Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

119
Departement Onderwijs, Veiligheid en Jeugd Provinciaal Veiligheidsinstituut Jezusstraat 28 | 2000 Antwerpen AT 03203 42 00 | F 03203 42 50 www.provant.be/pvi Opleiding Preventieadviseur Niveau II, Promotie 0820 MEER PROFIT DOOR MEER NON-PROFIT VERHOOG UW RETURN ON INVESTMENT D.M.V. EEN ACTIEF VEILIGHEIDS- EN WELZIJNSBELEID BINNEN UW ORGANISATIE Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen Academiejaar 2008 – 2009

description

Meer profit door meer non profit Paper Raf D'haen

Transcript of Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Page 1: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

 Departement  Onderwijs,  Veiligheid  en  Jeugd  

Provinciaal  Veiligheidsinstituut  Jezusstraat  28        |    2000  Antwerpen  AT  03-­‐203  42  00    |    F  03-­‐203  42  50  

 www.provant.be/pvi  

Opleiding Preventieadviseur Niveau II, Promotie 0820

MEER PROFIT DOOR MEER NON-PROFIT

VERHOOG UW RETURN ON INVESTMENT D.M.V. EEN ACTIEF VEILIGHEIDS- EN WELZIJNSBELEID BINNEN UW ORGANISATIE

Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen Academiejaar 2008 – 2009

Page 2: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 2

1. Inhoudsopgave

1.   Inhoudsopgave   2  2.   Samenvatting   4  

2.1.   Probleemstelling   4  2.2.   Krachtlijnen   4  

2.2.1.   Doelstelling van het eindwerk   4  2.2.2.   Methodiek   4  2.2.3.   Conclusies   5  

3.   Voorwoord   6  4.   Inleiding   7  5.   Ethische  en  Economische  motieven  als  basis  van  preventie  en  welzijn   9  

5.1.   Inleiding ethische motieven als basis van preventie en welzijn   9  5.1.1.   Baten de kosten van de preventie   9  5.1.2.   Pleidooi voor een proactief preventiebeleid   11  5.1.3.   Besluit ethische motieven als basis van preventie en welzijn   14  

5.2.   Inleiding economische motieven voor preventie en welzijn   16  5.2.1.   Kosten en achtergronden van een arbeidsongeval   16  5.2.2.   Besluit kosten en achtergronden van een arbeidsongeval   22  5.2.3.   Kosten en achtergronden van verzuim   22  5.2.4.   Besluit kosten en achtergronden van verzuim   27  5.2.5.   Directe en indirecte kosten   27  5.2.6.   Besluit directe en indirecte kosten   30  

6.   Technieken  om  kosten  en  baten  in  kaart  te  brengen   32  6.1.   Inleiding   32  6.2.   Hard economisch gemotiveerde technieken   35  

6.2.1.   The productivity assessment tool van Maurice Oxenburgh en Pepe Marlow   35  6.2.2.   Self evaluation of the cost-benefit on the investment in occupational safety and health in the textile factories: “A step by step methodology”, Rafael Amador-Rodezno   37  6.2.3.   Participation for understanding: An interactive method, Ernst A.P. Koningsveld   39  6.2.4.   The potential method, an economic evaluation tool, Monica Bergström   41  6.2.5.   Net-cost model for workplace interventions, Supriya Lahiri, Judith Gold, Charles Levenstein   43  6.2.6.   Understanding the return on health, safety and environmental investments, Joanne B. Linhard   45  6.2.7.   Payback, Net Present Value, Internal Rate of Return   47  6.2.7.1.   Payback   47  6.2.7.2.   Net Present Value   48  6.2.7.3.   Internal Rate of Return   48  6.2.8.   Revenue required to cover losses, Benefit cost factor, Verantwoordingsfactor en Kostenverantwoordingsanalyse (paper Roger Frescura)   49  6.2.8.1.   Revenue required to cover losses   49  

Page 3: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 3

6.2.8.2.   Benefit Cost Factor   50  6.2.8.3.   Verantwoordingsfactor   51  6.2.8.4.   Kostenverantwoordingsanalyse van de risicoreducerende maatregelen   52  6.2.9.   Bijkomende analyses en bemerkingen: Sensitiviteitsanalyse, scenarioanalyse, waarschijnlijkheidsfactor, opportuniteitskosten, (informatie eveneens afkomstig uit de twee voornoemde studies)   53  6.2.9.1.   Sensitiviteitsanalyse: bepaalt de gevolgen van de verandering van één welbepaalde parameter.   53  6.2.9.2.   Scenarioanalyse: analyse van verschillende evenwaardige gevallen, waarbij meer dan één welbepaalde parameter wijzigt.   53  6.2.9.3.   Toekennen van waarschijnlijkheidsfactor van de veranderlijken en de verschillende alternatieven.   53  6.2.9.4.   Opportunity costs (opportuniteitskosten)   53  

6.3.   Zacht economisch gemotiveerde technieken   54  6.3.1.   QALY en Leyden Welfare Method   55  6.3.1.1.   QALY = Quality Adjusted Life Year   55  6.3.1.2.   Leyden Welfare Method (LWM)   56  

6.4.   Zijsprongetje   57  6.5.   Overzichtstabel hard en zacht economische technieken om kosten en baten van het preventie- en welzijnsbeleid in kaart te brengen   59  6.6.   Besluit technieken om kosten en baten in kaart te brengen   61  

7.   Voorbeelden  uit  de  praktijk   62  7.1.   Behandelen van lasten   62  7.2.   Veiligheidstechnische investeringen   63  7.3.   QALY, WFM en WEBA   64  7.4.   Kosten- en batenanalyses op niveau van een organisatie of maatschappij   65  7.5.   Eigen ervaring   66  

8.   Besluit   69  9.   Bibliografie   71  10.   Bijlagen   75  

INHOUDSOPGAVE FIGUREN

Figuur 1 – MUOPO 22

Figuur 2 – Ijsbergtheorie van Heinrich 30

Figuur 3 – Productivity Assessment Tool 36

Figuur 4 – The Potential Method 41

Figuur 5 – Net Cost Model 44

Figuur 6 – Internal Rate of Return 49

Page 4: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 4

2. Samenvatting

2.1. Probleemstelling

Investeren in veiligheid en welzijn wordt nog al te vaak in conflict gezien met de

effectiviteit, productiviteit en bijgevolg ook de financiële winst van de onderneming.

Veiligheidsregels zouden het werktempo doen dalen, geld dat uitgegeven wordt aan

welzijnsmaatregelen zou beter besteed zijn aan productieve investeringen.

2.2. Krachtlijnen

2.2.1. Doelstelling van het eindwerk

In dit eindwerk hebben we willen aantonen dat meer veiligheid en welzijn een

positieve impact kunnen hebben op de bedrijfswinst. Wat we al wisten/vermoedden

vanuit persoonlijke ervaringen m.b.t. het gekozen onderwerp, hebben we

wetenschappelijk willen onderbouwen en staven. We willen immers de kritische

lezer bereiken, waar mogelijk overtuigen.

Is het zo dat meer veiligheid tot meer winst kan leiden?

Zo ja, hoe kunnen we dat het best aantonen?

Kunnen we middelen aanreiken om investeringen in veiligheid en welzijn financieel

te motiveren?

2.2.2. Methodiek

We startten met het opzoeken van bestaande literatuur i.v.m. het gekozen

onderwerp. Met hulp van de bibliotheken van het PVI en Prevent, en de

aanbevelingen van de promotor, kozen we de werken die relevant konden zijn. Op

basis van titel en inhoudsopgave hebben we de werken verdeeld over een aantal

categorieën. Tijdens het lezen, namen we notities van zaken die we wilden

weerhouden voor verdere behandeling in het eindwerk.

Naar aanleiding van deze literatuurstudie stelden we ons de volgende vragen:

Was de keuze van ons eindwerk wel zo voor de hand liggend?

Dienden we iets nieuws te vinden om niet het risico te lopen een open deur in te

trappen? Wat is relevant en minder relevant? Hoe krijgen we alle informatie

geordend? Waar blijft de “muze”?

We gebruiken de term muze voor datgene wat ons bij het maken van dit eindwerk

dreef. Wat was onze eigen overtuiging? En zou deze de vuurproef doorstaan?

Page 5: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 5

Onze zoektocht naar de muze van onze overtuiging, zagen we beantwoord in een

aantal lezenswaardige teksten m.b.t. motieven voor een proactief en waarachtig

welzijnsbeleid. Het was duidelijk geworden dat we allereerst nood hadden aan een

eigen visie vooraleer we over de verschillende financiële modellen konden

schrijven. Meteen was dit ook de basis waarop we alle verdere opzoekingwerk

wilden funderen. We hadden als het ware het kader gevonden waaraan we ons

eindwerk wilden ophangen. Zo werd de structuur van dit eindwerk op een uiterst

organische manier geboren.

Een goed welzijns- en preventiebeleid, dient gefundeerd te zijn op een authentiek

gedachtegoed. Het is zoals bij de laureaten van de Koningin Elisabethwedstrijd. Niet

de best technisch onderlegde muzikant wint. Zeker, hij/zij geniet aanzien omwille

van zijn/haar technisch kunnen. Wil de muzikant zich echter echt laten opmerken,

dan zal hij zich op een andere manier moeten onderscheiden van zijn collega’s. Hij

zal het publiek moeten beroeren door bezieling toe te voegen aan de, vaak

hoogstaande, technische performance, die eigen is aan deze muziekwedstrijd.

Vanuit de basisfilosofie konden we de structuur van ons eindwerk verder

vormgeven. Zo belandden we bij de economische motieven en technieken waarmee

we kosten en baten in kaart konden brengen.

Ter onderbouwing van de theorie, benutten we voorbeelden in eindwerken van

collega-preventieadviseurs en andere auteurs. Verder verwijzen we naar onze

persoonlijke praktijkervaring.

2.2.3. Conclusies

Het antwoord op de vragen bij het begin van dit eindwerk is eenduidig: ja, meer

preventie en welzijn, kunnen een positieve impact hebben op de bedrijfswinst.

Veiligheid en winst zijn niet aan elkaar tegengesteld. Investeringen in

veiligheidsmaatregelen hebben vaak een zeer korte terugverdientijd. Daarna

genereren ze bijkomende winst voor de onderneming. Onnodige kosten worden

gereduceerd tot een minimum. Ter staving van dit uitgangspunt weerhielden we tal

van methodieken en voorbeelden. Wil dit alles een duurzame kans van slagen

hebben, dient een goed preventiebeleid gestoeld te zijn op een oprechte keuze voor

het welzijn van haar klanten. Zoals een onderneming respect vraagt van haar

werknemers, zal ze dag aan dag zorg dragen voor haar belangrijkste activa.

Page 6: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 6

3. Voorwoord

Dit eindwerk vormt het sluitstuk van mijn opleiding tot preventieadviseur. Het is

een boeiende opleiding geweest, die goesting heeft gegeven in meer én me doet

beseffen dat het echte werk nog moet beginnen.

De voorbije periode is de wereldeconomie danig verstoord door één van de

zwaarste financiële crisissen ooit. Zonder me in een slachtofferrol te willen

wentelen, houd ik er aan te vermelden dat ook ikzelf in een tijdsbestek van goed

een half jaar twee maal getroffen werd door de crisis. Een eerste maal toen ik mijn

werk verloor door een reorganisatie en een tweede maal door een volledige sluiting

van de fabriek waar ik werkte. Als zoiets je overkomt, ga je ernstig nadenken over

de zin van het leven. Welke richting wil/kan ik uit? In die zin diende de vorming tot

preventieadviseur zich voor mij aan als een nieuwe opportuniteit, een nieuwe

levensader, net op het juiste moment.

Het is tegen deze achtergrond dat ik de keuze van het onderwerp voor mijn

eindwerk maakte. Kijkend naar de wereld, heb ik me verdiept in de literatuur die ik

kon vinden in de bibliotheken van het PVI en Prevent.

Mijn oprechte dank gaat uit naar het PVI voor de bezieling waarmee zij de opleiding

tot preventieadviseur jaar na jaar blijft vormgeven. Ik dank ook mijn promotor

Myriam Van der Steen die mee inhoud en vorm heeft gegeven aan dit eindwerk en

last but not least mijn echtgenote die me in moeilijke tijden is blijven aanmoedigen

en ondersteunen.

Page 7: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 7

4. Inleiding

“Meer profit door meer non-profit”, de titel van dit eindwerk draagt in zich het

verouderde, maar nog steeds gangbare, conflict tussen winst van de onderneming

enerzijds en financiële inspanningen ten behoeve van het welzijn van haar

werknemers anderzijds. Veiligheid zou alleen maar geld kosten en

winstmaximalisatie in de weg staan. Niets is minder waar. Meer veiligheid en

welzijn kunnen ook leiden naar meer economische winst. En hoeft het gezegd dat

niet alleen economische winst zaligmakend is?

Wanneer we spreken over duurzaam ondernemen wordt gedoeld op de

verscheidenheid aan meerwaarden die een onderneming kan voortbrengen.

Meerwaarde op het kapitaal van de aandeelhouder, vanzelfsprekend – hoewel,

maar evenzeer meerwaarde voor de klant, meerwaarde voor de maatschappij en

meerwaarde voor de werknemer. Dit alles houdt verband met de ultieme

zinvragen: “Waarom doen we wat we doen en wat is richtinggevend, maatgevend

voor de manier waarop we het doen?”

Werken we in functie van een bepaalde wetgeving? Is wetgeving de exclusieve

maat voor ons doen en laten? Werken we in het kader van een bepaald

borgingsysteem omdat de erkenningslogo’s zo mooi ogen op het briefpapier van

onze onderneming? Of denken we aan ondernemen op lange termijn waarbij

preventie en welzijn bewust ingebedde beleidskeuzes zijn die getuigen van een

proactieve, intrinsieke zingeving en betrokkenheid op de samenleving?

Dit eindwerk wil geen politiek of economisch essay zijn, doch onvermijdelijk zullen

enkele bedenkingen met betrekking tot het gekozen onderwerp en de verbanden

met de huidige economische malaise zich aandienen. Laat dat net de catharsis zijn

waar de economische crisis ons allen in heeft ondergedompeld. Zijn we wel goed

bezig? Kan het zo verder? De “plan do check act” van de voorbije decennia doet het

even niet meer… We zijn toe aan een grondige check van ons systeem willen we de

toekomst met hernieuwd vertrouwen tegemoet treden.

De zoektocht naar welzijn in de breedst mogelijke zin vindt zijn oorsprong in

meerdere invalshoeken. Tijdens de studies tot preventieadviseur werd duidelijk dat

een volwassen preventie- en welzijnsbeleid zich op alle lagen van de

Page 8: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 8

organisatie/onderneming afspeelt. De grens met een hedendaags human

resourcesbeleid is flinterdun. De impact van een pertinente vraagstelling naar

welzijn binnen de onderneming bevraagt meteen ook de organisatiestructuur en de

beleidskeuzes. Een goed preventiebeleid kan evenmin los gezien worden van

zorgsystemen zoals ISO 9000, 14000 e.a. We willen tevens putten uit een zeker

buikgevoel dat we opbouwden vanuit opgedane ervaringen.

Er werd al veel geschreven over dit onderwerp. Het is onnodig het wiel opnieuw uit

te vinden. We willen enkel, op basis van een uitgebreide literatuurstudie, verdere

aanzetten geven tot bewust nadenken over de motieven voor een actief welzijns-

en preventiebeleid.

Page 9: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 9

5. Ethische en Economische motieven als basis van preventie en welzijn

5.1. Inleiding ethische motieven als basis van preventie en welzijn

Hoewel het onderwerp voor dit eindwerk aanvankelijk duidelijk afgebakend leek,

noopte de kennisname van de literatuur ons snel tot verbreding van de thematiek.

Niet dat we helemaal zullen afwijken van het aanvankelijke onderwerp, met name

de terugverdieneffecten van een actief welzijnsbeleid, dan wel dat we tot het inzicht

zijn gekomen dat er zoveel meer is waarmee een goed preventie- en welzijnsbeleid

kan gemotiveerd worden. Vooraleer we economische motieven toelichten, willen we

een aantal ethische denkpistes aanstippen. Een economisch systeem ontdaan van

ethische waarden zal stranden op mensonwaardige toestanden waarbij de kwaliteit

van ons leefmilieu en persoonlijk welzijn aan kwaliteit zullen inboeten. Op dezelfde

wijze zal een preventie- en welzijnsbeleid zonder ethische onderbouwing aan

kwaliteit en geloofwaardigheid inboeten.

5.1.1. Baten de kosten van de preventie

37ste Interprovinciaal congres “Welzijn op het werk”– Groot-Bijgaarden, 14 mei

1998

In deze bundel staan een aantal lezenswaardige teksten die, hoewel ze dateren van

de periode van prille aanvang van de invoering van de Welzijnswet van 1996, nog

erg actuele vragen bevatten. Zo onthouden we uit de openingstoespraak van de

toenmalige minister van tewerkstelling en arbeid, Miet Smet, volgende zaken:

“Mijn beleid rond arbeidsomstandigheden wordt ondersteund door een tweevoudige

motivatie. Eerst is er de ethische. Inderdaad de mens dient centraal te staan in een

maatschappelijke organisatie die de bedrijven zijn. Economische ontwikkelingen

zonder sociale achtergronden zijn tot mislukking gedoemd. Veilige en gezonde

werkomstandigheden en de zelfontplooiing van de werknemer zijn een plicht voor

een goede werkgever. De arbeid moet meer dan ooit aangepast worden aan de

mens ten einde uitsluiting zo veel mogelijk tegen te gaan.”

“We leven in Europa in een markteconomie. Dit type van economie biedt het

voordeel dat de prijs een indicatie is van de vraag. Degenen die aan deze vraag

voldoen, worden beloond. Veiligheid voorziet in een vraag, veiligheid vereist

middelen, concurreert met andere activiteiten. Het is dus een economisch goed.

Page 10: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 10

Het zou dus door de markt geregeld moeten worden. Veiligheid voldoet echter niet

goed aan het uitsluitingbeginsel: als een consument niet bereidt is voor een goed te

betalen, wordt hij normaliter uitgesloten van het genot ervan. Dit genot is

bovendien individueel. Dit betekent dat degene die betaalt er het uitsluitend genot

van heeft. Veiligheid voldoet daar niet helemaal aan omdat het belangrijke externe

effecten heeft. Iedereen kan genieten van een verbetering van de veiligheid. De

Europese kaderrichtlijn heeft terecht collectieve maatregelen prioritair op

individuele maatregelen gesteld. In feite heeft er vanuit zuiver economisch oogpunt

niemand belang bij om meer veilige producten te verkiezen. Hij kan altijd

verwachten dat hij kan profiteren zonder ervoor te betalen. Dit is zeker waar voor

collectieve risico’s op macroniveau. Het is in die gevallen aan de overheid om

ondernemingen te dwingen de nodige maatregelen te treffen. Verder zou de

bedrijfsveiligheid kunnen geregeld worden volgens het marktmechanisme. Het zou

echter niet het beoogde resultaat voor de maatschappij (de staat) opleveren. De

kosten op langere termijn van onveiligheid worden immers op langere termijn op

haar afgewenteld.”

Uit deze citaten borrelen spontaan de volgende vragen op:

Wat is de impact van een individu op de veiligheid waarmee het product dat hij/zij

koopt vervaardigd wordt?

U zal misschien antwoorden: “nihil”. Toch bevraagt deze vraag de fundamenten van

onze beschavingsgraad. Als de meerderheid nihilistisch zou denken, zouden

waarden zoals veiligheid en welzijn doorgaans stiefmoederlijk behandeld worden.

Maar als we ieder individu plaatsen voor zijn/haar verantwoordelijkheid en

bevragen m.b.t. zijn/haar consumptiegedrag dan is de kans reëel dat we met zijn

allen veiligere producten gaan kopen. Vergelijk het met de campagnes rond

kinderarbeid. Als iedereen zijn neus ophaalt voor dit thema en niet gelooft in de

impact van de individuele keuze, dan zal kinderarbeid blijven bestaan. Pas wanneer

we allemaal uit gezonde verontwaardiging stoppen met zulke producten te kopen,

worden de ondernemingen gedwongen hun verantwoordelijkheid op te nemen.

Page 11: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 11

Wat is de maatschappelijke kost van onze keuzes? Voeren we een actief verzuim-

en/of re-integratiebeleid of laten we de zorg voor de opvang van deze werknemers

over aan de maatschappij?

Als we verder zullen nadenken over terugverdieneffecten van het welzijnsbeleid dan

kan dit niet los gezien worden van het macro-economisch niveau. Zoals Miet Smet

in haar toespraak betoogt dat de kost van onveiligheid niet verhaald mag worden

op de samenleving, zo moet ieder van ons nadenken over de maatschappelijke

impact van zijn gedrag en beslissingen. In een niet zo ver verleden werden we

geconfronteerd met een vakbondsmandataris die ons de vraag stelde om één van

onze werknemers te ontslaan. Deze mandataris, van een organisatie die zich tot

doel stelt de werkgelegenheid te verdedigen, had geen enkele schroom om ons te

vragen een actieve en gezonde werknemer te ontslaan zodat deze een door de

maatschappij gefinancierde werkloosheidsvergoeding zou kunnen genieten… Dit

extreem voorbeeld illustreert hoe ons sociale zekerheidssysteem, ongewild

weliswaar, een aantal wanpraktijken kan doen ontstaan. Er zijn tal van situaties

waarin wij onszelf kunnen bevragen over de kost die wij afwentelen op collectieve

systemen. Niet alleen sociale zekerheidssystemen, doch ook verzekerings-

maatschappijen, sectoriële fondsen e.a. kunnen het voorwerp worden van misbruik

voortkomend uit gebrek aan ethisch denken, bereidheid tot opzetten van een re-

integratiebeleid, uitwerken van aangepaste loopbaanplannen en een degelijk

welzijns- en preventiebeleid. Een falend welzijns- en preventiebeleid heeft bijgevolg

niet alleen impact op het individu of de organisatie waarin hij/zij tewerkgesteld is

maar ook op andere maatschappelijke actoren.

