Medium 3 2010-2011

44
Nico Dijkshoorn: ik ben het internet veel verschuldigd Journalistiek en sociale media: vanzelfsprekend? Leven in een gemedialiseerde werkelijkheid

description

Het tijdschrift van communicatiewetenschap (Universiteit van Amsterdam)

Transcript of Medium 3 2010-2011

Page 1: Medium 3 2010-2011

Nico Dijkshoorn: ik ben het

internet veel verschuldigd

Journalistiek en sociale media:

vanzelfsprekend?

Leven in een gemedialiseerde

werkelijkheid

Page 2: Medium 3 2010-2011

Terwijl ik dit commentaar schrijf, heb ik vanuit het restaurant van de Openbare Bibliotheek een inspirerend uitzicht over onze mooie stad. Voor mij staat mijn Macbook met daarnaast een Moleskine aantekeningenboekje. Aan de andere kant een koffie van de Coffee Company. Dit zijn voor mij de ingrediënten waarmee ik het beste presteer, althans zo voelt dat. Natuurlijk besef ik me maar al te goed dat dit eigenlijk onzin is. Anderen hebben dat met modemerken. Zij zweren bij All Stars, Vans of de hippe brillen van Ray Ban. Vanuit de communicatietheorie is dat gemakkelijk te verklaren. In de huidige gemedialiseerde maatschappij komen we dagelijks in contact met honderden merken. Om al die verleiding het hoofd te kunnen bieden, kiezen we onze favoriete merken en gebruiken we alleen die merken om onze identiteit vorm te geven. Het kan het geen kwaad hier eens kritisch naar te kijken. Redacteur Silke Manschot heeft zich verdiept in de gevolgen van onze gemedialiseerde maatschappij en al haar marketinggeweld.

Op de cover Nico Dijkshoorn. Redactielid Job Hulsman heeft Nico geïnterviewd en vastgesteld dat Dijkshoorn het internet veel dank verschuldigd is. Dankzij zijn humor, originaliteit en het talent om grappen te maken in minder dan 140 tekens behoort Dijkshoorn tot de populairste twitteraars van Nederland.

Twijfel je eraan of je als student nu wel of niet moet gaan twitteren? Lees de column van Tom Scholte. Ook journalisten worstelen met de vraag of zij zich wel of niet moeten verbinden aan het snelst groeiende sociale netwerk ter wereld. Dat concludeerde redactielid Leon van Wijk na met voor- en tegenstanders gesproken te hebben. Hij onderzocht of het gebruik van sociale media inmiddels een standaardeis is voor journalisten in opleiding. Is de journalistiek bereid te veranderen of houdt zij vast aan oude gewoonten?

Met het schrijven van deze laatste regels drink ik de laatste slokken van mijn koffie. Ik klap mijn laptop dicht en keer weer naar huis in de wetenschap dat ik voor het schrijven van mijn bijdrage aan de volgende Medium weer op dezelfde plek zal zitten. Vooraf zal ik langsgaan bij de Coffee Company en mijn Moleskine blijft mijn beste vriend. Gewoonte is een groot goed, ook voor een hoofdredacteur.

Rico den BurgerHoofdredacteur Medium

Noot van de Redactie

02 - medium | mei 2011

medium | rico den burger

Mijn Moleskine als beste vriend

Cover Marc Deurloo

Page 3: Medium 3 2010-2011

Onderzoek in Uitvoering Reclamewijsheid bij kinderen: zorgen vanuit de samenleving onder de loep genomen

Column‘Ik heb niets op Twitter te zoeken’

ColumnDrama voor Obama

Inhoud

Journalistiek en sociale media: vanzelfsprekend?Over de onmisbaarheid van sociale media en de verantwoordelijkheid van journalistiekopleidingen

CoverartikelDijkshoorn is het internet veel verschuldigd

inhoudsopgave | medium

mei 2011 | medium - 03

ColumnDe toekomst van adverteren is niet personalisatie maar persoonlijk

ColumnPlaats in winkelmandje

De macht van politieke opiniepeilingenVier deskundigen gaan in discussie tijdens symposium

ColumnInternet-exit

IdentiteitscrisisProfilering van de hedendaagse omroepen

iPhone vs. BlackberryStrijd tussen twee slimme telefoons

De CrisisVan den Boog kan niet op tegen status van Cruijff

Leven in een gemedialiseerde werkelijkheid Vanuit Communicatiewetenschap, marketing en filosofie nadenken over het echte leven

Vet gaaf is niet cool: jongerentaal in de praktijk: als volwassene communiceren met jonge mensen

Onderzoeksnieuws

In ‘t VeldIn gesprek met Linda Kuiper

Mercurius en colofon De laatste loodjes zijn het leukst

Tijd Over?

11

11

18

8

10

7

29

1716

4

34

26

37

41

24

42

32

21

Filteren of FalenDe massa heeft twitter ontdekt

27

40

CyberdetoxZeven dagen zonder internet: uitkomst of ramp?

22

Page 4: Medium 3 2010-2011

04 - medium | mei 2011

medium | esther settels

Onderzoeksnieuws

Communicatie komen we overal om ons heen tegen en wordt constant onderzocht: of het nou om politieke communicatie, social media of het uitdragen van identiteit via kleding gaat. Lees alles over deze en andere recente onderzoeken rond communicatie in de rubriek Onderzoeksnieuws.

Kranten profiteren van de like-knop op FacebookDe bekende like-knop op Facebook, waarmee je mensen in je Facebook-netwerk kan wijzen op interessante informatie, is inmiddels een jaar oud. Reden voor Yahoo om te onderzoeken wie profiteert van deze knop. Met de kleine knop kunnen vrienden en kennissen krantenartikelen, afbeeldingen, filmpjes maar ook muzieknummers ‘liken’. Het onderzoek richtte zich voornamelijk op het totaal aantal likes bij sites van kranten, televisiestations en nieuwssites. In de onderzoeksperiode van drie maanden is de website van de krant The New York Times het meest ‘geliked’: bijna 7 miljoen keer drukten Facebookers bij artikelen van deze krant op de like-knop. De website wordt in de top 3 gevolgd door BBC en NPR. De onderzoekers werden verrast door de onderwerpen van artikelen die het vaakst geliked zijn. Het aandeel van nieuws over celebrities en politiek was laag, terwijl bij opiniestukken het vaakst op de like-knop werd gedrukt. Om met een artikel een nieuwe lezer te trekken, zijn gemiddeld 100 likes nodig, zo blijkt uit het onderzoek.Bron: The Like Log Study Yahoo, april 2011

Kieskompas neutraliseert taal verkiezingsprogramma’sBij de Provinciale-Statenverkiezingen in maart maakten veel Nederlanders gebruik van Kieskompas.nl om zich te laten adviseren bij hun keuze voor een politieke partij. De makers van deze site claimen een ‘neutraal’ en ‘objectief’ advies uit te brengen op basis van 30 ingevulde stellingen. Hoe zijn de verkiezingsprogramma’s in taalkundig opzicht getransformeerd naar stellingen? Onderzoekster Vera Mast keek naar de website en de stellingen en vergeleek deze met de verkiezingsprogramma’s van alle partijen. Naast een aangepaste stijl en toon, verandert er taalkundig veel. De stellingen van Kieskompas zijn bijvoorbeeld objectiever geformuleerd dan de partijprogramma’s, concludeert Mast. Dat is te zien aan passieve formuleringen, vaak bewerkstelligd door het weglaten van de uitvoerende persoon of instantie in een zin. De website zet het mes in vage termen, ontkenningen, jargon en samengestelde zinnen, zo blijkt uit het onderzoek. De makers van Kieskompas slagen erin om formuleringen te vereenvoudigen en te neutraliseren, wat zorgt voor een objectief advies aan de kiezer.Bron: Bachelorscriptie Vera Mast 2011, www.tekstblog.nl

Kleding met merklabel zorgt voor meer succesMet kleding van een bepaald merk dragen mensen niet alleen een bepaalde identiteit uit, ze behalen ook meer succes. Zo blijkt althans uit verschillende experimenten van Rob Nelissen en Marijn Meijers van de Universiteit van Tilburg. Eén experiment bestond uit honderden proefpersonen die in drie verschillende groepen waren verdeeld: ze droegen dure merkkleding, goedkope logo’s op hun kleding of merkloze kleding. De groepen gingen op pad en collecteerden bijvoorbeeld voor de Nederlandse Hartstichting. De proefpersonen met merkkleding haalden bijna twee keer zoveel geld op als de collectanten die geen merkkleding droegen. Volgens Nelissen en Meijers ligt dat aan het beeld dat mensen van merkkleding hebben: ze ervaren logo’s als signalen van kwaliteit. Daarbij denken ze dat alleen de besten zich die kwaliteit kunnen veroorloven.Bron: Evolution and Human Behavior, april 2011

Media hebben invloed op politiek cynismeHebben media invloed op de stembereidheid van burgers? En is die invloed verschillend bij jonge en oudere mensen? Maud Adriaansen promoveert met een kwantitatief onderzoek rond de parlementsverkiezingen in 2006 en de Amsterdamse lokale verkiezingen in 2010 naar de invloed van media op het politiek cynisme van burgers. Het onderzoek toont het genoemde verschil in leeftijd aan, maar ook een verschillend resultaat bij Nederlanders en Amerikanen. Burgers zijn na blootstelling aan nieuws meer geneigd om te gaan stemmen. Media hebben daarom op dit vlak meer gunstige dan ongunstige effecten, concludeert Adriaansen. Als er wel sprake is van meer politiek cynisme door blootstelling aan media, dan uiten de gevolgen zich op twee manieren: burgers stemmen niet of op een andere partij dan de vorige keer. Bij Nederlanders gaat vooral de tweede optie op. Ze gaan sneller twijfelen en wisselen tussen partijen dan dat ze besluiten niet naar het stemhokje te gaan. Jonge burgers zijn hun mening nog aan het vormen en politiek is relatief nieuw voor ze. Het effect van mediagebruik is daarom alleen op deze groep van toepassing.Bron: dare.uva.nl ‘Versatile citizens: media reporting, political cynism and voter

behavior’, maart 2011

Sinds het begin van de twintigste eeuw, met de opkomst van de radio, bestaan er omroepen in Nederland. Behorend bij de verschillende maatschappelijke bewegingen ontstonden er verenigingen die op radio, en later op televisie, het geluid van hun beweging gingen verkondingen. De katholieken luisterden naar de KRO, de protestants-christelijke naar de NCRV en de socialisten naar de VARA. De identiteit van de omroepen heeft daar zijn basis en religieuze of maatschappelijke ideeën liggen ten grondslag aan de identiteit van een omroep. Maar door het verdwijnen van de verzuilde samenleving doet die grondslag er minder toe en komt die ook steeds minder naar boven in de visie en in de programma’s van de omroepen. Gevolg daarvan is dat het minder duidelijk is waar een omroep voor staat. De vraag is of dat erg is, maar gevolg is wel dat omroepen veel minder gemakkelijk kijkers aan zich binden. En hoewel het misschien dreigt te veranderen, momenteel bepaald de hoeveelheid leden nog wel de hoeveelheid zendtijd van een omroep.

