Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing

19

description

 

Transcript of Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing

Page 1: Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing
Page 2: Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing

� Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing

Meerheterdaadkracht“Aanhoudendindebuurt”

Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing

maart2007

PolitieacademieLectoraatGemeenschappelijkeveiligheidskunde

Page 3: Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing

� Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing � Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing

Inhoud

1. Inleiding........................................................................................................................................ �

2. Onderzoeksdefinitie...................................................................................................................... 62.1 Onderzoeksdoel..................................................................................................................................62.2 Onderzoeksvragen .............................................................................................................................62.3 Indeling van het onderzoek...............................................................................................................6

�. Uitkomsten.....................................................................................................................................73.1 Onderdeel 1 ........................................................................................................................................ 73.2 Onderdeel 2 ........................................................................................................................................ 73.3 Onderdeel 3 ........................................................................................................................................8

�. Conclusies....................................................................................................................................1�4.1 Samenvattend ...................................................................................................................................16

�. Aanbevelingen.............................................................................................................................175.1 Aanbevelingen.................................................................................................................................. 175.2 Extra aanbeveling ............................................................................................................................. 17

6. Fundamentvanhetonderzoek................................................................................................... 19

7. Verantwoording...........................................................................................................................217.1 Voorbereiding ................................................................................................................................... 217.2 Representativiteit van de onderzoeksgebieden ............................................................................. 217.3 Onderdeel 1 ...................................................................................................................................... 217.4 Onderdeel 2 ......................................................................................................................................227.5 Onderdeel 3 ......................................................................................................................................22

BijlageI.................................................................................................................................................2�BijlageII1............................................................................................................................................. 26BIjlageIII.............................................................................................................................................. 29

Page 4: Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing

6 Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing 7 Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing

Voorwoord

Deafgelopenmaandenisinonzeopdrachteenbijzonderonderzoekgedaan.Ditwasgerichtophetkrijgenvaneenbeterbeeldvan:1. deaanhoudingenvanverdachtenvanmisdrijvenen

hetaandeeldaarinvanheterdaad1aanhoudingen;2. derolvanburgersbijaanhoudingenopheterdaad;�. dewinstdietehalenisbij(tijd-)kritische

succesfactorenbijaanhoudingenopheterdaad.

Aanleiding tot dit onderzoek is een opvallende uitkomst van een eerder, indicatief onderzoek bij de Politieregio Utrecht naar heterdaad aanhou-dingen.2 Hieruit blijkt dat van alle aangehouden verdachten van misdrijven in de regio Utrecht in 2001, verreweg de meesten op heterdaad zijn aangehouden. We wilden dit onderzoek in breder verband herhalen en op onderdelen uitdiepen.

Dit nieuwe onderzoek is uitgevoerd in een samenwerking tussen Peter van Os en Professor

Dr. Gabriël van den Brink, respectievelijk programmamanager en lector van het lectoraat Gemeenschappelijke Veiligheidskunde van de Politieacademie en Jankees van Baardewijk, werkzaam bij Reinforce Netcentric Operations. Het tweede deel van het onderzoek, het verder analyseren van zeshonderd politieregistraties van aanhoudingen, is uitgevoerd in samenwerking met twee van onze studenten, Elles Blumink, laatstejaarsstudente, en Meindert de Wit, derdejaarsstudent. Het derde onderzoeksdeel is uitgevoerd in samenwerking met Tom van Dijk, directeur beleidsonderzoek van Intomart GFK. Graag wil ik ieder bedanken voor diens inzet.

Ik hoop dat de uitkomsten van dit onderzoek leiden tot nieuwe inzichten en inspiratie om samen met de burger in de buurt concreet te werken aan een veiliger Nederland.

Lex Mellink

1. Heterdaad aanhoudingen zijn de aanhoudingen die verricht worden tijdens of direct na het plegen van het misdrijf. Zie ook

artikel 53 en 128 van het Wetboek van Strafvordering2. Opgenomen in de publicatie “Heterdaadkracht, een snelweg in opsporing en vervolging” Mei 2003 JC van Baardewijk. Bekroond

met de VMHP Publicatieaanmoedigingsprijs 2003

Page 5: Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing

� Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing 9 Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing

Onzetaakopdracht,zoalsbeschrevenindePolitiewet,bestaatuithandhaven,opsporenenverlenenvanhulp.Devraagisofweoptimaalrendementhalenuitonzeuniekepositievaneenorganisatiedie7x2�uurindefrontlinievanonzemaatschappijstaat.Wijzijndeorenenogenvanonzesamenleving.Signaleren en adviserenisspeerpunt�vanhetRapportPolitie in ontwikkeling(200�).Eenprachtigvergezicht,maarzijnwewelindepositieomdezerolmetgezagintenemen?Wantopsporen,handhaven,hulpverlenenensignalerenzijngeenpolitietakendieopzichstaan.Hetiseenviertallagenofdimensiesdiesamenonsvakvormen.Zezijnvanafhetmiddenvandenegentiendeeeuwinverschillendefasenvandegeschiedenisontstaan.Iederefaseleverteennieuwedimensieop.Iederedimensiebrengteengeheeleigeninvalshoekmee.

Deze vier dimensies zijn:• Opsporingmidden19eeeuwIn beginsel is opsporing één taak naast andere. Maar het is wel een taak die ondubbelzinnig met het geweldsmonopolie, en dus met een specifiek element van de politie als overheidsorgaan, verbonden is. Toch is de politie primair niet op-gericht om boeven te vangen, maar om boeven óp te vangen. Het ging in de eerste plaats om het voorkomen van eigenrichting door burgers die de dader al hadden gepakt. Het initiatief lag en ligt grotendeels nog steeds bij de burger die het misdrijf ziet gebeuren. Wanneer deze initiatiefrol van burgers onvoldoende wordt erkend, verengt opsporing zich tot langdurig recherchewerk en verliest de opsporingstaak van de politie haar fundering.

• Handhavingbegin20eeeuwEen tweede belangrijke taak van de politie is het handhaven van de openbare orde en toezicht houden op het maatschappelijke verkeer. Als vertegenwoordiger van de overheid oefent de politie haar gezag in de openbare ruimte uit.

Zij is de instantie waarop de burger altijd een beroep kan doen, ook wanneer anderen het laten afweten.

• Hulpverlening1977‘Politie in verandering’ pleitte voor een vermaat-schappelijking van het politiewerk, voor betere contacten tussen politie en burgerij, voor werken op basis van kennen en gekend worden, en voor een gebiedsgebonden werkwijze. De politie moest zich uitdrukkelijk in dienst van de burgerij stellen en handelen op basis van maatschap-pelijke betrokkenheid. De nadruk kwam hierdoor mede te liggen op de politieagent als hulpverle-ner en partner in het lokale veiligheidsbeleid.

• Informatie,signalerenenadviseren200�

‘Politie in ontwikkeling’ beschrijft onder meer het wegvallen van grenzen en de daaraan gekoppelde controlemogelijkheden. De huidige maatschappij kenmerkt zich door een algemene mobiliteit. Sociale processen worden meer en meer bepaald door de stromen van mensen, goederen, geld en - zeer dominant - door informatie. Dat schept niet alleen nieuwe kansen voor sociale uitwisseling en economische bedrij-vigheid, maar ook voor terreur en criminaliteit. De rol van politie als informatiemakelaar en adviseur neemt een steeds grotere plaats in het denken in. We spreken over informatiegestuurde veiligheidszorg.

