Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en...

32
Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Databank Effectieve sociale interventies

Transcript of Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en...

Page 1: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Databank Effectieve sociale interventies

Page 2: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

2 * * * Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen

Deze methodebeschrijving is gemaakt door:

Maartje Willemse

Willemse Onderzoek en Advies

[email protected]

Maartje Willemse van Willemse Onderzoek en Advies heeft in het kader van het project

Effectieve sociale interventies van de afdeling Trends en onderzoek van MOVISIE de opdracht

gekregen deze methodebeschrijving te maken.

Oktober 2012

Voor meer methodebeschrijvingen en met eventuele vragen en/of reacties kun je terecht bij:

www.movisie.nl/effectievesocialeinterventies.

Deze methodebeschrijving is mede mogelijk gemaakt door het ministerie van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport.

Het werkblad dat gebruikt is voor het maken van deze methodebeschrijving, is deels gebaseerd op het

Werkblad beschrijving interventie van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) en het RIVM.

Page 3: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen * * * 3

Inhoudsopgave

Inleiding: leeswijzer 01

Samenvatting 06

1. Beschrijving methode 09

1.1 Probleemomschrijving 09

1.2 Doel van de methode 09

1.3 Doelgroep van de methode 10

1.4 Indicaties en contra-indicaties 10

1.5 Aanpak 10

1.6 Materiaal 13

1.7 Uitvoerende organisaties 13

1.8 Benodigde competenties van de uitvoerder 14

1.9 Overige randvoorwaarden 14

1.10 Overeenkomsten en verschillen met andere interventies 15

1.11 Contactgegevens ontwikkelaar 15

2. Onderbouwing 16

2.1 De ontwikkelgeschiedenis van de methode 16

2.2 Onderbouwing van de probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak 16

3. Onderzoek naar praktijkervaringen 18

3.1 Praktijkervaringen van de uitvoerder 18

3.2 Praktijkervaringen van de cliënt/burger 18

3.3 Praktijkvoorbeeld 18

4. Effectonderzoek 19

4.1 Directe aanwijzingen voor de effectiviteit 19

4.2 Indirecte aanwijzingen voor de effectiviteit 20

5. Conclusies 21

5.1 Samenvatting werkzame elementen 21

5.2 Samenvatting effectonderzoek 21

6 Verantwoording 23

6.1 Zoeken en selecteren van literatuur 23

6.2 Literatuur 24

Bijlage 1: Toelichting effectonderzoek 25

Bijlage 2: Overzicht onderzoeken en de hoofdkenmerken 27

Bijlage 3: Methodologische kenmerken en resultaten effectonderzoeken 29

Page 4: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

4 * * * Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen

Inleiding: leeswijzer

Professionals en burgers worden in de sociale sector geconfronteerd met een wirwar aan informatie

waar ze een weg in moeten vinden. Die informatie is vaak versnipperd en daardoor weinig

toegankelijk. In de Databank Effectieve sociale Interventies brengen wij methoden waarmee in de

sociale sector gewerkt wordt, bij elkaar. De methodebeschrijvingen geven een zo volledig mogelijk

beeld van alle beschikbare informatie over een methode. Als hulpverlener, actief burger of vrijwilliger

kunt u hiermee vaststellen of de methode geschikt is voor de situatie waarin u of uw organisatie iets

wil doen. Als gemeente kunt u zich op de hoogte stellen van de methoden die er zijn en wat er bekend

is over de effectiviteit. Op basis daarvan kunt u met organisaties in uw gemeente in gesprek gaan over

de inzet van deze methoden. Indien u besluit om met de methode aan de slag te gaan, verwijzen we u

naar de ontwikkelaar voor het handboek en eventuele andere beschikbare materialen.

De methodebeschrijving is opgebouwd langs vier lijnen. Onderdeel 1 van dit document beschrijft de

methode zelf, zoals de doelen, de doelgroep en de aanpak. Onderdeel 2 laat de onderbouwing van de

methode zien: de visies, theorieën en wetenschappelijke onderzoeken die de ontwikkelaar heeft

gebruikt bij het ontwikkelen van de methode. Onderdeel 3 geeft zicht op de praktijkervaringen van de

uitvoerder en de cliënt/burger met de methode. Onderdeel 4 geeft inzicht in wat er wetenschappelijk

bekend is over de effectiviteit van de methode.

De methodebeschrijving is in nauwe samenwerking met de ontwikkelaar van de methode tot stand

gekomen. Zo levert de ontwikkelaar informatie aan en geeft deze feedback op het concept en

toestemming voor publicatie. Soms schrijft de ontwikkelaar zelf de methodebeschrijving, dan biedt

MOVISIE begeleiding en geeft zij feedback. De methode wordt uitgebreid in kaart gebracht. Dit kan de

ontwikkelaar op zijn beurt een impuls geven voor verdere ontwikkeling van de methode. Een methode

staat dus niet stil, de methodebeschrijvingen zullen dan ook regelmatig worden herzien.

De methodebeschrijving is gebaseerd op een systematische zoektocht naar informatie. Bij die

zoektocht werken de medewerker die de methodebeschrijving maakt en een informatiespecialist van

de afdeling kennisstromen van MOVISIE intensief samen. Bij het zoeken van informatie over

methoden zijn doorgaans de volgende zoekstrategieën toegepast: het inwinnen van informatie bij de

ontwikkelaar, uitvoerende instanties en/of eventuele onderzoekers van de methode, het doorzoeken

van Nederlandse en/of internationale databanken, het checken van referenties van reeds gevonden

informatiemateriaal en een internet deskresearch. De verantwoording van de toegepaste

zoekstrategieën is in beknopte zin terug te vinden in onderdeel 6.1. De zoekgeschiedenis is in

uitgebreidere vorm vastgelegd in een hiertoe ontwikkelde flowchart, die is opgenomen in het archief

van MOVISIE. Het relevante gevonden materiaal is terug te vinden in het literatuuroverzicht in

onderdeel 6.2.

Bij het effectonderzoek (onderdeel 4) wordt onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte

aanwijzingen voor effectiviteit. Een toelichting op dit onderscheid vindt u in bijlage 1. Om de tekst in de

methodebeschrijving zelf laagdrempelig te houden, worden de belangrijkste onderzoekskenmerken en

resultaten zoveel mogelijk in woorden beschreven. De achterliggende cijfers vindt u in bijlage 3 en

verder.

Page 5: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen * * * 5

Wij wensen u veel inspiratie bij het lezen van deze methodebeschrijving. Wij hopen dat u zich hiermee

een goed beeld kunt vormen van wat deze methode u te bieden heeft.

Page 6: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

6 * * * Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen

Samenvatting

1. Beschrijving methode

Doel

Het doel van een Studiekring is de leden ervan, in staat te stellen op de hoogte te blijven van de

maatschappelijke ontwikkelingen en hen te stimuleren die kennis tot nut van henzelf of anderen

aan te wenden. Het achterliggende doel is het voorkomen en verminderen van eenzaamheid en

sociaal isolement.

Daarnaast zijn er nog de volgende subdoelen te onderscheiden.

stimulering van ontmoeting en dialoog

stimulering van zelfontplooiing door kennisverrijking

versterken van maatschappelijke participatie

versterken van geestelijke vermogens.

Doelgroep

De doelgroep van de methode omvat alle mannen en vrouwen van 55 jaar en ouder.

Aanpak

De methode Studiekringen is erop gericht mensen in contact met elkaar te laten komen en

gebruik te laten maken van elkaars kennis en expertise. De werkwijze bestaat dan ook uit twee

pijlers: ontmoeting en kennisverrijking. Tijdens de bijeenkomsten van Studiekringen behandelen

de deelnemers onderwerpen (vaak uit de actualiteit) waarbij iedere deelnemer een eigen

bijdrage levert aan kennisvergaring (bijvoorbeeld door informatie op te zoeken via internet of

bibliotheek). Een belangrijk onderdeel van het proces is het bepalen van onderwerpen.

Kenmerkend is dat altijd elke deelnemer een bijdrage levert aan het bepalen en bespreken van

het onderwerp, zodat het onderwerp breed gedragen wordt binnen de groep. Een ervaren

Studiekringbegeleider (dat kan een professional of vrijwilliger zijn) helpt de Studiekring op weg,

leidt discussies in goede banen, legt en onderhoudt contacten met eventuele instanties en helpt

onderwerpen inventariseren. De begeleider dient op enig moment echter terug te treden en de

Studiekring zelfstandig te laten functioneren. Een reguliere Studiekringbijeenkomst duurt

ongeveer twee uur en vindt eens per twee weken plaats. Zolang er belangstelling voor is en de

Studiekring zelfstandig kan draaien, kan deze blijven bestaan.

Materiaal

Het volgende handboek is beschikbaar: Handleiding voor het opzetten van Studiekringen van

en voor ouderen, geschreven door A. Coster, A. Kuijpers en E. Roodzant, uitgegeven in 2012

door Spectrum Gelderland in Velp.

Uitvoerende organisaties

Het initiatief tot het vormen van een Studiekring voor ouderen kan uitgaan van een instelling

(Stichting Welzijn Ouderen, bibliotheek, volwasseneneducatie of een ouderenbond) of een

individu.

Page 7: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen * * * 7

De methode Studiekringen wordt mede gefaciliteerd door:

Gelders Platform Studiekringen van en voor Ouderen

Spectrum Gelderland, Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkelingen in de provincie

Gelderland.

Ontwikkelaar

Contactpersoon

Andrea Kuijpers

026 384 63 16

www.geldersestudiekringen.nl of www.spectrum-gelderland.nl

Website

www.studiekringen50plus.nl

2. Onderbouwing

De ontwikkelaar baseert zich bij de uitgangspunten van Studiekringen op de visie van Baars

(2006) op de activiteitentheorie, die inhoudt dat ouderen alleen gelukkig ouder zouden worden

wanneer zij activiteiten blijven uitoefenen. Baars vindt dat bij het aanbod van activiteiten voor

ouderen zelfregie centraal moet staan Bij het creëren van een aanbod voor ouderen moet

weliswaar rekening worden gehouden met hun beperkingen, maar ouderen moeten zelf hun

wensen kenbaar kunnen maken en zich binnen een sociaal netwerk kunnen ontplooien.

Deze ideeën over zelfregie, eigen wensen kenbaar kunnen maken en jezelf ontwikkelen sluit

ook aan bij theorievorming over de derde levensfase. Daarin staat centraal dat je tijdens het

ouder worden zelf actief vorm moeten geven aan een nieuwe levensfase (Jarvis et al., 2003 in

De Greef et al., 2008).

3. Onderzoek naar praktijkervaringen

De ontwikkelaar voert geen onderzoek aan naar de praktijkervaringen van de professional en/of

cliënt/burger met de methode.

4. Effectonderzoek

Uit veranderingsonderzoek (De Greef, 2012) blijkt dat na deelname aan de Studiekring de

vooruitgang van sociale inclusie vrij groot is. Vooral de scores met betrekking tot de variabelen

‘participatie’ (deelname aan activiteiten in het dagelijkse leven) en ‘connectie’ (nieuwe contacten

aangaan en bestaande verbeteren) zijn hoog. Bijna 40% van de respondenten blijkt uit een

isolementspositie te komen, gaat een lidmaatschap aan en verbetert het contact met vrienden,

familie of kennissen. Bovendien neemt ruim 60% (meer) deel aan activiteiten in het

verenigingsleven of in de wijk en heeft bijna 70% nieuwe contacten opgedaan.

Page 8: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

8 * * * Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen

5. Samenvatting werkzame elementen

Het creëren van structurele ontmoeting.

Het opbouwen van een sociaal netwerk.

Het creëren van een informele setting waarin zelfredzaamheid het uitgangspunt is.

Het leerelement in de ontmoetingen zorgt ervoor dat ouderen (vanuit educatief oogpunt)

actief blijven en gaat bovendien uit van de eigen kracht van ouderen.

Het aanbieden van een goede leerinhoud en leeractiviteiten.

Een goede ondersteuning door een ervaren Studiekringbegeleider bij de start van de

Studiekring.

Page 9: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen * * * 9

1. Beschrijving methode

De beschrijving van de methode is gebaseerd op het volgende handboek:

Handleiding voor het opzetten van Studiekringen van en voor ouderen, geschreven door A.

Coster, A. Kuijpers en E Roodzant, uitgegeven in 2012 door Spectrum Gelderland in Velp.

1.1 Probleemomschrijving

In deze tijd, die gekenmerkt wordt door een sterke vergrijzing, krijgt onze samenleving steeds

meer te maken met ouderen die zich eenzaam voelen. Mensen die minder mogelijkheden

hebben om zich te ontplooien en anderen te ontmoeten, vertonen daarnaast ook vaker fysieke

en psychische klachten en komen eerder in het zorgcircuit terecht. Daarnaast ligt bij

verschillende opvattingen over ouder worden vaak de nadruk op de vermindering van

lichamelijke en geestelijke vermogens. Veel 55-plussers blijven echter tot op hoge leeftijd in

goede conditie en zijn daardoor in staat om maatschappelijk te blijven participeren. Veel

ouderen voelen ook de behoefte om van belang te zijn en willen hun opgedane kennis en

ervaring blijven inzetten om op die manier actief bij de samenleving betrokken te blijven.

Volwasseneneducatie kan hierbij van toegevoegde waarde zijn en zorgt er voor dat mensen

betrokken blijven bij de samenleving en anderen. Dit kan vereenzaming voorkomen of

verminderen. Het reguliere aanbod van welzijninstellingen sluit echter vaak nog niet aan bij de

wens van senioren om actief te blijven.

1.2 Doel van de methode

Hoofddoel

Het doel van een Studiekring is de leden ervan in staat te stellen op de hoogte te blijven van de

maatschappelijke ontwikkelingen en hen te stimuleren die kennis tot nut van henzelf of anderen

aan te wenden. Het achterliggende doel is om eenzaamheid en sociaal isolement te voorkomen

of verminderen.

Subdoelen

Daarnaast zijn de volgende subdoelen te onderscheiden:

stimulering van ontmoeting en dialoog

stimulering van zelfontplooiing door kennisverrijking

Page 10: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

10 * * * Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen

versterken van maatschappelijke participatie

versterken van denkvermogen

geven van structuur en zingeving

1.3 Doelgroep van de methode

De doelgroep van de methode omvat alle mannen en vrouwen van 55 jaar en ouder.

1.4 Indicaties en contra-indicaties

Indicaties

De methode Studiekringen kan worden toegepast in iedere wijk, waar bewoners behoefte

hebben aan een aangename tijdsbesteding, ontmoeting en maatschappelijke participatie.

Deelnemers beschikken bij voorkeur over een nieuwsgierige instelling, kunnen respectvol naar

elkaar luisteren en hebben een actieve houding in een groep.

Contra-indicaties

De methode Studiekringen is voor iedereen die 55 jaar of ouder toegankelijk, ongeacht het

opleidingsniveau. In de praktijk blijkt echter dat het voor mensen met een beperktere mobiliteit,

geestelijke alertheid en mogelijkheden om bijvoorbeeld buiten de deur naar informatie te

zoeken, minder geschikt kan zijn. Een zekere mate van mobiliteit is dus nodig om te kunnen

participeren.

