MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31...

64
SPECTATOR MILITAIRE Jaargang 182 nummer 1 – 2013 H H o o n n d d e e r r d d j j a a a a r r m m i i l l i i t t a a i i r r e e l l u u c c h h t t v v a a a a r r t t i i n n N N e e d d e e r r l l a a n n d d THEMANUMMER Taking the High Ground Het luchtwapen ‘ontketend’ Metamorfose Koninklijke Luchtmacht, 1988-2013 Airpower in de 21-ste eeuw

Transcript of MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31...

Page 1: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

SPECTATOR

MILITAIRE

Jaargang 182 nummer 1 – 2013

HHoonnddeerrdd jjaaaarr mmii ll ii ttaaii rree lluucchhttvvaaaarrttiinn NNeeddeerr llaanndd

THEMANUMMER� Taking the High Ground

� Het luchtwapen ‘ontketend’

� Metamorfose Koninklijke Luchtmacht, 1988-2013

� Airpower in de 21-ste eeuw

MS1_2013_os1 14-01-13 10:46 Pagina 1

Page 2: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

Mededelingen

Lezing KVBK

Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij

31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag

Commandeur Ben Bekkering houdt op 31 januari een lezing over zijn ervaringen als eskadercommandantin de operatie Ocean Shield. Bekkering leidde van juni tot december 2012 deze succesvolle inzet tegenpiraten van het internationale NAVO-flottielje bij de Hoorn van Afrika. Aan de inzet deden ook de vlaggen-schepen Hr. Ms. Evertsen en Hr. Ms. Rotterdam mee. Commandeur Bekkering zal ingaan op de huidige omstandigheden rondom de piraterij in de regio en dewijze waarop de eenheden van de NAVO en de EU hier nu tegen optreden. Ook zal hij een aantal lessen entoekomstverwachtingen aanstippen over een strijd die weliswaar gunstig verloopt, maar nog niet gestreden is.

De Koninklijke Vereniging ter Beoefening van de Krijgswetenschap nodigt belangstellenden uit voor dezelezing. Geïnteresseerden kunnen zich tot vrijdag 25 januari per e-mail opgeven bij de secretaris van deKVBK, majoor van de Koninklijke Luchtmacht Daan Storm van Leeuwen: [email protected].

Locatie:Prins Bernhard-zaal van de Prinses Julianakazerne, Thérèse Schwartzestraat 15, 2597 XK Den Haag

Programma:16.00-16.30 Ontvangst16.30-17.15 Lezing17.15-17.45 ForumdiscussieVanaf 17.45 Samenzijn met een hapje en drankje

Het bestuur van de Koninklijke Vereniging ter Beoefening van de Krijgswetenschap (KVBK) en de redactie van de Militaire Spectator hebben kennis moeten nemen van het overlijden van GENERAAL-MAJOOR DER INFANTERIE b.d. W. WALTHUIS op 27 december 2012.

Generaal Walthuis was van 1972 tot 1985 hoofdredacteur van de Militaire Spectator en het toen nog bestaande tweede tijdschrift van de KVBK, Mars in Cathedra. De eerste Militaire Spectator-legpenning werd op 25 januari 1982 aan hem, toen nog brigadegeneraal, uitgereikt. Op 14 mei 1984werd hij vanwege zijn naderend afscheid als hoofdredacteur van de Militaire Spectator bevorderd tottitulair generaal-majoor. De toenmalige voorzitter van de KVBK, kolonel H.A. Couzy, roemde bij hetafscheid van Walthuis zijn puriteinse beheersing van het Nederlands, zijn journalistieke kwaliteiten en zijn editorialen.

Wij betuigen ons medeleven aan de echtgenote en verdere familie.Th. Ent, voorzitter KVBK

J.M.J. Bosch, hoofdredacteur

FOTO A. HIEMSTRA

MS1_2013_os2 14-01-13 10:47 Pagina 2

Page 3: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

1

UITGAVEKoninklijke Vereniging ter Beoefening van de [email protected]/kvbknederlandtwitter: @kvbk1

Secretaris en ledenadministratieMajoor Daan Storm van [email protected]

Nederlandse Defensieacademie (NLDA)Sectie MOWLedenadministratie KVBKPostbus 90002, 4800 PA [email protected]

De Militaire Spectator wordt ook verstuurd op basis van rang/schaal. Adreswijzigingendoorgeven bij de eigen personeelsdienst.

REDACTIEbrigade-generaal cav b.d. prof. em.J.M.J. Bosch (hoofdredacteur)T 071 - 542 18 30E [email protected] cav drs. P.J.E.J. van den Akerkolonel KLu S.M. Babusch bckapitein ter zee P. van den Bergdrs. P. Donkerkolonel MJD dr. P.A.L. Ducheineluitenant-kolonel MPSD dr. J. Duelcdre KLu b.d. F. Groendrs. P.H. Kamphuisluitenant-kolonel KMar drs. ing. D.J. Muijskensluitenant-kolonel Marns dr. drs. A.J.E. Wagemaker MA

kapitein ter zee mr. N.A. Woudstrakolonel ir. F.J.A. van Zitteren

BUREAUREDACTIEmw. drs. A. Kooldr. F.J.C.M. van NijnattenNIMHPostbus 907012509 LS Den HaagT 070 - 316 51 20 of 070 - 316 51 95E [email protected]

De Militaire Spectator is aangesloten bij de European Military Press Association

LIDMAATSCHAPbinnenland € 25,00studenten € 17,50buitenland € 30,00

OPMAAK EN DRUKDrukkerij ten Brink

ISSN 0026-3869

Nadruk verboden

Coverfoto’s: W. den Dunnen, AVDD, Beeldbank NIMH, Koninklijke Luchtmacht

Taking the High GroundD.L. Berlijn

Binnen de expeditionaire krijgsmacht en in internationale operaties

is de Koninklijke Luchtmacht een bepalende factor geworden die

bijdraagt aan de handhaving van de positie van Nederland in de wereld.

Het luchtwapen ‘ontketend’Q.J. van der Vegt

Van de oorspronkelijke functie, waarneming voor de landmacht,

ontwikkelde het Nederlandse luchtwapen zich in de twintigste eeuw

tot een zelfstandig krijgsmachtdeel met specifieke taken.

De metamorfose van de Koninklijke Luchtmacht, 1988-2013L.W.E.M. van Geel

Na de val van de Berlijnse Muur heeft de luchtmacht een metamorfose

doorgemaakt en is zij onder meer buitenlandse operaties gaan uitvoeren

waarbij alle rollen van airpower en alle typen luchtvaartuigen zijn ingezet.

Airpower in de 21-ste eeuwF.P.B. Osinga en P.W.W. Wijninga

De ontwikkeling van het luchtwapen sinds de Koude Oorlog heeft het

militaire optreden blijvend veranderd en heeft in de theorievorming

geleid tot het begrip van de postmoderne luchtoorlog.

Jaargang 182 nummer 1 – 2013

MILITAIRE

SPECTATOR

4

7

22

41

En verder:

Editoriaal 2

Meningen van anderen 50

Boeken 52

Summaries

01_Inhoud_ms1 14-01-13 10:51 Pagina 1

Page 4: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

Deze Militaire Spectator is gewijd aan honderdjaar militaire luchtvaart in Nederland.

Uit de verschillende artikelen blijkt dat hetluchtwapen in een eeuw tijd een enorme ont-wikkeling heeft doorgemaakt, steeds belang-rijker werd en regelmatig doorslaggevend is gebleken voor het succes van zowel militaireals humanitaire operaties. In 2013 begint detweede eeuw militaire luchtvaart in Nederlanden het nieuwe jaar lijkt bijzonder te worden.Het regeerakkoord geeft namelijk aan dat denieuwe regering een visie op de krijgsmachtontwikkelt. Deze moet leiden tot een krijgs-macht die haar verplichtingen kan nakomen enin de toekomst ook in internationaal verbandeen belangrijke rol kan blijven spelen op hetgebied van vrede en veiligheid. Zo vlak na deuitkomsten van de Strategische Verkenningenstevenen we wellicht weer af op een nieuw bestek. In dit licht komt het beeld van het Zwitserse zakmes boven.

Internationale samenwerking staat hoog op deagenda, niet alleen vanuit de samenwerkings-gedachte, maar vooral gedreven door de bezui-nigingen. De capaciteiten die onze partnershebben en in een conflict willen inbrengen,hoeven wij niet te hebben en andersom. Ditzou – zo luidt de redenering – tot fikse bespa-ringen bij alle partijen kunnen leiden of bij geslonken budgetten tot het instandhoudenvan slagkracht. Dit lijkt een maatschappelijkjuiste theorie, maar de (Europese) praktijkblijkt weerbarstiger. Helaas wordt aan het opgeven van capaciteiten vooral lippendienstbewezen. Op het industriële vlak zijn Europese

landen nog nauwelijks bereid geweest de over-gedimensioneerde scheep- en luchtvaartindustriete saneren. Veel verder dan een moeizaam totstand gekomen en nauwelijks functionerenderegelgeving over een open markt en level playingfield is het nog niet gekomen. Zeker voor degrotere spelers op het Europese speelveld lijkthet ruilen van militaire capaciteiten nog heelver weg.Zijn we op het militaire vlak in Europa bereidom bijvoorbeeld de Quick Reaction Alert-taakaan elkaar toe te vertrouwen?1 Het poolen vandeze capaciteit met België of Duitsland is tech-nisch eenvoudig en kan tot behoorlijke bezui-nigingen leiden. De betrokken landen moetendan wel accepteren dat een Nederlandse pilooteen gekaapt Air France-vliegtuig dat als renegadeis onderkend boven Brussel mag neerschieten.Of een Belgische vlieger een onbekend vliegtuigboven Amsterdam. Juridische en politieke hin-derpalen – terug te voeren op de notie natio-nale soevereiniteit – staan een dergelijke vormvan samenwerking nog behoorlijk in de weg.

Zonder uitzondering voelen alle landen de drukvan de economische crisis, wat tot een positie-vere grondhouding kan leiden. Maar zover ishet nog niet en het zal ook niet vanzelf gaan.Staten zullen pas bereid zijn capaciteiten onder-ling te verdelen als verzekerd is dat, als een bepaalde capaciteit nodig is, zij daarover op de juiste tijd en plaats en in de juiste kwantiteiten kwaliteit kunnen beschikken, ook als hetconflict niet het probleem van de partner is.Het lijkt op het samenstellen van een voetbal-team. Als een club niet in staat is om spelersmet de juiste kwaliteiten binnen te krijgen, ishet moeilijk een goed team samen te stellen.Een team dat kwaliteit ontbeert, hoe aardig ze

2 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

Een Zwitsers zakmes?

EDITORIAAL

1 Gevechtsvliegtuigen die 24 uur per dag waken tegen onbekende indringers (renegades)

in het eigen luchtruim.

02_03_Editoriaal_ms1 14-01-13 10:52 Pagina 2

Page 5: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

ook voetballen, wordt geen kampioen en wordtniet uitgenodigd voor deelname aan de Cham-pions League. In de internationale politiek is hetniet anders en zal de Nederlandse krijgsmachtop zijn minst zowel kwalitatief als kwantitatiefcapaciteiten moeten hebben die er toe doen.Dat ‘er toe doen’ mag in het ontwikkelen vande visie niet uit het oog worden verloren.

Terugkomend op het Zwitserse zakmes: aanwelke eisen zou dat moeten voldoen? In de loopder jaren zijn van dit mes verschillende versiesontstaan. Van betrekkelijk eenvoudig met eenlemmet, een schroevendraaier en een blikopenertot een multitool met schaar, vijl, tang, pincetet cetera. Ze verschillen behoorlijk in moge-lijkheden en prijs, maar één ding hebben ze gemeen: het (scherpe) lemmet. De grootste uit-daging tijdens het ontwikkelen van de visie zaldan ook zijn om binnen het te besteden budgeteen zakmes samen te stellen dat naast hetscherpe lemmet een aantal functionaliteitenbiedt waar onze potentiële samenwerkings-partners behoefte aan en vertrouwen in hebben.Alleen dan is er een basis om te onderhandelenen af te stemmen. Onze krijgsmachtdelen hebben de laatste jaren in uiteenlopende omstan-digheden aangetoond dat ze in staat zijn slag-kracht te genereren. Naast alle ook zeer belang-rijke ondersteunende capaciteiten leverde juistdie slagkracht Nederland de meeste credits op.Onze wereld lijkt vanwege allerlei technologi-sche ontwikkelingen steeds kleiner te worden,terwijl onze economie steeds afhankelijkerwordt van wat er in deze wereld gebeurt. Ookin de Militaire Spectator is geschreven dat,mede vanwege die ontwikkelingen, er steedsmeer behoefte ontstaat aan bijvoorbeeld energie,grondstoffen en schoon water. Dit is een steeds

grotere bron van zorg, onrust en spanningendie onvermijdelijk resulteren in taken vooronze krijgsmacht. Het is daarom van belang dat het zakmes evenwichtig is samengesteld en ook nog eens goed snijdt.Het luchtwapen is door de jaren heen in staatgebleken de ontwikkelingen bij te houden. Datdoet niets af aan de bijdragen die de anderekrijgsmachtdelen aan het zakmes leveren, wantook hun lemmet is scherp.2 Nu Defensie aanhet begin van een nieuw tijdperk lijkt te staan,moeten de belangrijke en ook goede keuzesworden gemaakt. Het Commando Luchtstrijd-krachten heeft daarvoor in zijn toekomstvisieal een aantal opties genoemd.3 Voor het lucht-wapen betekent dit het consolideren van enkelerecente keuzes zoals de upgrade van de Apache-helikopter, de aanschaf van nieuwe Chinook-helikopters en de invoer van de NH-90. Keuzesdie goed lijken aan te sluiten op de toekomstigebehoeften. Participatie in het testprogrammavan de F-35 Lightning II kan worden beschouwdals een opstap naar een sprong in capaciteitenvan het luchtwapen. De Koninklijke Lucht-macht zal na de implementatie van gemaakteen nog te maken keuzes een scherp lemmetaan het zakmes blijven leveren. Nederland kan met deze capaciteiten aan operaties deel-nemen en hierdoor ook meepraten in de besluit-vorming. En de wens om mee te praten zit inons politieke DNA ingebakken.Maar wat bij de ontwikkeling van de visie zeker niet uit het oog mag worden verloren:een zakmes zonder lemmet is geen mes. �

3MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

2 De andere krijgsmachtdelen komen in toekomstige themanummers van de Militaire

Spectator aan de orde.

3 Het Commando Luchtstrijdkrachten in 2020-2030. Moderne militaire slagkracht in de

3e dimensie. Zie: www.prodef.nl/pdf/Koninklijke_Luchtmacht.pdf.

02_03_Editoriaal_ms1 14-01-13 10:52 Pagina 3

Page 6: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

Nederlanders zijn geneigd hun land als een‘klein kikkerlandje’ af te schilderen. Met

een oppervlakte van ‘slechts’ 41.526 vierkantekilometer komt Nederland op de 135ste plaatsin de rangorde van landen op deze aardbol. Meteen inwoneraantal van 16.736.736 staat Neder-land op de 64ste plaats.2 Wat betreft grootte en inwoneraantal is Nederland een klein land.Als we Nederland echter vanuit economischperspectief bekijken, dan krijgen we een heelander beeld. Nederland is de zestiende econo-mie van de wereld, het zevende exportland ende zevende mondiale investeerder.3 De havenvan Rotterdam is de vierde haven van de werelden de grootste buiten Azië. Onze handel vindtvoor het grootste deel plaats binnen Europa,maar van de afgehandelde containers in Rotter-dam vindt vijftig procent zijn weg naar Azië ofkomt daar vandaan.4 Zo bezien behoort Neder-land tot de groep van ‘grote’ economieën in dewereld. De Nederlandse economie is voor een

belangrijk deel afhankelijk van het buitenland.Ruwweg zeventig procent van ons Bruto Natio-naal Product (BNP) bestaat uit export. Daarmeewordt rond de dertig procent van ons nationaalinkomen verdiend. Dit betekent dat van elk Nederlands salaris ongeveer een derde deel inhet buitenland wordt verdiend.5 Onze welvaartis dus voor een groot deel afhankelijk van hetbuitenland.

De internationale positie van Nederland scheptverplichtingen naar de eigen bevolking en naarbuitenlandse partners. Verdediging van natio-nale belangen, waaronder handelsbelangen,dichtbij en ver van huis, de bescherming enverdediging van bondgenootschappelijke veilig-heid en van de internationale rechtsorde vor-men het bestaansrecht van onze krijgsmacht.Nationale en Europese belangen, bondgenoot-schappelijke solidariteit en de bevordering vande internationale rechtsorde zijn Leitmotive vanons buitenlands beleid. Het heeft ertoe geleiddat de Nederlandse krijgsmacht zich heeft ont-wikkeld van een statische kader-militiekrijgs-macht tot een expeditionaire, professionelekrijgsmacht van hoog niveau, die zowel laag als hoog in het geweldsspectrum effectief kanoptreden, die ook bereid is risicovolle opdrach-ten uit te voeren. Daartoe is de krijgsmacht uit-gerust met goed opgeleide militairen en hooggeavanceerde wapensystemen en wordt voort-durend getraind en geoefend, zowel nationaal,als internationaal.

Niettemin is sinds de Koude Oorlog behoorlijkbezuinigd op de krijgsmacht. Defensie heeft datdeels gedaan door doelmatiger te gaan werken,maar vooral door fors te snijden in de opera-tionele slagkracht. Door de drang naar meerdoelmatigheid in de bedrijfsvoering en in deoorlogvoering en het verlies aan slagkracht isde samenwerking tussen de traditionele onder-delen van de krijgsmacht, zeemacht, land-macht en luchtmacht, hechter dan ooit. Er is

4 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

Taking the High Ground

VOORWOORD

1 Carl von Clausewitz, On War. Vert. M. Howard en P. Paret (Princeton, Princeton Univer-

sity Press, 1989).

2 Zie: https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/rankorder/2119rank.

html?countryName=Netherlands&countryCode=nl&regionCode=eur&rank=64#nl n.d.

https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/rankorder/2147rank.html?

countryName=Netherlands&countryCode=nl&regionCode=eur&rank=135#nl.

3 Zie: http://data.worldbank.org/indicator/NY.GDP.MKTP.CD/countries. Nederland is het

vijfde exportland voor merchandise en het negende exportland voor commercial ser-

vices. WTO, Trade Profiles, n.d. http://stat.wto.org/CountryProfile/WSDBCountry

PFView.aspx?Language=E&Country=NL; UnctadStat, Inward and Outward Foreign Direct

Investment Stock, Annual, 1980-2011, n.d. http://unctadstat.unctad.org/TableViewer/

tableView.aspx; World Economic Forum, Global Competitiveness Report 2012-2013,

September 2012.

4 Zie: www.portofrotterdam.com/en/Port/port-statistics/Documents/Port-Statistics-

2011.pdf.

5 CBS, Export Draagt 29 Procent Bij Aan Nederlandse Economie, n.d. www.cbs.nl/nl-NL/

menu/themas/internationale-handel/publicaties/artikelen/archief/2012/2012-3561-

wm.htm.

High ground offers three strategic assets: greater strength, protection from access, and a wider view.

Carl von Clausewitz1

04_06_Voorwoord_ms1 14-01-13 10:53 Pagina 4

Page 7: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

sprake van een wederzijdse afhankelijkheid inde vredesbedrijfsvoering en bij inzet. Logistiekeprocedures zijn beter op elkaar afgestemd enbij inzet wordt gestreefd naar joint task forces,onder één commando. Het militair optredenlaat dit soort ontwikkelingen ook zien. Lucht-machteenheden zorgen voor vrijheid van han-delen in de lucht, op het land en op zee, beha-len geïntegreerd of zelfstandig strategische enoperationele effecten, verzorgen lucht-grond-verkenning en leveren strategisch en tactischluchttransport. Marineschepen kunnen dienenals commandoplatform, als basis voor amfibi-sche en landoperaties en – hoewel in de Neder-landse context in beperkte zin – zelfs lucht-operaties. Grondeenheden voeren niet alleenoperaties uit, maar ondersteunen luchtstrijd-krachten ook met doelaanwijzing, met het bouwen van kampementen, verzorgen van logistieke ondersteuning en bewaking. De pri-maire rol van het luchtwapen, het creëren vaneffecten op de grond, heeft het militair optre-den fundamenteel veranderd. Vanaf het aller-eerste begin van de operatie tot en met de terugkeer in Nederland is het luchtwapen nietalleen voorwaardescheppend, maar steeds vakerook doorslaggevend voor het optreden op zeeen op land. Het is een kritische succesfactor geworden.

De talloze missies die eenheden van de Konink-lijke Luchtmacht sinds 1990 hebben uitgevoerd,zowel geïntegreerd met zee- en landstrijdkrach-ten als zelfstandig, zijn illustratief voor dewijze waarop het Nederlandse luchtwapen zichheeft ontwikkeld van een relatief omvangrijke,voor de Koude Oorlog ingerichte organisatienaar een kleiner, maar veelzijdiger expeditio-nair en slagvaardiger luchtwapen. Het vermo-gen tot het scheppen van essentiële voorwaar-den en het in belangrijke mate beslissendbeïnvloeden van het militair optreden van nationale en bondgenootschappelijke land-,zee- en luchtstrijdkrachten maakt het lucht-wapen toenemend relevant. Het hedendaagseluchtwapen opereert dan ook als deel van eenketen, net als land- en zeestrijdkrachten. Alseenheden buiten Nederland worden ontplooid

zijn strategische luchttransportmiddelen nodig.Als het luchtoverwicht wordt bedreigd wordenjachtvliegtuigen ingezet om dit te herstellen.Als informatie nodig is over het operationeletheater, wordt de surveillancecapaciteit van het luchtwapen aangesproken. Is er behoefteaan vuurkracht op de grond, worden gevechts-helikopters en/of jachtvliegtuigen naar de betreffende locatie gedirigeerd. En als land-strijdkrachten binnen het theater moeten ver-plaatsen, vliegen transporthelikopters of tac-tische transportvliegtuigen zonodig naar demeest onherbergzame uithoek van het slagveld.Daarmee is de Koninklijke Luchtmacht een bepalende factor geworden binnen de Neder-landse krijgsmacht en in internationale operaties.

Er zijn veel ontwikkelingen van invloed op hetluchtwapen. De snelle opkomst van nieuweeconomische en militaire mogendheden, gepaard met een forse opbouw van lucht- enzeestrijdkrachten, de aanhoudende dreigingvan internationaal terrorisme, piraterij en de risico’s van proliferatie van nucleaire technolo-gie en ballistische raketten bepalen in belang-rijke mate de internationale veiligheidssituatie.Technologische ontwikkelingen op het gebiedvan ruimtemiddelen, onbemande systemen encyber spelen een steeds grotere rol in het mili-taire en maatschappelijke domein. Deze trendsen ontwikkelingen laten het Koninkrijk der Nederlanden en zijn krijgsmacht niet onaan-geroerd. Binnen het Koninkrijk wordt de krijgs-macht – en daarmee de Koninklijke Lucht-macht – steeds nadrukkelijker als structureleveiligheidspartner betrokken bij operaties vanciviele autoriteiten en hulpdiensten. Dit allesspeelt zich af tegen de achtergrond van een toe-komst waarvan we slechts twee dingen met ze-kerheid kunnen stellen: vanuit veiligheidsper-spectief neemt de onzekerheid toe en vanuitmaatschappelijk en technologisch perspectiefneemt de complexiteit toe.

In dit complexe geheel van trends en technolo-gische ontwikkelingen zal het luchtoptredenverder evolueren en zal de relevantie van het

5MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

04_06_Voorwoord_ms1 14-01-13 10:53 Pagina 5

Page 8: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

6 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

luchtwapen voor het militair optreden in bredezin, zowel nationaal als internationaal, verdertoenemen. Om dat te bewerkstelligen zal de Koninklijke Luchtmacht, als exponent en ken-nisdrager van het Nederlandse luchtwapen,nieuwe wegen inslaan. Daarbij zullen nieuwetechnologieën hun intrede blijven doen, zal derol van ‘onbemand’ aan belang gaan winnen enzal het militair gebruik van de ruimte sterk inbelang en omvang toenemen.

De luchtmacht is oorspronkelijk ontstaan omde elevatie boven het slagveld te veroveren envast te houden ten voordele van de operatiesvan land- en zeestrijdkrachten en – niet in delaatste plaats – haar eigen operaties. Omdat hetbezit van de high ground geen vanzelfsprekend-heid is, niet in operationeel, maar ook niet intechnologisch en doctrinair opzicht, is takingthe high ground altijd de missie van de lucht-macht geweest. Het maken van keuzes hierinvraagt om visie, moed, vasthoudendheid en leiderschap. Eigenschappen die niet alleen bijde totstandkoming en opbouw van het lucht-wapen in de jaren voor de Tweede Wereld-oorlog een grote rol hebben gespeeld, maar ook tijdens de Duitse inval in de meidagen van1940 en de Japanse aanval op Nederlands-Indiëin 1942. Eigenschappen die van groot belangzijn geweest voor de tijdens de Tweede Wereld-oorlog naar Engeland en Australië uitgewekenvliegers, militairen en gewone burgers die bin-nen de verschillende geallieerde luchtmachtende strijd voortzetten tegen de bezetters en daar-mee niet alleen bijdroegen aan de bevrijding,maar tevens de basis legden voor de naoorlogseluchtmacht.

Voor het oplossen van de grote problemen vanonze tijd hebben wij de ‘internationale familie’hard nodig. Willen wij als Nederland in die familie serieus worden genomen en ons geluidlaten doorklinken dan moet onze reputatie solide zijn. Met andere woorden: niet alleenverontwaardigd zijn bij misstanden, maar ookbereid zijn een geloofwaardige, bij ons landpassende bijdrage te leveren aan het overeindhouden van de internationale rechtsorde. Dat

betekent dat we ook bereid moeten zijn deel te nemen aan de moeilijkere, meer risicovollemissies. Doen we dat niet, dan boeten wij inaan invloed, ook als het bijvoorbeeld om zakengaat als mensenrechtendiscussies, klimaat-problematiek, de kredietcrisis, internationalehandel en het beteugelen van georganiseerdemisdaad.

De Koninklijke Luchtmacht draagt bij aan desolide internationale reputatie van Nederland.Inzet van de luchtmacht, ook in risicovolle operaties, hoog in het geweldsspectrum, is nietalleen een voorwaarde voor het succes vanlucht-, land- en zeestrijdkrachten, maar ookvoor het veiligstellen van Nederlandse en bond-genootschappelijke belangen, voor de bescher-ming en handhaving van de internationalerechtsorde, inclusief onze veiligheid en wel-vaart. Het kunnen blijven uitvoeren van haartaken in dat kader, tegen de achtergrond vaneen onzekere en complexe toekomst, vraagt omhet beste materieel dat dit soort uitdagingenaan kan. Daarnaast vraagt het om het beste personeel dat met dit materieel de gevraagdeeffecten kan bereiken: luchtmachters.

De huidige luchtmachters staan op de schou-ders van al hun voorgangers bij de Luchtvaart-afdelingen van de Koninklijke Landmacht enhet Koninklijk Nederlands-Indisch Leger, de Marine Luchtvaartdienst en de KoninklijkeLuchtmacht. Zij zijn schatplichtig aan al die-genen, mannen en vrouwen, die in de mili-taire luchtvaart in Nederland en daarbuiten deafgelopen honderd jaar de belangen van het Koninkrijk in en vanuit de derde dimensie, dehigh ground, hebben beschermd en verdedigd.Het is goed om daar bij stil te staan. En vervol-gens de blik naar voren te richten, de volgendeeeuw in, waar de blijvende missie voor hetluchtwapen wacht: taking the high ground.

D.L. BerlijnGeneraal b.d. van de Koninklijke LuchtmachtCommandant der Strijdkrachten 2004-2008

VOORWOORD

04_06_Voorwoord_ms1 14-01-13 10:53 Pagina 6

Page 9: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

Met hun twaalf seconden durende vluchtluidden de Amerikaanse gebroeders Wright

in 1903 het tijdperk van de gemotoriseerdevlucht in. Het duurde niet lang voor er in mili-taire kringen interesse ontstond voor de nieuwevinding, die diverse voordelen had ten opzichtevan de reeds meer dan een eeuw in gebruikzijnde luchtballon. Tijdens de Eerste Wereld-oorlog bewees het vliegtuig zijn waarde als militair instrument. Bleef de taak van het vlieg-tuig aanvankelijk nog beperkt tot verkenning,weldra breidde het takenpakket zich uit.

Luchtverdediging, interdictie, de ondersteu-ning van grondtroepen, Close Air Support (CAS),het aanvallen van vliegvelden, het torpederenvan schepen en de meest controversiële inzetvan airpower – het strategische bombardement –behoorden aan het einde van de oorlog tot demogelijke toepassingen.1

Inleiding

Met de bloedige, statische loopgravenoorlog nogvers in het geheugen kwam de theorievormingover het gebruik van het luchtwapen na de oor-log op gang. De gedachten ontwikkelden zichin twee divergerende richtingen: theoretici alsGiulio Douhet en Hugh Trenchard claimdeneen strategische rol voor airpower, anderen beschouwden het luchtwapen alleen als eentactisch instrument ter ondersteuning van delandmacht (en de marine).

Beide wijzen van optreden werden in de prak-tijk getest tijdens de Tweede Wereldoorlog,waarin het luchtwapen tot wasdom kwam.2

Airpower groeide uit tot een cruciale factor:zonder luchtoverwicht hadden operaties te land of ter zee minder kans van slagen. In hetmaritieme domein verwezen vanaf vliegkamp-schepen opererende dekvliegtuigen het slagschipdefinitief naar het tweede plan.

Sleutelrol voor airpowerHet luchtwapen, waarvan het potentieel dank-zij technologische innovaties als straalvoort-stuwing, radar en kernwapens almaar groeide,was niet meer weg te denken van het slagveld.

HET LUCHTWAPEN ‘ONTKETEND’

7MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

Het luchtwapen ‘ontketend’Driekwart eeuw Nederlandse militaire luchtvaart, 1913-1988Dit artikel beschrijft de geschiedenis van de Nederlandse militaire luchtvaart, die officieel begint met de oprichting van de Luchtvaartafdeeling van de Koninklijke Landmacht op 1 juli 1913. De periode 1913-1939staat in het teken van de opkomst van het jonge luchtwapen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bewees het vliegtuig zijn waarde als militair instrument. In het tweede tijdvak, van 1940-1945, ondergingen deverschillende vliegdiensten hun vuurdoop. Hun takenpakket breidde zich uit tot onder meer luchtverdediging,interdictie, de ondersteuning van grondtroepen en het strategische bombardement. De Koude Oorlog en debondgenootschappelijke samenwerking staan centraal in de derde periode, die de jaren 1946-1988 beslaat.Het luchtwapen is de status van ‘hulpwapen’ dan definitief ontgroeid.

Drs. Q.J. van der Vegt*

* De auteur is als wetenschappelijk medewerker werkzaam bij het Nederlands Instituut

voor Militaire Historie. De auteur dankt drs. P.E. van Loo en drs. R. de Winter voor hun

commentaar op eerdere versies.

1 Interdictie richt zich op het ontwrichten van de communicatielijnen tussen het gevechts-

veld en het achterland. Het doel is de vijandelijke strijdkrachten aan te vallen voordat

deze kans zien het gevechtsveld te bereiken. Close Air Support richt zich daarentegen

op het aanvallen van vijandelijke eenheden in direct contact met eigen troepen.

2 T. Mason, Air power. A centennial appraisal (Londen, Brassey’s, 1994) 17-38.

07_21_vdVegt_ms1 14-01-13 10:53 Pagina 7

Page 10: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

Dit werd bevestigd door de sleutelrol die deNAVO het luchtwapen toekende in haar eerste,nucleair georiënteerde strategieën. Ook toen het accent medio jaren zestig ver-schoof naar oorlogvoering met conventionelemiddelen, bleef airpower een onverminderdgroot stempel drukken, onder meer als middelom de vermeende numerieke overmacht vanhet Warschaupact teniet te doen.

De val van de Muur, ten slotte, gaf aanleidingtot nieuwe denkbeelden over de rol van airpowerin het post-Koude Oorlog tijdperk. Die periodestaat centraal in de bijdrage van kolonel-vliegerL.W.E.M. van Geel aan deze jubileumuitgave.

Opzet artikelDit artikel schetst op hoofdlijnen de geschiede-nis van de Nederlandse militaire luchtvaartvanaf de oprichting tot het einde van de KoudeOorlog. De eerste proefnemingen met vliegtuigendateren van voor deze tijd, maar de oprichtingvan de Luchtvaartafdeeling van de KoninklijkeLandmacht op 1 juli 1913 markeert het officiëlebegin van de militaire luchtvaart in Nederland.