Dus wat moet je doen als omroep? Daar ligt een lastige vraag, omroepen gaan daar dan ook op verschillende manieren mee om. Deels lijkt de oude identiteit van de omroepen te verdwijnen, er wordt meer aandacht besteed om kijkers aan een bepaald programma te binden dan aan de omroep zelf. Maar omroepen lijken ook meer hun best te doen om zich sterk te profileren, soms zelf wel door meer de nadruk te leggen op hun oude visie. Een voorbeeld daarvan is te zien in het programma Uitgesproken. In september 2010 werd de programmering van de publieke omroep voor het nieuwe televisieseizoen omgegooid. Er kwamen een aantal nieuwe programma’s, waaronder het actualiteitenprogramma

Uitgesproken, een samenwerkingsverband tussen de VARA, de EO en WNL. De omroepen waren veelal te ‘links’ en dus moest men ‘herzuilen’. NPO-voorzitter Henk Hagoort vond dat actualiteitenrubrieken kleur moesten bekennen. Programma’s moesten zich profileren en weer opiniëren conform de identiteit van de omroep. Uitgesproken VARA werd dus socialistischer gekleurd, uitzendingen van WNL moesten een rechter geluid laten horen. Er kwam vrij veel kritiek op het programma, het zou niet pluriform genoeg zijn en eerder rondom het politieke midden

zitten dan echt linkse en vooral rechtsere opinie laten horen. Enkele maanden na de start, in maart van dit jaar kondigde de EO aan te stoppen met het programma. Tichelaar, hoofdredacteur van het programma, zei daarover: “Onze opvattingen over de invulling van geprofileerde kwaliteitsjournalistiek verschillen teveel van de VARA en WNL’’. Volgens NPO-directeur Timmer was de belofte om ‘eenheid in verscheidenheid’ te maken niet waar gemaakt. Het idee om verschillende profielen in één programma naar voren te brengen blijkt dus niet goed samen te gaan. Deze poging tot herzuiling lijkt een mislukking.

Page 5: Medium 3 2010-2011

mei 2011 | medium - 05

noort bakx | medium

Sinds het begin van de twintigste eeuw, met de opkomst van de radio, bestaan er omroepen in Nederland. Behorend bij de verschillende maatschappelijke bewegingen ontstonden er verenigingen die op radio, en later op televisie, het geluid van hun beweging gingen verkondingen. De katholieken luisterden naar de KRO, de protestants-christelijke naar de NCRV en de socialisten naar de VARA. De identiteit van de omroepen heeft daar zijn basis en religieuze of maatschappelijke ideeën liggen ten grondslag aan de identiteit van een omroep. Maar door het verdwijnen van de verzuilde samenleving doet die grondslag er minder toe en komt die ook steeds minder naar boven in de visie en in de programma’s van de omroepen. Gevolg daarvan is dat het minder duidelijk is waar een omroep voor staat. De vraag is of dat erg is, maar gevolg is wel dat omroepen veel minder gemakkelijk kijkers aan zich binden. En hoewel het misschien dreigt te veranderen, momenteel bepaald de hoeveelheid leden nog wel de hoeveelheid zendtijd van een omroep.

Dus wat moet je doen als omroep? Daar ligt een lastige vraag, omroepen gaan daar dan ook op verschillende manieren mee om. Deels lijkt de oude identiteit van de omroepen te verdwijnen, er wordt meer aandacht besteed om kijkers aan een bepaald programma te binden dan aan de omroep zelf. Maar omroepen lijken ook meer hun best te doen om zich sterk te profileren, soms zelf wel door meer de nadruk te leggen op hun oude visie. Een voorbeeld daarvan is te zien in het programma Uitgesproken. In september 2010 werd de programmering van de publieke omroep voor het nieuwe televisieseizoen omgegooid. Er kwamen een aantal nieuwe programma’s, waaronder het actualiteitenprogramma

Uitgesproken, een samenwerkingsverband tussen de VARA, de EO en WNL. De omroepen waren veelal te ‘links’ en dus moest men ‘herzuilen’. NPO-voorzitter Henk Hagoort vond dat actualiteitenrubrieken kleur moesten bekennen. Programma’s moesten zich profileren en weer opiniëren conform de identiteit van de omroep. Uitgesproken VARA werd dus socialistischer gekleurd, uitzendingen van WNL moesten een rechter geluid laten horen. Er kwam vrij veel kritiek op het programma, het zou niet pluriform genoeg zijn en eerder rondom het politieke midden

zitten dan echt linkse en vooral rechtsere opinie laten horen. Enkele maanden na de start, in maart van dit jaar kondigde de EO aan te stoppen met het programma. Tichelaar, hoofdredacteur van het programma, zei daarover: “Onze opvattingen over de invulling van geprofileerde kwaliteitsjournalistiek verschillen teveel van de VARA en WNL’’. Volgens NPO-directeur Timmer was de belofte om ‘eenheid in verscheidenheid’ te maken niet waar gemaakt. Het idee om verschillende profielen in één programma naar voren te brengen blijkt dus niet goed samen te gaan. Deze poging tot herzuiling lijkt een mislukking.

“Het Nederlandse omroepland is al jaren aan het veranderen. Het is niet meer zo simpel als in het begin van de televisietijd, in de verzuilde samenleving waar het niet alleen duidelijk was voor de kijker welke omroep welk geluid verspreidde, maar ook voor de omroep welke kijker zich aan hen verbond. De identiteit van omroepen is meer en meer verwaterd nu de zuilen niet meer bestaan en de samenleving anders in elkaar zit. En dat lijkt een heuse identiteitscrisis te veroorzaken. Moet je als omroep je anders gaan profileren en zo ja hoe dan? Of grijp je terug naar de oude vorm?

“Door het verdwijnen van de verzuiling is de identiteit van de

omroep minder zichtbaar

IdentiteitscrisisProfilering van hedendaagse omroepen

Page 6: Medium 3 2010-2011

06 - medium | mei 2011

medium | noort bakx

Zowel het creëren van een pluriformere omroep als het (terug)brengen van een sterk rechts dan wel links geluid, oftewel de sterke profilering van de omroepen, lijkt moeilijk. Een andere hindernis die deze bemoeilijking versterkt lijkt de profilering van de Publieke Omroep. In 2006 is de Publieke Omroep zelf met een nieuw programmeringsmodel gekomen waarin de drie netten een sterk, eigen profiel kregen. Nederland 1 moest het

kijkcijferkanon worden, de familie zender, Nederland 2 het kanaal met verdieping en informatie en Nederland 3 de jongerenzender, die overdag kinderprogramma’s op Z@pp uitzendt en ‘s avonds programma’s voor een jonge doelgroep. Doordat deze profilering goed gelukt is en ook bij de kijker aanslaat, moeten omroepen bij het maken van programma’s rekening houden met de profilering en de doelgroep van de zender. Hierbij komt de eigen profilering

in de knoop. De focus ligt niet op een sterke eigen profilering als je het risico loopt dat een programma dat niet op de zender past niet uitgezonden wordt.

Zowel herzuilen als ontzuilen brengt dus problemen. Het is niet meer de tijd van zuilen waardoor het moeilijk is om programma’s aan de man te brengen die terug reiken naar die tijden. Het geheel af doen van de eigen identiteit is daarentegen ook lastig. Omroepen moeten enigszins herkenbaar blijven om leden aan zich te binden. Daarnaast kan als de hele identiteit weggedaan wordt er net zo goed een hele nieuwe omroep worden gemaakt, met een identiteit die meer van deze tijd is. Misschien is dat ook wel waar we naar toe gaan. Met de nieuwe plannen van het kabinet komen er grote bezuinigingen aan voor de omroepen. De Nederlandse Publieke Omroep moet 200 miljoen euro bezuinigen. Minister Marja van Bijsterveldt (CDA) wil het aantal omroepen terugbrengen van ruim twintig naar acht en er is gesproken over het schrappen van het derde net. Dat betekent dat omroepen moeten gaan fuseren, of dat het een harde strijd wordt over wie mag blijven. Of het dan verstandig is om juist sterk te gaan profileren of juist niet is een kwestie waar de omroepen zich de komende periode over moeten gaan buigen.

“De omroepen waren veelal te ‘links’ en dus moest men

‘herzuilen’

Susan Sjouwerman (21) is derdejaars communicatiewetenschapstudent en is op dit moment in New York waar ze als exchange student studeert aan Hofstra University.

Uitgesproken bij de start van het programma in september 2010, v.l.n.r.: Tijs van den Brink, Jan Tromp, Andries Knevel, Maarten Bicker Caarten

Page 7: Medium 3 2010-2011

mei 2011 | medium - 07

De Amerikaanse politiek blijft een vreemd schouwspel voor nuchtere Hollandse meisjes zoals ik. Natuurlijk zie ik het Haagse journaille op haar achterste benen staan wanneer een wethouder bezoekjes aan prostituees blijkt te brengen of wanneer een Kamerlid met regelmaat plasjes schijnt te plegen in de brievenbussen van zijn buurtgenoten. Maar een politiek circus waarin complottheorieën dagelijks het journaal halen en waar het voor gerenommeerde politici volledig geoorloofd is elkaar de grond in te stampen, is voor mij reden om een paar keer met mijn ogen te moeten knipperen.

Sinds Obama’s verkiezing eind 2008 heeft de Republikeinse partij een merkwaardige antistrategie gelanceerd. Nog voordat Obama het katheder op Capitol Hill kon betreden voor zijn inauguratie, had de parlementaire pers in Washington D.C. al geluiden opgepikt over het vermeend stilhouden van Obama’s religieuze achtergrond. Volgens de Republikeinen zou de man al zijn hele leven een waardig moslim zijn. Waar de gemiddelde Nederlandse burger het gerucht af zou doen als ‘klinkklare onzin’, bleken de Amerikaanse burgers niet eens zo makkelijk overtuigd van het tegendeel. Ondanks veel pijn en moeite zijn Obama’s strategen en de voorlichters van het Witte Huis er nog steeds niet in geslaagd het gerucht de kop in te drukken. In augustus 2010 blijkt uit onderzoek van het Pew Research Center dat 18 procent van de Amerikanen –bijna 1 op 5– gelooft dat hun president een moslim is.

Het in twijfel trekken van Obama’s legitimiteit als 44e president van de Verenigde Staten kan blijkbaar ook nog via andere wegen. De man zou immers best eens kunnen liegen over zijn geboorteplaats. Officieel is dat Honolulu, Hawaï. Maar een Keniaanse vader is voor sommige Republikeinen genoeg reden om overtuigd te zijn van een geboorte in een Afrikaans hospitaal.

Et voilá, de discussie over Obama’s geboortecertificaat kon beginnen. Een onderwerp zo merkwaardig als dit behoeft een minstens zo eigenaardige aanvoerder, moet men gedacht hebben. En in een land waar verkiezingscampagnes met geld beslist worden, kom je vervolgens uit bij een mogelijke presidentskandidaat die de helft van de wolkenkrabbers in New York van zijn naam heeft voorzien: Donald Trump. Met ‘The Donald’ als kruisvaarder werd hoog ingezet op de ongeldigheid van Obama’s presidentschap. Immers, de Constitutie schrijft: niet in de Verenigde Staten geboren betekent nooit of te nimmer kans om president te worden. Trump zag de familie Obama al inpakken toen woordvoerders van het Witte Huis laconiek verklaarden het geboortecertificaat niet vrij te geven.

Hoewel het ‘Birth Certificate Drama’ door CNN en The Daily Show vrijwel gelijk werd afgedaan als wederom een inhoudsloze poging om Obama in diskrediet te brengen, bleek de rel Trump geen windeieren te leggen. In opiniepeilingen werd de excentriekeling als grootste kanshebber bestempeld voor de Republikeinse nominatie. De afdeling voorlichting van het Witte Huis, kennelijk geschrokken van de cijfers, besloot daarop even geen grote mond meer te geven en het officiële geboortecertificaat via het bevolkingsregister van Hawaï publiekelijk te maken. Obama’s reactie was kort en krachtig: “We do not have time for this kind of silliness. We’ve got better stuff to do.” De reactie van Trump was daarentegen een middagvullend programma. Nadat ‘The Donald’ zijn entree maakte vanuit zijn eigen helikopter sprak hij de pers toe, beginnend met de woorden: “I am so proud of myself because I’ve accomplished something that nobody else has been able to accomplish.”

Noem me een Europeaan, noem me nuchter, maar ik denk dat het tijd wordt om de authenticiteit van Trump’s universitaire bul eens na te trekken.

Susan Sjouwerman (21) is derdejaars communicatiewetenschapstudent en is op dit moment in New York waar ze als exchange student studeert aan Hofstra University.

Drama voor ObamaColumn

susan sjouwerman | medium

Page 8: Medium 3 2010-2011

Waarom ben je gaan promoveren?“De aanleiding voor mijn promotie is terug te vinden bij mijn studie Economie aan de Erasmus universiteit in Rotterdam. Ik las in een soortgelijk tijdschrift als Medium een artikel over marketing. Het artikel ging over de ethische aspecten van kindermarketing. Dat heeft me gegrepen. Het artikel was de aanleiding voor mijn afstudeerscriptie. De scriptie was weer de reden om nog twee jaar Sociale Psychologie in Tilburg te studeren. Daar ging ik vervolgens voor Liesbeth Hop werken van de Stichting Mediarakkers.”

Hoe ben je bij de UvA terecht gekomen?“Moniek Buijzen (universitair hoofddocent Jeugd als Doelgroep red.) van de UvA stuurde een vacature voor een promotie op naar Liesbeth Hop en zij lichtte mij erover in.”

Wat gebeurt er dan?“Ik moest solliciteren voor de promotie door een onderzoeksvoorstel te schrijven. Mijn sollicitatiegesprek was met Moniek Buijzen en Patti Valkenbrug (hoogleraar Jeugd en Media red.). Zij zijn heel enthousiast en weten veel. Toch hebben ze wel hun best moeten doen om mij over te halen. Ik twijfelde namelijk erg of ik niet de praktijk in wilde gaan. Na al dat studeren vond ik het ook eens tijd worden om geld te gaan verdienen. Ik wist niet heel goed wat ik moest verwachten en het voelde als een grote investering. Maar nu ik het heb gedaan, kan ik zeggen dat het een fantastische kans is om expert te worden. Vijf jaar geleden had ik nooit gedacht dat ik dit zou gaan doen. Ik ben blij dat ik de stap heb genomen, want promoveren is veel leuker dan je denkt.”

Wat is er zo leuk aan?“Je komt veel in het buitenland, er is elk jaar wel een

buitenlandconferentie. Daarnaast is werken binnen ASCoR erg uitdagend en het heeft ook internationaal gezien een goed aanzien. Er is helemaal geen sprake van een ivoren toren, het is een inspirerende omgeving.”

Hoe kwam je tot het onderwerp van je promotie?“Ik solliciteerde op een onderwerp, dus dat lag al een beetje klaar. Maar ik mocht er wel zelf invulling aan geven en er is gaandeweg toch veel veranderd. Er valt zoveel te leren en te onderzoeken, het gaat er echt om je eigen niche te vinden en de gaten in de wetenschap te ontdekken.”

Waar gaat je promotie over?“Het onderwerp van mijn promotie is ‘reclamewijsheid van kinderen’. Het gaat hierbij om alle kennis en inzichten van kinderen in reclame. Vanuit de samenleving wordt vaak de vraag gesteld of het wel ethisch is om kinderen bloot te stellen aan reclame. Daar heerst een grote zorg over. De politiek baseert haar beleid vooral op twee aannames. De eerste aanname is dat kinderen minder reclamewijs zijn dan volwassenen. De tweede aanname luidt dat reclamewijsheid kinderen minder gevoelig maakt voor reclame. Deze twee aannames staan centraal in het onderzoek. De maatschappelijke relevantie is mijn grote drijfveer. Ik wil weten of de zorgen die in de maatschappij heersen terecht zijn.”

08 - medium |mei 2011

Wat voor methode heb je gebruikt?“Ik heb kinderen op basisscholen verspreid over heel Nederland benaderd en gevraagd een online survey in te vullen. Al het onderzoek is gebaseerd op de eerdere twee aannames: hebben kinderen daadwerkelijk een ander niveau dan volwassenen en helpt reclamewijsheid kinderen om weerbaarder te zijn? Ik heb twee keer bijna tweehonderd kinderen ondervraagd. Daarnaast zijn er Communicatiewetenschapstudenten gebruikt en een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking om te onderzoeken wat het volwassen niveau qua reclamewijsheid is. Er kwam naar voren dat CW-studenten een hogere reclamewijsheid hebben dan de gemiddelde volwassen Nederlander. Om te weten te komen wat er in het hoofd van kinderen omgaat als ze naar reclame kijken, heb ik kinderen hardop laten denken terwijl ze naar reclame aan het kijken waren. Al die gedachten zijn vervolgens gecodeerd om te ontdekken of kinderen hun reclamewijsheid ook daadwerkelijk toepassen op de reclames die ze zien.”

Wat zijn de conclusies van je onderzoek?“Eén van mijn conclusies is dat kinderen best wel reclamewijs zijn. Kinderen kunnen reclames herkennen vanaf acht jaar. Rond de tien jaar vindt er een grote sprong plaats. Kinderen leren dan te veranderen van perspectief. Ze kunnen zich verplaatsen in het motief van de reclamemaker. Kinderen vanaf tien jaar hebben hetzelfde niveau qua reclamewijsheid als de gemiddelde volwassene. Vergeleken met CW-studenten hebben kinderen van twaalf jaar nog niet hetzelfde niveau bereikt. Het is dus erg belangrijk met wie je kinderen vergelijkt. Aanname twee is niet waar. Als een kind reclamewijsheid heeft, zegt dit niet dat hij of zij het ook toepast. Kinderen hebben iets nodig om dit te activeren, dit wordt een cue genoemd. Door zo’n cue worden

kinderen een stukje minder gevoelig voor reclame, maar ze zijn nog steeds wel gevoelig.”

Wat ging er niet goed tijdens het onderzoek?“Bij elk onderzoek baalde ik dat ik iets niet had gedaan. Onderzoek doen met kinderen is heel leuk, maar ook best lastig. Ze zijn super snel afgeleid en interpreteren vragen soms heel anders. Dit kan ten koste gaan van de betrouwbaarheid en validiteit van je onderzoek.”

Wat ging er goed?“Ik heb ontzettend veel lol gehad.”

Wat zou je anderen willen meegeven die gaan promoveren?“Doe iets waar je enthousiast van wordt. Vier jaar aan hetzelfde werken is een lange termijn, daar heb je veel motivatie voor nodig. Natuurlijk zijn er ook momenten dat je wilt stoppen, maar die moet je gewoon negeren.”

Hoe was de promotie?“Een week voor het officiële promoveren heb ik een proefpromotie gedaan met mijn collega’s. Tijdens de proefpromotie voelde ik mij heel dom, ik dacht: dit kan ik nooit.Mensen in mijn omgeving zeiden tegen mij: ‘jij bent de expert, je weet het’. Ik zei tegen mezelf: ik ga ervoor en ik ga het gewoon doen. Je komt in een soort van concentratieflow. Het is geweldig dat je daar mag staan en je werk mag presenteren. Na de promotie heb ik heel hard gefeest. Het is het echt waard. Vooral voor het feesten.”

Meer informatie over Esther Rozendaal is te vinden op de site van CcaM: www.ccam-ascor.nl

medium | silke manschot

Onderzoek in Uitvoering

Reclamewijsheid bij kinderen: zorgen vanuit de samenleving onder de loep genomen

Na je studie het geleerde in de praktijk brengen bij een glansrijke baan in het bedrijfsleven is een vaak gezette stap. Maar het kan ook anders. Enkele talentvolle communicatiewetenschappers krijgen na een strenge sollicitatieprocedure de kans om te promoveren op een interessant onderzoek aan de universiteit. Dit keer is Esther Rozendaal gevraagd te vertellen over haar ervaringen met haar promotieonderzoek.

De maatschappelijke relevantie is mijn grote

drijfveer

Page 9: Medium 3 2010-2011

mei 2011 | medium - 09

Wat voor methode heb je gebruikt?“Ik heb kinderen op basisscholen verspreid over heel Nederland benaderd en gevraagd een online survey in te vullen. Al het onderzoek is gebaseerd op de eerdere twee aannames: hebben kinderen daadwerkelijk een ander niveau dan volwassenen en helpt reclamewijsheid kinderen om weerbaarder te zijn? Ik heb twee keer bijna tweehonderd kinderen ondervraagd. Daarnaast zijn er Communicatiewetenschapstudenten gebruikt en een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking om te onderzoeken wat het volwassen niveau qua reclamewijsheid is. Er kwam naar voren dat CW-studenten een hogere reclamewijsheid hebben dan de gemiddelde volwassen Nederlander. Om te weten te komen wat er in het hoofd van kinderen omgaat als ze naar reclame kijken, heb ik kinderen hardop laten denken terwijl ze naar reclame aan het kijken waren. Al die gedachten zijn vervolgens gecodeerd om te ontdekken of kinderen hun reclamewijsheid ook daadwerkelijk toepassen op de reclames die ze zien.”

Wat zijn de conclusies van je onderzoek?“Eén van mijn conclusies is dat kinderen best wel reclamewijs zijn. Kinderen kunnen reclames herkennen vanaf acht jaar. Rond de tien jaar vindt er een grote sprong plaats. Kinderen leren dan te veranderen van perspectief. Ze kunnen zich verplaatsen in het motief van de reclamemaker. Kinderen vanaf tien jaar hebben hetzelfde niveau qua reclamewijsheid als de gemiddelde volwassene. Vergeleken met CW-studenten hebben kinderen van twaalf jaar nog niet hetzelfde niveau bereikt. Het is dus erg belangrijk met wie je kinderen vergelijkt. Aanname twee is niet waar. Als een kind reclamewijsheid heeft, zegt dit niet dat hij of zij het ook toepast. Kinderen hebben iets nodig om dit te activeren, dit wordt een cue genoemd. Door zo’n cue worden

kinderen een stukje minder gevoelig voor reclame, maar ze zijn nog steeds wel gevoelig.”

Wat ging er niet goed tijdens het onderzoek?“Bij elk onderzoek baalde ik dat ik iets niet had gedaan. Onderzoek doen met kinderen is heel leuk, maar ook best lastig. Ze zijn super snel afgeleid en interpreteren vragen soms heel anders. Dit kan ten koste gaan van de betrouwbaarheid en validiteit van je onderzoek.”

Wat ging er goed?“Ik heb ontzettend veel lol gehad.”

Wat zou je anderen willen meegeven die gaan promoveren?“Doe iets waar je enthousiast van wordt. Vier jaar aan hetzelfde werken is een lange termijn, daar heb je veel motivatie voor nodig. Natuurlijk zijn er ook momenten dat je wilt stoppen, maar die moet je gewoon negeren.”

