Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands...

58
Met Andere Woorden Kwartaalblad over bijbelvertalen Jesaja en de doxa van Jezus J. Dekker De Wachtendonckse Psalmen Y. Desplenter Kanttekeningen bij Johannes 20:1-18 J.W.C.M. van Reisen Een NBV met klemtoontekens H. Heikens en C. Verheul De Wech-bereyder van Statenvertaler Baudartius A.J. van den Berg, G.J. de Bruijn en J. van Dorp Een brief van Drusius aan Baudartius A. Vermeulen [ 16 ] 1

Transcript of Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands...

Page 1: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

MetAndereWoorden

Kwartaalblad overbijbelvertalen

Jesaja en de doxa van JezusJ. Dekker

De Wachtendonckse PsalmenY. Desplenter

Kanttekeningen bij Johannes 20:1-18J.W.C.M. van Reisen

Een NBV met klemtoontekensH. Heikens en C. Verheul

De Wech-bereyder van Statenvertaler BaudartiusA.J. van den Berg, G.J. de Bruijn en J. van Dorp

Een brief van Drusius aan BaudartiusA. Vermeulen

[16]1

Page 2: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

Met Andere WoordenKwartaalblad over bijbelvertalen

35ste jaargang nr. 1, maart 2016

Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met

het Vlaams Bijbelgenootschap

Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur), drs. A.M. Bol-Drieenhuizen,

dr. J. van Dorp, dr. M.J. de Jong, drs. C.N. van der Kruk-de Boer

(eindredacteur), drs. M.E. Verburg en prof.dr. L.J. de Vries

Drs. M.J.C. Hamers

Y. Zwart

023 - 514 61 51

[email protected]

Postbus 620, 2003 RP Haarlem

A.E. Haverman

HSTotaal Communicatie & Design, Haarlem

De Groot Drukkerij bv, Goudriaan

ISSN 0168-18969

MariaMagdalenaontmoetJezusbijhetgraf,uit:Novum Testamentum […],

Antwerpen1716.

Foto:NBG/SandraHaverman

uitgave

redactie

kopijredactie

redactiesecretariaat

t

e

p

beeldredactie

ontwerp

0pmaak en druk

foto omslag

Page 3: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

1Met Andere Woorden [ 35 ] 1

2

8

18

27

39

49

Inhoud

Jesaja en de doxa van JezusKanttekeningen bij de vertaling van Johannes 12:41 in de Bijbel in Gewone TaalJaap Dekker

Tussen de regelsOver de Wachtendonckse Psalmen, de oudste Nederlandse vertaling van een bijbeltekstYouri Desplenter

Een leerhuis in de graftuinEnkele kanttekeningen bij Johannes 20:1-18 (over Jezus en Maria uit Magdala) naar aanleiding van het vertalen van de preken van AugustinusHans van Reisen

Batseba of BatsebaEen NBV met klemtoontekensHenk Heikens en Clazien Verheul

De Wech-bereyder van Statenvertaler BaudartiusHertaling en toelichtingAnne Jaap van den Berg, Gera de Bruijn en Jaap van Dorp

An faemina sit homoEen brief van Drusius aan Baudartius Louis Vermeulen

Page 4: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

2 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

C.vanSichem,Jesaja,uitBiblia Sacra […],[Amsterdam]1657.Foto:NBG/SandraHaverman

Page 5: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

3Met Andere Woorden [ 35 ] 1

Jesaja en de doxa van JezusKanttekeningen bij de vertaling van Johannes 12:41 in de

Bijbel in Gewone Taal

Jaap Dekker

In Met Andere Woorden heeft Matthijs de Jong recent aandacht gegeven aan de vertaling van Johannes 12 in de Bijbel in Gewone Taal (BGT).1 In algemene zin heb ik grote waardering voor deze vertaling. Zij voorziet in een behoefte en zal haar weg naar de doelgroep wel vinden. Ook juich ik het toe dat de vertalers met enige regelmaat in Met Andere Woor-den verantwoording afleggen over de gemaakte vertaalkeuzes. Zo laat De Jong aan de hand van een aantal voorbeelden zien hoe het verhaal-verloop in Johannes 12 op verschillende manieren expliciet is gemaakt. Deze expliciteringen komen de begrijpelijkheid ten goede. Dat dit een vrijere weergave van bepaalde begrippen noodzakelijk maakt, is helder en alleszins legitiem. In vers 41 gaat het echter mis. Daar is deze be-knopte bijdrage aan gewijd.

Twee schriftwoorden uit het boek JesajaVers 41 is onderdeel van een perikoop waarin de evangelist Johannes de ba-lans opmaakt van Jezus’ publieke optreden en een verklaring zoekt voor het gebrek aan geloof waarop Jezus gestuit is. De perikoop beslaat de verzen 37-50 en begint met de aanhaling van een tweetal schriftwoorden uit het boek Jesa-ja. Allereerst wordt Jesaja 53:1 geciteerd: ‘Heer, niemand gelooft wat wij vertel-len. Niemand wil uw grote macht zien’ (Johannes 12:38b, BGT) en vervolgens Jesaja 6:10: ‘Hij heeft hun ogen blind gemaakt, zodat ze niets kunnen zien. Hij heeft hen ongevoelig gemaakt, zodat ze niets kunnen begrijpen. Daarom ver-anderen ze hun leven niet, en worden ze niet gered’ (Johannes 12:40, BGT).2 Concluderend stelt Johannes volgens de BGT dan: ‘Met die woorden sprak Jesaja over Jezus, want hij had Jezus bij God in de hemel gezien.’

Bij God in de hemel?De zinsnede ‘want hij had Jezus bij God in de hemel gezien’ is een eigen invul-ling die de vertalers aan de tekst hebben gegeven. Johannes schrijft dat Jesaja de doxa van Jezus heeft gezien. Vergelijk de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV),

Page 6: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

4 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

waarin vers 41 is vertaald met: ‘Jesaja doelde op Jezus toen hij dit zei, omdat hij zijn majesteit (Grieks: doxa) zag.’ Maar hoe waarschijnlijk is het dat Johannes daarmee bedoelt dat Jesaja ‘Jezus bij God in de hemel’ heeft gezien? De Jong verdedigt deze interpretatie met een verwijzing naar het visioen van Jesaja 6: ‘Jezus wordt door Johannes voorgesteld als de belichaming van Gods doxa. Jesaja zag Gods doxa, belichaamd in Jezus, op de hemelse troon.’ Daarbij zou Johannes hebben gedacht aan wat hij in het eerste hoofdstuk heeft geschreven over de pre-existente logos, het Woord dat al vanaf het eerste begin bij God was. De Jong zegt erbij dat Johannes volgens verschillende uitleggers, via de profetie van Jesaja 53 (feitelijk Jesaja 52:13-53:12), ook vooruitwijst naar de gekruisigde Jezus, wiens werkelijke plaats bij God in de hemel is.3 Dit laatste is een belangrijke aanvulling. Toch is deze mogelijke verbinding met de profetie van Jesaja 53 kennelijk niet op de gekozen vertaling van invloed geweest. Dat is jammer. Bovendien is het de vraag of de notie ‘bij God in de hemel’ in de context van Johannes 12 voldoende recht doet aan de zo karakteristieke eigen theologie van Johannes.

Het kruis van Jezus als verhogingDe twee teksten die Johannes uit het boek Jesaja aanhaalt, zijn niet willekeurig gekozen.4 De evangelist heeft ze in nauwe samenhang met elkaar gelezen en ze onder de ene noemer van een vervullingscitaat geplaatst (Johannes 12:38a). De conclusie die hij vervolgens in vers 41 trekt, is dan ook op beide aanhalin-gen gebaseerd. Terecht heeft de BGT daarom het meervoud gehandhaafd in de zinsnede ‘Met die woorden sprak Jesaja over Jezus’. Dit in tegenstelling tot de NBV.5 Toch lijkt het zien van Jezus’ doxa op het eerste gezicht moeilijk te kunnen worden verbonden met Jesaja 53, de profetie over het lijden van de Knecht van de HEER, waaruit de eerste aanhaling afkomstig is. Maar bij nader inzien is dat juist wel wat Johannes bedoelt. De profetie over de lijdende Knecht staat namelijk letterlijk in het kader van de aankondiging van zijn verhoging (zie Jesaja 52:13 en 53:12). Nu is het typerend voor de theologie van Johannes dat hij het kruis en de verhoging van Jezus steeds in één perspectief heeft gezien (zie Johannes 3:14, 8:28, 12:32-34). Johannes brengt de kruisiging van Jezus steevast vanuit het perspectief van de verhoging ter sprake. Het heeft er zelfs alle schijn van dat Johannes dit voor hem zo belangrijke motief van Jezus’ verhoging aan het kruis aan het raamwerk van Jesaja 53 heeft ontleend.6 De voor hem zo karakteristiek geworden woorden ‘verhogen’ en ‘verheerlijken’ heeft Johannes gevonden in de Griekse vertaling van Jesaja 52:13. Met behulp daarvan verbindt Johannes het motief van Jezus’ doxa niet alleen met zijn

Page 7: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

5Met Andere Woorden [ 35 ] 1

werken (vgl. Johannes 1:18, 2:11), maar gaandeweg steeds duidelijker ook met zijn sterven. Dat laatste gebeurt het meest expliciet in Johannes 12:32-33, een passage die direct voorafgaat aan de perikoop waarin Johannes die beide Jesajawoor-den aanhaalt en over het zien van Jezus’ doxa door de profeet Jesaja spreekt: ‘“Wanneer ik van de aarde omhooggeheven word, zal ik iedereen naar mij toe halen.” Daarmee bedoelde hij de wijze waarop hij zou sterven’ (NBV). In Johannes 12:41 staat dan ook niet enkel het visioen van Jesaja 6 op de achter-grond, waaruit het eerste Jesajawoord afkomstig is (Johannes 12:38), maar ook de profetie van Jesaja 53, waaraan het tweede Jesajawoord is ontleend (Jesaja 12:40). De evangelist Johannes heeft beide hoofdstukken in samenhang met elkaar gelezen.7

Het eigene van de boodschap van het JohannesevangelieDit moet in rekening worden gebracht bij de vertaling en uitleg van deze tekst. Het is niet zozeer de pre-existente heerlijkheid van het Woord die Jesaja vol-gens Johannes heeft gezien, waar veel uitleggers in het verleden aan hebben gedacht,8 maar de majesteit die Jezus bij zijn verhoging ten deel is gevallen. Maar deze verhoging moet dan wel in Johanneïsche zin worden opgevat. Deze begint bij het kruis. Met de verhoging respectievelijk de doxa van Jezus be-doelt Johannes in de context van Johannes 12 niet het pre-existente ‘bij God in de hemel’ zijn van Jezus, hoewel de pre-existentie van de Zoon elders in het evangelie zeker ter sprake komt (zie Johannes 17:5, vgl. 6:46, 8:58), maar heel de weg die Jezus via zijn sterven aan het kruis heeft moeten gaan.9 De Jong betoogt dat de BGT inzicht wil bieden in de boodschap waar het de auteur om gaat: ‘Juist door een vrijere weergave kun je het eigene van de bood-schap van het Johannesevangelie beter belichten.’10 Als regel ben ik het hier van harte mee eens. Maar het voorbeeld van Johannes 12:41 laat zien dat een vrijere weergave ook het omgekeerde effect kan hebben en de lezer het zicht op ‘het eigene van de boodschap van het Johannesevangelie’ kan ontnemen. De notie ‘bij God in de hemel’ in Johannes 12:41 in de BGT belemmert namelijk het leggen van een verbinding met Johannes’ theologie van het kruis als ver-hoging. Het ontgaat de lezer dan dat Johannes met de gegeven schriftcitaten wil duidelijk maken dat de profeet Jesaja Jezus’ doxa al heeft gezien in de bij-zondere weg die hij moest gaan, waarbij lijden en heerlijkheid onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Anders dus dan Jezus’ eigen tijdgenoten die niet in hem geloven.

Page 8: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

6 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

Voorstel voor een herziene vertaling van Johannes 12:41Wanneer het over enkele jaren tot een herziening van de BGT zou komen – wat ik deze vertaling van harte toewens! – stel ik voor om Johannes 12:41 als volgt weer te geven: ‘Met die woorden sprak Jesaja over Jezus, want hij had al gezien dat Jezus een hoge plaats zou krijgen.’ Op deze wijze sluit de gegeven explicitering aan bij de vertaling van Johannes 12:32-33 in de BGT en wordt ruimte gemaakt om in overeenstemming met het daar gezegde niet alleen aan de hemel te denken, maar ook en zelfs allereerst aan Jezus’ plaats aan het kruis.

Noten

1 Matthijs de Jong, ‘Het vertalen van Johanneïsche termen. Johannes 12 in de Bijbel in Gewone

Taal’ in: Met Andere Woorden 34/2 (2015), 23-35.

2 Johannes citeert doorgaans uit de Griekse vertaling van het boek Jesaja, de Septuaginta. In vers

38 is dat duidelijk het geval. In vers 40 heeft hij echter de Hebreeuwse tekst gebruikt en die zelf

geredigeerd. De Griekse tekst van Jesaja 6:10 constateert de zgn. ‘verharding’ namelijk als een

zonde van het volk zelf, terwijl die in de Hebreeuwse tekst als een oordeel van God wordt gete-

kend. De versie die Johannes biedt, gaat duidelijk uit van het laatste. Vanwege de eigen context

waarin het ‘zien’ centraal staat, laat Johannes de dichtgesmeerde oren weg en wijzigt hij ook de

volgorde. De slotwoorden zijn dan verrassend genoeg juist wel weer in overeenstemming met

de Septuaginta.

3 De Jong, 33-34.

4 Zie uitgebreid over deze passage en de door Johannes aangehaalde Jesajawoorden J. Dekker,

‘Jesaja doelde op Jezus …’ Een christelijke kijk op God in het boek Jesaja, inaugurele rede, Apel-

doornse Studies 64, Apeldoorn 2015.

5 Bij de herziening van de NBV kan de passage ‘toen hij dit zei’ in Johannes 12:41 beter worden

vervangen door ‘toen hij deze woorden sprak’. Dan is het voor de lezer duidelijker dat ook het in

vers 38 gegeven citaat uit het boek Jesaja moet worden meegedacht.

6 Zie o.a. Thomas Knöppler, Die theologia crucis des Johannes evangeliums. Das Verständnis des

Todes Jesu im Rahmen der johanneischen Inkarnations- und Erhöhungschristologie, WMANT 69,

Neukirchen 1994, 162-163.

7 Het is boeiend om te zien dat Johannes niet de eerste was die Jesaja 6 en Jesaja 53 op deze ma-

nier met elkaar heeft verbonden, maar zowel de Griekse als de Hebreeuwse tekst van het boek

Jesaja al allerlei intertekstuele verbanden tussen beide hoofdstukken laat zien. Zie Dekker, 27-37.

8 Zie o.a. Herman Ridderbos, Het evangelie naar Johannes. Proeve van een theologische exegese.

Deel 2 (Hoofdstuk 11-21), Kampen 1992, 84 en H. Hübner, Biblische Theologie des Neuen Testa-

ments. Band 3: Hebräerbrief, Evangelien und Offenbarung. Epilegomena, Göttingen 1995, 197.

Page 9: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

7Met Andere Woorden [ 35 ] 1

9 Zie voor een recente monografie hierover Daniel J. Brendsel, ‘Isaiah Saw His Glory’. The Use of

Isaiah 52-53 in John 12, BZNW 208, Berlin 2014.

10 De Jong, 30.

Prof. dr. J. Dekker is bijzonder hoogleraar Bijbelonderzoek en identiteit op de Henk de

Jong-leerstoel aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn en predikant van de Neder-

lands Gereformeerde Kerk te Enschede.

Page 10: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

8 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

Tussen de regelsOver de Wachtendonckse Psalmen, de oudste

Nederlandse vertaling van een bijbeltekst

Youri Desplenter

‘*Himila tellunt *guolikheide godes *inde werk hando sînro furkun-dit festi’ [De hemelen verkondigen de heerlijkheid van God / En het firmament verkondigt de werken van zijn handen].1 Zo moet de Oud- nederlandse aanhef van Psalm 18 eruit hebben gezien in een handschrift dat omstreeks het jaar 900 in het zuidoosten van het Nederlandse taal-gebied werd geschreven.2 ‘Moet’, want het psalter zelf is al ettelijke eeuwen spoorloos, en de Oudnederlandse tekst van de Psalmen slechts fragmentarisch (en allesbehalve vlekkeloos) overgeleverd. Een aantal woorden, hier voorzien van een asterisk, zijn dan ook gereconstrueerd. Bij het citaat valt meteen de merkwaardige zinsbouw op. Die is niet het gevolg van het feit dat we met een oud stadium van onze moedertaal te maken hebben, maar van de manier waarop uit het Latijn werd ver-taald. Het gaat hier namelijk om een interlineaire vertaling, een wijze van vertalen die in de middeleeuwen vaker werd toegepast. Daarbij werd tussen de regels van de Latijnse tekst boven (nagenoeg) elk woord het volkstalig equivalent genoteerd. Een doorlopende Oudnederlandse tekst verkreeg men op die manier niet, maar dat was ook niet de bedoe-ling. Een interlineaire vertaling diende in de eerste plaats als hulp voor hen die het Latijn niet of onvoldoende beheersten, zodat ook zij opti-male toegang tot de tekst verkregen.

Ontstaanscontext van de Wachtendonckse PsalmenIn de Nederlandse traditie van het bijbelvertalen zijn de Wachtendonckse Psalmen, als interlineaire vertaling, een zeldzaam verschijnsel. In Duitsta-lig gebied daarentegen zijn er van zulke vertalingen wel meer overgeleverd, ook in Latijnse psalters, zoals de ‘Oudalemannische Psalmen’ (zie hieronder). Vermoedelijk hangt het bestaan van dergelijke vroegmiddeleeuwse psalter-vertalingen in die regio samen met de Admonitio generalis (789) van Karel de Grote.3 Daarin werd onder meer gesteld dat de Psalmen en de cantica op de verplichte lectuurlijst van kloosterscholen dienden te worden geplaatst. Inter-

Page 11: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

9Met Andere Woorden [ 35 ] 1

lineaire vertalingen vormden in de vroegmiddeleeuwse onderwijscontext hoe dan ook een beproefd hulpmiddel voor het verwerven van kennis.4 Niet alleen formeel leunen de Wachtendonckse Psalmen dicht aan tegen over-zettingen die we uit dezelfde periode vooral uit Duitstalig gebied kennen. De Oudnederlandse vertaling is namelijk niet oorspronkelijk, maar gebaseerd op een Oudhoogduits, meer bepaald Middel- en mogelijk zelfs Moezelfrankisch voorbeeld (streek van Saarbrücken). Dat blijkt uit taalvormen die uit de ove-rigens niet-overgeleverde Oudhoogduitse voorbeeldtekst zijn overgenomen, het duidelijkst te merken in Psalm 1 tot en met 3.5 Merkwaardig genoeg zou-den ook Duitse interlineaire psaltervertalingen uit diezelfde periode – vooral de ‘Oudsaksische psalmfragmenten’ en de ‘Rijnfrankische canticafragmen-ten’ – op Middelfrankische voorbeelden teruggaan. Een verklaring hiervoor ontbreekt nog. Verwantschap tussen die Duitse overzettingen en de Wach-tendonckse Psalmen is er niet, maar de methode van vertalen is identiek. De Oudnederlandse, meer bepaald Zuidnederrijnse interlineaire versie (streek van Krefeld of Xanten), die in deze bijdrage centraal staat, is genoemd naar Arnold Wachtendonck († 1605), een kanunnik van het Luikse kapittel van Saint-Martin die het Latijnse psalter met de vertaling in de tweede helft van de zestiende eeuw in zijn bezit had. Voordien had het boek toebehoord aan een abdis van het rijksklooster St.-Amor in Munsterbilzen (Belgisch Limburg), waar het, getuige het bericht van een Duitse priester, zeker al in 1443/1444 aanwezig was.6 Meer is over de middeleeuwse geschiedenis van het psalter niet bekend. Het is niet zeker, maar ook niet uitgesloten, dat het psalmboek in Munsterbilzen werd geschreven. Als dat wel het geval zou zijn, kan de in-terlineaire vertaling gediend hebben als hulpmiddel bij de voorbereiding van of tijdens het officie dat de seculiere kanunnikessen van St.-Amor baden, en bijvoorbeeld niet, of niet in de eerste plaats, in het onderwijs. De hypothese dat de Wachtendonckse Psalmen bedoeld waren voor de vrouwen van het St.-Amorklooster werd wel eens aangevuld met de veronderstelling dat de verta-ling het werk was van een mannelijke zielzorger.7 Die zou dan uit het gebied van Krefeld of Xanten afkomstig zijn geweest. Na analyse van de vertaaltech-nieken is bij sommigen echter de gedachte gerezen dat er meer dan één verta-ler volkstalige glossen heeft aangebracht, waarbij de ene al getalenteerder was dan de andere (zie hieronder).8

De overleveringDe grote interesse die Arnold Wachtendonck voor kerkgeschiedenis koes-terde, heeft hem waarschijnlijk op het spoor gebracht van het Latijnse psalter met de interlineaire Oudnederlandse vertaling.9 In de zomer van 1591 kreeg

Page 12: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

10 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

JustusLipsius(1547-1606),detailuitDevierfilosofenvanRubens.

Page 13: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

11Met Andere Woorden [ 35 ] 1

vervolgens Justus Lipsius het psalter onder ogen. Uit diens correspondentie kan men afleiden dat hij in het kader van een bezoek aan het kuuroord van Spa in Luik is blijven logeren en daar Arnold Wachtendonck en het bijzondere psalter heeft leren kennen.10 Hij schreef daarover met verschillende van zijn vrienden, vaak ex-collega’s van de Leidse universiteit, waaraan hij van 1579 tot 1590 verbonden was, zoals Jan van der Does (Janus Dousa) en Jan van Hout (Joannes Hautenus). In die brieven citeerde hij soms uit de Oudnederlandse vertaling, en hij meldde er ook dat hij een kopie van het psalter had laten ver-vaardigen. Lipsius legde verder een woordenlijst aan, een glossarium dat naar alle waarschijnlijkheid ook de Latijnse equivalenten van de Oudnederlandse woorden bevatte. Als dat laatste het geval is geweest, zijn die vermoedelijk niet rechtstreeks uit het oorspronkelijke Latijnse psalter gehaald en heeft Lipsius die er met behulp van verschillende Latijnse psalters naderhand bijgevoegd. Uit die woordenlijst citeerde hij in zijn eigen (gedrukte) werk en in corres-pondentie. Zowel het originele handschrift met de Wachtendonckse Psalmen als de kopie van Lipsius zijn verloren gegaan. Recent werd geopperd dat Lipsius al bij het begin van de zeventiende eeuw niet meer over het afschrift beschikte, en dat het mogelijk nooit een volledige kopie van het Latijnse psalter is geweest.11 Van het psalmboek zelf is na de contacten tussen Lipsius en Arnold Wachtendonck niets meer vernomen. Door de interesse van Justus Lipsius in en zijn enthousiasme voor de vroeg-middeleeuwse psaltervertaling is er toch wel wat bewaard gebleven, onder meer in correspondentie en in kopieën van zijn woordenlijst. Daardoor is uiteindelijk ongeveer een zesde van de interlineaire versie overgeleverd.12 We beschikken over Psalm 1:1-3:6; 18, 53:7-73:9 en nog een reeks losse woorden, ook uit de cantica. Die lyrische teksten, die in hoofdzaak aan de Bijbel zijn ontleend en tijdens de mis en het officie (= koorgebed) werden gebeden, ston-den in de meeste middeleeuwse psalters genoteerd, blijkbaar ook in dat van Wachtendonck.

De vertalingInterlineaire vertalingen zoals de Wachtendonckse Psalmen zijn een bijzon-dere vorm van glossering, een al in de oudheid gewaardeerde methode om teksten te ontsluiten.13 Zo werden woorden in Latijnse teksten soms interli-neair van Latijnse synoniemen voorzien, bij wijze van verklaring. Volksta-lige glossen bij Latijnse teksten kennen we sinds de Karolingische tijd, en niet zelden werden die door Latijnse glossen vergezeld. Toch kwamen volkstalige glossen toen ook al zelfstandig voor.

Page 14: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

12 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

Interlineaire glossen zijn ‘verticaal’ te lezen: een glos verklaart en licht het woord – en eventueel de context – toe waarboven het is genoteerd. Datzelfde geldt in principe voor die glossering waarbij elk woord van de tekst van een glos is voorzien: ook die interlineaire versies, die in het Latijn of de volkstaal (of beide) konden worden gesteld, moeten verticaal gelezen worden, en niet horizontaal. Het geheel van de vertaalde woorden dat tussen de regels is aan-gebracht, vormt dus op zich geen tekst: de naamvallen en de woordvolgorde zijn bijvoorbeeld vaak die van het Latijn. De bedoeling van zo’n interlineaire versie was dan ook bovenal de grammaticale structuur en de daarmee samen-hangende betekenis van het Latijn te verduidelijken. Vroeger onderzoek heeft een en ander vaak vanuit een verkeerde invalshoek beschouwd en de interli-neaire vertalingen daardoor soms als het product van slechte vertalers gezien. Nu is evenwel duidelijk dat volkstalige interlineaire versies de gebruiker niet noodzakelijk een vlotte vertaling moesten verschaffen, maar wel beter inzicht in het Latijn. Interlineaire vertalingen komen in middeleeuwse handschriften vanaf de Ka-rolingische tijd voor, maar zijn relatief zeldzaam. Net als bij glossen is het bij interlineaire vertalingen niet steeds duidelijk waarom voor de volkstaal werd gekozen. Het zijn in elk geval geen dankbare producten om de manier van vertalen na te gaan. Het gaat immers, althans in theorie, om woord-voor-woordvertalingen in hun zuiverste vorm. Onderzoek heeft uitgewezen dat makers van dergelijke hulpinstrumenten, om een goed begrip van het Latijn te genereren, evenwel niet altijd zo slaafs vertaalden als men zou verwachten.14

Voor de Wachtendonckse Psalmen is er nog een bijkomend probleem: de brontekst is niet bewaard gebleven. We beschikken weliswaar over een aantal fragmenten waarbij ook het Latijn is opgenomen, maar het is in die geval-len onzeker of het om de Latijnse psalmtekst gaat zoals die in het psalter van Arnold Wachtendonck stond. Omdat men tot voor een paar decennia nog te weinig inzicht had in het doel en de functie van interlineaire vertalingen, is men er pas laat toe gekomen om precies na te gaan in welk Latijns psalter de Oudnederlandse interlineaire vertaling zou kunnen zijn aangebracht.15 In-zicht daarin is uiteraard een noodzakelijke voorwaarde om vast te stellen hoe is vertaald. Het oudere onderzoek volstond met de observatie dat het Latijnse psalter waarin de Oudnederlandse vertaling stond genoteerd, een Psalterium Gallicanum was. Nadere analyse wees uit dat de basis inderdaad door die psalterversie werd gevormd, maar dan een die dicht bij de versie stond zoals Alcuinus van York († 804) die voor gebruik in het rijk van Karel de Grote revi-deerde. Bovendien is er ook invloed te merken van het Psalterium Romanum en mogelijk ook van psalmencommentaren zoals die van Augustinus.

Page 15: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

13Met Andere Woorden [ 35 ] 1

In de middeleeuwen circuleerden er inderdaad verschillende Latijnse verta-lingen van de Psalmen.16 Vooral in Rome, maar tot omstreeks 800 ook elders in Europa, werd het Psalterium Romanum gebruikt. Hoe die versie is ont-staan, is onduidelijk. Van de twee belangrijkste andere versies weet men daar-entegen meer. Omstreeks 390 en omstreeks 392 vertaalde Hiëronymus delen van of de gehele Bijbel naar het Latijn. Zijn eerste versie van de Psalmen ging vanaf de negende eeuw, onder de benaming Psalterium Gallicanum, in de li-turgie dienst doen, eerst in Gallië, later in bijna heel West-Europa. Zijn tweede psalterversie werd bekend als het Psalterium iuxta Hebraicum (of secundum Hebraeos), terwijl de rest van die bijbelversie als de ‘Vulgaat’ de geschiedenis inging. In tegenstelling tot de overige delen was het Psalterium iuxta Hebrai-cum van weinig invloed. Het werd in hoofdzaak voor de bijbelstudie gebruikt.Het ontbreken van de Latijnse psalmtekst bij de Wachtendonckse Psalmen is overigens maar een deel van het probleem: het is daarnaast duidelijk dat in de (fragmentarische) kopieën van de interlineaire Oudnederlandse verta-ling de naamvallen van de woorden soms in de nominatief werden geplaatst, een aantal keer doelbewust, maar vaak ook onder invloed van een verkeerde lezing.17 Dat vertroebelt ons zicht op de aard van de vertaling vanzelfsprekend eveneens.Ondanks die hindernissen zijn er toch pogingen ondernomen om de vertaal-techniek van de Wachtendonckse Psalmen te analyseren.18 Daaruit is gebleken dat de vertaling in het algemeen als heel slaafs kan worden beschouwd – en dat was de bedoeling van een interlineaire versie – maar dat er niettemin hier en daar van de brontekst werd afgeweken. Vermoedelijk had een en ander, althans deels, te maken met de invloed van de psalmencommentaren die voor de vertaling werden aangetrokken.19 Die bieden immers welbepaalde inter-pretaties van de bijbeltekst, en daardoor wijkt de interlineaire vertaling soms af van de letterlijke betekenis van de Latijnse woorden. Zo is het eerste woord van Psalm 118:19, incola ego sum in terra: non abscondas a me mandata tua, in het Oudnederlands met ‘elelendig’ of ‘buitenlands, vreemd’ vertaald,20 terwijl incola als eerste betekenis ‘inwoner, bewoner’ heeft. In de commentaar van Augustinus, die een invloed op de vertaling heeft gehad, wordt incola met ad-vena, ‘vreemdeling’, en inquilinus, ‘bewoner’, geassocieerd.21 Andere afwijkin-gen hangen vaak samen met de verschillende structuur van het Latijn (syn-thetische taal) en het Nederlands (analytische taal), waardoor in de vertaling hulpwerkwoorden, persoonlijke voornaamwoorden en voorzetsels moesten worden toegevoegd om het geheel voor de gebruiker enigszins verstaanbaar te houden. Zo werd confitebor nomini tuo (Psalm 53:8) vertaald als ‘begian sal ic namin thinin’ [ik zal jouw naam openlijk belijden].

Page 16: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

14 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

Uit de analyse van de Wachtendonckse Psalmen blijkt voorts dat de gramma-ticale kenmerken van het Latijn niet steeds slaafs werden overgenomen. Dat merken we bij de vertalingen van constructies als Deus locutus est in sancto suo (Psalm 59:8). In overeenstemming met de Nederlandse grammatica heeft de Oudnederlandse vertaling daar ‘Got sprak an heiligin sinin’ [God sprak in het heiligdom], en niet, zoals bijvoorbeeld in de contemporaine Oud- alemannische Psalmen, ‘cot sprehhanter ist [is sprekende] in wihemo sine-mo’.22 Hier gaat de Oudnederlandse versie duidelijk een stap verder dan wat hierboven als algemene functie van vroegmiddeleeuwse interlineaire ver-talingen werd aangegeven, namelijk het bekomen van inzicht in de Latijnse brontekst. De bedoeling moet in deze gevallen geweest zijn om een verstaan-baar, bij het daadwerkelijke taalgebruik aansluitend volkstalig alternatief voor de Latijnse woorden en vormen te bieden. De maker(s) van de Oudnederlandse interlineaire versie stootte(n) trouwens ook toen al op typische vertaalproblemen. De mogelijkheden om met gesub-stantiveerde adjectieven naar abstracta te verwijzen waren in het Oudneder-lands vermoedelijk nog beperkter dan in het Latijn. Er werd in die gevallen over het algemeen voor gekozen om met het substantief ‘thing’ [ding] te wer-ken,23 zoals in ‘mikila thing’ [krachtige dingen] voor magna (Psalm 54:13). Dat de doeltaal toch minstens even belangrijk als de brontaal was, blijkt nog uit de vaststelling dat de naamvallen in de vertaling vaak, maar niet altijd, aan het Oudnederlandse taaleigen werden aangepast.24 Zo lezen we voor improperium expectavit cor meum et miseriam (Psalm 68:21) ‘lasteris beid herta mîn in arm-uodis’ [Mijn hart verwachtte schande en ellende]. Anders dan expectare regeer-de het Oudnederlandse werkwoord ‘bîdan’ (‘verwachten’) de genitief (‘lasteris’) en dat werd dan ook zo aangepast. Het woord-voor-woordvertalen werd hier dus opengebroken en er is ook voor het horizontale verband tussen de Oudne-derlandse glossen aandacht geweest. Op andere plaatsen werd toch ook wel het Latijn gevolgd, tegen de grammaticale regels van het Oudnederlands in.Niet alleen grammaticaal en syntactisch werd nu en dan van de brontekst afgeweken, ook wat de woordenschat betreft werd niet steeds het Latijn ge-volgd. Daarom heeft men in het verleden wel eens opgemerkt dat de vertaling onhandig is gebeurd, maar dat blijkt zeker geen algemeen kenmerk van de Wachtendonckse Psalmen te zijn.25 Een voorbeeld van een geslaagde vertaling is bijvoorbeeld ‘ic burge mi so mohti geburran fan imo’ [ik zou me voor hem verbergen, als dat zou kunnen gebeuren] voor abscondissem me forsitan ab eo (Psalm 54:13). Blijkbaar had de vertaler problemen met het bijwoord forsitan [misschien] en werd er een, wellicht in het Oudnederlands gangbare, uitdruk-king gezocht die met de Latijnse betekenis van het geheel overeenkwam.

Page 17: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

15Met Andere Woorden [ 35 ] 1

Samenvattend kan worden gesteld dat de Wachtendonckse Psalmen een jon-ger stadium van het verschijnsel van de interlineaire vertalingen vertegen-woordigen.26 Er was een duidelijk besef van de (soms grote) verschillen tussen bron- en doeltaal en er is naar gestreefd de Latijnse woorden zo goed mogelijk naar de volkstaal over te zetten. Omdat de interlineaire vertaling hier en daar ook duidelijke missers bevat, heeft alvast Quak daaruit afgeleid dat er mis-schien meer dan één vertaler aan het werk is geweest. Hoe dan ook kan men de Wachtendonckse Psalmen, naar de normen van die tijd, als een heel res-pectabele poging beschouwen om de Psalmen dichter bij de Latijnonkundige te brengen.

Psalm18:2-10

2 Caeli enarrant gloriam Dei et opera manuum eius adnuntiat firmamentum *Himilatellunt*guolikheidegodes*indewerkhandosînrofurkunditfesti [DehemelenverkondigendeheerlijkheidvanGod/Enhetfirmamentver-

kondigtdewerkenvanzijnhanden]3 Dies diei eructat verbum et nox nocti indicat scientiam Dagdagesûtropizotwortinnahtnahti*cundit*wîsduom [Dedagspuwthetwoorduittotdedagendenachttoontkennisaan

denacht]4 Non sunt loquelae neque sermones quorum non audiantur voces eorum Nesîntsprakennoh*worttherone*werthingihôrdastemmeniro [Erzijngeenuitingenofwoordenwaarinhunstemmennietgehoordwor-

den]5 In omnem terram exivit sonus eorum et in fines orbis terrae verba eorum Analleroerthonfuor*lûtiro*indean*endionringiserthon*wortiro [Overdeheleaardeginghungeluidentotaandeeindenvandeomtrek

vandeaarde(gingen)hunwoorden]6 In sole posuit tabernaculum suum et ipse tamquam sponsus procedens de An*sunnunsattaselithasînainhêalsobrûdegomo*forthgangandefan [Indezonplaatstehijzijntentenhij(is)alseenbruidegomdieuit

thalamo suo exultavit ut gigans ad currendam viam suam *bettekamerensînroMendidaalso*wrisilte*louponiweh zijnslaapkamerkomt.Hijverheugdezichalseenheldopwegtegaan]7 A summo caeli egressio eius et occursus eius usque ad fanhoônhimili*ûtgancsînIn*withirlôpsînunteste

Page 18: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

16 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

Noten

1 Deze bijdrage is een bewerkte en ingekorte versie van het artikel ‘De Wachtendonckse Psalmen

(ca. 900)’, verschenen in: P. Gillaerts e.a. (red.), De Bijbel in de Lage Landen. Elf eeuwen van ver-

talen, Heerenveen 2015, 46-57. De Oudnederlandse citaten zijn naar de editie in L. De Grauwe,

De Wachtendonckse psalmen en glossen. Een lexicologisch-woordgeografische studie met proeve

van kritische leestekst en glossaria. 2 Dl., Gent 1979-1982. De vertalingen naar het Nederlands zijn

naar die in het Oudnederlands Woordenboek (zie http://gtb.inl.nl/).

2 In deze bijdrage is de middeleeuwse telling van de Psalmen gebruikt.

3 Zie A. Quak, Studien zu den altmittel- und altniederfränkischen Psalmen und Glossen, Amsterdam

1973, 119.

4 Zie N. Henkel, Deutsche Übersetzungen lateinischer Schultexte. Ihre Verbreitung und Funktion im

Mittelalter und in der frühen Neuzeit, München 1988.

[vanuitdehogehemelginghijweg(lett.:waszijnweggaan)enzijnom-loopgaattot

summum eius nec est qui se abscondat a calore eius hôisînronohneistthesiggebergefanhittesînro aanzijnhoogstepuntenerisniemanddiezichkanverbergenvoorzijnhitte]8 Lex Domini inmaculata convertens animas testimonium Domini Ewagodes*unbevullan*bekêrundi*sêlun*urkuntscapgodes [DewetvanGodisonbevlekt,bekerenddezielen;degetuigenisvanGodis fidele sapientiam praestans parvulis *getrûui*wîsduomfarlîendi*luzzilon betrouwbaar,wijsheidverlenendaandeeenvoudigen(vangeest)]9 Iustitiae Domini rectae laetificantes corda praeceptum Domini lucidum Rehnussigodesrethageblîthandehertagebotgodes*scîeri [DeoordelenvanGodzijnjuist,dehartenverblijdend;hetgebodvanGod

iszuiver, inluminans oculos *irliohtende*ôgun verlichtenddeogen]10 Timor Domini sanctus permanens in saeculum saeculi Fortha*druftinesheilig*uolwonendean*werildiwerildis [HetontzagvoordeHeerisheilig,voortbestaandvangeslachtopgeslacht; iudicia Domini vera iustificata in semet ipsa *duoma*druftines*giwârirehtlikaansigseluon deoordelenvandeHeerzijnwaarachtig,rechtvaardigopzichzelf]

Page 19: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

17Met Andere Woorden [ 35 ] 1

5 Zie De Grauwe, 371-372.

6 Zie T. Van Hal, ‘Een geurtje rond de Wachtendonckse psalmen? Een omstreden bijdrage van Jus-

tus Lipsius tot de Germaanse filologie’ in: De gulden passer 84 (2006), 29.

7 Zie M. Gysseling, Corpus van Middelnederlandse teksten (tot en met het jaar 1300). Reeks 2: Li-

teraire handschriften. Deel 1, Fragmenten, ’s-Gravenhage 1980, 57.

8 Zie A. Quak, ‘Hintergründe eines altniederländischen Textes’ in: Amsterdamer Beiträge zur älte-

ren Germanistik 66 (2010), 63-74.

9 Zie Gysseling, 47.

10 Zie M. Wijnen, ‘Arnold Wachtendonck en de Wachtendonckse Psalmen’ in: P. Slechten (red.), Tesi

Samanunga. Symposium Bilzen en de oudste bronnen van het Nederlands. Lezingen gehouden te

Bilzen op 11 december 1999, Bilzen 1999, 19.

11 Zie Van Hal, 37-39.

12 Zie ook het schema in Slechten, 28-29. De recentste edities van de Wachtendonckse Psalmen

werden allemaal aan het begin van de jaren tachtig voltooid. Het gaat om Gysseling, A. Quak,

Die altmittel- und altniederfränkischen Psalmen und Glossen. Nach den Handschriften und Erst-

drucken neu herausgegeben, Amsterdam 1981 en De Grauwe.

13 Zie Henkel, 65-73.

14 Idem.

15 Zie Quak, Studien, 3-36 en De Grauwe, 386-393.

16 Zie Th. Gross-Diaz, ‘The Latin psalter’ in: R. Marsden e.a. (red.), The New Cambridge History of the

Bible. Volume 2: From 600 to 1450, Cambridge 2012, 427-436.

17 Zie Van Hal, 38.

18 Zie A. Quak, ‘Zur Übersetzungstechnik in den «Wachtendonckschen Psalmen»’ in: H. Ester e.a.

(red.), Ars & Ingenium. Studien zum Übersetzen. Festgabe für Frans Stoks zum sechzigsten Geburts-

tag, Amsterdam 1983, 99-111; en Quak, ‘Hintergründe’.

19 Zie Quak, ‘Zur Übersetzungstechnik’, 100.

20 Zie De Grauwe, § 238.

21 Zie Quak, ‘Zur Übersetzungstechnik’, 100.

22 Idem, 101.

23 Idem, 104.

24 Idem, 105.

25 Idem, 106.

26 Idem, 109.

Prof. dr. Y. Desplenter is hoofddocent historische Nederlandse letterkunde (middeleeuwen)

aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Universiteit Gent. Hij publiceert voorname-

lijk over onderwerpen uit de Middelnederlandse geestelijke literatuur, zoals over de psalter-

vertalingen en Jan van Leeuwen († 1378), de mystieke kok van Groenendaal.

Page 20: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

18 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

MaartendeVos,MariaMagdalenaontmoetJezusbijhetgraf,uit:GerarddeJode,Thesaurus […] Veteris [et Novi] Testamenti […],Antwerpen1585.Foto:NBG/SandraHaverman

Page 21: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

19Met Andere Woorden [ 35 ] 1

Een leerhuis in de graftuinEnkele kanttekeningen bij Johannes 20:1-18 (over Jezus

en Maria uit Magdala) naar aanleiding van het vertalen

van de preken van Augustinus

Hans van Reisen

In deze bijdrage worden enkele voorbeelden gegeven van problemen die een vertaler van het werk van Augustinus kan tegenkomen bij het gebruik van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV). Die problemen vloeien voort uit Augustinus’ interpretatie van de bijbeltekst, die niet altijd strookt met de manier waarop de tekst in moderne vertalingen, zoals de Nieuwe Bijbelvertaling, wordt weergegeven. Toch kan Augustinus’ uitleg ook een inzicht voor bijbelvertalers opleveren. Deze bijdrage be-spreekt twee opvallende vertaalproblemen in Johannes 20:1-18.

Het vertalen van AugustinusIn 1989 is het Augustijns Instituut opgericht, met het doel om de belangstel-ling voor en de bestudering van Augustinus’ spiritualiteit in het Nederlandse taalgebied te stimuleren. Het Instituut zorgt voor nieuwe Nederlandse ver-talingen van het omvangrijke oeuvre van kerkvader Augustinus (354-430). Prioriteit daarbij krijgen zijn preken: sermones ad populum.1 In de loop der jaren is een reeks boekpublicaties tot stand gekomen.2 Karakteristiek voor de boeken met preekvertalingen is dat daaraan steeds door groepen vertalers is gewerkt, bestaande uit één of twee classici, een Nederlandse letterkundige en een theoloog. Verder is kenmerkend dat bij het vertalen – zo veel als mogelijk en verantwoord is – in de weergave van bijbelteksten gebruik wordt gemaakt van de NBV. In het algemeen gebeurt dat met grote waardering en bewondering. Maar soms zien de vertalers van Augustinus zich gesteld voor bijzondere uitdagingen. In deze bijdrage wordt stilgestaan bij twee van zulke uitdagingen die voortkomen uit Augustinus’ beschouwingen bij Johannes 20:1-18.

Johannes 20:1-18 in de liturgie bij AugustinusIn het jaar 400 werd het lezingenrooster in Hippo Regius voor de eerste week van Pasen door Augustinus gewijzigd. Men besloot toen om elk jaar in een

Page 22: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

20 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

soort lectio continua alle paasverhalen uit de evangeliën te lezen. Sinds die tijd werd Johannes 20:1-18 elk jaar op donderdag in de eerste week van de paastijd als één geheel gelezen. Over de paasverhalen werd dan in Hippo Regius elke dag gepreekt. Aan die vieringen werd vooral deelgenomen door degenen die in de paasnacht waren gedoopt.3

Er zijn zes preken van Augustinus bewaard gebleven waarin we zijn uitleg over Johannes 20:1-18 lezen. Het is verleidelijk om aandacht te besteden aan zijn bijzondere uitleg van enkele details uit het eerste gedeelte van de peri-koop.4 In dit artikel beperken we ons tot twee vertaalkwesties.

Eerste kwestie: Johannes 20:14 en 16

Twee bekeringen van Maria uit MagdalaDe eerste uitdaging betreft een kwestie die ook bijbelvertalers aan het denken kan zetten. In Johannes 20:14 en 16 worden in het Grieks twee verschillende vormen van hetzelfde werkwoord strefô gebruikt. Beide keren gaat het om een aoristusvorm: in vers 14 estrafê (eis ta opisô) en in vers 16 strafeisa. In de La-tijnse vertaling is de verwantschap bewaard: in vers 14 conversa est (retrorsum) en in vers 16 conversa. In de NBV is van die woordverwantschap tussen beide verzen niet veel te merken. Gekozen is voor een mooie, probleemloze weer-gave. Vers 14: ‘Na deze woorden keek ze om en zag Jezus staan.’ Vers 16: ‘Ze draaide zich om.’De Bijbel in Gewone Taal (BGT) heeft een soortgelijke keuze gemaakt. Vers 14 luidt daar: ‘Toen ze dat gezegd had, draaide ze zich om. Ze zag iemand staan. Het was Jezus.’ Vers 16: ‘Maria ging naar hem toe.’In de herziene Willibrordvertaling (WV 1995) vinden we een andere moge-lijkheid. Vers 14: ‘Na deze klacht keerde ze zich om en zag Jezus staan.’ Vers 16: ‘Ze keerde zich nu naar Hem toe.’ In de oudere Willibrordvertaling (WV 1978) is gekozen voor een concordante vertaling. Vers 14: ‘Toen zij dit gezegd had, keerde zij zich om en zag Jezus staan.’ Vers 16: ‘Zij keerde zich om.’ Deze ver-taling komt overeen met die van het Nederlands Bijbelgenootschap uit 1951 (NBG 1951) en de Petrus Canisiusvertaling. Bij het vertalen van deze verzen kan niet zonder meer worden aangesloten bij de NBV. Daarin is het probleem dat de tekst zou kunnen oproepen, opgelost in een soepele formulering. Maar Augustinus wijst in zijn toelichting juist uitdrukkelijk op de herhaling van het element ‘omkeren’. Volgens hem is er sprake van twee bekeringen van Maria Magdalena. In een letterlijke, fysieke betekenis is dat problematisch: bij het horen van haar naam keert Maria Mag-dalena zich om (vers 16). Maar ze had zich, vlak daarvoor, ook al omgekeerd

