Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

107
FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID DECANAAT TIENSESTRAAT 41 3000 LEUVEN Academiejaar 2010 - 2011 Promotor: Prof. F. HUTSEBAUT Begeleidster: J. STEYVERS Verhandeling, ingediend door INE CARDOEN, bij het eindexamen voor de graad van MASTER IN DE CRIMINOLOGISCHE WETENSCHAPPEN Het audiovisueel verhoor: Een alternatief voor de Salduz-regeling?

description

Publiek beschikbaar met toelating van de auteur, gelieve steeds de bron te vermelden.

Transcript of Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

Page 1: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID

DECANAAT

TIENSESTRAAT 41

3000 LEUVEN

Academiejaar 2010 - 2011

Promotor: Prof. F. HUTSEBAUT

Begeleidster: J. STEYVERS

Verhandeling, ingediend door INE CARDOEN, bij

het eindexamen voor de graad van MASTER IN DE

CRIMINOLOGISCHE WETENSCHAPPEN

Het audiovisueel verhoor:

Een alternatief voor de Salduz-regeling?

Page 2: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID

DECANAAT

TIENSESTRAAT 41

3000 LEUVEN

Academiejaar 2010 - 2011

Promotor: Prof. F. HUTSEBAUT

Begeleidster: J. STEYVERS

Verhandeling, ingediend door INE CARDOEN, bij

het eindexamen voor de graad van MASTER IN DE

CRIMINOLOGISCHE WETENSCHAPPEN

Het audiovisueel verhoor:

Een alternatief voor de Salduz-regeling?

Page 3: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

SAMENVATTING

Deze meesterproef handelt over de recent aangenomen Salduz-regeling. België tracht met

deze regeling de Europese rechtspraak te volgen en het recht op een eerlijk proces voor de

verdachte te waarborgen. De Salduz-wet voorziet het recht op bijstand van een advocaat

tijdens het eerste politioneel verhoor. Er wordt verwacht dat de invoering van deze regeling

op uiterlijk 1 januari 2012 een grote impact zal hebben op het politiewezen. Sinds de aanname

klinken dan ook allerlei argumenten en kritieken vanuit het werkveld.

Bovendien werd tijdens de debatten in de Senaat en de Kamer het audiovisueel verhoor als

mogelijk alternatief op deze regeling naar voren geschoven. Over de mogelijke problemen of

verbeteringen door dit alternatief is echter weinig bekend, waardoor deze optie als lange

termijn oplossing van de baan werd geschoven. Kortom, er is momenteel maar weinig

wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd naar de impact die deze regeling op de lokale

politiezones kan hebben, noch is er een duidelijk zicht op de optie van het audiovisueel

verhoor als alternatief. Deze meesterproef tracht dit nader te onderzoeken en een duidelijker

beeld te schetsen van de mogelijke problemen of verbeteringen.

Deze scriptie bestaat bijgevolg uit vier delen. Ten eerste wordt de bestaande literatuur met

betrekking tot het recht op een eerlijk proces en het (audiovisueel) verhoor grondig

geanalyseerd. Ten tweede wordt een toelichting gegeven bij het kwalitatief onderzoek dat in

het kader van de meesterproef gevoerd werd bij de lokale politie in Vlaanderen. Ten derde

worden de resultaten van dit onderzoek geanalyseerd en besproken. Als laatst volgt een

algemene conclusie en enkele aanbevelingen.

Page 4: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

II

DANKWOORD

Het is een cliché te zeggen dat je een thesis niet alleen schrijft, maar toch is dit ook in mijn

geval zeker van toepassing. Ik wil daarom graag enkele mensen bedanken die me rechtstreeks

of onrechtstreeks hebben bijgestaan bij het maken van deze thesis.

Eerst en vooral zou ik graag mijn begeleidster, Joke Steyvers, willen bedanken voor de

uistekende begeleiding tijdens het hele proces. Ik kon steeds op een snelle respons rekenen en

haar zorgvuldige aanwijzingen waren dan ook een belangrijke meerwaarde.

Daarnaast verdienen mijn ouders, mijn zus en Jan hier ook een apart plekje. Dit niet enkel

omdat ze mij de mogelijkheid bieden om deze studie te volgen, maar het schrijven van deze

thesis was voor mij een bijzondere confrontatie met mijzelf en woog op mijn zelfvertrouwen,

zenuwen maar vooral op mijn humeur. Ik ben hen daarom zeer dankbaar dat ze me toch

onophoudelijk hebben gesteund, gemotiveerd en verdragen tijdens dit hele traject.

Ook gaat mijn dank uit naar de verschillende politiezones. Zonder hun medewerking zou deze

meesterproef immers niet bestaan.

Tenslotte wil ik ook mijn vrienden bedanken voor de vele gezellige, maar vaak late uren in de

bibliotheek. Samen hebben we heel wat stressmomenten en dreigende paniekaanvallen

overwonnen, maar gelukkig ook heel wat leuke momenten beleefd. Kortom het is onmogelijk

om iedereen hier bij naam te noemen. De vele vragen zoals: “Hoe is het met je thesis? “ of

“Lukt het een beetje?” waren steeds weer een bron van motivatie om door te blijven werken.

Na een jaar van vallen en opstaan, herlezen en herschrijven, moet ik eerlijk toegeven dat ik

trots ben om mijn onderzoek te mogen indienen. Het was ongetwijfeld een leerrijke ervaring.

Bedankt.

Page 5: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

III

INHOUDSTAFEL

LIJST MET AFKORTINGEN ........................................................................................... VII

LIJST MET BIJLAGEN .................................................................................................... VIII

INLEIDING .............................................................................................................................. 1

DEEL 1: FENOMEENANALYSE ......................................................................................... 4

1. Het recht op een eerlijk proces ........................................................................................... 4

1.1. Bronnen ........................................................................................................................ 4

1.1.1. Artikel 6 EVRM ................................................................................................... 5

1.1.2. Artikel 14 BUPO .................................................................................................. 6

1.1.3. De grondwet ......................................................................................................... 6

1.1.4. Andere waarborgen .............................................................................................. 7

1.1.5. Werkingssfeer ....................................................................................................... 7

1.2. Toezicht ........................................................................................................................ 8

1.2.1. Nationaal toezicht ................................................................................................. 8

1.2.2. Europees toezicht ................................................................................................. 9

1.3. Besluit ........................................................................................................................ 10

2. Het recht op bijstand van een advocaat ........................................................................... 12

2.1. De Europese Commissie ............................................................................................ 12

2.2. De Raad van Europa .................................................................................................. 13

3. Het recht op bijstand in het EVRM .................................................................................. 15

3.1. Standpunt van het Hof................................................................................................ 15

3.2. Pre-Salduz Standpunt ................................................................................................. 16

3.3. Het arrest Salduz en het arrest Panovits ..................................................................... 17

3.3.1. Salduz: Feiten en nationaal proces .................................................................... 17

3.3.2. Panovits: Feiten en nationaal proces ................................................................. 18

Page 6: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

IV

3.4. Beoordeling EHRM ................................................................................................... 19

3.4.1. Salduz en EHRM ................................................................................................ 19

3.4.2. Panovits en EHRM ............................................................................................. 20

3.5. Bijstand volgens het Hof: Aanwezigheid of consultatie? .......................................... 21

4. België volgt de Salduz-rechtspraak .................................................................................. 22

4.1. De Salduz-wet ............................................................................................................ 22

4.2. Kritieken vanuit het politiewezen .............................................................................. 24

4.3. Voorgestelde alternatieven ......................................................................................... 25

5. Het verhoor ....................................................................................................................... 28

5.1. Het klassieke verdachtenverhoor ............................................................................... 28

5.2. Relevante artikels voor het vooronderzoek ................................................................ 29

5.3. Andere vormen van verhoren ..................................................................................... 31

5.4. Het Audiovisueel verhoor .......................................................................................... 31

5.4.1. Wetsbepalingen .................................................................................................. 32

5.4.2. Artikel 112ter Strafvordering ............................................................................. 32

5.5. De meerwaarde van het audiovisueel verhoor ........................................................... 34

5.5.1. Voordelen voor de politiedienst ......................................................................... 34

5.5.2. Voordelen voor de verdachte ............................................................................. 35

5.6. Mogelijke nadelen ...................................................................................................... 36

5.6.1. Nadelen uit de literatuur ..................................................................................... 36

5.6.2. Praktische bezwaren ........................................................................................... 37

5.7. Als onderhandelingsmarge ......................................................................................... 38

6. Besluit ............................................................................................................................... 39

DEEL 2: METHODOLOGIE ............................................................................................... 40

1. Probleemstelling en onderzoeksvragen ............................................................................ 40

1.1. Onderzoeksvragen ...................................................................................................... 41

Page 7: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

V

1.2. Grafische voorstelling ................................................................................................ 42

1.3. Doelstellingen ............................................................................................................ 44

2. Onderzoeksopzet .............................................................................................................. 45

2.1. Respondentenselectie ................................................................................................. 45

2.2. Dataverzameling ........................................................................................................ 46

2.3. De contactmail en vragenlijst ..................................................................................... 47

2.4. Data-analyse ............................................................................................................... 49

DEEL 3: ONDERZOEKSRESULTATEN .......................................................................... 50

1. Respons ............................................................................................................................. 50

1.1. Eerste contactname en herinneringsmails .................................................................. 50

1.2. Reden van (non-)respons ........................................................................................... 51

2. Antwoordanalyse .............................................................................................................. 53

2.1. Verwachtingen Salduz ............................................................................................... 53

2.2. Personeelscapaciteit ................................................................................................... 55

2.3. Huidige middelen ....................................................................................................... 56

2.4. Aanwezigheid advocaat ............................................................................................. 56

2.5. Audiovisueel verhoor ................................................................................................. 57

2.6. Verwachtingen AVV.................................................................................................. 58

2.7. Ander alternatief ........................................................................................................ 59

2.8. Bijkomende opmerkingen .......................................................................................... 60

3. Discussie ........................................................................................................................... 61

3.1. Onderzoeksvraag 1 ..................................................................................................... 61

3.2. Onderzoeksvraag 2 ..................................................................................................... 64

DEEL 4: CONCLUSIE .......................................................................................................... 67

1. Algemene conclusie .......................................................................................................... 67

Page 8: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

VI

2. Kwaliteit van het onderzoek ............................................................................................. 70

3. Aanbevelingen .................................................................................................................. 71

BIBLIOGRAFIE .................................................................................................................... 73

BIJLAGEN ............................................................................................................................. 87

Page 9: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

VII

LIJST MET AFKORTINGEN

BUPO Internationaal verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten

(Algemene Vergadering Verenigde Natie)

CPT European Committee for the Prevention of Torture / Comité ter

Preventie van Foltering

EVRM Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (Raad van Europa)

EHRM Europees Hof voor de Rechten van de Mens (Raad van Europa)

Salduz-arrest European Court of Human Rights: Yusuf Salduz v. Turkey, 27

november 2008 (Application no. 36391/02)

Sv. Wetboek van Strafvordering

Wet Franchimont Wet van 12 maart 1998 tot verbetering van de strafrechtspleging in het

stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek

COL 7/2010 Omzendbrief nr. col 7/2010 van het college van procureurs-generaal bij

de hoven van beroep: Voorlopige richtlijnen inzake de bijstand van een

advocaat bij het eerste politionele verhoor van een verdachte gelet op de

recente rechtspraak van het EHRM

COL 15/2010 Omzendbrief nr. col 15/2010 van het college van procureurs-generaal

bij de hoven van beroep: Addendum bij de COL 7/2010 betreffende de

bijstand van een advocaat bij het eerste politionele verhoor van een

verdachte gelet op de recente rechtspraak van het EHRM

OM Openbaar Ministerie

OR onderzoeksrechter

PDK Procureur des Konings

AVV audiovisueel verhoor

Page 10: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

VIII

LIJST MET BIJLAGEN

Bijlage 1: Introductiebrief

Bijlage 2: Eerst herinneringsbericht

Bijlage 3: Tweede herinneringsbericht

Bijlage 4: Bedanking

Bijlage 5: Vragenlijst

Bijlage 6: Contactinfo lokale politiezones

Bijlage 7: Reacties

Page 11: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

1

INLEIDING

De recent aangenomen Salduz-regeling wordt in de media bestempeld als de belangrijkste

hervorming van het strafrechtsklimaat van de jongste vijftig jaar.1 De wet verwijst naar het

Salduz-arrest van het Europese Hof van de Rechten van de Mens (EHRM), dat bepaalt dat

elke aangehouden verdachte recht heeft op bijstand van een advocaat tijdens zijn eerste

politieverhoor. Hoewel deze interpretatie van het Hof tot verhitte discussies in de Senaat en de

Kamer heeft geleid, werd recentelijk ook in België beslist om de Europese rechtspraak vanaf

1 januari 2012 te volgen en de nationale wetgeving aan te passen. Maar sinds de Salduz-

regeling door deze beslissing een verplicht nummer is geworden, klinken ook vanuit de

praktijk allerlei kritieken. Zo verwacht men dat de wet een grote impact zal hebben op het

politiewezen. Waarschuwingen over het tekort aan infrastructuur, geschoold personeel en het

grote financiële plaatje zijn maar enkele voorbeelden.2 Het wettelijk vastleggen van de

Salduz-regeling was slechts de eerste stap, een degelijke implementatie is cruciaal. Daarom is

het belangrijk om zicht te krijgen op de problemen of verandering die de lokale politie

verwacht.

Daarnaast werden tijdens de voorbereidende debatten ook enkele alternatieven naar voren

geschoven. Eén van deze alternatieven is het audiovisueel verhoor (AVV). In andere

Europese landen, zoals Engeland en Nederland, wordt al enkele jaren geëxperimenteerd met

dit alternatief. Uit die ervaringen is gebleken dat het opnemen van het verhoor de verdachte

voordelen biedt.3 Momenteel is het in België echter ook hier nog tasten in het duister: De visie

van de lokale politiezones en de mogelijkheden voor een degelijke uitvoering van dit

alternatief zijn nog onbekend. Het AVV werd daarom als een „oplossing op lange termijn‟

1 I. FAES, Geen weg terug voor Salduz-wet, 5 juli 2011,

www.n-va.be/nieuws/column/geen-weg-terug-voor-salduz-wet.; J. DE WIT, “Landuyt over Salduz: Zo weinig

mogelijk veranderen”, Gazet van Antwerpen, 18 maart 2011,

www.gva.be/nieuws/binnenland/aid1028858/landuyt-over-salduz-zo-weinig-mogelijk-veranderen.aspx. 2 X., “Van Thielen uit kritiek op salduz-wet”, Het Nieuwsblad, 30 maart 2011,

www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20110330_023.; X., “Nieuwe Salduz-wet zal 16 miljoen

kosten”, De Redactie, 18 juni 2011, http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.1047249.;

Omzendbrief nr. COL 7/2010 van het college van procureurs-generaal bij de hoven van beroep Voorlopige

richtlijnen inzake de bijstand van een advocaat bij het eerste politionele verhoor van een verdachte gelet op de

recente rechtspraak van het EHRM, www.polinfo.be/secure/showfile.aspx?id=lx1338127.pdf, 2-4. 3 D. VAN DAELE, “Recente ontwikkelingen inzake de wettelijke regeling van het verhoor in strafzaken” in D.

VAN DAELE en I. VAN WELZENIS (eds.), Actuele thema‟s uit het strafrecht en de criminologie, Leuven,

Universitaire Pers, 2004, 140-141; M. McCONVILLE, “Videotaping interrogations: police behaviour on and

off camera”, Criminal Law Review, 1992, 532.

Page 12: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

2

bestempeld.4 Met het oog op de toekomstige invoering van de Salduzregeling, is het

interessant om ook deze denkpiste nader te verkennen.

In deze meesterproef wordt daarom bovenstaande problematiek onderzocht en getracht een

antwoord te formuleren op twee onderzoeksvragen. Enerzijds zal de impact van de Salduz-

regeling op de lokale politie worden nagegaan. De eerste onderzoeksvraag luidt bijgevolg als

volgt: „Welke impact heeft de implementatie van Salduz-regeling volgens de lokale politie op

de eigen politiezone?‟ Deze onderzoeksvraag wordt opgedeeld in twee deelvragen : „Welke

problemen verwacht de lokale politie als gevolg van deze implementatie ?‟ en „Welke

verbeteringen verwacht de lokale politie als gevolg van deze implementatie ?‟

Daarnaast wordt aan de hand van een tweede onderzoeksvraag onderzocht in welke mate de

lokale politie het audiovisueel verhoor als een mogelijk alternatief op de Salduz-regeling

beschouwt : „Hoe beoordeelt de lokale politie het voorstel van een verplichte audiovisuele

opname van het eerste politioneel verhoor als een mogelijk alternatief voor de

Salduzregeling ?‟ Ook deze vraag bestaat uit twee deelvragen, namelijk : „Welke problemen

verwacht de lokale politie bij een verplichte audiovisuele registratie van het eerste politioneel

verdachtenverhoor?‟ en „Welke verbeteringen verwacht de lokale politie dankzij een

verplichte audiovisuele registratie van het eerste politioneel verdachtenverhoor?‟

Alvorens deze vragen te onderzoeken, werd de nodige gedragswetenschappelijke en

methodologische literatuur geraadpleegd. Deze meesterproef is bijgevolg opgedeeld in vier

delen. Het eerste deel omvat een literatuurstudie en bestaat uit zes hoofdstukken. In het eerste

hoofdstuk wordt het recht op een eerlijk proces beschreven aan de hand van de beschikbare

Europese en nationale bronnen. Daarnaast wordt gekeken welke toezichtinstanties dit recht

trachten te beschermen. Vervolgens focust het tweede hoofdstuk op één specifiek recht van de

verdachte, namelijk het recht op bijstand van een advocaat tijdens het vooronderzoek. Ook

hier worden de visies van de belangrijkste grondleggers zoals de Europese Commissie en de

Raad van Europa besproken. Het standpunt van het EHRM wordt behandeld in het derde

hoofdstuk. Aan de hand van twee cruciale arresten, het arrest Salduz en het arrest Panovits,

wordt de interpretatie van het Hof verduidelijkt. Het vierde hoofdstuk werpt een blik op de

4 Verslag 8 juni over het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20

juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid

wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden

bijgestaan, Parl. St. Kamer 2010-11, nr. 53K1279005,

http://www.dekamer.be/doc/flwb/pdf/53/1279/53k1279005.pdf, 8-9.

Page 13: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

3

Belgische situatie omtrent het recht op een eerlijk proces. De wijze waarop België de

Straatsburgse rechtspraak interpreteert en de kritieken die hieruit voortvloeien vormen de kern

van dit hoofdstuk. Het voorlaatste hoofdstuk focust op het (audiovisueel) verhoor. Enerzijds

wordt de wetgeving met betrekking tot het verhoor tijdens het vooronderzoek besproken,

anderzijds wordt een overzicht gemaakt van de mogelijke voor- en nadelen van de

audiovisuele registratie. Vervolgens wordt gekeken in welke mate het AVV een waarborg kan

bieden voor het recht op een eerlijk proces, alsook in hoeverre dit verhoor een alternatief kan

vormen voor de Salduz-regeling. Tot slot wordt deel één afgerond met een samenvattend

besluit van de literatuurstudie.

Deel twee behandelt het empirisch onderzoek. In dit deel worden enerzijds de

probleemstelling en de onderzoeksvragen besproken, anderzijds wordt het kwalitatief

onderzoeksopzet nader toegelicht.

Het voorlaatste deel omvat de resultaten van het onderzoek. Dit gedeelte bevat de analyse van

de vragenlijst die werd bezorgd aan de verschillende lokale politiezones, alsook een discussie.

De meesterproef wordt afgesloten met een algemene conclusie waarin de belangrijkste

resultaten en de kwaliteit van het onderzoek besproken worden. Tot slot worden enkele

aanbevelingen voor verder onderzoek geformuleerd.

Page 14: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

4

DEEL 1: FENOMEENANALYSE

1. Het recht op een eerlijk proces

Het recht op een behoorlijke rechtsbedeling wordt alom verkondigd als een fundamenteel

recht, hoewel het effectief uitoefenen ervan geen sinecure blijkt te zijn. In hun theorie over

„procedural justice‟ stellen Thibaut en Walker dat het oordeel van mensen over de

rechtvaardigheid van een uitspraak in hoge mate afhankelijk is van hun perceptie over de

gevolgde procedure.5 Juridische rechtsbedeling zal pas aanvaard en als legitiem bestempeld

worden als het van hoogstaande kwaliteit is.6 Statistische bronnen tonen aan dat in Europa het

eerlijk proces het vaakst geschonden recht is: In meer dan één op vijf zaken behandeld door

het EHRM is er sprake van een schending van dit recht, zelfs in ruim de helft van de arresten

komt het eerlijk proces als hoofdzaak of bijzaak aan bod.7

Het recht op een eerlijk proces is de kern van de rechten van de verdediging. Er moet

voldoende ruimte zijn voor tegenspraak en de verdachte moet als volwaardige partij aan de

bewijsvoering kunnen deelnemen.8 Hoewel het recht op een eerlijk proces in alle processtadia

geldt, zal deze uiteenzetting vooral toespitsen op het vooronderzoek. Ook beperkingen op de

rechten van de verdediging tijdens deze beginfase van het onderzoek tasten het eerlijk

karakter van het proces aan.9 Voor de uitoefening van deze rechten kan de verdachte steunen

op tal van wetgevende initiatieven. In onderstaande paragraaf zal ingegaan worden op deze

bronnen.

1.1. Bronnen

Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is de bekendste invalshoek

voor het beoordelen van een eerlijk proces. Artikel zes bevat enkele minimumvoorschriften,

in lid 2 en lid 3 legt het EVRM de fundamenten voor het eerlijk proces.10

Het Europees Hof

vermeldt daarnaast nog enkele andere waarborgen, die niet expliciet in artikel zes werden

opgenomen.11

Artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke

5 J. GREENBERG en J. COLQUITT, Handbook of organizational justice, New Jersey, Lawrence Erlbaum,

2005, 21-22. 6 I. AERTSEN, Slachtoffer-daderbemiddeling: een onderzoek naar de ontwikkeling van herstelgerichte

strafrechtsbedeling, Leuven, University Press, 2004, 326. 7 B. DE SMET en K. RIMANQUE, Het recht op behoorlijke rechtsbedeling, Antwerpen, Maklu, 2002, 9.; M.

BOND, The Council of Europe and human rights: an introduction to the European Convention on Human

Rights, Strasbourg, Council of Europe Publishing, 2010, 31. 8 B. DE SMET en K. RIMANQUE, Het recht op behoorlijke rechtsbedeling, Antwerpen, Maklu, 2002, 93.

9 EHRM, S. v. Zwitserland, ECHR 1991, A220.

10 EHRM, Artico v. Italië, ECHR 1980, A37, lid 32.

11 B. DE SMET en K. RIMANQUE, Het recht op behoorlijke rechtsbedeling, Antwerpen, Maklu, 2002, 95.

Page 15: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

5

rechten (BUPO) vormt een tweede belangrijke informatiebron. Ten slotte voorziet de

Belgische wetgeving waarborgen in de grondwettelijke bepalingen.

1.1.1. Artikel 6 EVRM

Aangezien artikel 14 BUPO minder bekend is en de grondwettelijke bepalingen vaak parallel

lopen met dit artikel, wordt in België vaak rechtstreeks beroep gedaan op artikel 6 EVRM.12

Dit artikel bestempelt de eerlijke rechtsbedeling als een mensenrecht. Het artikel bestaat uit

drie paragrafen die men als één geheel moet beschouwen.13

Het eerste lid geeft duidelijk het idee van het eerlijk proces weer. Het stelt dat iedere persoon

tegen wie een vervolging werd ingesteld het recht heeft op een eerlijke en openbare

behandeling van zijn zaak. Bovendien moet de zaak door een onpartijdig en onafhankelijk

gerecht behandeld worden en dit binnen een redelijke termijn. Op de openbaarheid van de

uitspraak kan een uitzondering worden gemaakt. Indien in het belang van de goede zeden, van

de openbare orde of nationale veiligheid, of wanneer de belangen van minderjarigen of de

bescherming van het privéleven van procespartijen het eisen, kan de toegang aan de pers en

het publiek worden ontzegd. Ook als de rechter oordeelt dat de openbaarheid de belangen van

een behoorlijke rechtspleging zou schaden kan de toegang gedurende de gehele terechtzitting

of een deel daarvan ontzegd worden.14

Het tweede lid bevat de onschuldpresumptie: Eenieder tegen wie een vervolging is ingesteld

wordt onschuldig bevonden tot diens schuld bij wet is bewezen.15

Dit vermoeden van

onschuld moet in ieder processtadium worden nageleefd.

Het derde lid omvat verschillende rechten die aan de betrokkene ter verdediging worden

toebedeeld.16

Zo moet de verdachte duidelijk op de hoogte worden gesteld van de aard en

reden van de beschuldigingen en moet hij over voldoende tijd en faciliteiten beschikken voor

de voorbereiding van zijn verdediging. De verdachte heeft daarnaast inspraak in het

ondervragen of doen ondervragen van de getuigen en kan zich kosteloos laten bijstaan door

een tolk. Hij heeft ook het recht zichzelf te verdedigen of bijstand te krijgen. Indien hij dit niet

kan bekostigen maar het belang van de rechtspraak dit wel vereist, kan hij kosteloos door een

12

B. DE SMET en K. RIMANQUE, Het recht op behoorlijke rechtsbedeling, Antwerpen, Maklu, 2002, 9. 13

EHRM, Brozicek v. Italië, ECHR 1989, A167, §45. 14

Art. 6, eerste lid, Verdrag 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

vrijheden. 15

Art. 6, tweede lid, Verdrag 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

vrijheden.; C.P.M. CLEIREN en J.F. NIJBOER, Strafvordering, Deventer, Kluwer, 2007, 1938. 16

G. CORSTENS en J. PRADEL, Het Europese strafrecht, Mechelen, Kluwer, 2003, 391-407.

Page 16: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

6

advocaat worden bijgestaan.17

Vooral met betrekking tot dit laatste recht ontstond in België

een levendige discussie, waarop later wordt ingegaan.

Het idee van het recht op een eerlijk proces wordt dus in het tweede en derde lid van artikel 6

EVRM door middel van een opsomming verduidelijkt.18

1.1.2. Artikel 14 BUPO

Artikel 14 BUPO omvat in de eerste drie paragrafen grotendeels gelijkaardige rechten als

artikel 6 EVRM, hoewel de rechten in een andere bewoording worden omschreven. In lid vijf

tot en met zeven voegt het BUPO de mogelijkheid op een behandeling van de zaak in een

hoger rechtscollege, de schadeloosstelling en het „non bis in idem‟-beginsel toe.19

Deze

rechten werden bij het EVRM toegevoegd door het zevende protocol van 22 november 1984.

België heeft dit protocol echter nooit ondertekend.20

1.1.3. De grondwet

Het recht op een eerlijk proces wordt ook door de grondwet beschermd. Artikels 144 en 145

beschrijven welke geschillen onder de bevoegdheden van de rechtbank vallen. Het

legaliteitsbeginsel wordt omschreven in artikel 12, de motiveringsplicht in artikel 149. De

openbaarheid van de zitting en de onafhankelijkheid van de rechter en het OM worden

respectievelijk in artikel 148 en artikel 151 behandeld.21

De wet Franchimont voegde artikel 47 aan het wetboek van Strafvordering toe (Sv.).22

Het

artikel focust zich niet enkel op verdachten, maar op „personen ongeacht in welke

hoedanigheid ze worden verhoord‟, dit met het oog op een bescherming van ieders rechten

tijdens bijvoorbeeld het politieverhoor. De verhoorde heeft ondermeer recht op een letterlijke

notering, mag het proces-verbaal nalezen en eventueel verbeteren.23

Toch blijven de rechten

van de verdachte beperkt, hij heeft geen toegang tot de vele procedures die de wet

17

Artikel 6, derde lid, Verdrag 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de

fundamentele vrijheden. 18

F. LOGGHE, “Over de eerlijke behandeling volgens artikel 6 van het EVRM”, Jura Falconis, 1996-97, afl.

33, 271-316. 19

Artikel 14, Internationaal Verdrag 19 december 1966 inzake burgerrechten en politieke rechten. 20

B. DE SMET en K. RIMANQUE, Het recht op behoorlijke rechtsbedeling, Antwerpen, Maklu, 2002, 13. 21

Gecoördineerde Grondwet 17 februari 1994, B.S. 17 februari 1994. 22

Wet 12 maart 1998 tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en

het gerechtelijk onderzoek, BS 2 april 1998. 23

T. DECAIGNY, "De bijstand van een advocaat bij het verhoor", Tijdschrift voor strafrecht, 2010, 7.

Page 17: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

7

Franchimont voorziet voor de inverdenkinggestelde.24

Ten slotte beschikt de verhoorde over

een zwijgrecht, waarover hij niet expliciet op de hoogte moet gesteld worden. Sinds de

Salduz-rechtspraak, die verder wordt besproken, wordt dit recht op zwijgen wel vaker

medegedeeld.25

1.1.4. Andere waarborgen

Het Europees Hof heeft naast bovenstaande minimumvereisten ook andere waarborgen

geformuleerd. De deelname van de verdachte aan het proces, het vermoeden van onschuld, de

aanvoering van bewijsmateriaal op de zitting, het recht op een eerlijke bewijsvoering, het

zwijgrecht en de gelijke behandeling van de partijen zijn volgens het Hof cruciale waarborgen

voor een eerlijke rechtsbedeling. Hoewel niet al deze waarborgen expliciet in artikel 6 EVRM

worden vermeld, kunnen delen van artikel 6 als „lex specialis‟ van deze waarborgen worden

beschouwd. Artikel 6, lid 3d vermeldt dat de verdachte onder dezelfde voorwaarden getuigen

moet kunnen aanbrengen.26

1.1.5. Werkingssfeer

Vrij snel wordt duidelijk dat veel van deze bepalingen in elkaars vaarwater komen. Zo wordt

bijvoorbeeld de onpartijdige rechter zowel in de grondwet als in de Europese verdragen

gewaarborgd. Het is daarom belangrijk om de verhouding tussen artikel 6 EVRM, art 14

BUPO en de grondwetbepalingen te kennen. Artikel 53 EVRM en artikel 5, lid twee BUPO

behandelen de maximalisatieclausule die de verhouding tussen deze verdragsbepalingen

regelt. Uit deze clausule volgt de verplichting om voorrang te geven aan de bepaling die de

ruimste bescherming biedt aan de verdachte. Intern recht kan hierdoor voorrang krijgen op

verdragsregels.27

24

C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal strafrecht, Antwerpen, Maklu,

2006, 537. 25

K. VAN CAUWENBERGHE, "Bijstand advocaat vanaf eerste verhoor: één zwaluw maakt nog geen lente",

De Juristenkrant, afl. 201, 10 februari 2010, 11. 26

B. DE SMET en K. RIMANQUE, Het recht op behoorlijke rechtsbedeling, Antwerpen, Maklu, 2002, 95-96. 27

B. DE SMET en K. RIMANQUE, Het recht op behoorlijke rechtsbedeling, Antwerpen, Maklu, 2002, 13.

Page 18: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

8

1.2. Toezicht

Het enkel opstellen van wetgeving ter bescherming van het recht op een eerlijk proces biedt

geen voldoende waarborg. Er is een vorm van toezicht nodig zodat de uitvoering ook in de

praktijk mogelijk is. De naleving van het recht op behoorlijke rechtsbedeling wordt verzekerd

door toezicht op zowel nationaal als Europees niveau. In onderstaande alinea worden de

verschillende controlerende instanties kort besproken.