Hoe was de promotie?“Een week voor het officiële promoveren heb ik een proefpromotie gedaan met mijn collega’s. Tijdens de proefpromotie voelde ik mij heel dom, ik dacht: dit kan ik nooit.Mensen in mijn omgeving zeiden tegen mij: ‘jij bent de expert, je weet het’. Ik zei tegen mezelf: ik ga ervoor en ik ga het gewoon doen. Je komt in een soort van concentratieflow. Het is geweldig dat je daar mag staan en je werk mag presenteren. Na de promotie heb ik heel hard gefeest. Het is het echt waard. Vooral voor het feesten.”

Meer informatie over Esther Rozendaal is te vinden op de site van CcaM: www.ccam-ascor.nl

silke manschot | medium

Toen ik eenmaal begonnen was, wilde ik echt niet meer

terug

Page 10: Medium 3 2010-2011

Afgelopen zomer verliet ik voor even de hoofdstad voor een dagje Rotterdam. Namens gsus bracht ik een bezoek aan een seminar bij een e-commerce bureau dat onder meer gespecialiseerd is in webshops. Het bureau is gevestigd in de oude Van Nelle fabriek. Een prima reden om het seminar te beginnen met een kleine geschiedenisles. De bijeenkomst was speciaal georganiseerd voor mensen uit de modebranche. Volgens het e-commerce bureau niet zonder reden, want de webshopaankopen in kleding en schoenen stijgen met maarliefst 30 procent. Saillant detail: ruim de helft van de kopers is vrouw.

De maanden daarop heb ik vele seminars bijgewoond en veel geleerd. Het publiek dat de seminars bezocht, varieerde van werknemers van grote bedrijven tot huismoeders welke hun babyslofjes via internet probeerde te slijten. Het web is van iedereen en ook het bouwen van een webshop wordt steeds toegankelijker. Vrouwentijdschrift Libelle bood onlangs haar lezers een tien stappenplan aan waarin haarfijn werd uitgelegd hoe je een webshop kunt bouwen. Uit de seminars is gebleken dat het voor webshops in de modebranche belangrijk is om het verband in de collectie te laten zien. Dus een totale outfit en daaronder losse items. Goede productinformatie is daarbij belangrijk. De bezoeker kan immers de stof niet vasthouden of het kledingstuk even aantrekken. Tijdens de seminars werd er ook op gehamerd dat bezoekers snel naar het assortiment en de bestelmogelijkheden moeten kunnen. Je moet als bedrijf goed nadenken over zoektermen binnen de webshop. Een zoekterm als ‘dress’ moet hetzelfde

resultaat opleveren als de zoekterm ‘jurkje’. Als een bezoeker haar favoriete jurkje gevonden heeft, wil zij niet meteen op ‘kopen’ klikken, beter is een button waarop staat ‘plaats in winkelmandje’. De consument is dol op uitverkoop en om dit goed te doen slagen, kun je beter niet aangeven dat er 20 procent korting is maar benadrukken dat iemand bijvoorbeeld 20 euro korting krijgt. Kortom: je dient er als bedrijf voor te zorgen dat de consument zo min mogelijk hoeft na te denken. En als een vrouw dan eindelijk haar langverwachte prachtjurk in huis heeft en deze niet de juiste maat blijkt te zijn, dan moet zij deze zowel online als offline kunnen retourneren. Ruim 50 procent van de online kopers geeft aan zowel offline als online de aankopen te willen afhalen en retourneren. De klant dient dus weinig na te denken, de verkoper des te meer.

Het bezoeken van de seminars was niet zonder doel. Al in de zomer liep gsus rond met het idee om een nieuwe website en webshop te ontwikkelen. Afgelopen winter zijn vele bureaus benaderd doormiddel van een briefing. De ene nog enthousiaster dan de ander. Op één bureau na. Dit desbetreffende bureau stuurde als reactie een wereldgerecht van Knorr naar gsus met de boodschap ‘snel iets bereiden lijkt lekker, maar echt goed is het niet’. Zij gaven aan meer tijd nodig te hebben om de pitch voor te bereiden. Het bureau gevestigd in de Van Nelle fabriek heeft een blijvende indruk achtergelaten en na de pitches bleek dit bureau ook daadwerkelijk het beste. Inmiddels is de nieuwe webshop met trots gelanceerd en kan er gerust op los worden gekocht, euh ik bedoel ‘in het winkel mandje geplaatst worden’.

Sanne Gorter is student Communicatiewetenschap aan de UvA. Dat Sanne Gorter namens gsus sindustries de contactpersoon is van mannelijk schoon als Dennis Storm en Egbert Jan Weber is een mooie bijkomstigheid. Sinds februari 2010 werkt Sanne op de marketing- en communicatieafdeling van gsus. Eerst als afstudeerder en sinds het voorjaar één dag per week als marketing officer.

medium | sanne gorter

10 - medium | mei 2011

Plaats in winkelmandjeColumn

Page 11: Medium 3 2010-2011

mei 2011 | medium - 11

job hulsman | medium

Dijkshoorn is het internet veel verschuldigd In maart bestond het populaire en snel groeiende microblog Twitter vijf jaar. Medium zocht twitteraar Nico Dijkshoorn (50) op in Amsterdam en ging er met hem over in gesprek. Een openhartige ontmoeting met een markante schrijver en muzikant. “Zonder internet zat ik nu nog steeds dagelijks boeken in karren te drukken.”

Page 12: Medium 3 2010-2011

12 - medium | mei 2011

medium | job hulsman

““Al elf jaar schrijf ik vier á vijf uur

per dag

Ik beleef enorm veel plezier aan het fucken van mensen

In 140 tekens je followers belagen met de snelste nieuwtjes, grootste onzin en leukste weetjes. Het gebeurt wereldwijd dagelijks op grote schaal via het razend populaire Twitter. In 2008 werkten er nog zes mensen bij het bedrijf, inmiddels zijn dat er vierhonderd. Vandaag de dag worden er zo’n 460.000 accounts per dag (!) aangemaakt en sturen alle Twitteraars bij elkaar zo’n miljard tweets per week het internet op. Zo ook Nico Dijkshoorn, die onder de naam @Dijkshoorn door het leven gaat op Twitter. Hij produceerde tot nu toe meer dan vijftienduizend tweets, neemt zelf de moeite om 44 mensen te volgen en wordt dagelijks door bijna honderdduizend mensen gevolgd. Met recht is Dijkshoorn dan ook één van Neerlands fanatiekste Twitteraars.

OuwehoerenVelen zullen hem echter voornamelijk kennen als de norse huisdichter van De Wereld Draait Door. Veel minder mensen weten dat hij ook teksten schrijft voor programma’s als Draadstaal, Dit Was Het Nieuws en Café de Wereld. Maar Nico Dijkshoorn is meer. Zo schrijft hij onder andere columns in Voetbal International, De Pers en op NU.nl en bracht hij onder het pseudoniem P. Kouwes en zijn eigen naam diverse boeken uit. Daarnaast heeft hij met The Hank Five zijn eigen band en toerde hij recentelijk langs de Nederlandse theaters met Leon Verdonschot. Dijkshoorn is een manusje van alles, maar voornamelijk verfent Twitteraar. Hij vindt het leuk om mensen in de maling te nemen, dus voor de zekerheid vragen we hem naar zijn intenties vandaag. Gelukkig, Dijkshoorn neemt het interview met Medium uiterst serieus. En dat is maar goed ook.

“Maar zo is het wel allemaal begonnen,” zo laat hij weten, terwijl hij een slok van zijn bier neemt. “Samen met Luuk

Koelman, onder andere columnist voor Metro, beleef ik enorm veel plezier aan het fucken van mensen. Samen hebben we ook een blog genaamd Roel en Roel, met als doel het vuistneuken uit de taboesfeer te trekken. Op een hele serieuze manier met allerlei weetjes en zo. Op een gegeven moment zei Luuk dat ik op Twitter moest komen. ‘Dat is lachen’, zo vertelde hij mij. Toen heb ik een account aangemaakt en op de dag dat ik erop kwam net gedaan alsof ik op weg was naar een één of andere lulgemeente in Zeeland, waar ik verslag deed van het

landelijk kampioenschap bodypainting. Ik moest zogenaamd bij iedere bodypaint een gedicht maken. Deed ik gewoon vanuit huis. Dan zocht ik foto’s van het gemeentehuis op via Flickr en plaatste ik de meest bizarre bodypaint-foto’s op Twitter. Iedereen geloofde het. En Luuk, die was nog veel grappiger. Die deed net alsof hij in het congrescentrum in Utrecht een masterclass columns schrijven gaf aan autisten. Ook vanuit huis. Aan het eind van de dag dacht ik: hé, dit is grappig. Je kan de hele dag doen alsof je in Zeeland bent en iedereen gelooft het. Ik beleef daar enorm veel plezier aan. Laatst heb ik het ook nog gedaan tijdens de theatershow met Leon Verdonschot. Belde er één of andere plaatselijke journalist op met de vraag waarom ik juist hier langs kwam met de show. Ik zeg: ‘Nou we willen per sé bij jullie optreden om dat hier de legendarische beatpoëet

Sikko Bakels vandaan komt’. Die kende ze daar helemaal niet. Dat is echt een groot voorbeeld voor ons geweest, zei ik. Ook voor Leon.” Terwijl het hem niet lukt om zijn lach te onderdrukken: “En Leon die slaat de volgende dag die krant open in ons hotel en zegt vol verbazing: ‘Sikko Bakels?’ Nou, daar kan ik wel weer even op vooruit. Prachtig.”

Dagelijks nemen bijna honderdduizend mensen de moeite om de hersenspinsels van @Dijkshoorn te lezen op Twitter. Met al die mensen bij elkaar kan de Amsterdam ArenA twee keer gevuld worden. “Dat moeten we misschien maar eens gaan doen. Nee serieus, ik weet natuurlijk wel dat ik veel gelezen word op Twitter. Maar ik merk het pas echt als ik een beetje dom begin te ouwehoeren. Tijdens één van

onze theatershows vroeg ik een paar uur voor de show of mensen nog een goede Chinees wisten in Almelo. Daar heb je natuurlijk geen reet aan, want iedereen vindt zijn eigen Chinees altijd de beste. Krijg je in een paar honderd reacties alle Chinezen van Almelo en omstreken te horen. Of laatst vroeg ik op Twitter hoe je ook alweer een aardappeltje schilt. Dan komen er toch reacties. Hoor ik binnen vier minuten van zeshonderd man hoe je dat moet doen. Op zulke momenten besef ik me gelukkig dat die mensen maar een klein deel van mijn followers zijn. En dat is maar goed ook.”

Honderdtwintig avondenElf jaar geleden was het dezelfde Nico Dijkshoorn die werkte in een bibliotheek in Amstelveen. De komst van het internet veranderde echter veel voor de inmiddels succesvolle auteur. Vandaag de dag schudt hij zijn gedichten, columns en verhalen probleemloos uit de mouw. Maar zo simpel als het lijkt, zo is het niet, benadrukt Dijkshoorn.“Elf jaar terug heb ik besloten om wat meer met het schrijven te gaan doen. Vanaf dat moment schrijf ik gemiddeld vier of vijf uur per dag. Zeven dagen per week, elf jaar lang. Dat is niet makkelijk kan ik je vertellen. En als ik die stukken uit de eerste twee jaar teruglees, kan ik alleen maar concluderen dat het absolute bagger was. Dat geeft direct aan dat alle energie die ik er in heb gestoken

zijn uitwerking heeft gehad. Ik ben nu op een punt gekomen dat ik durf te zeggen dat de dingen die ik schrijf echt goed zijn. Als mensen dat dan ervaren als makkelijk, dan is dat in feite alleen maar een compliment voor me.” Er valt een stilte. Dijkshoorn krabt wat aan zijn baard en kijkt bedenkelijk. “Ik durf wel te beweren dat ik zonder het internet nooit een goede schrijver was geworden. Dan zou ik echt nooit door de ballotagecommissie bij een uitgeverij zijn gekomen, dat weet ik wel zeker. Elf jaar geleden begon het met een column over Big Brother op internet. Ik had direct tienduizend lezers. Vervolgens heb ik honderdtwintig avonden achter elkaar geschreven. Ik kon de discipline opbrengen. Daarna ging het snel en ben ik voor Veronica Magazine gaan schrijven.”

