MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de...

49
Rijksbrede Takenanalyse VEILIGHEID: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, MINDER BELEIDSDRUKTE TUSSENRAPPORTAGE VAN DE GEMENGDE COMMISSIE VEILIGHEID EN RECHTSORDE Den Haag, 6 september 2005

Transcript of MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de...

Page 1: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

Rijksbrede Takenanalyse VEILIGHEID:

MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT,

BETERE INFORMATIE, MINDER BELEIDSDRUKTE

TUSSENRAPPORTAGE VAN DE GEMENGDE COMMISSIE

VEILIGHEID EN RECHTSORDE

Den Haag, 6 september 2005

Page 2: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

PROGRAMMA ANDERE OVERHEID

VEILIGHEID: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, MINDER BELEIDSDRUKTE TUSSENRAPPORTAGE VAN DE GEMENGDE COMMISSIE VEILIGHEID EN RECHTSORDE Den Haag, 6 september 2005

6 september 2005

Page 3: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

INHOUDSOPGAVE

Inleiding: opdracht en verantwoording 3

Maatschappelijke urgentie 4

Het stelsel van veiligheid 9 Resultaten van de huidige handhavingsinspanning 12

Knelpunten in het huidige stelsel 14

Maatregelen van het Kabinet 19

De diagnose 21

Van probleem naar oplossing 23

Twee oplossingsrichtingen 30

Bronnenoverzicht 37

Samenstelling Commissie 41

Bijlage 42

6 september 2005 2

Page 4: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

INLEIDING: Opdracht aan de commissie

• Ontwikkel voorstellen voor de organisatie-inrichting op rijksniveau van die (onderdelen van) organisaties, welke betrokken zijn bij het beleidsterrein (nationale) veiligheid, leidend tot een slagvaardigere, effectievere en efficiëntere inrichting en meer eenduidige aansturing op rijksniveau.

• Onderzoeksvragen

1. Definieer en baken het beleidsterrein (nationale) veiligheid af vanuit de navolgende perspectieven: (1) strafrechtelijke en bestuurlijke handhaving; (2) terrorismebestrijding en (3) vitale nationale belangen en crisisbeheersing opdat (4) recht wordt gedaan aan de toenemende integratie van het externe (internationale) en interne (binnenlandse) veiligheidsbeleid. Daarbij worden de besluitvorming van internationale organisaties (EU/JBZ, NAVO) terzake en de toenemende internationale samenwerking terzake nadrukkelijk betrokken.

2. Inventariseer welke huidige organisatie-onderdelen op rijksniveau op

welke wijze en in welke mate zijn betrokken bij het beleidsterrein (nationale) veiligheid.

3. Geef een beeld van mogelijke overlappingen respectievelijk blinde vlekken

van de betrokken organisatie-onderdelen in termen van taakgebied, verantwoordelijkheid en aansturing.

4. Ontwikkel alternatieven voor de organisatie-inrichting en analyseer daarbij

de voor- en nadelen (sturing, politieke verantwoordelijkheid, effectiviteit, transparantie, evenwichtigheid in samenhang met omvang en zwaarte van andere portefeuilles/ministeries, checks and balances in ons veiligheidsstelsel). Daarbij wordt ook ingegaan op de voor- en nadelen van een minister(ie) van of voor Veiligheid. De alternatieven moeten mede gebaseerd zijn op het rijksbeleid in de veiligheidssector, zoals de veiligheidsregio’s, alsmede voor zover nodig op lopende en recent afgelopen evaluaties.

Werkwijze van de commissie

• Dit rapport is voor een belangrijk deel gebaseerd op de recentelijk uitgebrachte

adviezen en de daarin opgenomen probleemanalyses en op onafhankelijke onderzoeken (zie Bronnenoverzicht). De commissie sprak in een tweetal discussiebijeenkomsten met externe experts. Daarenboven voerden de voorzitter en het secretariaat gesprekken met sleutelfiguren in het veld. De bevindingen van het rapport steunen voorts op het oordeel van de commissieleden over de onderhavige problematiek. Ten slotte heeft het secretariaat een inventarisatie van organisaties en comités in het veiligheidsdomein gemaakt, die door het COT is gevalideerd.

6 september 2005 3

Page 5: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

MAATSCHAPPELIJKE URGENTIE In de maatschappelijke beleving blijft veiligheid een van de belangrijkste issues

• Het belang dat de burgers in “veiligheid” stellen, blijft onverminderd groot.

Nederlanders maken zich veel zorgen over veiligheid en criminaliteit. Onder hen is brede steun voor een intensievere aanpak van criminaliteit en onveiligheid. Vrijwel alle Nederlanders willen geweldsdelicten strenger bestraft zien (SCP, 2004, p. 482; 21 minuten.nl, p. 4; Naar een veiliger samenleving, Kamerstuk II, 28684, nr.1, p. 11).

• Politieke partijen besteden veel aandacht aan veiligheid in hun

partijprogramma’s en manifesten. Deze doen een appèl op de samenleving, streven naar behoud van de rechtsstaat en zoeken ook oplossingen voor de veiligheidsproblemen in de organisatie van de overheid. Bundeling en stroomlijning van taken, verantwoordelijkheden en organisaties zijn belangrijke uitgangspunten. De concrete oplossingen lopen uiteen van een pleidooi voor de integratie van veiligheidsbeleid ten behoeve van de strijd tegen internationaal terrorisme via het beleggen van een zwaardere coördinerende veiligheidsfunctie bij de minister van Binnenlandse Zaken tot de oprichting van een ministerie van Veiligheid. (CDA (2002), Betrokken samenleving, betrouwbare overheid; VVD (2005), Om de vrijheid; D66 (2000), De uitgangspunten van democraten 66; PvdA (2005), Bewoners verdienen Veiligheid).

• Onderlinge relaties tussen objectieve veiligheid, subjectieve veiligheid en

risico’s zijn niet evident, niet stabiel in de tijd of identiek in verschillende sociaal-culturele contexten. Verwachtingen over veiligheid en over door de overheid te borgen veiligheid zijn soms zwaar overdreven, zeker waar burgers menen te mogen eisen dat de overheid hen moet vrijwaren voor elk risico, ongeacht hoe riskant ze zich zelf gedragen (Beck, 1992; Boutellier, 2003). De overheid moet voorzichtig zijn met het wekken van verwachtingen omtrent veiligheid (Cachet en Ringeling, 2004. p. 662). Ook de burgers hebben hun verantwoordelijkheid. Wel is het zo, dat informele netwerken van socialisatie en controle effectiever zijn met de stok van politie en justitie achter de deur (Boutellier, 2003, pp 192-194; WRR, 2005).

Het maatschappelijk karakter van (on)veiligheid is aan het veranderen

• Onveiligheid wordt in de maatschappelijke beleving eerst en vooral

geassocieerd met sociale veiligheid of “criminaliteit en overlast”. Criminaliteit en overlast vormden het afgelopen decennium een urgent probleem, in cijfers en in maatschappelijke beleving (Naar een veiliger samenleving, Kamerstuk II, 28 684, nr.1, p. 11).

6 september 2005 4

Page 6: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

MAATSCHAPPELIJKE URGENTIE

• Onveiligheid kent echter vele gezichten. Behalve het domein van de sociale veiligheid kennen we ook de domeinen van de crisisbeheersing en rampenbestrijding en van de terrorismebestrijding.

• Het maatschappelijk gevoel van veiligheid hangt vaak nauw samen met de

wijze waarop (on)veiligheid zich manifesteert. Denk aan de vuurwerk- en gasexplosies, branden, verkeersongevallen, vliegtuigongelukken, elektriciteitstoringen, virulente ziekten (zoals vogelpest), terroristische aanslagen etc. die wij de afgelopen tien jaar ondervonden.

• Behalve deze manifeste problemen zijn het ook de dreigingen die het gezicht

en het gevoel van (on)veiligheid bepalen, zoals herhaling van eerdere en het optreden van nieuwe calamiteiten en zoals radicaliseringprocessen die een bedreiging vormen voor integratieprocessen en die het maatschappelijk evenwicht dreigen te verstoren.

• De dreigingen worden ernstiger en de Nederlandse samenleving is

kwetsbaarder geworden. o Belangrijke maatschappelijke voorzieningen in Nederland zijn onderling

van elkaar afhankelijk. Denk aan informatienetwerken, energielevering, bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld. De uitval van een voorziening kan het geheel ontregelen (Clingendael, Nationale Veiligheid, 2004, p. 17; CCS Survey, no. 4, 29 maart 2004, p. 3);

o Rampen en crises verlopen steeds vaker ingewikkelder dan verwacht en waarop de uitvoerende diensten zich hebben geprepareerd;

o Bronnen van risico’s en (nieuwe) dreigingen voor de nationale veiligheid liggen dikwijls in het buitenland en kunnen bij realisatie een destructief effect hebben (Clingendael, Nationale Veiligheid, 2004, p. 17);

o Dergelijke incidenten en rampen kunnen bovendien grensoverschrijdende effecten hebben naar buurlanden;

o De kans bestaat dat effecten en gevolgen van crises en dreigingen steeds vaker de capaciteit van de nationale operationele diensten te boven zullen gaan.

• De grens tussen binnenlandse of interne en buitenlandse of externe veiligheid

vervaagt. o Nederland wordt gekenmerkt door een intensief verkeer met “het

buitenland”, het is een open samenleving en heeft een open economie. De marktdynamiek is tevens zeer bepalend voor vraag en aanbod, de internationaal georganiseerde misdaad speelt daar op in;

o De moderne informatiemaatschappij en in het bijzonder het Internet vergemakkelijken het verspreiden van informatie op een mondiaal formaat en maken beïnvloeding ver over de grenzen mogelijk;

o Mede als gevolg van radicaliseringtendensen ontstaan lokale cellen. Deze cellen gaan op in hun omgeving en kunnen gemakkelijk aansluiting zoeken bij internationale netwerken (AIVD, Jaarverslag 2004, p.18);

6 september 2005 5

Page 7: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

MAATSCHAPPELIJKE URGENTIE

o Nederland is een van de grootste producenten van XTC ter wereld. Verwacht mag worden dat de smokkel van dit middel naar Oost-Europa zal toenemen (KLPD, Nationaal dreigingsbeeld, p. 87).

• Men ontdekt steeds nieuwe verbindingen tussen criminaliteit en terrorisme. o Dreigingsanalyses schetsen ontwikkelingen in zware en/of georganiseerde

criminaliteit die bijna zonder uitzondering een grote internationale component hebben: wereldwijde handel in en smokkel van verdovende middelen, wapens, mensen, internetfraude, terroristische activiteiten, relaties (samenwerking) tussen internationale criminele organisaties en terroristische groeperingen (KLPD, Nationaal dreigingsbeeld, 2004, p. 123 e.v.; Politie in ontwikkeling, 2005);

o Het zijn vooral de relatief nieuwe vormen van internationale misdaad en terrorisme die uitdagingen inhouden en een nieuw soort antwoord vergen. Motieven, doelen én handelwijzen van de deelnemers variëren, de “dader” heeft steeds minder een eenduidig gezicht met vaste werkwijze.

• De dreigingen worden ook steeds concreter. De aanslagen in Madrid en in

Londen laten zien dat Europese hoofdsteden doelen van internationale terroristen zijn. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat Nederland de dans zal ontspringen. In zekere zin ís Nederland die dans ook niet ontsprongen met de dodelijke aanslag op Van Gogh.

• De Rotterdamse haven en Schiphol zijn voorbeelden van evidente, kwetsbare plaatsen waar de gehele problematiek speelt, van overlast, diefstallen, via terreurdreiging, tot rampen en ongelukken.

• Impact op de samenleving van misdaad en terrorisme is moeilijk in kaart te

brengen. Misdaadcijfers over moord en doodslag bijvoorbeeld vallen in het niet bij cijfers over verkeersongevallen en arbeidsongevallen (Consument en Veiligheid, 2005). Daar staat tegenover dat aanslagen en terreurdaden het land in grote beroering brengen.

• Ondanks een recente daling blijven criminaliteit en overlast in absolute zin

hoog. o Burgers ervaren meer overlast door omwonenden, groepen jongeren,

rommel op straat en vernieling van straatmeubilair; o Er is sprake van een toename van bedreigingen; o Vormen van “modern banditisme” van met name Oost-Europese

groeperingen, die zich met snelle en relatief eenvoudige criminaliteit bezighouden, richten veel schade aan. Het betreft o.m. ramkraken door Poolse groeperingen, Litouwse en Roemeense groeperingen met overvallen, inbraken en autodiefstal; gecoördineerde winkeldiefstal in de transitruimte van Schiphol etc.

(Politiemonitor (2004); SCP 2004; KLPD, Nationaal dreigingsbeeld, p. 73).

