Mgr. Ladeuze, toenmalige rector van de Leuvense...
Transcript of Mgr. Ladeuze, toenmalige rector van de Leuvense...
Mgr. Ladeuze, toenmalige rector van de Leuvense universiteit.
“Faut-il redire les horreurs de cette nuit sinistre du 25 août ? (…) l’ennemi avait décidé
de brûler notre antique cité, en prétextant qu’on y avait tiré sur ses soldats. Le bloc des
constructions voisines de l’Hôtel de Ville est compris dans le plan de l’incendie. Dans ce
bloc se trouvent les Halles universitaires (…) Vers 11 1/2 heures, le feu est mis
directement à la Bibliothèque par le rez de chaussée dont on a brisé la porte sur le Vieux
Marché. (…) En quelques heures, l’œuvre des siècles fut annihilée, et il nous reste même
pas les élément nécessaires pour en décrire l’importance !”
(Vertaling) :
‘Moeten we de gruwelen van die duistere nacht van 25 augustus terug ophalen ? De
vijand had besloten om onze antieke stad in brand te steken. Dit met het excuus dat er
op hen geschoten werd. De aangrenzende gebouwen van het stadhuis moesten ook
vernietig worden. Hierbij bevond zich ook de universiteitshal. Tegen 23u.30 werd de
brand in de universiteitsbibliotheek aangestoken. Dit gebeurde via het gelijkvloers, waar
men aan de kant van de Oude Markt, de ramen gebroken had. In enkele uren tijd werden
eeuwen aan werken en documenten verwoest. We beschikken zelfs niet meer over
materiaal om de waarde van de verloren stukken aan te tonen.’
MGR. LADEUZE, P., Le Crime Allemand contre l’Université de Louvain, les leçons de la
guerre, Leuven, 1919, 16 pagina’s.
Lambertus Mokveld, Nederlands journalist, die Leuven vlak na de brand bezoekt:
“Er zijn neutrale schrijvers die meenen, dat eerst nà den oorlog een juist oordeel in zake
de bekende Duitse beschuldigingen verkregen kan worden. Zoo schrijft b.v. de redactie
van,, Wetenschappelijke Bladen:
‘Wij hebben in het begin van den oorlog getracht ons een meening te vormen uit den
stroom van berichten die ons toen bereikten; wij raadpleegden nu nog,, De overweldiging
van België van den heer L. Mokveld, waaruit men den indruk ontvangt, dat deze
oorlogscorrespondent van,, De Tijd, van het geheele gild wel het meeste gezien en het
beste opgemerkt heeft; wij raadpleegden de bronnen aan het hoofd dezes vermeld, en
kwamen tot de overtuiging dat het raadsel eerst na het eind van den oorlog volkomen
kan worden opgelost.’
Vijf regels verder erkent dezelfde redactie:
‘Natuurlijk zullen de zich schuldig voelenden, van welke zijde dan ook, er dan echter in
geslaagd zijn sommige bewijsstukken te doen verdwijnen.’
Juist, en dat moet alleen reeds voldoende reden zijn om te trachten de kwestie nu reeds
tot zoo groot mogelijke klaarheid te brengen, opdat straks Duitschland, dat er het
meeste belang bij heeft de bewijsstukken te doen verdwijnen, niet door een jarenlange
eenzijdige voorlichting een valsche meening heeft weten te vestigen, na gedurende
eenzelfden tijd elke weersprekende stem uit het onderdrukte Belgenland verhinderd te
hebben zich te laten hooren.
(…)
Hoe luiden op de eerste plaats de Duitsche beschuldigingen?
Ze zijn talrijk, maar men kan ze gevoeglijk samenvatten in dit ééne: dat de Belgische
bevolking aan den oorlog zou hebben deelgenomen door allerwegen de Duitsche troepen
te belagen en deze te benadeelen, door Duitsche militairen verraderlijk neer te schieten,
of wel ze op zoodanige wijze te mishandelen, dat ze voor hun verdere even geheel
verminkt waren.
Zulke feiten zouden zich, vooral in de eerste oorlogsmaande, overal in het door
Duitschers bezette gebied van België hebben voortgedaan en moesten als
rechtvaardiging voor de maatregelen van de dood en vernieling, [zoals de brand van
Leuven,] op ruime schaal door de invallers toegepast, gelden.”
MOKVELD, L., De Belgische franc-tireurskwestie, De Hofstad, ‘s-Gravenhage, 1917, 75
pagina’s.
Duitser Wilhelm Kotzde, Duits schrijver tijdens WOI
“De houding van de Leuvense bevolking werd steeds dreigender. De luitentant-kolonel
ging even de stad in. Het was avond. Hij nam zijn pistool in de hand als teken dat hij op
alle gevaar voorbereid was. Hij was nog altijd in de lange Statiestraat (…) zowat 500
meter van het station toen een projectiel op hem werd afgevuurd. Vanuit alle dakluiken
en vensters brak meteen een hels geweervuur los op alle soldaten die zich op straat
bevonden. Het volledige stadsgedeelte tussen het station en de universiteit was in een
hel veranderd. (…) Vanuit alle huizen in de stationsbuurt werd er op de Duitsers
geschoten. Ja, men hoorde heel duidelijk een Belgisch machinegeweer dat op een balkon
van het hotel du Nord stond. (…) Er bleef nu nog één middel over om de opstandige
bevolking de baas te worden: men stak de huizen van waaruit geschoten werd in brand.
Het vuur sloeg door de straten. Het werd een echte horrornacht. Wat uit de huizen
vluchtte, werd prompt neergeschoten. Enkel een keihard optreden, kon nog de laffe
aanval afweren. (…) Ook in de brandende huizen hoorde men continu schoten. Het was
de munitie die daar heimelijk verstopt was. Het vuur bracht die nu tot ontploffing.”
Lambertus Mokveld, Nederlands journalist die Leuven enkele dagen na de brand bezocht:
“Den 25sten Augustus deed de bezetting van Antwerpen een uitval, o.a. in de richting
van Leuven. De Belgen hadden aanvankelijk succes en rukten op tot zeven kilometer van
deze stad. De toestand werd ook daar zelfs een oogenblik critiek en tegen 7 uur kwam
een kleine afdeeling cavalerie in woesten galop vanaf het strijdtoneel naar Leuven,
waarschijnlijk om de bezetting van deze stad ter hulp te ontbieden.
In dat avonduur was het op de Naamsche Vest, die zwaar beboomd is, al aardig aan het
donkeren en plotseling werden de wilde ruiters beschoten, naar door verscheidene
neutrale getuigen is vastgelegd, door een kleine afdeling infanterie van het eigen leger,
die vanuit de richting van de statie kwam aangelopen, waarschijnlijk, om ook naar het
strijdtoneel te vertrekken en die in de meening was, dat de Belgen, de stad kwamen
ingestormd. De cavaleristen hielden hun paarden in, stegen af en velen begonnen van
achter hun rossen vandaan terug te vuren. (…) Alles was door dit treffen opgeschrikt.
Vanaf de statie kwamen ook schietende soldaten toegeloopen en rond het bedoelde
gebouw zelf, liepen verscheidene manschappen angstig heen en weer onder de kreet:
‘We worden overvallen’. Sommigen meenen, dat die overval door binnendrukkende
Belgen gebeurt en snellen naar de plaats van den strijd, andere begrijpen de woorden
verkeerd en meenen, dat het burgers zijn, op wie ze beginnen te schieten, evenals op de
huizen. Als men op de Naamsche Vest de vergissing bemerkt, heeft het schieten zich
reeds door het grootste deel van de stad voortgezet en de opgewonden mannen, die
elkander beschoten hebben, doen al gauw met de anderen mee. (…) De bevolking werd
dan [de volgende morgen] naar het station gedreven, waar men mannen wreed van de
vrouwen scheidde en verschillende personen neerschoot.(…)”
De Duitse Keizer, Wilhelm II die een telegram schreef naar de Amerikaanse President,
waarin hij de daden van de Duitsers in Leuven verklaarde:
“… de gruwelen in dezen (Belgischen), guerillakrijg bedreven door vrouwen en kinderen
en door priesters, zelfs aan gewonde soldaten, leden van den geneeskundigen dienst en
hospitaalverplegers (geneesheren zijn gedood, ambulances zijn aangevallen met
geweervuur) zijn van dien aard, dat mijn generaals ten slotte verplicht waren zijn
geworden hun toevlucht te nemen tot de strengste maatregelen om de schuldigen te
straffen, en schrik te brengen onder de bloeddorstige bevolking, ten einde haar te
beletten die gruwelen en moorden voort te zetten.”
MOKVELD, L., De Belgische franc-tireurskwestie, De Hofstad, ‘s-Gravenhage, 1917, 75
pagina’s.
Figuur 1: De verwoesting van Leuven1
Een Belgische propaganda-affiche, uitgegeven in september 1914 door de Vlaamsche
Volksuitgaven in het nog niet bezette Antwerpen. Er wordt verwezen nar het gespaard
gebleven stadhuis waar de Duitse officieren hun intrek hadden genomen.
1 COPPENS, C. DEREZ, M., Roegiers, J., Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, p. 139.
Figuur 2: De brand van Leuven2
Afbeelding van de brand van Leuven gezien door de ogen van professor Henry de Vocht.
Hij was in Leuven op het ogenblik van de brand en heeft dit portret toen of later
gemaakt.
2 COPPENS, C. DEREZ, M., Roegiers, J., Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, p 138; KULEUVEN,
Universiteitsarchief, Archief De Vocht.
Figuur 3: Die Greueltaten n Löwen3
Duitse prentbriefkaart. Hier is duidelijk te zen hoe de Duitse militairen door de Leuvense
bevolking beschoten worden.
Figuur 4: Die Wochenschau4
De Duitse nieuwsberichten in ‘Die Wochenschau’ tonen hoe de Leuvenaars vanop de
daken naar de Duitse soldaten schieten. Deze schets is volgens de Wochenschau ter
plaatse getekend.
3 COPPENS, C. DEREZ, M., Roegiers, J., Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, p 144.
4 Ibidem.
Krantenartikels:
The Times
“The Times: ‘Leuven is in de as gelegd. Verschrikkelijke daad van Duits
vandalisme. (…) Een stad met 45.000 inwoners, de intellectuele hoofdstad van
de Lage Landen sinds de 15de eeuw, is nu niet meer dan een hoop as.’ (29
augustus 1914)”
De Telegraaf
“‘De verwoesting van Leuven. (…) Maar het overwinnende volk bezoedelt zijn
naam als cultuurvolk door in blinde woede, zonder eenig spoor van
zelfbeheersing, monumenten van beschaving, kunstvoortbrengselen, uit een zeer
hoogstaand verleden te vernietigen.’ ( (…) De telegraaf, 30 augustus 1914)”
De Nieuwe Gazet
’Leuven door de Duitschers verwoest. De Duitschers die op elkander geschoten
hebben, beweren dat de Leuvensche bevolking hen aangevallen heeft en
vernietigen de stad.’ (De Nieuwe Gazet, 30 augustus 1914))”
Gazet van Antwerpen
“‘Duitsche furie te Leuven. Groote daden van een Cultuurvolk.’ (De Gazet van
Antwerpen, 31 augustus – 1 september 1914)”
Mark Derez: Leuven brandt
Deze brochure van een tentoonstelling over de brand van Leuven werd in 1989
opgesteld. In datzelfde jaar vond de tentoonstelling plaats. Dit was voor het 75-
jarige jubileum van de brand. In deze brochure worden de brand van Leuven, de
aanleiding en de gevolgen kort maar vrij volledig besproken.
Dirk Van Thuyne VAN THUYNE, D., 1914 De Duitsers komen, de moordende
begindagen van de eerste wereldoorlog in België, 216 pagina’s.
“Onder druk van de machtige vijand had het Belgische leger zich teruggetrokken binnen de
Versterkte Stelling van Antwerpen. De Duitsers dachten dat de Belgische legerleiding nu wel zijn
lesje geleerd had en lieten daarom maar een beperkte troepenmacht achter in België. Maar dat
was verkeerd gedacht. Tot tweemaal toe verlieten de Belgen hun verdediging. Ze trokken ten
aanval met als doel de Duitse aanvoerlijnen te verstoren. Hierdoor verloor de Duitse aanval in het
noorden van Frankrijk veel kracht. Tijdens de eerste aanval kwamen de Belgen tot dicht tegen de
stadsrand van Leuven. De daar aanwezige soldaten raakten in paniek en staken de stad in brand.
Ook de universiteitsbibliotheek ging in vlammen op. Daarna koelden ze hun woede op de
plaatselijke bevolking. Meer dan tweehonderd Leuvenaars bekochten het met hun leven.
De bevolking heeft schrik van de Duitsers. Als ze soldaten tegenkomen groeten ze steevast en
gaan ook vriendelijk aan de kant, zodat ze zeker niemand voor de voeten lopen. Ondanks alles zijn
de Duitse troepen heel achterdochtig. Voor ze naar het Belgische front trokken, hadden ze in hun
vaderland de verschrikkelijkste verhalen over de Belgische burgerbevolking gehoord. Zo zouden de
Belgen de borsten afsnijden van Duitse Rode Kruiszusters, anderen zouden roestige spijkers in de
ogen van gewonde ruiters slaan en kleutertjes zouden met emmers vol uitgestoken Duitse ogen
over de slagvelden lopen. Een mens zou voor minder achterdochtig zijn.
Op woensdag 25 augustus wordt het plots heel onrustig in de Leuvense binnenstad. Duitse troepen
vertrekken in allerijl in de richting van Mechelen. Inmiddels verspreiden de geruchten zich onder de
plaatselijke bevolking. Zo wordt verteld dat de Engelsen in aantocht zijn. Dat is echter niet
helemaal juist. De Duitsers worden inderdaad teruggedreven, maar het zijn niet de Engelsen maar
wel degelijk de Belgische soldaten die voor dit huzarenstukje zorgen. De eerste uitval uit
Antwerpen is volop aan de gang. Aan de stadspoorten van Leuven vinden er verschrikkelijke
gevechten plaats. Het doel van de aanval is de vernietiging van de – voor de Duitsers
levensbelangrijke – spoorlijn en op meerdere plaatsen slagen de Belgen ook in hun opzet. In het
centrum van Leuven wordt er niet gevochten, maar de Duitsers zijn wel woedend. De spanning is
te snijden.”
De volgende nacht gaat het grondig mis. Over de oorzaak van de ramp lopen de meningen uiteen.
Volgens de Duitsers werden Duitse soldaten beschoten door de Leuvense bevolking. De
brandstichting is dan ook bedoeld als represaille.
De Belgen geven de Duitsers de schuld. Zij zouden op elkaar geschoten hebben en de schuld in de
schoenen van de Leuvense bevolking gestoken hebben.
“De gevolgen van de brand zijn nauwelijks te beschrijven. Maar liefst 1081 panden branden
helemaal uit. De stationsbuurt is bijna compleet van de kaart verdwenen. Slechts een dertigtal van
de honderdzeventig huizen in de Statiestraat blijft overeind.5 Het zijn overigens niet alleen
woonhuizen, ook enkele waardevolle historische openbare gebouwen gaan op in de vlammen: de
stadsschouwburg, de universiteitsbibliotheek (met daarin meer dan tweehonderdduizend boeken),
de Sint-Pieterskerk en het gerechtshof. Opvallen is dat het stadhuis de vuurdans ontspringt maar
commandant van Manteuffel heeft daar dan ook zin intrek genomen. Hij laat alle aanpalende
gebouwen platleggen om te verhinderen dat de brand zich verder zou uitbreidden tot aan het
stadhuis.
Tijdens de brandstichting schieten de Duitsers ook nog eens tientallen burgers neer. In de
stationsbuurt drijven ze de gijzelaars bijeen en daarna beginnen ze aan de bloeddorstige
moordpartij. Na de oorlog zal men bij het begin van de nabijgelegen Maria-Theresiastraat 32 lijken
van burgers uit en massagraf opgraven. In totaal verliezen meer dan tweehonderd Leuvenaars het
leven tijdens die eerste weken van de oorlog.”
5 Statiestraat: de huidige Bondgenotenlaan.
Leuven 1914: X., Leuven 1914, Oorlog in beeld 3, Uitgeverij ‘De Krijger’, 2008,
Erpe, 80 pagina’s.
“De tragedie van Leuven is een van de meest triestige episodes over wreedheden die door de
Duitse troepen in België tijdens de Eerste Wereldoorlog werden begaan. In de namiddag van
woensdag 19 augustus maken de Duitse troepen onder begeleiding van hun klaroeners vanuit drie
richtingen hun theatrale intrede in de universiteitsstad die ongeschonden in hun handen valt.
Slechts enkele kleine schermutselingen met een Belgische achterhoede vinden er plaats waarna de
Belgen zich zonder zware verliezen terugtrekken. Nadat overal levensmiddelen in grote massa zijn
opgeëist zoeken de troepen onderdak bij de inwoners terwijl de Kommandatur zijn intrek neemt in
het gotische stadhuis. Duitse militairen bezetten de kazernes die zich in de stad bevinden.
Overwinningsliederen en muziek overheersen het straatbeeld. Dronken soldaten lopen heen en
weer op straat; alles wat niet te heet of te zwaar is wordt meegenomen. Samen met het
stadsbestuur bereiden de Duitsers alles voor om met een minimum aan manschappen tot een
blijvende bezetting te komen want de rest van de troepen moet meehelpen om Frankrijk in te
palmen. Op 23 augustus komt von Manteuffel als plaatselijk commandant in Leuven aan en de
volgende dag zijn de staten reeds overspoeld van Duitse troepen.
Maar aan de euforische toestand komt plots een abrupt einde. Teneinde de tegenstander te
beletten om zijn troepen naar de streek van Namen over te brengen is koning Albert van mening
dat het aangewezen is om vanuit Antwerpen de Duitsers langs hun meest noordelijke flank aan de
praat te houden. Daarom wordt beslist om een uitval te maken tegen de Duitsers. Door het horen
van kanongebulder heerst er zowel bij de burgers als onder de Duitse troepen een grote
zenuwachtigheid.
Tegen die avond weerklinken in diverse straten de eerste geweerschoten die weldra ontaarden in
een fusillade over de ganse stad. De paniek slaat overal toe, langs alle kanten wordt in de richting
van de huizen gevuurd en weerklinkt het geroep: “Sie haben geschossen!” De inwoners van Leuven
worden op de meest gruwelijke manier geterroriseerd. In volle paniek en overtuigd dat ze door
inwoners worden beschoten sleuren de Duitsers de bewoners willekeurig uit hun huizen,
mishandelen ze en zonder enige vorm van proces worden ze neergeschoten. Vooral in het gebied
tussen de Naamsestraat en de Bondgenotenlaan heeft zwaar te lijden zodat hier dan ook de
meeste slachtoffers vallen.
Vanaf 26 augustus begint en met het bij elkaar drijven van de inwoners, voornamelijk deze van de
Bondgenotenlaan en nabije omgeving. Ze worden naar et station gebracht waarna ze in veewagens
moeten plaatsnemen om naar Duitsland te worden gedeporteerd. Niet alleen verdachte mannen
maar ook vrouwen en kinderen ondergaan hetzelfde lot.
De daaropvolgende dagen en nachten gaan het moorden en plunderen verder. Dronken soldaten
steken huizen in brand en waardevolle zaken worden meegenomen. Sommige soldaten banen zich
een weg naar de bovenste verdieping en vanuit het geopend venster beginnen zij te vuren op de
straat of op de huizen aan de overkant. Andere soldaten vuren op hun beurt terug onder het mom
dat zij door francs-tireurs onder vuur zijn genomen. De schuilende burgers worden uit hun kelder
gesleurd of worden soms ter plaatse neergeschoten.
Op 27 augustus wordt het bericht verspreid dat iedereen verplicht wordt om tegen de middag de
stad te verlaten daar deze zou gebombardeerd worden, iets wat later onjuist zou blijken te zijn.
Gewonde, achtergebleven Belgische soldaten worden als krijgsgevangene afgevoerd.
De volgende dag breekt opnieuw de hel los. Nabij het station ontstaat een wilde schietpartij terwijl
een menigte burgerlijke gevangenen onder militaire begeleiding worden weggebracht. Er wordt in
alle richtingen gevuurd en zelfs op de groep gevangenen die als aanslagplegers worden
aanschouwd. In totaal vallen er meer dan tweehonderd burgerlijke slachtoffers als gevolg van de
Duitse willekeurige terreurdaden; waaronder eenentwintig vrouwen en elf kinderen.
Alhoewel er op sommige plaatsen in België nog meer slachtoffers zijn gevallen onder de Duitse
terreur haalt Leuven toch het meest de publieke opinie. Als eeuwenoude universiteitsstad heeft het
zich een wereldwijde reputatie opgebouwd. In enkele dagen tijd worden hier waardevolle
historische gebouwen en een schat aan wetenschappelijke kennis in de as gelegd. Men had dit
voorheen nog nooit meegemaakt zodat de verwoesting van Leuven dan ook de internationale
verontwaardiging uitlokte.”
CEUNEN, M., VEDMAN, P. (red.), Aan onze helden en martelaren…, Beelden van de brand
van Leuven (augustus 1914), Peeters, Leuven, 2004, 355 pagina’s.
Tijdens de uittocht van het Belgische leger, hielden enkele manschappen de wacht aan de
Tiensepoort in Leuven. Hun doel was niet te vechten tegen de Duitse troepen, maar het vergaren
van informatie over het Duitse leger. De snelheid van de Duitse opmars verraste de Belgische
troepen echter en er ontstond een vuurgevecht. De Duitse overmacht was te groot en het enige
dat de Belgische soldaten nog konden doen was vluchten. Korporaal Léon Schreurs offerde zich op
en gaf zijn kameraden zo de kans te ontkomen. Hij verborg zich achter een postbus en slaagde er
zo in vijf Duitsers om het leven te brengen, alvorens zelf te sneuvelen. Leon Schreurs kreeg de
bijnaam: ‘Laatste verdediger van Leuven’. Op uitzondering van dit incident verliep de Duitse inval
vlot.
fffff
Foto’s6
Hieronder hebben we een selectie van foto’s geplaatst. Deze foto’s zijn allemaal na de brand van
Leuven getrokken en zijn primaire bronnen. De leerlingen moeten deze bronnen niet evalueren via
hun werkbladen. De foto’s dienen als illustratie. Ze kunnen de foto’s gebruiken bij hun presentatie.
De foto’s bespreken enkele belangrijke plaatsen in Leuven.
Figuur 5: Theater, Stadsschouwburg
6 Foto’s: afkomstig uit het Universiteitsarchief.
Figuur 6: Theater, Stadsschouwburg
Figuur 7: Stadhuis
Figuur 8: Stadhuis
Figuur 9: Diestestraat
Figuur 10: Diestestraat
Figuur 11: zicht op Kortestraat en Oude Markt
Figuur 12: Oude Markt
Figuur 13: Universiteitshal
Figuur 14: Universiteitshal
Figuur 15: Universiteitshal
Figuur 16: Sint-Pieterskerk
Figuur 17: Sint-Pieterskerk
Figuur 18: Station
Figuur 19: Station