Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie,...

38
Memo: Invulling Kruidenrijk grasland Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren, Tim Visser In samenwerking met:

Transcript of Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie,...

Page 1: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Memo: Invulling Kruidenrijk grasland

Definitie, randvoorwaarden en borging

Nick van Eekeren, Tim Visser

In samenwerking met:

Page 2: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen
Page 3: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

© 2019 Louis Bolk Instituut

Memo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie,

randvoorwaarden en borging

Nick van Eekeren1, Tim Visser2,

1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen Environmental Research

Met inhoudelijke feedback door Anthonie Stip, De Vlinderstichting

Publicatienummer 2019-018 LbD

38 pagina’s

www.louisbolk.nl

[email protected]

T 0343 523 860

Kosterijland 3-5

3981 AJ Bunnik

@LouisBolk

Louis Bolk Instituut: Onderzoek en advies ter bevordering van

duurzame landbouw, voeding en gezondheid

Page 4: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Inhoud 4

Inhoud

1 Inleiding 5

2 Karakterisering op hoofdlijnen 7

3 Bijdrage aan doelen 12

3.1 Biodiversiteit van specifieke soorten 12 3.2 Functionele (agro)biodiversiteit 18 3.3 Landschap 19

4 Beheer 21

4.1 Randvoorwaarden beheer 21 4.2 Advies 23

5 Mogelijkheden voor borging 26

6 Discussie 28

6.1 Discussiepunten 28 6.2 Vervolgonderzoek en implementatie 30

Literatuur 33

Bijlage 1: Criteria waaraan KPIs moeten voldoen 37

Bijlage 2 38

Page 5: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Inleiding 5

1 Inleiding

De biodiversiteit in en om het boerenland en de rol die melkveehouders daarbij spelen, krijgt

steeds meer aandacht. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor kruidenrijk grasland. Dit type

grasland vormt op zichtzelf een vorm van botanische biodiversiteit en is duidelijk zichtbaar.

Kruidenrijk grasland kent bovendien verschillende functies. Zo gedijen weidevogels goed in

extensief beheerd grasland met open structuur waarin de jongen goed kunnen schuilen en

voedsel kunnen vinden. Vlinders en andere insecten worden aangetrokken door bloemrijke

graslanden en kruiden kunnen belangrijke functies vervullen voor de landbouw. Denk hierbij aan

aspecten van functionele agrobiodiversiteit zoals verbetering van de bodemkwaliteit, vastlegging

van nutriënten en mineralen zoals stikstof en koolstof, droogte resistentie en gewasproductie en -

kwaliteit.

In de praktijk worden momenteel verschillende definities gehanteerd voor kruidenrijk grasland. De

definities van deze vormen worden gebruikt vanuit verschillende invalshoeken en wijken van

elkaar af op tal van aspecten. De initiatiefnemers van de biodiversiteitsmonitor melkveehouderij

willen verkennen of het mogelijk is om een breed gedragen definitie(s) te formuleren. Hiervoor zijn

Louis Bolk Instituut en Wageningen Environmental Research gevraagd om vanuit de verschillende

functies van kruidenrijk grasland te komen tot één of meerdere definities voor kruidenrijk grasland

en daarbij de relatie met biodiversiteit te onderbouwen. Omdat kruidenrijk grasland een

belangrijke relatie heeft met biodiversiteit is deze ook opgenomen als indicator in de

biodiversiteitsmonitor melkveehouderij.

De biodiversiteitsmonitor melkveehouderij meet door middel van Kritieke Prestatie Indicatoren

(KPI’s) de invloed (positief en negatief) die een individueel melkveebedrijf heeft op biodiversiteit

op het boerenbedrijf en daarbuiten. Op deze wijze kan de inzet van melkveehouders voor

behoud en herstel van biodiversiteit op een uniforme manier gemeten worden. De integrale set

van 7 KPI’s borgt de samenhang voor het versterken van biodiversiteit.

De KPI Kruidenrijk grasland is nog in ontwikkeling. Implementatie van die indicator is nog niet

mogelijk, omdat er nog geen definitie, meetmethode en borging is vastgesteld die voldoet aan

alle criteria die vanuit de initiatiefnemers zijn gesteld voor de selectie van KPI’s. Vooral het

criterium dat de KPI op korte termijn beïnvloedbaar moet zijn, is lastig omdat de ontwikkeling van

kruidenrijk grasland soms meerdere jaren kan duren. Voor de uitwerking van de KPI kruidenrijk

grasland zijn een aantal uitgangspunten en criteria van belang. Bij de invulling worden de criteria

voor KPI’s (bijlage 1) het uitgangspunt.

Page 6: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Inleiding 6

Voor implementatie van de indicator kruidenrijk grasland is nodig:

1. Een beschrijving van de relatie tussen KPI en biodiversiteit

2. Een heldere definitie van kruidenrijk grasland met wetenschappelijke onderbouwing voor

impact op biodiversiteit.

3. Handvatten voor de methode van borging en schouw

4. Advies over beheer van kruidenrijk grasland en indien nodig overgangsbeheer naar kruidenrijk

grasland

Louis Bolk Instituut en Wageningen Environmental Research zijn gevraagd deze punten te

beschrijven in voorliggende memo.

Page 7: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Definitie kruidenrijk grasland 7

2 Karakterisering op hoofdlijnen

In de praktijk worden momenteel verschillende definities gehanteerd voor kruidenrijk grasland. De

definities van deze vormen worden gebruikt vanuit verschillende invalshoeken en wijken van elkaar

af op tal van aspecten, zoals de natuurlijkheid van het soortenbestand, de intensiteit van gebruik

(maaien, bemesting, grondbewerking), het aantal verschijningsvormen op landelijke schaal, de

gewasopbrengst en andere voor- en nadelen vanuit de functionele agrobiodiversiteit. De definities

die momenteel vanuit verschillende invalshoeken worden gebruikt kunnen in de kern worden

teruggebracht naar twee typen kruidenrijk grasland:

1. “Extensief kruidenrijk grasland” * met een natuurlijke soortensamenstelling, met de focus op

behoud van gebiedseigen biodiversiteit (zoals weidevogels) en landschappelijke eigenheid,

met aanpalend een functionaliteit voor de bedrijfsvoering;

2. ”Productief kruidenrijk grasland” * met een samengesteld soortenbestand, met de focus op

functionele agrobiodiversiteit, met aanpalend een positief effect op de biodiversiteit en het

landschap in algemene zin.

* Beide benamingen zijn werktitels en kunnen in de loop van de tijd nog veranderen. Omdat benamingen

verschillende beelden oproepen staan op blz 8 en 9 foto’s waarin enkele verschijningsvormen van beide

typen kruidenrijk grasland zijn weergegeven.

De definitie van beide typen worden hieronder op hoofdlijnen verder uitgewerkt, waarbij

aspecten als soortensamenstelling en het minimaal aantal soorten grassen, vlinderbloemige en

kruiden aan bod komen. In hoofdstuk 3 volgt de meerwaarde voor biodiversiteit en functionele

agrobiodiversiteit.

Page 8: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Definitie kruidenrijk grasland 8

1. Extensief kruidenrijk grasland;

Bovenstaande foto’s tonen enkele verschijningsvormen van extensief kruidenrijk grasland. Linksboven (Bron:

ecopedia): Kruidenrijk grasland in nat veengebied met o.a. echte koekoeksbloem. Rechtsboven (Bron: Rob

Geerts): Kruidenrijk grasland op zandgrond met o.a. margriet. Onder (Bron: Tim Visser): De ‘open’ structuur

die in veel gevallen kenmerkend is voor extensieve kruidenrijke graslanden is hier duidelijk zichtbaar. Deze

structuur is o.a. van belang voor weidevogels, waarvan de kuikens al lopend door de vegetatie insecten

moeten vangen.

Extensieve kruidenrijke graslanden hebben een natuurlijke samenstelling, waar in dit verband mee

wordt bedoeld dat de samenstelling past bij de geobotanische omstandigheden (o.a. de

geomorfologie, samenstelling van de bodem, bodemvochtigheid, etc.), de cultuurhistorie en het

historisch gebruik (Schaminée et al., 1996). Immers, in veel gevallen is de combinatie van grassen

en kruiden (en bijbehorende biodiversiteit) karakteristiek voor een bepaald landschap of gebied,

bodemtype, vochttoestand en voedselrijkdom van de bodem. De kruiden zijn aanwezig vanwege

het extensieve beheer van het grasland: een bescheiden mestgift (tot 10 ton ruige mest of

stalmest per hectare) en/of hoog waterpeil (voornamelijk op veen- en kleibodems) remmen de

groeisnelheid van grassen, waardoor kruiden nooit helemaal verdwenen zijn of zich hebben

kunnen vestigen. Een beperkt aantal maaibeurten (1 à 3) en/of extensieve (voor-/na-) beweiding

zorgen er voor dat de kruiden zich ook kunnen handhaven. Bij extensieve kruidenrijke graslanden

is sprake van een hoge mate van zelfordening (d.w.z. niet door de mens gezaaid of geplant): bij

gunstige omstandigheden doen kruiden (bij aanwezigheid van zaadbronnen) vanzelf hun intrede

en kunnen zich bij adequaat beheer handhaven zonder herinzaai.

Page 9: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Definitie kruidenrijk grasland 9

Ten aanzien van de vraag ‘vanaf welk aantal kruiden kan men spreken over kruidenrijk grasland?’

lopen de opvattingen sterk uiteen (van minimaal 4 tot 35-50 soorten grassen en kruiden). Wij sluiten

aan bij Schippers et al. (2016), die een minimum van 15 soorten grassen en kruiden per 25m2

hanteert. Dergelijk grasland gaat in weidevogelgebieden doorgaans gepaard met een gunstige

vegetatiestructuur voor weidevogelkuikens (voldoende beschutting, lage gewasdichtheid en

grote structuurvariatie). Buiten de traditionele weidevogelgebieden geldt eveneens dat extensief

kruidenrijk grasland andere soortengroepen faciliteert (dus biodiversiteit genereert) (Weisser et al.,

2017). Dit betreft onder andere insecten die op hun beurt voedsel vormen voor insectenetende

boerenlandvogels (zoals patrijs, graspieper, veldleeuwerik, gele kwikstaart enz.). Deze soorten zijn

op een gelijksoortige manier gebaad bij aanbod van voldoende extensief kruidenrijk grasland.

2. Productief kruidenrijk grasland

Bovenstaande foto’s tonen enkele verschijningsvormen van productief kruidenrijk grasland. Links:

verschillende grassen met witte, rode en rolklaver, smalle weegbree en verschillende schermbloemige (Bron:

Anne Jansma). Midden: grassen met witte en rode klaver, smalle weegbree en cichorei. Rechts: bloeiwijze

van duizendblad, cichorei en wilde pastinaak (Bron: Anna van der Weerd).

Productief kruidenrijk graslanden zijn graslanden met een door de gebruiker bepaalde

soortensamenstelling, die doorgaans worden ingezaaid. De grassen, vlinderbloemigen en kruiden

zijn geselecteerd op basis van twee aspecten: a) de functionele agrobiodiversiteit bruikbaar voor

de bedrijfsvoering en b) het leveren van een bijdrage aan een basiskwaliteit voor de biodiversiteit

in algemene zin door onder andere aanbod van voedsel (nectar en stuifmeel) voor

bloembezoekende insecten.