6 september 2005 6

Page 8: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

MAATSCHAPPELIJKE URGENTIE

Deze ontwikkelingen in het veiligheidsdomein leiden tot een groter en anderssoortig beroep op de voorzieningen

• Vanaf 1995 is de politie in omvang geleidelijk uitgebreid. De opsporingsinzet

van de politie leidde tot vermindering van de criminaliteit (CPB, 2005). Juist het feit dat de politie met aantoonbaar effect opereert in relatie tot de hoge criminaliteit zal leiden tot een groter beroep op de politie.

• Het beroep op de geestelijke gezondheidszorg zal eveneens stijgen. o Een groeiend aantal verdachten is psychisch ziek en vraagt om een aparte

behandeling; de buitenlanders in deze groep evenals de drugsgebruikers vormen daarin het grootste deel;

o Het aantal geestelijk zieken stijgt, vooral in de grote steden en deze vragen niet om een strafrechtelijke maar om een psychiatrische aanpak.

• Voorts zal het beroep op gemeentelijke interventie verder stijgen. o Er is een verband tussen verwaarlozing van publieke diensten in

achterstandwijken en onveiligheid; o Er zal een sterker beroep worden gedaan op integratiebevorderende

activiteiten; o Gemeenten hebben een bepalende rol bij de begeleiding van de

opvoeding van de jeugd in noodzakelijke situaties.

• Ook het beroep op de jeugdbeschermingsketen zal verder stijgen. o De samenleving wordt anoniemer; o De rol en houding van ouders zijn veranderd, onder meer door het

jongeren eerder aan hun lot overlaten; o Jonge veelplegers komen verhoudingsgewijs vaak uit gezinnen met een

sterke deprivatie (Balans van het armoedebeleid, Vijfde jaarrapport armoede en sociale uitsluiting (2000), p. 50).

• Ten slotte zal het beroep op de voorzieningen toenemen door de groeiende dreigingen uit het buitenland, die een internationaal afgestemde inspanning vragen, waarin zowel de EU als de NAVO een rol spelen. o Operationele veiligheidsorganisaties zijn gedwongen keuzes te maken

teneinde meer en vaker berekend te zijn op het bestrijden van grensoverschrijdende criminaliteit en onder controle brengen van grensoverschrijdende crises;

o Nationale veiligheidsdiensten moeten (gedeeltelijk) ook internationaal inzetbaar zijn voor politie- en “rule-of-law”-missies bij de bron van de dreiging.

• Het beroep op de operationele diensten verandert. De aanpak vergt steeds

vaker een multidisciplinaire benadering. o Dit vraagt om het vermogen snel te kunnen schakelen tussen de ketens

van het strafrecht, de terrorismebestrijding, de openbare orde, de handhaving en van de crisis- en rampenbestrijding;

6 september 2005 7

Page 9: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

MAATSCHAPPELIJKE URGENTIE

o Dit vraagt om meer samenhang tussen deze wezenlijk verschillend en onafhankelijk georganiseerde ketens.

Kortom • Veiligheid is topprioriteit voor burger en politiek. • Deze waardering van veiligheid is geen hype. • Veiligheid in dit rapport gaat over de bescherming tegen strafbare feiten en

overlast (de sociale onveiligheid), tegen terrorisme als bijzondere vorm van zware criminaliteit, én over crisis- en rampenbeheersing.

• De bedreigingen zijn op de keper beschouwd geen op zichzelf staande verschijnselen, maar interfereren: van de lokale overlast en misdaad via internationale georganiseerde misdaad en terroristische verbanden tot crises en rampen.

• De aard van de dreigingen verandert onder invloed van een wereld waarin grenzen vervagen. De dreigingen zijn diffuser en nemen gemakkelijker verschillende hoedanigheden aan.

• Het beroep op organisaties in het veiligheidsdomein zal stijgen en van karakter veranderen: het vraagt meer en meer om een samenhangende, multidisciplinaire benadering.

• De effectiviteit van het overheidsoptreden in het veiligheidsdomein is groter naarmate ze erin slaagt beter met anderen samen te werken.

6 september 2005 8

Page 10: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

HET STELSEL VAN VEILIGHEID • Grondslagen van het huidige stelsel:

o OM en ZM vormen samen de rechterlijke macht; o OM is niet onafhankelijk maar wel zelfstandig; o Er is dualisme van gezag en beheer; o Er is een dualisme in het stelsel tussen Justitie en BZK: zij zijn de

countervailing powers; o Beleid en uitvoering zijn gescheiden; o Decentraal tenzij…

• De verantwoordelijkheid voor veiligheid in brede zin is op Rijksniveau belegd bij

alle departementen: o AZ (coördinatie Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten); o BZK (politie, brandweer, GHOR, AIVD, crisisbeheersing, integraal

veiligheidsbeleid); o Justitie (opsporing, terrorismebestrijding, rechterlijke organisatie,

sanctiebeleid, preventie en jeugdbeleid); o VROM (ruimtelijke ordening, gevaarlijke stoffen, VROM-IOD); o V&W (kustwacht, veiligheid openbaar vervoer, verkeer, water, lucht); o Defensie (krijgsmacht, waaronder de Koninklijke Marechaussee); o VWS (jeugdbeleid, gezondheidszorg, geestelijke en verslavingszorg); o LNV (voedsel, waren en veterinaire aangelegenheden, AID); o OCW (veiligheid scholen); o Financiën (Douane, FIOD/ECD); o Buitenlandse Zaken (buitenlands veiligheidsbeleid en coördinatie van het

EU- en internationale beleid); o SZW (SIOD, arbeidsinspectie); o EZ (Agentschap Telecom).

• Het veiligheidsstelsel bestaat voorts uit verschillende, onafhankelijk van elkaar

bestuurde ketens: o Bescherming van de openbare orde en de bevordering van de sociale

veiligheid inclusief preventieve elementen: Dit is in handen van het (lokale) openbaar bestuur en de functionele sectoren die daar direct mee te maken hebben (onderwijs, jeugdzorg).

o Bestrijding van criminaliteit is geconcentreerd in de strafrechtelijke keten, die voor een deel ook zorg draagt voor de bevordering van de sociale veiligheid. Deze bestaat in de kern uit opsporingsinstanties zoals de politie, het openbaar ministerie, de rechterlijke macht, de instanties belast met de executie en de reclassering. Op regionaal niveau vindt coördinatie plaats in de arrondissementale justitiële beraden (AJB’s). Crisisbeheersing en rampenbestrijding. Dit betreft de bescherming van de bevolking tegen rampen en crises die het ongestoord functioneren van de mens en zijn leefomgeving bedreigen. Het is in handen van het (lokale) openbaar bestuur en operationele diensten zoals brandweer, politie, geneeskundige hulpverlening etc.

6 september 2005 9

Page 11: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

HET STELSEL VAN VEILIGHEID

o Terrorismebestrijding. Strikt genomen is dit geen aparte keten. Hier komen de handhaving van de openbare orde, strafrechtelijke keten en de crisisbeheersing en rampenbestrijding op een specifieke bedreiging samen. De drie verschillende ketens dienen gezamenlijk de weerstand te organiseren.

• Cruciaal voor het functioneren van de genoemde ketens en voor de

samenwerking daartussen is de informatievoorziening. Het gaat dan over de operationele informatie van de verschillende diensten zoals de regionale politiekorpsen, het KLPD, het OM, de brandweer, de GHOR en over de intelligence van de inlichtingendiensten.

• De zeggenschap over de belangrijkste operationele diensten in het

veiligheidsdomein (politie, brandweer, geneeskundige hulpverlening) is grotendeels decentraal belegd. o De burgemeester voert het (lokaal) gezag over de politie wat betreft de

handhaving van de openbare orde en de hulpverlening; o De officier van justitie voert het gezag over de politie wat betreft de opsporing; o De burgemeester(s) en de officier van justitie voeren een driehoeksoverleg

met de politiechef van de eenheid binnen het desbetreffende gebied, meestal een politiedistrict;

o Het beheer over de politie is belegd bij de burgemeester van de grootste gemeente in de regio;

o De korpsbeheerder, korpschef en hoofdofficier van justitie voeren een beheersdriehoeksoverleg;

o De politieregio wordt bestuurd door een regionaal college waarin alle burgemeesters uit de regio zitting hebben, evenals de hoofdofficier van justitie;

o Feitelijk, maar in strijd met de Politiewet 1993, bestuurt de beheersdriehoek de politieregio (Rapport van de Stuurgroep Evaluatie Politieorganisatie);

o Het regionale politiebestuur en als zodanig de korpsbeheerder staan niet onder controle van een rechtstreeks democratisch gekozen regionaal orgaan (‘democratisch gat’) (Rapport van de Stuurgroep Evaluatie Politieorganisatie, p.5)

o De burgemeester heeft voorts de zeggenschap over de lokale brandweer; o De geneeskundige hulpverlening kent een deels lokale (gemeentelijke

gezondheidsdienst) en deels regionale opzet; o De bestuurlijke vormen over de GHOR (geneeskundige hulpverlening bij

ongevallen en rampen) en de brandweer zijn colleges van gemeentebestuurders (meestal burgemeesters), die ieder afzonderlijk verantwoording afleggen in hun gemeenteraad, maar niet als college over GHOR en brandweer;

o Dit laatste geldt ook de politie, met dien verstande dat ook de (hoofd)officier van justitie deel uitmaakt van het college.

• De bovengeschetste aard van het stelsel toont aan dat de noodzaak van regie

groot is. Dit vloeit alleen al voort uit het grote aantal actoren met eigen taken en jurisdictie die de problemen met elkaar moeten oplossen.

6 september 2005 10

Page 12: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

HET STELSEL VAN VEILIGHEID

• De noodzaak tot samenhang en regie speelt vooral in de kern van het veiligheidsdomein waar op het niveau van de aansturing bestuur en justitie elkaar treffen en op het niveau van de uitvoering politie, brandweer, geneeskundige diensten en krijgsmachtonderdelen.

• Zowel op functionele als op organieke gronden is in Nederland een groot aantal territoriale gebiedsindelingen tot stand gebracht: WGR-en WGR+regio’s, politieregio’s, brandweerregio’s, GHOR-regio’s, veiligheidsregio’s. Ofschoon de regionale incongruenties tussen de politie-, brandweer- en GHOR-regio en daarmee met de veiligheidsregio erg beperkt zijn, verhouden de grenzen van deze regio’s zich niet automatisch één op één met gemeente- en provinciegrenzen.

• De uitvoering van het beleid geschiedt door een groot aantal uitvoerende

diensten. De gezags- en beheersrelaties tussen departementen en operationele diensten variëren in grote mate.

Kortom: • Het huidige stelsel van veiligheid kent een decentraal zwaartepunt met noodzaak

tot veel overleg en afstemming, zowel horizontaal op landelijk en regionaal niveau als verticaal tussen landelijk en regionaal/lokaal niveau.

• Het veiligheidsstelsel is ingericht in verschillende ketens.

6 september 2005 11

Page 13: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

RESULTATEN VAN DE HUIDIGE HANDHAVINGSINSPANNING Om te voorkomen dat een verkeerd beeld ontstaat, stelt de commissie vast dat in deze kabinetsperiode vele maatregelen zijn genomen die inmiddels hun vruchten afwerpen.

• Op het gebied van de sociale veiligheid is, mede als gevolg van de uitvoering van

het Veiligheidsprogramma 2002-2006 van het kabinet, de laatste jaren sprake van een verbetering: o De criminaliteit vertoont sinds enkele jaren een dalende lijn; o De ondervonden criminaliteit als zodanig daalt, ook de geweldscriminaliteit; o In de beleving van mensen is er minder misdaad, ook minder bedreiging; o Het percentage mensen dat zich vaak of wel eens onveilig voelt, is sinds 1993

niet zo laag geweest; o Daling van criminaliteit is een aantoonbaar gevolg van de strafrechtelijke

inspanningen; o Het ophelderingspercentage steeg van 17,3 % in 1996 naar 21,1 % in 2004. (Politiemonitor (2005) en CPB, Police numbers up, crime rates down, 2005, pp. 9-11); CBS Statistisch Jaarboek, (2005).

• De sturing van de politie op prestaties sinds 2002 lijkt succesvol. o In het veiligheidsprogramma werd afgesproken dat de politie in de periode

2003-2006 veertigduizend misdrijfzaken meer bij het OM zou aanbieden, gemiddeld tienduizend per jaar. In 2003 bracht de politie al veertienduizend extra zaken aan (Opgelost. Een onderzoek naar capaciteitsverdeling en opsporingsprestaties binnen politieregio’s in Nederland (1996-2003), p. 120).

o Dat is een stijging van 7% ten opzichte van 2002, terwijl de politie in 2003 ten opzichte van 2002 met ruim 2% groeide (Kerncijfers Nederlandse politie 2003, p. 9 en p. 17).

o Het slachtofferschap daalde in dezelfde periode van 49,5 naar 46,9 % (Politiemonitor (2005).