Deze dimensies zijn als sedimenten aan elkaar verbonden. De politie ontleent haar legitimatie om te kunnen signaleren en adviseren aan de mate en de kwaliteit waarmee ze opspoort, handhaaft en hulp verleent. Dit verkennend onderzoek richt zich op de kern van het politie-werk: het boeven vangen in actieve wederkerig-heid met burgers en bedrijven.

1. Inleiding

Page 6: Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing

10 Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing 11 Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing

Vanaf medio 2001 is er in Nederland een breed maatschappelijk verlangen naar een drastische daling van criminaliteit. Publiek en politiek kijken daarbij - mogelijk meer dan ooit tevoren

- naar de opsporingsresultaten en naar de politie. Bij publiekscommunicatie over opsporingsresulta-ten worden door de politie veelal het oplossings-percentages van de geregistreerde misdrijven genoemd. Voor de samenleving is het aantal geregistreerde misdrijven echter een papieren werkelijkheid. In jaarlijks onderzoek vertellen slachtoffers ons het werkelijk aantal misdrijven. Met een gemiddelde aangiftebereidheid van 33% en de CBS-cijfers van de geregistreerde en opgeloste misdrijven, zien de opsporingsresulta-

ten van de afgelopen jaren er als volgt uit: Berekend over het totaal aantal misdrijven blijkt het echte oplossingspercentage in bijvoorbeeld 2004 minder dan 6%. Gelukkig is bij de meest ernstige delicten het oplossingspercentage veel hoger dan die 6%, en blijkt dit resultaat ook sterk verbeterd in de afgelopen paar jaren. Bij de veelvoorkomende criminaliteit3, delictsoorten waar de Nederlandse bevolking massaal het slachtoffer van is, ligt het oplossingspercentage echter beduidend lager. De aanhoudende maat-schappelijke en politieke behoefte aan effectie-vere opsporing is daarom goed te begrijpen.

Wat is dan wijsheid? Waarin moeten we de komende jaren investeren om crimineel gedrag te ontmoedigen? Moet de politie naast beter rechercheren niet ook iets heel anders overwegen? Nu burgers zich zo massaal tegen criminaliteit hebben gekeerd, wat doen we daar als politie dan mee? Hoe gaan politie en burgers nu om met wat burgers dagelijks zien gebeuren? Waar zitten dan de mogelijkheden, waar zit de verborgen winst? Hoe kunnen we criminaliteit nog onaantrekkelijker maken?

Misdrijven

Geregistreerd

Opgelost

0

6.000.000

5.000.000

4.000.000

3.000.000

2.000.000

1.000.000

1996 1998 2000 2002 2004Misdrijven

Geregistreerd

Opgelost

0

6.000.000

5.000.000

4.000.000

3.000.000

2.000.000

1.000.000

1996 1998 2000 2002 2004

3. Juist (meestal straffeloos gebleven) delicten als winkeldiefstal en fietsdiefstal, zijn het begin van veel criminele carrières

2.1OnderzoeksdoelHetdoelvanhetonderzoekismeertewetentekomenoverwatburgers(slachtoffersenomstanders)doentijdensofdirectnahetzienplegenvaneenmisdrijf,zodatdepolitieinhaarcommunicatieeninhaaroperationelehandelenhierzogoedmogelijkgebruikvankanmaken.Ditisgedaanaandehandvanvierkernvragen:

2.2Onderzoeksvragen1. In welke mate worden verdachten van

misdrijven op heterdaad4 aangehouden?2. Hoe groot is de initiatiefrol van burgers bij

aanhoudingen op heterdaad?3. Hoe vaak wordt het plegen van een misdrijf

door burgers gezien?4. Wat is het gedrag van burgers bij het zien ple-

gen van misdrijven, hun eventuele interactie met de politie, en hun beweegredenen daar achter?

2. Onderzoeksdefinitie

2.�IndelingvanhetonderzoekHet onderzoek bestaat uit drie delen:1. Met behulp van registraties van de politiere-

gio’s Amsterdam-Amstelland en Gelderland-Midden is kwantitatief onderzoek gedaan naar het aandeel van aanhoudingen op heterdaad en dat van aanhoudingen achteraf (buiten heterdaad).

2. Vervolgens is, eveneens met de registraties van aanhoudingen van de politie, nader kwantitatief onderzoek gedaan naar de rol van burgers bij deze aanhoudingen op heterdaad.

3. Ten slotte is breed (over heel Nederland) door het bureau Intomart GFK bevolkingsonder-zoek gedaan naar wat burgers feitelijk doen bij het zien plegen van een misdrijf en hun beweegredenen daarbij.

4 Heterdaad is een term die ook in artikel 53 en 128 van het Wetboek van Strafvordering wordt gehanteerd. Volgens de wet is er

sprake van heterdaad wanneer een strafbaar feit wordt ontdekt terwijl het begaan wordt of kort nadat het begaan is. Wanneer

in zo’n situatie de dader (of in ieder geval de verdachte) kan worden gepakt, spreekt men van een aanhouding op heterdaad. De

heterdaad aanhoudingen direct na de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh zijn recente voorbeelden. De bevoegdheid om

verdachten van strafbaar feiten (waaronder misdrijven) aan te houden, gaat primair uit van de heterdaadsituatie en is gegeven

aan iedere burger. Een aanhouding op heterdaad mag alleen als het volgen van de verdachte vrijwel zonder onderbreking heeft

plaats gehad. De maximale tijdslengte van een heterdaadsituatie is niet wettelijk vastgelegd. Doorgaans vindt een dergelijke

aanhouding plaats binnen enkele minuten tot een uur na het plegen van het misdrijf, maar in een enkel geval pas na drie uur.

Als dát niet gelukt is, rest slechts de juridische mogelijkheid om een verdachte alsnog achteraf aan te houden. Dit heet een

aanhouding buiten heterdaad. Vanwege de complexiteit is deze bevoegdheid alleen gegeven aan functionarissen van politie en

justitie.

Page 7: Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing

12 Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing 1� Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing

Hetgeheleonderzoekheefteengrotehoeveelheiddataopgeleverd.Dithoofdstukbevatdebelangrijksteuitkomsten.Achtergrondinformatie,zoalsantwoordenopnoganderevragenendeverantwoordingvanhetonderzoek,zijneldersinhetdocumenttevinden.

�.1 Onderdeel1Bij opsporing wordt vaak in eerste instantie gedacht aan het achteraf opsporen van daders middels rechercheonderzoek. De vraag is of die gedachte terecht is. In principe zou het toch veel minder tijdrovend en ingewikkeld moeten zijn om verdachten direct of heel kort na het misdrijf, dus op heterdaad, aan te houden. In dit onderzoek wilden we daarom weten in welke mate verdachten nu al op heterdaad worden aangehouden. We hebben daarbij gekeken naar alle aanhoudingen in één jaar in een stedelijke en een meer landelijke omgeving, respectievelijk de politieregio’s Amsterdam-Amstelland en Gelderland-Midden.

De uitkomsten waren opvallend: In het peiljaar

2004 is in Gelderland-Midden bijna 80% van alle aanhoudingen te danken aan heterdaad, en in Amsterdam-Amstelland ligt dat percentage zelfs boven de 90%5.

�.2 Onderdeel2Vervolgens is in zes verschillende gebiedsdelen in de politieregio’s Gelderland-Midden en Amsterdam-Amstelland onderzocht op wiens initiatief al die heterdaad aanhoudingen werden verricht. Dit is gedaan met zes random-steek-proeven van elk 100 aanhoudingen. De categorie

“Op initiatief van burgers” gaat om de aanhou-dingen door burgers zelf en aanhoudingen door de politie als gevolg van meldingen van burgers.

