Merkenrecht, commercie en samenleving
-
Upload
total-identity -
Category
Documents
-
view
227 -
download
1
description
Transcript of Merkenrecht, commercie en samenleving
Merkenrecht, commercie en samenlevingLuc van Woensel | Caspar van WoenselTOTAL IDENTITY
Over de auteurs
Luc van Woensel (1977) studeerde grafisch ontwerpen aan de Wil-lem de Kooning Akademie in Rotterdam. Na zijn afstuderen werkte hij als zelfstandig ontwerper en designconsultant. Gedurende deze periode rondde hij de masteropleiding design- en communicatie af aan de Post-St.Joost in Breda en deed vervolgens het bachelorpro-gramma journalistiek aan de Fontys Hogescholen in Tilburg. Vanaf 2003 werkt hij als communicatieadviseur en merkstrateeg bij gere-nommeerde communicatie- en designbureaus, waar hij corporate-identityprojecten uitvoerde voor nationale organisaties en onder-nemingen. Sinds 2007 is hij werkzaam als adviseur bij Total Identity. In zijn functie richt hij zich op het bewerkstelligen van organsatie-veranderingen door invoering van nieuwe (corporate) identiteiten.
Caspar van Woensel (1976) studeerde Nederlands recht aan de Universiteit Leiden. Na zijn afstuderen doceerde hij aan deze universiteit burgerlijk recht en intellectuele eigendomsrecht. Ook schreef hij een proefschrift over juridische claims op het gebruik van culturele, religieuze en nationale (beeld)symbolen. Zijn boek Merk, God en Verbod verscheen in 2007 (deLex, Amstelveen). Sindsdien is hij zelfstandig adviseur en onderzoeker voor (semi)publieke instel-lingen en bedrijfsleven, onder andere voor de Commissie Gelijke Behandeling en de Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuur-goederen en Tweede Wereldoorlog. Daarnaast geeft hij post-acade-misch onderwijs over intellectueel eigendom en geeft hij voorlich-ting over mensenrechten namens Amnesty International.
Merkenrecht, commercie en samenlevingLuc van Woensel | Caspar van WoenselTOTAL IDENTITY
Merkenrecht, commercie en samenleving
Luc van Woensel | Caspar van Woensel
2008 TOTAL IDENTITY Amsterdam
3
Spanningsveld
Het spanningsveld tussen de commercie van het zakenleven en het alge-
meen belang van de samenleving tekent zich in het huidige tijdsgewricht
scherp af.
Onderzoek naar het gedrag van wereldbanken laat zien dat de korte-ter-
mijndoelen voorrang krijgen en de lange-termijnstrategie onvoldoende
belangstelling heeft. Voor andere commerciële instellingen dan wereld-
banken geldt dit ook. Bedrijven kennen één primair doel: winstmaximali-
satie. Dat schept banen voor de bevolking en levert belastinginkomsten
voor de staat op. Zonder winst geen wereld, is de ondernemersvisie.
Omgekeerd geredeneerd valt er zonder wereld bijzonder weinig winst te
behalen. Als het belang van sociale cohesie en de kracht van collectiviteit
niet wordt onderstreept, ontsporen maatschappijen. Mensen blijven wezens
van vlees en bloed die een sociale context nodig hebben om te kunnen (over)
leven. Zij zoeken naar behoeftebevrediging in immateriële zaken, die niet
uitgedrukt worden in valuta van de rationeel calculerende economie. Alhoe-
wel ‘reality soaps’ doen geloven dat alles te koop is, blijft het onmogelijk
twee kilo ‘geluk’ of een voordeelzak ‘erkenning’ te kopen.
Het spanningsveld tussen economische belangen en sociale mense-
lijke waarden is ook zichtbaar bij het gebruik van merken en het daarbij
horende merkenrecht. Zijn namen en tekens die behoren tot de samen-
leving (ons culturele erfgoed) voor iedereen vrij beschikbaar of mag de
commercie haar gang gaan en deze namen en tekens claimen, en men-
sen de toegang tot het vrije gebruik ervan ontzeggen?