• De algemene rekenkamer onderzocht het lokale veiligheidsbeleid in een zestal

gemeenten. Hoewel de rekenkamer nog de nodige verbeterpunten constateert, blijkt dat ook hier de inspanningen in het kader van het veiligheidsprogramma vruchten beginnen af te werpen. (ARK, 2005, Kamerstukken II, 2004-05, 30 085, nr. 2)

• Het veiligheidsprogramma heeft resultaat gehad in de zin dat het handhavingstekort is afgenomen. De inspanningen worden nu verbreed. Het kabinet zal ook de maatschappelijke partners stimuleren een bijdrage aan de terugdringing van de criminaliteit te leveren. (Midterm Review Veiligheidsprogramma Kamerstukken II, 2004-05, 28 684, nr. 44)

6 september 2005 12

Page 14: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

RESULTATEN VAN DE HUIDIGE HANDHAVINGSINSPANNING

Kortom

• Het kabinet behaalt binnen het kader van het veiligheidsprogramma 2002-2006 respectabele resultaten.

6 september 2005 13

Page 15: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

KNELPUNTEN IN HET HUIDIGE STELSEL • Zoals al eerder opgemerkt zijn de verschijnselen die de veiligheid bedreigen

veranderd ten opzichte van de tweede helft van de vorige eeuw. En, dat moet onderkend, ook het inzicht in de aard van de dreigingen is gegroeid. De zware en georganiseerde misdaad wordt krachtiger en gevaarlijker, mede door toenemende verbanden met terreurbewegingen. Deze verbanden kunnen inhouden een samenwerking tussen beide soorten groeperingen, het gemeenschappelijk gebruik van een infrastructuur (smokkelroutes voor mensen om terroristen een land binnen te smokkelen) en criminele activiteiten ter financiering van terroristische activiteiten. Tevens dringt het besef door dat er tussen de zware en kleine criminaliteit allerlei relaties bestaan, zoals tussen drugsgerelateerde misdaad, mensensmokkel, maar ook vormen van ID-fraude. (KLPD, Nationaal dreigingsbeeld, 2004, p. 122)

• Het kabinet constateerde in diverse brieven aan de Tweede Kamer dat het

huidige stelsel een aantal knelpunten kent. Deze verhinderen een optimale weerstand tegen de hierboven geschetste bedreigingen.

• Wat de terreurbestrijding betreft constateerde het kabinet in september 2004:

o De organisatie verzekert onvoldoende dat samenwerking tot een meerwaarde leidt. Het is samenwerking tussen gelijken en er is niet voorzien in regie;

o Nodig is een eenduidige, strak geleide aanpak, terwijl de daarvoor benodigde cultuurverandering moet worden doorgezet;

o Naast de concrete maatregelen voor de korte termijn zoals uitbreiding van bevoegdheden en internationale samenwerking, is een verkenning nodig om te bezien of op de middellange en lange termijn effectievere en efficiëntere maatregelen nodig en mogelijk zijn.

(Kamerstukken II, 2004-05, 29 754, nr. 1) • Ook bij de crisisbeheersing ontbrak het volgens het Beleidsplan

crisisbeheersing 2004-2007 (juni 2004) van het kabinet aan samenhang. o Taken en verantwoordelijkheden en bevoegdheden van nationale en

decentrale organisaties sluiten niet naadloos op elkaar aan; o Er moet meer geoefend worden, ook met bestuurlijke en uitvoerende

niveau’s tezamen; o De informatiehuishouding van de verschillende diensten verschilt te veel

zodat communicatieproblemen kunnen ontstaan. (Kamerstukken II, 2004-05, 29 668, nr. 1)

• In aansluiting op de constateringen van het kabinet analyseert de commissie

hieronder een aantal rapportages over (deel)terreinen van de organisatie van veiligheid. Deze rapportages zijn op verzoek van het kabinet uitgebracht.

• Wat het stelsel betreft heeft een deel van de knelpunten te maken met een

discrepantie in de schaal van de dreigingen en de schaal van het optreden.

6 september 2005 14

Page 16: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

KNELPUNTEN IN HET HUIDIGE STELSEL

o De dominante lokale en regionale inbedding van een groot deel van de uitvoeringsorganisaties bemoeilijkt het realiseren van een landelijke aanpak;

o Het landelijke beleid moet concurreren met het lokaal of regionaal gevoerde beleid en v.v. Er is slechts op bepaalde onderdelen consensus over wat op nationaal niveau en wat op regionaal of lokaal niveau bepaald moet worden, bijvoorbeeld de inzet van bijzondere bijstandseenheden (Rapport van de Stuurgroep Evaluatie Politieorganisatie, 2005);

o Het systeem van decentrale verantwoordelijkheid en verticale opschaling heeft geleid tot veel coördinatiemechanismen en overlegstructuren op regionaal en landelijk niveau. De beleidsverantwoordelijke bewindslieden missen de bevoegdheden tot interventie.

o Het besef groeit dat een dergelijk systeem niet optimaal geschikt is om de nieuwe, diffuse, veranderende vormen van misdaad en terrorisme te bestrijden, laat staan een ernstige crisis te bezweren. Daarvoor zijn landelijke en duidelijke structuren nodig met een eenduidige verdeling van verantwoordelijkheden;

o De huidige structuren hebben hun nut bewezen wat betreft de aanpak van lokale problemen, maar die structuren zijn er ook niet op gemaakt om deze aanpak optimaal te faciliteren;

o Ofschoon er op lokaal niveau goede prestaties worden neergezet, moeten we ook constateren dat lokaal en regionaal niveau te maken hebben met versnippering in de aanpak en een gebrek aan informatie-uitwisseling, zodat de resultaten die worden behaald op z’n minst suboptimaal zijn.

o Er bestaat een territoriale incongruentie tussen de meeste (gedeconcentreerde) Rijksdiensten, het ministerie van Defensie, de waterschappen en andere publieke organisaties enerzijds en die van de belangrijke organisaties voor de rampenbestrijding anderzijds (Clingendael, Nationale Veiligheid, 2004, p. 78);

o Bovengenoemde knelpunten doen zich in ook meer algemene zin in bestuurlijk Nederland voor zoals blijkt uit het rapport van de Gemengde Commissie Bestuurlijke Coördinatie, 2005 (Commissie De Grave). Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat de bevindingen van deze commissie niet gelden voor het veiligheidsdomein, zeker waar het de werking van het Besluit Rampen en Zware Ongevallen (BZRO) betreft dat door de commissie werd onderzocht.

• Een ander deel van de problemen heeft te maken met de doeltreffendheid en

doelmatigheid van het veiligheidsstelsel, onderscheiden naar de verschillende domeinen sociale veiligheid en rampen en crises en terrorisme.

• Het is verheugend te constateren dat de inspanningen van de politie

resultaat opleveren, maar het rendement van de investeringen is relatief laag. Tussen 1996 en 2003 is het politiebudget met 20% verhoogd en is het percentage slachtoffers met 10% gedaald. Becijferingen doen vermoeden dat van die 10% slechts een percentage dat ligt tussen de 3,3% en 5,6% te danken is aan de groei van de politiesterkte (Opgelost. Een onderzoek naar capaciteitsverdeling en opsporingsprestaties binnen politieregio’s in Nederland (1996-2003), p. 113).

6 september 2005 15

Page 17: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

KNELPUNTEN IN HET HUIDIGE STELSEL

• Dit duidt erop dat nog winst is te behalen in verbetering van de werkwijze

van de politie. • Diverse rapportages (advies commissie Staal (2005), standpunt

Korpsbeheerdersberaad en Raad van Hoofdcommissarissen over toekomst politiebestel (2005)) wijzen erop dat de bestaande mogelijkheden (nog steeds) niet goed benut worden: er zijn nog mogelijkheden voor betere samenwerking, samenbundeling van beheer (shared services), stroomlijning informatievoorziening etc.

• De samenwerking tussen de AIVD en andere organisaties binnen de

veiligheidsketen is niet optimaal. Vooral de samenwerking met de politie baart zorgen (Commissie Havermans, 2004, p. 15).

• Van een strenge scheiding tussen de AIVD enerzijds en politie en andere

organisaties anderzijds behoeft geen sprake te zijn aangezien bij de verzameling van informatie op voorhand niet bekend is welk stukje voor welke dienst relevant is. Het onderscheid tussen inlichtingenwerk en verzameling van bewijsmateriaal ten behoeve van een strafproces wordt relevant bij het operationeel maken van de informatie (Commissie Havermans, 2004, p. 104). In Duitsland bestaat een constitutioneel vastgelegde scheiding tussen criminele politie en inlichtingendiensten. Deze staat inmiddels hevig onder druk, aangezien juist deze scheiding de noodzakelijke uitwisseling van informatie in de weg staat (RAND Europe, 2005, p. 54).

• Maar ook meer in het algemeen is het met de verzameling, opslag en

verwerking van informatie in het veiligheidsstelsel niet goed gesteld. Informatie is zeer gefragmenteerd en komt niet automatisch terecht bij de functionarissen die deze nodig hebben. Deze moeten soms letterlijk stad en land afspeuren naar de benodigde gegevens. De politie slaagt er niet in haar informatiehuishouding op orde te brengen (ARK (2003a en 2003b); ACIR, 2005 )

• Op het gebied van rampen en crises is in elk geval sinds begin jaren 2000

bekend dat de regio’s niet voorbereid zijn om de kritische processen ten tijde van een ramp of crisis tijdig en effectief op te starten. Sindsdien is die situatie structureel niet verbeterd. De benodigde capaciteit blijft een knelpunt. Bovendien is het probleem niet opgelost van de samenhang op nationaal niveau tussen de terrorismebestrijding enerzijds en de crises- en rampenbestrijding anderzijds.. (ARK, 2001; Commissie Oosting, 2001; IOOV, Jaarverslag 2004; ACIR, 2005).

• De kennis en vaardigheden van leidinggevenden van de brandweer laat te wensen over. Eenderde van de bevelvoerders van een auto en bijna tweederde van de officieren van dienst scoort onvoldoende. Driekwart van

6 september 2005 16

Page 18: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

KNELPUNTEN IN HET HUIDIGE STELSEL

de leidinggevenden scoort onvoldoende op het terrein van realistische brandbestrijdingsoefening en evaluatie en dat beeld is de afgelopen jaren niet verbeterd (IOOV-rapport Vakbekwaamheid Brandweer, 2004). De brandweer leert niet van fouten uit het verleden (IOOV-rapport, Onderzoek brand in de Koningkerk in Haarlem, 2004; ACIR, 2005).

• Vergelijkbare knelpunten doen zich voor in de geneeskundige zorgketen

(GHOR). Er is weinig kennis en ervaring met rampen en van de ervaring die men opdoet, leert men niet. De geneeskundige diensten oefenen (te) weinig. Zij zijn private organisaties die de GHOR niet aanstuurt en hun diensten moeten worden betaald. Daarvoor is onvoldoende geld beschikbaar (IGZ, 2005, pp. 5 en 6; ACIR, 2005).

• Rampenplannen worden onvoldoende uitgewerkt in operationele plannen

en wat voor de ongeoefendheid van de afzonderlijke diensten geldt, geldt vanzelfsprekend ook voor de gezamenlijke oefening: onvoldoende (ACIR, 2005).

• Nederland is niet voorbereid op grootschalige, multidisciplinaire

verstoringen en is niet goed ingericht voor een adequate aanpak van een grootschalige multidisciplinaire gebeurtenis. De huidige structuren zijn op kleinschalige (monodisciplinaire) incidenten relatief goed ingericht. Het wordt echter lastig, als zich een grootschalig incident met een multidisciplinair karakter voordoet, waarbij ook nog eens verticaal moet worden opgeschaald. Het feit dat er dan verschillende onafhankelijke ketens gaan opereren, vormt een ernstig knelpunt (Clingendael, nationale veiligheid, 2004, p.79; vergelijkbaar: Fijnaut, NJB, 2005).

• Ook op het gebied van terrorismebestrijding is niet sprake van een

optimaal functionerend veiligheidsstelsel. o De AIVD heeft onvoldoende capaciteit om haar taken adequaat te

kunnen uitvoeren. Het zal enige jaren duren voordat de voorgenomen capaciteitsuitbreiding zal zijn gerealiseerd;

o De politie-, krijgsmacht- en marine-eenheden tot uitoefening van zwaar geweld zijn op zichzelf goed uitgerust en blijken effectief in hun optreden tegen ‘gewone’ misdadigers maar hebben sinds eind jaren ’70 hun effectiviteit bij het optreden tegen terroristen nog niet kunnen aantonen. Er is niet voorzien in een adequate verbinding tussen deze eenheden en de inlichtingen- en opsporingsdiensten. De aansturing van de verschillende eenheden is complex en loopt over veel schijven.