Page 23: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

21Met Andere Woorden [ 35 ] 1

(zie vers 14). Moet men dan concluderen dat Maria Magdalena vanaf vers 16 opnieuw met de rug naar Jezus staat toegekeerd? Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. Augustinus merkt daar dan ook over op: ‘Hoe bedoelt men dat de vrouw, die zich al had omgekeerd om Jezus te zien toen zij Hem nog voor een tuinman hield en met Hem in gesprek raakte, zich opnieuw tot Jezus keerde om Hem met rabboeni aan te spreken? Dat zij zich eerst lichamelijk tot hem keerde en hem toen nog voor de verkeerde hield, maar zich daarna gees-telijk tot hem keerde en erkende wie hij was.’5Is hier sprake van een spitsvondige uitleg van Augustinus, of is het juist de sleutel tot de uitleg van een opvallende herhaling in de brontekst? Bedenk dat het evangelie volgens Johannes voortdurend speelt met een diepere betekenis van woorden tegenover een letterlijke. Dat zou ook hier bij het woord strefô het geval kunnen zijn.6 Dan zou het hier niet gaan om een rimpeling in de tekst die in een vertaling gladgestreken kan worden, maar juist om een bete-kenisvol element dat in de vertaling nadruk verdient. Augustinus wijst ons erop hoeveel er met Maria Magdalena gebeurt in deze evangelieperikoop. Haar vallen twee bekeringsmomenten toe. In de vertaling van Augustinus’ toelichting is er daarom voor gekozen om de beide momen-ten weer te geven met zich omkeren (vers 14, als weergave van de lichamelijke bekering) en zich toekeren (vers 16, als weergave van de geestelijke bekering). Na de eerste, lichamelijke bekering ziet Maria Jezus als tuinman; na de twee-de, geestelijke bekering erkent zij hem als haar eigen leraar: ‘Rabboeni’. Interessant is verder dat Augustinus het in zijn toelichting op de eerste omke-ring van Maria Magdalena toch heel positief duidt dat zij Jezus als tuinman ziet. ‘Welbeschouwd’, zegt Augustinus, ‘als wij ons als zijn plantjes zien, is Christus ook inderdaad een tuinman. Hij is toch de tuinman die een mosterd-zaadje zaaide, de allerkleinste maar uiterst levensvatbare kiem? Het groeide en schoot op en bracht zo’n grote boom voort dat zelfs de vogels uit de lucht kwa-men rusten op zijn takken. Jezus zegt zelf: “Als jullie toch eens geloof zouden hebben als een mosterdzaadje” (Matteüs 17:20). Een mosterdzaadje lijkt nietig en niets is onbeduidender om te zien. Maar niets is ook zo sterk. Wat stelt zo’n zaadje anders voor dan de geweldige gloed en innerlijke kracht van het geloof, die in de kerk aanwezig zijn?’7

Tweede kwestie: Johannes 20:17

Noli me tangereDe tweede kwestie is van een heel ander type. Hier ziet Augustinus zich ge-steld voor een uitlegprobleem dat samenhangt met zijn Latijnse vertaling. Het

Page 24: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

22 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

gaat om Jezus’ onderricht aan Maria Magdalena zodra zij hem als haar leraar heeft erkend. De NBV vervolgt met vers 17: ‘“Houd me niet vast,” zei Jezus. “Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader.”’In de Griekse grondtekst luidt de tekst als volgt: mê mou haptou, oupô gar anabebêka pros ton patera. In de Latijnse vertaling is Jezus’ uitspraak als volgt weergegeven: Noli me tangere, nondum enim ascendi ad Patrem meum. De La-tijnse vertaling is buiten het Romeinse taalgebied een eigen leven gaan leiden in de kunstgeschiedenis. Wie naar digitale afbeeldingen zoekt onder het tref-woord Noli me tangere, krijgt in een mum van tijd tientallen museumstukken getoond over deze episode uit het evangelie. In de kunsthistorische toelichtin-gen wordt Jezus’ uitspraak steevast weergegeven met ‘Raak mij niet aan’. Het Griekse werkwoord haptomai kan naast het kortstondige aanraken ook een langduriger vasthouden betekenen. Die laatste dimensie ontbreekt echter in het Latijnse tangere. Verder valt op dat in beide oude talen Jezus’ uitspraak als een gebiedende op-dracht wordt weergegeven met een causale bijzin. In de NBV is ervoor ge-kozen om de twee zinsdelen weer te geven zonder verband. Daarin komt de vertaling overeen met de WV 1995. De BGT heeft ervoor gekozen om iets aan die twee ontkenningen te doen. Dat resulteert in de volstrekt heldere verta-ling: ‘Houd me niet vast, want ik moet nog omhooggaan naar de Vader.’ De WV 1995 heeft: ‘“Houd Me niet vast,” zei Jezus, “Ik moet nog opstijgen naar de Vader.”’ Ook in deze weergave heeft men er dus voor gekozen de dubbele ontkenning in hoofd- en bijzin te ontlopen door ik ben nog niet weer te geven met ik moet nog. De oudere WV 1978 luidt: ‘Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgestegen naar mijn Vader.’ De NBG 1951 is vrijwel identiek: ‘Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar de Vader.’ Opvallend ge-noeg kiezen de veel oudere Nederlandse vertalingen, zoals de Statenvertaling (SV), voor ‘Raak Mij niet aan, want …’, in aansluiting bij de Latijnse vertaling. In Augustinus’ toelichting speelt deze instructie van Jezus aan Maria uit Mag-dala een belangrijke rol. Alle keren dat hij deze perikoop bespreekt, krijgt dit gedeelte uitvoerige aandacht. Soms beperkt Augustinus zich zelfs tot een be-spreking van deze ene zin. De passage lijkt bij hem favoriet. Dat zou te maken kunnen hebben met de overtuiging dat, nu Jezus als rabbi is aangesproken, hij zich niet meer als tuinman aan Maria Magdalena laat zien, maar zich als haar leraar ontpopt. Het gevolg is dat Maria uit Magdala niet meer als dienares fungeert – zoals tijdens het leven van Jezus op aarde het geval was (Marcus 15:40-41) – maar in de leerlingenkring blijkt te zijn opgenomen. In grote lij-nen komt Augustinus’ toelichting steeds hierop neer.

Page 25: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

23Met Andere Woorden [ 35 ] 1

Jezus vasthouden, aanraken?De Latijnse vertaling van Johannes 20:17 stelt Augustinus voor een probleem. Het problematische karakter moet daarom een plek krijgen in de vertaling van zijn toelichtingen. Dat kan alleen wanneer het causale verband tussen hoofd- en bijzin in de vertaling wordt gehonoreerd en aangesloten wordt bij de Latijnse vertaaltraditie. Jezus’ onderricht aan Maria Magdalena is namelijk volgens Augustinus gemakkelijk reden voor misverstand. Met de uitspraak: ‘Raak mij niet aan, want ik ben nog niet opgestegen naar de Vader,’ suggereert Jezus – aldus Augustinus – dat de Heer door Maria Magdalena wél is aan te raken zodra hij is opgestegen naar de Vader. Hoe is het mogelijk dat Jezus haar opdraagt om hem niet aan te raken nu hij haar zo nabij is bij het lege graf, en haar daarmee impliciet toezegt dat zij hem pas echt kan aanraken zodra hij is opgestegen naar de Vader, ver verwijderd in de hoogste hemelse heerlijkheid?De moeilijkheid wordt vervolgens aangescherpt: na de verrijzenis en vóór de hemelvaart is Jezus door zijn leerlingen wel degelijk aangeraakt. De evange-list Lucas vertelt immers hoe Jezus’ leerlingen, in angst en beven bij zijn ver-schijnen, van hemzelf de opdracht krijgen hem te betasten en te voelen hoe er sprake is van een verrezene van vlees en bloed (Lucas 24:36-43). Bovendien getuigt de evangelist Johannes ervan dat Tomas een herkansing krijgt op de achtste dag (Johannes 20:24-29). Ook Tomas mag Jezus aanraken.Sommigen van Augustinus’ tijdgenoten en voorgangers concluderen uit die gegevens dat het mannen blijkbaar is toegestaan om Jezus aan te raken, maar vrouwen niet. Daar is Augustinus het niet mee eens. Jezus is immers in de-zelfde periode ook door vrouwen aangeraakt. En onder die vrouwen bevond zich nota bene Maria uit Magdala zelf (Matteüs 28:9). De evangelist Matteüs verhaalt dat de vrouwen Jezus’ voeten omklemden en hem aanbaden.8

Aanraking als geloofDe oplossing van de moeilijkheid kan volgens Augustinus alleen maar wor-den gevonden door af te zien van de letterlijke interpretatie van Jezus’ uit-spraak. Zo niet, dan raakt men verstrikt in de beschreven tegenstrijdigheden. Durft men echter te zoeken naar diepere dimensies van de tekst, dan dagen nieuwe perspectieven. Augustinus doet daarom het voorstel om het woord tangere als credere op te vatten. Jezus zegt dus tegen Maria Magdalena zoiets als: ‘Je gelooft mij niet, want ik ben nog niet opgestegen naar de Vader.’ Zo’n interpretatie kan natuurlijk niet zonder argumenten. Augustinus’ argumen-ten zijn van tweeërlei aard: hij maakt met hulp van een andere evangelietekst aannemelijk dat geloven de overdrachtelijke betekenis van aanraken kan zijn.

Page 26: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

24 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

Vervolgens werkt hij uit hoe door de voorgestelde betekenis de communicatie tussen de evangelist en de luisteraar wordt hersteld.

De vrouw die aan bloedverlies leedAls Augustinus wil aantonen dat Jezus aanraken hetzelfde betekent als in hem geloven, verwijst hij bijna altijd naar de passage over de bloedvloeiende vrouw: ‘Aan de hand van het bekende verhaal over de vrouw die de zoom van Christus’ kleed aanraakte en genezen werd, kunnen we denk ik gemakkelijk begrijpen dat aanraken hetzelfde is als geloven. U herinnert zich het evange-lie (Matteüs 9:20-22, Marcus 5:25-34, Lucas 8:43-48): de Heer Jezus Christus ging op weg om de dochter van de leider van de synagoge te bezoeken. Over haar werd eerst gemeld dat ze ziek, later dat ze dood was. Toen hij voortging, kwam er van achteren een vrouw naar hem toe, die al twaalf jaar aan bloed-verlies leed. Haar hele vermogen had zij uitgegeven aan allerlei artsen, die haar wel behandelden maar geen genezing brachten. Zij zei bij zichzelf: “Als ik de zoom van zijn mantel kan aanraken, zal ik genezen worden.” Alleen dat te zeggen was al aanraken! Luister nu naar de betekenis. Toen zij was genezen zoals haar geloof had ver-wacht, zei de Heer Jezus Christus: “Iemand heeft mij aangeraakt.” De leerlin-gen zeiden: “U ziet dat de menigte zich om u verdringt en dan vraagt U: ‘Wie heeft mij aangeraakt’?” Hij antwoordde: “Iemand heeft mij aangeraakt, want Ik heb een kracht van mij voelen uitgaan.” De genade is van hem uitgegaan om haar te genezen, niet om hem te verzwakken. De leerlingen zeggen dus: “U ziet dat de menigte zich om u verdringt en van al die mannen en vrou-wen voelde u er één?” Zijn antwoord luidt: “Iemand heeft mij aangeraakt.” De mensen dringen zich op, de vrouw raakte aan.’9

In de betekenis dus waarin we zien dat het aanraken van Jezus door de vrouw hetzelfde betekent als haar geloof in hem, werd tegen Maria uit Magdala ge-zegd: ‘Raak mij niet aan.’ Echte aanraking heeft weinig van doen met lichame-lijk contact, en nog minder met de sekse, maar alles met geloof.

Nieuw perspectief voor lichamelijk contactMet de uitleg van wat het aanraken van Jezus betekent, legt Augustinus nieu-we perspectieven bloot van het evangelieverhaal in de graftuin. Maria uit Magdala leert in deze ontmoeting Jezus op een andere manier aan te raken dan lichamelijk. Zij wordt nu aangespoord de Heer ook geestelijk aan te raken. Dat wil niet zeggen dat de lichamelijke aanraking heeft afgedaan. Maar ook deze krijgt een nieuw perspectief. Wie de Heer na zijn sterven en verrijzen lichamelijk wil aanraken, wordt erop gewezen om hongerigen te voeden, dor-

Page 27: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

25Met Andere Woorden [ 35 ] 1

stigen te laven, vreemdelingen op te nemen, naakten te kleden en zieken en gevangenen te bezoeken.10

De geestelijke aanraking van de Heer omvat echter niet alleen het lichaam maar heel zijn wezen. Augustinus hierover: ‘Jezus heeft zo’n geloof van ons in hem gevraagd dat men belijdt dat hij en de Vader een eenheid zijn. Want met een diep aanvoelen van wie Jezus is, stijgt men als het ware tot de Vader op, die zozeer in Christus is gevorderd dat men hem als de gelijke van de Vader erkent. Op geen andere manier wordt Jezus aangeraakt, dat wil zeggen geloofd zoals het hoort. Mogelijk omsloot het geloof van Maria Magdalena nog niet de overtuiging dat Jezus de gelijke van de Vader was.’11 Jezus onderricht Maria Magdalena dus zijn verheffing door gelijk te zijn aan en één te zijn met zijn Vader. Zij wordt onderricht in het diepste geheim van de Heer, en krijgt op die manier zelf ook deel aan de verrijzenis.Augustinus bewerkstelligt met zijn uitleg niet alleen dat de paradox van Jezus’ uitspraak is opgeheven en dat de tegenstrijdigheid tussen de berichten uit de verschillende evangeliën is opgelost. Nog belangrijker is dat Augustinus aan gelovigen de gelegenheid biedt om zelf deel te nemen aan het paasverhaal: door te geloven in Jezus’ verheffing tot de Vader wordt het niet alleen aan Maria Magdalena, maar ook aan hen – of misschien beter: aan ons – gegund de Heer vast te houden en ons rechtstreeks met hem verbonden te weten.12 Wij hoeven ons dus niet benadeeld te voelen tegenover Maria Magdalena, omdat zij de Heer met eigen ogen heeft ontwaard en wij niet. Zo kan Augustinus Maria uit Magdala als beeld van de geloofsgemeenschap zien.

ConclusieBij een vertaling van Augustinus’ preken in hedendaags Nederlands past ook een weergave van de bijbelteksten in een moderne vertaling. Daarom wordt bij voorkeur de NBV gebruikt. Soms zijn er echter gevallen waarin de NBV niet aansluit bij de uitleg van de tekst die Augustinus geeft. Twee van zulke voor-beelden zijn in dit artikel besproken. In zulke gevallen wordt gekozen voor een vertaling waarbij Augustinus’ uitleg wel helder aansluit. Soms betreft het zaken die het gevolg zijn van een betekenisverschuiving in de Latijnse verta-ling (noli me tangere), maar in andere gevallen – zoals de dubbele bekering van Maria Magdalena – kan de uitleg van de kerkvader wellicht ook leiden tot een nieuw inzicht voor bijbelvertalers.

Page 28: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

26 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

Noten

1 Vgl. Hans van Reisen, ‘Stimulerend samenwerken: twee decennia vertalen op het Augustijns

Instituut in Eindhoven’ in: Collationes: tijdschrift voor theologie en pastoraat 42 (2012), 102-120.

2 Een bijgewerkt chronologisch overzicht tot en met 2014 is te vinden in het jubileumboekje van

het Augustijns Instituut, Voedsel voor de ogen. Vijfentwintig fragmenten uit de werken van Aure-

lius Augustinus, Eindhoven 2015, 61-64. Voor een actueel overzicht zie www.augustinus.nl, onder

Publicaties - Vertalingen.

3 Susanne Poque, Augustin d’Hippone, Sermons pour la Pâque (= Sources Chrétiennes 116), Parijs

1966, 85-115.

4 Voor een volledig overzicht van Augustinus’ verkondiging over Maria uit Magdala zie Hans van

Reisen, ‘Verrezen tot leerlinge van de Heer. Maria Magdalena in de verkondiging van Augustinus’

in: Tijdschrift voor liturgie 79 (1995), 98-110. Het gaat om de sermones 229K, 229L, 243, 244, 245 en

246.

5 Io.eu.tr. (Verhandeling over het evangelie volgens Johannes) 121,2.

6 In Johannes 12:40 wordt het woord strefô eveneens gebruikt voor een ‘geestelijke omkering’, en

wel in een passage die draait om (gebrek aan) ‘zien’, het juiste inzicht hebben. Dit juiste ‘zien’

speelt ook in Johannes 20:1-20 een sleutelrol.

7 Sermo 246,3.

8 Vgl. Io.eu.tr. 121,3.

9 Sermo 245,3.

10 Vgl. sermo 229K,1.

11 Io.eu.tr. 121,3.

12 Vgl. sermo 243,2.

Drs. J.W.C.M. van Reisen studeerde theologie in Utrecht en was tussen 1985 en 1989 als we-

tenschappelijk assistent verbonden aan de Katholieke Theologische Universiteit in Utrecht.

Sinds de oprichting van het Augustijns Instituut is hij daar werkzaam als studiesecretaris.

Voor een overzicht van zijn boekpublicaties zie www.augustinus.nl en www.damon.nl.

Page 29: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

27Met Andere Woorden [ 35 ] 1

Batseba of BatsebaEen NBV met klemtoontekens

Henk Heikens en Clazien Verheul

Sinds kort is op de website www.debijbel.nl een bijzondere internet-versie te vinden van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV). Daarin wordt bij alle onvertaalde namen van meer dan één lettergreep aangegeven waar de klemtoon ligt. Dat gebeurt door een streepje onder de klinker van de beklemtoonde lettergreep. Ook een aantal minder bekende ‘gewone woorden’ hebben dat streepje gekregen, zoals abib, dioskorintios, kan-dake en rabsaris. Deze accentaanduidingen in de ‘klemtoon-NBV’, zoals de extra versie hierna zal heten, zijn overigens adviezen, geen voor-schriften. Dit artikel vertelt waarom en hoe deze uitgave tot stand ge-komen is.1

Waarom een klemtoon-NBV?Het woord van de Schrift wil gehoor vinden, is dus niet allereerst bestemd voor het oog, maar vooral voor het oor. De Bijbel wordt dan ook vanouds hardop voorgelezen. Daarover wordt al verteld in de Bijbel zelf, terwijl het nu vooral gebeurt in kerkelijke samenkomsten en in huiselijke kring. Er zijn ook opnamen en uitgaven. Zo brengt de Christelijke Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden al jaren gesproken bijbelvertalingen uit. En op de website www.debijbel.nl is de hele NBV te beluisteren, zoals deze bij de verschijning in 2004 door vrijwilligers is voorgelezen, inclusief de deuterocanonieke boeken. Bij dit voorlezen kan de beklemtoning van de namen een struikelblok zijn, niet alleen voor de voorlezer, maar ook voor de hoorder. De klemtoon speelt namelijk een belangrijke rol bij het herkennen van woorden. Bij namen zijn alleen nogal eens verschillen te horen, die voor misverstanden kunnen zorgen. Wie Izebel hoort waar hij Izebel verwacht, kan denken dat het om verschil-lende personen gaat.

Er bestaan verschillende gidsen voor de beklemtoning van de namen in Duitse en Engelse bijbelvertalingen. Voor Nederlandse vertalingen bestaan die niet, al zijn er wel wat hulpmiddelen. Zo had de editie 2005 van de Grote Van Dale een beknopte bijlage III. Lijst van Bijbelse namen. Ook zijn er enkele uitgaven van de Statenvertaling waarin bij

Page 30: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

28 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

uit:Statenvertaling,editie1977,Amsterdam1977.Foto:NBG/SandraHaverman

Page 31: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

29Met Andere Woorden [ 35 ] 1

een aantal namen accentstreepjes staan: die door de Leidse predikant Henri-cus Cats (voltooid door W.A. van Hengel) uit 1834, die van Abraham Kuyper (1895), en die van de Gereformeerde Bijbelstichting (1973). In de 1977-editie van de Statenvertaling (te vinden op www.debijbel.nl) staan eveneens namen met klemtoontekens, net als in de Canisiusvertaling (1936-1939). Overigens krijgt een naam in deze bijbeluitgaven niet altijd een accentteken op alle plaat-sen waar die voorkomt.Maar noch in de lijst van Van Dale, noch in de genoemde bijbeluitgaven zijn alle bijbelse namen met een accentaanduiding te vinden. Daar komt bij dat deze vertalingen het over de plaats van de klemtoon wel vaak met elkaar eens zijn, maar zeker niet altijd.

Klemtoon zoals in de grondtalen?We proberen namen uit andere talen vaak zo veel mogelijk uit te spreken zoals dat in die talen gebeurt, dus met de klemtoon die daar gebruikelijk is. Onze nieuwslezers zorgen voor allerlei voorbeelden daarvan. Voor de bijbelse na-men zou dat betekenen dat we de klemtonen overnemen uit het Hebreeuws (en Aramees) van het Oude en het Grieks van het Nieuwe Testament.Bij de Hebreeuwse namen zou de klemtoon dan in de regel op de laatste letter-greep liggen, zoals te horen is in moderne Israëlische namen als Eilat, Golan en Tel-Aviv. Wie vervolgens kijkt naar de klemtoon-NBV, zal zien dat die weg niet gevolgd is. De Hebreeuwse en Griekse namen ondergingen op hun weg naar onze vertalingen namelijk allerlei veranderingen, die ze in feite gemaakt hebben tot Nederlandse namen. Hetzelfde geldt trouwens voor allerlei niet-bijbelse namen. Zo hebben we het over Berlijn en Belgrado en niet over Berlin en Beograd.

De bijbelse namen zijn allereerst aangepast doordat de vreemde schrifttekens van de grondtalen moesten worden omgezet in de letters van ons alfabet. Toen de Katholieke Bijbelstichting en het Nederlands Bijbelgenootschap in 1968 afspraken maakten over een eensluidende spelling van de bijbelse na-men, streefden ze ernaar om zowel bij het Hebreeuws als bij het Grieks één grondtaalteken weer te geven met één Nederlandse alfabetletter.Dit omletteren was in de praktijk minder simpel dan het lijkt. De tekens van twee verschillende schriftstelsels hebben namelijk vaak geen een-op-een-rela-tie met elkaar. En tekens die ogenschijnlijk met elkaar overeenkomen, geven niet altijd dezelfde klanken aan.

Verder kan het bij het ‘schriftgetrouw’ overnemen van grondtekstnamen de

Page 32: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

30 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

verwachting zijn dat daarbij de plek van de klemtoon meekomt. De schrift-systemen van het Hebreeuws, Grieks en Nederlands verschillen echter zozeer van elkaar, dat dit lang niet altijd het geval is. Het omletteren kan zelfs voor een afwijkende klemtoon zorgen.Zo trekken Nederlandse lettercombinaties voor ‘lange’ klinkers – aa, ee, ie, oo en uu – klemtoon aan. De grondtalen hebben die lettercombinaties niet. Als je namen daaruit letter voor letter omspelt, krijgen de Nederlandse namen die dus ook niet. Daardoor gaat een mogelijkheid verloren om in het Neder-lands klemtoon aan te geven. In Ezechiël 3:15 bijvoorbeeld komt Tel-Abib ter sprake. Uit de uitspraak van Tel-Aviv weten we dat de klemtoon achteraan ligt. Dat zouden we duidelijk kunnen maken door niet Tel-Abib te schrijven, maar Tel-Abieb. Het omlettersysteem laat de lettercombinatie ie alleen niet toe. De klemtoon-NBV heeft dan ook Tel-Abib. (Tel-Abib overigens en niet Tel-Aviv, omdat de tweede letter van het Hebreeuwse alfabet bij het omletteren steeds wordt weergegeven door een b, en niet door een v als die letter als een v wordt uitgesproken.)Door het omlettersysteem kun je dus ook aan Getsemane en Nineve niet zien, dat de laatste -e staat voor de klank -ee.2

Een ander geval: in het Nederlands krijgen gesloten lettergrepen, die eindigen op één of meer medeklinkers, nogal eens klemtoon, zoals in almanak, bar-revoets en basalt. Als je beklemtoning wilt vermijden, kun je daarom het best gesloten lettergrepen vermijden en naar open lettergrepen streven, die eindi-gen op een klinker.In de NBV staat bijvoorbeeld in het Oude Testament: Kinneret (Numeri 34:11), en in het Nieuwe Testament de Griekse versie daarvan: Gennesaret (Matteüs 14:34). Door de omlettering van het Hebreeuws en het Grieks beginnen beide namen met een gesloten lettergreep: Kin-, Gen-.Vanwege die gesloten lettergreep leggen zowel kerkgangers als niet-kerkgan-gers bij de oudtestamentische versie de klemtoon op de eerste lettergreep: Kin-neret. In het Hebreeuws ligt de klemtoon op de tweede: Kinneret. Als je dat in het Nederlands wilt navolgen, zou je de eerste lettergreep beter open kunnen maken: Kineret, of zelfs tot Kinerret kunnen besluiten, waarbij je de tweede lettergreep sluit en zo de klemtoon daarnaartoe trekt. Dat laat het gebruikte een-op-eenomspelsysteem alleen niet toe.Wie in de klemtoon-NBV nu Kinneret verwacht, zie daar toch Kinneret staan. Daartoe is besloten omdat de voorlaatste lettergreep in het Nederlands bij de beklemtoning favoriet is, en omdat zo de relatie kon worden vastgehouden met Gennesaret. In die nieuwtestamentische naam ligt de klemtoon immers

Page 33: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

31Met Andere Woorden [ 35 ] 1

ook op de tweede lettergreep: Gennesaret. Dat weten kerkgangers tenminste. Iemand die niet met het kerkelijke bijbellezen vertrouwd is, maar wel met de beklemtoningsregels van het Nederlands, komt tot een andere uitspraak: Gennesaret (en Getsemane): hoofdklemtoon op de voorlaatste lettergreep en bijklemtoon op de gesloten eerste.

Maar bijbelse namen worden niet alleen maar omgespeld. Een andere taal kan ze ook aan het eigen karakter aanpassen. Dat gebeurde bij Hebreeuwse namen in het Oude Testament toen die eerst werden overgenomen in het Grieks van de Septuagintavertaling en het Nieuwe Testament, en vervolgens in het Latijn van de Vulgaatvertaling.Zo hebben diverse Hebreeuwse namen een Griekse uitgang gekregen: alleen een -s, zoals bij Jeremias en Mozes, of -os, zoals bij Jakobos. De Griekse uit-gang -os werd vervolgens in de Vulgaatvertaling de Latijnse uitgang -us. Die is daarna in onder andere ons Nederlands overgenomen: Jakobus, en allerlei andere namen, zoals Antiochus, Exodus, Filologus en Tyrus. Daarbij spreken wij deze uitgang op z’n Nederlands uit, dus met de u van mus en niet met de oe van moes.

Onderzoek naar de Nederlandse beklemtoningOmdat de grondtekstnamen feitelijk Nederlandse namen zijn geworden, rijst de vraag waar daarin de klemtoon komt. Het Frans legt de klemtoon gewoon-lijk op de laatste lettergreep, en het Hongaars op de eerste, maar in het Neder-lands heeft de klemtoon geen vaste plaats. Daarin wordt zeer vaak de voorlaat-ste lettergreep beklemtoond: balorig, monopolie, spinazie, verkeren, walvis. Daarnaast zijn er veel woorden waarin dit gebeurt bij de voorvoorlaatste: af-deling, bullebak, marathon, verderfelijk. Ook is er een aantal met klemtoon op de laatste: banaan, basalt, maatschappij, plezier.Niet alleen ligt de klemtoon in het Nederlands niet vast, maar bovendien ver-loopt de beklemtoning van namen veel minder volgens bepaalde regels dan die van ‘gewone woorden’, zoals Simone Langeweg in haar dissertatie The stress system of Dutch constateert: ‘When we study the stress patterns that oc-cur in the various types of names, we see that the stress assignment in these words is far less consistent than in the acronyms’ (blz. 124).

Om te weten te komen hoe de bijbelse namen in het Nederlands beklemtoond worden, is daarom in het najaar van 2011 een publieksonderzoek gestart, na een proefonderzoek in samenwerking met het Meertens Instituut van de KNAW. Daarin zijn klemtoonvragen gesteld bij 1900 van de meer dan 3500

Page 34: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

32 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

verschillende namen die voorkomen in de NBV, inclusief de deuterocano-nieke boeken. Geen probleem was er uiteraard bij de eenlettergrepige namen (Job, Saul) en bij de vertaalde (Olijfberg, Rode Zee). Verder werd in vooron-derzoek nagegaan bij welke meerlettergrepige namen geen klemtoonkwestie bestaat. Niet bij Abraham, Eva, Jeruzalem, Johannes en Mozes bijvoorbeeld. De overblijvende 1900 namen werden in een willekeurige volgorde verdeeld over negentien vragenlijsten van honderd namen, met bij elke naam de klem-toonvraag.De deelnemers aan het onderzoek waren enerzijds afkomstig uit het panel van respondenten aan wie het Meertens Instituut vragen kan voorleggen, ander-zijds uit de achterban van het NBG. In totaal verklaarden zo’n 1800 vrijwil-ligers zich bereid om mee te doen. De communicatie verliep via internet, het invullen van de vragenlijsten gebeurde op de computer.Als de deelnemers de eerste vragenlijst hadden ingevuld, kregen ze niet de tweede lijst toegestuurd, maar de vragenlijst die op dat moment het minste aantal invullers telde. Niet iedereen kan bij negentien lijsten immers mee blij-ven doen, en zo werden ongelijke aantallen ingevulde lijsten voorkomen. In feite hebben zo’n 550 respondenten de tweede tot en met negentiende vragen-lijst beantwoord. Dat zijn dus niet steeds dezelfden geweest. Wel hebben zo’n 225 respondenten alle lijsten ingevuld.

Er vallen goede vragen te stellen over de validiteit van dit onderzoek. In het kader van dit artikel alleen de notitie dat de onderzoekers bijzonder blij waren met een uitkomst die hun inschattingen vooraf duidelijk overtrof: ruim vijf-honderd klemtoonantwoorden bij elke naam, gegeven door een gemêleerde groep geïnteresseerden, die meer en minder vertrouwd bleken met kerkelijke uitspraaktradities.

Zakelijke gegevensDe vragenlijsten leverden essentiële informatie voor de klemtoon-NBV. Maar de antwoorden konden daarin niet gewoon worden overgenomen. Alleen al niet omdat de respondenten het niet steeds met elkaar eens waren. Bij 1600 van de 1900 namen bestonden duidelijke meerderheden. Dan werd een be-paalde lettergreep ten minste anderhalf keer zo vaak beklemtoond als een an-dere, wat in de meeste gevallen neerkwam op ten minste tweemaal zo vaak. Bij driehonderd namen bestond zo’n meerderheid niet en staakten soms gewoon de stemmen. Hoe moesten daarbij beslissingen worden genomen?

Voor het vervolg van dit verhaal eerst wat andere gegevens. Van de meer dan

Page 35: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

33Met Andere Woorden [ 35 ] 1

3500 verschillende namen in de NBV hebben er ruim drieduizend klemtoon-streepjes gekregen, plus zo’n vijftig ‘gewone woorden’. Ze komen voor grofweg twee derde uit het Hebreeuws (en Aramees) en voor een derde uit het Grieks. De helft daarvan heeft twee lettergrepen, gevolgd door een grote groep met drie. Daarna komt een minderheid van vier lettergrepen, terwijl wat vijf- en zeslettergrepige de verzameling afsluiten (zie het overzicht aan het eind van dit artikel).

Bij de beklemtoning blijken in het onderzoek drie lettergrepen in aanmerking te komen, dezelfde overigens die in de algemene uitspraak van het Nederlands het meest beklemtoond worden: de laatste, de voorlaatste en de voorvoor-laatste. Daarvan is de laatste het minst in trek. Voor klemtoon daar zorgen vooral de meer dan 150 volkerennamen op -iet (Chiwwiet, Eraniet, Zebulo-niet), daarnaast andere ‘lange’ klinkers in een gesloten lettergreep en twee-klanken (Filistijn, Judees, Maäi, Romein, Samaritaan).Hoofdkwestie is dus of de voorlaatste of de voorvoorlaatste lettergreep de klemtoon krijgt, een kwestie die zich vooral voordoet bij de drie- en vierletter-grepige namen en ‘gewone woorden’. (Bij de grote groep van de tweelettergre-pige woorden komt geen voorvoorlaatste lettergreep voor, en ligt de klemtoon gewoonlijk op de voorlaatste, dus de eerste lettergreep.)Wat voorbeelden maken duidelijk waarom het concreet gaat. Wat is het: Almodad of Almodad, Machpela of Machpela, Abigaïl of Abigaïl, Ahasverus of Ahasverus, Filologus of Filologus, Nehemia of Nehemia, sabachtani of sa-bachtani, Samaria of Samaria, Timoteüs of Timoteüs?Deze kwestie – voorlaatste of voorvoorlaatste lettergreep? – doet zich niet al-leen voor in Nederlandse bijbelvertalingen, maar ook bij andere woorden in het huidige Nederlands. Wat is het: catalogus of catalogus, Heracles of Hera-cles, Hiroshima of Hiroshima, normaliter of normaliter, notulen of notulen, pagina of pagina?

In de driehonderd gevallen waarbij het onderzoek geen meerderheidsant-woorden opleverde, ging het vooral om deze klemtoonkwestie bij drie- en vierlettergrepige namen. Wat hierbij te doen?