4
Merkenrecht dient zeker ook de belangen van commerciële partijen te
behartigen en niet te vergeten de belangen van bedrijven onderling. Wie
merkrechten heeft op bijvoorbeeld een naam of een teken, heeft een zeer
krachtig middel in handen. Tussen wel of geen rechten hebben bestaat
echter een groot grijs gebied, waar commercie of samenleving in meer of
mindere mate rechten kunnen laten gelden. Dit essay draagt bij aan het
verschaffen van inzicht in dit grijze gebied.
1. Intellectuele eigendomsrechten
Merkrechten maken deel uit van een groep rechten die intellectuele eigen-
domsrechten wordt genoemd. Professionals die ermee te maken hebben
noemen deze groep vaak ‘de IE’. Naast merkrechten gaat het ondermeer
om het octrooirecht, portretrecht, modelrecht en auteursrecht. Elk recht
heeft zijn eigen bijzonderheden en voor elk recht bestaat aparte regel-
geving. Maar wat de rechten gemeen hebben, is dat ze betrekking heb-
ben op ‘voortbrengselen van de menselijke geest’.
Kort gezegd geven intellectuele eigendomsrechten een monopolie op
het maken en verkopen van een product, het gebruiken van een naam
of het verveelvoudigen van een werk. Neem bijvoorbeeld het uiterlijk
van een nieuw type designspaarlamp. Op welke manieren kunnen de
rechten daarop worden geregeld? Het uiterlijk kan een auteursrechte-
lijk beschermd werk zijn en tevens in aanmerking komen voor wettelijke
bescherming als een model. Het binnenwerk van de lamp kan een tech-
nische vondst inhouden die in aanmerking komt voor een octrooi. Als de
lamp een naam heeft, dan kan die als merk worden beschermd, en even-
tueel is zelfs ook de vorm van de lamp als merk te beschermen. Om de
consument op internet een verkooppunt of productinformatie te bieden
5
kan de merknaam of de naam van de producent als domeinnaam worden
vastgelegd. Zo kunnen dus allerlei rechten van belang zijn.
2. Het merk
Jaarlijks worden veel nieuwe merken geregistreerd. Bedrijven, overheden
en maatschappelijke organisaties geven wereldwijd miljarden euro’s uit
om hun bedrijfssymbolen te promoten. De identiteit en de herkenbaar-
heid van de producten of diensten vormen bij deze promotieactiviteiten
de leidraad. Een sterk merk wordt daarbij door velen als belangrijk erva-
ren voor succes. Met juridische maatregelen kunnen de investeringen in
merken worden beschermd.
Een merk is kort gezegd de naam (merknaam) of afbeelding (merkteken of
beeldmerk) waarmee een organisatie zichzelf en/of haar product onder-
scheidt op de markt. In specifieke gevallen kan een bedrijfs- of product-
kleur als merk worden gezien. Enkele grote aanbieders van telecomdien-
sten bijvoorbeeld is het gelukt een specifieke kleur als kleurmerk voor
hun diensten te laten registreren. Andere telecomaanbieders mogen door
de monopoliewerking van merkrechten die kleuren niet voor hun dien-
sten gebruiken.
Een merk moet herkenbaar zijn en onderscheidend. Ter illustratie, de
producent van een nieuwe vitaminenshampoo moet een merknaam of
beeldmerk zo kiezen dat de consument kan begrijpen dat die shampoo
een merkproduct is en welk merkproduct. Heel ingewikkelde logo’s of
puur beschrijvende namen kunnen geen merk zijn. In geen geval mag
een merk het gevaar opleveren dat de consument erdoor wordt mis-
leid. Dit gevaar lopen consumenten bijvoorbeeld als een sapfabrikant het
6
woord ‘biokeurmerk ’ in een merknaam zou opnemen, terwijl het product
in werkelijkheid niet ‘bio’ is of niet voldoet aan een keurmerk voor biolo-
gische vruchtensappen.
3. Registratie
Wie van plan is een merk te gaan voeren, kan dit het beste meteen regi-
streren (deponeren). Wachten totdat de bekendheid verder is gegroeid
heeft als nadeel dat een ander je misschien voor is. Registratie is nodig
voor wie tegenover anderen wil kunnen zeggen dat hij een merk als enige
mag gebruiken. Het uitgangspunt is dat degene die het merk als eerste
registreert, het merkrecht krijgt. Ondernemers, klein en groot, zorgen
samen voor niet minder dan zo’n 25.000 merkdepots in de Benelux per
jaar. Uiteraard zijn het vooral de grote ondernemingen die omvangrijke
merkenportfolio’s hebben om hun markten te bedienen.
Ondernemers die ook op markten buiten de Benelux actief zijn, kiezen
regelmatig voor een registratie die voor de gehele EU geldt. Er bestaan
ongeveer 430.000 van zulke ‘Gemeenschapsmerken’. Merken zijn ‘big busi-
ness’. Bij iedere mógelijk commercieel interessante gebeurtenis zoals een
Europees voetbalkampioenschap, de komst van de Euro of de geboorte
van een prinses is er een ‘run’ op merken die daarbij aanhaken. Wel is het
noodzakelijk een merk binnen vijf jaar ook echt te gebruiken, anders kun-
nen concurrenten tegen de registratie protesteren.
4. Bedrijfsbezit
Het nut van een merk is voor een ondernemer of organisatie vooral
van bedrijfseconomische aard. Wie een merkrecht bezit, kan iets op-
bouwen. Investeringen in de sfeer van productie en marketing kunnen
7
gemakkelijker worden terugverdiend als niet de eerste de beste dezelfde
merknaam of slogan óók mag gebruiken. En de consument koppelt zijn
tevredenheid aan het merk. Het merk draagt zo de opgebouwde good-
will mee. Dit helpt de producent weer verder als hij onder hetzelfde merk
nieuwe producten introduceert.
Een sterk merk kan zo een grote financiële waarde vertegenwoordigen.
Bij de top-10 van bekende merken in de wereld loopt die waarde zelfs in de
miljarden euro’s. Dan is het niet moeilijk om te gissen wat de CEO van de
wereldmarktleider in frisdranken zou doen als hij – natuurlijk in een hypo-
thetisch geval – zou moeten kiezen tussen het behoud van zijn fabrieken
of van zijn merknaam. Omdat de merknaam met alle opgebouwde good-
will vrijwel onvervangbaar is en de basis vormt van het succes van de
onderneming, kiest hij vermoedelijk daarvoor.
Maar ook voor minder bekende merken geldt dat deze deel uitmaken van
het bedrijfsbezit. Merken kunnen worden overgedragen (verkocht) of, als
onderdeel van de activa van de onderneming, in pand worden gegeven
aan de bank. De ondernemer kan iemand die zijn merk wil voeren tegen
betaling een licentie verstrekken. Zijn merk is kortom een verhandelbaar
recht dat een behoorlijke waarde kan hebben.
5. Tekens en merken
Vanuit de consument gezien ligt het nut van het merk in de mogelijkheid
om producten te identificeren en de herkomst ervan terug te voeren op
een bepaalde producent. Merken zijn naar hun aard onderscheidings-
tekens en staan in relatie tot de producten of diensten waaraan zij
gekoppeld zijn. Merken onderscheiden producten of diensten van de
8
ene onderneming van die van andere ondernemingen. De identificatie-
en herkomstfunctie van merken houden met deze karaktertrek verband.
In de merkenwet is bepaald dat als merken worden beschouwd alle
tekens die vatbaar zijn voor grafische voorstelling. Het gaat blijkens de
wet met name om woorden en persoonsnamen, tekeningen, letters en
cijfers, en vormen van waren of verpakking. Voorwaarde is wel dat
zij de waren of diensten kunnen onderscheiden. De meeste merken
bestaan uit een combinatie van een woord en een afbeelding: een woord-
beeldmerk. Dat is niet zonder reden: een woordbeeldmerk valt meer
op en heeft meer onderscheidingskracht. De kans dat zo’n merk overleeft,
is dus groter.
Een teken hoeft niet per se origineel te zijn of zelf bedacht. Het mag
geleend zijn van een ander, bijvoorbeeld van een kunstenaar die daarvoor
zijn toestemming heeft gegeven. Het teken mag ook afkomstig zijn uit het
publieke domein, de poule van tekens die auteursrechtenvrij zijn en die
nog niet door een ander als merk zijn geclaimd. In de praktijk wordt aan
het kiezen of creëren van een merk vaak uitvoering gegeven door specia-
listen zoals ontwerpers, designmanagers en merkadviseurs.
6. Inbreuk
Het kan schadelijk zijn als andere ondernemers een merk namaken. Of als
anderen een merk gebruiken dat verwarring kan wekken. Dan is juridi-
sche actie mogelijk, en de merkenwet biedt daarvoor de mogelijkheden.
De ondernemer die nadelige activiteiten bij concurrenten ontdekt, moet
inbreuk op zijn rechten zelf aanvechten.
9
In principe wordt alleen commercieel gebruik door de wet beschermd.
Gebruik van iemands merk in bijvoorbeeld een kritisch journalistiek artikel
is in de meeste gevallen geen merkinbreuk. Alleen tegen laster of beledi-
ging kan worden opgetreden. Dit gebeurt dan op grond van regels in het
gewone burgerlijk recht. Soms is een situatie moeilijk te beoordelen.
Bijvoorbeeld als iemand (geen concurrent) het merk van een ander
gebruikt in een parodie of een politieke boodschap. Ondernemingen of
organisaties zijn vaak niet blij met zulk gebruik door de maatschappij,
maar dat wil niet zeggen dat het kan worden verboden.
7. De mate van bescherming
Ieder merk krijgt wettelijke bescherming, maar niet alle merken evenveel.
Algemeen bekende merken, vaak van grote ondernemingen of organisa-
ties, kunnen nog iets meer bescherming krijgen van de wet dan ‘gewone’
merken. Die bescherming krijgen ze omdat ze zo beroemd zijn dat hun
bekendheid niet meer aan een branche gebonden is. Normaliter wor-
den merken alleen beschermd tegen inbreuk in dezelfde branche of voor
dezelfde activiteit. Als het merk als ‘branche-overstijgend’ wordt begre-
pen, kan er dus zelfs sprake zijn van merkinbreuk als een bedrijf of orga-
nisatie in een heel andere branche hetzelfde teken gebruikt. Een boze
brief of oproep om in de rechtbank te verschijnen kan voor een dergelijke
onderneming of organisatie een onaangename verrassing zijn, zeker als
zij dacht dat zij geen concurrent was en haar gebruik dus gewoon mocht.
Maar meestal gaat het bij het verwijt van inbreuk natuurlijk wél om directe
concurrenten in dezelfde branche. Hier zijn de regels voor merken dan ook in
de eerste plaats voor bedoeld. Het merkenrecht is bedoeld om het gebruik van
onderscheidingstekens in de concurrentiesfeer fair te laten verlopen.
10
Voor alle merkhouders geldt dat zij zelf op hun merkenportefeuille moeten
letten. Wie dat niet doet loopt het risico dat zijn merk gaandeweg minder
onderscheidend wordt door het gebruik dat anderen er zonder zijn toe-
stemming van maken. Als anderen een teken maar lang genoeg gebrui-
ken, komt er een moment dat niemand dat teken nog in verband brengt
met degene die heeft geregistreerd. Dan heeft een merkrecht zijn waarde
verloren, denk aan aspirine, kruimeldief of vaseline.
8. Teken-schaarste?
Tegenover de commercie staat het publieke domein. Uit dit reservoir
van nog vrij beschikbare tekens is al intensief geput. Dat zet nieuwkomers
op de markt enigszins op een achterstand. Toen lang geleden een grote
oliemaatschappij een schelp als haar bedrijfssymbool koos, bestonden
er nog maar weinig merken. Deze maatschappij had nog heel veel keus
uit natuurgebonden beelden. Dat is een luxe die organisaties nu niet
meer hebben.
Dit heeft allerlei oorzaken. Er zijn nu veel meer ondernemingen en
orga nisaties dan toen en het merkbewustzijn is bovendien sterk gegroeid.
Tegenwoordig is iedereen – bedrijven, overheid, organisaties – op zoek
naar een geschikt teken of symbool. Ook zijn de juridische eisen aan merken
gecompliceerder geworden. Een gevolg van de toegenomen belang-
stelling en complexiteit is dat de inventiviteit bij de merkkeuze wel
móest toenemen. Tel daarbij op vragen als hoe het merk in de gewenste
uitstraling en strategie van een onderneming of organisatie past, en dan
wordt duidelijk dat bij de merkkeuze tegenwoordig de nodige vakkennis
komt kijken.
11
Uit het reservoir van vrij beschikbare tekens wordt zoals gezegd intensief
geput. Daartegenover staat dat dankzij investeringen van organisaties
nieuwe tekens (merken) via de commercie worden toegevoegd aan het
publieke domein. Op basis van creativiteit, veranderende behoeften en
nieuwe functievervulling ontstaan er tekens met een unieke herkomst.
9. Tekens met een grote symbolische waarde
Het publieke domein bevat ook voor het privéleven van mensen heel
belangrijke tekens en symbolen. Denk aan bijvoorbeeld aan namen en
afbeeldingen die ontleend zijn aan het cultureel erfgoed. Zoals beroemde
schilderijen, handtekeningen of portretten van de schilders. Of denk aan
nationale symbolen zoals de Nederlandse vlag, het Monument op de Dam
en de Nederlandse leeuw. Of aan kruistekens, kalligrafieën van de naam
van Allah en andere religieuze symbolen. En universele symbolen, zoals
het ‘victory’-teken en de vredesduif met palmtak. Merkgebruik van zulke
‘tekens met een grote symbolische waarde’ kan spanning oproepen met
maatschappelijke belangen.
Hoe dan precies? Mensen kunnen privé grote moeite hebben met de toe-
eigening en het gebruik van hun symbolen voor commerciële (merk-)doel-
einden. Vooral bij religie spreken zulke tekens tot de verbeelding. Toespe-
lingen in reclame-uitingen bijvoorbeeld zijn al snel aanleiding voor protest
van gelovigen, die niet willen dat hun symbolen op een voor hen kwet-
sende manier wordt gebruikt. Bedrijven en organisaties die claimen de
rechten te hebben op een (bijvoorbeeld religieus of cultureel) symbool,
kunnen vaak ook op bezwaren vanuit de maatschappij rekenen. Merken
als God†ube (spreek uit: GodTube) voor een videonetwerk, of de naam van
hindoegod Shiva voor erotiek, bestaan, maar zijn niet onomstreden.
12
10. Grenzen in de merkenwet
Mag het allemaal van de wet, al die symbolen laten registreren? Eerder
zagen we al dat het publieke domein vrij is voor iedereen en dus ook voor
ondernemingen en organisaties. Ook tekens met een grote symbolische
waarde zijn vrij beschikbaar. Zolang dergelijke symbolen op zijn minst énig
onderscheidend vermogen hebben en méér zijn dan een gewone beschrij-
ving van producten of diensten, zal het merkrecht normaal gesproken
worden verleend.
De wet kán wel ingrijpen in situaties in de sfeer van de openbare orde, en
er wordt soms ook ingegrepen. In de praktijk gaat het om uitzonderings-
gevallen. Bijvoorbeeld als een poging wordt gedaan de landsvlag als merk te
laten inschrijven, of als het gevaar dreigt dat de consument door de gekozen
merknaam misleid zal worden. Dit laatste doet zich ondermeer voor als een
ondernemer met zijn merk de onware suggestie wekt dat hij een offi ciële
goedkeuring van de overheid heeft verkregen. Ook iemand met de merknaam
‘R.K. Kerk’ zou deze wettelijke barrière tegengeworpen kunnen krijgen, als
er in werkelijkheid geen verband is met deze kerkelijke organisatie. Maar
van wie is de naam God, zoals in God†ube? Daar komen we niet uit.
Verder lijkt op dit moment alles te mogen met tekens met een grote sym-
bolische waarde. Toch kan het verstandiger zijn zulke tekens links te
laten liggen in verband met maatschappelijke gevoeligheden. Het blijkt
soms lastig die gevoeligheden te kennen. Zoals toen in Nederland badslip-
pers en toiletbrillen met populaire afbeeldingen van hindoegoden werden
verkocht, dit tegen het zere been van de hindoegemeenschap was. Hier
speelt mee dat Nederland veel culturen en achtergronden kent, en men-
sen al dan niet in georganiseerd verband van zich laten horen. Ook in de
13
merkensfeer moeten ondernemers, overheden en organisaties daaraan
wennen. Het merkenrecht speelt zich weliswaar vooral in de concurren-
tiestrijd af, maar staat daarmee nog niet buiten de samenleving.
11. Verbod en vrijheid van meningsuiting
Hier zitten we dicht aan tegen wat we ‘gebruiksbezwaren’ kunnen noe-
men. Mensen die moeite hebben met de tentoonstelling van een levens-
groot chocoladebeeld van een naakte Jezus-aan-het-kruis, of tegen doos-
jes ‘after dinner mints’ met een afbeelding van Het Laatste Avondmaal of
een ‘Hup-Holland-Hup vibrator’ in de nationale driekleur, die kunnen met
het merkenrecht niet zoveel. Dat komt omdat het in deze gevallen niet
om merkgebruik gaat, en eventueel ongenoegen langs andere kanalen
moet worden geuit.
Een beroep op rechtsbescherming kan dan via de burgerlijke rechter worden
gedaan, maar dan moet de gekwetste persoon of groepering wel bereid zijn
te procederen. Als het om reclame gaat, biedt de Reclame Code Commissie,
een brancheorgaan dat klachten over aanstootgevende, grievende of mis-
leidende reclame-uitingen behandelt, een laagdrempelig alternatief.
Zowel de rechter als het brancheorgaan voor het reclamewezen houden
bij hun sancties rekening met de vrijheid van meningsuiting. In het alge-
meen kan gezegd worden dat uitingen met een commercieel karakter
– reclame-uitingen, productverpakkingen – minder bescherming genie-
ten dan andere. Niet-commerciële uitingen zoals kunst en kritische opinie
zijn slechts onder strenge voorwaarden te verbieden. Deze voorwaarden
staan in artikel 10 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Deze bepaling wordt ook in Nederland gehanteerd.
14
12. Merken onder vuur
De samenleving gebruikt ongevraagd en soms tegen het zere been de
merken van bekende bedrijven en organisaties. De situaties zijn uiteen-
lopend. Het gaat bijvoorbeeld om parodiërend gebruik van merken, of om
kritiek van consumenten. Vooral ondernemingen met een grote bekend-
heid hebben hier last van en treden er tegen op. Maar de samen leving
ziet zulke merken als ‘publiek domein’.
Wat vinden organisaties van dit gebruik door anderen? Ze komen wel aan
hun kroonjuwelen: een merk is het visitekaartje van een bedrijf. Dat geldt
voor grote en bekende bedrijven maar net zo goed voor kleinere onderne-
mingen. Aan het merk herkennen anderen producten en diensten en dat
is wat in de ogen van ondernemers het doel van hun merk moet zijn. Het
is niet de bedoeling dat anderen zonder hun toestemming hun herken-
ningsteken bij een kritische of ludieke boodschap plaatsen.