1.2.1. Nationaal toezicht

Op nationaal niveau wordt de toezichtsfunctie verzorgd door de hoogste Belgische

rechtscolleges: het Grondwettelijk Hof, het Hof van Cassatie en de Raad van State.

Het Grondwettelijk Hof behoort noch bij de wetgevende, noch de uitvoerende of gerechtelijke

macht. Het waakt als een los bijzonder orgaan over de opvolging van de grondwet door de

wetgevers.28

Het rechtscollege bestaat uit twaalf rechters en is exclusief bevoegd voor het

toetsen van zowel materiële als formele bepalingen. Ze kunnen enkel uitspraak doen over

wetten, decreten en ordonnanties, andere bepalingen, zoals Koninklijke besluiten, vallen

buiten hun bevoegdheid. Een zaak kan op twee manieren worden aangebracht, via een beroep

tot vernietiging of via een prejudiciële vraag. De uitspraak is niet vatbaar voor beroep en de

arresten zijn onmiddellijk uitvoerbaar.29

Het Hof van Cassatie oordeelt daarentegen niet over de bepalingen zelf, maar over de

wettelijkheid van rechterlijke beslissingen in een „in laatste aanleg gewezen‟ vonnis of arrest.

Dit Hof kan dus enkel uitspraak doen nadat de gewone rechtsmiddelen zijn benut. Het

Cassatiehof velt evenmin oordeel over feiten, ze gaat enkel na of er een wet of rechtsregel

geschonden werd. Het Hof kan in dergelijk geval de beslissing vernietigen en de zaak

doorverwijzen. Een ander rechtscollege moet de zaak na verwijzing na cassatie opnieuw

beoordelen.30

De Raad van State is de derde toezichthouder. Naast haar taak als adviesorgaan en

cassatierechter voor beroepen in lagere administratieve rechtscolleges, heeft ze als

belangrijkste bevoegdheid het nagaan van de wettigheid van administratieve

rechtshandelingen. Alle natuurlijk en rechtspersonen kunnen hier een beroep instellen

wanneer zij zich door dergelijke handelingen geschaad voelen. De Raad kan administratieve

28

X, Grondwettelijk Hof: voorstelling, www.const-court.be. 29

P. DE VROEDE en J. GORUS, Inleiding tot het recht, Mechelen, Kluwer, 2007, 238-240. 30

X, Hof van Cassatie: Organisatie, www.cassonline.be/easycms/home.

Page 19: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

9

handelingen die strijdig zijn met de geldende rechtsregels vervolgens schorsen en

vernietigen.31

1.2.2. Europees toezicht

De naleving van het EVRM en BUPO wordt op Europees niveau verzorgd door het Europees

Hof voor de Rechten van de Mens en het Comité van ministers van de Raad van Europa. Deze

instellingen zetelen beiden in Straatsburg.32

Het EHRM werd op 3 september 1953 opgericht door het EVRM. Het Hof controleert of dat

de aangesloten staten de rechten en waarborgen, die in dit verdrag vervat liggen, respecteren.

Het Hof treedt op bij een klacht over de schending van een mensenrecht door een van de

lidstaten. Het Hof behandelt echter geen klachten over schendingen door natuurlijke personen.

Een klacht kan bovendien slechts door een individu of een staat bij het Hof worden ingediend

nadat alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput.33

De beoordeling van het Hof over het al dan niet eerlijk verloop van de rechtspleging is

gebaseerd op het volledige proces. Het Hof benadrukt in zijn rechtspraak deze globale

benadering.34

Hierdoor zal de schending van één aspect van artikel 6 EVRM niet noodzakelijk

leiden tot het bestempelen van de zaak als een oneerlijk proces. Als de gemaakte fout echter

een zeer grote invloed uitoefent op het verdere verloop van de zaak of als de fout niet meer te

herstellen is, bestaat er een uitzondering op deze in globo-appreciatie.35

Dergelijke

onvolkomenheid kan dan wel leiden tot de schending van het recht op een eerlijke

behandeling. Daarnaast past het Hof ook een in concreto-appreciatie toe. Bij een beoordeling

over de eerlijkheid wordt elke zaak apart bekeken, waarbij rekening gehouden wordt met de

specifieke omstandigheden. Het Hof formuleert om deze reden geen abstracte definitie van

het concept „een eerlijke behandeling‟. Deze globale en concrete beoordeling vereist dat een

oordeel door het Hof pas plaatsvindt nadat de procedure volledig is afgerond.36

31

X, Raad van State: Instelling, www.raadvst-consetat.be. 32

J. PETAUX, Democracy and human rights for Europe: the Council of Europe's contribution, Strasbourg,

Council of Europe Publishing, 2009, 57.; Art. 11, Statuut van de Raad van Europa van 5 mei 1949. 33

G. VERMEULEN, Europese en internationale instellingen en organisaties: relevant voor criminologie en

strafrechtsbedeling, Antwerpen, Maklu, 2006, 143-144. 34

V. TOCHILOVSKY, Jurisprudence of the international criminal courts and the European Court of Human

Rights: procedure and evidence, Leiden, Martinus Nijhoff Publishers, 2008, 274. 35

F. LOGGHE, “Over de eerlijke behandeling volgens artikel 6 van het EVRM”, Jura Falconis, 1996-97, afl.

33, 278. 36

F. LOGGHE, “Over de eerlijke behandeling volgens artikel 6 van het EVRM”, Jura Falconis, 1996-97, afl.

33, 271-316.

Page 20: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

10

Het Hof behandelt de zaak in een publieke hoorzitting met meestal negen rechters. Eén van de

rechters moet uit het land in kwestie afkomstig zijn. Wanneer het Hof vindt dat een staat één

of meerdere rechten heeft geschonden, is deze uitspraak bindend voor de betrokken staat.

Uitzonderlijk zetelt het Hof in een Grote Kamer: Het Hof bestaat dan uit 21 rechters.

Uitspraken in deze kamer zijn definitief, tegen andere uitspraken kan binnen de drie maanden

een beroep ingesteld worden. Hoewel de uitspraak enkel de betrokken staat bindt, oefenen de

arresten een sterke morele invloed uit op de andere staten.37

Het Comité van Ministers van de Raad van Europa houdt toezicht op de opvolging van

arresten. Het Comité bestaat uit de ministers van Buitenlandse Zaken van de lidstaten. Ze

houden toezicht op de werking van het Europees Hof en komen hiervoor twee keer per jaar

samen. Daarnaast ziet het Comité van Ministers er ook op toe dat de vereiste aanpassingen in

opvolging van een uitspraak worden aangebracht en neemt ter afsluiting van de zaak hierover

een resolutie aan.38

1.3. Besluit

Uit bovenstaande tekst blijkt dat zowel Europa als België de nodige aandacht schenkt aan de

procedurele waarborgen van de verdachte. Het recht op een eerlijk proces wordt duidelijk

hoog in het vaandel gedragen en men tracht dit recht dan ook vanuit verschillende

invalshoeken veilig te stellen.

Enerzijds is het recht wettelijk verankerd. In België wordt een eerlijk proces voor de

verdachte gewaarborgd door de grondwet. Dankzij de wet Franchimont werden de rechten

voor de verdachten in het opsporingsonderzoek nog versterkt. Bovendien wordt het recht op

een eerlijk proces gewaarborgd door Europese wetgeving. Het Europees Hof bestempelt het

eerlijk proces als een mensenrecht en verduidelijkt het in artikel 6 EVRM. Daarnaast

formuleerde het Hof bijkomende waarborgen. De Algemene Vergadering van de Verenigde

Naties sluit zich grotendeels aan bij de visie van het Hof en waarborgt met artikel 14 BUPO

eveneens dit recht.

Daarnaast blijkt het belang van dit mensenrecht uit de verschillende toezichtsinstanties die

worden voorzien. In België waken het Grondwettelijk Hof, het Hof van Cassatie en de Raad

37

G. VERMEULEN, Europese en internationale instellingen en organisaties relevant voor criminologie en

strafrechtsbedeling, Antwerpen, Maklu, 2006, 147-149. 38

G. VERMEULEN, Europese en internationale instellingen en organisaties relevant voor criminologie en

strafrechtsbedeling, Antwerpen, Maklu, 2006, 134-135.

Page 21: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

11

van State over de opvolging van dit recht. Op Europees niveau fungeren eveneens twee

instanties als waakhond. In Straatsburg verzorgt het Europees Hof de toezichtsfunctie en

controleert het Comité van Ministers van de Raad van Europa de uitvoering van de arresten

van dit Hof.

Tot slot wordt de waarde van het recht op een eerlijk proces benadrukt door de

maximalisatieclausule die werd opgenomen in zowel het EVRM als het BUPO. Deze clausule

verplicht voorrang te geven aan de bepaling die de ruimste bescherming biedt aan de

verdachte. In het volgende hoofdstuk zal worden ingezoomd op één specifieke waarborg van

de eerlijke rechtsbedeling, namelijk de aanwezigheid van de advocaat tijdens het

vooronderzoek.

Page 22: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

12

2. Het recht op bijstand van een advocaat

Bijstand tijdens het verhoor wordt in Europa niet op uniforme wijze geregeld.39

Maar de

Europese Commissie strijdt al geruime tijd om dit recht in alle lidstaten te doen gelden. In

2005 was de aanwezigheid van een advocaat bij het politieverhoor reeds in 17 van de 27 EU-

landen geoorloofd.40

Recent klinken steeds meer stemmen voor de toelating van een raadsman

tijdens het verhoor in het strafrechtelijk vooronderzoek.41

Zowel de Europese Commissie als

organen van de Raad van Europa hebben getracht hun visie op dit recht te verduidelijken.

2.1. De Europese Commissie

De Commissie wilde met haar Groenboek een standaardset van procedurele

verdachtenwaarborgen vastleggen. Een Groenboek heeft geen expliciete wetgevende waarde

maar is wel een impuls voor potentiële latere wetgeving.42

De standaardset bevat rechten die

de Europese Commissie tijdens de strafprocedure als noodzakelijk voor de eerlijke

rechtsbedeling beschouwt. Het recht op juridische bijstand en advies maakt hier ondermeer

deel van uit. Dit recht op een advocaat geldt volgens het Groenboek vanaf het moment van

vrijheidsberoving, dus mits rekening gehouden met de redelijke termijn, ook in de fase van

het vooronderzoek. Indien de verdachte op de hoogte werd gesteld van dit recht maar bijstand

weigerde, wordt volgens het Groenboek toch voldaan aan de minimumvereiste.43

Na consultaties en vragen van verschillende actoren heeft de Commissie het Groenboek

verder aangepast en omgevormd tot een voorstel voor het kaderbesluit van 28 april 2004. Het

kaderbesluit omvat procedurele rechten die binnen de hele Europese Unie gelden.44

Het stelt

dat rechtsbijstand bij iedere procedurele stap verleend moet worden, dus ook tijdens het eerste

verhoor. Daarnaast verplicht de Commissie de lidstaten ook tot een schriftelijke documentatie

van de genomen maatregelen en voorziet ze een evaluatiemechanisme. In tegenstelling tot het

Groenboek wordt er in het kaderbesluit niet expliciet verwezen naar de „aanwezigheid‟ van

39

M. S. GROENHUIJSEN en G. KNIGGE (red.), het vooronderzoek in strafzaken: tweede interimrapport

onderzoeksproject strafvordering, Deventer, Gouda Quint, 2001, 687-688. 40

T.N.B.M. SPRONKEN & M. ATTINGER, Freedom, security and justice. Procedural Rights in Criminal

Proceedings: Existing Level of Safeguards in the European Union, Maastricht, University of Maastricht,

2005, 80. 41

F. GOOSENS, Politiebevoegdheden en mensenrechten, Mechelen, Kluwer, 2006, 484. 42

J. MOERS, De aanwezigheid van de advocaat bij het verhoor van de verdachte, onuitg., masterscriptie

Rechten, K.U. Leuven, 2008-09, 3. 43

COM(2003)75, Groenboek van de Commissie inzake procedurele waarborgen voor verdachten in strafzaken in

de gehele Europese Unie, 19 februari 2003,

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2003/com2003_0075nl01.pdf. 44

B. CLAES, (Audio)visuele opname van het verhoor, onuitg., masterscriptie Rechten, K.U.Leuven, 2008-09,

17-18.

Page 23: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

13

een advocaat tijdens elk verhoor: Nergens wordt geëist dat de advocaat tijdens het verhoor

fysiek aanwezig moet zijn, maar evenmin wordt vermeld dat dit niet zo moet zijn.45

Het

kaderbesluit vermeldt daarnaast de audiovisuele opname van het verhoor als mogelijke

passende bescherming voor kwetsbare verdachten.46

Op dit alternatief wordt later ingegaan.

2.2. De Raad van Europa

Ook het Comité ter preventie van foltering van de Raad van Europa (CPT) wijst op het belang

van bijstand tijdens de strafprocedure. Het CPT benadrukt dat tijdens de eerste periode na de

vrijheidsbeneming het risico op intimidatie en slechte fysieke behandeling het grootst is.47

Het

CPT beschrijft het bijstandsrecht tweevoudig: Het omvat zowel het recht op contactopname

als het recht op aanwezigheid van de raadsman tijdens het verhoor. Dit recht kan een

waarborg zijn tegen een slechte behandeling, de verdachte moet hierover geïnformeerd

worden. Beperkt uitstel van het recht in het belang van Justitie en het onthouden van het recht

op een bepaalde raadsman duldt het CPT indien deze redenen duidelijk geformuleerd en

wettelijk verankerd zijn.48

Het recht op een eigen keuze is dus niet absoluut. Een raadsman die

gezien de complexiteit of aard van de zaak te tekortschiet in zijn kennis of een raadsman die

het politioneel onderzoek dwarsboomt kan volgens het CPT vervangen worden. De Europese

rechtspraak sluit zich aan bij deze visie.49

Het Joegoslavië Tribunaal beschouwt eveneens de aanwezigheid van de advocaat tijdens het

verdachtenverhoor in de fase van het vooronderzoek als een mensenrecht. Bij een schending

van dit recht kan de afgelegde verklaring niet als bewijsmateriaal dienen.50

Het EHRM werkt complementair met het CPT: Het preventieve werk van het CPT wordt

aangevuld door het EHRM, dat vooral reactief en repressief optreedt.51

Het EVRM vereist in

tegenstelling tot het CPT niet dat de verdachte het recht heeft op bijstand van een raadsman

tijdens het verhoor. Indien het nationale recht echter gevolgen verbindt aan zijn houding

45

Voorstel van Kaderbesluit Raad COM 2004/0113, 28 april 2004, houdende bepaalde procedurele rechten in

strafprocedures binnen de gehele Europese Unie,

http://europapoort.eerstekamer.nl/9345000/1f/j9vvgy6i0ydh7th/vgqwmcl5szu3, 10. 46

Art. 11, Voorstel van Kaderbesluit Raad COM 2004/0113, 28 april 2004, houdende bepaalde procedurele

rechten in strafprocedures binnen de gehele Europese Unie,

http://europapoort.eerstekamer.nl/9345000/1f/j9vvgy6i0ydh7th/vgqwmcl5szu3, 30. 47

D. VAN DAELE, Actuele thema‟s uit het strafrecht en de criminologie, Leuven, University Press, 171. 48

F. GOOSENS, Politiebevoegdheden en mensenrechten, Mechelen, Kluwer, 2006, 284-285. 49

F. GOOSENS, Politiebevoegdheden en mensenrechten, Mechelen, Kluwer, 2006, 486-487. 50

M. HELMANTEL, Salduz en Panovits: nieuwe Europese toetsstenen voor het Nederlandse politieverhoor,

onuitg., masterscriptie Rechten, Open Universiteit, 2009-10, http://hdl.handle.net/1820/2540, 14-15. 51

R. MORGAN en M. EVANS, Combating torture in Europe: the work and standards of the European

Committee for the Prevention of Torture (CPT), Strasbourg, Council of Europe Publishing, 2001, 59.

Page 24: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

14

tijdens het verhoor, moet de verdachte ook tijdens de fase van het onderzoek recht hebben op

bijstand van een advocaat. Deze bijstand moet niet plaatsvinden tijdens de ondervraging maar

kan hieraan voorafgaan.52

Uit de Straatsburgse rechtspraak blijkt wel dat de aanwezigheid van

de advocaat de beoordeling van het Hof kan beïnvloeden. Het hof stelt eveneens dat deze

bijstand als een bescherming tegen politionele wanpraktijken kan fungeren.53

Gezien de

impact van de rechtspraak van het EHRM op de regeling in eigen land wordt er in volgend

hoofdstuk dieper ingegaan op deze rechtspraak.

52

F. GOOSENS, Politiebevoegdheden en mensenrechten, Mechelen, Kluwer, 2006, 484. 53

F. GOOSENS, Politiebevoegdheden en mensenrechten, Mechelen, Kluwer, 2006, 487.

Page 25: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

15

3. Het recht op bijstand in het EVRM

België ondertekende als lidstaat van de Raad van Europa op 4 november 1950 het EVRM.54

De Belgische regeling moet bijgevolg voldoen aan de eisen die het EVRM voor het

politioneel verhoor stelt. Daarnaast moet ook de rechtspraak van het Hof in acht genomen

worden. Hoewel het belang van het verhoor voor het verdere verloop van het onderzoek niet

onderschat wordt, blijkt dat België deze normen in het verleden soms te soepel hanteerde of

uit het zicht verloor. Schendingen van dit verdrag kunnen echter belangrijke rechtgevolgen

met zich meedragen. Vooral betreffende het recht op bijstand van een raadsman tijdens het

politieverhoor durft het Hof streng op te treden.55

Artikel 6 lid 3c EVRM behandelt, zoals eerder aangehaald, de rechten van degene tegen wie

een strafvervolging is ingesteld. Het bevat enkele minimumgaranties in het kader van het

recht op een eerlijk proces.56

Lid 3b en lid 3c focussen op het recht op verdediging en

bijstand.

Het Europees Hof benadrukt dat ze geen uitspraak doet over de nationale procedure op zich.

Ze velt haar vonnis op basis van de concrete omstandigheden en het volledige verloop van de

procedure: “The Court sees it as its task to ascertain whether the proceedings considered as a

whole were fair.”57

3.1. Standpunt van het Hof

De rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens verduidelijkt hoe het

EVRM uitgelegd moet worden en heeft dan ook een aanzienlijke invloed op de regeling van

de rechtsbedeling in de lidstaten.58

Zo zorgden in 2008 twee arresten voor een nieuwe

dimensie in de discussie over de aanwezigheid van de raadsman bij het politieverhoor. Zowel

het arrest Salduz tegen Turkije als het arrest Panovits tegen Cyprus behandelen de

problematiek van een bekentenis waarbij geen toegang tot een raadsman werd verleend

54

J. VANDE LANOTTE en Y. HAECK, Handboek EVRM, Antwerpen, Intersentia, 2005, 81. 55

F. GOOSENS, Politiebevoegdheden en mensenrechten, Mechelen, Kluwer, 2006, 478. 56

P. VAN DIJK en G.J.H. VAN HOOF, Theory and practice of the European convention on Human Rights, Den

Haag, Kluwer Law International, 1998, 429-430. 57

T.N.B.M. SPRONKEN, Verdediging: een onderzoek naar de normering van het optreden van advocaten in

strafzaken, Gouda Quint, Deventer, 2001, 439. 58

M. J. KRONENBERG en B. DE WILDE, Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht, Deventer, Kluwer,

2007, 345.; K. KORKELIA, “The status of international treaties on Human rights and their influence on

national legislation and practice in Georgia”, in G. BUQUICCHIO (ed.), The status of international treaties on

human rights, Strasbourg, Council of Europe Publishing, 2006, 144-15.

Page 26: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

16

voorafgaand of gedurende het verhoor.59

Hoewel het in beide arresten om een minderjarige

verdachte gaat, zijn de standpunten van het Hof ook van toepassing op het eerste

politieverhoor van meerderjarige verdachten. Het Hof heeft reeds voor het beruchte Salduz-

arrest in een aantal arresten uitspraak gedaan over het bijstandsrecht tijdens het verhoor in het

vooronderzoek, maar dit standpunt is geëvolueerd. Sinds het arrest Salduz lijkt de mening van

het Hof hieromtrent zeer uitgesproken. Over de interpretatie van deze uitspraken bestaat

daarentegen wel nog discussie. De rechtspraak van het EHRM heeft deze problematiek dan

ook hoog op de agenda geplaatst.60

3.2. Pre-Salduz Standpunt

Het is in deze korte uiteenzetting niet mogelijk om een volledig overzicht van alle relevante

arresten met betrekking tot het bijstandsrecht te geven. Hoe dan ook blijkt uit tal van deze

arresten dat het Hof dit recht op bijstand ook tijdens het vooronderzoek als belangrijk

beschouwt.61

De toepassing van art. 6 EVRM voor de beoordeling van het eerlijke karakter

van het rechtsgeding geldt dus reeds in deze fase. De eenvoudige afwezigheid van een

raadsman heeft echter in geen enkel arrest tot een schending van art. 6 EVRM geleid. Een

verhoor in afwezigheid van advocaat is volgens het Hof toelaatbaar wanneer er in de latere

processtadia voldoende garanties op een eerlijk procedure voorzien worden.62

Hieruit blijkt

nogmaals dat de beoordeling van een eerlijk proces gebaseerd wordt op het gehele verloop

van de strafrechtsbedeling.63

Wel lijkt het Hof een minimale vorm van bijstand te vereisen, zo

moet iedere verdachte hoe dan ook de mogelijkheid hebben om een raadsman te

consulteren.64

Hoe deze bijstand in praktijk moet worden ingevuld is nog onduidelijk. Het Hof

hanteert immers verschillende begrippen in haar rechtspraak wanneer ze spreekt over de

bijstand.

59

P.P.J. VAN DER MEIJ, Het EHRM en het recht op toegang tot een raadsman vanaf het eerste politieverhoor:

Over de hooggespannen verwachtingen omtrent het aanwezigheidsrecht van de raadsman in het strafrechtelijk

vooronderzoek, 2009, https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/1887/13620/2, 3-4. 60

E. MEERSMAN, De aanwezigheid van een raadsman bij het politieverhoor, onuitg., masterproef

Criminologische wetenschappen, U. Gent, 2009-10,

http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/458/159/RUG01-001458159_2011_0001_AC.pdf, 19. 61

EHRM Imbrioscia v. Zwitserland, ECHR 1993, A275. 62

B. DE SMET en G. STESSENS, "Art. 6 §3 E.V.R.M." in Y. HAECK en J. VANDE LANOTTE (eds.),

Handboek E.V.R.M. II, Antwerpen, Intersentia, 2005, 602. 63

B. DE SMET en K. RIMANQUE, Het recht op behoorlijke rechtsbedeling: een overzicht op basis van artikel 6

EVRM, Antwerpen, Maklu, 2002, 128. 64

K. VAN CAUWENBERGHE, "Bijstand advocaat vanaf eerste verhoor: één zwaluw maakt nog geen lente",

De Juristenkrant, afl. 201, 10 februari 2010, 11.

Page 27: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

17

3.3. Het arrest Salduz en het arrest Panovits

Sinds het arrest Salduz in 2008 en het kort daaropvolgende arrest Panovits, blijven de arresten

en veroordelingen met betrekking tot het recht op bijstand tijdens het verhoor toestromen. Het

Hof lijkt hiermee haar standpunt te willen bevestigen, hoewel haar visie heel wat stof deed

opwaaien in de lidstaten.65

Zowel magistraten, advocaten als politieambtenaren lijken bewust

van de mogelijk grote impact van beiden arresten op het nationale rechtssysteem. Gezien het

belang van deze arresten zal uitgebreid worden ingegaan op de feiten, de beoordeling door de

nationale rechter, de uitspraak van het EHRM in de gewone Kamer en de Grote Kamer.

3.3.1. Salduz: Feiten en nationaal proces 66

Op 29 mei 2001 wordt de zeventienjarige Yusuf Salduz tijdens een protest tegen de

gevangenschap van de PKK-leider Öcalan aangehouden. Meewerken met deze beweging

wordt in Turkije opgevat als een terroristisch misdrijf. Salduz wordt bijgevolg opgepakt door

de staatsveiligheidspolitie. Iedereen die onder het gezag van deze politiedienst valt, heeft

gedurende de eerste twee dagen geen recht op bijstand van een raadsheer.67

Hoewel Salduz

geen contact had met een advocaat en een attest ondertekende dat wijst op zijn zwijgrecht,

bekent hij te hebben deelgenomen aan de demonstratie en een spandoek te hebben

opgehangen. De politie neemt een schrijfproef af en controleert Salduz gedurende het

onderzoek twee maal op sporen van mishandelingen.68

Tijdens het verhoor door de onderzoeksrechter en bij zijn verschijning voor de openbare

aanklager ontkent Salduz zijn eerdere bekentenissen. Hij beweert psychisch en fysiek

mishandeld te zijn en de verklaring onder druk te hebben afgelegd. Uit de medische rapporten

blijken geen sporen van mishandeling. Na het verhoren, beveelt de onderzoeksrechter Salduz‟

hechtenis, pas vanaf dit moment heeft hij toegang tot een raadsheer.69

65

P. DE HERT en K. WEIS, “Post-Salduzrechtspraak blijft komen”, De Juristenkrant, afl. 185, 11 maart 2009,

11. 66

EHRM, Salduz v. Turkije, ECHR 2008, no. 36391/02,, §12-26. 67

M. HELMANTEL, Salduz en Panovits: nieuwe Europese toetsstenen voor het Nederlandse politieverhoor,

onuitg., masterscriptie Rechten, Open Universiteit, 2009-10, http://hdl.handle.net/1820/2540, 30. 68

P.P.J. VAN DER MEIJ, Het EHRM en het recht op toegang tot een raadsman vanaf het eerste politieverhoor:

Over de hooggespannen verwachtingen omtrent het aanwezigheidsrecht van de raadsman in het strafrechtelijk

vooronderzoek, 2009, https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/1887/13620/2, 3-4. 69

P.P.J. VAN DER MEIJ, Het EHRM en het recht op toegang tot een raadsman vanaf het eerste politieverhoor:

Over de hooggespannen verwachtingen omtrent het aanwezigheidsrecht van de raadsman in het strafrechtelijk

vooronderzoek, 2009, https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/1887/13620/2, 3-4.

Page 28: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

18

In de veroordeling werd vooral waarde gehecht aan de verklaringen tijdens het politieverhoor,

zijn latere ontkenning werd geweerd. De rechtbank veroordeelde Salduz tot een

gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden. Later werd deze, omwille van zijn leeftijd, tot

twee jaar en zes maanden ingekort.70

Ter ondersteuning van de uitspraak werd gebruik

gemaakt van het proces-verbaal van zijn aanhouding, dit als bewijs van zijn aanwezigheid

tijdens de demonstratie. Ook worden zijn bekentenissen als bewijs tegen hem gebruikt.

Daarnaast werd er rekening gehouden met de verklaringen van zijn medeverdachten, ook al

werden deze ter zitting ingetrokken. Tenslotte wordt ook de schrijfproef als bewijsstuk

opgevat, hoewel het handschrift niet met zekerheid het zijne is.71

3.3.2. Panovits: Feiten en nationaal proces 72

De zaak Panovits vertoont gelijkenissen met de zaak Salduz. Ook hier gaat het om een

zeventienjarige jongen die, vergezeld door zijn vader, op het politiebureau belandt. Hij wordt

verdacht van beroving en gewelddadigheden met een dodelijk slachtoffer als gevolg. Panovits

ontkent enige betrokkenheid en wordt verhoord. Zijn vader is bezorgd over de ernst van de

tenlastelegging en eventueel politiegeweld tegen zijn zoon. De politiechef raadt hem aan een

advocaat in te schakelen en zijn zoon te vergezellen tijdens het verhoor. De vader weigert dit

aanbod. Het relaas van de daaropvolgende feiten verschilt naar gelang deze gegeven zijn door

de verdediging of de politie.73

De verdediging beweert dat misleiding, psychologische druk en intimidatie tijdens Panovits‟

eerste politieverhoor tot diens bekentenis hebben geleid. Zo zou Panovits tijdens het verhoor

nog steeds onder de invloed van alcohol zijn geweest. De verhoorders zouden vervolgens

aandrongen hebben om te helpen bij het herinneren van de feiten en een geschreven

bekentenis op te stellen. Volgens Panovits werd hij hierbij geïntimideerd door het ostentatief

gebruik van dienstwapens. Ook beweert de verdediging er geen bijstand werd verleend, noch

direct na de aanhouding, noch voorafgaand aan het verhoor en de schriftelijke verklaring.74

70

EHRM, Salduz v. Turkije, ECHR 2008, no. 36391/02, §18-23. 71

M. HELMANTEL, Salduz en Panovits: nieuwe Europese toetsstenen voor het Nederlandse politieverhoor,

onuitg., masterscriptie Rechten, Open Universiteit, 2009-10, http://hdl.handle.net/1820/2540, 30. 72

EHRM, Panovits v. Cyprus, ECHR 2008, no. 4268/04. 73

M. HELMANTEL, Salduz en Panovits: nieuwe Europese toetsstenen voor het Nederlandse politieverhoor,

onuitg., masterscriptie Rechten, Open Universiteit, 2009-10, http://hdl.handle.net/1820/2540, 30. 74

P.P.J. VAN DER MEIJ, Het EHRM en het recht op toegang tot een raadsman vanaf het eerste politieverhoor:

Over de hooggespannen verwachtingen omtrent het aanwezigheidsrecht van de raadsman in het strafrechtelijk

vooronderzoek, 2009, https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/1887/13620/2, 4-5.