Routes naar antwoordenDe onderzoekers gingen allereerst na in hoeverre de namen in kwestie leken op andere, waarbij wellicht geen klemtoonprobleem bestond. Daartoe maak-ten ze in hun database retrograde versies van alle namen en van hun lettergre-pen. Amittai werd daarbij iattimA en iat-tim-A, en Meonotai werd iatonoeM

Page 36: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

34 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

en iat-on-o-eM. Dat maakte vergelijking van woord- en lettergreepeinden mogelijk, en kon de weg naar oplossingen wijzen. Zo kwamen bijvoorbeeld Afiach, Bariach en Nesiach bij elkaar te staan, en Jeremia, Nehemia en Sedekia, en Adonisedek en Melchisedek.

Verder keken ze in de bijbelvertalingen met klemtoonaanduidingen die hier-voor genoemd werden. Bovendien stond de 2005-editie van de Grote Van Dale ter beschikking, die ook bij de ‘gewone woorden’ diensten kon bewijzen. Zoals gezegd waren deze uitgaven het onderling niet altijd met elkaar eens. Maar ze verschilden ook weleens van mening met duidelijke meerderheden onder de respondenten. Daarbij kon een gesloten lettergreep in het spel zijn (Almodad en Maädja volgens de uitgaven, Almodad en Maädja volgens de responden-ten). Het meest intrigerend waren de verschillen bij namen met open letter-grepen. Daarbij bestond een zekere voorkeur voor de voorvoorlaatste letter-greep in de bedoelde uitgaven en voor de voorlaatste bij de respondenten.

Dit verschijnsel deed denken aan de omgang met de woorden catalogus, nor-maliter en pagina, die hiervoor ter sprake kwamen. Wie weet waar daarbij de klemtoon ‘hoort’, legt die op de voorvoorlaatste lettergreep, zoals Van Dale aangeeft: catalogus, normaliter en pagina. Mensen die minder vertrouwd zijn met woorden van vreemde herkomst, beklemtonen vaak de voorlaatste: cata-logus, normaliter en pagina. Met die uitspraak horen ze weliswaar tot degenen ‘die niet goed weten hoe het moet’, maar de voorlaatste lettergreep lijkt in het Nederlands wel een favorietenrol te vervullen.Bij namen bestaat geen klemtoonautoriteit als Van Dale, maar vaak wel een besef ‘hoe het moet’. Zo hoort iemand die bij de klassieken heeft kennisge-maakt met Heracles, met opgetrokken wenkbrauwen voetballers praten over Heracles. Volgens ditzelfde klemtoonbesef kunnen uitspraken als Filologus en Timoteüs worden verworpen. Waar komt die voorkeur voor de voorvoor-laatste lettergreep vandaan?

In hun boek Fonologie, uitnodiging tot de klankleer van het Nederlands be-steden Jan Kooij en Marc van Oostendorp aandacht aan ‘Geleerde’ woorden (blz. 90). Daarin vertellen ze hoe onder invloed van het Latijn een ‘geleerde’ klemtoon is ontstaan op de voorvoorlaatste lettergreep. Die is vooral te horen bij leenwoorden en bij Griekse namen uit de oudheid, ook al kon het Grieks de klemtoon ergens anders leggen. Het Latijn was vroeger immers de algemene taal van wetenschap en cultuur, waardoor de uitspraak in die taal veel invloed heeft gehad.

Page 37: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

35Met Andere Woorden [ 35 ] 1

Het Latijn had die positie nog toen de Statenvertaling tot stand kwam. De namen Filologus en Timoteüs illustreren dat, want die zijn ontleend aan de Latijnse Vulgaatvertaling, zoals de spelling ervan laat zien. Datzelfde geldt voor een belangrijk aantal andere namen in de Nederlandse bijbelvertalingen.De voorkeur in de uitgaven met klemtoonaanduidingen voor de voorvoor-laatste lettergreep komt niet uit het Hebreeuws, waarin de klemtoon gewoon-lijk op de laatste lettergreep ligt. Deze weerspiegelt eerder de ‘geleerde’ uit-spraaktraditie van het Latijn, waarbij oorspronkelijk Griekse namen kunnen zijn ingesloten.Die traditie hoort tot het Nederlands van vandaag, gezien Van Dale. Ook verschillende antwoorden in de vragenlijsten weerspiegelden die realiteit. De onderzoekers hebben bij lastige gevallen dan ook nogal eens tot beklemto-ning van de voorvoorlaatste lettergreep besloten, in overeenstemming met de voorkeuren in de hiervoor bedoelde uitgaven.

Omdat de manier waarop we beklemtonen kan aangeven of we weten ‘hoe het hoort’, vonden de onderzoekers de weerstand van belang die een ‘afwij-kende’ beklemtoning zou oproepen. Of iemand nu Samaria of Samaria zegt, dat maakt niet veel uit, maar wie het niet over een catalogus heeft, maar over een catalogus, discrimineert zichzelf daarmee. In verband daarmee legden de onderzoekers een lijst van 68 namen met twee beklemtoningen voor aan 46 bereidwilligen onder degenen die ze kenden, met de vraag om aan te kruisen welke beklemtoning die onaanvaardbaar vonden.Daarbij bleken de tolerantiegrenzen zeer uiteen te lopen. De een zette vijf kruisjes of minder, de ander vijftig of meer. Vooral opmerkelijk was dat maar drie van de tweemaal 68 beklemtoningen geen enkel kruisje kregen: Bariach, Filemon en Stefanus. Bij andere namen vonden sommigen de ene klemtoon onaanvaardbaar (Abimaël, Darius, Siloam, Syntyche) en anderen de andere (Abimaël, Darius, Siloam, Syntyche). Anders gezegd: hoe je een bijbelse naam ook uitspreekt, er zal vrijwel steeds iemand zijn die vindt dat het zo niet kan en dat het anders moet.

Beslissingen, afsluitingVia deze en andere wegen hebben de samenstellers van de klemtoon-NBV antwoorden gezocht en gevonden. Ten slotte hebben ze samen de beslissin-gen genomen die er in de lastige gevallen genomen moesten worden. Daarbij realiseerden ze zich dat het ging om een zeer beperkt percentage van de meer dan 3500 namen die de NBV telt, waartoe bovendien minder bekende namen hoorden, met maar weinig bijbelplaatsen.

Page 38: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

36 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

Het overzicht hierna laat zien bij welke lettergreep het accentstreepje uiteinde-lijk is komen te staan bij de 3098 beklemtoonde namen plus ‘gewone woorden’ in de klemtoon-NBV.

lttrgr. metklemtoon:

laatste

lttrgr. metklemtoon:

voorlaatste

lttrgr. metklemtoon:

voorvoorlaatste

lttrgr. metklemtoon:daarvoor

1503 namen van 2 lttrgr. 75 1428

1166 namen van 3 lttrgr. 104 611 451

370 namen van 4 lttrgr. 27 211 132

56 namen van 5 lttrgr. 2 31 22 1

3 namen van 6 lttrgr. 3

Tot slot is het goed om er nog een keer op te wijzen dat de accentstreepjes niet meer zijn dan adviezen. Wie liever Batseba of Nehemia zegt dan Batseba of Nehemia, heeft dus alle vrijheid daartoe.Waarom dan toch een klemtoon-NBV? Met deze vraag keren we terug naar het begin van dit artikel. Namen horen net als andere woorden tot onze com-municatie en die vraagt om gemeenschappelijkheid. Het is niet handig als de één Izebel of Timoteüs zegt en de ander Izebel en Timoteüs. Klemtoon speelt immers een belangrijke rol bij het herkennen van woorden en dat is des te meer van belang bij het Woord dat het vanouds van het luisteren hebben moet.

Noten

1 Het klemtoonproject ontstond in gesprekken tussen betrokkenen van verschillende herkomst:

Peter Booij en Clazien Verheul van het NBG, Leo van den Boogaard van de Katholieke Bijbel-stichting en

Henk Heikens van de Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands. Het concrete werk

dat leidde tot de klemtoon-NBV, werd hoofdzakelijk gedaan door Henk Heikens en Clazien Verheul.

Bij de start van het klemtoononderzoek was het Meertens Instituut van de KNAW betrokken,

vooral Frans Hinskens en Marc van Oostendorp. De programmatuur van het onderzoek werd

ontwikkeld door Pepijn Schoen (www.eliandor.com).

2 In de NBV zijn overigens nieuwe wegen bij het overnemen verkend. Zo stond in de NBG-vertaling

van 1951: Mene, mene, tekel, ufarsin (Daniël 5:25) en Purim (Ester 9:26), terwijl we in de NBV le-

zen: Menee, menee, tekeel oefarsien, en Poeriem.

Page 39: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

37Met Andere Woorden [ 35 ] 1

Geraadpleegde literatuur

Klankleer, klemtoon

Hendrikus Gerardus van der Hulst, Syllable structure and stress in Dutch, Dordrecht 1984.

Simone Jeannette Langeweg, The stress system of Dutch, Leiden 1988.

Mieke Trommelen & Wim Zonneveld, Klemtoon en metrische fonologie, Muiderberg 1989.

Jan Kooij & Marc van Oostendorp, Fonologie, uitnodiging tot de klankleer van het Nederlands,

Amsterdam 2003.

Geert Booij, The phonology of Dutch, Oxford 2012.

Harry van der Hulst (red.), Word stress, theoretical and typological issues, Cambridge 2014.

Schriftsystemen

Peter T. Daniels & William Brigh (red.), The world’s writing systems, New York-Oxford 1996.

Florian Coulmas, Writing systems, an introduction to their linguistic analysis, Cambridge 2003.

Uitspraak klassieke talen

W. Sidney Allen, Vox Graeca, a guide to the pronunciation of classical Greek, Cambridge 1999.

W. Sidney Allen, Vox Latina, a guide to the pronunciation of classical Latin, Cambridge 2004.

Paul Joüon, A grammar of Biblical Hebrew, translated and revised by T. Muraoka, part one: ortho-

graphy and phonetics, Rome 2006.

Bijbelse namen in andere talen

Transliteration of Hebrew characters into Latin characters; international standard ISO 259, Interna-

tional Organization for Standardization 1984.

Bijbelse namen, lijst van bijbelse persoons- en plaatsnamen, 5e druk, Haarlem-Brussel 1988.

Nicoline van der Sijs & Jaap Engelsman, De invloed van het Latijn en Grieks op het Nederlands, Den

Haag 2000.

Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands, Den Haag 2002.

Henk Heikens, ‘Namen in Nederlandse bijbelvertalingen’ in: Leeg en ijdel, de invloed van de bijbel op

het Nederlands, Den Haag 2005, 93-129.

Henk Heikens, ‘Met andere letters; niet vertalen: wanneer en hoe?’ in: Met Andere Woorden 24/3

(september 2005), 22-28.

Jože Krašovec, The transformation of biblical proper names, New York-Londen 2010.

Klemtoongidsen Duitse bijbelse namen

Ökumenisches Verzeichnis der biblischen Eigennamen nach den Loccumer Richtlinien; herausgegeben

von den katholischen Bischöfen Deutschlands, dem Rat der Evangelischen Kirche in Deutschland und

der Deutschen Bibelgesellschaft - Evangelisches Bibelwerk, Stuttgart 1981.

Hellmut Haug, Namen und Orte der Bibel, Stuttgart 2002.

Page 40: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

38 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

Klemtoongidsen Engelse bijbelse namen

The HarperCollins Bible pronunciation guide, the preferred pronunciations for over 7000 names and

other words in the Bible, San Francisco 1994.

W. Murray Severance, That’s easy for you to say, your quick guide to pronouncing Bible names, Nash-

ville Tenessee 2004.

John Farra, The proper names of the Bible, their orthography, pronunciation and signification, Charles-

ton, South Carolina 2009.

Drs. H. Heikens studeerde Nederlands en Hebreeuws. Hij is lid van verdienste van het NBG.

Drs. C. Verheul was tot 2015 als neerlandicus verbonden aan het NBG. Zij heeft onder meer

meegewerkt aan de Nieuwe Bijbelvertaling en de Bijbel in Gewone Taal.

Page 41: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

39Met Andere Woorden [ 35 ] 1

De Wech-bereyder van Statenvertaler Baudartius (2)Hertaling en toelichting

Anne Jaap van den Berg, Gera de Bruijn en Jaap van Dorp

Bijna vierhonderd jaar geleden nam de synode van Dordrecht (1618-1619) het besluit om te komen tot een nieuwe vertaling van de Bijbel uit de bronteksten. Al in de tweede helft van de zestiende eeuw zijn er diverse aanzetten geweest om dat doel te bereiken. Tot dan werd de Nederlandse bijbel van de protestanten voornamelijk uit het Duits van de Lutherbijbel vertaald. Rond 1600 waren alle pogingen om in Nederland op basis van de bron-teksten een vertaling van de hele Bijbel te maken op niets uitgelopen. De Zutphense predikant Willem Baudartius, die later behoorde tot de Statenvertalers, was daarover zeer teleurgesteld. In 1606 publiceerde hij Wech-bereyder op de verbeteringhe van den Nederlantschen Bybel, een boekje waarin hij zijn gedachten over het vertalen van de Bijbel aan de hand van veel voorbeelden uiteenzette.

Tekortkomingen van bijbelvertalingenBaudartius voert in zijn boek Wech-bereyder een pleidooi om de bijbelvertaling die in zijn tijd vooral gangbaar was bij de gereformeerden, de Deux-Aesbijbel, te vervangen door een vertaling die dichter bij de Hebreeuwse bijbel staat. Na het ‘Woord vooraf ’ dat hij heeft geadresseerd aan de belangrijkste bestuurders van de Nederlanden (zie de vorige aflevering van Met Andere Woorden) richt Baudartius zich tot de christelijke lezer. Hij wijst op verschillende plaatsen in het Oude Testament waar de vertaling naar zijn oordeel beter moet. Baudar-tius geeft nadrukkelijk aan dat hij in zijn boek maar een beperkt aantal twij-felachtige gevallen kan behandelen. De bijbelvertaling dient ook op heel veel andere plaatsen verbeterd te worden. De wijzigingsvoorstellen van Baudartius hebben betrekking op vier cate-gorieën tekortkomingen van de Nederlandse bijbels in het algemeen en de Deux-Aesbijbel in het bijzonder. Allereerst wijst hij op interpretaties van het Hebreeuws die gewoon fout zijn (zoals Genesis 4:26, 18:10, Numeri 11:25, Deuteronomium 26:5, 1 Kronieken 11:42, Ester 9:30, Job 2:9, Psalm

Page 42: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

40 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

TitelbladPiscatorbijbel,Herborn1604(facsimile).Foto:NBG/SandraHaverman

Page 43: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

41Met Andere Woorden [ 35 ] 1

9:17, Jesaja 3:23, 49:6, Klaagliederen 3:27, Daniël 9:26). Vervolgens noemt hij toevoegingen in de vertaling die overbodig zijn of die daar niet op hun plaats zijn (zoals Genesis 8:13, Exodus 2:22, 12:11). Daarna somt hij een aan-tal weglatingen op in de Deux-Aesbijbel die niet terecht zijn (zoals Exodus 7:24, 9:28 en 30:20). Ten slotte noemt Baudartius gevallen die niet alleen in de Deux-Aesbijbel, maar ook in andere vertalingen met meer deskun-digheid beter vertaald hadden kunnen worden (zoals Genesis 2:25, Exodus 20:14, Deuteronomium 13:5, Ruth 1:1, 3:3, 1 Koningen 12:7, Job 14:4, Psalm 51:7, 118:26, Jesaja 9:5, 63:1, Jeremia 10:8, Hosea 13:14, Nahum 1:3, Zacharia 12:10). Hieronder zijn de voorbeelden die Baudartius geeft, integraal opge-nomen. Het valt op dat Baudartius in het hoofdstuk ‘Aan de Christelijke lezer’ niet geïnteresseerd is in verklaringen voor de tekortkomingen van de vertaling van het Oude Testament. Die zijn wat betreft de Deux-Aesbijbel stuk voor stuk terug te voeren op het onkritisch volgen van de Lutherbijbel van 1545 door Godfried van Wingen (Wingius) in de eerste uitgave van die bijbel (1562). Ook heel evidente foutjes zoals in Ester 9:30 (172 in plaats van 127 landen) nam hij over uit de Lutherbijbel van 1545.