�. Uitkomsten

5 Ter controle is bij de aanhoudingen van Gelderland-Midden de periode vanaf 1 januari 2002 tot 15 mei 2006 onderzocht.

Het percentage heterdaad aanhoudingen blijkt per jaar te fluctueren tussen 78,1 en 81,0%

Aanhoudingen op heterdaad

op initiatief van burgersop initiatief van politie

Arnhem-Centrum

Gebiedsdelen

64

36

53

47

65

35

64

36

57

43

60

40

Amsterdam-Centrum

Arnhem-buitenwijken

Amsterdam-buitenwijken

Gelderland-Midden-

buitengebied

AmsterdamAmstelland-

buitengebied

“Op initiatief van politie” betreft de aanhoudin-gen door de politie na het zelf constateren (het zien plegen) van het misdrijf.In het oog springt dat gemiddeld zo’n 60% van de heterdaad aanhoudingen door burgers geïnitieerd wordt. De heterdaad aanhoudingen waarvan de politie de initiator was, bleken met name misdrijfsoorten als rijden onder invloed, prostitutie en drugsgebruik buiten toegestane gebieden. Dit zijn misdrijven die doorgaans

alleen door de politie zelf geconstateerd kunnen worden. Kijken we alleen naar de aanhoudingen bij zogenaamde slachtoffermisdrijven6, dan is de uitkomst nog extremer: 87% van al deze aanhou-dingen zijn verricht dankzij initiatief van burgers. De verschillen tussen de gebieden bleken minder opvallend.

dan 13 jaar zijn, de vraag voorgelegd of ze in de afgelopen twaalf maanden iemand een misdrijf had zien plegen tegen henzelf of anderen. Uiteindelijk hebben 76.685 mensen die vraag beantwoord. Gegevens over de respons vindt u in bijlage III. Ongeveer 1 op de 5 Nederlanders – zo blijkt - is de voorbije 12 maanden getuige geweest van een misdrijf op heterdaad. Het gaat dan om circa 2,6 miljoen burgers.Circa de helft van hen heeft één voorval mee-gemaakt, de andere helft meer voorvallen. In totaal gaat het om circa 4,6 miljoen door burgers waargenomen misdrijven.

Aanhoudingen op heterdaadbij slachtoffer / aangifte misdrijven

op initiatief van burgersop initiatief van politie

Arnhem-Centrum

Gebiedsdelen

44

8

43

9

49

6

50

6

40

6

47

6

Amsterdam-Centrum

Arnhem-buitenwijken

Amsterdam-buitenwijken

Gelderland-Midden-

buitengebied

AmsterdamAmstelland-buitengebied

�.� Onderdeel��.�.1Debasis=>hoeveelmisdrijvenwordener

realtimegezien?Voor het op heterdaad kunnen aanhouden van een verdachte is noodzakelijk dat het misdrijf wordt ontdekt. De uitkomsten uit het vorige on-derzoeksdeel tonen aan dat de politie hierin een uitermate beperkte rol speelt. Met 41.526 km2 landoppervlakte en altijd minder dan zo’n 10 duizend politiemensen gelijktijdig op straat, kan dit niet anders. De kans dat 16 miljoen burgers een misdrijf zien gebeuren is daarentegen vele malen groter. Door Intomart GfK is aan de leden van het online panel van Intomart GfK die ouder

6 Dit zijn de misdrijven waar directe slachtoffers door ontstaan en waar doorgaans aangifte van wordt gedaan, zoals alle soorten

diefstallen, geweldsdelicten, seksuele misdrijven en vernielingen.

�.�.2MeldingenMiljoenen burgers zijn getuige van misdrijven; wat doen ze daarmee? Het is bekend dat als het zoeken van de dader langer dan enkele minuten duurt, de pakkans sterk afneemt. Alleen met de inzet van dagen tot maanden aan extra politie(recherche-) capaciteit kan het dan nog lukken om de verdachte te achterhalen. Via een onderzoek op basis van ruim 700 oog-getuigen-respondenten (zowel slachtoffers en benadeelden als getuigen en omstanders) is een aantal vervolgvragen gesteld om te achterhalen in welke mate zij het misdrijf aan de politie

Heeftuindeafgelopen12maandeniemandeenmisdrijfzienplegen,tegenuzelfoftegenanderen?

N Percentage

Ja 14.804 19,3

Nee 59.557 77,7

Weet niet 2.324 3,0

Totaal 76.685 100,0

Hoe alle verdachten worden aangehouden(2004)

PolitieAmsterdamAmstelland

PolitieGelderland-

Midden

100%

90%

80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0%

op heterdaad

achteraf

Hoe alle verdachten worden aangehouden(2004)

PolitieAmsterdamAmstelland

PolitieGelderland-

Midden

100%

90%

80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0%

op heterdaad

achteraf

Page 8: Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing

1� Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing 1� Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing

hebben gemeld, via welke weg zij dit hebben gedaan en welke informatie zij aan de politie hebben doorgegeven.

Van de 4,6 miljoen door burgers waargenomen misdrijven wordt een deel helemaal niet gemeld, en een deel niet binnen enkele minuten maar pas na langere tijd (soms dagen). Het spoed-kanaal 112 is hét nationaal toegangsnummer om de politie te bellen als iedere seconde telt. De overheidscampagnes over 112 richtte zich echter alleen op levensbedreigende situaties. Dat dit vergaande gevolgen heeft is duidelijk geworden. Veel heterdaad waarnemingen blijken niet, of pas na enige tijd of via andere kanalen, dan het spoedkanaal 112 gemeld te worden. Maar zelfs

van de misdrijven die binnen enkele minuten zijn gemeld, gebeurt dit in bijna tweederde van de gevallen via andere kanalen dan het daarvoor ingerichte 112. Samengevat: Slechts 1 op de 9 heterdaad waarnemingen wordt binnen enkele minuten via het spoedkanaal 112 gemeld, waar-mee circa 4 miljoen heterdaad waarnemingen niet efficiënt of in het geheel niet in actie worden omgezet.

Publieksreactie op misdrijven

A

B=_AC=1/9A

Misdrijven totaal(onbekend)

A Op heterdaad ontdekt door burgers

B Binnen enkele minuten gemeld aan politie

C Binnen enkele minuten via 112 (spoed) gemeld

Misdrijven totaal(onbekend)

A Op heterdaad ontdekt door burgers

B Binnen enkele minuten gemeld aan politie

C Binnen enkele minuten via 112 (spoed) gemeld

4.600.000

1.292.100

494.500

Publieksreactie op misdrijven

Depolitiedoeterallesaanomverdachtenvanmisdrijvendirectoptesporen

Helemaal eens 3,7%

Eens 21,6%

Niet eens-niet oneens 37,6%

Oneens 24,6

Helemaal oneens 7,3%

Weet niet 5,3%

�.�.�informatieAan de waarnemers van een heterdaad misdrijf is in het onderzoek gevraagd welk soort informatie zij of anderen aan de politie hebben door-gegeven. Ook hierbij blijken veel verbeteringen mogelijk. We zien (zie grafiek) wel dat relatief veel ooggetuigen de locatie van het misdrijf aan de politie doorgegeven, maar dit aantal halveert als het gaat om het doorgeven van een omschrijving van de dader. Dit wordt nog minder als het gaat om de vluchtrichting of omschrijving van het vervoermiddel van de dader. �.�.�Verdiepingsslag1:Het Onderscheid tussen slachtoffers en getuigenBovenstaande uitkomsten geven weer dat zonder meldingen door burgers de opsporing van daders voor de politie een onmogelijke opdracht zou zijn. Het meldingsgedrag of de meldingsbereidheid is geen nieuw onderwerp.

Maar voor zover ons bekend beperkt de focus van nationaal veiligheidsbeleidonderzoek, als het gaat om meldingsgedrag of meldingsbereidheid, zich tot slachtoffers en benadeelden. Uiteraard belangrijk voor de overheid in haar rol als (rechts-)beschermer van slachtoffers. Maar dergelijk onderzoek bevat daarmee geen bruikbare sturingsinformatie om de pakkans te vergroten. De focus op alleen slachtoffers en benadeelden is hiervoor te beperkt. Veel misdrijven kunnen tijdens het misdrijf immers niet gemeld worden door het slachtoffer. Het slachtoffer is óf door overmacht (bijvoorbeeld bij een geweldsmisdrijf) of door afwezigheid (bijvoorbeeld bij woningin-braak) zelf niet in staat om het delict direct te melden. Er zijn meer dan 10 miljoen potentiële getuigen en slechts zo’n 50 duizend politiemen-sen. Dat betekent dat slachtoffers van misdrijven in hun (rechts-) bescherming in de eerste plaats afhankelijk zijn van de motivatie en het gedrag van getuigen. Allereerst in fysieke zin: het beschermen van het slachtoffer of diens eigen-dom en het tegenhouden of aanhouden van de dader. Maar vervolgens ook in communicatieve zin: het direct aan de politie melden van de

verblijfplaats of vluchtrichting van de dader om daarmee de kans op aanhouding op heterdaad te maximaliseren.7

In dit onderzoek is daarom zowel de motivatie en het (meldings-)gedrag van slachtoffers en benadeelden als dat van getuigen en omstanders meegenomen. Deze worden op hiervoor rele-vante onderdelen onderscheiden.

In onderstaand overzicht is weergegeven óf, en zo ja door wie melding is gedaan bij de politie.De helft van de incidenten is gemeld door slacht-offers of getuigen. Een vijfde van alle voorvallen is gemeld door een ander (in alle gevallen ook een getuige). Van 16% van de voorvallen is aan-gegeven dat geen melding heeft plaatsgevonden. Bij 14% van de incidenten weet men dat niet. In termen van het aantal incidenten betekent deze uitkomst dat iets meer dan 700 duizend incidenten niet gemeld zijn, en dat het van iets minder dan 700 duizend voorvallen niet duidelijk is of er een melding heeft plaatsgevonden.

Soort informatie aan politie doorgegeven2.500.000

2.000.000

1.500.000

1.000.000

500.000

0De locatie waar

het misdrijf plaatsvond

De locatieof de

vluchtrichtingvan dedader

Een omschrijvingvan dedader

Een omschrijvingvan het

vervoermiddelvan de dader

Kenmerken of toestand

van hetslachtoffer

Anders

7 En soms het inroepen van medische hulp

%gemeld?(celpercentages)

ja, zelf

ja, ander

nee weet niet

Totaal Slachtoffers 21% 0% 4% 1%

Getuigen 29% 20% 12% 13%

Totaal 50% 20% 16% 14%

Leesvoorbeeld: 21 % van alle voorvallen is gemeld door het slachtoffer zelf

Page 9: Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing

16 Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing 17 Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing

�.�.�Verdiepingsslag2:Relatie meldingsgedrag en het oordeel over de politieIntomart GFK houdt voor de Veiligheidsmonitor Bevolking sedert jaren onderzoek naar het oordeel van burgers over het functioneren van de politie. Deze standaardvragen zijn ook gesteld aan de ooggetuigen van misdrijven, de respondenten van ons onderzoek.

In onderstaand overzicht is weergegeven in hoeverre er een samenhang is tussen het wel of niet melden van een voorval enerzijds en het oordeel over het politiële functioneren anderzijds. Daarbij is wederom een onderscheid gemaakt tussen slachtoffers en getuigen. Er doet zich een interessant verschil in meldings-gedrag voor tussen slachtoffers en getuigen. Bij de slachtoffers van een heterdaad die géén melding hebben gedaan, is de tevredenheid

over het totale functioneren van de politie in de buurt groter dan bij de slachtoffers die de politie wél in kennis hebben gesteld (47 versus 37%, zie blauwe vlakjes8). Bij de getuigen is er ook een verschil tussen de melders en de niet-melders, maar ligt de relatie precies andersom. Daar zijn de burgers die het voorval wél gemeld hebben in groter getal tevreden dan de mensen die dat niet hebben gedaan (47% versus 30%, zie gele vlakjes9). Dat patroon – bij de slachtoffers meldden vooral de critici, bij de getuigen vooral burgers met meer vertrouwen in de politie – herhaalt zich bijna consequent als meer gedetailleerd wordt gekeken naar oordelen over het politiële functioneren10.

Zo lijkt het er op dat het oordeel over het poli-tiële functioneren voor getuigen van groter ge-wicht is dan voor slachtoffers bij de vraag of ze wel of geen melding gaan doen. Onbegrijpelijk

Welkoordeelheeftuoverhettotalefunctionerenvandepolitieinuwbuurt?

Politie in kennis gesteld: slachtoffer Politie in kennis gesteld: getuige

totaal ja, zelf ja, ander

nee weet niet

ja, zelf ja, ander

nee weet niet

Gewogen 758 176 0 34 7 214 160 82 85

Ongewogen 758 162 0 33 7 222 150 88 96

(Zeer) tevreden 44% 37% 0% 47% 63% 47% 53% 30% 46%

Noch tevredennoch ontevreden

35% 44% 0% 31% 0% 29% 30% 38% 39%

(Zeer) ontevreden 19% 19% 0% 21% 37% 21% 17% 24% 11%

Weet niet 2% 1% 0% 0% 0% 2% 0% 8% 4%

8 Dit verschil is statistisch niet significant (95%).9 Dit verschil is statistisch significant (95%).10 Bij de blauwe vlakjes zijn de meeste verschillen insignificant, bij de gele vlakjes zijn de meeste verschillen wel statistisch

significant.

%(helemaal)eensmetdestelling

Politie in kennis gesteld: slachtoffer Politie in kennis gesteld: getuige

totaal ja, zelf ja, ander

nee weet niet

ja, zelf ja, ander

nee weet niet

Gewogen 758 176 0 34 7 214 160 82 85Ongewogen 758 162 0 33 7 222 150 88 96

De politie biedt de burgers in deze buurt bescherming

33% 25% 0% 25% 63% 34% 41% 35% 30%

De politie heeft hier contact met de bewoners uit de buurt

19% 18% 0% 16% 16% 25% 13% 23% 17%

De politie reageert op de problemen hier in de buurt

34% 31% 0% 30% 63% 37% 41% 27% 29%

De politie doet in deze buurt haar best

32% 26% 0% 28% 63% 37% 38% 22% 29%

De politie pakt de zaken in deze buurt efficiênt aan

14% 16% 0% 9% 35% 16% 14% 3% 13%

Ze bekeuren hier te weinig 32% 39% 0% 24% 42% 32% 30% 30% 21%

Ze treden niet hard genoeg op

41% 50% 0% 29% 78% 45% 35% 39% 27%

Ze grijpen niet in 33% 38% 0% 36% 37% 36% 25% 27% 31%

Je ziet de politie in de buurt te weinig

57% 56% 0% 45% 79% 53% 57% 69% 62%

Ze komen hier te weinig uit de auto

50% 54% 0% 58% 71% 53% 40% 57% 45%

Ze zijn hier te weinig aanspreekbaar

46% 51% 0% 38% 71% 44% 42% 41% 51%

Ze hebben hier te weinig tijd voor allerlei zaken

38% 51% 0% 41% 45% 38% 30% 38% 26%

Ze komen niet snel als je ze roept

29% 35% 0% 33% 37% 29% 26% 34% 19%

Page 10: Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing

1� Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing 19 Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing

is dat verschil niet; slachtoffers van een misdrijf en getuigen van een misdrijf verkeren in een fundamenteel andere positie. Slachtoffers kun-nen de politie informeren omdat ze bijvoorbeeld een duidelijk eigenbelang hebben: ze willen de gestolen spullen terug. Getuigen die melding doen worden in sterker mate gedreven door meer ideële motieven, zoals burgerplicht (zie volgende tabel). Er zijn nauwelijks verschillen tussen slachtof-fers die de politie wel of niet informeren en hun opvattingen over een aantal contextuele opvattingen rond de melding van voorvallen (zie onderstaand schema). Bij de getuigen zijn er

Ukuntverschillenderedenengehadhebbenomdepolitievanhetvoorvalinkennistestellen.Ikgeefunueenaantalmogelijkheden

Totaal slachtoffer getuige

Totaal 323 157 166

304 143 161

Omdat de dader gepakt moest worden 65% 66% 64%

Omdat het uw plicht als burger was 51% 37% 63%

Omdat de maat vol is 32% 33% 30%

Om de gestolen goederen voor uzelf of het slachtoffer terug te krijgen

25% 34% 16%

Om te zorgen voor opvang en hulp voor uzelf of een ander

9% 7% 10%

Om te voorkomen dat de situatie nog erger werd 42% 41% 43%

wel verschillen. Melders zijn het vaker dan niet-melders eens met de volgende uitspraken: • Iedere burger mag een verdachte op heter-

daad aanhouden11. • De politie doet er alles aan om verdachten van

misdrijven direct op te sporen.• De politie zal mijn informatie over een net

gebeurd misdrijf direct gebruiken

Van daaruit geredeneerd lijkt het te lonen te investeren in (nog) meer draagvlak voor deze uitgangspunten..

Slechts een relatief kleine groep (35%) heeft de overtuiging dat de politie informatie over een net gebeurd misdrijf direct gebruikt. Ook de hoeveelheid mensen die gelooft dat de politie gelijk komt als men tijdens een misdrijf belt, is relatief klein (38%). Ook aan die laatste kwestie zou (communicatieve) aandacht gegeven moeten worden.

11 De stelling kan op tweeërlei wijze geïnterpreteerd worden: als rechtsbeginsel of als een mening.

% (helemaal) eens met de stelling

Politie in kennis gesteld: slachtoffer Politie in kennis gesteld: getuige

totaal ja, zelf ja, ander

nee weet niet

ja, zelf ja, ander

nee weet niet

Gewogen 758 176 0 34 7 214 160 82 85Ongewogen 758 162 0 33 7 222 150 88 96

Ik weet hoe ik de politie direct en snel telefonisch kan bereiken

83% 85% 0% 81% 65% 93% 87% 62% 69%

Iedere burger mag een verdachte op heterdaad aanhouden

69% 84% 0% 72% 65% 67% 65% 57% 58%

De politie doet er alles aan om verdachten van misdrij-ven direct op te sporen

25% 23% 0% 31% 43% 33% 19% 28% 16%

De politie zal mijn informa-tie over een net gebeurd misdrijf direct gebruiken

35% 28% 0% 31% 43% 44% 39% 26% 26%

Als de politie alerter zou reageren, zou ik eerder bellen

47% 45% 0% 50% 71% 45% 46% 50% 55%

Als ik nog tijdens een misdrijf de politie bel, zal de politie ook gelijk komen

38% 29% 0% 35% 61% 44% 48% 37% 26%

De politie begrijpt mij 30% 31% 0% 32% 42% 34% 42% 26% 16%

Page 11: Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing

20 Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing 21 Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing

Hetopsporenvandadersvanmisdrijvenblijktindepraktijkinsterkemateafhankelijkvanheterdaadaanhoudingen,voornamelijkhetinitiatiefvanburgers.Maarjuistindezerelatiefeenvoudigevormvanopsporingblijkennoggroteenconcreteverbeteringenmogelijk.

Van het relatief beperkte aantal verdachten van misdrijven dat in Nederland wordt achterhaald, wordt zo’n 85% op heterdaad aangehouden, 15% wordt achteraf gepakt. Met een gemiddelde aangiftebereidheid van 33% en de CBS-cijfers van de geregistreerde en opgeloste misdrijven, zien de opsporingsresultaten van de afgelopen jaren er als volgt uit:13

Jaarlijks wordt circa 4,6 miljoen maal door burgers gezien dat een misdrijf wordt gepleegd. Slechts een klein deel van deze waarnemingen worden echter via een effectieve, directe samenwerking met de politie tot een goed einde gebracht. De directe pakkans van verdachten zou vele malen groter kunnen zijn, maar blijkt nog door een aantal zaken geremd te worden. Niet alle van deze remmingen zijn door de politie beïnvloedbaar, een aantal daarentegen wel. Daarvan springen het meest in het oog:• Slechts een relatief kleine deel (35%) van

de ondervraagde ooggetuigen heeft na hun recente ervaring de overtuiging dat hun informatie over een net gebeurd misdrijf

�. Conclusies

12 Dankzij een aanhouding van een verdachte op heterdaad, worden bovendien vele ook eerder gepleegde misdrijven opgelost

waarbij de verdachte toen niet op heterdaad was aangehouden. De mate waarin is buiten dit onderzoek gebleven.13 Ter controle zijn de aanhoudingen van Gelderland-Midden in de periode vanaf 1 januari 2002 tot 15 mei 2006 onderzocht.

Het percentage heterdaad aanhoudingen blijkt per jaar te fluctueren tussen 78,1 en 81,0% Bij het misdrijventotaal is het

darknumber uit slachtoffer onderzoek meegerekend (zie ook de Inleiding) De (vele) niet-opgemerkte misdrijven, zoals veel

winkeldiefstallen, echter niet.

De aanhoudingen ter zake van misdrijven zonder slachtoffer, nemen bijna de helft van alle aanhoudingen voor hun rekening.

Het oplossingspercentage ligt daarmee feitelijk beduidend lager dan uit bovenstaande tabel blijkt.

Misdrijven

Heterdaad

Opgelost

Achteraf

6.000.000

5.000.000

4.000.000

3.000.000

2.000.000

1.000.000

01996 1998 2000 2002 2004

door de politie ook direct wordt gebruikt. Dat betekent dus dat 65% van de burgers er van overtuigd moet gaan worden dat hun informatie over een net gebeurd misdrijf ook direct door de politie wordt gebruikt

• Ook de hoeveelheid ooggetuigen die gelooft dat de politie gelijk komt als men tijdens een misdrijf belt, is relatief klein (38%). Dat wil zeggen dat 62% van Nederland er nog van moet worden overtuigd dat de politie in een dergelijk urgent geval ook direct zal komen.

• Nog niet de helft van alle meldingen bevat voor de politie bruikbare “pakkans-informatie”, zoals een omschrijving van de dader, diens voertuig of vluchtrichting. Dat betekent dus dat bij meer de helft van alle burgers kan worden geleerd dat de politie voor het pakken van de dader grotendeels afhankelijk is van het krijgen van gegevens over signalement, voertuigen van de dader en vluchtrichting.