Page 29: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

19

De politie gaf een andere lezing van de feiten. Zij beweerden dat Panovits duidelijk op de

hoogte gebracht werd van de bewijzen en de in verdenkingstelling. Ook zouden zij

herhaaldelijk gewezen hebben op zijn zwijgrecht. Panovits zou vrijwillig de feiten bekend

hebben. Volgens hen is er geen sprake van ongeoorloofde verhoormethodes en werd de

mogelijkheid tot het inroepen van een raadsman herhaaldelijk aangehaald maar steeds

geweigerd.75

Het Assisenhof oordeelde dat de voorafgaande rechtsbijstand geen voorwaarde is voor het

afnemen van een schriftelijke verklaring van de verdachte. Daarenboven werden Panovits en

zijn vader voldoende ingelicht over dit recht. Op grond van Panovits‟ eerste bekentenis,

getuigenverklaringen en een medisch rapport werd Panovits schuldig bevonden.76

3.4. Beoordeling EHRM

De behandeling van beide zaken voor het Europees Hof van de Rechten van de Mens verliep

enigszins gelijklopend. Beide klachten handelden overwegend over een mogelijke schending

van artikel 6 lid 3 c EVRM. De verdediging hekelde dat zij tijdens het vooronderzoek geen

toegang tot een raadsman hadden verkregen. Het Hof benadrukt in beide zaken dat de

rechtswaarborgen van art. 6 EVRM ook gelden in deze preprocessuele fase maar dat in de

beoordeling ervan rekening wordt gehouden met het gehele traject van de strafprocedure.77

3.4.1. Salduz en EHRM

De zaak Salduz werd in eerste instantie door de gewone Kamer behandeld. Deze

concludeerde dat er voldoende safeguards aanwezig waren en het schuldbewijs niet enkel

steunde op de politieverhoren. De deskundigenverslagen, verklaringen van medeverdachten

en de bijstand in latere fases overtuigden het Hof dat het recht op een eerlijk proces toch

gewaarborgd werd. Twee rechters van het EHRM sloten zich echter niet aan bij deze

beslissing, waarna de zaak doorverwezen werd naar de Grote Kamer.78

75

EHRM, Panovits v. Cyprus, ECHR 2008, no. 4268/04, §8-9. 76

X, Action report: Panovits v. Cyprus ,

www.coe.int/t/dghl/monitoring/execution/Source/Documents/Info_cases/Chypre/Panovits29042011.pdf, 1. 77

T.N.B.M. SPRONKEN, “Rechtshulp en advocatuur: een blik van buitenaf” in W. BRUGGEMAN, E. DE

WREE, J. GOETHALS, P. PONSAERS, P. VAN CALSTER, T. VANDER BEKEN en G. VERMEULEN,

Van pionier naar onmisbaar: over 30 jaar Panopticon, Antwerpen, Maklu, 2009, 269. 78

M. HELMANTEL, Salduz en Panovits: nieuwe Europese toetsstenen voor het Nederlandse politieverhoor,

onuitg., masterscriptie Rechten, Open Universiteit, 2009-10, http://hdl.handle.net/1820/2540, 31.

Page 30: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

20

Deze Kamer kan beschouwd worden als een beroepsinstantie binnen het EHRM. Enkel zaken

die volgens een college van vijf rechters een kwestie van algemeen belang of een ernstige

interpretatie- of toepassingskwestie inhouden worden hier behandeld.79

De Grote kamer

volgde het eerdere oordeel niet. De rechters wezen, gelijklopend met oudere arresten, op het

belang van het recht op verdediging. In tegenstellingen tot eerdere rechtspraak verabsoluteert

het Hof dit recht binnen het idee van een fair trial. Het Hof benadrukt de kwetsbare positie

van de verdachte in het vooronderzoek en wijst daarom op de noodzaak en wenselijkheid van

vroegtijdige bijstand, als compensatie voor deze kwetsbaarheid. Ook het begrip „toegang tot

de advocaat‟ krijgt een praktische invulling. De verdachte heeft volgens het EHRM, tenzij

gerechtvaardigde dwingende beperkingen, recht op toegang tot een advocaat vanaf het eerste

politieverhoor. Verklaringen die als cruciaal bewijs tegen een verdachte worden gebruikt

maar afgelegd zijn zonder bijstand, leiden in principe tot een schending van het eerlijk proces.

Het Hof concludeerde dat de afwezigheid van een advocaat onherroepelijk Salduz‟

verdediging had aangetast.80

3.4.2. Panovits en EHRM

Panovits hekelde bij het Hof dat hij niet persoonlijk geïnformeerd werd over zijn recht op

bijstand en dit recht ook niet kon uitoefenen. Het Hof trekt gelijkaardige conclusies als in het

Salduz-arrest. Volgens het Hof rust op de overheid een positieve verplichting om elke

verdachte te informeren over diens rechten en hem toegang te verschaffen tot rechtsbijstand.

Er kan enkel sprake zijn van een eerlijk proces indien de verdachte de zaak begrijpt en kan

deelnemen. Zelfs tijdens het politieverhoor moet de verdachte beseffen wat er op het spel staat

en wat de gevolgen van een verklaring kunnen zijn. De bijstand van een advocaat is vanuit

deze opvatting dan ook cruciaal. De Grote kamer achtte bijgevolg dat zijn recht op een eerlijk

proces geschonden werd. Het arrest Panovits plaatsvond na het Arrest Salduz en er niet

verwezen werd naar het eerdere arrest, wordt de uitspraak gezien als een bevestiging van het

arrest Salduz.81

Opvallend is wel dat het Hof tijdens zijn uiteenzetting uiteenlopende termen voor het

beschrijven van de rechtsbijstand hanteerde. Dit heeft tot enige onduidelijkheid en discussies

heeft geleid. Op deze problematiek wordt in volgende paragraaf ingegaan.

79

C.A.J.M. KORTMANN, Constitutioneel recht, Deventer, Kluwer, 2008, 134-135. 80

H.J.B. SACKERS en Y. BURUMA, De kroniek van het strafrecht, Deventer, Kluwer, 2009, 66. 81

X, Action report: Panovits v. Cyprus ,

www.coe.int/t/dghl/monitoring/execution/Source/Documents/Info_cases/Chypre/Panovits29042011.pdf, 1-3.

Page 31: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

21

3.5. Bijstand volgens het Hof: Aanwezigheid of consultatie?

Het Hof maakt gebruik van de termen „assistance of‟ en „access to‟ in beiden arresten.82

Het

behandelt de termen door elkaar hoewel ze toch een verschillende inhoud hebben. Dit leidt tot

discussie tussen enerzijds aanhangers van een restrictieve interpretatie en anderzijds

aanhangers van een ruime interpretatie van de Straatsburgse rechtspraak. Bijstand voor de

verdachte zou dan kunnen variëren van een persoonlijke of zelfs slechts telefonische

consultatie voorafgaand aan het verhoor, tot het effectief overleggen met de advocaat tijdens

het verhoor.

Daarnaast kan hierdoor de advocaat een uiteenlopende houding aannemen in het

verhoorlokaal. Het kan gaan om een louter passieve aanwezigheid tot een actieve

tussenkomende rol. Sinds het Salduz-arrest bestaat er binnen deze tweedeling geen

eensgezindheid.83

In beide zaken is het onduidelijk hoe het Hof de termen „access‟ en

„assistance‟ wilt invullen. Het Hof stelt wel dat de organisatie van de effectieve verdediging in

handen van de Staat zelf ligt. Het Hof beoordeelt enkel of de gebruikte methode voldoet aan

haar vereisten voor een eerlijk proces.84

Artikel 6 lid 3c EVRM bevestigt dit.

82

ECHR, Factsheet-Police arrest: Assistance of a lawyer, februari 2011,

http://www.echr.coe.int/NR/rdonlyres/1DA09157-E81D-4DAF-A378-

956F2A3BBB79/0/FICHES_Garde_%C3%A0_vue_EN.pdf, 1-3. 83

V.S. HUYGEN VAN DYCK-JAGERSMA, “Het arrest Salduz en het recht op bijstand bij politieverhoor”,

Nederlands Juristenblad, afl. 12, 27 maart 2009, 603-604.; P.P.J. VAN DER MEIJ, Het EHRM en het recht op

toegang tot een raadsman vanaf het eerste politieverhoor: Over de hooggespannen verwachtingen omtrent het

aanwezigheidsrecht van de raadsman in het strafrechtelijk vooronderzoek, 2009,

https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/1887/13620/2, 10. 84

Art. 6, derde lid, c, Verdrag 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

vrijheden.; P.P.J. VAN DER MEIJ, Het EHRM en het recht op toegang tot een raadsman vanaf het eerste

politieverhoor: Over de hooggespannen verwachtingen omtrent het aanwezigheidsrecht van de raadsman in

het strafrechtelijk vooronderzoek, 2009, https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/1887/13620/2, 10.

Page 32: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

22

4. België volgt de Salduz-rechtspraak

De lidstaten van de Raad van Europa staan onder het toezicht van het EHRM en moeten dus

hun eigen rechtssysteem conform haar rechtspraak aanpassen.85

Ook de druk op België nam

dankzij de arresten geleidelijk toe. België wist in 2010 in de zaak Bouglame tegen België de

dans te ontspringen en werd nog nooit veroordeeld door het Hof voor een inbreuk op artikel 6

EVRM.86

De bijstandsregeling die België voorziet werd door het Hof als voldoende

bestempeld in deze zaak. Wel had het Hof bedenkingen bij de Belgische rechtspraak, namelijk

met betrekking tot het nadien herstellen van schade aan de rechten van de verdediging.

Ondanks de vrijspraak hield dit arrest een belangrijke waarschuwing in, een gelijkaardige

regeling van de Franse wetgever werd datzelfde jaar wel veroordeeld.87

Naast deze

waarschuwing, toonde de meer dan 70 arresten die het EHRM sinds het Salduz-arrest geveld

heeft dat het Hof het recht op een eerlijk proces een belangrijke waarde toekent en hier streng

op toeziet. De arresten bevestigden, verklaarden en breidden stuk voor stuk de Salduz-

rechtspraak uit.88

Tijd dus voor België om de nodige stappen te ondernemen.

Op 16 juni 2011 werd uiteindelijk, na veel amendementen en ondanks enkele tegenstemmen

en onthoudingen, ook in België het Salduz-wetsontwerp door een meerderheid in de Kamer

aangenomen. De wet moet nog een laatste keer teruggestuurd worden naar de Senaat, maar

zal uiterlijk op 1 januari 2012 van kracht gaan.89

De Salduz-wet zal voor verdachten een

aantal garanties inhouden.

4.1. De Salduz-wet

Het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli

1990, kortweg de Salduz-wet, vervangt paragraaf zes van art. 47bis Sv. De nieuwe paragraaf

stelt dat er geen veroordeling kan worden uitgesproken die enkel gebaseerd is op

verklaringen, die werden afgelegd in strijd met de paragrafen twee, drie en vijf van dit artikel.

Dankzij deze wijziging komt volgens minister van Justitie, Stefaan De Clerck, het artikel

85

P.A.M. MEVIS, Capita Strafrecht: een thematische inleiding, Nijmegen, Ars aequi libri, 2009, 860. 86

EHRM, Bouglame v. Belgium, ECHR 2010, 16147/08. 87

J. STEVENS, Orde van de vlaamse Balie: Standpunt, 26 januari 2011,

www.advocaat.be/UserFiles/file/salduz/standpunt%20Salduz.pdf, 4-5. 88

J. STEVENS, Orde van de vlaamse Balie: Standpunt, 26 januari 2011,

www.advocaat.be/UserFiles/file/salduz/standpunt%20Salduz.pdf, 1. 89

S. DEGREEF, “Inwerkingtreding Salduz-wet uitgesteld om callcenter voor politie op te zetten”, Nieuws

Polinfo, 13 juli 2011, www.polinfo.be/secure/DocumentView.aspx?id=VS201322912.; Verslag 15 juli over het

wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende de

voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten

te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan, Parl. St.

Kamer, 2010-11, nr. 53K1279012, http://www.dekamer.be/FLWB/pdf/53/1279/53K1279012.pdf.

Page 33: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

23

tegemoet aan de kern van het Salduz-arrest: Een veroordeling kan niet worden uitgesproken

op basis van een verklaring die werd afgelegd zonder dat de mogelijkheid werd gegeven tot

voorafgaandelijk vertrouwelijk overleg en bijstand van een advocaat. Bij dergelijke strijdige

verklaringen kan een veroordeling wel mits er andere bewijselementen zijn. Wanneer de

meerderjarige persoon in een schriftelijk gedateerd en ondertekend document heeft

aangegeven van dit recht afstand te doen, is zijn verklaring wel rechtsgeldig.90

Het gewijzigde artikel 47bis Sv. omschrijft het recht op bijstand door een advocaat voor de

verdachte enerzijds uitvoerig, maar beperkt dit recht tot het eerste verhoor omwille van de

kwetsbare en eventueel emotioneel onstabiele positie. In onderstaande alinea worden enkele

bepalingen die relevant zijn voor het vooronderzoek besproken.

Paragraaf één omschrijft de regels die gerespecteerd moeten worden genomen bij het

verhoren. Bij aanvang van ieder verhoor wordt een beknopte mededeling van de feiten,

waarover de persoon zal worden verhoord, gegeven. Daarnaast moet aan de verdachte

medegedeeld worden dat hij mag vragen de gestelde vragen en antwoorden in de gebruikte

bewoording te noteren en bepaalde opsporingshandelingen of verhoren te doen uitvoeren.

Ook moet hij verwittigd worden dat zijn verklaring als bewijs in rechte kan worden gebruikt

en dat hij niet verplicht kan worden zichzelf te beschuldigen.91

Paragraaf twee voorziet bovendien de verplichting mee te delen dat men de keuze heeft om

een verklaring af te leggen, vragen te beantwoorden of te zwijgen. Ook moet hij op de hoogte

worden gebracht van zijn recht om vóór het eerste verhoor een vertrouwelijk overleg te

plegen met een advocaat naar keuze of een toegewezen advocaat. Indien de financiële

draagkracht van de ondervraagde het vereist, kan er (gedeeltelijke) kosteloze juridische

tweedelijnsbijstand worden voorzien. De elementen uit beide paragrafen dienen in het proces-

verbaal te worden opgenomen.92

90

Verslag 15 juli over het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20

juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid

wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden

bijgestaan, Parl. St. Kamer, 2010-11, nr. 53K1279012,

http://www.dekamer.be/FLWB/pdf/53/1279/53K1279012.pdf, 3. 91

Wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende de

voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten

te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan, Parl. St.

Kamer, 2010-11, nr. 53K1279013, http://www.dekamer.be/FLWB/pdf/53/1279/53K1279013.pdf, 3. 92

Wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende de

voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten

te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan, Parl. St.

Kamer, 2010-11, nr. 53K1279013, http://www.dekamer.be/FLWB/pdf/53/1279/53K1279013.pdf, 3-4.

Page 34: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

24

Paragraaf vier stelt dat deze rechten voor het verhoor in een schriftelijke moeten worden

overhandigd.93

Tot slot bepaalt paragraaf zeven dat de advocaat verplicht is tot

geheimhouding van de informatie waarvan hij kennis krijgt door het verlenen van bijstand.

Indien hij de geheimhoudingsplicht schendt, wordt hij gestraft met de door artikel 458 van het

Strafwetboek bepaalde straffen.94

Gezien de bijstandsregeling moet worden ingepast in de

termijn van 24 uur, is deze gedetailleerd georganiseerd: De advocaat krijgt twee uur om op

het politiebureau te verschijnen, vervolgens kan hij gedurende een half uur vertrouwelijk

overleg plegen met zijn cliënt. Tijdens het verhoor zelf mag de advocaat in de verhoorruimte

aanwezig zijn maar moet hij een passieve houding aannemen. Hij mag er enkel op toezien dat

de verdachte zichzelf niet moet beschuldigen, er geen dwang plaatsvindt en dat het verhoor

wettig verloopt. De algemene regel is dat de advocaat zwijgt gedurende het verhoor: Enkel bij

schendingen mag hij dit melden en indien er een nieuw feit aan het licht komt mag het

verhoor een kwartier onderbroken worden voor overleg. Slecht in uitzonderlijke gevallen kan

de procureur beslissen om de regels tijdelijk niet toe te passen of de aanhoudingstermijn tot 48

uur te verlengen. 95

4.2. Kritieken vanuit het politiewezen

De goedkeuring van bovenstaande Salduzwet wordt in de media als een van de belangrijkste

strafrechtelijke hervormingen in vijftig jaar beschreven. Men verwacht dat deze hervorming

dan ook voelbare gevolgen zal hebben voor het politiewezen. Momenteel is er echter weinig

onderzoek naar deze impact beschikbaar. De advocatuur ijvert al jaren voor een invoering,

maar vanuit het politiewezen regent het waarschuwingen sinds de goedkeuring van het

voorstel.

Commissaris-generaal van de federale politie, Paul Van Thielen, stelt dat de Salduz-wet

handenvol geld zal kosten. De nieuwe wet vereist immers extra personeel en kamers waar de

93

Wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende de

voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten

te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan, Parl. St.

Kamer, 2010-11, nr. 53K1279013, http://www.dekamer.be/FLWB/pdf/53/1279/53K1279013.pdf, 5. 94

Wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende de

voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten

te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan, Parl. St.

Kamer, 2010-11, nr. 53K1279013, http://www.dekamer.be/FLWB/pdf/53/1279/53K1279013.pdf, 5. 95

Verslag 8 juni over het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20

juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid

wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden

bijgestaan, Parl. St. Kamer, 2010-11, nr. 53K1279005,

http://www.dekamer.be/doc/flwb/pdf/53/1279/53k1279005.pdf, 8-9.

Page 35: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

25

advocaat en zijn cliënt discreet kunnen overleggen, waardoor infrastructuurwerken zich

opdringen in verscheidene zones. Daarnaast waarschuwt hij voor tijdsverlies en langere

minder spontane verhoren aangezien men moet wachten op de advocaat, diens voorafgaand

overleg en eventuele time-outs tijdens het verhoor. De politie vreest niet enkel voor het hoog

kostenplaatje maar ook voor minder blauw op straat in de kleinere politiezones. Eén team

blijft immers belast voor de tijd dat de advocaat ter plaatse komt.96

Ook de lokale politie

kampt met vragen en vreest praktische moeilijkheden zoals het waarborgen van de veiligheid,

de organisatie van een verhoor met tolken, de kostprijs, enzovoort. Daarom is er volgens Leo

Mares, korpschef van de politiezone Beveren, en Eric Wauters, adjunct-secretaris van de

Vaste Commissie van de lokale politie, een absolute nood aan een duidelijk wetgevend kader

met voldoende aandacht voor heldere en praktische procedureregels.97

4.3. Voorgestelde alternatieven

Het traject dat de Salduz-wet heeft afgelegd, bewijst eveneens dat de aanname ervan geen

sinecure was. Reeds in het voorjaar van 2009 vond een schriftelijke consultatieronde plaats

met de betrokken actoren en werden wetsvoorstellen ingediend. In januari en april 2010

volgden twee rapporten van een studie die de precieze draagwijdte van het Salduz-arrest en

gelijkaardige arresten trachtte in te schatten. Deze informatie werd ter bespreking aan de

Senaat voorgelegd. Eind augustus van datzelfde jaar vond, omwille van de vele bedenkingen,

een overleg plaats tussen de actoren. De standpunten bleken erg uiteenlopend, de nood naar

wetgeving drong zich op maar de val van de regering dreigde roet in het eten te gooien.98

Het College van procureurs-generaal nam daarom het initiatief en trachtte met twee

circulaires het rechtslandsschap te redden. Het audiovisueel verhoor (AVV) wordt hier een

eerste maal als mogelijke waarborg voor een eerlijk proces aangehaald.99

De COL 7/2010 van

96

X., “Van Thielen uit kritiek op salduz-wet”, Het Nieuwsblad, 30 maart 2011,

http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20110330_023; X., “Nieuwe Salduz-wet zal 16

miljoen kosten”, De Redactie, 18 juni 20011, http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.1047249 97

Verslag 8 juni 2011 over het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van

20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens

vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem

te worden bijgestaan, Parl. St. Kamer, 2010-11, nr. 53K1279005,

http://www.dekamer.be/doc/flwb/pdf/53/1279/53k1279005.pdf, 96-100. 98

Verslag 8 juni 2011 over het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van

20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens

vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem

te worden bijgestaan, Parl. St. Kamer, 2010-11, nr. 53K1279005,

http://www.dekamer.be/doc/flwb/pdf/53/1279/53k1279005.pdf, 4-5. 99

K. VAN CAUWENBERGHE, “Bijstand van een advocaat bij het eerste verhoor: Kan een COL het

rechtslandschap redden?”, Vigiles, 2010, afl. 4, 157-160.

Page 36: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

26

4 mei 2010 spreekt echter over een nijpend tekort aan infrastructuur voor video-opnames. Het

geeft in afwachting van een beslissing van de wetgever daarom de volgende richtlijn: Er

wordt een video-opname met geluidsopname van het eerste verhoor gemaakt indien het gaat

om ernstige misdrijven, met voorrang voor de levensbeëindigende en de niet-

correctionaliseerbare misdaden. De verdachte wordt vooraf geïnformeerd dat ter controle van

het verloop van het verhoor is.100

Op 14 juli 2010 volgde COL 15/2010, die de eerste

omzendbrief verduidelijkt en wijzigt. Deze circulaire beklemtoont dat de richtlijn tot opname

bedoeld was om het eerlijk proces te waarborgen binnen de bestaande wetgeving en met de

middelen die voorhanden zijn. Hoewel het problematisch lijkt, stelt deze circulaire dat het

verhoor volledig geregistreerd moet worden.101

Het initiatief van het College van procureurs-

generaal lijkt tevergeefse moeite en zorgde voor bijkomende vragen vanuit het werkveld. Het

is uiteindelijk wachten tot midden juni 2011 op verduidelijking van de wetgever. Na tal van

hoorzittingen en amendementen in de Senaat en de Kamer werd de Salduz-wet alsnog

aangenomen.102

Uit de voorbereidende werken blijkt dat het AVV ook door verschillende partijen in hun

amendementen als aanvulling of alternatief voor de Salduzvoorschriften vooropgesteld werd.

Zo vond Bert Schoofs (Vlaams Belang) de audiovisuele opname een voldoende alternatief

voor de aanwezigheid van de advocaat tijdens het verhoor. Volgens hem heeft het Europees

Parlement die alternatieve oplossing immers al in 2003 voorgesteld en is in onze Westerse,

democratische samenleving verplichte bijstand volgens hem overbodig. De N-VA toont zich

ook voorstander van een veralgemening van het videoverhoor maar eerder als een

aanvullende maatregel.103

Ecolo en Groen! vonden het audiovisueel verhoor vooral een nuttig

alternatief bij afwezigheid van de advocaat maar achtten een volledige transcriptie

100

Omzendbrief nr. COL 7/2010 van het college van procureurs-generaal bij de hoven van beroep betreffende

de bijstand van een advocaat bij het eerste politionele verhoor van een verdachte gelet op de recente

rechtspraak van het EHRM, 14 mei 2010. 101

Omzendbrief nr. COL 15/2010 Addendum bij de COL 7/2010 betreffende de bijstand van een advocaat bij

het eerste politionele verhoor van een verdachte gelet op de recente rechtspraak van het EHRM, 14 juli

2010.; K. VAN CAUWENBERGHE, “Bijstand van een advocaat bij het eerste verhoor: Kan een COL het

rechtslandschap redden?”, Vigiles, 2010, afl. 4, 157-160. 102

Verslag 15 juli over het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20

juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens

vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem

te worden bijgestaan, Parl. St. Kamer, 2010-11, nr. 53K1279012,

http://www.dekamer.be/FLWB/pdf/53/1279/53K1279012.pdf, 3. 103

Amendementen bij het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige

hechtenis en van het Wetboek van strafvordering, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen die van

zijn vrijheid wordt beroofd rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door

hem te worden bijgestaan, Parl. St. Kamer, 2010-11, nr. 53K1279003

http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/53/1279/53K1279003.pdf, 32-33.

Page 37: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

27

noodzakelijk.104

Men baseerde zich hiervoor op het advies van de Hoge Raad: Die stelt dat dit

de meest geschikte manier is om betwistingen over het verloop van het verhoor en de invloed

van de advocaat tijdens dit verhoor uit te klaren.105

Ondanks de verscheidene argumenten werden deze amendementen niet aangenomen. De

minister van Justitie verklaarde dat de opname van het verhoor momenteel irrealistisch is,

vanwege budgettaire en praktische hindernissen. Wel benadrukte hij dat de audiovisuele

registratie als mogelijke oplossing voor in de toekomst kan worden overwogen.106

In volgend

hoofdstuk wordt op dit alternatief ingegaan.

104

Amendementen bij het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige

hechtenis en van het Wetboek van strafvordering, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen die van

zijn vrijheid wordt beroofd rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door

hem te worden bijgestaan, Parl. St. Kamer, 2010-11, nr. 53K1279003,

http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/53/1279/53K1279003.pdf, 33-34. 105

Hoge Raad voor de Justitie, Advies over het wetsvoorstel tot wijziging van artikel 1 van de wet van 20 juli

1990 betreffende de voorlopige hechtenis, teneinde op het moment van de aanhouding nieuwe rechten toe te

kennen aan de persoon die van zijn vrijheid is benomen, 24 juni 2009,

http://www.csj.be/FR/acti/..%5C..%5Cdoc%5Cadvice%5CAvis240609.pdf, 11. 106

Verslag 8 juni over het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20

juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens

vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem

te worden bijgestaan, Parl. St. Kamer, 2010-11, nr. 53K1279005,

http://www.dekamer.be/doc/flwb/pdf/53/1279/53k1279005.pdf, 36-37.

Page 38: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

28

5. Het verhoor

In dit hoofdstuk zal in de eerste plaats het standaardverhoor beschreven worden. Vervolgens

zal kort worden ingezoomd op verschillende variaties van het klassieke verhoor, zoals de

audiovisuele en auditieve opname en het audiovisueel verhoor. Op deze laatste vom zal tot

slot dieper worden ingegaan

5.1. Het klassieke verdachtenverhoor

Sinds de wet Franchimont is het begrip „verhoor‟ juridisch onduidelijk. Hoewel het verhoor

bij uitstek de meeste gebruikte techniek bij het politioneel onderzoek en vaak de rode draad

van de waarheidsvinding vormt, is het verhoor tot op heden niet eenduidig gedefinieerd.107

In

de rechtsleer bestaan momenteel tal van omschrijvingen: Of een situatie al dan niet als een

verhoor mag beschouwd worden is dan ook afhankelijk van de gehanteerde definitie.108

In

volgende alinea worden enkele beschrijvingen aangehaald.

Het verhoor kan enerzijds ruim omschreven worden. Hutsebaut benadrukt de dwangmatige

context. Hij beschrijft het verhoor als een vorm van dwangcommunicatie waarbij de regie in

handen ligt van de politieambtenaar en er een duidelijk machtsonderscheid geldt.109

Zowel

Hutsebaut als Traets definiëren het verhoor als een vraaggesprek, maar Traets eist bijkomend

dat het een vraaggesprek betreft waarvan het doel is de waarheid te achterhalen door het

verzamelen van relevante informatie.110

Zowel Bockstaele als Verstraeten sluiten zich hierbij

aan. Ook zij spreken over een doelgericht vraaggesprek waarbij het initiatief ligt bij de

verbalisant die informatie tracht te verzamelen over het misdrijf. Verstraeten beklemtoont

daarnaast dat de verhoorde persoon wel persoonlijk instaat voor zijn verklaringen. 111

Een ander uitgangspunt is de hoedanigheid van de verbalisant. Huybrechts volgt

bovenstaande definities maar stelt dat er slechts sprake is van een verhoor indien de

verhoorder bevoegd is om een proces-verbaal op te stellen binnen het kader van een

strafonderzoek.112

107

M. BOCKSTAELE, Handboek verhoren 1, Antwerpen, Maklu, 2008, 17. 108

F. GOOSENS, Politiebevoegdheden en mensenrechten, Mechelen, Kluwer, 2006, 411. 109

F. HUTSEBAUT, “Het wettelijk en jurisprudentieel kader inzake het politieverhoor” ” in S. VAN

ELCHINGEN (ed.), Het politieverhoor, Kessel-Lo, Centrum voor politiestudies, 1999, 43. 110

F. GOOSENS, Politiebevoegdheden en mensenrechten, Mechelen, Kluwer, 2006, 411. 111

F. GOOSENS, Politiebevoegdheden en mensenrechten, Mechelen, Kluwer, 2006, 412. 112

F. GOOSENS, Politiebevoegdheden en mensenrechten, Mechelen, Kluwer, 2006, 412-413.

Page 39: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

29

Andere definities benadrukken dan weer het eindproduct: Decoux stelt dat men pas kan

spreken over een verhoor indien een proces-verbaal geacteerde verklaring wordt opgesteld die

meestal het resultaat is van een vraaggesprek en als bewijs gebruikt kan worden.113

De definities uit de rechtsleer leggen verschillende klemtonen maar vertonen duidelijk

gelijkenissen. De rechtsleer is echter niet de enige bron, daarnaast kan ook de rechtspraak het

begrip „verhoor‟ verduidelijken. Zo kan de visie van het EHRM afgeleid worden uit diens

rechtspraak. Het EHRM blijft vrij beknopt in haar definiëring van het begrip verhoor:

“Het verhoor bestaat uit nuttige vragen, toegespitst op de verdenkingen: een

screening proforma maakt deel uit van het verhoor. Vragen naar privé-

aangelegenheden lijken alleen te kunnen, mits er hiervoor een wettelijke basis

voorhanden is en mits voldaan is aan de overige voorwaarden van artikel 8, lid 2

EVRM.”114

Het is opvallend dat het EVRM geen verhoorverplichting oplegt. De Europese Code inzake

ethiek van de politie stelt dat deze verplichting enkel geldt wanneer er een redelijk en wettig

vermoeden bestaat dat er een misdrijf is gepleegd of zal gepleegd worden.115

Er bestaat bijgevolg geen uniforme definitie van het verhoor, maar uit alle bestaande

definities, zowel deze uit de rechtsleer als de rechtspraak, kunnen een aantal karakteristieken

afgeleid worden: Het verhoor moet in de eerste plaats gebeuren door middel van een gesprek

waarvan de leiding in handen is van een bevoegde ondervrager, de locatie is niet van belang.