5.1.2. Pleidooi voor een proactief preventiebeleid

Uit de tekst van Prof. dr. J. Van de Kerckhove (tekst van de toespraak die hij hield

op hetzelfde congres dat we hierboven reeds vermeldden) onthouden we een warm

en sterk onderbouwd pleidooi voor een proactief preventiebeleid.

“Het hedendaagse preventiebeleid is op zijn minst niet motiverend maar in essentie

ook nog vaak reactief. Dit heeft vooral te maken met het feit dat de belangrijkste

reden waarom veel bedrijven en managers aan preventie doen het wettelijk motief

is. Het VGW-beleid baadt in een repressieve sfeer van moeten,

verantwoordelijkheid, inspectie en schuld. Dit is vooral het gevolg van een

technisch-juridische visie op de problematiek, gestoeld op een voorbijgestreefd

wetenschappelijk paradigma. Technisch-juridisch gaat men er nog al te vlug van uit

Page 12: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 12

dat voor de meeste problemen een one-best-way-oplossing bestaat die door

deskundigen kan voorgeschreven worden van boven- en buitenaf. Motivatie

betekent dan dat men medewerkers wil overtuigen van de noodzaak van deze

alleenzaligmakende aanpak. Het gaat er dus eigenlijk om dat men begint met het

opzetten van een fundamenteel demotiverend kader dat men nadien wil gaan

verkopen via ook reeds lang voorbijgestreefde motivatietechnieken. Deze aanpak

roept weerstand wakker op alle niveaus van het preventiebeleid en geeft aldus

aanleiding tot heel wat reactief gedrag en reactieve maatregelen.”

Prof. dr. J. Van de Kerckhove somt volgende kenmerken op van het huidige

preventiebeleid:

“- detailwetgeving die niet alleen betuttelend is maar daarenboven nog heel wat

administratieve verplichtingen oplegt negatief waarbij de nadruk blijft liggen op het

vermijden van het negatieve (ongevallen en risico’s) en niet op het nastreven van

het positieve

- dubbelzinnig (wat met de mond wordt beleden, is niet echt gedragen door een

geloof dat omgezet wordt in daden)

- afwentelen van verantwoordelijkheid

- apathie en vervreemding.”

Het beeld van de professor is op zich vrij negatief en dient wellicht in zijn tijdsgeest

gezien te worden. Niettemin kunnen zijn bedenkingen ook een actuele invulling

geven aan bezorgdheden met betrekking tot het hedendaags preventiebeleid.

Verder stelt Prof. dr. J. Van De Kerckhove:

“Meer dan ooit wordt nu duidelijk dat de medewerker, zijn inzet en creativiteit de

belangrijkste bron van kwaliteit en meerwaarde zijn in elke organisatie. Dit

impliceert ook dat veiligheid, gezondheid en welzijn gewoon noodzakelijke

ingrediënten worden van elk proactief beleid. Niet alleen is er zonder een degelijk

preventiebeleid geen continuïteit en geen kwaliteit te realiseren. Het is ook niet

mogelijk van een geloofwaardig human resources management te realiseren. Het

preventiebeleid kan zelfs gezien worden als een betrouwbare barometer voor de

kwaliteit van de organisatie.”

Hier raken we de kern van het preventiebeleid. Een onderneming die niet begaan is

met het welzijn van haar werknemers en enkel denkt in termen van (financiële)

Page 13: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 13

kortetermijndoelstellingen kan wel succesvol lijken op het eerste zicht, maar is ze

dat ook op lange termijn? De vergelijking met de uitspraak van Simonne de

Beauvoir i.v.m. de kwaliteit van een samenleving uitgedrukt als de mate waarin zij

voor haar bejaarden zorgt, is voor de hand liggend. Ook bejaarden lijken

economisch overbodig geworden in onze samenleving. We moeten onszelf de vraag

durven stellen of diezelfde bejaarden niet aan de basis liggen van onze huidige

welvaart? Een recent afgestudeerde dokter zette een dure medische behandeling

stop bij een bejaarde. Motief voor zijn beslissing was de vraag: “Vindt u het

verantwoord dat onze samenleving moet opdraaien voor de bekostiging van deze

dure medicatie?” Het antwoord toen was het volgende: “Beseft u dat diezelfde

bejaarde misschien mee de mogelijkheid heeft gecreëerd dat u uw studies tot arts

heeft kunnen volgen?”

Door te ijveren voor meer veiligheid en welzijn bouwen we aan de lange termijn.

Dat veronderstelt een volwassen visie bij de beleidsverantwoordelijken, ook waar

het de concurrentie betreft met economieën die er een lagere ethiek op nahouden.

Het veronderstelt een oprechte betrokkenheid en diepgaand respect bij alle

actoren.

Prof. dr. J. Van de Kerckhove: “Als medewerkers effectief de belangrijkste bron van

meerwaarde zijn in bedrijven en organisaties dan is een degelijk preventiebeleid

een essentiële voorwaarde van elke efficiënte strategie. Zorgen voor de veiligheid,

de gezondheid en het welzijn van de van de medewerkers betekent tegelijk ook

zorgen voor het welzijn van de toekomst van de organisatie. Het traditionele

probleem van motivatie en controle wordt er veel eenvoudiger op. De grote

uitdaging wordt nu veel meer het ontwikkelen van het menselijk potentieel.”

Dit behoeft niet veel commentaar. Enkel worden we gesterkt in de gedachte dat

een preventiebeleid niet los kan staan van de andere componenten van de

organisatie.

”Het begrip welzijn in de nieuwe wet opent impliciet nieuwe mogelijkheden. Dit

begrip maakt het bijna evident van uitdagende doelstellingen en waarden voorop te

stellen; welzijn heeft in essentie te maken met leermogelijkheden, ontplooiings- en

participatiekansen alsook autonomie en regelmogelijkheden. Dit is nog wat ruimer

dan stress en ergonomie. In deze visie kan elke organisatie eigen accenten leggen

in functie van de plaatselijke cultuur en aangevoelde prioriteiten.”

Page 14: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 14

Een niet limitatieve lijst met positieve effecten van een proactief preventiebeleid:

“verbetering van het imago, grotere aantrekkingskracht op de arbeidsmarkt,

financieel-economische voordelen op termijn direct en indirect: minder ongevallen,

lager ziekteverzuim, lagere premies enz., betrouwbaarheid, continuïteit en kwaliteit

in het productieproces, preventiebeleid als noodzakelijk ingrediënt voor elk

kwaliteitsbeleid, de motivatie en de betrokkenheid van de medewerkers en

daardoor hogere productiviteit, impulsen voor creatieve innovatie en technische

realisaties, betere faam bij de consument, bijdrage tot een stevigere cultuur en

goede arbeidsverhoudingen, essentieel bestanddeel voor een open sfeer en directe

communicatie, noodzakelijk opdat medewerkers met een positieve en vertrouwvolle

houding naar het management en de organisatie zouden kijken, algemene

verhoging van het reële welzijn met mogelijkheden tot ontwikkeling en ontplooiing

waardoor de inzet exponentieel kan verhogen.”

Niettemin moeten we ons hoeden voor verdoken negatieve effecten. Iets wat op

het eerste zicht gunstige effecten heeft, kan ook een negatieve keerzijde hebben.

You get what you measure…

”Vooral een beter en ruimer kostenbewustzijn en een grotere responsabilisering

kunnen hier op termijn een belangrijke invloed hebben. Indien deze benadering

evenwel niet gepaard gaat met de promotie van de juiste waarden en prioriteiten

impliceert deze ook enkele risico’s zoals het op een andere manier afwentelen van

de implicaties. Zo kan een lager ziekteverzuim betekenen dat mensen die nog niet

helemaal hersteld zijn toch komen werken en ander werk aannemen. Dit zou dan

weer kunnen resulteren in een hervallend ziektepatroon met op termijn nog hogere

kosten.”

5.1.3. Besluit ethische motieven als basis van preventie en welzijn

De voorbije decennia hebben we een enorme vooruitgang gekend wat betreft onze

welvaart. Hiermee gepaard gaande is er een toegenomen zorg met betrekking tot

veiligheid en welzijn geweest. De welzijnswet van 1996 is er een prominente

uitdrukking van. Dit zijn echter geen definitieve verworvenheden. Niet alleen onze

welvaart is bedreigd, maar ook de fundamenten van onze welvaartstaat. Dit uit zich

bijvoorbeeld in de toegenomen druk op het sociale zekerheidssysteem.

Page 15: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 15

In een recent interview met Knack zegt professor Othmar Vanachter daarover het

volgende:

“Arbeidsrechten en sociale bescherming mogen niet gebruikt worden in de

concurrentie tussen landen en regio’s. Anders komen we terecht in een sociale

spiraal die naar beneden gaat”…”Tot in het midden van de jaren 1980 nam de

sociale bescherming toe. Sindsdien is ze afgenomen. Voorbeelden zijn de invoering

van contracten van bepaalde duur, de verlenging van de maximale proefperiode

voor bedienden tot 12 maanden en het beleid van loonmatiging.”

Jos Huys (sociaal inspecteur, Fonds voor Arbeidsongevallen), in 1995 n.a.v. de

vijftigste verjaardag van de Belgische sociale zekerheid:

“De prioriteit van de preventie is de kern van het betoog in zo vele geschriften over

de toekomstige ontwikkeling van de sociale zekerheid. En terecht! Het stelsel

kreunt onder een toenemende discrepantie tussen actieve bijdrageplichtigen en

niet-actieven die zijn aangewezen op vervangingsinkomens. Wil de sociale

zekerheid haar functie, het creëren van maatschappelijke veiligheid, vrijwaren, dan

kan ze de toenemende druk van de massa’s die uit het arbeidsproces worden

verstoten niet blijven onder controle houden met in opeenvolgende

besparingsrondes geleidelijk verlaagde uitkeringen.”…”Toch blijft het dansen op een

slappe koord en rijst de vraag of de sociale zekerheid, willens nillens, niet een meer

actieve bijdrage tot (her)integratie in het arbeidsproces zal moeten leveren, wil ze

niet onder de last van het groeiend aantal uitkeringstrekkers bezwijken.”

Men moet met andere woorden voortdurend blijven ijveren voor verbeterde

werkomstandigheden en re-integratie van diegenen die slachtoffer werden van een

arbeidsongeval of om andere redenen (bijvoorbeeld psychosociale) niet meer actief

zijn. De beste motivatie is de authentieke overtuiging dat ijveren voor meer welzijn

gelijk staat aan ijveren voor een duurzaam arbeidsbeleid en een hogere

beschaving.

Daarbij hebben we nood aan een goede overlegcultuur. De structuren hebben we

al, maar vaak zoeken we in overlegorganen tussen werknemers en werkgevers nog

het conflict op. Dit conflictmodel is een voorbijgestreefd model. Werknemer en

werkgever zijn partners in het welzijnsbeleid. Wil de werknemer meer kans hebben

op een duurzame tewerkstelling dan zal hij oor moeten hebben voor de

Page 16: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 16

economische motieven van zijn werkgever. Evenzeer heeft de werkgever er alle

belang bij het welzijn en de veiligheid van zijn werknemers te borgen, wil hij zijn

onderneming een duurzame kans geven op overleven. Wat op het eerste zicht

tegengesteld lijkt, draagt in zich veelal een onvermoed doch breed aanwezig

draagvlak.

In wat volgt, zullen we aantonen dat een toegenomen aandacht voor veiligheid en

welzijn positieve neveneffecten kan hebben op een daling van het

personeelsverloop, de kwaliteit van de afgeleverde producten en zelfs de

productiviteit. In deze citeren we Dr. Kusters, arbeidsgeneesheer bij BASF,

(13.04.1989):

“Het beeld dat sommigen voor ogen staat, waarbij men enkel met

arbeidsproblemen naar de arbeidsgeneesheer mag gaan, is voorbij gestreefd. Men

kan een mens niet in stukken kappen. In het Duits spreekt men van

“Gezundheitsschutz”. Beter nog zou zijn “Gezondheidsbegeleiding” met goede

kontakten met de curatieve sector. De steun en geborgenheid die het individu

helpt, helpt uiteindelijk de ganse onderneming.”

5.2. Inleiding economische motieven voor preventie en welzijn

In het voorgaande deel bespraken we enkele belangrijke fundamenten van ons

welzijnsbeleid. Het is duidelijk dat een goed preventiebeleid geschoeid moet zijn op

sterke waarden. Maar een schaap dat veel en luid blaat, geeft daarom nog geen

goede wol. Gezond ondernemen veronderstelt met andere woorden ook een gezond

financieel beleid. Preventiemaatregelen kunnen soms grote economische implicaties

hebben. Zeker wanneer er schaarsheid is aan economische draagkracht dienen we

ernstig na te denken over de financiële consequenties van onze keuzes. Hierbij

moeten we bovendien oog hebben voor de preventiebeginselen en

preventiehiërarchie zoals de wetgever deze mee bepaald heeft. Eén van de

hoofdinvalshoeken voor dit eindwerk is de overtuiging dat een gezond financieel

ondernemingsbeleid hand in hand kan gaan met een degelijk welzijnsbeleid. Meer

nog, ze kunnen elkaar versterken.

5.2.1. Kosten en achtergronden van een arbeidsongeval

Naast het (groot) menselijk leed dat een arbeidsongeval kan veroorzaken, zijn er

veelal grote economische gevolgen voor werkgever en werknemer. Dr. J.

Groeneweg, Rijksuniversiteit Leiden, 2004:

Page 17: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 17

“Naast humanitaire redenen zijn er ook economische redenen voor een bedrijf om

een effectief veiligheidsbeleid te voeren: een veilig bedrijf zou ook een economisch

gezond bedrijf zijn. Het aantal ongevallen zou een maat zijn voor de efficiëntie

waarmee een bedrijf werkt en voor de kwaliteit van het management.”

We gaan later in dit deel (zie blz. 27-31) in op de verhouding tussen en aard van

directe kosten en indirecte kosten, maar stippen hier al even aan dat het

ijsbergprincipe, dat onvermijdelijk vermeld wordt in het kader van de verhouding

tussen ongevallen/incidenten en bijna-ongevallen/onveilige handelingen, evenzeer

van toepassing is op de verhouding tussen zichtbare kosten van een arbeidsongeval

en de onzichtbare kosten.

Op 27 en 28 mei 2004 werd het 43ste interprovinciaal welzijnscongres in het teken

gesteld van het volgende thema: “Welzijnsmanagement, sleutel ter voorkoming van

arbeidsongevallen“. Kathleen Van Brempt, toenmalig staatssecretaris voor

arbeidsorganisatie en welzijn op het werk, sprak bij die gelegenheid over het

FARAO plan (Federaal Actieplan voor de Reductie van Arbeidsongevallen):

“Ondanks alle moeite op het vlak van preventie, blijft het aantal ernstige

arbeidsongevallen stijgen. In 2002 werden 200.314 mensen getroffen door een

arbeidsongeval op hun werkplek waarvan 11.710 met vermoeden van een blijvend

letsel. Voor 121 mensen had dat ongeval zelfs een fatale afloop. Dit kan niet.

FARAO wil de investeringen die nu al worden gedaan het rendement geven dat ze

verdienen. Elke werknemer heeft het recht om te werken in veilige

omstandigheden.”…”Vandaag worden de preventie-inspanningen onvoldoende

gehonoreerd. De premies die de verzekeraars arbeidsongevallen aan de werkgevers

aanrekenen, houden vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen nauwelijks

rekening met het preventiebeleid van die werkgevers. Het vast tarief zorgt ervoor

dat de ondernemingen die een goed preventiebeleid voeren, mee betalen voor de

hogere risico’s die in andere ondernemingen aanwezig zijn. We overleggen dan ook

met de wetverzekeraars met het doel een gedifferentieerde premiezetting te

ontwikkelen, waardoor werkgevers die zich inzetten voor preventie beloond worden.

De arbeidsongevallenverzekering kan er zo toe bijdragen dat het preventieniveau

op de werkvloer verhoogt.”

Inmiddels weten we dat deze intentie daadwerkelijk in beleid omgezet is.

Ondernemingen die een goed preventiebeleid voeren, worden heden ten dage

Page 18: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 18

beloond met een goedkopere verzekeringspremie. Dhr. A. Van De Poele, AG

Brussel, 1990:

“Het zwaarste element in de rechtzetting van de rentabiliteit van de

arbeidsongevallentak is ongetwijfeld de premieverhoging, een premieverhoging die

afhankelijk zal zijn van de ongevallenstatistiek. Voor de kleine ondernemingen zal

dit de ongevallenstatistiek op niveau van het marktsegment zijn, voor de

middelgrote en grote ondernemingen zal de eigen ongevallenstatistiek in mindere

of meerdere mate de risicopremievoet bepalen. Bijgevolg zal het resultaat van het

preventiebeleid binnen de onderneming mede de kostprijs van de verzekering

bepalen.” Hierbij dient gezegd dat een goed preventiebeleid zich niet exclusief laat

afmeten aan de hoogte van haar verzekeringspremie. Elkeen weet dat een lager

aantal ongevallen soms ook gevolg kan zijn van een stevige dosis geluk om nog

maar te zwijgen over de “verzwegen ongevallen”.

Hugo D’Hertevelt, wetenschappelijk medewerker bij de Directie Onderzoek

Verbetering Arbeidsomstandigheden (DiOVA), FOD-WASO maakt melding van

volgende hypothesen met betrekking tot vermindering aangiften lichtere

ongevallen:

“Geen aangifte: effect op premie of certificering?, Voorlopige aangiften of woonwerk

i.p.v. werkplek, Aangepast werk of snellere re-integratie?”

Hoewel de auteur geen verdere duiding geeft bij deze hypotheses, begrijpen we uit

de context van zijn uiteenzetting dat hij de lezer wil wijzen op een aantal mogelijke

redenen m.b.t. het dalend aantal ongevalaangiften die niet gerelateerd zijn aan een

verhoogde veiligheid, dan wel het gevolg zijn van menselijke afwegingen en

beslissingen. Een bedrijf dat heel weinig lichte aangiften en/of near misses

rapporteert, doch een gemiddeld tot hoog aantal ernstige ongevallen aangeeft aan

zijn verzekeraar, knoeit meer dan waarschijnlijk met zijn aangiftebeleid. De

redenen hiervoor kunnen ondermeer zijn:

• het willen vermijden van een verhoogde verzekeringspremie door een aantal

ongevalaangiften binnenshuis te houden (wat impliceert dat de kosten die

het gevolg zijn van het ongeval integraal door het bedrijf gedragen worden

en bovendien het risico in zich draagt dat, indien men later alsnog aangifte

zou willen doen – omwille van wijziging in de toestand van het slachtoffer -,

de verzekeringsmaatschappij niet meer tussenbeiden zal willen komen).

Page 19: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 19

• het willen vermijden van lastige vragen van interne en/of externe auditoren

• het oppoetsen van het imago

Positief gezien kan het zijn dat een bedrijf in samenspraak met de bedrijfsarts

taken opgelijst heeft onder de noemer aangepast werk. Dit kan een alternatief

vormen voor arbeidsverzuim ten gevolge van een licht arbeidsongeval.

Bij onderzoek naar de oorzaken van arbeidsongevallen vermeldt ir. Willy Imbrechts,

inspecteur-generaal bij de Algemene Directie Toezicht Welzijn op het werk van de

FOD-WASO het volgende (27 mei 2004):

“90% AO te wijten aan technische oorzaken, werknemers onvoldoende beschermd

tegen aantoonbare risico’s door het treffen van eenvoudige, doeltreffende,

algemeen gekende en technische materiële beveiligingsmaatregelen.” En als

tekortkomingen aan de basis van ongewenste gebeurtenissen, vermeldt hij

volgende zaken: “onvoldoende of onbestaande risicoanalyse, onvoldoende

materiële beveiligingen op machines, ontbreken van collectieve beschermingen,

gebrek aan onderhoud en inspectie der installaties, gebrek

opleiding/vorming/onthaal, geen of onvoldoende instructies aanwezig,

bekwaamheid werknemer niet nagegaan, niet naleven van instructies.”

Naast technisch falen wordt ook menselijk falen als een belangrijke factor aanzien.

Dr. J. Groeneweg, Rijksuniversiteit Leiden, 2004:

“Na bijna elk ongeval kan men tegenwoordig uit de media vernemen, dat er sprake

was van “menselijk falen”. Iemand had iets verkeerd gedaan, waardoor een

ongeluk plaatsvond of er was na het ongeval bij de rampbestrijding iets of zelfs

veel misgegaan, zoals bij de ramp met het Hercules-vliegtuig bij Eindhoven. Het

lijkt soms wel alsof men met een zekere opluchting de conclusie trekt: “met de

apparatuur was niets mis, het was de mens weer eens.”…”In analyses van

ongevallen worden technische en menselijke fouten gevonden. Gemiddeld ligt de

gevonden proportie menselijke fouten die een bijdrage hebben geleverd tot

ongevallen in de industrie tussen de 50 en 90 %. In de afgelopen decennia heeft de

nadruk gelegen op het aanbrengen van technische verbeteringen. Het effectief

aanpakken van de menselijke factoren in het ongevalproces is de volgende stap.