• Slechts 1/4 van alle waargenomen misdrijven

wordt binnen enkele minuten aan de politie gemeld. Dat betekent dus dat 75% van het publiek er nog van moet worden overtuigd dat ook bij de politie voor het aanhouden van daders iedere seconde telt.

• Niet meer dan 1 op de 9 waargenomen misdrijven wordt binnen enkele minuten via het spoedkanaal (112) gemeld. Dat betekent dus dat bij een zeer groot deel van het publiek nog duidelijk moet worden dat het spoedkanaal 112 hét nummer is bij heterdaad misdrijven.

�.1 SamenvattendOm crimineel gedrag verder te ontmoedigen kan in de komende jaren het best worden geïnvesteerd in de heterdaad pakkans. De winst die daar nog te halen is, is bijzonder groot en bovendien op enkele onderdelen zó eenvoudig te oogsten dat we het daardoor mogelijk over het hoofd hebben gezien.

Page 12: Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing

22 Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing 2� Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing

�.1 Aanbevelingen1. Start binnen de politie een interne, nationale

communicatiecampagne op strategisch, tactisch en operationeel niveau waarin twee principiële punten prominent onder de aandacht worden gebracht:

a. Dat het effectief opsporen van verdachten van misdrijven voor iedereen die bij de politie werkt in de eerste plaats opgevat moet worden als een directe samenwerk-ing met burgers, waarbij iedere seconde telt.

b. Dat de grote initiatiefrol van burgers bij aanhoudingen op heterdaad algemene erkenning en praktische ondersteuning nodig heeft.

2. Verbeter ook praktisch de reactie van de politie bij (meldingen van) misdrijven op heterdaad op de volgende onderdelen:

a. Geef aan een melding van een misdrijf op heterdaad, zeker waarbij zicht is op daders, altijd prioriteit 1.

b. Doorloop met een stopwatch de huidige processen en procedures bij directe opspor-ing (zie rendementsmodel, paragraaf 6.1) en verwijder of verkort iedere vertragende schakel.

Concreet voorbeeld: Verbind de melder van een heterdaad misdrijf di-rect door naar de dichtstbijzijnde politie-eenheid en zorg dat de meldkamer daarbij meeluistert. De meldkamer kan deze politie-eenheid dan gelijktijdig ondersteunen met (digitale) infor-matie en kan extra capaciteit in stelling brengen. Dit voorkomt tijd- en informatieverlies en neemt iedere twijfel weg bij melders over de sense of urgency van de politie. c. Meld consequent de afloop terug aan

melders, bij voorbaat door de inge-schakelde politie-eenheid, maar in ieder geval persoonlijk.

3. Start een landelijke communicatiecampagne voor het publiek over:

a. het gebruik van 112, waarbij duidelijk wordt dat dit spoedkanaal juist is bedoeld voor zaken waarbij iedere seconde telt, zoals alle misdrijven op heterdaad;

b. het belang voor de politie bij het krijgen van informatie van burgers over het uiter-lijk van de dader, diens voertuig en diens vluchtrichting.

4. Zorg dat in de informatiesystemen van de politie de registraties van aanhoudingen op heterdaad eenvoudig zijn terug te vinden en registreer tevens de aanhoudingen door burgers als zodanig.

5. Zet vanuit de Politieacademie een specifiek onderwijs-, onderzoek- en ontwikkelpro-gramma op over directe opsporing.

�.2 ExtraaanbevelingDit onderzoek richtte zich uitsluitend op directe opsporing. Een succesvolle aanpak in opsporing kan in eerste instantie leiden tot een extra toe-loop van verdachten richting OM en Rechterlijke Macht. De preventieve werking van directe opsporing kan tijd nodig hebben. Niet iedere crimineel kan immers direct geloven dat hij in principe gelijk wordt gepakt.

Wij bevelen daarom aan het volgende idee uit te (laten) werken: Directe opsporing kan eventueel gecombineerd worden met directe vervolging. Daarmee wordt bedoeld dat in principe alle op heterdaad aangehouden verdachten binnen enkele uren tot enkele dagen na hun misdrijf gestraft en/of ge-holpen worden, ongeacht de ernst van het delict. Dit is praktisch ook goed mogelijk vanwege:

�. Aanbevelingen

1. Het feit dat een delict waarbij de verdachte op heterdaad is aangehouden, relatief eenvoudig te bewijzen en daardoor snel af te handelen is. De redenen:

a. de op heterdaad aangehouden verdachte heeft doorgaans overtuigende sporen bij zich, waardoor verder technisch/forensisch onderzoek overbodig wordt;

b. hij is vaak nog in het bezit van de buit; c. hij is vaker bereid om het misdrijf te

bekennen. d. vanwege het sterke bewijs zijn doorgaans

nauwelijks nog getuigenverklaringen nodig.

e. dit alles leidt in de praktijk tot een relatief dun dossier.

2. Het inwerkingtreden van de wet op de OM-afdoening.

Principiële argumenten voor Directe Vervolging: a. Een consequente, snelle justitiële afhande-

ling kan het vertrouwen in de rechtsstaat verbeteren en vergroot de kans op genez-ing bij daders.

b. Het wordt voor verdachten onmogelijk om ongestraft opnieuw een delict te plegen.

Tegenargument: • Het OM en de rechterlijke macht dienen,

net als de politie, gedeeltelijk 24 uur paraat te worden

Page 13: Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing

2� Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing 2� Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing

6.Fundamentvanhetonderzoek

Toelichting bij het rendementsmodel15: 1. Alle misdrijven worden op heterdaad

gepleegd (uiteraard) 4 Slechts een deel van de misdrijven wordt

op heterdaad ontdekt 4 Een deel dáárvan wordt op tijd via het spoed-

kanaal gemeld aan politie 4

15 Bij aanhoudingen door burgers verloopt dit proces vaak nog eenvoudiger

Achteraf

opgelost

Reinforce

Miljoenenmisdrijven

Nooit meer opgelost, ruim 94%

Directe meldingen aan politie

Bruik-bareinfo

Zoek-acties

Aanhou-dingen op heterdaad

Directopgelost

(sterk preventieve

waarde)

Ontdekkingen op heterdaad

(4,6 miljoen)

Directe opsporing = < 1 minuut tot max. 3 uur

Achteraf opsporing = > dagen tot jaren

Alsbasisvoorhetheleonderzoekisgebruikgemaaktvanbijgaandrendementsmodeldatinhoofdlijnendekritischesuccesfactorenvandepakkansweergeeft.

Een deel hiervan bevat direct bruikbare info (signalement etc.) 4

Een deel daarvan leidt direct tot een zoekactie 4

En deels leidt dit tot een aanhouding heter-daad (Een nóg beduidend kleiner deel wordt achteraf gepakt) 4

Netto blijft er wat weinig over…

2. Elk wybertje staat voor 2 mogelijkheden: a. Of er is nog steeds kans op een aanhouding

op heterdaad, het tijdkritisch proces verloopt voorspoedig.

b. Of de kans op een heterdaad aanhouding is verloren gegaan.

De verdachte wordt later (vaak ten koste van intensief speurwerk) alsnog aange-houden, maar in de meeste gevallen nooit meer.

3. Directe opsporing is een vorm van samen-werking tussen bevolking en politie waarbij iedere seconde telt. Het aantal heterdaad aanhoudingen staat of valt met de snelheid en de kwaliteit van handelen, zowel van politiemensen (van centralist tot wijkagent) als van burgers.