Er is ook sprake van een vorm van dwangcommunicatie. Bijkomend moet een verhoor

zaakgericht zijn en de bewijsverzameling in het kader van het strafonderzoek als doel hebben.

Ten slotte moet het verhoor leiden tot een proces-verbaal.116

5.2. Relevante artikels voor het vooronderzoek

Ondanks de afwezigheid van een uniforme definitie, is het verhoor toch een belangrijke

politionele bevoegdheid en dient dus wettelijk geregeld te zijn. Er bestaat in de wet, met

uitzondering van art 16 van de Wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis,

113

F. GOOSENS, Politiebevoegdheden en mensenrechten, Mechelen, Kluwer, 2006, 412-413. 114

F. GOOSENS, Politiebevoegdheden en mensenrechten, Mechelen, Kluwer, 2006, 478. 115

Raad van Europa, The European Code of Police ethics, Com.Min., REC(2001)10, 19 september 2001,

http://polis.osce.org/library/f/2687/500/CoE-FRA-RPT-2687-EN-

European%20Code%20of%20Police%20Ethics.pdf. 116

F. GOOSENS, Politiebevoegdheden en mensenrechten, Mechelen, Kluwer, 2006, 416.

Page 40: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

30

geen verplichting om over te gaan tot het verhoor van een verdachte.117

Het verhoor tijdens

het opsporingsonderzoek wordt geregeld in de artikels 28quinquies en 47bis Sv.118

Uit beide artikels kunnen enkele criteria afgeleid worden om te bepalen of een situatie onder

de toepassing van deze artikels vallen. Ten eerste moet het gesprekken met een bepaalde duur

binnen een opsporingsonderzoek betreffen. Daarnaast dienen zowel de verhoorde als

verhoorder gelijktijdig op dezelfde locatie aanwezig te zijn. Een proces-verbaal moet

opgesteld worden en de verdachte moet zich door middel van een handtekening binden aan

zijn verhoor. Ten slotte kan dit verhoor gebruikt worden als een bewijs in rechte en dient dit

meegedeeld worden aan de verdachte.119

Indien de situatie voldoet aan bovenstaande criteria,

wordt het geregeld door artikels 28quinquies en artikel 47bis Sv.

Artikel 28quinquies beschrijft in haar tweede paragraaf de verplichting tot het vermelden van

het recht op een kopie van het verhoor. De ondervraagde heeft hier kosteloos recht op indien

hij dit zelf vraagt. De overhandiging moet binnen één maand plaats vinden, bij uitzondering

kan deze termijn uitgesteld worden met een eenmalig hernieuwbare termijn van hoogstens

drie maanden.120

De eerste paragraaf beklemtoont het gesloten karakter van het

opsporingsonderzoek. Het onderzoek verloopt geheim, tenzij bij wettelijke uitzondering.121

Artikel 47bis bevat vijf minimumregels waaraan het verhoor, ongeacht de hoedanigheid van

de te verhoren persoon, moet voldoen.122

Zo moet bij de aanvang van het verhoor de

mededelingen omschreven in lid één, a tot c, worden gedaan. Men moet meedelen dat de

verklaringen als bewijs in rechte kunnen gebruikt worden en dat de ondervraagde kan vragen

om het gezegde te noteren in de gebruikelijke bewoordingen of bepaalde

opsporingshandelingen of verhoren te doen verrichten.123

Daarnaast mag de ondervraagde volgens het tweede lid gebruik maken van alle documenten

in zijn bezit, op voorwaarde dat het verhoor hierdoor niet uitgesteld wordt. Lid drie bepaalt

dat het proces-verbaal het tijdsverloop van het verhoor nauwkeurig moet weergeven, alsook

de identiteit van aanwezige personen en andere omstandigheden die een bijzonder licht

117

M. BOCKSTAELE, Handboek verhoren, Antwerpen, Maklu, 2008, 17.; R. VERSTRAETEN, Handboek

Strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2007, 269. 118

Art. 28quinquies Sv.; Art. 47bis Sv. 119

M. BOCKSTAELE, Handboek verhoren, Antwerpen, Maklu, 2008, 47-52. 120

M. BOCKSTAELE, Handboek verhoren, Antwerpen, Maklu, 2008, 60. 121

M. BOCKSTAELE, Handboek verhoren, Antwerpen, Maklu, 2008, 61. 122

D. VAN DAELE, E. SCHROYEN, J. STEYVERS, F. GOOSENS en F. HUTSEBAUT, Het Belgische

politiewezen: wetgeving, beleid en literatuur, Mechelen, Kluwer, 2011, 59. 123

Art. 47bis Sv.

Page 41: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

31

kunnen werpen op de verklaring. De ondervraagde mag vragen of het proces-verbaal aan hem

wordt voorgelezen of hij het zelf kan lezen. Tenslotte kan een ondervraagde ofwel beroep

doen op een beëdigde tolk, ofwel zijn verklaringen in zijn taal laten noteren, ofwel de

verklaring zelf noteren.124

Deze opsomming is echter niet limitatief, de woorden „ten minste‟

in het artikel doen dit uitschijnen.125

5.3. Andere vormen van verhoren

Het verhoor zoals het in bovenstaande alinea werd beschreven is echter niet de enige

ondervragingsmethode. Het sterke geloof in de betrouwbaarheid en validiteit van het

klassieke verhoor is recentelijk herhaaldelijk aangetast, waardoor de vraag naar andere

verhoormethodieken, zoals de verplichte audiovisuele registratie, groeien.126

Hoewel de

termen „audiovisuele opname van het verhoor‟ en „audiovisueel verhoor‟ vaak in een adem

worden vernoemd, zijn er toch verschillen.

De audiovisuele opname van het verhoor wordt niet gedefinieerd in de wet, toch wordt met

deze opname niet hetzelfde bedoeld als het AVV. De audiovisuele opname vindt plaats

binnen een klassiek verhoor. De verklaring wordt dus uitgetypt in de verhoorruimte tijdens de

ondervraging. Een auditieve opname houdt daarentegen enkel de geluidsopname op

audiocassettes in.127

Bij het audiovisueel verhoor of videoverhoor vindt het neertypen pas

plaats na het verhoor. Hiervoor baseert men zich dan op de opname van het verhoor.128

In

deze uiteenzetting wordt met de termen „audiovisuele registratie of opname‟ het audiovisueel

verhoor, zoals het in de volgende alinea wordt omschreven, bedoeld.

5.4. Het Audiovisueel verhoor

Het gebruik van audiovisuele media tijdens het verhoor wordt geregeld door twee wetten uit

2000 en 2002, maar krijgt reeds voet aan de grond in 1979 dankzij een arrest van het Hof van

Cassatie.129

Op 17 augustus 1979 besliste het Hof dat het beluisteren ter zitting van door de

politie op magnetische band opgenomen verklaringen het beginsel van de mondelinge

124

Art. 28quinquies Sv. 125

F. GOOSENS, Politiebevoegdheden en mensenrechten, Mechelen, Kluwer, 2006, 409. 126

F. MULLENERS, “Het debat geopend”, Orde van de dag, 2009, afl. 45, 3. 127

N. SIRON, G. VERMEULEN, B. DE RUYVER en P. TAERTS, Bescherming en samenwerking met

getuigen, Antwerpen, Maklu, 2000, 126. 128

D. VANDAELE, Actuele thema‟s uit het strafrecht en de criminologie, Leuven, University Press, 2004, 153. 129

B. CLAES, (Audio)visuele opname van het verhoor, onuitg., masterscriptie Rechten, KU Leuven, 2008-09, 4.

Page 42: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

32

behandeling niet schendt. Dankzij dit arrest werd de deur opengezet voor een systematischer

gebruik van audiovisuele media tijdens het vooronderzoek.130

5.4.1. Wetsbepalingen

De wet van 28 november 2000 regelt met invoeging van artikels 92 tot en met 101 Sv. De

videoverhoren van minderjarigen.131

Toch gebeuren deze verhoren in België al sedert 1996.

Het AVV van volwassenen werd pas enkele jaren later toegepast en wordt dankzij de wet van

2 augustus 2002 geregeld in het wetboek van Strafvordering onder hoofdstuk VIIquater:

„Afnemen van verklaringen met behulp van audiovisuele media‟, meerbepaald in afdeling II

„de audiovisuele opname en dan auditieve opname van het verhoor‟. Artikel 112ter behandelt

deze verhoormethode.

Beide wetten zijn echter niet gekenmerkt door coherentie of logica, noch zijn ze sterk

onderbouwd. Uit de voorbereidende werken blijkt dat men vooral aandacht besteedde aan het

verhoor op afstand en niet aan het AVV zelf. Daarnaast verschilt de regeling met betrekking

tot minderjarigen op verscheidene punten met deze voor meerderjarigen. Zo is het

videoverhoor van volwassenen in tegenstelling tot deze van minderjarigen ratione materiae

niet beperkt. Daarnaast kan het zowel voor slachtoffers en getuigen als voor verdachten,

deskundigen etc. bevolen worden.132

De wet van 2000 moet daarom als lex specialis ten

opzichte van de wet van 2002 beschouwd worden.133

In het kader van dit onderzoek zal

worden ingegaan op de wetsbepalingen met betrekking tot het videoverhoor van

meerderjarige verdachten.

5.4.2. Artikel 112ter Strafvordering

Artikel 112ter Sv. spreekt over „de audiovisuele opname van een verhoor‟ waarbij de

transcriptie van het opgenomen materiaal ná het verhoor plaatsvindt. Hieruit kan men afleiden

dat dit artikel dus betrekking heeft op het audiovisueel verhoor of videoverhoor.

De eerste paragraaf stelt dat, in het geval van een opsporingsonderzoek, de procureur des

Konings (PDK) de audiovisuele opname kan bevelen. Er gelden geen beperkingen met

130

Cass. 17 augustus 1979, J.T. 1980, 104-105, noot NUDELHOLE. 131

Wet van 28 november 2000 betreffende de strafrechtelijke bescherming van minderjarigen, B.S. 17 maart

2001. 132

D. VAN DAELE, “Recente ontwikkelingen inzake de wettelijke regeling van het verhoor in strafzaken” in D.

VAN DAELE en I. VAN WELZENIS (eds.), Actuele thema‟s uit het strafrecht en de criminologie, Leuven,

Universitaire Pers, 2004, 136. 133

B. CLAES, (Audio)visuele opname van het verhoor, onuitg., masterscriptie Rechten, KU Leuven, 2008-09, 6.

Page 43: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

33

betrekking tot het soort misdrijf of de hoedanigheid van de te horen persoon.134

De

betreffende politiedienst kan dus niet autonoom beslissen om dergelijk videoverhoor af te

nemen, eveneens adviseert het College van procureurs-generaal om overleg te plegen alvorens

dergelijk verhoor te vorderen. Bij de beslissing wordt rekening gehouden met de meerwaarde

die het AVV kan bieden in de specifieke situatie en de capaciteiten van de politiedienst qua

personeel en budget. 135

De te horen persoon moet, in tegenstelling tot de regeling voor minderjarigen, niet zijn

toestemming verlenen, maar dient wel op voorhand in kennis te worden gesteld van het bevel

tot opname.136

De Raad van State beschouwt dit als een waarborg voor de rechten van de

verdediging: Een voorafgaande mededeling maakt de betrokkene bewuster van het belang van

het verhoor en de opname van zijn getuigenis.137

De verdachte kan bovendien het

audiovisuele verhoor weigeren. Er is geen reden vereist, maar de weigering wordt wel

opgenomen in het proces-verbaal. Indien het audiovisueel verhoor toch kan plaatsvinden,

wordt het volgens paragraaf twee verricht door de PDK of door een aangewezen

politieambtenaar.138

Paragraaf drie bepaalt dat na het verhoor een proces-verbaal moet worden opgesteld. De wet

voorziet niet binnen welke tijdspanne dit moet gebeuren, maar met het oog op de rechten van

de verdediging wordt dit idealiter zo snel mogelijk opgesteld.139

Het proces-verbaal moet de

belangrijkste elementen, relevante passages en de reden van het opnamebeval bevatten en

voldoen aan de vereisten in artikel 47bis Sv.140

De letterlijke en volledige overschrijving van

het verhoor is tijdrovend en wordt enkel uitgevoerd indien dit verzocht wordt door de PDK,

de verdachte of andere betrokken partijen.141

134

Art. 112ter Sv. 135

Omzendbrief nr. COL 7/2010 van het college van procureurs-generaal bij de hoven van beroep betreffende de

bijstand van een advocaat bij het eerste politionele verhoor van een verdachte gelet op de recente rechtspraak

van het EHRM, 14 mei 2010. 136

Art. 112ter, §1 Sv. 137

F. GOOSSENS, “De audiovisuele registratie van het verhoor van meerderjarigen tijdens het onderzoek in

strafzaken: van een wettelijke mogelijkheid naar een wettelijke verplichting? Een aanzet tot discussie” in F.

MULLENERS (ed.), “Ver-horen, zien en zwijgen: het audiovisueel verhoor van meerderjarige verdachten”,

Orde van de dag, Mechelen, Kluwer, 2009, afl. 45, 7. 138

Art. 112ter, §2 Sv. 139

D. VAN DAELE, “Recente ontwikkelingen inzake de wettelijke regeling van het verhoor in strafzaken” in D.

VAN DAELE en I. VAN WELZENIS (eds.), Actuele thema‟s uit het strafrecht en de criminologie, Leuven,

Universitaire Pers, 2004, 137. 140

Art. 112ter, §3 Sv. 141

Art. 112ter, §4 Sv.

Page 44: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

34

Uit paragrafen vijf en zes kan afgeleid worden dat het verhoor in tweevoud moet worden

opgenomen. Deze opnames worden bij de griffie als overtuigingsstuk neergelegd en

beschouwd als originelen. Enkel de personen die beroepshalve betrokken zijn bij het dossier,

de andere partijen in het geding en de ondervraagde mogen de opname bekijken. Tot slot

bepaalt artikel 112ter, §7 Sv. dat het afspelen van de opname op de zitting gelijkgesteld wordt

met het voorlezen van een schriftelijke verklaring van een getuige.142

Hoewel het politieverhoor beschouwd wordt als de spil van het strafproces en strafdossiers

vaak in grote mate bestaan uit de verhoorverslagen, zijn de voorschriften uit dit artikel niet

voorgeschreven op straffe van nietigheid.143

De interpretatie van het eerlijk verloop van een

proces wordt zoals door het EHRM in zijn geheel beoordeeld.

5.5. De meerwaarde van het audiovisueel verhoor

Hoewel het Belgisch rechtssysteem met de invoering van de wet Franchimont bijkomende

beschermingsmaatregelen voor de verdachte heeft ingevoerd, kan het audiovisueel verhoor

een extra garantie bieden voor een eerlijk proces.144

De audiovisuele registratie kent in landen

met een accusatoire procedure reeds een lange traditie en wordt er veelvuldig toegepast. Uit

literatuur en praktijkonderzoek blijkt dat ook in inquisitoire landen zoals Engeland het

audiovisueel verhoor een eigen plaats heeft ingenomen.145

Hoewel ook hier in het begin veel

weerstand bestond, zijn de ervaringen bij de politieambtenaren overwegend positief.146

De

opname door middel van een videocamera in de verhoorkamer biedt immers een aantal

voordelen.

5.5.1. Voordelen voor de politiedienst

De geluids- en beeldopname van een gesprek wordt geacht informatiever en indringender te

zijn dan het simpel noteren van het verhoor.147

Zo kan de opname in de bewijsvoering

142

D. VAN DAELE, “Het afnemen van verklaringen met behulp van audiovisuele media: een commentaar bij de

wet van 2 augustus 2002”, Tijdschrift voor Strafrecht, 2003, 50-51. 143

P. TRAEST, “De bewijswaarde van het politieverhoor” in S. VAN ELCHINGEN (ed.), Het politieverhoor,

Kessel-Lo, Centrum voor politiestudies, 1999, 129. 144

K. VANCAUWENBERGHE, “Omwenteling in het strafrechtlandschap nog niet voor morgen of toch?” De

Juristenkrant, afl. 182, 14 januari 2009, 12. 145

Police and Criminal Evidence Act: Codes of practice, Code F, 1984,

http://www.homeoffice.gov.uk/publications/police/operational-policing/pace-codes/pace-code-

f?view=Binary. 146

F. GOOSSENS, “De audiovisuele registratie van het verhoor van meerderjarigen tijdens het onderzoek in

strafzaken: van een wettelijke mogelijkheid naar een wettelijke verplichting? Een aanzet tot discussie” in F.

MULLENERS (ed.), “Ver-horen, zien en zwijgen: het audiovisueel verhoor van meerderjarige verdachten”,

Orde van de dag, 2009, afl. 45, 10. 147

J. NAEYE, “Video-opnamen bij verdachtenverhoor”, Algemeen politieblad, 1997, 8.

Page 45: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

35

gebruikt worden tijdens de terechtzitting. Het kan zowel de rechter als eventueel de jury een

beeld geven van de verdachte en het verloop van het verhoor. Ook tijdens het vooronderzoek

biedt de opname mogelijkheden voor de politiedienst. Dankzij de opname kunnen

deskundigen een analyse uitvoeren van het gedrag van de verdachte tijdens het verhoor, zoals

stemveranderingen, aarzelingen, gezichtsuitdrukkingen, houdingen of bewegingen. Het biedt

ook een beter zicht op de situatie en de persoonlijkheid van de verdachte aan de rest van het

politieteam die het verhoor niet konden bijwonen. 148

Daarnaast biedt de eventuele opvolging vanuit de regiekamer de mogelijkheid via richtlijnen

het verhoor te sturen of te wijzen op tegenstrijdigheden. Bij onduidelijkheden of nieuwe

informatie kan het verhoor op een later tijdstip herbekeken en geanalyseerd worden.149

Doordat de registratie van het verhoor op een later tijdstip plaatsvindt, kan de

politieambtenaar zijn volledige aandacht richten op de inhoud en richting van het gesprek

zelf. De latere verslaggeving kan daarenboven op deze manier met precisie en oog voor detail

gebeuren.150

De nauwkeurige registratie van bepaalde details over de feiten, die enkel de

dader kan weten, kan op deze manier voorkomen dat de verdachte in een latere fase zijn

bekentenis wilt intrekken. Tot slot hebben de video-opnames ook een didactische waarde

tijdens de politieopleiding. Het biedt de kans aan de verhoorders om zichzelf of collega‟s te

bestuderen en zo hun verhoorcompetenties te versterken.151

5.5.2. Voordelen voor de verdachte

Het videoverhoor biedt echter niet enkel voordelen voor de politiedienst maar kan ook een

positieve invloed uitoefenen op de positie van de verdachte. Tijdens het verhoor moet de

politieambtenaar geen notities maken, hierdoor kan de ondervraagde zijn verklaring

ononderbroken brengen en wordt het risico op een foute samenvatting door de verhoorder

geminimaliseerd.152

Daarnaast worden niet enkel de antwoorden van de verdachte

geregistreerd, maar ook de vraagstelling en de omstandigheden waarin het verhoor

plaatsvond. Dit kan de verdachte beschermen tegen misleidingen, dwang en andere

ongeoorloofde verhoortechnieken.153

Het feit dat de opname door magistraten, juryleden,

148

M. BOCKSTAELE, Handboek verhoren 2, Antwerpen, Maklu, 2009, 243. 149

M. BOCKSTAELE, Handboek verhoren 2, Antwerpen, Maklu, 2009, 240-241 150

L.CLAEYS en B. COOLS, “Audiovisueel verhoor van kinderen”, in G. VERMEULEN (ed.), Strafrechtelijke

bescherming van minderjarigen, Antwerpen, Maklu, 2001, 553. 151

M. BOCKSTAELE, Handboek verhoren 2, Antwerpen, Maklu, 2009, 241-243. 152

J. MAES, “Pleidooi voor de demystificatie van de verhoorkamer” in F. MULLENERS (ed.), “Ver-horen, zien

en zwijgen: het audiovisueel verhoor van meerderjarige verdachten”, Orde van de dag, 2009, afl. 45, 38-39. 153

D. VAN DAELE, “Het afnemen van verklaringen met behulp van audiovisuele media: een commentaar bij de

wet van 2 augustus 2002, Tijdschrift voor Strafrecht, 2003, afl. 4, 52.

Page 46: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

36

rechters en advocaten kan bekeken worden stimuleert de verhoorders om het verhoor

voorbereid en volgens de regels uit te voeren.154

Dankzij de beeld- en geluidsopname kan

immers controle uitgevoerd worden of geschillen over het verhoor beslecht worden. Deze

mogelijkheden hebben een rechtsbeschermend karakter en kunnen dus een waarborg bieden

voor het recht van de verdachte op een eerlijk proces.155

5.6. Mogelijke nadelen

Hoewel uit bovenstaande paragraaf blijkt dat het audiovisueel verhoor een groot aantal

voordelen kan bieden, zijn er ook nadelen aan verbonden. Uit de literatuur blijkt dat de

audiovisuele registratie een invloed kan uitoefenen op het gedrag van zowel de verhoorde als

de verhoorder.156

Ook vanuit de praktijk weerklinken kritieken op de huidige regeling van het

audiovisueel verhoor.

5.6.1. Nadelen uit de literatuur

De aanwezigheid van camera‟s en microfoons en het besef dat men gefilmd wordt, kan ertoe

leiden dat de verdachte zich zenuwachtiger voelt, hierdoor minder vrij durft te spreken of zich

anders gedraagt.157

Zijn non-verbale gedrag is dan ook moeilijker interpreteerbaar. Uit

onderzoek blijkt immers dat er geen kenmerkend gedrag voor liegen bestaat, noch verbaal,

noch non-verbaal. Het is daarom belangrijk om een goed beeld te hebben van het basisgedrag

van de verdachte alvorens over te gaan tot beoordelende interpretaties.158

Ook de verhoorders zijn zich bewust van de openbaarheid van hun verhoorstrategie door de

aanwezigheid van het opnamemateriaal, wat tot eenzelfde nervositeit en verminderde

prestaties kan leiden.159

Daarnaast vermeldt men het risico dat door de integrale opname

privé-informatie kan opgeslagen worden. Maar deze kritiek kan genuanceerd worden

154

M. BOCKSTAELE, Handboek verhoren 2, Antwerpen, Maklu, 2009, 242.; N. M. NIEROP,

“Verdachtenverhoor op video. Registratie op beeldband biedt vele voordelen”, Algemeen Politieblad, 1997,

10-11. 155

M. VANDERHALLEN, “Audiovisuele verhoren van meerderjarigen: op zoek naar kwaliteitsverbetering in

het verdachtenverhoor” in F. MULLENERS (ed.), “Ver-horen, zien en zwijgen: het audiovisueel verhoor van

meerderjarige verdachten”, Orde van de dag, 2009, afl. 45, 18-23. 156

F. VAN HEKKEN, “Groen licht voor verhoor op video”, Algemeen politieblad, 1998, 4-6. 157

M. KOMTER, “Verhoren voor de camera”, Tijdschrift voor de Politie, 1998, 9. 158

S. NOELANDERS, C. VERBANDT, F. GODFROID en C. GRAYET, “Videoverhoren: de praktijk

doorgelicht” in F. MULLENERS (ed.), “Ver-horen, zien en zwijgen: het audiovisueel verhoor van

meerderjarige verdachten”, Orde van de dag, 2009, afl. 45, 33-34. 159

M. BOCKSTAELE, Handboek verhoren 2, Antwerpen, Maklu, 2009, 243.

Page 47: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

37

aangezien slechts een beperkte groep de opname mag bekijken, namelijk enkel de personen

betrokken bij het dossier, en er steeds wordt getracht de nodige discretie te garanderen.160

Bovenstaande nadelen van het videoverhoor worden wel in grote mate vanuit de praktijk

weerlegd.161

Ze zouden eerder voortkomen uit gebrek aan ervaring met deze verhoormethode

of een ondegelijke uitvoering ervan en zijn niet inherent aan het AVV zelf.162

5.6.2. Praktische bezwaren

Vanuit de politiediensten klinken vooral bezwaren van praktische aard, die te maken hebben

met de implementatie en organisatie van het videoverhoor. Zo beschikt niet elke politiezone

over (voldoende) videoverhoorruimtes, worden er hoge kwaliteitseisen gesteld aan de

opnameapparatuur, heeft men vragen rond de kostprijs en opslag, is er nood aan specifieke

opleiding en coaching,..163

Het grootste punt van kritiek heeft echter betrekking op de schriftelijke registratie na afloop

van het audiovisueel verhoor.164

Enkel indien dit verzocht wordt door de onderzoeksrechter,

PDK, de gehoorde verdachte of een andere betrokken partij, moet het verhoor volledig en

letterlijk worden neergeschreven. Niet enkel de inhoud van het verhoor dient dan genoteerd te

worden maar ook relevante pauzes, aarzelingen, intonatieveranderingen, opvallende emoties

enzovoorts. Ongetwijfeld is dit een tijdrovende bezigheid en klinkt vanuit de praktijk dan ook

enige aversie, wetende dat een verhoor vaak lang duurt en de registratie van zes minuten

opname gemiddeld een werkuur in beslag neemt. Bovendien moet erop gewezen worden dat

de gemaakte transcriptie steeds een compromis zijn tussen een zo zorgvuldig mogelijke en

een toegankelijke registratie.165

De letterlijke overschrijving kan dus de opname zelf nooit volwaardig vervangen. Immers,

indien men zich enkel baseert op de samenvatting of het volledig uitgeschreven verhoor kan

160

F. VAN HEKKEN, “Groen licht voor verhoor op video”, Algemeen politieblad, 1998, 4-6. 161

D. VAN DAELE, “Het afnemen van verklaringen met behulp van audiovisuele media: een commentaar bij de

wet van 2 augustus 2002, Tijdschrift voor Strafrecht, 2003, afl. 4, 53. 162

S. NOELANDERS, C. VERBANDT, F. GODFROID en C. GRAYET, “Videoverhoren: de praktijk

doorgelicht” in F. MULLENERS (ed.), “Ver-horen, zien en zwijgen: het audiovisueel verhoor van

meerderjarige verdachten”, Orde van de dag, 2009, afl. 45, 35. 163

S. NOELANDERS, C. VERBANDT, F. GODFROID en C. GRAYET, “Videoverhoren: de praktijk

doorgelicht” in F. MULLENERS (ed.), “Ver-horen, zien en zwijgen: het audiovisueel verhoor van

meerderjarige verdachten”, Orde van de dag, 2009, afl. 45, 35. 164

F. GOOSSENS, “De audiovisuele registratie van het verhoor van meerderjarigen tijdens het onderzoek in

strafzaken: van een wettelijke mogelijkheid naar een wettelijke verplichting? Een aanzet tot discussie” in F.

MULLENERS (ed.), “Ver-horen, zien en zwijgen: het audiovisueel verhoor van meerderjarige verdachten”,

Orde van de dag, 2009, afl. 45, 11. 165

M. BOCKSTAELE, Handboek verhoren 2, Antwerpen, Maklu, 2009, 253.

Page 48: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

38

de vraag gesteld worden of de meerwaarde van het videoverhoor zo niet tenietgedaan

wordt.166

Het nut van de letterlijke overschrijving wordt daarom in vraag gesteld. Bovendien

wordt voorgesteld dat deze letterlijk overschrijving best beperkt wordt tot bepaalde

belangrijke of uitzonderlijke strafzaken.167

5.7. Als onderhandelingsmarge

Uit bovenstaande alinea blijkt dat het audiovisueel verhoor een waarborg kan bieden voor het

recht op eerlijk proces. Uit de rechtspraak van het EHRM kan men afleiden dat het Hof de

audiovisuele registratie niet als een conditio sine qua non beschouwt om te kunnen spreken

van een eerlijk proces. Wel is ook het Hof ervan overtuigd dat deze registratie een

rechtsbeschermende functie kan uitoefenen. De Straatsburgse rechtspraak biedt dus geen

argument voor het wettelijk verplichten van het AVV van meerderjarige verdachten.168

Het Europese Hof benadrukt daarentegen wel het recht op bijstand door de advocaat en

bestempelt de verplichte aanwezigheid van een advocaat bij een verdachtenverhoor als

positief, maar beschouwt dit slechts als één manier om het recht op een eerlijk proces te

waarborgen.169

Volgens het CPT kan het audiovisueel verhoor een waardevol alternatief

bieden in specifieke situaties maar mag deze registratie niet de aanwezigheid van een

advocaat tijdens het verhoor vervangen.170

Verdergaand op deze opvatting kan het gebruik van het videoverhoor een andere manier zijn

om de rechten van de verdachte te waarborgen en een zekere onderhandelingsmarge creëren

166

S. NOELANDERS, C. VERBANDT, F. GODFROID en C. GRAYET, “Videoverhoren: de praktijk

doorgelicht” in F. MULLENERS (ed.), “Ver-horen, zien en zwijgen: het audiovisueel verhoor van

meerderjarige verdachten”, Orde van de dag, 2009, afl. 45, 35. 167

M. BOCKSTAELE, “Het videoverhoor van volwassenen” in P. PONSAERS (ed.), Vernieuwing in de

recherche, Antwerpen, Maklu, 2002, 64-65. 168

F. GOOSSENS, “De audiovisuele registratie van het verhoor van meerderjarigen tijdens het onderzoek in

strafzaken: van een wettelijke mogelijkheid naar een wettelijke verplichting? Een aanzet tot discussie” in F.

MULLENERS (ed.), “Ver-horen, zien en zwijgen: het audiovisueel verhoor van meerderjarige verdachten”,

Orde van de dag, af. 45, Mechelen, Kluwer, 2009, 8-9. 169

F. GOOSSENS, “De audiovisuele registratie van het verhoor van meerderjarigen tijdens het onderzoek in

strafzaken: van een wettelijke mogelijkheid naar een wettelijke verplichting? Een aanzet tot discussie” in F.

MULLENERS (ed.), “Ver-horen, zien en zwijgen: het audiovisueel verhoor van meerderjarige verdachten”,

Orde van de dag, 2009, afl. 45, 13. 170

C. FIJNAUT, “De toelating van de raadsman tot het politioneel verdachtenverhoor. Een status questionis op

de drempel van de eenentwintigste eeuw” in M. GROENHUIJSEN en G. KNIGGE (ed.), Het vooronderzoek

in strafzaken. Tweede interimrapport onderzoeksproject strafvordering 2001, Deventer, Gouda Quint, 2001,

671.

Page 49: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

39

in situaties waar de aanwezigheid van een advocaat niet mogelijk is.171

Bijvoorbeeld situaties

waarbij de advocaat onbereikbaar is of waar de omstandigheden een onmiddellijk verhoor

vereisen.172

De huidige wettelijke regeling van het audiovisueel verhoor kan zoals eerder

vermeld ook praktische problemen met zich meebrengen. Het is bijgevolg waardevol om de

huidige voorschriften te herbekijken in het licht van de uitvoering in de praktijk.

6. Besluit

Uit bovenstaande literatuurstudie blijkt duidelijk de groeiende Europese aandacht voor de

positie van de verdachte in de strafrechtsbedeling. Het Europese Hof voor de Rechten van de

Mens beklemtoonde meermaals in haar recentste arresten de kwetsbare positie van de

verdachte en de nood aan voldoende waarborgen voor deze partij. De bescherming van het

recht op een eerlijk proces vormt bij elk van deze arresten dan ook het kernidee. Hoewel het

Hof reeds in eerdere arresten hierover uitspraken heeft gedaan, zorgde het arrest Salduz voor

de echte doorbraak. Met deze uitspraak benadrukt het Mensenrechtenhof het recht van de

verdachte op de bijstand door een advocaat vanaf het eerste politieverhoor. Dit arrest heeft

ook in ons land tot een hevige debat geleid over de Belgische regeling voor de verdachte

tijdens het vooronderzoek. Na uitvoerige beraadslaging, besliste de Belgische wetgever

uiteindelijk in juni 2011 om de wetgeving aan te passen aan de Europese richtlijnen.

De aanname van deze Salduzregeling in België bevestigt zo enerzijds de

maximalisatietendens van de rechten van de verdachte in ons land, maar creëert anderzijds tal

van implementatieproblemen en zorgen voor het werkveld. De verplichte bijstand tijdens het

eerste verhoor, zoals de Salduz-regeling vooropstelt, is slechts één middel om de rechten van

de verdachte te waarborgen. Het gebruik van het videoverhoor kan volgens voorstanders ook

positief bijdragen aan zowel het onderzoek als de rechtsbescherming van de verdachte. Het

audiovisueel verhoor lijkt daarom een mogelijk waardevol alternatief voor de Salduz-wet en

kan hier een zekere onderhandelingsmarge creëren.

171

F. GOOSSENS, “De audiovisuele registratie van het verhoor van meerderjarigen tijdens het onderzoek in

strafzaken: van een wettelijke mogelijkheid naar een wettelijke verplichting? Een aanzet tot discussie” in F.

MULLENERS (ed.), “Ver-horen, zien en zwijgen: het audiovisueel verhoor van meerderjarige verdachten”,

Orde van de dag, afl 45, Mechelen, Kluwer, 2009, 13. 172

M.S. GROENHUIJSEN, “Het vooronderzoek in strafzaken: algemeen deel”, in M. S. GROENHUIJSEN en

G. KNIGGE (eds.), het vooronderzoek in strafzaken: tweede interimrapport onderzoeksproject

strafvordering, Deventer, Gouda Quint, 2001, 59-60.

Page 50: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

40

DEEL 2: METHODOLOGIE

1. Probleemstelling en onderzoeksvragen

Uit bovenstaande fenomeenanalyse blijkt dat de aandacht voor de positie van de verdachte de

laatste jaren is gegroeid en het waarborgen van deze rechten daarmee een steeds belangrijkere

plaats krijgt. Het recht op een eerlijk proces zoals benadrukt door het Europees Hof voor de

Rechten van de Mens vormt daarom een cruciaal aspect van de strafrechtsbedeling. Het

beruchte Salduz-arrest van het Europees Hof is hiervan het meeste bekende voorbeeld. Dit

arrest geeft verdachten het recht op bijstand van een advocaat vanaf het eerste

politieverhoor.173

Na verscheidene discussies tussen de betrokken actoren besliste België om

vanaf 1 januari 2012 gehoor te geven aan de Europese regeling. De verplichte invoering van

de Salduz-regeling heeft echter een grote impact op zowel de advocatuur als het politiewezen.

Het juist toepassen van deze nieuwe regeling door de politiediensten vraagt inspanningen en

veranderingen op operationeel niveau. België telt momenteel 195 verschillende politiezones

van verschillende omvang. Er wordt verwacht dat niet elke zone over de nodige middelen

beschikt om op dit moment te voldoen aan een degelijk toepassing van deze regeling.174

Daarnaast tonen recente uitingen van politieambtenaren in de media aan dat de meningen over

het nut en de realiteitszin van de Salduz-wet verdeeld zijn.175

Tijdens het debat over de verplichte aanname van de Salduzwetgeving door België werd de

audiovisuele registratie van het eerste politioneel verdachtenverhoor als mogelijk alternatief

door verscheidene politieke partijen aangehaald. Tijdens de Kamerdebatten werd de concrete

toepassing van dit voorstel echter als irrealistisch beoordeeld. Hoewel het uitvoeren van een

audiovisueel verhoor (AVV) een complexe zaak is, kan deze wijze van verhoor, zoals eerder

besproken, positief bijdragen tot het politioneel onderzoek. Daarom werd dit voorstel wel

173

EHRM, Salduz v. Turkije, ECHR 2008, no. 36391/02. 174

Omzendbrief nr. COL 7/2010 van het college van procureurs-generaal bij de hoven van beroep betreffende de

bijstand van een advocaat bij het eerste politionele verhoor van een verdachte gelet op de recente rechtspraak

van het EHRM, 14 mei 2010, www.polinfo.be/secure/showfile.aspx?id=lx1338127.pdf, 2-4.; X, Lokale

Politie: Politiezones, www.lokalepolitie.be/portal/nl/politiezones-met-lijst.html. 175

X, “Van Thielen uit kritiek op Salduz-wet”, Het Nieuwsblad, 30 maart 2011,

www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20110330_023; X, “Nieuwe Salduz-wet zal 16

miljoen kosten”, De Redactie, 18 juni 2011, www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.1047249.

Page 51: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

41

overwogen als een oplossing op lange termijn.176

Daarnaast is het EHRM ervan overtuigd dat

deze registratie voor verdachten een rechtsbeschermende functie kan uitoefenen.177

De toekomstige invoering van de Salduz-wet is duidelijk een actueel en veelbesproken thema.

De definitieve aanname van deze regeling is wel al wettelijk vastgelegd, maar in de praktijk

klinken nog veel bezwaren. Het is daarom interessant om het politiewezen te ondervragen

naar de impact die men verwacht van de Salduz-regeling. Daarnaast is ook het voorstel van de

audiovisuele opname van het eerste politioneel verhoor een interessant onderzoeksthema. Ook

hier kan de vraag gesteld worden in welke mate de lokale politie dit voorstel als een waardig

alternatief voor de Salduz-regeling beschouwt en welke impact dergelijke regeling kan

hebben op het politiewezen.

1.1. Onderzoeksvragen

Uit bovenstaande probleemstelling kunnen enkele onderzoeksvragen afgeleid worden. In de

eerste plaats zal in dit onderzoek de mogelijke impact van de invoering van de Salduz-

regeling op de lokale politie onderzocht worden. Zo zal worden nagegaan welke

verbeteringen of implementatieproblemen er in de verschillende politiezones verwacht

worden. Ten tweede wordt ook de mogelijkheid van het audiovisueel verhoor als alternatief

op deze regeling onderzocht. Ook hier wordt onderzocht welke invloed dit alternatief kan

uitoefenen. Omdat de implementatie van de Salduz-wet op dit moment binnen het

politiewezen een actueel discussiethema is en er kritiek op de regeling vanuit deze hoek komt,

is het interessant om de lokale politiediensten hierover te bevragen. De toepassing van de

Salduz-regeling heeft immers een invloed op de werking van een politiedienst. Een beter

inzicht op de verwachtingen en visie vanuit de praktijk is daarom geen overbodige luxe. Er

zal dus geprobeerd worden om op onderstaande onderzoeksvragen een antwoord te vinden:

1. Welke impact heeft de implementatie van de Salduz-regeling volgens de lokale politie

op de eigen politiezone?

176

Verslag 8 juni over het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20

juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens

vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem

te worden bijgestaan, Parl. St. Kamer, 2010-11, nr. 53K1279005,

http://www.dekamer.be/doc/flwb/pdf/53/1279/53k1279005.pdf, 36-37. 177

F. GOOSSENS, “De audiovisuele registratie van het verhoor van meerderjarigen tijdens het onderzoek in

strafzaken: van een wettelijke mogelijkheid naar een wettelijke verplichting? Een aanzet tot discussie” in F.

MULLENERS (ed.), “Ver-horen, zien en zwijgen: het audiovisueel verhoor van meerderjarige verdachten”,

Orde van de dag, 2009, afl. 45, 8-9.

Page 52: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

42

a) Welke problemen verwacht de lokale politie als gevolg van deze

implementatie ?

b) Welke verbeteringen verwacht de lokale politie als gevolg van deze

implementatie ?

2. Hoe beoordeelt de lokale politie het voorstel van een verplichte audiovisuele opname

van het eerste politioneel verhoor als een mogelijk alternatief voor de Salduzregeling ?

a) Welke problemen verwacht de lokale politie bij een verplichte audiovisuele

registratie van het eerste politioneel verdachtenverhoor?

b) Welke verbeteringen verwacht de lokale politie dankzij een verplichte

audiovisuele registratie van het eerste politioneel verdachtenverhoor?

1.2. Grafische voorstelling

Onderstaande figuur is de visuele weergave van de twee onderzoeksvragen. Dit conceptueel

kader omvat de belangrijkste concepten en geeft hun onderlinge relatie weer. De volgende

alinea bespreekt deze figuur beknopt.

Figuur 1: Conceptueel kader

Salduz-regeling

Audiovisueel

verhoor

Mogelijke

problemen

Recht op een eerlijk

proces

Mogelijke

Verbeteringen

Impact op de lokale

politie?

Page 53: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

43

De Salduz-regeling vormt het kernconcept. Deze regeling omvat enkele waarborgen voor de

verdachte tijdens het politioneel verhoor, zoals het recht op de aanwezigheid van een

advocaat.178

De verbinding tussen dit kernconcept en het „recht op een eerlijk proces‟ duidt op

het groeiend geloof in Europa dat de toepassing van de Salduz-wetgeving een bescherming

voor het recht op een eerlijk proces kan bieden.179

Het recht op een eerlijk proces wordt

beschermd en omschreven door artikel 6 EVRM.180

De Salduz-regeling kan dit grondrecht

slechts beschermen indien de toepassing van de regeling degelijk verloopt. Daarom moet men

aandacht hebben voor de mogelijke impact van deze regels op de politiediensten. De impact

wordt bepaald door de verbeteringen en problemen waarmee de politiezone bij een

implementatie geconfronteerd wordt. Een duidelijk zicht op zowel de positieve invloeden

voor de politiedienst als de problemen is dan ook een pluspunt.

Daarnaast is de audiovisuele registratie van het eerste verdachtenverhoor een mogelijk

alternatief. De dubbele pijl wijst op de ambivalente positie van het audiovisueel verhoor.

Enerzijds wordt dit verhoor vooropgesteld als oplossing of alternatief voor de gevolgen van

de Salduz-regeling, anderzijds kent deze methode ook zelf implementatieproblemen in de

praktijk. De gedetailleerde registratie, de mogelijkheid tot bijkomende analyse en didactische

waarde worden ondermeer als voordelen aangehaald.181

Literatuur uit landen zoals Nederland,

waar het videoverhoor al ingeburgerd is, beschrijft daarentegen toepassingsproblemen, zoals

het tijdrovend karakter, de beschikbaarheid van degelijke lokalen en onvoldoende opgeleid

personeel.182

Deze maar ook mogelijk andere problemen kunnen de kwaliteit van het verhoor

beïnvloeden.183

Gelijkaardige bezwaren worden eveneens vermeld in verband met de Salduz-

regeling.184

178

A. KEEREMAN, “Salduz-wetsontwerp in laatste rechte lijn”, De Juristenkrant, afl. 232, 29 juni 2011, 1,

www.polinfo.be/secure/showfile.aspx?version=8&id=dx1471576.pdf#search=%20Salduz. 179

Omzendbrief nr. COL 7/2010 van het college van procureurs-generaal bij de hoven van beroep betreffende de

bijstand van een advocaat bij het eerste politionele verhoor van een verdachte gelet op de recente rechtspraak

van het EHRM, 14 mei 2010, www.polinfo.be/secure/showfile.aspx?id=lx1338127.pdf. 180

Art. 6, Verdrag 4 november 1950 tot bescherming van de rechten vande mens en de fundamentele vrijheden,

B.S. 19 augustus 1955 EVRM. 181

M. BOCKSTAELE, Handboek verhoren 2, Antwerpen, Maklu, 2009, 240-243. 182

COMMISSIE VAN TOEZICHT VOOR TOEZICHT VAN DE POLITIECELLEN AMSTERDAM-

AMSTELLAND, Jaarrapport, Amsterdam, 1995,

http://biodata.asp4all.nl/andreas/2009/09012f978060a59f/09012f978060a59f.pdf, 9. 183

M. BOCKSTAELE, Handboek verhoren 2, Antwerpen, Maklu, 2009, 261. 184

S. NOELANDERS, C. VERBANDT, F. GODFROID en C. GRAYET, “Videoverhoren: de praktijk

doorgelicht” in F. MULLENERS (ed.), “Ver-horen, zien en zwijgen: het audiovisueel verhoor van

meerderjarige verdachten”, Orde van de dag, 2009, afl. 45, 35.; F. GOOSSENS, “De audiovisuele registratie

van het verhoor van meerderjarigen tijdens het onderzoek in strafzaken: van een wettelijke mogelijkheid naar

een wettelijke verplichting? Een aanzet tot discussie” in F. MULLENERS (ed.), “Ver-horen, zien en zwijgen:

het audiovisueel verhoor van meerderjarige verdachten”, Orde van de dag, 2009, afl. 45, 11.

Page 54: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

44

Een ondeugdelijke afname van het videoverhoor of toepassing van de Salduz-regeling kan

bijgevolg het eerlijk proces voor de verdachte in het gedrang brengen. De onderbroken lijn

tussen de concepten duidt op het feit dat deze problemen of verbeteringen kunnen voorkomen,

maar niet per definitie voor elke politiezone gelden.

1.3. Doelstellingen

In eerste instantie werd aan de hand van een literatuurstudie geprobeerd een beknopt overzicht

te geven van de problematiek met betrekking tot het recht op een eerlijk proces. Hierbij werd

ondermeer gekeken naar de recente Europese rechtspraak, zoals het arrest Salduz, de invloed

van dit arrest op de Belgische regeling en de mogelijkheden die het audiovisueel verhoor als

alternatieve waarborg biedt.

Dit onderzoek heeft tot doel een beter zicht te krijgen op de weerstand die geuit werd door het

politiewezen. Daarom wordt aan de hand van een bevraging geprobeerd een idee te vormen

over de problemen of verbeteringen die de lokale politie verwacht als gevolg van de invoering

van de Salduz-regeling. Eveneens tracht dit onderzoek te achterhalen in welke mate zij het

audiovisueel verhoor als een waardevol alternatief bestempelen. Ook met betrekking tot dit

alternatief zal geprobeerd worden een niet-limitatief overzicht op te stellen van zowel de

positieve verwachtingen als de bezwaren van de lokale politiediensten.

Een dergelijk overzicht verkregen vanuit het werkveld biedt de mogelijkheid om proactief te

werken en kan een impuls zijn voor verdere debatten rond alternatieven of oplossingen.

Page 55: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

45

2. Onderzoeksopzet

Dit hoofdstuk bespreekt het onderzoeksopzet. Er wordt ondermeer stilgestaan bij de

respondentenselectie en de wijze van contactname. Ook worden de vraagstelling, de kwaliteit

van het onderzoek en de data-analyse verantwoord.

Bij de start van dit onderzoek had België nog geen definitieve beslissing genomen over het al

dan niet wettelijk verankeren van de Salduz-wetgeving in de nationale wetgeving. In eerste

instantie werd daarom gekozen voor een kwalitatieve onderzoeksmethode. Omdat de

toepassing op dat moment nog toekomstmuziek was, leek de afname van een aantal diepte-

interviews van actoren uit het werkveld nuttig. Midden juli besliste de Belgische wetgever

alsnog om de Salduz-regeling aan te nemen. Hierdoor werd de implementering een verplicht

nummer voor elke politiedienst, ongeacht hun positie in het debat. Om deze reden werd het

onderzoeksopzet enigszins aangepast.

Het onderzoek heeft als doel een beter zicht te krijgen op het standpunt van de politiediensten

in deze problematiek en dus, vertrekkend vanuit het werkveld, een illustratief en verkennend

beeld te scheppen van de situatie.185

Aangezien de regeling pas in 2012 werking treedt,

kunnen enkel verwachtingen getoetst worden en niet de effectieve gevolgen. Dit onderzoek is

dus eerder beschrijvend van aard. De keuze voor een kwalitatief onderzoeksopzet blijft

daarom gelden, maar de dataverzamelingsmethode is veranderd.

2.1. Respondentenselectie

Om een antwoord te vinden op eerdergenoemde onderzoeksvragen zal contact opgenomen

worden met de lokale recherchediensten. Er werd gekozen voor de lokale politie omdat

verwacht wordt dat vooral zij in de toekomst de gevolgen zullen voelen.186

In dit onderzoek worden, omwille van de taalbarrière, enkel de Nederlandstalige zones in

België gecontacteerd. De onderzoekspopulatie bestaat uit 117 verschillende zones. Elke zone

zal gecontacteerd worden in de hoop dat zowel van kleine, landelijke, grootstedelijke als grote

zones een antwoord ontvangen wordt. Omwille van dit grote aantal respondenten zal de

contactname via e-mail gebeuren. Binnen elke politiezone zal één respondent gecontacteerd

worden, deze selectie gebeurt doelmatig. De e-mails zullen verstuurd worden naar het e-

185

E. REIJNDERS, Basisboek interne communicatie: Aanpak en achtergronden, Assen, Van Gorcum, 2006,

207.; J. BILLIET en H. WAEGE (red.), Een samenleving onderzocht: Methoden van sociaal-

wetenschappelijk onderzoek, Antwerpen, De Boeck, 2005, 319-222. 186

T. DEPLA, “Salduz-wet opstarten bij Lokale politie kost 55 miljoen euro”, Nieuws Polinfo, 25 juli 2011,

http://www.polinfo.be/secure/DocumentView.aspx?id=VS201325728.

Page 56: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

46

mailadres van de korpschef. De e-mailadressen worden via de website van de Directie van de

relaties met de lokale politie verzameld.187

Elke lokale politiezone beschikt over een

korpschef. Deze korpschef staat in voor de dagelijkse werking en de organisatie, verdeling en

uitvoering van de taken. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor de uitvoering van het lokaal

politiebeleid en het zonaal veiligheidsplan.188

Een korpschef vervult duidelijk een belangrijke

functie en wordt geacht een zekere kennis van zaken te hebben. Om deze reden werd gekozen

om de vragen specifiek tot de korpschefs te richten.189

2.2. Dataverzameling

Er werd gekozen voor het gebruik van e-mailonderzoek als gegevensverzameling, omdat deze

vorm van bevragen een aantal voordelen kent ten opzicht van de klassieke methodes zoals

interviews of schriftelijke enquêtes. Zo zijn er weinig kosten aan verbonden en zou er een

grotere deelnamebereidheid zijn omdat de respondent de vragenlijst kan invullen op een

moment naar keuze.190

Daarnaast kan deze methode ook een positieve invloed uitoefenen op

de gegeven antwoorden. Tijdens het invullen van de vragen is er geen persoonlijk contact met

de onderzoeker, hierdoor kan de respondent zich minder geneigd voelen om sociaal

wenselijke antwoorden te geven. Het biedt de respondent eveneens de mogelijkheid om

voorafgaand overleg te plegen met medewerkers of bijkomende informatie op te zoeken.191

Daarnaast kan door het gebruik van e-mails een grote groep respondenten op kortere tijd

bereikt worden. Belangrijk geachte onderwerpen en de belofte om de respondent op de hoogte

te brengen van de onderzoeksresultaten kan de respons stimuleren.192

Toch kent deze dataverzamelingsmethode ook enkele nadelen. In tegenstelling tot de

mondelinge ondervraging stelt deze wijze van ondervragen hogere eisen aan de gebruikte

vragenlijst. De vragen moeten duidelijk zijn voor de respondent aangezien er geen

mogelijkheid is om de vragen verder toe te lichten. Daarnaast maakt deze methode

doorvragen onmogelijk.193

Het biedt daarentegen wel een geruststelling aan de minder ervaren

187

DIRECTIE VAN DE RELATIES MET DE LOKALE POLITIE, Wie is wie?, www.infozone.be/home.htm. 188

C. FIJNAUT, Politie: Studies over haar werking en organisatie, Deventer, Kluwer, 2007, 95. 189

D. REMLER en G. VAN RYZIN, Research methods in practice: strategies for description and causation,

London, Sage, 2010, 156. 190

H. HUIZINGA, Onderzoek: communicatie – reclame– media, Alphen aan den Rijn, Samsom, 2001, 31. 191

F. FOWLER, Survey Research methods, London, Sage, 2009, 81-82. 192

F. MIGCHELBRINK, Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn, Amsterdam, SWP, 2003, 81.; R.

SAPSFORD en V. JUPP, Data collection and Analyses, London, Sage, 2006, 103.; J. BILLIET en H.

WAEGE (red.), Een samenleving onderzocht: Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek,

Antwerpen, De Boeck, 2005, 308. 193

P. LUCASSEN en T. HARTMAN (red.), Kwalitatief onderzoek: de praktische methode voor de medische

praktijk, Deventer, Bohn stafleu van Loghum, 2007, 31-32.

Page 57: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

47

onderzoeker: Vaardigheden om een gesprek te onderhouden en relevante informatie los te

wikken worden hier minder getest.194

Het grootste nadeel heeft betrekking op de

kwaliteitscontrole. Omdat de vragen niet persoonlijk gesteld worden, kan men geen

inschatting maken van de wijze waarop de vraag werd beantwoord en groeit het risico op

snelle, oppervlakkige antwoorden. Bovendien is er geen controle mogelijk op wie de

vragenlijst invult.195

Om dit risico te beperken zal in de e-mail nadrukkelijk gevraagd worden

of de korpschef zelf deze vragen wilt beantwoorden, indien dit niet mogelijk is, wordt

gevraagd dit te vermelden. Aangezien een waterdichte controle onmogelijk is, wordt er

vertrouwd op de eerlijkheid van de respondenten. Ten slotte waarschuwt literatuur ook voor

een selectieve bereikbaarheid van respondenten bij het gebruik van multimediamethoden. Dit

argument gaat voor deze onderzoekspopulatie echter niet op, elke politiezone beschikt over

een e-mailadres waarop ze te contacteren zijn.196

2.3. De contactmail en vragenlijst

In de vorige paragraaf werd al verduidelijkt dat de korpschefs gecontacteerd zullen worden

via hun e-mailadressen, die vrij te consulteren zijn op het internet. Omdat er gebruik gemaakt

wordt van dit medium, is het van belang om op een ethische manier met de gegevens om te

gaan. De term „nettiquette‟, een samentrekking van de woorden netwerk en etiquette, verwijst

naar de regels die moeten gehanteerd worden bij het gebruik van het internet.197

De e-mails

zullen daarom allemaal het onderwerp „Thesis Criminologie: Salduz en Audiovisuele

registratie van het verhoor‟ hebben en een introductiebrief bevatten zodat het voor de

respondent duidelijk is dat het niet om een spambericht gaat. Deze begeleidende brief

beschrijft beknopt het doel van het onderzoek en nodigt de korpschef uit om mee te

werken.198

De vragenlijst volgt aansluitend op de inleidende brief en wordt niet in een aparte

bijlage toegevoegd. Elke korpschef ontvangt dezelfde vragenlijst en een bijhorende verklaring

voor de gekozen vragen. Deze toelichting wordt toegevoegd in een bijlage.

Omdat deze vorm van bevragen een grotere inspanning van de respondent vraagt, namelijk

het zelf noteren van zijn antwoorden, wordt het aantal vragen beperkt tot zeven. Een te lange

194

F. MIGCHELBRINK, Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn, Amsterdam, SWP, 2003, 81. 195

R. SAPSFORD en V. JUPP, Data collection and Analyses, London, Sage, 2006, 103. 196

J. LEON, W. BROWN, L. RUCH en T. JOHNSON, Survey research: in-person, mail, telephone and web

methods, Honululu, Streamline surveys, 2003, 117. 197

M. SAUNDERS, P. LEWIS en A. THORNHILL, Methoden en technieken van onderzoek, Amsterdam,

Pearson Eduction, 2007, 137. 198

M. SAUNDERS, P. LEWIS en A. THORNHILL, Methoden en technieken van onderzoek, Amsterdam,

Pearson Eduction, 2007, 325-326.

Page 58: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

48

lijst zou enerzijds de bereidheid tot medewerking en anderzijds de gegeven antwoorden

negatief kunnen beïnvloeden.199

Ondanks de moeilijkere verwerking, werd er gekozen voor

open vragen. Open vragen kunnen rijke en genuanceerde informatie opleveren want ze

motiveren de respondent om gedetailleerde en uitgebreide antwoorden te geven.200

Bovendien

vergroot voorkomt men dat er antwoordsuggesties worden gedaan waardoor de respondent

vrij en in zijn eigen bewoording kan antwoorden.201

In de mail zal gevraagd worden of de Korpschef op onderstaande vragen wilt antwoorden:

1. In welke mate verwacht u problemen en/of verbeteringen voor uw zone wanneer de

Salduz-regeling wordt toegepast? Op welke domeinen verwacht u deze?

2. In hoeverre denkt u met uw huidige aantal beschikbare politieambtenaren de

Salduz-regeling naar behoren te kunnen uitvoeren?

3. In hoeverre denkt u met de huidige faciliteiten en infrastructuur van uw politiezone

de Salduz-regeling naar behoren te kunnen uitvoeren?

4. In welke mate verwacht u dat de verplichte aanwezigheid van de advocaat het

politioneel onderzoek in positieve of negatieve zin kan beïnvloeden?

5. In welke mate verwacht u dat een audiovisuele registratie van het eerste

politieverhoor al dan niet een waardevol alternatief kan bieden voor de

Salduzregeling?

6. In welke mate verwacht u problemen en/of verbeteringen voor uw zone wanneer u

de audiovisuele registratie toepast? Wat houden deze problemen of verbeteringen

in?

7. Zijn er eventueel andere of betere alternatieven die het recht op een eerlijk proces

voor de verdachte voldoende kunnen waarborgen?

199

D. REMLER en G. VAN RYZIN, Research methods in practice: strategies for description and causation,

London, Sage, 2010, 227-228. 200

D. REMLER en G. VAN RYZIN, Research methods in practice: strategies for description and causation,

London, Sage, 2010, 63.; H. KORZILIUS, De kern van survey-onderzoek, Assen, Van Gorcum, 2000, 74. 201

F. FOWLER, Survey Research methods, London, Sage, 2009, 101.

Page 59: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

49

Indien de respondent na één week nog geen respons heeft gegeven wordt er een follow-up e-

mail verstuurd ter herinnering. Indien nodig kan vervolgens nog een tweede follow-up e-mail

verstuurd worden. Deze tweede herinnering zal pas na twee weken verstuurd worden zodat de

respondent een langere responstijd heeft. Als hierna nog steeds geen antwoord volgt, wordt

niet verder aangedrongen en geen nieuw contact gelegd. Beide e-mails bevatten de initiële

introductiebrief, vragenlijst en toelichting, maar worden ingeleid door een kort bericht dat

ondermeer het belang van hun medewerking sterker benadrukt.202

Als een vragenlijst ingevuld

wordt terugbezorgd, wordt de respondent via e-mail bedankt voor zijn medewerking.

2.4. Data-analyse

De data-analyse houdt het schiften, samenvatten en met elkaar in verband brengen van de

onderzoeksgegevens in, met als doel de eindrapportage.203

De analyse zal onmiddellijk nadat

de eerste gegevens zijn verzameld starten en wordt afgewisseld met de dataverzameling.

Wanneer nieuwe antwoorden binnenkomen kunnen deze hierdoor vergeleken worden met

eerder verzamelde gegevens en zo opnieuw geanalyseerd worden. De data-analyse gebeurt

dus op een cyclische manier waardoor een constante vergelijking tussen de gegevens mogelijk

is.204

De data zullen in eerste instantie uiteengerafeld worden in verschillende fragmenten die een

code krijgen. De codes representeren de inhoud van het fragment en worden gebruikt om later

een structuur aan te brengen in de verkregen informatie. Overzichtelijke gegevens

vergemakkelijken een latere data-interpretatie. Er wordt geen gebruik gemaakt van een

specifiek computerprogramma voor de kwalitatieve data-analyse zoals Nvivo. De codelijst en

bijhorende fragmenten worden via tabellen in Microsoft Office Word opgeslagen.205

202

M. SAUNDERS, P. LEWIS en A. THORNHILL, Methoden en technieken van onderzoek, Amsterdam,

Pearson Eduction, 2007, 325-326. 203

H. BOEIJE, Analyseren in kwalitatief onderzoek, Amsterdam, Boom Lemma, 2005, 62-63. 204

H. BOEIJE, Analyseren in kwalitatief onderzoek, Amsterdam, Boom Lemma, 2005, 73-76. 205

H. BOEIJE, Analyseren in kwalitatief onderzoek, Amsterdam, Boom Lemma, 2005, 116-117.

Page 60: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

50

DEEL 3: ONDERZOEKSRESULTATEN

1. Respons

Voor dit onderzoek werden 117 lokale politiezones gecontacteerd. Slechts één politiezone kon

niet bereikt worden: Het e-mailadres, dat infozone.be aan deze politiedienst koppelde, bleek

ongeldig. Ook latere pogingen via de eigen website of e-mailadressen van andere korpsleden

waren vruchteloos. Geen enkel e-mailadres is nog in gebruik. Daarnaast bleken enkele

korpschefs voor langere periode onbereikbaar wegens verlof. Indien in hun respons een

vervangende contactpersoon werd vermeld, werd met deze persoon contact opgenomen. Zo

niet, werd aan de betreffende politiezone gevraagd of een andere politieambtenaar met kennis

van zaken de vragenlijst kon beantwoorden.

1.1. Eerste contactname en herinneringsmails

Binnen de eerste week na de initiële mail werden 25 antwoorden ontvangen. De vragenlijst

werd volledig beantwoord door 21 respondenten. De vier overige korpschefs verklaarden de

vragenlijst niet te kunnen invullen omwille van verschillende redenen: Eén zone beschikte

naar eigen mening over onvoldoende capaciteit om op een degelijke wijze de gestelde vragen

te beantwoorden. Daarnaast prefereerde een tweede zone een persoonlijk interview, de reden

hiervoor werd niet aangehaald. Tot slot stelden twee korpschefs zelf over te weinig concrete

gegevens te beschikken om de omvang van de gevolgen correct in te schatten. Hierdoor

vinden zij het onmogelijk om de vragenlijst volledig te beantwoorden. Een van hen

verduidelijkt dit als volgt:

“Natte-vingerwerk is mijn inziens uit den boze in deze materie. Alleen de

praktijkervaring en de objectieve cijfergegevens kunnen leiden tot een juiste

vaststelling en analyse.”

Naast deze 24 reacties gaven twee zones aan kennis genomen te hebben van mijn verzoek tot

medewerking en hier op een later moment graag op in te willen gaan. Zeven dagen na de

contactname werd van één vijfde van de respondenten een repliek ontvangen.

Vervolgens werd door middel van een herinneringsmail een tweede maal contact genomen

met de resterende politiezones in de hoop de respons te verhogen.206

De herinneringsmail

bevatte opnieuw de oorspronkelijke introductiebrief, de vragenlijst en de verklaring van de

206

D.A. DILLMAN, Mail and internet surveys: the tailored design method, Hoboken, John Wiley and sons,

2007, 149.

Page 61: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

51

vragen in de bijlage. In tegenstelling tot de eerste contactname werd de oorspronkelijke brief

voorafgegaan door een kort bericht. In dit bericht werd begrip getoond voor het uitblijven van

een respons maar werd eveneens duidelijk op het belang van hun medewerking en antwoord

gewezen. Daarnaast werd nogmaals gesteld dat de politiezone na het afronden van het

onderzoek op de hoogte wordt gebracht van de resultaten. Na deze herinnering werden in het

totaal 51 bruikbare reacties ontvangen. Eén korpschef deelde mee wegens een gebrek aan

capaciteit niet te kunnen bijdragen aan het onderzoek.

Twee weken na de herinneringsmail werden de overgebleven politiezones een volgende maal

gecontacteerd. De voorgaande brieven werden toegevoegd in deze laatste contactname. Er

werd nogmaals gewezen op het belang van hun medewerking en vriendelijk gevraagd om

alsnog de vragenlijst te beantwoorden. Uiteindelijk werd van iets meer dan de helft, namelijk

60 politiezones, een bruikbare reactie ontvangen.

Na deze tweede herinneringsmail werd geen contact meer opgenomen. Dit enerzijds om een

te opdringerige indruk te vermijden en anderzijds omdat de kans op een antwoord na drie

opeenvolgende weigeringen onwaarschijnlijk lijkt. Uit hun stilzwijgen zou men kunnen

afgeleiden dat men liever niet meewerkt of niet in de mogelijkheid is dit te doen.

1.2. Reden van (non-)respons

Hoewel het responspercentage bij e-mailonderzoek gemiddeld lager ligt dan bij face-to-face

surveys, toont onderzoek aan dat responscijfers doorheen de jaren gedaald zijn, ongeacht de

dataverzamelingsmethode of het onderwerp. Toch blijft voor velen een hoog responscijfer een

indicatie voor een kwalitatief onderzoek. Non-respons kan evenees een belangrijke bron van

informatie zijn. Om deze reden is het belangrijk kennis te hebben van de factoren die de

responsgraad kunnen beïnvloeden.207

De respons kan enerzijds beïnvloed worden door de anonimiteit van de vragenlijst. In dit

onderzoek worden de korpschefs persoonlijk gecontacteerd en wordt er gevraagd naar hun

medewerking. Bijgevolg beseft men dat hun antwoorden gekoppeld kunnen worden aan hun

identiteit als korpschef. Gezien de belangrijke functie die een korpschef vervult binnen een

politiekorps, kan dit eventueel leiden tot enige terughoudendheid.208

Anderzijds kan deze

207

T. DECORTE, D. MORTELMANS, J. TIEBERGHIEN en S. DE MOOR, Haalbaarheid van een repetitieve

prevalentiestudie onder de algemene bevolking, Gent, Academia Press, 2009, 36-39. 208

D.A. DE VAUS, Surveys in social research, London, Routledge, 2002, 98.

Page 62: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

52

persoonlijke benadering ook een positieve invloed uitoefenen. De respondent kan zich vereerd

voelen dat net hij gekozen werd om deel te nemen aan het onderzoek. De keuze voor een

korpschef duidt immers op vertrouwen in zijn kennis en deskundigheid.209

Het feit dat de korpschef een belangrijke functie uitoefent binnen een politiekorps kan ertoe

leiden dat deelname aan een onderzoek, waarbij hij zelf de antwoorden moet neerschrijven en

terugbezorgen, niet in zijn agenda past. Het gebruik van een beperkte vragenlijst, de vrijheid

het moment van beantwoording te kiezen en de toestemming om de taak eventueel te

delegeren proberen op dit risico in te spelen.210

Tot slot kan ook de timing waarbinnen dit onderzoek werd uitgevoerd een invloed uitoefenen.

De contactname gebeurde tijdens de zomermaanden juli en augustus, in deze vakantieperiode

is het risico op onbereikbaarheid wegens verlof of beperkte capaciteit groter. Het is belangrijk

op te merken dat de non-respons niet te wijten is aan onwil maar wel aan onbereikbaarheid.

Ook de korte tijdspanne waarbinnen de reactie wordt verwacht is nadelig.211

Daarentegen kan

de betrokkenheid tot en het actuele thema van het onderzoek positief bijdragen aan de

responsgraad. De plotse aanname van de Salduz-regeling maakt van het onderzoek een „hot

topic‟.212

Bovendien kan het feit dat dit onderzoek aandacht biedt en een stem geeft aan de

uitvoerders als een unieke kans beschouwd worden.213

209

J. BILLIET en H. WAEGE (eds.), Een samenleving onderzocht:Methoden van sociaal-wetenschappelijk

onderzoek, Antwerpen, De Boeck, 2005, 308. 210

M DENSCOMBE, The good research guide for small-scale social research projects, Maidenhead, Open

University Press, 2007, 22. 211

L. BROOKOVER BOURQUE en E.P. FIELDER, The survey kit: How to conduct self-administered and mail

surveys, London, Sage Publications, 2003, 156. 212

P. DE PELSMACKER en P VAN KENHOVEN, Marktonderzoek: methoden en toepassingen, Amsterdam,

Pearson Education, 2007, 130. 213

J.E. EDWARDS, How to conduct organizational surveys: a step-by-step guide, London, Sage Publications,

1997, 98.

Page 63: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

53

2. Antwoordanalyse

In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de antwoorden op de vragenlijst. Elke

vraag wordt apart besproken, er wordt nog niet getracht een antwoord te formuleren op de

onderzoeksvragen. Aan de hand van een vraaggebonden analyse met bijhorende citaten als

duiding wordt geprobeerd een overzicht te schetsen van de reacties.

2.1. Verwachtingen Salduz

Allereerst werd de korpschef gevraagd welke problemen of verbeteringen hij verwacht in zijn

zone bij de implementatie van de Salduz-regeling. Op het vlak van problemen heerste er een

grote eensgezindheid. De gebrekkige infrastructuur, onvoldoende personeelscapaciteit en het

kostenplaatje werden door bijna alle politiezones aangehaald. Op deze zorgen en de

bedenkingen met betrekking tot de aanwezigheid van de advocaat zal in de volgende vragen

worden ingegaan.

Opvallend is de grote voorzichtigheid waarmee de voorspellingen worden geformuleerd. Een

groot deel van de respondenten wijst nadrukkelijk op het gebrek aan regels en duidelijkheid.

De politiediensten kampen bijgevolg nog met tal van vragen met betrekking tot de

organisatie. Het garanderen van de veiligheid, de verantwoordelijkheid- en rolverdeling

tussen de justitiële actoren, het verhoor op verplaatsing, de aanwezigheid van tolken, de keuze

en verwittiging van de advocaat, regeling bij dadergroepen of kleine criminaliteit en de

houding van de advocaat zijn hier enkele voorbeelden van.

“Het spreekt voor zich dat problemen zich zullen voordoen. Er zijn nu nog te veel

vragen en onduidelijkheden. Wij beschikken ook nog niet over de richtlijnen van het

college van PG‟s.”

Naast deze bezwaren formuleerden de korpschefs nog enkele andere algemene bedenkingen.

Twee korpschefs waarschuwde voor een cultuuromslag naar een eerder accusatoir systeem.

Men verwacht dat er enige tijd nodig is voor „de politieagent‟ om te wennen aan de

aanwezigheid van een kritische advocaat tijdens het verhoor. Een verzuring van de relatie

tussen de politie en de balie kan hierdoor optreden. Eén korpschef vraagt zich af of de

regeling wel een meerwaarde zal zijn voor de waarheidsvinding. Bovendien verwacht groot

deel van de respondenten dat de oplossingsgraad hierdoor beïnvloed zal worden: Er is meer

risico op procedure fouten en het verhoor kan moeizamer verlopen:

Page 64: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

54

“Voor de rest zal zeker de ophelderingsgraad spectaculair dalen. Het Belgisch

rechtssysteem is immers niet voorzien op deze manier van werken. Technische

vaststellingen zijn er veel te weinig, ophelderingen gebeuren in de meerderheid van de

gevallen door bekentenissen.”

Een andere bekommernis heeft betrekking op het slachtoffer, deze heeft namelijk geen

mogelijkheid op (gratis) bijstand tijdens zijn verhoor. Dit zou de maatschappelijke perceptie

van een overbescherming van de verdachte en benadeling van het slachtoffer enkel kunnen

versterken. Daarenboven vreest men dat de Salduz-regeling een grote administratieve

rompslomp met zich meebrengt en de doorlooptijd van een dossier aanzienlijk verhoogt, met

als risico een daling van de oplossingsgraad.

“Wat met een eerlijk proces voor het slachtoffer?”

“Er gaat immers geraakt worden aan de morele principes van een rechtsstaat.”

De antwoorden omvatten voornamelijk verwachte problemen. Slechts twaalf respondenten

somden enkele verbeteringen op. De helft hiervan stelde dat deze verbeteringen enkel

betrekking hebben op de rechtsbescherming voor de verdachte:

“De finaliteit van de wet is natuurlijk niet dat er verbeteringen zijn voor de politie,

maar wel voor de rechtsonderhorige; namelijk dat zijn individuele rechten en

vrijheden beter gewaarborgd worden. Het is evident dat de uitvoering van de wet de

politiediensten voor problemen stelt”

De overige zes politiezones verwachten wel verbeteringen voor de eigen politiedienst als

gevolg van de Salduz-wet. Men verwacht dat de waarde van het verhoor zal toenemen,

hierdoor zal het aantal onzorgvuldigheden reduceren en de kwaliteit verhogen. Bijgevolg

worden betwistingen of het intrekken van bekentenissen moeilijker. Twee respondenten

wezen bijkomend op het grote voordeel voor de advocatuur, namelijk werkzekerheid.

Page 65: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

55

2.2. Personeelscapaciteit

Vervolgens werd gevraagd of hun politiezone over voldoende politieambtenaren beschikt om

de Salduz-regeling naar behoren toe te passen. De antwoorden hierover waren erg verdeeld.

Wel blijkt het merendeel van de politiezones een afwachtende houding aan te nemen. Men

stelt dat het onmogelijk is om de toekomst correct in te schatten en wil daarom eerst de nodige

lessen uit de praktijk trekken:

“Hoe heet moet de soep gegeten worden?.”

Daarnaast worden toch enkele voorzichtige inschattingen gedaan. Voornamelijk grotere zones

of zones die recentelijk hun personeelscapaciteit vergrootten beschouwen zich capabel voor

een degelijke implementatie. Zij verwachten geen grote problemen met hun huidige

recherchecapaciteit. Een klein deel van deze zones is genuanceerder: Men acht de

implementatie haalbaar, mits enkele aanpassingen zoals meer overuren en een extra budget.

Een even grote groep zones verwacht dat zij, met hun huidige organisatie, de regeling niet

naar behoren zal kunnen toepassen. De meerkost aan overuren en het gebrek aan personeel

vormt een groot obstakel. Voor de meeste zones gelden er immers bezuinigingen die

dergelijke aanpassingen bemoeilijken.

“Wellicht zal die extra personeelsinzet in onze zone niet van die aard zijn, dat er

bovenmatige inspanningen worden gevergd.”

Daarnaast worden enkele bijkomende bedenkingen geformuleerd met betrekking tot de

organisatie van bewakingspersoneel en de beschikbaarheid van interventieteams na de

kantooruren. Zowat alle korpschefs wijzen op het belang van voldoende coaching en training.

Er heerst een algemene consensus dat de Salduz-regeling voor een prioriteitenverandering zal

zorgen: Men verwacht dat er meer tijd besteed zal worden aan administratie en het risico op

een verminderde basispolitiezorg aanzienlijk is.

“Het effect zal zich vooral laten voelen in een vermindering van de

politieaanwezigheid op straat.”

Page 66: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

56

2.3. Huidige middelen

Als derde werd gepolst naar de mogelijkheden van de politiezone met betrekking tot hun

infrastructuur en faciliteiten. In het algemeen gelden hier iets betere verwachtingen. Bijna

twee derde van de ondervraagde zones verwacht geen grote problemen. Dankzij geplande of

recente verbouwingen, een ruime behuizing of dichtbijgelegen Federaal Gerechtelijke

Politiediensten lijken zij over voldoende faciliteiten te beschikken. In sommige zones zijn wel

nog kleine aanpassingen nodig, zoals het aanschaffen van camera‟s. Ondanks het

kostenplaatje lijkt dit in hun zone haalbaar:

“Wellicht niet onoverkomelijk. Wel kostelijk.”

Anderzijds maakt de beschikbare infrastructuur en faciliteiten een behoorlijke implementatie

in de overige zones onmogelijk. Deze zones beschikken bijvoorbeeld niet over voldoende

verhoorlokalen, consultatieruimtes, opnamemateriaal of andere technische middelen zoals een

metaaldetector. Grote verbouwingen en nieuw materiaal zouden dit probleem kunnen

oplossen, maar budgettaire beperkingen en plaatsgebrek belemmeren dit. De zones proberen

zo creatief mogelijk oplossingen te bedenken: kantoorcontainers als verhoorruimtes, gebruik

maken van deelkantoren, compacter organiseren, lokalen herinrichten, celruimtes voor

verhoren,.. Kortom improvisatie:

“Net zoals wij ons flexibel moeten opstellen omwille van deze nieuwe wettelijke

bepalingen, verwacht ik dat ook van de advocatuur. Roeien met de riemen die ter

beschikking zijn.”

“Thans probeert men creatief te zijn tot men daar weer commentaar op geeft.”

Ten slotte bleken, ongeacht positieve of negatieve verwachtingen, veel politiezones bezorgd

over het aantal beschikbare cellen. De meeste zones kampen met tekort aan of onaangepaste

cellen en vrezen voor meer vrijheidsberovingen als gevolg van de Salduz-regeling. Bovendien

wijst een vijftal respondenten op de onduidelijkheden hieromtrent.

2.4. Aanwezigheid advocaat

In de volgende vraag werd gepolst naar de visie over de verplichte aanwezigheid van de

advocaat. De respondenten blijken een genuanceerde mening te hebben: Het merendeel ziet

zowel voordelen als nadelen verbonden aan de bijstand. Slechts negen respondenten

voorspellen enkel negatieve gevolgen.

Page 67: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

57

“Indien het helpt om Vrouwe Justitia correct te dienen, POSITIEF. Indien het wordt

gebruikt om procedurefouten te bewerkstelligen, NEGATIEF.”

De politiezones maken zich op een aantal vlakken zorgen over de bijstand. Men waarschuwt

enerzijds voor het gedrag van de advocaat zoals bijvoorbeeld aanraden te zwijgen, het verhoor

verstoren, een procedurespel spelen. Twee korpschefs vragen zich af of politiefunctionarissen,

wel het nodige weerwerk kunnen bieden tegen deze spitsvondigheden. Anderzijds kan de

advocaat ook als bondgenoot helpen bij de waarheidsvinding.

“Zoals dé politieman niet bestaat is er ook niet iets zoals dé advocaat. Ik ben er van

overtuigd dat de meeste advocaten het spel correct zullen meespelen. Ik vrees echter

dat er ook aan (beperkt) aantal de procedure zullen gebruiken om de procedure zelf.”

Ook wijst men op praktische moeilijkheden. De 24-uren termijn zorgt voor tijdsdruk. Het

wachten op een beschikbare advocaat, het voorafgaand overleg en het eventueel zoeken van

een tolk leidt tot tijdsverlies. Het verminderen van het aantal bekentenissen is het meest

aangehaalde tegenargument. Men verwacht dat hierdoor de materiële bewijsvoering

belangrijker wordt maar men denkt hiervoor niet over voldoende middelen te beschikken.

Anderzijds wordt het groeiend belang van het sporenonderzoek ook als positief gezien, men

verwacht dat de politie professioneler en wetenschappelijker te werk zal gaan. Daarnaast

vergroot de bijstand de rechtswaarborgen van de verdachte en stimuleert een kwalitatief

verhoor.

“Op naar een professionelere politie, met wetenschappelijke methoden en

technieken.”

Slechts vijf respondenten vermelden geen nadelen. Zij wijzen op de passieve houding van de

advocaat en verwachten dat de bijstand geen grote invloed zal uitoefenen. Tot slot nemen vier

respondenten een afwachtende houding aan, zij willen eerst meer duidelijkheid.

2.5. Audiovisueel verhoor

Het AVV wordt door bijna alle politiezones bestempeld als een waardevol alternatief voor de

Salduz-regeling. Toch krijgt dit alternatief verschillende invullingen: Een handvol

respondenten beschouwt het niet als een volwaardig alternatief maar wel als

overgangsmaatregel of bijkomende regeling. Eén korpschef noemt het alternatief

onontbeerlijk.

Page 68: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

58

De zeven korpschefs die niet openstaan voor die alternatief, doen dit om verschillende

redenen. Eén korpschef vindt dit onnodig aangezien politionele wanpraktijken zich niet

voordoen, drie anderen sluiten deze optie uit omdat het niet wettelijk voorzien is. De overige

respondenten vinden het geen volwaardig vervangmiddel voor de advocaat.

Opvallend is wel dat het Salduz-arrest verschillend geïnterpreteerd wordt. Sommigen stellen

dat dit arrest expliciet bijstand vereist, terwijl anderen enkel de bescherming tegen dwang

afleiden:

“Ik vind dit een veel beter en pragmatischer systeem dat ook de waarborgen die het

Salduzarrest als geschonden zag ondervangt”

“We moeten ons richten op het Salduz Arrest, dat gebiedt de bijstand te voorzien van

een advocaat. Het AVV komt daar niet aan tegemoet.”

2.6. Verwachtingen AVV

Ongeacht de beoordeling van dit alternatief werd gevraagd welke problemen of verbeteringen

de korpschef bij de toepassing ervan in zijn zone kan verwachten.

De korpschefs benadrukken het rechtsbeschermend karakter van het audiovisueel verhoor,

zowel voor de verdachte als de politiedienst. Het maakt controle op het verhoor en analyses

door experts mogelijk en kan een hulpmiddel zijn bij betwistingen.

“Ik heb daar geen probleem mee en wel integendeel want dit kan enkel de correctheid

van de politie in de verf zetten en de rechten garanderen voor de verdachte... Meer

rechtszekerheid voor iedereen: er is een objectieve controle mogelijk.”

Bovendien kan het verhoor zowel overdag als „s nacht plaatsvinden en worden wachttijden

vermeden. Wel heeft men enkele bedenkingen. Men verwacht dat de opname de kwaliteit van

het verhoor en het belang van de vraagstelling vergroot maar ook de advocaat kansen geeft

fouten op te sporen. Daarnaast is opgeleid personeel, aangepaste lokalen en technisch

materiaal vereist. Deze kosten baren hen zorgen. Sommige korpschefs wijzen daarnaast op het

minder spontane of stressvolle verloop van het verhoor door de aanwezige camera‟s. De

grootste bekommernis is echter het tijdrovend karakter van de registratie. Dit zou de

basispolitiezorg negatief kunnen beïnvloeden en voor extra overuren zorgen. Verscheidene

korpschefs hopen daarom op een AVV zonder integrale uitschrijving. Ook hier zijn nog veel

Page 69: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

59

onduidelijkheden en moet men de praktijk en het beschikbare budget afwachten alvorens

correcte inschattingen te kunnen doen.

“Indien elk verhoor moet uitgetikt worden, zijn de capaciteitsproblemen niet te

overzien…”

2.7. Ander alternatief

De laatste vraag polst naar mogelijke andere alternatieven. De meerderheid vindt dat er

voldoende waarborgen voor de verdachte bestaan en geeft geen bijkomend alternatief naast

het AVV. Enkelen onder hen benadrukken dat onze rechtsgang niet te vergelijken is met deze

in Turkije.

“Ook zonder Salduz was het recht op een eerlijk proces vrij goed gewaarborgd in de

meeste Westerse landen. Salduz danken we uiteindelijk aan onze Turkse collega‟s.”

Hoewel de algemene tendens vertrouwen toont in de huidige rechtsbedeling, zijn er toch

respondenten die bijkomende alternatieven aanhalen. Enerzijds wil één korpschef de

verplichte bijstand beperken door de verdachte voorafgaand kennis te geven van al zijn

rechten door overhandiging van een document, waarna er ruimte is voor een spontane

verklaring. Indien de verdachte dit niet wilt, wordt een advocaat gecontacteerd. Daarnaast

opteren verschillende korpschefs voor een verlenging van de 24uur termijn, meer focussen op

sporenonderzoek en infogaring, een integrale uitschrijving van het audiovisueel verhoor,

verhoging van de minimumdrempel voor het AVV, enkel registratie bij discussie en slechts

bijstand indien de verdachte voor de onderzoeksrechter moet verschijnen of bij ernstige

tenlasteleggingen. Eveneens wordt voorgesteld voor de advocatuur een deontologische code

te ontwerpen met de waarheidsvinding als leidmotief. Ook de overhandiging van een open

afschrift van elk gerechtelijk stuk uit het dossier vanaf het eerste verhoor aan de advocaat en

de aanwezigheid van een lid van het OM vergroot de wapengelijkheid en tegensprekelijkheid.

Eén enkele respondent vindt het bovendien cruciaal de politie niet enkel met regelgeving en

alternatieven te bestoken maar ook voldoende te investeren:

“De maatschappij en de overheid moeten durven investeren in haar politie en niet

allen in woorden, maar ook in daden (en vertrouwen). Durf daar dan ook voor te

kiezen: investeer in deontologie en begeleiding bij de politiemensen eerder dan de

politie te isoleren!”

Page 70: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

60

2.8. Bijkomende opmerkingen

Tot slot maakten enkele respondenten nog een aantal bemerkingen. Drie korpschefs wezen op

de verdeling van verantwoordelijkheid. Enerzijds vinden één korpschef dat ook de rol en

functie van het OM en de OR moet herzien worden. Anderzijds stellen twee korpschefs dat

ook de federale overheid enige verantwoordelijkheidszin moet tonen:

“Andermaal federale wetgeving waarvoor het lokale niveau zal moeten opdraaien. Dit

geld had beter kunnen besteed worden”

Daarnaast bekende drie korpschefs dat zij het moeilijk vonden om op de vragen naar behoren

te beantwoorden. Men zit binnen hun politiedienst zelf met nog te veel vragen en ze botsten

bij de interpretatie van de richtlijnen van het college van procureurs-generaal en de Salduz-

wet op een aantal onduidelijkheden en tegenstrijdigheden. Om deze reden werd volgens hen

met enige voorzichtigheid en terughoudendheid de vragenlijst ingevuld.

Twee andere korpschefs stelden dat de organisatorische en praktische problemen

onvermijdbaar zijn, maar dat er altijd wel passende oplossingen bestaan. Crucialer is de

basisfilosofie die achter deze regeling schuilt. Men waarschuwt daarom voor het risico op

exorbitante controlemechanismen en een self-fullfilling prophecy bij de politieambtenaren.

“..namelijk het idee dat politiemensen totaal niet te vertrouwen zijn, en dus

gecontroleerd moeten worden, meer zelfs: het bewijs moeten leveren dat ze hun boekje

niet te buiten gegaan zijn (: een negatief bewijs, dat nooit waterdicht kan zijn)... Een

blaam voor onze rechtsstaat.”

Tot slot blijkt uit de vragenlijsten dat verschillende korpschefs nogal kritisch staan tegenover

de nieuwe richtlijnen. Het lijkt alsof de wetgevend initiatieven boven hun hoofd worden

genomen en de visie van mensen op de werkvloer te snel buiten beschouwing wordt gelaten.

“Mijn excuses voor deze cynische benadering maar hoeveel van deze eminente

professoren hebben er al een politieverhoor bijgewoond?”

Page 71: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

61

3. Discussie

In dit hoofdstuk worden de bevindingen uit bovenstaande antwoordenanalyse teruggekoppeld

naar de onderzoeksvragen. Elke onderzoeksvraag wordt op basis van deze bevindingen

beantwoord. Eveneens worden de resultaten in het licht geplaatst van de literatuur of eerdere

studies.

3.1. Onderzoeksvraag 1

De eerste onderzoeksvraag peilt naar de verwachte impact van de Salduz-regeling op de

lokale politiezone. De impact wordt bestudeerd aan de hand van de problemen of

verbeteringen die de politiezone voorspelt.

De politiezones vrezen een ruim arsenaal aan problemen. Een gedeelde en belangrijkste zorg

is het gebrek aan infrastructuur, personeel en budget. De huidige infrastructuur en faciliteiten

lijken ontoereikend. Dankzij verbouwingen en flexibele noodoplossingen zijn veel

politiezones overtuigd de Salduz-regeling naar behoren te kunnen uitvoeren. Toch blijkt dat

een niet verwaarloosbaar aantal zones nog met problemen kampt. Er zijn enerzijds kleine

aanpassingen nodig zoals de herinrichting van verhoorlokalen, spreekruimtes en cellen. Maar

eveneens zijn in een aantal zones grote verbouwingen vereist om deze lokalen te voorzien.

Bovendien moet extra materiaal aangekocht worden zoals camera‟s, metaaldetectoren of

opbergkastjes en moet er geinvesteerd worden in veiligheidswaarborgen. Dit lijken haalbare

veranderingen maar voor veel zones is dit logistiek en financieel onmogelijk. Bovendien zorg

de korte tijdspanne waarbinnen deze aanpassingen moeten gebeuren voor een extra

moeilijkheid. De politiezones trachten zo flexibel mogelijk oplossingen te zoeken.

Desondanks lijken deze noodoplossingen tot tijdsverlies, kosten, werkdruk, beperktere

behuizing en bijgevolg frustraties te leiden. Deze bevindingen sluiten aan bij de hoorzittingen

die de Commissie organiseerde in het kader van het wetsontwerp. Leo Mares voorspelde hier

gelijkaardige infrastructurele bezwaren.214

Een proefproject, dat in Luik werd gevoerd, botste

214

Verslag 8 juni 2011 over het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet

van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens

vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem

te worden bijgestaan, Parl. St. Kamer, 2010-11, nr. 53K1279005,

http://www.dekamer.be/doc/flwb/pdf/53/1279/53k1279005.pdf, 93.

Page 72: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

62

op identieke problemen. Marc Neve, vertegenwoordiger van de Duits- en Franstalige Orde

van de Balie, stelt dat het proefproject duidelijk de gebrekkige infrastructuur aantoont.215

Daarenboven heeft de lokale politie bedenkingen bij de huidige personeelscapaciteit. Men

neemt een afwachtende houding aan en stelt dat een correcte inschatting enkel kan op basis

van praktijkervaringen. Toch heerst de consensus dat de Salduz-regeling meer personeelsinzet

zal vereisen. Vooral de beperktere bezetting „s nachts en de toenemende werkdruk voor

kleinere zones worden aangehaald. Zones die over meer personeel beschikken of zones die

een investering kunnen doen achten zich wel bekwaam. Toch blijkt de personeelscapaciteit bij

de meeste zones een grotere zorg dan de infrastructurele aanpassingen. Men wijst op de

bijkomende kosten voor de opleidingen en administratie. De meeste zones beschikken ook

hier niet over de financiële ruimte om de meerkost aan personeel en overuren te dekken. Ook

waarschuwt men voor compenserende bovenmatige inspanningen en tijdsverlies waardoor een

prioriteitenverandering zich opdringt, dit ten koste van de basispolitiezorg. Deze bevindingen

worden opnieuw bevestigd in de hoorzitting door Leo Mares (korpschef Beveren) en Eric

Wauters (Vaste Commissie Lokale politie) en in de media. Bij een ongewijzigde capaciteit zal

de regeling volgens hen tot meer werklast en minder blauw op straat leiden.216

Een derde grote bekommernis omvat de kern van de Salduz-wet, namelijk de bijstand van de

advocaat. Het merendeel van de zones lijkt open te staan voor diens aanwezigheid maar

verwacht overwegend nadelen. Vooral de 24 urentermijn baart zorgen. Men verwacht dat het

aanstellen van een advocaat, de voorafgaande consultatie en de mogelijkheid het verhoor stil

te leggen het onderzoek aanzienlijk kan vertragen. Dit tijdsverlies bemoeilijkt een degelijk

onderzoek binnen de korte duur van de vrijheidsbeneming. Onderzoeksrechter Van

Cauwenberghe wijst eveneens op het probleem van de 24 urenregeling. Praktijkervaringen

215

Verslag 8 juni 2011 over het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet

van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens

vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem

te worden bijgestaan, Parl. St. Kamer, 2010-11, nr. 53K1279005,

http://www.dekamer.be/doc/flwb/pdf/53/1279/53k1279005.pdf, 108. 216

Verslag 8 juni 2011 over het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet

van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens

vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem

te worden bijgestaan, Parl. St. Kamer, 2010-11, nr. 53K1279005,

http://www.dekamer.be/doc/flwb/pdf/53/1279/53k1279005.pdf, 97.; X., “Thielen uit kritiek op salduz-wet”,

Het Nieuwsblad, 30 maart 2011,

http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20110330_023.; X., “Nieuwe Salduz-wet zal 16

miljoen kosten”, De Redactie, 18 juni 20011, http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.1047249.

Page 73: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

63

dankzij een protocolakkoord toonden aan dat dit een reeële zorg is.217

Daarnaast uit men ook

bedenkingen bij de houding van de advocaat. Men vreest dat deze de waarheidsbevinding kan

bemoeilijken en de relatie met de balie bijgevolg kan verzuren. De advocaat kan zijn cliënt

een zwijgstrategie aanraden, een procedurespel spelen of zijn boekje te buiten gaan. Er wordt

algemeen verwacht dat de bijstand tot minder (spontane) bekentenissen leidt, waardoor andere

onderzoekstechnieken belangrijker worden. Maar opnieuw waarschuwt men voor

onvoldoende middelen en personeel. Een Nederlands experiment uit 2008 concludeerde

eveneens dat de bijstand van een advocaat de proceshouding van de verdachte beïnvloedt.

Ook het toenemende belang van andere opsporingsmethoden wordt hier bevestigd.218

Het

syndicaat van de Belgische politie waarschuwde reeds in 2010 voor het gebrek aan middelen

bij de wetenschappelijke politie.219

Een daling van het aantal bekentenissen wordt

daarentegen niet bevestigd door Europees onderzoek.220

Naast deze drie grote bezwaren kampt de lokale politie met tal van andere bedenkingen. Zo

vreest men dat de regeling ook een weerslag zal hebben op het slachtoffer en de maatschappij.

Men vrees dat het slachtoffer in de schaduw komt te staan. De verdachte kan immers beroep

doen op (gratis) bijstand tijdens zijn verhoor, in tegenstelling tot het slachtoffer. Dit zou de

maatschappelijke perceptie van een overbescherming van de verdachte kunnen. Ook houdt

men rekening met een omslag binnen de politiecultuur. De politieambtenaar zal moeten

wennen aan de toename van accusatoire kenmerken. Daarenboven vreest men dat de Salduz-

regeling de doorlooptijd van een dossier aanzienlijk verhoogt, bijvoorbeeld bij kleine

criminaliteit, met als risico een daling van de oplossingsgraad.

Toch is het vooral het gebrek aan eenduidige regels die voor de meeste frustratie zorgen. Deze

absolute en acute nood aan een duidelijk praktisch en wetgevend kader vormde reeds in de

hoorzitting een aandachtspunt.221

Dit onderzoek bevestigt dat de lokale politie met veel

217

K. VAN CAUWENBERGHE, “Salduz, de georganiseerde chaos”, De Juristenkrant, afl. 222, 26 januari

2011, 8. 218

L. STEVENS en W.J. VERHOEVEN (eds.), Raadsman bij politieverhoor. Invloed van voorafgaande

consultatie en aanwezigheid van raadslieden op de organisatie en wijze van verhoren en de proceshouding

van verdachten, Rotterdam, Erasmus Universiteit, 2010, 149-155. 219

SYNDICAAT VAN DE BELGISCHE POLITIE, Stakingsaanzegging, 16 juni 2010,

http://www.sypol.be/Politie/Nederlands/tekst/Flash/2010/SYPOL%20FLASH%20151%20NL.pdf. 220

G.H. GUDJONSSON, The Psychology of Interrogations and Confessions: A Handbook, Chichester, John,

Wiley and Sons, 2003, 149-150. 221

Verslag 8 juni 2011 over het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet

van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens

vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem

te worden bijgestaan, Parl. St. Kamer, 2010-11, nr. 53K1279005,

http://www.dekamer.be/doc/flwb/pdf/53/1279/53k1279005.pdf, 96-97.

Page 74: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

64

vragen kampt. Men wilt bijvoorbeeld duidelijke richtlijnen omtrent bewaking, de passieve

houding van de advocaat, het verhoor op verplaatsing of van dadergroepen en de

aanwezigheid van tolken. Tot slot zorgt ook de onduidelijkheid over de

verantwoordelijkheids- en rolverdeling en de financiering voor pessimistische verwachtingen.

De verbeteringen die de lokale politie aanhaalt zijn in vergelijking met de bezwaren eerder

pover. Men benadrukt dat de finaliteit van de wet het versterken van de rechtsbescherming

van de rechtsonderhorige is. Bovendien kan de advocaat als controleur toezien op een eerlijk

verloop van het verhoor. Voor de eigen politiedienst verwacht de lokale politie weinig

voordelen. Men denkt dat de materiële bewijsvoering zal toenemen en de politie

professioneler en wetenschappelijker te werk zal gaan. De advocaat kan daarnaast als partner

meehelpen bij de waarheidsvinding en het risico op later betwistingen of onzorgvuldigheden

verkleinen. Het Nederlandse proefproject wijst eveneens op deze dubbele rol.222

De lokale

politie voorspelt dat het verhoor minder belangrijk wordt, maar de kwaliteit toeneemt en een

bekentenis aan bewijskracht wint. Bijgevolg worden betwistingen over of het intrekken van

bekentenissen moeilijker.

3.2. Onderzoeksvraag 2

De tweede onderzoeksvraag polst naar de beoordeling van de lokale politie over het

audiovisueel verhoor. Er wordt nagegaan of men dit verhoor als een mogelijk alternatief

beschouwt. Ook hier wordt het standpunt op basis van verwachte problemen of verbeteringen

in de eigen politiezone verkend.

Bij de toepassing van het AVV worden een aantal struikelblokken in de politiezones

verwacht. Net zoals bij de Salduz-regeling, verwacht men infrastructurele en budgettaire

problemen. Een degelijke opname kan slechts indien men over voldoende technische

materiaal en aangepaste verhoorruimtes beschikt. Dit probleem werd reeds in een circulaire

aangehaald.223

Opnieuw is er verdeeldheid tussen de zones: Aanpassingen, verbouwingen en

materiaalaankopen kunnen zich opdringen, maar niet elke lokale zone beschikt over de

middelen om deze vereisten te vervullen. Bovendien heeft men bedenkingen bij de integrale

registratie. Indien dit verplicht wordt, vreest men veel administratief werk en tijdsverlies. Dit

222

L. STEVENS en W.J. VERHOEVEN (eds.), Raadsman bij politieverhoor. Invloed van voorafgaande

consultatie en aanwezigheid van raadslieden op de organisatie en wijze van verhoren en de proceshouding

van verdachten, Rotterdam, Erasmus Universiteit, 2010, 54-56. 223

Omzendbrief nr. COL 15/2010 Addendum bij de COL 7/2010 betreffende de bijstand van een advocaat bij

het eerste politionele verhoor van een verdachte gelet op de recente rechtspraak van het EHRM, 14 juli 2010.

Page 75: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

65

kan worden opgevangen mits een voldoende personeel, zo niet heeft de audiovisuele

registratie een weerslag op de dienstverlening en het blauw op straat. Dit tegenargument werd

eveneens tijdens de voorbereidende werken aangehaald en bevestigd in internationaal

onderzoek.224

De lokale politie stelt bijkomend dat het personeel capabel moet zijn om het

AVV af te nemen. Een specifieke training verhoogt nogmaals het kostenplaatje. Daarnaast

waarschuwt men voor de invloed van camera‟s in de verhoorruimte. Zowel de verhoorder als

de verdachte kan zich hierdoor ongemakkelijk voelen. De opname biedt advocaten kansen om

zodanig op het verhoor in te spelen dat de inhoud minder belangrijk wordt of het verhoor

moeizamer en stressvoller verloopt. Eens te meer worden vraagstelling, houding en gedrag

voor de politiemensen van betekenis. Deze bekommernis vindt eveneens steun in de

literatuur.225

Andere bronnen beweren daarentegen dat dit zich in de praktijk zelden

afspeelt.226

Ondanks bovenstaande bedenkingen verwacht de lokale politie ook positieve invloeden door

het AVV. Enerzijds wijst men op het rechtsbeschermend karakter van de registratie voor de

verdachte, anderzijds ziet men ook voor de politiezone enkele voordelen. Men voorspelt een

kwaliteitsvoller, pragmatischer en objectiever verhoor. Uit de literatuur blijkt dat deze

kwaliteitsstijging zich al afspeelde bij het videoverhoor bij minderjarigen.227

De opname biedt

bovendien duidelijkheid in de verdere rechtsgang over wat vooraf ging en maakt controle bij

betwistingen mogelijk. De correctheid van de politieambtenaar kan hierdoor in de verf gezet

worden. Daarnaast ziet de lokale politie nog andere positieve aspecten, die ook in de literatuur

beschreven worden, zoals de mogelijkheid van een expertanalyse, een betere bewijsvoering en

tijdswinst.228

Indien het AVV als volwaardig alternatief beschouwd wordt, worden de

wachttijden met betrekking tot de komst van de advocaat vermeden en kunnen verhoren zoals

overdag als ‟s nachts plaatsvinden.

224

Verslag 8 juni 2011 over het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet

van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens

vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem

te worden bijgestaan, Parl. St. Kamer, 2010-11, nr. 53K1279005,

http://www.dekamer.be/doc/flwb/pdf/53/1279/53k1279005.pdf, 46.; C. WILLIS, J. MACLEOD en P.

NAISH, The tape-recording of police interviews with suspects: second interim report, London, HMSO

books, 1988, 51-52. 225

F. VAN HEKKEN, “Groen licht voor verhoor op video”, Algemeen politieblad, 1998, 4-6. 225

M. KOMTER, “Verhoren voor de camera”, Tijdschrift voor de Politie, 1998, 9. 226

S. NOELANDERS, C. VERBANDT, F. GODFROID en C. GRAYET, “Videoverhoren: de praktijk

doorgelicht” in F. MULLENERS (ed.), “Ver-horen, zien en zwijgen: het audiovisueel verhoor van

meerderjarige verdachten”, Orde van de dag, 2009, afl. 45, 35. 227

L. CLAEYS en B. COOLS, “Audiovisueel verhoor van kinderen”, in G. VERMEULEN, Strafrechterlijke

bescherming bij minderjarigen, Antwerpen, Maklu, 2001, 552. 228

M. BOCKSTAELE, Handboek verhoren 2, Antwerpen, Maklu, 2009, 243.

Page 76: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

66

Er blijkt bij de lokale politie een sterk vertrouwen in de rechtsbedeling: Men stelt dat de

rechten van de verdachte tijdens het vooronderzoek in België voldoende worden gewaarborgd

en een alternatief dus niet echt noodzakelijk is. Toch beoordelen de politiezones in het

algemeen het AVV als een waardevol alternatief. De lokale politie ziet zowel nadelen als

voordelen verbonden aan dit alternatief Men heeft wel verschillende opvattingen over de

interpretatie van het audiovisueel verhoor. Zowel een toepassing als volwaardig alternatief,

als overgangsmaatregel of als aanvullende waarborg worden overwogen. Ook hier vraagt de

lokale politie echter om meer duidelijkheid en praktische richtlijnen.

Page 77: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

67

DEEL 4: CONCLUSIE

1. Algemene conclusie

De verdachte lijkt in het moderne strafrecht van de 21ste

eeuw op een steeds humanere wijze

benaderd te worden. De status van de verdachte wordt niet meer beperkt tot die van een vijand

van de maatschappij, maar gezien als een evenwaardige procespartij en een drager van tal van

rechten. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is een belangrijke voorvechter voor

deze benadering. Mede dankzij het EVRM wordt het recht op een eerlijk proces als één van

de grondslagen van de democratische samenlevingen beschouwd. Hoewel dit recht zowel in

internationale, Europese als nationale wetgeving werd verankerd, blijkt het waarborgen ervan

in de realiteit niet zonder problemen. Het Europese Hof is één van de verscheidene

toezichtinstanties. Ze waakt over dit mensenrecht en tracht door middel van haar rechtspraak

de uitoefening te sturen. Het recht op bijstand van de raadsheer is een aspect van het recht op

verdediging en kent geen uniforme Europese regeling maar werd door de Straatsburgse

rechtspraak wel veelvuldig aangekaart. Het Salduz-arrest is hiervan het bekendste arrest: Het

standpunt van het Hof in dit, en in latere bevestigende arresten, zorgde voor een toenemend

belang van de raadsman bij het politieverhoor: Met dit arrest verduidelijkte het hof dat elke

aangehouden verdachte recht heeft op de bijstand van een advocaat tijdens zijn eerste verhoor.

Hoewel de Belgische wetgever reeds verscheidene waarborgen voor het recht op een eerlijke

rechtsbedeling voorziet, leidde het Salduz-arrest ook in eigen land voor nervositeit. Men

wilde kost wat kost een veroordeling door het Hof vermijden en na een aanslepende periode

van voorbereidende werken besliste ook België uiteindelijk om vanaf 1 januari 2012 de

bijstand tijdens het eerste verhoor wettelijk te verplichten. Deze zogenaamde Salduz-wet werd

door de media bestempeld als een belangrijke hervorming van de Belgische

strafrechtsbedeling. De aanname leidde tot een levendig debat tussen voor- en tegenstanders.

Zoals bij elke grote maatschappelijke verandering klonken ook hier allerlei doemscenario‟s en

werden verschillende alternatieven of tussenoplossingen voorgesteld.

De veelvuldige kritieken, die vanuit het werkveld klonken, vormden een belangrijke stuurpunt

voor dit kwalitatief onderzoek. Een wet vastleggen op papier vergt de nodige inspanningen,

maar een degelijke implementatie is vaak nog een stap verder. Het politiewezen waarschuwde

voor een immense impact van de wet op hun sector. In dit onderzoek werd daarom enerzijds

getracht een verkennend beeld te schetsen van deze impact. Met behulp van een vragenlijst

Page 78: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

68

werden alle lokale politiezones in Vlaanderen gecontacteerd in de hoop een zicht te krijgen op

de verwachtingen voor hun politiezone en zo de eerste onderzoeksvraag te beantwoorden.

1. Welke impact heeft de implementatie van Salduz-regeling volgens de lokale politie

op de eigen politiezone?

-Welke problemen verwacht de lokale politie als gevolg van deze

implementatie?

-Welke verbeteringen verwacht de lokale politie als gevolg van deze

implementatie?

De lokale politie lijkt vooral pessimistische vooruitzichten te hebben. Men verwacht wel meer

in te zetten op de materiële bewijsvoering en zo te evolueren naar een deskundigere en

wetenschappelijkere politie. Ook de coalitie met de advocaat, de controlemogelijkheden en

een hogere kwaliteit van het verhoor of bekentenissen zouden positieve gevolgen kunnen zijn

maar al bij al zien de lokale zones weinig voordelen. Ze geven een ruim arsenaal aan

bezwaren. Waarschuwingen over het gebrek aan infrastructuur, materiaal en geschoold

personeel én aansluitend de grote financiële kosten vormen de kern van het verweer. Ook

verwacht men dat de aanwezige advocaat voor bijkomstige problemen zal zorgen, het

tijdsverlies is hier slechts een voorbeeld van. Even belangrijk is het feit dat de lokale politie

nog met tal van vragen kampt en worstelt met tegenstrijdige of onduidelijke richtlijnen. Over

de invloed op de perceptie van de samenleving, de politiecultuur, de dienstverlening, de

praktische organisatie, enzovoorts is het bijgevolg nog tasten in het duister. De verwachtingen

zijn eerder zorgwekkend.

De tweede onderzoeksvraag werd opgesteld dankzij de informatie uit de debatten van de

voorbereidende werken. In deze debatten trachtten enkele politieke partijen op de kritieken in

te pikken door het audiovisueel verhoor als mogelijk alternatief voor te stellen. Ervaringen uit

naburige landen toonden reeds de waarde van dit verhoor aan. Daarom werd opnieuw bij de

lokale politie gepolst naar hun visie aan de hand van een tweede onderzoeksvraag.

2. Hoe beoordeelt de lokale politie het voorstel van een verplichte audiovisuele

opname van het eerste politioneel verhoor als een mogelijk alternatief voor de

Salduzregeling ?

Page 79: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

69

- Welke problemen verwacht de lokale politie bij een verplichte audiovisuele

registratie van het eerste politioneel verdachtenverhoor?

- Welke verbeteringen verwacht de lokale politie dankzij een verplichte

audiovisuele registratie van het eerste politioneel verdachtenverhoor?

De lokale politie schetst een vrij positief beeld van het audiovisueel verhoor. Vooral de

controlemogelijkheden oogsten positieve vooruitzichten. Het vergemakkelijken van

geschilbeslechtingen, expertenanalyses en tijdswinst zijn enkele verwachte verbeteringen.

Kortom, de lokale politie verwacht dat dit alternatief de rechtsbescherming voor de

politieambtenaar vergroot en tot betere, sterkere verhoren kan leiden. Maar ook hier verwacht

men een aantal moeilijkheden bij de praktische implementatie. Opnieuw klinken bezwaren

zoals de infrastructurele aanpassingen en materiële aankopen, die bemoeilijkt worden door

een beperkt budget. Ook het tijdrovend en gespecialiseerd karakter en de administratieve

werklast baart hen zorgen. Daarnaast vrezen de politiediensten dat camera‟s de druk op beide

partijen kunnen verhogen en zo het verhoor bemoeilijken. Daarom ijvert men opnieuw voor

een grotere personeelscapaciteit en aangepaste opleidingen. Zonder deze inspanningen acht de

lokale politie een degelijke afname van het audiovisueel verhoor onmogelijk en biedt dit

verhoor geen volwaardig alternatief.

Kortom, het onderzoek toont aan dat de lokale politie een aanzienlijke impact verwacht van

de Salduz-wet. Hoewel hun prognose eerder negatief is, toont men zich flexibel en inventief

en probeert men in de mate van het mogelijke een degelijke implementatie in de zones te

waarborgen. De lokale politie toont een sterk vertrouwen in de huidige werkwijze en is

overtuigd dat de verdachte nu reeds voldoende beschermd wordt, maar omschrijft het AVV

toch als een waardevol alternatief. Desalniettemin benadrukt de lokale politie de noodzaak

aan duidelijke praktische richtlijnen en eenduidige wettelijke voorschriften. Slechts dan kan

men een meer waarheidsgetrouwe voorspelling maken en een duidelijk standpunt innemen.

Page 80: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

70

2. Kwaliteit van het onderzoek

De Salduz-wet heeft in zijn definitieve vorm nog maar recentelijk het levenslicht gezien. Het

maatschappelijk debat rond deze problematiek is bijgevolg vrij actueel, bovendien is er

weinig onderzoek voorhanden. De bevindingen uit dit onderzoek kunnen een waardevol

inzicht schenken in het standpunt van de lokale politie. Dit kan echter enkel indien de

kwaliteit van het onderzoek voldoende gewaarborgd is. Daarom werden enkele maatregelen

genomen.

Het onderzoeksproces werd reeds in de methodologiesectie zorgvuldig omschreven en

terugbezorgde vragenlijsten werden verzameld en opgeslagen. Hierdoor kunnen de genomen

beslissingen en de betrouwbaarheid van het onderzoek extern beoordeeld worden. Daarnaast

werd door voorafgaand literatuuronderzoek en zelfreflectie, de data zo objectief mogelijk

geanalyseerd. Bovendien werden de antwoorden door de respondenten zelf en in hun eigen

bewoording genoteerd, waardoor het risico op een subjectieve interpretatie afneemt.229

Bij

grote onduidelijkheden werd de respondent gecontacteerd voor meer verduidelijking.

Hoewel dit slechts een exploratief onderzoek is, is het toch belangrijk voldoende

respondenten te bereiken. De responsgraad van dit onderzoek ligt, ondanks herhaaldelijk

contactnames, niet zeer hoog. De periode waarbinnen de bevraging plaatsvond en de korte

tijdspanne hebben hier ongetwijfeld een aandeel in. Toch kan op basis van de bevindingen een

waardevolle inschatting worden gemaakt: Er werden vanuit elk gerechtelijk arrondissement in

Vlaanderen bruikbare reacties ontvangen. Bovendien lijkt er geen onevenwicht te zijn, zowel

van grote als kleine zones reageerden.

229

D. MORTELMANS, Handboek kwalitatieve onderzoeksmethoden, Leuven, Acco, 2009, 435-436.

Page 81: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

71

3. Aanbevelingen

Als afronding van deze meesterproef worden enkele aanbevelingen voor verder onderzoek en

het beleid opgesomd. Enkele aanbevelingen zijn gebaseerd op suggesties van de korpschefs.

Ten eerste blijkt uit het onderzoek een dringende vraag naar meer duidelijkheid voor de

betrokken actoren. Momenteel circuleren verschillende richtlijnen die een eenduidige

implementatie bemoeilijken. Het is daarom nuttig om alle bestaande informatiebronnen met

betrekking tot de Salduz-wet te verzamelen, op elkaar af te stemmen en zonodig aan te vullen

opdat een ondubbelzinnige bundel van praktische richtlijnen en wettelijke voorschriften

opgesteld kan worden. Daarnaast vraagt de financiering en verantwoordelijkheidsverdeling

om enige verheldering en worden concepten zoals „ongeoorloofde druk‟ en „passieve bijstand‟

best ondubbelzinnig omschreven. Het werkveld krijgt zo enerzijds een beter zicht op de

verwachtingen en kan anderzijds de implementatie efficiënter voorbereiden.

Bovendien werden tijdens de voorbereidende werken reeds alternatieven en bedenkingen

geformuleerd. Ondanks de definitieve goedkeuring van de wet, schat men de uitvoering niet

rooskleurig in. Het verder opsporen en onderzoeken van andere proactieve alternatieven,

noodoplossingen of overgangsmaatregelen lijkt zinvol. Het audiovisueel verhoor werd reeds

aangehaald maar vraagt verder onderzoek. Verschillende korpschefs opteren immers voor een

aangepaste autonome regeling waarbij geen integrale uitschrijving, maar wel

minimumdrempels worden voorzien. In de vragenlijsten werden nog bijkomende suggesties

teruggevonden: Het opstellen van samenwerkingsprotocols, bovenlokale samenwerking, het

delen van celcomplexen, het uitbouwen van wachtdiensten en oproepbare manschappen

buiten de kantooruren zijn enkele voorbeelden. Met het oog op meer werkdruk en

onevenwichtige tijdinvesteringen raadt men eveneens verder onderzoek naar een eventuele

hogere minimumdrempel voor de bijstand en een nuttige tijdsbesteding tijdens de

wachtperiode aan.

De bijstand van de advocaat maakt daarenboven de relatie tussen de balie en de politie niet

onbelangrijk. De advocaat vervult immers een dubbele rol: het bewaken van zowel de

rechtspositie als de waarheidsvinding. Vanuit dit perspectief is het aan te raden voldoende

overleg te organiseren tussen beide actoren. De suggesties om een derde neutrale persoon toe

te laten bij het verhoor of om een deontologische code voor de advocatuur te voorzien kunnen

in dit opzicht verder verkend worden.

Page 82: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

72

Ook voorspelt de lokale politie een groter gewicht voor de wetenschappelijke politie.

Momenteel kampt deze politiedienst echter met een tekort aan middelen. Het is aan te bevelen

deze verwachte verschuiving nader op te volgen en indien nodig anticiperend op te treden.

Daarnaast treedt de Salduz-wet binnen een vrij korte tijdspanne in wering. Uiteraard zal de

implementatie van deze regeling een aanpassing vergen van de mensen op het terrein en zal

deze nieuwe manier van werken de kinderziekten moeten ontgroeien. De verwachting dat

deze regeling een weerslag zal hebben op de basispolitiezorg voor de samenleving botst met

enkele doelstellingen van de politie. Het opstellen van een adequaat evaluatiesysteem biedt de

mogelijkheid om dergelijke prioriteitveranderingen te ontdekken en om de uitvoering in de

praktijk zonodig te optimaliseren.

Tot slot maakt een laatste algemene aanbeveling de cirkel weer rond en verwijst terug naar het

begin van deze uiteenzetting, namelijk het idee dat het oordeel over rechtvaardigheid in sterke

mate afhangt van de perceptie over de gevolgde procedure. Vanuit deze opvatting is het

aanbevolen bij toekomstige veranderingen steeds alle actoren te betrekken en dus ook de

werkvloer vroegtijdig een stem te geven.

Page 83: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

73

BIBLIOGRAFIE

1. Gedragswetenschappelijke boeken

AERTSEN, I., Slachtoffer-daderbemiddeling: een onderzoek naar de ontwikkeling van

herstelgerichte strafrechtsbedeling, Leuven, University Press, 2004, 471p.

BILLIET, J. en WAEGE, H. (red.), Een samenleving onderzocht: Methoden van sociaal-

wetenschappelijk onderzoek, Antwerpen, De Boeck, 2005, 390p.

BOCKSTAELE, M., Handboek verhoren 1, Antwerpen, Maklu, 2008, 438p.

BOCKSTAELE, M., Handboek verhoren 2, Antwerpen, Maklu, 2009, 438p.

BOCKSTAELE, M., “Het videoverhoor van volwassenen” in PONSAERS, P. (ed.),

Vernieuwing in de recherche, Antwerpen, Maklu, 2002, 47-84.

BOEIJE, H., Analyseren in kwalitatief onderzoek, Amsterdam, Boom Lemma, 2005, 179p.

BOND, M., The Council of Europe and human rights: an introduction to the European

Convention on Human Rights, Strasbourg, Council of Europe Publishing, 2010, 86p.

BROOKOVER BOURQUE, L en FIELDER, E.P., The survey kit: How to conduct self-

administered and mail surveys, London, Sage Publications, 2003, 264p.

CLAEYS, I. en COOLS, B., “Audiovisueel verhoor van kinderen”, in VERMEULEN, G.

(ed.), Strafrechtelijke bescherming van minderjarigen, Antwerpen, Maklu, 2001, 533-564.

CLEIREN, C.P.M. en NIJBOER, J.F., Strafvordering, Deventer, Kluwer, 2007, 2548p.

CORSTENS,G. en PRADEL, J., Het Europese strafrecht, Mechelen, Kluwer, 2003, 574p.

Page 84: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

74

DE PELSMACKER, P. en VAN KENHOVEN, P., Marktonderzoek: methoden en

toepassingen, Amsterdam, Pearson Education, 2007, 515p.

DE SMET, B. en RIMANQUE, K., Het recht op behoorlijke rechtsbedeling: een overzicht op

basis van artikel 6 EVRM, Antwerpen, Maklu, 2002, 178p.

DE SMET, B. en STESSENS, G., "Art. 6 §3 E.V.R.M." in HAECK, Y. en VANDE

LANOTTE, J. (eds.), Handboek EVRM 2, Antwerpen, Intersentia, 2005, 949p.

DE VAUS, D.A., Surveys in social research, London, Routledge, 2002, 379p.

DE VROEDE, P. en GORUS, J., Inleiding tot het recht, Mechelen, Kluwer, 2007, 583p.

DECORTE, T., MORTELMANS, D., TIEBERGHIEN, J. en DE MOOR, S., Haalbaarheid

van een repetitieve prevalentiestudie onder de algemene bevolking, Gent, Academia Press,

2009, 399p.

DENSCOMBE, M., The good research guide for small-scale social research projects,

Maidenhead, Open University Press, 2007, 349p.

DILLMAN, D.A., Mail and internet surveys: the tailored design method, Hoboken, John

Wiley and sons, 2007, 532p.

EDWARDS, J.E., How to conduct organizational surveys: a step-by-step guide, London,

Sage Publications, 1997, 164p.

FIJNAUT, C., “De toelating van de raadsman tot het politioneel verdachtenverhoor. Een

status questionis op de drempel van de eenentwintigste eeuw” in GROENHUIJSEN, M. en

KNIGGE, G. (ed.), Het vooronderzoek in strafzaken. Tweede interimrapport

onderzoeksproject strafvordering 2001, Deventer, Gouda Quint, 2001, 671-755.

Page 85: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

75

FIJNAUT, C., Politie: Studies over haar werking en organisatie, Deventer, Kluwer, 2007,

1279p.

FOWLER, F., Survey Research methods, London, Sage, 2009, 201p.

GOOSENS, F., Politiebevoegdheden en mensenrechten, Mechelen, Kluwer, 2006, 975p.

GREENBERG, J. en COLQUITT, J., Handbook of organizational justice, New Jersey,

Lawrence Erlbaum, 647p.

GROENHUIJSEN, M.S. en KNIGGE, G. (red.), het vooronderzoek in strafzaken: tweede

interimrapport onderzoeksproject strafvordering, Deventer, Gouda Quint, 2001, 755p.

GUDJONSSON, G.H., The Psychology of Interrogations and Confessions: A Handbook,

Chichester, John, Wiley and Sons, 2003, 684p.

HUIZINGA, H., Onderzoek: communicatie – reclame– media, Alphen aan den Rijn, Samsom,

2001, 120p.

HUTSEBAUT, F., “Het wettelijk en jurisprudentieel kader inzake het politieverhoor” in VAN

ELCHINGEN, S. (ed.), Het politieverhoor, Kessel-Lo, Centrum voor politiestudies, 1999, 43-

69.

KORKELIA, K., “The status of international treaties on Human rights and their influence on

national legislation and practice in Georgia”, in BUQUICCHIO, G. (ed.), The status of

international treaties on human rights, Strasbourg, Council of Europe Publishing, 2006, 129-

146.

KORTMANN, C.A.J.M., Constitutioneel recht, Deventer, Kluwer, 2008, 593p.

KORZILIUS, H. De kern van survey-onderzoek, Assen, Van Gorcum, 2000, 143p.

Page 86: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

76

KRONENBERG, M.J. en DE WILDE, B., Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht,

Deventer, Kluwer, 2007, 367p.

LEON, J., BROWN, W., RUCH, L. en JOHNSON, T., Survey research: in-person, mail,

telephone and web methods, Honululu, Streamline surveys, 2003, 186p.

LUCASSEN, P. en HARTMAN, T. (eds.), Kwalitatief onderzoek: de praktische methode

voor de medische praktijk, Deventer, Bohn stafleu van Loghum, 2007, 156p.

MEVIS, P.A.M., Capita Strafrecht: een thematische inleiding, Nijmegen, Ars aequi libri,

2009, 880p.

MIGCHELBRINK, F., Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn, Amsterdam, SWP, 2003,

271p.

MORGAN, R. en EVANS, M., Combating torture in Europe: the work and standards of the

European Committee for the Prevention of Torture (CPT), Strasbourg, Council of Europe

Publishing, 2001, 245p.

MORTELMANS, D., Handboek kwalitatieve onderzoeksmethoden, Leuven, Acco, 2009,

534p.

PETAUX, J., Democracy and human rights for Europe: the Council of Europe's contribution,

Strasbourg, Council of Europe Publishing, 2009, 337p.

REIJNDERS, E., Basisboek interne communicatie: Aanpak en achtergronden, Assen, Van

Gorcum, 2006, 393p.

REMLER, D. en VAN RYZIN, G., Research methods in practice: strategies for description

and causation, London, Sage, 2010, 582p.

Page 87: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

77

SACKERS, H.J.B. en BURUMA Y., De kroniek van het strafrecht, Deventer, Kluwer, 2009,

223p.

SAPSFORD, R. en JUPP, V., Data collection and Analyses, London, Sage, 2006, 332p.

SAUNDERS, M., LEWIS, P. en THORNHILL, A., Methoden en technieken van onderzoek,

Amsterdam, Pearson Eduction, 2007, 523p.

SIRON, N., VERMEULEN, G., DE RUYVER, B. en TAERTS, P., Bescherming en

samenwerking met getuigen, Antwerpen, Maklu, 2000, 198p.

SPRONKEN, T., “Rechtshulp en advocatuur: een blik van buitenaf” in BRUGGEMAN, W.,

DE WREE, E., GOETHALS, J., PONSAERS, P. ,VAN CALSTER, P., VANDER BEKEN,

T. en VERMEULEN, G., Van pionier naar onmisbaar: over 30 jaar Panopticon, Antwerpen,

Maklu, 2009, 266-277.

SPRONKEN, T.N.B.M., Verdediging: een onderzoek naar de normering van het optreden

van advocaten in strafzaken, Gouda Quint, Deventer, 2001, 709p.

SPRONKEN, T.N.B.M. en ATTINGER, M., Freedom, security and justice. Procedural

Rights in Criminal Proceedings: Existing Level of Safeguards in the European Union,

Maastricht, University of Maastricht, 2005, 297p.

STEVENS, L. en VERHOEVEN, W.J. (eds.), Raadsman bij politieverhoor. Invloed van

voorafgaande consultatie en aanwezigheid van raadslieden op de organisatie en wijze van

verhoren en de proceshouding van verdachten, Rotterdam, Erasmus Universiteit, 2010, 201p.

TOCHILOVSKY, V., Jurisprudence of the international criminal courts and the European

Court of Human Rights: procedure and evidence, Leiden, Martinus Nijhoff Publishers, 2008,

912p.

Page 88: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

78

TRAEST, P., “De bewijswaarde van het politieverhoor” in VAN ELCHINGEN, S. (ed.), Het

politieverhoor, Kessel-Lo, Centrum voor politiestudies, 1999, 129-147.

VAN DAELE, D., “Recente ontwikkelingen inzake de wettelijke regeling van het verhoor in

strafzaken” in VAN DAELE, D. en VAN WELZENIS, I. (eds.), Actuele thema‟s uit het

strafrecht en de criminologie, Leuven, Universitaire Pers, 2004, 125-145.

VAN DAELE, D., SCHROYEN, E., STEYVERS, J., GOOSEN, F. en HUTSEBAUT, F.,

Het Belgische politiewezen: wetgeving, beleid en literatuur, Mechelen, Kluwer, 2011, 1041p.

VAN DEN WYNGAERT, C., Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal strafrecht,

Antwerpen, Maklu, 2006, 1364p.

VAN DIJK, P. en VAN HOOF, G.J.H., Theory and practice of the European convention on

Human Rights, Den Haag, Kluwer Law International, 1998, 850p.

VANDE LANOTTE, J. en HAECK, Y., Handboek EVRM, Antwerpen, Intersentia, 2005,

949p.

VERMEULEN, G., Europese en internationale instellingen en organisaties: relevant voor

criminologie en strafrechtsbedeling, Antwerpen, Maklu, 2006, 222p.

VERSTRAETEN, R., Handboek Strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2007, 1193p.

WILLIS, C., MACLEOD, J. en NAISH, P., The tape-recording of police interviews with

suspects: second interim report, London, HMSO books, 1988, 96p.

2. Tijdschriften

DE HERT, P. en WEIS, K., “Post-Salduzrechtspraak blijft komen”, De Juristenkrant, 11

maart 2009, 11.

Page 89: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

79

DECAIGNY, T., "De bijstand van een advocaat bij het verhoor", T. Strafr., 2010, 4-17.

GOOSSENS, F., “De audiovisuele registratie van het verhoor van meerderjarigen tijdens het

onderzoek in strafzaken: van een wettelijke mogelijkheid naar een wettelijke verplichting?

Een aanzet tot discussie” in MULLENERS, F. (ed.), “Ver-horen, zien en zwijgen: het

audiovisueel verhoor van meerderjarige verdachten”, Orde van de dag, 2009, 45, 5-15.

HUYGEN VAN DYCK-JAGERSMA, V.S., “Het arrest Salduz en het recht op bijstand bij

politieverhoor”, NJB, 27 maart 2009, 741-743.

K. VAN CAUWENBERGHE, “Bijstand van een advocaat bij het eerste verhoor: Kan een

COL het rechtslandschap redden?”, Vigiles, 2010, 4, 157-160.

KEEREMAN, A., “Salduz-wetsontwerp in laatste rechte lijn”, De Juristenkrant, 29 juni 2011,

1.

KOMTER, M., “Verhoren voor de camera”, Tijdschrift voor de Politie, 1998, 9.

LOGGHE, F., “Over de eerlijke behandeling volgens artikel 6 van het EVRM”, Jura

Falconis, 1996-97, 33, 271-316.

MAES, J. “Pleidooi voor de demystificatie van de verhoorkamer” in MULLENERS, F. (ed.),

“Ver-horen, zien en zwijgen: het audiovisueel verhoor van meerderjarige verdachten”, Orde

van de dag, 2009, 45, 37-40.

McCONVILLE, M., “Videotaping interrogations: police behaviour on and off camera”,

Criminal Law Review, 1992, 532-548.

MULLENERS, F., “Het debat geopend”, in MULLENERS, F. (ed.), “Ver-horen, zien en

zwijgen: het audiovisueel verhoor van meerderjarige verdachten”, Orde van de dag, 2009, 45,

3.

Page 90: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

80

NAEYE, J., “Video-opnamen bij verdachtenverhoor”, Algemeen politieblad, 1997, 6, 8-10.

NIEROP, N.M., “Verdachtenverhoor op video. Registratie op beeldband biedt vele

voordelen”, Algemeen Politieblad, 1997, 9-11.

NOELANDERS, S., VERBANDT, C., GODFROID, F. en GRAYET, C., “Videoverhoren: de

praktijk doorgelicht” in MULLENERS, F. (ed.), “Ver-horen, zien en zwijgen: het

audiovisueel verhoor van meerderjarige verdachten”, Orde van de dag, 2009, 45, 33-36.

VAN CAUWENBERGHE, K., "Bijstand advocaat vanaf eerste verhoor: één zwaluw maakt

nog geen lente", De Juristenkrant, 10 februari 2010, 11.

VAN DAELE, D., “Het afnemen van verklaringen met behulp van audiovisuele media: een

commentaar bij de wet van 2 augustus 2002”, T. Strafr, 2003, 46-61.

VAN HEKKEN, F., “Groen licht voor verhoor op video”, Algemeen politieblad, 1998, 23, 4-

6.

VANCAUWENBERGHE, K., “Omwenteling in het strafrechtlandschap nog niet voor

morgen of toch?”, De Juristenkrant, 14 januari 2009, 12.

VANDERHALLEN, M. “Audiovisuele verhoren van meerderjarigen: op zoek naar

kwaliteitsverbetering in het verdachtenverhoor” in MULLENERS, F. (ed.), “Ver-horen, zien

en zwijgen: het audiovisueel verhoor van meerderjarige verdachten”, Orde van de dag, 2009,

45, 17-28.

3. Krantenartikels

DE WIT, J., “Landuyt over Salduz: Zo weinig mogelijk veranderen”, Gazet van Antwerpen,

18 maart 2011, www.gva.be/nieuws/binnenland/aid1028858/landuyt-over-salduz-zo-weinig-

mogelijk-veranderen.aspx.

Page 91: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

81

DE WIT, J., Landuyt over Salduz: “Zo weinig mogelijk veranderen”, 18 maart 2011,

http://www.gva.be/nieuws/binnenland/aid1028858/landuyt-over-salduz-zo-weinig-mogelijk-

veranderen.aspx.

DEGREEF, S., “Inwerkingtreding Salduz-wet uitgesteld om callcenter voor politie op te

zetten”, Nieuws Polinfo, 13 juli 2011,

www.polinfo.be/secure/DocumentView.aspx?id=VS201322912.

DEPLA, T., “Salduz-wet opstarten bij Lokale politie kost 55 miljoen euro”, Nieuws Polinfo,

25 juli 2011, http://www.polinfo.be/secure/DocumentView.aspx?id=VS201325728.

X, “Nieuwe Salduz-wet zal 16 miljoen kosten”, De Redactie, 18 juni 2011,

www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.1047249.

X, “Van Thielen uit kritiek op Salduz-wet”, Het Nieuwsblad, 30 maart 2011,

www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20110330_023.

4. Websites

COMMISSIE VAN TOEZICHT VOOR DE POLITIECELLEN AMSTERDAM-

AMSTELLAND, Jaarrapport, 1995, Amsterdam, 57p.,

http://biodata.asp4all.nl/andreas/2009/09012f978060a59f/09012f978060a59f.pdf.

DIRECTIE VAN DE RELATIES MET DE LOKALE POLITIE, Wie is wie?,

www.infozone.be/home.htm.

ECHR, Factsheet-Police arrest: Assistance of a lawyer, februari 2011, 3p.,

http://www.echr.coe.int/NR/rdonlyres/1DA09157-E81D-4DAF-A378-

956F2A3BBB79/0/FICHES_Garde_%C3%A0_vue_EN.pdf.

FAES, I., “Geen weg terug voor Salduz-wet”, N-VA Column, 5 juli 2011, http://www.n-

va.be/nieuws/column/geen-weg-terug-voor-salduz-wet.

Page 92: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

82

LOKALE POLITIE, Politiezones, www.lokalepolitie.be/portal/nl/politiezones-met-lijst.html.

STEVENS, J., “Standpunt”, Orde van de Vlaamse Balie, 26 januari 2011, 7p.,

www.advocaat.be/UserFiles/file/salduz/standpunt%20Salduz.pdf.

SYNDICAAT VAN DE BELGISCHE POLITIE, Stakingsaanzegging, 16 juni 2010, 3p.,

http://www.sypol.be/Politie/Nederlands/tekst/Flash/2010/SYPOL%20FLASH%20151%20NL

.pdf.

VAN DER MEIJ, P.P.J., Het EHRM en het recht op toegang tot een raadsman vanaf het

eerste politieverhoor: Over de hooggespannen verwachtingen omtrent het

aanwezigheidsrecht van de raadsman in het strafrechtelijk vooronderzoek, 2009, 11p.,

https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/1887/13620/2.

X, Action report: Panovits v. Cyprus, 4p.,

www.coe.int/t/dghl/monitoring/execution/Source/Documents/Info_cases/Chypre/Panovits290

42011.pdf.

X, Grondwettelijk Hof: voorstelling, www.const-court.be.

X, Hof van Cassatie: Organisatie, http://www.cassonline.be/easycms/home.

X, Raad van State: Instelling, http://www.raadvst-consetat.be.

5. Masterproeven

CLAES, B., (Audio)visuele opname van het verhoor, onuitg., masterscriptie Rechten,

K.U.Leuven, 2008-09, 54p.

HELMANTEL, M., Salduz en Panovits: nieuwe Europese toetsstenen voor het Nederlandse

politieverhoor, onuitg., Masterscriptie Rechten, Open Universiteit, 2009-10, 55p.,

http://hdl.handle.net/1820/2540.

Page 93: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

83

MEERSMAN, E., De aanwezigheid van een raadsman bij het politieverhoor, onuit.,

Masterproef Criminologische wetenschappen, U. Gent, 2009-10, 154p.,

http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/458/159/RUG01-001458159_2011_0001_AC.pdf.

MOERS, J., De aanwezigheid van de advocaat bij het verhoor van de verdachte, onuitg.,

Masterscriptie Rechten, K.U. Leuven, 2008-09, 105p.

6. Regelgeving en beleidsdocumenten

Internationaal

Art. 14, Internationaal Verdrag 19 december 1966 inzake burgerrechten en politieke rechten,

B.S. 6 juli 1983 BUPO.

Art. 6, Verdrag 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de

fundamentele vrijheden, B.S. 19 augustus 1955 EVRM.

Art. 11, Statuut van de Raad van Europa van 5 mei 1949.

EUROPESE COMMISSIE, Groenboek COM2003(75) inzake procedurele waarborgen voor

verdachten in strafzaken in de gehele Europese Unie, 19 februari 2003, 54p.,

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2003/com2003_0075nl01.pdf.

RAAD, voorstel van kaderbesluit COM 2004/0113, houdende bepaalde procedurele rechten

in strafprocedures binnen de gehele Europese Unie, 28 april 2004, 35p.,

http://europapoort.eerstekamer.nl/9345000/1f/j9vvgy6i0ydh7th/vgqwmcl5szu3.

RAAD VAN EUROPA, The European Code of Police ethics, COM.MIN. REC(2001)10, 19

september 2001, 73p., http://polis.osce.org/library/f/2687/500/CoE-FRA-RPT-2687-EN-

European%20Code%20of%20Police%20Ethics.pdf.

Page 94: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

84

Police and Criminal Evidence Act: Codes of practice, Code F, 1984,

http://www.homeoffice.gov.uk/publications/police/operational-policing/pace-codes/pace-

code-f?view=Binary.

Nationaal

Gecoördineerde Grondwet 17 februari 1994, B.S. 17 februari 1994 G.W.

Art. 28quinquies Sv.

Art. 47bis Sv.

Art. 112ter Sv.

Wet 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering, B.S.

25 april 1878.

Wet 12 maart 1998 tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het

opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek, BS 2 april 1998.

Wet van 28 november 2000 betreffende de strafrechtelijke bescherming van minderjarigen,

B.S. 17 maart 2001.

Wet van 2 augustus 2002 betreffende het afnemen van verklaringen met behulp van

audiovisuele media, B.S. 12 september 2002.

Wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli

1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen

wiens vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te

raadplegen en door hem te worden bijgestaan, Parl. St. Kamer, 2010-11, nr. 53K1279013,

10p., http://www.dekamer.be/FLWB/pdf/53/1279/53K1279013.pdf.

Page 95: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

85

Omzendbrief nr. COL 7/2010 van het college van procureurs-generaal bij de hoven van

beroep: Voorlopige richtlijnen betreffende de bijstand van een advocaat bij het eerste

politionele verhoor van een verdachte gelet op de recente rechtspraak van het EHRM, 14 mei

2010.

Omzendbrief nr. COL 15/2010 Addendum bij de COL 7/2010 betreffende de bijstand van een

advocaat bij het eerste politionele verhoor van een verdachte gelet op de recente rechtspraak

van het EHRM, 14 juli 2010.

Hoge Raad voor de Justitie, Advies over het wetsvoorstel tot wijziging van artikel 1 van de

wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, teneinde op het moment van de

aanhouding nieuwe rechten toe te kennen aan de persoon die van zijn vrijheid is benomen, 24

juni 2009, 18p., http://www.csj.be/FR/acti/..%5C..%5Cdoc%5Cadvice%5CAvis240609.pdf.

Amendementen bij het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 betreffende de

voorlopige hechtenis en van het Wetboek van strafvordering, om aan elkeen die wordt

verhoord en aan elkeen die van zijn vrijheid wordt beroofd rechten te verlenen, waaronder het

recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan, Parl. St. Kamer,

2010-11, nr. 53K1279003, 43p.,

http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/53/1279/53K1279003.pdf.

Verslag 8 juni over het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van

de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt

verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het

recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan, Parl. St. Kamer 2010-

11, nr. 53K1279005, 121p., http://www.dekamer.be/doc/flwb/pdf/53/1279/53k1279005.pdf.

Verslag 15 juli over het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van

de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt

verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het

recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan, Parl. St. Kamer,

2010-11, nr. 53K1279012, 10p.,

http://www.dekamer.be/FLWB/pdf/53/1279/53K1279012.pdf.

Page 96: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

86

Rechtspraak

EHRM, Artico v. Italië, ECHR 1980, A37.

EHRM, Brozicek v. Italië, ECHR 1989, A167.

EHRM, S. v. Zwitserland, ECHR 1991, A220.

EHRM, Imbrioscia v. Zwitserland, ECHR 1993, A275.

EHRM, Salduz v. Turkije, ECHR 2008, no. 36391/02.

EHRM, Panovits v. Cyprus, ECHR 2008, no. 4268/04.

EHRM, Bouglame v. Belgium, ECHR 2010, 16147/08.

Cass. 17 augustus 1979, J.T. 1980, 104-105.

Page 97: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

87

BIJLAGEN

Bijlage 1: Contactmail

Onderwerp: Thesis Criminologie: Salduz en Audiovisuele registratie van het verhoor

Geachte korpschef

Als laatstejaarsstudente Criminologie, aan de Katholieke Universiteit Leuven, werk ik

momenteel aan een meesterproef om mijn masterdiploma te behalen. Het onderwerp van mijn

thesis is de audiovisuele registratie van het eerste politioneel verdachtenverhoor. Enerzijds

probeer ik de impact van de Salduz-regeling op de lokale politie te onderzoeken en daarnaast

wil ik nagaan of deze registratie een waardevol alternatief kan bieden voor de Salduz-

regeling, dit met het oog op het eerlijk proces. Daarom bestaat mijn onderzoek naast een

literatuurstudie ook uit een bevraging van alle Nederlandstalige politiezones in België. Ik zou

u dan ook graag willen vragen of u aan dit onderzoek zou willen meewerken en even de tijd

wilt nemen om enkele vragen hieronder te beantwoorden. In de bijlage vind u een korte

verantwoording van onderstaande vragen. Ik breng u na het afronden van dit onderzoek graag

op de hoogte van de resultaten.

Alvast hartelijk bedankt voor uw medewerking en tijd en ik hoop snel uw mening in mijn

onderzoek te kunnen opnemen.

Met vriendelijke groeten,

Ine Cardoen

Page 98: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

88

Bijlage 2: Eerste herinneringsbericht

Onderwerp: Herinnering, Thesis Criminologie: Salduz en Audiovisuele registratie van het

verhoor

Geachte korpschef

Een week geleden heeft u een uitnodiging ontvangen om mee te werken aan mijn

thesisonderzoek. Ik heb momenteel nog geen antwoord ontvangen van uw politiezone. Ik

begrijp dat u met uw functie ongetwijfeld veel ander en belangrijker werk hebt, maar ik wil

graag benadrukken ook uw mening van belang is voor mijn onderzoek. Ik zou het dan ook

zeer op prijs stellen als u alsnog de tijd kunt vinden om de vragenlijst te beantwoorden. U

vindt de vragenlijst en de oorspronkelijke mail hieronder terug.

Alvast bedankt voor uw medewerking.

Met vriendelijke groeten,

Ine Cardoen

Page 99: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

89

Bijlage 3: Tweede herinneringsbericht

Onderwerp: Herinnering, Thesis Criminologie: Salduz en Audiovisuele registratie van het

verhoor (laatste)

Geachte korpschef

Onlangs heeft u een uitnodiging en herinneringsmail ontvangen om mee te werken aan mijn

thesisonderzoek. Indien u toch reeds een antwoord heeft gegeven, wil ik u graag bedanken

voor uw medewerking: De resultaten zullen u zo snel mogelijk bezorgd worden. Indien u de

vragenlijst nog niet heeft kunnen beantwoorden, zou ik met deze mail een laatste keer om uw

medewerking willen vragen. Ik ben zeker geïnteresseerd in de mening van uw politiezone en

zou het zeer op prijs stellen als u alsnog de tijd kunt vinden om de vragenlijst te

beantwoorden. U vindt de vragenlijst en de vorige e-mails hier onder terug.

Alvast bedankt voor uw medewerking.

Met vriendelijke groeten,

Ine Cardoen

Page 100: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

90

Bijlage 4: Bedanking

Onderwerp: Thesis Criminologie: Salduz en Audiovisuele registratie van het verhoor

Geachte meneer/mevrouw 'familienaam',

Van harte bedankt voor uw medewerking aan dit onderzoek. Ik breng u graag op de hoogte

van de resultaten zodra het onderzoek is afgerond.

Met vriendelijke groeten,

Ine Cardoen

Page 101: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

91

Bijlage 5: Vragenlijst

1. In welke mate verwacht u problemen en/of verbeteringen voor uw zone wanneer de Salduz-

regeling wordt toegepast? Op welke domeinen verwacht u deze?

2. In hoeverre denkt u met uw huidig aantal beschikbare politieambtenaren de Salduz-regeling

naar behoren te kunnen uitvoeren?

3. In hoeverre denkt u met de huidige faciliteiten en infrastructuur van uw politiezone de

Salduz-regeling naar behoren te kunnen uitvoeren?

4. In welke mate verwacht u dat de verplichte aanwezigheid van de advocaat het politioneel

onderzoek in positieve of negatieve zin kan beïnvloeden?

5. In welke mate verwacht u dat de audiovisuele registratie van het eerste politieverhoor al

dan niet een waardevol alternatief kan bieden voor de Salduz-regeling?

6. In welke mate verwacht u problemen en/of verbeteringen voor uw zone wanneer u de

audiovisuele registratie toepast? Wat houden deze problemen of verbeteringen in?

7. Zijn er eventueel andere of betere alternatieven die het recht op een eerlijk proces voor de

verdachte voldoende kunnen waarborgen?

Page 102: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

92

Bijlage 6: Contactinfo politiezones

De gecontacteerde politiezones zijn geordend per gerechtelijk arrondissement. Per zone wordt

het zonenummer, de korpschef en diens e-mailadres opgesomd.

BRUSSEL-HOOFDSTAD

5339 VAN WYMERSCH Guido

[email protected]

5340 DE BECKER

[email protected]

5341 PEETERS Alphonse

[email protected]

5342 DERAEMAEKER Michel

[email protected]

5343 BRABANT Jean-Marie

[email protected]

5344 YANSENNE David

[email protected]

BRUSSEL-HALLE-VILVOORDE

5400 VAN THIENEN Jean-Pierre

[email protected]

5401 VANDERVEKEN Johan

[email protected]

5402 VAN ERCK John

[email protected]

5403 BREYDELS Luc

[email protected]

5404 KOEKS Jozef

[email protected]

5405 HELLINCKX Marc

[email protected]

5406 DE BRUYN Patrick

[email protected]

5407 UYTTERSPROT Eric

[email protected]

5408 TIREZ Kurt

[email protected]

5409 MEERTS Alain

[email protected]

5410 MUYLDERMANS Jean

[email protected]

5411 COENEN Frits

[email protected]

5412 DE MUNTER Patrick

[email protected]

5413 VANWEZER Johan

[email protected]

5414 CRISPEL Mark

[email protected]

ANTWERPEN

5345 BAELEMANS

[email protected]

5346 NOENS Frank

[email protected]

5347 MERCKX Gwen

[email protected]

5348 GERS Luc Christiaan

[email protected]

5349 NOËL Frank

[email protected]

5350 VERBEECK Rudy

[email protected]

Page 103: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

93

5351 DEBOEL Bob

[email protected]

5352 VAN CLEUVENBERGEN

[email protected]

5353 LEMMENS Dirk

[email protected]

5354 VERBIST Robert

[email protected]

5355 SMET Geert

[email protected]

MECHELEN

5356 VERVOORT Marc

[email protected]

5357 DE LEY William

[email protected]

5358 BOGAERTS Yves

[email protected]

5359 DONDEYNE Marc

[email protected]

5360 CAZAERCK Werner

[email protected]

5361 VAN ASCH Jan

[email protected]

5362 GEENS Luc

[email protected]

TURNHOUT

5363 SNELS Marc

[email protected]

5364 LEYS Roger

[email protected]

5365 WANDELSECK Cris

[email protected]

5366 VAN LOMMEL Jef

[email protected]

5367 HANNES Daniël

[email protected]

5368 MOL Roger

[email protected]

5369 SMEYERS Luc

[email protected]

HASSELT

5370 BECKERS Michel

[email protected]

5371 VOORDECKERS Bart

[email protected]

5372 CLAES Paul

[email protected]

5373 HAMAEKERS Hubertus

[email protected]

5374 RENDERS Ivo

[email protected]

5375 LUYPAERT Geert

[email protected]

5376 PIRARD Philip

[email protected]

5377 CREMERS André

[email protected]

5378 LUCAS Jean-Paul

[email protected]

Page 104: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

94

TONGEREN

5379 REENAERS Benedict

[email protected]

5380 VERLACKT Tony

[email protected]

5381 CLAES Dirk

[email protected]

5382 VANDERHOVEN Rik

[email protected]

5383 GERARTS Fred

[email protected]

5384 MULLENERS

[email protected]

5385 NEYENS Jozef

[email protected]

5463 SCHEPERS Jozef

[email protected]

LEUVEN

5388 MOUCHAERS

[email protected]

5389 LIBOTON Luc

[email protected]

5390 SIMONS Chris

[email protected]

5391 VERCOUTTER Herman

[email protected]

5392 SCHIPPERS Pierre

korpschef@politiezonetienen-

hoegaarden.be

5393 ENDELS Walter

[email protected]

5394 GEUDENS Eric

[email protected]

5395 PELGRIMS Ivo

[email protected]

5396 PACOLET Roland

[email protected]

5397 RONDAS Herman

[email protected]

5398 VAN HOYLAND Peter

[email protected]

5399 TRUYENS Patrick

[email protected]

GENT

5415 RASSCHAERT Filip

[email protected]

5416 EECKHAUT Koen

[email protected]

5417 VANDEN BOSSCHE Antoinette

[email protected]

5418 ASSELMAN Yves

[email protected]

5419 MAES Pascal

[email protected]

5420 VAN WABEKE Benny

[email protected]

5421 MERVIELDE Franky

[email protected]

5422 GEERAERT Johan)

[email protected]

5423 DEBAETS Roland

[email protected]

Page 105: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

95

5424 VANAVERMAETE Yasmine

[email protected]

OUDENAARDE

5425 DUHAMEL Joost

[email protected]

5426 De COCK Philippe

[email protected]

5427 SCHIETTECATTE Roland

[email protected]

5428 DE PAUW Kristof

kristof.depauw@politiegeraardsbergenlierd

e.be

5429 DE SUTTER Jan

[email protected]

DENDERMONDE

5430 MARES Leo

[email protected]

5431 DE WITTE Lucas

[email protected]

5432 VAN PEER Jack

[email protected]

5433 BOUDIN Jean-Marie

[email protected]

5434 TRIENPONT Patrick

[email protected]

5435 KETELS Jean

[email protected]

5436 DE ROCKER Christian

[email protected]

5437 DE MAESSCHALCK Wim

[email protected]

5438 MAES Gerritjan

[email protected]

5439 HUYGE Roland

[email protected]

5440 BERGMANS Denis

[email protected]

5441 DE SCHUTTER Patrick

[email protected]

5442 DE BOLLE Catherine

[email protected]

5443 PUTTEMAN Paul

[email protected]

BRUGGE

5444 DE WULF Philippe

[email protected]

5445 QUAGHEBEUR Hans

[email protected]

5446 VAN NUFFEL Dirk

[email protected]

5447 VAN DAELE Eddy

[email protected]

5448 VANDEPITTE Claude

[email protected]

5449 CAESTECKER Philip

[email protected]

5450 VAN PARYS Erik

[email protected]

5451 DUCHI Joos

[email protected]

5452 MORTIER Paul

[email protected]

Page 107: Meesterproef van Ine Cardoen : het audio visueel verhoor

97

Bijlage 7: Reacties

PZ Aalter-Knesselare

PZ AMOW

PZ Antwerpen

PZ ARRO IEPER

PZ Assenende-Evergem

PZ Beringen-Ham-Tessenderloo

PZ Beveren

PZ Blankenberge

PZ Borgloon

PZ Buggenhout-Lebbeke

PZ Damme-Knokke-Heist

PZ Deinze-Zulte

PZ Dendermonde

PZ Druivenstreek

PZ Erpe-Mere/Lede

PZ Gavers

PZ Geel-Laakdal-Meerhout

PZ Genk-As-Opglabbeek-Zutendaal

PZ Gingelom-Nieuwerkerken-Sint-

Truiden

PZ Grens

PZ Grensleie

PZ Grimbergen

PZ Hageland

PZ Halle

PZ HANO

PZ HEKLA

PZ HERKO

PZ Het Houtsche

PZ Houthalen-Helchteren

PZ Kempenland

PZ Kempen-Noordoost

PZ KLM

PZ Lanaken-Maasmechelen

PZ Lier

PZ Lokeren

PZ LOWAZONE

PZ Lubbeek

PZ Maldegem

PZ Meetjesland Centrum

PZ MIDOW

PZ Neteland

PZ Ninove

PZ Noordoost-Limburg

PZ Oostende

PZ Rode

PZ Rupel

PZ Schelde-Leie

PZ Sint-Gillis-Waas-Stekene

PZ Sint-Niklaas

PZ Sint-Pieters-Leeuw

PZ SPOORKIN

PZ Tienen-Hoegaarden

PZ Tongeren-Herstappe

PZ Vilvoorde-Machelen

PZ Vlaamse Ardennen

PZ VLAS

PZ Voeren

PZ Wetteren-Laarne-Wichelen

PZ WOKRA

PZ Zaventem