Traditioneel gebeurde dit al wel: medewerkers kregen een flinke schrobbering of

zelfs ontslag na een ongeval. De kijk op de rol van de mens was hierbij vrij

Page 20: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 20

eenvoudig: de persoon werd aanzien als dom, onnadenkend, onvoldoende

gemotiveerd, nam onverantwoorde risico’s of had een gebrek aan

veiligheidsbewustzijn. Inderdaad leek deze aanpak van de medewerkers succes te

hebben: na een goed gesprek had hij of zij inderdaad meestal een lange tijd geen

ongeval. Dat dit een gevolg van toeval was, werd vaak niet opgemerkt; een ander

kon nog steeds het slachtoffer worden van de ongewijzigde en gevaarlijke situatie.”

Even verder concludeert Groeneweg het volgende:

“Onderzoeken naar de ramp met de veerboot Herald of Free enterprise en de

explosie op het productieplatform Piper Alpha in de Noordzee hebben duidelijk

gemaakt dat niet de mens of zijn technische omgeving het meest geschikte

aangrijpingspunt is om dergelijke rampen te voorkomen, maar juist de mogelijke

gebreken in de organisatie van het bedrijf. Dat geldt uiteraard niet alleen voor

rampen, maar ook voor kleinschaliger ongevallen. Gegeven de enorme

verbeteringen die al hebben plaatsgevonden op het gebied van opleiding en

techniek, dienen nu vooral de organisatie en het management van het bedrijf de

aandacht te krijgen.”

Uit bovenstaande citaten komt een groot contrast tot uiting. De ene bron vermeldt

90% technische oorzaken, de andere bron heeft het over 50 tot 90% menselijke

fouten. Ondanks de ogenschijnlijke tegenstelling kan het best zijn dat beide

bronnen het bij het rechte eind hebben. Niet zelden kunnen uit dezelfde statistieken

zeer uiteenlopende conclusies getrokken worden, al dan niet in functie van het

grote gelijk dat men wil aantonen.

Op de website van het fonds voor arbeidsongevallen (www.fao.fgov.be), zien we

voor de gegevens van het jaar 2007 dat in 35,8 % van alle arbeidsongevallen (in

de privésector) sprake is van de volgende categorieën afwijkende gebeurtenissen:

breken, barsten, glijden, vallen, instorten van het betrokken voorwerp of verlies

van controle (geheel of gedeeltelijk) over een machine, vervoer- of

transportmiddel, handgereedschap, voorwerp, dier. Indien men naar de

meestvoorkomende betrokken voorwerpen kijkt, blijkt dat bij mens (code 18.06)

3% aangegeven wordt. Hieruit zou men kunnen concluderen dat in 97 % van alle

arbeidsongevallen de oorzaak van niet menselijke aard zou zijn. Dit zou een

voorbarige conclusie zijn. Eenieder die al eens betrokken was bij het ingeven van

een arbeidsongevalaangifte weet hoe moeilijk het is om afgemeten te zeggen wat

Page 21: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 21

de exacte oorza(a)k(en) is/zijn van een arbeidsongeval. Niet alleen is er bij de

aangifte door de aangever soms sprake van verkeerde interpretatie,

vooringenomenheid en zelfs manipulatie, ook onkunde, onwetendheid en gebrek

aan ervaring kunnen oorzaak zijn van gebrekkige en/of foute

arbeidsongevalaangiften. Voorzichtigheid met het interpreteren van cijfers m.b.t

oorzaken van ongevallen is aangewezen.

Zelf zijn we van oordeel dat er grote verschillen kunnen zijn van organisatie tot

organisatie. Zo kan het best zijn dat er nog organisaties zijn met een groot aandeel

verouderde, technisch onveilige installaties waar de nadruk bij verbeteringsacties

zal liggen op het moderniseren en beveiligen van de technische voorzieningen. Een

organisatie kan echter ook jarenlang de opleiding en vorming van haar werknemers

verwaarloosd hebben. Bij verbeterprojecten zal een diepgaande analyse de te

volgen richting aangeven.

Als mens, organisatie en techniek “onder controle zijn” waagt men zich al eens aan

een begrip als “de vierde dimensie”. Wat die vierde dimensie exact is, kan men niet

altijd even goed vatten of omschrijven, maar een benaderende omschrijving is deze

die men o.a. wel eens in Lean management kan terugvinden als “horizontale,

zelflerende organisatie”. Hierdoor kunnen medewerkers meer intrinsiek

gemotiveerd worden het beste van zichzelf te geven, ook waar het veiligheid en

welzijn betreft. Het is een waardevolle denkpiste. Toch moet men eerst voldoende

aandacht besteden aan de drie andere dimensies wil men überhaupt iets bekomen

m.b.t. de vierde dimensie.

In de studie van Securex m.b.t. absenteïsme in België voor het jaar 2006, vermeldt

men 0,44% absenteïsme ten gevolge van arbeidsongevallen. Dit betekent dat per

FTE (full time equivalent medewerker) en aan 253 werkdagen per jaar, er 1,1

werkdag verloren gaat. In een onderneming met 0,44% absenteïsme ten gevolge

van arbeidsongevallen en 230 voltijds werknemers is men bijgevolg één voltijds

medewerker kwijt gedurende een heel werkjaar. De directe loonkost van de

gemiddelde werknemer kan al vlug begroot worden op € 45.000 (patronale lasten,

extra legale voordelen enz. inbegrepen). Verder in dit hoofdstuk zullen we zien dat

de directe kosten slechts een fractie van de totale kost bedragen. De

ongevallenverzekering die een belangrijk deel van de directe kosten voor haar

rekening zal nemen, zal deze kost uiteindelijk verrekenen aan haar klanten.

Verzekeringsinstellingen zijn immers geen liefdadigheidsinstellingen. Hiermee willen

Page 22: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 22

we niet gezegd hebben, dat zij niet aanzien dienen te worden als een partner in het

preventiebeleid. Veel verzekeringsmaatschappijen spannen zich in om de veiligheid

bij hun cliënten mee te verhogen door ondersteuning van de interne

preventiedienst met opleidingsmateriaal, cijfergegevens, enz.

5.2.2. Besluit kosten en achtergronden van een arbeidsongeval

De kosten van een arbeidsongeval (AO) mogen en kunnen niet onderschat worden.

De oorzaken van een AO zijn veelal dieperliggend dan men op het eerste zicht zou

vermoeden. Men moet ruimer durven denken dan de technische en menselijke

oorzaken. Ieder arbeidsongeval, hoe banaal ook, moet ons aanzetten tot nadenken.

Wat is de impact op Mens Uitrusting Organisatie Product en Omgeving (MUOPO)?

Maar ook: wat zijn de noodzakelijke aanpassingen m.b.t. MUOPO (fig. 1)? Niets

doen is geen optie. Dit zou resulteren in recurrente verliezen door gelijkaardige

ongevallen. Recurrente verliezen zijn een symptoom van non-management of zwak

management.

5.2.3. Kosten en achtergronden van verzuim

Met de term “verzuim” doelen we in deze hoofdzakelijk op arbeidsverzuim omwille

van andere redenen dan arbeidsongevallen. Niettegenstaande deze inperking is het

gebruikelijk de term “verzuim” te nemen als gemeenschappelijke noemer voor

verzuim omwille van ziekte enerzijds en arbeidsongevallen anderzijds. Bovendien

stellen we vast dat de vlag verzuim meerdere ladingen dekt tussen landen

onderling (door verschillen in de nationale wetgevingen). Een vergelijkende studie

maken is om die reden alleen al niet voor de hand liggend. De literatuur die wij

raadpleegden m.b.t. verzuim had betrekking op Nederland en België. Wij zullen ons

weliswaar beperken tot het aanstippen van kosten m.b.t. verzuim in België. Wel is

het interessant vast te stellen dat men zich in België bij het duiden van

verzuimpercentages veelal beperkt tot een aantal voor de hand liggende

parameters zoals geslacht, leeftijd, statuut arbeider/bediende, loonniveau,…

Page 23: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 23

Dit waar Nederland, veelal, en reeds vele jaren, een ruimere sociologische context

schetst. Men gaat kijken naar het type van werk, opleidingsniveau, de autonomie

en regelmogelijkheden bij de uitvoering van het werk, … Zelfs de

nationaliteit/etnische oorsprong van de werknemers vormen in Nederland geen

taboe bij verzuimonderzoek.

Een lezenswaardig werk met betrekking tot verzuim is het boekje “De manager en

het verzuim”, auteurs: Th. Broersen en V. Vrooland, 1993.

“In een onderzoek bij enkele ondernemingen met relatief lage cijfers is nagegaan

waarin deze ondernemingen zich onderscheiden van andere met een hoger

verzuim. De bedrijfscultuur, die zich o.a. uit in een geïntegreerd (sociaal) beleid en

in een verzuimcultuur waarin vermijdbaar verzuim nadrukkelijk niet voorkomt,

bleek de belangrijkste variabele te zijn.”…”Tijdens een conferentie over

ziekteverzuim verwonderde de directeur van Volvo Car zich erover. Wanneer

Nederlandse werknemers in België gaan werken hebben zij een even laag

ziekteverzuim als de Belgen (gemiddeld minder dan 4%), komen Belgische

werknemers in Nederland werken, dan hebben zij een even hoog verzuim als hun

Nederlandse collega’s (gemiddeld meer dan 8 %). Een vergelijking van de twee

landen naar het aantal arbeidsongeschikten levert een nog pregnanter verschil op.

Hun aantal ligt in België verhoudingsgewijs bijna 60 % lager dan in Nederland.”

Dan gaat het verder, én uit onverdachte bron:

“Onder verzuimdeskundigen heerst algemeen de opvatting dat de aard van de

Nederlandse ziekteverzuim- en arbeidsongeschiktheidsregelingen én de cultuur

waarin ze gebed zijn, de gelegenheid scheppen voor, of zelfs motiveren tot, relatief

veel verzuim en arbeidsongeschiktheid.”

Het is een frappante conclusie. Onze Nederlandse buren hebben niet geaarzeld hun

systeem bij te sturen waar dit misbruik in de hand werkte. Is het Belgisch

verzuimbeleid daarmee vrijgepleit? Neen, alles kan altijd beter. Men zou ziende

blind moeten zijn om te ontkennen dat ook het Belgische sociale vangnet misbruik

in de hand kan werken, zo niet in stand houdt. Het zogenaamd “sociaal profitariaat”

is niet alleen voorwerp geweest van enkele politieke uitspraken, maar heeft zich

daadwerkelijk in ons sociale zekerheidssysteem genesteld. Recentelijk kwam

massaal misbruik van gecombineerde, dubbelgenoten sociale uitkeringen aan het

licht door toedoen van de kruispuntbank. Het is maar goed dat dit soort misbruik

Page 24: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 24

wordt aangepakt teneinde het voortbestaan van een, op zich goedwerkend, sociaal

vangnet te kunnen blijven waarborgen. Wie slachtoffer is van één of andere

tegenslag, denken we maar aan ziekte of een arbeidsongeval, mag goed

ondersteund worden.

Andermaal, we stipten het al even aan, duikt de bedrijfscultuur op als

beïnvloedende factor m.b.t. verzuimpercentages. En voor zover het u als lezer nog

niet duidelijk was, willen we onze interesse voor onze rol als preventieadviseur

m.b.t. het verbeteren van de bedrijfscultuur nogmaals bevestigen. Th. Broersen en

V. Vrooland:

“In middelgrote en grote ondernemingen vindt de vormgeving, verbreiding en

handhaving van de bedrijfscultuur in de regel plaats door middel van andere

mechanismen – formeler en doelbewuster. Daar is het vooral het management dat

de cultuur bepaalt. In positieve zin doordat het zich daarvan bewust is en deze taak

ook waarmaakt; in negatieve zin wanneer het die taak verwaarloost en de cultuur

als het ware zijn eigen gang laat gaan, hetgeen meestal een voor het bedrijf minder

gunstige gang is. Uit hun onderzoek “Bedrijfscultuur: diagnose en beïnvloeding”

trekken Sanders en Neuijen (1989) dan ook de conclusie dat “een van de meest

wezenlijke functies van leiderschap is gelegen in het bewust vormgeven aan de

cultuur van een bedrijf.”… “De leiders bepalen de fundamentele waarden, normen,

symbolen, opvattingen, manieren van met elkaar omgaan en andere praktijken die

aan het bedrijf zijn informele structuur geven. Zonder deze informele en ingeslepen

cultuur zou de formele organisatie een stuurloos mechanisme zijn. Zeer

toepasselijk is de bedrijfscultuur wel gekarakteriseerd als de software van de

organisatie, de collectieve mentale programmering van de leden van een

onderneming.”…”Een inherente en niet af te zonderen component van de

bedrijfscultuur is de verzuimcultuur, met name de normen binnen het bedrijf die

het verzuimgedrag informeel vastleggen. De hoogte van het vermijdbare

ziekteverzuim in bedrijven valt in overwegende mate toe te schrijven aan de

heersende verzuimcultuur die leidt tot patronen van verzuimgedrag welke specifiek

zijn voor het bedrijf.”

De soorten van en redenen tot verzuim zijn zeer divers. Men probeert zich al eens

te wagen aan het indelen van verzuim in wit, grijs en zwart verzuim.

Page 25: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 25

“Bij de blijkbare moeilijkheid om een hanteerbaar verband te leggen tussen ziekte

en verzuim speelt bovendien mee dat het begrip ziekte hier de zachte factor speelt.

In de gangbare opvatting is iemand ziek of gezond en de dokter is wetenschappelijk

opgeleid om het objectief te kunnen vast stellen. In de praktijk echter blijkt het

gecompliceerder te liggen. In verschillende opzichten is het ziektebegrip een sociaal

functionele constructie met vele aspecten en betekenissen voor de zieke zelf en zijn

omgeving. Zo onderkent professor Kuilman in een artikel “Over de patiënt die het

niet meer zag zitten” maar liefst zeven verschillende vormen van betekenisgeving

aan het begrip ziekte bij verzuim. Het “zachte” karakter van het begrip komt al tot

uiting in de bijkans onoplosbare problemen die zich voordoen bij de vraag of een

werknemer wel echt ziek is, althans ziek genoeg om te verzuimen wanneer er geen

duidelijk herkenbare symptomen zijn. Om die redenen zullen schattingen van

zwart, grijs en wit verzuim altijd willekeurig blijven. Bovendien draagt het streven

om dit onderscheid nadrukkelijk te bepalen nauwelijks bij tot een oplossing van het

verzuimprobleem.”

Het opdelen van verzuim in wit, grijs en zwart verzuim kan ons weliswaar helpen

om verzuimcijfers en hun achtergronden beter te begrijpen. Ook kan deze opdeling

ons in staat stellen om prioriteiten te bepalen m.b.t. het verzuimbeleid. Maar in

wezen verdient alle verzuim onze aandacht. Enkele voorbeelden/vragen om de

breedte van het thema verzuim te duiden: Indien er een goede bedrijfscultuur

heerst en mensen “graag komen werken” dan zijn we ervan overtuigd dat grijs en

zwart verzuim niet onze belangrijkste aandacht zullen wegdragen. Werknemers die

in de winter zonder afdoende beschermkledij in open lucht moeten werken, riskeren

de statistieken van wit verzuim in de hoogte te doen gaan. Een onderneming die

weinig brugdagen inplant, zal mogelijk vaststellen dat het personeel die brugdagen

zelf creatief inplant. Is de eerste ziektedag betaald of niet? Wordt er systematisch

met een controledokter gewerkt of enkel bij verdachte gevallen? Een

arbeidsongeval met arbeidsverzuim tot gevolg kan mogelijk ook andere soorten

verzuim inleiden, door verhoogde werkdruk bij de collega’s van het slachtoffer

bijvoorbeeld. Wat met de verzuimcijfers van 2009? Die dreigen ernstig te gaan

afwijken van de voorgaande jaren. U weet wel, de Mexicaanse griep… U merkt het,

het verzuimpercentage zal het gevolg zijn van heel veel en zeer verschillende

factoren.

Page 26: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 26

De economische impact van verzuim is enorm. In de studie van Securex m.b.t.

Absenteïsme in België (2006) spreekt men van een totale kost gelijk aan 8,2

miljard euro voor ziekteverzuim voor het geheel van werkgevers in België.

Hugo D’Hertevelt, wetenschappelijk medewerker bij de Directie Onderzoek

Verbetering Arbeidsomstandigheden (DiOVA), FOD-WASO spreekt van 336.000

werknemers = 10% (Riziv 1998) met langdurig ziekteverzuim (>1 maand).

Verwijzend naar NOVA-CM onderzoek (1994, bij 1280 cases) vermeldt hij 27,5%

storingen van het bewegingsapparaat en 10,3% zuivere stress (~depressie). En

verder nog schat hij dat 50 % van het ziekteverzuim (>1 maand) gevolg is van

fysieke en psychische overbelasting. Bij de arbeidsongeschiktheid van langer dan

één jaar zijn 175.000 werknemers opgenomen in de statistieken van het Riziv

(1998). Het gros daarvan is arbeidsongeschikt om redenen van psychische aard,

aandoeningen m.b.t. het bewegingstelsel en ca 50 % als gevolg van fysieke en

psychische overbelasting.

De helft van de cases met langdurige ziekte en arbeidsongeschiktheid is het gevolg

fysieke en psychische overbelasting. De hypothese van Hugo D’Hertevelt is dat 1/3

sterk werkgebonden is. Dit resulteert in 56.000 langdurig zieken en 29.000

arbeidsongeschikten ten gevolge van werkgebonden factoren. We zijn niet in staat

deze getallen te beoordelen, maar ervan uitgaande dat ze juist zijn, geeft het aan

hoeveel verbeteringspotentieel we hebben binnen onze ondernemingen. Indien we

na de huidige crisis opnieuw meer over het gebrek aan arbeidskrachten in de media

zouden horen, kunnen we ons bovenstaande cijfers herinneren als een

dagdagelijkse oproep om er mee over te waken dat werknemers niet fysiek en

psychisch overbelast dreigen te worden en onnodig (vervroegd of tijdelijk) het

arbeidscircuit verlaten. Niets hoeft ons overigens te weerhouden aandacht te

hebben voor evenwichtige arbeidsomstandigheden…

De rol van een preventieadviseur in deze is mee actief te zijn op volgende vlakken:

preventie van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, verzuimbegeleiding en

reïntegratie. Wijlen Minister van Sociale Zaken, J.M. Veldkamp in 1983:

“Hoe groot de betekenis van uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid ook moge zijn, ik

acht het van veel groter belang dat de arbeidsongeschikte wordt teruggeleid naar

het maatschappelijk leven. Herstel van de arbeid acht ik voor de menselijke

ontplooiing belangrijker dan de rente, alhoewel het ene niet zonder het andere kan.

Page 27: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 27

Het gaat er in onze maatschappij niet alleen om dat mensen lichamelijk en

geestelijk genezen, het gaat erom dat zij een zo volwaardig mogelijke plaats

terugkrijgen in de maatschappij.”

5.2.4. Besluit kosten en achtergronden van verzuim

De aard van de organisatie en de verzuimcultuur kan sterk verschillend zijn tussen

sectoren, ondernemingen en afdelingen onderling. Het is dus onmogelijk te bepalen

waar de exclusieve aandacht op gericht moet worden. Eén ding weten we wel: de

onderneming die geen verzuimbeleid voert, zal hiervan ongetwijfeld de

economische gevolgen dragen. En meer nog misschien dan dit bij

arbeidsongevallen het geval is, zal een deel van de verzuimkosten afgewenteld

worden op de gemeenschap. Gezien de complexiteit van de verzuimachtergronden,

zal het verzuimbeleid multicausaal moeten zijn. Naar analogie met het gekende

situationeel leiderschap, zouden wij in deze willen gewagen van een situationeel

verzuimbeleid.

5.2.5. Directe en indirecte kosten

Sprekende over kosten verbonden aan een arbeidsongeval, wordt er vaak

geopteerd om deze in te delen in directe en indirecte kosten. Eigenlijk is dit in onze

ogen een wat misleidende terminologie. Immers de kosten die men wil toewijzen

aan een arbeidsongeval dienen altijd een direct verband te hebben met het

arbeidsongeval. In het andere geval is er geen valabele reden om te spreken over

directe kosten ten gevolge van… De achterliggende reden om te spreken over

directe en indirecte kosten houdt wellicht meer verband met de duidelijkheid van de

relatie tussen oorzaak (ongeval) en gevolg (kosten). Directe kosten hebben in die

zin een evident aantoonbare relatie met het ongeval. Indirecte kosten zijn a.h.w.

afgeleide kosten.

Een tweede reden waarom we de terminologie misleidend vinden, is de volgende:

de begrippen directe en indirecte kosten worden in het bedrijfsleven doorgaans

gebruikt om een onderscheid te maken tussen kosten die exclusief

productiegebonden zijn (bv. grondstoffen) en kosten welke eerder het karakter

hebben van algemene omkadering (bv. human resources, preventiedienst, IT,

enz.). Meer dan eens leidt de opdeling tussen directe en indirecte kosten tot

discussie. Zeker indien er bespaard moet worden en indirecte kosten geviseerd

worden, heeft men wel eens de neiging om te gaan schuiven en de indirecte kosten

Page 28: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 28

in te delen bij de directe kosten. De loonkost van een administratief bediende wordt

dan bijvoorbeeld bij de loonmassa van de productiemedewerkers gevoegd.

Op basis van bovenstaande argumenten wordt duidelijk dat begripsverwarring zou

kunnen ontstaan indien wij kosten i.v.m. arbeidsongevallen zouden indelen onder

directe en indirecte kosten. Daarom zouden we de voorkeur geven aan de

begrippen zichtbare en verborgen kosten. Dit geeft beter weer wat bedoeld wordt

met de opdeling in de twee voornoemde categorieën.

Men zou eveneens kunnen argumenteren dat het onderscheid tussen directe en

indirecte kosten geen groot belang heeft. Kosten zijn toch kosten. Allen

beïnvloeden ze in negatieve zin het bedrijfsresultaat. We kunnen deze stelling

enigszins bijtreden. Doch dient gezegd te worden dat de verhouding tussen

zichtbare en verborgen kosten in het kader van het onderwerp van dit eindwerk

van een heel andere aard is. Waar bij productiegebonden kosten veelal sprake is

van een veel groter aandeel (in het geheel van kosten) voor de directe kosten is bij

kosten ten gevolge van een arbeidsongeval net het omgekeerde het geval: de

afgeleide, indirecte, verborgen kosten zijn veel groter dan de directe, zichtbare

kosten.

In de literatuur die we raadpleegden was de verhouding getalwaarde één voor de

zichtbare kosten tot getalwaarde twee, drie, vier en zelfs zeven voor de verborgen

kosten. Met andere woorden: voor iedere euro zichtbare kost die de onderneming

draagt, zijn er twee tot zeven euro verborgen kosten. Het verhoudingsgetal zeven

vonden we eenmalig terug in een tekst van de hand van ir. H. De Lange, Adviseur

Arbeidsveiligheid bij het Verbond van Belgische ondernemingen in 1990 n.a.v. de

81ste studiedag met als thema Arbeidsongevallen stijgen, Ongevallenpremies

stijgen. De verhouding directe/indirecte kosten kan verschillend zijn naargelang de

kosten die mee opgenomen werden en hun verdeling. Van belang om te

weerhouden in deze, is het feit dat de zichtbare kosten maar het topje zijn van de

ijsberg.

Eén van de gangmakers in verband met kosten-batenanalyses en kosten verbonden

aan arbeidsongevallen, is dhr. De Greef, directeur van Prevent. In 1998 ter

gelegenheid van een presentatie op het Interprovinciaal congres Welzijn op het

werk, vermeldt hij bij de economische kosten:

Page 29: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 29

“Ten laste van de arbeidsongevallenverzekeraar: een tussenkomst in de

basisloonkosten, medische kosten, hospitalisatiekosten en prothesekosten. Voor de

werkgever zijn de directe kosten hoofdzakelijk beperkt tot de overige loonkosten.

Het gros van de kosten, de indirecte kosten, zijn echter allen ten laste van de

werkgever: tijdverlies, vervanging van personeel, medische verzorging binnen de

onderneming, schade aan de uitrusting, productieverlies, onderzoek en

administratie, daling productiviteit, verslechtering klimaat, daling kwaliteit.” En bij

de niet economische kosten vermeldt hij zeer terecht: “verdriet, pijn, vermindering

kwaliteit van het leven, vermindering levensduur.”

Ir. G. Dewilde in 1998 op het 37ste interprovinciaal welzijnscongres (en in zijn

functie als onderdirecteur van de Federale Verzekeringen):

“Veiligheidsinspanningen door de bedrijven geleverd, resulteren niet noodzakelijk in

een onmiddellijk gevoelige verbetering van de financiële statistiek. Aangezien de

verzekeringsmaatschappijen zich vooral baseren op statistieken lopend over de

periode van de laatste vijf jaar zullen preventie-inspanningen met blijvend resultaat

slechts op middellange termijn aanleiding kunnen geven tot een gevoelig betere

statistiek over vijf jaar en een eventuele premievermindering. Man mag echter niet

uit het oog verliezen dat minder ongevallen een onmiddellijk financieel gunstig

effect hebben voor het bedrijf ook als de verzekeringspremie niet onmiddellijk

aangepast wordt. Arbeidsongevallen brengen immers ook kosten met zich mee die

niet door de arbeidsongevallenverzekeraar vergoed worden, de zogenaamde

indirecte kosten.”

Dhr. E. Rutten, destijds preventie-ingenieur bij de Federale Verzekeringen en

gastspreker op hetzelfde congres baseert zich op de ijsbergtheorie van Heinrich

(fig. 2) voor het extrapoleren van de indirecte kosten verbonden aan een

arbeidsongeval. Voor een bedrijf “X” met 49 arbeidsongevallen met werkverlet

berekent hij dat deze voorafgegaan zijn door: 49*10 = 490 verzorgingen, 49*30 =

1470 stoffelijke schades en 49*600 = 29.400 incidenten. Dit alles kan bij

benadering geldelijk uitgedrukt worden door er materiaal- en loonkosten aan te

koppelen. Bij het raadplegen van de literatuur zijn we getuige geweest van zeer

uiteenlopende, ja, soms zeer verdienstelijke, pogingen om deze kosten te

kwantificeren.

Page 30: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 30

5.2.6. Besluit directe en indirecte kosten

Men heeft er alle baat bij om kosten die ontstaan ten gevolge van

arbeidsongevallen niet te onderschatten en er alles aan te doen om ze te

vermijden! Als preventieadviseur zullen we dit argument uitdragen en moeten

onderbouwen in het kader van het bekomen van budgetten voor investeringen in

veiligheid en welzijn. Er is echter meer. Investeringen in veiligheid en welzijn zullen

er niet alleen mee voor zorgen dat we onnodige kosten kunnen vermijden, maar

zorgen ook voor een verhoging van de kwaliteit en effectiviteit van onze

organisatie. M.a.w. de investeringen die we doen m.b.t. veiligheid en welzijn van de

werknemers zullen een economische return opleveren door uitsluiting van nodeloos

geldverlies ten gevolge van arbeidsongevallen, maar evenzeer door een verbeterde

werking van de organisatie. Zo lazen we een eindwerk van een collega-

preventieadviseur die kon aantonen dat het plaatsen van betonnen boordstenen

met behulp van een machine niet alleen beter was voor de gezondheid van de

werknemers (= minder absenteïsme), maar ook efficiënter en goedkoper kon

uitgevoerd worden. Dit voorbeeld wekt wellicht weinig weerstand op bij de kritische

lezer. Zelf kunnen we uit persoonlijke ervaring getuigen dat veilig werken ook

efficiënt is (zie ook hoofdstuk zeven: Voorbeelden uit de praktijk).

Page 31: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 31

Zelfs datgene wat op het eerste zicht de productiviteit lijkt te doen dalen, kan

uiteindelijk resulteren in een betere output. Tot slot van dit hoofdstuk willen we

benadrukken dat niet alleen arbeidsongevallen aanleiding geven tot verhoogde

kosten. Ook verzuim omwille van ziekte en arbeidsongeschiktheid zijn

kostenfactoren waarmee men rekening zal moeten houden.

Page 32: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 32

6. Technieken om kosten en baten in kaart te brengen

6.1. Inleiding

Willen we als preventieadviseur de noodzakelijke investeringsbereidheid m.b.t.

preventie en welzijn creëren, dan zullen we niet alleen gebruik moeten maken van

welzijnsinhoudelijke argumenten. We zullen eveneens de taal moeten spreken van

de beslissingsnemers. Vrij vertaald wil dat zeggen dat we onze inhoudelijke

argumenten financieel technisch moeten onderbouwen. Financieel technische

argumenten hoeven overigens niet in tegenstelling gezien te worden met de voor

ons, preventieadviseurs, meer gekende en gangbare welzijnsgerichte argumenten.

In een duurzame op lange termijngerichte bedrijfsomgeving zijn beide vormen van

argumentatie op hun plaats en niet tegengesteld aan elkaar.

Het ligt niet in onze bedoeling om de weerhouden technieken allen in detail toe te

lichten. Evenmin is het onze ambitie om een spoedcursus bedrijfseconomie in dit

eindwerk op te nemen. Wel willen we een aantal technieken toelichten en

becommentariëren. Gesteld dat u zich als preventieadviseur geconfronteerd zou

weten met de vraag en/of de behoefte om uw investeringsaanvragen financieel te

onderbouwen én u nog geen financiële vorming heeft genoten, zijn we van oordeel

dat bijkomende opleiding op dit vlak aangewezen is. Bij een tekort aan financiële

achtergrond zou u het risico kunnen lopen dat een sterk veiligheidstechnisch

onderbouwde investeringsaanvraag strandt op een weigering omwille van een

zwakke financiële argumentering.

Dit gezegd zijnde is één belangrijke waarschuwing bij dit alles op zijn plaats.

Hoeveel modellen men ook hanteert en hoezeer men ook tracht de werkelijkheid te

vatten in objectieve en betrouwbare regels, veiligheid en welzijn alsook het

economische kader van een bedrijf zijn niet louter onderhevig aan de

voorspelbaarheid van de exacte wetenschappen. Op een uitzondering en een leger

doemdenkers na, had niemand de huidige economische crisis zien aankomen. En

wat met de grilligheid van de menselijke factor? Er zijn zoveel elementen waar wij

geen vat op hebben, dat we ons goedbedoelde reken- en denkwerk steeds moeten

kunnen relativeren. Dit geldt overigens ook voor eerder productiegerelateerde

investeringen. Wat vandaag “hot en gewild” is, kan morgen al vergeten zijn. We

willen hierbij geen totale afbreuk doen aan ons voorgaand betoog door een te

doorgedreven vorm van relativering, maar enkel een waarschuwing uitzenden voor

Page 33: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 33

een blind geloof in modellen allerhande. Net zoals een risicoanalyse, hoe verfijnd

ook, een indicatie geeft van de grootte van een bepaald risico, ze is deels

gebaseerd op een subjectieve inschatting. Een economisch mathematisch

verantwoorde investeringsaanvraag zal evenzeer onderhevig zijn aan subjectieve

en andere niet-mathematische invloeden. Een gezonde dosis boerenverstand is

minstens even noodzakelijk als de kennis van welzijnswetgeving en financiële

technieken.

Manja Borremans schrijft in haar eindwerk bedrijfsergonomie (UAMS, vierde

promotie, 2007-2008):

“Daarbij zullen volgende aandachtspunten een rol spelen bij het vervolledigen en

het zo correct mogelijk inschatten van de kosten en de baten door de firma: het

bespreken van de kosten en baten met de verschillende functionarissen van de

onderneming; voor een optimale afweging geeft men best een inschatting van de

optimistische visie (lage kosten en hoge baten) en pessimistische visie (hoge

kosten en lage baten); bepaalt men de looptijd van het project en houdt men

rekening met de exploitatiekosten.“

Ze vermeldt eveneens een aantal redenen waarom een goede kosten- en

batenevaluatie vaak moeizaam verloopt: “er zijn weinig relevante data beschikbaar

(zoals kosten van de preventiemaatregelen); over de effectiviteit van maatregelen

is weinig bekend; veel gezondheidsklachten ontwikkelen zich op de lange termijn

en ook veel preventiemaatregelen hebben pas effect op lange termijn; effecten van

maatregelen op gezondheid, klachten en verzuim zijn slechts met schattingen te

bepalen; verbeteringen zijn in veel gevallen niet terug te leiden tot de maatregel;

er moet gedeeltelijk uitgegaan worden van veronderstellingen.” Maar ze voegt er

aan toe: “Ondanks dit alles is het toch zinvol om economische analyses te maken.

Met gevoeligheidsanalyses kan men een goed idee krijgen van de betrouwbaarheid

van de resultaten.”

Door analytische methoden toe te passen kan de effectiviteit van een interventie

(bv. herinrichting van een werkplek) nog voor de uitvoering ervan ingeschat

worden. Op deze wijze kunnen investeringen m.b.t. veiligheid en gezondheid op

dezelfde hoogte gezet worden als andere investeringen. Zo kunnen veiligheid en

welzijn aan belang winnen wanneer investeringsmiddelen schaars zijn.

Page 34: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 34

Investeringen in preventie en welzijn worden soms van overheidswege

aangemoedigd. Bijvoorbeeld door deze investeringen aan een fiscaal gunstige

regeling te onderwerpen. Zo kent men in Nederland de FARBO regeling. Dit is een

regeling die een willekeurige afschrijving toelaat voor ARBO-investeringen wat de

ondernemingen een rente- en een liquiditeitsvoordeel oplevert. N.a.v. de FARBO

regeling werd er een ARBO-lijst (van toegelaten ARBO-investeringen) opgesteld. De

volgende criteria hebben bij het opmaken van deze lijst een rol gespeeld:

- De arbeidsomstandigheden moeten door het gebruik van het bedrijfsmiddel

aanzienlijk verbeteren, daarbij denkt men aan investeringen die nadelige ARBO-

effecten op lange termijn kunnen verminderen, zoals investeringen die

lawaaidoofheid tegengaan, fysiek zware arbeid verminderen of blootstelling aan

schadelijke stoffen voorkomen.

- Het bedrijfsmiddel mag nog niet algemeen gangbaar zijn in Nederland, het mag

geen vanzelfsprekende investering zijn, waarmee aan ARBO-wettelijke eisen wordt

voldaan die al lang bestaan.

- Het bedrijfsmiddel moet op ruime schaal toegepast kunnen worden, ook in KMO’s.

- Er moet sprake zijn van bronbeleid. Dit houdt in dat de gezondheidsschade zoveel

mogelijk aan de bron moet worden bestreden. Het stiller maken van een

lawaaierige machine verdient bijvoorbeeld de voorkeur boven het geven van

oorbeschermers (op de ARBO-lijst komen geen persoonlijke beschermingsmiddelen

voor).

Bij het weergeven van de verschillende kosten-batentechnieken, zullen we een

onderscheid maken tussen economisch gemotiveerde en zachte technieken. Zoals

we, ten overvloede wellicht, benadrukten, zijn deze niet tegengesteld aan elkaar.

De opdeling waarvoor we kiezen, is bovendien niet te verabsoluteren. Zachte

technieken zullen immers ook een economische impact hebben op onze organisatie.

We kozen echter voor deze opdeling, omdat we bij onze literatuurstudie

methodieken met zeer verscheidene invalshoeken leerden kennen. Deze zullen we

verder benoemen als “hard economisch gemotiveerde technieken” enerzijds en

“zacht economisch gemotiveerde technieken” anderzijds. Zacht economische

technieken zijn technieken die melding maken van terugverdieneffecten die niet

exclusief, of zelfs helemaal niet, in geld uitgedrukt worden. Bij hard economische

technieken is er steeds sprake van een harde return. De opdeling waarvoor we

gekozen hebben, vindt enigszins aansluiting bij de inhoud van hoofdstuk vijf waar

we al spraken over ethische en economische motieven als basis voor preventie en

welzijn.

Page 35: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 35

6.2. Hard economisch gemotiveerde technieken

In de literatuur hebben we zeer verscheidene technieken terug gevonden. Allen

stellen ze zich tot doel kosten en baten in kaart te brengen, te evalueren/wegen als

het ware. Dit wordt dan veelal gekoppeld aan courante investeringstechnieken

(payback period, net present value,…).

In The Journal of Safety Reserach, jaargang 2005, volume 36, nummer drie, wordt

uitgebreid verwezen naar een aantal recente technieken die in 2004 op een

conferentie in Washington DC besproken werden. De conferentie ging door onder

de titel Economic Evaluation of Occupational Health and Safety Interventions at the

Company Level. Ze stelde zich tot doel de stand van zaken vast te stellen met

betrekking tot het benutten van economische kennis en methodieken voor het

aantonen van economische opbrengsten voortkomende uit gezondheids- en

veiligheidsinterventies in werkomgevingen.

6.2.1. The productivity assessment tool van Maurice Oxenburgh en Pepe

Marlow

Deze methodiek beoogt op een eenvoudige wijze een analyse te maken binnen een

dienst of productie-eenheid. Het voordeel van de methode is dat ze het financieel

belang aantoont van veilige en efficiënte werkplekken binnen een werkplaats.

Dit model is een kosten- en batenevaluatiemodel. Het legt de nadruk op de kosten

en opbrengsten van werknemers voor een organisatie. Het wil de toename in

opbrengsten door arbeid, uitgedrukt in arbeidstijd, meten in een “voor en na”

situatie. Men kan met het model meerdere interventies ten opzichte van elkaar

vergelijken. Maar hierbij dient gezegd dat het zich niet uitspreekt over de meeste

effectieve interventie m.b.t. daling van arbeidsongevallen. Het model kijkt naar

kosteneffectiviteit en niet naar ongevalleneffectiviteit. Een interessante optie van

het model is de gevoeligheidsanalyse (zie ook p. 53) waarmee kan nagegaan

worden welke kostparameters het meest van invloed zijn. Het is verder zo

uitgedacht dat het kosten en baten in een kort tijdsbestek kan beoordelen. De

waarde van het geld wordt verondersteld dezelfde te blijven over de looptijd van

het project. De ervaring van de betrokken onderzoekers wees er op dat de

terugverdienperiode van de interventies veelal korter was dan zes maanden.

Page 36: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 36

In een tabel (fig. 3) worden data van voor de interventie en data van na de

interventie gezet. Deze data worden opgedeeld in vier delen: data m.b.t. de

werknemers (lonen, aantal, overuren en productiviteit), data m.b.t. de werkplaats

inclusief de kosten voor supervisie, rekrutering, verzekering e.a. overheadkosten,

onderhoud, afval, energie, data i.v.m. de interventie en haar kosten en tot slot data

m.b.t. de rapporten i.v.m. kosten- en batenanalyses, de werkplaats en de

werknemers.

Voorbeeld van een kosten- en batenanalyse volgens het productivity assessment tool

Soort kost Uitgedrukt in Beginsituatie Voorgestelde interventie Actuele situatie na één jaar

MIX OF EMPLOYMENT Fulltime,

66 Contractors,

30 Fulltime,

66 Contractors,

30 Fulltime,

55 Contractors,

8 Casual,

73

Full Time equivalent employees

96 96 96

Wages $/hour 11 28 11 28 11 28 13,20 Total empl. cost

000$/year 1435 1660 1435 1660 1195 443 867

Supervision and quality costs

000$/year 703 703 512

Insurance 000$/year 173 104 55 Total empl. costs

000$/year 3970 3901 3071

Intervention costs

000$/year --- 96 96

Savings 000$/year --- 69 898 Payback Period (months)

--- 17 2

De bovenstaande tabel oogt (Amerikaans) imposant wanneer men opmerkt welke

kosten in deze case bespaard konden worden. Het is echter gepast kritisch te

blijven m.b.t. deze data. De tabel heeft betrekking op een hotel waarvan de

winstmarge volledig dreigde verloren te gaan aan kosten voor de premie van de

arbeidsongevallenverzekering. De hoogte van de premie werd uitgelokt door een

zeer hoog aantal rug- en bovenarmletsels bij reiniging- en kamerpersoneel. De

gerealiseerde interventie t.b.v. $ 96.000 per jaar betrof een investering in training

en opleiding van het personeel alsook in beter materiaal en verbeterd onderhoud.

De interventie leidde eveneens tot veranderingen in de organisatie en de mix van

personeel. Het aantal FTE’s bleef weliswaar gelijk maar er werd geopteerd om

minder met duur contractorpersoneel te werken en meer met tijdelijk (casual)

Figuur 3, Productivity assessment tool van Maurice Oxenburgh en Pepe Marlow in tabelvorm geïllustreerd

Page 37: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 37

personeel. Het is ons vanuit de studie niet meteen duidelijk welk statuut deze

mensen exact hebben. Als het gros van het vroegere personeel vervangen zou zijn

door personeel met een “slechter statuut”, is het nog maar de vraag wie er echt

beter is geworden van deze interventie. Maar er rijzen ook vragen i.v.m. de

loonkosten. Voor een eigen personeelslid bedraagt de kost $ 11 per uur, voor een

contractor $ 35 per uur. Het lijkt erg onwaarschijnlijk dat deze loonkosten zo sterk

uit elkaar lopen. We vermoeden dan ook dat, zoals we dat spijtig genoeg ook al in

andere studies hebben opgemerkt, men bij de eigen loonkost enkel het naakte

uurloon in beschouwing heeft genomen. Het contractorloon zal men wellicht

afgeleid hebben van een offerte of een factuur en houdt alle loonkosten in (inclusief

de winst van de contractorfirma). De vergelijking tussen de hoogte van de lonen

van beide categorieën werknemers (eigen personeel en contractorpersoneel) heeft

dan meer weg van appelen met citroenen vergelijken.

We willen de intenties van de onderzoekers en betrokkenen bij deze studie niet in

twijfel trekken. We verwaardigen ons niet anderen te oordelen. Doch willen we,

n.a.v. bovenstaande tabel en andere cases die we door konden nemen, pleiten voor

gebruik van juist en geverifieerd cijfermateriaal. Dit in het belang van de

objectiviteit van de kosten- en batenevaluatie én de geloofwaardigheid van de

voorgestelde verbeteringsmaatregelen. Window dressing hoort niet thuis in een

duurzaam ondernemingsbeleid.

Ten gronde is het model bruikbaar als methode om de impact van een

verbeteringsmaatregel aan te tonen en/of te berekenen. Het veronderstelt echter

een grondige kennis van de bedrijfsgegevens.

