MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de...

36
MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 mei 2005 Tijdschrift voor communicatiewetenschap Virtueel geweld Bittere strijd om religieuze zendtijd Geen Story is nog Priv é loopt ernstig uit de hand CW afgestudeerd en vervolgens uitkering? CW afgestudeerd en vervolgens uitkering? 1382466X

Transcript of MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de...

Page 1: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

MEDIUM JAARGANG 19NUMMER 3mei 2005

Tijdschrift voor communicatiewetenschap

Virtueel geweld

Bittere strijd om religieuze zendtijd

G e e n S t o r y i s n o g P r i v é

loopt ernstig uit de hand

CW afgestudeerden vervolgensuitkering?

CW afgestudeerden vervolgensuitkering?

1382466X

Page 2: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

voorwoord

c o l o f o n

Schandalig Voorwoord

Maureen Sampat Redacteur

Ester MeermanRedacteur

Sander RitmanRedacteur

Samga NguyenRedacteur

Eelke MolRedacteur

Kristin van de PoelIllustratie / Fotografie

Reza KartosenRedacteur

Esther RuttenVormgeving

Lotte HuijgFotografie

Sylvie van NieuwerburghRedacteur

Redactieraad: Remko Smid, Jan-Harmen Meijerink, Jasper KarmanFotografie: Emiel Martens, Mark JonkerIllustratie: Tjeerd Royaards, Gabriela GuzmanAcquisitie: Mariëlle Peeters

Nina Brink en een veelzijdige Hermès-shawl, Xander de Buisonjé en relatie(s), Prins Bernard en nóg een paar kinderen,

WimLex en Inge de Bruin, drank en respectievelijk Katja Schuurman en Marco Bakker. Hier slechts een snufje van de

beerput der schandalen, waarbij de kern van waarheid soms week is. In ieder geval werden bovenstaande zaken breed

uitgemeten in het roddelcircuit. Nederland smult ervan; van de softe variant in de vorm van RTL Boulevard en van de

hardere variant in de vorm van Privé, Story en Weekend. Dikke vette oplages, maar niemand – en zeker niet studerend

of afgestudeerd Nederland - leest deze bladen. Op de School voor de Journalistiek is het zelfs verboden om stage te lopen in het roddelcircuit.

Waar hebben de redacteuren van pakweg Privé dan hun opleiding genoten en waar hebben ze hun schrijfervaring opgedaan? Nou, dichterbij

dan je denkt, lees maar eens het artikel over CW-afgestudeerde Boris.

Schandalig!

Ook ik werd onlangs benaderd door een persoon (naam is bekend op de redactie van Medium) om een schandaal in Medium aan het

licht te brengen. Aanleiding hiervoor was het artikel in dit nummer over de herverdeling van de zendtijd van religieuze omroepen zoals de

Humanistische Omroep Stichting, de IKON en de NMO. Over de laatstgenoemde omroep wilde deze persoon – iets te graag - een boekje

opendoen; iets over miljoenenfraude en grijze wolven. Maar helaas, geen vette scoop in dit nummer. Wel interessante artikelen over weblogs,

Boomerangkaarten, computergames, buitenreclame, Medium bij de Spinawards, een gastcolumn van Jan Maarten Buissant, hoofdredacteur

van Z Magazine, interviewtip 3 van Reza en uiteraard de vaste CW-rubrieken. Om van te smullen…

Dennis Mijnheer

P.S. In het kader van de roddeljournalistiek zijn er foto’s opgespoord van enkele geheime minnaars, minnaressen en buitenechtelijke kids van

onderstaande redactieleden.

Dennis MijnheerHoofdredacteur

Joice van CasterenEindredacteur

Krista CornelisEindredacteur

Jerry HoutmanRedacteur

Amy van ZutphenRedacteur

Laurens de RoodeCoördinator Mercurius

Redacteuren:

Suzanne Monkel

Remko Vellenga

Vormgeving i.o.:

Lisanne de Geus

CoverFotografie: Elmar Krop

Styling: Kim & Jeroen (event entertainment)Modellen: Vincent en Priscilla

Page 3: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

d i t n u m m e rG e e n S t o r y i s n o g P r i v é 4 Roddeljournalisten genieten over het algemeen maar weinig erkenning. Terecht of niet?

B u i t e n r e c l a m e 6Wie is hiervoor verantwoordelijk? En hoe en in hoeverre kan de Nederlandse bevolking bereikt worden met dit intrigerende medium? In gesprek met de product manager van Viacom Outdoor.

w e B L O G 1 0Schreef je vroeger alles in je dagboek, tegenwoordig vind je dit op internet in de vorm van een weblog. De weblog is in opkomst!

M e d i u m i s e r b i j 1 2Spinawards 2004 en de ontwikkeling van online marketing.

S t r i j d o m d e l e v e n s b e s c h o u w e l i j k e z e n d t i j d 1 3De levensbeschouwelijke zendtijd gaat op de schop en daar zijn niet alle omroepen even blij mee. Tijd voor een overzicht van de feiten.

V i r t u e e l g e w e l d 2 0Games krijgen de schuld van gewelddadige incidenten, terecht of onterecht? En waarom domineert geweld het gamesaanbod?

A f g e s t u d e e r d e n d a n ? 2 3Een kritische kijk op onze studie door de bril van de arbeidsmarkt. Medium brengt je in beweging voor je toekomst na het lezen van dit artikel.

B o o m e r a n g a a n g e k a a r d 2 9

v a s t e r u b r i e k e nC w s c r i p t i e 9C w a f g e s t u d e e r d e 1 6Boris van Zonneveld, tijdens studietijd mediumredacteur, nu redacteur bij Privé. How come?

V e r z a m e l i n g k o r t e a r t i k e l e n 1 8C w m e n i n g e n 2 6C w m e d e w e r k e r 2 8G a s t c o l u m n 3 1Jan-Maarten Buissant, hoofdredacteur van het Amsterdams Straatmagazine Z.

T i p s v a n R e z a 3 2M e r c u r i u s p a g i n a 3 4

Schandalig Voorwoord

co

nte

nt

Page 4: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

Medium mei 2005 4

De ‘kappersbladen’ kunnen over het algemeen rekenen op weinig waardering: het publiek heeft vaak geen goed woord over voor de roddelbladen. Het is sociaal algemeen geaccepteerd jezelf boven dit soort flauwekul te stellen en (te pretenderen) deze bladen niet te lezen. Tóch worden de roddels verbazingwekkend goed verkocht. Gemiddeld zelfs beter dan de gerenommeerde opiniebladen die ons land rijk is. De hypocrisie van de lezer die in de huiskamer het Algemeen Dagblad leest maar daaronder de Weekend bewaart, is misschien nog enigszins voor te stellen. Maar de kranten die de roddeljournalistiek openlijk afkeuren, zouden wellicht iets minder allergisch kunnen reageren. Want steeds meer van deze geaccepteerde kranten komen met verkapte roddelrubrieken. Een voorbeeld hiervan is ‘Leven Etcetera’ in het NRC. Vaak wordt er dan nieuws uit de roddelbladen overgenomen, zonder hiervoor enig onderzoek te verrichten. Een paradox.

Een groot punt van kritiek op de populaire journalistiek is dat het principe van hoor en wederhoor slechts mondjesmaat wordt toegepast. Het is een cultuur van rechtszaken en rectificaties. Om het publiek attent te maken op eenzijdige berichtgeving is TG Blender, een groep jonge theatermakers, een actie gestart. Ze willen de media die eenzijdig berichten een soort kijkwijzerachtig symbool laten dragen. Dit symbool is een tekening van een muilkorf, omdat het voor de slachtoffers van de

roddels vaak moeilijk is zich te verdedigen tegen deze berichtgeving. Als eerste zullen tijdschriften als Privé en Story eraan moeten geloven met een muilkorfsticker. Ook moeten RTL Boulevard en websites als Zijonline.nl het ontgelden als het aan TG Blender ligt.

Binnen de journalistiek heeft een roddelblad het zwaar te verduren. De serieuze journalisten kijken neer op de gemiddelde roddeljournalist. Op de meeste hogescholen voor journalistiek is het zelfs verboden om stage te lopen bij een roddelblad. Onterecht, vindt communicatie-wetenschapper Mark Deuze, die promoveerde op Nederlandse journalistiek en het boek ‘Wat is journalistiek’ schreef. ‘Want’, zo zegt hij, ‘als je echt iets wilt leren, moet je daar juíst gaan werken.’ Hij meent dat er in de populaire journalistiek meer sprake is van onderzoeksjournalistiek dan bij de gemiddelde hooggewaardeerde krant: ‘Het is vele malen makkelijker om bij een persconferentie uitspraken van politici op te schrijven.’ Privé-redacteur Boris van Zonneveld beaamt dit en voegt toe: ‘Schrijven voor Privé is ongelofelijk leuk, altijd weer een uitdaging de waarheid over de BN’ers uit te zoeken en te onthullen, want ze verbergen een hoop.’ Een baan bij een roddelblad is misschien wel een vrijbrief om te ontkomen aan bepaalde sociale normen en het overschrijden van de algemene etiquetteregels voor het houden van interviews. Maar volgens Mark Deuze is het iets heel anders wat de gemiddelde roddeljournalist onderscheidt van de zogenaamd politiek correctere collega’s. Uit zijn onderzoek kwam namelijk vooral naar voren dat binnen de populaire journalistiek having fun

Geen Story is nog Privé

De grootste vijand van bekend Nederland

Roddelbladen. Caroline Tensen vindt ze niet leuk. Nico Zwinkels ook niet. Deze kant van het verhaal kennen

we ondertussen wel. Ook vanuit andere hoeken is er veel kritiek op de roddelbladen in Nederland. We

benaderen de - in iets positievere bewoordingen - populaire journalistiek daarom eens vanuit een ander

perspectief.

Muilkorf

Tekst Amy van Zutphen Fotografie Elmar Krop

Page 5: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

5 Medium mei 2005

centraal staat. Men gaat met plezier naar het werk, is vrolijk en enthousiast. Aanstekelijk enthousiasme dat volgens hem bij de meeste dagbladen ver te zoeken is.

Als we om ons heen kijken, blijkt dat Nederland wat gematigder is dan zijn buurlanden. In landen als Engeland en Duitsland zijn landelijke tabloids als respectievelijk The Sun en Bild veel groter in oplage en ook stukken harder van mentaliteit dan hier. Is dit te verklaren? Deuze denkt dat dit te wijten is aan de behoudende consensuscultuur in Nederland en het feit dat iedereen hier elkaar de hand boven het hoofd probeert te houden. Huub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie en reclame. Ook hij geeft aan dat een echte yellow press, zoals men een dergelijk tabloidblad noemt, niet haalbaar is in Nederland: ‘Mensen kapot maken, de grond in boren...Dat willen we blijkbaar niet. Onze roddeljournalistiek is grosso modo toch erg braaf.’ Van Zonneveld geeft echter aan niets of niemand te ontzien: ‘Sommige collega’s schrijven over bepaalde BN’ers nooit negatief omdat ze die te vriend willen houden, maar daar heb ik niet zoveel mee.’ Andersom proberen BN’ers ook bij de tijdschriften in een goed blaadje te komen. Niet alleen om negatieve publiciteit te voorkomen, maar ook om positief in beeld te kunnen komen. Bladen als Privé hebben met hun oplage immers de macht om carrières te maken en te breken: Xander de Buisonjé bedroog in 2002 zijn zwangere verloofde Wendy van Dijk. Tot op de dag van vandaag doet hij pogingen om zijn imago te herstellen.

Maar toch is ook de Nederlandse cultuur aan het verharden. We deinzen niet meer terug voor emotionele zaken zoals scheidingen, affaires en onechte kinderen. Betekent dit dat we met de Nederlandse bladen ook de kant op gaan van de buitenlandse tabloids? Deuze denkt dat het wel mee zal vallen. Volgens hem gaan we meer toe naar een mengvorm: ‘Tien jaar geleden kon je nog duidelijk zeggen wat in welke categorie hoorde. Nu gaan kranten op televisieschermen lijken en websites op kranten.’ Veel mediavormen zijn niet goed meer te definiëren als al dan niet populaire journalistiek. ‘Daarom moet de School voor Journalistiek ook entertainmentvakken gaan geven,’ zegt Deuze hierover. Want dat is waar we naartoe gaan, entertainment wordt steeds meer echt nieuws. Ook Evers onderkent de toename van infotainment. De vraag is of dit per definitie goed of slecht is. Evers meent van niet,

maar is wel iets voorzichtiger dan Deuze: ‘Het zou pas kwalijk worden als ook het serieuze nieuws alleen nog maar op de infotainment-manier gebracht zou kunnen worden, als mensen alleen nog maar tot zich nemen wat leuk is en het alleen nog maar gaat om ‘nice to know’ en niet meer om ‘need to know’.’

De verschuiving naar infotainment is al merkbaar. Dagbladen besteden steeds meer aandacht aan human interest verhalen en een bericht over de vermeende scheiding van Brad Pitt en Jennifer Aniston is algemeen geaccepteerd dagelijks nieuws. Ook de updates van de liefdeslevens van onze kroonprins en zijn broertje Friso zijn voorpaginavullers. Daarnaast worden politici steeds meer behandeld als BN’ers. De scheidingslijn tussen echte journalistiek en populaire journalistiek is duidelijk aan het vervagen.

Ten slotte kunnen we ons afvragen waarom we toch zo graag over de sterren willen lezen. Is het een vorm van identificatie? Willen we ons verkneukelen om hun lot? Zien dat zij ook mensen zijn? Mark Deuze kiest een andere invalshoek. Hij denkt dat het de lezers er vooral om gaat ‘iets te hebben om over te praten’. ‘Nieuws over Brad Pitt is niet interessant omdat het zo’n goede acteur is, maar omdat iedereen hem kent.’ Populaire journalistiek zou daarmee een niet te onderschatten bindmiddel zijn voor de samenleving. De serieuzere journalisten hebben vaak moeite dit te accepteren, maar zouden hier volgens Deuze juist van kunnen leren. Berichtgeving over bijvoorbeeld Irak zou meer benaderd kunnen worden vanuit een human interest perspectief. Niet alleen het opsommen van feiten, maar ook het creëren van een gespreksonderwerp. Het persoonlijke verhaal van een militair spreekt mensen meer aan dan reportages over dodenaantallen en aanvalsdoelen.

Dagbladen en roddeltijdschriften – het zijn op het eerste gezicht misschien twee uitersten, maar ze overlappen elkaar meer en meer. Het is dan ook onterecht dat de roddeljournalisten niet voor vol worden aangezien door de serieuze collega’s. Toch gaan de roddeljournalisten niet helemaal vrijuit. De pot verwijt de ketel namelijk dat hij zwart ziet, dat blijkt wel uit het onderzoek van Mark Deuze onder de verschillende bladen: vrijwel niemand heeft een goed woord over voor de ‘duimzuigerij’ van Party. Zelfs binnen de beroepsgroep bestaat er dus een duidelijke hiërarchie.

De grootste vijand van bekend NederlandNederlandse gematigdheid

Bindmiddel

Page 6: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

Medium mei 2005 6

Buitenreclame

Het kostte weinig moeite als Medium-redacteur om een interview te regelen met Jan-Pieter Komen, de productmanager van Viacom Outdoor, de marktleider op het gebied van buitenreclame. Als productmanager houdt hij zich bezig met onder andere product-, prijs- en marktanalyse en marktbenadering. Tijdens het interview vertelde hij alles over de reclame die we om ons heen zien als we ook maar een stap buiten de deur zetten.

Ene J.C. Decaux heeft ooit het idee van de abri-reclame ontwikkeld. Abri is het Franse woord voor schuilhokje, waardoor de posters in bushokjes later deze benaming kregen. Decaux bood enkele Franse gemeentes aan om nieuwe bushokjes te plaatsen en in ruil daarvoor mocht hij de reclameruimte in dat bushokje verhuren. Zo is het hele concept van buitenreclame, door via de gemeente reclameruimte te exploiteren, ontstaan. Hiermee is ook meteen de professionalisering van buitenreclame begonnen. In het verleden werden er natuurlijk altijd al posters op muren geplakt, maar vanaf toen werden er voor het eerst openbare ruimtes geëxploiteerd voor buitenreclame en werd daar steeds planmatiger mee omgegaan. Ook in Nederland zag men geld in dit concept en later zou zelfs ‘s werelds grootste mediaonderneming Viacom zich daar mee gaan bemoeien.

Op de site van Viacom Outdoor staat: Buitenreclame is tegenwoordig een van de belangrijkste massamedia. Jaarlijks neemt buitenreclame een groeiend deel van de mediabestedingen voor haar rekening: in 2004 bedroeg de totale bruto-omzet bijna 175 miljoen euro .

Buitenreclame speelt dus een grote rol binnen de marketingmix van bedrijven. Het is immers een redelijk stabiel medium met relatief lage kosten voor het aantal mensen dat ermee bereikt wordt. Bereiksonderzoek uit 1997 door het onderzoeksbureau Summo laat bijvoorbeeld zien dat zowel zware, gemiddelde als lichte tv-kijkers worden bereikt met buitenreclame. Dat gaat zeker niet op voor alle mediumtypen. Uit onderzoek van NSS/Research en Platform ’95 blijkt ook dat de Nederlandse bevolking meent dat het medium buitenreclame het straatbeeld verlevendigt door het

De exploitatie en aankleding van onze openbare ruimtes

Tekst Sander Ritman Fotografie Emiel Martens

Page 7: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

7 Medium mei 2005

creatieve uiterlijk. Daarnaast veroorzaakt het weinig irritatie in vergelijking met andere reclame. Ondanks de teruglopende economie blijven bedrijven dan ook vertrouwen hebben in buitenreclame. Bovendien kunnen bedrijven met buitenreclame reclameboodschappen in andere, duurdere media ondersteunen. Dick Braam bevestigt dit in het boek Media en Reclame van Den Boon en Neijens (2003): ‘Buitenreclame wordt doorgaans ingeschakeld in combinatie met andere media en heeft dan een deeltaak in de communicatiedoelstelling.’

We krijgen onbewust ongeveer zesduizend signalen binnen per dag, waar reclame zeker een deel van uitmaakt. De vraag is welk aandeel de buitenreclame hierin heeft.Er wordt veel onderzoek gedaan naar mediabereik en daarvoor worden verschillende middelen ingezet. Bereik wordt bijvoorbeeld gemeten naar opportunities to see; dat zijn de contactkansen. Per doelgroep kan er dan zo bekeken worden wat het bereik is van een bepaald reclameproduct of productpakket. In opdracht van de buitenreclame-exploitanten wordt hier door Intomart onderzoek naar gedaan. Zo’n onderzoek gaat als volgt: heel Nederland is ingedeeld in een aantal kwadranten, welke steeds kleiner worden naarmate een gebied dichterbevolkt is. In Amsterdam worden bijvoorbeeld veel meer kwadranten onderscheiden dan in plattelandsgebieden. In de kwadranten wordt gekeken hoe de mensen zich precies bewegen en waar alle buitenreclameobjecten zich bevinden. Aan de hand van zo’n zevenduizend participanten wordt het verplaatsingsgedrag geanalyseerd. Vervolgens berekenen de onderzoekers door middel van deze gegevens de contactkansen met de objecten. In de praktijk: aan de hand van de route die jij elke dag naar school aflegt, wordt er gekeken met welke objecten jij in ‘oogcontact’ zou kunnen komen. Elk object krijgt een waarderingscijfer voor bijvoorbeeld grootte en opvallendheid. Zo zal de niet-instap zijde van een bus een hogere waardering krijgen dan een andere zijde of de achterkant. Door deze zichtbaarheidswaardering te vermenigvuldigen met het brutobereik (presence in the street, oftewel het aantal mensen dat voorbijkomt) wordt er een nettobereik gedefinieerd. Zo is te zien of mensen regelmatig in contact komen met een bepaalde reclameboodschap. Ter aanvulling van het mediabereiksonderzoek zou

er onderzocht kunnen worden of de contacten met een object blijven hangen in het geheugen van respondenten. Dit zogenaamde Recall-onderzoek kan gebeuren door respondenten een soort dagboek bij te laten houden, waarin ze aangeven wanneer en waar ze een bepaald object hebben gezien. Hier kleven wel een aantal nadelen aan, bijvoorbeeld het feit dat mensen worden aangespoord om op reclame-uitingen te gaan letten.

Naast onderzoek naar de contactkansen zijn er nog een aantal andere onderzoeken die gedaan kunnen worden naar het bereik en de effecten van buitenreclameproducten. Al deze onderzoeken moeten door de klant worden aangekocht. Daarom wordt er altijd eerst overlegd of de klant voorafgaand aan de reclame of daarna pas onderzoek wil laten uitvoeren. Jan-Pieter Komen noemde enkele soorten onderzoek op die Viacom Outdoor aanbiedt, welke ook beschreven zijn in het boek Media en Reclame van Den Boon en Neijens (2003). Ook het zogenaamde Maximiser Pretest poster onderzoek wordt door verschillende auteurs behandeld. Zoals Braam het verwoordt: ‘Het is een pretest van de belangrijkste elementen van de creatieve uiting.’ Bij dit onderzoek wordt er door een onderzoeksgroep gekeken naar het ontwerp van een reclameposter. De product- en merkherkenning wordt gemeten en ook de aantrekkelijkheid van de posters, de interesse in het merk en of de poster nieuwe informatie verschaft. De Maximiser geeft als het ware advies over hoe de poster aangepast moet worden om dit alles te verbeteren.Een klant kan ook kiezen voor een Verify Outdoor Pretest waarbij gebruik wordt gemaakt van geavanceerde eye-tracking apparatuur. Mensen zijn namelijk vaak op zoek naar informatie; ogen zijn gericht op personen en gezichten, maar blikken gaan ook naar bijvoorbeeld reclame.Tot slot is er de Performance Monitor, waarbij de effecten worden getest van de campagne. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van een nul en één meting door vijfhonderd respondenten voor en na de campagne te ondervragen. Het selecteren van respondenten gebeurt door professionele onderzoeksbureaus, die ervoor zorgen dat de onderzoeksgroep zo representatief mogelijk is.

Bereik

Onderzoek

Page 8: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

Medium mei 2005 8

Bij het invullen van reclamecampagnes hangt de mediumkeuze sterk af van het budget van het bedrijf, hoeveel mensen en welke doelgroepen er bereikt moeten worden. De productkeuzemogelijkheden bij buitenreclame zijn erg groot en kunnen hiermee een grote verscheidenheid aan bereik bewerkstelligen.Over billboards wordt wel eens gezegd dat het een echt business to business medium is. Ze staan veelal bij in- en uitvalswegen en bedrijventerreinen; de locaties die voornamelijk gericht zijn op automobilisten, mensen die naar hun werk gaan. Maar iemand die naar het werk gaat, sport bijvoorbeeld ook en doet ook wel eens boodschappen, waardoor er ook op andere momenten met ze gecommuniceerd kan worden. Bijvoorbeeld met abri’s die veelal in de centra staan, zoals bij supermarkten. Het wil echter niet zeggen dat billboards per definitie het grootste bereik hebben. Er zijn namelijk pakketten billboards waarmee minder mensen bereikt worden dan

met abri’s. Met 45 honderd abri’s, het grootste pakket, kan bijvoorbeeld 69,4 procent van de Nederlandse bevolking bereikt worden. Met het grootste pakket billboards, driehonderd vlakken, ongeveer 31,4 procent van de Nederlanders. Dit is uiteraard berust op de pakketten die Viacom Outdoor aanbiedt. Het bekijken van de impact is een manier om producten afzonderlijk met elkaar te vergelijken, aangezien het bereik ook afhangt van volume en omgeving. Toen ik Jan-Pieter Komen vroeg om zijn favoriete of meest interessante product, baseerde hij zijn keuze ook op deze mate van impact. Komen vond de totaal bestickerde tram, zoals je die hoogstwaarschijnlijk wel eens rond hebt zien rijden in Amsterdam, daarom het meest interessant.

Hoe zal de toekomst eruit zien voor buitenreclame? Iets wat we nu steeds vaker zien is de digitalisering van het medium, zoals de LCD-schermpjes in de nieuwe trams van de GVB. Ook is Viacom Outdoor met pilots bezig, een soort digitale verkeersborden waarop de ANWB langs de weg informatie over weer en verkeer geeft. De helft van deze borden wordt dan gereserveerd voor reclameboodschappen. Ten tweede zal er waarschijnlijk een toename plaatsvinden in de interactiviteit van het medium. Via bluetooth zal het in de toekomst misschien mogelijk zijn om via abri’s berichten naar een mobiele telefoon te sturen. Je komt ergens langs (billboard of abri) en krijgt een persoonlijke reclameboodschap toegestuurd als je je profiel opgegeven hebt bij een database die toegankelijk is voor bedrijven. In de praktijk: je loopt bijvoorbeeld langs een poster van McDonald’s die jou identificeert. Als jij als doelgroep herkend wordt, stuurt McDonald’s je bijvoorbeeld een berichtje met

een aanbieding. Dit alles is nu nog toekomstmuziek en zal, als het ooit gerealiseerd wordt, pas over vele jaren beschikbaar zijn.

Digitalisering en interactiviteit moeten buitenreclame dus nog verder naar ‘buiten’ brengen. Steeds meer verschillende en gemoderniseerde media zullen de aandacht van de consument proberen te trekken. Hoe ons straatbeeld zich in dat opzicht zal ontwikkelen hangt af van vele factoren. Iedereen is er tenslotte mee gemoeid. De vraag is dan ook, in hoeverre de exploitatie en aankleding van onze openbare ruimte kan en mag gaan.

ToekomstReclameproduct

Page 9: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

9 Medium mei 2005

cw

Ahold communiceert continu met zijn klanten.

Denk bijvoorbeeld maar aan de AllerHande,

de Bonusblaadjes of de reclameboodschappen

op televisie. Ahold doet aan enorme

marketingcampagnes, maar als er een schandaal

boven water komt, verkramt de organisatie

volledig. Een interessante ontwikkeling die Pauline

Withagen samen met een andere CW-student onder

de loep nam.

In 2003 was de financiële wereld geschokt na de ontdekking

van een groot boekhoudschandaal bij een van de meest

solide Nederlandse ondernemingen, Ahold. Een dochter van

Ahold, US Foodservice, stelde de inkomsten van vijfhonderd

miljoen dollar te hoog voor. Als gevolg hiervan stapte onder

andere topman Van der Hoeven op en kelderde de koers op

de beurs.

Journalisten duiken op dit soort nieuws als duiven op een

broodkruimel. Zoiets komt dus onvermijdelijk in de publiciteit.

Pauline licht toe: ‘Je kunt hier niet zomaar openheid aan geven;

je moet een bepaalde koerslijn volgen. De onderneming

moest trachten te vermijden dat de goede reputatie die Ahold

in meer dan honderd jaar op had gebouwd niet in één klap

weggeveegd zou worden. Deze situatie bracht me op het idee

te onderzoeken wat het effect van zulke schandalen is op de

mediaberichtgeving: hoeveel aandacht wordt eraan besteed

en wat is de toon ervan?’

Crisisstrategieën

Pauline vertelt dat er zes verschillende strategieën zijn die een

onderneming in tijden van crisis kan volgen. De mogelijkheden

zijn zwijgen, ontkennen, het ontwijken van verantwoordelijkheid,

het reduceren van gevolgen, corrigerende actie ondernemen en

verontschuldigingen aanbieden. Zelf heeft ze hier de strategie

‘niets doen’ aan toegevoegd, omdat dit ook vaak voorkomt bij

bedrijven, zo blijkt uit haar onderzoek. Pauline: ‘De strategieën

zijn in drie groepen te verdelen. Ten eerste is het mogelijk geen

enkele reactie vanuit de organisatie naar buiten te brengen. Ten

tweede zijn er organisaties die weigeren commentaar te geven

en tenslotte zijn er organisaties die de media van een reactie

voorzien. Voor mijn onderzoek heb ik 130 krantenartikelen

uit de Volkskrant en het Algemeen Dagblad onderzocht in de

periode van het boekhoudschandaal, van 25 februari tot 25

april 2003.’

Spreken is goud?

Uit de resultaten van haar onderzoek kwamen interessante

zaken naar voren. Ten tijde van een crisis wordt er bijvoorbeeld

veel meer bericht over de desbetreffende organisatie. Zo

bleek ook dat als de organisatie er bewust of onbewust voor

koos om geen bodschappen te verspreiden, de berichtgeving

negatiever was. Pauline verklaart dat de media in die gevallen

dan een beroep moeten doen op externe bronnen om

nieuwtjes te verkrijgen. Deze externe bronnen zijn echter niet

altijd even betrouwbaar of behartigen afwijkende belangen.

Bovendien verliest een bedrijf op die manier de controle over

de berichtgeving. Volgens Pauline is het echter zeer belangrijk

om invloed te blijven behouden op wat er belicht wordt in de

media: ‘De theorie adviseert dus om naar buiten te treden met

een schandaal, maar wat Ahold betreft is het een logische

stap geweest om niet voor deze strategie te kiezen. De gehele

organisatie was overgenomen door juristen en accountants

die andere doelen in het vizier hadden en alles wat Ahold

zou zeggen tegen de pers, had tegen de organisatie gebruikt

kunnen worden in onder meer rechtszaken.’

Gat in de markt

Pauline is van mening dat haar scriptie bijzonder interessant is

voor communicatieadviseurs: ‘Er wordt immers vaak gepraat

over hoe er al dan niet gecommuniceerd moet worden, maar

er wordt nooit gekeken naar wat je ermee kunt bereiken, op

welke manier er het beste naar buiten getreden kan worden en

welke belemmeringen deze keuze met zich meebrengt in de

praktijk. Theorie hierover is redelijk schaars tot niet bestaand,

daarom zou ik in de toekomst nog meer inzicht willen verkrijgen

in deze materie. Crisiscommunicatie is een zeer boeiend vak.’

Tenslotte heeft deze afgestudeerde nog een tip voor de

komende scriptiestudent: doorzetten! Een scriptie schrijft zich

niet vanzelf; de begeleider stuurt je alleen en verder moet je

het echt zelf doen. En dat is lang niet zo erg als vele mensen

denken.

scriptieNaam : Pauline Withagen

Afstudeerdatum : Juni 2004

Afstudeerrichting : Commerciële communicatie en voorlichting

Scriptiebegeleider : Otto Scholten en Betteke van Ruler

Eindcijfer : 6,5

Tekst Sylvie van Nieuwerburgh

Page 10: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

Medium mei 2005 10

weBLOG Tekst Samga Nuygen Beeld Kristin van de Poel

Een weblog is een website die regelmatig wordt vernieuwd door de maker, de weblogger, en waarop de geboden informatie in chronologische volgorde wordt weergegeven. Als je een weblog bezoekt, vind je meestal op de voorpagina de meest recente bijdrage. Veel weblogs bevinden zich in de categorie lifelog, dat het best te vergelijken is met een veredeld dagboek. De weblogger kan in de lifelog alles kwijt: het gaat vaak over alledaagse dingen, het nieuws of een mix van alledaagse en soms iets zwaardere zaken die de blogger wil delen met de bezoekers. Sommigen hopen met hun stukjes de lezer aan te zetten tot nadenken. Veel weblogs krijgen na verloop van tijd een vast publiek, uiteenlopend van enkele tientallen tot duizenden bezoekers per dag, dat regelmatig komt kijken of er nieuws is.

Het genre lifelogs wordt gedomineerd door (jonge) vrouwen en kan bestaan uit korte dagboekteksten in gezelschap van honderden smileys, uitroeptekens, hartjes en andere vrolijke emoticons. Dat is allemaal leuk en wel, maar een echte goede weblog houdt zich verre van kinderlijke plaatjes, is overzichtelijk, serieus, zit inhoudelijk goed in elkaar en is up-to-date. Nederlands populairste lifelog is die van Merel Roze. Haar tweeduizend bezoekers per dag dankt ze aan een toegankelijke schrijfstijl en de regelmaat waarmee ze teksten op het web zet. Met drieëneenhalf jaar ervaring is ze een doorgewinterde blogger die haar kick vooral haalt uit de mogelijkheid om alles wat er in haar opkomt in een vorm te gieten die voor veel mensen interessant is.

Ook bekende Nederlanders hebben de weblog gevonden. VVD-politicus Gerrit Zalm is er bijvoorbeeld één van. Op zijn weblog bij het ministerie van Financiën gaat hij regelmatig met bezoekers in discussie. Ook Lodewijk de Waal van de FNV heeft een individuele weblog, net als Wim de Bie, Adam Curry en Erik de Vlieger. Weblogs van deze BN’ers worden druk bezocht en de inhoud van hun logs haalt met enige regelmaat de media.

Niet alleen de politiek, maar ook het bedrijfsleven heeft de weblog ontdekt. Het wordt ingezet als handig marketingmiddel: veel bedrijven hebben een weblog voor hun klanten in het leven geroepen. Op deze manier kunnen bedrijven makkelijk toegang krijgen tot nieuwe gemeenschappen en nieuwe kennis. Daarnaast hopen bedrijven met de weblog het menselijke karakter en daarmee het sociale imago te verbeteren. Eerder nog zijn veel bedrijven intern een weblog begonnen voor de eigen medewerkers. Hiermee hopen zij overleg en onderlinge saamhorigheid te stimuleren en kennis beter te verdelen. Ondanks alle voordelen lopen de grote multinationals in Nederland er nog niet warm voor. In het buitenland wint de weblog wel aan populariteit. Google was de eerste organisatie met een externe weblog. De Franse krant Le Monde opende als een van de eerste kranten ter wereld eveneens een weblog dat zowel door personeel als door krantenlezers kan worden gevuld. Lezers kunnen bij Le Monde een weblog beginnen onder het merk van dit dagblad.

Schreef je vroeger al je zielenroerselen in je lieve dagboek met slotje, tegenwoordig vind je al deze openbaringen en onthullingen op internet in de vorm van een weblog, ook wel blog genoemd, de digitale versie van een dagboek. Aan iedereen laten weten dat je bestaat en hoe interessant je leven wel niet is, een opsomming van je favoriete vakantiebestemmingen, alle boeken die je bezit op alfabetische volgorde; je kunt het zo gek niet bedenken of er is een grote kans dat het op internet staat onder de noemer weblog.

Page 11: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

11 Medium mei 2005

De populariteit van weblogs komt vooral door het persoonlijke karakter ervan. We zijn het dankzij reality-tv gewend om tijdens de intiemste momenten mee te leven met wereldvreemden. Het is de combinatie van leedvermaak en voyeurisme die scoort. Een andere verklaring voor de populariteit van weblogs is het toegenomen individualisme. Zeker in de grote steden voelen mensen zich steeds eenzamer; dan is het prettig de illusie te hebben dat je toch aandacht krijgt. Voor anderen fungeert de weblog eerder als portfolio en dient het vooral als platform om het eigen werk te tonen en eventueel om meer opdrachten binnen te halen. Ook veelgehoord is de wens om ontdekt te worden als schrijver.

Vermaken of shockerenDe meeste online dagboeken zijn inhoudelijk vrij braaf uit angst voor engerds, schuine mailtjes en stalkers. Er wordt niet te veel prijsgegeven, zeker geen persoonlijke dingen zoals een telefoonnummer, woonadres, berichten over vriendjes en gedetailleerde verhalen over waar je werkt. En terwijl bij de dames de nuance regeert, zien we bij de heren juist een geheel ander fenomeen, namelijk dat van de shocklogs. Dit zijn weblogs met een compleet eigen (mannelijke) redactie. Door middel van schokkende en agressieve artikelen proberen deze weblogs veel publiek te trekken. Bekende shocklogs zijn Retecool.com, Hersenscheet.com, Volkomenkut.com en Geenstijl.nl. Onlangs is de laatste beloond met de prijs voor de beste Nederlandse weblog 2004: de Dutch Bloggies, de jaarlijkse prijzen voor de beste Nederlandse weblogs. Volgens de makers van Geen stijl is hun blog een journalistieke productie voor ‘de andere kant van het nieuws’. Met een half miljoen bezoekers per maand wordt het even druk bezocht als de sites van Parool en Trouw. Samen met Retecool (beste muzieklog), Flabber en Volkomenkut behoort deze shocklog dan ook tot de populairste weblogs van dit moment.

Kritisch, objectief of genuanceerd zijn niet de beste termen voor het beschrijven van spraakmakende weblogs als Geenstijl en Retecool. Ze staan vol met nieuws, maar ook met roddels en geruchten. Artikelen verschijnen snel, zonder bron, niet altijd gecontroleerd en zonder wederhoor en soms zelfs met commentaar. Objectiviteit en journalistieke integriteit zijn bij deze weblogs ver te zoeken. Daarin ligt juist een verklaring voor het succes. Columnist Nico Dijkshoor van Geenstijl beaamt dit: ‘Nuance trekt geen publiek.’ Hij noemt de bestbezochte weblog van Nederland ‘ongeleid, vernieuwend, verfrissend, smakeloos, arrogant, maar messcherp’. De jury van de Dutch Bloggies drukt zich wat voorzichtiger uit

en houdt het bij ‘omstreden’. Vanuit kritische hoek wordt er liever gesproken over populistisch en ordinair. Door het gebrek aan zelfkritiek en journalistieke verantwoording dragen Nederlandse weblogs dan ook niet bij aan de journalistiek. Er bestaat zelfs de angst dat het kan aanzetten tot een hetze tegen publieke personen, omdat de wind voornamelijk uit de rechtse hoek komt.

Zelf bloggenVoor mensen die enthousiast zijn geraakt en zelf ook een dringende behoefte voelen om hun gedachtes op het net uit te storten, volgen hier een aantal tips. De beste sites voor het aanmaken van een eigen weblog zijn Blogger.nl, Punt.nl en Web-log.nl. Ook bij BNN kun je een eigen weblog beginnen op www.bnn.nl, zie Top of the logs. De meeste webloggers maken voor het bijhouden van hun site gratis gebruik van online diensten, waarvan Blogger.nl de meest populaire is. Beginnende bloggers kunnen heel eenvoudig via een web-interface hun artikelen plaatsen. Meer ervaren bloggers kunnen daarvoor gebruik maken van speciaal ontwikkelde software zoals WorldPress, MoveableType, Nucleus CMS, Pivot of pMachine. Met deze software, die op een eigen serverruimte dient te worden geïnstalleerd, kan de eigen weblog geheel naar eigen inzicht vormgegeven worden. De meeste software is gratis, maar er is ook software die gehosted wordt en dus bij een provider op de server staat. Een voorbeeld hiervan is TypePad. Je hebt dan geen omkijken meer naar de software en het beheer.

Nu rest je alleen nog inspiratie te vinden voor een goed stuk. Mocht je het even niet meer weten of last hebben van een writersblock, troost je dan met de gedachte dat het op de meeste weblogs negen van de tien keer helemaal nergens over gaat, maar dat is nog altijd beter dan doelloos voor de buis hangen.

LinksMerel Roze www.merelroze.comWim de Bie www.bieslog.vpro.nl

Onopgemerkt nieuws gebundeld door negen bloggers www.sargasso.nl

Overzicht van bloggende politici www.politiekblog.com

Opmerkelijkste nieuws op internetwww.mijnkopthee.nlwww.blogger.nlwww.geenstijl.nlwww.Retecool.comwww.flabber.nlwww.volkomenkut.comwww.hersenscheet.com

Page 12: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

Medium april 2005 12

Medium is erbij:

Het is nog niet zo lang geleden dat het vertrouwen in internet als effectief reclamemedium behoorlijk laag was. Ja, er werd zo nu en dan eens een bannertje op een website geplaatst om te zien hoe vaak er op geklikt werd. En dat was vrijwel nooit. Maar nu lijkt dat stadium dan toch echt gepasseerd en wordt internet als een volwassen medium benaderd. Unilever heeft namelijk met MSN en Metrixlab onderzoek gedaan naar de effectiviteit van online campagnes en de resultaten daarvan zijn zo bemoedigend dat Unilever haar bestedingen op internet zal verdrievoudigen. Adverteren op internet heeft de laaste jaren een ontzettende vlucht genomen. De statische banners hebben plaats gemaakt voor virale filmpjes, weblogs en onzinnige, maar verslavende spelletjes, die de aandacht toch zeker enkele minuten weten vast te houden. Niet alleen bewezen effectief, maar ook veel goedkoper: voor adverteren op televisie moet een veelvoudig bedrag worden neergelegd. Extra duur als je bedenkt dat commercials nauwelijks nog worden bekeken, zoals de schokkende cijfers van het BVA-onderzoek (Bond Van Adverteerders) begin dit jaar duidelijk maakten.Vorige maand werden in Amsterdam de Spinawards uitgereikt. Deze ‘oscars’ voor nieuwe media en marketing maken duidelijk dat bedrijven eindelijk geleerd hebben hoe internet als marketingkanaal gebruikt kan worden. De bureaus die hiervoor worden ingeschakeld hebben namen als Qi, Mediamonks, La Communidad en Lost Boys. Geen grijze pakken, maar reclamejongens die hun presentatie voor de vakjury’s in jeans en sneakers geven. De bureaus laten zien dat ze de campagnes op zeer creatieve manieren weten te vertalen naar het web. Grote winnaar dit jaar is Heineken, die samen met reclamebureau Qi zowel goud (Schreeuw Heineken naar de cup) als zilver (Beertender) won in de categorie Beste Online Campagne. MSN messenger werd bij beide Heineken-campagnes intensief ingezet en ook andere grote bedrijven zien MSN als een zeer belangrijk advertentiekanaal. Het biedt voor adverteerders steeds meer mogelijkheden, zoals ingebouwde tabs met spelletjes en filmpjes.

De advertentie-inkomsten van MSN namen afgelopen jaar dan ook met tweehonderd procent toe.Net als Unilever deed ook Heineken, die tevens de publieksprijs voor Beste Online Adverteerder won, onderzoek naar de effectiviteit van marketing via nieuwe media en vanaf nu zullen viral marketing, mobiel en messaging opgenomen worden in de vaste strategie. Online reclamemaken alleen is echter niet genoeg; het gaat om de complete marketingmix. Of zoals Heineken het zelf zegt: ‘Online is het kloppend hart voor inspelen op de actualiteit en het activeren van consumenten.’De reden waarom Heineken uiteindelijk zo goed scoorde, is omdat duidelijk werd aangetoond dat de internetcampagnes echt effectief zijn geweest. Zo nam de bekendheid van de beertender met vijftien procent toe en was er sprake van een bewezen viraal effect. Harde cijfers die de jury nogal eens miste bij de presentaties van de andere campagnes. Die jury had overigens geen makkelijke taak en moest uit totaal 242 inzenders de beste websites, campagnes en banners kiezen. Vooral de categorie Beste Website was een lastige, omdat de genomineerden zo divers waren. Van de erg mooie non-profit site first8 (www.first8.org) tot de gelikte Mercedes-site voor het nieuwste model en alles daar tussenin. Uiteindelijk ging het online spel Beukenlaan 35, bedoeld om meidenblad Tina te verhippen, er met de spin voor de beste website vandoor. De jury roemt de integratie van adverteerders in het creatieve concept en spreekt van ‘een mooie case op het gebied van business en branding.’

Beste online campagneGoud: Heineken EK campagne 2004 (Heineken, Qi)Zilver: BeerTender (Heineken, Qi)Zilver: Sms is de boodschap (KPN Mobiel Hi, Proximity)

Beste website conceptGoud: Beukenlaan35 (Tina/Sanoma Uitgevers, Pixelpixies)Zilver: BUUTVRIJ FOR LIFE (Buutvrij For Life, Rhinofly)Zilver: Surfbijbel.nl (Nederlands Bijbelgenootschap, Henk Dokter Creative Associates)

Beste mobiele conceptZilver: Nametones (Heineken Nederland BV, Qi)Zilver: 2GOTV, Nederlandse eerste mobiele tv-zender (Vodafone, Media Republic)

Beste crossmedia campagneZilver: CV - Vingers in de lucht (Stichting Consument & Veiligheid, TBWA Interaction Company)Zilver: AnderZorg Ziekenfonds (AnderZorg (Menzis), La Comunidad)

Publieksprijs beste online adverteerderHeineken

Publieksprijs beste websiteVARA Kassa

Tekst en beeld: Remko Smid Medium is erbij:

De Spinawards 2004

online marketing uit de kinderschoenen

Medium mei 2005 12

Page 13: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

Gevecht om de zendtijd

13 Medium mei 2005

Terwijl de gehele vaderlandse pers heen en weer rent over het

mediapark om sappige quotes te halen bij de grote bazen

van de publieke omroep, wordt een ander, wat ouder conflict

naar de achtergrond verdrongen. De zendtijd bestemd voor

de kerkgenootschappen en genootschappen met geestelijke

grondslag, ook wel de levensbeschouwelijke zendtijd genoemd,

moet dit jaar opnieuw verdeeld worden en dat gaat niet zonder

slag of stoot. De meeste omroepen gaan er in zendtijd op

vooruit, maar dit gaat ten koste van enkele andere zenders die

dit natuurlijk niet over hun kant laten gaan. Zoals wel vaker

het geval is bij de Nederlandse publieke omroep, blijkt ook

deze zendtijdverdeling een nogal complexe aangelegenheid.

Tijd voor een overzicht van de feiten.

De spelersAllereerst is er het Commissariaat voor de Media (CvdM), het

orgaan dat de verdeling van de zendtijd regelt. Daarnaast zijn

er de levensbeschouwelijke stromingen waarover de zendtijd

verdeeld moet worden. Volgens artikel 39f van de mediawet

zijn er momenteel zeven levensbeschouwelijke stromingen die

aanspraak mogen maken op zendtijd: boeddhisme, hindoeïsme,

humanisme, islam, jodendom, katholicisme en protestantisme.

Elk van deze stromingen wordt vertegenwoordigd door een

stichting, die een aanvraag voor zendtijd bij het CvdM mag

doen. De toegewezen zendtijd geven deze stichtingen op hun

beurt weer door aan zeven omroepstichtingen, die uiteindelijk

de zendtijd invullen: de Interkerkelijke Omroep Nederland

(IKON), de Humanistische Omroep Stichting (HOS), de Rooms

Katholieke Kerkgenootschappen (RKK), de Nederlandse

Moslim Omroep (NMO)1, de Organisatie voor Hindoe Media

(OHM), het Nieuw Israëlitisch Kerkgenootschap (NIKMedia)

en de Boeddhistische Omroep Stichting (BOS).

De kwestieOp 1 september 2005 gaat hij in: de nieuwe herverdeling

van de levensbeschouwelijke en godsdienstige zendtijd.

In december vorig jaar kwam het CvdM met een verdeling

waarbij de meeste omroepen erop vooruitgingen behalve de

IKON en de HOS.

De totale jaarlijkse zendtijd voor geestelijke stromingen neemt

in 2005 toe van 1057 uur televisie en 351 uur radio naar

1144 uur televisie en 370 uur radio. In de nieuwe verdeling

van het CvdM (zie tabel) gaat de protestantse IKON er in

totaal 78 uur op achteruit; de HOS verliest 38 zenduren.

OHM levert bij televisie iets in, maar krijgt daarvoor flink wat

radio-uren terug. De RKK gaat er iets op vooruit, net zoals de

NMO, die vooral meer radiotijd krijgt. De BOS krijgt bijna het

dubbele van wat zij nu heeft en NIKMedia verviervoudigt haar

zendtijd zelfs bijna.

Van de zeven levensbeschouwelijke omroepen krijgen er

dus vijf meer zendtijd en twee minder. De HOS en de IKON

hebben inmiddels bezwaar ingediend bij het Commissariaat

voor de Media.

Het kan je de afgelopen weken niet ontgaan zijn dat er weer ruzie is in publiek omroepland. Mag Ter land ter zee en in de lucht nou wel of niet blijven en is Kopspijkers opinie of alleen maar volksvermaak? En wat te doen met het derde net? Het moddergooien en zwarte pieten van de ‘grote’ publieke zenders overschaduwt echter een andere ruzie die in een klein hoekje van Hilversum gaande is: het gevecht om de levensbeschouwelijke zendtijd.

Tekst en beeld: Remko Smid Medium is erbij:

De Spinawards 2004

online marketing uit de kinderschoenenTekst Ester Meerman Illustratie Tjeerd Royaards

BOS 52 25 13 78

OHM 104 25 20 91

HOS 160 32 40 130

NMO 156 65 52 195

NIKMedia 13 25 10 78

RKK 234 94 86 286

IKON 338 104 130 286

Nu

Ra

dio

Herv

erd

eeld

R

ad

io

Nu

Tele

visi

e

Herv

erd

eeld

Tele

visi

e

Zendtijdverdeling in aantal uren per jaar. Bron: IKON

Omroep

Page 14: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

Medium mei 2005 14

Om de omroepstichtingen te laten wennen aan de overgang

naar een nieuw aantal zenduren, is er een overgangsperiode

van twee jaar ingesteld. De herverdeling is geldig tot september

2008.

De berekeningOm te kunnen bepalen hoeveel zendtijd iedere stroming

toegewezen krijgt, heeft het CvdM een onderverdeling

gemaakt in drie categorieën aan de hand waarvan zij een

berekening maakt. In de A-categorie

zitten de grootste levensbeschouwelijke

stromingen met een achterban van meer

dan twee miljoen leden. Op dit moment

zitten twee van de zeven stromingen in

deze categorie: het protestantisme en

het katholicisme. De volgende categorie

is de B-categorie, voor stromingen met

vijfhonderdduizend tot twee miljoen

aanhangers. Hieronder valt momenteel

alleen de islam. De kleinste stromingen

worden ondergebracht in de C-categorie.

Hierin zitten het humanisme, boeddhisme,

hindoeïsme en het jodendom. Elke

stroming krijgt standaard 25 uur televisie

en 76 uur radio per jaar. Afhankelijk van

in welke categorie de stroming zit, komt

daar nog een bepaald aantal uren bij.

De bezwarenBert Janssens, directeur van de HOS, is het met deze berekening

van het CvdM helemaal niet eens, en dan niet zozeer omdat

deze nadelig uitvalt voor zijn omroep, maar vooral omdat

de berekening volgens hem ‘fundamenteel verkeerd’ is.

Janssens: ‘Van die hele beleidslijn van het Commissariaat

klopt niks. Het Commissariaat is er alleen maar om wetten uit

te voeren. Kwaliteit mag volgens de wet geen rol spelen; alleen

kwantitatieve toedeling is taak van het CvdM. Nu hebben ze

wel kwalitatieve criteria gebruikt: vindbaarheid en herkenning

van de stroming. Dat mag volgens de wet niet.’

Het grootste probleem ligt bij de berekening van de grootte

van de achterban, meent Janssens. ‘Iedereen die bij zijn

geboorte gedoopt is, wordt opgenomen in het doopregister

en meegeteld als aanhang voor de RKK. Ik geloof niet dat

iedereen die ooit gedoopt is nu praktiserend katholiek is en

dus bij de achterban van de RKK hoort.’ Het bepalen van het

aantal islamieten in Nederland wordt volgens Janssens op al

even dubieuze wijze gedaan: ‘Je wordt meegeteld als moslim

als je één grootouder hebt die in een islamitisch land is

geboren. Maar er zijn ook christenen in islamitische landen en

die tellen nu toch mee voor islamitische zendtijd. Humanisten

zijn niet zo makkelijk te tellen, want die worden niet op zo’n

manier geregistreerd en daar zijn wij nu de dupe van en zitten

we in de kleinste categorie. Wij zouden ook in de B-categorie

moeten zitten, want er zijn veel meer humanisten in Nederland

dan moslims.’

Martin Fröberg, directeur van de IKON, herkent de klachten

van Janssens: ‘De systematiek die het Commissariaat voor

de Media gebruikt om de zendtijd mee te verdelen klopt

niet. Bij de ene stroming tellen ze leden, bij de andere

stroming is het land van herkomst al voldoende. Daar zit een

ongelijksoortigheid in.’

Het Commissariaat wil er met de herverdeling voor zorgen

dat de hoeveelheid zendtijd een afspiegeling vormt van de

omvang van de betreffende stroming in de samenleving en

dat kleinere genootschappen redelijk herkenbaar en vindbaar

zijn. Janssens vindt dat het Commissariaat dat met deze

verdeling juist niet heeft gedaan: ‘Ik vind het heel curieus dat

in een seculariserende samenleving zo’n klein gedeelte van de

zendtijd naar de enige niet-religieuze zendgemachtigde gaat.

Vooral in deze tijd van normen en waarden is humanisme

heel belangrijk. Neem tolerantie. Die waarde is binnen de

humanistische traditie heel lang een verheven morele norm

geweest. Dat is een zwaard waar we zelf in zijn gevallen. We

komen erachter dat tolerantie ook betekent dat je vaststelt

wanneer je niet tolerant bent. Je moet beseffen dat in de

hiërarchie van waarden tolerantie soms even niet telt en

een andere waarde wel. Dat is bij uitstek een humanistisch

debat.’

Fröberg vindt ook dat het CvdM de plank misslaat bij het

uitvoeren van haar doelstelling: ‘Ik misgun niemand zijn

Page 15: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

zendtijd, maar dit is simpelweg niet eerlijk. Het valt niet te

rijmen dat er op zo’n onzorgvuldige manier bepaald wordt

hoe groot de omroepen zijn.’

De door de IKON en HOS bekritiseerde NMO was moeilijk

voor commentaar bereikbaar. Na lang aandringen laat

directeur Frank William in een een-regelige e-mail weten het

‘volledig eens’ te zijn ‘met de insteek van de IKON en de

Human’.

Bart Bijvank van het CvdM ziet daarentegen niets

verkeerds in de herverdeling: ‘Het Commissariaat telt zelf

de grootte van de stromingen niet. Wij gaan af op wat de

aanvragers zelf aangeven en laten ons adviseren door drie

godsdienstsociologen, die zich weer baseren op gegevens van

het CBS. Naar aanleiding van hun bevindingen zijn wij op

deze herverdeling uitgekomen. Als je de door de verschillende

hoofdstromingen geclaimde aanhang bij elkaar zou optellen,

dan hebben we veel meer dan zestien miljoen mensen in

Nederland.’

Frappant detail in deze hele zaak is dat de zendgemachtigden

bij navraag zelf niet eens zo goed blijken te weten hoeveel uur

zendtijd per jaar er op het spel staat. Janssens: ‘Ik ben niet zo

goed met getalletjes. Volgens mij verliezen we de helft. Er wordt

bij het CvdM gewerkt met een wirwar van cijfers; het ene jaar

krijg je dit, het andere jaar dat. Een gezonde bedrijfsvoering

voor de toekomst kunnen we niet uitzetten, omdat we niet

weten waar we aan toe zijn.’ Ook de directeur van de IKON

moet eerst even in zijn paperrassen zoeken en kan pas later

via e-mail bevestigen hoeveel zendtijd de omroep zou kunnen

verliezen. Een medewerker van NIKMedia roept vrolijk door

de hoorn ‘dat er heel veel tijd bij komt’, maar bij de vraag

hoeveel dan precies blijft het angstvallig stil.

De rechterEind april krijgen de IKON en de HOS van het CvdM te horen

of hun bezwaarschriften gehonoreerd worden. Mocht het

Commissariaat bij haar besluit blijven om de Humanistische

Omroep minder zendtijd te geven, dan overweegt Janssens

naar de rechter te stappen. ‘Ik vind dat we in ons recht staan.

Er is geen enkel zinnig bewijs aan te voeren dat bijvoorbeeld

de NMO een grotere omroep zou zijn dan de Humanistische

Omroep en dus ook recht zou hebben op meer zendtijd. Er

zijn veel meer humanisten in Nederland dan dat er moslims

zijn. Er zijn vijfhonderd moskeeën in Nederland en een

miljoen moslims volgens de berekening van het CBS. Dat zou

betekenen dat er in elke moskee tweeduizend mensen zouden

moeten zitten. Ben je wel eens in een moskee geweest? Daar

zitten echt geen tweeduizend moslims.’

Ook Fröberg overweegt juridische stappen als het

Commissariaat voor de Media de huidige toewijzing van het

aantal uren voor de IKON ongewijzigd laat. Fröberg denkt

voor de rechter een sterke zaak te hebben: ‘Ik wil daar nog

niet te veel over zeggen, maar we zouden natuurlijk geen

geld steken in een rechtszaak als we er geen winst in zouden

zien.’

BOS

(Boeddhistische Omroep Stichting) Omdat er zoveel verschillende stromingen van het boeddhisme zijn houdt de BOS zich vooral bezig met het algemeen

rmuleren van inzichten van het boeddhisme. De programma’s van de BOS besteden vooral aandacht aan inhoud en nemen de

tijd voor diepgang. De BOS noemt het zelf een “selectieve verlangzaming van informatieoverdracht”.

OHM

(Omroep voor Hindoe Media) De OHM brengt programma’s die geïnspireerd zijn door de Hindoefilosofie. Uitgangspunt is respect voor alle leven met behulp

van het handelen (karma) van de mens en het moreel juiste gedrag (Dharma).

HOS

(Humanistische Omroep Stichting) Het humanisme is een levensovertuiging die leven en wereld probeert te begrijpen met menselijke vermogens. Een mens geeft

zelf zin, doel en inhoud aan zijn leven. In haar uitzendingen probeert de HOS mensen te helpen bij hun orientatie op de

samenleving door vanuit humanistisch perspectief aandacht te geven aan belangrijke vraagstukken in politiek, samenleving en

cultuur.

NMO

(Nederlandse Moslim Omroep) De NMO heeft zichzelf tot doel gesteld informatieve religieuze programma’s over de islam voor moslims en voor niet-moslims

te maken. De ‘ontmoeting tussen culturen’ is hierin erg belangrijk.

NIKMedia

(Nieuw Israëlitisch Kerkgenootschap) Het thema van de uitzendingen van NIKMedia is de joodse cultuur in de breedste zin van het woord. Het overbrengen van

kennis over het jodendom - in welke vorm dan ook - staat hierin centraal.

RKK

(Rooms Katholieke Kerkgenootschappen) De RKK is er voor het Rooms Katholieke deel van de bevolking, de leer van het katholicisme is dan ook het uitgangspunt van

haar programma’s.

IKON

(Interkerkelijke Omroep Nederland) Doelstelling van de IKON is op ‘kritische manier aandacht besteden aan de grote vragen die het moderne leven stelt’. Daarbij

laat de protestantse IKON zich inspireren door het evangelie. IKON-programma’s besteden veel aandacht aan begrippen als

rechtvaardigheid, gelijkheid van alle mensen, respect voor de ander en het milieu.

15 Medium mei 2005

Page 16: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

Medium mei 2005 16

cw

Hij begon ooit bij Medium, nu is hij een onder

BN’ers beruchte journalist. Waarschijnlijk

niet bepaald in de sector waarin de

gemiddelde CW-er verwacht te belanden.

Daarom wellicht des te interessanter. Zijn

artikelen in Privé maken van tijd tot tijd heel

wat los in glamourland. Een interview met

CW-afgestudeerde Boris van Zonneveld.

Boris is inmiddels 26 jaar en voltooide eind

2003 de opleiding communicatiewetenschap

aan de UvA. Tijdens zijn studie was hij druk

aan het netwerken en deed hij veel ervaring

op in de entertainmentsector. Vijf jaar geleden

begon hij bij het radiostation Fresh FM, waar

hij als dj werkte. Voor zijn stage toonde zowel

Yorin FM als platenmaatschappij BMG interesse

en hij koos ten slotte voor een stageplaats bij

Yorin.

Na de stage is Boris fulltime aan zijn scriptie

gaan werken en na vier maanden was deze af.

Zijn scriptie ging over een actueel onderwerp.

Hij heeft namelijk - onder begeleiding van

Cees Hamelink – onderzoek gedaan naar

de berichtgeving over de oorlog in Irak: ‘De

conclusie was dat het merendeel van het

nieuws over die oorlog Amerikaans gekleurd

was. De oorzaak hiervan was dat vrijwel al het

nieuws dat hierover beschikbaar kwam door

de Amerikanen de wereld in gestuurd werd.

Vaak pure propaganda.’

Plaatjes draaienBoris kwam na zijn studie bij zijn oude stage-

plaats Yorin FM terecht. Hij werkte vanaf dat

moment als producer bij Jensen in de Ochtend

en kreeg ook zijn eigen radioprogramma.

Toch was hij als dj uiteindelijk niet helemaal

op zijn plek: ‘Omdat fulltime radio maken toch

minder leuk was dan ik dacht - plaatjes aan- en

afkondigen stompt na een jaar toch redelijk af -

en ik ‘s nachts en ‘s ochtends op onchristelijke

tijden werkte, ben ik na een jaar - in overleg

met de radiozender - gestopt.’

Inmiddels had hij een netwerk van BN’ers

opgebouwd bij Yorin en hij schreef altijd al als

freelancer, waardoor hij af en toe wat leuke

nieuwtjes opving. Deze informatie bood hij dan

aan bij diverse bladen. Privé toonde interesse

en nodigde hem uit voor een gesprek. Van het

een kwam het ander…

Tegenwoordig werkt hij nog steeds als

freelance journalist, met Privé als voor-

naamste werkgever. Andere bladen waar

hij voor geschreven heeft zijn onder andere

Music Maker (een vakblad voor artiesten),

het studentenblad Nobiles Magazine en

het populair wetenschappelijk maandblad

Kijk. Toch bestaat er voor hem een duidelijk

verschil tussen het schrijven voor Privé en

andersoortige bladen of kranten. Schrijven

voor Privé is volgens Boris uitdagender: ‘Het

afgestudeerdeNaam Boris van Zonneveld

Leeftijd 26 jaar

Afstudeerdatum December 2003

Afstudeerrichting ‘Van alle richtingen wat’

Tekst Amy van Zutphen

foto

: A

lbe

rt d

en

Ise

ge

r

Page 17: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

17 Medium mei 2005

is echte onderzoeksjournalistiek, je moet zaken

onthullen, geheimen blootleggen en je niet in de

luren laten leggen door voorlichters en managers.’

Ook verschilt de manier waarop hij schrijft. Voor Privé

schrijft hij de verhalen niet kaal en feitelijk, maar net

wat smeuïger.

CommunicatiewetenschapBoris, die afstudeerde in ‘van alle richtingen wat’ ziet

af en toe dingen terug van zijn studie in zijn huidige

werk: ‘Je bent gauw geneigd te zeggen van niet, want

je leert niet hoe je verhalen moet schrijven - als dat

al te leren valt - maar toch krijg je door CW wel een

bepaalde houding en basiskennis mee en dat heeft

absoluut voordelen.’

Vooral de colleges van Cees Hamelink over

internationale communicatie zijn Boris goed

bijgebleven: ‘Cees staat bijzonder kritisch tegenover

de media en hun werkwijzen, en liet zien dat nieuws

vaak geconstrueerd wordt. Ook legde hij uit dat

media vaak voor het karretje gespannen worden van

derden, zoals politici. Cees geeft je een dosis kennis

mee waar je in de praktijk jaren over zou doen om die

te vergaren.’ Boris verwijst hierbij naar zijn scriptie:

’Veel mensen zijn toch vaak geneigd te denken dat

als een belangrijk persoon iets zegt, het wel waar

zal zijn. Neem de oorlog in Irak, bijna al het nieuws

dat daarover in de media verscheen was pure, goed

getimede propaganda.’

VerzonnenMaar geeft Boris zelf dan nooit valse of zelfs ver-

zonnen informatie? Zelf zegt hij van niet: ‘Dat denkt

iedereen, maar dat is niet het geval. Hooguit is het

zo dat je je bewijsmateriaal niet honderd procent

rond krijgt, dat bronnen niet willen getuigen voor de

rechter of dat bronnen keihard liegen.’ Als voorbeeld

geeft hij de prostituee die beweerde een kind te

hebben van Ron Brandsteder:‘ Ze bracht het zo

geloofwaardig en gedetailleerd dat we nog maar net

op tijd – middels een valse notarisverklaring - konden

ontdekken dat ze over het kind loog.’ Boris beweert

slechts één keer per ongeluk iets geschreven te

hebben wat echt niet waar was. Dit was een verhaal

over een vermeende verhuizing van Ruud en Estelle

Gullit van Amsterdam naar Rotterdam. ‘Dit was

gemeld door een tipgever, compleet met hun nieuwe

adres. Navraag leverde bevestiging noch ontkenning

op, dus had ik zoiets geschreven dat Estelle dan

wel erg ver weg van haar geliefde PC Hooftstraat en

huisvriend en kapper Leco Zadelhoff zou komen te

wonen. Misschien was het daarom dat ze gewoon in

Amsterdam bleven wonen...’

Maar of de verhalen waar zijn of niet, oppassen blijft

het wel met gevoelige zaken. ‘Ik heb vorig jaar één

keer voor de rechter gestaan vanwege de affaire Nico

Zwinkels (de klusser uit Eigen Huis en Tuin) en die

zaak hebben we gewonnen. Ik zeg altijd tegen de

mensen die ik interview: ‘Als je niets te verbergen

hebt, heb je van mij niets te vrezen. Maar anders…’

Om die reden zijn onder andere Adam Curry, Patricia

Paay, Sylvana Simons, Nico Zwinkels en Marcel van

Dam niet zo blij met de onderzoekspraktijken van

Boris. Het lijkt hem niet te deren. Maar hij geeft wel

aan voorzichtig om te springen met informatie, want:

‘De AIVD tapt de telefoon van de Privé-redactie en

haar verslaggevers af. Gevoelige informatie geven

wij daarom niet meer per telefoon aan elkaar door.

Vreemd dat afluisteren zomaar mag trouwens, zo

‘vrij’ is ons land dus ook weer niet.’

Bekende Nederlanders kennen de impact van een

blad als Privé. Dit geeft de redacteurs een raar soort

macht mee. Bij interviews zijn de BN’ers over het

algemeen dus erg voorzichtig. Boris vertelt dat ze

de tekst van een officieel interview voor publicatie

vaak willen lezen en willen controleren op ‘feitelijke

onjuistheden’: ‘Dit is vaak een groot drama. Zo had ik

een interview met soapie Bas Muijs en die veegde de

vloer aan met heel bekend Nederland. Ik dacht: wat

leuk, wat een lef, dat zie je niet vaak. Totdat hij de

tekst gelezen had: hij wilde zowat iedere zin wijzigen

in het voordeel van zijn slachtoffers. Blijkbaar vond

hij zijn uitspraken niet zo verstandig meer.’ Een hoop

gesteggel met Muijs’ manager, Endemol én Goede

Tijden Slechte Tijden was het gevolg. Maar Privé was

meedogenloos, want dat wat op tape staat, is nu

eenmaal niet zo makkelijk meer aan te vechten.

Voor nog meer informatie kun je kijken op www.borisvanzonneveld.nl

Page 18: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

Medium mei 2005 18

kortKort Kort Kort

Afgelopen jaar hield onderzoeksbureau Blauw

Research een toiletonderzoek. Aan 535 mensen

werd gevraagd wat ze graag doen op het kleinste

kamertje in huis. De Toilet Toptien die zo ontstond,

bood verrassende resultaten: dingen die we graag

doen tijdens het toiletbezoek zijn bijvoorbeeld op de

verjaardagskalender kijken, rustig nadenken, roken,

kletsen en computerspelletjes spelen (!). De absolute

nummer één is lezen. Uitgever Georgia-Pacific zag

zijn kans schoon en bracht daarom een nieuw product

op de markt. De oplettende toiletbezoeker heeft dit

product wellicht al gezien: het WC Magazine. Het

WC Magazine is een gratis glossy tijdschrift in een

klein formaat, dat voorlopig vier keer per jaar in een

oplage van 170 duizend exemplaren zal verschijnen

en verspreid zal worden via grote verpakkingen Lotus

Finesse toiletpapier. Mocht het tijdschrift aanslaan,

dan zal het over enige tijd ook bij de kiosk te vinden

zijn. In het magazine is er echter weinig poep, pies en

aanverwante zaken te vinden. In plaats daarvan is het

blad gevuld met niet-tijdgebonden artikelen over diverse

algemene onderwerpen, zoals auto’s, reizen, showbizz

en, onvermijdelijk, een heuse mooiste-kleinste-kamer-

van-Nederland-verkiezing. Ook is er een speciale

kinderrubriek en raadsels, rebussen en breinbrekers

passeren eveneens de revue. De artikelen hebben een

leesduur van zo’n vier tot zes minuten, precies de duur

van een, uit het toiletonderzoek gebleken, gemiddeld

toiletbezoek. In die vier tot zes minuten kunnen die

oude Donald Ducks dus echt niet meer. Voortaan lees

je in stijl op de pot. (KC)

Riooljournalistiek:WC-Magazine

Bijna klaar met je bachelor CW en geïnteresseerd in

studeren in het buitenland? Voor de avontuurlijk ingestelde

student met journalistieke ambities die er na drie jaar

communicatiewetenschap nog wel een paar jaar studie

achteraan wil plakken, heeft de UvA een nieuw programma

in de aanbieding: de tweejarige master Journalism and Media

within Globalization: The European Perspective. Dat is een

hele mond vol, maar waar het eigenlijk op neerkomt is een

master journalistiek met veel aandacht voor mediaglobalisatie

en Europese politiek. Leuke bijkomstigheid is dat je de

gelegenheid krijgt om in minimaal drie verschillende Europese

landen te studeren.

De master begint in de Deense stad Aarhus, waar vooral

aandacht besteed zal worden aan globalisatie in de media.

Het tweede semester wordt gevolgd in Amsterdam, waar de

seminars vooral gericht zullen zijn op politiek en internationale

ontwikkelingen binnen de journalistiek en media in het

algemeen.

Het laatste jaar van de studie is bedoeld om te specialiseren.

Er zijn drie richtingen in twee verschillende landen: voor de

richting Media Systems, Journalism and Public Spheres in a

Comparative Perspective verkas je naar Hamburg en om

af te studeren op journalistiek gericht op de zakelijke markt

verhuis je naar Londen. Als je interesse meer op het gebied

van oorlogsjournalistiek ligt, kun je naar het eveneens Britse

Swansea.

De selectie voor de master is zeer streng, want per studiejaar

is er ruimte voor slechts veertig studenten, waarvan twintig

studenten uit de Europese Unie. Ervaring in de journalistiek is

een vereiste, net zoals een uitstekende kennis van het Engels,

wat uiteraard de voertaal van de opleiding is.

Mocht je interesse in de master hebben, dan is het aan te

raden om nu alvast te beginnen met sparen: de master kost

– schrik niet – achtduizend euro aan collegegeld per jaar. Voor

die smak geld krijg je dan wel aan het eind van de opleiding

twee diploma’s: een van de universiteit in Aarhus en een van

de universiteit waar je je specialisatie gedaan hebt (EM).

Meer informatie over de master kun je vinden op:

www.mundus journa l i sm.com

Nieuwe master journalistiek

Page 19: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

19 Medium mei 2005

kortKort Kort Kort

De slag om 020De Amsterdammer die graag wil weten wat er in de stad

op cultureel gebied leeft, heeft nu de keuze uit twee

gratis bladen. De een, NL20, noemt zichzelf op de cover

‘uitmagazine voor Amsterdam’, de ander heet Zone020 en

profileert zich als ‘gratis stadsmagazine’. Hoewel de laatste

de nieuwkomer is, daagde het stadsmagazine NL20, dat al

haar eerste verjaardag vierde, voor de rechter. Zone, dat

ook een blad in Rotterdam gelanceerd heeft onder de naam

Zone010, is van de Persgroep. Deze uitgever van Belgische

dagbladen (mede-eigenaar van Het Parool) en tijdschriften

geeft al sinds enkele jaren een stadsblad uit in Antwerpen,

Brussel en Gent en beschuldigt nu NL20 (uitgegeven door

PCM) van het schaamteloos kopiëren van de formule. Inzet

van de strijd zijn voornamelijk de zogenaamde displays (zie

foto) die gebruikt worden voor de distributie. De rechter

heeft besloten dat NL20 deze moet vervangen omdat ze

te veel lijken op de displays van de concurrent. ‘Logisch,’

zegt Hidde van der Louw, hoofdredacteur van NL20, ‘wij

bestellen die displays toevallig bij dezelfde leverancier.’

Behalve het kengetal in de titel zijn de overeenkomsten

talrijk. Beide bladen hebben een uitgaansagenda,

nieuwtjes, interviews, recensies en achtergrondartikelen

over nieuwe trends. Dat beide bladen uit dezelfde vijver

vissen, wordt pijnlijk duidelijk als de eerste editie van

Zone020 in dezelfde week als NL20 een interview met

de Haarlemse band Relax publiceert. Dat was vast niet zo

afgesproken.

Is er wel ruimte voor twee van deze stadsbladen? De

hoofdredacteuren van Zone010 en Zone020 hebben er

vertrouwen in en zeggen op een iets oudere doelgroep te

mikken. Spits en Metro bestaan na al die jaren ook nog

steeds, dus het is best mogelijk. NL20 heeft een voorsprong

omdat het langer bestaat, maar de lezers zullen beide

gratis bladen wel meenemen. De echte slag zal gaan om

de adverteerder.

Ondertussen heeft het strijdtoneel zich uitgebreid naar

het zuiden, want PCM lanceerde daar onlangs ook een

stadsmagazine voor Rotterdam met de naam, je raadt het

al, NL10 (RS).

M E D I U MD o w n l o a d d e z e e n o u d e M e d i u m e d i t i e s o p :w w w . s t u d i e v e r e n i g i n g m e r c u r i u s . o r g

V o o r v r a g e n , a d r e s w i j z i g i n g ,a d v e r t e r e n o f i n g e z o n d e n s t u k k e nk u n t u e e n e m a i l s t u r e n a a n : m e d i u m m a i l @ g m a i l . c o m

Page 20: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

Medium mei 2005 20

knallen, maar meer om de spanning en bijkomende

verwarrende gevoelens die je ervaart. En dat is

tamelijk uniek. In games ben je eigenlijk de architect

van je eigen reacties.’ Het ondergaan van gevoelens

bij media-aanbod is niet nieuw, integendeel. Het

verschil tussen games en film is alleen dat je in de

game zelf bepaalt wat er gebeurt en indirect dus

ook je gevoelens daarbij.

Vroeger was alles beter

De bloedspetters en afgerukte ledematen hebben

niet altíjd de beeldschermen gedomineerd. Toen

Virtueel geweld: een illusie of realiteit?

Ongeduldig tel ik de seconden af tot ik weer

respawn. Acht, zeven, zes…wordt het een uzi of

toch maar de Panzerfaust…drie, twee, één, actie!

De kogels vliegen me gelijk om de oren; voor

nu lijkt het beter om me even schuil te houden.

Dan, in een flits, zie ik een tegenstander in mijn

vizier. Met een welgemikt headshot verlos ik

hem uit zijn lijden. Mijn behoefte is voorlopig

weer even bevredigd…

Bovenstaand stukje zal een hoop mensen

ongetwijfeld bekend voorkomen. Ditmaal was het

‘In games ben je de architect van je eigen reacties’

Games staan volop in de schijnwerpers: tegenwoordig hebben zelfs omroepbladen een gamesrubriek. Videospellen krijgen de schuld van incidenten zoals de schietpartij op Columbine High in Littleton. Zijn die beschuldigingen wel helemaal terecht?

ondergetekende nog een klein jongetje was, zag

de gameswereld er namelijk heel anders uit. Van

Counterstrike had nog niemand ooit gehoord,

Grand Theft Auto had slechts een simpele top-down

view en Wolfenstein was alleen maar leuk omdat

je er in de godmode ongelimiteerd nazi’s mee kon

slachten. De games waarmee men zich toentertijd

door de verveling heen vocht, waren de welbekende

point & click adventures waar vooral LucasArts veel

succes mee had, zoals de Monkey Island-reeks.

Geweld was in deze games bijzaak, humor was het

belangrijkst. Diehard gamer Floris (25): ‘Je moest

echt nadenken om verder te komen, al voerde

humor meestal toch de boventoon. Zo kon je vaak

een weliswaar verkeerde, maar toch erg grappige

keuze maken.’ Adventuregames waren namelijk

toevallig Wolfenstein: Enemy Territory, maar het

had net zo goed elke andere first-person shooter

kunnen zijn. Niet zo verwonderlijk als je bedenkt

dat dit soort spellen tot de populairste games

behoort.

Het is maar een spelletje

Waarom zijn het juist de gewelddadige games die

zo populair zijn? Volgens Jeroen Jansz, die voor de

ASCoR onderzoek doet naar de aantrekkingskracht

en sociale effecten van games, heeft het vooral te

maken met de snelheid van het spel. ‘Het feit dat

je snel moet reageren geeft je de mogelijkheid om

dingen te doen die je in het dagelijks leven niet

zo snel zou doen. Het gaat er dan niet zozeer om

dat je uitprobeert hoe het is om iemand neer te

Tekst Jerry Houtman

Page 21: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

21 Medium mei 2005

Grens tussen virtuele wereld en werkelijkheid zal vervagen

nogal lineair. Complete walkthroughs gingen van

hand tot hand, die voor sommigen noodzakelijk

waren om de game uit te spelen. Het was dus

veelal noodzakelijk om je in te leven in de wereld

van het spel. Bij actiespellen is dat veel minder

het geval. Jansz: ‘Als het gaat over actiespellen

met veel geweld, de first person shooters, dan is

het meestal een combinatie van het bevredigen

van de behoefte aan competitie en het bevredigen

van de behoefte aan uitdaging. Bij puzzelgames

kun je veel beter opgaan in een andere wereld.’

Verschillende motieven voor verschillende spellen

dus.

Geweld verkoopt

Wat wel vaker gebeurt bij nieuwe media is helaas

ook het geval bij videogaming: gewelddadige

games krijgen de schuld van het toenemende

geweld in de maatschappij. Gebeurtenissen als de

eerder genoemde slachting op Columbine High

worden al gauw, misschien wel té gauw, geweten

aan games. Wie zegt echter dat het niet andersom

werkt? De media zijn tenslotte een afspiegeling

van de maatschappij, dus waarom zou dat bij

games anders zijn? Jansz: ‘Dat type aanbod heeft

inderdaad effect, maar het is niet zo dat media

een maatschappelijke vorm van gewelddadigheid

of agressiviteit veroorzaken. Zo machtig zijn

media niet. Afspiegeling is natuurlijk wel aan de

orde; er kan

tegenwoordig

meer dan

een paar jaar

geleden. Er

kan technisch

ook meer

en als het

gaat om

games, kun je

tegenwoordig

dingen veel

realistischer in beeld brengen.’ En dus hebben we

inmiddels zo ongeveer elke oorlog die deze wereld

geplaagd heeft wel na kunnen spelen. Want wat is

er nu leuker dan het virtueel nabeleven van al dat

lijden? Kennelijk erg weinig: ‘Het interessante blijft

dat er ook een markt voor is. Want die games zijn

misschien niet zo goed als The Sims of FIFA 2005,

maar ze verkopen wel heel goed,’ zegt Jansz.

Gezelligheid kent geen tijd

De publieke opinie mag dan anders doen

vermoeden, gamen is natuurlijk niet alleen maar

dood en verderf; er is ook nog een sociale kant.

Gamen is namelijk allang niet meer iets wat

uitsluitend

op muffe

zolderkamers

wordt gedaan.

Zo kunnen

gamers in

Amsterdam

al sinds 1997

terecht bij The

Mad Processor.

Dit gamecafé,

sinds 2001

gevestigd in de Kinkerstraat, is ooit klein begonnen

als wat vrienden die een netwerkje hadden

aangelegd. Inmiddels is het uitgegroeid tot een zaak

met 24 pc’s die standaard voor gamen zijn bedoeld,

met daarnaast nog een ruimte die als internetcafé

dient. Medewerker Harum Karakus: ‘We hebben hier

erg veel games. World of Warcraft en Battlefield

Vietnam doen het erg goed, maar ook Counterstrike

is nog erg populair.’ Dat trekt een hoop vaste

klanten, zeker omdat je er mag roken en zelfs een

jointje is geen probleem. ‘En als het om twee uur ´s

nachts nog gezellig druk is, blijven we gewoon wat

langer open,’ aldus Karakus.

Een iets andere, extremere en vaak ook

grootschaligere uiting van sociaal gamen is de

LAN-party. Een LAN-party is een bijeenkomst van

veel of weinig jongeren die gek zijn van computers

in het algemeen en gamen in het bijzonder.

CW-er Vincent Lau schrijft zijn scriptie over dit

fenomeen. ‘Een LAN-party is puur sociaal, al komt

het competitieaspect toch nog op de eerste plaats.’

Hij ziet LAN-party’s steeds groter worden en de

drempel steeds lager. Jansz beaamt dit: ‘Er komen

Page 22: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

Medium mei 2005 22

meer gespecialiseerde LAN-party’s: verschillende

games, verschillende LAN-party’s. Er worden ook

talloze andere activiteiten zeer intensief beoefend,

zoals bijvoorbeeld het downloaden van films. Dat is

natuurlijk hartstikke illegaal, maar het gebeurt wel

veel. En het benadrukt allemaal dat voor heel veel

gamers LAN-party’s een gezellige aangelegenheid,

een social event zijn.’ Lau stelt: ‘LAN-party’s kunnen

zowel amateuristisch als professioneel zijn. Het

aantal deelnemers loopt van enkele tientallen tot

vele duizenden.’ Zo wordt in de VS elk jaar de

QuakeCon gehouden. Hier is plaats voor maar liefst

32 honderd bring-your-own pc’s. Probeer dan maar

eens niet te struikelen over de bedrading.

Misschien hoeven ouders zich met al die

gezelligheid rond gamen toch niet zo veel zorgen

te maken als wel wordt beweerd. Jeroen Jansz is van

mening dat het contrast tussen ouders en kinderen

minder groot wordt, al zijn veel ouders vaak

niet goed op de hoogte van wat voor games hun

kinderen spelen. Jansz: ‘Als ik aan ouders vraag of

ze enig idee hebben wat Grand Theft Auto inhoudt,

blijkt dat ze vaak geen idee hebben: ‘Ja, meestal

een beetje pief paf poef en er is ook iets met auto’s,

maar het is

maar een

cartoon.’

Dan kan ik

mijn lachen

al haast

niet meer

inhouden.’

Eén troost:

‘Het sociale

aspect van

gamen laat

zien dat de doorsnee gamer zich heel erg goed

bewust is van het feit dat het maar een spelletje

is, en dat er dus een enorme kloof ligt tussen wat

er in het dagelijks leven gebeurt en wat we in het

dagelijks leven doen en wat ze in de game doen.’

Het ziet er echter naar uit dat die kloof in de

toekomst steeds smaller zal worden. Nieuwe

ontwikkelingen zoals Virtual Reality en

Ouders over GTA: ‘pief paf poef en iets met auto’s?’

stemherkenning zullen hun intrede doen, maar

ook zal de kunstmatige intelligentie in games

steeds geavanceerder worden. Dit zal zorgen voor

nog meer realisme in games. Jansz denkt dat

technologische ontwikkelingen ertoe zullen leiden

dat de grens tussen virtuele wereld en werkelijkheid

zal vervagen: ‘Dat hoeft overigens geen probleem te

zijn. De meeste vechtsportbeoefenaars bijvoorbeeld

zijn totaal niet van plan er buiten de sportschool op

los te slaan.’

Game over?

In ieder geval is met zekerheid te zeggen dat

gewelddadige incidenten worden uitvergroot

door de media. Men denkt nog altijd dat games

meer effect hebben wat betreft agressie dan

film en tv. Jansz is het hier niet mee eens: ‘Het

wetenschappelijke vastgestelde effect van film en

tv aan de ene en games aan de andere kant legt

de nadruk op film en tv. Er wordt namelijk meer

gedaan aan identificatie: meeslepen in het verhaal.’

Het drama in Littleton in april 1999 is hier een

goed voorbeeld van. De daders zouden enorme

Doom-fanaten zijn geweest, maar toen ze die dag

de school binnenliepen leek hun outfit rechtstreeks

van The Matrix te zijn gekopieerd: The Trench Coat

Mafia.

Het is nu eenmaal een feit dat kinderen opgewonden

raken van gamen. Vervolgens moeten ze daar

iets mee doen. Om dan meteen te concluderen

dat gamen de oorzaak is van het agressieve of

gewelddadige gedrag gaat een beetje te ver. Jansz

beaamt dit: ‘Het is een klassiek voorbeeld van de

injectienaaldtheorie: dit specifieke aanbod heeft

dit specifieke effect. Al zolang als er media zijn,

worden ze beschuldigd van het veroorzaken van

maatschappelijk geweld en agressiviteit. Dat is

gewoon niet terecht.’ En de ouders? ‘Die denken dat

het allemaal wel meevalt, terwijl zij de enige zijn die

het gedrag van kinderen in de hand hebben.’

De beschuldigende vinger mag dan niet helemaal de

juiste kant op wijzen, maar ik denk dat ik voor de

zekerheid toch maar even het virtuele geweld uit de

weg ga. Je weet maar nooit.

Page 23: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

23 Medium mei 2005

De media berichten over de ver-

slechterde economie, dat werknemers

worden ontslagen door reorganisaties

en afgestudeerde kennissen en vrienden

zitten nog steeds op de bank. Hoe ziet

het er dan eigenlijk voor ons uit, straks

als afgestudeerde communicatie-

wetenschappers? Is er reden voor

paniek of kunnen we verder gaan met

ons zorgeloze studentenleven?

Communicatie is bijzaak

Terwijl communicatiewetenschappers in

2003 al na vier maanden aan de bak

waren, konden afgestudeerde cw-ers

volgens de Stichting voor Economisch

Onderzoek (SEO) in 2004 wel zes tot

zelfs twaalf maanden bezig zijn met

het zoeken naar een passende baan

op eigen niveau. Rogier Thewessen

van werving- en selectiebureau

CareerNetwork recruitment denkt dat

de verslechterde economie inmiddels

weer aantrekt. Desondanks blijft het

voor startende communicatiewetensch

appers een ongunstige arbeidsmarkt:

‘Er zijn momenteel weinig vacatures

te vinden in de communicatiebranche.

Afgestudeerde cw-ers zijn nu ook

makkelijk te vinden, wat nadelig is

voor de verhouding tussen het aantal

vacatures en het aantal kandidaten.‘

Daarnaast is de relevantie van de

studie communicatiewetenschap voor

de arbeidsmarkt over de jaren heen

nooit echt hoog geweest vergeleken

met andere vakgebieden, volgens SEO-

onderzoek. ‘Communicatie blijft toch

een ondersteunende afdeling binnen

bedrijven,’ vertelt Spike Huisman,

consultant bij werving- en selectiebureau

Ebbinge & Company. Huisman is een

van die vele net afgestudeerde comm

unicatiewetenschappers. In november

2004 is hij begonnen met oriënteren

en zoeken en werkt nu inmiddels

een maand bij Ebbinge & Company.

‘Binnen het grote bedrijfsleven draait

het toch allereerst om cijfers,’ vult

Sacco van de Velde, manager campus

van Ebbinge & Company hem aan.

Wijsheid is je al ver van tevoren bezig

te houden met je mogelijkheden op de

arbeidsmarkt; window-shoppen zou

dus geen tijdsverspilling zijn.

Imago communicatiewetenschap

Het beeld dat werkgevers van cw-

ers hebben maakt het voor ons

nog een stap ingewikkelder op de

arbeidsmarkt. Van de Velde maakt

duidelijk dat het beeld dat over de

studie communicatiewetenschap

bestaat niet voordelig is voor de

mogelijkheden op de arbeidsmarkt: ‘Ik

kan niet echt zoveel voostelling maken

van hoe je vier jaar bezig kan zijn met

dat kleine stukje.’ Ook Thewessen is

niet onder de indruk van de studie:

’Communicatiewetenschap is toch

niet echt een moeilijke studie. Daarbij

zijn communicatiewetenschappers niet

echt creatief, wat wel weer belangrijk

is voor de communicatiebranche.’ Dit

negatieve is te wijten aan de breedte

van de studie: ‘Omdat de studie zo

breed is, is het moeilijk een eenduidig

beeld te vormen van een afgestudeerde

communicatiewetenschapper en zijn of

haar vaardigheden en capaciteiten.’

De studie is volgens Huisman

overigens op de Vrije Universiteit meer

gespecialiseerd dan op de Universiteit

Afgestudeerd! En dan?Eindelijk is het zover: na jaren ploeteren mag je neus uit de boeken. Na keer op keer puzzelen met euro’s is het nu tijd voor het luxe leven. Gooi al je jeans in de kledingbak en maak plaats voor het (mantel)pak. Je bent afgestudeerd en met nieuwe energie klaar voor de arbeidsmarkt. Het blijkt echter dat het verre van goed gaat met de arbeidsmarkt voor pas afgestudeerden.

Tekst Maureen Sampat Illustratie Tjeerd Royaards

‘Communicatiewetenschap is geen moeilijke studie’

Page 24: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

van Amsterdam het geval is.

Naast de voorkeur voor jonge

werknemers die makkelijk te vormen

zijn naar de werkwijzen van het bedrijf,

geven werkgevers ook de voorkeur aan

masters. ‘Werkgevers hebben bij een

bachelor op academisch niveau vaak

het idee dat de opleiding eigenlijk nog

niet is afgerond. Het is dus verstandig

om door te gaan met je master,’ legt

Van de Velde uit. Ook bij het werving-

en selectiebureau Newpeople is er een

voorkeur voor masters: ‘De intelligentie,

het analytisch vermogen, de capaciteiten

en denkwijzen van academici zijn toch

wel te onderscheiden van dat van

HBO-ers,’ vertelt consultant Evelyn

Steenbergen.

De voordeelpositie van werkgevers op

de huidige arbeidsmarkt geeft ze de

mogelijkheid om veeleisend te zijn. Zij

hebben namelijk kandidaten voor het

uitkiezen, waar dan ook goed gebruik

van wordt gemaakt. Waar werkgevers

naar zoeken in een kandidaat gaat

verder dan de afgeronde studie.

‘Het gaat om het totaalbeeld van de

kandidaat,’ weet Huisman te vertellen,

‘studie is maar een onderdeel van

je persoonlijkheid. Bedrijven kijken

daarnaast ook naar de interesses,

ambities, motivatie en intelligentie

van een kandidaat.’ De motivatie en

enthousiasme van communicatie-

wetenschappers blijkt volgens

Thewessen vaak nogal laag. Iemand

die weet wat hij of zij wil en daar voor

gaat, is wat bedrijven graag willen.

‘Werkgevers nemen het liefst iemand

aan die lang zal blijven. Een kandidaat

die zich heeft gespecialiseerd in een

bepaald vakgebied weet wat hij of zij

wil en daarmee is het risico voor de

werkgever kleiner dat zo’n werknemer

snel uit het bedrijf vertrekt,’ zegt Van

de Velde. Communicatiewetenschap

levert echter geen specialisten in hun

vakgebied op. Uit de WO-monitor van

het Researchcentrum voor Onderwijs en

Arbeidsmarkt (ROA, in opdracht van de

Vereniging van Universiteiten) blijkt dat

de ingangseis van banen waarin cw-

ers terecht zijn gekomen niet specifiek

en uitsluitend deze studie is. Niet zo’n

bijzondere studie dus?

Aangezien niet enkel en alleen de

afgeronde studie belangrijk is, is er

nog hoop. Werkervaring blijkt namelijk

zeer relevant te zijn. Bijbaantjes in de

supermarkt tellen echter niet mee.

‘Relevante werkervaring ontbreekt vaak

in de cv’s van afgestudeerde cw-ers.

Vaardigheden en capaciteiten moeten

toetsbaar zijn in vakgerelateerde

ervaringen,’ stelt Thewessen. Een

afgestudeerde zonder enige relevante

vakgerelateerde ervaring is voor het

werving- en selectiebureau Ebbinge

& Company niet goed genoeg en

maakt er zelfs nauwelijks kans. Echte

toppers zijn tussen de afgestudeerde

communicatie-wetenschappers zelden

te vinden. Thewessen: ‘Toppers hebben

het voor het kiezen. Zij beschikken over

het papiertje, de ervaring, de motivatie

en ambitie.’

CV-building

Waar kun je je eerste communicatie-

ervaring dan het beste opdoen?

Loopbaanadviseur van de Universiteit

van Amsterdam, Anouk Bogers, heeft

het antwoord: ‘Studenten realiseren

Medium mei 2005 24

Page 25: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

zich veel te weinig wat het nut is van

nevenactiviteiten, doordat zij zich

tijdens hun studie nog nauwelijks

bezighouden met de arbeidsmark

tperspectieven.’ Ook de werving-

en selectiebureaus benadrukken

het belang van nevenactiviteiten en

ervaringen naast de studie. ‘Vooral

vanwege de grote concurrentie in het

overschot aan communicatiewetensch

appers is het belangrijk om je kansen

op de arbeidsmarkt te vergroten.

Studenten zouden zich meer moeten

bezighouden met nevenactiviteiten,

denk bijvoorbeeld aan het organiseren

van evenementen, freelance werk

voor bedrijven, websites opzetten en

ook goede stages kunnen helpen,’

adviseert Thewessen. Ook Huisman

heeft tijdens zijn studie aandacht

besteed aan nevenactiviteiten, zoals

het ontwikkelen van organisatorische

vaardigheden in en rondom het

studentenleven. Zo is hij bijvoorbeeld

een paar maanden in het buitenland

geweest voor vrijwilligerswerk. ‘Bij je

studie leer je geen vak; je bent je aan

het ontwikkelen. Het is niet zo dat je

ergens heel goed in bent,’ legt hij uit.

Het onderzoek van SEO geeft echter

aan dat bijvoorbeeld bestuurservaring

niet van invloed blijkt te zijn bij het

zoeken naar een passende baan, in

tegenstelling tot relevante werkervaring

en een korte studieduur, wat het vinden

van een baan wel vergemakkelijkt.

‘Met honderd nevenactiviteiten, een

leuke persoonlijkheid, geweldig

kunnen communiceren, goede cijfers,

buitenlandervaring en een geweldige

stagebeoordeling heb je een topprofiel,’

vertelt Van de Velde.

Waar komen we terecht?

Volgens het onderzoek van het ROA in

2003 beschikt iets meer dan de helft

van de afgestudeerde communicatie-

wetenschappers anderhalf jaar na

afstuderen en na een gemiddelde

zoekduur van vier maanden over

een vaste aanstelling bij een bedrijf.

Ongeveer zestig procent van de

afgestudeerde cw-ers komt terecht in

grote bedrijven met meer dan honderd

werknemers. De gemiddelde werkduur

per week is 36 uur en het bijbehorende

maandsalaris ligt gemiddeld rond de

2000 euro. Volgens het salariskompas

van de website van Intermediair verdien

je als je jonger bent dan 25, werkzaam

bent in de PR of communicatiebranche

en met een academische opleiding

rond de 2300 euro netto per maand.

De loonindicator van de website van

jobnews geeft een soortgelijk salaris

van 2200 euro per maand voor de

functie van communicatiemedewerker.

Volgens Thewessen kunnen

afgestudeerde cw-ers in alle branches

terecht, omdat er zich binnen alle

bedrijven een communicatieafdeling

bevindt: ’Veel communicatie-

wetenschappers willen graag

evenementen organiseren en in de

marketing werken. Omdat op de

huidige arbeidsmarkt weinig vacatures

hierin te vinden zijn, komen zij echter

voornamelijk terecht in de werving-

en selectie en uitzendbranche.’

Kennissen en vrienden van

Huisman, ook afgestudeerd in

communicatiewetenschap, zijn net

als hij ook goed terechtgekomen:

één als vertegenwoordiger van de

Nederlandse vegetariërsbond, één bij

een internationaal reclamebureau in

Londen en één op de marketingafdeling

van Coca Cola. De functies en branches

waar wij terecht zullen komen zijn dus

uiteenlopend.

Vergrijzing

Aan de slag dus maar met de

nevenactiviteiten, de vakgerelateerde

ervaringen en ons topprofiel, zodat we

er wat van kunnen maken zodra wij

klaar zijn voor de arbeidsmarkt, het

luxe leven en het (mantel) pak zou je

bijna denken. De nu nog studerenden

hebben echter een joker om in te zetten,

een vrije kaart om mee te spelen, bijna

een troef in de hand. Wat roept het

woord babyboom bij je op? De effecten

van de vergrijzing op de arbeidsmarkt

worden al in 2006 verwacht met het

hoogtepunt in 2010. Een gigantische

uistroom van pensioengerechtigden

laat een gat achter in het bedrijfsleven

voor de jonge pas afgestudeerden om

op te vullen. En daartoe zijn wij best

bereid.

‘Met communicatiewetenschap ben je niet ergens heel goed in’

25 Medium mei 2005

Page 26: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

Laura eerstejaarsWieteke, vierdejaars

Jesse, eerstejaars

Davina, vierdejaars

Roel, eerstejaars

Medium mei 2005 26

cwmeningenHeb je bij je studiekeuze rekening gehouden met de kansen op een baan later?Nee!

Doe je aan cv-building via een interessante bijbaan, stage of via extra-curriculaire activiteiten?Een baantje in de richting van mijn studie is natuurlijk erg interessant, maar ik hou me hier nu nog niet zo mee bezig. Ik doe ook niet aan extra activiteiten. Ik denk wel dat je hierdoor sneller mensen leert kennen binnen dezelfde sector.

Denk je dat werkgevers zitten te wachten op de zoveelste afgestudeerde communicatiewetenschapper? Daar hou ik me eigenlijk ook nog niet echt mee bezig, maar ik denk dat je met communicatiewetenschap zoveel kanten uit kunt dat er waarschijnlijk altijd wel banen te vinden zijn die aansluiten op deze studie.

Tekst Krista Cornelis Fotografie Lotte Huijg

Heb je bij je studiekeuze rekening gehouden met de kansen op een baan later?Nee, ik begon aan deze studie omdat het mij een leuke studie leek. Natuurlijk ben ik wel met het toekomstperspectief bezig, maar ik denk dat je dit vooral binnen de studie zelf in de hand hebt.

Doe je aan cv-building via een interessante bijbaan, stage of via extra-curriculaire activiteiten?Ik zit in het bestuur van mijn dispuut en daarvoor heb ik ook het lustrum georganiseerd. Verder ga ik rond januari een half jaar stage lopen op Curaçao of in Zuid-Afrika. Ik hoor van verschillende mensen dat dit goed op je cv staat.

Denk je dat werkgevers zitten te wachten op de zoveelste afgestudeerde communicatiewetenschapper? Er zijn natuurlijk veel studenten die binnen communicatiewetenschap afstuderen, maar door extra dingen te doen, zoals stage lopen in het buitenland of extra activiteiten, onderscheid je je van andere studenten en maak je meer kans op een baan. Tenminste, dat hoop ik!

Heb je bij je studiekeuze rekening gehouden met de kansen op een baan later?Ja, eigenlijk wel. Al zou ik liever een baan in het buitenland betrekken. En hoe de kansen op werk daar zijn? Geen idee.

Doe je aan cv-building via een interessante bijbaan, stage of via extra-curriculaire activiteiten?Ik werk in de telemarketing, maar of dat nu een netwerk opbouwen is…Ik zit wel bij de Commissie Weekenden en Uitjes (CWU). Ik denk niet dat dit helpt om later sneller aan een baan te komen, maar je leert er wel veel van.

Denk je dat werkgevers zitten te wachten op de zoveelste afgestudeerde communicatiewetenschapper? Nee, die kans is nihil, maar op mij wel, haha! Ik wil het liefst gaan werken bij een reclamebureau in Barcelona. Dat is mijn utopie. Barcelona is een hele mooie stad. Gaudi, baby!

Heb je bij je studiekeuze rekening gehouden met de kansen op een baan later?Eigenlijk niet. Eerlijk gezegd was ik nogal naïef toen ik met deze studie begon. Ik dacht dat er wel genoeg banen zouden zijn als ik afgestudeerd zou zijn. Nu het bijna zover is, blijkt dit wat tegen te vallen. Ik denk er dan ook aan om verder te studeren.

Doe je aan cv-building via een interessante bijbaan, stage of via extra-curriculaire activiteiten?Ik ambieer een baan in het wetenschappelijke circuit en loop momenteel dan ook stage bij ASCoR. Bestuurswerk heb ik nooit gedaan. Het trok mij niet echt en voor een baan in het onderzoek leek het mij belangrijk dat ik mijn studie voorspoedig zou doorlopen.

Denk je dat werkgevers zitten te wachten op de zoveelste afgestudeerde communicatiewetenschapper? Ik wil de wetenschap in, dus ik ben een beetje huiverig voor de bezuinigingen binnen de UvA. Er zullen dan niet snel nieuwe wetenschappers aangetrokken worden. Het feit dat maar weinig studenten echt onderzoek willen doen, is wel weer positief voor mij.

Heb je bij je studiekeuze rekening gehouden met de kansen op een baan later?Totaal niet. Wel wist ik dat dit een brede opleiding is en omdat het communicatiegebied zo groot is, maak ik me eigenlijk geen zorgen om later een baan te kunnen vinden.

Doe je aan cv-building via een interessante bijbaan, stage of via extra-curriculaire activiteiten?Op dit moment werk ik bij een bakker, dus dat heeft weinig te maken met mijn latere werkterrein. Wel zit ik in de Commissie Weekenden en Uitjes. Ik leer er veel van en het staat zeker leuk op mijn cv.

Denk je dat werkgevers zitten te wachten op de zoveelste afgestudeerde communicatiewetenschapper? Ja, want communicatiewetenschap blijft zich ontwikkelen, net zoals de media. Er zullen steeds nieuwe werkterreinen ontwikkeld worden, waardoor er een grote kans op werk zal blijven bestaan voor communicatiewetenschappers.

Page 27: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

Laura eerstejaarsWieteke, vierdejaars

Jesse, eerstejaars

Davina, vierdejaars

- a d v e r t e n t i e -

Page 28: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

Wie is Edith Smit?Edith Smit, 37 jaar, is inmiddels alweer een tijdje aan de UvA verbonden. Begonnen met psychologie stapte ze in 1989 over naar communicatiewetenschap ‘omdat dat toch eigenlijk wel een leukere studie was’ en daarmee is niks te veel gezegd. In 1992 is ze aan de UvA afgestudeerd, maar haar afwezigheid was echter maar van korte duur. Ze keerde namelijk al snel terug om als docente aan de slag te gaan. Na haar promoveren heeft ze een jaar bij Intomart GfK gewerkt, om in 2001 wederom bij de UvA terug te keren. Binnen de UvA is Edith Smit universitair hoofddocent in de afstudeerrichting Commerciële Communicatie en Voorlichting. Twee dagen per week wordt ze door de UvA uitgeleend aan SWOCC, waar ze de directeur van is.

Wat doet SWOCC precies?‘SWOCC is gelieerd aan de afdeling communicatiewetenschap van de UvA, maar het is wel een zelfstandige stichting. Het doel van SWOCC is de kennis over commerciële communicatie te vergroten door middel van wetenschappelijk onderzoek. De stichting begeleidt onderzoekers en verstrekt hen beurzen. SWOCC wordt financieel ondersteund door begunstigers uit de reclamebranche en uitgeverijen, door marktonderzoekbureaus en adverteerders.’

Kunt u wat voorbeelden van SWOCC-onderzoeken geven?‘Ons onderzoek wordt gefinancierd door ongeveer honderd bedrijven. Met dat geld hebben we onderzoek gedaan naar merkrelaties: in hoeverre ervaren mensen, consumenten, relaties met merken en maakt het uit wat voor soort merk het is? Een voorbeeld: het blijkt bijvoorbeeld dat je met een auto iets kan opbouwen wat lijkt op een mens-mens relatie. Je voelt liefde voor een merk, een bepaalde binding. Dat ligt lastiger met bijvoorbeeld shampoo. Een ander voorbeeld is merkstretching. Merkstretching houdt in dat een fabrikant een merk doortrekt, uitbreidt, naar een andere productcategorie. Stel je eens voor dat Completa naast koffiemelk ook koekjes gaat maken. Hoe ver kun je hiermee gaan? Onderzoek heeft

uitgewezen dat je sommige merken gewoon niet te ver kunt uitstrekken.’

Wat houdt communicatiewetenschap voor u in?‘CW is voor mij een multidisciplinaire opleiding, een multidisciplinaire wetenschap waar communicatie vanuit verschillende gezichtspunten wordt bestudeerd. Bij CW worden productie, proces, ontvangst en effecten bestudeerd vanuit verschillende benaderingen, bijvoorbeeld de politieke, culturele of psychologische benadering. Ik ben met name geïnteresseerd in de ontvangerskant. Al is de merkenkant toch meer een aanhangsel; het is niet de kern van CW. Er is ook niet de ruimte om dat soort deelgebieden te behandelen. Volgend jaar ga ik het masterseminar Marktstrategieën ombouwen tot het masterseminar Merken, Communicatie en Consumenten (MCC). Het zal iets minder strategie behandelen en iets meer neigen naar merk en communicatie. Zo vermijd je het spanningsveld.’

Met bijvoorbeeld marketing of media en cultuur?‘Dat is het probleem met een multidisciplinaire studie als CW; mensen die er werken en studeren krijgen interesse in aanpalende vakgebieden. Aan de andere kant is CW ook op die manier ontstaan: vanuit de verschillende vakgebieden is men op basis van gemeenschappelijke interesse in communicatieaspecten met elkaar gaan samenwerken.’

Wat is nou het leukste aan uw werkzaamheden?‘Het zijn vooral de nieuwe en uitdagende dingen die interessant en leuk zijn. Lesgeven en onderzoeken doe ik al zo lang. Toch vind ik het doen van onderzoek het leukst. De uitdaging ligt erin om het bedrijfsleven zo ver te krijgen dat mijn onderzoek gefinancierd wordt, dat ik dan zelf op een wetenschappelijke manier kan doen.’

Dat kunnen wij ons best voorstellen. Bedankt voor de koffie!

Kijk voor meer informatie op www.swocc.nl.

Naam Edith Smit

Leeftijd 37

Opleiding Communicatiewetenschap

Tekst Jerry Houtman Fotografie Lotte Huijg

Dit jaar bestaat de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Commerciële Communicatie

(SWOCC) tien jaar. Een mijlpaal waar iedere CW-er trots op kan zijn. Zo ook SWOCC-directeur

Edith Smit. Medium ging op de koffie.

Medium mei 2005 28

Page 29: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

29 Medium mei 2005

Naam Edith Smit

Leeftijd 37

Opleiding Communicatiewetenschap

Iedereen kent ze wel, want in bijna elke

publieke gelegenheid kom je ze tegen:

de Boomerang kaartenhouders. De ene

keer zitten er wat leukere kaarten in

dan de andere, maar je kijkt toch altijd

even…Wie komt er nou op het idee van

het verstrekken van gratis kaarten waar

bovendien nogal ongebruikelijke teksten

op staan?

Pascale Bosboom, verantwoordelijk voor

de redactie van Boomerang, vertelt hoe het

is begonnen: ‘Het idee voor Boomerang

kaarten is ontstaan op een zolderkamertje

aan de Prinsengracht, in 1993. Pierre Karsten

(eigenaar), Olivier Wegloop (hoofdredacteur)

en Ernst Koenen bedachten het concept

dat sindsdien is uitgegroeid tot een

internationaal bedrijf.’

Er zijn verschillende soorten kaarten

verkrijgbaar. Studycards bijvoorbeeld

zijn alleen te vinden op universiteiten en

hogescholen. Je hebt ook nog Schoolcards,

voor op de middelbare scholen en Freecards,

die te vinden zijn in horecagelegenheden.

Iedere maand verschijnen er Cultcards

en Sportcards, in respectievelijk theaters

en sportcentra. Van de meeste soorten

verschijnen elke twee weken nieuwe

exemplaren, maar de Beachcards zijn alleen

in de zomer verkrijgbaar.

Wha

t goe

s aro

und c

omes

arou

nd......Boomerang Tekst Eelke Mol

Page 30: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

Op de redactie wordt onderscheid gemaakt tussen

redactionele en commerciële kaarten. Redactionele

kaarten worden door Boomerang bedacht, of door

mensen die een leuk idee hadden en dat op hebben

gestuurd. De commerciële kaarten zijn die van de

betalende klanten, de adverteerders.

Maar hoe verdien je nou geld met gratis kaarten?

Pascale: ‘Een bedrijf kan bij Boomerang een

bestelling plaatsen. Ze geven zelf aan voor welke

doelgroep de kaart bestemd is. De redactie van

Boomerang geeft vervolgens richtlijnen voor

ideeën voor kaarten. Niet alles is geoorloofd:

bedrijven mogen bijvoorbeeld geen logo’s op de

voorkant plaatsen en ook moet de achterkant zo

leeg mogelijk blijven. Het gaat er namelijk nog

steeds om dat de kaart ook echt beschreven kan

worden. Als het bedrijf met de ideeën instemt,

duurt het ongeveer drie weken voordat de kaart in

de rekken ligt.’ Boomerang heeft een aantal vaste

klanten. De Kunstbende wordt bijvoorbeeld door

hen gesponsord en verschillende designers zijn

verantwoordelijk voor de redactionele kaarten. Via

de adverteerders verdient Boomerang het geld waar

de kunstenaars mee gefinancierd kunnen worden.

Iedereen kan in principe een Boomerangkaart laten

maken. Klein nadeel is dat je wel diep in de buidel

moet tasten; als je de kaart landelijk wilt laten

verspreiden gaat het namelijk om zo’n 240 duizend

kaarten per bestelling. Als je geen zin hebt om te

gaan sparen kun je ook gewoon een leuk idee voor

een kaart insturen. Dit moet je dan in lage resolutie

naar [email protected] sturen en binnen twee

weken krijg je een reactie. Het is zeker de moeite

waard: als jouw idee wordt uitgekozen om op een

kaart te zetten, wordt hij verspreid en ontvang je

zelf vijfhonderd stuks voor eigen gebruik.

Kaartje op je shirt?

De site http://www.boomerang.nl/ is in de loop

der jaren aardig veranderd. Er zijn ontzettend

veel e-cards te zien en te versturen. Ook komt

Boomerang met een agenda voor 2005/2006,

waarin je zelf kaarten kunt doen om hem te

customizen.

Een ander idee van Boomerang: de populairste

kaartteksten zijn op T-shirts gezet en te bestellen

via internet. In totaal zijn er een stuk of dertien

verschillende opdrukken.

Doordat er iedere twee weken nieuwe kaarten

worden gedrukt, blijft Boomerang actueel, maar

tegelijkertijd is het bedrijf ook vernieuwend door

de ideeën van de agenda en de T-shirts. Ten tijde

van de ramp in Azië is er een T-shirt ontworpen

waarvan een deel van de opbrengst op giro 555

werd gestort. Boomerang is dus lekker op weg. Op

de heenweg welteverstaan.

Medium mei 2005 30

Page 31: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

g a s t c o l u m n

Er moet nog even snel een foto gemaakt worden voor een artikel over gebouwen die de oorlog niet hebben doorstaan. Ik spring op de fiets en loop een half uur later door de Van der Pekstraat in Amsterdam Noord. En inderdaad, niets meer van te zien. De panden zijn herbouwd, alle sporen uitgewist. Het is zondagmiddag en ik vraag me af wat ik hier doe. En ik ben niet de enige. In de deuropening van de Turkse snackbar staat een man met snor me al een tijdje in de gaten te houden. Er zijn ook wat gordijnen even opengeschoven en snel weer dichtgetrokken en de jochies die lopen te voetballen op de stoep hebben nauwelijks aandacht voor de bal. Een vent met een camera, wat mot dat hier? SBS6?Niks van aantrekken en beter kijken, er moet toch iets te vinden zijn? Plots staat er een man, een paar stappen van me verwijderd, wat te friemelen aan een kartonnen bord dat aan een boom vastgebonden zit. Hij kijkt daarbij mijn richting op en het wil dus niet zo lukken. Een mooi beeld, maar daar was ik niet voor gekomen. Gewoon negeren dus. Een minuut later loopt hij met het bord een zijstraat in. Op het karton staat met onhandige letters ‘ROmmelMarkt’ geschreven, met daaronder een pijl en een onleesbaar adres. Goed beeld, moesten we ook maar eens gaan kijken, wat een mooie treurigheid. Dan zegt de man over zijn schouder iets onverstaanbaars tegen me. Altijd reageren en meteen uitleggen wat je komt doen; dat voorkomt ellende.

‘Goeiemiddag. Ik kom wat foto’s maken, voor de Daklozenkrant, van huizen die in de oorlog gebombardeerd zijn.’

‘Oh ja, dan moet je ook effies verderop wezen. Hier links en dan, effe zien, onder het poortje door, daar is nog zo’n huis.’ (...) ‘Daar is toen een vliegenier met een parachute door het dak… Die heb het overleefd en is hier nog geweest. Dat was…Toch goed dat ze ons bevrijd hebben. Een tante van mijn is met zo’n Amerikaan uit de oorlog getrouwd. Die woont daar en als ik genoeg geld heb man, dan ga ik ze opzoeken.’

‘Wanneer was dat, toen die man…’

‘Toen leefde ‘ie nog, toen het veertig jaar geleden was. Maar of ‘ie nu nog leeft? Die oom van me, die heb een toeval gehad en die zit nu in een rolstoel. Daarom mag hij niet vliegen. Zo zijn hun regeltjes hè. Anders was ‘ie ook hier gekomen.’

Vijf minuten later weet ik dat de dochter van oom in de Twin Towers werkte en de hele familie, ook hier, helemaal ziek was van de spanning omdat ze dagenlang vermist bleef. Oom is er z’n verstand van kwijtgeraakt.Ik denk niet dat die foto’s geplaatst zullen worden. De hoofdredacteur ziet er het nut niet van in en denkt dat er eigenlijk een beter verhaal in zat. En ja, ze heeft het overleefd.

H o o f d r e d a c t e u r Z M a g a z i n e : Jan-Maar ten Bu i s san t

31 Medium mei 2005

Page 32: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

p a r t 3Reza Kartosen heeft radioprogramma’s en -

reportages gemaakt voor onder meer de

Wereldomroep en BBC Worldservice. Ook interviewde

hij voor bladen als Veronica Magazine en Strictly vele

r&b- en hiphop-sterren zoals Jay-Z en Beyoncé. In

Medium geeft Reza interviewtips. Voor als je ooit met

Snoop of Christina zit opgescheept.

Tips van rezaTip 3:

Neem een leuke chick mee (of twee)

Boybands. Erger kun je het niet krijgen als

serieuze muziekjournalist. Ten eerste leveren ze

– vaak ongehinderd door enig muzikaal talent –

inwisselbaar lopendebandwerk af waar simpelweg

geen interviewvraag aan verspild zou mogen worden

(behalve natuurlijk een welgemeend ‘What were you

thinkin’?!?!’). Ten tweede zijn de bandleden over

het algemeen ook niet te betrappen op diepzinnige

gedachten, inspirerende statements of andere

aanknopingspunten die tot een on-Hitkrants interview

zouden kunnen leiden. En ten derde gedragen ze

zich vaak als vervelende pubers. Ook tegenover

journalisten.

Dat vervelende pubergedrag komt je op verschillende

manieren tegemoet. Zo zijn veel leden van boybands

verwend, verveeld, ongeïnteresseerd en onbeleefd.

En dat steken ze ook niet onder stoelen of banken.

Korte antwoorden, veel zuchten, tv-kijken, bladeren

Medium mei 2005 32

Fotografie Lotte Huijg

Page 33: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

Will be continued...

door tijdschriften; de volle aandacht schenken aan de

journalist staat niet erg hoog op hun prioriteitenlijstje.

Dat gedrag wordt natuurlijk ook versterkt doordat

het om groepjes jongens gaat. De bandleden steken

elkaar aan en willen niet voor elkaar onderdoen als

het om tof doen gaat. En dat gedrag gaat je snel

op de zenuwen werken of nog erger: het maakt je

onzeker. Dat laastste gebeurt met name wanneer de

bandleden er een sport van maken om de journalist

een ongemakkelijk gevoel te geven. Ze hebben dan

onderonsjes tijdens het interview, maken grappen die

je niet begrijpt en sluiten je bewust uit, waardoor je

elke keer weer opnieuw het gesprek moet beginnen.

Zelf heb ik gelukkig niet al te veel boybands hoeven

te interviewen. En als het dan moest, beschikten

ze meestal ook over echt talent en waren ze het

predikaat boybands ontstegen, zoals baanbrekende

groepen als Boys II Men en BLACKstreet. Maar helaas

heb ik ook nare ervaringen met boybands gehad.

Vooral de patsertjes van de nu totaal vergeten Britse

boyband Another Level bezorgden mij een onnodig

vervelend en onzeker half uurtje. En dat wilde ik niet

nog een keer meemaken.

Ik moest er dus op de een of andere manier voor

zorgen dat ik met een of meerdere bandleden een

redelijk normaal interview zou kunnen doen. Ik

moest ze afleiden, nee, misleiden. Maar waarmee?

Het antwoord was simpel en sleazy: met chicks!

Want dat is waar mannen non-stop in geïnteresseerd

zijn. En artiesten gaan daarin nog een stapje verder.

Ze weten namelijk dat er (tijdelijk) hordes gewillige

dames op ze staan te wachten. En ze maken daar ook

graag en zoveel mogelijk gebruik van. Hoe meer hoe

beter. Elke leuke vrouw is een doelwit.

Vooral beginnende boybands kunnen hun geluk niet

op, maar ook ervaren bands neuken er op los. Een

vertegenwoordiger van een platenlabel vertelde me

bijvoorbeeld dat de mannen van Boys II Men ook

schaamteloos aan de slag gingen toen ze een keer

in Amsterdam waren. Ze hadden een etage in een

hotel in de binnenstad en lieten alle deuren van hun

hotelkamers openstaan. Om vervolgens een van

hun medewerkers te zeggen dat hij alle groupies

naar boven kon sturen en dat ze gewoon een kamer

binnen konden lopen. De boys lagen er al klaar voor.

Die vier zachtmoedige romantici die in hun knullige

bermuda’s met colbertjes vol overgave zongen dat ze

‘till the eeeeend of the road’ zouden gaan voor een

meisje, waren kennelijk net zo horny als de eerste

de beste rockster.

Vandaar dus dat ik altijd een leuk meisje meenam

naar interviews met boybands. Onder het mom van

‘dit is onze nieuwe redactie-stagiaire’ leidde ik ze

langs de publiciteitsmedewerkers, (tour)managers

en andere gatekeepers. En op hun beurt leidden

‘mijn meisjes’ de vervelendste jongens af, zodat ik

de meest serieuze leden van de bands rustig kon

interviewen. Terwijl vier uiterst glibberige en irritante

leden van Az Yet (die van de tearjerker Last Night)

zich bekommerden om mijn kortgerokte lokaas, had

ik met het vijfde lid een redelijk goed gesprek over

hun ervaringen met de muziekindustrie. En dankzij

een bevallige nubian princess had ik ook een van

mijn beste interviews met BLACKstreet oprichter en

leider Teddy Riley. De dames moesten in de meeste

gevallen een hoop zoete praatjes aanhoren. Zinnen

als ‘Sugar, we definitely need some beautiful Dutch

flowers in the States. So I wanna take you home with

me and grow a whole field of you’ vlogen door de

hotelkamer. Treurig, doorzichtig, nietszeggend en

lachwekkend ja, maar de dames hadden zo te zien

geen enkel probleem met al die aandacht...

En daarmee komen we bij het kiezen van het lokaas.

Het moge duidelijk zijn, naast aantrekkelijk moeten

de meisjes ook een beetje easy & sleazy zijn. En ze

moeten dat hele sterrengedoe interessant vinden.

Ik had wat dat betreft niet zo’n moeite met het

vinden van gegadigden. Zo waren er enkele exen

die achteraf gezien toch wel makkelijk waren. En

de meeste vrouwen in mijn omgeving begonnen te

stralen zodra ik het over een ontmoeting met de een

of andere boyband had.

Seksistisch? Jazeker. Bedenkelijk? Zonder meer. Maar

om je doel te bereiken moet je als journalist soms

nou eenmaal naar onconventionele en twijfelachtige

middelen grijpen. En laten we eerlijk wezen, voor

alle betrokkenen pakt het goed uit. Jij je interview,

zij haar aandacht (en soms meer) en de bandleden

de kans om hun mannelijkheid te etaleren. Een

journalistiek verantwoorde win-win situatie dus.

33 Medium mei 2005

Page 34: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

Mercurius PaginaTekst Laurens de Roode

Elke woensdagavond in Club More: INC. Zoals jullie misschien wel en misschien ook niet

meegekregen hebben, is er tegenwoordig op

woensdagavond meer te doen in Amsterdam dan de

Classic Noodlanding. Elke woensdagavond geven

wekelijks verschillende dj’s tegenwicht aan het o-zo-

vertrouwde Paradiso-plezier door in Club More platen

te draaien in hun eigen stijl. INC. is een initiatief van

een aantal samenwerkende studieverenigingen en

Club More om de woensdag als uitgaansavond leuker

en gevarieerder te maken. Met dj’s als Brian S. Xtralarz,

onze eigen MissingLinks en studentenprijzen voor de

entree (vijf euro) en de drank (bier voor 1,50 euro)

hopen we dat Amsterdam zijn naam als studentenstad

weer wat meer glans geeft. Woensdag leeft!

Agenda11 mei In het Atrium: In Charge II

Toegegeven, het is geen pure Mercurius-activiteit,

maar studenteninspraak is natuurlijk wel een

belangrijk onderdeel van onze studievereniging.

In Charge II staat dan ook in het teken van de

verkiezingen van de verschillende studentenraden.

Op het feest kun je stemmen op degene die jou als

student het best vertegenwoordigt. Bovendien zijn er

niet veel gelegenheden waar je een top dj als Marco

V. van zo dichtbij mee kan maken voor zo weinig geld

(zes euro in de voorverkoop bij de participerende

studieverenigingen, waaronder Mercurius). Vorig

jaar stond het Atrium letterlijk te schudden op zijn

grondvesten met als boosdoeners Per en Cor Fijneman.

Ook dit jaar zullen de dj’s van Dansen bij Jansen het

Atriumcafé voorzien van de nodige hiphop.

27 april Symposium:De Rol van de Communicatieadviseur in de Politiek Wie spreekt er: de politicus of zijn spindoctor? Op

27 april verzorgt de Symposiumcommissie (Symco)

een middagvullend programma met verschillende

sprekers, waaronder de communicatieadviseur van Jan

Peter Balkenende.

29 april De TelegraafDat er met het maken van een krant meer gemoeid is

dan enkele scherpe waarnemers, wat machines en een

ongelukkige die elke ochtend om vijf uur moet opstaan,

weten we inmiddels wel. Maar wie weet wat er eigenlijk

precies gebeurt bij de Telegraaf? De Stuco neemt je

daarom mee voor een kijkje achter de schermen bij de

populairste krant van Nederland.

Voor vragen over activiteiten of gewoon een gezellig

praatje, kom langs tussen twaalf en twee op de

Mercuriusbalie, mail naar [email protected] of

check de site www.studieverenigingmercurius.org.

FeestStuderen is een feest. Zo is het altijd geweest en zo

zal het ook altijd blijven. Daar kan geen rugzakje

van Rutten iets aan afdoen. Ook het verzwaren van

onderwijsprogramma’s om zo de studenten meer te

laten doen voor het felbegeerde diploma mocht niet

baten; studenten blijven doorgaan met feesten alsof

hun leven ervan afhangt. Hier hebben ze natuurlijk ook

gelijk in, want niet zelden neemt het leven beslissende

wendingen tijdens een goede avond doorzakken. Zo

hebben we de hopeloze romantici die van een avond

DE avond maken, de zingende zuiplappen die zingen

tot ze ontdekt worden, de losgeslagen lamlendigen

die ‘s nachts leren zweten op de dansvloer, de kittige

kotsgragen die ondanks de zure smaak op één avond

net zoveel zoenen als een tante op een verjaardag

en natuurlijk de notoire nachtbrakers die tijdens een

nachtelijke braak het licht zien.

Studeren is een feest, laat het alsjeblieft zo blijven.

Niet alleen voor de lol die zo nodig is om je daarna

weer te kunnen concentreren op tentamens, maar

vooral omdat de ervaringen die je opdoet je vormen

voor de rest van je leven.

Medium mei 2005 34

Studeren is een feest

Page 35: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie

Tijdschrift voor studenten en docenten communicatie-wetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Medium is een uitgave van Mercurius, studievereniging communicatiewetenschap en verschijnt vier keer per jaar met medewerking van hoofdsponsor Rabobank Amsterdam. Oplage 1300 stuks. Drukkerij Wilco, Amersfoort. Adres Medium: Kloveniersburgwal 48, 1012 CX Amsterdam. Email: [email protected]. Abonnementen: per jaar 10 euro voor vier nummers overmaken op rekeningnummer 393851818 bij Rabobank ten name van Mercurius Amsterdam onder vermelding van ‘Medium abonnement’. ISSN-nummer:1382466X. Voor meer informatie over adverteren kunt u een email sturen naar bovengenoemd adres of bellen naar 020-5253988 en vragen naar Medium. De meningen vertolkt in de opgenomen artikelen zijn niet noodzakelijk gelijk aan die van de redactie. Voor reacties of vragen kunt u ons eveneens per telefoon of e-mail bereiken. Medium behoudt zich het recht voor ingezonden brieven in te korten of niet te plaatsen.www.studieverenigingmercurius.org

Openingstijden:

Zondag - Donderdag: 11:00 - 1:00

Vrijdag - Zaterdag: 11:00 - 3:00

Oude Hoogstraat 8 1012 CE Amsterdam

www.cafedepool.nl

Hoofdsponsor van Mercurius

Kunst en Media

Café de Pool heeft het allebei.

Een vaste kunstexpositie, gezelligheid, intimiteit,

dichters, studenten communicatiewetenschap,

buurtgenoten, allemaal één ding gemeen…Café de

Pool.

Café de Pool is een warm, artistiek en communicatief

café in hartje Amsterdam.

Afstudeerborrel organiseren in Café de Pool?

Kom gerust langs voor meer informatie.

Maar 50 m. om de hoek van het Bushuis!

Page 36: MEDIUM JAARGANG 19 NUMMER 3 · PDF fileHuub Evers doceert het vak Communicatie Ethiek aan de UvA en schreef het boek Media-ethiek, Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie