MEIJENDEL MEDEDELINGEN
Transcript of MEIJENDEL MEDEDELINGEN
M E I J E N D E L M E D E D E L I N G E N
In fo rma t i ebu l l e t i n ten behoeve van het Me ijendel-onderzoek.
Redactie-adres; Vakgroep Populatiebiologie R i j k s u n i v e r s i t e i t Leiden Postbus 9516 2300 RA Leiden
Redactie Nora Croin Michielsen E. van der Meijden J.P.Oppentocht J.J.M.Otten
Realisatie : Ceciel Hulswit Joep Drenth Duinwaterleiding,afd.D,A en R,
Inhoud Joop Schaminee, Harrie van der Hagen, Stephan Hennekens en Adrienne Lemaire:
De botanische en cultuurhistorische betekenis van de Harstenhoek: een l n de achttiende eeuw ontgonnen duinvallei 3
J.P.Oppentocht: Visarend in bad 19
Dick Verkaar: Opportunisme en conservatisme l n de groei van duinplanten 20
Redactie: Vogelpopulatie-onderzoek: Broedvogels 1976 t/m 1982 23
L.Kreffer en E, van der Meijden: Verspreiding van vruchten van de Hondstong (Cynoglossum o f f i c i n a l e ) door het Wilde Konijn (Oryctolagus cuniculus) 40
E. van der Meijden: V i j f t i g Jaar geleden: de Vos in Meijendel 45
Oplage 450 Omslagverzorging: Jan Herzberg; tekening Driedistel door
G.J.Voskuyl u i t "Onze Duinen"(1938)-
-3-
DE BOTANISCHE EN CULTUURHISTORISCHE BETEKENIS VAN DE HARSTEN-HOEK: EEN IN DE ACHTTIENDE EEUW ONTGONNEN DUINVALLEI
Joop Schamine'e, Weurtseweg 143, Nijmegen Harrie van der Hagen, Beemdstraat 7, Nijmegen Stephan Hennekens, Graadt van Roggenstraat 30, Nijmegen Adriënne Lemaire, Weurtseweg 143, Nijmegen
INLEIDING
Duinvalleien, en met name door uitstuiving van zand ontstane secundaire duinvalleien, staan de laatste t i j d sterk in de belangstelling van de natuurbescherming, getuige onder andere de studiedag 'Terugkeer vochtige duinvalleien' die op 26 oktober 1984 te Leiden gehouden werd. In zekere zin is het jammer dat de interesse vooral gericht is op natte en vochtige vegetatietypen (en de daarmee verbonden problematiek betreffende ontstaan, behoud en herstel) en dat slechts weinig aandacht wordt besteed aan droge vegetatietypen. Zeer zeker geldt dat voor die terreinen waar tot aan het begin van deze eeuw akkerbouw bedreven werd. Enkele hiervan z i j n aanwezig in het ongeveer 2000 ha grote duingebied Meijendel aan de Noordzeekust tussen Den Haag en Wassenaar. Het betreft de valleien Bierlap, Kijfhoek, Meijendel, Harstenhoek en Duttendel (zie figuur 1). Met uitzondering van Duttendel en een gedeelte van de Harstenhoek, welke gebieden ten prooi z i j n gevallen aan stadsuitbreiding, z i j n genoemde valleien thans grotendeels bedekt met loofbos en droge graslanden die zich ontwikkelen op de verlaten cultuurgrond.
WASSENAAR
SCHEVENINGEN
OEN HAAG
Figuur 1: Overzichtskaartje duingebied Meijendel.In de figuur is de ligging van de grote valleien Bierlap, Kijfhoek, Meijendel en Harstenhoek aangegeven (naar Van der Meulen,1982).
-4-
Hierbij dient opgemerkt te worden dat genoemde terreinen dest i j d s minder droog waren. Dit kan onder andere afgeleid worgden uit een passage van een elders in d i t artikel eveneens geciteerde brief uit 1788:'....en nader vlak en effen gemaakt hebbende, hoogt hy aan en verbetert hy de goore en natte plekken, met voornoemde vischgrom...'(uit Boerboom,1958,p.28), Het zal duidelijk z i j n dat de verandering in de waterhuishouding van de Harstenhoek ten dele het gevolg is van de waterwinning door de Duinwaterleiding (DWL) van 's-Gravenhage. Thans streeft de Duinwaterleiding wat betreft het beheer op de Harstenhoek naar een droog duingrasland (Duinwaterleiding van 's-Gravenhage, 1983).
In d i t artike l zal ingegaan worden op flora en vegetatie van de Harstenhoek, gezien tegen de achtergrond van het voormalig terrelngebruik en het gevoerde beheer. In oktober 1984 werd door de auteurs hiertoe een vegetatie-onderzoek verricht , waarbi j een aantal opnamen gemaakt werd volgens de Braun-Blanquet-methode (Westhoff en Van der Maarel,1973) en waarbij speciale aandacht besteed werd aan mossen en korst-
1a.
Foto 1: Drie luchtfoto's illustreren het gebruik van de Harstenhoek in de afgelopen 50 jaar. Ia: 1938. De Harstenhoek ls ingedeeld in een aantal percelen die in gebruik z i j n geweest voor landbouwdoeleinden, Ib: 1953- Het terrein is verder geëgaliseerd en wordt gebruikt voor het drogen en boeten van netten. 1c: 19Ö2. Het terrein wordt gekenmerkt door een u i t gestrekte graslandgemeenschap; aan de randen liggen nog de oude aarden wallen die de kleinere percelen omsluiten (foto's E.Wanders).
-5-
1 b.
i c ,
-6-
mossen. De resultaten van het onderzoek werden vergeleken met gegevens uit 1955/56 (Boerboom, 1960) en 1975 (Van de Steeg, 1975).
LIGGING EN GESCHIEDENIS VAN HET TERREIN
De Harstenhoek is gelegen in het zuidwesten van het duinreservaat en waterwingebied Meijendel tussen de bebouwde kom van Scheveningen en het Pompstation vande Duinwaterleiding van 's-Gravenhage. Opmerkelijk is de driehoekige vorm van het terrein. De totale oppervlakte van de oorspronkelijke vallei bedroeg 25 ha, waarvan momenteel ongeveer 15 ha natuurgebied zi j n (zie Boerboom, 1958). Opvallend is de geringe afstand tot zee (600-1400 meter), hetgeen samenhangt met het f e i t dat ten zuiden van Wassenaar gedurende vele eeuwen sprake is geweest van kustafslag; hiermee kan namelijk verklaard worden dat de diverse valleien niet parallel aan de huidige k u s t l i j n gelegen z i j n maar als het ware hier naartoe bulgen (zie f i guur 1, en Adrlanl et al.,1980, p.23). Deze verklaring neemt echter niet weg dat het een merkwaardige ervaring b l i j f t op slechts enkele honderden meters van de zeereep een oude en ontkalkte duinvallei aan te treffen. Die kalkarmoede hangt trouwens ook samen met het voormalige landgebruik: het voortdurend opbrengen van organisch materiaal veroorzaakt een verzuring van de bodem door de werking van vrijkomende hurauszuren. Het gebruik als landbouwgebied voert terug tot de achttiende eeuw. Aan dit agrarisch verleden dankt het terrein ook z i j n naam: Leendert van der Harst was degene die de eerste ontginningenverrichtte^ Hiertoe werd het terrein geëgaliseerd, waarbij alleen de hogere duintjes om praktische redenen ontzien werden. De b i j de ont_g£nning vergraven grond werd opgeworpen tot 1 a 2 ra hoge i4J(i,en, waarvan enkele nog steeds aanwezig z i j n . Deze verdelen de Harstenhoek ln een grote centrale vlakte en enkele kleinere percelen aan de randen (zie figuur 2). In een brief u i t 1788 kunnen we lezen: 'Van den bovengrond, die hy afkarde, maakte hy rondsom de dyken, omtrent zeven voeten hoog, welke hy met a l l e r l e i taay heestergewas beplantte, om het afstuiven van het zand te beletten, het vee in het weiland te kunnen besluiten, en menigvuldige bekeuring voortekomen. In het Jaar 1769 de vyf morgen willende aanleggen, wierd eerst begonnen met spitten, en daarna te ploegen, daar vyf paarden toe wierden vereischt en drie mannen; als twee om de zwaare ploeg te bestuuren, en ëen met een byl of houweel, om de wortels door te hakken, zynde een gedeelte van dien grond te vooren kreupelbosch geweest, en vol met a l l e r l e i vuil en ruigte, voor welke de ploeg in het eerst niet bestand was Zoo dra het graan van het veld was, wierd weer met tusschenpoosen geploegd, vervolgens gebraakt, verder in den na-tyd het ploegen twee of driemaal herhaald,en eindelyk gemolt, om door dat middel het te brengen tot vlak en egaal land;.... In ' t jaar 1770, vroeg in het voorjaar, op nieuw heel diep geploegd en geëgd zynde, wierd het zelve als toen bemest met straataarde en vuilnis van allerley soort, waar onder een goed gedeelte grom en koppen van schollen en scharren, en verder met een goede hoeveelheid paarde-mest.
want koe-mest, hoewel die beter geweest zou zyn, had hy toen niet;' ( uit Boerboom, 1958). Uit het vervolg van de brief b l i j k t dat in 1785 reeds verreweg het grootste deel van het terrein, te weten 24 morgen (dat is ongeveer 20 ha), was ontgonnen. Gedurende waarschijnlijk zo'n anderhalve eeuw is .de Harstenhoek als landbouwgrond (akkerbouw en veeteelt) in gebruik geweest. Het is bekend dat althans een gedeelte van de vallei tot ongeveer 1935 dienst heeft gedaan als koeien-weide (Otten, sch r i f t , meded.). Na beëindiging hiervan ls de vallei in gebruik geraakt voor het drogen en boeten van netten, welke activiteiten voortduurden tot ongeveer 1960. Het drogen en boeten van netten ging gepaard met een langdurige, maar nooit catastrofale, menselijke beïnvloeding van het t e i — rein, waarbij de factor betreding en het f e i t dat met de netten verschillende, vooral organische, stoffen werden aangevoerd genoemd dienen te worden. Ook de beweidingsfactor moet iet worden uitgesloten, aangezien de netten met behulp van
'paarden gebracht en gehaald werden (Boerboom, 1958, 1960). De Harstenhoek zou in bepaald opzicht beschouwd kunnen worden
POMPSTATIONSWEG
HARSTENHOEK WEG
O 100 200 m
OPNAMEPLAATS * NUMMER
ZyQLSE STRAAT ^ STRUWEEL
Figuur 2: Overzichtskaartje Harstenhoek,
-8-
als een component van een zeldzaam duinlandschapstype, het 'Zeedorpenlandschap' (Doing, 1984), een landschap dat thans in sterke mate bedreigd wordt en dat, over het gehele land genomen, f l o r i s t i s c h verarmt (Westhoff & Weeda, 1984). In tegenstelling tot de valleien Meijendel, Kijfhoek en Bier-lap heeft op de Harstenhoek slechts weinig ontwikkeling van bos plaatsgevonden; alleen aan de randen van de vallei t r e f fen we kleine bospercelen en struweelgroepen aan (zie figuur 2). De laatstgenoemde bestaan voornamelijk uit Duindoorn (Hip-pophae rhamnoldes). De ontkalkte en schrale bodem, de open ligging dicht aan zee met een dientengevolge sterk geëxponeerd zijn aan de vaak straffe zeewind, en de huidige zeer intensieve begrazing door konijnen maken bovendien een ontwikkeling naar bos in de nabije toekomst onwaarschijnlijk.
VEGETATIE-ONTWIKKELING
Boerboom vermeldt in z i j n dissertatie 'De plantengemeenschappen van de Wassenaarse Duinen' (1960) een tweetal vegetatietypen die beide binnen z i j n onderzoeksgebied beperkt z i j n tot de Harstenhoek en de voormalige vallei Duttendel. Allereerst betreft dit de Ranunculus bulbosus-Trlfollum s t r i -atum-assoclatle (verbond Thero-Airlon, klasse Koelerlo-Cory-nephoretea), die werd aangetroffen op de vlakke delen van het terrein. De vegetatie werd gekenmerkt door een typische soortencombinatie, waarbij met name de sterke ontkalking van het bodemprofiel en de min of meer intensieve menselijke betreding gepaard gaande met aanvoer van organisch materiaal hun invloeden deden gelden. De aanwezigheid van Timotheegras (Phleum pratense) en Engels Raaigras (Lolium perenne) wijst op verwantschap met het Lolia-Cynosuretum luzuletosum (klasse Molinlo-Arrhenatheretea), een matig bemeste weldegemeenschap die gewoonlijk wordt aangetroffen op min of meer vochtige en voedselrijke bodems (Westhoff & Den Held, 1975)- De ruderale Invloed weerspiegelt zich vooral in het optreden van Akker-winde (Convolvulus arvensis), t e r w i j l ook het voorkomen van Gekroesde Paardebloem (Taraxacum tortllobum) en Liggende Asperge (Asparagus o f f i c i n a l i s var. prostratus)in deze richting duidt. Het voorkomen van Grote Weegbree (Plantago maJor)wlJst op betreding. De kalkarmoede van de bovenste bodemhorizont wordt bevestigd door het optreden van soorten als Schapezuring (Rumex acetosella),Hazepootje (Trifolium arvense),Gewoon Biggekruid (Hypochaeris radlcata) en Viltganzerlk (Potentllla argentea). Een aantal belangwekkende soorten bleek binnen het door Boerboom onderzochte gebied nagenoeg tot deze gemeenschap beperkt te z i j n : Gestreepte Klaver (Trifolium striatum), Knolboterbloem (Ranunculus bulbosus) en Knolbeemdgras (Poa bulbosa); de beide eerstgenoemde soorten z i j n de naamgevers van de associatie (Boerboom, 1960; Tabel I , opnamen 1 t/m 5).
Het tweede volgens Boerboom (1960) tot de Harstenhoek beperkte vegetatietype is de Asparagus o f f i c i n a l i s var. prostratus-Allium vineale-gemeenschap, die werd aangetroffen op de hellingen van de tijdens de ontginningen opgeworpen dijkjes. Deze gemeenschap bevat zowel elementen van de klasse Artemisietea vulgaris als ook van de klasse Festuco-Brometea. De verwantschap met de Artemisietea vulgaris b l i j k t uit het voorkomen van de ruderale soorten Bijvoet(Artemisla vulgaris).
-9-
Vlasbekje (Llnarla vulgaris) en Zeepkruid (Saponaria o f f i c i nalis). Vertegenwoordigers van de droge, kalkrijke (duin-) graslanden (overwegend Festuco-Brometea) z i j n onder andere: Fakkelgras (Koeleria macrantha), Kruipend Stalkruid (Ononis repens), Echt Walstro (Gallum verum). Bitterkruid (Plcris hieracioides) en Zachte Haver (Avenula pubescens). Opvallende soorten z i j n verder: Blauwe Bremraap (Orobanche purpurea). Kegelsilene (Silene conlca), Oorsilene (Silene otltes) en de naamgevers van de gemeenschap Liggende Asperge en Kraailook (Allium vineale), die ln de andere duingemeenschappen slechts sporadisch worden aangetroffen. Met name de beide Silenesoorten vertoonden een optimum in de vroege ontwikkelingsstadia van de begroeiing, gekenmerkt door een open vegetatiedek (Boerboom, 1960; Tabel I I , opnamen 16 t/m 22).
Kort na het vegetatie-onderzoek door Boerboom raakte de Harstenhoek als terrein voor het drogen en boeten van netten in onbruik. De veranderingen ln de vegetatie, die hiervan het gevolg waren, werden ln 1975 bestudeerd door Van de Steeg (1975). Met name de vegetatie van de grote centrale vlakte, die voorheen het meest intensief gebruikt werd, bleek sterk van karakter veranderd te z i j n . De aan hogere planten r i j k e en aan mossen en korstmossen arme begroeiing, behorende tot de Ranunculus bulbosus-Trlfollum strlatum-assoclatie, was (als gevolg van uitloging van voedingsstoffen ln combinatie met stapsgewijze stopzetting van nutriëntentoevoer)overgegaan ln een aan hogere planten arme maar daarentegen aan mossen en vooral aan korstmossen r i j k e vegetatie, die ten dele gerekend moet worden tot het Festuco-Galletum maritimi (verbond Galio-Koelerion, klasse Koelerlo-Corynephoretea) en ten dele tot het Airo-CarIcetum arenariae (verbond Thero-Airlon, klasse Koelerio-Corynephoretea). Laatstgenoemde gemeenschap ls tot dusverre slechts beschreven van de Westduinen op Goeree, a l -
S
Foto 2. Een opgeworpen aarden wal ln de zuidwestelijke hoek van de vlakte. In de afgelopen decennia heeft de open en krui-denrljke vegetatie plaatsgemaakt voor een gesloten en grasr i j k e vegetatie. Veel soorten die voor de vroegere vegetatie typerend waren z i j n echter nog steeds aanwezig.
-10-
Foto 3. Het centrale deel van de v a l l e i , dat begroeid is met een aan mossen en korstmossen r i j k e graslandvegetatie, die in stand wordt gehouden door een hoge begrazingsdruk van konijnen.
hoewel Westhoff en Den Held (1975) reeds het vermoeden u i t spreken dat de associatie ook elders in kalkarme gedeelten in het Duin- en Waddendistrict aangetroffen zou kunnen worden. De vegetatie van de kleinere, minder intensief gebruikte percelen (zie figuur 2) daarentegen bestond in 1975 nog a l t i j d uit de door Boerboom vermelde Ranunculus bulbosus-Trlfollum strlatum-assoclatie, getuige onder andere het voorkomen van soorten als Veldbeemdgras (Poa pratensis). Gewoon Struisgras (Agrostis ca p i l l a r i s ) , Gewoon Biggekruid, Schapezuring, Echt Walstro, Fakkelgras, Lathyruswikke (Vicia lathyroides), Duizendblad (Achillea millefolium). Zandzegge (Carex arenaria).
Foto 4. Karakteristiek beeld van de vegetatie van de centrale vlakte, die gedomineerd wordt door enkele grasachtlgen, d i verse Cladonia-soorten en Schapezuring (Rumex acetosella). Als gevolg van intensieve begrazing door konijnen bereikt de vegetatie slechts een geringe hoogte.
-11
Akkerhoornbloem (Cerastium arvense), Knolboterbloem en Knolbeemdgras (zie Tabel I , opname 6). Gestreepte Klaver werd in 1975 niet waargenomen, daarentegen wel tijdens excursies in de periode 1970-1974 (Van de Steeg, 1975).
r—Bë' vegetatie van de b i j de ontginningen opgeworpen aarden wallen, door Boerboom beschreven als de Asparagus o f f i c i n a l i s var.prostratus-Allium vineale-gemeenschap, bleek ondanks het wegvallen van de betreding en de Incidentele beweiding door paarden in 1975 nauwelijks veranderd. Nagenoeg alle karakteristieke soorten van deze gemeenschap, waaronder Kraailook, Liggende Asperge, Oorsilene, Zachte Haver (Bromus hordeaceus ssp.hordeaceus) en Zeepkruid, werden teruggevonden. Bovendien bepaalden deze soorten in hoge mate het karakter en de eigen aard van deze vegetatie (Van de Steeg, 1975; zie Tabel I I , opnamen 19 en 20).
Uit onze eigen ervaringen, in 1984 opgedaan, b l i j k t dat de veranderingen in de vegetatie, waarvan in 1975 reeds sprake was, zich de afgelopen tien jaar verder hebben doorgezet: behalve de begroeiing van de grote centrale vlakte bleek ook die van kleinere percelen langs de randen van de vallei zich ontwikkeld te hebben tot een aan hogere planten arme maar aan mossen en korstmossen r i j k e vegetatie, welke zowel elementen van het Festuco-Galletum maritimi als ook elementen van het Airo-Caricetum arenariae bevat. De twee kensoorten van laatstgenoemde associatie, te weten Zandzegge en Vroege Haver
Foto 5. Een van de percelen langs de rand van de v a l l e i , dat nu een plantendek draagt nagenoeg overeenkomstig aan dat van de centrale vlakte. Zichtbaar is een exclosure, waarbinnen de vegetatie-ontwikkeling in de komende Jaren wordt onderzocht.
Tabel I : Plantensociologisch overzicht van de centrale vlakte en de percelen langs de randen van het terrein. In opname 06 zi j n de mossen en korstmossen niet onderzocht.
Tabel I I : Plantensociologisch overzicht van de dijkhellingen. In opnamen 19 en 20 zijn de mossen slechts terloops onderzocht .
-12-
Nummer opname 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 1 5 Nummer PQ Meijendel 60 62 63 61
84 Jaar 56 56 56 55 55 75 84 8A 84 84 84 84 84 84 84 Maand 5 5 6 6 6 10 11 10 10 11 11 10 10 10 10 Dag 3 29 25 24 29 29 24 24 24 25' Oppervlakte (m ) 5 8 8 A 30 i A 4 4 4 4 A 4 4 Totale bedekking {%) 95 95 95 95 100 95 95 95 95 95 95 95 95 95 Bed. kruidlaag {%) 95 80 30 70 90 80 30 90 70 80 Bed. moslaag 1%) 10 30 90 80 20 40 90 20 80 30 Gem. hoogte k r . 1 . (om) 2 1 1 1 1 1 2 1 2-7 Max. hoogte k r . 1 . (cm) 10 5 5 4 5 7 4 5 30 Aantal soorten 19 26 22 18 27 23 22 18 18 14 14 18 14 16 10 Auteurs B B B B B St HaS HeL HaS HaS HaS HeL HaS HaS HeL
KRUIDLAAG:
Festuca rubra/ovina 3 A + / + 1 2/r 2/2 2b 2a 4 4 4 2a 4 4 Agrostis c a p i l l a r i s 3 1 1 3 + 2 3 2a 2b 3 2b 1 2a 1 5 Rumex acetosella 2 2 2 + + 2a 2b 2a 3 3 2b 2b 1 2a Carex arenaria r + •I- + + + + Erodium c i c u t . / g l u t i n . + / r r 2a + + Allium vineale + + Vicia lathyroides + + + 2m + + Senecio jacobaea r + + +
Ranunculus bulbosus + r + Tr i f o l i u m striatum + 2 Convolvulus arvensis + 2 + 2 Bromus hordeaceus 1 + + + •I-T r i f o l i u m arvense + + 1 Taraxacum agaurum + + + Avenula pubescens + 2 Taraxacum tortil o b u m + + r Cerastium semidecandrum 1 + Lolium perenne + 2 Poa pratensis 1 2 2 2 1 2 Cerastium arvense + 1 1 2 Plantago lanceolata + + + 1 Achillea m i l l e f o l i u m + + 1 + + Phleum pr a t . ssp. bert. + 1 + 2 + Koeleria macrantha + 2 + 2 -I-Galium verum + 1 1 1 Hypochaeris radlcata r + + + Luzula campestris 2 2a + Calamagrostis epigejos 1 +
1 1 2m 1 Aira praecox + 1 + 1 2m 1 Cerastium fontanum 2a + + •I- + + Galium mollugo + + + +
MOSLAAG:
Hypnum cupress. var. lac. 2 + + 1 1 + 3 + 2a + + 1 + Polytrichum juniperinum +
2b + 2a + + 3 + -I-
1 Ceratodon purpureus + 1 - 2b 1 3 1 + + + 3 1 Brachytheoium albicans 1 • + +
Campylopus i n t r o f l e x u s 2a 1 1 -I- + 1 5 1 Polytrichum p i l i f e r u m - 2a
1 2a 2b + +
1 Cladonia furcata var. furc. + i 1 2a 3 2b 2a 1 1 Cladonia f o l i a c e a var. f o l . + 1 + + 1 + + + Cladonia ohlorophaea 1 + 1 1 + 1 + + + Cornicularia aculeata 1 1 + + + + + + Cladonia subulata + + + + + + + Cladonia f i m b r i a t a + •I-Cladonia floerkeana + + + Cladonia glauca + Cladonia rangiformis + Cladonia furcata var. +
scabriuscula
Afkortingen: B=Boerboora, St=Van de Steeg, He=Hennekens, L=Lemaire, Ha=Van der Hagen en S=Schaminée.
Addenda: Opname 01: Plantago coronopus (+), P o t e n t l l l a argentea (+); Opname 02: Taraxacum rubioundum ( r ) , Lotus corniculatus ( r ) , P o t e n t l l l a argantea (+), Asparagus o f f i c i n a l i s var. prostratus ( r ) , Plantago major ( r ) ; Opname 03: Plantago major ( + ) ; Opname 04: Thymus pulegioides ( +), T r i f o l i u m campestre ( + ) ; Opname 05: Tr i f o l i u m campestre (+ ) , Asparagus o f f i c i n a l i s var. prostratus ( +), Crepis c a p i l l a r i s ( r ) , Dactylis glome-rata ( + ) , Ononis repens (+), Bryum argenteum(r), Bryum spec. (=), Mnium a f f l n e { + ) ; Opname 06: Taraxacum spec. (+), S t e l l a r i a media (+), Thymus pulegioides ( +), Lotus corniculatus ( + ) ; Opname 07: Poa spec. ( 1 ) ; Opname 15: S t e l l a r i a media (+).
-13-
Nummer opname 16 17 18 19 20 21 22 Jaar 1956 1956 1959 1975 1975 1984 1984 Dag-Maand „ 6 6 6 3-10 3-10 24-10 25 -10 Oppervlakte (m } 25 40 50 12 20 10 10 Bed. kruidlaag {%) 90 90 95 100 100 95 95 Bed. moslaag (%) 35 5 30 10 Expositie - - ZO N NW W W Helllnghoek (°) - - 5-30 20 30 45 40 Gem. hoogte k r . 1. (cm) 20 15 -20 Max. hoogte k r . 1. (cm) - 50 50 Aantal soorten 22 26 31 33 27 39 33 Auteurs B B B St St HLS HS
KRUIDLAAG:
Asparagus o f f i c i n a l i s var. p r o s t r . 1 + 2 + + + Allium vineale + + + Festuca rubra 3 3 3 2 2 2b 3 Poa pratensis + + 1 + 2 + + Avenula pubescens + 2 2 1 2a + Carex arenaria 2 1 1 1 + -f 1 Plantago lanceolata r + + 1 1 + Achillea m i l l e f o l i u m + 1 2 2 + 1 Taraxacum sect. Vulgaria r + + + + + + Koeleria macrantha + + 2 + 1 Galium verum 2 2 + + + Saponaria o f f i c i n a l i s 2 2 1 + 2a Li n a r i a vulgaris + r + Rubus caesius 1 + 3 + 2a Senecio jacobaea r + 1 + Bromus hordeaceus + + + + Dactylis glomerata + 2a 2a Cerastium fontanum + 1 1 Calamagrostis epigejos 1 + + 1
Silene conica + + 2 Erodium c i c u t . / g l u t i n . + + + Diplotaxis t e n u i f o l i a 1 + 1 Capsella bursa-pastoris r + + Cerastium semidecandrum + + + Elyaus repens 3 1 Elymus pycnanthus + 1 Artemisia vul g a r i s + + P i c r i s hieracioides + + + •l- + Ononis repens r + + + Cerastium arvense 2 3 Phleum pratense ssp. b e r t o l o n i i 1 2 2a 2a Luzula campestris r + + 1 Vicia lathyroides 1 1 + .+ Lotus corniculatus + 2 + + Ranunculus bulbosus + + + Rumex acetosella + + + Festuca ovina 3 + Thymus pulegioides + 1 Crepis c a p i l l a r i s + + + Agrostis c a p i l l a r i s 2b 2b Galium mollugo + + Elymus farctus ssp. b o r i a l i - + +
a t l a n t i c u s x pycnanthus
MOSLAAG:
Mnium a f f i n e 3 3 2a Pseudoscleropodium purum + + Lophocolea bidentata + + + Hypnum cupressiforme + + Ceratodon purpureus + +
Afkortingen: B=Boerboom, St=Van de Steeg, H=Van der Hagen, L=Lemaire en S=Schaminée.
Addenda: Opname 16: Taraxacum agaurum ( r ) , A t r i p l e x patula ( r ) , Leymus arenar i u s ( r ) , Daucus carota ( + ) ; Opname 17: Erigeron canaidensis(+), Taraxacum agaurum (+), A t r i p l e x patula ( r ) , Leymus arenarius ( + ) ; Opname 18: Orobanche purpurea (+), Convolvulus arvensis ( 1 ) ; Opname 19: Daucus carota (+), T r i folium arvense (+), Geranium molle ( + ) , Silene spec. (+), Orobanche spec. (+), Hieracium umbellatum (+), Hypochaeris radlcata (+), Elymus farctus ( + ) ; Opname 20: Elymus spec. ( 2 ) , Vicia a n g u s t i f o l i a ( + ), Geranium molle (•!•); Opname 21: T r i f o l i u m c f . repens ( + ) , Cirsium arvense (+), Brachythecium r u -tabulum (-(•), Cladonia f i m b r i a t a {-!•), Cladonia subulata ( + ); Opname 22: Cladonia f o l i a c e a var. foliacea (+), Cladonia chlorophaea (+).
-14-
(Aira praecox), z i j n belde frequent en plaatselijk zelfs abundant aanwezig. Daarnaast worden de hogere planten voornamelijk vertegenwoordigd door slechts een viertal soorten: Gewoon Strulsgras, Rood Zwenkgras (Festuca rubra) -Inclusief Schapegras (Festuca ovina) - en Schapezuring (zie Tabel I , opnamen 7 t/m 15); Gewoon Struisgras komt op enkele plaatsen, met name in het zuidoostelijke deel van het gebied,
tot volledige dominantie (opname 15). Een factor die een belangrijke r o l speelt b i j deze geleidelijke maar voortgaande veranderingen vormt ongetwijfeld de zeer intensieve begrazing door konijnen. De grasmat heeft een volkomen kaalgeschoren u i t e r l i j k als gevolg van deze (over-)begrazing. De invloed ervan is dan ook blijkbaar zo groot dat zich slechts eVn, hieraan aangepast, vegetatietype kan handhaven. Om deze veronderstelling ln de praktijk te toetsen werd in november 1984 een viertal exclosures gemaakt (afmeting 2 x 2 meter). Het buitensluiten van konijnen zal met name de eerste jaren Inzicht kunnen verschaffen ln wat de gevolgen zouden z i j n van een verminderde begrazingsdruk. Een opvallende en zorgwekkende ontwikkeling vormen de vestiging en de explosieve uitbreiding van het mos Campylopus introflexus. Evenals op andere plaatsen in het kalkarme duingebied van Meijendel (o.a. Waalsdorp; zie Breuer en Van der Hagen, 1981) is deze uit Neotropis en Australls afkomstige neofyt erin geslaagd op de Harstenhoek binnen een periode van enkele Jaren uitgestrekte mostapijten te vormen tot enkele centimeters dikte. De soort werd in 1958 voor het eerst in Europa aangetroffen in Frankrijk; na bestudering van herbarium-materiaal bleek dat Campylopus Introflexus echter al in 1941 ln Engeland aanwezig moet zijn geweest (Frahm,1972). In Nederland werd de soort voor het eerst gevonden in 1963 b i j Kraloo ln Drenthe (Barkman en Mabelis, 1968); daarna heeft h i j zich snel verbreid. Momenteel is Campylopus Introflexus zeer algemeen en als pionier in staat onbegroeide of verstoorde bodems snel te koloniseren (Touw, mond. med.,
Foto 6. Campylopus Introflexus vormt in enkele jaren een tot enige centimeters dik t a p i j t , waarin slechts weinig andere planten, waaronder sommige Cladonia-soorten, zich kunnen vestigen.
-15-
In Breuer en Van der Hagen, 1981). De uitgestrekte, dichte matten maken de vestiging en ontwikkeling van de meeste andere soorten onmogelijk, uitgezonderd sommige acidofiele en oligotrafente soorten zoals een aantal vertegenwoordigers van het genus Cladonia.In navolging van de termen Bospest (Prunus serotina), Slikpest (Spartina townsendli) en Waterpest (Elodea canadensls) 1 i j k t de naam Duinpest niet overdreven. De vegetatie van de tijdens de ontginningen in de achttiende eeuw opgeworpen dijkjes moet ten dele (vooral in het zuidwest e l i j k e deel van de Harstenhoek) nog steeds gerekend worden tot de Asparagus o f f i c i n a l i s var. prostratus-Allium vineale-gemeenschap, getuige onder andere de aanwezigheid van Liggende Asperge en Kraailook. Ook soorten als Zachte Haver, Fakkelgras, Echt Walstro, Zeepkruid en Vlasbekje werden in 1984 waargenomen, maar in tegenstelling tot de beschrijvingen van 1955/56 en 1975 bepalen deze soorten in mindere mate het specifieke karakter van dit vegetatietype. Soorten als Gewoon Struisgras, Kropaar (Dactylis glomerata) en Dauwbraam (Rubus caesius) blijken toegenomen te z i j n . Opvallend is voorts de vestiging van een aantal bladmossen, waarbij met name Mnium affine genoemd dient te worden, welke soort ook al in 1975 in hoge bedekking werd aangetroffen (zie Tabel I I ) . Plaatselijk z i j n de dijken begroeid met duindoorr-struweel met in de ondergroei een dominantie van Duinriet (Calamagrostis epigejos), t e r w i j l vooral in het noordelijke deel van de Harstenhoek de dijkjes bedekt zijn met een aaneengesloten t a p i j t van Campylopus Introflexus.
De Harstenhoek kent thans een zekere variatie wat betreft de zuurgraad van de bodem. Op diverse plaatsen in het terrein z i j n pH-metlngen verricht met behulp van een Heilige pH-meter. Hierbij bleek dat het centrale deel van de vlakte minimaal tot een diepte van ongeveer 50 cm ontkalkt is (de pH van de toplaag bedroeg ongeveer 4, de pH op 50 cm diepte bedroeg ongeveer 4 a 5). De kleinere percelen langs de rand van de vlakte daarentegen bleken minder diep ontkalkt te z i j n (de pH van de toplaag bedroeg ongeveer 4 a 5, de pH op 50 cm diepte ongeveer 7)- Een boring ln het noordoostelijke deel van de Harstenhoek toonde aan dat de bodem plaatselijk tot op vei— scheldene meters diepte kalkloos ls (Van der Meulen, mond. med.).
Natuurwetenschappelijk van groot belang ls de rijkdom aan korstmossen die op de Harstenhoek wordt aangetroffen, waarvan in het voorafgaande reeds melding is gemaakt.In het bijzonder geldt d i t het geslacht Cladonia. Tijdens een bezoek in oktober 1975 werden door Drs.W.A.Schenk 14 soorten (en nog eens 2 variëteiten) van di t geslacht verzameld en gedetermlneerd(zie Van de Steeg, 1975). In 1984 werden 16 soorten (en 2 variëteiten) waargenomen, waarbij 5 soorten nieuw waren ten opzichte van het materiaal u i t 1975. De volledige soortenlijst van de Harstenhoek omvat derhalve 19 soorten en 2 variëteiten (zie Tabel I I I ) . Dit aantal is nagenoeg gelijk aan het aantal dat Boerboom vermeldt in alle opnamen van het hele gebied van de Wassenaarse duinen en eveneens ongeveer gelijk aan het aantal dat Klerkx en Van Middelkoop(1975) hebben gevonden in het Oude Rijs, destijds het korstmossengebied bij uitstek. In r.et
16-
Oude Rijs is ten gevolge van de sterk toegenomen recreatiedruk de oorspronkelijke (door Boerboom in 1955 als Vlolo-Corynephoretum gekarteerde) vegetatie inclusief de korstmossen geheel verdwenen (Van de Steeg, 1975). De negatieve gevolgen van een grote recreatiedruk op de aanwezigheid van korstmossen werden in 1984 door ons waargenomen in de vallei Meijendel. Terwijl in het deel van de vallei dat voor recreat i e afgesloten is een respectabel aantal korstmossen werd aangetroffen, ken^e het voor recreatie opengestelde gedeelte slechts e'en soort, te weten Cladonia furcata var.furcata. De op de Harstenhoek aangetroffen soorten van het geslacht Cladonia zij n over het algemeen karakteristieke soorten van open, droge, kalkarme, zandige bodems. Voorbeelden hiervan z i j n : Cladonia chlorophaea,C. fimbriata, C. conistea, C. subulata, C. foliacea var. foliacea en in mindere mate C. furcata var. furcata, C. furcata var. scabriuscula,C. floerkeana, C, glauca, C. macilentha,C. gracilis, C. portentosa en C. c i l i a t a var. tenuis. Cladonia pityrea, C. rei en C. coniocraea, die in 1984 alleen werden aangetroffen op enkele lage duintjes ln het noordelijk deel van het gebied, zij n kenmerkend voor meer humeuze standplaatsen of voor plekken waar verplaatsing van grond heeft plaatsgevonden (Slpman, 1978). Cladonia r e l , die nauw verwant is aan C. subulata, ls alleen chemisch met zekerheid van deze soort te onderscheiden. De vaak als kenmerk opgegeven negatieve parapheny-
1975 1984
Cladonia chlorophaea X X
Cladonia c i l i a t a var. tenuis X
Cladonia coniocraea X
Cladonia conistea X X
Cladonia cryptochlorophaea X
Cladonia fimbriata X X
Cladonia floerkeana X X
Cladonia foliacea var. foliacea X X
Cladonia furcata var. furcata X X
Cladonia furcata var. scabriuscula X X
Cladonia furcata var. subrangiformis X X
Cladonia glauca X X
Cladonia gracilis X
Cladonia macilentha X X
Cladonia merochlorofiiaea var. merochlorophaea X X
Cladonia pityrea X
Cladonia portentosa X
Cladonia pyxidata X
Cladonia rangiformis X X
Cladonia r e i X
Cladonia subulata X X
Tabel I I I : Overzichtstabel van de in 1975 en 1984 waargenomen korstmossen (genus Cladonia) van de Harstenhoek. De waarnemingen uit 1975 zij n van Drs.W.A.Schenk (in: Van de Steeg, 1975).
-17-
leendiamine-reactie (P-) wordt door Slpman in t w i j f e l getrokken, aangezien het Nederlandse materiaal a l t i j d wel wat fu-maarprotocetraarzuur bevat en derhalve ( z i j het soms zwak) P+ oranjerood reageert. Het ln 1984 verzamelde materiaal reageerde echter duidelijk P+ geel, precies zoals door Wirth (1980) beschreven wordt, t e r w i j l C.subulata inderdaad P- oranjerood kleurde. Het voorkomen van Cladonia furcata var. subrangiformis (die zich van C. furcata var. furcata onderscheidt door een positieve kaliumhydroxydereactie), C. pyxidata en C. rangiformis valt in zoverre op, dat deze taxa volgens Slpman (1978) gebonden zouden zi j n aan min of meer kalkrijke standplaatsen; volgens Poelt (1974) en Westhoff & Den Held (1975) is d i t evenwel voor C.pyxidata niet het geval .
CONCLUSIES EN SLOTBESCHOUWING
Sinds de studie van Boerboom (1960) hebben de flora en vegetatie van de Harstenhoek grote veranderingen ondergaan, als gevolg van wijzigingen in het gebruik van het gebied van nettenboetterrein tot onbetreden duinterrein. Deze veranderingen gelden met name de grote centrale vlakte en de kleinere percelen langs de rand van de va l l e i ; de dijkhellingen z i j n minder van karakter veranderd. Vooral de verschuiving van de rijkdom aan hogere planten naar een rijkdom aan mossen en korstmossen op de vlakke gedeelten is opmerkelijk, waarbij de intensieve begrazing door konijnen waarschijnlijk een belangrijke r o l speelt. Een opvallende en zorgwekkende ontwikkeling z i j n de vestiging en de snelle uitbreiding van het mos Campylopus introflexus. Desalniettemin bezitten de flora en vegetatie van de Harstenhoek nog steeds een geheel eigen karakter . Ter beantwoording van de vraag, of het huidige beheer (namel i j k niets doen) de meest doeltreffende beheersvorm ls,achten de auteurs het van belang de resultaten af te wachten van het gedurende enkele Jaren voort te zetten onderzoek van de permanente kwadraten. Hieruit zal namelijk blijken, wat het gevolg is van u i t s l u i t i n g van de druk van de konijnenbegrazlng op de begroeiing. Het is niet onmogelijk, dat het dan wensel i j k zou blijken, hetzij te trachten de konijnenstand in het gebied te reduceren eventueel gevolgd door periodiek maaien van de begroeiing, hetzij enige vorm van al dan niet t i j d e l i j k e begrazing door grotere herbivoren in te voeren. Aan een herstel van de vegetatie zoals die door Boerboom (1960) beschreven i s , behoeft ons inziens niet gedacht te worden; d i t zou in de praktijk moeilijk te verwezenlijken maatregelen, zoals bemesting met visafval en specifieke betreding, met zich meebrengen. Ook in z i j n huidige toestand vormt de Harstenhoek echter door z i j n grote verschillen ten opzichte van het overige duingebied, zeker na het verlies van de vallei Duttendel, een na-tuurterein met grote botanische en cultuurhistorische waarden.
Een woord van dank willen we richten tot Dr.F.van der Meulen voor z i j n veelzijdige hulp tijdens het verrichten van het veldwerk en het uitwerken van de gegevens, aan Ing.H.M.van de
-18-
Steeg voor het bereidwillig ter beschikking stellen van enkele vegetatie-opnamen uit 1975, en aan Prof.Dr.V.Westhoff en Ir.J.J.M.Otten voor het kritisch doornemen van het manuscript; Prof.Dr.V.Westhoff heeft tevens het in 1984 verzamelde Elymus-raateriaal voor ons gedetermineerd. Drs. A.M.Brand tenslotte willen we bedanken voor het op naam brengen van een aantal Cladonia-soorten. Voor de determinaties van de hogere planten is gebruik gemaakt van Heukels en Van der Meijden (1983), Flora van Nederland, 20ste druk,Wolters-Noordhoff, Groningen. De determinaties van de bladmossen z i j n volgens Smith (1978), The flora of Britain and Ireland, Cambridge, en die van de korstmossen volgens Slpman (1978).
LITERATUUR
Adriani.M.J., G.P.Gonggrijp, J.A.Nijkamp & J.F.van Rechteren Altena (1980). Ontdek de duinen. Nederlandse landschappen. Uitgave van het I.V.N. in samenwerking met VARA en P.W.N. 288 p.
Barkman, J.J. & A.A.Mabelis (1968). Notes on the taxonomy, geography and ecology of the piliferous Campylopus-species ln the Netherlands and N.W.Germany. E.Collectanea Botanica, Vol.VII, Fasc.I, No.2. p.69-90.
Boerboom,J.H.A. (1958). Begroeiing en landschap van de duinen onder Scheveningen en Wassenaar van omstreeks 1300 tot heden, 108 p. Bijlage van Adviescommissie Duinbeplanting: 'Beplanting en recreatie in de Haagse duinen'. Instituut voor Toegepast Biologisch Onderzoek in de Natuur.Mededeling Nr.39. Eerder(1957) verschenen als: Scheveningen en Wassenaar + 1300 - heden. Stencil. Duinwaterleiding van 's-Gravenhage. 77 p.
Boerboom, J.H.A. (1960). De plantengemeenschappen van de Wassenaarse Duinen. Dissertatie. Mededelingen van de Landbouwhogeschool te Wageningen, 60(10). 135 p.
Breuer, J.P. & H.van der Hagen (1981). Waalsdorp, een vegetatiekartering en een onderzoek naar de invloed van recreatie op vegetatie. Doctoraalverslag, K.U. Nijmegen. 219 p.
Doing,H. (1984). Landschapskaarten als basis voor beheersad-viezen in de droge, kalkrijke duinen. De Levende Natuur 85, p.162-171.
Duinwaterleiding van 's-Gravenhage (1983). Beheersplan Meijendel. Gemeentedrukkerij van 's-Gravenhage. 196 p.
Frahm,J.P.(1972). Die Ausbreitung von Campylopus introflexus (Hedw.) Brid. in Mitteleuropa. Herzogla, B. I I p.317-330.
Klerkx, J. & L.van Middelkoop (1 975). Vegetatiekartering Oude Rijs. Een vegetatiekartering van een deel van het wingebied van de Duinwaterleiding van 's-Gravenhage tussen Den Haag
;. ni.3ser;aar. Doctoraalverslag, K.U. Nijraegen,56 p. Meulen,F.van der (1982).Vegetatie-onderzoek in Meijendel vroe
ger en nu. Vakblad voor Biologen 2,62. p.25-30. Poelt,J .(1974 ). Bestlmmungsschlüssel Europaischer Plechten. J.Cramer,Vaduz.757 p.
Slpman,H.J.M. (1978). De Nederlandse Cladonla's (Lichenes). Tweede, gewijzigde druk. Wetenschappelijke Mededeling K.N.N.V. ,Nr.124, Hoogwoud.80 p.
-19-
Steeg.H.M.van de(1975).De botanische betekenis van de Harstenhoek onder Scheveningen. Notitie Botanisch Laboratorium, K.U. Nijmegen.4 p.
Westhoff, V. & A.J.den Held (1975). Plantengemeenschappen in Nederland. Thieme, Zutphen. 324 p.
Westhoff, V. & E.van der MaareK1973). The Braun-Blanquet approach, 2nd ed. In: W.H.Whlttaker (ed.): 'Classification of plant communities'. p. 287-399. Junk, Den Haag.
Westhoff, V. & E.Weeda (1984). De achteruitgang van de Nederlandse flora sinds het begin van deze eeuw.Natuur en Milieu 8,p.8-17.
Wirth,V.(1980). Flechtenflora. Oekologische Kennzeichnung und Bestlmmung der Plechten Südwestdeutschlands und angrenzen-der Geblete. Ulmer Verlag, Stuttgart.552p.
VISAREND IN BAD
Op voor- en najaarstrek worden in het duin elk jaar visarenden waargenomen. Vooral tijdens de najaarstrek blijven soms enkele exemplaren een paar dagen achtereen in het dulnplassenge-bled hangen. Zo ook op 23 september 1984, toen minstens twee visarenden ln het terrein waren. Medewerkers aan het vogelpopulatieonderzoek meldden enkele dagen daarvoor zelfs 4 vei— blijvende exemplaren op een dag. Op genoemde datum kon ik 's morgens om 7-30 uur van dichtbij (±30m) een visarend bewonderen die op een dode berkenstam zat in een kleine, ondiepe kwelplas in kavel 16. De stam stak ongeveer 1 1/2 ra boven het water u i t . De arend verzette zij n gewicht een paar maal van de ene op de andere poot en strekte kop en hals naar voren. Plotseling zette h i j zich af en l i e t zich raet gespreide vleugels op het water vallen. De poten werden niet naar voren gestrekt. Hij sloeg een paar raaal met de vleugels op het water waarbij ook de rug even onder water verdween. Toen kwam h i j met een krachtige vleugelslag u i t het water los en zette zich weer bovenop de berkenstam t e r w i j l een regen van waterdruppels uit het verenkleed geschud werd. Op de stam schudde h i j zich nogmaals goed uit waarbij rug- en kopveren overeind gezet werden. Vervolgens keek de arend naar een meerkoet die door het struikgewas de plas ontvluchtte, ging weer verzitten en l i e t zich nograaals op het water vallen waarna dezelfde handelingen als zojuist verricht werden. Na enkele ralnuten vloog de visarend weg. Het is bekend dat visarenden zich geregeld baden, raaar meestal staande aan een oever of tijdens de vlucht waarbij de vleugels door het water worden getrokken (Glutz, Handbuch der Vögel Mitteleuropas). Dit laatste zag ik ook eens in Zweden. Met de hier beschreven variatie maakte onze visarend er een stortbad van.
J.P.Oppentocht.
-20-
OPPORTUNISME EN CONSERVATISME IN DE GROEI VAN DUINPLANTEN
Dick Verkaar
Vakgroep Populatiebiologie, Onderzoekgroep Populatie-oecologie van planten en fytofagen. Postbus 9516, 2300 RA Lelden.
BLADVRAAT
De bladeren van duinplanten worden veelvuldig aangegeten. Konijnen maar ook insekten beschadigen bladeren van a l l e r l e i soorten in vaak heel verschillende mate. Sommige soorten worden slechts incidenteel en dan nog slechts l i c h t aangetast; andere soorten worden vaak en zwaar beschadigd. Bij deze soorten is algehele ontbladering geen uitzondering. Te denken valt hierbij aan het Jacobskruiskruid, waarvan in somralge Jaren vele individuen door de larven van de St.Jacobsvllnder geheel kaal kunnen worden gevreten; er zijn dan alleen nog wat resten van de bladstelen en, indien al gevormd, van de stengel zichtbaar.
Zo'n ernstige beschadiging resulteert lang niet a l t i j d in de dood van de aangetaste plant: z i j slaagt er vaak in zich te herstellen, mits de railieu-orastandigheden niet zeer ongunstig zijn ( b i j voorbeeld geen ernstige droogte of strenge vorst tijdens dat herstel). De mate van herstel b l i j k t echter, evenals de al eerder genoemde kans op aantasting, sterk per soort te verschillen. Somralge soorten herstellen zich heel goed van bladvraat, andere soorten nauwel i j k s . Zo b l i j k t de Koningskaars, de toorts, die we kennen van open, nogal ruderale stukken in het duin, erg kwetsbaar te z i j n voor bladbeschadiging. Andere soorten, zoals het bekende Jacobskruiskruid, herstellen over het algemeen goed van bladbeschadiging. Ook Hondstong kan een redelijke mate van vraat verdragen. Over de achtergronden van dit verschil in gevoeligheid voor bladvraat is tot nu toe slechts weinig bekend.
Waardoor verschillende gevoeligheden voor vraat?
Planten hebben een heel scala van mechanismen ontwikkeld ora zich van beschadiging te herstellen of om de effecten die onder invloed van vraat optreden zo klein mogelijk te houden. Deze mechanismen worden natuurlijk slechts dan tijdens de evolutie uitgeselecteerd, wanneer er een voortdurende druk door bladvreters wordt uitgeoefend. Met andere woorden: alleen als planten veel worden aangetast door bladeters, ontwikkelen die planten eigenschappen die bijdragen aan een goed herstel en/ of eigenschappen die het effect van vraat verkleinen. De vraag naar de oorzaak van het verschijnsel dat bepaalde soorten in het verleden meer moeten z i j n aangetast door planteneters dan andere soorten, waardoor afweermechanismen konden ontstaan, moet buiten deze beschouwing blijven wegens het speculatieve karakter ervan. Desondanks kan wel in het kort aangegeven worden wat voor typen van aanpassingen er ontstonden. Zo zi j n soraralge planten in staat bladeters van zich af te houden doordat z i j doornen, dichte beharing of gifstoffen hebben ontwikkeld. Daarnaast z i j n er
-21-
specifieke mechanismen ontstaan die te maken hebben met het herstelproces, dat inzet na beschadiging. Ook deze zullen hier echter niet besproken worden. B l i j f t over de vraag hoe ernstig bladbeschadiging b i j verschillende soorten kan aankomen ,
In figuur 1 staat weergegeven hoe de verdeling is van droge stof, eiwitstikstof en oplosbare suikers over de spruit en de wortel van enkele duinplanten, die opgroeiden in het laboratorium onder gunstige condities. Het gevonden beeld wijkt niet principieel af van resultaten die in het veld gevonden zi j n . Het betreft hier ci j f e r s van rozetplanten; de spruit bestaat daarom grotendeels uit blad,Er is een heel duidelijke trend zichtbaar in de verdeling van de drie categorieën stoffen over wortel en spruit. De Hondstong en het Jacobskruiskruid hebben naar verhouding veel reservestoffen in de wortel (lage spruit/wortel-verhouding) en daardoor wellicht het minst te lijden van vraat aan het blad en een goed herstel. De Koningskaars daarentegen heeft veruit de meeste stoffen geconcentreerd in het blad. Wanneer b i j zo'n soort b i j voorbeeld de helft van het blad zou worden verwijderd, dan zou
BOVENGRONDS
ONDERGRONDS
KONINGS KAARS
JACOBSKRUISKRUID
HONDSTONG Figuur 1. Verdeling van droge stof (open koloraraen), eiwitstikstof (gearceerde koloraraen) en oplosbare suikers (zwarte kolommen) over bovengrondse en ondergrondse delen van Hondstong,Jacobskruiskruid en Koningskaars.
-22-
dit een veel dramatischer effect hebben dan b i j een soort met een lage spruit/wortel-verhouding van de resevestoffen.
Consequenties van een lage spruit/wortel-verhouding
Een lage spruit/wortel-verhouding heeft echter ook nadelen. De groei van planten hangt immers af van de hoeveelheid bladoppervlak die een plant ter beschikking heeft en de hoeveelheid suikers die de plant kan aanmaken per eenheid van bladoppervlakte via de fotosynthese. Nu zal het ledereen duidel i j k z i j n dat, wanneer de sprult/wortel-verhouding laag i s , er ook weinig bladoppervlak zal z i j n , tenzij het blad natuurl i j k zeer dun is. En weinig beschikbaar blad houdt een lagere groeisnelheld in. Indien de fotosynthese niet tussen de soorten verschilt.
In tabel 1 staan cijfers van enkele groeiparameters van Hondstong, Jacobskruiskruid en Koningskaars weergegeven. Deze planten groeiden onder zo gunstig raogelljke omstandigheden in een klimaatkast.
Tabel 1: Groeiparameters van enkele duinplanten bij optiraale bemesting en lichtcondities (60 W per ra2) ln watercultuur (16 uur licht, 20° C; 8 uur donker ]5°C) uitgedrukt i n grammen versgewicht.
Hondstong Jacobskruiskruid
Koningskaars
Netto fotosynthese (g/g/dag)
0,010 0,009 0,010
Hoeveelheid bladoppervlakte per drooggéwicht
(cm2/g)
11 ,28 10,96 19,38
Bladdikte (g/cm2) 0,033 0,052 0,032
Relatieve groeisnelheld 0,114 0,099 0,203
Bij deze soorten verschilt in d i t experiment de netto-assl-mllatie-snelheld niet erg. De bladdikte vertoont wel verschil: het blad van Jacobskruiskruid is dikker dan dat van de andere soorten. De grootste verschillen worden echter gevonden ln de hoeveelheid bladoppervlak. Daardoor is de groeisnelheld van de Koningskaars ongeveer tweemaal hoger dan die van de andere soorten.
Dit betekent, dat Koningskaars een opportunistisch gedrag vertoont. De plant riskeert meer dan de andere soorten, omdat de effecten van eventuele bladbeschadiging door de hoge spruit/wortel— verhouding groter zijn,maar h i j kan hierdoor wel veel sneller groeien.Jacobskruiskruid en Hondstong 'spelen het 'spel' voorzichtiger en 'vertrouwen' minder op hun afweer tegen bladeters. Zij stellen zich conservatiever op door rainder in het blad te Investeren en meer in de wortel, waardoor de groei echter lager is. •
-23-
VOGELPOPULATIEONDERZOEK: BROEDVOGELS 1976 t/m 1982.
Inleiding:
Het laatst verschenen Rapport Vogelpopulaties Meijendel in 'Meijendel Mededelingen' bracht verslag uit van de waarnemingen aan broedvogels, verblijvende en overvliegende of overtrekkende vogels in het jaar 1975. Dit rapport verscheen in 'Meijendel Mededelingen',jaargang 6,aflevering 1(april 1978). Sindsdien is in d i t blad niet meer over het Vogelpopulatieonderzoek gepubliceerd. Het bleek niet mogelijk ora de uitvoerige vorra van de j a a r l i j k se rapporten te handhaven en er werd gezocht naar een andere rapportagevorm. In december 1981 werd door B.A.Regensburg en R.M. Wanders een samenvattend rapport gepubliceerd over de broedvogels in de jaren 1976 t/m 1980. Dit rapport volstaat met het verraelden van de aantallen vastgestelde broedvogel-t e r r i t o r i a per soort per kavel. Vanouds is het terrein van de D.W.L. terwllle van het vogelpopulatieonderzoek verdeeld in kavels die elk geregeld door ëen (soras meer) waarnemer(s) geïnventariseerd worden (zie flg.1). In april 1983 en maart 1984 verschenen rapporten over de veldwaarnemingen in resp. de jaren 1981 en 1982. Deze rapporten werden saraengesteld door R.Karapf, C.C.M.Kampf-Rekelhof en B.A.Regensburg. De samenstellers geven in deze rapporten naast de resultaten van de broedvogeltellingen ook een overzicht van waargenomen vogelsoorten in de loop van het kalenderjaar. Geheel nieuw waren in de verslagen 1981 en 1982 de stippenkaarten van broedvogelterrltorla van kenmerkende soorten in het onderzochte gebied. De redactie van 'Meijendel Mededelingen' is van mening dat de resultaten van de broedvogeltellingen vanaf 1976 tot 1985 zo snel mogelijk in d i t blad opgenomen moeten worden, In deze uitgave t r e f t u de resultaten aan t/m 1982. In een volgend nummer komen de broedvogeltellingen van 1983 en 1984 aan de orde.
De redactie.
De samenstellers wijzen erop dat men zich b i j het beschouwen van de cijfers het volgende moet realiseren:
1. Niet alle kavels z i j n in elk van de Jaren 1976-1982 geteld. (Zie hierna vermelde l i j s t . )
2. Voor een deel der kavels geldt dat z i j niet alle jaren door een en dezelfde waarnemer z i j n geteld.
3-Met Ingang van 1979 wordt voor een bepaald aantal soorten alleen het totaal aantal broedgevallen genoemd zonder opgave van de afzonderlijke kavels.
Met A-gebied worden de kavels IA t/ra 17 bedoeld, die raerendeels continu geïnventariseerd zijn sinds 1958.
Met B-gebied worden de kavels 32 t/m 78 bedoeld, die niet geïnventariseerd werden in 1973.
-24-
L i j s t van medewerkers gerangschikt naar kavelnuramer met vermelding van waarnemingsjaren.
Kavel:
IA. J.H.Klattet,1976,1977, N.Rultenbergt.l976 t/m 1979, L.J.Snel-link,1980 t/m 1982.
IB, F,P,J,Kooymans 1976 t/m 1982. 2. N.V.Brussel,1976, H.v.d.Meer,1978 t/m 1982. 3. P,W,J.de Groot,197Ó, P,H.C.Lina,1976,B.Kruijsen,1978 t/m 1981,
B.Haase,1982. 4. H.Wilmink-de Wijs,1 976 t/m 1982. 6. H.Wanders,1976 t/m 1982. 7. J.Regeer,1976,1977, A.A.J.UiJterwijk,1978 t/m 1982. 8. E.A.J.Wanders,1976,R.M.Wanders,1977 t/m 1982. 101 B.A.Regensburg,1976,1978,1979, L.Jalink,1977,1978, W.Calame, 12J 1980 t/m 1982. 12A.E.H.Kuntze,1976 t/m 1982, 13. CA.Regensburg en H,M,Regensburg-Uljee, 1 976 t/m 1978, A.M.v.d.
Niet,1979 t/m 1982. 13S.J.A,de Raad,1976 t/m 1978, F.v.d,Meer, 1 979 t/m 1982. 14. CA.Regensburg en H.M.Regensburg-Uljee,1976 t/m 1978, J.A.de
Raad,1979 t/m 1982. 16. J.H.Ros,1976 t/ra 1982. l6S,J.A.de Raad,1976 t/ra 1978, J.H.Ros,1979 t/m 1982. 17A.J.P.Oppentocht,1976 t/m 1978, L,Jalink,1979 t/ra 1982. 17B.J.P.Oppentocht,1976, L.Jalink,1977 t/m 1980, B.Kruijsen,1978,
M.Nauta,1981, 1982. 32. CG,Tegelberg, 1976 t/m 1982, 33. R,P,F,v.d.Mark,1976 t/m 1979, R.C.v.d.Mark,1979 t/m 1982. 34. idem 35. J.van Duijvendljk, 1 976 t/m 1978, H.P.v.d.Meer, 1981 36. J,de Mol van Otterloo,1976, J.v,Duijvendijk,1978, M,Nauta,
1981,1982. 42. A.J.Snelllnk,1978 t/m 1980. 43. L.J.Snelllnk,1978,1979, B,Dielissen,1980, L.van Dam,1982. 45. J,R.Pel,1976 t/m 1982. 46. F.P.J.Kooymans,1976 t/m 1982. 51. B.J.M,Jacobs,1981, 1982. 52. J.J.M,v,d,Neut,1976 t/m 1979, CF,Wilmink, 1980 t/m 1982, 53- R.Huijssen,1976-55. B.Dielissen,1976,1978,1979, 61. A.A.J.Uijterwijk,1976,1977, P.J.van Krugten, 1978,1 979,C.CM.
Kampf-Rekelhof,1980 t/ra 1982. 62. M.H.B.v.d.Beek,1976 t/ra 1982. 63. B,Kruijsen,1976,1977, R,Karapf,1978 t/ra 1982. 64. F.R.M.Naber,1976,1977, E.'t Hart,1978 t/m 1982. 65. R.M.Wanders,1976,1977, F.R.M.Naber,1978 t/m 1982. 71 . G.Drost,1976 t/m 1982. 72, A.Reraeeus,1976 t/ra 1982, 73- Idera 74, Idem 75. J,G.Prlns,1976, 1977, J.Regeer,1978 t/m 1982. 76, B.A,Regensburg, 1976, L.Jalink, 1977,1978, B.A.Regensburg,
1978,1979, W.Calame,1980 t/m 1982. 77. F,v,d.Sluis,1976, A,M,v,d.Niet,1979 t/m 1982. 73. F.v.d,Sluis,1976, ÖJ. A.J.Snellink,1981 ,1982.
-25-
Bovendlen werd in 1981 nog een aantal kavels geïnventariseerd in opdracht van lODZH (Integraal Onderzoek Drinkwatervoorziening Zuid-Holland). Door de mankracht die hierdoor ter beschikking kwam kon voor het eerst het gehele gebied geïnventariseerd worden. Het betrof de volgende kavels: 31,42 en 43 53,54, 55, 78,79,
F.R.M.Naber E.Winkelman J.E.Winkelman en W.J.R.de Wijs R.M.Wanders
De broedvogellljsten werden saraengesteld door: B.A.Regensburg en R.M.Wanders voor de Jaren 1976 t/m 1980, R.Karapf, C.C.M.Karapf-Rekelhof en B.A.Regensburg voor de Jaren 1981 en 1982.
Kontaktadres: B.A.Regensburg Leidseweg 172 2251 LJ Voorschoten
71 : KAVELNUMMER
VOOELPOPULATIE "ONDERZOEK MEIJENDEL
KAVELKAART
LIGGING WAARNEMINGSKAVELS 1984
O 0.2 0.(. 0.6 0.» I k n
-26-
MEIJENDELONDERZOEK
OVERZICHT INVENTARISATIE BROEDVOGELS 1976
IA IB 2 3 4/5 6 7 8 10 12 12A 13 138 14 16 16S 17
5 Fuut 8 4 7 3 - - - - - - - - - 1 - - 23 8 Geoorde Fuut - - - - - 2 - - - - - - - - 2 - 2 7 9 Dodaars - - - - 3 3 2 - - - 1 - - - 6 - 5 20
31 Wilde Eend 12 3 2 2 8 6 9 1 3 I 3 - I 4 8 - 6 69 34 Wintertaling - 1 - - - 2 - 1 1 - - - - 2 2 - 2 11 35 Zomertaling - - - - - - - - - - - — - - I - - 1
63 38 Krakeend 1 1 - 1 3 9 2 I 3 1 3 - - 10 18 - 10 1
63 41 Slobeend 4 3 1 - 3 4 2 - 1 1 1 - - 2 4 - 4 30 44 Kuifeend 7 2 5 16 18 31 15 - 8 6 8 - 2 50 31 - 43 242 45 Tafeleend 8 3 - 8 1 9 8 - - - 2 - - 15 15 - 12 81 57 Bergeend 1 1 2 1 3 1 - 1 3 2 1 - 2 5 - - I 24 68 Knobbelzwaan - - - - - - -
• * — - — - 1 - - 1
94 Boomvalk - 1 1 96 Torenvalk - 1 1 104 Waterral - - - - - 1 - - - - - - - 1 - 1 3 109 Waterhoen 1 1 2 - 3 4 4 - 2 - 1 - - - 10 - 3 31 110 Meerkoet 10 3 20 14 9 30 18 - 10 5 7 - - 35 17 - 29 207 114 Scholekster 1 - - - I - 1 1 - 1 - - 2 2 4 - 3 16 116 Kievit - - 1 - I 1 3 - - - 4 3 2 6 - 2 24 128 Houtsnip - - - 1 - 2 1 4 9 130 Wulp - 1 1 - - - I 2 2 1 1 2 1 2 7 1 2 24 166 Br.Kl.Mantelmeeuw - - - - - 2 183 - . - - - 25 40 33 - 122 405 169 Stormmeeuw - - - - - - 1 - - - - 22 2 42 - 17 84 194 Houtduif 6 8 5 2 I 8 10 18 2 3 2 1 4 3 15 2 8 98 195 Tortelduif 7 2 - 1 - 4 4 12 2 - 2 - - - 3 1 - 38 196 Turkse Tortelduif - - - - - - - I - - - - - - - - 1 197 Koekoek - I - 1 2 - 3 - I - - - - 3 — 1 12 205 Bosuil - - - - - - 1 - - - - - - - - 1 206 Ransuil - - - - - 1 - 2 - - - - - - - - - 3 216 Groene Specht - - - - - 1 1 3 - 1 1 - - - - - - 7 217 Grote Bonte Specht - - - - - - 1 - - - - - - — — — I 224 Boomleeuwerik - - - - — - 1 1 - 1 2 - - - - 1 - 6 225 Veldleeuwerik - '- - - - - - 1 2 1 - 4 4
•'-7 - 4 23
233 Boompieper 2 1 - - I 5 2 9 2 4 6 1 - 2 - - 35 234 Graspieper - - - - - I - - 1 - - 2 6 - 11 - 4 25 236 Witte Kwikstaart 2 - - - - - - 1 - - • m 1 - - - - 4 242 Grauwe Klauwier - - - - - - - - - - 1 - - - - - - I 245 Winterkoning 14 2 8 5 4 16 6 12 2 2 1 1 1 6 5 35 4 6 139 246 Heggemus 2 5 10 2 5 18 1 1 34 7 2 13 4 12 10 41 9 12 197 249 Zanglijster - . 1 - - - 1 - 7 - - - - - - 1 - - 10 254 Merel 9 4 2 2 4 12 7 18 3 - 9 3 6 3 11 3 5 101 258 Tapuit - - 2 1 - - 1 2 - - 1 2 7 2 22 1 7 48 260 Roodborsttapuit 1 1 - - - I - - - - - - - - 2 - - 5 262 Gekraagde Roodstaart - - - - - I 1 2 - 3 7 - - - - - 14 264 Nachtegaal 10 5 5 7 15 8 19 3 1 15 - 1 2 5 1 5 103 266 Roodborst - I - - 1 2 I 8 - 3 - - - * - - 17 267 Sprinkhaanrletzanger -
>• -2 - - 4 1 2 - - - I 1 1 4 I 1 18
271 Grote Karekiet 1 I 272 Kleine Karekiet 20 1 15 4 3 10 5 - - - - - 1 5 11 3 6 84 273 Bosrietzanger 2 - 10 I - 6 2 - - - 1 - - I 1 2 5 31 274 Rietzanger - - 1 - 1 - - - - - - 1 - 6 2 - - 11 277 Zwartkop - - - - - 1 - 6 - - 2 - - - -
— ••; - 9
279 Tuinfluiter - - - - - 1 - 1 - - - - - - - - 2 280 Grasmus - - 4 - 2 2 3 7 - 5 2 6 4 11 - 8 54 281 Braamsluiper - - I 2 - 3 2 6 - - 2 1 1 - 6 - 1 25 283 F i t i s 68 27 46 25 28 60 26 88 17 11 45 18 15 31 74 22 24 625 294 Koolmees 1 I - - 2 9 3 15 2 2 4 1 - 1 - - 1 42 295 Pimpelmees - - - - 1 1 1 2 - - - - - - - - - 5 298 Glanskopmees - - - - - - - 2 - - - - - - - - 2 300 Staartmees 1 - - - - 3 1 4 - - - - - - - 1 10 317 Rietgors 5 I 7 1 2 7 1 - 2 - 1 4 4 1 1 11 1 8 66 321 Groenling -
•«>. 1 - 1 4 3 4 - - - - - - 3 - - 16
324 Kneu 2 - 8 I 1 5 2 8 4 2 5 2 9 2 17 4 9 81 326 Kleine Barmsijs - - - - - 2 - 4 - - - - - - 1 - - 7 329 Goudvink - - 2 - - 3 2 5 - - - - - - - - - 12 338 Ringmus 1 2 - - 1 - - 4 - - - - - - - - - 8 340 Spreeuw 1 - - - 1 - 6 - 1 3 1 - - 1 - - 14 344 Zwarte Kraai - - - - - - - 1 - - 1 - 1 - - 1 i - 5 346 Kauw - - - - - - - 1 - - 1 - - - - - 2 347 Ekster - - - - - - 2 3 - - - I 1 1 3 - 1 12 349 Vlaamse Gaai - 1 - - - 2 1 4 - - - - — - f - - 9
Totaal 208 88 167 98 119 317 176 523 84 53 172 57 143 261 511 57 383 3417
x) Exclusief Zilvermeeuw, Fazant en Nijlgans
INVENTARISATIE BlÖiDVOGFLS" T976 32 33 34 35 36 45 46 52 53 55 61 62 63 64 65 71 72 73 74 75 76 77 78
5 Fuut 7 9 Dodaars 2
31 Wilde eend 5 7 - - - 9 1 - - - - - I - I - - - 2 1 1 3 - 31 34 Wintertaling 2 38 Krakeend 2 1 - - 1 1 - - - - - - - - 1 - - - - - 4 1 - I I 41 Slobeend _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 1 _ _ _ _ _ 4 _ _ 5 44 Kuifeend 1 4 1 5 _ _ _ 4 _ _ _ _ ) _ _ _ _ _ _ _ _ _ 9 6 _ 49 45 Tafeleend I 4 _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 5 57 Bergeend _ _ _ _ _ 2 1 - - - - - - - - - - - - - - 2 - 5 94 Boomvalk j 96 Torenvalk _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 2 - - - - - - - 2 100 P a t r i j s _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ ) 2 109 Waterhoen _ _ _ _ ] l _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ l _ 2 - 5 110 Meerkoet 4 6 _ _ _ 4 1 _ _ - _ _ _ _ - _ - _ _ I 4 6 _ 26 114 Scholekster 1 - - - I - 1 - _ _ _ _ _ I 3 _ - - I 1 1 1 - || 116 Kievit 2 1 - - 1 I - - - - - - - - - - - - 2 - 2 - - 9 128 Houtsnip _ _ _ - _ _ l _ _ I _ 3 2 4 9 2 l l - I - - - 25 130 Wulp - _ _ l l l ] _ _ _ _ _ _ 1 2 - - - - 7 - - - 15 166 Br.KI.Mantelmeeuw | 169 Stonnneeuw _ _ _ _ 2 6 - - - - - - - - - - - - - - - - 5 - 31 172 Kokmeeuw _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 2 - - 2 194 Houtduif 4 3 - - 1 7 6 I 1 3 - 9 4 I 1 2 0 4 9 5 - 1 I 2 1 1 6 118 195 Tortelduif 2 5 - - - 1 - - - 4 1 5 1 8 14 2 3 2 - 3 - - 1 52 196 Turkse Tortelduif - | - _ - _ _ _ _ _ _ _ - - 3 - 4 197 Koekoek _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ ] _ 2 3 2 1 - - - - - - 9 205 Bosuil - _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 1 _ _ 2 - - - - - - 1 - 4 206 Ransuil _ ! _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ ] 4 216 Groene Specht _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 2 - 1 6 1 1 - - - l - l 13 217 Gr, Bonte Specht _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 2 - l - - - - - - 3 223 Kuifleeuwerik I 224 Boomleeuwerik _ _ _ _ _ _ l _ _ _ _ 2 2 3 5 - 1 4 - 4 - - - 22 225 Veldleeuwerik 4 8 8 - 6 - - - - - - - - - - - - 1 - I 8 1 - 1 47 227 Boerenzwaluw ] _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ I 233 Boompieper 3 2 - 1 2 - 1 2 3 4 2 4 2 5 1 4 6 6 9 - 6 1 2 1 76 234 Graspieper 1 6 6 4 5 - - - - - - - - - - - - - - 2 - - - 24 236 Witte Kwikstaart 2 238 Gele Kwikstaart 2 242 Grauwe Klauwier - _ _ _ - _ _ _ _ _ _ _ _ _ i i _ 3 _ _ _ _ _ 5 245 Winterkoning 2 1 0 - - 5 1 1 8 3 9 3 1 8 8 1 2 I I 7 - 5 - 8 2 4 3 120 246 Heggemus 4 12 3 6 14 2 5 13 2 13 5 22 13 24 43 6 1 13 - 19 3 9 4 236 247 Grote l i j s t e r - - _ - - - | _ _ _ _ _ _ _ 2 - - - - - - - - 3 249 Zanglijster - 2 - - - - - 2 - 5 - 7 - 6 I 0 I 1 I - - - - I 36 254 Merel 7 4 3 - 2 3 3 2 3 24 2 1 4 8 1 9 26 8 5 1 2 - 1 1 4 9 6 175 258 Tapuit - 2 3 4 8 1 2 - - - 1 - 5 5 3 1 - 4 - 1 2 3 1 - 55 260 Roodborsttapuit i _ 2 - 4 - - - - - - - - - - - - l - l - - - 9 261 Paapje ] 262 Gekr.Roodstaart - - - - - - - 2 3 9 - 7 4 4. 13 2 3 2 - 3 - - - 52 264 Nachtegaal - 6 - - - 5 3 7 2 23 4 1 8 8 1 1 1 3 6 1 6 - 1 3 - 4 - 130 266 Roodborst - 3 - - - - - 3 7 I 2 - 2 I 2 7 30 2 I - - 1 - 2 8 99 267 Sprinkhaanrletzanger 1 i - - - - - - _ _ _ _ i 2 2 1 - l - l - - - 10 273 Bosrietzanger ) 276 Spotvogel - _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ ] _ _ _ _ _ _ _ _ j 277 Zwartkop - 2 - - - - - 2 3 2 - 1 - 4 3 2 - - - - - 2 - 21 279 Tuinfluiter _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ ] _ I 3 _ _ _ _ 1 _ _ _ e 280 Grasmus 3 - 2 - 4 1 I - - 1 1 2 I 7 5 4 - 10 - 6 2 1 - 51 281 Braamsluiper - 2 - - - 1 - - - 1 1 1 - 4 5 - - - - 2 - - - 17 283 F i t i s 9 24 4 3 19 I I 20 13 29 61 15 38 29 49 94 31 8 38 - 47 15 29 10 596 284 T j i f t j a f 3 290 Gr, Vliegenvanger _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 2 - - - - - - - - 2 291 Bonte Vliegenvanger - | 294 Koolmees - 1 - - - - - 2 7 8 - 10 6 7 29 4 2 4 - 3 1 5 1 90 295 Pimpelmees - _ _ - _ _ _ _ 2 1 - 4 1 3 1 2 1 - - - - - - - 24 296 Zwarte Mees - - _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ | _ _ _ _ _ _ 1 :97 Kuifmees - - - - - _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ | _ _ _ _ _ _ | 298 Glanskopmees _ _ _ _ _ _ _ _ _ 3 _ 2 - 1 7 - - - - l - - - 14 299 Matkopmees - _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 2 - - - - - - - - 2 300 Staartmees - - _ _ _ _ 1 1 _ _ _ 2 - 2 1 1 - 1 - - - - - - 18 302 Boomklever | 303 Boomkruiper - - - - _ _ _ _ _ ] _ _ _ _ 2 - - - - - - - - 3 305 Geelgors - - _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 1 _ _ 2 - - - - - 3 317 Rietgors 1 _ - _ 3 I - _ _ _ I _ _ _ . _ _ _ _ I 2 I - 10 321 Groenling - l - - - _ _ _ _ _ _ _ _ 2 7 1 1 - - 3 - 1 1 17 324 Kneu I4 1 2 2 7 2 - - - 5 - 3 3 5 15 6 1 2O 2 20 3 4 1 1 16 326 Kleine Barmsijs - - - _ _ _ _ _ _ _ _ | _ 2 I 0 - 1 - - - - - - 14 329 Goudvink - - - - - _ _ _ _ 2 - 2 - 3 8 - - - - l - - - 16 335 Vink - _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 2 - - - - - - - - 2 337 Huismus 3 O - - - - - - - - 7 - - - . - - - - - - 1 - - - 38 338 RlngDius - - - _ _ _ _ _ 2 4 - 2 - 1 5 - - - - - - - - 14 340 Spreeuw 2 - - - - - I I I 3 7 - 1 3 3 1 1 1 2 1 - - 1 1 - - 57 342 Wielewaal | 344 Zwarte Kraai _ _ _ _ 1 _ _ _ _ _ _ _ _ _ 2 - 1 - - 1 - - - 5 346 Kauw 1 _ _ _ _ _ _ 5 I g 347 Ekster - - - - - - _ _ _ l _ 3 1 1 2 - - l - 3 - - - 12 349 Vlaamse Gaai j i _ 2 - 2 - 3 4 - l I - - - 1 1 18
Totaal 120 132 33 21 114 65 55 75 73 215 38 209 105 225 489 117 54 148 10 218 69 113 46 2744
x) Excl, Zilvermeeuw, Fazant en Nijlgans
-28-
MEIJENDELONDERZOEK
OVERZICHT INVENTARISATIE BROEDVOGELS 1977
IA IB 2 4/5 6 7 8 10 12 12A 13 13S 14 16 16S 17 173
5 Fuut 14 3 12 - - - - - - - - - - - - 1 1 31 8 Geoorde Fuut - - - 2 2 - - - - - - - - 4 - 3 - 11 9 Dodaars - - 1 3 3 3 - - - - - - - 5 - 3 2 20
31 Wilde Eend 13 2 3 14 6 9 1 6 - 4 - 1 2 9 - 7 6 83 34 Wintertaling - - - - 1 - - - - - - - - 3 - - - 4 38 Krakeend 4 - 1 6 17 4 - 1 - 4 - - 1 15 - 7 2 62 41 Slobeend 3 1 3 I 4 1 - - 1 2 - - - 2 - 2 - 20 44 Kuifeend 8 1 13 11 41 19 - 9 2 6 - 1 8 36 - 26 15 196 45 Tafeleend 7 1 1 3 11 1 1 - - - - - - 1 10 - 15 1 61 57 Bergeend 2 1 3 1 1 - 1 3 1 - - 1 2 2 - 1 - 19 68 Knobbelzwaan - - - - - - - - - - - - - 1 - - 1 96 Torenvalk - - - - - - - - I - - - - - - - - 1 104 Waterral - - - - - - - - - - - - - 1 - - - 1 109 Waterhoen 6 - 2 2 4 2 - 1 - 1 - - 2 13 - 2 - 35 110 Meerkoet 19 3 15 18 34 14 - 8 4 9 1 25 23 - 24 12 209 114 Scholekster 1 - - 1 1 - - - 1 1 1 4 2 8 - 3 I 24 116 Kievit - - 1 1 1 I - 1 - - 2 1 1 2 1 1 - 13 128 Houtsnip - - - - - - 3 - - - - - - - - - - 3 130 Wulp - 1 2 - - 1 1 2 3 t 1 2 I 7 - 2 - 24 169 Stormmeeuw - - - - - » - 1 - - - - 29 1 60 - 19 - 110 194 Houtduif 24 11 12 2 16 11 36 3 1 6 1 8 4 26 4 12 - 177 195 Tortelduif 7 2 - - 5 i" 16 - - 2 - - 2 5 2 2 - 44 197 Koekoek 1 - 1 - 1 1 2 1 - - - - - 2 - - - 9 205 Bosuil - - - - - - 1 - - - - - - - - - - 1 206 Ransuil - - - - - - 1 - - - - - - - - - - 1 216 Groene Specht - - - - 1 3 - - - - - - - - - 5 217 Grote Bonte Specht - - - - - 1 - - - - - - - - - - 1 224 Boomleeuwerik - - - - - - 1 - 1 3 - - - - - - - 5 225 Veldleeuwerik - - - - - - 1 1 1 - 4 4 1 8 - 3 - 23 233 Boompieper 1 2 1 1 4 2 3 1 3 3 2 - 1 - 1 - 6 31 234 Graspieper - - - - 1 - - - - - 1 5 - 11 - 3 - 21 236 Witte Kwikstaart 1 - I - 1 - 1 2 - - 1 - - - - - - 7 245 Winterkoning 16 3 7 3 18 10 15 5 2 10 3 9 6 28 5 5 3 148 246 Heggemus 7 5 14 5 20 8 32 5 3 8 5 11 9 41 9 9 1 192 247 Grote l i j s t e r - - - - - - 1 - - - - - - - - - - 1 249 Zanglijster - - - 1 - 1 6 - - 1 - - - - - - - 9 254 Merel 11 3 1 2 11 3 15 3 1 8 2 8 I 12 4 3 - 88 258 Tapuit - - 1 1 2 1 5 2 1 2 5 6 4 16 1 5 2 54 260 Roodborsttapuit 1 1 1 - - - - - - 1 - - 2 - - 1 7 261 Paapje - - I - - - - - - - - - - - - - - 1 262 Gekr,Roodstaart - - - - - 1 4 1 1 6 - - - - - - - 13 264 Nachtegaal 9 4 3 7 15 8 18 2 3 15 2 - 4 5 2 3 1 101 266 Roodborst 1 1 1 1 2 I 10 - - 3 - - - - - - - 20 267 Sprinkhaanrletzanger - - 1 - 1 - - - - 1 - - - 1 - 1 - 5 272 Kleine Karekiet 18 2 12 3 10 1 - - - - - - 4 12 3 7 - 72 273 Bosrietzanger 6 1 1 1 - 6 2 - - - - 1 - 5 6 1 4 - 43 274 Rietzanger - - 1 - - - - - - - 2 - 3 5 - 1 - 12 276 Spotvogel - - - - - - 3 - - - - - - - - - - 3 277 Zwartkop 1 - - - I - 3 - 1 - - I - - - - 7 279 Tuinfluiter - - - - 1 1 5 - - - - - - - - - 7 280 Grasmus 3 1 6 1 3 2 5 - 1 6 2 4 7 18 - 4 - 63 281 Braamsluiper 1 1 2 - 3 1 7 - - 1 - - 3 3 - 1 - 23 283 F i t i s 53 25 39 17 74 26 98 20 11 40 14 20 32 93 17 18 9 606 284 T j i f t j a f - - 1 - - - 1 - - 1 - - - - - - - 3 291 Bonte Vliegenvanger - - 1 - - - - - - - - - - - - - - 1 294 Koolmees 3 I 1 3 13 2 13 3 3 5 2 - 1 2 2 1 , 55 295 Pimpelmees - - - 2 4 1 5 1 1 - - - - - - - - 14 298 Glanskopmees - - - - - - 3 - - - - - - - - - - 3 300 Staartmees - - - - 3 - 6 - - - - - 1 - - - - 10 317 Rietgors 2 7 1 7 - 1 1 - 1 3 3 10 17 4 6 2 68 321 Groenling - - - - 4 - 5 - - 3 - - - 5 - 1 - 18 324 Kneu 3 - 5 1 4 2 5 5 2 3 2 10 1 18 3 6 1 72 326 Kleine Barmsijs - - I - 2 - 7 - - - - - 1 1 - - 12 329 Goudvink 1 - 1 - 2 1 2 1 - - - - - - - - - 8 338 Ringmus 3 - 2 - 1 - 4 - - - - - 1 1 - - - 12 340 Spreeuw 2 - - 1 1 I 4 - 3 4 1 - - - - - 1 18 342 Wielewaal - - - - - - 1 - - - - - - - - - - 1 344 Zwarte Kraai - - - - - - 1 - - - - 1 - 1 1 1 - 5 346 Kauw - - - - - - 1 - - - - - - - - - - 1 347 Ekster - - - - 1 I 4 - - - - 1 - 2 - 1 _ 10 349 Vlaamse Gaai - 1 - 1 1 - 3 - - - - - - - - - - 6
Totaal 253 79 192 116 365 155 366 88 52 161 58 130 147 542 59 214 68 3045
Fxjliisief zilvermeeuw. Kleine Mantelmeeuw, Nijlgans en Fazant
OVERZICHT INVENTARISATIE BROEDVOGELS 1977
32 33 34 45 46 52 61 62 63 64 65 71 72 73 74 75 76
5 Fuut - - - 8 3 - - - - - - - - - - - - 11 9 Dodaars - - - - - 1 - - - - - - - - 1 1 3 31 Wilde Eend - 3 - 1 - - 1 - 1 - - 1 1 1 1 3 12 25 34 Wintertaling - - - - - - - - - - - - - - 1 - 1 38 Krakeend 2 1 - 1 - - - - - - - - - — — 1 5 41 Slobeend - 1 - - - - - - - - - - - - - 1 2 44 Kuifeend 15 19 - 2 - - 1 - - - - - - - - - 10 47 45 Tafeleend 5 - •- - - - - - - - - - - - - 3 8 57 Bergeend 1 - - - - - - - - - 1 - - - — - - 2 94 Boomvalk - - - - - - - - - - 1 - - - - - 1 96 Torenvalk - - - - - - - - - 1 1 - - - - 2 100 Pa t r i j s - - - - - - - - - - - - — 1 1 - 2 109 Waterhoen - - - 1 - 1 - - - - - - — — 2 • t^-: 4 110 Meerkoet 6 6 - 4 - - 1 - -
•« - - - - - 2 6 25
114 Scholekster 1 - - - I - - - - 1 1 - - - 1 1 1 7 116 Kievit - - - 1 - - - - - - - - - - 3 - 1 5 128 Houtsnip - - - - - - - 3 "- .«« 4 9 2 - 1 - - - 19 130 Wulp - - - 2 2 - - 1 1 2 - - - - 5 2 15 172 Kokmeeuw - - - - - - .-
• -- - - - - - - - 5 5
193 Holenduif - - - - - - - - - - 1 - - - - - - 1 194 Houtduif 8 '3 - 7 8 1 4 10 12 14 41 6 5 7
• • -19 3 148
195 Tortelduif 1 4 - 2 - - 2 5 2 5 13 3 2 2 - 2 - 43 196 Turkse Tortelduif - 1 - - ' - - 2 . — - - 2 - - - - - - 5 197 Koekoek - 1 - - - - - 1 - 2 2 2 - - - - 1 9 205 Bosuil - - - - - - - 1 - - 2 I - - - - - 4 206 Ransuil 1 - - - - - - 1 - 2 - - - - - - - 4 216 Groene Specht - - - - - - - 2 - 1 4 1 I 1 - - - 10 217 Gr,Bonte Specht - - - - - - - - - - 2 2 1 - - - - 5 219 Kl.Bonte Specht - - - - - - - - - - 1 - - - - — 1 221 Draaihals - - - - - - - - - - 1 - - 1 .- - - 2 223 Kuifleeuwerik 1 - - - - - - - - - - - - - - - - 1 224 Boomleeuwerik - - - - 1 - - 2 1 5 6 2 1 5 - 5 - 28 225 Veldleeuwerik 6 9 8 - - - - - • - - - - 1 - 14 1 39 233 Boompieper 2 1 - 1 3 1 2 3 5 11 4 9 6 - 6 3 57 234 Graspieper 2 3 6 - - - - - - - - - - 1 - - - 12 236 Witte Kwikstaart - - - - - - - - - - - - - - 2 —'• - 2 238 Eng.G.Kwikstaart - - - - - - - - - - - - - I - - 1 242 Grauwe Klauwier - - - - - - - - 1 1 - - 2 - - - 4 245 Winterkoning 2 11 - 3 2 9 6 16 10 10 14 7 - 8 - 11 3 112 246 Heggemus 4 14 3 3 4 9 9 20 11 21 36 7 1 14 - 22 4 182 247 Grote l i j s t e r - - - - 1 - - - - 1 - - - - - 2 249 Zanglijster - - - - - 2 - 2 - 4 7 1 - 2 - 1 - 19 254 Merel 4 4 2 2 2 3 4 17 7 20 19 7 3 12 - 8 1 115 258 Tapuit ^ *• 2 3 1 1 - 2 - 4 7 6 3 - 6 - 10 1 46 260 Roodborsttapuit 1 1 4 - - - - - - - - - - 1 - 1 - 8 261 Paapje - - - - - - - - - 1 - - - - - - - 1 262 Gekr.Roodstaart - - - - 1 3 - 6 2 3 19 3 4 1 - 3 1 46 264 Nachtegaal - 8 - 3 3 8 7 18 10 16 12 11 I 6 - 14 1 118 266 Roodborst - 3 - - - 4 1 20 3 9 26 6 1 3 _ 3 - 79 267 Sprinkhaanrietz. 1 - - - - - - - - - 1
• . »• - - - 1 - 3
273 Bosrietzanger - 2 - - - - - - - - - - - 1 _ - - 3 276 Spotvogel - - - - - - - - - - 2 - _ - - _ - 2 277 Zwartkop - 2 - - - 2 - 2 - 1 4 2 - _ _ 13 279 Tuinfluiter - 1 - - - - - _ _ 2 3 _ _ 1 _ _ _ 7 280 Grasmus
• »•" 1 2 1 - 1 2 4 6 5 4 - 13 _ 5 1 46
281 Braamsluiper - - - 1 1 - 2 •ê • - 2 4 - - - . ••tm. 2 - 12 283 F i t i s 12 31 7 7 20 11 17 40 23 46 64 30 7 32 - 42 18 407 284 T j i f t j a f - - - - - 1 - 3 - 1 3 3 - - - - - 11 290 Grauwe VI.Vanger - - - - - - - - _ - 1 - 1 - - - - 2 291 Bonte VI.Vanger - - - - - _ _ _ I _ _ _ _ _ _ 1 294 Koolmees - 3 - - I 3 - - 11 9 1 1 27 10 5 6 _ 4 2 92 295 Pimpelmees - - - - - - - 6 - 3 11 3 1 2 - - - 26 296 Zwarte Mees - - - - - - _ _ _ _ _ _ 1 _ _ _ _ 1 297 Kuifmees - - - _ _ _ _ _ _ _ _ 1 _ _ _ _ 1 298 Glanskopmees - - - - - - - 3 1 1 6 - 1 _ 1 _ 13 300 Staartmees - - - - - 1 • 3 _ 3 9 _ _ _ _ _ 16 303 Boomkruiper - - - - - - - 1 _ _ 1 - _ _ _ _ _ 2 305 Geelgors - - - - - - - - - - - - - 4 - - - 4 317 Rietgors ) - - - - - 1 - - - - - - - 1 - 3 321 Groenling - - - - - - - - - m- 3 2 1 - - - 1 7 324 Kneu 13 - 1 - - - - 2 4 9 12 4 2 22 2 11 3 85 326 Kleine Barmsijs - - - - - - 1 - - 3 5 _ 1 - - - - 10 329 Goudvink - - - - - - - 3 - 2 5 _ _ _ _ _ _ 10 335 Vink - - - - - - - - _ _ 1 _ _ _ _ _ 1 337 Huismus 30 - - - - - - - _ _ - _ _ _ - 30 338 Ringmus 10 - - - - 1 - 3 - 4 20 - - - 1 - 39 340 Spreeuw 4 - - - 1 15 - 2 1 2 12 11 1 1 - 2 2 54 342 Wielewaal - - - - - - _ - _ 1 _ _ _ _ _ _ 1 344 Zwarte Kraai - - - - _ _ _ _ 2 _ _ _ 1 _ 3 346 Kauw 1 - - - — 6 _ _ _ _ _ _ _ 1 _ 8 347 Ekster - - - - - - - 3 1 1 2 _ _ _ 3 _ 10 349 Vlaamse Gaai - 1 - - 1 1 - 4 - 3 4 1 1 1 - - - 17
Totaal 130 140 35 51 55 83 65 214 110 232 451 140 52 166 11 209 89 223 •>
x) Exclusief Zilvermeeuw, Fazant en Nijlgans
Aantallen t e r r i t n r i a in 1978: A-gebied per kavel
•30-
kavel
5 Fuut 8 Geoorde Fuut 9 Dodaars
31 Wilde Eend 34 W i n t e r t a l i n g 38 Krakeend 41 Slobeend 44 Kuifeend 45 Tafeleend
Witoogeend 57 Bergeend
NijIgans 85 Bruine Kiekendief 94 Boomvalk
109 Waterhoen 1 10 Meerkoet 1 14 Scholekster 1 16 K i e v i t 128 Houtsnip 130 Wulp 167 Zilvermeeuw I 6 6 i j Br. K l . Mantelmeeuw 169 Stormmeeuw 194 Houtduif 195 T o r t e l d u i f 196 Turkse T o r t e l 1 7 Koekoek 205 Bosuil 206 Ransuil 216 Groene Specht 217 Grote Bonte Specht 219 Kleine Bonte Specht 224 Boomleeuwerik 225 Veldleeuwerik 233 Boompieper 234 Graspieper 236 Witte Kwikstaart 245 Winterkoning 246 Heggemus 249 Z a n g l i j s t e r 254 Merel 258 Tapuit 260 Roodbors t tapu i t 262 Gekraagde Roodstaart 264 Nachtegaal 266 Roodborst 267 Sprinkhaanrletzanger 272 Kleine Karekiet 273 Bosrietzanger 274 Rietzanger 276 Spotvogel 277 Zwartkop 279 T u i n f l u i t e r 280 Grasmus 261 Braans l u i p e r 283 F i t i s 284 T j i f t j a f 294 Koolmees 295 Pimpelmees 298 Glanskop 299 Matkop 300 Staartmees 301 Baardman 317 Rietgors 321 Groenling 324 Kneu 326i Kleine Barmsijs 329 Goudvink 338 Ringmus 340 Spreeuw 342 Wielewaal 344 Zwarte Kraai 346 Kauw 347 Ekster 349 Vlaamse Gaai
IA
13
I 1 2 1
12
13 2
51
IB
5 I I
4 1 7
10
12 2
22 5
6 1 16
I
16 2
3 7 9 5 20 1 3
3 8 6 1 1
3 1
1 1
1 4 1
5 9
J
3 3 29 6 I 17 1 1 2
3 12 2 3 2 2
31 37 33
I 3 1 3
2 2 13
5 1 9 10
3 13
I 2
56
25 I
2 3 5 3 12 3
20 12
3 30
I
18 6
4 I 1
1 7 20
9 1
1 15 1
9 6
2 1 2 3
63 2 11 4
60 659 2 194
2 10 4 2
2 20
I 3
58 12
2 I 1 3 I 1
I 4
2 14 29 7 15 3 1 7 16 9
1 8 2 3 6
60 3 15 3 3 2 5
18 10
12A 13 13s 14 16 17 totaa'
1 1 1 33 3 3 10
1 5 5 20 2 1 8 5 10 75
2 1 7 1 8 1 1 6 57
6 1 2 23 52 29 43 181 24 ]
14 17 97
1 1 6 1 1 ]
22 2 1
1 1 6
1 1 2
1 4 8 3 32 1 25 1 7 27 170
2 1 6 3 18 2 4 1 5 2 30
3 1 1 2 1 3 2 20
342 282 718 334 2459 47 74 42 211 571
2 31 1 60 26 122 4 1 8 2 32 1 1 208 2 1 1 1 1 1 52
2 1 6
2 1 1 3
5 1
4 5 4 5 4 4 20
4 1 1 17 3 12 7 29
1 2 7 8 2 7 8 27 8 129
1 1 4 9 7 37 13 188 9
7 1 12 2 12 2 91 3 3 5 3 18 3 52
1 1 1 7 6 19
1 7 3 1 4 4 1 1 1 1 5 1 1 19
1 1 5 1 3 6 21 7 100 2 2 4 13 2 52 1 1 9 7 1 25
1
1 1 1
15 3
4 2 5 5 9 4 54 1 1 2 6 2 30
38 1 1 16 26 89 27 555
4 1 3 2 8
48
10 1
I 18 2 18
4 2
I I I
61 16 77 9 9 18 17
I 3 2 13 7
-31-Aantallen t e r r i t o r i a i n 1978: B-gebied per kavel
soort kavel 32 33 34 35 36 42 43 45 46 52 55 61 62 63 64 65 71 72 73 74 75 76 t o t a a l
5 Fuut 8 Geoorde Fuut 9 Dodaars
33 Wilde Eend 34 W i n t e r t a l i n g 38 Krakeend 41 Slobeend 44 Kuifeend 45 Tafeleend 57 Bergeend
NijIgans 96 Torenvalk
109 Waterhoen 110 Meerkoet 114 Scholekster 116 K i e v i t 128 Houtsnip 130 Wulp I 6 6 i i Br. K l . Mantelmeeuw 167 Zilvermeeuw 169 Stormmeeuw 172 Kokmeeuw 193 Holenduif 194 Houtduif 195 T o r t e l d u i f 196 Turkse T o r t e l 197 Koekoek 205 Bosuil 216 Groene Specht 217 Grote Bonte Specht 224 Boomleeuwerik 225 Veldleeuwerik 233 Boompieper 234 Graspieper 236 Witte Kwikstaart 242 Grauwe Klauwier 245 Winterkoning 246 Heggemus 247 Grote L i j s t e r 249 Z a n g l i j s t e r 254 Merel 258 Tapuit 260 Roodborsttapuit 262 Gekraagde Roodstaart 263 Zwarte Roodstaart 264 Nachtegaal 266 Roodborst 267 Sprinkhaanrletzanger 272 Kleine Karekiet 273 Bosrietzanger 276 Spotvogel 277 Zwartkop 279 T u i n f l u i t e r 280 Grasmus 281 Braamsluiper 283 F i t i s
284 T j i f t j a f 290 Grauwe Vliegenvanger 294 Koolmees 295 Pimpelmees 298 Glanskop 299 Matkop 300 Staartmees 305 Geelgors 317 Rietgors 321 Groenling 322 Putter 324 Kneu 326i Kleine Barmsijs 329 Goudvink 335 Vink 337 Huismus 338 Ringmus 340 Spreeuw 342 Wielewaal 344 Zwarte Kraai 346 Kauw 347 Ekster 349 Vlaamse Gaai
12
25 12 4
7
I
14 7 I
10
4
7 11
1 3 2
12 25
3 3
236 +
2 10
10
17 4
1
9 10
23 21 6 5 3
17 28
5 19 1
2 1
28 8
I 2
3 3 1 1
3 3 1
14 33 47 3 4
2
12
12
1
1
1
2 I
5
1
2
2 J
22
1 14
4
1
9
4 ] 4
22
12 17 3 18
1
2
1 1 5 I
11
17 18
5 16 1
19 22
I 2 6 3
3
1
4
4
I
1 1 9 12 12
8 10 5 5
55 20 42 36 41
I 23 11 5 I 5
23 13 1 2 1 2 4
1 36 11 1 2 1 4 I 5
17 35 3 7
32 3 1
16
16 23
I 7 2 3 6 6
65 26
7 10
13
3 1 5 2
2 6
11
1 9 5 I 5
4 2
9 32
1
1 2 1
I 22 1
17
3
10 12
10 11
I 5
13 2
2 7 I I
1
4
158'
I
3 2 3
41 12
10 I
14 I 4
25 I
18 2
34 10 7 3 I 8
37 12 22 14 13 3
243 +
158 1
164 53 5
I I 2
I I 4
21 33 43 20 3 3
137 207
6 33
173 58 10 55
I 169 102
3 1 3 3
22 7
35 17
558 27 1
93 32 12
I 16
I 7
1 3 1
102 3
1 I 1
30 57 69 1 3
12 10 15
-Aantallen t e r r i t o r i a i n 1979: A-gebied per kavel
-32-
kavel
5 Fuut 8 Geoorde Fuut 9 Dodaars
33 Wilde Eend 34 W i n t e r t a l i n g 38 Krakeend 41 Slobeend 44 Kuifeend 45 Tafeleend 57 Bergeend
NijIgans 68 Knobbelzwaan 94 Booravalk 96 Torenvalk 104 Waterral 109 Waterhoen 110 Meerkoet I I 4 Scholekster 116 K i e v i t 128 Houtsnip 130 Wulp 16 6 i i Br. K l . Mantelmeeuw 167 Zilvermeeuw 169 Stormmeeuw 194 Houtduif 195 T o r t e l d u i f 197 Koekoek 205 Bosuil 206 Ransuil 216 Groene Specht 217 Grote Bonte Specht 219 Kleine Bonte Specht 224 Boomleeuwerik 225 Veldleeuwerik 233 Boompieper 234 Graspieper 236 Witte Kwikstaart 242 Gïauwe Klauwier 245 Winterkoning 246 Heggeraus 249 Z a n g l i j s t e r 254 Merel 258 Tapuit 260 Roodborsttapuit 262 Gekraagde Roodstaart 264 Nachtegaal 266 Roodborst 267 Sprinkhaanrletzanger 272 Kleine Karekiet 273 Bosrietzanger 274 Rietzanger 276 Spotvogel 277 Zwartkop 279 T u i n f l u i t e r 280 Grasmus 281 Braamsluiper 283 F i t i s 284 T j i f t j a f 290 Grauwe Vliegenvanger 294 Koolmees 295 Pimpelmees 298 Glanskop 299 Matkop 300 Staartmees 317 Rietgors 321 Groenling 324 Kneu 326i Kleine Barmsijs 329 Goudvink 338 Ringmus 340 Spreeuw 342 Wielewaal 344 Zwarte Kraai 346 Kauw 347 Ekster 349 Vlaamse Gaai 85 Bruine Kiekendief 86 Blauwe Kiekendief
IA IB 2 3 4 6 7 8 10
9 4 9 1 2 4 3 4 5
4 2 22 4 8 5 4 1
3 1 1 4 1 8 12 2 3
1 1 3 1 3 2 1 5 1 9 16 42 57 27 1 3 7 5 12 15 17
1 2 1 2 2 1 2 ;• I, •
J
10
13 2
45
4 19
24 3 2
10 1
20 5 I
21 5 1
4 39 20
3 9 JO i 1
2 2
1 5 5 17 1 3
3 4 45 18 1 23 4 I
1
1
1 J
2 9
J
3 2 2 7
30 52 53
2 10 1 2
49
21
1 3
26 1 3 1
9
18 8 1
I 15 1 3 1
2 62
13 5 1
1
3 3
249 775
3 54' 24 4 2 2 4
1
3 J J
1 2 1
3 1 J
3 20 9 20
1 7 9 4 14 2 3 2
1 1 5 16 9 J9 2 1 2 ] 11 3 6 1
2 2 1 5
1 2
] 1
1
1 4 2 7
55 23 72 2 J 2
1
8 3 J
9 2 3
J 3 2
2 5 6 1 1 3 J 3 4 3 3 2 2 10 3 ] 4
3 I 3 3
1 J
2 1
1 1 14 2 5
2 1
12
12 I2A 13 I3s 14 16
2 I
10
8 2
6 16 1
5 ]
35
10 1 2
J5
2 10 3
5 1
14
6 3
44 4 2 2 I
I 3
34 2
1 5 1
2 86
504 257 37 3
I 84
J 18 4
1 3
22
15 4
28 19 2 1
7 16 7 5
5 68
785 64 38 6 1
i 13 1
1 28 15 7
3 78 1
15 2 9 1 3 1
17
2 3 7 7
4 1
20 22 1
2 258 579 51 12 3
30 20
1 11 6
3 1
57
8
13
t o t a a l
26 9
22 72 2
60 21
250 104 17 7 3 2 2 2
23 165 21 18 6
21 747
3022 158 235 65 12 2 3 6 1 1
14 11 25 4 1 9
214 8
70 50 4
19 120 10 9
165 69 10
I 15 3
45 35
588 6 I
38 6 5 2 9
61 13 75 24 14 1 I 1 1
I 2 2
29 12 2 I
Aantallen t e r r i t o r i a in 1979: B-gebied per kavel
-33-
soort kavel 32 33 34 42 43 45 46
5 Fuut 10 4 8 Geoorde Fuut 9 Dodaars 1
31 Wilde Eend 3 8 4 2 2 34 Wintertaling 1 38 Krakeend 2 5 1 1 41 Slobeend 44 Kuifeend 18 21 3 1 45 Tafeleend 8 3 1 57 Bergeend 1 1 1
NijIgans 1 94 Boomvalk 96 Torenvalk 109 Waterhoen 1 110 Meerkoet 6 4 2 3 1 114 Scholekster 1 1 116 Kievit 9 1 1 1 128 Houtsnip 130 Wulp 1 1 2 166ii Br. Kl. Mantelmeeuw 167 Zilvermeeuw 169 Stormmeeuw 172 Kokmeeuw 194 Houtduif 7 3 16 12 5 5 195 Tortelduif 2 3 6 5 1 196 Turkse Tortel 1 5 197 Koekoek 1 1 204 Steenuil 1 205 Bosuil 216 Groene Specht 2 1 217 Grote Bonte Specht 224 Boomleeuwerik 225 Veldleeuwerik 3 9 5 233 Boompieper 1 234 Graspieper I 5 3 236 Witte Kwikstaart 238i Engelse Gele Kwikstaart 242 Grauwe Klauwier 245 Winterkoning 3 4 246 Heggemus 2 9 3 10 27 1 3 249 Zanglij ster I 8 6 254 Merel 4 3 2 23 15 1 2 258 Tapuit 1 3 4 1 2 1 260 Roodborsttapuit 1 3 262 Gekraagde Roodstaart 3 2 264 Nachtegaal 8 10 27 2 2 266 Roodborst 10 9 1 267 Sprinkhaanrletzanger 272 Kleine Karekiet 273 Bosrietzanger 2 276 Spotvogel 2 277 Zwartkop 1 3 4 279 Tuinfluiter 1 280 Grasmus 3 2 6 2 1 281 Braamsluiper 1 3 3 283 F i t i s 12 26 4 29 48 8 23 284 T j i f t j a f 4 3 294 Koolmees 1 8 5 2 295 Pimpelmees 2 3 297 Kuifmees 298 Glanskop 2 299 Matkop 300 Staartraees I 2 303 Boomkruiper 2 305 Geelgors 317 Rietgors 321 Groenling 3 2 32 4 Kneu 9 2 7 5 326i Kl. Barmsijs 329 Goudvink 335 Vink 337 Huismus 29 338 Ringmus 10 2 1 340 Spreeuw 4 1 1 v 1 344 Zwarte Kraai 346 Kauw 1 3 347 Ekster ] 1 1 349 Vlaamse Gaai 1 1 1 I
I 11
3 3 3 14
4 28 5
7 14 9 33 4 4 2 3 14 3
1 I 1 2
2
1 2 2 1 5 1 3 1 4 1
3 2 1 8 4
4 2 1 3 2 15 10 10 26 13 4 4 4 15 8 2 25 7 1 6 4 2 8
10 3 19 3 20 10 10 20 10 14 5 3
I 18 1
4
3 1 1 9 2
1 1 2 1 1 2 1 2 3 4 I 2 2 5 I
39 37 30 67 26 3 1 1 8 4 12 9 3 21 5 7 2 I 15 4
4 5 1
2 1 1 I 5 1
, 1 2 5 2 2 4 6
5 4 4 2 5
1
8 1 26 2 1
3 2 4 1
12
3 1 3 1 2
1
6 1 3 6
7 1
12 6 1 3 8 2
I 5 2
29
5 I
15
3 1 1 9 I
1 7 3
102 15 5
12
8 13 1 4 11 2 1
2 3
42 11 19
16 1 6
27 2
21 3
71 16 5 2 I I 6
32 8
22 16 12 3"
244* 5'
102 163 61 7
1 I 1 4 15 5 8
24 35 17 3 I 3
23 182 33
152 60 6
62 188 81 3 1 3 3
26 8
38 24
521 30 97 37 1
I I 2 18 3 I 3 10 76 9 14 2
33 55 51 6 13 19 28
kv 36: 3 inclusief kv 36: 237 exclusief kv 36 (niet geteld)
-34-
Aantallen t e r r i t o r i a in 1980: A-gebied per kavel
soort kavel IA IB 2 3 4 6 7 8 10 12 I2A 13 I3s 14 16 17 t o t a a l
5 Fuut 1 1 3 13 1 1 1 1 7 38 8 Geoorde Fuut 2 6 1 5 14 9 Dodaars 3 6 3 3 5 20
33 Wilde Eend 7 2 22 4 9 4 4 3 r 2 7 6 3 74 34 W i n t e r t a l i n g 1 1 2 38 Krakeend 2 1 6 10 4 1 5 13 2 44 41 Slobeend 2 3 1 1 1 1 1 2 3 15 44 Kuifeend 2 8 5 20 22 19 4 1 47 19 6 153 45 Tafeleend 4 5 7 8 16 7 7 12 12 78 57 Bergeend 2 3 1 2 3 I 1 1 3 1 18
NijIgans 1 1 2 1 5 68 Knobbelzwaan l 1 I 1 4 85 Bruine Kiekendief 1 94 Booravalk 1 96 Torenvalk 1
104 Waterral 1 1 2 1 1 6 109 Waterhoen 2 1 2 4 1 1 3 7 1 22 110 Meerkoet 14 3 17 10 15 22 11 5 2 2 5 1 36 17 17 177 1 14 Scholekster I 1 1 2 1 7 3 5 4 25 1 16 K i e v i t 2 4 2 1 1 1 3 14 128 Houtsnip 2 3 5 130 Wulp 2 1 1 2 1 1 1 6 4 19 I 6 6 i i Br. K l . Mantelraeeuw 2 248 151 95 120 374 990 167 Zilvermeeuw 1 69 9 83 773 2 1 541 200 931 654 3264 169 Stormmeeuw 2 51 1 55 45 154 172 Kokmeeuw 5 5 194 Houtduif 6 7 24 17 5 18 11 54 1 1 8 5 1 10 6 19 20 222 195 T o r t e l d u i f 5 1 3 2 8 28 2 2 1 2 3 2 59 197 Koekoek 3 1 2 5 1 1 1 1 15 205 Bosuil 4 206 Ransuil 1 216 Groene Specht 1 1 4 6 217 Grote Bonte Specht 1 2 3 224 Boomleeuwerik 1 1 4 6 225 Veldleeuwerik 1 2 2 4 3 12 233 Boompieper I 2 1 1 6 1 12 234 Graspieper t 1 5 1 6 4 18 236 Witte Kwikstaart 1 1 2 245 Winterkoning 9 2 1 5 1 15 4 8 2 2 1 5 7 62 246 Heggemus 29 6 30 24 3 22 5 42 10 3 8 6 21 11 33 23 276 247 Grote L i j s t e r 1 1 248 Kramsvogel 1 249 Z a n g l i j s t e r 2 1 1 6 1 1 1 13 254 Merel 18 3 11 10 5 10 4 18 5 2 12 1 1 I 5 4 1 10 258 Tapuit 2 1 3 1 1 2 2 5 10 9 3 3 4 4 11 7 68 260 Roodborsttapuit 1 1 2 1 1 6 262 Gekraagde Roodstaart 2 I 1 1 7 2 2 6 22 264 Nachtegaal 15 4 3 10 2 17 8 19 3 1 17 2 4 3 1 109 266 Roodbors t 2 1 2 1 3 9 2 2 22 267 Sprinkhaanrletzanger 1 3 I 1 2 2 1 11 272 Kleine Karekiet 28 4 61 22 5 20 2 1 9 12 34 9 207 273 Bosrietzanger 4 27 5 1 8 3 3 5 9 4 69 274 Rietzanger 1 2 2 4 9 276 Spotvogel 1 1 277 Zwartkop 4 3 3 6 I 1 1 19 279 T u i n f l u i t e r 1 2 2 1 4 1 1 12 280 Grasmus 2 1 12 3 1 3 1 2 3 3 6 1 4 1 10 4 57 281 Braarasluiper 1 2 2 4 1 10 1 3 1 1 1 5 4 36 283 F i t i s 98 32 55 50 20 76 25 103 21 15 42 8 17 25 82 96 765 284 T j i f t j a f 2 3 1 3 1 10 290 Grauwe Vliegenvanger 1 I 291 Bonte Vliegenvanger 1 1 294 Koolmees 6 1 5 6 2 10 4 19 10 7 5 1 5 3 84 295 Pimpelmees 1 2 2 1 5 1 12 298 Glanskop 1 4 5 299 Matkop 1 2 1 4 300 Staartmees 1 1 2 2 1 1 2 1 3 23 303 Boomkruiper 1 1 317 Rietgar s 8 10 5 6 I 1 2 1 3 ^3 10 15 10 76 321 Groenling 1 1 1 2 1 4 1 1 1 2 15 324 Kneu 1 19 4 5 2 7 3 3 2 2 6 4 7 13 78 326i Kleine Barmsijs 2 4 1 4 2 12 1 I 2 1 1 31 329 Goudvink 2 2 1 2 1 4 I 2 3 18 338 Ringmus 1 2 3 3 I 1 1 1 13 340 Spreeuw 3 1 1 2 1 8 342 Wielewaal 1 1 344 Zwarte Kraai 1 1 346 Kauw 1 2 1 4 347 Ekster 4 1 2 1 10 4 4 2 3 8 39 349 VIaamcp Caai 1 1 1 •< 6 7
Aantallen t e r r i t o r i a in 1980: B-gebied per kavel
5 8 9 33 34 38 41 44 45 57
94 100 109 I 10 I 14 116 128 130 I66 i i 167 169 172 194 195 196 197 205 206 216 217 220 224 225 233 234 236 238 242 245 246 247 249 254 258 260 262 264 266 267 272 273 277 279 280 281 283 284 288 290 291 294 295 296 297 298 299 300 303 305 317 321 322 324 3261 329 335 337 338 340 342 344 346 34 7 349
ka.^.
Fuut Geoorde Fuut Dodaars Wilde Eend Wintertaling Krakeend Slobeend Kuifeend Tafeleend Bergeend NijIgans Boomvalk Patrij s Waterhoen Meerkoet Scholekster Kievit Houtsnip Wulp Br. Kl. Mantelmeeuw Zilvermeeuw Stormraeeuw Kokmeeuw Houtdui f Tortelduif Turkse Tortel Koekoek Bosuil Ransuil Groene Specht Grote Bonte Specht Zwarte Specht Boomleeuwerik Veldleeuwerik Boompieper Graspieper Witte Kwikstaart Gele Kwikstaart Grauwe Klauwier
Matkop Staartraees Boomkruiper Geelgors Rietgors Groenling Putter Kneu Kleine Barmsijs Goudvink Vink Huismus Ringmus Spreeuw Wielewaal Zwarte Kraai Kauw Ekster
Vlaamse Gaai
a) niet geteld
32 33 34 36 42 43 45 46 52 61 62 63 64 65 71 72 73 74 75 76 77 totaal
12
3
1
4
3 1
4 336 a)
12 3 2
10 4
8 2
17 8 4 lO
7 I 1 1
1 1 2
21 4
Winterkoning 3 8 4 1 6 5 5 9 5 Heggemus 3 10 4 13 12 1 4 4 1 14 13 38 Grote L i j s t e r Zanglijster 2 10 4 1 6 1 Merel 4 4 2 26 10 1 3 8 4 14 10 15 Tapuit 1 3 2 1 2 1 3 1 5 8 Roodborst 2 Gekraagde Roodstaart 1 3 1 3 1 9 5 6 Nachtegaal 1 8 12 21 2 3 6 8 18 11 1 1 Roodborst 2 10 4 1 4 2 12 7 9 Sprinkhaanrletzanger 2 2 Kleine Karekiet 1 1 2 Bosrietzanger 1 1 Zwartkop 1 3 4 I 5 2 1 Tuinfluiter 1 1 1 1 Grasmus 2 2 1 6 I 1 2 2 6 Braamsluiper 2 4 1 1 2 6 F i t i s 13 25 7 31 39 6 25 15 24 36 33 74 T j i f t j a f 4 3 3 1 4 2 3 Goudhaan Grauwe Vliegenvanger Bonte Vliegenvanger Koolmees 2 5 12 1 1 1 5 12 12 14 Pimpelmees 3 1 2 6 3 4 Zwarte Mees Kuifmees Glanskop 2 I 3 2 2
1 10 I
5 30 5
1 25 16
30 6 11 2
I 3 1
3 2 4
17 3 14 10
9 22 5
85 41 5 2
11 4
27 3 15
1 I I 4
10
2 14
5 10 7
2 8 I
42
13 3
552 5
4 14
7 9 1 4 11
1 3 1
39 12
2 2 2
10 I
19 2
8 2 5 1 2 I
2 7 2 2 2
16 1 4
28 I
16 4
33 78 4 2 I 1 5 31 9
20 19 7 5
338 8
552 160 55 4 12 3
12 6 1
17 19 40 12 2 I 3 1
63 225
33 165 59 4 63 131 88 8 4 3
27 13 43 26
577 29
1 141 45
I 2 17 2
24 4 1 6 14
I 74 17 12
I 17 55 49
4 10 19 29
Aantallen t e r r i t o r i a in 1981: A-gebied per kavel
-36-
soort kavel IA IB 2 3 4 6 7 8 10 12 12A 13 I3s 14 16 1 7A I7B totaal
5 Fuut 8 4 1 1 2 1 I 1 1 8 3. 41 8 Geoorde Fuut 1 12 6 2 1 22 9 Dodaars 3 5 4 3 7 3 25
26 Wouwaapje 2 33 Wilde Eend 12 3 21 2 6 5 6 2 1 1 9 4 7 4 83 34 Wintertaling 1 2 3 38 Krakeend 3 1 5 4 2 7 6 1 2 3 10 2 1 47 41 Slobeend 1 4 2 1 1 5 2 2 18 44 Kuifeend 7 9 3 14 26 14 1 34 25 5 10 148 45 Tafeleend 10 1 7 12 15 9 4 7 7 13 86 57 Bergeend 1 2 2 1 I 3 1 1 3 2 4 21 N Nijlgans 1 1 1 5 8
68 Knobbelzwaan 1 1 1 3 94 Boomvalk 2 96 Torenvalk 2 104 Waterral 1 ] 2 1 1 I 7 109 Waternoen 9 5 1 2 2 1 3 2 2 3 30 110 Meerkoet 18 3 22 6 12 29 16 5 3 2 2 32 18 20 12 200 114 Scnolekster 1 1 1 1 3 I 4 2 5 4 23 116 Kievit 1 2 5 2 1 1 6 18
Griel 1 128 Houtsnip 1 1 3 5 130 Wulp 1 1 2 2 1 1 1 1 5 4 19 166 Br. Kl. Mantelmeeuw 3 333 144 85 168 368 1101 167 Zilvermeeuw 83 14 88 776 1 2 872 277 999 566 3678 169 Stomneeuw 3 1 55 7 53 39 158 194 Houtduif 20 5 17 19 5 19 12 47 13 8 7 2 23 9 29 20 3 258 195 Tortelduif 9 1 3 3 2 10 1 22 2 2 1 8 3 67 197 Koekoek 2 1 2 1 2 7 1 2 18 205 Bosuil 4 206 Ransuil 2 216 Groene Specht 2 1 4 1 1 1 10 217 Grote Bonte Specht 1 I 1 3 224 Boomleeuwerik 1 1 2 225 Veldleeuwerik 1 2 4 4 11 233 Boompieper 2 2 4 234 Graspieper 1 3 8 1 4 5 22 236 Witte Kwikstaart 1 1 1 1 4 245 Winterkoning 24 2 3 9 4 18 4 8 4 4 2 3 18 7 1 11 1 246 Heggemus 40 5 37 20 5 26 1 1 54 15 10 7 8 26 11 39 33 10 357 247 Grote L i j s t e r 1 1 248 Kramsvogel 1 249 Zanglijster 3 2 1 1 7 254 Merel 33 3 11 18 5 1 1 5 16 3 2 6 5 9 4 131 258 Tapuit 1 1 2 1 1 3 3 2 8 7 2 4 3 3 10 8 4 63 26ü Roodborsttapuit 1 1 2 261 Paapje 1 262 Gekraagde Roodstaart 1 1 1 1 e 2 8 22 264 Nachtegaal 21 5 3 11 5 19 6 18 4 1 16 2 3 4 7 2 127 266 Roodborst 3 1 T 2 4 3 13 2 1 2 32 267 Sprinkhaanrletzanger 3 5 2 1 1 3 1 1 2 19 272 Kleine Karekiet 63 7 75 17 9 32 5 2 16 19 45 20 4 314 273 Bosrietzanger 1 8 I 18 4 2 7 2 2 3 7 7 7 3 3 84 274 Rietzanger 2 4 2 3 11 276 Spotvogel 1 1 277 Zwartkop 13 2 2 2 8 1 3 1 2 34 279 Tui n f l u i t e r 1 1 2 1 1 3 1 10 280 Grasmus 7 1 4 3 3 3 1 4 4 1 4 2 5 2 9 7 2 62 281 Braansluiper 8 2 3 2 3 3 14 2 1 1 3 9 4 1 56 283 F i t i s 103 30 55 49 21 76 24 (04 22 15 40 10 23 22 77 86 31 788 284 T j i f t j a f 3 3 1 1 1 1 1 11 291 Bonte Vliegenvanger 1 1 294 KooImees 9 1 4 5 4 14 3 19 1 1 9 5 2 1 6 4 1 98 295 Pimpelmees 1 3 7 I 1 13 298 Glanskop 2 2 1 5 299 Matkop 1 1 3 300 Staartmees 6 1 1 1 12 1 I 2 3 28 303 Boomkruiper 1 1 317 Rietgors 13 1 8 5 1 5 1 2 3 5 9 21 10 5 89 321 Groenling 1 I 4 2 1 9 324 Kneu 8 16 4 5 2 10 5 4 2 3 12 1 7 8 4 91 326 Kleine Barmsijs 2 3 2 5 3 18 1 3 1 3 4 45 329 Goudvink 6 3 1 4 8 1 2 2 27 335 Vink 1 1 338 Ringmus 2 2 1 1 . 1 12 6 1 I 1 1 29 340 Spreeuw 1 2 2 1 1 7 342 Wielewaal t 1 344 Zwarte Kraai 1 1 1 3 34o Kauw I 1 1 3 347 Eks ter 4 1 4 2 3 1 13 3 2 4 2 3 12 I 55 34:* Vlaamse Gaai 5 1 3 1 1 3 1 4 1 2 1 22
•37-Aantallen t e r r i t o r i a i n 1981: B-gebied per kavel
soort kavel
5 Fuut
ci Geoorde Fuut 9 Dodaars
33 Wilde Eend 34 W i n t e r t a l i n g 38 Krakeend 41 Slooeend 44 Kuifeend 45 Tafeleend 57 Bergeend
NijIgans 94 Boomvalk 100 P a t r i j s 104 Waterral 109 Waternoen I 10 .leerkoet I14 Scholeks t e r I1u K i e v i t 128 Houtsnip 130 Wulp
lbo Br. K l . Mantelraeeuw 167 Zilvermeeuw I o9 StoriTimeeuw 172 Kokmeeuw 194 Houtduif 193 T o r t e l d u i f 19a Turkse T o r t e l 197 Koekoek 205 Bosuil 208 .^iacutzwaluw 2lo Groene Specht 217 Grote Bonte Speent 220 Zwarte Speent 223 Kuifleeuwerik 224 Booinleeuwerik 225 Veldleeuwerik 233 lioompieper 234 Graspieper 230 Witte Kwikstaart 238 Gele Kwikstaart 242 Grauwe Klauwier 245 Winterkoning 24o Heggemus 249 Z a n g l i j s t e r 254 Merel 25(5 Tapuit 26u RoodDorsttapuit 262 Gekraagde Roodstaart 264 Naciitegaal 260 KoodDorst
267 Sprinkuaanrietzanger 272 Kleine Karekiet 273 Bosrietzanger 277 Zwartkop 279 T u i n f l u i t e r 28ü Grasmus 281 Braamsluiper 28J F i t i s 284 T j i f t j a f 294 Koolmees 295 Pimpelmees 29b Zwarte Mees 297 Kuifmees 298 Glanskop 29 ^ .latkop 30u Staartmees 302 boomklever 303 Boomkruiper 305 Geelgors 317 Rietgors 321 Groenling 324 Kneu
32b Kleine Barmsijs 329 Goudvink 337 Huismus 338 tiingmus 340 Spreeuw 342 Wielewaal 344 Zwarte Kraai 346 Kauw 347 Ekster 34y Vlaamse Gaai
32 33 34 35 36 45 46 51 52 bl 62 63 64 65 71 72 73
8 2
5 4
2 2
7 8 4 10 I
18
15 4 4
6 10
I
25 1 3
30 434 8 167
I
4 I
3 4
16
I 2 2 1
2 I
2 1 I
I I
2 5 3 5
20 5 I 2 I 4 3
1
8 3 4 5 10 3 9 7 10 30 8 4 1 1 2 4 2 3 12 2 2 1
4 2 2 3 1 3 2
2 3 2 4 2 1 1 2 1 4 1 1
1 2 2 1 3 5
1 I --' 3 3 4 8 3 8 5 8
1 1 1 7 3 7 1 1 3 7 14 1 6 34 1 5 1 1 10 8 12 14 17 35 13 1 24
2 1 6 1 3 1 1 3 1 3 1 i 15 5 16 8 4 22 1 1 2 18
1 1 1
2 2 3 1 5 5 3 6 7
1 5 4 8 6 4 15 2 3 3 2 3 3 13 9 5 1 7 12 6 13 15 1 10 1 1 15 8 8 4 5 23 10 1 5 2 1 3 1 3 1 2
2 3 3 5 1 1 5 2 1
2 1 1 1 2 2 5 1 1 2 1 2 2 10 1 2 4 1 3 4 1 2
51 5 25 26 30 18 37 28 51 78 43 14 49 4 3 2 4 2
2 22 13 4 12 1 1 6 24 1 1 4 7 9 6 1 5 3 3 12 1 6 1
1 1
1 4 1
1 1 5 1
2 1 6 1 2 4
11
74 75 76 77 83 t o t a a l
I 1 I
6 I
12 2 13 6 I 1
I 20 2 2
1004 6
5 15
8 7
3 12
I I
2 2
40
10 1
4 I
12
10 3
9 1 1
8 11
1 16 5 I
1 2
5
2 3 25 51
5 4 I
I I I 4
36 2
20 3
42 23 5 2 1 I I
8 46 12 13 I I I I
4 465 177
1004 157 40 3
18 7 I
17 9 1 I
14 23 41 24
I I
2 94
270 16
153 74 3
60 157 88 13 6 4
26 9
44 26
646 16
143 49
I 1
12 I
19 2 6 I
16 5
63 13 16 24 37 40 2 6
24 35 22
Aantallen t e r r i t o r i a i n 1982: A-gebied per kavel
Soort IA 18 2 3 4 6 8 10 12 12A 13 13s 14 16 17A 17B totaal
5 Fuut 8 3 13 3 3 3 2 I l 2 6 4 49 8 Geoorde Fuut 5 2 3 10 9 Do daa rs 2 4 l 5 1 13
27 Roerdomp 2 33 Wilde Eend 15 4 19 3 9 6 4 3 8 5 5 3 34 34 Wintertaling 1 1 2 33 Krakeend 3 1 5 7 12 1 1 3 5 4 42 41 Slobeend l 3 4 1 3 5 4 1 22 44 Kuifeend 4 4 3 1 U 10 2 l 35 17 16 109 45 Tafeleend 6 4 3 3 7 u 5 7 6 2 54 57 Bergeend 2 2 l l 3 2 6 4 4 26
NijIgans 2 l l 2 1 2 9 68 Knobbelzwaan 1 1 1 I 1 5 85 Bruine Kiekendief 2 94 Boomvalk 1 96 Torenvalk 3 104 Waterral l 1 1 2 5 106 Porseleinhoen 1 109 Waterhoen 1 3 1 4 2 1 3 1 3 1 20 UO Meerkoet 5 17 7 11 30 7 4 2 1 20 21 21 9 161 114 Scholekster 1 I 1 4 l 5 2 6 5 26 116 Kievit 4 2 I 6 13 123 Hout snip 2 5 7 130 Wulp 1 2 2 t 1 2 1 4 2 17 166 Br. Kl. Mantelmeeuw 407 183 92 214 *50 1347* 16 7 Zilvermeeuw 101 24 831 2 2 907 313 977 769 4004* 169 Stormmeeuw 3 2 31 5 57 i2 190 194 Houtduif 21 5 17 18 4 14 28 13 8 6 2 20 9 15 19 2 201 195 Tortelduif 9 2 4 3 3 7 23 2 2 1 1 3 1 61 196 Turkse Tortel l 1 197 Koekoek 2 2 1 1 3 1 1 1 12 205 Bosuil 5 206 Ransuil 1 208 Nachtzwaluw 1 216 Groene Specht 1 l 4 1 7 217 Grote Bonte Specht 1 l 224 Boomleeuwerik 2 2 225 Veldleeuwerik 1 3 3 7 233 Boompieper 1 1 234 Graspieper 1 2 1 4 6 7 S 26 236 Witte Kwikstaart 1 l 245 Winterkoning 24 3 4 9 2 15 7 5 6 I 3 4 11 8 3 105 246 Heggeraus 51 6 31 40 3 32 58 11 5 10 10 23 13 28 29 15 370 247 Grote L i j s t e r 1 249 Zanglijster 2 2 l 2 2 9 254 Merel 30 4 9 15 6 9 17 3 3 5 1 l 6 8 2 119 258 Tapuit 3 2 3 l 2 1 5 5 3 4 3 2 11 5 2 52 260 Roodbors tt a p u l t 1 1 2 261 Paapje 1 262 Gekraagde Roodstaart l 1 4 3 9 I 19 264 Nachtegaal 21 5 5 13 6 20 18 3 15 2 2 5 9 2 126 266 Roodbors t 6 1 l 3 6 17 2 I 2 39 ''67 Sprinkhaanrletzanger 6 4 1 1 4 4 4 24 272 Kleine Karekiet 71 5 67 27 5 33 4 17 22 39 35 6 331 273 Bosrietzanger 11 23 6 2 7 2 3 3 7 '9 6 4 83 274 Rietzanger 4 1 3 1 2 11 276 Spotvogel 1 1 277 Zwartkop 9 1 4 9 1 1 1 1 2 29 279 Tu i n f l u i t e r 3 2 2 2 2 19 280 Grasmus 7 2 8 5 1 3 6 5 3 5 2 8 3 14 6 5 83 281 Braarasluiper 8 1 3 3 1 5 12 1 1 1 2 1 3 6 3 l 52 283 F i t i s 115 30 58 69 22 90 89 18 9 39 20 30 19 96 117 37 858 284 T j i f t j a f 2 1 1 4 2 1 11 294 Koolmees 12 1 3 2 5 14 21 8 5 6 1 1 4 4 1 38 295 Pimpelmees 2 5 7 1 15 298 Glanskop l 1 299 Matkop 2 1 2 5 300 Staartmees 4 1 2 2 2 11 2 2 26 303 Boomkruiper 1 1 317 Rietgors 8 1 11 4 2 6 l 2 3 10 12 15 15 4 94 321 Groenling 3 1 5 1 1 11 324 Kneu 5 15 5 5 11 6 5 2 3 7 2 4 4 7 81 326 Kleine Barmsijs 1 2 7 4 1 2 2 2 21 329 Goudvink 7 2 3 5 7 2 3 29 338 Ringmus 3 1 1 2 5 6 1 1 1 1 1 23 340 Spreeuw 3 2 L 6 342 Wielewaal 1 1 344 Zwarte Kraai l l 1 2 1 1 ! 3 346 Kauw 1 1 1 3 347 Skster 3 1 4 1 2 4 9 3 2 3 2 4 .3 46 34 9 Vlaamse Gaai 7 1 1 3 3 3 1 1 3 23
IA IB 2 3 4 6 3 10 12 12A 13 13s 14 16 17A 17B totaal
* kave1 Br.kL. Mantel-neeuw: 1 Zilvermeeuw: 73
Aantallen terr i tor ia in 1982: B-gebied per kavel Soort 32 33 34 36 43 45 46 51 52 61 62 63 64 65 71 72 73 74 75 76 77 83 t o t a a l
5 Fuut 1 8 2 1 1 13 9 Dodaars 1 l 2 4
33 Wilde Eend 2 5 4 3 3 1 1 3 3 7 3 5 40 34 W i n t e r t a l i n g 1 1 l 3 38 Krakeend 7 3 l 6 9 2 1 29 41 Slobeend 2 2 1 5 44 Kui feend 14 2 2 2 4 14 1- 5 44 45 Ta fe l eend 3 3 2 1 2 4 3 23 57 Bergeend 1 2 l 1 5
N i j igans 1 l 2 68 Knobbelzwaan 1 1 46 Torenva lk 2
100 P a t r i j s 1 109 Waterhoen 1 2 l 1 1 l 7 110 Meerkoet 3 7 5 4 1 2 2 18 6 5 53 114 Scholeks te r l 2 1 1 l 1 1 1 1 10 116 K i e v i t 2 1 l l 1 1 7 128 Houtsnip 3 3 1 2 3 2 2 1 22 130 Wulp 5 1 1 1 l 2 12 L66 Br . K i . Mantelmeeuw 5 5 167 Z i l v e meeuw 518 2 1 553* 169 Stormmeeuw 211 5 227* 172 Kokmeeuw 1680 1680 193 Ho l e n d u i ' 1 194 H o u t d u i f 6 6 6 13 5 4 14 3 3 13 7 14 21 3 d 8 12 t, 15 6 131 195 T o r t e l d u i f 4 2 4 4 5 2 3 7 1 2 1 3 2 40 196 Turkse T o r t e l 2 197 Koekoek 1 1 L 2 2 2 3 3 1 16 205 B o s u i l 8 206 Ra ns u i 1 1 216 Groene Specht 1 1 2 2 1 3 l 1 1 1 14 217 Grote Bonte Specht 4 1 1 4 1 1 12' 220 Zwarte Specht 1 224 Booraleeuwerik 1 1 2 3 3 2 3 15 225 Veld Leeuwerik 1 4 3 15 227 Boerenzwa Luw 3 3 233 Boo-npieper 1 1 1 3 3 2 9 2 9 4 l 3 39 234 Graspieper 2 3 2 5 1 3 16 236 ^ ï ' i t t e K w i k s t a a r t 1 1 238 Gele K w i k s t a a r t 1 1 242 Grauwe Klauwie r
1 1
245 W i n t e r k o n i n g 1 6 2 12 2 2 11 5 3 9 8 5 10 5 9 1 5 3 3 107 246 Heggemus 9 13 3 34 20 2 5 18 10 7 20 14 29 36 3 31 12 5 11 20 307 249 Z a n g l i j s t e r 1 3 6 1 5 1 t 2 20 254 Merel 3 6 2 3 3 2 3 30 10 2 18 9 2 22 5 2 23 1 7 1 6 3 173 253 T a p u i t l 4 10 1 2 2 3 1 5 7 3 3 8 6 3 1 12 72 260 R o o d b o r s t t a p u i t 1 1 2 1 5 261 Paapj e 2 262 Gekraagde Roodstaar t 2 1 6 2 7 6 2 16 2 5 5 3 1. 2 60 26 3 Zwarte Roodstaar t l 1 264 Machtegaai 10 l 22 2 2 13 8 5 13 12 13 13 10 1 15 10 1 7 15 178 266 Roodbors t 7 1 27 11 1 11 6 7 28 9 6 •1 2 5 125 267 Spr inkhaanr l e t zange r 1 2 2 2 1 l l 10 272 K l e i n e K a r e k i e t 3 3 2 10 273 Bos r i e t zanger 1 3 I 1 2 1 9
-j Zwartkop 2 1 6 4 2 l l 3 2 2 1 2 33 279 T u i n f l u i t e r 2 1 l 1 1 6 230 Grasmus 6 1 3 12 4 1 l l 2 3 4 2 3 19 2 2 1 3 2 74 231 Braamsluiper 2 1 1 2 3 2 1 3 4 l 2 2 24 283 F i t i s 21 32 5 62 75 5 25 64 31 13 38 31 63 78 44 15 65 1 52 11 43 54 833 234 T j i f t j a f 2 5 3 3 4 2 4 2 25 294 Koolmees 1 1 15 1 31 10 3 11 U 7 28 7 5 11 3 4 9 4 167 295 Pimpelmees 4 10 4 7 2 3 13 3 4 1 1 57 297 Kuifmees l 1 298 Glanskop 1 l 5 2 3
l 12
300 Staartmees 2 3 2 l 4 2 1 6 l 1 1 1 1 26 302 Booraklever 1 1 303 Boomkruiper 3 1 2 2 8 317 R ie tgo r s S 1 l 1 l l 3 1 17 321 Groen l ing 4 l 2 1 8 322 Pu t t e r 1 1 324 Kneu 1 15 3 l 4 3 l 5 2 14 2 6 1 3 2 70 326 K l e i n e Bar-nsijs 1 3 3 2 3 4 1 1 18 329 Goudvink 2 4 2 t 5 l 1 15 335 Vink l 1 337 Huismus 12 21 33 . 333 Pin^mus 5 2 2 1 5 2 4 18 2 41 340 Spreeuw 5 4 13 9 3
•> 2 13 5 61
34i Zvar te " r a a i 3 1 6 3i6 Kauw 2 27 13 1 1 1 2 47 347 £ k s t e r 1 4 1 5 l 4 3 3 6 l 6 2 T l 1 43 349 Vlaamse ' j a a i 1 l 1 1 6 2 7 5 5 1 1 2 1 l 40
32 33 34 36 43 45 46 51 52 61 62 63 64 65 71 72 73 74 •"5 76 77 33 t o t a a l
* kavel 35: Zilvermeeuw: 32 Stornmeeuw: 1I
-40-
VERBREIDING VAN DE VRUCHTEN VAN DE HONDSTONG (Cynoglossura officinale L.)DOOR HET WILDE KONIJN (Oryctolagus cuniculus L.)
L.Kreffer en E.van der Meijden
Vakgroep Populatiebiologie, Onderzoekgroep Populatie-oecologie van planten en fytofagen, Postbus 9516, 2300 RA Leiden.
Wie vaak in Meijendel rondloopt wordt geconfronteerd raet enkele verschijnselen die zich zo regelmatig voordoen, of zo algemeen z i j n , dat er verklaringen voor verzonnen z i j n . We zij n die verzinsels zelfs gaan geloven. Wie kent niet die omgewoelde mosvlaktes? De Fazant wordt er voor verantwoordel i j k gesteld: h i j zou onder dat mos (Campylopus introflexus) insekten of de larven of poppen daarvan zoeken. Maar wie heeft het echt zien gebeuren? Is het niet de Groene Specht in plaats van de Fazant, of is er helemaal geen vogel b i j betrokken en barst het mos u i t elkaar door groei? De vele dode staramen van de berken in Kijfhoek en Bierlap
en ook elders ln Meijendel zouden de effecten van de grondwaterstijging illustreren. Die stijging zou de wortels hebben doen verdrinken. Maar is dat wel zo? Sterven die berken niet van ouderdom? Een derde verzinsel gaat over de vruchtjes van de Hondstong (flg.1). Ze zi j n voorzien van haakjes die zouden dienen ora het transport raogelijk te maken via de vacht van zoogdieren, b.v.het Konijn. Ze blijven immers ook aan onze kleren hangen. Die Konijnen zouden zich schoonmaken voordat ze hun hol ingaan waarbij veel vruchtjes in de buurt van de ingang van het hol terecht zouden komen. Dat zou een concentratie van Hondstong-planten b i j konijneholen tot gevolg hebben, die er overigens niet is. Een alternatieve verklaring gaf A.M.M.van Breemen (mond.raed.) die de oecologie van de Hondstong bestudeert. Zij heeft het idee dat die haakjes wel eens als een soort anker zouden kunnen fungeren, b.v. om te voorkomen dat de vruchtjes onder het grondoppervlak terecht komen. Begraven vruchtjes kiemen snel want ze hebben geen kierarust-raechanlsme. Veel kiemplanten zouden sterven doordat z i j het oppervlak niet meer kunnen bereiken. Bouwman schreef in 1937 over de zaden:'ze worden een eind-
weegs meegevoerd, aan struweel afgestreken of anderszins verloren en zoo op nieuwe groeiplaatsen uitgezaaid'. Dat had een fel l e reactie tot gevolg van Van der Sleen (1937) onder de t i t e l 'Grauwe theorie'. Hij schreef: 'Ik vond mijn antwoord., b i j een d r i j f j a c h t . Van 445 opgejaagde achtervolgde konijnen droeg geen enkele een hondstongzaad of andere k l i t . Ja toch, een op de 445 was er totaal mee bedekt, broodraager, doodziek.' Agnew en Flux (1970) noeraen de haas als transporteur van
zaden met haakjes (niet de Hondstong).Ook z i j deden onderzoek aan geschoten dieren en vonden het bewijs dat zaden in elk geval worden meegevoerd. Tot nu toe heeft niemand, voor zover wij weten, ooit de moeite genomen ora te verifiëren of het Konijn zaden kan meevoeren aan zi j n vacht. Als ze niet gevonden worden b i j een groep afgeschoten dieren hoeft dat nog niet te betekenen dat ze geen zaden transporteren. Immers,het t i j d s t i p waarop gejaagd wordt zal niet a l t i j d overeenkomen
-41
Fig.lb. Detail van de bloeiwijze van Hondstong
Fig.la. Hondstong met vruchtjes, Fig.1c. Vruchtjes van Hondstong De vlakke gedeelten z i j n de aanhechtingslidtekens
-42-
met de periode waarin de zaden van de Hondstong kunnen worden getransporteerd. De methode die in d i t onderzoek werd gebruikt is voor een
deel ontwikkeld door Shraida en Ellner (1983) ora de zaadver-oreiding van 'maquis-planten' door geiten en schapen te bestuderen. Zij brachten de zaden op de vacht aan en controleerden of z i j bleven vastzitten en zo ja, hoe lang. Dat z i j n ook de vragen uit d i t onderzoek.
In totaal werden acht Konijnen (zeven wilde en een tamme) in het onderzoek betrokken. Zij werden alleen of ln groepjes ln een omheining geplaatst van 25 m2. In die omheining hadden ze beschuttingsmogelijkheld.Vervolgens werden z i j gevangen en met de hand bestrooid met hondstongvruchtjes.
Voor het testen van het hechtvermogen van de poten werden z i j over r i j e n van vruchtjes geleid die op de grond in de omheining lagen. Op de vacht waren de vruchtjes zichtbaar b i j de gekozen waarnemingsafstand (+5m). Het was duidelijk dat de aanwezigheid van de vruchtjes op de vacht het gedrag van het Konijn veranderde: de poetsactiviteit nam toe. Vruchtjes die niet d.m.v. krabben konden worden verwijderd werden u i t de vacht gebeten. Bij het tamme Konijn werd daarbij ca. 1/3 van de vruchtjes kapot gebeten,De wilde Konijnen deden dat zelden.
Alle vruchtjes werden uit de vacht verwijderd. Afhankelijk van de plaats van de vruchtjes op de vacht was de 'draagtijd' zeer verschillend (tabel 1). De informatie slaat alleen op het wilde Konijn. Overigens l i j k t er weinig verschil te bestaan tussen wild en tam Konijn in d i t opzicht. De snelheid
Tabel 1. De duur van de periode waarin het Konijn vruchtjes van de Hondstong meedraagt.
Vachtgedeelte draagtijd
kop 1'50" - 25' nek 3' 50' rug 3'20" - 90' flank 1 ' 40 " - 6'30' voorpoten 2'30" - 8' voetkussentj es(voor) 1'20" - 3' achterpoten 4'20" - 10' voetzolen(achter) 5' 5' 10' voetkussentjes(achter) 50' ' - 1 ' 5'
waarmee de voetkussentjes worden ontdaan van vruchtjes ls hoger dan van alle andere delen. De eerste twee vragen z i j n daarraee beantwoord. Vruchtjes van de Hondstong kunnen aan konijnevacht k l i t t e n en bovendien kunnen ze, afhankelijk van de plaats op de vacht, een t i j d j e worden meegevoerd. De volgende vraag is nu: gebeurt dat ook onder veldomstandlgheden? De waarnemingsmogelijkheden zijn daar duidelijk beperkter
dan in de proefopstelling, maar die waarneraingen z i j n wel essentieel want zo'n proefopstelling is in veel opzichten onnat u u r l i j k , onder meer door de gevangenschap van de dieren. Bij een v i j f t a l konijnenburchten, die bewoond waren, werden 's avonds hondstongstengels met rijpe vruchtjes langs de u i t -
-43-
gangswissels geplaatst. Dat gebeurde op zo'n manier dat de konijnen er wel langs moesten lopen ora zich aan de wissels te houden. Aan het einde van de observatieperiode ('s avonds tussen 18.00 en 21.00 uur) werd geteld hoeveel vruchtjes zich nog aan de stengels bevonden en/of, en hoeveel,vruchtjes in de direkte orageving (binnen een straal van 50 era rond de stengels) op de grond lagen. Het bleek niet raogelijk ora door waarneraingen aan de Konijnen een schatting te maken van de aantallen getransporteerde vruchtjes en van de plaats waar ze aanhechtten. Wel was duidelijk een hogere poetsactiviteit waarneembaar na contact raet de stengels, in vergelijking met de situatie zonder stengels. De proef werd 15 raaal uitgevoerd (tabel 2). De stengels verloren binnen een dag bijna 30% van hun zaden. Ruim 20^ van de zaden werd getransporteerd. De afstand was tenminste een halve meter,maar kan veel meer hebben bedragen. Helaas was dat niet te bepalen.
Tabel 2. Het lot van vruchtjes van de Hondstong na contact met passerende Konijnen, a. vruchtjes aan bloeistengels.
Totaal aantal stengels : 30 aantal vruchtjes
voor konijnepassage na konijnepassage op de grond getransporteerd
b. vruchtjes op de grond
903 (100$) 638 ( 70,7?) 76 ( 8,4?) 189 ( 20,9?)
Aantal vruchtjes
uitgelegd teruggevonden
150(100?) 79(52,7?)
Aangezien de stengel van de Hondstong meer dan 90 cm hoog kan worden zullen veel van de vruchtjes nooit met Konijnen in contact koraen als ze zich nog aan die stengel bevinden. In tabel 3 is een verdeling weergegeven van die stengelhoogtes met informatie over de positie van de bloemen (en dus de vruchtjes). Daaruit valt af te lelden dat indien een Konijn een hoogte bereikt van 20 cm tijdens lopen en rennen, h i j of z i j hooguit de onderste zaden zal raken. Waar het dier echter wel mee in contact kan koraen, z i j n de zaden die op de grond liggen. Uit het experiraent in de omheining bleek dat zaden aan de poten bleven k l i t t e n . Ook hier geldt echter weer dat de onnatuurlijke situatie van het experiment daar invloed op kan hebben gehad. Om de betekenis van zaadtransport via de poten na te gaan werd 10 maal een v i j f t i e n t a l vruchtjes u i t gestrooid op de wissels, op afstanden van ca. vier meter van konijnenburchten.Ook hier werd telkens na een dag geteld hoeveel zaden nog aanwezig waren (tabel 2). Dat bleek bijna 50? van het aantal uitgelegde zaden te z i j n . Als we de waarnemingen erbij betrekken u i t tabel 1 over de tijdsduur dat vruchtjes worden meegedragen aan voetkussentjes of zolen (ruira een rainuut tot ruim v i j f minuten), dan moet worden geconcludeerd
-44-
Tabel 3, De positie van bloemen aan de stengels van de Hondstong, Gegevens van C.A.Gijsbers en A.I.M.Wessellng,
Totaal aantal planten 24 aantal planten met onderste bloem
-minder dan 20 cm boven de grond 20 -tussen 20 en 30 cm boven de grond 12 -meer dan 30 cm boven de grond 2
gemiddelde plantlengte (cm) 56,1 geraiddelde positie van de onderste bloem boven de grond (cm) 20,8
dat het zeer waarschijnlijk i s dat het Konijn bijdraagt aan de verbreiding van de vruchtjes over afstanden van enkele meters t o t enkele t i e n t a l l e n meters.
Diverse proeven om na te gaan of hondstongzaden worden gegeten door zaadpredatoren hadden laten zien dat er wel veel zaden verdwenen, maar geen informatie verkregen werd over de daders omdat geen vraatresten overbleven (Abma, 1982; De Jong en Klinkhamer, 1986).Waarschijnlijk z i j n die waarnemingen met de hier beschreven proeven verklaard.
Een laatste vraag die gesteld kan worden is hoe het komt dat Van der Sleen l n 1937 geen hondstongvruchtjes aantrof in de vacht van de geschoten Konijnen. Dat is n a t u u r l i j k niet raet zekerheid te zeggen. Hiervoor is al genoerad dat de jacht soms plaatsvindt i n een periode die niet overeenkomt raet de periode van zaadproduktle en zaadval. In de onderzoekperiode bleek het Konijn i n de r u i te z i j n en dat kan wel eens een heel andere hechtingsmogelijkheid bieden.
Literatuur,
Abma,A.(1982). Verspreidingsoecologisch onderzoek van Cynoglossum o f f i c i n a l e L. i n de Wassenaarse duinen. Doctoraal verslag Plantenoecologie RUL.
Agnew, A.D.Q, & J,E,C, Flux (1970), Plant dispersal by hares (Lepus capensis) in Kenya, Ecology 51: 735-737.
Bouwman,B,E.(1937). Vruchten en zaden. De Levende Natuur 41: 201-209,
Jong,T,J, & P,CL.Klinkhamer ( 1986) .Population ecology of the blennials Cirsium vulgare and Cynoglossum o f f i c i n a l e : an experimental and theoretical approach. Proefschrift Leiden,
Sleen,V. van der (1937). Grauwe theorie in de levende natuur. De Levende Natuur 41:287-288.
Shmlda,A & S.Ellner (1983). Seed dispersal on pastoral grazers i n open mediterranean chaparral, Israël. Isr.J.Botany 32: 147-159.
-45-
VIJFTIG JAAR GELEDEN : DE VOS IN MEIJENDEL
De aanwezigheid van vossen heeft al heel lang de gemoederen in beroering gebracht. Dat geldt ook voor een ander groot roofdier dat in onze streken voorkwam, de Wolf. De negatieve houding van veel mensen ten opzichte van die roofdieren zal haar oorsprong wel vinden in het doden van hun levende have. Van Vossen en Wolven als roofdier wordt wel gezegd dat ze hun prooien reguleren, d.w.z, dat ze die prooien op een bepaald dichtheidsniveau houden. Een hoge dichtheid van de prooi-soort zou leiden tot een hoge predatie, een lagere dichtheid tot een lagere predatie, op zo'n manier dat prooi en roofdier samen zouden kunnen voortbestaan. Op papier l i j k t dat redel i j k , maar gebeurt het ook? Er z i j n diverse voorbeelden in de literatuur over d i t soort relaties waaruit b l i j k t dat wanneer het roofdier wordt uitgeroeid er een explosie van de prooi-soort(en) optreedt, met voedselgebrek als gevolg. Het is overigens zeker niet bekend of dat nu een algemene regel i s .
V i j f t i g jaar geleden schreef Niko Tinbergen het onderstaande stukje voor 'De Levende Natuur' raet als titel:De vos in de meeuwenkolonie:
'In Mei 1936 heeft er in de Wassenaarse meeuwenduinen een vos gehuisd. Er waren er twee ln Meijendel, belde ontsnapt ui t gevangenschap, raaar slechts e'e'n er van bezocht geregeld de meeuwenplek. Hij hield hier duchtig huis onder de nesten met eieren, heel Interessant, want h i j at maar betrekkelijk weinig, en verstopte veel. Herhaalde malen vonden we b i j een leeggehaald nest zijn sporen, die uitwezen, hoe h i j ei voor ei voorzichtig in de bek had genomen, een meter of tien had weggedragen, en dan in een klein k u i l t j e , met de snuit gemaakt, had begraven. Hier en daar haalde h i j ook Jonge konijnen u i t wentels, en begroef ze soms bij v i j f tegelijk. Elke nacht doorjaagde h i j een groot gebied, van de binnenrand van de duinen tot ln de zeereep. De houding van de verschillende bewakers was kenmerkend: de jachtopzieners hadden het a l t i j d alleen maar over het 'kreng' dat zo gauw raogelijk dood moest; maar Parlevllet had z i j n intense plezier in het naspeuren van wat de vos gedaan had. Maar het verarmde duinlandschap kan zeker geen vos onderhouden; óf h i j er u i t , of de raeeuwen er u i t ! Tot het eerste werd besloten, en toen de schade aan de meeuwenkolonie tot ongeveer v i j f t i g nesten gestegen was, liepen de vossen in de val. De meeuwen zullen er geen last van ondervinden; de kolonie breidt zich desondanks u i t . Dat, zoals sommigen meenden, de vos thuis hoorde ln de duinen, en voor een 'natuurlijk evenwicht' zou zorgen, gaat voor d i t sterk verarmde gebied ongetwijfeld niet op. Er zou natuurlijk wel zulk een 'evenwicht' ontstaan, maar dan een evenwicht met weinig vogels, en misschien met uitgehongerde vossen!
Leiden, Oct.1936. N.Tinbergen.'
Hij t w i j f e l t daarin duidelijk aan het vermogen van de Vos om meeuwen te reguleren, of het zou een evenwicht 'met weinig vogels' moeten z i j n . Toch vermeldt Tinbergen, naast de schade die h i j aan v i j f t i g nesten constateert: 'de kolonie
-46-
breldt zich desondanks u i t ' l U i t geen van de artikelen u i t die periode is mij gebleken hoe groot de hele kolonie was op dat moment en daarmee hoe ernstig de schade was. De schade l i j k t nogal te z i j n meegevallen voor de kolonie. Niko Tinbergen was (en is;vooral geïnteresseerd in het gedrag van de Zilvermeeuw en niet zozeer in de factoren die het aantalsverloop bepaalden. Dat b l i j k t u i t een opmerking in een ander artikel dat verscheen in 1936 over 'Nieuwe feiten over de sociologie van de Zilvermeeuw'. HIJ s c h r i j f t daarin: 'Van die negen [geringde vogels] hebben we er in 1936 weer 5 als broedvogel aangetroffen, en twee andere dieren weer op ongeveer dezelfde plek als in 1935 teruggezien, van de twee laatste dieren hebben we geen absolute zekerheid over de kleuren van hun ringen, noch over de plaats van hun nest. Dat laatste hangt samen met de aanwezigheid van een vos, die een groot aantal nesten op voor ons hoogst ongelegen tijdstippen heeft leeggehaald. De niet teruggekeerde dieren z i j n waarschijnlijk of dood, of in een andere kolonie gaan broeden,.,,' Het l i j k t niet onwaarschijnlijk dat z i j n houding ten op
zichte van de Vos werd ingegeven door het 'hoogst ongelegen' gedrag van dat dier. Maar ook het gedrag van de Zilvermeeuwen komt niet a l t i j d 'gelegen'. Dat valt op te maken u i t de volgende opmerking van Tinbergen, 17 Jaar later:
'...many other species breedlng ln open f l a t country are being decimated by the Herring Gulls. Comraon Terns have prac-t i c a l l y disappeared from Vlieland; Avocets, Kentish Plover and Ringed Plover have suffered severely. In order to keep the gulls in check and to prevent more damage we must know f i r s t of a l l why the gulls increase in such numbers at such a rate and secondly, how we can stop that increase.
The increase is certainly due to the absence of predators. One of the natural predators of the Herring Gull has probably been the fox. When I t decreased owing to action (by man), the latter took over hls role as an egg predator and thus kept the gulls ln check. As a matter of fact, he did i t better than the fox and nearly caused the Herring Gulls' local extinction' ,
Het 'wegwerken' van het Visdiefje, de Kluut, de Bontbek- en Strandplevier is kennelijk het gevolg van de afwezigheid van natuurlijke vijanden van de raeeuwen. De Ideeën van Niko Tinbergen over z i j n ontmoeting met de Vos z i j n in de loop der jaren sterk veranderd. Hij s c h r i j f t daarover in 'The Herring Guli's World'. 'Once I saw the results of repeated raids by a fox in the
egg-season.Judging from l t s tracks, I t found several nests. I t took one egg at a time, carried i t to a spot some 12 yards away, buried I t , then returned to the nest,took a second egg, which I t buried at another place about the same distance away, then returned again to take and bury the last egg. This happened with a couple of nests every day u n t i l the fox was shot. I t was s t i l l early enough in the season for the gulls to start a new brood. A great part of those gulls which had lost their eggs deserted their t e r r l t o r y and I am sure they started anew at the border of the colony.The result was an extension of the colony and an appreclable decrease in
-47-
the number of nests per surface unit.As I said already, the result in such a case is an actual increase in size of the remaining t e r r i t o r i e s , the deserted territories being immediately incorporated into the remaining t e r r i t o r i e s .
Exactly the same phenomenon of spreading ls effected by intensive egg-collectlng by man, as I have often observed!'
De ontwikkeling van Tinbergen in z i j n standpunt over de Vos is zeer boeiend. Nadat h i j aanvankelijk, in z i j n studie van het gedrag van de Zilvermeeuw, de Vos als een storend element zag, ziet h i j dat dier later als een essentieel deel van het oecosysteem. Het is dan, voor hera, een instrument geworden waardoor verschillende soorten naast elkaar kunnen blijven bestaan en bovendien een factor waardoor het gedrag van de meeuwen wordt beïnvloed. Over een negatieve invloed op de Zilvermeeuw wordt niet meer gerept. Het gaat om het bekende probleem:moet Je een bepaalde dier
soort of plantesoort beschermen of moet je proberen de natuurl i j k e processen in een oecosysteem zo volledig mogelijk te laten verlopen. Dat laatste zal dan als gevolg kunnen hebben dat sommige soorten daardoor minder algemeen en misschien wel zeldzaam zouden worden. Zijn ze daardoor minder mooi, boelend of waardevol?
H.L.Booy en N.Tinbergen(1936). Nieuwe feiten over de sociologie van de Zilvermeeuwen. De Levende Natuur 41:325-334. N.Tinbergen (1937). De vos in de meeuwenkolonie. De Levende Natuur 42: 288. N.Tinbergen (1953). The Herring Guli's World. The New Natural i s t . Collins, London.
E.van der Meijden