6.2.2. Self evaluation of the cost-benefit on the investment in occupational

safety and health in the textile factories: “A step by step

methodology”, Rafael Amador-Rodezno

Deze methode is een integrale methode. Niet alleen gaat ze sterk in de breedte van

de organisatie (financieel, risicoanalyse, epidemiologie, engineering,…), ze beoogt

ook toegankelijk en toepasbaar te zijn voor en door de hiërarchische lijn.

Hiertoe zijn stap voor stap trainingen opgezet om de medewerkers vertrouwd te

maken met het uitvoeren van risicoanalyses, het leren leggen van relaties tussen

oorzaak en gevolg, het verbeteren van beslissingsprocessen m.b.t. preventie en

welzijn, het berekenen van directe en indirecte kosten/besparingen en tot slot het

Page 38: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 38

berekenen van globale kosten- en batenanalyse van een preventie- en

welzijninterventie.

Zo wil ze de werknemers overtuigen van financiële voordelen van investeringen in

preventie en welzijn. De praktijk heeft overigens uitgewezen dat er een positieve

relatie kon aangetoond worden met de gedane investeringen: “3 to 33 times”. Men

zou op de duur alleen nog maar in veiligheid investeren .

De methode werd inmiddels verwerkt in een softwarepakket, wat de

toegankelijkheid en bruikbaarheid nog vergroot.

Vooraleer de aanvang te maken met deze “Tool Kit” dient de gebruiker inzicht te

hebben/verwerven in het werkproces waarover hij een kosten- en batenanalyse wil

maken.

Men onderscheidt zes stappen in het proces:

• definiëring van de omvang van het probleem in overeenstemming met

oorzaak en gevolg

• risico-inschatting

• omschrijven van de preventieve maatregelen die genomen moeten worden

• aanduiden van het verband tussen de preventieve maatregelen en de

positieve effecten – op een grafische manier (Balloon Model van Johansen

en Johrén in 1993)

• evalueren van de preventiekost (zowel aan de bron, als op individueel vlak

en op medisch vlak) en zijn effecten

• kosten– en batenanalyse

Doordat er een waarde toegekend wordt aan het risico en het effect van de

preventiemaatregelen kan men risico’s en maatregelen ranken. Op basis van

geobjectiveerde inschattingen, kunnen vervolgens prioriteiten gesteld worden aan

de preventiemaatregelen. Voor iedere stap werden er tabellen opgesteld die de

gebruiker doorheen het proces gidsen. De positieve gevolgen van de

preventiemaatregelen kunnen hetzij in tabel, hetzij grafisch (Balloon Model)

voorgesteld worden. De auteur van het artikel, dhr. Rafael Amador Rodezno, besluit

als volgt:

Page 39: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 39

“When teaching about or using this Tool Kit, it has been observed that users have a

tendency to overestimate the costs of the interventions (or prevention) and

underestimate the cost caused by the effects. In step 6, it was explained that the

cost-benefit ratio was calculated by putting the cost of the intervention as the

numerator and the cost of the interventions as the denominator, which

arithmetically produces an underestimation of the cost-benefit ratio. This is an

important issue to have, because normally the real return of the investment will be

higher than calculated. This underestimation problem is taken away when using the

software program, because one can review and improve the figures when

calculating the numbers that will be used in the calculation of the cost-benefit

ratio.”

Dit model gaat erg grondig te werk, vraagt weliswaar een goede training m.b.t. het

maken van risicoanalyses. Het voordeel hiervan is dat de gebruiker een breed

inzicht verwerft in de negatieve effecten van het gebrek aan preventiemaatregelen

en de omkeerbaarheid ervan door het stellen van preventiemaatregelen. Sterk punt

van deze methode is dat zij de hiërarchische lijn nauw betrekt bij het maken van

keuzes i.v.m. veiligheid en welzijn van de werknemers waarvoor zij

verantwoordelijk zijn.

6.2.3. Participation for understanding: An interactive method, Ernst A.P.

Koningsveld

Uitgangspunt bij de ontwikkeling van deze methode was de vaststelling dat er vele

modellen zijn die de effectiviteit van veiligheids- en gezondheidsmaatregelen

evalueren, maar dat deze modellen vaak complex zijn en input vragen vanuit vele

departementen. Het participatief model wil vooral gebruiksvriendelijk zijn. Eerder

dan een methodiek of model aan te bieden, wil de auteur ons aanwijzingen geven

bij het verrichten van onderzoek naar de effectiviteit van een reeds uitgevoerde of

vooropgestelde verbeteringsmaatregel.

Effectiviteitsstudies i.v.m. kosten, kunnen verschillende doelen hebben:

• mensen overtuigen dat investeringen in gezondheid en veiligheid nuttig zijn

• een investeringsvoorstel evalueren of de beslissing nadien evalueren

• benchmarken met andere ondernemingen

• tijdig een trend volgen

• producten en systemen verkopen

Page 40: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 40

De Nederlandse methodiek (eerder te zien als een auditeringstechniek) werd

ontwikkeld op basis van 10 jaar expertise en richtte zich vooral op doelstellingen 1,

2 en in beperkte mate op doelstelling 5. Het grootste deel van het werk bestond uit

research. Verder werden 10 cases onderzocht waarbij de nadruk lag op

kosteneffectiviteit. De eigenaar van de verbeteringen kon zowel een medewerker

als een leidinggevende zijn. Zij werden uitgenodigd voor een interview (door een

team van veiligheids- en gezondheidsdeskundigen). Scope van het interview: Wat

behoort tot de specifieke case? Wat deed u kiezen voor een universal design

oplossing? Welke investeringen in tijd en geld heeft u gedaan en welke verdere

inspanningen werden geleverd? Welke effecten kunnen waargenomen worden

n.a.v. de investeringen en inspanningen? Kunnen deze uitgedrukt worden in termen

van geld? En indien niet in kwantitatieve of kwalitatieve data? De interviews werden

afgenomen door vijf groepen van experts. Zij hadden geen voorafgaandelijk(e)

inzicht of kennis over de cases. Wel kregen ze een lijst met potentiële categorieën

voor kosten, inspanningen, opbrengsten en effecten.

Enkele algemene berekeningswijzen kunnen gedefinieerd worden, maar de praktijk

wijst uit dat ieder geval afzonderlijk moet aangepast worden. Sommige cases

houden veel productiviteitsaspecten in, anderen leggen meer de nadruk op

absenteïsme of ongevallen. Een algemeen model bleek onhaalbaar te zijn.

Daar de methodiek vooral bestaat uit een participatieve interviewtechniek dient de

interviewexpert over ruime consulting skills te beschikken, zodat alle relevante

aspecten aan het oppervlak gebracht worden. De expert kan hierbij ook helpen de

relevante data aan te duiden voor de kosteneffectiviteitstudie. Na dit interview

maakt de expert een voorlopige versie van de participatieve analyse. Deze wordt

opnieuw participatief bediscussieerd, zodat zij nadien een breed draagvlak krijgt.

Afhankelijk van het doel van de kosten- en batenanalyse kan er een geschikte

methode gekozen worden (“quick scan or a more thorough assessment of factors”).

Doorgaans, wanneer er inschattingen gemaakt dienen te worden, is het aanbevolen

deze te maken in nauwe samenwerking met de verantwoordelijke managers. Zij

hebben immers gemakkelijk toegang tot de gegevens en zijn vertrouwd met

indicatoren. Hierdoor moet de consultant de gegevens niet zelf hardmaken. Gezien

het management heeft deelgenomen aan het valideren van de gegevens, is de

uitkomst ervan traceerbaar en aanneembaar.

Page 41: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 41

Deze methode laat nog wel één en ander in het vage, niet i.v.m. haar doelstellingen

dan wel m.b.t. de te hanteren technieken. Het is geen pasklare methode zoals de

voorgaande methoden die we in dit hoofdstuk bespraken. Dat maakt één en ander

moeilijk, doch ook boeiend. Een andere bemerking is dat de rol van de

expert/consultant zwaar doorweegt. Je zal maar opgescheept zitten met een

lichtgewicht… Beter lijkt ons dat de expert iemand is van binnen het bedrijf die

vertrouwd is met auditeringstechnieken. Hoeft het gezegd dat de preventieadviseur

geregeld betrokken moet worden bij het maken van afwegingen allerhande m.b.t.

veiligheids- en welzijnsinvesteringen?

6.2.4. The potential method, an economic evaluation tool, Monica

Bergström

Deze methode is gebaseerd op een model dat ontwikkeld werd door Maurice

Oxenburgh (zie ook p. 35). Het beoogt te illustreren hoe veranderde werk-

omstandigheden van invloed kunnen zijn op de output van de onderneming. De

potential methodiek is een instrument voor economische analyse dat gebruikt kan

worden als er verschillende veranderingen zijn in de werkomstandigheden. De

methode houdt rekening met maar liefst 300 variabelen, doch het behoeft maar 12

van deze variabelen te kennen om een economische analyse te bekomen i.v.m. de

invloed uitgaande van de veranderende werkomstandigheden.

Page 42: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 42

Het model gaat uit van de veronderstelling dat de feitelijke waarde van een

werkuur berekend kan worden door de totale jaarloonkost te delen door het totaal

aantal efficiënte werkuren op jaarbasis. De totale economische winst van een

welzijns- en veiligheidsmaatregel is dan het product van het initieel aantal

productieve uren met de vermindering van de gemiddelde loonkost per productief

werkuur na de verbetering (fig. 4). De auteur verwijst in deze eveneens naar het

conceptuele denkwerk van De Greef en Van den Broek (2004, Making the case for

workplace health promotion, analyses of the effects on WHP).

Problemen die Monica Bergström ziet bij de evaluatie van effecten van een

preventiemaatregel:

“One of the problems is that it is very difficult to establish the cause-effect relation.

Often several measures and programs are initiated at the same time (not only

health and safety actions but also other human resources actions), which makes it

difficult to link a specific outcome to a specific measure.” (Het is zeer moeilijk om

een direct oorzakelijk verband aan te tonen tussen een bepaalde maatregel en een

effect wanneer verscheidene acties en verbeteringsprogramma’s gelijktijdig lopen.

Bijvoorbeeld maatregelen op het vlak van preventie en welzijn en maatregelen

genomen op het niveau van de personeelsdienst.)

“The problem with evaluating the economic return of health and safety actions, in

wider context workplace health promotion programs, is that small changes in the

analytical procedure, the choice of variables, and the timeframe of the analysis are

some of the factors that can markedly change the results of economic evaluations.

The choice of technique often reflects value judgements and one could argue that

when developing cost-benefit models it is best to take into account the relevant

values of decision makers and stakeholders (Dudgill & Springett, 2001).” (Bij het

analyseren van gegevens dient men rekening te houden dat resultaten sterk

onderhevig kunnen zijn aan kleine veranderingen in de analysemethode, keuze van

variabelen, enz. Daarom is het aan te raden gebruik te maken van relevante data

die ook door managers en aandeelhouders aanvaard zijn/gebruikt worden.)

“The measurement of effect is often based on “before-and-after” design, comparing

the situation before the intervention with the situation after. Although this kind of

analysis can offer evidence on the effectiveness, several dangers can be identified

that threaten the internal validity (Robson, Schannon, Goldenhaar & Hale, 2001).

Page 43: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 43

These dangers are: history, instrumentation/reporting, regression to the mean,

testing, placebo, Hawthorne, maturation).” (Het bepalen van een effect wordt

veelal gebaseerd op een voor en na situatie. Ook al kan deze methodiek bewijs

leveren voor de effectiviteit van een bepaalde maatregel, er kunnen bepaalde

gevaren geïdentificeerd worden zoals: Hawthorne effect, placebo,…)

“Absenteeism figures have widely been used as surrogate for measuring

productivity. The use of absenteeism data is logical because this data is widely

available and closely linked with costs. Lowe (2003) states that absenteeism data

cannot always be considered as valid data.” (Verzuimcijfers zijn zeer regelmatig

benut als vervanginstrument om productiviteit te meten. Maar volgens Lowe

kunnen verzuimcijfers niet altijd als juist aanzien worden.)

“Listing problems on evaluating workplace health ad safety programs may lead to

the conclusion that setting up evaluation designs is unnecessary and not worth the

effort. However, evaluation is an important element of the process. It brings the

information necessary to monitor and measure the program performance in order

to adjust program elements or introduce new elements.” (Het oplijsten van

problemen bij het evalueren van welzijns- en preventieprogramma’s zou kunnen

leiden tot de conclusie dat het opzetten van evaluatiemethodieken onnodig is en

het de inspanning niet waard is. Evalueren is een belangrijk element in het proces

dat noodzakelijke informatie bijeenbrengt om verdere bijsturingen mogelijk te

maken.)

Hoe eenvoudig de Potential method ook lijkt, ze veronderstelt wederom een

gedegen kennis van alle parameters die van invloed kunnen zijn. Het siert de

auteur van het artikel dat deze na beschrijving van de Potential method,

waarschuwt voor problemen bij de evaluatie van de baten van preventie- en

welzijnsmaatregelen.

6.2.5. Net-cost model for workplace interventions, Supriya Lahiri, Judith

Gold, Charles Levenstein

Dit model (fig. 5) is een instrument voor gegevensverzameling en analyse op

bedrijfsniveau. Alle kosten zijn kosten op jaarbasis en worden berekend op het

niveau van een individuele organisatie. Interventiekosten in dit model hebben

betrekking op materiaal- en loonkosten m.b.t. de interventie alsook de vermeden

Page 44: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 44

kosten omwille van verloren werktijd, medische zorgen en verbeteringen op het

vlak van productiviteit.

Het model is gebaseerd op verschillende studies waarbij we opnieuw de naam

Oxenburgh terugvinden. Het model is in essentie een boekhoudkundige tool. Een

vragenlijst werd opgesteld teneinde alle relevante data bij elkaar te brengen. De

data hebben betrekking op de periode voor en na de interventie. De auteurs waren

geïnteresseerd in de bijkomende kosten als gevolg van een interventie. Het verschil

in kostprijs tussen een ergonomische stoel en een gewone stoel werd bv.

weerhouden als de materiaalkost in een case die klachten en preventiemaatregelen

m.b.t. lage rugpijnen in kaart wilde brengen. Daar de methode zich op kosten op

jaarbasis baseert, wordt rekening gehouden met afschrijvingskosten in functie van

levensduur en restwaarde van de investering. Gezien de grote onzekerheid over de

accuraatheid van de gegevens gebruikt bij de berekening van netto kost van de

interventies, werden er sensitiviteitsanalyses uitgevoerd op de resultaten. Twee

cruciale parameters werden hierbij weerhouden: intrestpercentage om de lange

termijn opportuniteitskost op het geïnvesteerde kapitaal te berekenen en een

coëfficiënt die de toegenomen productiviteit uitdrukt (vooral ten gevolge van

geavanceerde technologische aspecten). Vooral de variabele m.b.t. productiviteit

heeft een grote invloed op het resultaat. Verder toont de studie aan dat de

opbrengsten en besparingen als gevolg van investeringen m.b.t. preventie en

welzijn robuust zijn. Markant feit in deze is dat de auteurs meerdere studies konden

Page 45: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 45

terugvinden waarbij de terugverdientijd van een investering korter was dan een

jaar. Een terugverdientijd die korter is dan één jaar zou volgens dit model

resulteren in een negatieve nettokost…

Het nettokostmodel en zijn varianten lijkt ons, mede naar aanleiding van de werken

die we raadpleegden, een vaak gebruikt model te zijn. De vergelijking met een

klassieke investeringsberekening is voor de hand liggend. Zoals bij iedere

investeringsafweging is het raadzaam aandacht te hebben voor het

voorzorgprincipe. Te optimistische scenario’s i.v.m. snelle terugverdienperiodes

kunnen de geloofwaardigheid van de voorgestelde maatregel ondermijnen.

6.2.6. Understanding the return on health, safety and environmental

investments, Joanne B. Linhard

Deze methode is bekend onder de afkorting ROHSEI (Return On Health, Safety and

Environmental Investments). Het valt meteen op dat milieu naast veiligheid en

welzijn wordt geplaatst. Vanuit SHE(Q) of (Q)ESH invalshoek niet onlogisch.

Investeringen in milieu worden dikwijls in hetzelfde verdomhoekje als veiligheid en

welzijn geplaatst. Het hoekje waar je wel eens hoort: “Zo weinig mogelijk en enkel

als het echt moet (als het pv al niet geschreven is), u weet wel.”

De ROHSEI-methode wilde een antwoord bieden op het gebrek aan financiële

voeling met SHE-gerelateerde investeringen alsook de beperkte kennis die veelal bij

de actoren van het SHE-beleid aanwezig was. De methode is midden jaren 90

opgezet door een 15-tal bedrijven die klant waren bij ORC. ORC is het bedrijf dat

op basis van de aangereikte gegevens van deze klanten een softwarepakket

ontwierp.

De vragen die het ROHSEI-model wil beantwoorden:

• Welke welzijns-, veiligheids- en/of milieu investeringen moeten we doen?

• Wanneer moeten we één specifieke investering doen?

• Welke welzijns-, veiligheids- en/of milieu investeringen creëren de grootste

waarde voor de onderneming?

• Hoe vergelijken we een operationele investering met een SHE investering?

• Hoe weten we dat we de juiste dingen doen op de juiste wijze?

• Aan welke projecten zullen we onze human resources verbinden?

• Hoe kunnen we de zakelijke waarde van onze investeringsbeslissingen

aantonen?

Page 46: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 46

Aansluitend hierbij volgend stukje tekst uit het artikel van J.B. Linhard:

“The metrics understood by today’s HS&E professionals (e.g. lost workday injury

and illness rates, property loss, worker’s compensation costs, fines and citations,

number of people trained, exposure assessments, near misses, behavioral

observations, and audit findings) are often not well understood by those responsible

for approving or planning company business expenditures. Conversely, traditionally

HS&E professionals were not trained to use the metrics most often used by

business financial and operations personnel (e.g., earnings, earnings per share,

return on investment, payback period, internal rate of return, return on shareholder

equity, production rates, salary progression, inventory turnover, etc.).”

“ROHSEI facilitates a team approach to understanding and translating these

seemingly unrelated sets of metrics and toward promoting investment decisions

that reflect a more complete understanding of the impacts both on an

organization’s health, safety and environmental goals as well as on its business and

financial goals.”

De methode behelst vier stappen:

STAP 1: Begrijp de opportuniteit of uitdaging.

STAP 2: Identificeer en verken alternatieve oplossingen.

STAP 3: Verzamel gegevens en analyseer ze.

STAP 4: Maak een aanbeveling.

In stap 1 moeten we begrijpen waar de focus van het project ligt. Wat willen we of

moeten we bereiken? Willen we een kost verlagen, een risico reduceren, …?

In stap 2 wordt brainstorming als techniek aanbevolen of toch zeker met meerdere

personen nadenken om meer alternatieven te vinden.

Stap 3 wordt toevertrouwd aan het analyseteam. Hierbij dient men oog te hebben

voor indirecte en directe effecten. De software helpt hierbij door middel van

vragenlijsten e.d. zo weinig mogelijk zaken over het hoofd te zien.

Stap 4 omvat de opmaak van een slotbalans voor de geanalyseerde oplossingen. In

functie van de vooropgestelde doelen wordt bepaald welke oplossing het best

beantwoordt aan deze doelen.

Page 47: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 47

De auteur waarschuwt nog: “Furthermore, an explicit discussion about how the

company and business unit manage environmental, health and safety risk should

take place to ensure that investment decisions do not arbitrarily assume a risk

neutral position.”

De methode is duidelijk opgebouwd en moedigt afdelingsoverschrijdend denken

aan. Hierbij probeert ze tegemoet te komen aan de verschillende invalshoeken

binnen een bedrijf. Veel zal afhangen van de gebruiksvriendelijkheid van het

softwarepakket en de mate waarin dit aansluit op de bedrijfsstructuur en niet in het

minst de grootboekrekeningstructuur e.d.

6.2.7. Payback, Net Present Value, Internal Rate of Return

In een projectwerk van Kris Claesen, Rudi Daniëls, Dirk Vanbrabant, Christel Van

Loock en Johan Verboven worden drie analysetechnieken weerhouden m.b.t.

kosten-batenanalyse n.a.v. een veiligheidsinvestering aan drie industriële

wasmachines bij Helvoet Pharma Belgium. Deze technieken werden soms ook

geïntegreerd in de voorgaande methoden. Ter verduidelijking en uitdieping van dit

hoofdstuk houden we eraan ze hieronder nog kort aan te stippen. U zal misschien

de indruk krijgen dat dit puur financiële technieken zijn, wat overigens een juiste

vaststelling is. Weet dan dat u van deze technieken gebruik zal kunnen maken om

de decision makers in uw organisatie te motiveren voor het vrijmaken van

financiële middelen. De meerwaarde van de preventieadviseur bij het gebruik van

deze technieken? Hij/zij moet aantonen welke concrete elementen aan de basis van

de economische return liggen. In de studie die we hier vermelden, gaan de auteurs

ervan uit dat de veiligheidsinvestering aan de industriële wasmachine gepaard zal

gaan met tijdswinst, waardoor de wasmachines beter benut kunnen worden. Gezien

er op het ogenblik van de studie in het bedrijf een onderhandeling liep over

werktijdverkorting, was dit een relevant gegeven. De auteurs zijn ervan uitgegaan

dat deze investering de kosten door arbeidsongevallen zou doen dalen.

6.2.7.1. Payback

De payback geeft de duur weer voor de investering terugverdiend is. Deze wordt

bekomen door het totale investeringsbedrag af te trekken van de som van de

jaarlijks gegenereerde netto cashflow (netto cashflow zien als inkomsten/uitgaven

met afschrijvingen na belasting) tot de som positief is.

n Payback = ∑ jaarlijkse netto cash flow – totale investering > 0 n=1

Page 48: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 48

Deze methode wordt gebruikt als een soort break-even analyse en geeft weer

hoelang het duurt vooraleer een positieve opbrengst wordt bereikt. Als maatstaf

gebruikt men 2 tot 4 jaar voor een goede investering. De vereiste paybackperiode

kan echter bedrijfsafhankelijk zijn. De recentste tendensen vereisen een steeds

kortere paybackperiode. Doordat men een zeer korte terugbetalingstermijn

verlangt, dwingt men zijn/haar medewerkers soms tot onrealistische targets. Dit

gezegd zijnde herinneren we ons van meerdere studies dat de paybackperiodes van

veiligheidsinvesteringen veelal van zeer korte duur zijn. Een bedrijf dat zich op de

lange termijn richt, zal in deze een langere terugbetalingstermijn aanvaarden.

6.2.7.2. Net Present Value

De net present value of de netto actuele waarde is de som van de geactualiseerde

kasstromen (netto jaarlijkse cashflow)

n NPV= ∑ Jaarlijkse netto cashflow n=0 (1+i)ⁿ

n = afschrijvingsperiode

i = actualisatiefactor of intrest (actualisatiefactor is inschatting van de marktrente

en gewenste risicovergoeding)

NPV > 0 wil zeggen dat de kasopbrengsten groter zijn dan het criterium NPV = 0 wil zeggen dat de kasopbrengsten gelijk zijn aan het criterium NPV < 0 wil zeggen dat de kasopbrengsten kleiner zijn dan het criterium

Deze methode houdt rekening met de volgende factoren: tijdswaarde van het geld,

volledige duur van de investering en nauwere relatie met de doelstelling van het

eigen vermogen. In de praktijk wordt deze methode vooral gebruikt als vergelijking

tussen verschillende projecten.

6.2.7.3. Internal Rate of Return

De Internal Rate of Return (IRR) of de Interne Rendementsgraad is de

actualiseringsfactor waarbij de NPV (Net Present Value) gelijk is aan nul.

n IRR = FOR ∑ Jaarlijkse netto cashflow = 0 n=0 (1+i)ⁿ

n = afschrijvingsperiode

i = actualisatiefactor of intrest (actualisatiefactor is inschatting van de marktrente

en gewenste risicovergoeding)

Page 49: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 49

Deze methode is een middel om de prioriteit tussen verschillende projecten te

bepalen waardoor een optimalisatie van de investeringsportfolio mogelijk is. Geeft

een rendement (fig. 6) en geen absoluut getal dat afhankelijk is van een

investeringsbedrag.

6.2.8. Revenue required to cover losses, Benefit cost factor,

Verantwoordingsfactor en Kostenverantwoordingsanalyse (paper

Roger Frescura)

6.2.8.1. Revenue required to cover losses

Indien men wil berekenen hoeveel omzet een onderneming moet maken om een

verlies, bijvoorbeeld afkomstig van een arbeidsongeval, terug te verdienen, kan

men gebruik maken van deze formule. Deze werkwijze kan een louterend effect

hebben.

Omzet = 100 x Kosten van het incident Winstmarge

R. Frescura geeft er het volgende voorbeeld bij:

“Een chemisch bedrijf dat 1000 werknemers tewerk stelt, heeft 17 ongevallen met

werkverlet (2.500 €/ongeval) en 100 EHBO ongevallen (60 €/ongeval) per jaar. Dat

resulteert in een kost van 48.500 op jaarbasis. Indien het bedrijf werkt met een

winstmarge van 5 % dan dient er, alleen al om deze ongevallen te dekken, een

omzet gemaakt te worden van 970.000 €.”

Page 50: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 50

6.2.8.2. Benefit Cost Factor

Het effect van de voorgestelde veiligheidsmaatregel is bepaald door de verlaging

van de risicofactor. Niet alle maatregelen sluiten elk risico volledig uit. Er blijft een

restrisico en dit moet aanvaardbaar blijven. Hoe doelmatiger de maatregel, hoe

lager het restrisico. Hoe lager de kost en het restrisico, des te meer de maatregel

gerechtvaardigd is. Een grove schatting van de opbrengst van de verschillende

voorgestelde risicoreducerende maatregelen kan men bepalen door voor de

verschillende voorgestelde risicoreducerende maatregelen de risico-index te

berekenen. Omdat sommige risicoreducerende maatregelen zullen inwerken op de

ernst, de blootstelling, de waarschijnlijkheid of een combinatie daarvan, zal dit

resulteren in een verlaagde risico-index. Afhankelijk van de kostprijs van die

risicoreducerende maatregelen kan men een Benefit Cost Factor berekenen met de

onderstaande formule.

BCFi = Risico V – Risico N,i . 100 % Kostprijs Maatregel i

BCFi = de Benefit Cost Factor voor de i-de risicoreducerende maatregel (uitgedrukt

in %/jaar)

RisicoV = de Risico-index (uitgedrukt in €/jaar) voor de introductie van de

risicoreducerende maatregel

RisicoN,i = de Risico-index (uitgedrukt in €/jaar) na het implementeren van de

risicoreducerende maatregel

Kostprijs maatregel i = de kostprijs (uitgedrukt in €) voor het implementeren van

de i-de risicoreducerende maatregel

Deze Benefit Cost Factor vertelt, procentueel gezien, hoeveel de

risicoverminderingen van de voorgestelde risicoreducerende maatregelen opleveren

per euro geïnvesteerd in de beschermingsmaatregelen. Het nadeel van deze factor

is dat voor grote risico’s, die enkel verlaagd worden naar een aanvaardbaar niveau,

deze kosten zeer hoog kunnen oplopen en daardoor de BCF snel daalt, waardoor

men een valse indruk krijgt dat deze kosten niet goed werden geïnvesteerd.

Kleinere risico’s die door eenvoudige beschermingsmaatregelen volledig

geëlimineerd worden krijgen dan weer een hoge BCF-waarde, hoewel zij dit in feite

misschien niet verdienen.

Page 51: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 51

3

3

6.2.8.3. Verantwoordingsfactor

Een objectievere maatstaf om een voorgestelde preventiemaatregel op zijn

doelmatigheid te beoordelen, is te bepalen met behulp van de

verantwoordingsfactor, m.a.w. een vorm van kosteneffectiviteit. De berekening van

de verantwoordingsfactor is een praktisch criterium om de beschikbare middelen

optimaal aan te wenden en wordt afgeleid uit de waarden van drie factoren, nl.:

• de risicowaarden

• het effect van de beoogde maatregel of de risicoverlagingsfactor η

• de kostprijs van de maatregel

De verantwoordingsfactor VF geeft de verrechtvaardiging weer van een

voorgestelde maatregel. De wiskundige maatregel kan uitgedrukt worden als:

VF = Risico_____ x η √Kostprijs Maatregel

met η = Risico V – Risico N,i Risico V

zodat de verantwoordingsfactor VFi = Risico V – Risico N,i √Kostprijs Maatregel

• VFi =de verantwoordingsfactor van de i-de risicoreducerende maatregel

• Risico V= de risico-index (uitgedrukt €/jaar) voor de introductie van de

risicoreducerende maatregelen

• Risico N,i = de risico-index (uitgedrukt €/jaar) na het implementeren van de

risicoreducerende maatregelen

• Kostprijs Maatregel i = de kostprijs (uitgedrukt in €) voor het implementeren

van de i-de risicoreducerende maatregel

De bovenstaande formule zegt dat de verantwoordingsfactor evenredig is met de

vermindering van de risico-index na het implementeren van de i-de

risicoreducerende maatregel. Indien de risico-index voor en na even groot zijn, dan

is de verantwoordingsfactor 0.

Indien na risicoreducerende maatregelen het restrisico nul wordt, dan zal de

verantwoordingsfactor rechtevenredig zijn met de risico-index voor de introductie

van de risicoreducerende maatregelen, wat uiteindelijk betekent dat de

verantwoordingsfactor rechtevenredig is met het risico voordat de maatregelen

getroffen werden. De kostprijs van een risicoreducerende maatregel zal meestal in

Page 52: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 52

10

0,8294-Risico V 0,8294-Risico N

-0,0787.Risico V

de tegenovergestelde zin van de verrechtvaardiging evolueren. Men heeft

aangetoond dat de kostendeler ongeveer evenredig is met de derde machtswortel

van het totale bedrag (in euro) van de directe uitgaven vermeerderd met algemene

indirecte kosten. Deze formule is dus niet veel coherenter dan de Benefit Cost

Factor. Een gecorrigeerde versie (VF Henstra) vindt u bij het volgende punt.

6.2.8.4. Kostenverantwoordingsanalyse van de risicoreducerende

maatregelen

Een objectiever beoordelingscriterium om de voorgestelde preventiemaatregelen op

hun doelmatigheid te beoordelen, is kwantitatief te bepalen met behulp van een

kostenverantwoordingsanalyse, m.a.w. een verhouding van de verantwoordings-

factor van de risicoreducerende maatregel en een kostendeler gelijk aan het bedrag

(in euro) van de directe uitgave vermeerderd met de indirecte kosten van de

voorgestelde preventiemaatregel. Het probleem is dat het quotiënt heel klein is

voor de hoge risico’s (tussen 0,0002 en 0,002) en dan weer groot is voor kleine

risico’s (tussen 100 en 20.000). Daarom is in de formule een correctie ingevoerd

door de risico-index te integreren. Een tweede maar eerder cosmetische correctie

werd ingevoerd om een getal te verkrijgen dat wat eleganter oogt.

KV – factor Henstra = 1,9. log [ Risico V . __VF Henstra___ ] -8,6 Kostprijs Maatregel De factor Henstra VF Henstra = 0,025059. e - e . Kostprijs Maatregel e

Men kan de kostenverantwoordingsfactor uitrekenen voor één investering, een

groep van gelijkaardige investeringen, een afdeling, een heel bedrijf… Zo kan men

gemiddelden berekenen. Indien het getal lager is dan 5 duidt dit op een

twijfelachtige en lage doelmatigheid OF een veel te hoog kostenplaatje. Indien het

getal tussen 7 en 8 ligt, dan duidt dit op doelmatige preventiemaatregelen en

indien het getal groter is dan 9, dan is de doelmatigheid zeer hoog.

Page 53: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 53

6.2.9. Bijkomende analyses en bemerkingen: Sensitiviteitsanalyse,

scenarioanalyse, waarschijnlijkheidsfactor, opportuniteitskosten,

(informatie eveneens afkomstig uit de twee voornoemde studies)

Bij het maken van de analyses moet men een aantal waarden inschatten. Wat is de

evolutie in de toekomst van inflatie, intresten, productie, e.d.? Dit geeft enige

onzekerheden en risico’s. Deze risico’s kunnen in verschillende categorieën

ingedeeld worden: operationele risico’s welke een gevolg zijn van elke

bedrijfseconomische activiteit, investeringsrisico’s, financiële risico’s en force

majeur (ten gevolge van een ramp, politieke gebeurtenissen, ineenstorting van een

markt, …).

Om de gevolgen van deze risico’s beter te kunnen inschatten, kan men een aantal

analysetechnieken toepassen.

6.2.9.1. Sensitiviteitsanalyse: bepaalt de gevolgen van de verandering van

één welbepaalde parameter.

6.2.9.2. Scenarioanalyse: analyse van verschillende evenwaardige

gevallen, waarbij meer dan één welbepaalde parameter wijzigt.

6.2.9.3. Toekennen van waarschijnlijkheidsfactor van de veranderlijken en

de verschillende alternatieven.

6.2.9.4. Opportunity costs (opportuniteitskosten)

Met betrekking tot opportuniteitskosten in de paper van Roger Frescura

weerhouden we het volgende:

“Wie risico’s wil beheersen, moet zich rekenschap geven van de opportunity costs,

die kosten en investeringen in bepaalde vormen van handelen en in maatregelen

om het aan dat handelen verbonden risico’s te beheersen. Eenmaal ingezet, zijn

deze middelen niet meer voor andere doeleinden inzetbaar. Opportuniteitskosten

om een risico te beperken zijn dus die kosten en investeringen die je moet opgeven

nadat een keuze gemaakt is welk, hoe en in welke mate het resultaat te bereiken.

…De marginale opportuniteitskosten zijn die kosten en investeringen die moeten

worden bijgemaakt om bijvoorbeeld dat risico dat reeds verlaagd werd nog verder

te doen dalen.”

Page 54: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 54

6.3. Zacht economisch gemotiveerde technieken

Wie even genoeg heeft van de bovenstaande mathematische benaderingen,

waarvoor alle begrip overigens, kan in het volgende deel op adem komen. Welzijn

en veiligheid laten zich niet uitsluitend weergeven in formules en cijfers. Achter de

cijfers schuilt altijd een werkelijkheid. Als preventieadviseurs interesseren we ons in

de mens - of was u het al vergeten ? -, de mens als elementair deel van een

organisatie. Zoals de mens zorgt voor het goed van de organisatie, zo zal de

organisatie zorgen voor het goed van de mens. We willen onze medewerkers

gezond weten en houden. Een gezonde medewerker in een gezonde organisatie,

meer moet dat niet zijn.

Waar we in het voorgaande deel hoofdzakelijk technieken hebben toegelicht die

kosten en baten van het preventiebeleid in kaart brengen, willen we in dit

hoofdstuk de link leggen met methoden die peilen naar arbeidsinhoudelijke factoren

die van invloed zijn op het welzijn van de medewerkers. Uit de praktijk bleek dat

wanneer men medewerkers enquêteerde m.b.t. welzijnsgerelateerde onderwerpen,

dit belangrijke aanbevelingen opleverde voor de werking van de organisatie.

Afhankelijk van de kwaliteiten en inzichten van de onderzoeker en de medewerking

die hij/zij krijgt, is het zeer goed mogelijk dat men meer gegevens aan het

oppervlak brengt dan aanvankelijk vermoed werd. Deze vaststelling zou even goed

gemaakt kunnen worden in het kader van risicoanalysetechnieken allerhande. In de

voorgaande hoofdstukken konden we reeds vaststellen dat er meerdere

raakvlakken zijn tussen risicoanalyses enerzijds en kosten-batentechnieken

anderzijds. Wanneer men bijvoorbeeld de effectiviteit van een maatregel in kaart

brengt, kan men gebruik maken van een risicoanalysemethode die het risico voor

en na een interventie cijfermatig kan uitdrukken. Dit cijfer kan dan aan een

economisch kosten-batenmodel gekoppeld worden. Risicoanalysemethodieken en

kosten-batentechnieken vullen elkaar aan en ondersteunen elkaar teneinde een

globaler inzicht te verwerven in de effecten van welzijns- en preventie-

maatregelen. In die zin hadden we aanvankelijk de intentie om bij de zacht

economische methoden ook de WEBA (Welzijn bij Arbeid – Nederlands van

oorsprong) en de WKOM-vragenlijst (gebaseerd op het vierkrachtenveldmodel van

K. Lewin) te behandelen. Hoewel we hierover zeer interessante teksten konden

lezen, hebben we deze technieken niet opgenomen om ons onderwerp beter af te

bakenen.

Page 55: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 55

6.3.1. QALY en Leyden Welfare Method

Een originele invalshoek op investeringsanalyses vonden we terug in een paper van

Carl Gaignage met als titel “Investeringsanalyse als hulpmiddel bij de motivatie van

preventiemaatregelen in de Beschermde Werkplaats Antwerpen vzw.” We

vermoeden dat de omgeving, een omgeving met weinig financiële middelen,

“inspirerend” is geweest voor voornoemde auteur. Als een harde economische

return on investment moeilijk aan te tonen is, kunnen er dan andere vormen van

returns aangetoond worden? Zachte vormen waar men zich in de zachte sector

misschien intrinsiek voor openstelt? Uit de tekst van Carl Gaignage:

“Bij de investeringsananalyse wordt wel eens gebruik gemaakt van QALY’s (Quality

Adjusted Life Year) of de Leyden Welfare Method, als maatstaf voor de verwachte

verbetering. Beide methoden vinden hun toepassing in de medische sfeer waar de

kostprijs van een interventie wordt afgewogen tegen de te verwachten verbetering

van de levenskwaliteit. De functieverbetering is in die sector duidelijker te

quantificeren en te objectiveren. Bijkomend relateren zij voornamelijk naar één

persoon (de patiënt) en diens interactie met leefomgeving.”

6.3.1.1. QALY = Quality Adjusted Life Year

De QALY is een uitkomstmaat van een economische analyse en wordt gedefinieerd

als 1 jaar in goede gezondheid. Als door een interventie de levensverwachting

wordt verlengd met 1 jaar in goede gezondheid, dan is de uitkomst 1 QALY. Als de

interventie de levensduur niet verlengt, maar wel de kwaliteit van leven doet

toenemen van bijvoorbeeld twee derde kwaliteit naar volledige kwaliteit gedurende

drie jaar, dan is de uitkomst eveneens 1 QALY.

De waarde van levenskwaliteit is bepaald aan de hand van de voorkeur van

personen of van de maatschappij voor gezondheidstoestanden. Dit wordt gemeten

met behulp van vragenlijsten waarop ieder persoonlijk aanduidt welke waarde

hij/zij hecht aan een bepaalde gezondheidstoestand (bv. status na myocardinfarct)

ten opzichte van de volledige gezondheid. Op basis van de gegevens van een grote

groep respondenten zijn tabellen opgesteld die worden gebruikt voor het berekenen

van QALYs.

Page 56: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 56

6.3.1.2. Leyden Welfare Method (LWM)

De gezondheidswinst voor bepaalde ingrepen in QALY gemeten drukt de

hoeveelheid extra gezonde jaren uit die door een ingreep werden gewonnen. Als

alternatief geldt de Leyden Welfare function. Het verschil tussen QALY en LWM is

dat je bij de LWM de waarde van gezondheid in geld kunt uitdrukken en bij QALYs

niet. Hierdoor is een directe vergelijking tussen de waarde van gezondheidswinst en

de kosten van een interventie (operatie, geneesmiddel of andere medische

handeling) mogelijk. De zachte sector is een sector die sterk waardengedreven zou

moeten zijn. In dit kader heeft Carl Gaignage het nog over keuzegedrag.

“De Leyden Welfare Method peilt naar het keuzegedrag van de consument en de

daaruit voorkomende (subjectieve beleven van) “welstand”. Hij brengt de relevante

problemen gelieerd aan mensen en hun (keuze)gedrag in kaart. Een individu

beschikt over beperkte bronnen en opportuniteiten en zal daarom tussen de

verschillende alternatieven moeten kiezen voor dat alternatief dat hem de hoogste

utiliteitswaarde oplevert.”

“De notie utiliteitswaarde kan in verband gebracht worden met de waarde die aan

een preventiemaatregel toegekend wordt. De conclusies van de onderzoekers

kunnen zo meer inzicht bieden in het beslissingsproces. Binnen de Beschermde

Werkplaats Antwerpen zal het handelen van de zaakvoerder bepaald worden door

zijn individuele keuzes, of in het voorkomend geval het gebrek aan keuzes. Hij

streeft naar maximalisatie van de investering. Anders dan bij een zuiver

economisch ingesteld bedrijf wordt de utiliteit bepaald in functie van de

gehandicapte medewerkers.”

“De Leyden Welfare Method wordt in essentie gebruikt voor het bepalen van het

economisch welzijn. Het welzijn binnen de werkcontext is heel wat ruimer dan de

zuiver economische aspecten.”

Aldus maken we kennis met twee inspirerende invalshoeken. Hoewel deze

methodieken hoofdzakelijk hun toepassing vinden in de zachte sector, moeten we

ons de vraag durven stellen of ze, in sommige omstandigheden, bijvoorbeeld

wanneer een puur bedrijfseconomische benadering geen uitkomst biedt, een

alternatief kunnen zijn. Ook de maatregel die niet meteen geld oplevert, doch wel

levenskwaliteitverhogend is, moet genomen kunnen worden en niet alleen omwille

van wettelijke verplichtingen.

Page 57: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 57

Een beetje sloganesk zouden we willen stellen:

“Atypische bedrijven met atypische beleidskeuzes komen tot atypische winsten en

vormen een atypisch baken voor de typische bedrijven.”

Benieuwd naar de impact van dit eindwerk op de uiteindelijke beslissing van de

beschutte werkplaats Antwerpen, hebben we contact gezocht met de toenmalige

directeur. We waren enigszins ontgoocheld over de nuchterheid van diens

antwoord. Niettegenstaande hij een prima verhouding had met zijn

preventieadviseur was hij in deze van oordeel dat dit nogal vergaand was als

methodiek. Hij was verder van oordeel dat de medewerkers van de beschutte

werkplaats het toch niet zo slecht hadden. Hij baseerde zich daarvoor ondermeer

op het lage percentage personeelsverloop. Vergeleken met de sectorgemiddelden

doet de beschutte werkplaats Antwerpen het heel goed, wat volgens de directeur

aantoonde dat mensen zich goed behandeld weten. Een beschutte werkplaats is

een sociaalvoelende werkomgeving met een vrij lage werkdruk. Gezien de hoge

kosten die gepaard gaan met veiligheidsinvesteringen en de lage winstmarges van

een beschutte werkplaats lijken de mogelijkheden beperkt.

6.4. Zijsprongetje

Net zoals dit het geval was bij de WEBA- en WKOM-vragenlijsten (zie inleiding van

dit hoofdstuk op p. 54) past in deze de opmerking dat borgingsystemen niet echt

als economische technieken beschouwd kunnen worden. Maar in deze houden we

eraan dit zijsprongetje te behouden. Dit eindwerk is uiteindelijk een warm betoog

geworden voor het voeren van een ethisch en economisch gemotiveerd

welzijnsbeleid. Al te vaak worden borgingsystemen verkeerd benaderd en benut.

Indien borgingsystemen zoals ISO 9000, ISO 14000, SQAS (Safety and Quality

Assessment system), VCA (VCA betekent Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist

Aannemers) e.a. worden aangewend voor daadwerkelijke realisatie van de

basisdoelstellingen waarmee ze in het leven geroepen werden - in het bijzonder het

ondersteunen van een hoogstaande bedrijfscultuur met ethische regels op het vlak

van milieu, kwaliteit, veiligheid en welzijn - dan kunnen zij een aanzienlijke

ondersteuning bieden, meer nog, partner zijn van het preventie- en welzijnsbeleid.

Wanneer beide actoren, elk vanuit hun optiek, elkaar binnen een organisatie

versterken i.p.v. tegenwerken, dan zullen ze elkaar permanent bevragen en op een

hoger niveau tillen. Het SHEQ-beleid zal motor zijn van een onderneming met meer

Page 58: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 58

welvaart. Beperkt men zich tot de papieren realisatie van het borgingsysteem dan

zal dit ervaren worden als een geldverslindende maatregel die alleen dient voor de

intellectuele zelfbevrediging van enkele regelneven. Uit een paper van Guido

Conderaerts met titel “Economische aspecten van het gevoerde veiligheidsbeleid –

NV Kembo 1993-2000” onthouden we dat dit bedrijf, actief in de bouwsector, na de

invoering van het VCA-certificaat, betere cijfers had op vlak van werkelijke

ernstgraad en globale ernstgraad dan haar sectorgenoten. Guido Conderaerts:

“…, dan betekent dit dat voor elke verloren arbeidsdag bij Kembo, er twee dagen

verloren gaan in de sector.”

Kembo doet het m.a.w. twee keer beter dan het gemiddelde van de sector wat het

aantal verloren arbeidsdagen betreft. Daar de onderzoeker de verbetering van de

resultaten inzake verloren arbeidsdagen toeschrijft aan de invoering van een VCA-

systeem, is het ons inziens gepast om er in deze naar te verwijzen. In de

voorgaande hoofdstukken zagen we al welke kosten een arbeidsongeval met zich

meedraagt. Met dit voorbeeld wordt duidelijk dat de invoering van een

borgingsysteem resulteert in een concurrentieel voordeel voor dit bedrijf. Er zullen

minder kosten ten gevolge van “onveiligheid” doorgerekend moeten worden aan de

klant.

In de marge van bovenstaande – we zouden anders te ver uitweiden – vermelden

we dat bepaalde bedrijfsfilosofieën eveneens een versterkend effect kunnen

hebben. In deze verwijzen we bijvoorbeeld naar Lean Management. You hate it or

you love it… De believers van Lean gaan er prat op dat Lean de sleutel is tot

duurzaam ondernemen en allesoverstijgend is. We willen in deze geen discussie

aanwakkeren tussen adepten en afkerigen, wel kan erkend worden dat Lean

bruikbare inzichten levert, technieken soms, waarmee het preventie- en

welzijnsbeleid versterkt kunnen worden. Denken we bijvoorbeeld aan TPM. TPM

staat voor Total Productive Maintenance, een soort van preventief onderhoud dat

reeds kan plaatsvinden tijdens de productie. Operatoren worden zo meer betrokken

bij het onderhoud van hun installaties. Dit creëert niet alleen een toegevoegde

waarde op het vlak van verbreding van de functies, maar ook een grotere

betrokkenheid op vlak van preventie. Een goed onderhouden machine waar

bijvoorbeeld olielekken sneller opgemerkt en aangepakt worden, zal ook een

veiligere machine zijn, zal minder stilstandproblematiek veroorzaken, een betere

kwaliteit voor de klant leveren én meer duurzame winst voor de onderneming.

Page 59: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 59

6.5. Overzichtstabel hard en zacht economische technieken om kosten en

baten van het preventie- en welzijnsbeleid in kaart te brengen

BENAMING/Hoofdstuk OMSCHRIJVING BRUIKBAARHEID VOORDELEN NADELEN

Hard Economische Technieken

6.2.1. Productivity Assessment Tool

Methode om kosten en opbrengsten van werknemers voor en na een interventie te bepalen.

Gemiddeld Objectief, Interessante parameter

Verglijden naar “fake” welzijnsmaat-regelen, kosten-effectiviteit versus daling arbeidsongevallen

6.2.2. Self Evaluation of the cost Benifit

Integrale methode die gebaseerd op RIEs en kosten-batenanalyse de gevolgen van een preventiemaatregel in kaart brengt.

Goed Betrekken van hiërarchische lijn, Zeer brede aanpak, Software pakket

Arbeidsintensief, geen snelle methode

6.2.3. Participation for understanding

Een participatieve interview- en/of auditeringstechniek waarmee gepeild worden naar de kosten en baten van een interventie

Gemiddeld Pleidooi voor kritische analyse door gericht vragen stellen, Eenvoudig

Eerder een interview- en/of auditeringstechniek, Resultaat sterk afhankelijk van de expert

6.2.4. Potential Method Methode die gebaseerd is op methodiek van de prod.assessment tool (Oxenburgh), winst = product oorspronkelijk aantal productieve uren met de gemiddelde uurloonkost na de interventie

Gemiddeld 12 variabelen in kaart brengen teneinde economische analyse te bekomen

Methode geeft aan dat er 300 mogelijke variabelen zijn.

6.2.5. Net cost model In essentie een boekhoudkundig tool dat met behulp van vragenlijst alle relevante data in kaart wil brengen

Gemiddeld Eenvoudig bij afgebakende cases, Isoleert de netto kosten van een interventie

Minimum één jaar overschouwen, bruikbaar om te evalueren, niet om voorafgaandelijk een advies te verlenen

6.2.6. ROHSEI Vierstapsmodel: begrijp de opportuniteit identificeer en verken alternatieven inventariseer en analyseer maak een aanbeveling

Goed Ook voor milieudoeleinden, Software, Afdelingsoverschrijdend

Software op maat van de boekhoudkundige structuur van het bedrijf?

6.2.7.1. Payback Geeft duur weer van de terugbetaling van een investering = financiële methode ter onderbouwing van de welzijnsargumenten

Goed (als financiële methode)

Financieel duidelijk voor decision makers, vrij eenvoudig

Wat met almaar kortere payback termijnen? Gevaar voor eenzijdige conclusies. Nadruk op financieel aspect

6.2.7.2. Net Present Value Netto actuele waarde van de geactualiseerde kasstromen (houdt rekening met afschrijvingsperiode, marktrente) = financiële methode ter onderbouwing van de welzijnsargumenten

Goed (als financiële methode) e.d.

Nauwe relatie met eigen vermogen van de onderneming

Gevaar voor eenzijdige conclusies Nadruk op financieel aspect

6.2.7.3. Internal Rate of Return

Is de actualiseringsfactor waarbij net present value = 0, zie ook 6.2.7.2, = financiële methode

Goed (als financiële methode)

Bruikbaar voor rendement van verschillende projecten met elkaar te vergelijken

Iets ingewikkelder, zeker hulp van financieel deskundige inschakelen, Gevaar voor eenzijdige conclusies

6.2.8.1. Revenue required to cover losses

Methode om omzet te berekenen die een onderneming moet maken om een verlies afkomstig (bijv. van een arbeidsongeval) terug goed te maken

Goed Eenvoudig, Eye catcher

Beperkt in gebruik

Page 60: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 60

BENAMING/Hoofdstuk OMSCHRIJVING BRUIKBAARHEID VOORDELEN NADELEN

6.2.8.2. Benefit Cost Factor Methode die focus legt op de kost van risico reducerende maatregelen

Gemiddeld Nauw verbonden met verhaal van RIE/RA

Kan soms een verkeerd beeld scheppen (dure maatregelen bijv. die grote risico’s slechts naar een aanvaardbaar niveau herleiden of goedkope minder noodzakelijke maatregelen met goede BCF)

6.2.8.3. Verantwoordingsfactor

Sluit aan bij voorgaande methode, kosteneffectiviteit berekenen aan de hand van risiscowaarden, effect en kostprijs van de maatregel

Gemiddeld Nauw verbonden met verhaal van RIE/RA

Zelfde kritiek als bij benefit cost factor

6.2.8.4. Kostenverantwoordings-analyse van de risico reducerende maatregelen

Verfijnde verantwoordingsfactor die gebruik maakt van

Goed Nauw verbonden met verhaal van RIE/RA, Geeft juistere verhouding tussen effectiviteit van dure en goedkopere maatregelen

Geeft alleen indicatie over de doelmatigheid van een bepaalde investering, daarbij moet men weten dat RIE/RA steeds subjectief zijn (wat ook voor andere indicatoren het geval kan zijn…)

6.2.9.1. Sensitiviteitsanalyse Bepaalt de gevolgen van de verandering van één welbepaalde parameter

Aanvullend Nuttig als toetsing en aanvulling

Beperkt bruikbaar

6.2.9.2. Scenarioanalyse Analyse van verschillende evenwaardige gevallen waarbij meer dan één welbepaalde parameter wijzigt

Aanvullend Nuttig als toetsing en aanvulling

Beperkt bruikbaar

6.2.9.3. Waarschijnlijkheidsfactor

Toekennen van waarschijnlijkheidsfactor aan de variabelen en de verschillende alternatieven

Aanvullend Nuttig als toetsing en aanvulling

Beperkt bruikbaar Hypothetisch

6.2.9.4. Opportunity costs Kosten gemaakt voor een bepaald doeleinde (bijv. preventie) zijn niet meer bruikbaar voor iets anders

Sensibiliserend Bewust worden van het belang om degelijke afwegingen te maken bij het maken van investeringen

Beperkt bruikbaar

Zacht Economische Technieken

6.3.1.1. QALY QALY staat voor Quality adjusted life year, uitkomstmaat van economische analyse 1 QALY = 1 jaar in goede gezondheid Ontstaan in de medische sector

Gemiddeld Goede methode voor non-profit omgevingen

Beperkt bruikbaar Moeilijk hard te maken

6.3.1.2. LWM LWM staat voor Leyden Welfare Method, deze methode is sterk gelijkend op de QALY methode en heeft het voordeel dat ze in geld uitgedrukt kan worden Ontstaan in de medische sector

Gemiddeld Goede methode voor non-profit omgevingen

Beperkt bruikbaar

Page 61: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 61

6.6. Besluit technieken om kosten en baten in kaart te brengen Uit het voorgaande hoofdstuk, dat in aantal pagina’s het zwaarste aandeel heeft

gekregen in dit eindwerk, onthouden we de veelheid en verscheidenheid aan

methoden om kosten en baten in kaart te brengen. Geen zinnig mens die er nu nog

aan twijfelt dat een degelijk preventie- en welzijnsbeleid, ook financiële vruchten

draagt. Nee toch?

Hoe verscheiden het aantal methoden ook is, we kunnen ons preventiebeleid niet

uitsluitend schragen op een financiële argumentering. Andere invalshoeken zoals

deze van wetgevende aard of geënt op het dynamisch risicobeheersysteem mogen

niet ten koste gaan van de financiële methoden. Zoals overigens in sommige

methoden duidelijk naar voren kwam, staat het financiële plaatje nooit op zich

alleen, doch is het onderdeel van een ruimere context.

De vermelde methoden, en onder voorbehoud van volledigheid, zullen in functie

van de gekozen investering, het te reduceren risico en/of de organisatie toegepast

kunnen worden. Het is onmogelijk u als lezer aan het einde van dit hoofdstuk een

flowchart aan te reiken waarmee u kan bepalen welke methode wanneer toegepast

moet worden. Dit was ook niet de bedoeling van ons opzoekwerk overigens. We

hopen enkel dat u wat meer vertrouwd bent geraakt met een aantal termen en

inzichten zodat u in de toekomst zelf bewuste keuzes kan maken ter (financiële)

motivering van uw preventiebeleid.

Page 62: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 62

7. Voorbeelden uit de praktijk

In het voorgaande hoofdstuk stipten we meerdere voorbeelden aan naar aanleiding

van de besproken kosten-batenanalyses. In de vele eindwerken die we met

betrekking tot het gekozen thema konden vinden, waren we getuige van zeer

uiteenlopende praktijkvoorbeelden waarin collega-preventieadviseurs investerings-

analyses benutten ter onderbouwing van hun preventiebeleidskeuzes. Zelf kunnen

we getuigen van een veranderingsproject waaraan we participeerden en dat mede

inspiratiebron was voor de keuze van het onderwerp van dit eindwerk. Een actueler

praktijkgebonden voorbeeld realiseren, was gezien onze actuele arbeidssituatie niet

mogelijk.

7.1. Behandelen van lasten

Nogal wat papers, eindwerken en studies hadden betrekking op ergonomische

aspecten van het te reduceren risico.

“Uit de statistieken van de European Agency for Safety and Health blijkt dat 62 %

van de werknemers in 27 Europese staten minstens een vierde van de tijd

blootgesteld worden aan repetitieve hand-of armbewegingen, 46 % aan

vermoeiende of pijnlijke houdingen en 34,5 % aan het dragen of verplaatsen van

zware lasten.” (bron: Eindwerk van Manja Borremans, UAMS, 2007/2008)

Voor de preventieadviseur is dit bijgevolg een zeer relevant actieterrein, te meer

daar rugletsels en andere aanverwante letsels soms weinig ernstig genomen

worden. Ter voorkoming van rugletsels en andere bewegingsletsels (ten gevolge

van repetitieve bewegingen bijvoorbeeld) kan een investering in een verbeterde

werkpostinrichting overwogen worden. Doordat de werkpost aangepast werd in

functie van het werk en de werkuitvoerder, beoogt men niet alleen het werk

efficiënter te laten verlopen maar ook een daling van absenteïsme omwille van lage

rugpijnen en letsels door repetitieve bewegingen.

Daar de geraadpleegde eindwerken allen van Belgische studenten afkomstig waren

(UAMS, Lucina) wordt veelal gekozen voor een combinatie van een RIE (Risico

Inventarisatie en Evaluatie) of de opvolging van een relevante parameter

(absenteïsme, frequentie/ernstgraad) met een aantal meer klassieke financiële

Page 63: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 63

methodieken zoals Net present Value, Internal Rate of Return en Payback (soms

aangevuld door een sensitiviteitsanalyse).

Met betrekking tot dit onderwerp weerhielden we studies bij vleesverwerkend

bedrijf Viangros, brouwerij Interbrew, een productiebedrijf voor aanmaak van

polypropyleen en cellulosefilms, een bouwbedrijf, … De mogelijkheden zijn legio.

Nemen we één voorbeeld om wat dieper op in te gaan. Een bouwbedrijf stelde zich

de vraag of de investering in een machine voor het plaatsen van trottoirbanden zich

zou terugverdienen. Trottoirbanden wegen soms meer dan 100 kg en worden met

behulp van een boordsteentang door twee werknemers geplaatst. Dit is fysiek erg

belastend werk, wat resulteert in een hoog ziekteverzuim bij de betrokken

arbeiders. In de studie die Guido Conderaerts maakte, berekende hij dat er per

meter geplaatste boordsteen een bijkomende kost van € 0,34 was ten gevolge van

ziekteverzuim (enkel de directe kost van het naakte loon!). Voor de kosten van

arbeidsongevallen berekent hij dat de directe en indirecte kosten € 0,27 per

lopende meter bedragen. Alles samen een bedrag van € 0,61 per lopende meter

geplaatste boordsteen. Dit bedrag vertegenwoordigt maar liefst 10% van de

verkoopsprijs van de plaatsingskost… We zijn niet vertrouwd met de winstmarges

van de sector, dus wagen we ons niet aan het percentage dat deze kost

vertegenwoordigt in de reële kost. Plaatsing met een machine zou deze verloren

kosten overbodig maken en de efficiëntie van het plaatsen met 65% doen

toenemen. U stelt samen met mij vast dat de rendementsverbetering in deze de

doorslag zal geven. Maar dit gezegd zijnde, mogen we stellen dat dit een mooi

voorbeeld is van hoe meer welzijn en winstgevendheid hand in hand kunnen gaan.

7.2. Veiligheidstechnische investeringen

Hier namen we kennis van drie eindwerken. Eén hiervan vermeldden we reeds in

het kader van een veiligheidsinvestering m.b.t. het veilig maken van drie

industriële wasmachines bij Helvoet Pharma Belgium NV. Daar werden eveneens de

drie meest weerkerende analysetechnieken toegepast (Payback, Net Present Value

en Internal Rate of Return analyses). Zo kreeg uiteindelijk een investering die ook

een rendementsverhogend effect had de voorkeur. Twee andere werken hadden

betrekking op kostprijsanalyse van veiligheidsverlichtingssystemen (waarbij o.a.

gebruik gemaakt wordt van methoden m.b.t. tijdswaarde van het geïnvesteerde

geld en sensitiviteitsanalyses) enerzijds en reduceren van explosiegevaren bij een

Glatt-granuleerinstallatie anderzijds. Bij deze laatste worden eveneens de

technieken Payback Period, Net Present Value en Internal Rate of Return benut. De

conclusies geven aan dat een veiligheidsinvestering loont omwille van uitsluiting

Page 64: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 64

van kosten ten gevolge van schade aan de installaties en arbeidsongevallen. Maar

de onderzoeker E. Goossens stelt in zijn besluit ook het volgende:

“Naar de technische case toe kan gesteld worden dat de granulatie installatie op

zich voldoende explosieveilig werd uitgevoerd door de fabrikant, maar dat de

omringende bezigheden en uitrusting voor verbetering vatbaar zijn. Dat juist deze

periferie door de eigen organisatie ontworpen en geïnstalleerd werd, bevestigt in

feite de noodzaak van een meer gestructureerd en geïntegreerd veiligheidsbeleid.”

7.3. QALY, WFM en WEBA

Aanbeland bij de zacht economische technieken en welzijnsgerichte methodieken

die een positieve impact kunnen hebben op het resultaat van de organisatie,

houden we er aan enkele praktijkvoorbeelden toe te lichten.

Naar aanleiding van toepassing van de WEBA- methodiek (Welzijn Bij Arbeid)

daalde in een welbepaalde plant het ziekteverzuim van 8,5% naar 3,5%. Ook was

er een doorlooptijdreductie en kwaliteitsverbetering. Terecht kan in deze opgemerkt

worden dat een benadering via een RIE tot dezelfde resultaten kan leiden. Een RIE

kan aangevuld worden door een financiële methode en omgekeerd. Het is van

belang dat een preventieadviseur zijn case zo goed mogelijk onderbouwt. In functie

van de behandelde problematiek en de strategie die hij kiest om de

beslissingsnemers te overtuigen, is het aan hem om uit te maken welke

instrumenten hij benut. Dat de grens tussen een RIE en een andere methodiek dun

kan worden, is een begrijpelijk gevolg. Als de veiligheid en het welzijn verhogen,

liefst vanuit een authentieke overtuiging, wordt iedereen hier beter van. Het punt

dat we m.b.t. de WEBA-methodiek willen maken is dat de WEBA-vragenlijst in vele

gevallen veel meer positieve impact heeft gehad dan aanvankelijk verwacht. Waar

het eerste doel van de WEBA-vragenlijst veelal was de situatie van één of meerdere

werknemers te verbeteren (bv. door meer regelmogelijkheden te creëren), werd

vaak vastgesteld dat niet alleen de situatie van de betrokken werknemers

verbeterde, maar ook de organisatie van het werk, de communicatie en

samenwerking tussen de afdelingen, de benutting van de grondstoffen en middelen

enz.

Bij Duracell richtte men zich op functieherontwerp, waardoor de onderhoudsafdeling

afgeslankt kon worden en er meer onderhoud in de lijn werd geïntegreerd.

Leidinggevenden kregen een meer coachende rol en er kwam een betere

afstemming in de productie (eveneens naar aanleiding van de WEBA-vragenlijst).

Page 65: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 65

KLM kreeg dankzij WEBA meer gemotiveerd personeel, een hogere kwaliteit van de

arbeid en een daling van het ziekteverzuim van 16% naar minder dan 10%.

De Beschutte Werkplaats Antwerpen hanteerde de QALY (Quality Adjusted Life

Year) en LWM (Leyden Welfare Method), aangevuld door Fine en Kinney en een

sensitiviteitsanalyse om een beslissing te nemen met betrekking tot aanpassing van

een verfspuitcabine. Vier oplossingen werden naast elkaar geplaatst. De duurste

oplossing had een verbeteringsimpact op de werkomstandigheden van de hele

afdeling wat zoveel QALYs opleverde (1 QALY uitgedrukt bij LWM als € 10.000 per

persoon) dat deze oplossing de aanbeveling kreeg van de betrokken onderzoeker

(Carl Gaignage).

7.4. Kosten- en batenanalyses op niveau van een organisatie of

maatschappij

Pour la petite histoire vermelden we graag dat we ook twee kosten-batenanalyses

hebben gevonden die zich op ruimere schaal afspelen. Zo kregen we zicht op de

kosten-batenanalyse van een “niet-rokenbeleid”. Het is een lezenswaardig

projectwerk geworden dat om tal van redenen uitnodigt tot discussie.

De complexiteit van een rookverslaving en de impact van de roker op zijn

omgeving, vooral als die omgeving zich gesterkt weet door tal van moraliserende

en andere boodschappen gericht aan de verfoeilijke roker, kunnen niet onderschat

worden. Het zou ons te ver leiden hier op de laatste pagina’s nog op in te gaan. Als

we maar hoffelijk blijven, weet u .

Nog zo’n complexe en ingewikkelde kosten- en batenanalyse is van Nederlandse

origine, nl. een studie m.b.t. kosten en baten van re-integratie, uitgevoerd door

SEO Economische Onderzoek (een onderzoekscel die onafhankelijk toegepast

onderzoek doet en verbonden is aan de Universiteit van Amsterdam). Deze studie

bepaalt de kosten en baten van verschillende vormen van verscheidene

(Nederlandse) re-integratiemaatregelen m.b.t. bijstandsontvangers, werklozen,

volledig arbeidsongeschikte WAO’ers (wet op de arbeidsongeschiktheid, Nederland)

en verzuimende werknemers. Zo’n onderzoek op metaniveau kan een

maatschappelijke impact hebben wanneer beleidsmakers hun beleidskeuzes bij

zullen stellen n.a.v. de conclusies van deze en andere kosten- en batenanalyses.

Page 66: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 66

7.5. Eigen ervaring

Zelf hadden we ooit het voorrecht één van de hoofdeigenaars te zijn van een

veranderingsproject. Werkzaam in één van de nationale afdelingen van een

internationale onderneming die hoofdzakelijk actief was m.b.t. transport van

producten met gevaarlijke eigenschappen, ondergingen we einde 2006 een

striemende (interne) veiligheidsaudit. De afdeling in Antwerpen piekte op dat

ogenblik al gedurende vele jaren in de ongevallenstatistieken. Reden genoeg voor

een bezoek van de business unit manager en de SHEQ-groepsmanager aan onze

vestiging. Deze audit die door ons op dat ogenblik als uiterst onaangenaam (zelfs

onrechtvaardig) werd ervaren, werd uiteindelijk het startschot van een

veranderingsproject zonder weerga. Niet alleen was de lokale directeur overtuigd

van het feit dat er “iets” moest gebeuren, er werden ook nooit geziene budgetten

vrijgemaakt voor dit project. Na een eerste intern beraad hebben we verscheidene

externe partners aangesproken om ons te adviseren.

De eerste fase van dit veranderingsproject bestond uit een doorgedreven

observatie waarbij de hiërarchische lijn (inclusief de algemeen directeur) op de

werkvloer aanwezig waren, geregeld bijgestaan door de safety en management

coaches (Rudi Baert – www.lead.be en Tony Devolder van het PVI) die we onder de

arm hadden genomen. Deze eerste fase van observatie was louterend. Meer dan

ooit werden we ons bewust van de gevaren waaraan onze medewerkers

blootgesteld werden (u noemt het, wij hadden het…). Positief aan deze fase was dat

de medewerkers dit helemaal niet percipieerden als een controle op hun werk. Ze

namen ons in vertrouwen en wezen ons op mogelijke gevaren, gebreken aan

installaties enz.

In een tweede fase hebben we de bevindingen van de observaties vertaald naar

een aantal dringende veiligheidsmaatregelen/veiligheidsregels. Deze hebben we

getoetst aan de mening van de operators, zodat er consensus ontstond over de

prioritaire acties.

De derde fase omvatte verscheidene actievelden. Niet alleen was dit de

incubatieperiode waarin de vijf hoofdveiligheidsregels getraind en aangeleerd

werden, het was ook het ogenblik om organisatorische ingrepen te doen. Er werden

nieuwe ploegbazen aangesteld waarbij het accent voor de keuze lag op attitude en

niet zozeer op kennis. Attitude zou zo één van de hoofdbouwstenen worden van ons

veranderingsproject.

Page 67: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 67

In de vierde fase kondigden we D-day af. Een duidelijk momentum waarop we van

start gingen met de onberispelijke toepassing van wat we tijdens de voorgaande

fases overeengekomen waren. Vanaf dit ogenblik was eveneens een zogenaamd

“repressief luik” voorzien. Wie de regels niet respecteerde, zou dat geweten

hebben. Het pleit voor de intrinsieke kwaliteit van het project dat dit luik

omzeggens niet benut is geworden. Op de startdag was iedereen al in ruime mate

overtuigd, niet in het minst door de vasthoudendheid van de aandacht van het

hoger management.

We kunnen nog veel toevoegen aan het concrete verloop van dit project en de

fenomenen eigen aan een veranderingstraject, doch in deze willen we ons beperken

tot een terugblik op de resultaten, resultaten die zich over de jaren die volgden

zouden blijven bevestigen en uitbreiden. Om toch enige indicatie van een kosten-

batenanalyse te geven, kunnen we volgende elementen aanreiken. Alle kosten

verbonden aan het project werden op een afzonderlijk grootboekrekeningnummer

geboekt. Of het nu ging om kosten voor de externe coaching, aankoop van

veiligheidsmateriaal, aanpassingen aan installaties, opleidingskosten allerhande, …

het werd onder één grootboekrekening samen gebracht. Het is duidelijk dat er in de

aanvangsfase veel geld geïnvesteerd diende te worden (er diende dan ook een

achterstand ingelopen te worden). Omwille van het feit dat het project zo breed

ingebed werd in de organisatie, ontstonden op vele fronten terugverdieneffecten.

We noemen er enkele:

• Daling van het personeelsverloop deed de uitgaven voor de lonen dalen

(want minder toeslag voor lonen uitbetaald via interimkantoren).

• zeer significante daling van het aantal time losing injuries, wat de

continuïteit van het werk en het aantal tijdig uitgevoerde opdrachten ten

goede kwam

• Door een daling van het absenteïsme, was er een stijging van het aantal

productieve uren (=betaalde uren waar arbeid tegenoverstaat) en konden

we meer werk aan met minder personeel (geen afdankingen – meer werk

door hetzelfde aantal mensen).

• Betere opleiding van de mensen resulteerde in een daling van het aantal

klachten en kosten ten gevolge van schadeclaims.

Het project deinde almaar uit en uiteindelijk hebben we er, als teken van

erkentelijkheid van het internationale management, een SHEQ-prijs voor ontvangen

(zie ook artikels op p. 68).

Page 68: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 68

Het lelijke eendje was een mooie zwaan geworden. Het feit dat we aan een

dergelijk project hebben meegewerkt, heeft ons leven een definitieve verandering

doen ondergaan. Alles werd glashelder. Een helderheid die ons tot op de dag van

vandaag vergezelt en heeft doen kiezen voor het thema van dit eindwerk.

Page 69: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 69

8. Besluit

Wanneer we dit schrijven, komen we tot het besef dat een zware opdracht

volbracht is. Dit eindwerk was een zoektocht naar iets wat we aanvoelden, wisten,

maar niet altijd scherp konden omschrijven, een getuigenis van een inspirerende

ervaring die dorstte naar meer kennis.

Kennis hebben we alleszins opgedaan, niet alleen met betrekking tot het gekozen

onderwerp, evenzeer op het vlak van het tot stand brengen van dit werk.

Uiteindelijk zijn het de teksten van geestesgenoten, gelijkgezinden, geweest die

ons bij de hand hebben genomen en tot schrijven gebracht hebben. Hoe zouden we

er ooit aan begonnen zijn, zonder kennis van zaken? Geen visie zonder kennis.

Uiteraard hadden we zelf al een idee ontwikkeld voor de aanvang van dit werk, een

visie op basis van opgedane ervaringen én, niet in het minst, doorheen het

afgelopen jaar dat we onze vorming tot preventieadviseur genoten aan het PVI.

Onze ideeën toetsen aan die van anderen was één van de aangenaamste aspecten

van dit eindwerk. Spelen met woorden, dat ook. Citeren wat we wilden citeren. Ook

al hebben we dit eindwerk met de vaart van een (diesel)trein geschreven (en

zonder kladje), iedere schrijfsessie begon met het herlezen van wat al geschreven

was. Zo werd er bijgevijld, bijgeschaafd, geknipt, geplakt en aangescherpt waar

nodig tot alles goed viel.

Wanneer we terugblikken op de vooropgestelde doelstellingen kunnen we met een

mengeling van fierheid en tevredenheid zeggen dat we deze doelstellingen behaald

hebben. En meer dan dat. Herinneren we aan onze doelstellingen onder punt 2.2.1

(p. 4):

“In dit eindwerk hebben we willen aantonen dat meer veiligheid en welzijn, een

positieve impact kunnen hebben op de bedrijfswinst. Wat we al wisten/vermoedden

vanuit persoonlijke ervaringen m.b.t. het gekozen onderwerp, hebben we

wetenschappelijk willen onderbouwen en staven. We willen immers de kritische

lezer bereiken, waar mogelijk overtuigen.

Is het zo dat meer veiligheid tot meer winst kan leiden?

Zo ja, hoe kunnen we dat het best aantonen?

Page 70: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 70

Kunnen we middelen aanreiken om investeringen in veiligheid en welzijn financieel

te motiveren?”

JA, meer veiligheid en welzijn kunnen tot meer winst leiden, winst die op vele

manieren uitgedrukt kan worden en waarbij we zelf willen pleiten voor duurzame en

op lange termijn gerichte bedrijfswinsten.

Tal van methodieken en rekenmodellen kunnen deze winsten aantoonbaar maken.

Meer dan dat zijn deze methodieken ook fundamenten waarmee de

preventieadviseur zijn aanbevelingen, investeringsaanvragen e.d. kan

onderbouwen.

Hierdoor wordt duidelijk dat investeringen in veiligheid en welzijn financieel kunnen

gemotiveerd worden. M.a.w. veiligheid en welzijn kosten niet alleen geld, zij

kunnen net zoals een andere investering beoordeeld worden op hun

winstgevendheid. Dit maakt dat alle betrokkenen bij het preventie- en

welzijnsbeleid niet alleen mee verantwoordelijk kunnen gesteld worden voor de

resultaten op veiligheidsgebied, zij zullen de door hen voorgestelde maatregelen

ook op kosteneffectiviteit moeten beoordelen. Dit zal de kritiek op veiligheid en

welzijn, als zouden het noodzakelijke, doch verlieslatende kasstromen zijn, doen

afnemen. Meteen impliceert dit ook dat de opleidingen tot preventieadviseur de

nodige aandacht moeten besteden aan het integreren van een aantal kosten-

batentechnieken.

Wat vindt u inmiddels zelf? Wat is uw mening na (iets meer dan) 60 pagina’s door

onze mening gewandeld te hebben? Bent u soms geschrokken? Vond u een

uitroepteken her en der misplaatst? Vond u onze tekst een onsamenhangend

geheel van citaten? Hebben we u beroerd? Vond u onze mening zwart-wit? Weet

dan dat de waarheid, zo ze al bestaat, grijs is.

Preventie en welzijn zijn grijs, diepgrijs. Aan ons om er kleur aan te geven!

Page 71: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 71

9. Bibliografie

[1] ARBO, Arbo(plus)convenant PKGV-industrie – eindevaluatie,

Arboconvenantenreeks, Den Haag, november 2007

[2] ARBO, Regeling willekeurige afschrijving arbo-investeringen (FARBO-regeling)-

Arbolijst 1999, Ministerie van Sociale Zaken en werkgelegenheid, Directie

Voorlichting, Bibliotheek en Documentatie, nummer B 238,’s Gravenhage, 1999

[3] ARBO, Risico-Inventarisatie en –Evaluatie en Plan van Aanpak

Arbeidsomstandigheden voor horecabedrijven met minder dan 20 werknemers,

Arbodienst de Boer& Rieks, Houten, 2002

[4] BOGAERTS A., DENIVELLE B., FROONINCKX J., GENTIER E., MAHO H., VERBIST

S., Kosten- baten analyse voor het manueel behandelen van lasten bij het

vleesverwerkend bedrijf “VIANGROS” en brouwerij “INTERBREW” , Leuvens

Universitair Centrum voor interdisciplinaire navorming in arbeidssituaties, Leuven,

Academiejaar 2001- 2002

[5] BORREMANS M., Evaluatie van de werkomstandigheden en de belasting door

het manueel hanteren van lasten aan werkposten S1 en P5 in een

productieafdeling, Universiteit Antwerpen Management School, Postacademische

Opleiding Bedrijfsergonomie, Antwerpen, Academiejaar 2007-2008

[6] BROERSEN T. , VROOLAND V., De manager en het verzuim,Van Goricum/

stichting management studies, Assen, 1993

[7] BUIKS M.A.J.M., CORSTANJE A.M., KERKE D.J.V.D., HELLEMONS H.A., VAN DER

REE H.K., SESSINK B.M., Projectwerk 1 Kosten- Batenanalyse” inrichting nieuwe

laswerkplekken”, Leuvens Universitair Centrum voor interdisciplinaire navorming in

arbeidssituaties, Leuven, Academiejaar 2002

[8] CARLIER F., Risico inventarisatie en evaluatie op een gietmachine, Provinciaal

Veiligheidsinstituut / Universiteit Antwerpen, Postacademische Opleiding

Veiligheidskunde Overgangscursus, Antwerpen, Academiejaar 1999- 2000

Page 72: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 72

[9] CLAESEN K., DANIELS R., VANBRABANT D., VAN LOOCK C., VERBOVEN J.,

Kosten- Baten- analyse Veiligheidsinvestering aan drie industriële wasmachines bij

Helvoet Pharma Belgium nv , Leuvens Universitair Centrum voor interdisciplinaire

navorming in arbeidssituaties aanvullende vorming preventieadviseurs

arbeidsveiligheid Niveau 1 via overgangsniveau, Leuven, Academiejaar 2001-2002

[10] COLMAN A., NEYENS V., NULENS J., VAN DE MAELE F., VAN GESTEL K.,

Projectwerk 1 Kosten- Batenanalyse “ niet- rokerbeleid”, K. U. Leuven,

Postacademische vorming, Leuven, Academiejaar 2001

[11] CONDERAERTS G., Economische aspecten van het gevoerde veiligheidsbeleid –

N.V. KEMBO 1993- 2000, Universiteit Antwerpen, Postacademische Opleiding

Veiligheidskunde Overgangsniveau, Antwerpen, Academiejaar 2000- 2001

[12] CONDERAERTS G., Het plaatsen van betonnen trottoirbanden: manueel of

machinaal? Opmaak van een kosten- baten analyse, Universiteit Antwerpen,

Postacademische Opleiding Veiligheidskunde Overgangsniveau, Antwerpen,

Academiejaar 2000- 2001

[13] DE WILDE G., KUSTERS E., 119DE SEMINARIE, Arbeidsongeschiktheid

…Oplosbaar fenomeen?, Provinciaal veiligheidscomité van Limburg m.m.v. het

Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid en het Commissariaat-Generaal voor de

Bevordering van de Arbeid , 8-9 en 10 mei 1989

[14] DESIRON H., Werken aan meer werkgoesting, Lanaken, 29-30 september en 1

oktober 2008

[15] FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN, Statistisch verslag 2007 volgens het

paritair comité van het slachtoffer, www.fao.fgov.be, April 2009

[16] FRESCURA R., Praktische Risico-evaluatie voor de eerste lijnsupervisie en de

hiërarchische lijn, Universiteit Antwerpen, Postacademische Opleiding

Veiligheidskunde Niveau I, Antwerpen, Academiejaar 2001- 2002- 2003

Page 73: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 73

[17] GAIGNAGE C., Investeringsanalyse als hulpmiddel bij de motivatie van de

implementatie van preventiemaatregelen in de Beschermende Werkplaats

Antwerpen v.z.w.,Universiteit Antwerpen Management School, Postacademische

Opleiding Veiligheidskunde Overgangscursus, Antwerpen, Academiejaar 2005-2006

[18] GOOSSENS E., Onderzoek naar explosiegevaren bij een GLATT-

granuleerinstallatie, K. U. Leuven Permanente Vorming, Leuven, Academiejaar

1993- 1994

[19] KOK L., HOLLANDERS D., HOP J. P., Kosten en baten van re-integratie, SEO,

Amsterdam, 2006

[20] LEIDELMEIJER E. P., Accepteren bedrijven de RIE en de daarin vermelde

resultaten?, Provinciaal Veiligheidsinstituut / Universiteit Antwerpen,

Postacademische Opleiding Veiligheidskunde Overgangscursus, Antwerpen,

Academiejaar 1999- 2000

[21] OXENBURGH M., MARLOW P., AMADOR-RODEZNO R., KONINGSVELD E.A.P.,

BERGSTRÖM M., LAHIRI S., GOLD J., LEVENSTEIN C., LINHARD J.B., Journal of

Safety research, Elsevier, vol 36(3), 2005, blz.207-267

[22] ROZEMOND P. , PEETERS M., VROOLAND V., Gezonde arbeid, gezonde

organisatie,NIA, Amsterdam, 1996

[23] RUTTEN E., DE LANGE H., 81ste STUDIEDAG V.D.V.H.B., Waarom?

Arbeidsongevallen stijgen … Verzekeringspremies stijgen … Wat nu?, m.m.v. het

Commissariaat-Generaal voor de Bevordering van de Arbeid Antwerpen, 23

november 1990

[24] SMET M., VAN DE KERCKHOVE J., DE GREEF M., HUYBRECHTS K., DE WILDE

G., 37ste INTERPROVINCIAAL CONGRES WELZIJN OP HET WERK, Baten de kosten

van preventie, 14 en 15 mei 1998

[25] TIMMERMANS F., DEBLONDE E., De hiërarchische lijn als partner in het

Welzijnsbeleid, Universiteit Antwerpen Management School, Postacademische

Opleiding Veiligheidskunde Overgangscursus, Antwerpen, Academiejaar 2005-2006

Page 74: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 74

[26] VAN BREMPT K., DE GREEF M., D’HERTEVELT H., IMBRECHTS W.,

GROENEWEG J., HUYS J., DEBLONDE E., 43ste INTERPROVINCIAAL

WELZIJNSCONGRES, Welzijnsmanagement, sleutel ter voorkoming van

arbeidsongevallen - 27 en 28 mei 2004, Provinciaal comité Oost- vlaanderen voor

de bevordering van de arbeid, Gent, 2004

[27] VAN CAUWENBERG L., Kostprijsanalyse van veiligheidssystemen, Universiteit

Antwerpen Management School, Postacademische Opleiding Veiligheidskunde

Niveau I, Antwerpen, Academiejaar 1999-2000-2001

[28] VAN DEN BERG H. , PRANGER R., Veiligheid tussen de oren – Goede praktijken

voor het versterken van de veiligheid(scultuur) in bedrijven, onderzoek verricht in

opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid door IVA

beleidsonderzoek en advies, Nederland, 2005

[29] VAN DER LINDE G., KIND J., ROOSJEN R., SCHOL E., DERRIKS E., ROODBOL

H., Eindrapport: Veiligheid in Transparante Afweging, AVV en RIZA, Nederland, mei

2004

[30] VANACHTER O., Ons ontslagrecht deugt niet meer, Knack, vol.39(28), 2009,

blz. 40-42

[31] VROOMEN R., Beleving en Beoordeling van de Arbeid, Universiteit Antwerpen,

Postacademische Opleiding Veiligheidskunde Overgangsniveau, Antwerpen,

Academiejaar 2001- 2002

[32] WEZEMANN P., DEVILLERS E.L.C., Kosten-batenanalyse van verkeers-

maatregelen. Een methodische verkenning, SWOV, Leidschendam, 2004

[33] ZEBRAZONE Securex, Absenteïsme in België 2005- Kosten, benchmarks,

medische redenen en personeelstevredenheid, Zebrazone/ Securex, 2005

[34] ZEBRAZONE Securex, Absenteïsme in België 2006- Kosten, cijfers en

medische redenen, Zebrazone/ Securex, 2006

Page 75: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 75

10. Bijlagen

Omwille van de inhoudelijke kwaliteit van sommige teksten die we lazen naar

aanleiding van dit eindwerk hebben we twee van deze teksten weerhouden als

bijlage. Om de omvang van dit eindwerk en onze ecologische voetafdruk wat te

beperken, hebben we niet meer bijlagen opgenomen. Zo eindigt dit eindwerk,

geheel in harmonie met wat vooraf ging, met een toegepaste kosten- en

batenanalyse onzerzijds.

De eerste bijlage die we kozen, is geschreven door Dhr. Prof. Dr. J. Van de

Kerckhove en heeft als titel “Op weg naar een proactief preventiebeleid”.

De tweede bijlage is een tekst van de hand van Dhr. Dr. Groeneweg en draagt de

titel “Menselijk falen en organisaties”.

Page 76: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 76

Page 77: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 77

Page 78: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 78

Page 79: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 79

Page 80: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 80

Page 81: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 81

Page 82: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 82

Page 83: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 83

Page 84: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 84

Page 85: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 85

Page 86: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 86

Page 87: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 87

Page 88: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 88

Page 89: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 89

Page 90: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 90

Page 91: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 91

Page 92: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 92

Page 93: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 93

Page 94: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 94

Page 95: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 95

Page 96: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 96

Page 97: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 97

Page 98: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 98

Page 99: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 99

Page 100: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 100

Page 101: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 101

Page 102: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 102

Page 103: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 103

Page 104: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 104

Page 105: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 105

Page 106: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 106

Page 107: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 107

Page 108: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 108

Page 109: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 109

Page 110: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 110

Page 111: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 111

Page 112: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 112

Page 113: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 113

Page 114: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 114

Page 115: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 115

Page 116: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 116

Page 117: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 117

Page 118: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 118

Page 119: Meer Profit Door Meer Non Profit Definitief

Meer Profit door Meer Non-Profit Promotie 0820 Raf D’haen Promotor: Myriam Van der Steen

Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen 119