 conform protocollen 2001 (versie 3.2, d.d. 12-12-2013) en 2002. Van alle te 527 bemonsteren peilbuizen moet een plaatsingsrapport beschikbaar zijn (conform 528 protocol 2001 (versie 3.2, d.d. 12-12-2013) ). 529 530 Tabel 2. Eindbemonstering grondwater 531 Aantal peilbuizen per oorspronkelijk verontreinigd oppervlak (ondiep grondwater) 532 en volume (diepe grondwaterlagen). 533 534

verontreinigd oppervlak in m2

(laagdikte < 3 m)

binnen contour verontreiniging

aantal peilbuizen

100 2

250 3

500 4

1.000 6

2.500 8

5.000 10

10.000 14

25.000 20

50.000 25

100.000 Maatwerk

verontreinigd volume in m3

(laagdikte > 3 m)

binnen contour verontreiniging

aantal peilbuizen

100 2

500 4

1.000 6

2.500 7

5.000 8

10.000 10

25.000 11

50.000 15

100.000 21

250.000 26

500.000 Maatwerk

ontgraving grondwater verontreiniging

aantal peilbuizen binnen ontgravingcontour

< 500 m3 2

> 500 m3 1 / 500 m3

535

Page 15: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 15 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

De te analyseren parameters zijn de te saneren verontreinigingen, inclusief potentiële 536 afbraakproducten en meting van pH, Ec en stijghoogte. Om te beoordelen of de 537 saneringsdoelstelling is gehaald moet in de tijd een voldoende groot aantal analyses 538 zijn verricht, aangezien processen in de bodem ertoe kunnen leiden dat een 539 restverontreiniging vanuit de vaste bodem in het grondwater terugkeert. 540

Gedurende de grondwatersanering moeten tenminste 4 metingen in de tijd per 541 peilbuis beschikbaar zijn, inclusief de eindcontrole. Indien de 542 grondwaterverontreiniging volledig afgegraven is (doordat het ontgraven volume 543 grond overeenkomt met het volume aan verontreinigd grondwater), kan na ontgraving 544 worden volstaan met het verrichten van 2 metingen per peilbuis. 545 546 Om vast te stellen of het behaalde resultaat stabiel in de tijd is, moeten de 547 analyseresultaten van tenminste twee achtereenvolgende metingen lager zijn dan de 548 saneringsdoelstelling. 549 550 Toelichting 551 De rustperiode gaat in vanaf het moment, dat het evenwicht in de bodem is hersteld. 552 Dit moment wordt vastgesteld met behulp van stijghoogtemetingen van het 553 grondwater, pH/Ec-metingen, eventueel aangevuld met andere parameters als redox-554 potentiaal en bodemtemperatuur, die afhankelijk zijn van de geohydrologische situatie 555 en de gekozen saneringstechniek. 556 557

7.3 Karteren van restverontreiniging 558

559 560 Als een restverontreiniging achterblijft in gehalten boven de interventiewaarden 561 waterbodemsanering, dan moet worden vastgesteld in hoeverre het 562 saneringscriterium wordt overschreden conform de vigerende Circulaire sanering 563 waterbodems (inclusief handleiding sanering waterbodems en de hierin beschreven 564 bepaling van het saneringscriterium). Als het saneringscriterium wordt overschreden 565 en er sprake is van onaanvaardbare risico’s, moet de omvang van deze 566 restverontreiniging in kaart worden gebracht voor zover deze nog niet bekend is op 567 basis van de tussen- en eindbemonsteringen en voor zover deze afwijkt van de 568 situatie waarmee rekening is gehouden in het saneringsplan en de beschikking hierop. 569 Het noodzakelijke aanvullend onderzoek wordt verricht conform de 570 omvangbepalingsmethoden uit Richtlijn Nader Onderzoek Waterbodems (AKWA 2008). 571 572 Toelichting 573 Bij de sanering van natte waterbodem blijven vrijwel altijd restverontreinigingen 574 achter. Alleen als een restverontreiniging op basis van overschrijding van het 575 saneringscriterium onaanvaardbare risico’s met zich meebrengt, is het noodzakelijk de 576 omvang van restverontreinigingen opnieuw vast te stellen ten opzichte van dat was 577 vastgesteld in het saneringsplan.In geval van een verontreiniging met asbest wordt 578 verwezen naar de VROM-brochure ‘Milieuhygienisch Saneringscriterium Bodem’. Voor 579 de natte waterbodem zijn er voor asbest geen locatie-specifieke risico’s te verwachten 580 waardoor in de regel de omvang van restverontreinigingen niet opnieuw hoeft te 581 worden vastgesteld. 582 583

7.4 Identificatie 584

585 Voor de identificatie van de monsters wordt op het etiket op eenduidige wijze 586 vermeld: 587 projectnummer; 588 monstervak, monsternummer, monsternemingspunt (eventueel peilbuisnummer); 589

Page 16: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 16 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

datum monsterneming. 590 591 Monsters worden eenduidig en uniek gecodeerd waarmee de relevante 592 veldwerkgegevens eenduidig te herleiden zijn. Het moet mogelijk zijn de 593 analyseresultaten van een monster te relateren aan het resultaat van de sanering in 594 een monstervak / monsterpunt op een bepaalde datum. De gegevens kunnen ook 595 digitaal met behulp van een (veld)computer worden vastgelegd (barcoderegistratie). 596 597

7.5 Monsteropslag en -overdracht 598

599 De opslag van monsters moet plaatsvinden onder de condities zoals beschreven in de 600 protocollen 2001 (versie 3.2, d.d. 12-12-2013) , 2003 (versie 2, d.d. 01-07-2015). of 601 protocol 2018 (versie 3.1, d.d. 12-12-2013) in geval van asbest. 602 603 Monsters worden overgedragen aan een laboratorium dat door de Minister is erkend 604 voor de monstervoorbewerking en analyses, conform AS 3000 dan wel conform AP04 605 606 Monsters moeten binnen 24 uur bij het laboratorium aanwezig zijn. Indien dit niet 607 mogelijk blijkt moet elders opslag conform protocollen 2003 (versie 2, d.d. 01-07-608 2015). plaatsvinden. 609 610 Indien bij de monsterneming ten behoeve van de milieukundige verificatie op een 611 asbest onverdachte locatie toch asbest wordt aangetroffen is het verplicht dit bij de 612 monsteroverdracht te melden aan het laboratorium dat de monsters in ontvangst 613 neemt. 614 615

616

Page 17: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 17 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

8 Evaluatieverslag 617

618

8.3 Evaluatieverslag processturing 619

620 621 Door middel van het evaluatieverslag processturing (zie bijlage 1) vindt de overdracht 622 plaats van de verzamelde gegevens aan de opdrachtgever, of - afhankelijk van de 623 opdracht - rechtstreeks aan de partij die milieukundige verificatie verricht. Dit 624 evaluatieverslag is een verantwoording van de uitgevoerde werkzaamheden en speelt 625 een rol tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Dit verslag maakt deel uit van het 626 evaluatieverslag verificatie. 627 628 Het verslag van de milieukundige processturing wordt opgesteld onder 629 verantwoordelijkheid van de directievoering op basis van zelf verzamelde gegevens en 630 door de opdrachtgever, directievoerder en /of aannemer te leveren gegevens (zoals 631 dikte van de sliblaagmetingen, vrachtbonnen en gegevens uit het saneringslogboek). 632 633 Gedurende de sanering wordt relevante informatie met betrekking tot 634 milieuhygiënische aspecten vastgelegd in een dagboek van de milieukundige 635 processturing. Het dagboek geldt als onderliggend document voor het 636 evaluatieverslag. 637 638 De inhoud van het dagboek moet minimaal voorzien in de navolgende informatie: 639 640 permanent natte waterbodem 641 algemene projectgegevens (een eenduidige omschrijving van de locatie); 642 verrichte werkzaamheden milieukundige begeleiding; 643 periodieke meetgegevens (dikte van de sliblaagmetingen, morsmetingen, 644

waterkwaliteitsmetingen, etc); 645 registratie van hoeveelheden door vrachtbonnen, pmv-begeleidingsbrieven (afvoer 646

en aanvoer, etc.) indien dit door de directie is gedelegeerd; 647 monsterneming, aantallen grepen, aantallen analyses en vastlegging 648

monsterlocaties en -diepten op tekeningen op schaal en/of aanmeettekeningen; 649 beoordeling van de analyseresultaten van sedimentmonsters (tussenbemonstering, 650

eindbemonstering en depotbemonstering) en oppervlaktewatermonsters; 651 bijzonderheden die tijdens de sanering zijn opgemerkt, indien mogelijk vastgelegd 652

op tekening en met foto’s; 653 bijzondere situaties (calamiteiten) tijdens de werkzaamheden; 654 afwijkende omstandigheden waardoor afgeweken is van eerder vastgesteld 655

veiligheidsregime (bijvoorbeeld door aantreffen van verontreinigingskernen, 656 blindgangers of asbest). 657

658 oevergebieden 659 algemene projectgegevens (een eenduidige omschrijving van de locatie); 660 verrichte werkzaamheden milieukundige begeleiding; 661 periodieke meetgegevens (dikte van de sliblaagmetingen, etc); 662 registratie van hoeveelheden door vrachtbonnen, pmv-begeleidingsbrieven (afvoer 663

en aanvoer, etc.) indien dit door de directie is gedelegeerd; 664 monsterneming, aantallen grepen, aantallen analyses en vastlegging 665

monsterlocaties en -diepten op tekeningen op schaal en/of aanmeettekeningen; 666 beoordeling van de analyseresultaten van sedimentmonsters (tussenbemonstering, 667

eindbemonstering en depotbemonstering) en grondwatermonsters; 668 grondwaterstanden, in geval van bemaling 669

Page 18: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 18 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

bijzonderheden die tijdens de sanering zijn opgemerkt, indien mogelijk vastgelegd 670 op tekening en met foto’s; 671

bijzondere situaties (calamiteiten) tijdens de werkzaamheden; 672 afwijkende omstandigheden waardoor afgeweken is van eerder vastgesteld 673

veiligheidsregime (bijvoorbeeld door aantreffen van verontreinigingskernen, 674 blindgangers of asbest). 675

676 Voorafgaand aan de beoogde beëindiging van de waterbodemsanering wordt een 677 evaluatieverslag processturing opgesteld ten behoeve van het evaluatieverslag 678 verificatie. In bijlage 1 is aangegeven wat de vereiste minimale inhoud van het 679 evaluatieverslag processturing is. 680

681

8.4 Evaluatieverslag verificatie 682

683 684 Door middel van het evaluatieverslag vindt de overdracht plaats van de verzamelde 685 gegevens aan de opdrachtgever. Dit rapport wordt opgesteld onder 686 verantwoordelijkheid van de milieukundige verificatie. Hiervoor krijgt hij het 687 evaluatieverslag van de processturing aangeleverd met de gegevens zoals beschreven 688 in paragraaf 8.1. 689 690 Dit rapport bevat hiernaast: 691 vaststelling eindsituatie: wijze van monsterneming en meetresultaten (aantallen 692

grepen en locaties -diepten vastgelegd op tekeningen op schaal en/of 693 aanmeettekeningen; 694

vaststelling eindsituatie waterbodemkwaliteit: beoordeling van de 695 analyseresultaten van eindbemonstering van sedimenten inclusief vaststelling 696 eventuele onaanvaardbare risico’s of gebruiksbeperkingen door aanwezigheid van 697 restverontreinigingen; 698

bijzonderheden die in het veld of in de administratie zijn opgemerkt, vastgelegd op 699 tekening en/of met foto’s; 700

verificatie van de kwaliteit van apparatuur (testrapporten), laboratoria en 701 (onder)aannemers. 702

703

704

Page 19: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 19 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

Bijlage 1 Inhoud evaluatieverslag 705

706 707 I. Inleiding met daarin 708

NAW-gegevens opdrachtgever; 709 aanleiding en doel werkzaamheden; 710 ligging locatie; 711 type verontreiniging; 712 rapportwijzer; 713

714 II. Achtergrondinformatie met daarin 715

algemene gegevens omtrent de locatie, zoals adres, oppervlak, NAW-716 gegevens eigenaar, huidig en toekomstig gebruik, kadastrale vermelding en 717 X,Y,Z coördinaten; 718

historische informatie en beschrijving,welke onderzoeken zijn verricht (titel, 719 adviesbureau, projectnummer, datum en kader waarin); 720

meer gedetailleerde verontreinigingssituatie van de waterbodem en ev. 721 grond/grondwater, met informatie aangaande type verontreiniging, locatie, 722 in welke (maximale) mate en verwijzing naar verontreinigingstekening; 723

verwijzing naar het goedgekeurde saneringsplan (titel, adviesbureau, 724 projectnummer, datum) en de beschikking inzake het geval; 725

vermelding van alle bij de sanering betrokken relevante partijen, inclusief 726 NAW-gegevens en contactpersonen; 727

algemene organisatorische aspecten; facultatief 728 729 III. Uitvoering van de sanering met daarin 730

definitie van het saneringsgeval, conform saneringsplan; 731 definitie van de uitgangspunten, waaronder algemene uitgangspunten uit 732

het waterbodem saneringsplan, saneringsdoelstelling, methode van 733 saneren, verwerkingswijze, toepassing), ); 734

status en relevante data omtrent vergunningen, ontheffingen, meldingen en 735 verzekeringen, waaronder beschikking Wbb alle verrichte meldingen en 736 verkregen vergunningen, bodemsaneringverzekering inclusief bijbehorende 737 voorwaarden (voor zover van toepassing); 738

voorbereidende werkzaamheden voorafgaand aan de sanering, waaronder 739 bestek (naam etc.), aanbestedingswijze en gunning, veiligheidsaspecten, 740 indien van toepassing bouwkundige opname; 741

uitvoering algemeen, met NAW-gegevens aannemer, milieukundige 742 begeleiding en directie; 743

uitvoering waterbodemsanering (eventueel per deellocatie) met startdatum, 744 chronologische beschrijving van voorbereidende werkzaamheden, 745 werkzaamheden aangaande inrichting van (tijdelijke) depots, 746 chronologische opsomming van de hoofdwerkzaamheden, vermelding van 747 bijzonderheden (waaronder calamiteiten), problemen en oplossingen, 748 einddatum; 749

; 750 registratie (eventueel per deellocatie) van hoeveelheden (baggerspecie, 751

grond), waaronder afgevoerd verontreinigd materiaal (naar type en 752 bestemming), ontgravinggrenzen en -diepten met verwijzing naar 753 tekening(en), vergelijking met geraamde hoeveelheden uit saneringsplan 754 en motivatie voor afwijking waar noodzakelijk; 755

registratie (eventueel per deellocatie) van hoeveelheden (aangebrachte 756 afdeklagen/grond), met verwijzing naar onderbouwende analyses); 757

Revisiegegevens (inclusief controleresultaten) van alle maatregelen die zijn 758

Page 20: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 20 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

getroffen in het belang van de bescherming van de waterbodem . 759 760 Alles voor zover van toepassing. IV. Bemonstering en analyseresultaten 761

(eventueel per deellocatie) met daarin 762 aangeven controlemonsters (parameters, locatie en verwijzing naar 763

tekening), bespreken analyseresultaten in volgorde, tussencontrole, 764 ontgraving, gevolgd door eindcontrole en vermelding in tabel in 765 chronologische volgorde, bespreken analyseresultaten in volgorde 766 depotbemonstering, aanvulzand en vermelding in tabel in chronologische 767 volgorde; 768

overige meetresultaten. 769 770 Alles voor zover van toepassing. 771 772 V. Conclusies en aanbevelingen met daarin 773

terugkoppeling eindresultaat naar uitgangspunten sanering, aangeven 774 afwijkingen van voorafgaande ramingen, aangeven wat niet gehaald is 775 inclusief oorzaak, aangeven restverontreiniging en eventuele restrisico’s; 776

777 Alles voor zover van toepassing. 778 779 Toe te voegen informatie in bijlagen: 780 profielbeschrijvingen, zintuiglijke waarnemingen en in-situ meetresultaten; 781 analyseresultaten monsters; 782 analyseresultaten of erkende kwaliteitsverklaring aanvulzand; 783 afgevoerde hoeveelheden verontreinigd materiaal (inclusief weegbonnen); 784 analyseresultaten en bemonsteringsgegevens controlepeilbuizen; 785 certificaten/testrapporten apparatuur en maatregelen die zijn getroffen in het 786

belang van de bescherming van de waterbodem, certificaten laboratoria / 787 (onder)aannemers, reinigingscertificaten. 788

789 Alles voor zover van toepassing. 790 791 Toe te voegen tekeningen: 792 Overzichtstekening; 793 Verontreinigingssituatie waterbodem bij aanvang (evt. meerdere dieptes); 794 Dwarsprofiel verontreinigingssituatie waterbodem bij aanvang (indien niet 795

eenduidig te beschrijven); 796 Situatietekeningen met geplande activiteiten uit het saneringsplan ; 797 Ontgravingtekening met ontgravingdiepten en locatie tussen- en 798

eindcontrolemonsters; 799 (eventueel) Restverontreiniging waterbodem . 800 Revisietekening met alle maatregelen die zijn getroffen in het belang van de 801

bescherming van de waterbodem . 802 803

804

Page 21: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 21 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

Bijlage 2 Meetinstrumenten en schatting 805

meetnauwkeurigheid 806

807 Deze bijlage is informatief en niet normatief 808 809 Tabel: Instrumenten voor bepaling van plaats en diepte/dikte 810 811

Methode Toepassingsgebied schatting meetnauw-

keurigheid1(m)

Plaatsbepaling

Zichtlijnen (met

jalons)

Uitzetten baggervakken, aan- en

afvoerroutes

0,50

Meetlint Uitzetwerk, plaatsbepaling in dwarsraai 0,02

Theodoliet Op landbodem met baken,

hoogtebepaling

0,01

Laser Op landbodem met baken,

hoogtebepaling, indicatie

hoogtebepaling arm van kraan

(ontgravingsdiepte)

0,01

(D)GPS Plaatsbepaling op (groot)

oppervlaktewater

0,01

Diepte-

/diktebepaling

Handlood

Indicatie ligging waterbodem,

doorvaart, behaalde ontgravingsdiepte

0,02

Peilstok Handmatige in- / uitpeiling in raaien

(op het water)

0,01

Peilhengel Handmatige in- / uitpeiling in raaien

(vanaf de kant)

0,01

Echolood In- / uitpeiling, automatische

dataverwerking

0,01

Georadar In- / uitpeiling, automatische

dataverwerking (nog weinig

praktijkervaring mee)

0,01

Seismiek Indicatie (diepe) grondlagen /

bodemopbouw

0,03

812 813

1 Onder ideale omstandigheden

Page 22: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 22 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

Welk type apparatuur moet worden gebruikt om waterbodem te bemonsteren is 814 afhankelijk van waterdiepte en samenstelling van de bodem. In tabel 4 zijn diverse 815 instrumenten en een indicatie van de mogelijkheden weergegeven. In de diverse 816 normen voor monsterneming van waterbodems staat veelal een Sedimentsteker 817 (Beekersampler) voorgeschreven. In de praktijk blijkt deze vooral voor slap/fijn 818 materiaal goed toepasbaar te zijn. Om deze reden zijn ook andere technieken in dit 819 protocol opgenomen. Voor gebruik in hard/grof materiaal is in het algemeen een 820 zuigerboor of Vibrocorer aan te bevelen. Het gebruik van pulsboringen wordt in dit 821 kader ontraden. Indien de Sedimentsteker niet wordt gehanteerd, moet worden 822 gemotiveerd waarom voor een alternatief instrument is gekozen. 823 824 Voor de monsterneming van waterbodem verontreinigd met asbest dient bij de 825 selectie van de apparatuur tevens rekening gehouden te worden met de boordiameter, 826 deze moet minstens drie maal zo groot zijn als de maximale deeltjesgrootte van de 827 asbesthoudende stukjes. Voor een verontreiniging met hechtgebonden asbest (stukjes 828 asbestcement) geldt een minimale boordiameter van 12 cm. Zuigerboren en Beeker 829 samplers voldoen hier niet aan en kunnen dan ook alleen worden ingezet bij 830 verontreinigingen met niet-hechtgebonden asbest. Voor een uitgebreide toelichting 831 wordt verwezen naar de NTA 5727. 832 833 Tabel: Instrumenten voor bemonstering van waterbodems 834 (willekeurige volgorde apparatuur) 835 836

Boor / Toepassingsgebied

Bemonsterings-

methode

Maximale

Waterdiepte* (m)

Consistentie bodem

Handbediend

Sedimentsteker

(Beeker sampler)

6,0 slap tot geconsolideerd slib

Veenboor 3,0 – 6,0 zeer slap tot slap slib

Vrijwitboor 3,0 redelijk tot goed samenhangende slib- en

zand-slib bodems

Multisampler 3,0 – 6,0 Geconsolideerd slib

en/of zand

Zuigerboor 3,0 – 6,0 Geconsolideerd slib

en/of zand

Steekguts 3,0 Geconsolideerd slib, veen en droge bodems

(toelichting: ook te gebruiken bij

droogzetten)

Edelmanboor 0 Droge zand/klei bodem (n.b.: gebruikin

uiterwaarden)

837

838

839

840

841

842

Page 23: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 23 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

Machinaal c.q. kabelbediend

Sedimentsteker

(Beeker sampler,

pneumatisch)

6,0 alle typen

Valbom Onbeperkt Geconsolideerd

zand/slib

Akkerman

steekbus

Onbeperkt alle typen

Van Veen

bodemhapper

20,0 Slib en/of zand

Vibrocorer Onbeperkt alle typen

Vrijwitboor redelijk tot goed samenhangende slib- en

zand-slib bodems

* maximaal haalbare diepte is bij handbediende instrumenten mede afhankelijk van 843 de stroomsnelheid van het water 844 845 Tabel: Instrumenten voor meting van mors 846 847

Methoden Toepassingsgebied

Werkmethode

Bemonstering

Sedimentsteker

(Beeker sampler)

slap tot geconsolideerd slib

Multisampler Geconsolideerd slib

en/of zand

Zuigerboor Geconsolideerd slib

en/of zand

Steekguts Geconsolideerd slib, veen en droge

bodems

dichtheidsmeter

met lichtcel

Perspex buis

848

849

850

851

852

853

854

855

856

Page 24: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 24 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

857

Dieptebepaling

schatting

meetnauwkeurigheid (in

m)

Peilstok

Hoogtebepaling, vergelijking

diepten: oorspronkelijke diepte,

besteksdiepte opgeleverde diepte

0,01

Echoloding Bepaling hoogteligging en

(indicatie) laagdikten bij metingen

met frequenties 33 kHz en/of 210

kHz

0,01

Georadar (Indicatie) laagdikten 0,01 – 0,03

Seismiek (Indicatie) laagdikten 0,01 – 0,03

858 859 Tabel: Instrumenten voor in-situ meting van vertroebeling 860 861

Methoden Toepassingsgebied

Werkmethode

schatting meetnauw-

keurigheid2(mg/l)

Optische meter

Op willekeurige diepte in de

waterkolom wordt de

lichtdoorlatendheid (en

verstrooiing) gemeten. Dit is een

maat voor de hoeveelheid

aanwezige zwevende stof.

1-5

Sechy-schijf Visuele waarneming vanaf het

wateroppervlak verticaal de

waterkolom in. Dit geeft een

indicatie van de hoeveelheid

aanwezige zwevende stof.

50

Akoestische

Doppler

Stroommeter

Op willekeurige diepte in de

waterkolom wordt de

geluiddoorlatendheid (en

verstrooiing) en gemeten. Dit is

een maat voor de hoeveelheid

aanwezige zwevende stof.

1 - 5

862

863

864

865

866

867

868

2Onder ideale omstandigheden.

Page 25: Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen Protocol 6003... · 2016. 8. 30. · Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Burg. Van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085-4862450 www.sikb.nl

Annex bij Protocol 6003 Pagina 25 van 25 ONTWERP versie 4 (v 3.94) Milieukundige begeleiding van waterbodemsaneringen

869

870

871

872