4. Ieder wybertje vertegenwoordigt een suc-cesfactor en (niet zichtbaar) een reeks van eventueel in te voeren maatregelen. Sommige van deze maatregelen hebben positieve in-vloed op slechts één van deze succesfactoren, andere hebben een nog bredere invloed.

5. Iedere procent verbetering telt, maar hoe gro-ter het wybertje, hoe groter is het uiteindelijk effect van een verbetering van de betreffende succesfactor op de pakkans. Dat betekent dat wanneer van de misdrijven er 10% meer direct worden gemeld, dit in principe veel meer extra oplossingen oplevert dan alleen 10% extra zoekacties.

Page 14: Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing

26 Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing 27 Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing

7.1 VoorbereidingVoorhetvindenvanbetrouwbaredatabronneniscontactgeweestmetverschillendedeskundigenvandePolitieUtrecht,PolitieGelderland-Midden,PolitieHaaglanden,PolitieAmsterdam-Amstelland,hetKLPD,hetNIK(NationaalInformatieKnooppunt)hetIRC-midden,hetParketGeneraalenhetWODC.Bijdekeuzesdiebijdeonderzoeksopzetgemaaktzijn,heeftnaastbetrouwbaarheidookdefactortijdeenrolgespeeld.Omdieredenisinditonderzoekbijvoorbeeldafgezienvanjustitieeldocumentatieonderzoek.

7.2 Representativiteitvandeonderzoeksgebieden

Om met alle uitkomsten van dit onderzoek zo-veel mogelijk ook nationaal representatieve uit-spraken te kunnen doen, zijn voor de onderdelen 1 en 2 twee nogal verschillende regio’s gekozen. Dit zijn de politieregio Gelderland-Midden, met daarin de middelgrote stad Arnhem en een relatief groot landelijk gebied, en de politieregio Amsterdam-Amstelland met daarin de hoofdstad en een relatief klein dunner bevolkt gebied. Het derde onderdeel van het onderzoek is gehouden dankzij het Intomart GFK online panel met daarbij 76.685 respondenten uit heel Nederland.

7.� Onderdeel1In dit onderzoeksdeel stond centraal het aandeel

“op heterdaad aanhoudingen” vast te stellen. Hiervoor werd in beide onderzochte regio’s een

betrouwbare16 databron gevonden rond het proces-verbaal van aanhouding. Zo’n proces-verbaal wordt na iedere aanhouding middels een politieregistratiesysteem opgemaakt door de politiefunctionaris die de aanhouding zelf verricht of die de arrestant van een burger krijgt overgedragen. Deze verbalisant ontkomt er niet aan daarbij via een verplicht veld de vraag te beantwoorden of de aanhouding op heterdaad was. Vanaf 2002 wordt dit ook digitaal opgesla-gen in het politieregistratiesysteem17 BPS dat in Gelderland-Midden wordt gebruikt. Hierdoor was met enige systeemkennis terug te vinden of een aanhouding op heterdaad was of niet.

In Gelderland-Midden konden hierdoor alle verrichtte aanhoudingen, dus ook die van enkele jaren voor en na 2004, worden geteld en onderverdeeld in de categorieën “op heterdaad” en “buiten heterdaad.”In Amsterdam-Amstelland is het politieregi-stratiesysteem X-pol in gebruik. In dit systeem is evenals bij BPS het genoemde verplicht veld aanwezig. Het antwoord ja (“op heterdaad”) wordt uitsluitend gebruikt om de juiste tekst in het aanhoudings-procesverbaal te maken, maar wordt, in tegenstelling tot het BPS-systeem, niet in het X-pol-systeem opgeslagen. Daarom is dit deel van het onderzoek in Amsterdam-Amstelland handmatig gedaan middels een door de politieregio getrokken a-selecte steekproef (dwars door de regio) van 492 aanhoudingen in 2004.

7. Verantwoording

16 Met de rechtmatigheid van iedere aanhouding wordt ook elk proces-verbaal van aanhouding op juistheid getoetst door een

Hulpofficier van Justitie.17 De huidige politieregistratiesystemen zijn oorspronkelijk ontworpen voor het genereren van tekst. De eis voor het digitaal

kunnen terugvinden van informatie is er later steeds meer ingebracht.

7.� Onderdeel2In dit onderzoeksdeel stond centraal op wiens initiatief de aanhoudingen werden verricht. De categorie “Op initiatief van burgers” betrof de aanhoudingen die door burgers zelf werden verricht evenals meldingen van burgers aan de politie, waarop deze de aanhouding verrichtte.

“Op initiatief van politie” betrof het door de politie constateren (het zien plegen) van het mis-drijf en het overgaan tot de aanhouding van de verdachte. Dit onderzoek is handmatig gedaan op basis van zes door de politieregio’s getrokken random steekproeven van elk 100 aanhoudingen. Deze zes steekproeven bestonden uit per regio drie soorten gebieden:1. 100 aanhoudingen verricht in het stadscen-

trum van Amsterdam (District 1);2. 100 aanhoudingen verricht in het stadscen-

trum van Arnhem (een uitgebreide lijst met de exacte grenzen wordt digitaal ter beschikking gesteld);

3. 100 aanhoudingen verricht in de buitenwijken van Amsterdam (Alles binnen de gemeente-grenzen, niet zijnde district 1);

4. 100 aanhoudingen verricht in de buitenwijken van Arnhem (zie digitale lijst);

5. 100 aanhoudingen verricht in het buiten-gebied van de politieregio Amsterdam Amstelland. (De gehele regio, behalve de gemeenten Amsterdam en de stadscentra van de andere gemeenten uit de regio);

6. 100 aanhoudingen verricht in het buitenge-bied van de politieregio Gelderland-Midden (zie digitale lijst).

Deze in totaal 600 aanhoudingen werden tevens handmatig onderverdeeld in zes misdrijfcate-gorieën. (zie tabel bijlage I en II) De in deze tabellen genoemde misdrijfcategorieën zijn in Amsterdam-Amstelland gebaseerd op een clustering vanuit (183) in X-pol gehanteerde misdrijfomschrijvingen. In Gelderland-Midden zijn ze gebaseerd op een clustering van de in BPS gehanteerde misdrijfomschrijvingen (Ook deze lijsten wordt digitaal ter beschikking gesteld). Voor een deel van de uitkomsten van dit onder-zoek bleek deze onderverdeling relevant. Zie hiervoor hoofdstuk 3.2

7.� Onderdeel�Bij dit deel van het onderzoek stond centraal wat burgers feitelijk doen bij het zien plegen van een misdrijf, en wat hun beweegredenen daarbij zijn. Dit deel is breed (over heel Nederland) uitgevoerd door het bureau Intomart GFK mid-dels bevolkingsonderzoek. Aan de leden van het online panel van Intomart GfK die ouder dan 13 jaar zijn, is de vraag voorgelegd of ze in de afgelopen twaalf maanden iemand een misdrijf hebben zien plegen tegen henzelf of anderen. Uiteindelijk hebben 76.685 mensen die vraag beantwoord. Gegevens onder de respons zijn opgenomen in bijlageIII.

Page 15: Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing

2� Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing 29 Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing

Arnhem-Centrum

voor het plegen van:

Verdachte aangehouden door:

geweld winkel-diefstal

diefstaloverig

ver-nieling

ver-keers-misd

misdoverig

Tijd Totaal

Burgers in hun woonomgeving

DagAvondNacht

000

Burgers in hun beroepsuitoefening

DagAvondNacht

1311

111

2

1

Burgers elders als passantDagAvondNacht

200

2

Politie na melding door burgers

DagAvondNacht

171416

477

2 32

122 1

736

Totaal door initiatief burgers 64 18 16 5 5 1 19

Politie op eigen initiatiefDagAvondNacht

13149

1

2

1 2 1 8134

Totaal door initiatief politie 36 3 1 3 1 3 25

Bijlage1�steekproevenvanelk100aanhoudingenopheterdaadin200�

Arnhem-Buitenwijken

voor het plegen van:

Verdachte aangehouden door:

geweld winkel-diefstal

diefstaloverig

ver-nieling

ver-keers-misd

misdoverig

Tijd Totaal

Burgers in hun woonomgeving

DagAvondNacht

001 1

Burgers in hun beroepsuitoefening

DagAvondNacht

900

7 1 1

Burgers elders als passantDagAvondNacht

020

2

Politie na melding door burgers

DagAvondNacht

211418

866

2 534

123

1

3

432

Totaal door initiatief burgers 65 20 9 14 6 6 10

Politie op eigen initiatiefDagAvondNacht

17135

1 41

143

1182

Totaal door initiatief politie 35 1 0 5 0 8 21

Page 16: Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing

�0 Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing �1 Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing

Gelderland-MiddenBuitengebied

voor het plegen van:

Verdachte aangehouden door:

geweld winkel-diefstal

diefstaloverig

ver-nieling

ver-keers-misd

misdoverig

Tijd Totaal

Burgers in hun woonomgeving

DagAvondNacht

011 1

1

Burgers in hun beroepsuitoefening

DagAvondNacht

411

41

1

1

Burgers elders als passantDagAvondNacht

000

Politie na melding door burgers

DagAvondNacht

181813

592

1 412

351

1

5

433

Totaal door initiatief burgers 57 16 6 8 10 6 11

Politie op eigen initiatiefDagAvondNacht

41326 1

122

16

18

255

Totaal door initiatief politie 43 1 1 4 0 25 12

Amsterdam-Centrum

voor het plegen van:

Verdachte aangehouden door:

geweld winkel-diefstal

diefstaloverig

ver-nieling

ver-keers-misd

misdoverig

Tijd Totaal

Burgers in hun woonomgeving

DagAvondNacht

000

Burgers in hun beroepsuitoefening

DagAvondNacht

1770

11

166

Burgers elders als passantDagAvondNacht

000

Politie na melding door burgers

DagAvondNacht

116

12

214

311

322 1

324

Totaal door initiatief burgers 53 9 22 5 7 1 9

Politie op eigen initiatiefDagAvondNacht

181118

1

3

3

1 1

228

1295

Totaal door initiatief politie 47 4 4 1 0 12 26

BijlageII�steekproevenvanelk100aanhoudingenopheterdaadin200�

Page 17: Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing

�2 Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing �� Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing

Amsterdam-Buitenwijken

voor het plegen van:

Verdachte aangehouden door:

geweld winkel-diefstal

diefstaloverig

ver-nieling

ver-keers-misd

misdoverig

Tijd Totaal

Burgers in hun woonomgeving

DagAvondNacht

010

1

Burgers in hun beroepsuitoefening

DagAvondNacht

2550

12

223

1 1

Burgers elders als passantDagAvondNacht

000

Politie na melding door burgers

DagAvondNacht

13119

442

11

113

21 2

731

Totaal door initiatief burgers 64 13 27 7 3 2 12

Politie op eigen initiatiefDagAvondNacht

138

15

3

1

1

1

16

12

821

Totaal door initiatief politie 36 4 0 2 0 19 11

Amsterdam-Amstelland Buitengebied

voor het plegen van:

Verdachte aangehouden door:

geweld winkel-diefstal

diefstaloverig

ver-nieling

ver-keers-misd

misdoverig

Tijd Totaal

Burgers in hun woonomgeving

DagAvondNacht

000

Burgers in hun beroepsuitoefening

DagAvondNacht

840

1 74

Burgers elders als passantDagAvondNacht

000

Politie na melding door burgers

DagAvondNacht

221412

864

345

32

211

612

Totaal door initiatief burgers 60 19 11 12 5 4 9

Politie op eigen initiatiefDagAvondNacht

42115 1

2 31

1211

343

Totaal door initiatief politie 40 1 0 2 3 24 10

Page 18: Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing

�� Onderzoeksrapportoverderolvanburgersbijdirecteopsporing

1. Inleiding1.1 InleidingInopdrachtvandePolitieacademieheeftIntomartGfKeenonderzoekuitgevoerdonderparticulierendieindeafgelopen12maandeniemandeenmisdrijfheeftzienplegen,tegenhenzelfoftegenanderen.Hetonderzoekhadondermeertendoelinzichtteverkrijgenindeeffectiviteitvandepolitieophetmomentvaneenheterdaad.

1.2 UitvoeringvanhetonderzoekDe steekproef is getrokken uit het Intomart Online panel. Allereerst is er een screening gehouden onder het gehele panel. Hieruit bleek dat 19% in de afgelopen 12 maanden een misdrijf heeft zien plegen, tegen henzelf of tegen anderen. Binnen deze groep is een representatieve steekproef getrokken op basis van de volgende selecties:• Geslacht• Regio• Leeftijd 13plus• Opleiding

De vraagpunten zijn in nauw overleg met de opdrachtgever geoperationaliseerd in een vra-genlijst die is uitgevoerd in het Intomart Online panel, door middel van een online vragenlijst (CAWI). De respondent kreeg via e-mail een uitnodiging voor het onderzoek met een link naar de vragenlijst.

Het veldwerk voor dit onderzoek is uitgevoerd in de periode 22 november t/m 26 november 2006. 1.� ResponsverantwoordingAantal uitgestuurde uitnodigingen 1500Vragenlijst niet afgemaakt 77Vragenlijst niet geopend 170Vragenlijst pas ingegaan na sluiting onderzoek 495

RESTEERT: aantal ingevulde vragenlijsten 758

Het responspercentage komt daarmee op 75% ((758/ (1500-95)).

1.� SteekproefsamenstellingHet is mogelijk dat de netto-steekproef afwijkingen vertoont op de variabelen geslacht, leeftijd, regio en opleiding in vergelijking met de populatie. In onderzoek is het gebruikelijk om dan de resultaten op deze variabelen te herwegen naar de populatie. Op de resultaten die gepresenteerd worden in dit rapport is een dergelijke weging toegepast.

Het effect van deze weging kan in onderstaande tabel worden afgelezen.

De steekproef is, uitgesplitst naar enkele achter-grondkenmerken, als volgt samengesteld:

BijlageIIIOnderzoeksverantwoordingIntomartGFK

Geslacht* leeftijd man tot 34man 35-54man 55 plusvrouw tot 34vrouw 35-54vrouw 55 plus

8094

13422714083

11715148

23317831

1.� TenslotteHet onderzoek is uitgevoerd door Intomart GfK, dat behoort tot de internationale GfK-groep. Intomart GfK is gecertificeerd door Lloyd’s Register Quality Assurance volgens de normen van NEN-EN-ISO 9001. Tevens worden de richt-lijnen van de MOA (MarktOnderzoekAssociatie) en ESOMAR (EuropeanSociety for Opinion and Marketing Research) in acht genomen. Deze richtlijnen zijn bij Intomart GfK op te vragen.

OngewogenN=758

Gewogen M=758

Page 19: Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe opsporing