1.5 Aanpak

Werkwijze

De methode Studiekringen kent twee pijlers: ontmoeting en kennisverrijking. De methode is

erop gericht mensen in contact met elkaar te laten komen en gebruik te laten maken van

elkaars kennis en expertise. In de werkwijze van de methode zijn deze twee pijlers dan ook

terug te vinden. Een reguliere bijeenkomst duurt ongeveer twee uur. Tijdens de bijeenkomsten

wordt gewerkt met een vaste agenda. In de handleiding zijn voorbeelden hiervan opgenomen.

De meeste Studiekringen komen eens per twee weken bij elkaar. Studiekringen zijn niet aan tijd

gebonden. Zolang er belangstelling voor is en de Studiekring zelfstandig kan draaien, kan deze

blijven bestaan. De meeste Studiekringen bestaan meerdere jaren.

Een Studiekringbegeleider helpt de Studiekring op weg, leidt discussies in goede banen, legt en

Page 11: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen * * * 11

onderhoudt contacten met eventuele instanties en helpt onderwerpen inventariseren. De

Studiekringbegeleider kan extern worden gevonden bij andere Studiekringen in dezelfde regio,

bij Platform Gelderse Studiekringen, of het kan iemand zijn die kennis en ervaring heeft op het

gebied van ouderenwerk en welzijnswerk. Spectrum CMO Gelderland verzorgt in samenwerking

met het Gelders Platform trainingen voor Studiekringbegeleiders (zie 1.8). Het is wenselijk dat

deelnemers na enige tijd gaan rouleren in de rol van begeleider. Omdat zelfwerkzaamheid in

groepsverband een belangrijk uitgangspunt is van een Studiekring, dient de begeleider op enig

moment namelijk terug te treden en de Studiekring zelfstandig te laten functioneren.

De totstandkoming van een Studiekring

Het initiatief tot het vormen van een Studiekring voor ouderen kan uitgaan van een instelling

(Stichting Welzijn Ouderen, bibliotheek, volwasseneneducatie of een ouderenbond) of een

individu. Hoewel het initiatief bij een individu kan liggen is het raadzaam om, zeker bij de start

van een nieuwe Studiekring, te werken met een Studiekringbegeleider. Deze begeleider is de

‘organisator’ van de Studiekring en kan een professional zijn, of een vrijwilliger met ervaring in

het begeleiden van groepen.

Het Gelders Platform ondersteunt bij de oprichting van Studiekringen in Gelderland. Samen met

Spectrum Gelderland kan zij de toelichting op Studiekringen tijdens een eerste bijeenkomst

verzorgen en ondersteunt zij bij de eerste drie bijeenkomsten van een nieuwe Studiekring.

Daarnaast brengt het Gelders Platform twee keer per jaar het blad ‘Platformpost’ uit, een

nieuwsblad van en voor de Studiekringen.

De eerste stap die gezet moet worden bij de oprichting van een nieuwe Studiekring, ligt op het

terrein van doelgerichte werving en publiciteit. Omdat de doelgroep zo breed is, is het

verstandig goed na te denken over de groep waar men zich op wil richten. Als niet duidelijk is

op welke mensen of op welke doelgroep de publiciteit wordt gericht, is de kans groot dat de

boodschap niet aankomt. Het is daarom goed om bijvoorbeeld stil te staan bij vragen als: richt ik

mij tot ouderen uit een bepaald dorp of bepaalde wijk? Kies ik voor een grote spreiding in

leeftijd of juist voor een afgebakende leeftijdscategorie? En richt ik mij op een spreiding van

mannen en vrouwen of juist niet?

Bij de werving is het tevens belangrijk te werken met zogenaamde sleutelfiguren. Dit zijn

mensen die vanuit hun beroep of persoonlijk netwerk veel contacten hebben met de doelgroep.

Bijvoorbeeld ouderenwerkers, ouderenadviseurs, maatschappelijk werkers, predikanten,

bibliotheekmedewerkers, gemeentelijke bestuurders of deelnemers van bestaande

Studiekringen. Mede via deze sleutelfiguren kunnen pr- en communicatiemiddelen ingezet

worden om bekendheid te geven aan het initiatief. Dat kan bijvoorbeeld gaan om interviews met

plaatselijke kranten of via de lokale omroep, een informatiestand op open dagen van

instellingen (zoals een ROC, bibliotheek of Stichting Welzijn Ouderen), aankondigingen in

lokale informatiebladen voor ouderen of via de eigen website van een bestaande Studiekring.

Van start gaan

Wanneer er behoefte bestaat aan een Studiekring, kan een informatiebijeenkomst worden

gehouden. Belangstellenden en potentiële deelnemers kunnen tijdens deze bijeenkomst

kennismaken met elkaar en met de Studiekringbegeleider. Daarnaast kunnen ze vragen stellen

en kunnen praktische zaken zoals tijdsplanning en frequentie van bijeenkomsten besproken

worden. Tot slot is er de gelegenheid voor deelnemers om zich definitief aan te melden. Een

Page 12: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

12 * * * Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen

minimum van acht tot tien aanmeldingen voor een Studiekring is gewenst om te starten.

De startbijeenkomst

In de eerste Studiekringbijeenkomst maken de deelnemers praktische afspraken die van belang

zijn voor een goed verloop van de Studiekringbijeenkomsten. Denk daarbij aan plaats en tijdstip

van de bijeenkomsten, frequentie, het aanstellen van een contactpersoon, afspraken over de

financiën en het inventariseren van kennis en beroepservaring van de deelnemers, om zo een

indruk van elkaar te krijgen en van mogelijke interessevelden. Van iedere deelnemer wordt

verwacht dat hij of zij een bijdrage levert aan de bijeenkomsten. Een belangrijk onderdeel van

een Studiekring is het kiezen van de te bespreken onderwerpen aan het begin van het seizoen.

In de handleiding is een lijst opgenomen van mogelijke onderwerpen, zoals discriminatie,

gezond ouder worden, kijken naar kunst of normen en waarden in de samenleving. Bij de

startbijeenkomst vraagt de begeleider aan de deelnemers voor de volgende bijeenkomst een

onderwerp in te brengen. Ook kan er een inventarisatie gemaakt worden van onderwerpen door

middel van een gezamenlijke brainstormsessie. Kenmerkend is dat altijd elke deelnemer een

bijdrage levert aan het bepalen en bespreken van het onderwerp zodat het onderwerp breed

gedragen wordt binnen de groep. Iedere deelnemer gaat immers met het onderwerp aan de

slag, dus het is prettig als de deelnemers hiervoor voldoende motivatie hebben. Het is kortom

van belang dat het onderwerp weloverwogen gekozen wordt.

De behandeling van het onderwerp

Het gekozen onderwerp komt doorgaans in een aantal bijeenkomsten aan de orde. Vaak is het

ook wenselijk de grenzen van het onderwerp aan te geven of een tijdpad te maken. Dit

voorkomt dat er langer dan gepland aandacht wordt besteed aan één onderwerp. In de praktijk

blijkt dat Studiekringen bij de aanpak van een onderwerp gefaseerd te werk gaan. Daarbij zijn

vier fasen te onderscheiden. Echter, in de handleiding wordt benadrukt dat de fasen niet altijd

even scherp te onderscheiden zijn. De eerste fase is het inventariseren van eigen opvattingen

en ervaringen. Er wordt bekeken hoeveel men al weet van het onderwerp en dit wordt plenair

besproken. De tweede fase is het vaststellen wat men verder van het onderwerp wil weten. Het

gaat hier om afbakening, het kiezen van vragen die men verder wil uitdiepen, et cetera. De

derde fase is het verzamelen van materiaal. Een deelnemer kan bijvoorbeeld op zoek gaan

naar informatie op internet, in de plaatselijke bibliotheek, of in zijn of haar eigen netwerk

persoonlijk contact met mensen leggen die verstand van het onderwerp hebben. Het sociale

netwerk van de deelnemer kan hiermee vergroot worden en dit verkleint het risico op

eenzaamheid (De Greef, 2008). Tijdens de bijeenkomsten brengt de deelnemer vervolgens zijn

bevindingen in in de groep door middel van een presentatie. Op deze manier wordt er gewerkt

aan kennisverzameling. Tot slot is er de afronding: de resultaten worden samengevat en

gepresenteerd in een eindproduct, zoals een presentatie of samenvatting. Deze kan, als dat

van toepassing is, aan relevante instellingen worden toegezonden. Studiekringen sturen het

Gelders Platform regelmatig eindproducten. Deze worden centraal verzameld en het platform

kan hiermee uitwisseling en kruisbestuiving bevorderen.

Page 13: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen * * * 13

1.6 Materiaal Het volgende materiaal is beschikbaar over de methode Studiekringen:

Handleiding voor het opzetten van Studiekringen van en voor ouderen, geschreven door A.

Coster, A. Kuijpers en E. Roodzant, uitgegeven in 2012 door Spectrum Gelderland in Velp.

Deze handleiding bevat de uitwerking voor het in praktijk brengen en verankeren van de

methode. De handleiding is opgedeeld in een onderdeel dat de methode kort beschrijft en een

onderdeel dat geheel gewijd is aan de praktische invulling van de opzet van een Studiekring.

De handleiding is beschikbaar via de ontwikkelaar (zie 1.11).

Tevens is informatie over de methode en de spreiding van Studiekringen beschikbaar op:

www.geldersestudiekringen.nl. Deze website is van het Gelders Platform.

Daarnaast brengt het Gelders Platform twee keer per jaar het blad ‘Platformpost’ uit, een

nieuwsblad van en voor de Studiekringen. Hierin staan alle actuele zaken over de verschillende

Gelderse Studiekringen, de afgelopen en komende Ontmoetingsdag en trainingsdagen, tips

voor pr en interessante wetenswaardigheden voor en over ouderen.

1.7 Uitvoerende organisaties

Het initiatief tot het vormen van een Studiekring voor ouderen kan uitgaan van een instelling

(Stichting Welzijn Ouderen, bibliotheek, volwasseneneducatie of een ouderenbond) of een

individu.

Samenwerkingspartners

Daarnaast kunnen bibliotheken en ROC’s (volwasseneneducatie) in Gelderland de

samenwerking met ouderen aan gaan om een Studiekring te kunnen starten. Ook de lokale

Stichting Welzijn Ouderen kan Studiekringen aanbieden. In het licht van de Wmo zijn

Studiekringen voor deze samenwerkingspartners kansen om educatie voor ouderen aan te

bieden.

Spreiding

Ten tijde van deze beschrijving zijn er ongeveer 30 Studiekringen verspreid over Gelderland en

in totaal zijn er tien buiten Gelderland gestart. Het gaat hier om de provincies Noord- en Zuid-

Holland, Brabant, Friesland en Overijssel. De ongelijke verdeling over het land hangt samen

met het feit dat het Gelders Platform de nieuwe en bestaande Studiekringen in Gelderland

ondersteunt.

Page 14: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

14 * * * Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen

1.8 Benodigde competenties van de uitvoerder

In de handleiding is het profiel van een Studiekringbegeleider omschreven. De volgende

competenties zijn van belang. De kandidaat:

1. is in staat eindverantwoordelijkheid bij de groep te laten

2. kan zorgen voor een goede sfeer binnen de groep

3. heeft organisatorische vaardigheden om een Studiekring goed te laten verlopen

4. kan een discussie leiden

5. kan deelnemers motiveren

6. heeft inlevingsvermogen in de verschillende levensfasen van ouderen

7. gelooft in de waarde van oudereneducatie en zelfwerkzaamheid in groepsverband

Deskundigheidsbevordering

Spectrum Gelderland zorgt, samen met het Gelders Platform voor de organisatie van trainingen

voor gespreksleiders. Tijdens de trainingen wordt aandacht besteed aan:

groepsdynamiek

het geven van feedback

een gesprek in goede banen te leiden

het omgaan met conflictsituaties binnen een groep.

Naast de trainingen organiseert het Platform een jaarlijkse ontmoetingsdag voor alle

Studiekringbegeleiders, waarop ervaringen met de methodiek uitgewisseld kunnen worden en

de deelnemers van elkaar kunnen leren.

1.9 Overige randvoorwaarden

Kwaliteitsbewaking

Het Gelders Platform functioneert als vraagbaak en geeft advies bij bijvoorbeeld slecht lopende

Studiekringen (zie 1.11). Daarnaast kan zij bemiddelen bij conflicten. Tijdens de

ontmoetingsdag worden verbeterpunten besproken en eenmaal per twee jaar belt het Platform

de lokale Studiekringen om inzicht te krijgen in hun functioneren. Dit is een informele

vraagronde waarvan de resultaten alleen voor het bestuur inzichtelijk zijn (mondelinge

communicatie met A. Kuijpers, juli 2012).

Kosten van de interventie

De financiële situatie van Studiekringen verschilt sterk per Studiekring. Hoewel Studiekringen in

principe zelfvoorzienend zijn, ontvangen sommigen een kleine subsidie van de gemeente, of

worden zij ondersteund in natura, bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van een ruimte.

Deelnemers betalen doorgaans echter zelf voor hun eigen consumpties en de onkosten van de

kring, zoals de huur van een locatie en secretariaatskosten. Soms brengt het inhuren van een

vaste begeleider kosten met zich mee.

Page 15: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen * * * 15

1.10 Overeenkomsten en verschillen met andere interventies

Nadere studie moet uitwijzen of er soortgelijke methoden zijn en/of in welke mate deze

methode(n) vergelijkbaar is (zijn).

1.11 Contactgegevens ontwikkelaar

Spectrum CMO Gelderland

Gelders Platform Studiekringen van en voor ouderen

Arnhemsestraatweg 19

Velp

www.geldersestudiekringen.nl

Contactpersoon

Andrea Kuijpers

026 384 63 16

[email protected]

Page 16: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

16 * * * Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen

2. Onderbouwing

2.1 De ontwikkelgeschiedenis van de methode

In 1985 nam de Bond van Nederlandse Volksuniversiteiten het initiatief, met als voorbeeld

Studiekringen in Denemarken, om in Nederland eigen Studiekringen op te richten. De Bond

concludeerde na een proefperiode van drie jaar, dat Studiekringen in Nederland aansloegen.

Naast de 12 proefkringen waren er 50 kringen spontaan gestart. De methode is dus mede

vanuit de praktijk ontwikkeld. In 1990 werd het Gelders Platform Studiekringen van en voor

Ouderen opgericht. Dit platform is actief bij het tot stand komen van nieuwe Studiekringen.

Doorontwikkeling

Op dit moment is er binnen het Platform aandacht voor doorontwikkeling van de methode. Zo

bestudeert men op welke wijze tegemoet gekomen kan worden aan de behoeften van oudere

mensen met een beperktere mobiliteit. Studiekringen kunnen bijvoorbeeld worden omgebogen

tot zogenaamde ‘ontmoetingsgroepen’. Hierbij kunnen mensen dicht bij huis bij elkaar komen

om de actualiteiten of onderwerpen te bespreken die dicht bij hun dagelijks leven staan. Ze

hoeven hiervoor minder ver te reizen en minder buitenshuis op zoek naar informatie. Spectrum

(in samenwerking met het Platform) onderzoekt de wensen van Studiekringen om meer

rekening te houden met deelnemers die tevens mantelzorgers zijn (in ondersteunende zin,

zodat zij mee kunnen blijven doen) en met deelnemers die geestelijk achteruitgaan en/of licht

dementerend raken (in signalerende zin en hoe daarmee om te gaan). Mensen die weinig meer

deelnemen aan het maatschappelijk verkeer, bijvoorbeeld omdat zij mentaal achteruit gaan,

kunnen - indien dit bespreekbaar is binnen de groep - blijven deelnemen aan de Studiekring

zonder dat zij geïsoleerd raken. Binnen het Gelders Platform wordt over deze ontwikkelingen

actief nagedacht.

2.2 Onderbouwing van de probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak

Voor de onderbouwing van de aanpak van Studiekringen verwijzen de ontwikkelaars naar

de volgende theorieën en onderzoek.

Zelfregie

De ontwikkelaar baseert zich bij de aanpak van Studiekringen op de visie van Baars (2006, in:

De Greef et al., 2008).Deze beschrijft dat er vroeger twee theorieën gehanteerd werden bij het

ontwikkelen van een aanbod voor ouderen. Dat is allereerst de Activiteitentheorie, die inhoudt

dat ouderen alleen gelukkig ouder zouden worden als zij activiteiten blijven uitoefenen. Dit

leidde tot een aanbod van standaardactiviteiten, zoals biljarten en kaarten. Daarnaast is er de

Page 17: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen * * * 17

Disengagementtheorie, die stelt dat ouderen alleen gelukkig zouden worden door zich

langzaam terug te trekken uit de samenleving. Baars vindt echter dat bij het aanbod van

activiteiten voor ouderen zelfregie centraal moet staan. Bij het creëren van een aanbod voor

ouderen moet weliswaar rekening worden gehouden met beperkingen van ouderen, maar

ouderen moeten zelf hun wensen kenbaar kunnen maken en zich binnen een sociaal netwerk

kunnen ontplooien. De Studiekring biedt die mogelijkheid. Door ouderen zelf hun onderwerpen

te laten kiezen en hen zelf op zoek te laten gaan naar informatie over die onderwerpen, en door

ze deze onderwerpen in een groep te laten uitwerken, wordt de zelfregie van ouderen versterkt

en wordt er een beroep gedaan op de zelfredzaamheid van ouderen. Educatie is hiermee niet

alleen het consumeren van informatie, maar draagt ook bij aan de vaardigheden van ouderen

om (langer) actief te blijven participeren in de samenleving.

Deze ideeën over zelfregie, eigen wensen kenbaar kunnen maken en jezelf ontwikkelen sluit

ook aan bij theorievorming over de derde levensfase. Daarin staat centraal dat je tijdens het

ouder worden zelf actief vorm moeten geven aan een nieuwe levensfase (Jarvis, 2003, in: De

Greef et al., 2008).

Simmelink (1994, in: De Greef et al., 2008) noemt dit proces een herbezinning op keuzes om

verder te kunnen gaan in het leven. Doordat de deelnemers aan Studiekringen hun zelfregie

kunnen versterken en zichzelf kunnen ontwikkelen, zijn zij beter in staat om vorm te geven aan

een nieuwe levensfase en de keuzes die daarbij horen.

Page 18: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

18 * * * Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen

3. Onderzoek naar praktijkervaringen

3.1 Praktijkervaringen van de uitvoerder

De ontwikkelaar voert geen onderzoek aan naar de praktijkervaringen van de professional met

de methode. Dergelijk onderzoek is evenmin gevonden bij de door MOVISIE uitgevoerde

literatuursearch (zie 6.1).

3.2 Praktijkervaringen van de cliënt/burger

De ontwikkelaar voert geen onderzoek aan naar de praktijkervaringen van de cliënt/burger met

de methode. Dergelijk onderzoek is evenmin gevonden bij de door MOVISIE uitgevoerde

literatuursearch (zie 6.1).

3.3 Praktijkvoorbeeld

Onderstaand praktijkvoorbeeld, dat is opgetekend door de ontwikkelaar, geeft een beeld van de

wijze waarop Studiekringen in de praktijk vorm krijgt (Kuijpers, persoonlijke communicatie, 9

augustus 2012).

Mevrouw Van Vlier is al sinds 2001 lid van de Studiekring in Ede: “Ik hoorde van de Studiekring

toen ik toevallig tijdens de bewonersvergadering van het appartementencomplex naast een

echtpaar zat die bijna vanaf het begin lid waren van de Studiekring. Zij waren daar zo

enthousiast over dat ze mij hebben overgehaald om een keer mee te gaan. Ze vonden het

namelijk wel wat voor mij. Ik had er wel iets eerder over gelezen maar dacht: ’Die hoogvliegers,

dat hoeft voor mij niet.’ Maar het is erg leuk! Het contact met de mensen, het behandelen en je

verdiepen in verschillende onderwerpen. Ik heb me in onderwerpen verdiept als de Amish

People, straatverlichting door de eeuwen heen en de voorgeschiedenis van het kerstfeest. We

kiezen in het begin van het seizoen, in september, alle onderwerpen. Een soort brainstorm. Dan

geeft ieder voor zich aan in welk onderwerp ze zich in willen verdiepen en wanneer ze een

presentatie in de groep zouden willen geven. Iedereen krijgt één of twee beurten per jaar. We

komen eens in de twee weken bij elkaar van september tot april. Dat vind ik prima zo. Van de

andere leden heb ik gehoord dat ze de Studiekring een warm bad vinden. En dat ze het erg fijn

vinden dat het er is. Degene die dat zeiden hadden erg weinig contact met mensen en het

onderlinge contact bij de kring is wat zij erg waarderen.“

Page 19: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen * * * 19

4. Effectonderzoek

4.1 Directe aanwijzingen voor de effectiviteit

Onderzoeksrapportage effecten Studiekringen, geschreven door M. de Greef, uitgegeven in

2012 door Artéduc in ’s-Hertogenbosch.

Onderzoeksvraag

Na de start van een groot aantal nieuwe Studiekringen is in 2011 onder een steekproef van de

deelnemers (N=27) geanalyseerd wat het effect van deelname aan de Studiekring is. De

centrale vraag was of de deelname aan de Studiekring de sociale inclusie bevordert en wat

daarvoor de belangrijkste beïnvloedende factoren zijn. De onderzoekers hebben gekeken of de

kenmerken van deelnemers aan Studiekringen (onder andere opleiding, motivatie en

zelfsturing) en de kenmerken van de leeromgeving (onder andere ondersteuning en lesinhoud)

van invloed zijn op het resultaat. Sociale inclusie betekent: het verkrijgen van een betere plek in

de samenleving, waaronder zichzelf beter kunnen redden in het dagelijkse leven, zichzelf

veiliger en gelukkiger voelen, meer deelnemen aan activiteiten in de omgeving en het verkrijgen

van betere contacten met anderen (De Greef, 2012).

Onderzoeksaanpak

Dit onderzoek maakte deel uit van het overkoepelende en meerjarige onderzoek ‘Leren voor

Leven’. Dit onderzoek bestond uit verschillende fasen. In de eerste fase is met behulp van een

fenomenografisch onderzoek (kwalitatief onderzoek) het fenomeen ‘vergroten van sociale

inclusie door educatie’ bestudeerd. Daartoe hebben de onderzoekers met behulp van interviews

in kaart gebracht wat de door deelnemers ervaren resultaten waren. Op grond van de

inhoudelijke uitkomsten van de eerste fase van het onderzoek is in de tweede fase een

vragenlijst ontwikkeld en gevalideerd (De Greef, Seegers & Verté, 2010). Vervolgens is in de

derde fase met gebruik van de gevalideerde vragenlijst een voor- en nameting verricht onder

deelnemers aan de Studiekringen. De onderzoeksdoelgroep bestond uit 27 deelnemers van 11

recent gestarte Studiekringen. Dit komt overeen met een kwart van de totale groep nieuwe

deelnemers. Voor het meten van de resultaten is gebruik gemaakt van het SIT-instrument. SIT

staat voor Sociale Inclusie na Transfer. Dit onderzoeksinstrument is speciaal ontwikkeld om de

effecten van educatie op sociale inclusie in beeld te brengen. Het instrument is gebaseerd op

de gedachte dat de sociale inclusie van respondenten verbetert, nadat zij wat zij hebben

geleerd toepassen in hun dagelijkse praktijk (transfer).

Resultaten

Uit het onderzoek blijkt dat na deelname aan de Studiekring de vooruitgang van sociale inclusie

vrij groot is. De toename van sociale inclusie onder de deelnemers op de verschillende

variabelen van sociale inclusie (met uitzondering van de variabele ‘nationale taalvaardigheden’)

ligt tussen de 23% en 69%. Vooral de scores op de variabelen ‘participatie’ (deelname aan

activiteiten in de dagelijkse leven) en ‘connectie’ (nieuwe contacten aangaan en bestaande

verbeteren) zijn hoog. Bijna 40% van de respondenten komt uit een isolementspositie, gaat een

Page 20: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

20 * * * Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen

lidmaatschap aan en verbetert het contact met vrienden, familie of kennissen. Bovendien neemt

meer dan 60% (meer) deel aan activiteiten in het verenigingsleven of in de wijk en bijna 70%

heeft nieuwe contacten opgedaan. Zie voor alle uitkomsten: bijlage 5.

In het overkoepelende onderzoek (Leren voor Leven) is, met behulp van dezelfde vragenlijst,

bestudeerd wat de verklarende factoren zijn voor het leersucces. De meest invloedrijke factoren

bleken niet te maken te hebben met de socio-demografische kenmerken van de deelnemers,

maar met de kenmerken van de leeromgeving, namelijk:

1. transfermogelijkheden (praktisch toe kunnen passen van datgene wat mensen hebben

geleerd)

2. ondersteuning door de docent

3. leerinhoud en leeractiviteiten.

Deze drie kenmerken hebben dus een positieve invloed op de sociale inclusie. Hoe meer

mogelijkheden er zijn het geleerde toe te passen in de praktijk, in combinatie met een goede

ondersteuning van de docent en een goede leerinhoud en goede leeractiviteiten, hoe groter het

leersucces.

4.2 Indirecte aanwijzingen voor de effectiviteit

De ontwikkelaar voert geen onderzoek aan naar soortgelijke methoden, noch in Nederland,

noch in het buitenland. Dergelijke onderzoeken zijn evenmin gevonden bij de door MOVISIE

uitgevoerde literatuursearches (zie 6.1).

Page 21: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen * * * 21

5. Conclusies

5.1 Samenvatting werkzame elementen

Het creëren van structurele ontmoeting (1, 2).

Het opbouwen van een sociaal netwerk (1, 2).

Het creëren van een informele setting waarin zelfredzaamheid het uitgangspunt is (1, 2).

Het leerelement in de ontmoetingen zorgt ervoor dat ouderen (vanuit educatief oogpunt)

actief blijven en gaat bovendien uit van de eigen kracht van ouderen (2).

Het aanbieden van een goede leerinhoud en leeractiviteiten (2).

Een goede ondersteuning door een professionele gespreksleider of Studiekringbegeleider bij

de start van de Studiekring (2).

Verklaring classificatie veronderstelde werkzame elementen:

1 = Veronderstelling ontwikkelaar

2 = Wetenschappelijke of theoretische onderbouwing

3 = Praktijkervaringen

4 = Wetenschappelijk effectonderzoek.

5.2 Samenvatting effectonderzoek

Na de start van een groot aantal nieuwe Studiekringen is in 2011 onder een steekproef van de

deelnemers (N=27) geanalyseerd wat het effect van deelname aan de Studiekring is. Uit het

veranderingsonderzoek (E) komen directe aanwijzingen naar voren dat deelname aan

Studiekringen effectief is voor deelnemers (De Greef, 2012). De centrale vraag in het

onderzoek was: is door de deelname aan de Studiekring de sociale inclusie van deelnemers

toegenomen?

Uit het onderzoek blijkt dat na deelname aan de Studiekring de vooruitgang van sociale inclusie

vrij groot is te noemen. De toename van sociale inclusie onder de deelnemers op de variabelen

van sociale inclusie verschilt van 23.1% tot 69.2%. Vooral de scores op de variabelen die onder

de onderdelen participatie en connectie vallen, zijn hoog. Bijna 40% van de mensen komt uit

een isolementspositie, gaat een lidmaatschap aan en verbetert het contact met vrienden, familie

of kennissen. Bovendien is meer dan 60% (meer) gaan deelnemen aan activiteiten in het

verenigingsleven of in de wijk en bijna 70% heeft nieuwe contacten opgedaan.

Verklaring classificatie voor typering onderzoeksopzet:

A = Experimenteel onderzoek in de praktijk en met follow-up

B = Quasi-experimenteel onderzoek in de praktijk en met follow-up

C = (Quasi-) experimenteel onderzoek, in de praktijk (zonder follow-up)

D = (Quasi-) experimenteel onderzoek, niet in de praktijk

Page 22: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

22 * * * Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen

E = Veranderingsonderzoek

F = Monitoring

Z = Geen van de voorgaande alternatieven.

Page 23: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen * * * 23

6. Verantwoording

6.1 Zoeken en selecteren van literatuur

Zoekvraag en zoektermen

Wat is bekend over de praktijkervaringen met en de effectiviteit van Studiekringen als het gaat

om geestelijk en maatschappelijk actief blijven?

Op basis van de volgende zoekterm is gezocht naar literatuur over de methode:

Studiekringen

Zoekstrategieën

Het beschikbare materiaal is opgevraagd bij de ontwikkelaar en aanbieder.

Er is gezocht in meerdere Nederlandse en internationale databanken:

Catalogus MOVISIE

NARCIS

Google Scholar

HBO Kennisbank

PiCarta

Worldcat

Selecteren van literatuur

Op basis van de titels en de abstracts is een eerste selectie gemaakt. Vervolgens zijn de

mogelijk interessante artikelen aangevraagd, in Refworks gezet en doorgenomen en verder

geselecteerd op basis van relevantie. Hierbij is gekeken naar de toegevoegde waarde van

artikelen met betrekking tot effectiviteit en praktijkervaringen. Gevonden bronnen die ouder zijn

dan 24 jaar, zijn vanwege hun gedateerdheid niet toegevoegd.

Page 24: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

24 * * * Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen

6.2 Literatuur

Coster, A., Kuijpers, A. & Roodzant, E. (2012). Handleiding voor het opzetten van Studiekringen

van en voor ouderen (3e editie ed.) Velp: Spectrum CMO Gelderland.

Greef, M. de (2012). Onderzoeksrapportage effecten Studiekringen. 's-Hertogenbosch: Arteduc.

Greef, M. de (2009). Leren voor leven: een eigen plek in het dagelijks leven.

Onderzoeksresultaten outcome en invloed van volwasseneneducatie. Velp: Spectrum CMO

Gelderland.

Greef, M. de, Segers, M. & Verté, D. (2010).

Development of the SIT, an instrument to evaluate the transfer effects of adult education

programs for social inclusion. Studies in Educational Evaluation, 36, 42-61.

Greef, M. de, Aantjes, D., Roodzant, E., Vrijhof, H., Olivers-Bouvrie, I. & Vreeswijk, R. (2008).

De Studiekring is OK! Ontmoeting en Kennisverrijking voor ouderen. Velp: Spectrum CMO

Gelderland.

Page 25: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen * * * 25

Bijlage 1 – Toelichting effectonderzoek

Voor het vaststellen van de effectiviteit van methoden (onderdeel 4 van het werkblad) wordt het

onderzoek hiernaar systematisch in kaart gebracht (bijlagen 2 en 3).

Directe en indirecte aanwijzingen voor effectiviteit

Er zijn twee typen aanwijzingen voor de effectiviteit van een methode:

Directe aanwijzingen. Resultaten uit onderzoek die betrekking hebben op precies die methode

die in het onderhavige document is beschreven.

Indirecte aanwijzingen. Resultaten uit onderzoek naar andere methoden met hetzelfde doel en

dezelfde doelgroep en aanpak. Deze worden hier verder aangeduid als ‘soortgelijke methoden’.

Het gaat hier om:

• resultaten uit onderzoek naar buitenlandse versies van de methode (zoals Motivational

interviewing, de Amerikaanse variant van de Nederlandse Motiverende gespreksvoering of de

Amerikaanse ABCD-methode als voorloper van de Nederlandse ABCD-methode)

• resultaten uit onderzoek naar de effectiviteit van Nederlandse methoden die tot hetzelfde type

of dezelfde ‘familie’ behoren (zoals de Nederlandse activeringsmethoden die alle gebaseerd zijn

op Supported employment of de methode Samenwerking tegen agressie, een op Turkse en

Marokkaanse plegers van huiselijk geweld gerichte versie van de methode Niet meer door het

lint).

Soms zijn er onvoldoende directe aanwijzingen of kunnen relevante indirecte aanwijzingen de directe

aanwijzingen ondersteunen. Bij de selectie van soortgelijke methoden is maatgevend in hoeverre de

methode in de kern overeenkomt met de beschreven methode. Wanneer dit niet duidelijk is of

wanneer de methode te zeer verschilt, is er geen sprake van een soortgelijke methode en dus ook niet

van indirect bewijs voor effect.

Wanneer een methode veelvuldig is onderzocht, is het aantal primaire onderzoeken soms te groot om

binnen het kader van Effectieve sociale interventies te analyseren. Veelal zijn de primaire

onderzoeken dan al geanalyseerd in reviews en metastudies. In dat geval gebruiken we de informatie

uit deze overzichtsstudies. We volstaan dan met een globale analyse van de effectiviteit zoals

gebleken uit de overzichtsstudies. Dit vullen we eventueel aan met een meer uitgebreide analyse van

de (recente) primaire studies die (nog) niet in de overzichtsstudies zijn opgenomen.

Kenmerken effectonderzoek

Bij onderdeel 4 van het werkblad gaan we ervan uit dat er sprake is van een effectonderzoek wanneer

er ten minste een nameting heeft plaats gevonden die een cijfermatige indicatie geeft van het effect

van een methode. Onderzoek naar de door professionals, burgers en/of cliënten ervaren effectiviteit

van een methode nemen we mee in onderdeel 3 van het werkblad.

Het methodologische gewicht van het effectonderzoek en de resultaten daarvan wordt onder meer

bepaald door de aanwezigheid van een voor- en nameting, een controlegroep, de willekeurige

Page 26: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

26 * * * Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen

samenstelling daarvan, de modelgetrouwheid van de methode en de uitvoering van een follow-

upmeting. Het methodologische gewicht varieert van ‘licht’ effectonderzoek (monitoring- of

veranderingsonderzoek) tot ‘zwaar’ effectonderzoek (Randomized Controlled Trial ofwel RCT-

onderzoek) en diverse vormen daar tussenin. Hoe ‘zwaarder’ het effectonderzoek, hoe ‘harder’ de

uitspraken over de effectiviteit zijn. Dit wil niet zeggen dat er altijd gekozen moet worden voor zo

zwaar mogelijk effectonderzoek. Welk type effectonderzoek het meest passend is, hangt af van de

kenmerken en het ontwikkelingsstadium van de methode en de beschikbare financiële middelen.

Monitoring wordt alleen meegenomen als ‘effectonderzoek’ wanneer het een cijfermatige indicatie

geeft van de behaalde resultaten met betrekking tot de doelen van de methoden. Bijvoorbeeld: bij

buurtbemiddeling gaat het bij het monitoren om het aantal geslaagde bemiddelingen afgezet tegen het

totaal aantal bemiddelingen dat heeft plaatsgevonden. Het gaat hier niet om tevredenheidonderzoek,

dit hoort bij deel 3.

Bijlage 3 geeft een stapsgewijze uiteenzetting van de kenmerken per onderzoek en geeft een typering

van de onderzoeksopzet. Het gaat daarbij om het objectief beschrijven van de kenmerken (onderdelen

B t/m D).

Gemeten effecten

In een tabel (bijlage 3, onderdeel E) worden de onderzoeksresultaten cijfermatig gepresenteerd. De

onderzoeksresultaten kunnen aanwijzingen geven voor positieve, geen of negatieve effecten.

Uitkomstmaten

Effectonderzoeken beantwoorden een beperkt aantal vragen. De gestelde vragen worden aangeduid

als ‘uitkomstmaten’. Alleen op deze uitkomstmaten wordt een effect gemeten. Er kan alleen iets over

effect gezegd worden voor zover het betrekking heeft op één van de onderzochte uitkomstmaten. In

bijlage 3 wordt het effect dan ook per uitkomstmaat aangegeven.

Effectgrootte

De mate waarin een resultaat als positief is aan te merken, is mede afhankelijk van de effectgrootte.

Tot voor kort werd het effect van een methode vooral uitgedrukt in een statistisch significant verschil

tussen voor- en nameting, of tussen voor- en nameting en follow-up, of tussen de nameting van de

experimentele groep en de controlegroep. Een probleem bij deze aanpak is dat grote verschilscores in

kleine groepen vaak niet significant zijn. Bij grote groepen kunnen heel kleine verschillen weliswaar

als zeer significant uit de bus komen, maar praktisch gezien van weinig waarde zijn.

De laatste jaren wordt er vaak voor gekozen om naast de statistische significantie ook de zogeheten

effectgrootte d (‘effectsize’, ook wel aangeduid met ES) te rapporteren. Dit is een index die aangeeft

hoe groot het waargenomen verschil is tussen voor- en nameting of tussen de experimentele

(interventie-) en controlegroep. In sommige onderzoeksrapporten worden andere effectmaten

gebruikt. In deze methodebeschrijving worden de effectmaten overgenomen uit de oorspronkelijke

onderzoeksrapporten.

Page 27: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen * * * 27

Bijlage 2 – Overzicht onderzoeken en de hoofdkenmerken

Onderzoeken naar praktijkervaringen (deel 3)

Methode Onderzoek 1 Onderzoek 2 Onderzoek 3 Onderzoek 4 Onderzoek 5

Titel rapport

Auteur

Jaar

Onderzoeks-

vraag

In het onderzoek

betrokken

doelgroep

Aantal

geïncludeerde

subjecten (n)

Effectonderzoeken (deel 4)

Methode Onderzoek 1 Onderzoek 2 Onderzoek 3 Onderzoek 4 Onderzoek 5

Titel rapport Onderzoeksra

pportage

effecten

Studiekringen

Auteur M. de Greef

Jaar 2012

Onderzochte

doelen

Effecten van

Studiekringen

in termen van

sociale

inclusie

In het onderzoek

betrokken

doelgroep

Deelnemers

Studiekringen

Page 28: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

28 * * * Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen

Aantal

geïncludeerde

subjecten (n)

N=27

Typering

onderzoeksopzet

( zie bijlage 3)

E

Page 29: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen * * * 29

Bijlage 3 – Methodologische kenmerken en resultaten effectonderzoeken

Geef met dit formulier van elk effectonderzoek een aparte beknopte beschrijving.

A. Naam effectonderzoek:

Onderzoeksrapportage effecten Studiekringen, geschreven door M. de Greef, uitgegeven in 2012 door

Artéduc in ’s-Hertogenbosch.

B. Waar en waarover het onderzoek is uitgevoerd

Kruis ja of nee aan.

Ja Nee

1 Het onderzoek betreft de hier beschreven Nederlandse methode

(en niet een andere, soortgelijke methode of een buitenlandse variant).

X

C. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek

Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van

toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan.

1 De meting is (mede) gericht op doelgroep, doelen en bijbehorende veronderstelde

determinanten van de interventie.

X

2 Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij de start van de interventie). X

3 Er is een nameting (aan het einde van de interventie). X

4 De resultaten zijn met een statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst. X

5 De resultaten hebben een praktische relevantie. X

6 Het onderzoek is uitgevoerd in een situatie die vergelijkbaar is met de dagelijkse praktijk van

de uitvoering van de interventie (´externe validiteit´).

X

7 Er is minimaal zes maanden na einde interventie een follow-up.

8 Er is een experimentele en een controleconditie.

9 De experimentele en de controlegroep zijn at random samengesteld.

Page 30: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

30 * * * Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen

Typering opzet

Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande

schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn.

Z Geen van de onderstaande alternatieven

F Monitoring 1,3 5-6

X E Veranderingsonderzoek 1-4 5-6 (7)

D Onderzoek met (quasi-)experimenteel design

(niet in de praktijk)

1-4

(7) 8 (9)

C Onderzoek met (quasi-)experimenteel design in de praktijk

(zonder follow-up)

1-4 5-6 8 (9)

B Onderzoek met quasi-experimenteel design in de praktijk en

met follow-up

1-4 5-6 7 8

A Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met

follow-up

1-4 5-6 7 8 9

Typering overige methodologische kenmerken

Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen

(nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan.

11 Er is een controlegroep zonder interventie met de methode en/of met de gebruikelijke zorg.

12 Er is een controlegroep met interventie met een gespecificeerde andere, duidelijk

gespecificeerde methode.

X 13 Het design bevat een herhaalde N=1-opzet met een baseline-controleconditie: onderzoek

waarbij herhaalde metingen worden verricht bij één cliënt om na te gaan of er sprake is van

vooruitgang op de gestelde doelen.

14 Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de

methode.

X 15 De uitval/non-respons van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd (omvang en

specifieke eigenschappen).

X 16 De representativiteit van de geïncludeerde subjecten is bepaald.

17 De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol,

de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment

integrity’ of ‘fidelity’ genoemd).

Page 31: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen * * * 31

D. Eventuele toelichting op scores onder C.

E. Overzicht van het effect per uitkomstmaat

Onderzoek 1 Uitkomstmaat 1 Uitkomstmaat 2 Uitkomstmaat 3 Uitkomstmaat 4

Omschrijving

uitkomstmaat*

Sociale Inclusie: Activering en Internalisatie: Activering:

Nationale Taalvaardig-heden

Digitale Vaardigheden

Internationale Taalvaardig-heden

Sociale Inclusie: Participatie en Connectie: Participatie:

Verenigings- en wijkactiviteiten

Natuur- en sportactiviteiten

Kunst- en cultuuractivi-teiten

Lidmaatschap

Sociale inclusie: Internalisatie: Assertiviteit; Arbeids- en

opvoedingsvaardigheden

Vrijwilligerswerk- en wijkvaardig-heden

Contactvaardig-heden

Sociale inclusie: Connectie: Ontmoeten &

Ondernemen Omgang met

intieme contacten

Sociaal Isolement

Meetinstrument** Vragenlijst Vragenlijst Vragenlijst Vragenlijst

Effectsize *** Zie F Zie F Zie F Zie F

* Waarop is effect gemeten

** Met welk instrument is effect gemeten, bv. vragenlijst x

*** Voor het meten van effecten kunnen verschillende maten gebruikt worden; neem hier de in het

desbetreffende onderzoek gebruikte effectmaten over.

Zie voor toelichting: bijlage 1.

Let op: Deze tabel mag ook vervangen worden door oorspronkelijke tabel(len) met onderzoeksresultaten uit

het effectonderzoek.

Page 32: Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen · Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale

32 * * * Methodebeschrijving Studiekringen van en voor ouderen

F. Toelichting op meetinstrumenten, analyse en effecten

Analysetechnieken

Tijdens dit onderzoek en het onderzoek “Leren voor Leven” zijn verschillende analysetechnieken

gebruikt om de inhoud van de subschalen van de vragenlijst vast te stellen en te valideren. Bij het

analyseren of er uiteindelijk vooruitgang van sociale inclusie was vast te stellen na het volgen van

educatie en wat daarvoor de belangrijkste beïnvloedende kenmerken zijn, is gebruik gemaakt van:

1. Onderzoek “Leren voor Leven”: Validatie vragenlijst en vaststellen beïnvloedende kenmerken

outcome

Principale factoranalyse in SPSS 15.0 om betrouwbaarheid (in Cronbach’s Alpha) vast te stellen.

Confirmatorische factoranalyse in EQS om inhoud van subschalen vast te stellen.

Non-parametrische test middels “Crosstabs”, een Mann-Whitney Test, Kruskal-Wallis Test of een

“Spearmans Correlation Test” in SPSS 15.0 om bepalende factoren voor vooruitgang van sociale

inclusie vast te kunnen stellen.

Het maken van een change-variabele in SPSS 15.0. Daarmee is het verschil berekend tussen de

voor- en nameting per subschaal van sociale inclusie.

Mate van toename sociale inclusie na deelname Studiekringen

Categorieën

van Sociale

Inclusie

Activering

% toe-

name Sociale Inclusie

Internalisatie

% toe-

name Sociale Inclusie

Participatie

% toe-

name Sociale Inclusie

Connectie

% toe-

name Sociale Inclusie

Toename

sociale

inclusie per

variabele van

sociale

inclusie ↓

Nationale

Taalvaardig-

heden

15.4 Assertiviteit 23.1 Verenigings- en

wijkactiviteiten

61.5 Ontmoeten &

Ondernemen

69.2

Digitale

Vaardig-

heden

33.3 Arbeids &

Opvoedings-

vaardigheden

23.1 Natuur- en

sportactiviteiten

46.2 Omgang met

intieme

contacten

38.5

Internatio-

nale Taal-

vaardig-

heden

46.2 Vrijwilligers-

werk- en

wijkvaardig-

heden

46.2 Kunst- en

Cultuur-

activiteiten

23.1 Sociaal

Isolement

38.5

Contact-

vaardigheden

38.5 Lidmaatschap 38.5

Financiële

vaardigheden

30.8

Bron: De Greef, 2012

G. Eventuele toelichting op scores onder E.