Het mengsel wordt ingezaaid en bestaat uit de drie functionele groepen van grassen,

vlinderbloemigen en kruiden (Woodcock et al., 2014). Het zaadmengsel:

Bevat ten minste 8 soorten vlinderbloemigen en kruiden die minimaal 25% in

gewichtspercentage uitmaken van het te zaaien mengsel.

Naast grassen ten minste 8 soorten vlinderbloemigen en kruiden die minimaal op 4 functies

scoren (zie Bijlage 2; Beworteling en bodemstructuur, organische stof, productie, smakelijkheid,

mineralen, diergezondheid, ammoniakreductie, methaanreductie, nitraatreductie, nectar,

stuifmeel) en waarvan bekend is dat ze zich kunnen handhaven in een dergelijk mengsel;

Bestaat zowel uit vlinderbloemige, kruiden als grassen, waarbij zoveel mogelijk wordt gezocht

naar een evenwicht tussen de functionele agrobiodiversiteit en de bijdrage aan de

basiskwaliteit van biodiversiteit. Bloemvorming, de productie van nectar & stuifmeel en de

Page 10: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Definitie kruidenrijk grasland 10

toegankelijkheid van de bloem voor bestuivers zijn hier een belangrijk onderdeel van.

Daarnaast wordt bij de zaadkeuze zoveel mogelijk rekening gehouden met de genetische

oorsprong van het zaad om genetische vervalsing in de omgeving te voorkomen.

Bevat maximaal 30 kg graszaad per ha.

Klaver en kruiden maken in augustus minimaal 25% uit van de bedekking van het gewas.

Het beheer is afgestemd op enerzijds de functionaliteit in de bedrijfsvoering en anderzijds het vol-

tooien van de levenscyclus van insecten. Belangrijk hierbij is dat de vlinderbloemigen en kruiden de

kans krijgen om in bloei te komen en overgaan op nectar en stuifmeelproductie. Dit kan worden

gerealiseerd met beweiding, of met gefaseerd maaibeheer. In het laatste geval wordt er maximaal

vier keer per jaar gemaaid, waarbij bij iedere maaibeurt minimaal een strook van 15% van het

perceelsoppervlak wordt overgeslagen (inclusief de laatste snede gedurende de winter). Bemesting

van stikstof is gericht op het beheer van klaver en kruiden, volgens het bemestingsadvies grasklaver

(www.bemestingsadvies.nl).

3. Karakterisering op hoofdpunten

Tabel 1 geeft de belangrijkste onderscheidene aspecten op vlak van beheer en samenstelling

voor beide typen kruidenrijk grasland weer.

Page 11: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Definitie kruidenrijk grasland 11

Tabel 1: Onderscheidende aspecten van beide typen kruidenrijke graslanden

Kenmerk Extensief kruidenrijk grasland Productief kruidenrijk grasland

Samenstelling Natuurlijk:

a) Geobotanisch te duiden

b) Cultuurhistorische betekenis

c) Historisch gebruik herkenbaar

Samengesteld en ingezaaid op basis van:

a) Functionele agrobiodiversiteit voor de

bedrijfsvoering

b) Bijdrage aan de basiskwaliteit voor de

biodiversiteit in algemene zin

c) Lokale groeiomstandigheden (bodemtype,

grondwaterstand)

d) Cultuurhistorie en regio

Aantal soorten > 15 grassen en kruiden per 25 m2 Naast grassen in zaadmengsel, minimaal 8

soorten vlinderbloemigen en kruiden. In

augustus is de bedekking van klaver en kruiden

minimaal 25%.

Bron Primair gerealiseerd vanuit natuurlijke

zaadbank en (nabije) omgeving. Als beide

geen perspectief bieden voor herstel dan

valt inzaaien te overwegen (na creëren

van gunstige abiotische omstandigheden).

Primair gerealiseerd door inzaaien

Instandhouding Door natuurlijke zaadverspreiding in

combinatie met extensief weide- en/of

maaibeheer.

Door management en zaaiende stroken waar

een snede wordt overgeslagen, en door

herinzaai. Dit laatste eventueel door inpassing

in vruchtwisseling met bouwland.

Grondbewerkingen Geen

Frezen en ploegen/spitten bij herinzaai.

Geen of minimale grondbewerking bij

doorzaai.

Mestgift Tot 10 ton ruige mest per ha.

Gericht op beheer van klaver en kruiden.

Stikstof volgens bemestingsadvies grasklaver

(www.bemestingsadvies.nl).

Page 12: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Bijdrage aan doelen 12

3 Bijdrage aan doelen

Het primaire doel van de KPI kruidenrijk grasland is het versterken van de biodiversiteit in het

agrarisch gebied. In onderstaande alinea’s wordt de impact van beide typen kruidenrijk grasland

op drie pijlers van ‘het conceptuele kader biodiversiteit’ (Erisman et al., 2014) beschreven. De

pijlers zijn als volgt:

Functionele agrobiodiversiteit

Biodiversiteit van specifieke soorten

Landschappelijke diversiteit

Bij deze drie pijlers kan de functionele agrobiodiversiteit een basis leggen voor biodiversiteit in het

algemeen en van specifieke soorten. In dit hoofdstuk wordt echter begonnen met beschrijving

van biodiversiteit gericht op specifieke soorten (3.1) gevolgd door functionele agrobiodiversiteit

(3.2) en landschappelijk diversiteit (3.3).

3.1 Biodiversiteit van specifieke soorten

1 Extensief kruidenrijk grasland

Extensief leefmilieu als motor voor biodiversiteit

Het bespreken van de rol van extensief kruidenrijk grasland als motor voor biodiversiteit begint bij

de randvoorwaarden waarbij het kan voortbestaan, te weten: een beperkte maaifrequentie, een

uitgestelde eerste maaidatum, gematigde beschikbaarheid aan nutriënten (beperkte mestgift) en

rust in de bodem (geen bodembewerking). Deze aspecten stellen een breed scala aan soorten in

staat hun levenscyclus (van enkele dagen tot enkele jaren) te voltooien (Brussaard et al., 2007). Dit

in tegenstelling tot meer intensief beheerde graslanden, waar uitsluitend soorten met een relatief

korte levenscyclus zich kunnen handhaven, vanwege het hoog dynamische leefmilieu (Siepel,

1988; Cole et al. 2008). Daarmee is extensief kruidenrijk grasland een belangrijk reproductie- en

foerageergebied voor een breed scala aan soorten en soortgroepen (Weisser et al., 2017;

Schaminée et al., 1996), zowel bovengronds als ondergronds.

Regionale & plaatselijke verschillen: biodiversiteit faciliteert biodiversiteit

De samenstelling van de vegetatie wordt ingevuld door een breed scala aan gras- en

kruidensoorten en combinaties daarvan, afhankelijk van de lokale omstandigheden (+/- 250

inheemse planten komen op nationaal niveau voor in extensief kruidenrijke graslanden, Synbiosis).

Deze combinaties (vegetatietypen) zijn veelal kenmerkend voor een bepaald landschapstype en

de lokale geobotanische /abiotische omstandigheden (Schippers et al., 2016). Denk hierbij

bijvoorbeeld aan de kruidenrijke graslanden vol echte koekoeksbloem op natte veengronden of

de kruidenrijke graslanden met o.a. margriet op zandgronden (zie figuur 1). Daarmee zijn niet

alleen de talloze individuele soorten grassen en kruiden, maar ook de combinaties daarvan een

vorm van biodiversiteit.

Page 13: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Bijdrage aan doelen 13

Deze botanische diversiteit faciliteert tevens de diversiteit aan fauna, op twee niveaus;

1. Het niveau van individuele soorten grassen en kruiden: Er bestaan talloze relaties tussen

individuele kruiden en grassen en fauna, zowel bovengronds als ondergronds. Enkele

voorbeelden ter illustratie (Weeda et al., 1994):

De larven van Schuimcicades (Philanesus spumariys) die zich voeden met plantaardig

materiaal van Echte koekoeksbloem (Silene flos-cuculi);

Chyrogaster hirtella (zweefvlieg) die talrijk voorkomt op kruipende boterbloem (Ranunculus

repens);

Veld- en schapenzuring als voedselplanten voor verscheidende vuurvlinders;

Pluimvoetbij (Dasypoda hirtipes) die foerageert op knoopkruid (Centaurea jacea);

2. Het niveau van vegetatietypen: Het merendeel van de vegetatietypen wordt vergezeld door

een kenmerkende soortgemeenschap (denk bijvoorbeeld aan weidevogels in vochtige

kamgrasweiden).

Dergelijke combinaties van vegetatietypen, kruiden en grassen en ‘begeleidende’ soorten komen

in allerlei vormen voor. Juist daarom is de natuurlijke vorm van kruidenrijk grasland van groot

belang voor de biodiversiteit op lokale, regionale en landelijke schaal: in elke regio wordt

kruidenrijk grasland ingevuld door kenmerkende combinaties van flora en fauna, als onderdeel

van de identiteit van een gebied en als puzzelstuk van de biodiversiteit op landelijke schaal.

Pluimvoetbij (Bron: denederlandsebijen.nl) Grutto (Bron: Gert Roelfsema)

Insecten en kruidenrijk grasland

Kruidenrijk grasland is belangrijk habitat voor een grote verscheidenheid aan insecten, waarvoor

kruidenrijke graslanden verschillende functies kunnen vervullen (Ozinga et al., 2018; Stip & van

Grunsven, 2018):

Nectar & stuifmeel: Bloembezoekende insecten zijn gebaat bij een verhoogd aanbod aan

nectar en stuifmeel. Daarbij speelt de botanische diversiteit een belangrijke rol; planten

verschillen onderling in bloeivormen en bloeiperioden en bedienen hiermee verschillende

soorten van geschikt foerageerhabitat. Gefaseerd maaien is tevens een belangrijke sturende

maatregel, waarmee voldoende spreiding van bloeiperioden kan worden bewerkstelligd.

Plantmateriaal: Plantmateriaal van kruiden en grassen wordt onder andere gegeten door

larven van insecten.

Page 14: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Bijdrage aan doelen 14

Overwintering: De stengels van ongemaaide kruiden en grassen worden in de winter gebruikt

door insecten gebruikt om aan of in te overleven.

Weidevogels en andere insectenetende vogels

Bij beheer van kruidenrijk grasland gaat veel aandacht uit naar het behoud van weidevogels,

gezien het internationale belang van Nederland als broedhabitat voor weidevogels (Kentie et al.,

2013; Pearce-Higgins et al., 2017). Deze soorten zitten in de verdrukking. De grutto – als icoonsoort

van alle weidevogels – is afgenomen van ± 120.000 broedpaar in de jaren 60 naar circa 30.000

broedparen in 2015. De populatie neemt momenteel met 5% per jaar af (SOVON). Soortgelijke

negatieve trends gelden ook voor alle andere weidevogels, waaronder de tureluur, kievit,

veldleeuwerik en scholekster.

Extensief kruidenrijk grasland is een essentieel component van het weidevogelhabitat (Van ’t Veer

et al., 2008). Dergelijke graslanden gaan in weidevogelgebieden gepaard met een gunstige

vegetatiestructuur voor weidevogelkuikens (voldoende beschutting, lage gewasdichtheid en

grote structuurvariatie), welke de kuikens in staat stelt om de vegetatie te doorwaden en al

lopend insecten te vangen (Kentie et al., 2013; Schekkerman & Beintema, 2007; Kleijn et al., 2007).