VerbeteringsvoorstellenVoor de correcties die Baudartius voorstelt, is de bijbelvertaling van Johan-nes Piscator een belangrijke bron.1 Baudartius noemt die vertaling ook uit-drukkelijk in de opdracht in Wech-bereyder.2 Daarnaast baseert hij zich op de Latijnse vertaling van Tremellius en Junius, de Geneefse bijbelvertaling,

1 Johannes Piscator (1546-1625) was hoogleraar in het gereformeerde Hei-delberg van 1574 tot 1577. Omdat de nieuwe keurvorst lutheraan was, nam hij de wijk. In Nassau was op initiatief van de gereformeerde graaf Johan van Nassau in Herborn een universiteit gesticht, die onder lei-ding van Piscator een belangrijk centrum werd van gereformeerde we-tenschapsbeoefening. Graaf Johan van Nassau wilde voor de Duitse ge-reformeerden één nieuwe bijbelvertaling, die bindend zou werken. De hebraïcus Piscator werd met dit werk belast. Hoewel zijn vertaling veel preciezer was dan die van Luther, is er verwantschap tussen beide ver-talingen. Zijn vertaling droeg een sterk hebraïserend karakter en is in Duitsland niet populair geworden, ook niet onder de gereformeerden, die de voorkeur gaven aan de meer toegankelijke vertaling van Luther.

2 Zie MAW 15/4, 46-47.

Page 44: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

42 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

de Latijnse vertaling van Sanctes Pagninus, de Antwerpse polyglot van Arias Montanus en de commentaren van Wolfgang Musculus.3

Wat Baudartius met zijn verbeteringsvoorstellen wil bereiken, is duidelijk: hij streeft naar een meer precieze inhoudelijke overeenkomst met de Hebreeuwse bijbel, de onzorgvuldigheden moeten uit de vertaling. Dat betekent dat onnodi-ge toevoegingen aan een vers worden geschrapt en omissies aangevuld. Verder corrigeert Baudartius echt foute woordbetekenissen en geeft hij op vele plaatsen aan waar een meer verantwoorde weergave van de Hebreeuwse tekst mogelijk is.

3 Johannes Immannuel Tremellius (1510-1580) was een tot het christendom bekeerde Jood. Hij was een vermaard hebraïst, onder meer hoogleraar in Heidelberg (1561-1567) en Sedan. Hij gaf samen met zijn schoonzoon F. Junius in 1579 in vijf delen een vertaling van het Oude Testament in het Latijn uit. Verder publiceerde hij onder meer een Hebreeuwse en Griekse catechismus en een Aramese en Syrische grammatica.

Franciscus Junius (1545-1602) was Waals predikant te Antwerpen (1565), Gent (1566) en Schonau (1567). Hij was een bekend hebraïst, hoogleraar in o.a. Heidelberg (1584-1592) en Leiden (1592-1602). Hij was in Leiden ook Waals predikant. Hij gaf met Tremellius een vertaling van het Oude Testament in het Latijn uit, waarvan de apocriefe boeken door Junius alleen vertaald waren. Deze vertaling kreeg groot gezag, en vooral de exegetische kanttekeningen werden zeer gewaardeerd in calvinistische kring. Hun vertaling is tot in de achttiende eeuw herdrukt, veelal samen met het Nieuwe Testament vertaald door Th. Beza (1556). Deze vertaling werd ook door de Statenvertalers geraadpleegd.

De Geneefse bijbel was de te Genève vervaardigde Franse bijbel, oor-spronkelijk van Pierre Robert (Olivetianus) uit 1535 en door het predi-kantencorps verschillende malen herzien.

Sanctes Pagninus (1470-1536) was een Italiaanse bijbelgeleerde die be-kendheid verwierf met zijn Latijnse bijbelvertaling uit 1528. Deze verta-ling uit de grondteksten stond niet alleen bij katholieken in hoog aan-zien, maar ook bij protestanten en joden. Het was de eerste volledige bijbeluitgave waarin een versnummering was aangebracht.

Benito Arias Montano (1527-1598) was een Spaans bijbelgeleerde. Onder zijn leiding werd de beroemd geworden Antwerpse polyglot van Plantijn uit 1573 (8 dln.) vervaardigd.

Wolfgang Musculus (1497-1563) was onder meer hoogleraar aan de uni-versiteit van Bern.

Page 45: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

43Met Andere Woorden [ 35 ] 1

Aan de Christelijke lezer

Alleen de boeken van Mozes zijn vroeger voor de Joden of het Volk van God een regel of Richtsnoer geweest waarnaar zij hun leven moesten reguleren. De Neder-landse translatie of vertaling van de Bijbel die wij nu hebben, is wel zodanig dat men daaruit kan leren en vernemen alles wat tot onze zaligheid nodig is. Maar hoe meer de Joden boeken van de Profeten gekregen hebben, hoe gelukkiger zij zijn geweest. Alzo ook hoe wij een volkomener vertaling van alle boeken van de Heilige schrift hebben, hoe volkomener wij daaruit onderwezen kunnen worden in hetgeen onze zaligheid aangaat en betreft. Wat onze Nederduitse vertaling aangaat die wij nu hebben, een ieder die die ooit grondig doorkijkt of strijkt aan de proefsteen4 van de Hebreeuwse tekst in het Oude Testament en aan de Griekse tekst van het Nieuwe Testament, die zal tot de slotsom komen dat daarin zeer veel fouten staan. Want honderden plaatsen zijn zo in het Nederlands vertaald dat ze met de Hebreeuwse waarheid (volgens het oordeel van de geleerdste mannen van deze eeuw) niet overeenkomen. Ik zal hier alleen een paar voorbeelden noemen.InGenesis 18:10staathetvolgendeinonzetekst:“Icksalwedertotucomen,soickleve.”5HoeandersisdevertalingvandeHebreeuwsetekst,alsdiealsvolgtisweergegeven:“Icksalgewisselijckwedertotucomen,alswederomdesentijtsalgecomensijn.”InGenesis 4:26staatinonzegewonevertaling:“TerselfdertijdtbegonmentepredikenvandesHeerennaem.”Debijbelsdieanno1604inAmsterdamgedruktzijndoorJanEvertssCloppenburchhebbenhetvolgende:“DoeisontheylichthetaenroepenvandenamedesHeeren.”Eenvanbeideisjuist,hetandereonjuist.6InNumeri 11:25 staater inonzevertaling:“(…)endedoedegheestophenrustede,propheteerdensy,endeenhieldennietop”.Datmoetzijn:“(…)pro-

4 ‘Strijken aan de proefsteen’: de proef op de som nemen, vergelijken.5 Met ‘onze tekst’ bedoelt Baudartius de tekst van de Deux-Aesbijbel en

andere Nederlandse bijbelvertalingen die in de zestiende eeuw gemaakt zijn. Zie www.bijbelsdigitaal.nl voor de originele tekst van de Liesvelt-bijbel, de Biestkensbijbel en de Deux-Aesbijbel. In het vervolg verwijst hij naar die uitgaven met omschrijvingen als ‘onze (gewone) vertaling’, ‘onze Nederlandse overzetting’ en ‘wij hebben/hebben wij’.

6 In de uitgave van Cloppenburch is een uitgebreide kanttekening opge-nomen, waarin twee reële vertaalmogelijkheden van het Hebreeuwse werk-woord in kwestie worden besproken, namelijk ‘ontheiligen’ en ‘beginnen’.

Page 46: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

44 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

pheteerdensy:envoortaennietmeer.”DeGeneefschebijbelshebben:Ils pro-fiteserent mais il ne continuerent pas.Of:Ils prophetiserent bien cette fois, mais ils ne continuerent point a tousiours.InJesaja 49:6staat: “(…)endehetverroeckeloosdeinIsraelwedertebren-gen.”Inplaatsvan“hetverroeckeloosde”of“verlorene”hebbenandereverta-lingen:“hetbewaarde.”In 1 Kronieken 11:42 hebbenwij:“(…)EenhooftmanderRubeniters,endeder-tichwarenonderhem.”Ermoetstaan:“(…)dochdertichwarenderbovenhem.”InEster 9:30staat:“Indehondertendetwee-en-tseventichlandendesConinck-riicxAshueri”inplaatsvan:“Indehondertendeseven-en-twintichlandenetc.”7

InKlaagliederen 3:27staat:“Hetiseencostelijckdinckeenenmanne,dathyhetjockinsynerhantdraecht.”Datmoetzijn:“(…)dathyhetjockinsynerjeuchtdraecht.”8

In Job 2:9 lezen wij: “Segent Godt, ende sterft.” In andere vertalingen staat:“VloecktGodt,endesterft.”Ietssoortgelijksiseraandehandin1Koningen21:10.Wijlezen:“GhyhebtGodtendedenConinckgesegent.”Anderevertalingenheb-ben:“ghyhebtGodtendedenConinckghelastert.”Zieook1Koningen21:13.InDeuteronomium 26:5hebbenwij:“DeSyrierswoudenmynenvaderver-doen.”Ermoetstaan:“MynenvaderwaseenenarmenSyrier.”Welkeovereen-komstiserindewoordenofdezinvandezevertalingen?In Psalm 9:17 staat in onze Nederlandse overzetting: “De godtloose is ver-stricktindenwerckesynerhandendoorhetwoort,Selah.”Maardevertalin-genvanIunius,Tremelliusenanderenhebben:“Denboosenisverstricktdoorsijneyghenedaet,Eensaekedieophethoochsteisaentemercken.”9

InDaniël 9:26staat:“endenaedetwee-en-tseventichwekensalChristuswt-geroytworden,endenietsmeerzijn.”Hetslotvanditversmoetluiden:“(…)salChristuswtgheroytworden,dochnietvoorhemselven.”10

7 De fout gaat terug op de Lutherbijbel van 1545, die hier hetzelfde aantal heeft als de Lutherbijbel van 1534. De Biestkensbijbel (1560) noemt ook het getal 172.

8 In de Duitse Lutherbijbels staat wel ‘jeugd’ in plaats van ‘hand’. 9 Baudartius kiest een alternatief dat weer gebaseerd is op de bijbel van Pis-

cator. Hij verzuimt in zijn bespreking van problematische verzen in de Psalmen steeds de vertaling uit het Hebreeuws door Marnix te noemen of die als mogelijke verbetering van de Deux-Aesbijbel voor te stellen.

10 Als enige vertaling noemt de Deux-Aesbijbel 72 weken, terwijl dat aantal

Page 47: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

45Met Andere Woorden [ 35 ] 1

InJesaja 3:23staat: “Sulkesallesindestedeuwwerschoonheyt.”Demeestrecenteenbesteuitleggersstellenvoor:“Vooruweschoonheytbrant.”11

Soms staanerenigewoorden, ja zelfsheleverzen inonzebijbelsdie indeHebreeuwsetekstnietstaan.Hiervolgentweevoorbeelden.InExodus 2:22istoegevoegd: “Endesybaerdenocheenensone,dienhietElie-ser,endesprac:deGodtmijnsVaedersismijnhelper,endeheeftmyvanderhantPharaoverlost.”DiewoordenvindtmenindeHebreeuwsetekstniet.12InExodus 12:11 staandewoorden“alsdiehemwechhaesten”nietindeHe-breeuwsetekst.Hetzelfdegeldtvoor“desouderdomsNoah”inGenesis8:13.

Somszijnerookwoorden inhetHebreeuwsdienietdoordevertalerszijnweergegeven.Hiervolgenenkelevoorbeelden.InExodus 7:24moetennadezin“dochalleAEgyptenaersgroevenaewaterontrent alle rivieren, om te drincken” de volgende woorden worden toege-voegd:“Wantsyencondengeenerrivierenwaterdrincken.”InExodus 9:28 zijndewoorden“wanthetisgenoech”weggelaten.Deverta-lingvanhetversmoetzijn:“BiddetdannudenHeere(wanthetisghenoech)datsulckdonderenenhaegelengodesophoude.”In Exodus 30:20zijnvelewoordenweggelaten.Wanterhadmoetenstaan:“Wanneersy indehuttedesbescheytsgaen,sullensyhaermetwaeterwas-schen,opdatsynietensterven,ofte,alssytotdenaltaergaenomteoffereneenofferhandediedenHeeremetviereverslondenwort:Sysullenwasschenhaere

62 moet zijn. Baudartius baseert zijn tekstwijziging onder andere op de opvatting van Hugh Broughton (1549-1612), Engels theoloog en bijbel-geleerde. Broughton gaf in 1610 een vertaling uit van het boek Job. Hij was predikant te Middelburg voor de Engelse kerk aldaar. Tot zijn teleur-stelling werd hij niet benoemd tot bijbelvertaler voor de nieuwe Engelse vertaling die in 1611 verschenen is (King James Version).

11 Bedoeld is: de schoonheid verdwijnt vanwege een in de zon verbrande huid. De alternatieve vertaling van Baudartius staat ook in een kantte- kening in de Deux-Aesbijbel.

12 In de Deux-Aesbijbel is de toevoeging, in navolging van de Lutherbijbels overgenomen uit Exodus 18:4, wel gesignaleerd: ze staat tussen teksthaken, en in een kanttekening is gemeld dat de woorden niet in de Hebreeuwse tekst van vers 22 staan. Ook de Biestkensbijbel heeft de toevoeging.

Page 48: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

46 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

handenendehaerevoeten,opdatsynietensterven.Datsaleeneewigewysezijn,hemendesynensadebyhaerenaecomelingen.”Maarinonzegewoneover-zettingstaathetzo:“Wanneersyindehuttedesbescheytsgaen,oftetenaltaer,datsydienensoudenmetroocken,eenvierdesHeere,opdatsynietensterven:datsaleeneeuwigewysezijn,hemendesynensade,byhaerenaecomelingen.”

SomshebbendezeengenedewoordenvandeHebreeuwsetekstzovertaalddatmeneigenlijknietzeggenkandatzijdetekstvervalsthebben,maarmenkandezelfdetekstwelbeterendeskundigervertalendanzijgedaanhebben,enzoverkeerdeopvattingenvoorkomendiesommigenbaserenopdegewo-nevertaling.WantopslechtevertalingenhebbenmensendiedeHebreeuwseenGrieksetekstnietkennen,merkwaardigeverklaringenenuitleggingenge-baseerd,enzotimmerdenzijeenweinigstevighuisopeenslechtfundament.Hiervolgteenaantalvoorbeelden.InGenesis 2:25lezenwijinonzevertaling:“Endesywarenbeydenaeckt,demensche, ende zijn wyf.” Op grond van die woorden willen sommigen be-wijzendatdevrouwengeenmensenzijn.Maardatkunnenzeingeengevaldoen,indienmendeHebreeuwsetekstalsvolgtinhetNederlandsvertaalt:“Sywarenbeydenaeckt,Adamendesijnwijf.”13InExodus 20:14 ishetzevendegebodalsvolgtvertaald:“ghyensultgeenoverspeldoen.”14DievertalingvindenweookindeGriekse,Latijnse,Franse,EngelseenHoogduitsebijbels.OpgrondvandievertalingpogensommigeonkuisemensentebewijzendatoverspelwelzondeisendoorGodverbodenis,maarhoererijniet.MaarIunius,Tremellius,Musculusenanderenhebbendewoordenvanhetzevendegebodvertaaldmet:“ghyensultgheenhoere-ryebedriven”,metwelkewoordenookallerduidelijksthetoverspelverbodenwordt.Wantishetkleinereverboden,veelmeerhetgrotere.InHosea 13:14staatinonzevertaling:“Dochickwilsewtderhelleverlossen.”

13 Voor de motivatie van het wijzigingsvoorstel verwijst Baudartius naar Drusius. Zie daarvoor verderop in deze aflevering van Met Andere Woor-den het artikel van Louis Vermeulen, en verder Dirk van Miert, ‘De Staten-vertaling (1637)’ in: Paul Gillaerts e.a. (red.), De Bijbel in de Lage Landen. Elf eeuwen van vertalen, Heerenveen 2015, 406-444, in het bijzonder 408.

14 Zie voor deze weergave de Liesveltbijbel, de Biestkensbijbel en de verta-ling van Mierdman (1565). In de Deux-Aesbijbel luidt het zevende ge-bod: “ghy en sult niet eebrecken.”