De merkenwet bevat een inbreukbepaling voor dit soort situaties. Maar het
is de vraag hoe effectief deze is, omdat ook de vrijheid van meningsuiting
wordt beschermd. Twijfelachtig is of een op de onderneming, het merk of
de producten gerichte kritische boodschap van consumenten of belangen-
organisaties kan worden verboden. Een bekend merk roept nu eenmaal reac-
ties op in de samenleving. Hoe bekender een teken of symbool, hoe groter
de belangstelling bij (semi-)commerciële en niet-commerciële partijen. En
hoe meer ook het idee leeft dat het merk van iedereen is. Bekende merken
vangen veel wind. Zolang het niet de concurrentie is die meelift, zal het
merk veel moeten dulden.
15
Tot slot
Het spanningsveld tussen economische belangen en sociale menselijke waar-
den is zichtbaar gemaakt aan de hand van het merkenrecht. Of de commer-
cie of de samenleving rechten hebben, blijft zo nu en dan onvoorspelbaar.
Met zekerheid kunnen we zeggen dat voor mens en maatschappij de
belangen voornamelijk worden behartigd door het recht op vrijheid van
meningsuiting. Het merkenrecht regelt de rechten van commerciële par-
tijen en biedt bescherming tegen merkpiraterij en andere vormen van
inbreuk. Ondernemingen hebben daarmee het recht om namen en tekens
te monopoliseren. Belangrijk is dat die merken het onderscheidend vermo-
gen van producten en diensten benadrukken. In een supermarkt met enkel
witte productverpakkingen zou de consument gedesoriënteerd raken.
In het huidige massamediale tijdperk is het managen van perceptie hoofd-
zaak. Om winstmaximalisatie te bereiken worden merkmonopolies zo ver
mogelijk opgerekt. Merken zijn zelfs een handelsgoed op zich geworden.
Zoals ze in het bankwezen zeer ondoorzichtige producten als ‘naked short
selling’ verhandelen, kunnen we in de toekomst dan ook ‘naked brand sel-
ling’ verwachten?
TOTAL IDENTITYChallenging ambition
AmsterdamPaalbergweg 42Postbus 124801100 AL Amsterdam ZOTelefoon (020) 750 95 00 Den HaagMauritskade 5Postbus 2212501 CE Den HaagTelefoon (070) 311 05 30 VERMEULEN Corporate, product retail branding
Marconistraat 136372 PN Landgraaf Postbus 6039 6401 SB HeerlenTelefoon (045) 531 90 90 [email protected]
TOTAL ACTIVE MEDIA Creative web development
Paalbergweg 42Postbus 12480 1100 AL Amsterdam ZOTelefoon (020) 750 95 00 [email protected]
ALLCOMMUNICATION SOFTWARESoftware development
Den HaagMauritskade 5Postbus 2212501 CE Den HaagTelefoon (070) 311 05 43www.allcommunication.nl [email protected]
PARTNERS
België[email protected]
GRAMMAGijzelaarsstraat 29B-2000 AntwerpenTelefoon +32 3 230 42 70
SOMMER/TOTAL IDENTITYBlankenburger Strasse 26D-28205 BremenTelefoon +49 421 43 733 16
BANDKE+KLANKHans-Henny-Jahnn-WegD-22085 HamburgTelefoon +49 40 220 16 16
Italië[email protected]
TOTAL IDENTITY ITALYPiazza Gries, Grieserplatz 6I-39100 Bolzano BozenTelefoon +39 348 1421 381
Portugalwww.marketingdepeso.cominovadoraspessoasdo @marketingdepeso.com
MARKETINGDEPESORua Francisco Metrass, 81, 1º1350-140 LisboaTelefoon +351 967 816 422
META CONSULTORES CREATIVOSCalle del Pintor Velázquez, 18, 4º, Izda.28100 Alcobendas (Madrid)Telefoon +34 659 333 982
Taiwan [email protected]
PROAD IDENTITY3F, No.42, Sec 2, Zhongcheng Road,Shilin District,Taipei City 111, Taiwan R.O.C.Telefoon +886 2 2833 1943