Met de respectievelijk in 1914 en 1917 opge-richte Proef Vliegafdeeling van het KoninklijkNederlandsch-Indisch Leger (KNIL) en de MarineLuchtvaartdienst telde de Nederlandse krijgs-macht binnen korte tijd drie afzonderlijke vlieg-diensten. Hoewel ze stuk voor stuk aan bod zullen komen, ligt het accent op de tot de KLu uit-gegroeide vliegdienst van de landmacht. Daar-bij staat de vraag centraal welke rol de militaireleiding, zowel hier te lande als in de Indischekolonie, voorzag voor het vliegtuig en in hoe-verre de ontwikkelingen op het wereldtoneelhun stempel drukten op het denken over devliegdiensten en de gewenste organisatorische,personele en materiële opbouw ervan.

Om de geschiedenis van de Nederlandse mili-taire luchtvaart tot 1990 in kaart te brengen is dit artikel opgedeeld in drie tijdvakken.

Het tijdvak 1913-1939 staat in het teken van de opkomst en de acceptatie van het jonge, nogonbeproefde luchtwapen. Het tweede tijdvakbeschrijft de jaren 1940-1945, waarin de drievliegdiensten hun vuurdoop ondergingen.

In het derde en laatste tijdvak, dat de jaren1946-1990 beslaat, staan de Koude Oorlog en dehieruit voortvloeiende bondgenootschappelijkesamenwerking centraal.

Het tijdvak 1913-1939

Drie gescheiden vliegdienstenDoordat de gemotoriseerde luchtvaart nog in de kinderschoenen stond, ontbrak het aan devooravond van de Eerste Wereldoorlog aan een eensluidend concept voor de inzet van hetvliegtuig op het slagveld.3 Net als in de omrin-gende landen experimenteerde ook het neu-trale Nederland al vóór 1914 met de toepassingvan de ‘vliegmachine’ in een militaire rol.

De aandacht ging daarbij in eerste instantie uitnaar waarneming voor de landstrijdkrachten.Mede naar aanleiding van geslaagde proef-nemingen met zes particuliere vliegtuigen tijdensde legermanoeuvres van 1911, adviseerde de in1910 ingestelde Militaire Luchtvaart Commissiede minister van Oorlog, H. Colijn, positief overde oprichting van een luchtvaartorganisatie. De praktische uitwerking liet evenwel tot 1 juli1913 op zich wachten, toen de Luchtvaartafdee-ling (LVA) op Vliegkamp Soesterberg het levens-licht zag. Hiermee was ‘de geboorte’ van de militaire luchtvaart in Nederland een feit.

De LVA startte met pakweg dertig man en wel-geteld één enkel vliegtuig, de door Marinus vanMeel gebouwde ‘Brik’.4 Hoewel de eerste com-mandant, kapitein der Genie H. Walaardt Sacré,naast vliegtuigen ook ballons en motorlucht-schepen in de organisatie wilde opnemen, besliste de Tweede Kamer dat de LVA uitsluitenduit vliegtuigen zou mogen bestaan.

Onder de bezielende leiding van Walaardt Sacré,die zich gesteund wist door opperbevelhebbervan Land- en Zeemacht generaal C.J. Snijders,groeide de LVA in de oorlog uit tot een zelfstan-

VAN DER VEGT

8 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

3 T. Mason, Air power. A centennial appraisal (Londen, Brassey’s, 1994) 12.

4 R. de Winter en E.H.J.C.M. Doreleijers, Luchtmachtstructuren in beweging. 80 jaar lucht-

machtorganisatie (Den Haag, Sectie Luchtmachthistorie van de Staf van de Bevelhebber

der Luchtstrijdkrachten, 1994) 17.

07_21_vdVegt_ms1 14-01-13 10:53 Pagina 8

Page 11: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

dig korps. Dit korps bestond uit bijna 650 manen beschikte over een goed geoutilleerd vlieg-kamp, zes kleinere vliegterreinen en ongeveertachtig vliegtuigen.5

Weerstand tegen het luchtwapenBij de militaire leiding van het KNIL bestondaanvankelijk enige weerstand tegen het lucht-wapen. Toen een drietal door het Departementvan Koloniën bestelde Franse verkenningsvlieg-tuigen in 1913 in Indië arriveerde, merkte decommandant van het KNIL, luitenant-generaalG.C.E. van Daalen, op ’de militaire toekomstvan het vliegwezen’ weinig hoopvol tegemoette zien.6

Onder zijn opvolger, luitenant-generaal J.P. Michielsen, kreeg Indië een jaar later alsnog eeneigen vliegdienst: de Proef Vliegafdeeling (PVA).Deze moest het in zijn eerste jaar echter zondervliegtuigen en vliegterreinen stellen en bleefook nadien voorlopig een bijrol vervullen.7

In navolging van de leiding van de landmacht en(in mindere mate) het KNIL zag ook de marine-leiding de waarde van het vliegtuig in. Zij richttein 1917 de Marine Luchtvaartdienst (MLD) op.Vliegtuigen konden uitstekend dienen als ‘ogen’van de vloot. Een jaar na haar oprichting breiddede MLD haar werkterrein uit naar Indië.

MaterieelverwervingEen probleem dat de drie vliegdiensten partenspeelden was de materieelverwerving. De Neder-

landse vliegtuigindustrie stondnog in de kinderschoenen, ter-wijl de oorlogvoerende landenhun eigen behoeften vooropstelden. De PVA richtte zichhoofdzakelijk op de Ameri-kaanse markt, terwijl de bontgeschakeerde luchtvloten van de MLD en LVA dankbaar

gebruik maakten van de vele tientallen op Nederlands grondgebied gestrande toestellenvan de belligerenten.8

De internering van vliegtuigen (en vliegers)bood het neutrale Nederland ook de gelegenheidom kennis te nemen van de laatste technischeontwikkelingen op luchtvaartgebied. Boven-dien gaven de krijgshandelingen de legertop inzicht in mogelijke toepassingen van hetluchtwapen.

In zijn in 1916 ontvouwde visie over de opera-tionele rol van het Nederlandse luchtwapen inoorlogstijd dichtte Walaardt Sacré het vliegtuig,naast diens ’traditionele’ rol van verkenning en waarneming, voor het eerst een belangrijketaak in de luchtverdediging toe. De LVA wasnog niet volgens deze nieuwe inzichten gereor-ganiseerd toen de oorlog, en daarmee de poli-tieke wil om hoge defensielasten te blijven dragen, ten einde kwam.9

HET LUCHTWAPEN ‘ONTKETEND’

9MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

5 R. de Winter, ‘Sacré, Hendrik (1873-1949)’, in: Biografisch Woordenboek van Nederland.

www.historici.nl/Onderzoek/Projecten/BWN.

6 H. ter Poorten, ‘De ambtsperioden van den eersten en tweeden commandant’ in: M. van

Haselen (red.), 25 Jaar militaire luchtvaart in Nederlandsch-Indië (Batavia, De Unie, 1938)

89-90.

7 P. Kilian, ‘Vluchtige blik in het verleden. Historische schets van de militaire luchtvaart in

Nederlands-Indië tot Pearl Harbour’ in: R.W.C.G.A. Wittert van Hoogland (red.), Een halve

eeuw Militaire Luchtvaart (Den Haag, Staatsuitgeverij, 1963) 91-95.

8 N. Geldhof, 70 jaar Marineluchtvaartdienst (Leeuwarden, Eisma, 1987) 5-17.

9 R. de Winter, Hendrik Walaardt Sacré (1873-1949). Leven voor de luchtvaart (Den Haag,

Bureau Drukwerkvoorziening Korps Luchtmachtstaven, 1992) 84-87.

De pionierstijd: dit geïnterneerde Franse

Farman F.40 verkenningsvliegtuig deed

tussen 1916 en 1920 dienst bij de Luchtvaart-

afdeeling. Het vliegtuig werd na zijn

internering alsnog aangekocht

FOTO

NIM

H

07_21_vdVegt_ms1 14-01-13 10:53 Pagina 9

Page 12: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

Luchtmachtdenkers

Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog ontstond vooral in Groot-Brittannië het besefdat het luchtwapen, eenmaal bevrijd van de‘ketenen’ van de landmacht en marine, eenstrategisch doorslaggevende rol kon vervullen.De namen Giulio Douhet, Hugh Trenchard enWilliam Mitchell zijn onlosmakelijk verbondenmet de theorievorming over de inzet van air-power die tijdens het interbellum postvatte.Het uitgangspunt hiervan vormde het strategi-sche bombardement op het industriële hart vaneen land, de regering en de bevolkingscentra.

Hun ideeën vonden ingang bij de Britse RoyalAir Force, dat op 1 april 1918 als eerste lucht-macht ter wereld de status van zelfstandigkrijgsmachtdeel verwierf, en bij de Ameri-kaanse luchtmacht. Vanwege de geïsoleerde ligging van beide landen (‘eiland-denken’) gingde aandacht uit naar een strategische inzet vanhet luchtwapen. In landen als Duitsland en deSovjet-Unie, omringd door buurlanden, deedzich daarentegen een tegengestelde tendensvoor. Hierbij stond een tactische inzet in dienstvan de land- en zeestrijdkrachten centraal.

Ook in Nederland bleef het luchtwapen onder-geschikt aan de landmacht en de marine. De financieel magere jaren twintig dwongen kapi-tein J.H. Hardenberg, de nieuwe commandantvan de LVA, prioriteiten te stellen. De verken-nings- en waarnemingstaak bleef de raisond’être van de LVA, die in zijn ogen niet meerkon zijn dan een ‘hulpwapen van de Weermacht’.10

Om de verkenningsvliegtuigen te escorterenwaren Beschermingsvliegtuigafdelingen met‘sterk bewapende beschermingsvliegtuigen’nodig, die samen met de Jachtvliegtuigafdelingende Gevechtsvliegdienst vormden. De taak vande Jachtvliegtuigafdelingen beperkte zich tothet beveiligen van ‘vitale punten in het hartdes lands’ en het opvangen van de eerste klap.

De organisatie voorzag verder in een zogehetenBombardeervliegdienst, hoewel de bij uitstekoffensieve bombardementstaak gezien de Neder-landse neutraliteit geen prioriteit genoot.11

Tijdens zijn commando (1919-1929) kneeddeHardenberg de Luchtvaartafdeeling, gemiddeld350 tot 400 man sterk, tot een ’tactisch wapen’.12

Op papier althans.

In de praktijk was de LVA in Hardenbergs eigenwoorden weinig meer dan een ’schoolinstituut’.13

Zo moesten de Jachtvliegtuigafdelingen en deBombardeervliegdienst, die werd gevormd uitom te bouwen civiele vliegtuigen, na het uit-breken van de vijandelijkheden worden opge-richt. Het gebrek aan middelen ten spijt werdmidden jaren twintig op doctrinair gebied welvooruitgang geboekt.

Eerste aanzet tot doctrinevormingVan de hand van J.J. van Santen, die Harden-berg in 1929 als commandant opvolgde, ver-scheen in 1925 het Voorschrift voor het gebruikvan Luchtstrijdkrachten. Dit boekwerkje vormdeeen eerste aanzet tot het ontwikkelen van eenop de LVA toegesneden doctrine. Het ging in op taken, organisatie en bevelsverhoudingen.Daarnaast bevatte het aanwijzingen voor hettactisch gebruik van vliegtuigen, zoals het doenvan verkenningen, de samenwerking met de artillerie en het voeren van het luchtgevecht.

Ten opzichte van de Verkennings- en Waarne-mingsdienst kwamen de Gevechtsvliegdienst ende Bombardeervliegdienst minder uitvoerig aanbod.14 Het aanschafbeleid maakte eens te meerduidelijk waar de prioriteiten lagen: ruim dehelft van de ongeveer 180 vliegtuigen die de LVAeind jaren twintig telde, bestond uit Fokker C-IV en C-V verkenningsvliegtuigen. Het bedrijfvan Anthony Fokker, die na de oorlog uit Duits-

VAN DER VEGT

10 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

10 Geciteerd in: R. de Winter en E.H.J.C.M. Doreleijers, Luchtmachtstructuren in beweging.

80 jaar luchtmachtorganisatie (Den Haag, Sectie Luchtmachthistorie van de Staf van de

Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten, 1994) 25.

11 J.H. Hardenberg, ‘Het tijdperk van 1 nov. 1919 tot 1 nov. 1929’ in: J.W. Wijn (red.), Gedenk-

boek van de Luchtvaartafdeeling 1913-1938 (Utrecht, A.W. Bruna & Zoons Uitgevers Maat-

schappij N.V., 1938) 33-34.

12 J.G.W. Zegers, ‘De ontwikkeling en het gebruik der Nederlandsche luchtstrijdkrachten’

in: J.W. Wijn (red.), Gedenkboek van de Luchtvaartafdeeling 1913-1938 (Utrecht, A.W. Bruna

& Zoons Uitgevers Maatschappij N.V., 1938) 63.

13 J.H. Hardenberg, ‘Het tijdperk van 1 nov. 1919 tot 1 nov. 1929’ in: J.W. Wijn (red.), Gedenk-

boek van de Luchtvaartafdeeling 1913-1938 (Utrecht, A.W. Bruna & Zoons Uitgevers Maat-

schappij N.V., 1938) 35.

14 Voorschrift voor het gebruik van Luchtstrijdkrachten, No. 71a (Breda, KMA, 1925). In 1936

verscheen een tweede editie. Voorschrift voor het gebruik van Luchtstrijdkrachten, No. 71I

(Breda, KMA, 1936).

07_21_vdVegt_ms1 14-01-13 10:53 Pagina 10

Page 13: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

land was gevlucht, groeide tijdens het inter-bellum uit tot ’huisleverancier’ van de LVA,hoewel Frits Koolhoven zich vanaf 1935 als een geduchte concurrent opwierp.15

Fokker leverde ook aan de vliegdiensten van demarine en het KNIL. De MLD vloog daarnaastmet (les)vliegtuigen van de kleinere nationalespelers Van Berkel en Spijker, en van de Duitsevliegtuigbouwer Dornier, terwijl de PVA meren-deels Amerikaans materieel bezat.

Magere jarenHet ontbrak de vliegdiensten evenwel aan de financiële middelen om grote aantallen vlieg-tuigen aan te schaffen. Door de aanhoudende financiële malheur zakte de Nederlandse mili-taire luchtvaart eind jaren twintig, begin jarendertig af naar een zorgwekkend niveau. Tegendeze sombere achtergrond ontwikkelde majoor-waarnemer J.G.W. Zegers zich tot de meest gezaghebbende Nederlandse denker over detoepassing van het luchtwapen. In zijn ogenwaren het jachtvliegtuig en de bommen-werper de twee voornaamste exponenten vanairpower.

Om het luchtwapen tot zijn recht te latenkomen, propageerde Zegers een fusie van dedrie vliegafdelingen tot één staatsluchtmachtmet een zelfstandige status. Het KNIL en de marine, bevreesd voor hun belangen, hieldende boot echter af. De hand van Zegers, die alslid van twee staatscommissies en als stafofficiervan de in 1935 ingestelde Inspectie der MilitaireLuchtvaart veel invloed had, was het duidelijkstzichtbaar bij de omvorming van de Indischevliegdienst tot ‘slagluchtmacht’ en de reorgani-satie van de Luchtvaartafdeeling tot een wapendat meer bijdroeg aan de landsverdediging dan aan verkenning en waarneming.16

Oorlogsdreiging

Als lid van de Commissie-Kan, die zich naaraanleiding van de toegenomen Japanse dreigingvanaf 1934 boog over de defensiegrondslagenvan Indië, wist Zegers een meerderheid te krijgen voor zijn plannen om de verdedigingvan de kolonie niet langer in hoofdzaak

aan de marine toe te vertrouwen maar de Indische vliegdienst hiervoor verantwoordelijkte maken.

Bommenwerpers hadden het vliegbereik omeen vijandelijke invasievloot al ver voor de kusttot zinken te brengen. Voorts waren ze goed-koper, sneller en flexibeler dan oorlogsschepen.Dit operationele concept sloot aan bij de ont-wikkelingen in de Angelsaksische landen, waarde gedachte leefde dat er tegen moderne, snellebommenwerpers geen verweer mogelijk was.

KoerswijzigingDeze koerswijziging blies de Indische vlieg-dienst nieuw leven in. Sinds de oprichting hadde in 1921 tot Luchtvaartafdeeling (LA) omge-doopte vliegdienst van het KNIL zoals gezegdvooral een sluimerend bestaan gekend. Voor deuitvoering van haar primaire taken – verken-ning en waarneming ten behoeve van het kolo-niale leger – had de LA zich jarenlang moetenbehelpen met verouderd Brits en Nederlandsmaterieel. Maar in de tweede helft van de jarendertig keerde het tij.

HET LUCHTWAPEN ‘ONTKETEND’

11MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

15 D. Starink, ‘Logistiek en luchtmacht’ in: H. Roos (red.), Van marketentster tot logistiek net-

werk. De militaire logistiek door de eeuwen heen (Amsterdam, Boom, 2002) 275.

16 P.E. van Loo en A.C. Tjepkema, ‘De ontwikkeling van het Nederlandse luchtwapen.

Johan Zegers als prominent denker’, in: Militaire Spectator 177 (2008) (4) 228-229, 239.

Het gros van de 120 Glenn Martin 139 middelzware bommenwerpers van de Luchtvaart-

afdeeling werd ingezet in de strijd om Malakka. Op het Britse vliegveld Sembawang wordt

een Glenn Martin voorzien van bommen

FOTO

NIM

H

07_21_vdVegt_ms1 14-01-13 10:53 Pagina 11

Page 14: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

De aanschaf van 120 Amerikaanse Glenn Martinmiddelzware bommenwerpers bood de Indischevliegdienst niet alleen een broodnodige kwalita-tieve impuls, maar promoveerde de LA op slagtot het modernste en voornaamste onderdeelvan het koloniale leger waar het ging om destrijd tegen een externe agressor. De benoemingtot zelfstandig wapen, het Wapen der MilitaireLuchtvaart van het KNIL (ML-KNIL), op 30 maart1939, onderstreepte dat nog eens.17

Extra middelenHet uitgestrekte koloniale rijk leende zich veelbeter voor een verdediging met bommenwerpersdan Nederland, waar immers elke vorm vanstrategische diepte ontbrak. Hier sloeg het denken over de luchtvaart dan ook een andererichting in. Ingegeven door internationale span-ningen maakte de regering in 1935 extra mid-delen vrij voor modernisering en uitbreidingvan de Luchtvaartafdeeling. De nadruk lag opde versterking van de luchtverdediging.

Het hieruit voortvloeiende Vierjarenplan weer-spiegelde Zegers denkbeelden en voorzag in decreatie van drie luchtvaartregimenten, waarvanhet Eerste Luchtvaartregiment was aangewezenvoor de (in)directe luchtverdediging en strate-gische verkennings- en bombardementstaken.18

Een specifiek op de geografische omstandig-heden afgestemd luchtverdedigingsconcept, gebaseerd op eenpersoons jachtvliegtuigen,zwaarder bewapende tweepersoons ‘jachtkrui-sers’ en zware ‘luchtkruisers’ (bommenwerpers),moest de Nederlandse neutraliteit helpen garanderen.19

Voor de materiële uitwerking van het plan vielde keuze op ontwerpen uit de Fokkerstal: het

D-XXI jachtvliegtuig, de G-1 jachtkruiser en deT-V luchtkruiser. Jachtvliegtuigen en bommen-werpers vormden voortaan de kern van de LVA,dat haar status van hulpwapen ontgroeide. Deoprichting van het Commando Luchtverdedi-ging (CLV) in 1938 en het opwaarderen van deLVA tot het Wapen der Militaire Luchtvaart(ML) een jaar later vormden belangrijke stap-pen, maar voor een geheel zelfstandige statusvan het luchtwapen was het nog te vroeg.

De activiteiten van de Marine Luchtvaartdienstin Nederland beperkten zich vooral tot oplei-dingen. Indië was het primaire operatieterrein,waar de vliegboten en watervliegtuigen onmis-baar bleken om het immense eilandenrijk tebeveiligen. Met de invoering van modern mate-rieel, waaronder de door Aviolanda in licentiegebouwde Duitse Dornier Wal en Do 24K vlieg-boten, kon de MLD de gehele archipel bestrijken.Dit luchtverkenningssysteem steunde op een uitgebreid netwerk van hoofd- en (hulp)steun-punten. Toch was het niet in het Verre Oostenmaar in het moederland dat de MLD voor heteerst op de proef zou worden gesteld.

Het tijdvak 1940-1945

VuurdoopOndanks de vooruitziende blik van de eerstecommandant CLV, generaal-majoor P.W. Best,die al in 1937 had gewezen op het gevaar vaneen strategische overval, werd een gedeelte vande Nederlandse luchtstrijdkrachten op 10 mei1940 door de Luftwaffe op de vliegvelden ver-rast. Het Vierjarenplan, waarin om financiëleredenen verder was gesneden, was aan de voor-avond van de Duitse inval verre van voltooid.De in allerijl in het buitenland geplaatste vlieg-tuigbestellingen voor onder meer AmerikaanseDouglas 8A-3N lichte bommenwerpers, wareneen voorbeeld van too little, too late. Toen destrijd losbarstte, kon de ML maar 125 gevechts-klare vliegtuigen in het veld brengen.

De Nederlandse luchtstrijdkrachten moestenhun meerdere erkennen in de kwantitatief en kwalitatief superieure Luftwaffe. In de vijfdagen durende strijd werd het Wapen der Militaire Luchtvaart bijna geheel vernietigd.20

VAN DER VEGT

12 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

17 R. Moelker, ‘Méér dan een gewoon beroep! Over de ontwikkelingen in de militaire

professie’ in: R. Moelker en J. Soeters (red.), Krijgsmacht en samenleving. Klassieke en

eigentijdse inzichten (Amsterdam, Boom, 2003) 135-136.

18 Het Tweede Luchtvaartregiment verzorgde de verkennings- en waarnemingstaak ten

behoeve van het Veldleger; het Derde Luchtvaartregiment bestond uit opleidingen,

hulpdiensten en het mobilisatiedepot.

19 J.G.W. Zegers, ‘De ontwikkeling en het gebruik der Nederlandsche luchtstrijdkrachten’

in: J.W. Wijn (red.), Gedenkboek van de Luchtvaartafdeeling 1913-1938 (Utrecht, A.W. Bruna

& Zoons Uitgevers Maatschappij N.V., 1938) 65-68.

20 F.J. Molenaar, De luchtverdediging mei 1940, band II, (Den Haag, Staatsuitgeverij, 1970)

922, 941.

07_21_vdVegt_ms1 14-01-13 10:53 Pagina 12

Page 15: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

De ML ging strijdend ten onder. In de handenvan ervaren vliegers toonden zowel de FokkerD-XXI als de G-1 zich waardige tegenstandersvan de Duitse Bf 109 en Bf 110 jagers. Ook scho-ten zij diverse Ju 52 transportvliegtuigen neer.Het gros van de ruim driehonderd neergescho-ten Duitse toestellen kwam echter voor rekeningvan de luchtdoelartillerie.21 Er werden 171 operationele missies gevlogen. Tot de meest inhet oog springende behoorden de aanval metvier Fokker C-X verkenningsvliegtuigen opDuitse posities op de Grebbeberg en het mis-lukte bombardement met de enig resterendeFokker T-V op de Moerdijkbruggen.

De Marine Luchtvaartdienst speelde bij de oor-logshandelingen in de meidagen een te ver-waarlozen rol. De belangrijkste wapenfeitenvan deze dienst bestonden uit het uitvoerenvan patrouilles en de evacuatie van de ministersvan Buitenlandse Zaken en Koloniën naar Groot-Brittannië.22 Geconfronteerd met een uitzicht-loze situatie kregen alle vliegwaardige water-vliegtuigen, 27 in getal, op 14 mei opdracht omnaar Frankrijk uit te wijken. Medio mei stakenzij over naar Engeland.23

Van het Wapen der Militaire Luchtvaart maaktecirca 280 man, merendeels van de vliegscholenHaamstede en Vlissingen, de oversteek.24 Al snelkregen ze versterking van Nederlandse vrijwilli-gers uit de niet-bezette gebieden en Engeland-vaarders uit bezet gebied.

Nieuwe strijdtonelen

Met de Japanse aanval op de Amerikaanse vlootbasis Pearl Harbor op 7 december 1941was het Verre Oosten eveneens tot strijdtoneelverworden. De ML-KNIL telde twaalf afdelingenbommenwerpers, jachtvliegtuigen en verken-ningsvliegtuigen, een strijdmacht van pakwegtweehonderd vliegtuigen. De Marine Lucht-vaartdienst in Indië kon 77 vliegtuigen in destrijd werpen, waaronder 59 vliegboten.25

Beide vliegdiensten leden zware verliezen. Tevergeefs wachtte de ML-KNIL op de tijdige aflevering van de in 1940 geplaatste vliegtuig-orders. Het weinige materieel dat Indië op tijdbereikte, waaronder Buffalo en CW-21 jacht-

vliegtuigen, vormde in de regel geen partij voorde ervaren Japanners in hun wendbare vliegtui-gen. Het leeuwendeel van de bommenwerper-vloot van de ML-KNIL werd naar Singapore gedi-rigeerd om te worden ingezet in de strijd omMalakka. Na het verlies van Borneo, Sumatra,Bali en Timor en de desastreus verlopen Slag inde Javazee, volgde op 9 maart 1942 de capitula-tie. Na drie maanden van intensieve gevechtenwas er van de ML-KNIL bitter weinig over.26

Het verging de MLD in Indië iets beter. Toen desituatie onhoudbaar werd kon het meeste mate-rieel ongeschonden naar Australië en Ceylonworden overgevlogen, hoewel de Japanse lucht-

macht de MLD-luchtvloot in de veilig gewaandeAustralische ankerplaats Broome op 3 maart1942 alsnog een gevoelige klap toebracht: bijeen verrassingsaanval gingen 9 van de 24 in vei-ligheid gebrachte Do 24K en Catalina vliegbotenin vlammen op.27

Strijdend aan geallieerde zijde

In totaal vonden ongeveer zevenhonderd Neder-landers emplooi bij de Royal Air Force en deFleet Air Arm, waar ze dienden in een van

HET LUCHTWAPEN ‘ONTKETEND’

13MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

21 R. de Winter, ‘A Century of Military Aviation in the Netherlands, 1911-2011’, International

Review of Military History 89, Airpower in 20th Century. Doctrines and Employment. National

Experiences (CIHM 2011) 214.

22 N. Geldhof, De Operaties van 320 Squadron (Maarssen, Uitgeverij Geromy B.V., 2006)

31-40.

23 L. Honselaar, Vleugels van de vloot. De geschiedenis van de Marineluchtvaartdienst (Rotter-

dam, Uitgeverij Wyt, 1950) 82-83.

24 J. Tammes, Het Wapen der Militaire Luchtvaart in de Engelse periode 1940-1945 (Den Haag,

Staatsdrukkerij, 1961) 1.

25 N. Geldhof, 70 jaar Marineluchtvaartdienst (Leeuwarden, Eisma, 1987) 66.

26 P.C. Boer, P.A.C. Benjamins en M.T.A. Schep, De luchtstrijd om Indië. Operaties van de Mili-

taire Luchtvaart KNIL in de periode december 1941 tot maart 1942 (Houten, Van Holkema

& Warendorf, 1990) 270-273.

27 T. Womack, The Dutch Naval Air Force Against Japan. The Defense of the Netherlands East

Indies, 1941-1942 (Jefferson, McFarland & Company, 2006) 135-139.

Na drie maanden van intensieve gevechtenwas er van de Militaire Luchtvaart

van het KNIL bitter weinig over

07_21_vdVegt_ms1 14-01-13 10:53 Pagina 13

Page 16: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

de ‘Nederlandse’ squadrons (320, 321 en 322(Dutch) Squadron in de RAF en 860 Squadronvan de Fleet Air Arm), dan wel bij de reguliereBritse eenheden. Uit het naar Engeland ont-komen MLD-personeel werden op 1 juni 1940op Britse bodem het 320 en 321 Squadron opgericht, hoewel de laatstgenoemde eenheiddoor een tekort aan personeel na een half jaarwerd ontbonden en samengevoegd met 320Squadron.

320 Squadron bleef de gehele oorlog actiefboven West-Europa. In de eerste oorlogsmaan-den vloog het squadron met acht Fokker T-VIIIWwatervliegtuigen. Vanaf eind 1940 vloog hetmet de Hudson lichte bommenwerper. Met deconversie op de eveneens Amerikaanse B-25middelzware bommenwerper en de overgangvan RAF Coastal Command naar RAF BomberCommand, verschoof het accent medio 1943

van maritieme operaties naar het bombarderenvan doelen op het land.

VliegdekoperatiesRond deze tijd kreeg de marineleiding bijzon-dere belangstelling voor operaties vanaf vlieg-dekschepen. In 1943 gaf ze opdracht de Neder-landse tankers Gadila en Macoma om tebouwen tot hulpvliegdekschepen, terwijl hetnieuw opgerichte 860 Squadron, voorzien van

Swordfish tweedekkers, voor vliegdekoperatieswerd klaargestoomd. In 1944 maakten de schepen hun eerste operationele reis. Naast 860 Squadron herbergde de Britse FleetAir Arm bovendien enkele tientallen MLD-vlie-gers, die aan boord van Britse vliegdekschepenwaren gedetacheerd. Vanwege hun ervaringspeelden zij een belangrijke rol in de naoor-logse marineplannen, waarin vliegdekschepende kern vormden van de nieuw op te bouwen‘harmonische vloot’.28

VAN DER VEGT

14 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

28 N. Geldhof, 70 jaar Marineluchtvaartdienst (Leeuwarden, Eisma, 1987) 83-85.

FOTO

NIM

H

Een spaarzaam moment van rust voor de bemanningsleden van een B-25 Mitchell middelzware bommenwerper van 320 Squadron

07_21_vdVegt_ms1 14-01-13 10:53 Pagina 14

Page 17: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

Mede door bemiddeling van ZKH Prins Bernhardkreeg ook de ML in 1943 zijn ‘eigen’ squadrononder Brits bevel: 322 Squadron. Uitgerust metde befaamde Britse Spitfire hield de eenheidzich aanvankelijk vooral bezig met defensievepatrouilles en escortemissies voor bommen-werpers.

Uitgebreider takenpakketMet de komst van de krachtiger Spitfire Mk.XIV breidde het takenpakket zich uit met hetonderscheppen van V-1 ‘vliegende bommen’,gewapende verkenningen, offensieve patrouil-les, luchtsteun, interdictie en duikbombarde-menten.29 Aan het einde van de oorlog zagennog twee squadrons het levenslicht: No. 1316Communication Flight en No. 6 Auster Squa-dron, de eerste Nederlandse eenheid die buitenRAF-verband werd opgericht.

In het Verre Oosten vochten de Dutchies onderAustralisch bevel. Tijdens de oorlog werden er drie met Amerikaans materieel uitgerusteML-KNIL squadrons gevormd. Het in 1942 gefor-meerde 18 Squadron vormde het einddoel voorde bemanning van bommenwerpers. Deze een-heid, uitgerust met de B-25, vergaarde vooralnaamsbekendheid door het aanvallen van sche-pen op masthoogte. De jachtvliegers vondenhun weg naar 120 Squadron, waar zij met hunP-40 jachtbommenwerper pas in de nadagenvan de oorlog actie zagen.30

19 Squadron vervulde met TB-25, C-47 en Lode-star vliegtuigen een vitale logistieke functie.Ondertussen was ook de Marine Luchtvaartdienstweer actief in het Verre Oosten. Het eerder-genoemde 321 Squadron werd in 1942 gereacti-veerd. Vanuit Ceylon, Brits-Indië, ondernam de eenheid patrouille- en onderzeebootbestrij-dingsoperaties met Amerikaanse PBY Catalinavliegboten. De in mei 1942 in de VS tot Royal NetherlandsMilitary Flying School samengevoegde vlieg-scholen van de MLD en ML-KNIL leidde honder-den Nederlandse vliegers, waarnemers, telegra-fisten en boordschutters op, die hun wegvonden naar de squadrons in Engeland of naareen van de drie nieuw geformeerde squadronsvan de ML-KNIL in Australische dienst.

Gescheiden wegen

Terwijl de oorlog woedde dacht de Nederlandseregering-in-ballingschap in Londen na over devorm en inhoud van de naoorlogse Nederlandseluchtstrijdkrachten. Tegen de zin van de marinebesloot de regering de ML en MLD voor de duurvan de oorlog in één administratief orgaan tebundelen: het Directoraat der Nederlandse Lucht-strijdkrachten (DNLSK). De ML-KNIL, evenminhappig op een fusie, wist zich buiten de regelingte plaatsen.

Het DNLSK was belast met de rekrutering, regi-stratie en opleiding van alle Nederlanders inBritse dienst en het onderhouden van contac-ten met het Air Ministry, met als inzet het opbouwen van sterke Nederlandse luchtstrijd-krachten om na de bevrijding van Europa tekunnen deelnemen aan de strijd tegen Japan.31

Door de onverwacht snelle Japanse capitulatieverloor het DNLSK zijn bestaansrecht. De ma-rine, die door de oorlog een sterkere positie inhet Nederlandse defensiebestel innam dan delandmacht, wist de MLD na de oorlog snel uitde organisatie los te weken. Ze beriep zich ophet gespecialiseerde karakter van vliegkamp-schipoperaties en liep hiermee vooruit op de ingebruikname van Hr.Ms. Karel Doorman.

Alleen op het gebied van opleidingen zetten de twee vliegdiensten hun samenwerking voor-lopig voort. Plannen om de ML en ML-KNIL tefuseren kwamen evenmin van de grond. De Indische vliegdienst raakte na de oorlog al snelverzeild in de dekolonisatieoorlog. Terwijl alleogen op Nederlands-Indië waren gericht, maak-

HET LUCHTWAPEN ‘ONTKETEND’

15MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

29 J. Tammes, Het Wapen der Militaire Luchtvaart in de Engelse periode 1940-1945 (Den Haag,

Staatsdrukkerij 1961) 46-82.

30 R.J. Idzerda, Een bevlogen avontuur (Amsterdam, De Bataafsche Leeuw, 2002) 56-69.

31 P.C. Boer, ‘Het Directoraat (Nederlandse) Luchtstrijdkrachten’, in: Mars et Historia 20

(1986) (5) 87.

Plannen om de ML en ML-KNIL te fuserenkwamen evenmin van de grond

07_21_vdVegt_ms1 14-01-13 10:53 Pagina 15

Page 18: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

ten de luchtstrijdkrachten op eigen bodem eenstart met hun wederopbouw. De zelfstandigeRoyal Air Force gold hierbij als lichtend voor-beeld.

Het tijdvak 1946-1990

ErkenningDe tijdens de oorlogsjaren gesmede band methet Air Ministry leidde ertoe dat de LSK naarBrits voorbeeld werden opgebouwd. In het metBritse hulp uitgewerkte opbouwplan lag het accent primair op de oprichting van vliegoplei-dingen. De levering van de daarvoor vereistediensten en (vliegend) materieel werd beklonkenmet de ondertekening van de Target One over-eenkomst. Onder de 374 uit oorlogsvoorradente leveren vliegtuigen bevonden zich ook 64Spitfires voor het uitrusten van een Jachtvlieg-school en een operationeel squadron.32

Het opzetten van een luchtverdediging vormdede volgende stap. Onder Britse regie werkten deBritse, Nederlandse, Franse en Belgische lucht-machtstaf een gecoördineerd Air Defence Planuit, waarin de nationale luchtverdedigings-sectoren op elkaar aansloten. Nederland en België vormden samen No. 69 Group. Met de in bondgenootschappelijk verband gemaakteplannen liepen de LSK vooruit op het regerings-beleid, dat officieel nog altijd een neutraliteits-politiek voorstond.In 1948 zei de regering dit neutraliteitsprincipeechter definitief vaarwel, toen zij in reactie ophet uitbreken van de Koude Oorlog toetrad totde Westerse Unie. Met de ondertekening vanhet NAVO-verdrag, een jaar later, verzekerdende Europese lidstaten zich van Amerikaanse bescherming. Tevens maakte dit de weg vrijvoor grootschalige Amerikaanse hulpverlening,op voorwaarde dat de lidstaten hun eigen defensiebijdragen verhoogden.

Zonder het Amerikaanse Mutual Defense Assi-stance Program (MDAP) kon Nederland de toe-gezegde bondgenootschappelijke verplichtingenniet nakomen, temeer omdat Indië de schatkistzwaar belastte. De Korea-oorlog, die de angstvoor het communisme (kortstondig) aanwak-kerde, zette de westerse herbewapening tenslotte in gang. Het tweede kabinet-Drees gaf toe aan de Amerikaanse druk om de defensie-uitgaven te verhogen, zodat de MDAP-hulp kon worden veiliggesteld.

Het verhoogde defensiebudget bood de Neder-landse luchtstrijdkrachten, die gesterkt door deoorlogservaringen en de bondgenootschappe-lijke samenwerking uit de greep van de land-macht trachtten te komen, de mogelijkheid om uit te groeien tot een zelfstandig krijgs-machtdeel. Nadat eerder al de functie van ChefLuchtmachtstaf (CLS), de Luchtmachtraad eneen luchtmachtstaf waren ingesteld, volgde op 27 maart 1953 de ultieme bekroning, met de oprichting van de Koninklijke Luchtmacht(KLu).33

Op het moment dat de ML tot krijgsmachtdeel‘promoveerde’, was het doek voor het ML-KNILreeds gevallen. Met de soevereiniteitsover-dracht aan Indonesië in december 1949 verloorde Indische vliegdienst, met acht squadrons en een verkenningsafdeling uitgegroeid tot deomvangrijkste van de drie vliegdiensten, zijnbestaansrecht. De 5.302 missies die de ML-KNIL(versterkt met 322 Squadron en 6 ARVA uit Nederland34) tijdens beide Politionele Actiesvloog, vormden zijn laatste wapenfeiten.

322 Squadron en 6 ARVA keerden huiswaarts,met in hun kielzog duizend man personeel vande ML-KNIL.35 Vanwege hun jarenlange ervaringmet Amerikaanse vliegtuigen werden de oud-ML-KNIL’ers ondergebracht bij het Amerikaansgeoriënteerde Commando Tactische Luchtstrijd-krachten (CTL). Het CTL ontwikkelde zich nazijn oprichting in 1952 naast het hoofdzakelijk‘Britse’ Commando Luchtverdediging tot eenaparte entiteit binnen de luchtmachtorganisatie.Met het afsluiten van het Indische hoofdstukrichtte de KLu haar blik op Europa en de bondgenootschappelijke verdediging.

VAN DER VEGT

16 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

32 C. Hoogendijk en J.W.G. Nijssen, Bandbox. Een halve eeuw Nederlandse gevechtsleiding

(Nieuw-Milligen, Air Operations Control Station, 2000) 47-48.

33 R. de Winter en E.H.J.C.M. Doreleijers, Luchtmachtstructuren in beweging. 80 jaar lucht-

machtorganisatie (Den Haag, Sectie Luchtmachthistorie van de Staf van de Bevelhebber

der Luchtstrijdkrachten, 1994) 66-73.

34 Artillerie Verkenningsafdeling.

35 O.G. Ward e.a.,De Militaire Luchtvaart van het KNIL in de naoorlogse jaren 1945-1950

(Houten, Unieboek, 1988) 297, 326, 351.

07_21_vdVegt_ms1 14-01-13 10:53 Pagina 16

Page 19: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

Een Piper Cub van B-patrouille van 17 Verkennings- en Artillerie

Waarnemingsafdeling van de ML-KNIL boven Bandoeng,

oktober 1948

Veramerikanisering

In de nucleair georiënteerde afschrikkingsstra-tegieën van de NAVO vervulde het luchtwapeneen hoofdrol. Tot de opkomst van ballistischeraketten gold de strategische bommenwerperals het belangrijkste nucleaire wapenplatform.Hoewel de strategische bombardementen doorde Britse en Amerikaanse luchtmacht an sichniet in staat waren gebleken nazi-Duitsland opde knieën te krijgen, was Douhets theorie welvan toepassing op de nucleaire oorlogvoering.

HoofdtakenNaast het strategisch luchtoffensief vervuldehet luchtwapen tijdens de Koude Oorlog tweeandere hoofdtaken. Ten eerste het verkrijgenvan luchtoverwicht, door middel van OffensiveCounter Air (OCA) en Defensive Counter Air(DCA) operaties. OCA richt zich op de destructievan vliegbases, commandocentra, radar- enluchtafweersystemen om de tegenstander hetgebruik van airpower te ontzeggen. DCA behelst‘de klassieke vorm van luchtverdediging’, geba-seerd op een netwerk van luchtverdedigings-jagers, grondgebonden luchtafweer, radar- encommandovoeringsystemen. De andere hoofd-taak laat zich omschrijven als grondsteun. Onder

die noemer vallen onder meer verkenning,interdictie en CAS-missies.36

Het strategisch luchtoffensief was voorbehou-den aan de Amerikaanse en Britse luchtmacht.De kleine lidstaten leverden uitsluitend tacti-sche luchtstrijdkrachten voor grondsteun envoor het bevechten en behouden van het lucht-overwicht. In het NAVO-brede Parisplan stondNederland voor de jaren vijftig te boek voor 21squadrons (en dertien vliegbases). De negen opte richten luchtverdedigingssquadrons kwamenin het op Britse leest geschoeide CLV terecht.Zes squadrons kregen de beschikking over 266Meteor dagjagers, het eerste straalvliegtuig indienst van de Nederlandse luchtmacht.

Vanaf 1956 vervingen in totaal 209 Britse Hun-ters – eveneens van Britse makelij – de veroude-rende Meteors in de dagjagersquadrons. Fokkerbouwde zowel de Meteor als de Hunter in licen-tie, wat de nationale vliegtuigbouwer in staatstelde om na de oorlog uit het dal te klimmen.37

Voor de uitrusting van drie nachtjagersquadronsstelde de VS via de MDAP-hulp 63 F-86K Sabrester beschikking.

Amerikaanse vrijgevigheidMet de aflevering van 187 F-84E/G Thunderjetsprofiteerde het CTL het meest van de Ameri-kaanse vrijgevigheid. Zes tactische squadronsen een verkenningssquadron werden met dezejachtbommenwerper uitgerust. Zij ruilden hunThunderjets medio jaren vijftig in voor 180 F-84FThunderstreaks en 24 RF-84F Thunderflash verkenners. De VS rustten ook een transport-squadron en vier artilleriewaarnemings-squadrons uit, terwijl het MDAP verder onder andere T-33 straaltrainers, gronduitrusting,voertuigen en vliegopleidingen omvatte.38

Met meer dan negenhonderd vliegtuigen bereikte de KLu in 1957 een materieel hoogte-

HET LUCHTWAPEN ‘ONTKETEND’

17MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

FOTO

NIM

H

36 P.W.W. Wijninga, ‘Airpower-strategie’, in: G. Teitler, J.M.J. Bosch, W. Klinkert e.a., Militaire

strategie (Amsterdam, Mets & Schilt, 2002) 165-175.

37 D. Starink, ‘Logistiek en luchtmacht’ in: H. Roos (red.), Van marketentster tot logistiek net-

werk. De militaire logistiek door de eeuwen heen (Amsterdam, Boom, 2002) 275-276.

38 D. Starink, De luchtmacht opgebouwd. De totstandkoming en de realisatie van het

Luchtmchtopbouwplan-1951 (Den Haag, Sectie Luchtmachthistorie Staf Bevelhebber

der Luchtstrijdkrachten, 2001) 38-42.

07_21_vdVegt_ms1 14-01-13 10:53 Pagina 17

Page 20: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

punt. Hieronder bevonden zich 471 gevechts-vliegtuigen, merendeels van de tweede genera-tie. De squadrons van het CTL (in 1955) en hetCLV (1960) werden geïntegreerd in NAVO-ver-band, waar ze met Britse, Belgische en Duitseeenheden de 2nd Allied Tactical Air Forcevormden.39

Accentverschuiving

De inbedding in bondgenootschappelijk ver-band betekende voor de Marine Luchtvaart-dienst dat de onderzeebootbestrijding tot pri-maire taak werd verheven. Daartoe werd ookde MLD in de jaren vijftig en zestig uitgerustmet grote aantallen uit het MDAP verkregen

materieel. Dit materieel bestond uit diverse helikoptertypen, vanaf de wal opererende patrouillevliegtuigen (Harpoon, Neptune) endekvliegtuigen (Avenger, Tracker) voor opera-ties vanaf Hr.Ms. Karel Doorman. Met de aan-koop van 22 Sea Hawk dekjagers betrad ook deMLD in 1957 het straaltijdperk.40

Met vier vliegkampen, elf vliegtuigsquadrons,meer dan tweeduizend personeelsleden en een

vliegdekschip beleefde de MLD eind jaren vijf-tig zijn gloriejaren. Het daaropvolgende decen-nium maakte een eind aan de sinds 1918 onaf-gebroken presentie van de MLD in Indië, toenNederland in 1962 het gezag over Nieuw-Guineaaan de VN overdroeg. Zes jaar later moest deKM bovendien afscheid nemen van haar enigevliegkampschip, de Karel Doorman. Daarmeeverdwenen ook de boordsquadrons van desterkte.

Onderzeebootbestrijding bleef tot het einde van de Koude Oorlog de hoofdtaak van de MLD.Tegenover de afname van het aantal squadronsin de jaren zeventig en tachtig stond een kwali-tatieve verbetering van het materieel. De tweesquadrons P-3 Orion patrouillevliegtuigen enhet tweetal squadrons Lynx helikopters waar-mee de MLD op Sovjetonderzeeboten ‘joeg’,waren het neusje van de zalm.

Nieuwe wapens, nieuwe taken

Ook de KLu kreeg door de jaren heen de beschik-king over steeds geavanceerder materieel.Amper was de initiële opbouw afgerond, of hetvraagstuk van de modernisering diende zichaan. Het antwoord van de NAVO op de wapen-wedloop met de Sovjet-Unie, de strategie vanMassive Retaliation, die erin voorzag een aanvalonmiddellijk met kernwapens te vergelden,vereiste de aanschaf van nieuwe, kostbare wapensystemen.

Voorts kreeg de KLu kernwapentaken.41 Het op Volkel gestationeerde 311 en 312 Squadronbekwaamden zich in de late jaren vijftig in hetuitvoeren van de offensieve nucleaire taak.Nadat beide squadrons geheel vertrouwd warenmet het wapensysteem en de bijbehorende af-werptechnieken gingen ze als Fighter BomberStrike (FBS) squadrons door het leven. De KLukreeg ook een defensieve nucleaire taak toe-gewezen, die ten deel viel aan de nieuw op terichten Nike geleide wapeneenheden.

‘All-weather’ jachtvliegtuigenTeneinde het nucleaire vergeldingspotentieelvan de NAVO (het zogeheten ‘zwaard’) te beschermen tegen een verrassingsaanval, stond

VAN DER VEGT

18 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

FOTO

NIM

H

39 Semi-Statische Archiefdiensten van het Ministerie van Defensie, Archief Chef Lucht-

machtstaf/Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten (1951-1986), inv. nr. 2920, ‘Statistisch

overzicht 1957’

40 N. Geldhof, 70 jaar Marineluchtvaartdienst (Leeuwarden, Eisma, 1987) 102-103.

41 M.C. 14/2 (Revised), Overall Strategic Concept for the Defence of the North Atlantic Treaty

Organization Area, 21 februari 1957.

Een Sea Hawk van de Marine Luchtvaartdienst wordt gereedgemaakt om vanaf de

Hr.Ms. Karel Doorman te worden gelanceerd. Met dit Britse straalvliegtuig betrad de

MLD het straaltijdperk

07_21_vdVegt_ms1 14-01-13 10:53 Pagina 18

Page 21: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

het verbeteren van de luchtverdediging hoogop de NAVO-agenda. De westerse reactie op denieuwe typen Sovjetbommenwerpers bestonduit de oprichting van het NATO Air DefenceGround Environment, een NAVO-breed vroeg-tijdig waarschuwingssysteem waarin ook de Nederlandse melding- en gevechtsleiding zouworden opgenomen, en de modernisering vande luchtverdedigingsmiddelen. De dagen van dedag- en nachtjager waren geteld; de toekomstwas aan all-weather jachtvliegtuigen.

Onduidelijkheid over de vraag of ‘bemandevliegtuigen’ door de opkomst van geleide wa-pens hun langste tijd in de rol van luchtverde-diging hadden gehad, resulteerde – samen methet verlangen naar standaardisatie – in de aan-schaf van een gevechtsvliegtuig dat zowel defen-sieve (luchtverdediging) als offensieve taken(grondsteun) kon uitvoeren (multi-role).42

De Sabre, Hunter, Thunderstreak en Thunder-flash maakten plaats voor 25 uit MDAP-geldenverstrekte en 95 nationaal gefinancierde F-104GStarfighters, waarmee de beide FBS-squadrons,twee luchtverdedigingssquadrons en 306 ver-kenningssquadron (RF-104G’s) werden geëqui-peerd. Het beëindigen van het MDAP in 1961betekende dat de oorspronkelijk geraamde behoefte van tweehonderd stuks nooit kon worden gerealiseerd. Twee tactische squadronsmoesten zich tot 1970 met de op leeftijd gerakende Thunderstreak ‘behelpen’. Als onderdeel van het omvangrijke Europeseproductieprogramma bouwde Fokker 350 F-104’s in licentie. Holland Signaal Apparaten(HSA), Aviolanda, Van der Heem en Oude Delftpikten eveneens een graantje mee.

Geleide wapensBehalve de Starfighter maakte begin jaren zes-tig ook het geleide wapensysteem tegen lucht-doelen zijn opwachting in de KLu. De negentiengeformeerde geleide wapensquadrons, waarvanacht uitgerust met (onder MDAP verstrekte)Nikes tegen hoogvliegende doelen en elf metHAWK’s voor lage hoogte, kregen een plaats in de geleide wapengordel in de BRD.43

De opbouw van de personeelsintensieve geleidewapeneenheden dreef de personele sterkte van

de KLu in 1967 naar een recordhoogte, met eengemiddelde sterkte van 27.500 man.44 De toren-hoge exploitatiekosten, het gevolg van de injaren vijftig en zestig met MDAP-hulp opge-bouwde omvangrijke krijgsmacht, dwongen deKLu reeds een jaar later om het mes in haarpersoneelsbestand te zetten. Andere bezuini-gingen waren het op non-actief stellen van eenHAWK- en een Nike-squadron alsmede het invredestijd sluiten van de vliegbases Woens-drecht en Ypenburg.45 Het had er alle schijnvan dat de KLu te veel hooi op haar vork had genomen.

Conventionele taken

Eind 1967 verruilde de NAVO haar strategie vanMassive Retaliation, die door het toegenomenkernwapenarsenaal aan weerszijden van hetIJzeren Gordijn aan geloofwaardigheid had ver-loren, voor die van Flexible Response. Het zwaar-tepunt verschoof van nucleair naar conventio-neel optreden.46 Voor de Nederlandse tactischesquadrons hield dit in dat zij, naast hun pri-maire Offensive Counter Air oorlogstaak, meervlieguren reserveerden voor CAS en interdictie. Zij ruilden daarnaast hun oude Thunderstreakin voor de NF-5, waarvan de KLu er met het oogop de nieuwe, conventionele NAVO-strategie105 aanschafte – genoeg voor vier squadrons.Een daarvan, 314 Squadron, maakte deel uitvan de multinationale Allied Command EuropeMobile Force, belast met de defensie van dezwakke NAVO-noordflank. De twee met F-104’sgeëquipeerde nucleaire squadrons schooldenom naar een nucleair-conventionele dubbelrol.

F-16De vervanger van de F-104G werd eveneens primair op zijn conventionele offensieve kwali-

HET LUCHTWAPEN ‘ONTKETEND’

19MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

42 T.T. de Jong, B. Schoenmaker en Q. van der Vegt, Voor vriend en vijand paraat. De geschie-

denis van Vliegbasis Leeuwarden (Franeker 2010) 65-67.

43 R. Nederlof, Blazing Skies. De Groepen Geleide Wapens van de Koninklijke Luchtmacht in

Duitsland, 1960-1995 (Den Haag, SDU, 2002) 513.

44 Semi-Statische Archiefdiensten van het Ministerie van Defensie, Archief Chef Lucht-

machtstaf/Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten (1951-1986), inv. nr. 4719, ‘Statistisch

overzicht 1967’.

45 Nota inzake het NAVO- en het defensiebeleid (Den Haag, Staatsuitgeverij, 1968) 76.

46 M.C. 14/3 (Final), Overall Strategic Concept for the Defense of the North Atlantic Treaty

Organization Area, 16 januari 1968

07_21_vdVegt_ms1 14-01-13 10:53 Pagina 19

Page 22: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

teiten getoetst, ofschoon het vliegtuig ook instaat moest zijn het luchtoverwicht boven hetgevechtsterrein te bevechten en een nucleairecapaciteit moest bezitten.47 De keuze viel in1975 op de Amerikaanse F-16, waarvan de KLuer 213 kocht ter vervanging van de F-104 en (inde jaren negentig) de NF-5. De KLu rustte negensquadrons uit met de F-16, waarvan de eind-assemblage wederom bij Fokker plaatsvond. HSA,DAF en Philips produceerden componenten.

Met de in de Defensienota 1974 in het vooruit-zicht gestelde vervanging van de F-104G steldehet progressieve kabinet-Den Uyl het zelfstan-dig voortbestaan van de KLu veilig.48 Daarvoorbetaalden bovenal de geleide wapens de prijs:het aantal Nike-squadrons werd gehalveerd endrie HAWK-squadrons werden teruggetrokkennaar Nederland voor de vliegveldverdediging.49

Om het ontstane ‘gat’ in de geleide wapengor-del te dichten stelde de regering wel middelenbeschikbaar om het HAWK-wapensysteem temoderniseren.

‘Swing-role’Specialiseerden squadrons zich tot dat momentin een offensieve dan wel defensieve taak, dekomst van de dual-role F-16 betekende dat zijvoortaan beide taken moesten beheersen. Twee-derde van het jaarlijks oefenprogramma stondin dienst van Fighter Bomber Attack (grond-steun), de rest aan het beoefenen van de lucht-verdedigingstaak.50 In organisatorisch opzichtwas de strikte scheiding tussen beide taken in1973 al verdwenen door de fusie van het CTL en het CLV in het nieuwe Commando TactischeLuchtstrijdkrachten, het ‘Groot CTL’.

Medio jaren tachtig ging de KLu nog een stapverder door de introductie van het swing-roleconcept, waarbij het vliegtuig tijdens de missietussen de beide taken moest kunnen switchen.Hoewel de aanschaf van ALQ-131 stoorzendersde overlevingskansen van de F-16 boven hetmoderne slagveld vergrootte, gold ‘laag enhard’ vliegen ook in de jaren tachtig als debeste bescherming tegen luchtafweer. Vanaf1987 beoefenden vliegers deze tactiek jaarlijksop het Canadese Goose Bay.

Deelname aan internationale oefeningen enkwalitatief hoogwaardige cursussen als het Tac-tical Leadership Programme, de Fighter WeaponsInstructor Training en de hiervan afgeleideDutch Weapons Instructor Course, tilde de leider-schapskwaliteiten, tactische en wapentechnischekennis van de vliegers naar een hoog niveau.51

De inzet geschiedde conform NAVO-doctrines.Tot 1996 ontbeerde de KLu een eigen doctrine.52

In de schaduw

Gedurende de Koude Oorlog stonden de jacht-vliegtuigen en geleide wapeneenheden, waar deNike vanaf 1986 plaatsmaakte voor het geavan-ceerde Amerikaanse Patriot-wapensysteem,meer in de schijnwerpers dan de overige tweepijlers van de KLu: de transportvloot en het helikopterwapen. Deze laatste twee vervulden

VAN DER VEGT

20 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

FOTO

NIM

H

47 Om de veiligheid van het bestaan. Defensiebeleid in de jaren 1974-1983 (Defensienota 1974),

Hoofdstuk III, 51.

48 ‘Negatieve maar ook positieve gevolgen voor de KLu’, in: De Vliegende Hollander 30

(1974) (3) 11.

49 Om in de verdediging van zeven vliegbases te voorzien schafte Nederland daarnaast

een extra vuureenheid aan.

50 J.W. Helfferich, Squadrons van de Koninklijke Luchtmacht (Rotterdam, Uitgeverij Wyt & Zn.,

1994) 42.

51 P.E. van Loo, Crossing the Border. De Koninklijke Luchtmacht na de val van de Berlijnse Muur

(Den Haag, Sectie Luchtmachthistorie van de Staf van de Bevelhebber der Luchtstrijd-

krachten, 2003) 148, 208-217.

52 C.F. Anrig, The Quest for Relevant Air Power. Continental European Responses to the Air

Power Challenges of the Post-Cold War Era (Alabama, Air University Press, 2011) 248.

Twee generaties gevechtsvliegtuigen: een F-16A (voorgrond) en een F-104G

van 311 Squadron

07_21_vdVegt_ms1 14-01-13 10:53 Pagina 20

Page 23: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

een minder opvallende, maar niet minder belangrijke taak. Het 334 Squadron, dat metluchttransport was belast, verruilde begin jarenzestig zijn C-47’s voor twaalf F-27’s; het trans-portvliegtuig dat met achthonderd verkochteexemplaren uitgroeide tot Fokkers succesvolsteexportproduct. Naast hun transporttakennamen de F-27’s tijdens de Koude Oorlog boven-dien deel aan hulpverleningsoperaties in Afrika,Europa en Oceanië.

De oudste taak van het luchtwapen – de waar-neming ten behoeve van de landmacht – wasbelegd bij de Groep Lichte Vliegtuigen (GPLV),dat verder onder meer liaison- en lichte trans-porttaken verzorgde. Ofschoon de naam andersdoet vermoeden, herbergde de GPLV vanaf dejaren vijftig naast lichte vliegtuigen ook heli-kopters. Hoewel de KLu een deel van het per-soneel leverde en tevens het onderhoud aan de luchtvloot voor haar rekening nam, bleef de GPLV tot 1993 een onderdeel van de land-macht.53 Medio jaren zeventig ruimden de laat-ste lichte vliegtuigen het veld, waarna de GPLVging bestaan uit een combinatie van AlouetteIII en Bo-105 helikopters.

Met het einde van de Koude Oorlog en de koers-wijziging in het Nederlandse defensiebeleidstapten de transportvloot en de in 1993 tot Tactische Helikopter Groep KLu omgedoopteGPLV uit de schaduw van de jachtvliegtuigen engeleide wapens. De NAVO legde zich na de valvan de Muur toe op crisisbeheersing en huma-nitaire missies, waarvoor mobiele, flexibele en snel inzetbare strijdkrachten een vereistewaren. Stuk voor stuk eigenschappen die hetluchtwapen op het lijf waren geschreven. Zoalsuit het artikel van kolonel-vlieger L.W.E.M. vanGeel zal blijken, stond de KLu in 1990 aan devooravond van een ware metamorfose.54

Conclusie

Hoewel de militaire leiding het belang van hetvliegtuig vrij snel onderkende en Nederland in1917 reeds drie vliegdiensten telde, zag ze voorhet luchtwapen lange tijd geen grotere rol weg-gelegd dan een hulpwapen voor de land- en zeestrijdkrachten. De Eerste Wereldoorlog, de

testing ground voor het luchtwapen, bekeek Nederland vanaf de zijlijn.

Toen de theorievorming over de inzet van airpower in het interbellum een vlucht nam,dreigde Nederland de aansluiting te missen.Hoewel het officieren als Van Santen en Zegersniet aan visie ontbrak, strandde de vertalingvan de internationale denkbeelden naar de Nederlandse situatie op een politiek van neu-traliteit en een gebrek aan financiële armslag.

Het luchtwapen bleef veroordeeld tot verken-ning en waarneming. De oorlogsdreiging brachthierin verandering. Zo kreeg de LVA eind jarendertig naast haar traditionele taken een lucht-verdedigingstaak toegewezen, terwijl de vlieg-dienst van het KNIL zich primair ging toeleggenop offensieve bombardementstaken.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog deden Neder-landers in Britse en Australische dienst ervaringop met verschillende toepassingen van airpower.Het was echter de samenwerking in bond-genootschappelijk verband die een stempeldrukte op het takenpakket van de na de oorlogmet Britse en (later) Amerikaanse hulp opge-bouwde Nederlandse luchtstrijdkrachten.

De Koninklijke Luchtmacht was in 1953 uitge-groeid tot krijgsmachtdeel en kreeg in NAVO-verband twee hoofdtaken: het verkrijgen vanluchtoverwicht en het leveren van grondsteun.Hiertoe werden squadrons luchtverdedigings-jagers, jachtbommenwerpers en – vanaf de jarenzestig – geleide wapensystemen geformeerd,waarvan een aantal uitgerust met kernwapens.Met de accentverschuiving naar de onderzee-bootbestrijding leverde ook de Marine Lucht-vaartdienst een belangrijke bijdrage aan debondgenootschappelijke defensie. Na een lange,moeizame aanloop, was het Nederlandse lucht-wapen de status van ‘hulpwapen’ definitiefontgroeid. �

HET LUCHTWAPEN ‘ONTKETEND’

21MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

53 M.E. Peters, Lichtblauw op de Veluwe. Een geschiedenis van het Vliegveld Deelen, 1914-1995

(Den Haag, Sectie Luchtmachthistorie van de Staf van de Bevelhebber der Luchtstrijd-

krachten, 1998) 53, 77.

54 Defensienota 1991. Herstructurering en verkleining: de Nederlandse krijgsmacht in een

veranderende wereld (Den Haag, SDU, 1991) 129.

07_21_vdVegt_ms1 14-01-13 10:53 Pagina 21

Page 24: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

De Berlijnse Muur viel op 9 november 1989en in december 1991 hield de Sovjet-Unie

op te bestaan. In plaats van zich voor te bereidenop een potentieel symmetrische high intensity-confrontatie met de Sovjet-Unie moest de NAVO– en dus ook de Nederlandse krijgsmacht – zichvoortaan richten op meer asymmetrische con-flicten. Hierbij werd het accent verlegd naar outof area, veelal peace support- en crisis manage-ment-operaties. ‘We gaan naar de problemen toe voordat ze bij ons komen’, zei minister vanDefensie Kamp in 2004.1 Dit artikel analyseerthoe de Koninklijke Luchtmacht (KLu) – vanafseptember 2005 Commando Luchtstrijdkrach-

ten (CLSK) – zich na de val van de Muur tot opheden heeft ontwikkeld.2

Aangezien de veranderende omgeving van deKLu een belangrijke rol heeft gespeeld bij dezeontwikkeling, is het relevant om eerst te kijkennaar de internationale strategische omgevingen de veranderingen bij Defensie. Daaromkomen eerst de strategische heroriëntatie vande NAVO en de EU en de bilaterale initiatievenna de val van de Muur aan de orde. Vervolgenswordt gekeken hoe de Nederlandse Defensiezich heeft hervormd. Daarna wordt de transfor-matie van airpower aan de hand van de conflic-ten sinds 1990 besproken, met aandacht voor derol van de KLu. Tot slot wordt beschreven hoede strategische heroriëntatie en de ervaringenvan de KLu, gecombineerd met een nieuwe doctrine en nieuw materieel, hebben geleid totde slagvaardige luchtmacht die we nu kennen.

Strategische heroriëntatie na de val van de Muur

Het einde van de Koude Oorlog betekende eenplotselinge overgang van het bipolaire machts-

VAN GEEL

22 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

* De auteur is voormalig F-16 vlieger en momenteel werkzaam als universitair hoofd-

docent Luchtoptreden bij de Nederlandse Defensie Academie. Bij het schrijven van

dit artikel kreeg hij informatie van LtKol B.G. Brinks (Grondgebonden Luchtverdediging),

LtKol G.A.A. Bresser (helikopters) en van Kol S.H.P.M. Pellemans, Kol S.M. Babusch bc en

Maj H.A.H.M. Groothuis (luchttransport).

1 Uitspraak minister H.G.J. Kamp tijdens een voordracht voor de Koninklijke Vereniging

ter Beoefening van de Krijgswetenschap in Nieuwspoort, Den Haag op 1 maart 2004.

Zie: www.kvmo.nl/pdf/kamp.pdf.

2 Voor consistentie in dit artikel zal hier verder de term ‘KLu’ worden gebruikt, tenzij een

ontwikkeling of operatie specifiek na 2005 heeft plaatsgevonden. In dat geval wordt

de term ‘CLSK’ gebruikt.

De metamorfose van de KoninklijkeLuchtmacht, 1988-2013De veranderde internationale strategische omgeving en veranderingen bij Defensie hebben tot een transformatie van de Koninklijke Luchtmacht geleid. De luchtmacht van de Koude Oorlog is een CommandoLuchtstrijdkrachten geworden dat zich in professie en product heeft afgestemd op de moderne tijd. De luchtmacht voert sinds twee decennia in alle lagen van het geweldsspectrum voortdurend buitenlandse operaties uit. Hierbij zijn alle rollen van airpower en alle typen luchtvaartuigen meerdere malen ingezet. Daarnaast is de rol van de luchtmacht bij de nationale taken in Nederland groter geworden. Nederland heeft het aantal jachtvliegtuigen en geleide wapens teruggebracht en meer geïnvesteerd in helikopters en transportcapaciteit, terwijl bij alle KLu-wapensystemen steeds intensiever wordt samengewerkt met NAVO-partners. Ook de joint-samenwerking is de afgelopen jaren zichtbaar gegroeid, vooral door de nieuwe Defensiestructuur en de operaties in Afghanistan.

L.W.E.M. van Geel – Kolonel-vlieger van de Koninklijke Luchtmacht*

22_40_vanGeel_ms1 14-01-13 10:54 Pagina 22

Page 25: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

evenwicht naar een unipolaire wereld. De wereldwaarin de belangrijkste dreigingen duidelijkwaren, maakte plaats voor onzekerheid, insta-biliteit, continue verandering en een zoektochtnaar nieuwe structuur.3 Door de globaliseringkregen regionale conflicten elders in de wereldsteeds meer invloed op Nederland. De solitairefocus op verdediging van het NAVO-grondge-bied was niet langer een effectieve strategie ineen nieuwe wereldorde waarin de onderlingeafhankelijkheid steeds groter werd. Na de kort-stondige euforie binnen de NAVO ontstond hetbesef dat een fundamentele herbezinning op devraag ‘Waartoe zijn wij op aarde?’ noodzakelijkwas.

NAVODe NAVO presenteerde in november 1991 eennieuw strategisch concept, waarin het belangvan afschrikking en collectieve verdedigingkleiner werd. Het belang van expeditionair op-treden voor vredesoperaties en crisisoperatieswerd juist groter. Het incasseren van het vredes-dividend leidde tot een grote reductie in hetaantal troepen. Daarvoor in de plaats kwammeer mobiliteit, flexibiliteit en aanpassings-vermogen.4 De nieuwe focus leidde in 1994 tot

het Combined Joint Task Force (CJTF) concept,om multinationale eenheden met een korte reactietijd expeditionair in te kunnen zetten.5

In datzelfde jaar werd het Partnership for Peace-programma gelanceerd om nieuwe relaties aante gaan met niet-NAVO landen. Een aantal vandie landen sloot zich later aan bij de NAVO. In 1999 werden Hongarije, Polen en Tsjechiëlid. In 2004 volgden Bulgarije, Estland, Letland,Litouwen, Roemenië, Slovenië en Slowakije. In 2009 traden Kroatië en Albanië eveneens toe, waarmee het aantal lidstaten op acht-entwintig kwam. In samenhang met de ter-ritoriale uitbereiding van de NAVO werd power projection een belangrijk thema voor de alliantie.

Op de NAVO-top in Washington in 1999 werdeen strategisch concept gelanceerd waarin dealliantie haar bereidheid onderstreepte om operaties met een mandaat van de Verenigde

metAmOrfOse KONiNKLijKe LuCHtmACHt, 1988-2013

23MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

3 Andres Wenger en Doron Zimmermann, International Relations. From the Cold War to the

Globalized World (Londen, Lynne Rienner Publishers, 2003) 238.

4 NATO Handbook 2001 (Brussel, 2001) 17.

5 Het CJTF-concept houdt in dat wanneer zich een missie voordoet, hiervoor een op maat

gesneden multinationale strijdmacht wordt samengesteld waaraan NAVO-lidstaten,

eventueel aangevuld met niet-lidstaten, kunnen bijdragen.

FOTO

AVDD, E. VORSTENBO

SCH

e

De F-16's die in de jaren '80 al dienst deden, zijn nu sterk gemoderniseerd

22_40_vanGeel_ms1 14-01-13 10:54 Pagina 23

Page 26: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

Naties uit te voeren.6 Om snel inzetbaar te zijnwerd in 2002 het NATO Response Force-projectgestart met een Air Component die in staatmoet zijn om tweehonderd gevechtssorties perdag uit te voeren.7 Naast de nieuwe strategiekwam er ook een grondige herziening van destructuur van de NAVO. In 2003 werden AlliedCommand Atlantic en Allied Command Europesamengevoegd tot Allied Command Operationsin Mons (België), dat sindsdien alle NAVO-operaties op strategisch niveau aanstuurt. Het speciaal opgerichte Allied Command Trans-formation in het Amerikaanse Norfolk geeftrichting aan de hervormingen van de NAVO.

Naast deze organisatorische hervormingenkwam de NAVO-top in Praag in 2002 met hetPrague Capabilities Commitment (PCC), een initiatief om de capaciteiten meer te richten op expeditionair optreden. De PCC is in het bijzonder bedoeld om de expeditionaire capa-citeiten van de Europese NAVO-landen, zoals(strategisch) luchttransport, tankers, precisie,all weather, datalink en informatievergaring, tevergroten. Op de NAVO-top in Istanbul in 2004en de top in Riga in 2006 zijn deze doelstellingennogmaals benadrukt. Tijdens de top in Lissabonin november 2010 werd een nieuw strategischconcept aangenomen voor de NAVO. Secretaris-generaal Anders Fogh-Rasmussen formuleerdede doelstelling van dit strategische concept als volgt: ‘It must reconfirm NATO’s core tasks

– collective defence, crisis management and cooperative security – but modernize how we doit, including Cyber Defence and Missile Defence’.8

Hiermee verandert weinig aan de missie van de NAVO, maar wel aan de manier waarop diemissie wordt uitgevoerd. De focus ligt immersop expeditionair optreden, cyber, Missile Defence en terrorismebestrijding, thema’swaarin airpower een belangrijke rol speelt.

De belangrijkste onderwerpen tijdens de NAVO-top in Chicago in mei 2012 waren Afghanistan,Missile Defence en Smart Defence. Het SmartDefence-concept is bedoeld om de slinkende defensiebudgetten efficiënter te besteden dooreen betere samenwerking bij aankopen en doorpooling & sharing van materieel. Het concept is niet nieuw, maar er valt nog winst te halendoor betere samenwerking. Luitenant-generaal(b.d.) J. Godderij stelt: ‘We as NATO are alreadydoing Smart Defence, more accurately this initia-tive could be called Smarter Defence’.9

europese unie Naast de hervorming van de NAVO waren er na1990 ook verschillende Europese initiatievenom een eigen defensiestructuur op te zetten. Na de ondertekening in februari 1992 in Maas-tricht van het Verdrag van de Europese Unie,werd besloten om een Europees Veiligheids- enDefensiebeleid (EVDB) te ontwikkelen. In juni1992 volgde de Petersbergverklaring, waarin delidstaten zeiden in EU-verband inzetbaar te zijnvoor humanitaire missies, vredeshandhaving encrisisbeheersing (inclusief het afdwingen vanvrede).10 Met name de Kosovo Air Campaign van1999 maakte duidelijk dat Europa ten opzichtevan de VS een airpower capability gap had,zowel qua operationele gereedstelling als quamaterieel. De in december 1999 opgestelde Helsinki Headline Goal (HHG) moest hierin verbetering brengen op het operationele vlak,waar de eerdergenoemde PCC in 2002 bedoeldwas voor verbetering wat betreft materieel.11

Om onnodige doublures tussen de EU en deNAVO te vermijden zijn in december 2002 deBerlijn Plus-afspraken gemaakt.12 Hierbij zoude EU gebruik moeten kunnen maken vanNAVO-capaciteiten zoals hoofdkwartieren, planningcapaciteit, geclassificeerde informatie

VAN GEEL

24 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

6 The Alliance’s Strategic Concept Approved by the Heads of State and Government Partici-

pating in the Meeting of the NAC in Washington, D.C., 24 April 1999. Zie: www.nato.int/

docu/pr/1999/p99-065e.htm, paragraaf 31.

7 TheNATO Response Force: What Does This Mean in Practise? Zie: www.nato.int/cps/en/

natolive/topics_49755.htm.

8 Zie: www.nato.int/lisbon2010/strategic-concept-2010-eng.pdf.

9 LtGen (bd) J. Godderij, Director General International Military Staff NATO 2007-2010,

uitspraak tijdens zijn lezing op het NATO Defence College in Rome, 17 oktober 2012.

10 Zie: www.europa-nu.nl/id/vg9pjyp0pxzc/petersbergtaken.

11 D.S. Yost, ‘The NATO Capabilities Gap and the European Union’, in: Survival, Vol. 42, Nr.4

(Winter 2000-01) 97-128.

12 Nicole Gnesotto e.a., European Defence. A proposal for a White Paper (Brussel, EU Institute

for Security Studies, 2004) 56-57.

Nieuw materieel voor een nieuwe strategie

22_40_vanGeel_ms1 14-01-13 10:54 Pagina 24

Page 27: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

en waar nodig andere NAVO-middelen. In 2004is een HHG 2010 opgesteld met kwaliteit alsfocus. Voor snelle respons zijn EU Battle Groupsopgericht en is de strategische airlift-capaciteitvergroot. De EU is daarnaast het Rapid ResponseAir Initiative gestart om snel een vliegbasis vervan huis te kunnen inrichten voor expeditio-nair optreden. De oprichting van het EuropeanAir Transport Command (EATC) op vliegbasisEindhoven in februari 2010 en daarmee de bundeling van de Europese airlift-capaciteitenvan Nederland, België, Frankrijk en Duitslanden sinds november 2012 ook Luxemburg, is een voorbeeld van deze structurelere Europesesamenwerking van een aantal lidstaten.Ondanks alle Europese initiatieven blijkt de gezamenlijke militaire capaciteit beperkt te zijn.Pas als de EU in staat is eensgezind besluiten te nemen op het terrein van de buitenlandsepolitiek, erin slaagt optimaal gebruik te makenvan de mogelijkheden die de samenwerkingmet de NAVO biedt en de Europese militaire capaciteiten op peil brengt en houdt, kan deUnie haar rol op het wereldtoneel verder vorm-geven. Dan kan de EU in relatie met de VS eengewaardeerde en serieuze speler zijn. Voorals-nog heeft de EU nog een lange weg te gaanvoordat het airpower gap met de VS gedicht is.

Bilaterale en multilaterale initiatieven Naast NAVO- en EU-initiatieven hebben meer-dere landen, waaronder Nederland, samen-werking gezocht met andere luchtmachten.Voor de aanschaf en samenwerking in F-16 ver-band is al in 1974 de European Participating Air Forces (EPAF) ontstaan. Nederland, België,Noorwegen en Denemarken – en later ook Por-tugal – werken sindsdien intensief samen bij deverdere ontwikkeling van de F-16. Die samen-werking omvat ook de Fighter Weapon Instruc-tor Training (FWIT), internationale oefeningenals Red Flag in de VS, Maple Flag in Canada enFrisian Flag vanaf Vliegbasis Leeuwarden, endaadwerkelijke operaties zoals in de Balkan in de jaren ’90. In 2002 is hieruit de EPAF Expe-ditionary Air Wing ontstaan toen Nederlandse,Noorse en Deense F-16’s, aangevuld met deKDC-10 van de KLu, samen deelnamen aan Operation Enduring Freedom (OEF) in Afghani-stan.13 De Noren en Belgen hebben later in

bilateraal verband ook meegedaan aan de Inter-national Security Assistance Force (ISAF) vanuitKabul. Samenwerking op het gebied van lucht-transport is met onder meer het C-17 initiatiefvanuit Hongarije inmiddels uitgebreider dan alleen het EATC.

De Groep Geleide Wapens (GGW) heeft metDuitsland de Extended Air Defence Task Force(EADTF) opgericht om samen te werken bijgrondgebonden lucht- en raketverdediging. Bij de Air Command & Control-oefening JointProject Optic Windmill (JPOW), die plaatsvindtop GGW De Peel, werken Nederland, Duitslanden Amerika al sinds 1996 samen. De laatstejaren is JPOW uitgegroeid tot een oefening metde nadruk op Air & Missile Defence (lucht- en raketverdediging), die ook elders in Europa enin de VS hoog aanzien geniet. Op het gebied van helikopters werken Europeselanden bij diverse nationale en internationaleoefeningen intensief samen met de NAVO-part-ners. Zo zijn er binnen het European DefenceAgency (EDA) de Hot Blade Joint InteroperabilityTraining-oefeningen. Daarnaast kan Duitslandaanvullende transportsteun leveren bij Air Manoeuvre-optreden, zoals bij de grote oefening

metAmOrfOse KONiNKLijKe LuCHtmACHt, 1988-2013

25MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

13 De Expeditionary Air Wing van EPAF is bedoeld om de personele, logistieke en opera-

tionele capaciteit te hebben om de EPAF-luchtmachten met een korte reactietijd overal

ter wereld in te kunnen zetten.

FOTO

AVDD, A. SCHOOR

De KDC-10's zijn essentieel gebleken bij expeditionair optreden

22_40_vanGeel_ms1 14-01-13 10:54 Pagina 25

Page 28: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

Peregrine Sword in de Bondsrepubliek. Verderzijn er de jaarlijks terugkerende internationaleSpecial Forces (SF) oefeningen Low Lands en NightHawk, waarbij SF, helikopters en C-130 lucht-transport joint & combined trainen. De Helicop-ter Weapons Instructor Course (HWIC) begint internationale bekendheid te krijgen. De eersteDuitse helikoptervliegers hebben inmiddels de HWIC met succes afgerond. Sinds 2001 staanacht Nederlandse Apaches in Fort Hood, Texas,waar ze onder het toeziend oog van de 21st USCAV Brigade tijdens diverse missies intensieftrainen met helikopters van het Amerikaanseleger. Ook schietoefeningen tot op vluchtniveauop de gigantische schietrange maken deel uitvan de training. Sinds 2012 krijgen ook de Neder-landse Chinook-vliegers hun initiële tactischetraining op de drie nieuwe Chinook F-modellendie permanent in Fort Hood zijn geplaatst. Metde introductie van de NH-90 komt maritiemehelikoptercapaciteit beschikbaar voor ondermeer het Joint Support Ship (JSS). Samen methet voorbereiden van de Apache voor inzetvanaf het JSS en de Landing Platform Dockszorgt dit ervoor dat het expeditionair optreden,zowel op zee als op land, sterk wordt uitge-breid. Nederland voert dit soort operaties innauwe samenwerking met de Belgische marineuit. De aanschaf van de NH-90 door België ver-groot de samenwerkingsmogelijkheden binnende Benelux op operationeel en logistiek gebied.Ten slotte heeft het Joint Airpower CompetenceCentre (JAPCC) van de NAVO recent een studieafgerond waarin verdere initiatieven staan.14

Uitwisselingsprogramma’s van vliegers, GeleideWapen Officieren en studies bij andere Defensie-instituten vergroten verder de mogelijkhedentot goede internationale samenwerking.

Hervorming Defensie in Nederand

Naast de internationale strategische ontwikke-lingen heeft ook de hervorming van het Neder-landse Defensiebeleid een belangrijke rol

gespeeld bij de ontwikkeling van de KLu. Neder-land ziet de NAVO als belangrijkste pijler vanzijn veiligheidsbeleid en hecht eveneens veelwaarde aan de verdere ontwikkeling van hetEVDB. Een sterk EVDB moet de NAVO ten goedekomen. In deze context heeft het NederlandseDefensiebeleid zich ontwikkeld. De eerste beleidswijziging na de val van de Berlijnse Muurwas de Defensienota van 1991. De belangrijkeijkpunten daarna zijn de Prioriteitennota (1993),de Defensienota (2000), de Prinsjesdagbrief(2003), de beleidsbrief Wereldwijd dienstbaar(2007), het Eindrapport Verkenningen (2010) en de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis(2011). De Defensienota 1991 was een direct gevolg van het einde van de Koude Oorlog enstond in het teken van grote reducties. Ander-zijds legde de nota al het fundament voor ver-werving van strategische transportcapaciteit en de oprichting van de Luchtmobiele Brigademet de daarbij behorende transport- en gevechts-helikopters.

Fundamentele keuzes werden gemaakt in dePrioriteitennota van 1993. Met deze nota liepNederland voorop binnen de NAVO. De krijgs-macht was tijdens de Koude Oorlog sterk verzuild, waarbij elk krijgsmachtdeel tot opstrategisch niveau vooral samen met gelijkekrijgsmachtdelen van bondgenoten werkte. DePrioriteitennota 1993 doorbrak voor het eerstde traditionele scheiding tussen de krijgsmacht-delen, waarbij facilitaire diensten krijgsmacht-breed werden ingericht. Daarnaast werd detweede hoofdtaak van Defensie, vredesonder-steunende taken, net zo belangrijk als de eerstehoofdtaak, de traditionele bondgenootschappe-lijke verdediging. De krijgsmacht veranderdevan threat-driven naar capability-riven, metkernbegrippen als sustainability, mobility, inter-operability en survivability. De focus op de drei-ging van het Warschaupact maakte plaats voorcapabilities, om in een onzekere omgeving zoveel mogelijk verschillende capaciteiten terbeschikking te hebben voor inzet. Ook vond ersamen met de afschaffing van de dienstplichteen verschuiving van ‘kwantiteit’ naar ‘kwali-teit’ plaats.15 Voor de KLu betekende dit dat hetaantal jachtvliegtuigen en geleide wapens werdverminderd, maar dat de luchttransport- en

VAN GEEL

26 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

14 JAPCC, Enhancing NATO’s Operational Helicopter Capabilities. The Need for International

Standardization (augustus 2012) Zie: www.japcc.de/fileadmin/user_upload/projects/

Helicopter_Capabilities/2012-09-24-ENH.pdf.

15 Lt.Gen. Ad van Baal, ‘De Nederlandse Krijgsmacht en de NAVO. Van Defensienota 1991

tot Hoofdlijnennotitie’, in: Atlantisch Perspectief (Jaargang 23, Nr. 2, 1999)1-2.

22_40_vanGeel_ms1 14-01-13 10:54 Pagina 26

Page 29: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

helikoptercapaciteit werden uitgebreid. Tabel 1laat de kwantitatieve ontwikkeling bij de KLuzien.

In 2000 verscheen een nieuwe defensienota, die expliciet de onvoorspelbaarheid van de toekomst vaststelde. Defensie moest daarop

metAmOrfOse KONiNKLijKe LuCHtmACHt, 1988-2013

27MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

1991 1998 2005 2012

Gevechtsvliegtuigen

181 F-16A/B 170 F-16 A/B 108 F-16 A/B MLU 68 F-16 A/B MLU

tactische transportvliegtuigen

12 Fokker F-27 2 C-130 Hercules 2 C-130 Hercules 4 C-130 Hercules6 Fokker F-50/F-60 6 Fokker F-50/F-60 2 Dornier 228*

strategische transportvliegtuigen / tankers

geen 2 KDC-10 2 KDC-10 2 KDC-10tanker/transport1 DC-10 transport(wordt afgestoten)

strategisch ViP-transportvliegtuig

geen 1 Gulfstream G-IV 1 Gulfstream G-IV 1 Gulfstream G-IV

Attack-helikopters

geen 12 Apache AH-64A Attack 29 Apache AH-64D Attack 29 Apache AH-64D Attack

transporthelikopters / search And rescue-helikopters

40 Alouette III incl SAR 13 Chinook CH-47 Transport 13 Chinook CH-47 Transport 17 Chinook CH-47 Transport27 Bölkow C-105 17 Cougar AS-532 Transport 17 Cougar AS-532 Transport 8 Cougar AS-532 Transport

4 Agusta Bell AB-412 SAR 4 Agusta Bell AB-412 SAR (worden afgestoten)27 Bölkow C-105 4 Alouette III licht transport 4 Agusta Bell AB-412 SAR

4 Alouette III licht transport 4 Alouette III licht transport20 NH-90 Transport(worden geleverd

tussen 2010 en 2015)**

Ground Based Air Defence

4 Patriot batterijen 4 Patriot batterijen 4 Patriot PAC III batterijen 3 Patriot PAC III batterijen16 HAWK Fire Units 16 HAWK Fire Units 60 Stingers (inmiddels ingedeeld

25 Flycatchers/75 guns 25 Flycatchers/75 guns bij CLAS)100 Stingers 100 Stingers

Personeel

12.500 11.980 11.050 10.500+ 3.500 dienstplichtigen + 10.000 reservisten + 5.000 reservisten + 500 reservisten+ 11.200 reservisten

Tabel 1 Vliegtuigen, helikopters, GBAD en personeel CLSK.*) Het CLSK opereert deze vliegtuigen in opdracht van Kustwacht Nederland.**) De Lynx-helikopters zijn in 2012 uitgefaseerd.

22_40_vanGeel_ms1 14-01-13 10:54 Pagina 27

Page 30: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

worden ingericht. Nationale militaire taken en ondersteuning van civiele autoriteiten kregenin dit document de status van derde hoofdtaak.De uitgangspositie voor verandering van de KLuwas in vergelijking met die van de landmachtgunstiger. De relatief kleine en jonge KLu wasvan nature flexibeler en mobieler dan de land-macht, die nog moest veranderen van een organisatie met veel dienstplichtigen in een beroepsleger.16

Prinsjesdagbrief 2003De Prinsjesdagbrief van september 2003 waswederom ingrijpend voor de krijgsmacht.17

De topstructuur werd veranderd en meer gerichtop joint-optreden. De Chef Defensiestaf gingvoortaan Commandant der Strijdkrachten (CDS)heten en de bevelhebbers van de krijgsmacht-delen werden commandanten die hiërarchiekonder de CDS vallen. Met de oprichting van deNederlandse Defensie Academie werd ook descholing meer joint vormgegeven. Een reductievan 11.700 functies moest ruimte geven voor investeringen. Leidraad voor de investeringenwas de PCC van de NAVO-top in Praag, metdaarin specifieke aandacht voor de versterkingvan de Europese defensiecapaciteit. Het opzet-ten van het EATC op vliegbasis Eindhoven metvliegtuigen die vanuit een poule worden inge-zet, is daarvan een voorbeeld. De Prinsjesdag-brief vermeldt dat militair optreden in Kosovoin 1999, Afghanistan in 2001 en Irak in 2003heeft laten zien dat de krijgsmacht moet inves-teren in flexibiliteit, effectiviteit van optreden,expeditionaire capaciteit, joint en combined-optreden, Network Centric Operations, precisie-wapens en onbemande systemen.18 Nederlandwil ook in het hoogste deel van het gewelds-spectrum mee kunnen blijven doen.19 De in debrief genoemde capaciteiten sluiten dus goedaan bij de kracht van het luchtwapen. Maar ook

nu werd kwantiteit vervangen door kwaliteit.Voor de KLu betekende dit een reductie van hetaantal F-16’s van 137 naar 108. Wel werden deF-16’s, de Apaches en de Patriot-systemen gemo-derniseerd en viel het besluit tot de aanschafvan twee extra C-130 Hercules-toestellen en één DC-10. Het HAWK-systeem werd afgestoten.Met deze maatregelen werd de KLu ondanks de bezuinigingen wederom aangepast aan deveranderde omstandigheden en in lijn met de doelstellingen van NAVO en EU.

meer bezuinigingen, minder kwantiteit Wereldwijd dienstbaar uit september 2007 trokde lijn van de Prinsjesdagbrief verder door:meer bezuinigingen en kwaliteit boven kwan-titeit.20 Daarna heeft vanaf voorjaar 2008 eeninterdepartementale werkgroep gewerkt aan de Strategische Verkenningen onder de titelKrijgsmacht 2020. Het in mei 2010 uitgekomenrapport beveelt een veelzijdig inzetbare krijgs-macht en een bijbehorend ambitieniveau aan.De brief Defensie na de kredietcrisis uit april2011 respecteert de veelzijdige inzetbaarheiddie het rapport noemt, maar bezuinigingenmaken het ambitieniveau onhaalbaar. Bij Defensie verdwijnen twaalfduizend functies ende operationele capaciteit wordt sterk aange-

VAN GEEL

28 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

16 R.M. de Ruiter, ‘Defensienota 1991. Het belang van een visie’, in:Militaire Spectator 180

(2011) (2) 70.

17 Prinsjesdagbrief ‘Op weg naar een nieuw evenwicht’ (16 september 2003).

18 Idem, 19-22. Network Centric Operations zijn operaties waarbij informatie in een groot

netwerk wordt gedeeld, waardoor eigen troepen op geografisch verschillende plaatsen

hetzelfde omgevingsbeeld hebben.

19 Idem, 23.

20 Beleidsbrief Wereldwijd dienstbaar (2007) zie: www.rijksoverheid.nl/documenten-en-

publicaties/kamerstukken/2007/09/18/beleidsbrief-wereldwijd-dienstbaar.html.

FOTO

AVDD, E. VORSTENBO

SCH

22_40_vanGeel_ms1 14-01-13 10:54 Pagina 28

Page 31: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

tast. Ook het CLSK levert slagkracht in. Het aan-tal F-16’s krimpt tot 68, de Cougar-helikoptersverdwijnen in twee fases, de DC-10 wordt afge-stoten en de Patriot-luchtverdedigingcapaciteitgaat van vier naar drie batterijen. Tegelijkertijdvindt wel intensivering plaats op het gebied van cyber, Networked Enabled Capabilities, Infor-mation Surveillance and Reconnaissance (ISR)met behulp van Unmanned Aerial Vehicles (UAV)en Missile Defence.

Defensie is sinds 1990 onophoudelijk veranderden de defensiebegroting is sindsdien geslonkenvan 2,7 naar 1,3 procent van het BNP.21 Het aan-tal militairen is in diezelfde periode gehalveerd,van ongeveer 105.000 naar 52.000. Defensie ismeer joint en combined gaan werken. De orga-nisatie is professioneler geworden, heeft modernmaterieel en heeft veel ervaring opgedaan tijdens operaties in het buitenland. Daarnaastheeft een cultuurverandering bij Defensieplaatsgevonden. Niemand bij Defensie kijkt ermeer van op als hij of zij binnen enkele dagenmoet afreizen naar de andere kant van de wereldom te worden ingezet bij een conflict of voorhumanitaire hulp. Twintig jaar geleden was datbijna ondenkbaar. Ook de nationale taken zijnuitgebreid en geprofessionaliseerd. De KLu,

evenals de overige Defensietakken, is onderdeelvan al deze veranderingen. Naast deze verande-ringen heeft de ontwikkeling van airpower en de deelname aan vele operaties gedurendekortere en lange perioden grote invloed gehadop de transformatie van de luchtmacht.

Airpower transformeert

De geschiedenis leert dat deelname aan opera-ties en de ervaringen van die deelname alsaccelerator fungeren in de ontwikkeling van airpower, die sinds 1990 zodoende aanzienlijk,zo niet gigantisch, is geweest. De technischeontwikkelingen in de maatschappij en op hetgebied van airpower zijn zo groot geweest datgesproken wordt van een Military-Technical Revolution (MTR).22 Denk hierbij aan het gebruikvan satellieten voor plaatsbepaling en data-verkeer, precisiewapens, stealth, datalink, infor-matievergaring en distributie in de lucht onderalle omstandigheden.

Deze technische ontwikkelingen, gecombi-neerd met nieuwe operationele concepten enaanpassingen in de structuur en middelen vande NAVO, EU en KLu, hebben geleid tot eentransformatie in oorlogvoering. Barry D. Wattsspreekt van een Revolution in Military Affairs(RMA).23 Die RMA begon in 1991 bij OperationDesert Storm tegen Irak. Sinds Desert Stormheeft het luchtwapen een andere en veel nadruk-kelijkere rol gekregen in het joint-optreden.Ook de KLu heeft in de afgelopen decenniadaarin haar aandeel gehad en haar rol gespeelddoor bijna onafgebroken deelname aan groteen kleinere operaties zoals bijvoorbeeld in Irak in 1991, Cambodja in 1992 en 1993, op deBalkan van 1991 tot 2002, in Irak van 2003 tot2005, boven Afghanistan van 2002 tot heden en bij Libië in 2011. Daarnaast heeft de KLu

metAmOrfOse KONiNKLijKe LuCHtmACHt, 1988-2013

29MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

21 Kamerbrief Defensie na de kredietcrisis (8 april 2011) 4.

22 Zie: Andrew F. Krepinevich, Jr., The Military-Technical Revolution. A Preliminary Assessment

(Washington, D.C., Center for Strategic and Budgetary Assessments, 2002).

23 Barry D. Watts, The Maturing Revolution in Military Affairs (Washington, D.C., Center for

Strategic and Budgetary Assessments, 2011).

De relatief jonge luchtmacht heeft zich ook aangepast

om de derde hoofdtaak van Defensie te kunnen vervullen

22_40_vanGeel_ms1 14-01-13 10:54 Pagina 29

Page 32: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

tientallen humanitaire operaties over de helewereld ondersteund c.q. uitgevoerd.

Desert storm: airpower in de hoofdrolDesert Storm was de eerste oorlog waarin air-power zo dominant aanwezig was. Kolonel JohnWarden van de Amerikaanse luchtmacht wasmet zijn 5-ringenmodel de geestelijke vadervan de strategische luchtcampagne boven Irak.HIj noemde zijn concept Instant Thunder, omduidelijk afstand te nemen van de minder succes-volle operatie Rolling Thunder die vijfentwintigjaar eerder in Vietnam plaatsvond. In DesertStorm werden stealth, precisie en ISR voor heteerst gecombineerd, waardoor de effectiviteiten intensiteit van airpower extreem toenam. Zo waren in de Tweede Wereldoorlog nog ruimnegenduizend bommen nodig geweest om eenbrug te vernietigen, in de Vietnamoorlog wasdit aantal geslonken tot 176. Tijdens DesertStorm kon een F-117 met één of twee laser-geleide bommen hetzelfde resultaat bereiken.Slechts zeven procent van de in Desert Stormgebruikte bommen bestond uit Precision-GuidedMunition (PGM), gebruikt tegen doelen waarprecisie het belangrijkst was.

Een andere vergelijking bieden de doelcom-plexen, waarvan de geallieerde luchtmachtener in heel 1943 124 aanvielen; in de eerste vierentwintig uur van Desert Storm waren dater 148.24 Een primeur tijdens Desert Storm wasdat alle airpower assets, inclusief kruisrakettenen vliegtuigen van vliegdekschepen, onderbevel waren gesteld van één commandant, deJoint Force Air Component Commander (JFACC).Hierdoor kon airpower effectiever worden inge-

zet en nam de kans op fratricide af.25 Door desnelheid, het geringe aantal slachtoffers aaneigen zijde en de beperkte nevenschade waar-mee de overwinning tot stand kwam liet DesertStorm zien dat de rol van airpower significantwas gegroeid.26 Toch was niet alles even succes-vol, want de Scud Hunt leverde bijvoorbeeldweinig op.27 Betere ISR, ook bij nacht en slechtweer, en een kortere sensor-to-shooter time warennodig om dynamic targeting en time-sensitivetargeting te optimaliseren.28

De bijdrage van de KLu aan Desert Storm wasbeperkt tot Geleide Wapens tegen de Scud-dreiging. Twee Patriot-batterijen werden uit-gezonden naar Diyarbakir in Oost-Turkije, later aangevuld met twee HAWK-squadrons enStinger-units. Ook werd een Patriot-batterij naarIsraël gestuurd. De KLu adviseerde tevens een F-16 squadron in te brengen, maar de politiekebesluitvorming was traag, waardoor in de over-

VAN GEEL

30 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

24 F. Osinga,‘Airpower in het postmoderne tijdperk. Revolutie in de lucht’, in: Militaire Spec-

tator 172 (2003) (6) 339-341.

25 Fratricide: letterlijk ‘broedermoord’; wapeninzet waarbij onbedoeld slachtoffers aan

eigen zijde ontstaan.

26 Collateral damage is onbedoelde nevenschade bij wapeninzet (burgerslachtoffers en/of

infrastructuur).

27 De Scud Hunt tijdens Desert Storm was het zoeken naar mobiele Iraakse Scud-raketten

die op Israël en op Saudi-Arabië werden afgevuurd. Het vinden van de goed gecamou-

fleerde mobiele Scuds bleek moeilijk.

28 Dynamic targeting is het aanvallen van een doel dat niet voorafgaand aan de missie

is gepland, maar waarbij de vlieger (in een dynamische omgeving) tijdens de vlucht

informatie krijgt over het doel dat hij aan moet vallen. Time-Sensitive Targeting is het

aanvallen van een bewegend doel dat zo belangrijk is dat het snel moet worden uit-

geschakeld (denk aan een vijandelijke leider of mobiele raketsystemen).

De Apache-helikopter, die één van de nieuwe aipower-assets van de

luchtmacht werd, is tijdens meerdere buitenlandse missies ingezet

22_40_vanGeel_ms1 14-01-13 10:54 Pagina 30

Page 33: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

volle Golfregio geen plaats meer was toen ergroen licht kwam voor deelname. Zowel poli-tiek als operationeel is toen de les geleerd dat snellere reactie noodzakelijk is tijdens crises. Dit wierp zijn vruchten af tijdens latereoperaties.29

De Balkan: airpower als politiek dwangmiddelOp de Balkan bleek dat airpower effectief kanzijn als dwangmiddel als de juiste doelwittenop het juiste moment worden aangevallen. De NAVO-operaties Deliberate Force in 1995 enAllied Force (OAF) in 1999 zijn uitgevoerd zon-der grondtroepen van de alliantie. Het percen-tage PGM’s tijdens OAF bedroeg al veertig enzou in de operaties daarna alleen maar stijgen.Airpower had tijdens OAF moeite om het Servi-sche leger in Kosovo uit te schakelen. Ook hetuitschakelen van de Servische luchtverdedigingbleek lastig. Airpower was nog niet goed in staatom zonder eigen grondtroepen in het gebied de goed gecamoufleerde mobiele eenheden van de Serviërs te vinden. Pas nadat airpower

werd ingezet tegen strategische doelwitten inBelgrado en omgeving werd de druk voor deServische president Slobodan Milosevic te grooten gaf hij zich gewonnen. De NAVO behaaldehaar doelstellingen zonder slachtoffers aaneigen zijde en er bleek uiteindelijk geen grond-offensief nodig.

De bijdrage van de KLu op de Balkan was groot.Vanaf de eerste dag dat operatie Deny Flight op1 april 1993 begon was de luchtmacht betrok-ken met achttien F-16’s. Tijdens DeliberateForce namen de Nederlandse F-16 vliegers der-tien procent van de wapeninzet voor hun reke-ning. De F-16’s deden mee in de Air Defence, Attack en de Reconnaissance (recce) rol.30 Vaakook waren de Nederlandse vliegers missieleidervan grote formaties. Verder werden twee Neder-landse Apaches in de periode 1998-1999 geïnte-greerd met een US Army Air Cavalry-eenheidom show of force missies te vliegen boven Bosnië-Herzegovina in het kader van de Stabi-lization Force (SFOR). Drie Chinooks leverdenvanuit Albanië en Macedonië vanaf januari1999 belangrijke humanitaire hulp. Twintig F-16’s van de KLu en twee KDC-10’s participeer-den vanaf 24 maart 1999 in Allied Force. Met850 air-to-ground wapen-deliveries (7,5 procentvan het totaal) en één air-to-air kill leverde deKLu een bijdrage die beduidend groter was danop grond van haar formaat te verwachten was.31

Afghanistan: een nieuw airpower-conceptontstaatIn Operation Enduring Freedom tekende zicheind 2001 in Afghanistan een nieuw model van oorlogvoering af, inmiddels bekend als hetAfghan model. Dit Afghan model bestond uit accurate luchtaanvallen in samenwerking metlokale troepen en een beperkte hoeveelheideigen SF op de grond. SF gaven leiding, struc-tuur en training aan de lokale troepen en diri-geerden het luchtwapen via radio en datalink

metAmOrfOse KONiNKLijKe LuCHtmACHt, 1988-2013

31MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

FOTO

AVDD, S. H

ILCKM

ANN

de

et

29 Wim Lutgert en Rolf de Winter, Check the Horizon. De Koninklijke Luchtmacht en het conflict

in voormalig Joegoslavië (Den Haag, Sdu Uitgevers/Sectie Luchtmachthistorie, 2001)

38-43.

30 Air Defence is het vechten voor luchtoverwicht, Attack is het aanvallen van gronddoelen

en Reconnaissance is het uitvoeren van verkenningsvluchten.

31 Gen. Wesley K. Clark, Waging Modern War. Bosnia, Kosovo, and the Future of Combat

(New York, Public Affairs, 2001) 197-198.

22_40_vanGeel_ms1 14-01-13 10:54 Pagina 31

Page 34: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

naar de doelwitten. De lokale troepen fungeer-den als gevechtskracht op de grond om de tegenstander te vinden en te binden. In plaatsvan de traditionele luchtsteun aan grondtroe-pen was er hier grondsteun aan luchttroepen.Hierbij was het reactievermogen van het lucht-wapen groot. Zo werden emerging targets bij-voorbeeld gemiddeld binnen tien tot vijftienminuten na ontdekking aangevallen. Na de high-intensity phase ging de ISAF-missie van start, die nog steeds voortduurt. Hierbij verschoof de focus van ‘kinetische’ operaties naar peacesupport-operaties, waarbij airpower een onder-steunende rol aannam.

Vanaf augustus 2002 leverden achttien F-16’s inEPAF-verband en een KDC-10 vanuit Manas metde KLu in de lead een jaar lang een bijdrage aanEnduring Freedom met Close Air Support (CAS)missies.32 Van maart 2004 tot maart 2005 zondde KLu zes Apaches uit naar Kabul ter onder-steuning van ISAF. De ISAF-Apaches werden inmaart 2005 afgelost door F-16’s van de lucht-macht. Daarnaast ondersteunden Chinooks enlater ook Cougars van het CLSK vanaf 2005 tot2010 de OEF- en ISAF-missie vanuit Kandaharmet transportvluchten. In april 2006 kwamenook de Apaches terug naar Afghanistan, voor-namelijk ter ondersteuning van Task ForceUruzgan (TFU). Zowel de Apaches als de F-16’shebben in die periode talrijke malen wapenin-zet gehad tijdens CAS-missies ter ondersteuningvan Troops in Contact (TIC). De Apaches keer-den in november 2010 naar Nederland terug.De F-16’s vlogen van november 2006 tot oktober2010 vanuit Kandahar en zijn sindsdien inMazar-e-Sharif gestationeerd ter ondersteuningvan de Nederlandse politietrainingsmissie inKunduz. Al die tijd hebben de NederlandseKDC-10’s en C-130’s strategisch en tactisch lucht-transport verzorgd. Alle vliegtuigtypen en bijnaalle helikoptertypen van het CLSK hebben duseen lange en intensieve bijdrage geleverd aande operaties in Afghanistan, waarin KLu-perso-neel een schat aan ervaring heeft opgedaan.

iraqi freedom: synergetisch joint-optredenHet Afghan model werd ook met succes toe-gepast in delen van Irak tijdens operatie IraqiFreedom (OIF) in 2003.33 In het noorden en het westen van Irak werden SF gedropt die, gesteund door Koerdische rebellen, grote troe-penconcentraties van het Iraakse leger aan zichwisten te binden. Airpower deed de rest. Hetjoint-optreden verliep beduidend beter dan in voorgaande operaties. In tegenstelling tot Desert Storm was er geen georganiseerde decon-flictie tussen grond- en luchttroepen, maar weleen gesynchroniseerd optreden. Betere afspra-ken en een goede digitale netwerkstructuurlagen hieraan ten grondslag. Slechts drie wekenna de start van OIF viel Bagdad.

Nederland leverde tijdens OIF een indirecte bij-drage door drie Patriot-units en Stinger-teamsin te zetten in Oost-Turkije ter beschermingvan NAVO-vliegvelden. Na afloop van OIF ver-zorgden vanaf juli 2003 tot november 2005 afwisselend drie Chinooks en vier Cougarstransport voor de Nederlandse militairen vande Stabilisation Force Iraq (SFIR). Van mei 2004tot april 2005 namen eveneens zes Apachesdeel aan de missie ter ondersteuning met CASen recce. De KDC-10’s en C-130’s van het CLSKzijn hierbij ingezet voor strategisch en tactischluchttransport.

Libië: airpower als matchwinnerTijdens Operation Unified Protector (OUP) inLibië in 2011 heeft airpower wederom latenzien dat het Afghaanse model kan werken. Airpower van de NAVO, Libische rebellen eneen gering aantal SF versloegen het leger vande Libische leider Gadaffi. Hierbij kwam ookhet belang van goede ISR-middelen naar voren.Onbemande systemen nemen in die rol eensteeds belangrijkere plaats in, zeker als eigengrondtroepen ontbreken. Het conflict is beslechtzonder gevechtsverliezen aan NAVO-zijde en denevenschade bleef beperkt. Wel werd de capa-bility gap tussen de VS en de Europese landen – wederom – pijnlijk duidelijk. De EU-landenhebben een tekort aan kritische enablers zoalstankers, ISR en wapens (warstock). Daarnaastwas er een tekort aan NAVO-planningscapaci-teit en bleek de distributie van C2-informatie

VAN GEEL

32 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

32 CAS is het aanvallen van vijandelijke gronddoelen in directe nabijheid van eigen troepen.

Hierbij is communicatie met eigen troepen door middel van radio of datalink vereist.

33 Richard Andres, ‘The Afghan Model in Northern Iraq’, in: The Journal of Strategic Studies,

Vol. 29, Nr. 3 (juni 2006) 395-422.

22_40_vanGeel_ms1 14-01-13 10:54 Pagina 32

Page 35: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

problematisch. De bijdrage van het CLSK aanUnified Protector bestond uit zes F-16’s, die gedurende de hele operatie van maart tot enmet oktober 2011 de no-fly zone bewaakten.Een KDC-10 heeft korte tijd deelgenomen alstanker.

Vredesoperaties, humanitaire missies ennationale operaties Naast deze grote operaties heeft de KLu de afge-lopen decennia een enorm aantal VN-vredes-operaties en humanitaire missies uitgevoerd in Afrika, Azië, Midden- en Zuid-Amerika, hetCaribisch gebied, het Midden-Oosten en op de Balkan. De eerste grote uitzending voor deluchttransportvliegtuigen was in 1992. Drie F-27’s werden op de vliegbasis Utapao in Thai-land gestationeerd voor de logistieke ondersteu-ning van de VN-operatie in Cambodja (UNTAC).Bij deze missie zijn eveneens vier Alouettes ingezet ter ondersteuning van het Nederlandsemariniersbataljon. Daarna volgden snel meer-dere korte en langere missies in diverse uit-hoeken van de wereld voor ondersteuning van vredesoperaties, waaronder van 2000 tot 2003UNMEE in Eritrea met zowel KDC-10’s, C-130’sals Chinooks. Vier Apaches ondersteunden deoperatie vanuit Djibouti. Bij humanitaire mis-sies werden vluchtelingen en slachtoffers vanaardbevingen, tsunami’s en orkanen geholpen.GGW De Peel werd als Provincial ReconstructionTeam (PRT) van het CLSK uitgezonden naar Pol-e-Khomri in Afghanistan.

Bij nationale operaties heeft de luchtmachtvooral een bijdrage geleverd bij de verdedigingvan het Nederlandse luchtruim door de inzetvan F-16’s, het transport van patiënten en mensen in nood en het bestrijden van brandenmet behulp van (transport)helikopters en hetopereren van de kustwachtvliegtuigen in hetkader van grensbewaking en handhaving opzee.

De luchtmacht voorop in detransformatie

De KLu-top zag na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie dat een andere luchtmacht nodigwas om in de nieuwe omgeving effectief te kun-

nen zijn. De visie dat een andere doctrine enandere middelen nodig waren was niet alleenscherp, maar werd ook zeer voortvarend omge-zet in daden. De focus, de structuur en de mid-delen werden aangepast, de cultuur volgde. Deervaring opgedaan tijdens operaties is daarbijgebruikt en hielp ook om de kwaliteit en pro-fessionaliteit van het personeel aan te scher-pen. Als uitgangspunt bij het denken over air-power is de KLu inmiddels afgestapt van het‘platformdenken’ ofwel de ‘ijzerwinkel’. Het te bereiken effect staat centraal, het benodigdemiddel volgt. Alle rollen van airpower – Air Defence, Attack, ISR en Air Mobility – zijn intwee decennia sterk geëvolueerd. Voor Air Defence heeft het CLSK momenteel de beschik-king over Grondgebonden Lucht- en Raket-verdediging (vanaf maart 2012 ingedeeld bij hetCommando Landstrijdkrachten) en gevechts-vliegtuigen. Attack is bij het CLSK de taak vangevechtsvliegtuigen en gevechthelikopters, terwijl Nederland voor ISR deelneemt aan deAWACS Force van de NAVO. Voor tactische verkenning beschikken de F-16’s over foto-verkenningspods en Air Mobility komt voor rekening van strategische en tactische transport-vliegtuigen, transporthelikopters en tankers.

f-16: van taakspecialisatie naar swingroleDe F-16 kan meerdere rollen vervullen, maartoch was er in de Koude Oorlog taakspecialisatie.Er waren Air Defence-squadrons voor de lucht-

metAmOrfOse KONiNKLijKe LuCHtmACHt, 1988-2013

33MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

FOTO

AVDD, E. VORSTENBO

SCH

De luchtmacht levert ook een bijdrage aan het transport van patiënten en mensen in nood

22_40_vanGeel_ms1 14-01-13 10:54 Pagina 33

Page 36: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

verdediging en Attack-squadrons voor aan-vallen op gronddoelen. De KLu besloot beginjaren ’90 als eerste om de F-16 vliegers te trainenop beide taken om de flexibiliteit als luchtmachtte vergroten. Boven de Balkan werd de F-16voor het eerst swingrole ingezet, dat wil zeggenvoor Air Defence en Attack tijdens dezelfdemissie. Andere F-16 gebruikers hebben dit concept later overgenomen.

In de Koude Oorlog gaf laagvliegen bij offen-sieve missies de beste kans op overleving. Radar-detectie vond dan later plaats en de traditioneleSurface-to-Air Missiles hebben een kleinere trefkans tegen zeer laag vliegende doelen. Daar-naast nam de trefkans van ongeleide bommensterk toe door de wapens dicht bij het doel in te zetten: laag dus. Bij een duidelijk luchtover-wicht is er echter veel minder noodzaak totlaagvliegen. Daarnaast kunnen precisiewapensook van grote hoogte nauwkeurig doel treffen.Vliegen op middelbare hoogte maakt boven-dien onkwetsbaar voor kleinkaliber-munitie enluchtafweergeschut op de grond. Tijdens DesertStorm bleek dat de laagvliegende Britse Torna-do’s meer verliezen leden dan de Amerikaansegevechtsvliegtuigen die op middelbare hoogteopereerden, en tijdens Allied Force in 1999 was er niemand meer die laag vloog. De komst van de Midlife Update (MLU) F-16 met precisie-wapens betekende voor de KLu het einde vaneen periode waarin laagvliegen structureelwerd beoefend. De laagvliegtraining in GooseBay stopte in 2002.De MLU F-16 maakte het in combinatie metnieuwe wapens en sensoren ook mogelijk om ’s nachts en met slecht weer effectieve missieste vliegen. Ongeveer gelijktijdig met de wisselvan ‘laag naar hoog’ ging zowel training alsinzet onder alle omstandigheden, ofwel 24/7,plaatsvinden.Attack-missies waren in de jaren ’90 nog voor-namelijk ingericht op vooraf geplande doelen.Bij recentere operaties zoals Enduring Freedom,Iraqi Freedom en Unified Protector was het aantal statische doelen beperkt en het aantalbewegende doelen veel groter. Datalink, GPS

en betere ISR maakt dynamic targeting goedmogelijk. Deze werkwijze is inmiddels onder-deel van training en inzet.Van de 213 aangeschafte F-16’s heeft het CLSKer nu nog 68 over. Deze 68 toestellen zijn behalve hun uiterlijk niet meer te vergelijkenmet de oorspronkelijke F-16’s. In EPAF-verbandworden modificaties uitgevoerd, waarvan deMLU eind jaren ’90 de belangrijkste was. Naastversterking van het airframe kregen de F-16’seen betere radar, GPS voor nauwkeurige plaats-bepaling en navigatie en een AIFF-systeem omop afstand vriend en vijand te kunnen onder-scheiden.34 De eerste MLU F-16’s waren net bin-nen voordat Allied Force in 1999 begon en zijhebben zich daar heel goed bewezen. In 2004 is het Link-16 datalinksysteem geïntroduceerden in 2007 de Helmet-Mounted Display, waarbijde vlieger de belangrijkste vliegtuig- en doel-gegevens op het vizier van zijn helm krijgt geprojecteerd. De F-16 heeft verschillende avionic pods die onder het vliegtuig kunnenhangen. In 1999 heeft Nederland van de VS de

VAN GEEL

34 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

FOTO

ANP, M. ANTO

NISSE

34 AIFF staat voor Advanced Identification Friend or Foe. Dit systeem ondersteunt het onder-

scheiden van vriend of vijand op grote afstand (meer dan honderd kilometer).

22_40_vanGeel_ms1 14-01-13 10:54 Pagina 34

Page 37: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

beschikking gekregen over drie Targeting Pods(TGP’s) om tijdens Allied Force zelf Laser-GuidedBombs (LGB’s) naar hun doel te kunnen wijzen.Na Allied Force werden twintig TGP’s aange-schaft. De TGP’s doen in Afghanistan sinds 2002bij Enduring Freedom en ISAF goede dienst. In 2007 zijn de TGP’s aangevuld met 22 LiteningBlock II Advanced Targeting Pods (ATP’s). Hiermee beschikt de F-16 ondanks zijn leeftijdover moderne subsystemen. Het airframe wordtechter ouder en onderhoudsgevoeliger. Ookmist de F-16 de integratie van up-to-date subsystemen en stealth-capaciteit zoals die momenteel technologisch c.q. technisch gezienverkrijgbaar is.35

Op het gebied van bewapening is er veel ver-anderd bij de F-16. Begin jaren ’90 bestond debewapening uit 20mm kogels, ongeleide GeneralPurpose bommen, clusterbommen en infrarood-geleide raketten tegen luchtdoelen. Ook had de KLu enkele tientallen Laser-Guided Bombs,maar geen laser om voor deze bommen het

doel aan te wijzen. Na de komst van de MLUkwamen er nieuwe wapens. De Advanced Medium Range Air-to-Air Missile (AMRAAM) was in combinatie met een betere radar, eenAIFF-systeem en een datalink-systeem een grotesprong voorwaarts. In de eerste uren van AlliedForce in maart 1999 haalde een AMRAAM vanafeen Nederlandse F-16 een Servische Mig-29neer. Tijdens Allied Force zetten de F-16’s vande KLu nog deels ongeleide bommen in, maarbij Enduring Freedom en ISAF worden inmid-dels alleen nog maar precisiewapens gebruikt. Naast de LGB kwam daar in 2003 de JDAM bij.36

Voordeel van de LGB is dat hij op bewegendedoelen kan worden gegooid, terwijl de JDAM inzetbaar is bij alle weersomstandigheden. De LGB en JDAM hebben een nauwkeurigheidvan enkele meters. Naast deze precisie is er eentrend in stand off en kleinere munitie zoals deSmall Diameter Bomb (SDB).37 De SDB die tot110 kilometer van het doel kan worden afge-gooid en een kleinere explosieve lading heeft,is onlangs in gebruik genomen bij de F-16’s van het CLSK.De F-16 deed vanaf 1979 zijn intrede bij de KLuen ondanks diverse modificaties raakt het jacht-vliegtuig dus op leeftijd. Defensie is op zoeknaar een vervanger en Nederland doet als éénvan negen partners mee in het Amerikaanse F-35 JSF-project. Inmiddels vliegt de eerste Nederlandse F-35 in de VS voor een testfase.Ook een tweede F-35 is aangekocht voor de test-fase. Het is de bedoeling dat het kabinet eind2013 een besluit neemt over de vervanging van de F-16.

een andere helikoptervloot voor andere taken De beleidsnota van 1991 en de Prioriteitennotavan 1993 legden het accent op mobiliteit en

metAmOrfOse KONiNKLijKe LuCHtmACHt, 1988-2013

35MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

35 Stealthwil zeggen dat een vliegtuig zowel op radar als visueel niet of nauwelijks zicht-

baar is.

36 JDAM staat voor Joint Directed Attack Munition en is een GPS/INS-geleide bom die wordt

afgegooid op GPS-coördinaten, waardoor hij onafhankelijk van de weersomstandig-

heden kan worden ingezet.

37 Stand offwil zeggen de afstand tot het doel groter maken, waardoor de eigen kwets-

baarheid afneemt.

Vanaf het militaire vliegveld Giovanni Farina Decimomannu

op Sardinië voerden Nederlandse F-16's in 2011 hun missies uit

om het vliegverbod boven Libië te handhaven

22_40_vanGeel_ms1 14-01-13 10:54 Pagina 35

Page 38: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

flexibiliteit in het operationele theater. De 77Alouette- en 30 Bölkow-helikopters waren in dejaren ’60 en ’70 aangeschaft voor verkennings-en liaisonmissies, gebiedsbewaking, artillerie-vuurleiding, doelaanwijzing en gewonden-transport. Deze helikopters waren niet geschiktvoor transport en bescherming van grote groe-pen militairen in een out of area operatie, waar-aan wel behoefte was, onder meer bij de Lucht-mobiele Brigade. De aanschaf van 13 Chinooks,17 Cougars en 30 Apache helikopters voorzaghierin. De Nederlandse Defensiehelikopter-vloot is veelzijdig en flexibel inzetbaar, zowelvanuit zee als vanaf land, voor zowel het leve-ren van humanitaire hulp en transport als hetbeveiligen van grondtroepen en handelsroutes,wereldwijd en onder alle omstandigheden.

Momenteel heeft het CLSK zes verschillende helikoptertypen: Apache, Chinook, NH-90, Cougar, Bell AB-412 en Alouette III, waarmee de hoofdtaken van Defensie kunnen wordenvervuld. De Lynx-helikopters van de marine zijn in 2012 uitgefaseerd.

De nieuwe helikoptervloot is opgebouwd tussen 1996 en 2002. Het concept van 11 AirManoeuvre Brigade (AMB), die geformeerd wordtuit de helikopters van de KLu en 11 Lucht-mobiele Brigade, is tijdens en na de ingebruik-nemingsfase van de helikopters vele malen

beoefend. Hierbij worden zowel de Apaches als de transporthelikopters ingezet. Sinds 2003is 11 AMB officieel operationeel verklaard. Training en inzet vinden ook in ander verbandplaats, afhankelijk van de behoefte. Ondersteu-ning van SF met helikopters is al genoemd. Momenteel worden bijvoorbeeld Cougars vanafeen schip ingezet voor de kust van Somalië inhet kader van de antipiraterijmissie. De heli-kopters verzamelen inlichtingen en volgen ver-dachte schepen. Ze kunnen hierbij ook samenmet speciale maritieme eenheden en samenmet onbemande luchtvaartuigen (in casu deScan Eagle van de landmacht) worden ingezet.

Alle Defensiehelikopters zijn sinds 2008 onder-gebracht in het Defensie Helikopter Com-mando (DHC). Het DHC is een geïntegreerd deelvan 11 AMB. Vanwege doelmatigheid zijn allehelikopters op Vliegbasis Gilze-Rijen gestatio-neerd, met uitzondering van enkele helikop-ters die om operationele redenen op vliegveldDe Kooy staan. De aflevering van in totaal twintig NH-90 helikopters en zes nieuwe Chi-nook-toestellen model F is in gang. De Chinookscompenseren vredesverliezen en maken onder-steuning van SF met zowel het Korps Comman-dotroepen als het Korps Mariniers mogelijk.

Ook de Apache-gevechtshelikopters beschik-ken over precisiewapens gecombineerd met sublieme dag- en nachtzichtsystemen voor identificatie van mensen, objecten of voertuigenvanaf grote afstand. Met de mix van bewapening(het 30 mm kanon, ongeleide 2.75 inch rakettenof de lasergeleide Hellfires) kan proportioneelworden opgetreden tegen de diverse soortendreiging in het inzetgebied. Daarnaast is er geïn-vesteerd in de aanschaf van verbeterde Hellfiresdie nauwkeurig gebouwen of objecten kunnenaangrijpen.

Nationale taken vormen een substantieel onder-deel van de opdracht van het DHC. Dag en nachtstaan twee helikopters paraat om opsporings-en reddingsacties uit te voeren boven Neder-lands grondgebied, inclusief het continentaleplat. Ook wordt medische evacuatie verzorgdvanaf schepen en boorinstallaties in de Neder-landse wateren en patiëntenvervoer vanaf de

VAN GEEL

36 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

FOTO

AVDD, R. FRIGGE

De helikoptervloot, waar onder meer de Chinooks deel van uit maken, is flexibel

en veelzijdig inzetbaar

22_40_vanGeel_ms1 14-01-13 10:54 Pagina 36

Page 39: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

Waddeneilanden. Voor de belangenbehartigingin de Overzeese Rijksdelen stelt Defensie eenstationsschip beschikbaar. Integraal onderdeelhiervan is de boordhelikopter, die onder meerhulp biedt tijdens het orkaanseizoen en justitieondersteunt bij het verhinderen van drugs-transporten. Ook tijdens (dreigende) rampenzoals overstromingen van het Rivierengebiedworden helikopters ingezet. Er zijn afsprakenmet de Algemene Inspectiedienst voor het uit-voeren van controles op en nabij boorinstalla-ties in de Noordzee. Daarnaast wordt onder-steuning verleend aan de politie in het kadervan rechtshandhaving, wat varieert van het oppakken van criminelen tot deelname aanacties van speciale interventie-eenheden. Helikopters worden eveneens ingezet bij duin-,en bos- en grote bedrijfsbranden zoals in Schoorl,Bergen en Zaandam en op Terschelling. Het tekort aan dergelijke blusmiddelen binnen Europa leidde ertoe dat ook in België, Portugalen Griekenland Nederlandse helikopters zijningezet om bosbranden te bestrijden.

Geleide wapensMet het einde van de Koude Oorlog hield ookde gordelverdediging in Duitsland op te bestaan.De focus voor de geleide wapens kwam te liggenbij de verdediging van vitale objecten en gebie-den. De twee Groepen Geleide Wapens met Patriot-, Hawk- en Stinger-luchtverdediging, die de grens met Oost-Duitsland vierentwintiguur per dag bewaakten, kregen een nieuwe rol. Er bleek steeds meer behoefte te zijn aankleine, modulair samengestelde, zelfstandigopererende grondgebonden luchtverdedigings-eenheden. Er kwam een nieuwe visie, waarbijde grondgebonden luchtverdediging werd om-gevormd naar overal in de wereld en op kortetermijn inzetbare eenheden. Interoperabiliteitmet andere landen was daarbij noodzakelijkom in internationaal verband op te kunnen treden. Eén van de meest in het oog springendegevolgen hiervan was het zogeheten Triple AirDefence (TRIAD) concept. Dit concept houdt indat twee identieke HAWK-eenheden tezamenmet een Patriot-eenheid worden ingezet, zodateen verdedigingscapaciteit van 360 gradentegen zowel traditionele doelen (vliegtuigen enkruisraketten) als beperkte verdediging tegen

ballistische raketten ontstaat. Voor de doelendie eventueel door deze verdediging heen dron-gen werden de TRIAD’s aangevuld met Stinger-teams, uitgerust met eigen detectiecapaciteit.

Na het einde van de Koude Oorlog werden de inDuitsland gelegerde militairen met hun mate-rieel teruggetrokken naar Luchtmachtbasis DePeel in Nederland. De acht squadrons werdengereorganiseerd tot vier TRIAD Squadrons eneen Command & Control Squadron, terwijl deStinger-teams onder het bewakingssquadronkwamen te vallen. Een aantal van deze een-heden werd als Immediate Reaction Forces/Rapid Reaction Forces aan de NAVO aangebo-den, voorzien van organieke logistieke onder-steuning, bewaking en verzorging. Bij de intro-ductie van het Patriot-wapensysteem was hetslechts zeer beperkt inzetbaar tegen ballistischeraketten. Na Desert Storm, waar de noodzaakaan verdedigingsmiddelen tegen ballistische raketten duidelijk werd, heeft het Patriot-wapensysteem diverse modificaties ondergaan.Eén van de grootste modificaties was het PatriotAdvanced Capability 3 (PAC-3) project, waarmeeeen belangrijke verbetering van de capaciteittegen ballistische raketten beschikbaar kwam.Door deze modificatie steeg de kans op onder-schepping van raketten en onbemande vlieg-tuigen aanmerkelijk, maar werd ook het te ver-dedigen gebied aanzienlijk vergroot en kondenballistische raketten met een groter bereik worden bestreden. Ook werd Link-16 ingevoerd,waarmee het Patriot-systeem van de luchtmacht,samen met de Duitse en Amerikaanse systemen,de meest geavanceerde standaard bereikte. De Object Luchtverdediging op de Nederlandsevliegbases, die bestond uit het HAWK-systeemen de Flycatcher Radar met 40L70 kanonnen,faseerde uit door de bezuinigingen na de Defen-sienota 2000. Hoewel het HAWK-systeem nogeen groot Product Improvement Programme(PIP) onderging van PIP II naar PIP III en daar-door zelfs een zeer beperkte capaciteit tegenballistische raketten verkreeg, is het systeem in2005 toch afgestoten. Uiteindelijk bleven vierPatriot-batterijen op De Peel over, met de taaklucht- en raketverdediging. In eerste instantieverdedigde de Stinger deze batterijen, maar doorverdere bezuinigingen is ook die opgeheven.

metAmOrfOse KONiNKLijKe LuCHtmACHt, 1988-2013

37MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

22_40_vanGeel_ms1 14-01-13 10:54 Pagina 37

Page 40: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

In 1996 vond Joint Project Optic Windmill voorde eerste keer plaats op GGW De Peel en dieoefening is inmiddels uitgegroeid tot de meesttoonaangevende op het gebied van grondge-bonden lucht- en raketverdediging in Europa. In eerste instantie was het verdedigen van deDeployed Forces tijdens out of area-operaties – Theatre Missile Defence – de hoofdtaak vande Patriots, bij optreden in NAVO-verband of bij operaties met coalities. De afgelopen jaren is op basis van de evoluerende dreiging binnende NAVO een verschuiving waar te nemen vanTheatre Missile Defence naar Ballistic MissileDefence (BMD). Het gaat dan om het bestrijdenvan ballistische raketten van alle drachten, indiverse fases van de vlucht, gericht tegen hetgrondgebied of bevolkingscentra van NAVO-lidstaten of strijdkrachten van het bondgenoot-schap. Ook in dit concept kunnen de Neder-landse Patriots veel betekenen. Zij zijn tijdensde top van de alliantie in Chicago dan ook aan-geboden voor deze nieuwe NAVO-taak.

De Defensienota 2000 kondigde de samenvoe-ging aan van de grondgebonden luchtverdedi-gingseenheden van de landmacht en de KLu tot een operationeel joint-verband op De Peel.Na een aantal jaren onder gemeenschappe-lijk commando te hebben geopereerd viel hetbesluit om beide eenheden volledig te inte-greren in het Defensie Grondgebonden Lucht-verdedigingscommando (DGLC), eenhoofdigaangestuurd door de Commandant der Land-strijdkrachten als Single Service Manager. Ditreorganisatietraject is afgesloten met de oprich-ting van het DGLC op 1 april 2012. Daarbij zijnde Patriot-systemen – inmiddels door de imple-mentatie van de beleidsbrief van april 2011 gereduceerd tot drie systemen met een opera-tioneel logistiek reservesysteem – inclusief hetbedienend personeel onder bevel gesteld van de Commandant der Landstrijdkrachten.

Luchttransport met samenwerking en creativiteit Vanaf 1960 tot 1994 beschikte de luchtmachtvoor luchttransport alleen over twaalf FokkersF-27 Friendship. De Prioriteitennota van 1993signaleerde de behoefte aan grotere vlieg-

tuigen.38 Dat leidde in 1995 tot de aanschaf van twee KDC-10 strategische multirole transport/tankervliegtuigen. Voor operationeelen tactisch luchttransport kocht de luchtmachtter vervanging van de F-27 zes lichte vliegtuigenaan van het type F-50/F-60 en twee C-130H-30’s,de lange versie van het Hercules-transportvlieg-tuig. In de periode 2003-2005 werden vervol-gens nog één DC-10 strategisch transportvlieg-tuig en twee C-130H’s (reguliere korte versie)aangeschaft en aansluitend gemodificeerd.Voor transportoperaties van passagiers envracht hanteert de luchtmacht het hub-and-spoke (karrenwiel) principe. De KDC-10’s en deDC-10 vliegen van Nederland tot zo dicht moge-lijk bij het inzetgebied (de hub of as). De C-130’s(voorzien van zelfbeschermingsmiddelen) vlie-gen in het inzetgebied zelf naar diverse bestem-mingen (de spokes of spaken). De KDC-10’s worden ook als tanker ingezet om eigen F-16’snaar inzetgebieden te begeleiden. De F-60’s zijn inmiddels verkocht, terwijl de F-50’s in deverkoop staan.

De vraag naar luchttransportcapaciteit is onre-gelmatig en ook zijn de vrachten zeer uiteen-lopend qua soort en omvang. Vooral tijdens deaanloop naar een operatie ontstaat een piek-belasting waarvoor de eigen transportcapaciteitonvoldoende is. Daarvoor zijn verschillende op-lossingen bedacht. Allereerst het al genoemdeEuropean Air Transport Command, waarin

VAN GEEL

38 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

38 Prioriteitennota 1993, 14-15.

22_40_vanGeel_ms1 14-01-13 10:54 Pagina 38

Page 41: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

transportcapaciteit gemeenschappelijk wordtgedeeld. Uniek daarin is dat de samenwerkendelanden de transportvliegtuigen onder com-mando van het EATC hebben gesteld en daar-mee een deel van hun soevereiniteit hebbenovergedragen. Daarnaast werken meer dan vijf-entwintig landen al vele jaren samen binnenhet Movement Coordination Center Europe, waar zij onderling vliegtuigen uitruilen die hetmeest geschikt zijn voor de te vervoeren lading.Ook neemt Defensie met veertien andere NAVO-landen deel aan de Strategic Airlift Interim Solu-tion, waarin civiel strategisch luchttransportvan het type Antonov-124 op afroep beschik-baar is voor omvangrijke vrachten zoals heli-kopters. Daarnaast is Defensie met elf anderelanden eigenaar van drie C-17’s die in Hongarijezijn gestationeerd en beschikt daardoor overvijfhonderd ‘uren C-17’ per jaar. De gezamen-lijke aanschaf van de C-17’s maakte voor velelanden strategische capaciteit bereikbaar dieanders niet mogelijk was geweest. Op creatievewijze wordt zo via verschillende kanalen lucht-transportcapaciteit zekergesteld.

In de afgelopen decennia hebben ook grotetechnische veranderingen plaatsgevonden bijhet luchttransport. Het air refueling-systeemvan de KDC-10 tankers is gemoderniseerd voor verbeterd zicht onder alle weers- en licht-omstandigheden. Met name vanwege eisen omblijvend te mogen opereren in het steeds druk-

kere civiele luchtruim zijn de cockpits van deC-130 en (K)DC-10 gemoderniseerd en voorzienvan nieuwe en verbeterde apparatuur. Tegelij-kertijd zijn de (K)DC-10 en C-130 uitgerust metLink 16 en Satcom voor een verbeterde Com-mand & Control en om als Link 16-verbindings-station boven een operatiegebied te kunnenfungeren. Het zelfbeschermingsysteem van deC-130 is eveneens verbeterd en de cockpit is geschikt gemaakt voor het vliegen met gebruik-making van Night Vision Goggles (NVG’s), waar-door tactische operaties ook ’s nachts op zichtkunnen worden uitgevoerd. Als gevolg van de Herculesramp in 1996 zijn nieuwe, aange-scherpte eisen (Militaire Luchtvaart Eisen) gesteld aan het zo veilig mogelijk vervoer vanpassagiers en vracht. Zodoende heeft de Mili-taire Luchtvaart Autoriteit besloten de Neder-landse C-130’s te laten voorzien van aan-vullende modificaties zoals het Cabin Safety Improvement Program en het On Board OxygenGenerating System om de passagiers- en brand-veiligheid in de vliegtuigen te vergroten. Door de verandering van de cockpits van de(K)DC-10 en C-130 was het niet meer mogelijkte blijven trainen op bestaande simulators vancommerciële trainingscentra. Defensie heeftdaarom eigen simulators voor de (K)DC-10 en C-130 aangeschaft. Door de hoge kwaliteit vandeze simulators is het mogelijk het grootstedeel van alle opleidingen en trainingen daaropuit te voeren. De C-130 simulator is tevens geschikt voor het uitvoeren van tactische training, inclusief NVG-training.

KustwachtDe marine voerde met de P-3C Orion tot 2004de kustwachttaak uit. Met het afstoten van deOrions ontstond een mismatch tussen taken enmiddelen. Er ontbrak een geschikt middel voorhet verrichten van kustwachttaken, zowel inNederland als in het Caribisch gebied. Voor de taken in het Caribisch gebied, waar ook patrouilles nodig waren in de gezamenlijkedrugsbestrijdingsoperaties met de VS, werd deFokker 60 gemodificeerd tot Maritime PatrolAircraft (MPA) en van 2005 tot eind 2007 als

metAmOrfOse KONiNKLijKe LuCHtmACHt, 1988-2013

39MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

FOTO

KONINKLIJKE LUCHTM

ACHT

Ook in het NAVO-concept van Ballistic Missile Defence kunnen

Nederlandse Patriot-batterijen veel betekenen

22_40_vanGeel_ms1 14-01-13 10:54 Pagina 39

Page 42: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

zodanig ingezet. Sindsdien wordt de kustwach-taak in het Caribisch gebied zelfstandig verrichtmet twee Dash-8 vliegtuigen. Voor de kustwacht-taken in Nederland is in 2007 een PerformanceBased Logistics-contract afgesloten voor de inzetvan twee Dornier-vliegtuigen, die sindsdiendoor bemanningen van luchtmacht, marechaus-see en de Douane worden gevlogen vanaf Schiphol-Oost.

Conclusie

In een sterk veranderde wereld na de val van de Berlijnse Muur is de KLu evenzo veranderd.Na het wegvallen van de Sovjet-dreiging hebbende NAVO en ook de KLu de focus verlegd naarexpeditionair optreden. In de afgelopen tweedecennia is daarbij veel ervaring opgedaan enheeft airpower zich snel ontwikkeld. De KLuheeft het aantal jachtvliegtuigen en geleide wapens teruggebracht en meer geïnvesteerd in helikopters en transportcapaciteit. Bij alleKLu-wapensystemen wordt steeds intensieversamengewerkt met NAVO-partners. Ook dejoint-samenwerking is zichtbaar gegroeid de afgelopen decennia, vooral door de nieuwe Defensiestructuur en de operaties in Afghani-stan. Airpower is vooral tijdens high intensity-operaties van de NAVO het weapon of choicegebleken: snel inzetbaar, maar ook eenvoudig

om een operatie te beëindigen, relatief goed-koop en met weinig slachtoffers aan eigenzijde. Strikte regelgeving, betere ISR en gebruik-making van precisiewapens met kleinere explo-sieve lading zorgen voor meer operationele effectiviteit en minder nevenschade. Wapen-systemen zijn all weather geworden. Doctrineen training zijn daarop aangepast, waardoorrondom de klok effectief kan worden geope-reerd. GPS en datalink koppelen precisie aansnelle uitwisseling van informatie. Hierdoor is de sensor-to-shooter time sterk verkort enkunnen mobiele doelen effectiever worden aan-gevallen.

De luchtmacht voert sinds twee decennia in alle lagen van het geweldsspectrum voortdurendbuitenlandse operaties uit. Ook nationale takenzijn veelvuldig uitgevoerd. Hierbij zijn alle rol-len van airpower en alle typen luchtvaartuigenmeerdere malen ingezet. De opgedane ervaring,gekoppeld aan de technische ontwikkelingenen de nieuwe operationele procedures en trai-ningen hebben ervoor gezorgd dat de KLu indie periode een flinke sprong vooruit heeft gemaakt. Op alle onderdelen is de KLu van deKoude Oorlog getransformeerd tot een CLSK dat zich in professie en product heeft afgestemdop de moderne tijd en bijdragen van betekenisheeft geleverd. De Zwitserse airpower-expertChristian Anrig concludeerde niet voor niets:‘The RNLAF has been making contributions out of proportion to its small size and is one of the most effective European air forces of thepost-Cold War era’.39 �

VAN GEEL

40 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

39 Christian F. Anrig, The QUEST for Relevant Airpower. Continental European Responses to

the Airpower Challenges of the Post-Cold War Era (PhD Thesis, Montgomery, Air University

Press, 2011) 10. Zie ook: http://aupress.au.af.mil/digital/pdf/book/b_0125_anrig_quest_

relevant_power.pdf.

Een Hercules C-130 van de luchtmacht taxiet over de dirt strip van Tarin Kowt in Afghanistan, 2007

FOTO

AVDD, S. H

ILCKM

ANN

22_40_vanGeel_ms1 14-01-13 10:54 Pagina 40

Page 43: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

Diverse technologische en doctrinaire ont-wikkelingen van de afgelopen twee decen-

nia hebben het karakter van oorlogvoering in de lucht en de westerse manier van oorlog-voeren veranderd.1 Het verschil met het beeldvan de oorlogvoering in de lucht van de wereld-oorlogen van de 20-ste eeuw is treffend en stondcentraal in wat in de jaren ’90 werd aangeduidals de Revolution in Military Affairs (RMA).

nieuwe mogelijkhedenRecente oorlogen – zowel conventionele als irreguliere – hebben de verhoogde bruikbaar-heid van de nieuwe mogelijkheden van het lucht-wapen, die voortvloeiden uit de RMA, aangetoond.Daarnaast bleek ook de noodzaak om te zorgenvoor strategische voorwaarden voor het effec-tueren van het potentieel van de krijgsmachtvan het postindustriële tijdperk, waarvan deluchtmacht de voorhoede vormt.

Opzet artikelDit artikel betoogt dat de ontwikkeling die hetluchtwapen sinds de Koude Oorlog heeft door-gemaakt de aard van het militair optreden

blijvend heeft veranderd. Daartoe zal wordeningegaan op de ontwikkeling van het lucht-wapen tijdens diverse operaties na het jaar2000, zoals in Afghanistan, Irak en Israël.Hoewel het natuurlijk geenszins zeker is dat de genoemde operaties de standaard zullen vormen voor alle toekomstige operaties, zullensommige aspecten hiervan een blijvende rolspelen. Hierbij gaat het om de sterk verbeterdeinformatie- en planningscyclus, de verminderdeacceptatie van slachtoffers en nevenschade, als-mede de nadruk op precisie bij doelbestrijding.

Oude problemen opnieuw ontdekt

In 2000 waren er indicaties dat het luchtwapenhet wapen van de eerste keus was geworden eneen symbool voor de nieuwe westerse maniervan oorlogvoering, maar ook van de Ameri-kaanse militaire hegemonie. Een hoog opera-tioneel tempo, offensief vermogen, informatie-dominantie, precisie en risicoverminderingwaren de in het oog springende eigenschappen.

Dit sloot aan bij de transformatie van de Amerikaanse landstrijdkrachten, die nodig was om expeditionaire operaties met lichte enmobiele grondeenheden te kunnen uitvoeren.De gevraagde vuurkracht zou, in plaats vandoor zware artillerie en tanks, door het luchtwapen worden geleverd.2

AIrpOWer In De 21-sTe eeuW

41MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

Airpower in de 21-ste eeuwDe ontwikkeling die het luchtwapen sinds de Koude Oorlog doormaakte, heeft de aard van het militair optreden blijvend veranderd. Hierbij gaat het om een sterk verbeterde informatie- en planningscyclus eneen nadruk op precisie bij doelbestrijding. Andere in het oog springende eigenschappen van het luchtwapenzijn een hoog operationeel tempo, offensief vermogen, informatiedominantie en risicovermindering. Dezenieuwe mogelijkheden stelden het luchtwapen in staat om operaties uit te voeren in onder meer Afghanistanen Irak. Ondanks de kritiek op ‘het voeren van oorlog op afstand’ staat de postmoderne luchtoorlog onmiskenbaar in schril contrast met de massale vernietiging door de strategische luchtoffensieven tijdensde Tweede Wereldoorlog.

Cdre prof. dr. F.P.B. Osinga en kol KLu P.W.W. Wijninga

1 Dit artikel is een sterk verkorte versie van commodore prof. dr. F.P.B. Osinga, Air Warfare,

dat eerder verscheen in Julian Lindley French & Yves Boyer (eds.), Oxford Handbook of

War Studies, Oxford University Press, Oxford, 2012, chapter 30, vertaald en bewerkt door

kolonel P.W.W. Wijninga.

2 Karl Mueller et al, Beyond Close Air Support: Forging a New Air-Ground Partnership (Santa

Monica: RAND, 2005).

41_49_Osinga_ms1 14-01-13 10:55 Pagina 41

Page 44: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

De BalkanDeze visie botste echter nog vaak met de reali-teit, zoals de ervaringen op de Balkan aantoon-den. Ten eerste waren de tegenstanders in dejaren ’90 kleine landen, of kozen ze er voor hun krachten te sparen en te wachten tot hetonvermijdelijke gebeurde, zoals Servië in 1999.De meeste doelen die vanuit de lucht werdenaangevallen, waren groot en/of statisch.

Gedurende de jaren ’90 ontbrak het de com-mandocentra van luchtoperaties vaak aan tijdige informatie over het resultaat van de aan-vallen. Voorts werd het cyclische plannings-proces voor luchtoperaties (air tasking cycle) alsonvoldoende flexibel en tijdrovend ervaren. Informatie over nieuwe doelen bereikte de lucht-commandocentra en de vliegende eenheden te traag.

Als gevolg daarvan slaagde het luchtwapen ervaak niet in om zijn doelen te verwezenlijken.Vooral waar het kleine, mobiele doelen betrofof wanneer het terrein en de weersomstandig-heden niet gunstig genoeg waren was dit hetgeval. Daarnaast leerden adaptieve tegenstan-ders ook snel om grotten, ondergrondse facili-teiten, verspreiding van materiaal en troepenen nepdoelen te benutten, wat bijdroeg aan ditprobleem. Zelfs het misbruik van konvooienvan vluchtelingen als dekking voor hun opera-ties werd niet geschuwd om het asymmetrischevoordeel van het luchtwapen te neutraliseren.

IrakDe traagheid van de air tasking cycle bleek ook in Irak in 1991, waar, ondanks een massaleinzet van vliegtuigen om de beroemde ScudHunt uit te voeren, van de 42 lanceringen diewerden gespot, slechts acht lanceervoertuigenwerden aangevallen, en zonder enig succes. Detijd tussen de detectie van doelen en het momentdat die informatie de vlieger in het operatie-gebied bereikte, bedroeg soms wel veertien uur.

De Serviërs, op hun beurt in 1999, verplaatstenhun verouderde SA-3 luchtafweersystemen om

de paar uur. Ze waren in staat om 815 rakettenaf te vuren, waardoor de NAVO-planners genoodzaakt waren om 30 procent van elkeaanvalsgolf te besteden aan de onderdrukkingen bestrijding van de luchtafweer. In totaalwerd 58 procent van alle offensieve sorties vanoperatie Allied Force daaraan besteed.

Bovendien verhinderde de voortdurende drei-ging van de Servische luchtafweer de NAVO om haar krachtige maar kwetsbare AC-130 Gunships en Apache-gevechtshelikopters in tezetten. En juist deze toestellen zouden zeer effectief zijn geweest tegen de kleine Servischeinfanteriegroepen. In het bergachtige terreinvan Kosovo konden Servische troepen daardoornauwelijks worden gedetecteerd en aangevallen.Slecht weer en slim gebruikmaken van nep-doelen maakten het observeren en aanwijzenvan doelen met laser een lastige taak.

In feite werden de traditionele uitdagingen van het luchtwapen in irreguliere oorlog-voering opnieuw ontdekt door westerse lucht-machten. De Britse ervaringen in de anti-guerrillacampagne in Maleisië in de jaren ’60 en de Amerikaanse ervaringen in Vietnam hadden al eerder uitgewezen dat het luchtwapenin counter-insurgency operaties een zeer belang-rijke rol kan spelen. Deze rol is vooral onder-steunend en ‘niet-kinetisch’, zoals lucht-transport, verbindingsvluchten, luchtmobieleoperaties, medevac en luchtverkenning. Het is geen toeval dat dit de belangrijkste taken van de luchtmachten in Zuid-Amerika en Afrika zijn.3

Interdictie door snelle jachtbommenwerperswas vaak niet effectief of deed niet ter zaketegen tegenstanders die niet afhankelijk zijnvan grote infrastructuurobjecten of van eenomvangrijke logistieke stroom van materieel.Bovendien bleken in stedelijke omgevingen de negatieve neveneffecten van luchtaanvallenvanwege de talrijke burgerslachtoffers vaakgroter dan de voordelen.

Om de tegenstander tijdig en effectief te kun-nen bestrijden was close air support essentieel.Maar om te kunnen deconflicteren met acties

OSINGA EN WIJNINGA

42 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

3 James Corum en Wray Johnson, Airpower in Small Wars (Lawrence, Kansas: University

Press of Kansas, 2003).

41_49_Osinga_ms1 14-01-13 10:56 Pagina 42

Page 45: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

van eigen troepen en om het beschieten vaneigen eenheden te voorkomen, was deze steunsterk afhankelijk van een goede maar moeilijkte verwezenlijken coördinatie tussen lucht- enlandeenheden. Tijdens Desert Storm werden opeen totaal van 467 Amerikaanse gesneuvelden,11 Amerikaanse militairen gedood en 15 ver-wond door luchtaanvallen van eigen vlieg-tuigen. Dat is eenderde van het totale aantalslachtoffers door eigen vuur (fratricide).

Operatie ‘Enduring Freedom’

Operatie Enduring Freedom, de Amerikaansemilitaire reactie op de terroristische aanslagenvan Al Qaida van 11 september 2001, liet eenduidelijke vooruitgang op dat gebied zien. InAfghanistan werd de VS geconfronteerd meteen tegenstander getraind in guerrillatactieken,gewend aan bergachtig terrein en met een in-drukwekkende staat van dienst tegen de bezet-tingstroepen van de voormalige Sovjet-Unie en rivaliserende binnenlandse partijen. Er wasgeen significante infrastructuur van strategi-sche waarde. Bovendien was er sprake van eenregio die in het algemeen afwijzend stond te-genover Amerikaanse militaire aanwezigheid.Het was niet vanzelfsprekend dat de VS zou zege-vieren in operatie Enduring Freedom en ookniet dat het succes zou worden bereikt tegen relatief lage kosten, in termen van vernietigingen verliezen.

Inzet ‘special Forces’Met slechts 300 tot 500 Special Forces troepenop Afghaans grondgebied, die de plaatselijkeoppositiegroeperingen van in totaal niet meerdan 15.000 strijders verenigden, slaagden de VSerin de 60.000 strijders van het Taliban-regimete verdrijven. Het ging daarbij in essentie om eenluchtoperatie, in samenwerking met en onder-steund door speciale eenheden en inheemsestrijders.4

De overwinning kwam tot stand met een rela-tief beperkte Amerikaanse inspanning van 100gevechtsvluchten per dag, op een totaal van38.000 vluchten voor de gehele operatie. EenAmerikaans-Britse coalitie van ongeveer 60.000mensen, verspreid over dertig locaties in vijf-

tien landen ondersteunde de operatie van buiten Afghanistan.5 Het gebruik van precisie-wapens was wederom gestegen, deze keer totzestig procent, wat aangeeft dat precisie denorm was geworden. De VS verloren dertigmensen.

succesfactorEen essentiële succesfactor was de nooit eerdervertoonde mate van integratie van de grond-luchtverbindingen. Dit was het resultaat van diverse initiatieven om ontwikkelingen op hetgebied van ICT te gebruiken in combinatie metdoctrinaire en organisatorische aanpassingen.Dit alles met als belangrijkste doelstellingenhet slagveld transparanter te maken, infor-matiedominantie te bereiken, op alle bevels-niveaus situational awareness (SA) te scheppen,doelinformatie tijdig te verspreiden en de com-mand & control (C2) procedures dienovereen-komstig aan te passen.

Vanaf 1997 waren deze trends uitgewerkt inhet Amerikaanse Joint Concept of Network Cen-tric Warfare (NCW), dat een van de drijvendekrachten zou worden van de transformatie-programma’s van zowel de VS als de NAVO.Kortweg, NCW hield het creëren in van een netwerk van sensoren, shooter platforms en C2-knooppunten door middel van datalinks.Hierdoor wordt snelle verspreiding van infor-matie naar alle gebruikers mogelijk, vanaf hethoogste tot het laagste bevelsniveau, met alsdoel het bekorten van reactietijden en het ver-hogen van het operationele tempo.6 Voor deluchtstrijdkrachten was het doel de sensor-to-shooter-tijd te verkorten en de kill chain sneller

AIrpOWer In De 21-sTe eeuW

43MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

4 Benjamin S. Lambeth, Operation Enduring Freedom, An Assessment, (Santa Monica:

RAND, 2005).

5 Schattingen geven aan dat 8.000 tot 12.000 Talibanstrijders werden gedood. De aan-

tallen Afghaanse burgerslachtoffers variëren van 800 tot 3.500. Zie Michael O’Hanlon,

‘A Flawed Masterpiece’, Foreign Affairs, mei-juni 2002, 49.

6 Donald Rumsfeld, ‘Transforming the Military’, Foreign Affairs, vol. 81, no.3, May/June

2002, 20-32; Voor een overzicht van deze ontwikkelingen, zie: Fred Kagan, Finding the

Target, The Transformation of American Military Policy (New York: Encounter Books, 2006).

Precisie is de norm geworden

41_49_Osinga_ms1 14-01-13 10:56 Pagina 43

Page 46: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

te doorlopen, waardoor time-sensitive targetingmogelijk werd, alsmede een verbeterde grond-luchtsamenwerking.7

‘Flex targeting’ In combinatie met speciale eenheden, uitgerustmet datalinksystemen, die optraden als ForwardAir Controllers (FAC), was de Amerikaanseluchtmacht in staat zogeheten emerging targets,zoals kleine Talibanstrijdgroepen, te bestrijden.Halverwege de operatie bleek flex targeting, hetsnel bestrijden van plotseling opkomende doe-len met aanwezige luchtsystemen, dominant:80 procent van de aanvalsvluchten vertrok zonder vooraf gepland doel.

Daartoe traden bemande en onbemande sensor-platforms en speciale eenheden op als de ‘ogen’van de aanvalsmacht, doordat zij snel opko-mende doelen detecteerden en tijdgevoelige,actuele en nauwkeurige doelinformatie door-gaven aan gevechtsvliegtuigen die reeds onder-weg waren of in de buurt cirkelden. Voorzienvan deze informatie werd het gevechtstoestelaan de forward air controller overgedragen, diehet toestel op zijn beurt naar het doel leidde.

Dit resulteerde in een groot reactievermogenmet responstijden van soms slechts enkele mi-nuten tot maximaal 20 minuten. Dit ‘Afghaanse’model van de inzet van het luchtwapen, onder-

steund door verspreid optredende kleine groepen speciale eenheden, bleek een zeer probaat middel tegen kleine groepen, zichsnel verplaatsende strijders.8

Operatie ‘Iraqi Freedom’

Operatie Iraqi Freedom plukte de vruchten van de ervaringen die waren opgedaan tijdens Enduring Freedom.9 De gebrekkige werking vanoperatie Anaconda in Afghanistan van maart2002, waar de 10th Mountain Division had ver-zuimd de Amerikaanse luchtmacht (USAF) inhet planningsproces te betrekken, met Ameri-kaanse dodelijke slachtoffers als gevolg, beves-tigde nog eens dat nauwe samenwerking in de planning en uitvoering tussen lucht- engrondeenheden essentieel is.

Dit resulteerde in organisatorische verbeteringenin de samenwerking tussen het Amerikaanseleger en USAF, meer aandacht voor de trainingen uitrusting van tactical air control teams10,het vergroten van de aantallen van dergelijketeams, en meer aandacht voor lucht-grond-integratie op lagere tactische niveaus. Daartoewerden air liaison officers en joint tactical aircontrollers11 op compagniesniveau toegevoegd,zo nodig zelfs op pelotonsniveau. De conven-tionele fase van operatie Iraqi Freedom was gericht op het optimaal benutten van deze ontwikkelingen.

Er waren ‘slechts’ 125.000 coalitietroepen inIrak, met drie divisies die het zwaartepunt vande aanval vormden, terwijl het aantal Irakesetroepen 400.000 bedroeg, inclusief zo’n 100.000goed getrainde en uitgeruste troepen van de Republikeinse Garde. Voor de operaties in hetzuiden van Irak vertrouwde de Amerikaanseminister van Defensie Donald Rumsfeld op hetNCW-concept met precisiebombardementen,een kleine, zich snel verplaatsende grondaan-valsmacht, zwaar leunend op speciale eenhedenen het luchtwapen. Lucht-grondsurveillance-systemen, onbemande vliegtuigen en specialeeenheden zouden conventionele Irakese troe-pen opsporen, terwijl een voortdurende stroomvan aanvalsvliegtuigen hun wapens op de juistedoelen zou afwerpen.

OSINGA EN WIJNINGA

44 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

7 Voor een goede beschrijving, zie: Theo Farrell, Terry Terriff and Frans Osinga (eds),

A Transformation Gap? American Innovations and European Military Change (Stanford:

Stanford University Press, 2010), chapter 2. Voor een gedegen overzicht van de evolutie

van air command and control, zie: Michael Kometer, Command in Air War (Maxwell AFB,

Al.: Air University Press, 2007). Het concept van NCW wordt besproken in David Alberts,

et. al., Network Centric Warfare, (Washington, D.C.: CCRP Press, 1999). Zie ook: John

Arquilla and David Ronfeldt, In Athena’s Camp, Preparing for Conflict in the Information

Age, (Santa Monica: RAND, 1997).

8 Voor een goede analyse, zie: Benjamin Lambeth, Air Power Against Terror (Santa Monica:

RAND, 2005).

9 Voor meer details, zie: Thomas Mahnken en Thomas Keaney (ed), War in Iraq, Planning

and Execution, (Abingdon: Routledge, 2007); Williamson Murray and Robert Scales, The

Iraqi War, A Military History (Cambridge, Ma.: Harvard University Press, 2003); Bob Wood-

ward, Plan of Attack (New York: Simon and Schuster, 2004); en Anthony Cordesman,

The Iraq War, Strategy, Tactics, and Military Lessons, (Westport, Ct: CSIS, Praeger, 2003).

10 Tactical Air Control Team, ook wel Tactical Air Control Party (TACP), is een klein team van

luchtmachtpersoneel dat voorziet in luchtruimcoördinatie en eindbegeleiding van

Close Air Support op bataljonsniveau of lager.

11 Joint Tactical Air Controller (UK) of Joint Terminal Attack Controller (VS) wordt binnen de

NAVO als Forward Air Controller aangeduid.

41_49_Osinga_ms1 14-01-13 10:56 Pagina 44

Page 47: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

In een enkele week vernietigde de coalitie1.000 tanks en halveerde de RepublikeinseGarde. Hoewel de Amerikaanse en Britse grond-troepen een aantal intense gevechten tegen Fedajien-strijders voerde, werden de meeste Irakese gepantserde eenheden en artillerie geneutraliseerd voordat deze kon worden inge-zet tegen de coalitiegrondtroepen. Zelfs in stedelijke operaties trad een verhoogde doel-treffendheid van luchtaanvallen op. Intensieveinlichtingenoperaties hadden gedetailleerdekaarten opgeleverd, met gecodeerde aandui-dingen voor individuele gebouwen op speci-fieke locaties in Bagdad, waardoor de coördi-natie van close air support aan grondtroepenwerd verbeterd.

Een Time-Sensitive Targeting Cell12 reageerdeop de nieuwe informatie over belangrijke doe-len door jachtvliegtuigen of bommenwerpers inte zetten die in het doelgebied rondcirkelden.In vele gevallen duurde het ongeveer twaalf minuten om een bevestigd doel te vernietigen;in sommige gevallen lukte dat al vijf minutenna detectie.

Het toepassen van het ‘Afghaanse’ model gebeurde in het westen en noorden van Irakmet grote aantallen speciale eenheden. Dezemaakten deel uit van een geïntegreerd teammet vliegende sensorplatforms, C2-knoop-punten en aanvalsvliegtuigen om mogelijkelanceringen van ballistische raketten op te

sporen en te neutraliseren, en deIrakese bewegingsvrijheid op degrond te beperken.

De legitimiteit, het gebrek aan poli-tieke en strategische rechtmatigheidvan het besluit Irak binnen te vallen,de ideologische ondertoon van deoperatie en de verwaarlozing van de zogeheten post-conflict planningzijn terecht zwaar bekritiseerd. Dit doet echter niets af aan een aantal van de militaire successen, zij het tegen een zeer ‘coöperatief’,want voorspelbaar, optredende tegenstander.

Vechten tegen terroristen en opstandelingen

De nieuwe mogelijkheden van het luchtwapenstelden vanaf 2003 de NAVO en andere landenin staat operaties uit te voeren in Afghanistan,met inbegrip van de bestrijding van Taliban-opstandelingen ter bescherming van weder-opbouwinspanningen. Vergaande integratie van grond- en luchteenheden bleek essentieel.Maar dit was ook een uitdaging, vanwege degrote afstanden, de vele nationale beperkingenrond de inzet van toegewezen eenheden enhet tekort aan C2-capaciteit van de NAVO voor luchtoperaties.

Veelzijdige inzet Voortdurende inzet van strategisch en tactischluchttransport, bevoorrading, luchtmobiele capaciteit, tijdige medevac, snelle en nauwkeu-rige offensieve luchtsteun voor grondtroepenen gewapende luchtverkenning voor konvooi-bescherming, opsporing en het volgen van vijandelijke acties bleken belangrijke voorwaar-den voor succes. Zonder de veelzijdige inzet vanhet luchtwapen zouden operaties met lichtegrondtroepen in het onherbergzame en weinigtoegankelijke gebied kwetsbaar, ineffectief envaak niet haalbaar zijn geweest.Het moderne luchtwapen heeft met het schep-

AIrpOWer In De 21-sTe eeuW

45MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

12 Element van een planningsstaf voor luchtoperaties dat het snel aangrijpen van plotseling

opkomende doelen aanstuurt.

FOTO

AR1

5.COM

De precisie van het luchtwapen is sterk toegenomen, onder meer door het gebruik

van Joint Direct Attack Munition

41_49_Osinga_ms1 14-01-13 10:56 Pagina 45

Page 48: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

pen van dit soort essentiële voorwaarden voorsucces bewezen meer te zijn dan een slechtseen ondersteunend instrument voor COIN-operaties.13

Onbemande vliegtuigenEén recente ontwikkeling valt daarbij op: hetgestaag toegenomen gebruik van onbemandevliegtuigen in de verkennings- en surveillance-rol en, in toenemende mate, ook in de bewa-pende rol. Letterlijk duizenden kleine, middel-grote en grote unmanned aerial vehicles (UAV)zijn in Irak en Afghanistan onder meer in hetkader van COIN-operaties ingezet. De voordelen liggen voor de hand. Zo kunnenkleine UAV’s worden gelanceerd, bediend en weer geborgen door grondeenheden, diedaarmee over organieke luchtverkennings-capaciteiten beschikken.

In Afghanistan en Irak hebben UAV’s daarnaasteffectief bijgedragen aan het opsporen vangeïmproviseerde explosieven (IED’s14) door regelmatig wegen te verkennen. Grotere UAV’s

bieden langdurige surveillance van zeegebiedenen operatiegebieden in het theater voor operati-oneel gebruik en desgevraagd voor strategischgebruik. Vluchttijden en bereik overschrijdenregelmatig die van bemande platformen, wateen compensatie biedt voor hun lage vliegsnel-heid (meestal tussen 100-200 knopen). Bloot-stelling aan dit soort langdurige luchtobservatiemaakt het voor de tegenstander risicovol omzich buiten gebouwen of bossen te begeven.

Gewapende UAV’s of een combinatie van bemande gevechtsvliegtuigen en UAV’s metdoelaanwijzingapparatuur hebben ook buitenIrak en Afghanistan bewezen in staat te zijn belangrijke terroristische leiders en kleinegroepen Al Qaida- of guerrillastrijders, waar-onder de FARC in Colombia, te bestrijden. Maar het is niet alleen bij observatie gebleven.Tijdens Enduring Freedom werden voor heteerst met Hellfires bewapende Predators inge-zet15, bediend vanaf Creech Air Force Base, in de buurt van Las Vegas, op bijna 13.000 km afstand.

Israëlische ervaringen

De ervaringen van Israel16 in 2006 benadrukteneens te meer de voordelen en de noodzaak vantechnologische superioriteit. Vanwege haar afhankelijkheid van een goed getrainde en modern uitgeruste luchtmacht, opereerde de Israeli Defense Force (IDF) lang in de voorhoedevan ontwikkelingen van het luchtwapen, vooral op het gebied van UAV’s.

Gedurende een groot deel van de jaren ’90heeft de IDF, in het bijzonder het leger, zich gericht op politionele operaties in en rond dePalestijnse gebieden, waardoor veel van haarkennis en kunde op het gebied van geïnte-greerde oorlogvoering verloren ging. De Israëli-sche luchtmacht (IAF) vervolmaakte in de tussen-tijd haar vaardigheden in het bestrijden van de belangrijkste leiders van Hamas en Hezbollahmet inzet van door datalinks gekoppelde sur-veillance UAV’s, gevechtshelikopters en jacht-vliegtuigen. Dit concept was ooit ontwikkeldvoor de succesvolle aanval op Syrische lucht-afweersystemen in de Bekaa-vallei in 1982.

OSINGA EN WIJNINGA

46 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

13 Karl Mueller, ‘Air Power’, in: Robert Denemark (ed), The International Studies Encyclo-

paedia (Oxford: Wiley-Blackwell, 2010) Vol. I, 47-65. Voor een actuele discussie over air

power in COIN, zie: Joel Hayward, (ed.), Air Power, Insurgency and the ‘War on Terror’

(Cranwell: Royal Air Force Centre for Air Power Studies, 2009).

14 IED: Improvised Explosive Device.

15 Gregory Ball, USAFR, Factsheets: Operation Enduring Freedom, US Air Force Historical

Studies Office.

16 Dit gedeelte maakt vooral gebruik van Sarah Krebs, Air Power’s role in Asymmetric Opera-

tions: the Case of the Second Lebanon Wa’, in Joel Hayward (ed), Air Power, Insurgency and

the War on Terror, 141-156; en van Itai Brun, ‘The Second Lebanon War, in Olson’, History

of Air Warfare, 297-324. Voor gedetailleerde analyse, zie ook: William Arkin, Divining Vic-

tory, Airpower in the 2006 Israel-Hezbollah War, (Maxwell AFB, Al.: Air University Press, 2007).

FOTO

AVDD, R

. GIELING

Nederlandse militair lanceert een Raven. De inzet van vele soorten ‘Unmanned Aerial

Vehicles’ (UAV’s) is wijd verbreid

41_49_Osinga_ms1 14-01-13 10:56 Pagina 46

Page 49: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

Deze twee feiten, versterkt door een afkeer vanslachtoffers aan eigen kant, hebben geleid totde overtuiging, gedeeld door civiele en militaireleiders, dat het luchtwapen kon dienen om tegenstanders als Hamas en Hezbollah te ver-slaan. In de zomer van 2006 werd dezelfde tactiek toegepast om Hezbollah te dwingen hetafvuren van Katyusha-raketten vanuit Libanonop de Israëlische bevolking te staken en het terugkeren van twee ontvoerde Israëlische soldaten te bewerkstelligen.

Voor een deel was deze ‘lage risico’-strategie effectief. Men schat in dat de IDF, die voorna-melijk het luchtwapen inzette, ongeveer 500van de best getrainde strijders van Hezbollahheeft gedood en vele anderen heeft gedwongenom de gebieden ten zuiden van de Litani-rivierte ontruimen. De IAF vernietigde ongeveer dehelft van de niet-afgevuurde langeafstands-raketten en een groot deel van de transport-infrastructuur van Libanon, die werd gebruiktom Hezbollah te bevoorraden.

Tijdens deze operatie is de IAF er wederom ingeslaagd om op basis van een geïntegreerd net-werk van meerdere UAV’s, gevechtsvliegtuigenen artillerie, Hezbollah-doelen binnen enkeleminuten (soms seconden) na een lancering aante vallen. Deze tactiek werd nog eens herhaaldtijdens operatie Cast Lead tegen Hamas in december 2008 en januari 2009. Na de oorlogvan 2006 gaf Hezbollah-leider Hassan Nasrallahtoe dat hij de mate waarin Israël zou terug-slaan had onderschat, en dat hij waarschijn-lijk voorzichtiger had moeten zijn met de gevangenneming van de twee soldaten.

Volgens sommigen was de Libanon-oorlog van2006 een succes, in die zin dat Hezbollah werdgedwongen om zich voor een aanzienlijke periode gedeisd te houden. Daardoor kon Israëltijd kopen, wat de onderliggende strategischelogica lijkt te zijn van de verschillende mili-taire operaties waarvan Israël geen duurzameoplossingen verwacht. Dat laatste is door de operaties van november 2012 weer eens bevestigd. Aan de andere kant zou de Israëli-sche luchtmacht waarschijnlijk niet in staat geweest zijn een strategisch, duurzaam resul-

taat te bereiken tegen een hybride tegenstanderals Hezbollah. Het ontbrak deze tegenstanderimmers aan hoogwaardige, vitale doelen, zoalsindustriële installaties en robuuste C2-knoop-punten. In plaats daarvan richtte men zichvoornamelijk op het leiderschap, ontplooidestrijders en wapens. De strijders verborgen zichechter vaak tussen burgers en verplaatsten hunoffensieve activiteiten regelmatig, waardoor ze zeer moeilijk te treffen waren.

De IDF aanvallen droegen daardoor onvermijde-lijk bij aan het totaal van 1.100 Libanese burger-slachtoffers. Van grote afstand was er namelijkgeen manier om onderscheid te maken tussenniet-geüniformeerde Hezbollah-strijders en Libanese burgers. Het zich mengen onder bur-gers, verstoppen in moskeeën of kinderdag-verblijven, was in moreel opzicht een dubieuzeen in juridisch opzicht zelfs een illegale tactiek.Maar de nevenschade die daarmee werd uit-gelokt had als gunstig effect het verwerven van sympathie voor de strijd tegen Israël. Door het etaleren van de schade in Libanon enhet in op televisie brengen van gemanipuleerdvideomateriaal van de ‘inhumane Israëlischeaanvallen op burgers’, was Hezbollah in staatom niet alleen steun te verwerven voor zijn acties bij het Libanese publiek, maar ook in hetbuitenland. Hezbollah had duidelijk begrepenwat het belang is van ‘het winnen van de mediaoorlog’.

Airpower en postmoderne ethiek

De ervaringen van de oorlog in Libanon in 2006 onderstrepen een al eerder geconstateerdbelangrijk fenomeen: het bewezen vermogenvan het luchtwapen om met toenemende nauw-keurigheid aan te vallen. Mede daardoor komtde ethische lat voor toekomstige operatiessteeds hoger te liggen. Operatie Desert Storm in 1991 leverde televisiebeelden op van kruis-raketten die door de straten van Bagdad vlogen.Het zogeheten CNN-effect werd opnieuw leven ingeblazen.

rol van de (nieuwe) mediaZulke televisiebeelden vormen de basis voor deverwachting van de volgende oorlog; ze vormen

AIrpOWer In De 21-sTe eeuW

47MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

41_49_Osinga_ms1 14-01-13 10:56 Pagina 47

Page 50: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

de publieke, politieke en ethische norm, enworden daarmee ook de militaire norm.17

Fouten in de doelbepaling worden direct breedin de media uitgemeten, en veroordeeld.

Het risico van onbedoelde nevenschade bijluchtaanvallen wordt vandaag de dag als zeerproblematisch ervaren, in tegenstelling tot dewereldoorlogen van de 20-ste eeuw, met de bijbehorende grote aantallen te voorspellenburgerslachtoffers bij het massaal bombarderenvan steden. Dit geldt onverkort voor het aanval-len van legitieme doelen, waarbij burgerslacht-offers het gevolg zijn van opzettelijke en weder-rechtelijke nalatigheid van de tegenstander,juist om de westerse gevoeligheid op dat gebieduit te buiten. Hierbij wordt dit soort tegenstan-ders steeds meer geholpen door het toenemendgebruik van met camera uitgeruste mobiele telefoons en sociale media als YouTube en Twitter.

risico’s vermijdenHet was te verwachten dat het vermijden vandergelijke risico’s zou uitgroeien tot een alles

overheersende zorg voor militaire commandan-ten en hun politieke superieuren. Ondanks de ongekende media-aandacht en de daaruitvoortvloeiende politieke en juridische toetsing, heeft dit geleid tot claims dat westerse politicien grondcommandanten meer geneigd zijn huntoevlucht te nemen tot de inzet van het lucht-wapen om met diens sterk verbeterde precisieluchtaanvallen met zo min mogelijk tot geen risico’s in de strijd met opstandelingen hundoelen te bereiken. Dergelijke doelstellingenkonden in vroegere tijden alleen worden bereikt door de riskante en kostbare inzet van eigen grondtroepen.

‘Oorlog op afstand’De toenemende automatisering van de oorlogin de vorm van inzet van bewapende UAV’slijkt deze visie te onderstrepen. Het relatieve enrisicoloze gemak waarmee belangrijke leidersvan een tegenstander worden aangevallen, hoe nauwkeurig ook, kan leiden tot tal vanslachtoffers onder de burgerbevolking.

Dit gebeurde bijvoorbeeld met UAV-aanvallenin Libanon, Afghanistan en Pakistan. Diversecritici beweren dat de moderne praktijken vande ‘oorlog op afstand’ met UAV’s bewust het risico van soldaten, vliegers en de westerse samenleving in het algemeen afwentelt op deburgerbevolking in het doelgebied.18

Conclusie

Ondanks de kritiek staat de postmoderne lucht-oorlog onmiskenbaar in schril contrast met demassale vernietiging door de strategische lucht-offensieven tijdens de Tweede Wereldoorlog.De beelden van precisieaanvallen van diverseoperaties – Desert Storm, Allied Force, EnduringFreedom, Unified Protector – en de politiekevoorkeur voor het luchtwapen als instrumentzijn kenmerkend geworden voor de zogehetenNew American Way of War.

Aangezien de VS de meeste NAVO-operatiesheeft geleid, geldt dit ook voor de westerse manier van oorlogvoeren. Deze operaties bena-drukten het nieuwe gezicht van het moderneluchtwapen, met nieuwe technologieën,

OSINGA EN WIJNINGA

48 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

17 Ward Thomas, The Ethics of Destruction, Norms and Force in International Relations

(Ithaca: Cornell University Press, 2001) 162-164.

18 Dit wordt ook wel genoemd risk-transfer warfare. Zie: Paul Cornish, The Ethics of Effects-

Based Warfare; The Crowding out of Jus in Bello?, in: Charles Reid and David Ryall, The

Price of Peace, Cambridge: Cambridge University Press, 2007), ch. 10. Zie ook: Martin

Shaw, The New Western Way of War, Risk-Transfer War and its Crisis in Iraq, (London: Polity

Press, 2005).

FOTO

AVDD

Bewapende Nederlandse F-16’s. De rol van het jachtvliegtuig is multifunctioneel

41_49_Osinga_ms1 14-01-13 10:56 Pagina 48

Page 51: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

waaronder stealth, betere sensoren, UAV’s enprecisiewapens, aangevuld door nieuwe doctrines.

Vanwege een soms falende strategie, onvol-doende middelen, de operationele omgeving,een irreguliere tegenstander of door de politiekopgelegde beperkingen voldeed het uiteinde-lijke resultaat echter regelmatig niet aan hetverwachtingspatroon. Daarnaast is gebleken dat de paradoxale aard van strategie ertoe leidtdat tegenstanders zich weten aan te passen aan technologische innovaties en nieuwe tac-tieken, en dat de voortdurende proliferatie vanmoderne technologie en wapens het asymme-trische voordeel van westerse strijdkrachten geleidelijk zal doen verdwijnen.

Niettemin hebben vanuit het perspectief van de geschiedenis van het luchtwapen, diversedaaraan gerelateerde ontwikkelingen de aardvan het geïntegreerde optreden veranderd. Ditheeft geresulteerd in de zogeheten veelbespro-ken Revolution in Military Affairs. Daardoor isde veelzijdigheid van het luchtwapen sterk toe-genomen en, meer in het bijzonder, het voor-waardenscheppende karakter ervan in relatietot het grondoptreden in complexe situaties,zoals bij COIN-operaties.

Die ontwikkeling wordt duidelijk op vijf manie-ren. Ten eerste schept het snel bereiken vantheaterbreed luchtoverwicht een waardevolle,asymmetrische ‘vrijplaats’ die door joint com-manders kan worden benut voor verschillendedoeleinden. Daaruit volgen ook de nieuwe gradaties van bescherming voor grondtroepen,aanvoerlijnen en logistieke steunpunten.

In de tweede plaats stelt de vrijheid van hande-len in de lucht bemande en onbemande sensor-platforms in staat een ongekende mate van situational awareness voor de grondcomman-dant te creëren. Hierdoor kan een tegenstandertijdig worden opgespoord en, indien nodig,weerhouden van het formeren van eenhedenen kunnen follow-on forces worden vertraagd,verstoord en vernietigd. Het toenemend gebruik van observatiesatellieten versterkt dit effect.

Ten derde vergroot de snelle verspreiding vanaccurate doelinformatie de nauwkeurigheidvan luchtaanvallen en verkleint het de reactie-tijd. Hierdoor wordt effectief aangrijpen vankleine en mobiele doelen, zoals opstandelin-gen, mogelijk. In het algemeen zal de kwaliteitvan luchtsteun daardoor toenemen.

In de vierde plaats stellen de nieuwe capaci-teiten van het luchtwapen het in staat om hetluchtoffensief met een verhoogd niveau van intensiteit te voeren, waardoor een hoger ope-rationeel tempo voor de gehele joint operatiemogelijk wordt. Tot slot scheppen de nieuwecapaciteiten van het luchtwapen nieuwe moge-lijkheden voor zogeheten dwangdiplomatie(coercive diplomacy) en het gericht uitschakelenvan terroristische leiders.

Belangrijk is ook dat de ontwikkelingen in hetluchtoptreden hebben geleid tot een aanzien-lijke vermindering van het risico voor de eigengrondtroepen, alsmede voor burgers. Zozeerzelfs dat sommigen, met het oog op de vaakvoor het luchtwapen bindende richtlijnen menselijk lijden te beperken, het omschrijvenals ‘humane oorlogvoering’.19

In zekere zin heeft de RMA op basis van de ontwikkeling van airpower mede aanleiding gegeven tot een bijzondere wijze van oorlog-voering, die past bij westerse maatschappelijkeveranderingen in normen en verwachtingenmet betrekking tot het gebruik van geweld. Een wijze die past bij de rol, betekenis en legi-timiteit van de oorlog in een periode waarineen militaire dreiging gericht tegen het eigenland vrijwel is verdwenen en militairen vooralbezig lijken te zijn met het beschermen van humanitaire waarden. De postmoderne lucht-macht lijkt inderdaad te zijn uitgegroeid toteen culturele en normatieve uitdrukking vande westerse manier van oorlogvoering.20 �

AIrpOWer In De 21-sTe eeuW

49MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

19 Christopher Coker, Humane Warfare; the New Ethics of Postmodern War, (Abingdon:

Routledge, 2002), 2-5.

20 Coker, op. cit., Thomas, op. cit., John Mueller, The Remnants of War, (Ithaca: Cornell

University Press, 2007) en Theo Farrell, The Norms of War, Cultural Beliefs and Modern

Conflict (Boulder: Lynne Rienner, 2005).

41_49_Osinga_ms1 14-01-13 10:56 Pagina 49

Page 52: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

50 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

Met veel plezier heb ik de Tegenwicht-column Censuur van collega-artillerist

Frans Matser gelezen.1 Jammer dat ik de columnniet in de Sinte Barbara heb kunnen lezen,maar erg verbaasd ben ik hierover niet. Hoeweldat blad een geslaagde poging tot vernieuwingdoormaakt, duurt het blijkbaar even voordathet traditioneel nogal behoudende karaktervan het tijdschrift helemaal afgeschud is.

Dat de beslissing om afscheid te nemen van detank door een artilleriegeneraal genomen is,lijkt mij evident; hij was in die periode C-LASen dus verantwoordelijk voor de beslissing. Dedynamiek achter het besluit ken ik niet, maarmijns inziens had de beslissing tot het opheffenvan de tankcapaciteit weinig te maken met het baretembleem van de beslissers en al hele-maal niet met het feit dat het tankoptreden alsobselete beschouwd wordt. De tank had dom-weg de pech vervangen te worden in de plan-periode. Met het opheffen ervan werd een signi-ficante verlichting in het overbelaste DefensieInvesteringsplan gerealiseerd.

Mijn hypothese wordt mede ondersteund doorwat de CDS op zijn weblog schrijft: ‘Zo moetenwe één op de vijf functies schrappen en hoog-waardige capaciteiten inleveren. Niet omdat weze niet nodig hebben, maar omdat we ze simpel-weg niet kunnen betalen’. Ook de rol van de andere artilleriegeneraal ken ik niet. Maar alsin dezelfde bezuinigingsoperatie een afdelingveldartillerie, de 120 mm mortiercapaciteit ende artillerie-ondersteuningsbatterij sneuvelt ener daarnaast ook nog een forse reductie bij de

luchtverdediging doorgevoerd wordt, dan kantoch moeilijk volhouden worden dat ‘eigenvlees’ ontzien is.

Collega Matser uit in zijn column ook zijn bezorgdheid dat de artillerie wel eens hetzelfdelot beschoren zou kunnen zijn als de collega’svan de cavalerie en suggereert dat het hoog tijdis dat artilleristen zichzelf ‘opnieuw’ uitvinden.In dit licht wil ik hem graag informeren over de ontwikkelingen en uitbreidingen binnen het hedendaagse artillerie-functiegebied. Het(toekomstige) inzetgebied van de Nederlandsekrijgsmacht zal nog meer dan nu ‘congested,cluttered, contested, connected and constrained’zijn.2 Om onder deze complexe omstandig-heden escalatiedominantie te garanderen isgeïntegreerd optreden, ook naar de laagste tactische niveaus, noodzakelijk. Naast grond-gebonden middelen dienen ook de capaciteitenvan andere dimensies (bijvoorbeeld Naval Gunfire Support en Close Air Support) in dit concept te worden geïntegreerd. Enerzijds is dit mogelijk door nieuwe technologieën, ander-zijds is dit noodzakelijk om het gewenste operationele tempo te handhaven en over escalatiedominantie te kunnen beschikken.3

Escalatiedominantie vereist ook het gebruikvan precisiemunitie om chirurgisch ingrijpenmogelijk te maken en ongewenste nevenschadete vermijden. Daarnaast is het ook essentieelvoor het optimaliseren van (verrassings)effecten,het (tot een bepaalde hoogte) compenseren vande afgenomen massa en het verkleinen van de(logistieke) footprint.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de vorigeminister in zijn beleidsbrief van 2011 ‘geïnte-greerde vuursteun’ (Joint Fires) aanmerkte voorintensivering: ‘Voor het snel en nauwkeurig verlenen van vuursteun aan grondtroepen is desamenwerking tussen jachtvliegtuigen, gevechts-

Censuur

MENINGEN VAN ANDEREN

1 Frans Matser, ‘Censuur’ in: Militaire Spectator 181 (2012) (11) 518-519.

2 Zie: Strategic Trends Programme ‘Future Character of Conflict’, UK MOD Development

Concepts and Doctrine Centre (version 20100203) 15.

3 Land Doctrine Publicatie ‘Militaire Doctrine voor het landoptreden’ (LDP-1) (5 november

2009) hoofdstuk 4219 van Commandant der Strijdkrachten.

50_51_MvA_ms1 14-01-13 10:56 Pagina 50

Page 53: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

51MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

helikopters, artillerie en mortieren en de voor-waartse waarnemers voor grondgebonden vuur-steun en Forward Air Controllers onontbeerlijk.De inzet in Afghanistan heeft duidelijk gemaaktdat op dit punt organisatorische aanpassingenen verbeteringen in de uitrusting nodig zijn. (…)Omdat vuursteun intensief moet worden gecoör-dineerd en gesynchroniseerd met andere effectenop de grond en omwille van de coördinatie metandere gebruikers van het luchtruim, worden opbrigade- en bataljonsniveau speciale coördinatie-cellen ingericht’.4

Tegelijkertijd wordt er langedracht-precisie-munitie aangeschaft voor de pantserhouwitser.Deze capaciteit geeft de grondtactisch comman-dant de mogelijkheid om 24/7, onder alleweersomstandigheden en tot veertig kilometerrondom met hoge precisie doelen aan te grij-pen. Het is de combinatie van hoogwaardigeplanning en coördinatie van (precisie)vuur-steuneffecten van inherent joint and combined(wapen)systemen en de integratie ervan in hetgrondtactisch operatieconcept op alle niveausdie leidt tot synergetische effecten. Naast eengenetwerkte omgeving vergt dit gedegen vak-kennis en ervaring van beide zijden van de kogelbaan. Dit is het moderne werkgebied vande hedendaagse vuursteunspecialist. Veelzij-diger, professioneler en uitdagender dan dat

het leven van een oude stellingartillerist ooitgeweest is.Dat we het tegenwoordig met heel veel minderartilleristen doen dan pakweg dertig jaar geleden is, zoals Frans Matser al heeft aange-geven, weinig relevant. Wel zijn we inmiddelsaanbeland op het absolute bestaansminimum.De vraag is niet zozeer of moderne artillerienog relevant is, maar meer of de landmachtdoor alle bezuinigingen van de afgelopen jarennog voldoende in balans is.

Niet lang geleden hoorde ik een gesprek tusseneen artillerieofficier en een infanteriegeneraal.‘Goh’, zei de artillerist, ‘in de afgelopen tweehon-derd jaar hebben we enorm veel capaciteiten ont-wikkeld om de overlevingskans voor infanteristenop het gevechtsveld te vergroten. Maar door allebezuinigingen van de afgelopen jaren komt de infanterist er stukje bij beetje weer alleen voor te staan. Dat moet u toch zorgen baren.’De opmerking van deze artillerist geeft toch te denken.

Lkol. R. Sijbrandi MA,Hoofd Sie Gevechtssteun/Landbehoeften

4 Beleidsbrief ‘Defensie na de kredietcrisis. Een kleinere krijgsmacht in een onrustige

wereld’, minister van Defensie (8 april 2011) 25.

KVBK Fieldtrip 2013Datum: 19 april 2013

Onderwerp: militair-technologische ontwikkelingen bij het CLAS in combinatie met een historische wandeling in de omgeving van Kamp Vught

Locatie: Huis van het Regiment Genietroepen, Brederode Kazerne, Vught

Meer informatie vindt u binnenkort in de Militaire Spectator en op de website www.kvbk.nl

Volg de KVBK ook via Facebook: www.facebook.com/kvbknederland en Twitter: @KVBK1

50_51_MvA_ms1 14-01-13 10:56 Pagina 51

Page 54: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

BOEKEN

Het Assyrische Rijk was tot 650voor Christus de onomstreden

grootmacht in de regio van de Eufraat en Tigris. Daarna stortte hetin een verbijsterend tempo in, ter-wijl de vijanden van dit wereldrijk,voornamelijk Babyloniërs, militairgezien eigenlijk veel te zwak warenom een dergelijke implosie te kun-nen bewerkstelligen. Hoe kon datdan toch gebeuren? Er zijn veel verklaringen gegeven. Die wijzenmeestal op economisch-demogra-fische factoren, of afhankelijkheidvan inferieure hulptroepen, of imperial overstretch. Sarah Melvillevoegt hier een verklaring aan toe in het eerste artikel van de bundelWarfare and Culture in World History. Die verklaring ligt op hetsnijvlak van cultuurhistorie en mili-taire geschiedenis. Zij wijst vooralop de Assyrian way of warfare, dievolgens haar zowel de militaire successen van vóór 650 voor Chris-tus beter begrijpelijk maakt, als derazendsnelle ineenstorting erna.

Volgens Melville kende het Assyri-sche leger in feite maar één stijl vanoorlogvoering, te karakteriseren alseen agressieve, massale, frontale en steeds aanvallende inzet vantroepen. Dat ging lang goed omdatde tegenstanders zich hieraan conformeerden. Ze gingen met de

Assyriërs de strijd aan op Assyri-sche voorwaarden. Daarmee teken-den zij hun eigen doodvonnis. Toeneen coalitie van zwakke vijandenzich echter opeens onttrok aan dezedecisive battles, bleken de Assyriërsgeen fall back position te bezitten.Zij kenden maar één reactie bij tegenslag: nog meer offensieven.Daarmee bliezen ze hun eigen legerop. Kortstondige tegenslag op hetslagveld leidde zo tot een protractedwar die het Assyrische leger vooronoplosbare problemen stelde en eruiteindelijk in resulteerde dat zelfsde hele staat in de val van het legerwerd meegesleurd, aangezien hetregime afhankelijk was van datleger, dat zowel de expansie als destabiliteit van de staat had gegaran-deerd. De vijanden konden descherven gaan oprapen, zonder dat zij de Assyriërs op het slagveldbeslissend hadden verslagen. Nietde militaire machtsverhoudingenwaren de oorzaak van de snelle ondergang van het Assyrische Rijk,aldus Melville. Het was vooral huneigen stijl van oorlogvoering; hunoorlogscultuur.

Cultuurhistorische verklaringenAlle essays in Warfare and Culturein World History komen met derge-lijke verrassende cultuurhistorischeverklaringen voor militair-histori-

sche problemen, die anders maarlastig te begrijpen zijn. Ze overtui-gen veelal en ze bewijzen dat weniet meer wegkomen met het vol-ledig buiten beschouwing laten van cultuurfactoren bij de analysevan militaire operaties. Toegegeven,het begrip cultuur is een zeer problematisch concept. Toch zalniemand kunnen bestrijden dat demens in hoge mate wordt gestuurddoor de denkkaders van zijn samen-leving en gevangen zit in een zelf-gespannen web van collectief gedeelde betekenissen en vooron-derstellingen. De culturele karakte-ristieken van een tijdperk kleurende denkbeelden en handelingen diehieruit voortkomen en dus uiteinde-lijk óók het karakter en het verloopvan militaire operaties. Elke mili-tair-historische periode kent haareigen ‘denkraam’ en ‘stijl’. Vreemdgenoeg is er nog niet zo heel langaandacht voor dit soort fenomenenbinnen het vakgebied van de mili-taire geschiedenis. Daar overheersteeen inventariserende en verhalendebenadering, om maar niet te zeggeneen soms onnozel soort positivismeen realisme. De militaire geschie-denis richtte zich op de grote man-nen en de kleine feiten. De omslagmoest van buiten komen. Met nameaan de Angelsaksische universitei-ten is vanaf de jaren zeventig in dezogeheten War and Society-benade-ring de invloed van de maatschap-pelijk-culturele context op hetkrijgsbedrijf tot onderzoeksthemagemaakt. Helaas werd in deze hoekhet militaire zelf ten diepste gewan-trouwd. Men bestudeerde wel dewisselwerking tussen oorlogen ende maatschappijen die erbij betrok-ken waren, maar de kern van hetmilitaire optreden, het slagveld,bleef angstvallig buiten beeld.

52 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

Warfare and Culture in World History

Door Wayne E. Lee (red.)

New York (New York University Press) 2011

232 blz., ill.

ISBN 9780814752784

€ 18,–

52_54_Boeken_a_ms1 14-01-13 10:57 Pagina 52

Page 55: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

Dit bleef ook zo binnen de New Mi-litary History, die in de jaren tachtigopkwam en in feite een radicalise-ring was van de War and Society,maar nu postmodern aangestreken.Veel cultuurhistorische thema’skwamen daarbinnen op de agenda,zoals masculiniteit, geweldsrituelenen herdenken, maar opnieuw negeerde men de man-at-arms ende daadwerkelijke militaire opera-ties. Dit veranderde pas onder invloed van briljante boeken als The Face of Battle (1976) van JohnKeegan en Firing Line (1985) van Richard Holmes. Zij plaatsten mili-taire operaties wél centraal en had-den tevens serieuze aandacht voorde mentale uitgangspunten die henbeïnvloedden. Ze bestudeerden hetvia de omweg van de autobiografi-sche neerslag van oorlogservaringen.Deze ‘volwassen’ cultuurhistorischeinsteek wordt pas sinds kort syste-matisch verbreed en uitgediept. Dat is succesvol gebeurd in de reeksboeken over ‘nationale militaire cul-turen’ en de historische ontwikke-ling daarvan. Voorbeelden hiervanzijn de studies over de German Wayof War (Robert Citino), de (American)Army’s Way of War (Brian Linn),The British Way in Warfare (DavidFrench), de British Approach to Coun-terinsurgency (Thomas Mockaitis) en de literatuur over de Franse koloniale traditie (Douglas Porch).Ook de Koude Oorlog, de vroeg-moderne- en de niet-westerse oor-logvoering zijn inmiddels vanuit dit cultuurhistorische perspectiefbestudeerd.

VersmeltingToch is niet alles goud wat er blinkt.Weinig succesvol was Martin vanCrevelds poging om met The Cultureof War (2008) aannemelijk te maken

dat er, naast al die nationale mili-taire culturen, ook een bijna tijd-loze universele military cultureheeft bestaan, die een soort heil-zame disciplinering van de oorlog-voering zou vertegenwoordigen.Ook Victor Davis Hanson wist zichveel kritiek op de hals te halen met de cultuurhistorische insteekomdat hij die benadering koppeldeaan een nogal ronkend ontwikke-lingsverhaal. In zijn Carnage andCulture. Landmark Battles in TheRise of Western Power (2001) analy-seerde hij veldslagen uit de mili-taire geschiedenis op subtiele wijze.Maar de overduidelijke bedoelingwas ook om aan te tonen dat hetsteeds weer westerse culturelewaarden zijn geweest (rationalisme,individualisme, kritisch denken) die op beslissende momenten dezeveldslagen hebben doen kantelenen zo de rise of the west kunnen verklaren. Eigenlijk viel alles pas op zijn plaats in het werk van JohnLynn, met name in zijn Battle. A his-tory of Combat and Culture (2003).1

Hier was iemand aan het woord diemilitaire operaties goed begreep én aannemelijk wist te maken datdie operaties bestudeerd dienen teworden vanuit hun culturele con-text. Cultuurgeschiedenis en opera-tionele analyse versmolten en dien-den geen verborgen agenda.

Complexe wisselwerkingWarfare and Culture in World History, geredigeerd door Wayne E. Lee, is een zeer geslaagde voort-zetting van het werk van Lynn. De bundel presenteert, net zoalsLynn dat heeft gedaan, meerderelosstaande cases uit de militaire geschiedenis, die tezamen echteraantonen dat er steeds weer een complexe wisselwerking is

tussen militaire gebeurtenissen ende (sub)culturen waaruit ze voort-komen. Meer dan Lynn, die hetspanningsveld tussen oorlogsreali-teit en de westerse discourses of wartot onderwerp nam, put deze bun-del daarbij wel uit de World History.Het boek is dan ook iets minder Europa-centrisch dan het werk vanLynn en bevat meer niet-westersethema’s. Meer dan Lynn is Lee ver-der huiverig voor cultureel deter-minisme. Hij dicht mensen meerhandelingsvrijheid toe, hoewel zewortelen in hun cultuur. Lee vatcultuur op als een repertoire of choises, waaruit altijd kan wordengekozen. Vooral interessant is datLee conceptueel heel sterk is. Hijonderscheidt op heldere wijze vijfniveaus van interactie tussen (mili-taire) cultuur en oorlogvoering. Deeerste van die niveaus noemt Lee desocietal culture. Dat is volgens hemhet niveau van de normen en waar-den van de maatschappij waaruit de soldaten voortkomen: hun aan-names die zij meedragen naar hetfront,en die daar doorklinken inhun manier van oorlogvoering. Hettweede niveau doopt hij de strategicculture. Hij definieert dat als ‘howmembers of a military or politicalelite approach the problem of win-ning’. De derde laag noemt hij orga-nizational culture en dat is het spe-cifieke karakter van elk (nationaal)leger en elk regiment. Het vierde

53MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

1 Vaak wordt ook Azar Gat geroemd in dit ver-

band. Gat schreef enkele briljante boeken,

maar bedrijft geen cultuurhistorie. Zijn

A History of Military Thought (2001) is in feite

klassieke intellectuele geschiedenis, omdat

hij de denkbeelden van beroemde militaire

intellectuelen aan elkaar relateert, veel meer

dan aan de collectieve vooronderstellingen

uit de tijd van ontstaan. Waar overigens

helemaal niets mis mee is.

52_54_Boeken_a_ms1 14-01-13 10:57 Pagina 53

Page 56: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

BOEKEN

niveau is de military culture, die allemilitairen ‘als militairen’ zoudendelen en die bepaalt hoe militairendenken over het militair zijn en ernaar gaan handelen. De vijfde enlaatste laag is volgens Lee de sol-diers-culture van centrale waardenen aannames uit de militaire low-cultuur. Dat is als analytisch raam-werk en intellectueel gereedschapzeer sterk. Het structureert ook deacht cases die deze bundel rijk is,waarin die ‘lagen’ nader worden uitgewerkt zonder dat het ooit eenklemmend schema wordt. Tweevoorbeelden kunnen volstaan omeen indruk te geven van de kwali-teit die daarvan het gevolg is.

Mindset en nationale trotsZo schrijft Isabel Hull over de Duitsemilitair-strategische cultuur en hoedie de koloniale oorlog in Zuid-WestAfrika (1904-1907) kleurde en totexcessen leidde waarvan zelfs Wil-helm II zich achter de oren krabde.Op bevel van de Duitse Komman-deur der Kaiserlichen SchutztruppeLothar von Trotta werd besloten omhet ‘opstandig volk’ van de Herero’sen Nama’s volledig te vernietigen.Von Trotta hield ook woord. Vooraldit laatste schreeuwt om een ver-klaring. Want veel koloniale legersdreigden wel met soortgelijke daden,maar opteerden uiteindelijk juistvoor vormen van minimal violenceen indirect rule. Zij hadden immersgrote koloniën te domineren, metuiterst beperkte middelen. VolgensHull kan de uitzonderlijke Duitsereactie alleen goed begrepen wor-den uit het feit dat Duitse kolonialemilitairen – anders dan de Britten

en Nederlanders – géén lange kolo-niale ervaring hadden en vanuitDuitsland direct werden ingezet in de koloniën. Dit betekende ookdat zij de koloniale problemen vaakprobeerden op te lossen vanuit eenEuropese militaire mindset. De Duitse Schutztruppen dachten intermen van zwaartepunten, beslis-sende veldslagen en totale vernie-tiging van ‘het vijandelijke leger’,geheel in de geest van Von Clause-witz, de nationale eenwordings-oorlogen en de Duitse GeneraleStaf. Toegepast op een koloniale opstand in Afrika, in plaats van opeen modern Europees leger, leiddedie post-Napoleontische militaire logica tot een genocide.

David Silbey behandelt in de bundelde Eerste Wereldoorlog. Hij laatdaarbij uitkomen dat de Britten gedurende hun laatste offensievenin 1918 de onderdanen uit deblanke dominions van de Common-wealth heel anders inzetten dan deBritse militairen zelf. De Britse elitehield met veronderstelde cultureleverschillen duidelijk rekening bij de oorlogsplanning en inzet vantroepen. De Canadese, Australische,Nieuw-Zeelandse en Zuid-Afrikaansemilitairen werden opgevat als een soort ‘nieuwe wilden’. Het lagdaarom voor de hand deze moedige,maar ongedisciplineerde en onbe-houwen soldaten uit de nieuwe wereld in te zetten bij de gevaarlijk-ste (infiltratie)missies en de meestkansloze aanvallen. Verbijsterend isdat die zichzelf ook graag zo lieteninzetten. Het fascinerende is dus datde troepen uit de Commonwealth(en de naties die ze stuurden) hetculturele spel meespeelden. VimyRidge ‘bewees’ voor de Canadezenhun trouw aan de Britten, maar de

slachting onderstreepte in het zelf-beeld ook hun nationale eigenheiden eigenwaarde, beide dus vanwegede onwaarschijnlijke moed van devele slachtoffers. Vimy Ridge werdaangewend om de heftig verlangdeerkenning te krijgen van nationaleeigenheid en kracht binnen de BritseCommonwealth. Via de omweg van de grote militaire opofferingkristalliseerde zich hier een collec-tieve nationale identiteit uit. Ook de ellende die de Zuid-Afrikanenrondom Delville Wood overkwamwerd op die wijze cruciaal voor hunnationale trots. Het bewees in huneigen ogen hun unieke militairekwaliteiten.

De boodschap zal duidelijk zijn.Wie een goed nieuw boek zoektwaaruit onomstotelijk blijkt dat de cultuurhistorische methode zeerverfrissende perspectieven kan bieden op de militaire geschiedenis,vindt in deze bundel tal van aan-knopingspunten.2

Drs. H. de Jong, NLDA�

54 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

2 Het boek van Jeremy Black, War and the Cul-

tural Turn (2012), biedt een prima aanvulling

op de bundel van Wayne Lee.

52_54_Boeken_a_ms1 14-01-13 10:57 Pagina 54

Page 57: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

55MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

De Britse historicus Arnold Toyn-bee schreef al in 1948: ‘De para-

dox van onze generatie is dat dehele wereld lering heeft getrokkenuit de aanraking door het Westen,behalve het Westen zelf. De wes-terse wereld van vandaag kijkt naarde geschiedenis vanuit het oude opzichzelf betrokken gezichtspunt,dat andere samenlevingen nu doorde dwang der omstandigheden ach-ter zich hebben gelaten’. Maar diezelfgenoegzame houding kon nietvoortduren, want vroeg of laat zou-den ‘de repercussies van deze bot-sing onvermijdelijk op het Westenterugslaan’.1 De casus-Afghanistanis er een laat voorbeeld van.

Analyse Dr. drs. Allard Wagemaker MA, lui-tenant-kolonel der mariniers, heefteen indrukwekkende lijst van uit-zendingen én succesvol afgerondeacademische opleidingen op, vooren achter zijn naam staan. Eind 2012wist hij een zeldzame combinatievan beide af te ronden in een proef-schrift over Afghanistan (2001-2011).Het gaat om de vraag of via een

tandeloze kleptocratie. Had Afgha-nistan er beter voorgestaan als deinternationale gemeenschap politicihad benoemd om de verantwoorde-lijkheid voor de interventie te nemenin plaats van geüniformeerde pro-consuls als Franks, McChrystal enPetraeus? Dat lijkt een aantrekke-lijke Clausewitziaanse gedachte,maar de fictie dat Hamid Karzaidaadwerkelijk aan het politiekeroer stond was nu eenmaal vankracht.

Om legitiem te zijn moet machtdoor de gehele samenleving wordenerkend. Daarom heeft een democra-tie, naast het meerderheidsprincipe,instellingen nodig die in beginselheel de samenleving vertegenwoor-digen en erkend worden als onpar-tijdig.2 Een islamitische grondweten een naar Amerikaans model gevormd presidentieel bestuur ble-ken onvoldoende aanzetten, zekertoen dat bestuur vanaf het begin de krijgsheren inschakelde. Dat iszoiets als de Taliban-duivels uitdrij-ven met behulp van Beëlzebub. Nuwas ook in het verleden het gefrag-menteerde Afghanistan met zijn patrimoniale stelsels slecht regeer-baar en dat is in de beschreven periode niet verbeterd. Tegen zatook dat de interveniënt uitging vaneen centraal gezag benevens de medewerking van Pakistan, vanwelk land enkele instituties de geal-lieerde missies (Operation EnduringFreedom en ISAF) nou niet bepaaldbevorderden.

Saillante puntenWagemaker maakt op grondigewijze helder hoe de vork in de steelzit. Na twee hoofdstukken theoriebeschrijft hij Afghanistan als landin een roerige regio. Dan volgen de

gewapende interventie staatsvor-ming binnen een fragiele staat totstand kan komen, zoals de onder-titel van zijn boek al aangeeft. Hetantwoord daarop is theoretisch ‘ja’,mits aan een aantal voorwaardenwordt voldaan, bijvoorbeeld een-heid van opvatting over de strate-gische doelstellingen. Nu hoevenniet alle seinen op groen te staanom een dergelijke onderneming tot een goed einde te brengen, maar in deze casus stonden er te veel oprood. Wagemaker heeft de meesteaffiniteit met de sociale wetenschap-pen (krijgswetenschappen en politi-cologie) en analyseert de AfghaanseWerdegang gedurende tien jaar aande hand van de theorieën van Char-les Tilly en Amitai Etzioni; RupertSmith heeft hij nodig om de analysemilitair reliëf te geven.

Kernpunt bij deze interventie iswelke plaats de opbouw van de in-stituties moest krijgen. Bij de VN(UNAMA) lag vanaf het begin het accent op de democratische legiti-matie van het bewind-Karzai viaverkiezingen. Aldus werden doel enmiddel met elkaar verward. Bij deAmerikaanse bevelhebbers met hundominante invloed op de militaireinterventie lag het accent evenminop de staatsvorming. Aldus kon hetbewind zich ontwikkelen tot een

Afghanistan 2001-2011

Gewapende interventie en staatsvorming in een fragiele staat

Door A.J.E. Wagemaker

Proefschrift (Universiteit Leiden) 2012

ISBN 9789088920523

Verkrijgbaar via auteur: [email protected]

1 Paul Scheffer, ‘De grenzen van Europa’, Pacifi-

catielezing Gent, 10 november 2012.

2 Zie ook Marc Leijendekker, interview met

Pierre Rosanvallon, ‘Verkiezingen zijn niet

genoeg’, NRC Handelsblad, november 2012.

Page 58: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

BOEKEN

56 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

Taliban-periode en de Amerikaanseinterventie van 2001. De kern wordtgevormd door een beschrijving vande geafghaniseerde staatsvorming,het verlies van momentum tijdenshet presidentschap van George W.Bush (de inval in Irak had een hogereprioriteit) en een herziene strategieonder Barack Obama. Enkele sail-lante punten uit het proefschriftkunnen de zienswijze van Wagema-ker verhelderen. Om te beginnen de Amerikaanse aanname in 2001dat met het verslaan van al-Qaida ofde Taliban een militair-strategischeoverwinning kon worden behaaldomdat beide organisaties afhanke-lijk van elkaar waren. Deze gedachtelijkt nu irreëel, maar uit eigen waar-neming weet ik dat ISAF nog in2003 geen helder onderscheid tussenbeide organisaties maakte. Het veelbejubelde Bonn-akkoordvan eind 2001 was gebaseerd op eensterk centraal gezag en werd doorde regionale commandanten niet gezien als een erkenning van hunlokale en regionale onafhankelijk-heid.

De schrijver wijst op het belang vaneen consolidatiefase na afloop vaneen militaire operatie. Juist een consolidatie had de basis kunnenleggen voor een proces van staats-vorming onder leiding van de inter-veniënt of van de internationale gemeenschap. Belangrijker was datde staatsvorming werd afgedwongenen gekoppeld aan een tijdschemamaar niet aan de te behalen resul-taten in dat proces. Van Taliban-representatie in Bonn kon in Ameri-kaanse ogen geen sprake zijn, waar-door een permanente tegenstandvan fundamentalisten, extremistenen sympathisanten van de Talibanontstond. Generaal Franks hanteerde

geen war amongst the people-bena-dering (het creëren van een veiligeomgeving in plaats van een loutermilitaire benadering), waardoor van meet af aan een meer danspreekwoordelijke bom lag onderhet succes van Enduring Freedom.

Wel heel bont maakte de uit Mazar-e-Sharif afkomstige Zalmay Khalilzadhet toen hij in 2005 als ambassa-deur van de VS afscheid nam uitKabul en stelde dat met de verkie-zingen van dat jaar het democratise-ringsproject was voltooid en – ster-ker nog – dat Afghanistan als staatfunctioneerde. In de theorie vanTilly zijn dwang en kapitaal de fac-toren die staatsvorming verklaren.Tilly slaat daarbij naar mijn meningde factor geografie over. Etzioninoemt na legitimiteit en soeverei-niteit ook basisveiligheid, maar ver-klaart niet hoe die onder rivalise-rende krijgsheren kan worden gegarandeerd. Hier stuit ik op eenwezenlijk Afghaans probleem datook Wagemaker niet oplost: hoekan het antidotum voor een doorge-schoten centralisme zowel delegatievan bevoegdheden aan regionale entiteiten zijn alsook het verlenenvan ruim baan aan (eigen belang nastrevende) krijgsheren? Had deinterveniënt soms die krijgsherentot de orde moeten roepen en zo ja,op grond van welk gezag? Hier steltde schrijver dat de interveniënt de lokale commandanten, die ookrespectabele overheidsfuncties bekleedden, nodig had voor hunkennis van de omgeving, en wel ter wille van het beoogde militaireeffect. Door aldus bij te dragen totstabilisatie van de omgeving kregende heren de handen vrij voor hetuitoefenen van minder oorbarepraktijken.

LessenHoe nu verder? Zo lang loyaliteitbinnen lokale gemeenschappen pre-valeert boven sociale en economi-sche vooruitgang, ziet het er somberuit voor Afghanistan. De kans isgroot dat over twee jaar, als de internationale gemeenschap zichheeft teruggetrokken, het zwaar gehavende Dar-ul-Amanpaleis datWagemaker als metafoor voor Afghanistan gebruikt, helemaal inelkaar stort. Dan zijn alle inspan-ningen om het land te pacificerenen er een moderne staat van temaken, inclusief de talrijke mense-lijke offers, mogelijk voor niets ge-weest. Mijn hoop is gevestigd op deoorlogsmoeheid van het Afghaansevolk en de insurgents, maar een in-tensivering van de nu al heersendeburgeroorlog is ook goed mogelijk.In de casus Afghanistan zal dan bewezen zijn dat het lastig is eenfragiele staat met hard power op te bouwen, maar wisten we niet allang dat alleen een combinatie vaninktvlek en geduld tot resultaat kan leiden?

De lessen die de schrijver trekt uitdeze episode zijn niet eenduidig,maar kunnen wel helpen bij eentoekomstige interventie in een failed state. De casus-Mali laat ziendat de gevaarlijke mix van falendstaatsgezag en islamitisch geïnspi-reerd terrorisme zich kan voordoenin een andere regio dan Centraal-Azië. Aan de beleidsmakers die danover deelname aan een interventiemoeten beslissen, kan ik het onder-zoek van Allard Wagemaker vanharte aanbevelen.

Drs. A.C. Tjepkema, kolonel b.d. KLu�

Page 59: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

57MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

De tekst op de binnenflap vatheel beknopt de hoofdlijnen

van de inhoud samen: ‘The OxfordHandbook of War is the definitiveanalysis of war in the twenty-firstcentury. With over forty senior authors from academia, governmentand the armed forces world-wide the Handbook explores the history,theory, ethics and practice of war.The Handbook first considers the fundamental causes of war, beforereflecting on the moral and legal aspects of war. Theories on the prac-tice of war lead into an analysis ofthe strategic conduct of war and non Western ways of war. The heartof the Handbook is a compelling analysis of the military conduct ofwar which is juxtaposed with consi-deration of technology, economy, industry, and war. In conclusion thevolume looks to the future of this apparently perennial feature ofhuman interaction’.

OpmerkelijkThe Oxford Handbook of War is inmeerdere opzichten opmerkelijkwat betreft presentatie en verschij-ningsvorm en de inhoud en kwali-teit van de verschillende artikelen.De verschijningsvorm is opmerke-lijk in de zin van formaat (26 x 19 x4,5 cm) en gewicht (bijna 1,5 kg),waardoor het een substantieel boek

tie van het boek dat oorlogen voor-komen kunnen worden door eenbeter begrip van wat oorlog is. Maar zonder een goed beeld vanwat oorlog in de praktijk is en betekent blijft dit een wat naïevegedachte. Tussen het daadwerkelijkoorlogvoeren en het schrijven overoorlog in termen van abstracties,theorieën en fraaie redeneringen ziteen wereld van verschil; het vergtandere en vaak moeizaam te combi-neren vaardigheden en ervaringen.Door voorbij te gaan aan de praktijkwordt de tegenstelling tussen prak-tijk en onderzoek en die tussendoen en er over praten verscherpt.En dat lijkt me geen goede zaak.

Nederlandse bijdragenHet is op deze plaats niet te doenom op elk van de vijfenveertig essays in te gaan, maar ik wil probe-ren de meest aansprekende aspec-ten van vier Nederlandse bijdragenen enkele overige opvallende artike-len eruit te lichten. In het artikelvan Peter van Uhm, voormalig Com-mandant der Strijdkrachten, en Ben Schoenmaker wordt op een no-nonsense manier uiteengezetwat de kernelementen zijn van hetmoderne militaire leiderschap. Denadruk die de auteurs leggen op debasisvaardigheden, de persoonlijk-heid en de voorbeeldfuncties op delagere bevelvoeringniveaus onder-scheidt het artikel van de gebruike-lijke literatuur waarin leiderschapen generalship zo vaak centraalstaan. Rob de Wijk, bekend vanradio en televisie, maakt in zijn op-vallende artikel een analyse van destructurele zwakten in de westersecultuur die er toe leiden dat hetWesten, respectievelijk de EU en deNAVO, kwetsbaar zijn voor asym-metrische oorlogvoering. Meer inte-

is dat opvalt en dat uitnodigt om teworden opgepakt en in te bladeren.Echt een boek voor de ware biblio-fiel, voor op het bureau en in hetzicht. De presentatie van het boekkent nog twee opmerkelijke aspec-ten. Zo spreekt de uitgever van ‘the definitive analysis of war in the twenty-first century’. Wat voorultiems en definitiefs hier ook bedoeld mag worden, het boek beperkt zich niet tot de oorlogen in de eenentwintigste eeuw en desamenstellers kunnen ook niet be-doeld hebben dat er verder in dezeeeuw niet meer ‘definitieve analy-ses’ te verwachten zijn. We zijn ten-slotte nog maar net dertien jaar opweg in deze eeuw en dan slaan der-gelijke pretenties nergens op. Hetbegrip handboek kent ook veel ver-schillende betekenissen. Zoals hetin de titel gebruikt wordt verwijsthet niet naar een verzameling richt-lijnen, methoden, technieken endoctrines over hoe je oorlog moetvoeren. Voor de praktische kant vanhet oorlogvoeren zal de lezer weinigconcrete aangrijpingspunten vin-den. Oorlog, oorlogvoeren is in ditboek het intellectuele kenobjectvan een wetenschappelijke activi-teit (definiëren, beschrijven en ver-klaren) gericht op het begrijpelijkmaken van het verschijnsel oorlog.Lindley-French zegt in de introduc-

The Oxford Handbook of War

Door Julian Lindley-French en Yves Boyer (red.)

Oxford (Oxford University Press) 2012

710 blz.

ISBN 9780199562930

€ 116,–

Page 60: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

58 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

gratie in Europa – vooral in militairopzicht – is nodig om een militairepartij van belang te kunnen zijn. De auteur heeft echter geen groteverwachtingen van de bereidheidvan de verschillende lidstaten om te komen tot een meer geïntegreerdEuropees veiligheids- en defensie-beleid, zoals bleek tijdens het defen-siedebat op de bijeenkomst van deKVBK en de Atlantische Commissiein september vorig jaar.

Frans Osinga geeft een beknopt engedegen overzicht van de histori-sche ontwikkeling van de relevantievan de luchtstrijdkrachten in situa-ties als de Tweede Wereldoorlog (totale oorlog), de conventioneleoorlog ( Koeweit-Irak en de recenteBalkanoorlogen) en de asymmetri-sche oorlog (Afghanistan). Het isvooral de technologische vooruit-gang die de luchtmacht één van debelangrijkste, zoniet het belangrijk-ste wapen maakt. Helaas heeft deauteur het provocerende en inluchtmachtkringen controversiëleboek van de beroemde en alom gerespecteerde Martin van Creveld,The Age of Airpower, in deze editieniet meer kunnen meenemen.Ton De Munnik bespreekt het vraag-stuk van de verwetenschappelijkingvan de militaire beroepsopleiding.De balans tussen het bijbrengen vanvooral (basis)vaardigheden en deontwikkeling van de primair mili-taire capaciteiten enerzijds en debredere intellectuele ontwikkelinglijkt de laatste tijd meer in de rich-ting van het laatste te gaan. Vooreen buitenstaander is het hoogst opmerkelijk te zien dat het Neder-landse opleidingsmodel expliciet rekening houdt met de mogelijk-heid dat de opgeleide militair in de toekomst wil en kan switchen

naar een burgerbetrekking. Wat ditaspect betreft schijnt het Neder-landse opleidingsmodel, samen methet Amerikaanse, enig in zijn soortte zijn. Men zou toch kunnen ver-wachten dat een dergelijke opstel-ling in het curriculum niet echt bevorderlijk is voor het door Lindley-French zo gewenste esprit de corps.Tot zover de Nederlandse bijdragen.

Verdere opvallende artikelenHeinz Schulte schetst op overtui-gende wijze de dilemma’s rond moraliteit en ethiek in oorlogstijdzonder de lezer te vermoeien metallerlei abstracte reglementen, wet-geving, conventies en wat voor rulesof engagement dan ook. Kenmer-kend voor een dilemma is dat voorelke tegengestelde opvatting, posi-tie en argument altijd wel iets tezeggen valt. De auteur heeft danook niet de illusie dat er in de dis-cussie over moraliteit en ethiek ooitovereenstemming zal komen overwat nu wel en niet mag in toekom-stige oorlogen. Waar het uiteinde-lijk om gaat is er voor te zorgen dathet gedrag van soldaten niet om-slaat in criminele wreedheid en datde operationele en tactische actiesniet uitmonden in pure barbarij.

De actualiteit wordt recht gedaan in het artikel van Alfredo Valladao,die ingaat op de militair-strategi-sche opties en mogelijkheden vande economische grootmachten Bra-zilië, India en China. Buitengewoonlezenswaardig met het militair risicovolle eilandenconflict in Oost-Azië op de achtergrond. Een hoog-standje van goed schrijven en rede-neren is het artikel van AntoineLecerf waarin hij, zonder ook maar naar één specifiek militairconflict te verwijzen, de theorie-

en praktijkontwikkelingen van degrondoorlog analyseert. Zeker zobijzonder in dit artikel is de geraad-pleegde literatuur; slechts vier refe-renties waarvan de meest recentestamt uit 1903 (Foch) en de anderedrie klassieke militaire denkers (De Guibert, Von Clausewitz en De Jomini) vertegenwoordigen. De meer dan honderd referenties en bijna vijfenzeventig voetnotenbij het artikel van Olivier Debouzy (Nuclear Deterrence and War) zijndan weer zo overdadig dat de lezerzich wellicht begint af te vragen of de auteur ook zelf nog een visieheeft.

Kwaliteiten en vaardighedenDoor alle artikelen heen komt hetbeeld naar voren van een sterk ver-anderende conceptie van oorlog enoorlogvoeren. Militaire conflictenworden meer hybride, asymme-trisch, irregular en meer joint. Enhet voeren van oorlog wordt steedsminder strikt militair en gaat steedsmeer deel uitmaken van een inte-graal beleid waarin de internatio-nale en politieke/militair-strategi-sche overwegingen naast de in deoorlog betrokken bevolking een belangrijkere plaats krijgen. Op verschillende plaatsen wordt bena-drukt dat het succes van elke mili-taire operatie vooral afhankelijk isvan de individuele en collectievekwaliteit van de soldaat, gebaseerdop zijn basale vaardigheden en ken-nis. De vraag dient zich aan waaromde bundel zo weinig aandachtschenkt aan de kwaliteiten van dieindividuele soldaat en zijn directeleiding in de directe confrontatiemet de tegenstander, anders danwat algemene kenmerken zoals vak-manschap en leiderschap. Een voor-beeld van vraagstelling zou kunnen

BOEKEN

Page 61: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

59MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

zijn hoe verschillend de huidige soldaat is van die in het verleden en hoe anders de soldaat van de toekomst zal zijn. Meer specifiek:welke eisen stellen we aan de aan-komende militair om in de nabijeen verdere toekomst meer dan goedte kunnen functioneren? Hoe heb-ben die eisen zich in de loop van de tijd ontwikkeld en hoe heeft hetselectieproces zich ontwikkeld enwelke problemen zijn er te ver-wachten, mede gelet op de voort-durend veranderde wijze van mili-taire inzet? Hetzelfde geldt voor de gewenste vaardigheden en demethoden om de verschillendevaardigheden aan te leren. Met

vooruit kunnen. Ook politici, histo-rici en anderen met belangstellingvoor de krijgsmacht en de krijgs-wetenschappen zullen veel vanwaarde in het boek aantreffen. Het is te hopen dat dit boek, ondanksde geringe aandacht voor wat het tegenwoordig daadwerkelijk betekent om in de praktijk militairte zijn, ook een inspirerende rolkan spelen in de besluitvormingvan jongelui een militaire loopbaante beginnen.

Prof. dr. W.M. Oppedijk van Veen�

andere woorden: een gedegen ana-lyse van de ontwikkeling in de spe-cificaties waaraan de soldaat en zijneenheid moeten voldoen in een gewapend conflict, zou een wel-kome aanvulling zijn geweest, envooral ook een tribute aan al diemannen en vrouwen die ‘de klusmoeten klaren’.

The Oxford Handbook of War is niet-temin een indrukwekkende state-of-the-art bundel van artikelenwaarmee in het bijzonder de voort-gezette opleidingen voor officierenen beleidsmedewerkers van Defen-sie, Buitenlandse zaken en Ontwik-kelingssamenwerking nog jaren

Beeldbank NIMH150.000 militair-historische foto’s uit de Defensiearchieven

De digitale beeldbank van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie bevat ruim 150.000 militair-historischefoto’s uit de Defensiearchieven.

Naast materiaal uit de Tweede Wereld-oorlog en Nederlands-Indië zijn ook minder bekende collecties online gezet op www.defensie.nl/nimh.De dwarsdoorsnede van tienduizenden foto’s is aangevuld met fotografische reproducties van tekeningen, schilderijen,prenten en kaarten. Het beeldmateriaal is voorzien van een beschrijving en kan worden besteld.

De totale fotocollectie van het NIMH omvat zo’n twee miljoen beelden en dagelijks worden er nieuwe toegevoegdaan de online beeldbank.

Page 62: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

60 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 1 – 2013

SIGNALERINGEN

The Quest for Relevant Air Power

Continental European Responses to the Air PowerChallenges of the Post-Cold War EraDoor Christian F. AnrigMontgomery (Air University Press) 2011400 blz.ISBN 9781585662166€ 52,–

In zijn vergelijkende studie The Quest for Relevant Air Poweranalyseert Christian Anrig hoe Frankrijk, Duitsland, Nederlanden Zweden de afgelopen twee decennia hebben gereageerdop de uitdagingen van airpower. Anrig, werkzaam bij de afde-ling doctrineonderzoek van de Zwitserse luchtmacht, trektde algemene conclusie dat de weg naar gemeenschappelijkeEuropese airpower nog lang is omdat landen nationale prioriteiten stellen. Tevens merkt hij op dat de Nederlandseluchtmacht na de Koude Oorlog oog heeft gehad voor zowelde technische als de intellectuele ontwikkelingen rond air-power. Volgens Anrig heeft de luchtmacht tijdens internatio-nale operaties het vertrouwen van andere landen verdienddoor steeds een can do-mentaliteit aan de dag te leggen.

Designing Soldier Systems

Current Issues in Human FactorsDoor Pamela Savage-Knepshield e.a. (red.)Farnham (Ashgate) 2012500 blz. ISBN 9781409407775€ 86,–

Designing Soldier Systems benadert human factors-vraagstuk-ken vanuit drie perspectieven: de complexiteit van techno-logie en de impact op menselijke prestaties, de invloed vantechnologie bij het overwinnen van obstakels tijdens opera-ties en het ontwerpen en evalueren van systemen voor mili-tairen. Het uiteindelijke doel is systemen toe te passen die fysieke en cognitieve beperkingen waar militairen mee temaken kunnen krijgen zoveel mogelijk opheffen. DesigningSoldier Systems gaat specifiek in op onderzoeken van hetAmerikaanse leger naar het verhogen van de effectiviteit vanmilitairen. Die onderzoeken zijn voor een deel gebaseerd op feedback van militairen die de afgelopen jaren in Irak enAfghanistan hebben gewerkt.

Tallinn Manual on the International Law Applicable to Cyber Warfare

Door Michael N. Schmitt (red.)Cambridge (Cambridge University Press) 2013200 blz.ISBN 9781107613775€ 43,–

Het Tallinn Manual on the International Law Applicable toCyber Warfare is het resultaat van een project dat drie jaarduurde en waarin twintig deskundigen het internationaalrecht duiden dat van toepassing is op cyber warfare. De experts hebben op uitnodiging van het CooperativeCyber Defence Centre of Excellence van de NAVO 95 zoge-heten black-letter rules opgeschreven die dergelijke conflictenkunnen domineren. Elke rule is van uitgebreid contextueelcommentaar voorzien en de deskundigen zijn het niet altijdeenduidig met elkaar eens. Het Tallinn Manual behandeltonder meer onderwerpen als soevereiniteit, staatsverant-woordelijkheid, het jus ad bellum, het internationaal huma-nitair recht en neutraliteit.

Nuclear Iran

The Birth of an Atomic StateDoor David Patrikarakos Londen (I.B. Tauris) 2012368 blz.ISBN 9781780761251€ 31,–

De nucleaire crisis rond Iran is een dominant onderwerp inde wereldpolitiek. Het land raakt diplomatiek steeds verdergeïsoleerd en als Teheran de plannen voor eigen kernwapensdoorzet is eventueel Amerikaans militair ingrijpen niet uit-gesloten. In Nuclear Iran benadrukt de journalist David Patrikarakos dat de nucleaire aspiraties van Iran veel verderteruggaan dan het islamitische bewind en dat de wortels in het tijdperk van de destijds door de VS gesteunde sjahliggen. Patrikarakos wijst op de aanval die Israël in 1981 uitvoerde op nucleaire installaties in Irak. Iran leerde daar volgens hem de les uit dat de installaties verspreid moetenliggen en zoveel mogelijk ondergronds.

60_Signaleringen_ms1 14-01-13 10:58 Pagina 60

Page 63: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

SUMMARIES

With their twelve-seconds long flight in 1903 the Wrightbrothers ushered in the era of motorized flight. It did not takelong to arouse interest in military circles. In the Netherlandsfirst trials with airplanes date before 1913. The creation of theaviation branch of the Dutch army on 1 July 1913 marks theofficial beginning of military aviation. Since then a centuryhas elapsed. In describing the first 75 years, the author makes

out three periods. The first, 1913-1939, covers the rise and the acceptance of this young and in the Netherlands untriedaviation branch. In the second period, 1940-1945, the threeDutch military air branches saw their baptism of fire, while thethird, 1945-1988, is marked by the Cold War and the resultingallied cooperation.

The Dutch are apt to picture their country like only ‘small’. In size it is, but in economical terms it is certainly not. The Dutcheconomy largely depends on export. This internationaldimension brings obligations. The Leitmotive of foreign policyinfluenced the transition of the Dutch Armed Forces. Theseforces have been active in many operations. The centennial of Dutch Air Forces leads this issue to focus on their history,

present and future and on their national and internationaltasks and missions, roles, possibilities and limitations. Trendsand technology that have always influenced the human factorare also discussed. The present Dutch Air Force is tributary to those who built these forces. Thereupon the focus restswith its lasting task: taking the high ground.

In the last two decades several interconnected technologicaland doctrinal developments changed the character of airwarfare and the Western way to wage war. This change was the vocal point in what was indicated as the Revolutionin Military Affairs(RMA) in 1990s. The RMA resulted in newoptions for the use of airpower. The authors analyze thedevelopment of the air arm during several operations

after 2000, such as in Afghanistan, Iraq and Israel. These need not be the standard for all future operations. Their analysisindicates however that some aspects will play a lasting role.The authors argue that the development of the aviationbranch since the Cold War has permanently changed thecharacter of military action.

F.P.B. Osinga and P.W.W. Wijninga – Airpower in the 21st Century

In November 1989 the Berlin Wall came down and in December1991 the Soviet Union collapsed. The end of the Cold Warbrought a dramatic change in the strategic environment inwhich allied Air Forces, including the RNLAF, operated. The author describes the transformation between 1988 andnow. He first addresses the necessary strategic reorientationof NATO and the EU and bilateral initiatives that influenced

the Air Force. He than touches on the reform of DutchDefense as influenced by the transformation of airpower ingeneral and Dutch experiences during the execution of airoperations since 1990 in particular. Reorientation, experiencesand reform, combined with a new doctrine and new equipment,resulted in the present Netherlands Air Force.

Q.J. van der Vegt – The Air Arm Unleashed, 1913-1988

D.L. Berlijn – Taking the High Ground

L.W.E.M. van Geel – The Metamorphosis of the Royal Netherlands Air Force, 1988-2013

MS1_2013_os3 14-01-13 10:47 Pagina 1

Page 64: MI LITAIR E SPECTATOR · 2020. 4. 11. · Lezing KVBK Ocean Shield: inzet NAVO tegen piraterij 31 januari 2013 – Prinses Julianakazerne Den Haag Commandeur Ben Bekkering houdt op

Programma11.00 - 12.00 Setting the scene12.00 - 13.00 Lunch, workshops en tentoonstelling13.00 - 14.30 Beleid en visie14.30 - 15.30 Pauze15.30 - 15.45 Uitreiking Prof. Kooy prijs15.45 - 17.00 Excellente technologieën17.00 - 17.15 Afsluiting17.15 - 18.00 Borrel 18.00 - 19.00 Nasimaaltijd

ONDERWERPEN• Politiekeaspecten• Ervaringinzetengebruik• UASaanvullendofvervangend• Gevolgenpersoneeleninzet• Internationalesamenwerking• Technischeuitdagingen• Nederlandsetechnologie

LOCATIE + TijdWoensdag 3 April 2013

Aanvang : 11.00 uurEinde : 19.00 uur

Marine-etablissementAmsterdam

Fotografie:bron©NLRUAV

os4-MS1-a.indd 1 14-01-13 10:49