Page 49: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

47Met Andere Woorden [ 35 ] 1

Maarerisgeenverlossinguitdehel;wiedaareensinkomt,blijftereeuwigin.DaaromhebbenanderendewoordenvanHoseaalsvolgtovergezet:“Dochickwilsewthetgrafverlossen.”In Deuteronomium 13:5 staat: “Ende de propheet of droomer zal sterven.”Allemensenmoetensterven,ergoookdevalseprofeten.MaarGoddeHeerebeveelthierdeoverhedendatzijdevalseprofetenmoetendoden.DaaromhebbenanderendehierbovengenoemdewoordenzoinhetNederlandsver-taald:“Endepropheetoftedroomersalgedoodetworden.”In Psalm 51:7 lezen wij: “Siet ick ben wt sontelijcken saede gheboren, ende mijnmoederheeftmyinsondenontfanghen.”Devertalingmoetzijn:“Siet,inongerech-ticheytbenickgheboren,endeindersondeheeftmymijnmoederontfanghen.”InJob 14:4staat:“Wiewileenenreynenvinden,bydiendaerniemantreynenis?”PiscatorheefthetHebreeuwsbeterendeskundigervertaaldmet:“Wiewileenenonreynenghevenvandenonreynen?Oocknieteenen.”InJesaja 63:1lezenwij:“(…)endeeenmeesterbentehelpen.”Ermoetstaan:“endegenoechsaembentehelpen.”Invers5staat:“endeickwasinverschric-kinghe,endeniemantenonderhieltmy.”Maardaarmoetstaan:“endeickver-wonderdemybovenmatenseer,datterniemantenwasdiemyonderhielt.”InPsalm 118:26 lezenwijinonzebijbel:“wyseghenenulieden,ghydievandenhuysedesHeerenzijt.”Beteris:“wysegenenuvandenhuysedesHee-ren.”Datlaatstewilzeggen:vanuitdetempel.In 1 Koningen 12:7 staat nu: “Ist dat ghy heden desen volcke eenen dienstdoet,endehentewillezijt,&c.sosullensyuonderdanichziinu leefdage.”MaarTremellius,IuniusenanderenhebbendeHebreeuwsewoordenveelbe-tervertaaldmet:“indienghyhedendesesvolcxknechtzijt,endehaerdienet,&c.Sosullensyuweknechtenziinuleefdage.”InJesaja 9:5lezenwe:“Raet”inplaatsvan“Raet-gever”,en“Cracht,helt”inplaatsvan:“SterckeGodt”,eninplaatsvan“eeuwigevader”lezemenbeter:“Vaederdereeuwicheyt.”InJesaja 44:3staat:“endestroomenopdedorren”inplaatsvan:“endestroo-menophetdorrelant.”InJesaja 52:13staat:“Sietmijnknechtsalwijsselijckhandelen”inplaatsvan:“(…)salgeluckhebben.”In Jesaja 53:4 staat: “Voorwaer hy droech onse crancheyt” in plaats van:“nochtanshyheeftonsecranckheytgedragen.”In Jesaja 53:8 staat: “Doe hy om der misdaet wille mijns volcx geplaechtwert”inplaatsvan:“Vanwegendenafvalmynesvolcxworthygheplaecht.”

Page 50: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

48 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

InJesaja 65:1staat:“(…)totdenheydenendiemynennaemnietenaenriepen”inplaatsvan:“toteenenvolckedatnaemynennaemenietenisghenoemt.”InJeremia 10:8lezenwij:“eenhoutmoetimmereennietichGotsdienstziin.”InhetHebreeuwsstaatechter:“eenhoutisimmerseenonderwysingederydelheyt.”InNahum 1:3lezenwe:“Voorwelckenniemantontschuldichenis.”Maarermoetstaan:“Diedenschuldigengeensinsvooronschuldichenhoudt.”Ver-deropstaat:“endeondersynenvoetendickenstof”inplaatsvan:“endedewolkenzijndenstofsynervoeten.”InZacharia 12:10heeftonzevertaling:“Sysullenmyaensien,diengenedoor-stekenhebben.”Ermoetstaan:“Sysullenmyaensiendiensysullendoor-ste-kenhebben.”InRuth 1:1staat:“(…)endewandeldeinderMoabietenlant,”maarhetmoetzijn:“omalseenvremdelincktewooneninderMoabitenlant.”In Ruth 3:3 lezen we: “ende treckt uwe cleet aen.” Beter is: “ende treckt ubestecleetaen.”Er zijn nog veel van zulke plaatsen, ik heb hier alleen vermeld die mij als eerste onder ogen gekomen zijn. Echter om de Christelijke lezer de volle maat uit te meten zal ik in het kort nog aanwijzen hoe de geleerden van deze eeuw menen dat men verscheidene plaatsen van onze tekst zou behoren te verbeteren in het eerste boek van Mozes dat een van de makkelijkste boeken van de hele Bijbel is, wat betreft de vertaling.15 Ik weet wel dat de een of de ander die dit leest oor-delen zal dat dit kleine zaken zijn, die niet veel te betekenen hebben. Maar ieder Christen moet eraan denken dat in Gods woord geen enkel ding klein geacht moet worden, ja ook niet een letter, komma, stipje of puntje.

Willem Baudartius

De hertaling met korte toelichtende aantekeningen is verzorgd door:

dr. A.J. van den Berg, kerkhistoricus en als bibliothecaris verbonden aan het NBG;

G.J. de Bruijn, neerlandica en deskundig in het Nederlands van de zeventiende eeuw;

dr. J. van Dorp, oudtestamenticus en een van de vertalers van de Bijbel in Gewone Taal.

15 Zie daarvoor het volgende nummer van Met Andere Woorden.

Page 51: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

49Met Andere Woorden [ 35 ] 1

An faemina sit homoEen brief van Drusius aan Baudartius

Louis Vermeulen

Willem Baudartius heeft in Wech-bereyder op de verbeteringhe van den Nederlantschen Bybel de tekst opgenomen van een brief die Johannes Drusius hem heeft geschreven.1 De brief behandelt de vertaling van Genesis 2:25. Op grond van de vertaling ‘En zij beiden waren naakt, de mens en zijn vrouw’ (zoals in de Deux-Aesbijbel en de Biestkensbijbel) beweerden sommigen dat de vrouw geen mens kon zijn.2 Drusius rekent in de brief af met dat waanidee. De brief is oorspronkelijk in het La-tijn geschreven. Hieronder is de vertaling van de hele brief opgenomen, voorzien van enkele aantekeningen.3

Johannes Drusius aan zijn vriend Willem Baudartius

Is een vrouw een mens?

Enkelentrachtenuithedendaagsebijbeledities,zoalsdievanSanctesPagni-nus4,waarinGenesis2:25staat‘demensenzijnvrouw’[homo et uxor eius]tebewijzendatdevrouwgeenmensis.Isdatterecht?

1 Johannes Drusius (1550-1616) was een uitnemend oriëntalist. Hij was van 1577 tot 1585 hoogleraar te Leiden in de oosterse talen en vanaf 1585 tot zijn dood hoogleraar Hebreeuws in Franeker. Hij was een geleerde van internationale faam en trok studenten uit geheel Europa. Baudartius was in Franeker een van zijn leerlingen.

2 Zie hiervoor ook het eerdere artikel over Baudartius in dit nummer van Met Andere Woorden.

3 Ik wil mijn oud-collega en vriend drs. Hans Radstake, oud-rector van het Marnix Gymnasium te Rotterdam, bedanken voor zijn hulp bij de vertaling.

4 Sanctes Pagninus (omstreeks 1470-1536) was een Italiaanse bijbelge-leerde die bekendheid verwierf met zijn Latijnse bijbelvertaling uit 1528. Deze vertaling uit de grondteksten stond niet alleen bij katholieken in hoog aanzien, maar ook bij protestanten en joden. Het was de eerste vol-ledige bijbeluitgave waarin een versnummering was aangebracht.

Page 52: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

50 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

JohannesDrusius(1550-1616).Foto:CollectieMuseumMartena,Franeker

Page 53: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

51Met Andere Woorden [ 35 ] 1

Je moet weten dat in de Vulgata Antiqua van Hiëronymus ‘Adam en zijnvrouw’[Adam et uxor eius]staat. Ikzelfzoumenendathetzovertaaldkanworden,alsniet indegrondtaalgewoonlijkgeen lidwoordvooreeneigen-naamwordtgeplaatst.Daardegrondtekst heeftendeGriekseSep-tuagintὁ ἄνθρωπος–beidedusmetlidwoord–moetenwehetlieveralseensoortnaamopvattenenvertalenmet‘demensenzijnvrouw’.Hierbijzuljeopmerkendathettaalsysteemvandeheiligetaal,hetHebreeuws,andersisdandatvananderetalen.InhetHebreeuws,endusdetaalvanMo-zes,isAdamzoweleensoortnaamvoorallemensenalsdeeigennaamvandeeerste ouder van het mannelijk geslacht. Andere talen daargelaten, is in hetLatijnhomoeensoortnaamenAdamalleeneeneigennaam.IkgeloofdatditHiëronymusertoegebrachtheefttevertalenmet‘Adamenzijnvrouw’.Dezelezingstoortmeniet.WanthoewelHaadameensoortnaamis, ishettochnaardebetekenisalseigennaamoptevatten,omdathetoveréénper-soongaat.Welnu,alstellenwevastdatdejuistevertaling‘demensenzijnvrouw’[homo et uxor eius]is,volgtertochnietuitwatzíjwillen.Wantalishethetwoordvoor‘mens’[homo],betrefthetinengerebetekenisvakerdeman,maarsomsalleendevrouw.InJesaja44:13staatvolgens de schoonheid van een mens,watdaarbetekent:eenvrouw,zoalsJonathanterechtinzijnTargum vermeldt.HijwordtdaaringevolgddoordeschrijvervanhetboekPesikta Zutarta (fol.62.col.4),alshijzegt:‘Man’[vir]ismannelijken‘demens’[homo]vrouwelijk.5Waaromvoerikditaan?Stelligomkrachtteontnemenaanhunredenering:alleendemanwordtmensgenoemd,dusisdevrouwgeenmens.Indatgevalkunjeevengoedredeneren:alleeneenvrouwwordtmensgenoemd,dusisdemangeenmens.Overigens: ‘mens’ [homo]wordtbijvoorbeeld inNumeri31:35alleentoege-pastopvrouwen,waardetraditionelelezingluidt:De zielen van de mensen van het vrouwelijk geslacht, die geen mannen gekend hadden. Niet alleenwordtopveleandereplaatsenmethomo ‘man’bedoeld,maarook inMat-teüs19:10:Indien de zaak des mensen met de vrouw alzo staat, zo is het niet raadzaam te trouwen.

5 Pesikta Zutarta is een midrasj-achtig commentaar op de Pentateuch en de vijf feestrollen. Het is geschreven door Tobia ben Eliëzer, een tal-moedgeleerde uit de elfde eeuw.

Page 54: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

52 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

In Psalm 1:1 betekent vir en ‘mens van beide geslachten’. De schrijverMoreneemt voorhetmenselijkgeslacht.6Verderslaat‘Adam’opeenmanmetinzichténgoedheid.TevergelijkenmetDiogenesdieinvroegertijdenmeteenlantaarnnaareen‘mens’zocht.InPre-diker7:28staat:één man uit duizend heb ik gevonden, maar een vrouw onder die allen heb ik niet gevonden.WaarisookdegoedeenijverigevrouwdieSalomoinSpreuken31beschrijft:Wie kan een deugdelijke huisvrouw vinden?Inderdaadiszemoeilijktevinden,zeldzamer dan een witte raaf. Zoals de vrouwenhatende dichter zegt: Een goede vrouw bestaat niet; en mocht er een bestaan, dan is er, ’k weet niet hoe, iets kwaads nog goed gegaan.7 Hiermeeisdiefilosoofhetweleensdieoverdevrouwzeidatzeeen noodzakelijk kwaad is.8Ikkeurdatnietgoed.Alserechtgeengoedevrouwbestaat,waaromzegtonzewijzemaninSpreuken:een verstandige vrouw is van de HEEREenDie een (goede)vrouw gevonden heeft, heeft een goede zaak gevonden?9

Hetgajegoed!

6 Drusius bedoelt de jurist, filosoof en staatsman Thomas More (1478-1535), die als renaissance-humanist de Bijbel in de oorspronkelijke talen bestudeerde.

7 Het betreft de derde en vierde regel van het gedicht ‘De Femina’. De vol-ledige tekst daarvan luidt:

De Femina Crede ratem ventis, animum ne crede puellis; namque est feminea tutior unda fide. femina nulla bona est, vel, si bona contigit una, nescio quo fato est res mala facta bona. Dit gedicht maakt deel uit van een verzameling korte gedichten, toege-

schreven aan de verder onbekende dichter Pentadius, zie: Minor Latin Poems, 1934, 551 (Loeb Classical Library). De eerste regels worden soms toegeschreven aan Cicero.

8 Drusius citeert hier de Griekse dichter en toneelschrijver Menander (342-290 v.C.), die in dit gezegde overigens het huwelijk op het oog heeft. Het volledige gezegde luidt in vertaling:

Huwen is, als men het goed beschouwt, een kwaad, maar een noodzakelijk kwaad.9 Zie respectievelijk Spreuken 19:14 en 18:22.

Page 55: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

53Met Andere Woorden [ 35 ] 1

De vertaling is verzorgd door mr. drs. A.Vermeulen, neerlandicus en jurist, en oud-rector van

een scholengemeenschap. Hij was vrijwilliger bij het ‘digitaliseringsproject vroege bijbel-

vertalingen’ onder leiding van Nicoline van der Sijs en Hans Beelen (2006-2012) en houdt

zich nu bezig met onderzoek naar taalkundige en cultuurhistorische bijzonderheden van de

kanttekeningen en ander ‘bijwerk’ in deze vertalingen.

Page 56: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

54 Met Andere Woorden [ 35 ] 1

NOSTERBiblicalStudies

ThematicSeminar

Registration (before 20 april):[email protected]

!

Participation free of charge

Title main lecture:

Textual Criticismin Its Own Right

and as an Aidto Other Disciplinesof Biblical Criticism

Short lectures NOSTER memberswith responses by Prof. Tov

26th April 2016 9:30–17:00

Protestant Theological University (PThU) AmsterdamRoom: 1E-24 (Filmzaal)

Main lecture by Prof. dr. Emanuel Tov

Page 57: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),

Met Andere Woorden wordt gratis toegezonden aan hen die

geïnteresseerd zijn in het vertalen van de Bijbel en de geschiedenis

daarvan.

Bijdragen ter bestrijding van de onkosten van dit blad kunnen

gestort worden op IBAN NL74 SNSB 0266 3808 08 van het

Nederlands Bijbelgenootschap te Haarlem, onder vermelding van

‘gift Met Andere Woorden ’.

Adreswijzigingen kunt u doorgeven door de adresband van dit

nummer te voorzien van het juiste adres en deze retour te zenden

aan het Nederlands Bijbelgenootschap.

Voorbehoud:

De redactie wijst erop dat de mening die uit de artikelen spreekt

niet overeen hoeft te komen met de mening van de redactie.

Artikelen voor Met Andere Woorden kunt u zenden aan het

redactiesecretariaat, Mevr. Y. Zwart, tel. 023 - 514 61 51, e-mail:

[email protected] of Postbus 620, 2003 RP Haarlem.

De redactie behoudt zich het recht voor artikelen te weigeren of

(na overleg met de auteur) te wijzigen of in te korten.

Het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) brengt de Bijbel dichtbij

in binnen- en buitenland. Dat doet het door de Bijbel te vertalen,

te verspreiden, het begrip van de Bijbel te bevorderen en door de

relevantie van de Bijbel te laten ervaren. Meer dan 140.000 leden en

donateurs maken het werk van het Nederlands Bijbelgenootschap

mogelijk.

U kunt het werk van het NBG in binnen- en buitenland steunen

door uw lidmaatschap of door het geven van een gift op IBAN

NL74 SNSB 0266 3808 08 van het Nederlands Bijbelgenootschap te

Haarlem, onder vermelding van ‘gift NBG’.

Meer informatie vindt u op www.bijbelgenootschap.nl.

Page 58: Met Andere...Kwartaalblad over bijbelvertalen 35ste jaargang nr. 1, maart 2016 Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met het Vlaams Bijbelgenootschap Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur),