MET KOPIEERBLADEN! voor groep 5 tot en met 8 van het ...€¦ · Non-verbaal gedrag met behulp van...
Transcript of MET KOPIEERBLADEN! voor groep 5 tot en met 8 van het ...€¦ · Non-verbaal gedrag met behulp van...
Lesbrief onderzoekend en ontwerpend leren
COMMUNICEREN ZONDER TE PRATEN
voor groep 5 tot en met 8 van het basisonderwijsMET KOPIEERBLADEN!
3
2
3
Merel Sprong, Nicolette Munsters en Rianne van Rooijen Februari , 2017
Lesbrief onderzoekend en ontwerpend leren
Communiceren zonder te Pratenvoor groep 5 tot en met 8 van het basisonderwijs
3
4
Chri
stia
n G
erte
nbac
h
5
INHOUDK VOORAF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
N ACHTERGROND informatie . . . . . . . . . 7-8
f STAP 1 INTRODUCTIE . . . . . . . . . . . 10-11
f STAP 2 VERKENNING . . . . . . . . . . . . . . 12
m Kopieerblad 1: DIERENPLAATJES . . . . . . 13
m Kopieerblad 2: Opdracht 1:
UITBEELDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
m Kopieerblad 3: Opdracht 2:
GEBAREN MAKEN EN RADEN . . . . . . . . . 15
m Kopieerblad 4: Opdracht 3:
PAK HET JUISTE VOORWERP . . . . . . . . . 16
m Kopieerblad 5: Opdracht 4:
TEKEN HET . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
m Kopieerblad 6: Opdracht 5:
LIPLEZEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
f STAP 3 OPZETTEN EIGEN ONDERZOEK . 19
f HET VERVOLG:
Suggesties vervolgonderzoek . . . 20-21
G BIJLAGE: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
i 1 HET VRAGENMACHIENTJE . . . . . . . . 23
x 2 OEFENBLAD
ONDERZOEKSVRAAG STELLEN . . . . 24
y 3 ONDERZOEKSPLAN . . . . . . . . . . . . . . 25
c COLOFON . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
13Dierenplaatjes Kopieerblad 1
14 Uitbeelden Opdracht 1
Liplezen Opdracht 5 18
23 BIJLAGE 1 Het Vragenmachientje
6De zeven stappen van onderzoekend leren zijn gebaseerd op het basisdocument LOOL van Marja van Graft en Pierre Kemmers (2007)
De lessen zijn gebaseerd op het
model van Onderzoekend Leren. Dit
model kan via het digibord met de
kinderen gedeeld worden zodat ze via
de pictogrammen leren zien in welke
fases van het onderzoek ze zich
bevinden. Daarnaast is het goed om aan
te geven dat deze manier van
onderzoek doen bij tal van onderwerpen
en vragen te gebruiken is.
DOELEN
h Kennismaken met actueel onderzoek aan de Universiteit Utrecht.
h Ervaring opdoen met onderzoekend leren vanuit dit actuele onderzoek.
h Leren over gedragsonderzoek bij baby’s en het belang hiervan inzien
h Bewust worden van de non- verbale communicatie die wij in het dagelijks leven gebruiken
Vooraf
Voor je ligt de lesbrief Onderzoekend Leren over communiceren zonder te praten. De lesbrief is
gebaseerd op het actuele onderzoek van Nicolette Munsters en Rianne van Rooijen.
In deze lesbrief draait het om sociale ontwikkeling bij baby’s en jonge kinderen. Een onderdeel van
deze ontwikkeling is de non-verbale communicatie. De kinderen gaan hier zelf onderzoek bij uitvoeren
en zullen daarnaast nadenken over het belang van gedragsonderzoek bij baby’s en onderzoek naar
non-verbale communicatie.
Opzet lesbrief
De lesbrief start met achtergrondinformatie over het onderzoek van Nicolette en Rianne. De
informatie is bedoeld voor zowel leerkracht als leerling.
Het volgende schema geeft een indicatie van de hoeveelheid lessen. Trek voor elke les minimaal één uur
uit. Hier kan behoorlijk flexibel mee worden omgegaan. De eerste drie lessen zijn gedetailleerd uitgewerkt.
Voor de andere lessen zijn suggesties aanwezig en is het vragenmachientje als hulpmiddel toegevoegd.
Les 1 Introductie van gedragsonderzoek bij baby’s
Les 2 Verkenning met vijf korte activiteiten rondom
non-verbale communicatie
Les 3 Het opzetten van eigen onderzoek. Aandacht voor het
opstellen van een onderzoeksvraag en het uitdenken
van een onderzoeksmethode
f Tussendoor zal er tijd nodig zijn om materiaal te
verzamelen. De tijdsinvestering is afhankelijk van het
gekozen vervolgonderzoek.
Les 4 Uitvoeren van het onderzoek
Les 5 Concluderen
f Tussendoor zal er tijd nodig zijn om aan de presentatie
te werken. Kijk zelf welke vorm je passend vindt.
Les 6 PresenterenLes 7 Verdiepen en/of verbreden
7
Achtergrond
Sociale ontwikkeling
Tijdens de sociale ontwikkeling leer je omgaan met andere mensen. Vanaf de geboorte is een baby al
gericht op anderen, ze kijken graag naar gezichten. Tijdens de eerste maanden ontwikkelt de sociale
interactie zich snel. Met sociale interactie bedoelen we het contact leggen en het reageren op elkaar.
Baby’s doen dit al door te lachen en geluidjes te maken. Hoe ouder ze worden, hoe beter ze hierin
worden.
Sociale interactie
Wanneer je met anderen contact maakt zijn er een aantal stappen: waarnemen, interpreteren en
reageren. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat je iemand hoort huilen, dan neem je waar. Je krijgt het idee
dat diegene misschien wel verdrietig is en getroost wil worden. Dit is het interpreteren van wat je
waarneemt, je hebt er een idee bij gekregen. Je reactie kan zijn dat je een arm om de persoon die huilt
heen slaat als troostend gebaar.
Bij deze stappen, het waarnemen, interpreteren en reageren, kan ook iets misgaan. Hierdoor kan de
sociale interactie moeilijker verlopen. Als iemand zijn mond samentrekt en de wenkbrauwen in het
midden naar beneden trekt weten de meeste mensen dat dit een boze blik is. Weet je dit niet dan kan
het zomaar zijn dat je iemand nog bozer maakt. Bijvoorbeeld als je doorkletst in de klas terwijl de
meester je al boos aankijkt!
Om te begrijpen hoe mensen reageren en waarom dit wel eens misgaat is het belangrijk om te weten
hoe mensen gedrag interpreteren en daar op reageren. Maar hoe mensen iets interpreteren kun je
niet zien. Door vragen te stellen komen we wel meer te weten. Alleen, hoe doen we dat bij baby’s?
Daar hebben onderzoekers wat op bedacht. Een van de mogelijkheden is om te kijken in de hersenen.
Als daar verschillende reacties gevonden worden bij het zien van een blij of een verdrietig gezicht,
dan weten we dat iemand het verschil waarneemt. Een tweede mogelijkheid is om te kijken naar non-
verbaal gedrag. Mensen communiceren ook via het lichaam. Bijvoorbeeld door onze kijkrichting of
door gebaren te gebruiken zoals wijzen.
Nicolette Munsters en Rianne van Rooijen
8
Wat Nicolette en Rianne onderzoeken
Wetenschappers Nicolette en Rianne zijn bezig om de sociale ontwikkeling bij baby’s in kaart te
brengen. Dit doen ze bij het KinderKennisCentrum aan de Universiteit Utrecht. Ze zijn benieuwd hoe
baby’s reageren op signalen van mensen uit hun omgeving. Om te onderzoeken hoe baby’s reageren
kijken ze naar non-verbaal gedrag met behulp van een eye tracker en naar de hersenactiviteit met
behulp van fNIRS en EEG.
Vragen waar zij zich mee bezig houden zijn: Wat is de invloed van het brein op de sociale ontwikkeling?
Kun je bij baby’s al verschil meten in de sociale ontwikkeling, zijn er al afwijkingen te vinden? Welke
informatie halen baby’s uit een gezicht om andere mensen te begrijpen?
Achtergrond
Non-verbaal gedrag met behulp van een eye tracker en de hersenactiviteit met behulp van EEG
9
Seba
stia
n Pi
chle
r
10
STAP 1Materiaal
- Post-its of de dierenplaatjes van kopieerblad 1 met plakband.
Evenveel als dat er leerlingen zijn.
Voorbereiding
- Neem de activiteit en de achtergrondinformatie door.
- Leg de materialen klaar.
Communiceren
Communiceren is het uitwisselen van berichten of boodschappen met elkaar. Dit kun je doen door
met elkaar te praten.
Non-verbale communicatie
Als je non-verbaal met elkaar communiceert dan praat je niet. Denk aan gebaren als wijzen of
zwaaien. Ook onze gezichtsuitdrukkingen en onze lichaamshouding horen bij de non-verbale
communicatie.
Activiteit/Experiment
- Begin met het volgende spel,
• Er is in het spel één belangrijke regel en dat is dat er niet gesproken mag worden.
• De klas wordt in tweeën gedeeld. Eén keer speel je het spel de andere keer observeer je wat er
gebeurt.
• De kinderen die het spel gaan spelen krijgen allemaal een dierenkaartje op hun rug geplakt.
• Het doel van het spel is om zonder te praten dezelfde diersoorten bij elkaar in een groepje te
krijgen.
• De kinderen die observeren, bekijken hoe de kinderen die het spel spelen te werk gaan. Vertel de
klas dat jullie de mogelijke manieren op het einde gaan bespreken.
• Als het spel voor de tweede keer gespeeld wordt komt er een moeilijkheid bij. Naast het niet
mogen praten mogen de kinderen de dieren nu ook niet meer uitbeelden.
• Verzamel aan het einde van de tweede keer de manieren van non verbale communicatie die de
klas heeft gezien tijdens het observeren.
Introductie
11
Nabespreking
- Neem de verzamelde manieren van non verbale communicatie door met de volgende vragen erbij:
• Welke vormen van communicatie zouden baby’s al kunnen toepassen? Waarom wel of niet?
• Wat moet je kunnen of weten om deze manier van communicatie toe te passen? (je moet
bijvoorbeeld het dier kennen om het uit te beelden of je moet je armen doelbewust kunnen
bewegen om te wijzen)
• Sta stil bij de vraag hoe baby’s de verschillende vormen van communicatie leren. Welke ideeën
hebben de kinderen hierover?
Extra
B Een Youtube filmpje:
Stel de leerlingen de kijkvraag: Wat doen de baby’s in het filmpje om contact te maken?
(Lachen, huilen, geluidjes maken, kijken etc.) Kun je zien waar de baby’s veel naar kijken?
(3.23min)
https://youtu.be/mKIKlq-VmmE
B Still face experiment:
Dit filmpje is in het Engels. Dat heeft het voordeel dat de kinderen de uitleg nog niet
volledig tot zich nemen en zelf kunnen nadenken over wat er gebeurt. Bespreek goed na,
zodat je weet dat de kinderen de juiste informatie meenemen. (2.50 min)
https://youtu.be/Btg9PiT0sZg
12
STAP 2 Verkenning
Materiaal
- Kopieën van de vijf kopieerbladen - Drie enveloppen
- Plakband of lijm - Tekenpapier
Voorbereiding
- Neem de vijf verkenningsopdrachten door.
- Maak groepjes van maximaal vier kinderen.
- Verzamel de materialen
- Bedenk of je de opdrachten in een circuitvorm wilt aanbieden (je kunt dan evt. elke opdracht dubbel
aanbieden) of dat je kiest voor een andere organisatievorm.
- Knip voor opdracht 1, 4 en 5 de kaartjes van het kopieerblad los en stop ze in de envelop. Plak op de
buitenkant van de envelop de uitleg.
- Leg bij opdracht 4 tekenpapier.
- Knip de kaartjes voor opdracht 3 los en leg ze naast elkaar op een tafel.
Activiteit
De kinderen doorlopen 5 opdrachten die te maken hebben met non-verbale communicatie. De opdrachten
worden nader beschreven op de kopieerbladen.
Nabespreking
- Stuur tijdens het hele gesprek aan op de verwondering en het stellen van vragen (niemand hoeft nu
antwoord te geven!). Doe dit bijvoorbeeld door de verwondering van de kinderen om te buigen naar een
vraag en door je zelf hardop van alles af te vragen.
- Noteer zoveel mogelijk steekwoorden of hele vragen als input voor de volgende fase. Het is nu niet
nodig om al met goede onderzoeksvragen te komen, elke vraag en verwondering is goed.
- Bespreek als start kort de vijf verschillende opdrachten door de vragen die bij de opdrachten staan door
te nemen.
- Vraag aan de kinderen wat lastig was bij de non-verbale communicatie en wat er handig aan is.
- Vraag de kinderen hoe de non-verbale communicatie de verbale communicatie kan ondersteunen. Wat
zijn de voorbeelden van het combineren van deze twee vormen van communicatie?
- Laat de kinderen eventueel nog nadenken over de ontwikkeling die mensen doormaken rondom
communicatie. Vraag bijvoorbeeld: Hoe leren kinderen al deze verschillende manieren van communiceren?
Extra
- Nodig de kinderen uit om tussendoor al vragen te noteren. Geef ze bijvoorbeeld allemaal een kladblaadje
waarop ze notities kunnen maken.
13
Kopieerblad 1
spelronde 1 DIERENPLAATJES
spelronde 2
!
!
14
Opdracht 1: UITBEELDEN
Wat moet je doen:
- Jullie gaan om de beurt iets uitbeelden.
De anderen moeten raden.
- Spreek af wie er begint.
- Degene die begint trekt een kaartje uit de
envelop.
Daarop staat wat je moet uitbeelden.
Kopieerblad 2
Bespreek achteraf:
- Welke kaartjes waren makkelijk om te
raden? Hoe kwam dat?
- Welke kaartjes waren lastiger om te raden?
Hoe kwam dat?
- Welke manieren waren handig om te
gebruiken tijdens het uitbeelden?
Je hebt buikpijn Je vindt appels vies Je wilt samen gaan zwemmen
Je hebt het koud Je bent boos op de juf/meester Je schoenen zijn te klein
Je hebt zin in een banaanJe vindt een poster
aan de muur in je klas erg mooi Je bent je pen kwijt
Je moet nodig naar de wc Je vindt het stinkenJe hebt
een mooi doelpunt gescoord
Je wilt gaan schilderen Je wilt wat geld lenen Je hebt het warm
((( )))
!
15
Kopieerblad 3
Opdracht 2: GEBAREN MAKEN EN RADEN
Wat je moet doen:
- Jullie gaan samen gebaren afspreken voor de woorden en uitspraken die je hieronder ziet staan.
- De gebaren mag je maken met je handen en hoofd.
- Als jullie alle gebaren bedacht hebben spelen jullie een raadspelletje: één iemand kiest een
woord uit en maakt het gebaar. De rest raad welk woord er bedoeld wordt.
Goed zo Kom hier Stil zijn Stop Ja
Nee Lekker Warm Koud Geld
Honger Vis Dorst Pijn Idioot
Slim bedacht Vrede Slapen Kusje Gevaar
Konijn Varken Snel Vogel Spin
Langzaam Liefde Stout Kijk daar eens Wind
Bespreek achteraf:
- Welke woorden of uitspraken waren makkelijk? Waarom?
- Welke woorden of uitspraken waren lastiger? Waarom?
- In welke situaties is het handig om gebaren te gebruiken?
16
Kopieerblad 4
Opdracht 3: PAK HET JUISTE VOORWERP
Wat je moet doen:
- Jullie gaan om de beurt vragen om een voorwerp zonder dat je mag praten.
- De andere teamleden mogen twee keer een afbeelding van een voorwerp aanwijzen. Is het twee
keer fout dan vertelt degene die om een voorwerp vroeg wat de juiste afbeelding was.
!Pen Telefoon Gum Rekenboek Stripboek
Potlood Jas Sjaal Schaatsen Schep
Waterpistool Glas Beker Kwast Lijm
Tablet Pan Schaar Hamer Borstel
Bezem Stoffer en blik Sleutel Zakdoekjes Tandpasta
Zaklamp Aansteker Dwarsfluit Blokfluit Rekenmachine
Bespreek achteraf:
- Welke voorwerpen waren makkelijk? Waarom?
- Welke voorwerpen waren lastiger? Waarom?
- In welke situaties is het handig om zonder te praten te communiceren?
17
Kopieerblad 5
Opdracht 4: TEKEN HET
Wat je moet doen:
- Jullie gaan om de beurt iets tekenen. De anderen moeten raden wat.
- Spreek af wie er begint.
- Degene die begint trekt een kaartje uit de envelop. Daarop staat wat je moet tekenen.
Bespreek achteraf:
- Welke kaartjes waren makkelijk om te raden? Hoe kwam dat?
- Welke kaartjes waren lastiger om te raden? Hoe kwam dat?
- Welke tips over het tekenen zou je anderen geven waardoor het raden makkelijker wordt?
!
Krant Sjaal Laptop Fiets Wachtwoord
Tent Poep Schaats Hardlopen Paraplu
Bibliotheek Apenkooi Telefoon Automatisch Stekker
Nagel Zomervakantie Supermarkt Water Onderzoek
Rugzak Nachttrein Dansfeest Nadenken Brandweer
18
Kopieerblad 6
Bespreek achteraf:
- Welke kaartjes waren makkelijk om te raden? Hoe kwam dat?
- Welke kaartjes waren lastiger om te raden? Hoe kwam dat?
- In welke situaties zou het handig zijn om te liplezen?
- Zou je hele zinnen kunnen leren liplezen? Waarom wel/niet?
!
Opdracht 5: LIPLEZENWat je moet doen:
- Jullie gaan om de beurt zonder geluid te maken een woord zeggen zodat de anderen kunnen liplezen
welk woord er gezegd wordt.
- Spreek af wie er begint.
- Degene die begint trekt een kaartje uit de envelop. Daarop staat welk woord er geraden moet worden.
Harry Potter Stoel Kinderwagen Voetbal Uitprinten
Neuspeuteren Vest Leesboek Eiland Ontdekking
Ketchup Dyslexie Handtas Spreekbeurt Doorzetten
Oog Tijd Apotheek Denksport
Vogel Pet Ziekenauto Gitaar Luisteren
Onderzoeks-vraag
19
Opzetten
EIGEN ONDERZOEKMateriaal
- Het vragenmachientje (bijlage 1).
- De kopieerbladen:
oefenblad onderzoeksvraag stellen
(bijlage 2)
en onderzoeksplan (bijlage 3)
- Pen en papier
Voorbereiding
- Kies een aantal vragen vanuit de verkenning uit om klassikaal te bespreken aan de hand van het
vragenmachientje.
- Maak onderzoeksgroepjes van ongeveer vier leerlingen.
- Kopieer voor elk groepje het oefenblad onderzoeksvraag stellen.
- Kopieer voor elk groepje een leeg onderzoeksplan.
Activiteit
- Vertel de kinderen in welk groepje ze onderzoek gaan doen. Laat ze eventueel bij elkaar gaan zitten.
- Introduceer het vragenmachientje.
- Bespreek klassikaal de vragen die je hebt uitgezocht om de werking van het machientje uit te leggen.
- Laat de groepjes nu zelf een onderzoeksvraag formuleren op het oefenblad onderzoeksvraag stellen.
- Laat een ander groepje de opgeschreven onderzoeksvragen nog eens controleren volgens het blad.
- Maak de onderzoeksvragen definitief.
- Deel de lege onderzoeksplannen uit en geef de groepjes tijd om hun plan uit te werken. Als het goed is
hebben ze tijdens het werken met het vragenmachientje al veel stappen in het onderzoek besproken.
Plan
STAP 3
20
Het vervolg
SUGGESTIES VERVOLGONDERZOEKGebaren
- Zijn de kinderen van groep drie of groep acht beter in het herkennen van de gebaren voor geld, vrede en
stop?
- Kunnen kinderen van vijf meer dan de helft van de gebaren maken uit deze lijst: …. ?
(zelf lijst samenstellen).
- Lukt het de kinderen uit groep zes beter om gebaren te raden als degene die de gebaren maakt ook
gebruik maakt van zijn mimiek?
Tekenen
- Raden onze ouders binnen een minuut de tekening voor gevaar, liefde en goed gedaan?
- Raden kinderen die de tekenaar kunnen zien eerder wat er getekend wordt dan de kinderen die de
tekenaar niet zien?
Liplezen
- Kunnen wij een rekeninstructie zonder geluid begrijpen? Dat betekent dat iedereen in de klas weet wat
hij moet doen in zijn werkboek.
- Zijn jongens beter in liplezen dan meisjes?
21
Het vervolg
ALGEMENE AANDACHTSPUNTEN VOOR HET VERVOLGTolerantie voor het niet-weten
Bij het onderzoekend leren is het belangrijk dat je met onzekerheid kunt omgaan. Bij het doen van onderzoek
zoek je die onzekerheid zelfs op. Je weet niet wat de onderzoeksvragen gaan worden, wat de antwoorden
gaan zijn of hoe de kinderen de resultaten gaan presenteren. Besef je aan de start van het project dat de
fases waarin je het (nog) niet weet erbij horen.
Begeleiding geven door sturende vragen te stellen
Bij het stellen van sturende vragen gaan de kinderen meer nadenken over hun eigen werk, hun plannen
en de gedachtes die ze daarover hebben. Je helpt de kinderen focussen op de juiste punten. Het is wel
belangrijk om te werken met open vragen. Open vragen zorgen ervoor dat de kinderen echt zelf gaan
nadenken. Daarnaast moet er genoeg autonomie bij de kinderen liggen om een eigen weg te kiezen, ook al
is deze keuze in jouw ogen niet de juiste. Voorbeelden van sturende vragen:
Heeft dit volgens jullie meer te maken met … of met …
Wat zijn de voor- en nadelen van deze manier van meten?
Hoeveel tijd gaat deze manier van werken jullie kosten?
Wat is op dit moment belangrijk?
Bedenk eens iemand die het niet met je eens is, wat zou die zeggen?
22
Aantekeningen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
23
Bijlage 1 Het vragenmachientje
24
Oefenblad onderzoeksvraag stellen Bijlage 2
Namen: ----------------------------------------------------------------------
Opdracht: bedenk zelf een goede onderzoeksvraag bij het thema.
Onze onderzoeksvraag is: ----------------------------------------------------------
----------------------------------------------------------
----------------------------------------------------------
----------------------------------------------------------
----------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------
Controle onderzoeksvraag door een ander groepje:
Komt de vraag door
het vragenmachientje?
Als de vraag blijft steken: bij welk deel of welke delen van
het vragenmachientje?
Geef een tip over hoe deze vraag verder verbeterd kan worden tot
een goede onderzoeksvraag.
Onze verbeterde onderzoeksvraag is: ----------------------------------------------------
----------------------------------------------------------
----------------------------------------------------------
----------------------------------------------------------
----------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------
Bijlage 3 Onderzoeksplan
1. Wat is het onderwerp?
-------------------------------------------------------------------------------------
2. Wat weten we al over het onderwerp?
-------------------------------------------------------------------------------------
-------------------------------------------------------------------------------------
3. Wat is de onderzoeksvraag?
-------------------------------------------------------------------------------------
-------------------------------------------------------------------------------------
4. Wie en/of wat gaan we gebruiken voor het onderzoek?
-------------------------------------------------------------------------------------
-------------------------------------------------------------------------------------
5. Hoe gaan we dit onderzoek uitvoeren?
Wat wordt er gemeten?:
Wat wordt er hetzelfde gehouden en wat verandert?:
Wie doet wat tijdens het onderzoek?:
Hoe wordt alles genoteerd?:
6. Wat is ons stappenplan?
-------------------------------------------------------------------------------------
-------------------------------------------------------------------------------------
7. Wat denken we dat er tijdens het onderzoek gaat gebeuren?
-------------------------------------------------------------------------------------
-------------------------------------------------------------------------------------
25
26
TOOL (Talentontwikkeling Onderzoekend & Ontwerpend Leren) is ontwikkeld door de Universiteit Utrecht (UU) voor leerkrachten in het basisonderwijs. TOOL ondersteunt leerkrachten om de natuurlijke nieuwsgierigheid en talenten van leerlingen te stimuleren en leerlingen te leren onderzoeken en ontwerpen. Onder de naam TOOL verschijnen de series…
Colofon
TOOL met wetenschap & technologie
uitgewerkte praktijkvoorbeelden en theorieën voor het ontwerpen en uitvoeren van W&T-onderwijs.
www.ktwt.nl
Praktische TOOLs
lesbrieven over actuele thema’s in de wetenschap met praktische middelen voor het leren onderzoeken en ontwerpen.
www.uu.nl/wetenschapsknooppunt
Tekst: Onderwijs met Stijl, Merel Sprong
Ontwerp en Vormgeving: Plan B, Bert van Zutphen Foto Omslag: Ivar Pel
Met dank aan de leerlingen, leraren en wetenschappers die aan deze uitgave hebben meegewerkt.
‘Onderzoekend leren stimuleert
het kritisch denkvermogen’
27