Buiten de traditionele weidevogelgebieden zijn andere insectenetende vogelsoorten (zoals

bijvoorbeeld patrijs, paapje, roodborsttapuit en veldleeuwerik) op een gelijksoortige manier

gebaat bij kruidenrijk grasland.

2. Productief kruidenrijk grasland

Botanische waarde

Bij de samenstelling van mengsels voor productieve kruidenrijke graslanden wordt gezocht naar

een balans tussen functionele aspecten voor de bedrijfsvoering en de meerwaarde voor de

biodiversiteit. In productieve kruidenrijke graslanden handhaven zich niet alle soorten klavers en

kruiden. Dit heeft als gevolg dat het aantal plantensoorten in de productieve vorm slechts een

handgreep is (+/-40 soorten) uit het totale aantal soorten dat voorkomt in extensieve kruidenrijke

graslanden op nationale schaal. Hoewel de samenstelling is aangepast aan de grondsoort, de

cultuurhistorie en de regio zijn het aantal verschijningsvormen op nationale schaal beperkt.

Habitat voor insecten en andere fauna

In de afgelopen eeuw is het areaal bloeiende maaigewassen teruggelopen van bijna 50.000 ha

aan het begin van de vorige eeuw naar plus minus 5.000 ha aan het begin deze eeuw (Bron:

statline). Dergelijke graslanden hebben een belangrijke meerwaarde ten opzichte van reguliere

graslanden, omdat zij insecten voorzien van (Ozinga et al., 2018; Stip & van Grunsven, 2018):

Nectar & stuifmeel: Bloembezoekende insecten zijn gebaat bij een verhoogd aanbod aan

nectar en stuifmeel.

Plantmateriaal: Plantmateriaal van kruiden en grassen wordt onder andere gegeten door

larven van insecten.

Page 15: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Bijdrage aan doelen 15

Overwintering: De stengels van ongemaaide graslandsoorten worden in de winter gebruikt

door insecten gebruikt om in te overleven.

De afname van bloeiende maaigewassen heeft geresulteerd in het zeldzaam worden van

bestuivers die voorheen algemeen voorkwamen. Productief kruidenrijke graslanden kunnen

dergelijke bloemrijke maaigewassen terugbrengen, waarmee het nectaraanbod kan worden

vergroot en een bijdrage kan worden geleverd aan het herstel van bloembezoekende insecten

in het agrarisch gebied (Woodcock et al, 2014) (zie ook Kader). Woodcock et al. (2014) noemt

het introduceren van grassen, vlinderbloemigen en kruiden in productief grasland als een van de

meest kosteneffectieve maatregelen om graslanden meer geschikt voor bestuivende insecten te

maken, maar ook voor kevers en spinnen. Doordat productief kruidenrijk grasland breed

uitgerold kan worden, kan het in totaliteit een bijdrage leveren aan het repareren van het

netwerk van bestuivers en andere fauna (Woodcock et al., 2012; 2013; 2014). Afhankelijk van de

samenstelling en het beheer zouden productief kruidenrijke graslanden ook een rol kunnen

spelen in het stimuleren van de voedselbeschikbaarheid voor boerlandvogels als patrijs en

veldleeuwerik, maar ook voor muizen etende roofvogels (Wiersma et al., 2019). Dit kan echter

niet met zekerheid worden gesteld omdat naast de toename van het voedselaanbod het de

vraag is of de gewasstructuur voldoende structuurrijk en doorwaadbaar is waardoor het voedsel

ook beschikbaar is voor deze vogels.

Links: De Zandhommel (Bombus veteranus) is een bedreigde hommelsoort. Voor 1970 kwam deze hommel

vrij algemeen in Nederland voor in de 'open landschappen' (Bron: www.wildebijen.nl). Rechts: Een

icarusblauwtje op rolklaver (Bron: Zomm.nl).

Werken aan de basis via bodembiodiversiteit

Naast een direct effect op bovengrondse biodiversiteit heeft productief kruidenrijk grasland een

effect op de bodembiodiversiteit en daarmee op het voedselaanbod voor bovengrondse fauna.

Regenwormen zijn bijvoorbeeld een belangrijk bron van voedsel voor bovengrondse fauna zoals

boerenlandvogels maar ook dassen. Springstaarten en mijten zijn juist weer voedsel voor kevers

die op hun beurt weer voedsel zijn voor onder andere boerenlandvogels. Klavers in het algemeen,

maar met name witte klaver stimuleert via de stikstofbinding het aantal regenwormen (Sears,

1950; Gastine et al., 2013; van Eekeren et al., 2009; Crotty et al., 2015). Daarnaast is het

bodemvoedselweb onder puur gras meer gedomineerd door herbivoren terwijl met kruiden als

cichorei en klavers dit meer op decomposers is gericht waaronder bepaalde soorten van

Page 16: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Bijdrage aan doelen 16

springstaarten en mijten (Crotty et al., 2015). Afhankelijk van de persistentie van ingezaaide

vlinderbloemige en kruiden, heeft eventuele grondbewerking voor herinzaai een negatief effect

op bodembiodiversiteit (Siepel, 1988; van Eekeren et al., 2008).

Vlinderbloemigen en kruiden in productieve kruidenrijke graslanden en het effect op bovengrondse biodiversiteit

Rode klaver is met name belangrijk voor hommels en vlinders (Cong et al., 2019). Op rode klaver komen

30 rode lijst soorten van bijen en hommels voor (Kleijn et al., 2017). Massale bloei van rode klaver in de

nazomer en herfst leidt tot een vervijfvoudiging van het aantal hommelkoninginnen en een toename van

71% van het aantal hommelmannetjes in agrarische landschappen (Rundlöf et al. 2014). Uit een

historische analyse bleek dat hommels met een lange tong, die voor hun voedselvoorziening sterk

afhankelijk zijn van met name (rode) klaver, in de afgelopen decennia sterk zijn afgenomen en enkele

soorten zelfs verdwenen zijn. Dit werd veroorzaakt door het verdwijnen van bloeiende maaigewassen

met (rode) klaver in agrarische landschappen (Dupont et al. 2011).

Witte klaver is met name belangrijk voor hommels, bijen en in mindere mate voor vlinders en vliegen

(Cong et al., 2019). Voor bijen is witte klaver een belangrijke producent van nectar over het hele seizoen.

Witte klaver is belangrijk voor 29 rode lijstsoorten van hommels en bijen, en 38 niet rode lijstsoorten (Kleijn

et al., 2017). Vlinderbloemigen als witte en rode klaver zijn ook belangrijk voor de diversiteit van soorten

van kevers en spinnen (Woodcock et al., 2012; 2013). Rode en witte klaver worden in het agrarisch

gebied met regelmaat gebruikt door enkele zeldzame hommelsoorten (o.a. moshommel), op plekken

waar deze hommelsoorten voorkomen (Stip & Smit, 2018).

Luzerne wordt veel bezocht door vlinders, naast bijen en hommels (Cong et al., 2019). Voor enkele

soorten nachtvlinders is luzerne de waardplant. Recent blijkt dat strokenteelt met luzerne, mits gunstig

beheerd, voor zowel graslandvlinders als voor een aantal nachtvlinders significant positieve effecten

heeft op de abundantie (Stip, 2019). Ook biedt luzerne, wanneer toegepast in stroken die afgewisseld

worden met stroken kruidenmengsel, foerageerhabitat voor allerlei muizenetende roofvogels, met name

in de eerste dagen na het maaien van de luzerne (Wiersema et al. 2019).

Gewone rolklaver wordt bezocht door 41 soorten bijen en hommels die op de rode lijst staan (Kleijn et al.,

2017). Verder is het de waardplant voor het icarusblauwtje, een dagvlinder.

Smalle weegbree is een plant die relatief snel tot bloei komt en in een onderzoek in Denemarken met

name door vliegen werd bezocht (Cong et al., 2019). Een aantal zeer algemene zweefvliegsoorten eten

pollen van smalle weegbree en worden er derhalve regelmatig op aangetroffen. Observaties op KTC

Zegveld lieten met name bijenbezoek zien, maar dit vereist nader onderzoek.

Karwij werd in Denemarken met name door verschillende insecten zoals vliegen, wespen, solitaire bijen

en kevers bezocht (Cong et al., 2019).

Andere interessante soorten die genoemd worden voor een diversiteit aan insecten is beemdkroon (Cong et al.,

2019), en slangenkruid en paardenbloem (Kleijn, 2017). Beemdkroon staat bekend om zijn grote waarde voor

bestuivende insecten, vanwege een goede nectar- en stuifmeelproductie.

Page 17: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Bijdrage aan doelen 17

3 Samenvatting meerwaarde biodiversiteit

Kenmerk Aspect Extensief kruidenrijk grasland Productief kruidenrijk grasland

Botanische

biodiversiteit

Inheems/uitheems Uitsluitend inheemse soorten Inheemse en uitheemse soorten

Regionale

differentiatie

Afspiegeling van regionale differentiatie &

lokale abiotische omstandigheden

Afgestemd op regionale differentiatie & lokale

abiotische omstandigheden (naar vermogen)

Aantal

vegetatietypen

en soorten op

landelijke schaal

Grote variatie, schatting 250 soorten Beperkte variatie, schatting 40 soorten

Bodemleven Diversiteit

soortenpoel

Geen beperkingen (naast natuurlijke

beperkingen)

Geen beperkingen, indien rotatie met

bouwland levert dit beperkingen op

Insecten &

geleedpotigen

Foerageerfunctie Bloem/nectaraanbod gunstig voor

bloembezoekende insecten (vlakdekkend)

Botanische diversiteit geeft veel ruimte voor

verscheidenheid aan plant-insectrelaties en

faciliteert daarmee in hoge mate de

biodiversiteit van insecten.

Bloem/nectaraanbod gunstig voor

bloembezoekende insecten (in begin

vlakdekkend, naarmate seizoen vordert

partieel)

Botanische diversiteit geeft beperkt ruimte voor

verscheidenheid aan plant-insectrelaties en

faciliteert daarmee in beperkte mate de

biodiversiteit van insecten.

Reproductiefuctie Late eerste maaidatum en lage

maaifrequentie stelt soorten met relatief

lange levenscyclus in staat hun levenscyclus

te voltooien.

Botanische diversiteit geeft veel ruimte voor

verscheidenheid aan plant-insectrelaties en

faciliteert daarmee in hoge mate de

biodiversiteit van insecten.

Relatief hoge maaifrequentie (4x) beperkt het

aantal soorten dat hun levenscyclus kan

voltooien. Gefaseerd maaibeheer zorgt voor

partiele compensatie.

Botanische diversiteit geeft beperkt ruimte voor

verscheidenheid aan plant-insectrelaties en

faciliteert daarmee in beperkte mate de

biodiversiteit van insecten.

Vogels en

zoogdieren

Foerageerfunctie

vogels

Groot voedselaanbod in de vorm van

insecten voor insectenetende vogels maar

mogelijk lager aanbod van bodemleven als

voedselbron.

Vegetatiestructuur is open, structuurrijk, en

goed doorwaadbaar, waardoor voedsel

beschikbaar is.

