Middeleeuwen Kenmerken - Nederlands vijfdes › 2017 › ...middeleeuwen kenmerken: g o d k ri j g t...

11
Middeleeuwen Kenmerken: GOD KRIJGT EEN CENTRALE PLAATS KUNSTENAAR IS ANONIEM DE INDIVIDUELE MENS KRIJGT GEEN PROMINENTE PLAATS MENSEN WORDEN ALS TYPEN AFGEBEELD KUNST DRAAIT VOORAL ROND HET UITDRAGEN VAN EEN BOODSCHAP KUNST IS TWEEDIMENSIONAAL Schilderijen: Piéta van Giotto

Transcript of Middeleeuwen Kenmerken - Nederlands vijfdes › 2017 › ...middeleeuwen kenmerken: g o d k ri j g t...

  • Middeleeuwen Kenmerken: GOD KRIJGT EEN CENTRALE PLAATS KUNSTENAAR IS ANONIEM DE INDIVIDUELE MENS KRIJGT GEEN PROMINENTE PLAATS MENSEN WORDEN ALS TYPEN AFGEBEELD KUNST DRAAIT VOORAL ROND HET UITDRAGEN VAN EEN BOODSCHAP KUNST IS TWEEDIMENSIONAAL

    Schilderijen:

    Piéta van Giotto

  • - Religieus onderwerp - Geen perspectief, redelijk vlakke kunst - Geen mensen voorgesteld, maar typen: Hier duidelijk door de grootte van de

    personages: Maria is het belangrijkste, dus zij is het grootste, Jezus is een baby, maar is groter dan de meeste engelen.

    De tuin der lusten van Bosch

    - Mensen voorgesteld als typen (Adam en Eva, in het middelste luik vinden we allemaal voorstellingen van ‘zondaars’)

    - Er is een eenvoudig perspectief, maar er wordt maar weinig diepgang door gecreëerd

    - Uitzonderlijk: we kennen de schilder bij naam - Het onderwerp is religieus: Adam en Eva en de zondeval

  • -

    - Kunstenaar is anoniem, kunst staat ten dienste van de kerk - Hier zien we geen individuen afgebeeld, maar types (heiligen in dit geval) - Er is niet veel perspectief of vormverfijning (de plooien van de kledij zijn redelijk

    statisch) - religieus onderwerp

    Literaire werken:

    God is vertoornd omdat Elckerlijc hem vreest noch kent. Hij wil niet dat de mensen zondig leven. Daarom krijgt “die Doot” de opdracht aan Elckerlijc mee te delen dat hij een pelgrimsreis moet ondernemen waaraan geen mens zich kan onttrekken (hij moet sterven). Tevergeefs probeert Elckerlijc die Doot om te kopen en tevergeefs smeekt hij om uitstel. Wel mag hij proberen iemand uit te nodigen om hem op die lange reis te vergezellen. “Gheselscap”, “Vrienden” en “de Maghe” beloven eerst hem nooit in de steek te laten, maar zodra ze horen wat de ware bestemming is, laten ze hem in de steek. Dan ontmoet Elckerlijc “De Doecht” (de deugdzaamheid). Doecht, die te zwak is om hem te vergezellen, verwijst hem naar haar zuster “Kennisse”. Deze brengt Elckerlijc tot Biechten. Als hij zijn zonden beleden heeft, Boetedoening gedaan heeft en "Tcleet der Berouwenissen" heeft aangetrokken, is Doecht hersteld. Ze laat hem “Kracht” en “Vroescap” roepen terwijl “Vijf Sinnen” op last van Kennisse geroepen wordt. Deze vier personen beloven mee te gaan nadat Elckerlijc zijn testament gemaakt heeft en wanneer hij op aanraden van Kennisse en Vijf Sinnen van de priester de laatste sacramenten heeft ontvangen, laten ze hem echter bij het (groen) graf in de steek. Doecht gaat als enige met hem mee, terwijl Kennisse, nadat Elckerlijc gestorven is, aan het publiek meedeelt dat Doecht zich bij God zal melden. Ten slotte voedt een engel Elckerlijcs ziel naar de hemel. In dit stuk Elckerlijc gaat het om het feit dat iedereen Elckerlijc, rekening en verantwoording zal moeten afleggen van zijn aards leven.

  • Elckerlijc - Anoniem

    Van der mollenfeeste - Anthonis de Roovere Hoort, ghy goede lieden al ghemeyne, Edele, onedele aerme ende rijcke, Ghy zijt ontboden, groot ende cleyne, Te trecken in een ander wijcke. Hy is uutghesonden met zijnder pijcke Des opperste Prinche messagier! Maeckt u ghereedt, alle ghelijcke, Ghy en muecht niet langher blijven hier. Der mollen Heere d’ opperste prins, Die de mol schiep, de blinde beeste, Heeft ontboden haer en gins Onder ’t volck, minste ende meeste, Dat sy commen ter mollen feeste, Daer sy hof houden onder d’ eerde. Als dlichaem sal scheeden van den gheeste Sal men elck dienen nae zijn weerde. De Paus ende zijn Cardinalen Moeten alle tdeser feesten sijn, Legaten, Bisschoppen, Dekens, Officialen, Prochiepape, Predicare, Jacopijn, Freemineuren, Vrouwenbruers, ende Augustijn, Priesters, Clercken ende Meesters wijs, Deze moeten alle binnen corten termijn Trecken ter feesten te Mollengijs. Saertroosen, Monnicken, Regulieren, Bogaerden, Lollaerden, ende Cluysenaren, Fratres, wilt u ghereeden schiere! Nonnen, Baghijnen, wilt mede varen! Clopsusters, Susters Bedelaren, Ende alle die leven nae den gheeste, Maeckt u bereedt, sonder sparen: Ghy moet al trecken ter mollen feeste. Keyzers, Coninghen, Hertoghen, Graven, Baenrotsen, Ridder, ende Jonckheeren, Ende voort alle rijcke van haven, Wilt u ’t allen duechden keeren;

  • Want den wech die moetty leeren Ter feesten te commene te Mollengijs: Maeckt u ghereet, dat ghy met eeren Daer muecht ontfanghen lof ende prijs.

    Karel ende Elegast - Anoniem

    De nacht voor de hofdag krijgt Karel de Grote in een droom bezoek van een engel die hem opdraagt om uit stelen te gaan, anders zal hij sterven. Eerst staat Karel sceptisch tegenover de betrouwbaarheid van de engel, maar wordt overtuigd wanneer deze de opdracht tot driemaal toe herhaalt (3 is het getal van God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe ridder Elegast te zwaar heeft gestraft door hem te verbannen voor een klein vergrijp. Hij komt dan een zwarte ridder tegen, aan wie hij zijn naam niet wil vertellen. Nadat de vorst de onbekende, die Elegast blijkt te zijn, heeft verslagen in een opstootje, stelt hij zichzelf voor als Adelbrecht, omdat hij niet wil dat Elegast weet dat de koning uit stelen is gegaan.

    Karel/Adelbrecht stelt dan voor om bij de koning in te breken, maar een verontwaardigde Elegast verwerpt zijn voorstel: hij is nog steeds trouw aan zijn vorst. In plaats daarvan wil hij Eggeric, Karels kwaadaardige zwager, gaan bestelen. Elegast vermoedt al snel dat Karel/Adelbrecht geen echte dief is. Eenmaal aangekomen sluipt Elegast als eerste naar binnen. Daar wordt de meesterdief door een haan, die hij met behulp van magische kruiden kan verstaan, gewaarschuwd dat de koning in de buurt is. Wanneer Elegast dit hoort, wil hij Karel/Adelbrecht waarschuwen. Elegast wil naar huis, maar Karel/Adelbrecht weigert, en ze gaan verder.

    Nadat ze een grote buit vergaard hebben, maakt Karel/Adelbrecht weer aanstalten om te vertrekken. Maar Elegast wil eerst nog een kostbaar zadel stelen uit de slaapkamer van Eggeric. Deze wordt echter wakker door het lawaai van de belletjes van het zadel. Zijn vrouw, de zuster van koning Karel, probeert hem te kalmeren en dat brengt hem ertoe te vertellen wat hem zo onrustig maakt: hij wil Karel op de hofdag om het leven brengen. Nadat hij weer naar buiten is gegaan, vertelt Elegast Karel/Adelbrecht over het complot. De koning beseft nu waarom God hem uit stelen liet gaan. Omdat Elegast de koning niet meer onder ogen durft te komen, zegt Karel/Adelbrecht dat hij de vorst wel op de hoogte zal brengen en keert hij terug naar zijn kasteel. De volgende dag beschuldigt Karel Eggeric en de andere samenzweerders van het verraad en doet hij een beroep op Elegast als getuige. Die toont de bebloede handschoen als bewijs van Eggerics schuld. Elegast daagt Eggeric uit tot een tweegevecht om uit te maken wie de waarheid spreekt. Wanneer blijkt dat Eggeric en Elegast evenwaardige duelleerders zijn, bidt Karel tot God. De trouwe Elegast doodt Eggeric, wordt in ere hersteld en mag met de weduwe van Eggeric, de zuster van Karel, trouwen.

    Renaissance:

    https://nl.wikipedia.org/wiki/Engelhttps://nl.wikipedia.org/wiki/Weduwschap

  • Kenmerken: - VORMVERFIJNING: door ontwikkelingen in de wetenschap weet men steeds beter

    en wetenschappelijker onderbouwd hoe men bepaalde effecten kan creëren in de beeldhouwkunst (plooien in gewaden, beweging in beelden krijgen). schilderkunst (perspectief, olieverftechnieken, sfumatotechniek, ….)

    - PERSPECTIEF IN DE KUNST - DE INDIVIDUELE MENS KRIJGT CENTRALE PLAATS - ONDERWERPEN UIT KLASSIEKE OUDHEID EN MYTHOLOGIE - KUNSTENAAR ALS GENIE OF ‘UOMO UNIVERSALIS’ - KUNST DRAAIT VOORAL ROND HET UITEN VAN DE GEVOELSWERELD VAN

    DE KUNSTENAAR - MENSEN WORDEN ALS INDIVIDUEN AFGEBEELD

    Schilderijen:

  • Piéta van Michelangelo

    - Vormverfijning: De dynamiek in de plooien van de kledij is zeer fijn uitgewerkt, de loshangende lichaamsdelen zijn zeer moeilijk te kappen uit marmer

    - Kunstenaar is bekend - Kunstenaar was ook in andere kunsttakken en in de wetenschap zeer actief (humo

    universalis)

  • De school van Athene van Raphael

    - Kunstenaar is bekend - Inspiratie uit klassieke oudheid - Perspectief (vormverfijning): enorm veel diepgang

    La Gioconda ofte Mona Lisa van Leonardo Da Vinci

  • - We kennen de kunstenaar bij naam, hij staat bekend als een homo universalis -

    Literaire werken:

    Sonnet 18 - Shakespeare Zal ik jou vergelijken met een zomerdag? Je bent veel mooier, zachter, niet zo heet Ruwe winden schudden lieftallige knoppen in mei En voor je het weet is die zomer alweer voorbij Soms schijnt het hemeloog te fel En dan weer wordt haar gouden glans versluierd Al wat mooi is vervaagt zo met de tijd Door ongeluk of door verval van de natuur Maar jouw zomer gaat nimmermeer voorbij Noch zal jouw schoonheid ooit vergaan Noch zal de Dood snoeven dat jij in zijn schaduw dwaalt, Want deze regels vereeuwigen jou Zolang er mensen leven en dit kunnen aanschouwen Zal jij in dit gedicht verder leven.

    De jonge herder Daifilo probeert de jonge herderin Dorilea tevergeefs te verleiden. Dorilea heeft echter genoeg gezien hoe snel herders een meisje weer in de steek laten, dus zij gaat hier niet op in. Als prinses Granida verschijnt, heeft Daifilo ook alleen nog maar aandacht voor haar. Hij biedt de prinses wat water aan en zij is onder de indruk van het eenvoudige, natuurlijk herdersbestaan. In de ban van Granida gaat Daifilo haar achter na. Hij hoopt haar te kunnen dienen, via een betrekking van een van de huwelijkskandidaten; de Perzische edelman Tisiphernes. De rivaal van Tisiphernes is een buitenlandse koningszoon, de plompe Parth Ostrobas Een duel zal bepalen wie van deze twee met de prinses mag trouwen. Granida zou het liefst met Daifilo trouwen en ’s nachts betreurt Daifilo onder Granida ’s raam zijn onmogelijke liefde voor de prinses. Op de dag van het duel overwint een strijder met gesloten – helm Daifilo Ostrobas Deze wil door in Tisiphernes ’s plaats te vechten zowel zijn meester als Granida dienen. De koning roept de winnaar uit tot toekomstige koning. ’s Avonds dwaalt Daifilo rond bij het raam van Granida met pijn in zijn hart, omdat hij zich zo tot haar voelt aangetrokken. Tot zijn verrassing roept Granida hem binnen en verklaart aan hem de liefde. Zij is bereid haar koninklijke status op te geven voor een teruggetrokken, sober bestaan en stelt voor samen naar het land te trekken. Om haar verdwijning te verklaren, verzinnen ze een list. Tisiphernes maakt zich klaar voor de bruiloft als de vreugde wordt verstoord door de in het plot betrokken voedster van Granida. Hevig geschokt vertelt zij Tisiphernes, Daifilo en de koning hoe ’s nachts de godin Minerva, in gezelschap van de negen muzen, Granida naar de hemel voerde om een huwelijk tussen de prinses en een god te regelen.Granida is inderdaad spoorloos, waardoor Tisiphernes zich eigenlijk van kant wil maken, iets wat Daifilo voorkomt. Hij besluit als dolende ridder

  • te gaan leven en draagt zijn bezit en bevoegdheden aan Daifilo over. Daifilo zegt echter liever terug te gaan naar zijn geboortegrond, omdat er voor hem ook geen reden meer is aan het hof te blijven. Vrij snel nadat Daifilo en Granida elkaar ontmoet hebben, verschijnt Artabanus, een dienaar van Ostrobas, die door hem tot wraak is aangezet. Bijna gaat het mis, als Tisiphernes verschijnt. Als hij het verhaal hoort, pleit hij hen vrij van straf door hun liefde en zorgt zelfs ervoor dat de koning hun relatie erkent. De koning vergeet Granida haar vlucht en benoemt Daifilo tot zijn nieuwe opvolger. Het gevolg hiervan is een huwelijk, dat tot slot door herderinnen en hofdames bezongen wordt. P.C. Hooft - Granida

    De doorluchtige daden van Jan Stront - Anoniem In de Nederlandse Republiek was ooit het boek De doorluchtige daden van Jan Stront, opgedragen aan het kakhuis te koop – dat de code ‘gedrukt voor de liefhebbers’ op de titelpagina had. Dit bijzonder humoristische en pikante boek was een bewerking van een Franse roman en vertelde het leven van een in Rotterdam geboren schuinsmarcheerder. Zijn moeder deed alle moeite om zwanger te worden maar dat lukte pas toen een koopman eerst haar schoot volscheet en haar daarna bevruchtte door deze mestlaag heen. Jan doet zijn naam eer aan want hij associeert letterlijk alles met stront. De tekst licht ons ook in over zelfbevrediging. Tullia, een van de hoeren vertelt hoe ze als veertienjarige in het bed van een vriendin ‘zeker instrument’ vond, dat ze meesmokkelde: Thuis gekomen zijnde, bezag ik dit postuurtje en bevond dat het goed was om mijzelf bij gebrek van een beter wat te troetelen. Het was van glas en van buiten met welriekende olie ingesmeerd. Het had de lengte van omtrent acht duimen breed en de dikte van een tamelijke mans duim. Van binnen was het hol en van achteren met een schroef toegaande, welke schroef ik niet zo haast had los gedraaid of daar stortte warm water uit, hetwelk was omdat het warme puisje [vrouwelijk geslachtsdeel] voor de kou van het glas niet zou verschrikken. Diezelfde avond goot ik er nog vers warm water in ende [dede] mijzelf te bed gegaan zijnde nog wat goeds met dit postuurtje.