(Timmer, e.a. 1996; Commissie Bestuurlijke evaluatie AIVD, november 2004; Fijnaut, 2005; Kamerstukken II, 2004-05, 29 754, nr. 1 en 23).

• Uit de evaluatie van de crisisbeheersingsoefening ‘Bonfire’ komt naar

voren dat de kernelementen van crisisbeheersing coördinatie, interne informatievoorziening en crisiscommunicatie vooral plaatsvonden in overleg met en door de bestuurlijke besluitvormers zelf. Daardoor ontstond

6 september 2005 17

Page 19: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

KNELPUNTEN IN HET HUIDIGE STELSEL

een grote druk op de besluitvormers die het overzicht verloren en niet meer in staat waren om strategische besluiten te nemen op de (middel)lange termijn (Observatierapportage oefening Bonfire, 2005).

• Een laatste knelpunt waarop de rapporten betrekking hebben is de cultuur.

• De bestuurscultuur rondom veiligheid is hypernerveus, waardoor het sturen op incidenten de boventoon voert. Het nationale niveau heeft de neiging zich te bemoeien met individuele, lokale zaken.

• De regering staat in het algemeen in toenemende mate onder druk om

verantwoording af te leggen over kwesties waarover zij in het huidige decentrale bestuurlijke stelsel niet primair verantwoordelijk is en waarvoor zij derhalve evenmin primair bevoegd is. Dit leidt tot fijnmazigheid van sturing: o stapeling van prioriteiten in combinatie met regelgeving in detail en op

basis van incidenten; o instelling van steeds weer nieuwe overlegorganen of organisaties voor

(veranderende) veiligheidsproblemen. (Zie ook rapport van de Commissie De Grave, p. 7).

• In de vele overleg- en coördinatie-organen bestaat een praktijk van consensusvorming. Consensusvorming kan buitengewoon effectief zijn. Voor kritieke omstandigheden is echter doortastendheid en leiderschap nodig. In de Nederlandse bestuurscultuur is er nog te weinig leiderschap.

6 september 2005 18

Page 20: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

MAATREGELEN VAN HET KABINET In de afgelopen jaren kondigde het kabinet een groot aantal maatregelen aan om de gesignaleerde knelpunten op te lossen. Hieronder volgt een opsomming van enkele belangrijke maatregelen.

• De NCTb werd ingesteld om meer eenheid te brengen in de

terrorismebestrijding. De CT-infobox verbetert de uitwisseling van informatie tussen inlichtingendiensten, politie en andere instanties. (Kamerstukken II, 2003-04, 29 754, nr. 1).

• Naar aanleiding van de bevindingen van de commissie Havermans stelt het

kabinet vele maatregelen voor om de samenhang in de informatiehuishouding te verbeteren. Bovendien wordt de capaciteit van de AIVD uitgebreid tot ongeveer 1500 FTE. (Kamerstukken II, 2004-05, 29 876, nr. 3)

• Het kabinet diende verschillende wetsvoorstellen in om bevoegdheden uit te breiden en om de landelijke aansturing van de politie te versterken. (Kamerstukken II, 2004-05, 29 704)

• De oprichting van de Arrondissementale Justitiële Beraden (AJB) en het

landelijke projectbureau PROGRIS is bedoeld om de aansturing in de strafrechtelijke keten te versterken.

• Sinds medio 2001 is op vele fronten gewerkt aan de verbetering van de

handhaving van de ordeningswetgeving. Het concept van programmatisch handhaven is voor het grootste deel van de gemeenten leidraad bij het vormgeven van hun handhavingsbeleid. (www.Handhavenopniveau.nl).

• De instelling van veiligheidsregio’s is bedoeld om de aansturing van de crisisbeheersing en rampenbestrijding te verbeteren (Kamerstukken II 2003-04, 29 517, nr. 1).

• Daarnaast stelde het kabinet een groot aantal maatregelen voor in het

Beleidsplan crisisbeheersing 2004-2007. Tot deze maatregelen behoren landelijke coördinatiestructuren en multidisciplinaire oefeningen. (Kamerstukken II 2003-04, 29 668, nr. 1)

• De oefening ‘Bonfire’ was een grote, multidisciplinaire oefening waar de

samenwerking tussen lokale en landelijke bestuurders, tussen hulpdiensten en politie en tussen beleid en uitvoering onderling uitvoerig werd getest.

• Naar aanleiding van het rapport Fijnaut stelt het kabinet de oprichting van de

Dienst Speciale Interventies in het vooruitzicht. Anders dan in het advies van Fijnaut ligt besloten, besluit het kabinet niet tot het samenbrengen van álle speciale eenheden van politie en krijgsmacht.

6 september 2005 19

Page 21: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

(Kamerstukken II, 2004-05, 29 754, nr. 23) • In reactie op het rapport van de commissie Hermans merkt het kabinet op dat

het de aanbevelingen van de commissie Hermans onderschrijft, met dien verstande dat de oplossingen moeten aansluiten bij ingang gezette trajecten en moeten worden belegd bij bestaande organisaties. Het advies van de commissie voor zover dit een nieuwe structuur behelst, neemt het kabinet derhalve niet over. (Kamerstukken II, 2004-05, 26 956, nr. 37).

• Naar aanleiding van het eerder genoemde rapport van de Algemene

Rekenkamer over de resultaten van de vergroting van de sociale veiligheid op gemeentelijk niveau, kondigt het kabinet een keur aan maatregelen af in het rapport ‘Aanpak lokaal veiligheidsbeleid’. (ARK (2005) Kamerstukken II, 2004-05, 30 085, nr. 2).

• In het kader van CMBA zijn afspraken gemaakt over de civiel militaire samenwerking over velerlei vormen van steun door defensie (Brief Ministers van Defensie en BZK van 22 april 2005 over Defensie en nationale veiligheid, p.11 e.v.).

Kortom

• Het veiligheidsstelsel kent een aantal knelpunten die breed worden herkend.

• Het kabinet onderkent deze knelpunten en neemt de nodige maatregelen. • Bij het nemen van al de verschillende maatregelen loopt het kabinet

tegen de beperkingen van het stelsel aan: veel gezagsdragers, veel coördinatie, veel bestuurlijke c.q. beleidsdrukte en weinig eenheid. Deze beperking zijn het meest evident bij de terrorismebestrijding en de crisisbeheersing en rampenbestrijding.

• Het kabinet moet terugvallen op hulpconstructies van ambtelijke diensten die onder meer dan één minister ressorteren.

• Hierdoor rijst de vraag of verdere concentratie van bevoegdheden nodig is.

6 september 2005 20

Page 22: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

DE DIAGNOSE Het huidige stelsel moet slagvaardiger om de nieuwe soorten van dreigingen het hoofd te kunnen bieden. De vrees bestaat dat Nederland onvoldoende is geprepareerd om de huidige nationale dreigingen het hoofd te kunnen bieden.

• De criminele en terroristische activiteiten en dreigingen zijn niet alleen intensiever maar ook vaker grensoverschrijdend en veranderlijker geworden, waardoor opschaling van overheidsactiviteiten onontkoombaar is geworden.

• Binnen het veiligheidsdomein wordt hard gewerkt en worden ook successen

geboekt die respect afdwingen, bij voorbeeld in het kader van het Veiligheidsprogramma.

• Het is druk in het veiligheidsstelsel, zowel in Den Haag als in de regio. Die

drukte lijkt onvermijdelijk. Het probleem waartegen dit stelsel is ingericht, is immers veelzijdig en vergt een multidisciplinaire aanpak. Overleg dient de samenhang. Drukte is evenwel meer dan aantallen diensten, organen en overlegstructuren. Drukte is eerst en vooral het intensieve gebruik van die structuren en het onderhandelen tot iedere deelnemer het zijne krijgt. Daar waar uitvoering vooral draagvlak behoeft, is die aanpak doelmatig. Daar waar uitvoering doortastendheid vereist, is die aanpak dat niet.

• Het huidige stelsel bewijst zijn nut bij de aanpak van lokale problemen. Het

werkt minder bij de aanpak van bovenlokale of plotseling opduikende problemen. Toch heeft dat niet belet dat in het kader van het Veiligheidsprogramma 2002-2006 aansprekende resultaten zijn geboekt. De vaak zo verguisde prestatieafspraken met de politie bewezen hun nut. De kosten, letterlijk in termen van geld en figuurlijk in termen van afstemming en overleg, zijn echter zo hoog dat het de vraag is of de overheid deze inspanning in de komende jaren kan volhouden.

• Brandweer en geneeskundige diensten zijn onvoldoende geoefend, met

name op het terrein van rampenbeheersing en crisisbestrijding. Capaciteit is daarbij een probleem, maar ook prioriteit. De bestuurlijke preparatie in de zin van het vaststellen van rampenplannen en het uitwerken daarvan in operationele plannen schiet te kort.

• De politie lijkt zich nog het beste aan te passen aan de veranderende

omstandigheden, maar zoals opgemerkt, de kosten zijn hoog. Bovendien bestaan er met brandweer en geneeskundige diensten vergelijkbare problemen op het terrein van de inzet van specialistische eenheden, waar politie, KMar/krijgsmacht en Mariniers moeten samenwerken. En de politie is tot op heden niet in staat haar informatiehuishouding goed te organiseren.

• Het probleem op het terrein van de informatievoorziening is stelselbreed. Dit

doet zich ook voor bij zowel inlichtingendiensten, als bij brandweer en geneeskundige diensten.

6 september 2005 21

Page 23: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

DE DIAGNOSE

• Al deze knelpunten worden het zwaarst gevoeld bij de terrorismebestrijding en nationale dreigingen.

• Het valt niet uit te sluiten dat het huidige stelsel voldoende ruimte biedt om

deze knelpunten aan te pakken en dat de maatregelen die het kabinet voorstelt, zullen werken waar het de monodisciplinaire aanpak betreft. Tegelijkertijd laten die maatregelen zien dat de grenzen van het stelsel zijn bereikt wat betreft de multidisciplinaire aanpak. Loslaten van de grondslagen van het stelsel zou nodig kunnen zijn om effectief te kunnen ingrijpen op discongruentie tussen schaal van bedreiging en organisatie van weerstand, op werkwijze, op informatiehuishouding en op cultuur. Leemhuis en Fijnaut zijn in elk geval van mening dat stelselwijzigingen nodig zijn om de door hen bestudeerde problemen aan te pakken.

• Het veiligheidsstelsel behoeft eenduidige leiding. Hieraan wordt in de breedte

van het stelsel niet voldaan. Eenduidige leiding kan gestalte krijgen door aanpassing van de topstructuur van het stelsel. Op uitvoerend niveau zijn vooralsnog geen wezenlijke aanpassingen in de structuur nodig.

• Doorzettingsmacht is nodig teneinde ook in die situaties daadkrachtig te

kunnen optreden, waarin de reguliere afspraken niet werken.

• Al met al voldoende redenen om ook de grondslagen van het huidige stelsel opnieuw te beoordelen en na te gaan of deze ter discussie moeten worden gesteld.

6 september 2005 22

Page 24: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

VAN PROBLEEM NAAR OPLOSSING Wat leert het buitenland?

• Een studie naar de wijze waarop vijf landen1 concrete bedreigingen in kaart hebben gebracht en deze beleidsmatig, organisatorisch en operationeel hebben bestreden, wijst het volgende uit:

o Het probleem wordt in de meeste onderzochte landen als zeer lastig en ernstig ervaren.

o De verkokering van de overheidsorganisatie lijkt in de huidige omgeving doelmatige en doeltreffende activiteiten in de weg te staan. De macht van de individuele kokers lijkt vooralsnog een obstakel om tot fundamentele veranderingen in de organisatie te komen.

(RAND EUROPE, Overheid en Nationale Veiligheid (conceptversie 18 juli 2005, pp 53 e.v.)

• Er zijn weinig fundamentele structurele veranderingen doorgevoerd. Het

onderzoek wijst uit dat: o het opzetten van een aparte koker voor nationale veiligheid kan zorgen

voor hogere prioritering van interne en externe veiligheid, maar dat verlaagt niet per definitie de complexiteit.

o horizontale coördinatiestructuren als voordeel hebben dat ze bepaalde organisatorische scheidslijnen overbruggen, hoewel heldere aansturing kan ontbreken.

o het openstellen en delen van informatie in principe kan leiden tot meer slagkracht en flexibiliteit, maar daadwerkelijke implementatie veel vergt van bestaande organisatieonderdelen.

• De Verenigde Staten hebben de veranderingen zich vooral gericht op het

opstellen van een nieuwe koker op het gebied van interne veiligheid. Het is echter nog onduidelijk hoe effectief dit model is. De eerste ervaringen duiden in elk geval op de nodige kinderziektes. Bovendien is het de vraag of en hoe deze benadering de onderliggende problemen van informatiestromen tussen de verschillende betrokken actoren en perspectieven kan verhelpen. Het Amerikaanse model lijkt de verticale structuren nog eens te benadrukken, daar waar horizontale verbanden wellicht gezocht moeten worden.

• In Europa hebben de veranderingen zich veel meer gericht op het opzetten

van high-level en operationele coördinatiemechanismen (zoals ook in Nederland gebeurt). Op het specifieke terrein van terrorismebestrijding zijn in de verschillende landen lichte coördinatie-eenheden opgericht, die vooral het bijeenbrengen van verschillende inlichtingendiensten als doel hebben.

1 Spanje, Frankrijk, Duitsland, UK en VS

6 september 2005 23

Page 25: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

VAN PROBLEEM NAAR OPLOSSING: WAT LEERT HET BUITENLAND?

• Strategische analyses zijn nog niet sterk ontwikkeld. In de onderzochte

landen ontbreken zowel geconsolideerde dreigingsanalyses als geïntegreerde veiligheidsstrategieën

• De meeste nadruk ligt nog steeds op het niveau van concrete maatregelen.

Internationale initiatieven zijn in belangrijke mate sturend geweest voor de doorgevoerde concrete maatregelen. Er lijkt derhalve een convergentie op te treden van het type maatregelen dat wordt genomen. Hiermee verdwijnen de verschillen veroorzaakt door culturele factoren. Daarbij kan worden geconstateerd dat deze maatregelen niet uit een heldere strategie voortkomen. De nadruk bij deze maatregelen ligt op het uitbreiden van juridische interventiemogelijkheden ten aanzien van individuen en organisaties.

• Tevens is de nadruk op de inzet van militaire middelen vergroot, zowel in de buitenlandse politiek alsmede bij het ondersteunen van binnenlandse veiligheidssituaties.

• De aanpak in Canada. o In oktober 2004 is het Department of Public Safety and Emergency

Preparedness Canada (PSEPC) bij wet opgericht. Dit ministerie voorziet in politiek leiderschap en verzorgt programma’s en diensten op het gebied van de nationale veiligheid, crisisbeheersing, politie etc.

o Bij elkaar gaat het om een jaarlijks budget van $ 4.9 billion en 52.000

werknemers. (www.psepc-sppcc.gc.ca)

• Groot-Britannië kent van oudsher het Home Office dat de taken verenigt die in Nederland over de ministeries van BZK en van Justitie zijn verdeeld.

• Uit een eerste analyse van de Londense aanpak bij de aanslagen in juli 2005

kunnen de volgende conclusies getrokken worden: o Er bestaat sedert jaar en dag een slagvaardige commando- en

coördinatiestructuur binnen de regering en andere autoriteiten, met een centraal crisis- en coördinatiecentrum.

o Er bestaat een uitstekende intelligence sharing coördinatiestructuur in de vorm van JTAC (Joint Analysis Terrorism Centre); overigens eerst opgericht in 2003.

o Alle betrokken diensten zijn goed geprepareerd; o De diensten oefenen veel, vooral met elkaar. Deze oefeningen zijn zo

waarheidsgetrouw mogelijk. o De politie heeft een goede communicatie-infrastructuur die niet onder de

druk van de crisis bezwijkt. o De opsporing is van hoge kwaliteit, er in casu toe leidend dat de daders

van de (tweede) mislukte aanslag snel konden worden aangehouden.

6 september 2005 24

Page 26: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

VAN PROBLEEM NAAR OPLOSSING: WAT LEERT HET BUITENLAND?

Kortom: • In de landen die in dit rapport bij de beschouwing zijn betrokken, liggen

de meeste acties op het terrein van de veiligheid in de sfeer van concrete maatregelen.

• In de Verenigde Staten en in Canada zijn ministeries opgericht rond het

thema (binnenlandse) veiligheid. In Europa bestaan de maatregelen vooral uit het opzetten van coördinatiemechanismen, zoals in Nederland.

• De tijd van fundamentele oplossingen lijkt aangebroken. Door verkokering

en door culturele, sociale of historische factoren is dat echter nauwelijks mogelijk gebleken.

• De aanpak van de aanslagen in Londen wijzen op een succesvolle

strategie. Vrijwaring van incidenten en fouten bij de aanpak is onmogelijk.

6 september 2005 25

Page 27: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

VAN PROBLEEM NAAR OPLOSSING

Wat leren de adviezen op het terrein van de veiligheid? Zoals eerder opgemerkt is de afgelopen jaren een groot aantal adviezen uitgebracht op het terrein van de veiligheid. De adviezen komen samengevat op het volgende neer. • De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) adviseert de overheid een

strategie te kiezen van herkenbaarheid in de publieke ruimte. Dit gaat verder dan pure criminaliteitspreventie en –bestrijding. Een vertaling naar concrete acties zal van tijd tot tijd en van plaats tot plaats verschillen. Maatwerk is nodig. Maar de kernboodschap aan burgers die zich onveilig voelen moet zijn dat de overheid hen niet in de steek laat (RMO, december 2004).

• De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) adviseert de

regering om sociale problemen tezamen met de buurt(bewoners) aan te pakken maar tegelijkertijd niet terug te deinzen voor de strakke hand. Burgers en bestuurders moeten tezamen de buurt ‘sociaal heroveren’ en daarna de heroverde sociale cohesie bestendigen. Dit laatste is kwetsbaar door de dynamiek van de politieke agenda (WRR, Vertrouwen in de buurt, 2005).

• De Commissie Leemhuis (Stuurgroep Evaluatie Politieorganisatie) adviseert om

de Nederlandse politie niet verder regionaal door te ontwikkelen aangezien dit nog onvoldoende tegemoet komt aan de geconstateerde spanning tussen centraal en lokaal niveau enerzijds en regionaal niveau anderzijds. Bovendien leidt dit tot zelfsturing door de politie, waardoor de democratische inbedding van de politie nog verder onder druk komt te staan.

• De Commissie Leemhuis beveelt de introductie van een concern Nederlandse

politie aan. o De dagelijkse leiding en beheer komen bij de politie zelf te liggen.

Burgemeester en officier van justitie vormen het lokale gezag en het regionaal veiligheidsbestuur is verantwoordelijk voor het politiebeleid, inclusief de vaststelling van de prioriteiten.

o Het concern bestaat uit een concernbestuur, een concernstaf van beperkte omvang, het KLPD, de regionale politiekorpsen en een ‘shared service center’. De ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie maken prestatieafspraken met het concernbestuur. Er is een budget voor het concern beschikbaar.

o Het concernbestuur is verantwoordelijk voor de verdere verbetering van effectiviteit, efficiency, kwaliteit, flexibiliteit en innovatiekracht van de Nederlandse politie.

• De commissie Havermans (AIVD) beveelt aan om de sturing van de AIVD

eenduidiger te maken en ook om de controle te versterken. De samenwerking met de ketenpartners moet worden geïntensiveerd, in het bijzonder in de CT-infobox waar operationele informatie wordt uitgewisseld.

6 september 2005 26

Page 28: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

VAN PROBLEEM NAAR OPLOSSING: WAT LEREN DE ADVIEZEN?

• De commissie Hermans (ACIR) beveelt aan om per discipline (openbaar bestuur, politie, brandweer en GHOR) een landelijke organisatie in te richten die de kennisbehoefte voor de eigen kolom inventariseert. Daarnaast komt er een bestuursraad voor het articuleren van de gezamenlijke informatiebehoefte.

• Fijnaut adviseert om de specialistische eenheden met (onder andere) anti-

terreurtaken van politie, krijgsmacht en mariniers samen te voegen tot een Dienst Speciale Interventies (DSI). Aldus ontstaat een structuur waarbinnen eenheid van inzet kan worden bereikt.

• De commissie Staal (Onderzoek Cultuur en Integriteit Koninklijke

Marechaussee) beveelt aan om in overleg met Defensie, BZK en Justitie te zoeken naar een takenpakket voor de KMar op het terrein van de veiligheid. Het verschil in arbeidsvoorwaarden tussen politie en KMar moet worden verkleind om te komen tot een betere personele uitwisseling.

KORTOM:

• De adviezen richten zich op deelonderwerpen. Voor zover deze betrekking hebben op het veiligheidsstelsel wordt geadviseerd de aansturing op de desbetreffende terreinen eenduidiger te maken en/of de bestuurlijke c.q. beleidsdrukte terug te dringen.

• De door de commissies bepleite eenduidigheid in de aansturing impliceert

een pleidooi voor meer leiderschap en doorzettingsmacht in het veiligheidsdomein. Dat leiderschap als zodanig kan het efficiëntere gebruik van de benodigde overlegstructuren bevorderen. Het kan maatregelen voor bovenlokale problemen nemen en leiding geven tijdens crises. Dit kan tenslotte knelpunten op het terrein van de geoefendheid en op het terrein van de informatie-huishouding bevorderen.

• En zijn geen nieuwe diensten of eenheden nodig; wel is op enkele

onderdelen samenvoeging te overwegen (zie b.v. de adviezen van de Commissie Staal en van Fijnaut). Innovatie van methoden van aanpak is permanent vereist.

6 september 2005 27

Page 29: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

VAN PROBLEEM NAAR OPLOSSING

Eisen waaraan de oplossing moet voldoen

• Het moet op rijksniveau leiden tot een slagvaardigere, effectievere en efficiëntere inrichting (taakopdracht)

• Het moet leiden tot een eenduidige aansturing vanuit rijksniveau

(taakopdracht)

• Het moet de gesignaleerde knelpunten wegnemen (diagnose, pp. 21 en 22)

• Het moet passen binnen de volgende randvoorwaarden:

1. De scheiding van wetgevende, uitvoerende en rechterlijke machten

blijft uitgangspunt; 2. Binnen het kabinet wordt het veiligheidsbeleid ingebed binnen het

totale rijksbeleid, waarbij relaties met bestuur en rechtsstaat en met preventie en normstelling door vakministers geborgd worden;

3. De opbouw van het stelsel dient zodanig te zijn dat op decentraal niveau voldoende middelen voor de veiligheid beschikbaar zijn;

4. Er dient een onafhankelijk toezicht te zijn; 5. Het veranderingstraject dient de kwaliteit van het operationele werk

niet onder druk te zetten (er moet gewoon doorgewerkt kunnen worden).

6. De uitwerking van een te kiezen model moet ruimte bieden voor aansluiting bij organisatievormen in het buitenland.

• Het moet een veiligheidsstelsel opleveren dat berekend is op de toekomst.

6 september 2005 28

Page 30: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

VAN PROBLEEM NAAR OPLOSSING

Bouwstenen voor de oplossing

• Voor de ontwikkeling en beoordeling van oplossingen zijn de volgende bouwstenen beschikbaar: o Wat betreft de discrepantie tussen de schaal van de dreigingen en de

schaal van de weerstand: Meer doorzettingsmacht; Kortere lijnen; Duidelijke afbakening van onderlinge verantwoordelijkheden; Territoriale congruentie.

o Wat betreft de werkwijze en sturing: Werken vanuit gezamenlijke visie en strategie; Ontwikkelen en toepassen van veiligheidsstrategieën voor de

diverse ketens; Aansturing op hoofdlijnen, operationele ruimte op decentraal

niveau; Sturen op en verantwoording over prestaties; Vergroting vakbekwaamheid, verankering permanente innovatie

en uitwisseling best practices. o Wat betreft de cultuur:

Leiderschap is vanzelfsprekend; Minder onderhandelen, meer afspreken en waarmaken van

eigen taak in gedeelde verantwoordelijkheid; Maatschappelijke prestaties staan voorop; Samenwerken is vanzelfsprekend waar dat nuttig en nodig is; Werken vanuit gezamenlijke doelstellingen is vanzelfsprekend.

o Wat betreft de informatiehuishouding: Centraal opgezette en gestuurde informatiesystemen; Heldere eisen aan decentrale inzet en decentraal gebruik van

informatie; Stimuleren van innovatie in systemen en toepassingen van

informatie.

• Er zijn drie verschillende mogelijkheden om de knelpunten op te lossen, o in de eerste plaats door binnen de huidige organisatie beter te gaan

werken, zonder structuuringrepen toe te passen. Deze benadering werken wij in dit rapport niet verder uit;

o in de tweede plaats door binnen de grondslagen van het huidige stelsel te blijven maar wel structuuringrepen toe te passen;

o in de derde plaats door de grondslagen ter discussie te stellen en bestaande (ministeriële) indelingen en vanzelfsprekendheden los te laten.

6 september 2005 29

Page 31: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

TWEE OPLOSSINGSRICHTINGEN

1 Binnen de uitgangspunten van het huidige stelsel de knelpunten aanpakken door beter werken én door structuuringrepen.

• Minder bestuurlijke drukte en meer eenduidigheid in de aansturing.

o Er komt een landelijke politie (uitvoering Leemhuis); o Er komt eenheid in de wijze van opereren en inzet en aansturing van

specialistische eenheden met antiterrorismetaken (uitvoering Fijnaut); o De veiligheidsregio coördineert de inzet van politie, brandweer en

geneeskundige diensten bij crises en rampen; o De verschillende veiligheidsdomeinen worden met programma’s

aangestuurd waarbij het Veiligheidsprogramma 2002-2006 geldt als best practice;

o Ten behoeve van eenduidig optreden worden verschillende scenario’s ontworpen die sturing geven aan preparatie en repressie op de grootste knelpunten (terrorisme in relatie tot crisisbeheersing en rampenbestrijding);

o Er komt één ambtelijke ondersteuning voor terrorismebestrijding en crisisbeheersing en rampenbestrijding.

• De onvolkomenheid in de informatiehuishouding wordt aangepakt door

landelijke sturing ter verbetering van de informatiehuishouding binnen en tussen de inlichtingen- en operationele diensten (uitvoering Hermans, met toevoeging van de inlichtingendiensten).

• De veiligheidsregio bewerkstelligt dat de operationele diensten hun professionele standaard hoog houden en (dus ook) gezamenlijk oefenen.

• Leiderschap:

o In deze lijn past een voorstel om een ministeriële “vijfhoek” voor de veiligheid in te stellen. Deze “vijfhoek” bestaat uit de minister-president en de ministers van BZK, van Justitie, van Defensie en van Buitenlandse Zaken en zorgt voor een eenduidige ministeriële aansturing op het gehele terrein van de veiligheid. Dit gaat verder dan een ad hoc aansturing bij incidenten.

o De vijfhoek scant de veiligheidssituatie en beoordeelt of wij afdoende zijn geprepareerd om bedreigingen het hoofd te bieden. Eventuele maatregelen ter verbetering krijgen via de deelnemende ministers hun beslag..

Afweging

• Het voordeel van deze maatregelen is dat zij op de belangrijkste problemen ingrijpen en relatief gemakkelijk kunnen worden genomen. Van een aantal maatregelen zoals het Veiligheidsprogramma is bekend dat deze werken.

6 september 2005 30

Page 32: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

TWEE OPLOSSINGSRICHTINGEN

• Maar ook hier geldt dat de oplossing van de problemen niet is

gegarandeerd. o Wat de structuur betreft gaat het om maatregelen die op allerlei

onderdelen van het stelsel zien. Zij zijn niet onderling afgestemd. Al die veranderingen kunnen de stabiliteit van het stelsel in gevaar brengen;

o Het betreft hulpconstructies zoals ambtelijke diensten die onder meer dan een minister ressorteren;

o Wanneer, zoals hier, behalve werkwijze en cultuur ook de bevoegdheidsverdeling en verantwoordelijkheid onduidelijk zijn, dient ter verankering van veranderingen ook de bevoegdheid en verantwoordelijkheid duidelijk te worden. Structuuringrepen van beperkte omvang kunnen niet alle dubbelzinnigheden en tegenstrijdigheden wegnemen;

o Verbeteringen op het terrein van de crisisbeheersing en rampenbestrijding gaan tot op heden moeizaam en de genoemde maatregelen maken niet duidelijk wat nu zo wezenlijk in de structuur verandert dat die verbetering in de toekomst wel gestalte kan krijgen;

o De bestuurlijke drukte neemt structureel nog steeds niet af.

• Belangrijk is ook dat de maatregelen die door verschillende rapporteurs zijn aanbevolen niet geheel worden overgenomen. Dat betreft in het bijzonder de aanbevelingen om de informatiehuishouding te verbeteren (Hermans) en de aanbevelingen om de specialistische eenheden beter te organiseren (Fijnaut). Dit doet vermoeden dat de fundamentele ingrepen die volgens sommige adviseurs nodig zijn door de aard van het huidige stelsel (dreigen te) verwateren. Dat zou pleiten voor een meer fundamentele aanpassing van de structuur van het veiligheidsstelsel.

6 september 2005 31

Page 33: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

TWEE OPLOSSINGSRICHTINGEN

2. Met loslating van de grondslagen van het huidige stelsel de knelpunten aanpakken door beter werken én door structuuringrepen. Er komt een ministerie van Veiligheid.

• Dit ministerie zal de topstructuur vormen van de volgende functies:

o De strafrechtelijke keten (met uitzondering van de zittende magistratuur); o Specialistisch geweld; o Inlichtingen; o Handhaving van de openbare orde; o Preventie; o Crisisbeheersing en rampenbestrijding.

• De leiding van de organisaties die binnen het ministerie van Veiligheid worden

gebracht, gaan deel uitmaken van de politiek-ambtelijke top van het ministerie. o De Minister van Veiligheid is politiek verantwoordelijk; o De minister van Veiligheid stelt de strategie vast voor het gehele domein; o Hij stelt een kwaliteitsstandaard voor alle uitvoerende diensten vast; o Aansturing geschiedt met behulp van prestatieafspraken en

verantwoording; o De professionals zijn binnen die strategie verantwoordelijk voor de

uitvoering; o Er is toezicht op de professionals in de vorm van een inspectie op de

uitvoering. • Burgemeester en officier van justitie vormen nog steeds het gezag enerzijds over

de handhaving van de openbare orde en hulpverlening en anderzijds over de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde.

• De operationele diensten staan voor het overgrote gedeelte in dienst van het

lokale gezag. Op het lokale niveau komen de problemen tot uiting en op het lokale niveau worden primair de oplossingen gevonden. Het Veiligheidsprogramma 2002-2006 is een best-practice voor de verbetering van de sociale veiligheid.

• De minister van Veiligheid neemt het gezag over als de problemen het lokale

niveau overschrijden. Dit kan zowel een territoriale overschrijding zijn (verplaatsing van een munitietrein) als functionele (zware en georganiseerde misdaad en terreurdaden) als beide (door een terroristische aanslag laat een neerstortend vliegtuig een spoor van brokstukken na). In omvang zal dit om een beperkt aantal zaken gaan. Dit mag niet verhelen dat het wel vaak wel gaat om beeldbepalende zaken.

Afweging • Dit model biedt de structuur om de gesignaleerde problemen op te lossen.

o Leiderschap: er is sprake van concentratie van ministeriële verantwoordelijkheid in de persoon van de Minister van Veiligheid die over het gehele stelsel gaat;

6 september 2005 32

Page 34: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

TWEE OPLOSSINGSRICHTINGEN

o Overleg, coördinatie en afstemming blijven nodig, maar meer op uitvoerend en minder op beleidsmatig niveau dan thans. Het leiderschap en de duidelijke afbakening van de verantwoordelijkheden maakt het mogelijk de overleggen zakelijker en efficiënter te voeren (bestuurlijke drukte en cultuurverandering);

o Er komt ruimte om een kwaliteitsstandaard in te voeren en om tot eenvormige werkprocessen te komen (professionalisering werkwijze);

o Dat biedt weer de mogelijkheid om het management van de informatiehuishouding te verbeteren.

• De departementale herschikking zal veel kosten in termen van inspanning en

geld. o De structuuringrepen beperken zich in eerste instantie tot de topstructuur

(leiderschap); o Wat de werkwijze betreft zullen vanuit een te ontwikkelen heldere

veiligheidsstrategie voor de diverse segmenten (regionaal-lokale sociale veiligheid, bestrijding zware criminaliteit en terreurdreiging, financiële fraude et cetera) veranderingsstrategieën tot stand komen;

o De strategieën om de cultuur te veranderen, zullen starten bij nieuwe vormen van keten- en procesmanagement en de daarbij behorende informatiestromen;

o Als sluitstuk voor een eerste fase van ontwikkeling zullen goed voorbereide organisatorische wijzigingen binnen en tussen de diverse onderdelen van het ministerie plaatsvinden.

• Bovendien bestaat het risico dat diensten zoals de KMar en het OM door de

andere positionering hun huidige karakter kwijtraken. Wat de KMar betreft kan dit ten koste gaan van de specifieke kwaliteiten waarin politiële en militaire deskundigheden worden verenigd, die nodig zijn in specifieke crisissituaties zoals terroristische aanslagen.

• Wat het OM betreft kan dit ten koste gaan van de voortvarendheid waarmee

strafzaken voor de strafrechter worden afgedaan, indien die andere positionering de relatie tussen OvJ en strafrechter onder druk zet. Tegenwoordig zou de strafrechter er nog vanuit gaan dat het OM toeziet op de rechtmatigheid van de bewijsvergaring, straks zal de rechter dat niet meer doen omdat OM, politie en inlichtingendiensten deel uitmaken van een en dezelfde organisatie.

• Dit risico bestaat maar is geen nieuwe, op zichzelf staande ontwikkeling. De

strafrechter ziet sinds de parlementaire enquête opsporingsmethoden al veel kritischer dan daarvoor toe op de wijze waarop politie en OM in grote strafzaken het bewijsmateriaal verzamelen.

6 september 2005 33

Page 35: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

TWEE OPLOSSINGSRICHTINGEN

Ten slotte: een eerste proeve van de departementale herindeling.

• Introductie van het Ministerie van Veiligheid brengt de nodige aanpassingen mee op ministerieel niveau. De ministeries van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden opgeheven. Daarvoor in de plaats komen twee nieuwe departementen. Het ministerie van Veiligheid omvat dan alleen de kerntaken veiligheid van de ministeries van BZK, van Justitie en van de andere departementen. De overige taken van de ministeries van BZK en van Justitie worden ondergebracht in een nieuw departement, te weten het departement van Bestuur en Recht.

• In plaats van beide ministeries kan ook een ministerie van veiligheid komen

dat alle taken op het terrein van de veiligheid van beide en van andere departementen in zich verenigd, inclusief een aantal van de overige taken van beide departementen, terwijl weer een aantal andere taken worden afgestoten.

• In onderstaande tabellen staat een eerste proeve van de mogelijke

departementale herindelingen.

6 september 2005 34

Page 36: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

TWEE OPLOSSINGSRICHTINGEN

SAMEN STERK:

Ministerie van Veiligheid Ministerie van Bestuur en Recht

Tot Veiligheid behoort: 1. Uitvoerend; 2. Kerntaak Veiligheid:

- Strafrechtspleging; - Rampen- en crisisbeheersing, - Preventie

Tot Bestuur en Recht behoort: 1. Zorg bestuurlijk en juridisch apparaat; 2. Juridische infrastructuur van

Nederland; 3. Democratisch/rechtsstatelijke zorg.

Uitvoeringsorganisaties, beleid en wetgeving

Inspectie / auditdienst Verzamelen en analyseren van

inlichtingen Opsporing Vervolging Reclassering Executie vrijheidsbenemende

sancties Executie geldboete en overige

sancties Openbare orde en integraal

veiligheidsbeleid Rampen- en crisisbeheersing

(brandweerzorg en geneeskundige zorg)

Grensbewaking ((delen van) Douane, Kustwacht, KMar)

Preventie Forensische zorg Terrorismebestrijding Geweldspecialisten Het straf(proces)recht

Immigratie en Integratie Jeugdzorg Kinderbescherming Gemeente- en provinciefonds Hoge colleges van Staat Grote stedenbeleid Management openbare sector

(waaronder ABD) Apparaatszorg decentrale overheden

(o.a. beheer gemeentefonds) Wetgeving

o Coördinatie administratief recht o De grondwet en grondrechten o Het privaatrecht

Constitutionele zaken en democratie Koninkrijksrelaties Rechtspraak

6 september 2005 35

Page 37: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

TWEE OPLOSSINGSRICHTINGEN

SAMEN EEN: MINISTERIE VAN VEILIGHEID, BESTUUR EN RECHT Kerntaken Veiligheid, Bestuur en Recht

Niet kerntaken, eventueel af te stoten

Verzamelen en analyseren van inlichtingen

Opsporing Vervolging Executie vrijheidsbenemende

sancties Executie geldboete en overige

sancties Openbare orde en integraal

veiligheidsbeleid Grote stedenbeleid Rampen- en crisisbeheersing

(brandweerzorg en geneeskundige zorg)

Vreemdelingenbeleid (toelating) Grensbewaking ((delen van)

Douane, Kustwacht, KMar) Preventie Reclassering Forensische zorg Management openbare sector

(waaronder ABD) Apparaatszorg decentrale

overheden (o.a. beheer gemeentefonds)

Inspectie / auditdienst Terrorismebestrijding Geweldspecialisten Wetgeving Rechtspraak

Naar bijv. VWS:

Integratie Jeugdzorg Kinderbescherming

Naar bijv. AZ:

Constitutionele zaken Koninkrijksrelaties

6 september 2005 36

Page 38: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

BRONNENOVERZICHT 21minuten.nlACIR (Adviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijding, Commissie Hermans)

(2005), "De vrijblijvendheid Voorbij" Op naar een effectieve multidisciplinaire informatievoorziening bij grootschalig gezamenlijk optreden in onze gedecentraliseerde eenheidsstaat (maart 2005)

AIVD (Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst) (2005), Jaarverslag 2004 (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, 28 april 2005)

ARK (Algemene Rekenkamer) (2001), Voorbereiding rampenbestrijding (Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 – 2001, 27 795, nrs. 1-2, 14 juni 2001)

ARK (Algemene Rekenkamer) (2003a), Uitwisseling van opsporings- en terrorisme-informatie (Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 – 2003, 28 845, nrs. 1-2, 10 april 2003)

ARK (Algemene Rekenkamer) (2003b), ICT bij de politie (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 – 2004, 29 350, nrs. 1-2, 4 december 2003)

ARK (Algemene Rekenkamer) (2005) Aanpak lokaal veiligheidsbeleid (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 30 085, nrs. 1-2)

B&A Groep beleidsonderzoek & -Advies BV en Intomart GfK BV (2004) Politiemonitor Bevolking 2004. Landelijke rapportage Den Haag / Hilversum, mei 2004)

Beck, U. (1992) Risk Society, Towards a New Modernity ((London, Sage Publications, 1992)

Boutellier, H. (2003) De veiligheidsutopie. Hedendaags onbehagen en verlangen rond misdaad en straf (Den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2e uitgebreide druk, 2003)

Cachet, A. en A.B. Ringeling (2004) ‘Integraal veiligheidsbeleid; goede bedoelingen en wat ervan terechtkwam’ in: E.R. Muller (red.) Veiligheid. Studies over inhoud, organisatie en maatregelen (Alphen a/d Rijn, Kluwer, 2004)

CBS (2005) Statistisch Jaarboek 2005 (Voorburg/Heerlen, mei 2005) CCS Survey, no. 4, maart 2004 CDA (2002) Betrokken samenleving, betrouwbare overheid Commissie Bestuurlijke Evaluatie Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

(Commissie Havermans) (2004) De AIVD in verandering (november 2004) Commissie Onderzoek Cultuur en Integriteit bij de Koninklijke Marechaussee

(Commissie Staal) (2005), Rapport van - (juni 2005) Commissie Onderzoek Vuurwerkramp (Commissie Oosting) (2001) Eindrapport van

– (28 februari 2001) COT (2005) Validatie en Completering Datamatrix Veiligheidsorganisaties COT (2005), Op de grens van werkelijkheid. Observatierapportage oefening Bonfire D66 (2000) De uitgangspunten van de Democraten 66 (25 maart 2000) De Wijk, prof. dr. R. e.a. (2004), Nationale veiligheid. Aanzet voor een

interdepartementale beleidsverkenning (De Haag, Clingendael Centre for Strategic Studies TNO, CCSS-04-003, juni 2004)

6 september 2005 37

Page 39: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

BRONNENOVERZICHT

Directie politie (2004) Kerncijfers Nederlandse politie 2003 (Ministerie van

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2004) EIM (2005) VPB Branchescan. Resultaten voor het kalenderjaar 2004 (over de

particuliere veiligheidsbranche) Engbersen, G., J.C. Vrooman, E. Snel (red.) (2000) Balans van het armoedebeleid.

Vijfde jaarrapport armoede en sociale uitsluiting Fijnaut, prof. Dr. C. (2005) De Commissie-Leemhuis is niet ver genoeg gegaan.

Essay, Nederlands Jursitenblad, afl. Jrg 80, nr. 29, 26 augustus 2005, pp. 1506-1509.

Gemengde Commissie Bestuurlijke Coördinatie (Commissie De Grave) (2005) Rijksbrede takenanalyse "Je gaat erover of niet" (juni 2005)

IGZ (Inspectie Gezondheidszorg) (2005) Oefenen? Noodzaak! Toetsing oefeningen GHOR ter voorbereiding op de bestrijding van rampen en zware ongevallen (Den Haag, Inspectie Gezondheidszorg, april 2005)

Intomart GfK (2005) Politiemonitor Bevolking 2005. Landelijke rapportage (Hilversum, juni 2005)

IOOV (Inspectie Openbare Orde en Veiligheid) (2004) Vakbekwaamheid brandweer IOOV (Inspectie Openbare Orde en Veiligheid) (2004) Onderzoek brand in de

Koningkerk in Haarlem IOOV (Inspectie Openbare Orde en Veiligheid) (2005) Jaarverslag 2004 (Ministerie

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, juni 2005) KLPD (2004) Nationaal dreigingsbeeld zware of georganiseerde criminaliteit. Een

eerste proeve (Driebergen, Korps Landelijke Politiediensten, Dienst Nationale Recherche Informatie, 2004)

Korpsbeheerdersberaad en Raad van Hoofdcommissarissen (2005) Standpunt over de toekomst van het politiebestel (maart 2005)

Kamerstuk 2000 – 2001, 27 157, nr. 20, 23 maart 2001, Tweede Kamer, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: Kabinetsstandpunt Vuurwerkramp

Kamerstuk 2002 – 2003, 28 684, nr. 1, 16 oktober 2002, Tweede Kamer, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Justitie en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties “Naar een veiliger samenleving”

Kamerstuk 2004 – 2005, 28 684, nr. 44, 23 november 2004, Tweede Kamer, Minister van Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties “Midterm review van het Veiligheidsprogramma”

Kamerstuk 2004 – 2005, 28 684, nr. 54, 6 juni 2005, Tweede Kamer, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: Kabinetsreactie op het RMO-advies over sociale veiligheid

Kamerstuk 2003 – 2004, 29 517, nr. 1, 8 april 2004, Tweede Kamer, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties “Veiligheidsregio’s”

Kamerstuk 2003 – 2004, 29 668, nr. 1, 21 juni 2004, Tweede Kamer, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties “Beleidsplan crisisbeheersing 2004 - 2007”

6 september 2005 38

Page 40: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

BRONNENOVERZICHT

Kamerstuk 2004 – 2005, 29 668, nr. 5, 24 juni 2005, Tweede kamer, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: Brief met aanbieding observatierapport van oefening Bonfire met conclusies

Kamerstuk 2004 - 2005, 29704, Tweede Kamer, Minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: Wijziging Politiewet 1993 i.v.m. onder meer versterken bevoegdheden op rijksniveau t.a.v. politie

Kamerstuk 2004 -2005, 26 956 en 29 668, nr. 35, 9 juni 2005, Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ((2005) Standpunt mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het IGZ-rapport “Oefenen? Noodzaak!”

Kamerstuk 2004 -2005, 29 754, nr. 1, 10 september 2004, Tweede Kamer, Minister van Justitie “Brief terrorismebestrijding”

Kamerstuk 2004 -2005, 29 754, nr. 23, 3 juni 2005, Tweede Kamer, Minister van Justitie “Kabinetsstandpunt advies Fijnaut over "De herinrichting van het stelsel van speciale eenheden" en over het nader advies van de commissie deskundigen vanuit OM, Politie en Defensie”

Kamerstuk 2004 – 2005, 29 800 X, nr. 84, 22 april 2005, Tweede Kamer, Minister van Defensie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: Brief over Defensie en nationale veiligheid

Kamerstuk 2004 – 2005, 29 876, nr. 3, 24 januari 2005, Tweede Kamer, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: Kabinetsreactie op het eindrapport van de Commissie Bestuurlijke evaluatie AIVD

Kamerstuk 2004 – 2005, 26 956, nr. 37, 30 juni 2005, Tweede Kamer, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: Kabinetsstandpunt op het rapport van de Adviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijding (ACIR) “De vrijblijvendheid voorbij”

Kamerstuk 2004-2005, 30 176, nr. 2, 8 juli 2005, Tweede Kamer, Minister van Defensie: Brief met o.m. kabinetsstandpunt bij het rapport “Cultuur en Integriteit KMar”

Muller, E.R. (red.) (2004) Veiligheid Studies over inhoud, organisatie en maatregelen (Alphen a/d Rijn, Kluwer, 2004)

Platform Overheidssturing (2005) Sturing van Veiligheid? Sturingsmogelijkheden van de overheid verkend

PvdA (2005) Bewoners verdienen veiligheid (PvdA Tweede-Kamerfractie juni 2005) Raad van Hoofdcommissarissen (2005) Politie in ontwikkeling, Visie op de

politiefunctie (Den Haag, NPI, mei 2005) RMO (Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling) (2004) Sociale veiligheid

organiseren. Naar herkenbaarheid in de publieke ruimte (Den Haag, RMO-advies 31, december 2004)

Rob (Raad voor Openbaar Bestuur) (2003) Veiligheid op niveau; een bestuurlijk perspectief op de toekomst van de veiligheidsregio (Rob, februari 2003)

Rand EUROPE, Overheid en Nationale Veiligheid. Aanpassingen in strategie, structuur en beleid in 5 landen, conceptversie 18 juli 2005

SCP (Sociaal en Cultureel Planbureau) (2004), Sociaal en Cultureel Rapport 2004, met name hoofdstuk 10: Veiligheid, politie en justitie (Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, oktober 2004)

6 september 2005 39

Page 41: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

BRONNENOVERZICHT

Stuurgroep Evaluatie Politieorganisatie (Commissie Leemhuis) (2005) Lokaal verankerd, nationaal versterkt (juni 2005)

Tak, prof. mr. P.J.P. & mr. Jacob Vroegop (2005) Opgelost Een onderzoek naar capaciteitsverdeling en opsporingsprestaties binnen politieregio’s in Nederland (1996-2003) (Wolf Legal Publishers, 2005)

Timmer, J. (1996) Onder schot. Vuurwapengebruik van de politie in Nederland (1978 – 1995) (Deventer: Gouda Quint, 1996)

Valkenberg, Huib (2005) Ongevallen en trends (Stichtring Consument en Veiligheid, augustus 2005)

VNG (2005) Manifest Een sterke politie vraagt een sterke basis (Den Haag, VNG, 2005)

Vollaard, Ben (2005) Police numbers up, crime rates down. The effect of police on crime in the Netherlands 1996 – 2003 (CPB-document no. 75, January 2005)

Vollaard, Ben en Pierre Koning (2005) Estimating police effectiveness with individual victimization data (CPB-document, no 47, July 2005) VVD (2005) Om de vrijheid. Een liberaal manifest (concept 2005) WRR (2005) “Vertrouwen in de buurt” (14 maart 2005) www.handhavenopniveau.nl www.psepc-sppcc.gc.ca

6 september 2005 40

Page 42: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

SAMENSTELLING COMMISSIE VOORZITTER Mr. drs. L.C. Brinkman LEDEN Mr. G.P. van de Beek Raadsadviseur (Algemene Zaken) Drs. H.W.M. Schoof Directeur-generaal Veiligheid (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Mr. T.H.J. Joustra Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding Mr. H.H. Siblesz Directeur-generaal Politieke Zaken (Buitenlandse Zaken) Drs. L.F.F. Casteleijn Directeur Algemene Beleidszaken (Defensie) Mr. drs. C.W.M. Dessens Directeur-generaal Rechtshandhaving (Justitie) (tot 1 april 2005) Mr. J.H. van den Heuvel Waarnemend Directeur-generaal Rechtshandhaving (van 1 april tot 1 augustus 2005) Mr. J. van der Vlist Directeur-generaal Rechtshandhaving (vanaf 1 augustus 2005) Prof. dr. M.G.W. den Boer Drs. P. Felix Mr. A.R.A. van den Ham

Directeur-generaal Programma Andere Overheid (Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties) Lid-secretaris

SECRETARIAAT Mr. dr. J.L.M. Boek

(Hoofd Expertisecentrum Rechtshandhaving, DGRH, Justitie) Mw. J.H.M. Lelieveld

(Beleidsveldcoördinator afdeling Strategie, Onderzoek en Monitoring (DGV, BZK) Drs. L. Schrijver

(Senior adviseur BSG (SZW), programmateam Andere Overheid (BVK)

6 september 2005 41

Page 43: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

BIJLAGE

BIJLAGE INVENTARISATIE VAN ORGANISATIE-ONDERDELEN IN HET VEILIGHEIDSDOMEIN Toelichting: Onderstaande tabel bevat een inventarisatie van organisatie en organisatie-onderdelen binnen het veiligheidsdomein. Per organisatie(onderdeel) is aangegeven welke (primaire) taak wordt uitgevoerd:

1. Beleid/bestuur (in de tabel: B/B); 2. Coördinatie/overleg (C/O); 3. Kennis, onderzoek en opleiding (KOO); 4. Uitvoering gericht op burgers, bedrijven en instellingen (U); 5. Toezicht op (het functioneren van) de overheidsorganisatie (T); 6. Vertegenwoordiging (V).

Onder veiligheid wordt hier verstaan de strafrechtspleging, de terreurbestrijding en de crisisbeheersing en rampenbestrijding (zie pagina 4/5). Bestuurlijke handhaving valt niet binnen dit domein. Derhalve zijn inspecties zoals de VROM-inspectie, de Inspectie Verkeer en Waterstaat, het Staatstoezicht op de mijnen, allerlei gemeentelijke diensten op het terrein van bouw- en woningtoezicht en milieuhandhaving niet genoemd. De bijzondere opsporingsdiensten zijn, conform de opdracht aan de commissie, wel in het overzicht opgenomen. Sommige organisatie-onderdelen zijn apart genoemd, andere als onderdeel van de organisatie. De keuze voor het apart vermelden is gebaseerd op de zelfstandige werkwijze. Zo is de Inspectie voor de Volksgezondheid een zelfstandig opererend onderdeel van het ministerie van VWS, terwijl de inspectie voor de sanctietoepassing deel uitmaakt van het ministerie van Justitie. Voorts zijn als aparte onderdelen genoemd de onderdelen die weliswaar beheersmatig onder het ene ministerie vallen, maar voor meer dan één ministerie werken zoals de IOOV, de NCTb en het RIVM. Onderstaande indeling is gebaseerd op een aantal keuzes, die per definitie iets arbitrairs in zich hebben. Dat neemt niet weg dat het overzicht een interessant beeld geeft van het brede palet aan organisaties die zich op het terrein van de veiligheid bewegen.

6 september 2005 42

Page 44: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

BIJLAGE

Alg

emee

n

veili

ghei

dsbe

leid

Stra

frech

telij

ke

hand

havi

ng

Han

dhav

ing

open

bare

orde

Cris

isbe

heer

sing

en

ram

penb

estri

jdin

g

Bra

ndbe

strij

ding

en

tech

nisc

he

hulp

verle

ning

Gen

eesk

undi

ge

hulp

verle

ning

Terr

eurb

estri

jdin

g

AIVD U U U

Algemene Inspectiedienst U

Algemene Rekenkamer T

Ambulancediensten (109)2 U

Arbeidsinspectie T T T T T

Arrondissementale justitiële beraden

(AJB’s) (19)

C/O

Auditteam Voetbalvandalisme KOO

Bestuur Brandweerregio (25) B/B B/B

Bestuur GHOR-regio (24) B/B B/B

Bestuur Veiligheidsregio (25) B/B

Bovenregionaal Recherche Overleg C/O C/O

Burgemeester (467) B/B B/B B/B C/O C/O B/B

Centrale Post Ambulancevervoer (25) U

Centrum Criminaliteitspreventie en

Veiligheid

KOO KOO

College Bescherming

Persoonsgegevens

T T T

Colleges van B&W (467) B/B B/B

Comité Verenigde

Inlichtingendiensten Nederland

C/O

Commissaris van de Koningin (12) B/B U

Commissie Inlichtingen- en

Veiligheidsdiensten (zie ook beleid)

B/B, C/O

Contra Terrorisme Infobox U

Coördinerend Overleg

Terrorismebestrijding

C/O

CORT3 / COPI4 / CTPI5 C/O

Departementale Coördinatiecentra

(12)

C/O

Douane U

Driehoeksoverleg – Beheersdriehoek

(26)

B/B B/B

Driehoeksoverleg – Gezagsdriehoek C/O C/O C/O

Eurojust C/O C/O, U

bron: www.ambulancediensten.net.nl 3 Commandant Rampterrein 4 Commando Plaats Incident 5 Coördinatieteam Plaats Incident

6 september 2005 43

Page 45: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

BIJLAGE

Alg

emee

n

veili

ghei

dsbe

leid

Stra

frech

telij

ke

hand

havi

ng

Han

dhav

ing

open

bare

orde

Cris

isbe

heer

sing

en

ram

penb

estri

jdin

g

Bra

ndbe

strij

ding

en

tech

nisc

he

hulp

verle

ning

Gen

eesk

undi

ge

hulp

verle

ning

Terr

eurb

estri

jdin

g

European Ant-Fraud Office (OLAF) C/O

Europol C/O,U U

Evaluatiedriehoek6 U

Expertisecentrum Risico- en

Crisiscommunicatie (zie ook beleid)

B/B,C/O

FATF7 C/O,U C/O,U

FIOD-ECD8 U

Gedeputeerde Staten (12) B/B

Gemeentelijk beleidsteam (467) C/O

Gemeentelijke brandweer (467) U U U

Gemeenteraden (467) B/B,T,V

Gezamenlijk Comité

Terrorismebestrijding

C/O

GGD-en U

GHOR-bureau (24) B/B, U

Inspectie Openbare Orde en

Veiligheid (IOOV)

T T T T T

Inspectie voor de Volksgezondheid T

Interdepartementaal Beleidsteam C/O C/O

Interdepartementaal Overleg

Crisisbeheersing

C/O

Interpol C/O

Interprovinciaal Overleg C/O

Korpsbeheerdersberaad B/B,C/O B/B,C/O

U U U

U

KOO

U

U U

Krijgsmacht

Koninklijke Marechaussee9

NBC10 Steunpuntregio’s

NBC-Kenniscentrum

NBC-Verdedigingscompagnie

BBE11 (2)

EOCKL12 U

6 Bestaande uit de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, de DG Rechtshandhaving en de DG Veiligheid, eventueel

aangevuld met Defensie en Buitenlandse Zaken. 7 Financial Action Task Force of Money Laundering and Terrorism Financing 8 Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst – Economische Controle Dienst 9 Inclusief de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten, die een aanhoudings- en ondersteuningseenheid, een observatieteam

en een eenheid beveiliging omvat. 10 Nucliaire, bacteriologische en chemische oorlogsvoering. 11 Bijzondere Bijstands Eenheden 12 Explosieven Opruimings Commando Koninklijke Landmacht

6 september 2005 44

Page 46: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

BIJLAGE

Alg

emee

n

veili

ghei

dsbe

leid

Stra

frech

telij

ke

hand

havi

ng

Han

dhav

ing

open

bare

orde

Cris

isbe

heer

sing

en

ram

penb

estri

jdin

g

Bra

ndbe

strij

ding

en

tech

nisc

he

hulp

verle

ning

Gen

eesk

undi

ge

hulp

verle

ning

Terr

eurb

estri

jdin

g

Kustwacht U

Landelijk Beraad Rampenbestrijding C/O

LOCC13 C/O,U C/O,U

Ministerie van Defensie B/B B/B,U B/B

Ministerie van Algemene zaken B/B

Ministerie van BuZa B/B

B/B,C/O C/O B/B,C/O B/B

Ministerie van BZK

Minister van BZK

DG Veiligheid B/B,C/O B/B,C/O,U B/B,C/O

Ministerie van Financiën B/B

Ministerie van Justitie

B/B B/B B/B,C/O

B/B B/B

U U

KOO KOO

U

U

T

Minister van Justitie

DGRh

Dienst Justitiële inrichtingen

Wetenschappelijk Onder-

zoeks- en

Documentatiecentrum

Centraal Justitieel

Incassobureau

Immigratie en

Naturalisatiedienst

Inspectie voor de

Sanctietoepassing

Nederlands Forensisch

Instituut KOO KOO

B/B Ministerie van LNV

Plantenziektekundige dienst KOO

Ministerie van V&W B/B

Ministerie van VROM

B/B

U

Minister van VROM

BOT-mi14

EPAn15 U

B/B B/B,C/O,

U

Ministerie VWS

Minister van VWS

DG Volksgezondheid B/B

Ministerieel Beleidsteam C/O C/O

13 Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum 14 Beleidsondersteunend team Milieu-incidenten. 15 Eenheid planning en advies nucleair.

6 september 2005 45

Page 47: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

BIJLAGE

Alg

emee

n

veili

ghei

dsbe

leid

Stra

frech

telij

ke

hand

havi

ng

Han

dhav

ing

open

bare

orde

Cris

isbe

heer

sing

en

ram

penb

estri

jdin

g

Bra

ndbe

strij

ding

en

tech

nisc

he

hulp

verle

ning

Gen

eesk

undi

ge

hulp

verle

ning

Terr

eurb

estri

jdin

g

MIVD U

Nationaal Coördinatiecentrum C/O C/O

Nationaal Coördinator

Crisisbeheersing

B/B,C/O

B/B,C/O

C/O

U

Nationaal Coördinator

Terrorismebestrijding (NCTb)

Nationaal Coördinator

Bewaking en Beveiliging

Eenheid Bewaken en

Beveiligen

Bureau Beveiliging Burgerluchtvaart T

Nationaal coördinator van de

inlichtingen- en veiligheidsdiensten

C/O

Nationaal Informatieknooppunt U

Nationale Sigint Organisatie U

NIBRA (+ Opleiding & Training) KOO KOO

NVBR16 (+ vertegenwoordiging) C/O,V

OM-politieberaad (zie ook: Beleid) B/B,C/O

Onderzoeksraad voor de Veiligheid

(zie ook: Kennis en onderzoek)

KOO,T KOO,T KOO,T

B/B,C/O,U B/B,C/O,U

U

B/B,C/O B/B,C/O B/B

Openbaar Ministerie

Arrondissementsparketten

Functioneel Parket

College van Procureurs-

Generaal

Landelijk Parket U U

KOO KOO KOO KOO KOO

U U U

U

U U U

U

KOO KOO

U U

Politie

Politieacademie

KLPD17

Nationale recherche

Regionale politiekorpsen

Bovenregionale

Rechercheteams

Nederlands Politie Instituut

BBE

AOE18 (7) U U

16 Nederlandse Vereniging voor Brandweer en Rampenbestrijding 17 Waaronder de Dienst speciale interventies i.o. die de samenhang tussen politie en krijgsmacht zal bevorderen bij de

uitoefening van specialistisch geweld. 18 Aanhoudings- en Ondersteuningseenheid

6 september 2005 46

Page 48: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

BIJLAGE

Alg

emee

n

veili

ghei

dsbe

leid

Stra

frech

telij

ke

hand

havi

ng

Han

dhav

ing

open

bare

orde

Cris

isbe

heer

sing

en

ram

penb

estri

jdin

g

Bra

ndbe

strij

ding

en

tech

nisc

he

hulp

verle

ning

Gen

eesk

undi

ge

hulp

verle

ning

Terr

eurb

estri

jdin

g

Provinciaal Coördinatiecentrum C/O

Provinciale Staten (12) B/B,T,V

Raad van Hoofdcommissarissen C/O,V C/O,V C/O,V

Raad voor de Maatschappelijke

Ontwikkeling

KOO

Raad voor de Nationale Veiligheid B/B,C/O

Raad voor de Rechtspraak B/B,C/O B/B,C/O

Raad voor de RGF-en19 C/O,V C/O,V

Raad voor de Veiligheid en de

Rechtsorde

C/O C/O C/O

Raad voor het KLPD B/B B/B B/B

Raad voor het Openbaar Bestuur KOO

Reclassering U

Regionaal Beleidsteam C/O

Regionaal College politieregio B/B B/B B/B

Regionaal Coördinatiecentrum C/O

Regionale Alarm centrale U

Regionale Ambulance Voorziening U

Regionale Brandweer U U U

Regionale Informatieknooppunten U U

Regionaal Geneeskundig Functionaris C/O, U C/O, U

Rijksrecherche T

Rijkswaterstaat U

C/O

RIVM20

Landelijke

Coördinatiestructuur

Infectieziektenbestrijding

Centrum voor

infectieziektenbestrijding

KOO

SIOD21 U

Tweede Kamer der Staten-Generaal B/B,T,V B/B,V

Vereniging Nederlandse Gemeenten C/O,V

VROM/IOD22 U

Wetenschappelijke Raad voor het

regeringsbeleid

KOO

19 Regionaal Geneeskundig Functionaris 20 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu 21 Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst 22 Ministerie van VROM, Inlichtingen- en Opsporingsdienst

6 september 2005 47

Page 49: MEER SAMENHANG EN SLAGKRACHT, BETERE INFORMATIE, … · bancaire voorzieningen, etc. Vanwege de verwachte betrouwbaarheid van de voorzieningen wordt voorziening op voorziening gestapeld.

BIJLAGE

Alg

emee

n

veili

ghei

dsbe

leid

Stra

frech

telij

ke

hand

havi

ng

Han

dhav

ing

open

bare

orde

Cris

isbe

heer

sing

en

ram

penb

estri

jdin

g

Bra

ndbe

strij

ding

en

tech

nisc

he

hulp

verle

ning

Gen

eesk

undi

ge

hulp

verle

ning

Terr

eurb

estri

jdin

g

Ziekenhuizen (134)23 (waaronder

Calamiteitenhospitaal en

brandwondencentra)

U

23 schatting COT op basis van gegevens op www.ziekenhuis.nl

6 september 2005 48