Groot voedselaanbod in de vorm van insecten

voor insectenetende vogels en hoog aanbod

van bodemleven als voedselbron.

Vegetatiestructuur is meer gesloten en minder

goed doorwaadbaar, waardoor voedsel voor

bepaalde soorten en levensfase minder

beschikbaar is.

Reproductiefuctie Uitgestelde maaidatum, lage

maaifrequentie en structuurrijke vegetatie

stelt een brede range aan vogelsoorten in

staat hun eieren uit te broeden.

Relatief hoge maaifrequentie (4x) vormt naar

verwachting een grote beperking voor het

aantal soorten dat succesvol kan

reproduceren.

Beide type kruidenrijk graslanden kunnen elkaar aanvullen aan diversiteit in het landschap.

Page 18: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Bijdrage aan doelen 18

3.2 Functionele (agro)biodiversiteit

1. Extensief kruidenrijk grasland

Extensieve kruidenrijke graslanden hebben een lagere productiviteit (in termen van droge stof per

hectare) in vergelijking met regulier agrarisch grasland. Schippers (2016) houdt voor type 3 (gras-

kruidenmix) een productie aan van 5-7 ton droge stof per ha, en voor type 4 (Bloemrijk grasland)

een productie van 3-6 ton droge stof per ha. De lagere productie op het land hoeft in het

rantsoen echter niet te leiden tot een afname van de melkproductie. Uit voederproeven is

gebleken dat 25-30% van de reguliere graskuil kan worden vervangen door kruidenrijk gras zonder

afname van de melkproductie, als gevolg van een verbeterde ruwvoerbenutting (Bruinenberg,

2003). Ook heeft kruidenrijk grasland een positieve mineralensamenstelling voor het rantsoen van

melkkoeien, jongvee en droge koeien (Geerts et al., 2014). Kruidenrijk grasland kan daarnaast de

bodemkwaliteit versterken. Dit komt vooral door de combinatie van fijne en grove wortels (Gould

et al.,2016) en de hogere opbouw van organische stof (El Moujahid et al., 2017; Lange et al.,

2015). Wat betreft bodemleven worden extensieve graslanden echter gekenmerkt door minder

(functioneel) bodemleven (bijvoorbeeld minder regenwormen en minder waterinfiltratie), welke

per perceel/locatie ook minder divers is dan die van productieve graslanden (Deru et al., 2018).

Door de grotere verschillen in geobotanische omstandigheden tussen de verschillende

locaties/percelen is de diversiteit in bodemleven groter indien de extensieve graslanden als

totaliteit worden gezien (Deru et al., 2018). Daarnaast komen in extensief kruidenrijk grasland soms

plantensoorten voor die vanuit agrarisch oogpunt ongewenst zijn vanwege hun zeer lage

voederwaarde en negatieve effecten op diergezondheid, zoals diverse russen, zegges, biezen,

lidrus en jacobskruiskruid.

2. Productief kruidenrijk grasland

De vlinderbloemigen en kruiden in productief kruidenrijk grasland leveren een functionele bijdrage

aan de kringloop op een melkveebedrijf. Hierbij gaat het om het versterken van de

bodemkwaliteit, gewasproductie en -kwaliteit, diergezondheid, bestuiving door insecten en de

vermindering van uitstoot van nitraat, ammoniak, lachgas en methaan. Kruidenrijk grasland met

meerdere grassoorten en kruiden versterkt onder andere de bodemkwaliteit. Dit komt vooral door

de combinatie van fijne en grove wortels (Gould et al.,2016) en de hogere opbouw van

organische stof (El Moujahid et al., 2017; Lange et al., 2015). Productieve graskruiden-mengsels

leveren hogere droge stof- en eiwitopbrengsten dan een ‘standaard’ graslandmengsel

(Sanderson et al., 2005; Llurba et al., 2010; Hogh-Jensen et al., 2006), onder andere door de

stikstofbinding van de klaver (Lüscher et al., 2014). Dit sluit goed aan bij de KPI eiwit van eigen

land. Diverse mengsels met onder andere kruiden als smalle weegbree en cichorei hebben ook

een stabielere productie en zijn meer droogtetolerant (van Eekeren et al., 2004; de Wit et al., 2013;

Pijlman et al., 2019). Via de mineralensamenstelling (Younie et al., 2001; van Eekeren et al., 2006;

2012) en secundaire metabolieten (Musilova et al., 2016) kunnen sommige kruiden een positieve

uitwerking hebben op diergezondheid (Groot et al., 2011; Wagenaar, 2012). Secundaire

metabolieten in kruiden (o.a. tannine) kunnen via de eiwitvertering ook een verlagend effect op

Page 19: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Bijdrage aan doelen 19

de ammoniak- en methaanuitstoot door herkauwers (Patra & Saxena, 2011). In een in-vitro

onderzoek is vastgesteld dat smalle weegbree (en de actieve stoffen acteoside en aucubine)

potentieel de ammoniakemissie kunnen verlagen (ammoniaproductie door bacteriën in de pens)

(Navarette et al., 2016). De N-benutting is hierdoor beter op dierniveau. Daarnaast kunnen de

wortels van smalle weegbree stoffen uitscheiden die de vorming van nitraat (door

bodembacteriën) verminderen waardoor de nitraatuitspoeling beperkt kan worden maar ook de

emissie van lachgas (Dietz et al., 2012; Pijlman et al., 2019). Voor verdere onderbouwing van deze

effecten wordt onder andere verwezen naar het rapport Van Gepeperd naar Gekruid grasland

(Wagenaar et al., 2017).

3. Samenvatting functionele agrobiodiversiteit

Kenmerk Aspect Extensief kruidenrijk grasland Productief kruidenrijk grasland

Bodemkwaliteit Opbouw organische

stof

Positief effect op opbouw van organische

stof.

Positief effect op opbouw van organische

stof. Bodembewerking voor herinzaai

beperkt dit positieve effect.

Beworteling Betere doorworteling door combinatie van

verschillende wortel- structuren en dieptes.

Betere doorworteling door combinatie van

verschillende wortel- structuren en dieptes.

Kan worden versterkt met behulp van

soortselectie.

Functionaliteit

bodemleven

Afhankelijk van uitgangssituatie en beheer,

gemiddeld tot slecht.

Afhankelijk van uitgangssituatie en beheer,

gemiddeld tot goed.

Productiviteit Opbrengst Laag (5-6 ton droge stof per ha per jaar) Hoog (>10 ton droge stof per ha per jaar)

Gewaskwaliteit Sterk afhankelijk van soortensamenstelling,

vaak gebruikt als structuurvoer in rantsoen.

Soortensamenstelling kan op dusdanige

manier worden vormgegeven dat een

hoge gewaskwaliteit en inpasbaarheid kan

worden gerealiseerd.

Droogteresistentie Grotere droogteresistentie dan regulier

lolium-grasland.

Grotere droogteresistentie dan regulier

lolium-grasland.

Diergezondheid Mineralensamenstelling Effect op diergezondheid naar

verwachting in algemene zin positief,

echter zeer afhankelijk van

soortensamenstelling.

Effect op diergezondheid naar

verwachting in algemene zin sterk positief,

mede vanwege mogelijkheden

soortselectie.

Ongewenste

plantensoorten vanuit

het oogpunt van de

agrariër

Risico substantieel. Vakmanschap bij

beheer grasland speelt hier een grote rol.

Risico gering. Mede vanwege

handelingsvrijheid in soortselectie en

beheer.

Benodigde

input

Bemesting Laag Laag

Zaadmengsel Voor behoud van kruidenrijk grasland niet

aan de orde. Voor omvorming kan

aanschaf nodig zijn. Bij gunstige

omstandigheden kan met eenmalige

inzaai worden volstaan.

Inzaaien is aan de orde. Bij continueren op

de lange termijn zal herinzaaien aan de

orde zijn.

3.3 Landschap

Beide vormen van kruidenrijk grasland horen bij het landschap; extensief kruidenrijk grasland als de

vroegere hooilanden en productieve kruidenrijke graslanden als onder andere de bloeiende

maaiweides met bijvoorbeeld rode klaver. Beide types zullen naar alle waarschijnlijkheid voor de

burger bijdragen aan een verbetering van de waardering van het landschap. Met name als

kruidenrijk grasland meer gemeengoed wordt kan het ook bijdragen aan het verbinden van

natuurgebieden. Mogelijk kunnen ze ook aanvullend aan elkaar zijn in het creëren van een

biotoop voor specifieke fauna.

Page 20: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Bijdrage aan doelen 20

(bron: Rene Faber) (bron: Anna van der Weerd)

Page 21: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Beheer 21

4 Beheer

4.1 Randvoorwaarden beheer

Aangezien het doel van deze KPI is om een positieve impact op de biodiversiteit in het agrarisch

gebied te hebben dienen een aantal randvoorwaarden aan het beheer te worden verbonden

die het behalen van dit doel ten goede komen.

1. Extensief kruidenrijk grasland

Ten aanzien van het beheer is het belangrijk om onderscheid te maken tussen ontwikkelings- en

instandhoudingsbeheer. Ontwikkelingsbeheer omvat het beheer wat nodig is om kruidenarme

percelen om te vormen naar kruidenrijke percelen. Instandhoudingsbeheer betreft het beheer

wat nodig is om reeds kruidenrijke percelen te behouden. Beide vormen van beheer omvatten

verschillende beheeractiviteiten.

Instandhoudingsbeheer

De randvoorwaarden voor het instandhoudingsbeheer van extensief kruidenrijk grasland zijn:

1. Een aaneengesloten rustperiode van ten minste 10 weken. De timing van de rustperiode dient

afgestemd te worden op lokale biodiversiteit (denk bijvoorbeeld aan een periode van 15

maart tot 15 juni in weidevogelgebieden).

2. Het grasland mag niet worden gescheurd en/of gefreesd.

3. Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. voor pleksgewijze bestrijding van

haarden van zoals akkerdistel, ridderzuring, jacobskruiskruid en brandnetel.

4. Uitsluitend bemesting met vaste mest toegestaan buiten de rustperiode; maximaal 10 ton

ruige mest per ha per jaar.

5. Minimaal 15 soorten grassen en kruiden per 25m2.

Ontwikkeling

Overgangsbeheer voor extensief kruidenrijk grasland dient stapsgewijs te worden uitgevoerd. Dit is

essentieel want anders kan een type 2 grasland ontstaan (volgens veldgids Schippers et al., 2016)

met een grasdominantie van witbol, vossenstaart of glanshaver. Veel kruidenrijk grasland (N12.02)

op voormalige landbouwgronden blijft door bemestingshistorie en geen overgangsbeheer

hangen in dit stadium (www.natuurkennis.nl).

Bij een overgangsbeheer dienen allereerst gunstige abiotische omstandigheden voor kruiden te

worden gecreëerd. Hiertoe dient de productiviteit van de vegetatie te worden verlaagd. De

belangrijkste bijbehorende randvoorwaarden zijn:

1. Stoppen met bemesting en tijdig maaien (=in mei: essentieel om dominantie van gestreepte

witbol, grote vossenstaart of glanshaver te voorkomen) tot de gewasopbrengst is

gereduceerd tot 5-7 ton droge stof per ha.

2. Afspraken op lange termijn: Het belonen van overgangsbeheer heeft uitsluitend zin als dit

beheer dusdanig lang wordt volgehouden dat uiteindelijk abiotische omstandigheden

worden gecreëerd waarbij kruidenrijk grasland het resultaat is. Het gaat hierbij om een termijn

Page 22: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Beheer 22

van 3 tot 7 jaar, onder andere afhankelijk van het bodemtype, de nutriëntenrijkdom en de

bodemvochtigheid. Dergelijke termijnen vragen om heldere afspraken. De vraag is of/en hoe

dergelijke afspraken moeten worden vormgegeven.

Bij uitblijven (termijn nader te bepalen) van kruiden na het creëren van gunstige abiotische

omstandigheden kan eventueel worden ingezaaid. Hierbij is het essentieel dat het mengsel past

bij de regio en de lokale abiotische omstandigheden. Dit kan worden bewerkstelligd door het

opbrengen van kruidenrijk maaisel uit de omgeving, of door het inzaaien van inheemse

kruidenrijke zaadmengsels van lokale, niet gecultiveerde oorsprong.

Bij extensief kruidenrijk grasland is een overgangsbeheer essentieel om een grasdominantie van witbol,

vossenstaart of glanshaver te voorkomen (Bron: Jan de Wit).

2. Productief kruidenrijk

De randvoorwaarden voor aanleg en beheer van productief kruidenrijk grasland zijn:

1. Eisen aan mengsel:

Bevat ten minste 8 soorten vlinderbloemigen en kruiden die minimaal 25% in

gewichtspercentage uitmaken van het te zaaien mengsel.

Naast grassen ten minste 8 soorten vlinderbloemigen en kruiden die minimaal op 4 functies

scoren (zie Bijlage 2; Beworteling en bodemstructuur, organische stof, productie, smakelijkheid,

mineralen, diergezondheid, ammoniakreductie, methaanreductie, nitraatreductie, nectar,

stuifmeel) en waarvan bekend is dat ze zich kunnen handhaven in een dergelijk mengsel.

Bestaat zowel uit vlinderbloemige, kruiden als grassen, waarbij zoveel mogelijk wordt gezocht

naar een evenwicht tussen de functionele agrobiodiversiteit en de bijdrage aan de

basiskwaliteit van biodiversiteit. Bloemvorming, de productie van nectar & stuifmeel en de

toegankelijkheid van de bloem voor bestuivers zijn hier een belangrijk onderdeel van.

Page 23: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Beheer 23

Daarnaast wordt bij de zaadkeuze zoveel mogelijk rekening gehouden met de genetische

oorsprong van het zaad om genetische vervalsing in de omgeving te voorkomen.

Bevat maximaal 30 kg graszaad per ha.

2. Weidegang of bij enkel maaibeheer maximaal vier snedes per jaar maaien of gefaseerd

maaien waar een strook van minimaal 15% van het oppervlakte een snede wordt

overgeslagen (inclusief 15% van de laatste snede gedurende de winter).

3. Bemesting van stikstof is gericht op het beheer van klaver en kruiden, volgens het

bemestingsadvies grasklaver (www.bemestingsadvies.nl).

4. Klaver en kruiden maken in augustus 25% uit van de bedekking van het gewas.

4.2 Advies

1. Extensief kruidenrijk grasland

Instandhoudingsbeheer

Over het beheren van kruidenrijke graslanden zijn verschillende brochures en veldgidsen

verschenen, die in detail alle aspecten van het beheer beschrijven. Aan te bevelen zijn:

Schippers, W., Bax, I., & Gardeniers, M. (2016). Ontwikkelen van kruidenrijk grasland.

Geerts, R., Korevaar, H., & Timmerman, A. (2014). Kruidenrijk grasland. Meerwaarde voor vee,

bedrijf en weidevogels.

Overgangsbeheer

Overgangsbeheer heeft als doel om gunstige omstandigheden te creëren waarin kruiden zich

kunnen vestigen/handhaven. Hiertoe dient de productiviteit van de vegetatie te worden

teruggedrongen. Maatregelen om dit te bereiken, omvatten o.a.:

1. Verschralen: Ook wel bekend als ‘overgangsbeheer’. Dit beheer omvat het stoppen met

bemesten i.c.m relatief frequent maaien en afvoeren. Dit betekent: minstens 4 keer per jaar bij

eerste 2 fases = Engels raaigrasland/grassenmix) en 3 keer per jaar bij fase 2 (= ‘dominant-

stadium’) (Schippers et al., 2016). Maai op de juiste momenten (m.n. in het voorjaar) om de

groei/uitbreiding van gewenste soorten te bevorderen en ongewenste soorten te beperken.

Vanuit fase 0-1 maaien in de eerste helft of uiterlijk eind mei. Dan investeren de dominante

grassen hun energie namelijk in bloeistengels.

2. Als de abiotische omstandigheden geschikt zijn en de kruiden volgen niet op natuurlijke wijze

(uit zaadbron/bronpopulatie in nabijheid), kan inzaaien helpen.

Termijn

Het overgangsbeheer duurt, uitgaande van goed beheer (zoals hierboven aangegeven) en

beperkte ontwatering (vochtig-nat), circa 3 tot 7 jaar voor venige en kleiige bodems. Op

zandbodems is het termijn korter, in de regel 2-5 jaar.

Page 24: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Beheer 24

2. Productief kruidenrijk grasland

Aanleg en beheer

Soorten

Voor de samenstelling kan gebruik worden gemaakt van diverse soorten grassen,

vlinderbloemigen en kruiden. In bijlage 2 is een lijst weergegeven waar bij de verschillenden

soorten ook de mogelijke functie rond beworteling en bodemstructuur, organische stof, productie,

smakelijkheid, mineralen, diergezondheid, ammoniakreductie, methaanreductie, nitraatreductie,

nectar- en stuifmeelproductie zijn weergegeven. Beperk de hoeveelheid gras in het mengsel tot

30 kg per ha om de vlinderbloemige en kruiden genoeg kans te geven.

Aanleg via doorzaai of herinzaai

Herinzaai biedt de beste slagingskans. De kruiden maken meer kans omdat ze niet meteen

concurrentie ondervinden van bestaande grassen die sneller groeien. Herinzaai met frezen en

ploegen is niet altijd wenselijk vanwege verlies organische stof en biodiversiteit, en op veengrond

bodemdaling. Een alternatief is doorzaaien.

Doorzaaien is lastig en heeft alleen kans bij optimale omstandigheden. Daarvoor moet de

productie van het huidige gras zo goed mogelijk worden beperkt en een open zode worden

gecreëerd door bijvoorbeeld een zware snede vooraf kort te maaien, na sterke droogte door te

zaaien of door straf te wiedeggen of te werken met een strokenfrees.

Geen bemesting voor doorzaai en herinzaai

Bemest niet bij doorzaai en herinzaai. Zeker niet bij zaaien later in het seizoen. Dan krijgen de

kruiden kans om zich goed te vestigen. Niet bemesten bevordert ook sterk de beworteling van de

kruiden en grassen. De meeste grassoorten reageren dusdanig fel op stikstof dat kruiden weinig

kans krijgen.

Tijdstip voor doorzaai en herinzaai

De meeste kruiden kenmerken zich door een hogere kiemingstemperatuur dan grassen. Het

meest geschikt voor inzaaien is daarom in maart-april of augustus-september. Het risico in april is

dat er een droge periode op het zaaien kan volgen, wat de opkomst van het zaad bemoeilijkt.

Zaaien in de nazomer geeft zelden problemen met droogte.

Zaaidiepte

Het is van belang dat niet dieper dan 2 centimeter gezaaid wordt.

Onkruidbeheersing

Vanwege de kruiden is chemische onkruidbestrijding onmogelijk m.u.v. voor pleksgewijze

bestrijding van haarden van zoals akkerdistel, ridderzuring, jacobskruiskruid en brandnetel.

Overigens laat onderzoek ook zien dat met diverse mengsels er minder last is van ongewenste

onkruiden (Connolly et al., 2017).

Page 25: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Beheer 25

Managen bloei en aandacht voor levenscyclus insecten

Naast mengsel- en rassenkeuze is het management een belangrijke factor voor het tot bloei

komen van veel planten in productief kruidenrijk grasland. Brown et al. (2012) laten zien dat aantal

bloemen en insecten bij een maaimanagement hoger is dan bij een beweidingsmanagement.

Cong et al. (2019) geven aan dat de mengsels met 3-5 soorten, met onder andere luzerne en

witte klaver, meer bloemen gaven dan de mengsels met 11-13 soorten. In Denemarken werden

meer bloemen gemeten bij 2 snedes ipv 4 snedes. Søegaard et al. (2014) laten zien dat met een

maairegime dat is aangepast op het tot bloei laten komen van planten er het hele jaar een

dichtheid van bijna 40 bloemen per vierkante meter gehaald kan worden zonder dat de

productie van deze percelen lager word dan reguliere percelen. Of deze bloei ook kan worden

benut door (bloembezoekende) insecten en de verschillende insecten de kans wordt geboden, is

in sterke mate afhankelijk van het gevoerde beheer. Bij maaibeheer is het cruciaal dat er bij elke

snede gefaseerd gemaaid wordt, wat in de praktijk betekent dat er 15-30% van het perceel

ongemaaid blijft, ook in de laatste snede (bv. Buri et al., 2016; Lebau et al., 2015; Stip & van

Grunsven 2018). Alleen dan blijft er voldoende nectar, stuifmeel en schuilmogelijkheid over voor

deze insecten om hun levenscyclus te voltooien.

Page 26: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Mogelijkheden voor borging 26

5 Mogelijkheden voor borging

Onderstaande geeft een overzicht van de mogelijkheden die er zijn om beide typen kruidenrijk

grasland te borgen. Hier wordt reeds op verschillende fronten aan gewerkt. Belangrijke

uitgangspunten bij de borging zijn betrouwbaarheid, draagvlak en kosten.

1. Extensief kruidenrijk grasland

Aantal soorten (ondergrens= minimaal 15 soorten grassen en kruiden per 25 m2):

Op korte termijn: Verkennen of toetsing via ANLB pakketten/schouw mogelijk is.

Op langere termijn: Gebruik van artificial intelligence (AI) om op basis van meerdere

databronnen (satelliet, radar, foto’s, etc.) uitspraken te doen over de kruidenrijkdom (a.d.h.v.

klasse-indeling van Schippers et al. (2016)).

Beheer (uitgestelde maaidatum tot ten minste 15 juni)

Op korte termijn: Verkennen of toetsing via ANLB pakketten/schouw mogelijk is.

Op langere termijn: Groenindex lijkt veelbelovend om maaibeurten in beeld te krijgen. Deze

data zijn beschikbaar, maar validatie is nog zeer gewenst. Extensieve van intensieve

beweiding onderscheiden is naar alle waarschijnlijkheid onmogelijk op basis van groenindex

beelden.

Oppervlak

Op korte termijn: Registratie SCAN-GIS

Op langere termijn: satellietdata/groenindex

Borging van overgangsbeheer:

Beheer (beheer omvat maaien en afvoeren zonder bemesten, dient te resulteren in verschraling)

Op korte termijn: Nagaan hoe dit aansluit bij bestaande ANLB pakketten en daarmee toetsing

mogelijk is.

Op langere termijn: De groenindex lijkt veelbelovend. Langjarige verschraling is wellicht te

herkennen aan een afname in de groenindex (met correctie voor jaarlijkse fluctuaties in groei,

beïnvloed door weersomstandigheden). Door dit aan te vullen met data van maaifrequentie

en tijdstip kan wellicht in beeld worden gebracht of overgangsbeheer wordt uitgevoerd. Deze

data zijn beschikbaar, maar validatie is nog zeer gewenst.

Oppervlak

Op korte termijn: Registratie SCAN-GIS

Op langere termijn: satellietdata/groenindex

Page 27: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Mogelijkheden voor borging 27

2. Productief kruidenrijk grasland

Aantal soorten en aandeel (naast grassen, 8 vlinderbloemige en klavers)

Op korte termijn: registratie inzaai/zaadinkoop via inkoopbon, eventueel gebruik maken van

gecertificeerde mengsels.

Aandeel (25% bedekkingsgraad vlinderbloemige en kruiden)

Schouw door Collectief gelijk aan ANLB-5 / 13 pakketten

Op lagere termijn via foto’s of satellietdata

Beheer

Maaifrequentie of stroken via satellietbeelden

Oppervlak

Op korte termijn: Nagaan hoe dit aansluit bij bestaande ANLB pakketten en inkoopbonnen

van kruidenmengsels

Op langere termijn: satellietdata/groenindex

Page 28: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Discussie 28

6 Discussie

6.1 Discussiepunten

Tijdens het traject waren er 3 discussiepunten die hieronder worden samengevat.

1. Hoe verhouden beide vormen zich tot elkaar?

Beide vormen van kruidenrijk grasland dragen in meer of mindere mate bij aan de biodiversiteit in

het agrarisch gebied en zijn in meer of mindere mate inpasbaar in de bedrijfsvoering. De beloning

dient op beide aspecten te worden afgestemd. Met de huidige kennis is het moeilijk hier een

kwantitatieve weging voor te geven. Hiervoor is vergelijkend onderzoek nodig naar het effect van

beide type kruidenrijk grasland op biodiversiteit, op functionele agrobiodiversiteit en de beleving

in het landschap (Zie ook paragraaf 6.2). Op basis van voorgaande hoofdstukken wordt hier

onder enkel een kwalitatieve beschrijving gegeven hoe de twee typen tot elkaar verhouden wat

betreft biodiversiteit van specifieke soorten en functionele agrobiodiversiteit. Dit kan een basis zijn

voor hypothesevorming van eventueel toekomstig onderzoek.

Biodiversiteit specifieke soorten

Het aantal verschijningsvormen van productief kruidenrijk grasland is op nationale schaal lager

dan van extensief kruidenrijk grasland. Productief kruidenrijk grasland bevat op nationale schaal

dan ook minder soorten dan extensief kruidenrijk grasland (circa 40 t.o.v. 250).

Productieve kruidenrijke graslanden kunnen een belangrijke rol spelen bij het herstel van

bloembezoekende insecten en een verrijking van het bodemleven. In extensieve kruidenrijke

graslanden komen naast de kruiden die voorkomen in productieve kruidenrijke graslanden ook tal

van andere kruiden voor. Om deze reden kan worden verwacht dat de totale diversiteit en

insecten die hiervan zullen profiteren groter is, omdat er meer ruimte is voor insecten die

afhankelijk zijn van specifieke planten (ook wel aangeduid als plant-insectrelatie). Daarnaast

garandeert het extensieve beheer van kruidenrijke graslanden dat de kruiden langer in bloei

blijven waardoor naar verwachting een bredere range aan soorten in staat zijn hun levenscyclus

onverstoord te voltooien.

Wat betreft de meerwaarde voor boerenlandvogels is van extensieve kruidenrijke graslanden

bekend dat zij vanwege de rust (uitgestelde maaidatum) broedvogels in staat stellen om hun

eieren uit te broeden. De gebruikersintensiteit (4 maaibeurten) op productief kruidenrijke

graslanden zal naar verwachting te hoog zijn om dit mogelijk te maken. Daarnaast is van

extensieve kruidenrijke graslanden bekend dat zij vanwege de grote structuurvariatie en

doorwaadbaarheid een geschikte foerageerhabitat vormen voor insectenetende vogels. Op

productief kruidenrijk grasland is een groot voedselaanbod in de vorm van insecten en

bodemleven. De vegetatiestructuur is meer gesloten en minder goed doorwaadbaar, waardoor

voedsel voor bepaalde soorten en levensfasen van soorten mogelijk minder beschikbaar is.

Page 29: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Discussie 29

Functionele agrobiodiversiteit

Wat betreft de inpassing in de bedrijfsvoering lijkt het er op dat beide vormen voordelen hebben

wat betreft mineralensamenstelling, bodemleven, droogteresistentie en opbouw van organische

stof. Het belangrijkste verschil schuilt in de productiviteit van beide vormen, die bij productieve

kruidenrijke graslanden aanzienlijk hoger ligt (>10 ton droge stof per ha per jaar tegenover 5-6

ton). Dit vormt een hoge opbrengstderving. De lagere productie van extensief kruidenrijk grasland

van het land hoeft in het rantsoen echter niet te leiden tot een afname van de melkproductie. Uit

voederproeven is gebleken dat 25-30% van de reguliere graskuil kan worden vervangen door

kruidenrijk gras zonder afname van de melkproductie, als gevolg van een verbeterde

ruwvoerbenutting (Bruinenberg, 2003). Ten slotte is er een belangrijk verschil als het gaat om de

mate van sturing. Aangezien kruidenrijke gewassen door de agrariër kunnen worden

samengesteld zal er in mindere mate sprake zijn van ongewenste soorten en kan er sterker worden

gestuurd op de gewenste positieve effecten van verschillende kruiden.

Samenvattend

Er kan worden gesteld dat de meerwaarde van productief kruidenrijke graslanden voor de

biodiversiteit vooral schuilt in het vergroten van het bloemaanbod voor bloembezoekende

insecten, het verrijken van het bodemleven en daarmee mogelijk een basis voor andere soorten

in het voedselweb. Beide positieve effecten treden ook op in extensieve kruidenrijke graslanden,

maar worden daar aangevuld met:

Grotere botanische diversiteit (zowel qua soorten als combinaties daarvan), die naar

verwachting een grotere diversiteit aan insecten faciliteert wanneer plant-insect relaties in

acht worden genomen;

Een extensieve leefmilieu, die een bredere range aan soorten (insecten,

boerenlandvogels) in staat stelt hun levenscyclus onverstoord te voltooien en planten in

staat stelt langer te bloeien;

Gunstige structuurvariatie en doorwaadbaarheid van de vegetatie, die dergelijke

graslanden geschikt foerageergebied maakt voor insectenetende boerenlandvogels;

Afwezigheid van bodembewerking waardoor negatieve effecten op bodemleven en

opbouw van organische stof en koolstofopslag worden voorkomen.

Beide typen kruidenrijk grasland hebben positieve functionele aspecten maar uitgaande van de

huidige kennis en kaders lijkt extensief kruidenrijk grasland naar verwachting moelijker inpasbaar in

de bedrijfsvoering dan productief kruidenrijk grasland.

2. Hoe om te gaan met overgangsbeheer? Inpassen in de beloningssystematiek? Hoe?

Waarom wel?

Overgangsbeheer is essentieel om het aandeel extensief kruidenrijk grasland te vergroten: met dit

beheer kunnen reeds kruidenarme percelen worden omgevormd naar extensief kruidenrijk

Page 30: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Discussie 30

grasland. Overgangsbeheer gaat gepaard met verlies van de productiviteit van het gewas. Dit kost

geld. Financiering van dit beheer maakt het voor de agrariër aantrekkelijker om dit beheer te

starten. Dit vergroot de kans dat het areaal extensief kruidenrijk grasland op nationale schaal

daadwerkelijk toeneemt.

Waarom niet?

Afspraken op de lange termijn zijn essentieel: Het belonen van overgangsbeheer heeft uitsluitend

zin als dit beheer dusdanig lang wordt volgehouden dat uiteindelijk abiotische omstandigheden

worden gecreëerd waarbij extensief kruidenrijk grasland het resultaat is. Dit kan 3 tot 7 jaar duren,

onder andere afhankelijk van het bodemtype, de nutriëntenrijkdom en de bodemvochtigheid.

Dergelijke termijnen vragen om heldere afspraken en adequate monitoring. De vraag is of en hoe

beide aspecten kunnen worden vormgegeven.

Ten slotte is de vraag of een voldoende hoge beloning voor extensief kruidenrijk grasland er voor kan

zorgen dat het bedrijfstechnisch gezien ‘zonde’ is om niet een deel van het grasland om te vormen

naar extensief kruidenrijk grasland, waardoor financiering van overgangsbeheer overbodig is.

3. Hoe verhoudt zich kruidenrijk grasland met focus op functionele biodiversiteit tot blijvend

grasland? Hoe werkt dat vanuit samenhang (en bijdrage voor biodiversiteit)?

Blijvend grasland, ouder dan 5 jaar, kenmerkt zich in functionele biodiversiteit met name door

opbouw van organische stof en ontwikkeling van het bodemleven in aantallen en diversiteit (van

Eekeren et al., 2008). Grondbewerking en herinzaai heeft een negatief effect op

bodembiodiversiteit. Productief kruidenrijk grasland kenmerkt zich met name door een positieve

invloed op bovengrondse biodiversiteit en afhankelijk van de leeftijd in mindere mate op

bodembiodiversiteit. Moet productief kruidenrijk grasland regelmatig (minder dan 5 jaar) opnieuw

ingezaaid worden dan heeft dit invloed op de bodembiodiversiteit. Blijvend grasland kan ook

ingezaaid worden met mengsels met functionele biodiversiteit. Afhankelijk van mengselkeuze en

management zullen grassen, vlinderbloemigen en kruiden zich ook in blijvend grasland langer dan

5 jaar handhaven. Bij deze keuze kom er een balans in ondergrondse- en bovengrondse

biodiversiteit. Productief kruidenrijk grasland kan echter ook ingezet worden in het bouwplan van

derogatie bedrijven met 80% grasland en 20% bouwland. Het optimale bouwplan van deze

bedrijven is 60% blijvend grasland in combinatie met 20% gras, rode en witte klaver (3 jaar) in

vruchtwisseling met bouwland (3 jaar) (van Eekeren et al., 2016a; 2016b). Het mengsel van gras,

rode en witte klaver zou in combinatie met andere vlinderbloemigen en kruiden ook ingevuld

kunnen worden als productief kruidenrijk grasland.

6.2 Vervolgonderzoek en implementatie

Veel onderzoek onderliggend onderzoek heeft in het buitenland plaatsgevonden. Er is behoefte

om in vergelijkend onderzoek in Nederland de twee types kruidenrijk grasland op meer detail te

Page 31: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Discussie 31

toetsen op biodiversiteit gericht op specifieke soorten, functionaliteit en beleving in het

landschap.

1. Effect op biodiversiteit

Hoe verhoudt zich kruidenrijk grasland met focus op functionele agro-biodiversiteit tot blijvend

grasland? Hoe werkt dat vanuit samenhang (en bijdrage voor biodiversiteit)? Vanuit zowel de

zuivelindustrie als natuurorganisaties is er vraag naar kwantitatieve en kwalitatieve onderbouwing

van de bijdrage van (zowel extensief als productief) kruidenrijk grasland aan biodiversiteit zowel

op perceelniveau als op omgevingsniveau. Dit in vergelijk met regulier agrarisch grasland.

Doel

Onderzoek naar het biodiversiteitseffect van twee typen kruidenrijk grasland. Hiermee kan een

weging worden gemaakt naar benodigde omvang van bepaalde graslandtypen voor een

beoogd niveau van biodiversiteit en de ruimtelijke inpassing.

Resultaten

Zicht op biodiversiteitseffecten van twee typen kruidenrijk grasland op perceels- en

omgevingsniveau. Bij dit laatste is ook de richting van het effect bekend: ´naar de omgeving

verspreidend´ of ´vanuit de omgeving aanzuigend´.

Input voor optimalisatie van certificeringschema’s van bijv. de zuivelindustrie middels

kwantitatieve en kwalitatieve resultaten van driejarige praktijkproeven in twee

landschaps/bodemtypen: kleigrond in open landschap en zandgrond in een

coulissenlandschap. Daarmee handelingsperspectief voor melkveehouders richting een

duurzame zuivelketen.

Kennis voor zaaizaadbedrijven en praktijk om mengsels en management van kruidenrijk

grasland te optimaliseren.

2. Effect op functionaliteit

Idem als 1 voor de functionaliteit van zowel extensief als productief kruidenrijk grasland waarbij

gekeken wordt naar het effect op het versterken van de bodemkwaliteit, gewasproductie en -

kwaliteit, stabiliteit productie, diergezondheid, melkkwaliteit, en vermindering van uitstoot van

nitraat, ammoniak, lachgas en methaan.

3. Effect op beleving kruidenrijk grasland in het landschap

Idem als 1 voor landschap waarbij gekeken wordt naar de waardering door de burger van

kruidenrijk grasland in het landschap en wat het voor effect heeft op de biotoop voor specifieke

fauna in een regio.

4.Effect van introduceren van zaadmengsels op genetische vervalsing

Een belangrijk aandachtspunt bij het introduceren van grassen, vlinderbloemige en kruiden met

behulp van zaadmengsels is de genetische oorsprong van het zaadmateriaal. In de praktijk wordt

vanwege de functionele aspecten en beschikbaarheid veel gebruikt gemaakt van veredeld

Page 32: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Discussie 32

zaadmateriaal. Door veredeling ontstaan rassen, die zowel genetisch als qua uiterlijk afwijken van

de inheemse/natuurlijke verschijningsvormen. Dergelijke verschijningsvormen kunnen kruisen met

inheemse populaties. Dit proces wordt ook wel aangeduid als ‘genetische vervalsing’, met als

potentieel gevolg het verlies van genetische aanpassingen binnen inheemse populaties. Deze

aanpassingen zijn in de loop van 1000en jaren ontstaan, binnen de context van lokale

weersomstandigheden en interacties met andere trofische niveaus (schimmels, bacteriën,

bestuivers, herbivoren, etc.) en uiten zich in de vorm van subtiele kenmerken zoals de lengte van

verschillende onderdelen van de bloem en de bloeiperiode. De potentiele gevolgen van

genetische vervalsing zijn mogelijk groot en onomkeerbaar en bovenal nauwelijks onderzocht in

de context van agrarische graslanden. Hiervoor is nader onderzoek nodig.

5. Uitrol van beide typen kruidenrijk grasland

Bij de uitrol is het heel belangrijk om het proces van implementatie te laten begeleiden door een

team van experts. Zo kan worden voorkomen dat straks allerlei varianten worden uitgerold met

tegenvallende resultaten (slecht inpasbaar, matige duurzaamheid, ongeschikte locaties,

genetische vervalsing, etc.)

Page 33: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Literatuur 33

Literatuur

Brown, R.J, T.F. Döring, J. Storkey, J. Smith, H.E. Jones & S.G. Potts (2012). Legume-based plant

mixtures for delivery of ecosystem services: pollinators. In: McCracken K (ed.) Agriculture and

the Environment IX,Valuing Ecosystems: Policy, Economic and Management Interactions. SAC-

SEPA Biennial conference.

Bruinenberg, M.H. (2003). Forages from intensively managed and semi-natural grasslands in the

diet of dairy cows. PhD Thesis Wageningen University.

Brussaard, L., De Ruiter, P. C., & Brown, G. G. (2007). Soil biodiversity for agricultural

sustainability. Agriculture, ecosystems & environment, 121(3), 233-244.

Buri, P. , Humbert, J. , Stańska, M. , Hajdamowicz, I. , Tran, E. , Entling, M. H. and Arlettaz, R. (2016).

Delayed mowing promotes planthoppers, leafhoppers and spiders in extensively managed

meadows. Insect Conserv Divers, 9: 536-545. doi:10.1111/icad.12186

Cole, L., Buckland, S.M., Bardgett, R.D. (2008). Influence of disturbance and nitrogen addition on

plant and soil animal diversity in grassland. Soil Biol. Biochem. 40, 505-514.

Cong W., Dupont Y., Søegaard K. and Eriksen J. (2019). Optimizing yield and flower resources for

pollinators in intensively managed multi-species grasslands. Grassland Science in Europe,

EGF/EUCARPHIA, Zurich.

Connolly J., M. Sebastià, L. Kirwan et al. (2017). Weed suppression greatly increased by plant

diversity in intensively managed grasslands: A continental‐scale experiment. Journal of Applied

Ecology, 852-862 https://doi.org/10.1111/1365-2664.12991.

Crotty, FV, Fychan, R, Scullion, J, Sanderson, R, Marley, CL (2015). Assessing the impact of

agricultural forage crops on soil biodiversity and abundance. Soil Biology & Biochemistry

Volume: 91 Pages: 119-126 DOI: 10.1016/j.soilbio.2015.08.036

De Wit, J., N. van Eekeren, J. Wagenaar & F.W. Smeding (2013). Diverse grassland mixtures for

higher yields and more stable sward quality. Grassland Science in Europe 18: 180-182.

Deru, J.G. C., J. Bloem, R. de Goede, H. Keidel, H. Kloen, M. Rutgers, J. van den Akker, L. Brussaard,

N. van Eekeren (2018). Soil ecology and ecosystem services of dairy and semi-natural

grasslands on peat, Applied Soil Ecology 125: 26-34.

Dietz, M., S. Machill, H.C. Hoffmann & K. Schmidtke (2012). Inhibitory Effects of Plantago

Lanceolata L. on Soil N Mineralization. Plant and Soil 368 (1–2): 445–458. doi:10.1007/s11104-012-

1524-9

Dupont, Y.L., Damgaard, C. & Simonsen, V. (2011). Quantitative Historical Change in Bumblebee

(Bombus spp.) Assemblages of Red Clover Fields. PlosOne, DOI

https://doi.org/10.1371/journal.pone.0025172

El Moujahid, L., X. le Roux, S. Michalet, F. Bellvert, A. Weigelt & F. Poly (2017). Effect of plant diversity

on the diversity of soil organic compounds. PLoS ONE 12(2): e0170494.

doi:10.1371/journal.pone.0170494 25.

Erisman, J.W., N. van Eekeren, W.J.M. Cuijpers, J. de Wit (2014). Biodiversiteit in de melkveehouderij:

Investeren in veerkracht en reduceren van risico's. Rapport 2014-042 LbD. Louis Bolk Instituut,

Driebergen. 55 p.

Everwand, G., Cass, S., Dauber, J., Williams, M., & Stout, J. (2017). Legume crops and biodiversity.

Legumes in cropping systems. CABI, 70-87.

Gastine, A., Scherer-Lorenzen, M., Leadley, P.W. (2003). No consistent effects of plant diversity on

root biomass, soil biota and soil abiotic conditions in temperate grassland communities. Applied

Soil Ecology 24, 101-111.

Geerts, R.H.E.M., Korevaar, H., Timmerman, A. (2014). Kruidenrijk grasland; Meerwaarde voor vee,

bedrijf en weidevogels. Praktijknetwerk 'Natuurlijk' kruidenrijk gras voor de veehouderij.

Wageningen.

Page 34: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Literatuur 34

Gould, I. J., J.N. Quinton, A. Weigelt, G.B. De Deyn & R. Bardgett (2016). Plant diversity and root

traits benefit physical properties key to soil function in grasslands. Ecology Letters 19(9): 1140-

1149. doi:10.1111/ele.12652.

Groot, M., G. Kleijer-Ligtenberg, T. van Asseldonk en H. Hansma (2011). Stalboekje melkvee:

Natuurlijk gezond met kruiden en andere natuurproducten. http://edepot.wur.nl/162983.

Høgh-Jensen, H., B. Nielsen & S.M. Thamsborg (2006). Productivity and quality, competition and

facilitation of chichory in ryegrass/legume- based pastures under various nitrogen supply levels.

Europ. J. Agronomy 24 (2006): 247-256.

Kentie, R., Hooijmeijer, J. C., Trimbos, K. B., Groen, N. M., & Piersma, T. (2013). Intensified agricultural

use of grasslands reduces growth and survival of precocial shorebird chicks. Journal of Applied

Ecology, 50(1), 243-251.

Kleijn, D., T.P.M. Fijen, I. Raemakers & J. Scheper (2017). Het behoud van wilde bijen in het landelijk

gebied: is bloemen zaaien de oplossing? De levende natuur 118 (3), 98-103.

Kleijn, D., R. van Kats, D. Melman & H. Schekkerman (2007). De voedselsituatie van gruttokuikens bij

agrarisch mozaïekbeheer. Alterra-rapport 1487. Alterra, Wageningen.

Lange, M., N. Eisenhauer, A.C. Sierra, H. Bessler, C. Engels, I.R. Griffiths, G.P. Mellado-Vazquez, A.A.

Malik, J., Roy, S. Scheu, S. Steinbeiss, C.B.Thomson, E.S. Trumbore & G., Gleixner (2015). Plant

diversity increases soil microbial activity and soil carbon storage. Nature Communications,

doi:10.1038/ncomms7707.

Lebeau, J., Wesselingh, R.A. & Van Dyck, H. (2015). Butterfly Density and Behaviour in Uncut Hay

Meadow Strips: Behavioural Ecological Consequences of an Agri-Environmental Scheme.

PlosOne, DOI 10.1371/journal.pone.0134945.

Llurba, R., A. Ribas, D. Ventura, J. Connolly, M.T. Sebastià, H. Schnyder & M. Wachendorf (2010).

Diversityecosystem function relationship in mixed forage crops. Grassland Science in Europe 15:

812-814.

Lüscher A, Mueller‐Harvey I, Soussana J-F, et al. (2014). Potential of legume‐based grassland–

livestock systems in Europe: a review. Grass and Forage Science 69: 206-228.

Musilova, L., J. Ridl, M. Polivkova, T. Macek & O. Uhlik (2016). Effects of secondary plant metabolites

on microbial populations: changes in community structure and metabolic activity in

contaminated environments. International Journal of Molecular Sciences 17, 1205;

doi:10.3390/ijms17081205. 80.

Navarette, S., P.D. Kamps, S.J. Pain & P.J. Back (2016). Bioactive compounds, aucubin and

acteoside, in plantain (Plantago lanceolata L.) and their effect on in vitro rumen fermentation.

Animal Feed Science and Technology 222: 158-1

Ozinga, W. A., Scheper, J. A., de Groot, A., Reemer, M., Raemakers, I., van Dooremalen, C., ... &

Kleijn, D. (2018). Wilde bijen en zweefvliegen per landschapstype (No. 2920). Wageningen

Environmental Research.

Patra, A.K. & J. Saxena (2011). Exploitation of dietary tannins to improve rumen metabolism and

ruminant nutrition. Journal of the Science of Food and Agriculture 91: 24–37.

Rundlöf, M., Persson, A.S., Smith, H.G. & Bommarco, R. (2014). Late-season mass-flowering red

clover increases bumble bee queen and male densities. Biological Conservation 172: 138-145.

Sanderson, M. A., K.J. Soder, L.D. Muller, K.D. Klement, R.H. Skinner, & S.C. Goslee (2005). Forage

Mixture Productivity and Botanical Composition in Pastures Grazed by Dairy Cattle. Agronomy

Journal 97: 1465 – 1471.

Schaminée, J. H. J., Stortelder, A. H., & Weeda, E. J. (1996). De vegetatie van Nederland. Deel 3:

Plantengemeenschappen van graslanden, zomen en droge heiden. Opulus.

Schekkerman, H. & A. J. Beintema (2007). Abundance of invertebrates and foraging succes of

Black-tailed godwit Limosa limosa chicks in relation to agricultural grassland management.

Ardea 95 (1): 39-54. Schekkerman, H., W.A

Page 35: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Literatuur 35

Schippers, W., Bax, I., & Gardeniers, M. (2016). Ontwikkelen van kruidenrijk grasland. Aardewerk

Advies, Frouws, Ede.

Sears, P.D., 1950. Soil fertility and pasture growth. Journal of the British Grassland Society 5, 267-280.

Søegaard, K., Eriksen, J., Strandberg, B., & Dupont, Y. (2014). Leys with high plant biodiversity as

feed resources for pollinators. xxxxx, 40, xxxx.

Siepel, H., van de Bund, C.F. (1988). The influence of management practices on the

microarthropod community of grassland. Pedobiologia 31, 339-354.

Stip, A. en R.H.A. van Grunsven (2018). Beheermaatregelen voor insecten in graslanden in midden

Friesland. Rapport VS2018.018, De Vlinderstichting, Wageningen.

Stip, A. & Smit, J.T. (2019). Monitoring van bestuivers op Groninger Vogelakkers. Rapport

VS2018.043, De Vlinderstichting, Wageningen.

Stip, A. (2019). Effecten van meerjarige vogelakkers in Noord-Holland op dagvlinders en andere

bloembezoekende insecten . Eindrapportage 2017-2018. Rapport VS2018.046, De

Vlinderstichting, Wageningen.

Van’t Veer, R., Sierdsema, H., Musters, C. J. M., Groen, N., & Teunissen, W. A. (2008). Weidevogels

op landschapsschaal. Ruimtelijke en temporele veranderingen. Rapport DK nr.

Van Eekeren , N. (2016a). Optimaal landgebruik voor bodemkwaliteit: 60% blijvend grasland en

20% grasklaver in rotatie met 20% snijmais. V-focus. December, p. 34-35.

Van Eekeren, N., S. van de Goor, J. de Wit, A. Evers, M. de Haan. (2016b). Inkomen 7.000 euro

hoger bij betere bodemkwaliteit. V-focus. December, p. 36-37.

Van Eekeren, N., A. Beeckman, L. Sobry & W. Govaerts (2012). Kruiden en mineralenvoorziening

van melkvee. Biokennisbericht november 2012.

Van Eekeren, N., D.W. van Liere, F.T. de Vries, M. Rutgers, R.G.M. de Goede, L. Brussaard (2009). A

mixture of grass and clover combines the positive effects of both plant species on selected soil

biota. Applied Soil Ecology. 42:254-263.

Van Eekeren, N., L. Bommelé, J. Bloem, M. Rutgers, R.G.M. de Goede, D. Reheul, L. Brussaard

(2008). Soil biological quality after 36 years of ley-arable cropping, permanent grassland and

permanent arable cropping. Applied Soil Ecology. 40: 432-446.

Van Eekeren, N., J. Wagenaar & P.J. Jansonius (2006). Mineral content of chicory (Cichorium

intybus) and narrow leaf plantain (Plantago lanceolata) in grass-white clover mixtures. p. 121-

123. In: Quality legumebased forage systems for contrasting environments, Final meeting.

Gumpemstein, Austria.

Van Eekeren, van, N., G. Iepema & M. van Liere (2004). Zoektocht naar mengteelt van grasklaver

en kruiden. Ekoland 4-2004: 10-11.

Veen, P., Jefferson, R., De Smidt, J., & Van der Straaten, J. (2009). Grasslands in Europe: Of High

Nature Value. BRILL.

Wagenaar, J. (2012). Kruiden in grasland en de gezondheid van melkvee - Deel 1: De potentiële

medicinale waarde van kruiden in grasland. Louis Bolk Instituut, Driebergen. 5 p.

Wagenaar, J., J. de Wit, A.J.T.M. Hospers-Brands, W.J.M. Cuijpers and N. van Eekeren. (2017). Van

gepeperd naar gekruid grasland: Functionaliteit van kruiden in grasland. Rep. 2017‐022 LbD.

Louis Bolk Instituut, Driebergen. 44 p.

Weeda, E. J., Westra, R., Westra, C., & Westra, T. (1994). Nederlandse oecologische flora: wilde

planten en hun relaties 1 t/m 5. KNNV Uitgeverij/IVN, Utrecht.

Weisser, W. W. et al (2017). Biodiversity effects on ecosystem functioning in a 15-year grassland

experiment: Patterns, mechanisms, and open questions. Basic and applied ecology, 23, 1-73.

Wiersma, P., Luske, B., Bos, J., Hakkert, J., Ottens, H.J., Postma, M., Klaassen, R., Timmermans, B. &

Zanen, M. (2019) Vogelakkers. Het effect op de biodiversiteit en de landbouwkundige

inpasbaarheid.

Page 36: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Literatuur 36

Woodcock, B., Savage, J., Bullock, J., Nowakowski, M., Orr, R., Tallowin, J., & Pywell, R. (2014).

Enhancing floral resources for pollinators in productive agricultural grasslands. Biological

Conservation, 171, 44-51.

Woodcock, B. A., Savage, J., Bullock, J. M., Nowakowski, M., Orr, R., Tallowin, J. R. B., & Pywell, R. F.

(2013). Enhancing beetle and spider communities in agricultural grasslands: the roles of seed

addition and habitat management. Agriculture, ecosystems & environment, 167, 79-85.

Woodcock, B. A., Bullock, J. M., Nowakowski, M., Orr, R., Tallowin, J. R. B., & Pywell, R. F. (2012).

Enhancing floral diversity to increase the robustness of grassland beetle assemblages to

environmental change. Conservation Letters, 5(6), 459-469.

Younie, D, A.P. Umrani, D. Gray & M. Coutts (2001). Effect of chicory or perennial ryegrass diets on

mineral status of lambs. Grassland Science in Europe 6: 278-280.

https://www.natuurkennis.nl/deskundigenteams/deskundigenteam-droog-

zandlandschap/deskundigenteam-droog-zandlandschap/lopend-onderzoek-dz/

Page 37: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Bijlagen 37

Bijlage 1: Criteria waaraan KPIs moeten voldoen

De initiatiefnemers hebben een lijst van criteria opgesteld waaraan een KPI moet voldoen

(Laarhoven et al., 2018).

1. De KPI moet een duidelijke en aantoonbare relatie met biodiversiteit hebben.

2. De KPI moet meetbaar of op korte termijn meetbaar gemaakt kunnen worden.

3. De KPI moet vergelijkbaar zijn tussen bedrijven.

4. De KPI moet betrouwbaar zijn en geborgd kunnen worden.

5. De KPI moet op korte termijn beïnvloedbaar zijn door het nemen van maatregelen. De

stimulans voor boeren is groter als het effect sneller meetbaar is.

6. Registratie voor berekening van de KPI sluit zoveel mogelijk aan op bestaande

administratiesystemen of brengt geen extra of minimale administratieve lasten met zich mee.

7. De KPI sluit aan zo mogelijk aan bij bestaande meet- en controle-instrumenten.

8. De KPI doet recht aan de noodzaak tot integraliteit en samenhang van onderliggende

maatregelen.

9. De KPI heeft een 0-meting of referentiewaarde of kan deze krijgen.

Page 38: Memo: Invulling Kruidenrijk graslandMemo: Invulling Kruidenrijk grasland - Definitie, randvoorwaarden en borging Nick van Eekeren1, Tim Visser2, 1 Louis Bolk Instituut 2 Wageningen

Bijlagen 38

Bijlage 2

Bodem Productie Dier

Soortnaam Planttype Kleur Aantal functies Aantal functies (excl) Beworteling en bodemstructuur↑ Organische stof↑ Grasproductie ↑ Smakkelijkheid ↑ Mineralen↑ Diergezondheid↑ Ammoniak↓ Methaan ↓ Zweefvlieg Bij Vlinder Gespecialiseerde insecten Erg goede nectarplant? Erg goede stuifmeelplant? Botanische waarde

Engels raaigras Gras 3 3 x x x

Veldbeemd Gras 2 2 x x

Rietzwenkgras Gras 3 3 x x xKropaar Gras 3 3 x x x

Beemdlangbloem Gras 2 2 x x

Kamgras Gras 2 2 x x x

Gewoon reukgras Gras 2 2 x x x

Rood zwenkgras Gras 2 2 x x

Goudhaver Gras 2 2 x x

Cichorei Kruid 8 8 x x x x x x x x

Dagkoekoeksbloem Kruid roze 2 2 x x

Duizendblad Kruid wit 6 5 x x x x x x

Echte koekoeksbloem Kruid roze 2 2 x x x

Egelboterbloem Kruid geel 1 1 x

Gewone margriet Kruid wit 3 3 x x x

Groot Kaasjeskruid Kruid lila 3 3 x x x

Groot streepzaad Kruid geel 5 3 x x x x x

Grote kattenstaart Kruid roze 6 4 x x x x x x

Grote ratelaar Kruid geel 1 1 x x

Karwij Kruid 3 3 x x x

Klein streepzaad Kruid geel 5 3 x x x x x

Knoopkruid Kruid paars 4 3 x x x x

Kruipende boterbloem Kruid geel 2 2 x x

Paardenbloem Kruid geel 4 2 x x x x

Paarse dovenetel Kruid paars 3 2 x x x

Peen Kruid wit 4 4 x x x x

Pinksterbloem Kruid roze 5 4 x x x x x

Scherpe boterbloem Kruid geel 4 4 x x x x

Smalle weegbree Kruid wit 7 7 x x x x x x x

Veldzuring Kruid 1 1 x

Witte dovenetel Kruid wit 3 2 x x x

Esparcette Vlinderbloemige roze 6 4 x x x x x x

Gewone rolklaver Vlinderbloemige geel 10 8 x x x x x x x x x x x

Moerasrolklaver Vlinderbloemige geel 6 4 x x x x x x

Rode klaver Vlinderbloemige rood 6 4 x x x x x x

Veldlathyrus Vlinderbloemige geel 2 2 x x

Vogelwikke Vlinderbloemige paars 4 3 x x x x

Witte klaver Vlinderbloemige wit 6 4 x x x x x x

Bloemvorm