Mensen die Dijkshoorn van top tot teen bestuderen, zullen niet direct een web 2.0-man herkennen in zijn voorkomen. Ruig baardje, wild haar, lange jas en niet gepoetste schoenen. Een klassieke schrijver denk je dan gauw. Niets is minder waar. Dijkshoorn staat middenin het moderne geweld op internet en heeft daarnaast zijn boeken in de vakhandel.

Het levende bewijs van het feit dat deze twee -zo lijkt het- uitersten prima samengaan. “Dat is de realiteit en vind ik zeker niet gek. Zonder internet zat ik nu nog steeds dagelijks boeken in karren te drukken. Zo simpel is het. Voor die zogenaamde klassieke schrijvers is het van belang dat ze ieder jaar hun werk in

een bandje drukken, mij interesseert het geen ene reet. Ik val niet om van geluk als ik mijn nieuwe boek in mijn hand krijg gedrukt. Oké, ik geef toe. Ik verdien er aardig mee, maar van boekverkoop kun je niet leven als je geen Herman Koch heet. Het internet heeft me gevloerd. Ik kan nu alles zeggen en schrijven wat ik wil. Mensen zijn echter romantisch en narcistisch. Die willen allemaal zo’n lullig boekje op de plank. Daar komt bij dat men mij in De Wereld Draait Door heel ironisch neerzet. Dichtertje, kaars erbij, pak aan. Ik draag nooit een pak. Toch vind ik het wel leuk. Voor zo’n goed bekeken televisieprogramma is dat wel aardig. Het gevolg is wel dat de mensen me zien als een klassieke schrijver, of hoe je het ook wil noemen. Terwijl ik zonder het internet nergens was geweest.”

ActerenAan fans geen gebrek bij Dijkshoorn. Zijn boeken vliegen als warme broodjes over de toonbank en het aantal mensen dat de moeite neemt om de verrichtingen van Dijkshoorn te volgen op Twitter, groeit nog elke dag gestaag. Het zou kunnen duiden op een zorgvuldig uitgewerkt

plan van aanpak. Het tegendeel is waar. Als er eentje impulsief is, dan is het meneer Dijkshoorn. “Als er een plaats bij uitstek is waar alles kan, dan is het wel internet. Je wordt niet bekeken en je kan alles schrijven wat je wil. En hoe harder mensen schreeuwen dat ik iets niet moet doen, des te liever doe ik het. Of ik in

Page 13: Medium 3 2010-2011

mei 2011 | medium - 13

job hulsman | medium

Van boekverkoop kun je niet leven als je geen Herman Koch heet

““In DWDD word

ik heel ironisch neergezet

onze theatershows vroeg ik een paar uur voor de show of mensen nog een goede Chinees wisten in Almelo. Daar heb je natuurlijk geen reet aan, want iedereen vindt zijn eigen Chinees altijd de beste. Krijg je in een paar honderd reacties alle Chinezen van Almelo en omstreken te horen. Of laatst vroeg ik op Twitter hoe je ook alweer een aardappeltje schilt. Dan komen er toch reacties. Hoor ik binnen vier minuten van zeshonderd man hoe je dat moet doen. Op zulke momenten besef ik me gelukkig dat die mensen maar een klein deel van mijn followers zijn. En dat is maar goed ook.”

Honderdtwintig avondenElf jaar geleden was het dezelfde Nico Dijkshoorn die werkte in een bibliotheek in Amstelveen. De komst van het internet veranderde echter veel voor de inmiddels succesvolle auteur. Vandaag de dag schudt hij zijn gedichten, columns en verhalen probleemloos uit de mouw. Maar zo simpel als het lijkt, zo is het niet, benadrukt Dijkshoorn.“Elf jaar terug heb ik besloten om wat meer met het schrijven te gaan doen. Vanaf dat moment schrijf ik gemiddeld vier of vijf uur per dag. Zeven dagen per week, elf jaar lang. Dat is niet makkelijk kan ik je vertellen. En als ik die stukken uit de eerste twee jaar teruglees, kan ik alleen maar concluderen dat het absolute bagger was. Dat geeft direct aan dat alle energie die ik er in heb gestoken

zijn uitwerking heeft gehad. Ik ben nu op een punt gekomen dat ik durf te zeggen dat de dingen die ik schrijf echt goed zijn. Als mensen dat dan ervaren als makkelijk, dan is dat in feite alleen maar een compliment voor me.” Er valt een stilte. Dijkshoorn krabt wat aan zijn baard en kijkt bedenkelijk. “Ik durf wel te beweren dat ik zonder het internet nooit een goede schrijver was geworden. Dan zou ik echt nooit door de ballotagecommissie bij een uitgeverij zijn gekomen, dat weet ik wel zeker. Elf jaar geleden begon het met een column over Big Brother op internet. Ik had direct tienduizend lezers. Vervolgens heb ik honderdtwintig avonden achter elkaar geschreven. Ik kon de discipline opbrengen. Daarna ging het snel en ben ik voor Veronica Magazine gaan schrijven.”

Mensen die Dijkshoorn van top tot teen bestuderen, zullen niet direct een web 2.0-man herkennen in zijn voorkomen. Ruig baardje, wild haar, lange jas en niet gepoetste schoenen. Een klassieke schrijver denk je dan gauw. Niets is minder waar. Dijkshoorn staat middenin het moderne geweld op internet en heeft daarnaast zijn boeken in de vakhandel.

Het levende bewijs van het feit dat deze twee -zo lijkt het- uitersten prima samengaan. “Dat is de realiteit en vind ik zeker niet gek. Zonder internet zat ik nu nog steeds dagelijks boeken in karren te drukken. Zo simpel is het. Voor die zogenaamde klassieke schrijvers is het van belang dat ze ieder jaar hun werk in

een bandje drukken, mij interesseert het geen ene reet. Ik val niet om van geluk als ik mijn nieuwe boek in mijn hand krijg gedrukt. Oké, ik geef toe. Ik verdien er aardig mee, maar van boekverkoop kun je niet leven als je geen Herman Koch heet. Het internet heeft me gevloerd. Ik kan nu alles zeggen en schrijven wat ik wil. Mensen zijn echter romantisch en narcistisch. Die willen allemaal zo’n lullig boekje op de plank. Daar komt bij dat men mij in De Wereld Draait Door heel ironisch neerzet. Dichtertje, kaars erbij, pak aan. Ik draag nooit een pak. Toch vind ik het wel leuk. Voor zo’n goed bekeken televisieprogramma is dat wel aardig. Het gevolg is wel dat de mensen me zien als een klassieke schrijver, of hoe je het ook wil noemen. Terwijl ik zonder het internet nergens was geweest.”

ActerenAan fans geen gebrek bij Dijkshoorn. Zijn boeken vliegen als warme broodjes over de toonbank en het aantal mensen dat de moeite neemt om de verrichtingen van Dijkshoorn te volgen op Twitter, groeit nog elke dag gestaag. Het zou kunnen duiden op een zorgvuldig uitgewerkt

plan van aanpak. Het tegendeel is waar. Als er eentje impulsief is, dan is het meneer Dijkshoorn. “Als er een plaats bij uitstek is waar alles kan, dan is het wel internet. Je wordt niet bekeken en je kan alles schrijven wat je wil. En hoe harder mensen schreeuwen dat ik iets niet moet doen, des te liever doe ik het. Of ik in

Page 14: Medium 3 2010-2011

het dagelijks leven ook zo’n lul ben als op Twitter?” zo herhaalt Dijkshoorn lachend de vraag. “Nee eigenlijk niet. Nouja, het zit blijkbaar wel in me. Toen ik mijn huidige vriendin leerde kennen een jaar of tien geleden, kende ze me alleen maar als schrijver op internet. Die heeft toen nog wel even bij me gecheckt of ik niet middenin een restaurant onrust ging schoppen en ging schelden. Maar zo ben ik helemaal niet, dat weet ze inmiddels ook.” En toch kan hij regelmatig overkomen als een ontzettende lul met commentaar op alles en iedereen. Dijkshoorn verklaart: “Als ik bijvoorbeeld over The Voice of Holland ga twitteren dan is dat niet geacteerd. Natuurlijk probeer ik het mooi te verwoorden, maar ik zit me dan wel vreselijk op te winden. Hetzelfde in De Wereld Draait Door. Als ik boos ben, dan ben ik ook echt boos. Mensen waarderen dat denk ik ook. Die zien dat ik geen toneelstuk speel. En op Twitter is dat precies zo. Als ik loop te verkondigen dat je naar een bepaalde slager moet gaan omdat die goed vlees heeft, dan komt dat niet omdat ik een bepaald contract met die man heb afgesloten. Nee, ik vind dat dan gewoon echt een te gekke slager. Die vleesboer snapt dat zelf ook nog steeds niet. Hij bedankt me telkens, maar dan zeg ik: ‘Nee, het idee is dat ik jou bedank. Snap dat dan.’ Ik weet heus wel dat honderdduizend man het leest, maar daar trek ik me geen reet van aan.”

Een oprechte en eerlijke man dus, met de nodige akkefietjes tot gevolg. “Er is een keer aangifte gedaan wegens godslastering. Ik schreef toen in een column over mensen in Staphorst die de dodenherdenking op wilden schuiven, omdat het op zondag viel. Daar heb ik vrij pittig over geschreven. Of dat artikel wat ik in Veronica Magazine schreef over Patty Brard. Toen deed ik net of ik een manuscript van haar nieuwe boek in handen had gekregen. Ik heb echt de hele boel bij elkaar lopen verzinnen. Dat liep aardig uit de hand. Moet je maar eens opzoeken op Youtube, dat is wel aardig. En trouwens, ook nog een keer met Lee Towers. Ik had een verhaal in de wereld geholpen dat hij op een kraan een concurrerende zanger naar beneden had geflikkerd. Die man was helemaal verlamd en Towers zong toen: ‘You’ll never walk alone.’ Werd ik ’s avonds gebeld door vrienden dat Towers geëmotioneerd op de televisie was verschenen. Prachtig toch.” De manier waarop Dijkshoorn zijn verhalen vertelt, verklapt een heleboel. De man geniet duidelijk van de voorvalletjes. Na een nieuwe bestelling, Dijkshoorn drinkt nog een biertje, gaat hij verder: “Nog zoiets, mensen die serieus gaan reageren op mijn columns op Nu.nl. Dat zijn echt alleen maar mensen met een IQ tussen de 25 en de 30. Zo ultiem hersenloos. Jongens die dag en nacht op elk topic zitten te reageren. Een stel geflipte gekken. Dat neemt niet weg dat ik er enorm van geniet. Als iedereen

verwacht dat ik over Japan of Libië ga schrijven, dan tik ik nog veel liever een stukje over een lullig vogeltje in Alkmaar. Dan doe ik net of ik een enorme dierendeskundige ben. En dan expres een beetje slecht schrijven, dat de zinnen niet lopen. Mensen gaan dan lopen verkondigen dat zij het beter kunnen, maar dat die gekke Dijkshoorn met zijn verhaaltjes in de krant staat.”

Wolkers en ReveInspiratie haalt hij uit de kleine dingen in het leven. “Absolute treurigheid bijvoorbeeld. Klein leed. Het moet heel echt zijn, dat doet iets met mij. Het omgekeerde ook trouwens. Als er bij De Wereld Draait Door mensen zitten die ik geen seconde geloof, dan kan ik met gestrekt been inkomen. Ik lees nu de dagboeken van Jan Wolkers die hij schreef rondom Turks Fruit. De levensvreugde spat er vanaf. Die man schrijft gewoon wat, rommelt wat om zijn huis en vreet een radijs. Puur genieten.” Dijkshoorn schrijft er de kranten mee vol: de kleine dingen. Maar een roman, dat vraagt meer. “Ik ben er hard mee bezig. Het boek komt volgend jaar maart uit. Wat ik echter merk is dat veel mensen een roman en humor niet samen vinden gaan. Iedereen denkt dat een roman ingewikkeld moet zijn, maar dat is helemaal niet zo. De Avonden van Gerard Reve bijvoorbeeld. Ik heb nog nooit zo hard gelachen om een boek. Toch is het ongetwijfeld één van de beste boeken ooit geschreven. Ik wil ook helemaal geen literatuur schrijven. Mensen ontroeren en raken, dat is wat ik wil. De groep die mij leest, die doet dat bovendien niet omdat ik zo ontzettend grappig ben. Die leest mij door mijn manier van kijken. Mijn kop staat altijd open en ik heb het vermogen om scheef tegen iets aan te kijken. Daarnaast heb ik veel te danken aan mijn schrijftalent.

Hoewel Dijkshoorn relatief laat op stoom kwam, heeft hij nog tijd genoeg voor het vervullen van zijn toekomstwensen. “Een goede roman dus volgend jaar. Een toneelstuk schrijven, iets meer voorlezen. Opnieuw langs theaters. Ik krijg het nog druk. En toch vind ik spelen met mijn band honderd keer leuker dan schrijven.” Een paar goede tips voor de massaal op het internet aanwezige student krijgen we lastig uit zijn strot: “Nee daar begin ik niet aan joh. Ik heb daar echt een rothekel aan. Ik word ook telkens gevraagd als jurylid, dat weiger ik permanent. Maar goed, als ik dan toch wat moet noemen: wees authentiek. Niet zoals Prem dus. Die heb ik nog nooit een seconde geloofd. Jort Kelder wel. Je moet gewoon niet een ander willen zijn dan dat je zelf bent. Het probleem is echter dat bijna niemand het doet. Je kunt van mij zeggen wat je wil, maar ik ben nu niet anders dan in mijn stukken. Ik zou nooit ergens wat schrijven om mensen te bedienen. Eerder omgekeerd.”

medium | job hulsman

14 - medium | mei 2011

Mensen zien dat ik geen toneelstuk speel

Page 15: Medium 3 2010-2011

het dagelijks leven ook zo’n lul ben als op Twitter?” zo herhaalt Dijkshoorn lachend de vraag. “Nee eigenlijk niet. Nouja, het zit blijkbaar wel in me. Toen ik mijn huidige vriendin leerde kennen een jaar of tien geleden, kende ze me alleen maar als schrijver op internet. Die heeft toen nog wel even bij me gecheckt of ik niet middenin een restaurant onrust ging schoppen en ging schelden. Maar zo ben ik helemaal niet, dat weet ze inmiddels ook.” En toch kan hij regelmatig overkomen als een ontzettende lul met commentaar op alles en iedereen. Dijkshoorn verklaart: “Als ik bijvoorbeeld over The Voice of Holland ga twitteren dan is dat niet geacteerd. Natuurlijk probeer ik het mooi te verwoorden, maar ik zit me dan wel vreselijk op te winden. Hetzelfde in De Wereld Draait Door. Als ik boos ben, dan ben ik ook echt boos. Mensen waarderen dat denk ik ook. Die zien dat ik geen toneelstuk speel. En op Twitter is dat precies zo. Als ik loop te verkondigen dat je naar een bepaalde slager moet gaan omdat die goed vlees heeft, dan komt dat niet omdat ik een bepaald contract met die man heb afgesloten. Nee, ik vind dat dan gewoon echt een te gekke slager. Die vleesboer snapt dat zelf ook nog steeds niet. Hij bedankt me telkens, maar dan zeg ik: ‘Nee, het idee is dat ik jou bedank. Snap dat dan.’ Ik weet heus wel dat honderdduizend man het leest, maar daar trek ik me geen reet van aan.”

Een oprechte en eerlijke man dus, met de nodige akkefietjes tot gevolg. “Er is een keer aangifte gedaan wegens godslastering. Ik schreef toen in een column over mensen in Staphorst die de dodenherdenking op wilden schuiven, omdat het op zondag viel. Daar heb ik vrij pittig over geschreven. Of dat artikel wat ik in Veronica Magazine schreef over Patty Brard. Toen deed ik net of ik een manuscript van haar nieuwe boek in handen had gekregen. Ik heb echt de hele boel bij elkaar lopen verzinnen. Dat liep aardig uit de hand. Moet je maar eens opzoeken op Youtube, dat is wel aardig. En trouwens, ook nog een keer met Lee Towers. Ik had een verhaal in de wereld geholpen dat hij op een kraan een concurrerende zanger naar beneden had geflikkerd. Die man was helemaal verlamd en Towers zong toen: ‘You’ll never walk alone.’ Werd ik ’s avonds gebeld door vrienden dat Towers geëmotioneerd op de televisie was verschenen. Prachtig toch.” De manier waarop Dijkshoorn zijn verhalen vertelt, verklapt een heleboel. De man geniet duidelijk van de voorvalletjes. Na een nieuwe bestelling, Dijkshoorn drinkt nog een biertje, gaat hij verder: “Nog zoiets, mensen die serieus gaan reageren op mijn columns op Nu.nl. Dat zijn echt alleen maar mensen met een IQ tussen de 25 en de 30. Zo ultiem hersenloos. Jongens die dag en nacht op elk topic zitten te reageren. Een stel geflipte gekken. Dat neemt niet weg dat ik er enorm van geniet. Als iedereen

verwacht dat ik over Japan of Libië ga schrijven, dan tik ik nog veel liever een stukje over een lullig vogeltje in Alkmaar. Dan doe ik net of ik een enorme dierendeskundige ben. En dan expres een beetje slecht schrijven, dat de zinnen niet lopen. Mensen gaan dan lopen verkondigen dat zij het beter kunnen, maar dat die gekke Dijkshoorn met zijn verhaaltjes in de krant staat.”

Wolkers en ReveInspiratie haalt hij uit de kleine dingen in het leven. “Absolute treurigheid bijvoorbeeld. Klein leed. Het moet heel echt zijn, dat doet iets met mij. Het omgekeerde ook trouwens. Als er bij De Wereld Draait Door mensen zitten die ik geen seconde geloof, dan kan ik met gestrekt been inkomen. Ik lees nu de dagboeken van Jan Wolkers die hij schreef rondom Turks Fruit. De levensvreugde spat er vanaf. Die man schrijft gewoon wat, rommelt wat om zijn huis en vreet een radijs. Puur genieten.” Dijkshoorn schrijft er de kranten mee vol: de kleine dingen. Maar een roman, dat vraagt meer. “Ik ben er hard mee bezig. Het boek komt volgend jaar maart uit. Wat ik echter merk is dat veel mensen een roman en humor niet samen vinden gaan. Iedereen denkt dat een roman ingewikkeld moet zijn, maar dat is helemaal niet zo. De Avonden van Gerard Reve bijvoorbeeld. Ik heb nog nooit zo hard gelachen om een boek. Toch is het ongetwijfeld één van de beste boeken ooit geschreven. Ik wil ook helemaal geen literatuur schrijven. Mensen ontroeren en raken, dat is wat ik wil. De groep die mij leest, die doet dat bovendien niet omdat ik zo ontzettend grappig ben. Die leest mij door mijn manier van kijken. Mijn kop staat altijd open en ik heb het vermogen om scheef tegen iets aan te kijken. Daarnaast heb ik veel te danken aan mijn schrijftalent.

Hoewel Dijkshoorn relatief laat op stoom kwam, heeft hij nog tijd genoeg voor het vervullen van zijn toekomstwensen. “Een goede roman dus volgend jaar. Een toneelstuk schrijven, iets meer voorlezen. Opnieuw langs theaters. Ik krijg het nog druk. En toch vind ik spelen met mijn band honderd keer leuker dan schrijven.” Een paar goede tips voor de massaal op het internet aanwezige student krijgen we lastig uit zijn strot: “Nee daar begin ik niet aan joh. Ik heb daar echt een rothekel aan. Ik word ook telkens gevraagd als jurylid, dat weiger ik permanent. Maar goed, als ik dan toch wat moet noemen: wees authentiek. Niet zoals Prem dus. Die heb ik nog nooit een seconde geloofd. Jort Kelder wel. Je moet gewoon niet een ander willen zijn dan dat je zelf bent. Het probleem is echter dat bijna niemand het doet. Je kunt van mij zeggen wat je wil, maar ik ben nu niet anders dan in mijn stukken. Ik zou nooit ergens wat schrijven om mensen te bedienen. Eerder omgekeerd.”

“““

Je moet niet een ander willen zijn dan dat je zelf bent

job hulsman | medium

Iedereen denkt dat een roman ingewikkeld moet zijn

mei 2011 | medium - 15

Page 16: Medium 3 2010-2011

Blackberry (RIM) was in 2010 de meest verkochte smartphone van Nederland, maar daartegenover staat dat iPhone (Apple) het op globale schaal lijkt te winnen van zijn grootste concurrent. In het bedrijfsleven is Blackberry beduidend populairder, er gaan maar liefst 18 miljoen meer Zwarte Besjes dan Appeltjes rond in de zakenwereld. iPhones schijnen weer geliefder te zijn bij vrouwen en de journalisten.

Een prille iPhone-gebruiker, net in het bezit van haar nieuwe aanwinst, was al helemaal verliefd. Het uiterlijk speelde daarbij een grote rol. “Hij ziet er gewoon zo leuk uit!” aldus mevrouw L. Verder verkoos zij deze telefoon boven de gedegen tegenhanger, omdat zij alles aan de iPhone er gebruiksvriendelijk uit vond zien. De Blackberry was een tikkeltje te saai en zakelijk naar haar idee.

Een wat meer ervaren iPhone-gebruiker, gebruiker F., verklaarde te zijn gevallen voor het grote scherm. “Naast het mooie uiterlijk is het super handig voor het kijken van filmpjes en voor het gebruik van internet”. De telefoon die je vrienden hebben, schijnt ook een grote rol te spelen bij de keus voor één van de twee slimme telefoontjes. Zo koos L. voor de iPhone, omdat zij hiermee via vrienden in aanraking gekomen was en op die manier langzaam haar hart aan het voorwerp had verloren. Uit een gesprek met K. bleek dat zij juist voor de Blackberry gekozen had, omdat haar vriendinnen er al één hadden: “Mijn voornaamste reden om een Blackberry te kopen was om gratis te kunnen pingen met mijn vrienden, van Whatsapp had ik nog niet echt gehoord”. Verder leek eigenlijk alles van Apple haar een beetje te geavanceerd: “Apple is voor creatieve mensen die verstand van technische zaken hebben. Alles moet via de ‘iPhone-way’, al dat gedownload is niets voor mij. Een Blackberry lijkt mij veel eenvoudiger.”

De lagere prijs was ook voor S. het motief om juist een Blackberry aan te schaffen, pingen met haar geliefde leek haar

voordelig. Toch klonk een licht geluid van spijt door in haar motivatie. “Heel stiekem vind ik mezelf toch meer een iPhone-persoon” bekende ze later zacht. Blijkbaar bestaat er dus ook zoiets als een identiteitscrisis als het om smartphones gaat.

Hoe dan ook, met beide telefoons sta je in contact met de wereld. Naast bellen en sms-en ben je de hele dag bereikbaar via MSN, mail, Facebook en andere social media netwerken. Maar de vraag is hoe sociaal je eigenlijk nog bent als je in een gezelschap je Facebook aan het checken bent, filmpjes downloadt en pingt met elk gewillig persoon. Moeten we niet gewoon lekker met z’n allen zweren bij de telefoon zoals Graham Bell hem bedoeld heeft? Een telefoon om mee te bellen.

medium | anne moes

16 - medium | mei 2011

iPhone versus Blackberry

Strijd tussen twee slimme telefoons

Tegenwoordig lijkt het er steeds meer op dat er twee groepen mensen op deze aardbol rondlopen: de iPhone-aanhangers en de Blackberry-gangers. Gebruikers van de iPhone vallen voor het ‘smooth’ design, het digitale toetsenbord en de vele apps, terwijl Blackberry fans zweren bij de snelheid en zakelijkheid van het apparaatje. Maar als puntje bij paaltje komt, welke telefoon is dan eigenlijk het best?

Blackberry is veel te zakelijk “

Bij iPhone moet alles op de ‘iphone-way’...”

Page 17: Medium 3 2010-2011

De gemoederen worden door politieke opiniepeilingen flink beziggehouden. Dit onderwerp stond dan ook centraal tijdens het jaarlijkse symposium dat Mercurius in mei gehouden heeft. Alle vier de partijen waren vertegenwoordigd: opiniepeiler Maurice de Hond, VVD-politica Marja Ruigrok, politiekverslaggever bij de NOS Marcel Bril en UvA-hoogleraar Politieke Communicatie Claes de Vreese. Dagvoorzitter was Willem Schoonen, hoofdredacteur van Trouw.

DuidenDe avond begint met een stukje geschiedenis. “Veertig jaar geleden ging men langs de deuren en later deed men telefonische interviews. Het duurde toen wel drie weken voordat ik mijn gegevens had.” Sinds 2002 verzamelt De Hond met behulp van zijn site peil.nl, zijn gegevens via het internet. Elke zondag publiceert ’s lands bekendste opiniepeiler zijn statistieken. Media als Spits en Nu.nl nemen zijn berichten veelal letterlijk over. Bij de NOS gaat dat anders, weet politiekverslaggever Bril van Radio 1. “Peilingen zelf worden niet als nieuws gezien. Alles draait om het duiden ervan. Je moet de luisteraar een context bieden waardoor de informatie beter geïnterpreteerd kan worden.” Zo wordt er in het nieuwsitem ook aandacht besteed aan verkiezingsdebatten en worden de peilingen als ondersteuning gebruikt. Journalist Bril is bewust van de invloed van het politieke nieuws op het kiezersgedrag. “Daarom maak ik altijd de afweging: kan ik het met argumenten verantwoorden?”

AchteruitkijkspiegelNiet alleen de journalistiek houdt de peilingen scherp in de gaten, de politiek zelf ook. Ruigrok, gemeenteraadslid voor de VVD in Amsterdam: “Politici trekken zich erg veel van opiniepeilingen aan, zij volgen ze op de voet.” Volgens haar staren sommige politici zich blind op de peilingen. In het kader daarvan poneerde zij de stelling: politici moeten zich niet meer focussen op de peilingen maar hun eigen plan trekken. “We moeten de peilingen in de achteruitkijkspiegel zien.” Vanuit het publiek werd daarop gereageerd: “Als gemeenteraadslid wordt u gekozen door het volk. Is het dan niet wat cru als u de mening en het kiesgedrag van het volk niet als leidraad neemt?” Ruigrok reageert: “Dat

doen we ook absoluut. De mening van het volk is belangrijk, maar niet leidend.” Opiniepeiler De Hond mengt zich in de discussie. Hij stoort zich aan het feit dat politici niet naar hun kiezers en hun achterban luisteren, zoals Jolanda Sap, fractieleider van Groen Links in het debat over het wel of niet sturen van een politiemacht naar het Afghaanse Kunduz. “Oneerlijk,” is zijn conclusie.

Gevaar?Hoogleraar De Vreese kwam met de wetenschappelijk feiten. “Uit de onderzoeken blijkt dat er wel effecten zijn, maar dat deze tegelijk kunnen optreden en elkaar kunnen opheffen. Mensen kiezen voor de underdog of gaan juist voor de winnaar. Maar er is geen sprake van een directe invloed.” In sommige landen, zoals Frankrijk denkt men daar anders over. Daar zijn opiniepeilingen verboden, het zou een gevaar voor de democratie zijn. Zijn persoonlijke mening? “Peilingen zijn juist goed. Er mag wel een week voor de verkiezingen over het privéleven van een politicus worden gesproken, maar peilingen zouden niet mogen. Het helpt juist voor een divers en rijk aanbod aan informatie.”

De algemene conclusie van de avond: zowel de opiniepeilingen, het gedrag van politici als de mediaberichtgeving zorgen samen voor de beïnvloeding van de kiezer.

Blackberry (RIM) was in 2010 de meest verkochte smartphone van Nederland, maar daartegenover staat dat iPhone (Apple) het op globale schaal lijkt te winnen van zijn grootste concurrent. In het bedrijfsleven is Blackberry beduidend populairder, er gaan maar liefst 18 miljoen meer Zwarte Besjes dan Appeltjes rond in de zakenwereld. iPhones schijnen weer geliefder te zijn bij vrouwen en de journalisten.

Een prille iPhone-gebruiker, net in het bezit van haar nieuwe aanwinst, was al helemaal verliefd. Het uiterlijk speelde daarbij een grote rol. “Hij ziet er gewoon zo leuk uit!” aldus mevrouw L. Verder verkoos zij deze telefoon boven de gedegen tegenhanger, omdat zij alles aan de iPhone er gebruiksvriendelijk uit vond zien. De Blackberry was een tikkeltje te saai en zakelijk naar haar idee.

Een wat meer ervaren iPhone-gebruiker, gebruiker F., verklaarde te zijn gevallen voor het grote scherm. “Naast het mooie uiterlijk is het super handig voor het kijken van filmpjes en voor het gebruik van internet”. De telefoon die je vrienden hebben, schijnt ook een grote rol te spelen bij de keus voor één van de twee slimme telefoontjes. Zo koos L. voor de iPhone, omdat zij hiermee via vrienden in aanraking gekomen was en op die manier langzaam haar hart aan het voorwerp had verloren. Uit een gesprek met K. bleek dat zij juist voor de Blackberry gekozen had, omdat haar vriendinnen er al één hadden: “Mijn voornaamste reden om een Blackberry te kopen was om gratis te kunnen pingen met mijn vrienden, van Whatsapp had ik nog niet echt gehoord”. Verder leek eigenlijk alles van Apple haar een beetje te geavanceerd: “Apple is voor creatieve mensen die verstand van technische zaken hebben. Alles moet via de ‘iPhone-way’, al dat gedownload is niets voor mij. Een Blackberry lijkt mij veel eenvoudiger.”

De lagere prijs was ook voor S. het motief om juist een Blackberry aan te schaffen, pingen met haar geliefde leek haar

voordelig. Toch klonk een licht geluid van spijt door in haar motivatie. “Heel stiekem vind ik mezelf toch meer een iPhone-persoon” bekende ze later zacht. Blijkbaar bestaat er dus ook zoiets als een identiteitscrisis als het om smartphones gaat.

Hoe dan ook, met beide telefoons sta je in contact met de wereld. Naast bellen en sms-en ben je de hele dag bereikbaar via MSN, mail, Facebook en andere social media netwerken. Maar de vraag is hoe sociaal je eigenlijk nog bent als je in een gezelschap je Facebook aan het checken bent, filmpjes downloadt en pingt met elk gewillig persoon. Moeten we niet gewoon lekker met z’n allen zweren bij de telefoon zoals Graham Bell hem bedoeld heeft? Een telefoon om mee te bellen.

mei 2011 | medium - 17

esther sytsma | medium

De macht van politieke opiniepeilingen

Politieke opiniepeilingen. Ze bezorgen politici flink wat kopzorgen. De kiezer zou door de peilingen stante pede van politieke voorkeur veranderen. En ook media-items staan er bol van.

Vier deskundigen gaan in discussie tijdens symposium

Page 18: Medium 3 2010-2011

Vet gaaf is niet cool: jongerentaal in de praktijk

Taal is een levend gegevenAl jaren onderwerp van gesprek in de media is dat de Nederlandse taal verloedert. Jongeren zouden hier een belangrijk aandeel in hebben. Met bijvoorbeeld sms-, straat- en raptaal communiceren jonge mensen onderling op een manier die lang niet iedereen begrijpt. En jongeren zijn de toekomst, toch? Dat ligt iets genuanceerder volgens Yvonne van Sark, directeur Kennis van jongerencommunicatiebureau Youngworks en schrijfster van het boek Puberbrein Binnenstebuiten. “Taal is een levend gegeven. Iedereen heeft daar invloed op, dus ook jongeren. Maar jongeren zijn vernieuwend, dus ik denk dat ze in vergelijking met volwassenen een grotere invloed hebben op onze taal.” Onze taal is aan verandering onderhevig, dat is duidelijk. Maar de invloed van jongeren op die taal begon pas laat. Wim Daniëls, schrijver van tientallen jongerenromans en boeken over taal, spreekt zelfs van het later ontstaan van de groep ‘jongeren’.“Pas met het grootschaliger worden van het middelbare schoolbezoek en met het ontstaan van jeugdbewegingen spraken we van de

Een oude dame vertelt: “Dus check, ik zit m’n waggie, 50 Cent pompt uit me speakers. Je weet wel, gewoon chill.”…”Zegt die copper tegen me dat ik hier niet zo hard mag boeken, en dat ik hem doekoe moet pasen. Ik zeg: hey, doe moeilijk, ik ben je bitch niet!” Waarop haar bejaarde vriendin reageert met: “Gruwelijk!”. De bekende reclame van Douwe Egberts zet de taal die jongeren spreken op een grappige manier te kijk. Hoe komt het dat jongeren vaak een andere taal spreken dan volwassenen? En hoe spelen (jongeren)communicatiebureaus hierop in?

Als volwassene communiceren met jonge mensen

medium | esther settels

18 - medium | mei 2011

Page 19: Medium 3 2010-2011

mei 2011 | medium - 19

esther settels | medium

Campagne: Stitchy

Merk: Agis ZorgverzekeringenVoor het jongerenlabel TakeCareNow! van Agis Zorgverzekering ontwikkelde YoungWorks een campagne rond Stitchy. De campagne richt zich, met de figuur Stitchy, op jongeren die binnenkort 18 worden en dus een zorgverzekering moeten afsluiten. Stitchy heeft zelf al vele rampen meegemaakt en vertelt zijn verhaal om anderen te behoeden voor klassieke fouten die je leven kunnen veranderen. De campagne had na twee weken al 1500 fans op Facebook. http://www.facebook.com/takecarenow#!/binnenkort18

Campagne: Brood, daar zit wat in

Opdrachtgever: Voorlichtingsbureau

BroodVan 2005 tot en met 2008 heeft de reclamecampagne ‘Brood. Kan altijd’, gericht op jongeren van 15 tot 20 jaar, plaatsgevonden. De campagne laat jongeren op een eenvoudige en herkenbare manier lekkere en bijzondere broodjes zien. Elk broodje heeft een naam, die verwijst naar een situatie en/of emotie die daarbij ‘past’. Er is geadverteerd in diverse jongerentijdschriften. Op middelbare scholen, hogescholen en universiteiten hingen met regelmaat posters en werden er advertenties geplaatst op sites die veel door jongeren worden bezocht .The making of: http://www.youtube.com/watch?v=AagiDC0KqgI

Jongeren behoren nu eenmaal tot een andere groep dan jij: daar moet je naar handelen

groep ‘jongeren’. In feite werd jongerentaal pas echt duidelijk zichtbaar na de Tweede Wereldoorlog, mede door invloeden van schrijvers als Salinger (VS) en de opkomende popmuziek.”

Van subculturen naar ‘respect hebben’Aanvankelijk was jongerentaal slechts een mogelijkheid voor jongeren om zich af te zetten tegenover ouderen, wat ze ook deden met muziek en kleding. Maar in de jaren ‘80 gingen groepen jongeren zich ook tegen elkaar afzetten. Er ontstonden subculturen door de opkomst van verschillende muziekstijlen. Toch was op dat moment de invloed van jongeren op de algemene taal nog gering. Daniëls: “Pas nadat jongerentaal ook een geschreven taal werd - door de komst van sms en msn - groeide de invloed heel sterk. Inmiddels is de rol van jongeren op taal en taalontwikkelingen groot te noemen. Dat zie je aan de toevoeging van nieuwe woorden, aan andere spellingsvormen en aan een andere uitspraak.” Van Sark ziet daarnaast een groot verschil met vroeger qua leeftijdshiërarchie. Zij denkt dat het begrip

‘respect’ nu een andere invulling heeft gekregen. “Vroeger werd je aan de hand van je leeftijd en achtergrond anders behandeld. Nu kan iedereen respect krijgen van jongeren, als zij dat op dezelfde manier terugkrijgen. Jij respect, dan ik ook respect. Vooral allochtone jongeren zijn hier gevoelig voor. Jongeren zijn tegenwoordig mondiger: dat merk je al aan het veranderende gebruik van ‘u’ en ‘je’ bij een-op-een-gesprekken.”

Page 20: Medium 3 2010-2011

Een rol van betekenis in de wereld van jongerenAan reclame- en communicatiebureaus de taak om in die taal en wereld van jongeren een rol van betekenis te bemachtigen. Merken vanuit allerlei disciplines proberen de aandacht van jongeren vast te houden en vooral om geloofwaardig te zijn. Van Sark en Daniëls zijn het erover eens dat je het als volwassene moet vermijden om zelf jongerentaal te gebruiken bij het overbrengen van je boodschap. “Wat wij vaak zeggen is: ‘Vet gaaf is niet cool’. Zeker bij serieuze onderwerpen komt je boodschap op die manier niet aan. Je moet je realiseren dat jongeren nu eenmaal tot een andere groep behoren dan jij en daar dan naar handelen. Jongeren doorzien wat je probeert

en je valt dus direct door de mand.” aldus Van Sark. Beter is het om een geheel eigen nieuwe (jongeren)taal te ontwikkelen om je boodschap over te brengen of je product neer te zetten. Volgens Daniëls is het belangrijkste dat de zender een sfeer weet te creëren waarbij jongeren zich prettig voelen. “Dat kan ook zonder taal te gebruiken. Of misschien is het zelfs wel beter om geen taal te gebruiken.”

Jonge mensen zijn eerlijk, informeel en zichzelfYoungWorks doet voor haar projecten kennis op door in gesprek te gaan met jongeren zelf. “We denken constant vanuit hun leefwereld. Uit gesprekjes maken we op hoe we deze jongeren het beste kunnen aanspreken. Soms leggen we een idee voor aan een groep jongeren en kijken we hoe zij daarop reageren. We werken vaak met virals (virals zijn filmpjes of applicaties die met behulp van sociale netwerken de bekendheid van een merk vergroten, red.) waar humor in zit“, aldus Van Sark. “Naast humor is fantasie een vereiste”, zegt Daniëls. “In feite moet je erin slagen een voorsprong te nemen op jongeren. Ze het gevoel geven dat ze achterlopen.” Als volwassene proberen te communiceren met jongeren kan ingewikkeld zijn, maar het is vooral ook leuk: jonge mensen zijn volgens Van Sark eerlijk, informeel en zichzelf. Ook is het juist deze groep die voorop loopt bij digitale en maatschappelijke ontwikkelingen. Daniëls: “Je moet alle ontwikkelingen doorgronden en in de gaten houden. Ik doe dat door er zelf aan mee te doen. Die voortdurende veranderingen maken het juist zo interessant.”

medium | esther settels

20 - medium | mei 2011

Campagne: Texting and driving

Opdrachtgever: Politiecorps Gwent, Groot-

Brittannië Deze overheidscampagne in Groot-Brittannië leidde tot een wereldwijde hit. In de viral rijdt een viertal meiden frontaal op een tegenligger in en zowel bij hen als bij de tegenligger vallen doden. Het filmpje is hard, confronterend. De ‘into the face’-benadering spreekt jongeren blijkbaar aan. De vraag is echter, als er meer soortgelijke campagnes volgen, wat is dan het lange termijneffect ? Stompt het gevoel van jonge mensen mogelijk af bij het zoveelste heftige filmpje? De schokkende beelden hebben hun doel in ieder geval bereikt: het filmpje is al meer dan acht miljoen keer bekeken, voornamelijk door jongeren. http://www.youtube.com/watch?v=8I54mlK0kVw

““Ik probeer een voorsprong te nemen op jongeren. Ze het gevoel te geven dat ze

achterlopen

Page 21: Medium 3 2010-2011

Ze keek vertwijfeld, misschien zelfs teleurgesteld, toen ik haar de hand schudde en gedag zei. Wellicht had ik haar wel met meer vraagtekens de Amsterdamse straten opgestuurd dan dat ze had voordat ze ons kantoor binnenkwam. In het interview dat ze even daarvoor had afgenomen in verband met haar scriptie, had ze driftig geknikt en gekrabbeld. Terwijl de aanwezigheid van haar memorecorder ervoor zorgde dat ik minstens één keer per zin over mijn woorden struikelde. Het interview was niet buitengewoon anders dan de interviews die ik eerder heb gegeven. Mijn interviewster liep stage bij één van de grotere mediapartijen in ons land en stelde de praktijkgerichte vragen die veel studenten op ‘de professionals’ afvuren in dit soort gesprekken. Maar het venijn zat in de staart. Want eenmaal aangekomen bij de laatste vragen, stelde mijn gesprekspartner dat ‘consumenten constant op zoek zijn naar unieke experiences’. En was haar idee na enig onderzoek dat het personaliseren van je product zowat de heilige graal is.

Vooropgesteld: ik geloof in een bepaalde mate van vrijheid. Ik vind het heerlijk om in de NikeID-studio te pielen met kleurstellingen van mijn nieuwe sneakers. Maar het grootste succesvoorbeeld voor de aanhangers van personalisatie is tevens het grootste voorbeeld van de beperkte vrijheid die je hebt: je bent een kleurplaat aan het invullen. Die Nike Air Max met klitteband en in hi-top uitvoering? Weinig kans dat je die zelf naar hartelust kunt ontwerpen. En dat is maar goed ook, want mocht je die vrijheid wel kunnen genieten, zou je niet eens weten waar te beginnen. Daarnaast geldt er nog een estetische afweging voor een merk. Dat is een reden waarom je niet je eigen

Dolce&Gabanna jurkje of Louis Vuitton koffer kunt ontwerpen. En terwijl Dell tegenwoordig een heuse online design studio aanbiedt om de cover van je laptop te stylen, heb je bij Apple’s MacBook de keuze uit ‘zilver’ of ‘niet kopen’.

Hoe ik de toekomst van adverteren dan wel zag? Waar kan een merk in de toekomst nog wel het verschil maken? Voordat ik het wist, floepte het eruit: “De toekomst van adverteren is persoonlijk.” “Maar zei je net niet...?” reageerde het meisje. Ik greep mijn iPhone om te verduidelijken: persoonlijk, niet personalisatie. De opkomst van smartphones en tablets, het bijbehorende apps-ecosysteem en de toenemende groei van het gebruik van mobiel internet zorgen ervoor dat adverteerders dichter bij hun consument kunnen komen dan ooit tevoren. Vijf jaar geleden was bluetooth advertising nog not done, vandaag de dag stuurt Pepsi mij een push-bericht via Foursquare als ik in de buurt van een door hen gesponsorde locatie kom. Een belangrijk sleutelwoord is wat mij betreft relevantie. Wat heb je je gebruiker te bieden om dat plekje op de smartphone of tablet te verdienen? Quicksilver en North Face maken apps om de sneeuwhoogte te checken, de Appie laat me mijn boodschappen noteren en biedt me ook nog eens de helpende hand bij het daadwerkelijke inkopen.

Hardware en software maken het de komende jaren alleen maar toegankelijker voor adverteerders om op een inhoudelijke, persoonlijke manier met hun doelgroep te communiceren over hun product. En jawel, ook deze vorm van ‘persoonlijk’ kent zijn grenzen. Maar als adverteerder hanteer je niet langer de tuinslang maar een pipet en als consument word je op

een manier benadert die aansluit bij je wensen en je aanspreekt om wie je bent. Dat is pas een unieke experience!

Mijn tijd met de interviewster zat er op, al hadden we makkelijk nog even door kunnen filosoferen over dit onderwerp. En eigenlijk zou ik jullie allen willen vragen dit ook te doen. Laat je me weten wat jij denkt? Laat het me weten op Twitter met de hashtag #tvap. Ben benieuwd naar je mening!

mei 2011 | medium - 21

johan voets | medium

Johan Voets (30) is oprichter van en strateeg bij creatief bureau OKGO. Daarnaast is hij blogger op Dutchcowboys en initiatiefnemer van Paperjammed: een kennis- en netwerkevent over nieuwe media voor studenten en professionals.Johan woont en werkt in Amsterdam en is te volgen op Twitter: @johanvoets

De toekomst van adverteren is niet personalisatie maar persoonlijkColumn

Page 22: Medium 3 2010-2011

Menigeen kan het zich niet meer voorstellen: een wereld zonder internet. De studie Communicatiewetenschap vormt zich rond een groot aantal media, waarbij internet en sociale media een steeds grotere focus binnen de studie worden. Maar ook buiten de muren van de collegezalen is internet een belangrijk communicatiemiddel om informatie over te brengen naar studenten. Via blackboard, de internetsite voor studenten van de Universiteit van Amsterdam, wordt gecommuniceerd via de studentenemail, maar kunnen ook webcolleges, collegeslides, discussieforums en cijfers geraadpleegd worden. Velen zijn al eerder voorgegaan in dit experiment van ‘digitaal ontslakken’. Jim Stolze, expert op het gebied van internetstrategie en adviseur voor directies van bedrijven als Sanoma, RTL en Philips, heeft er zelfs een boek over geschreven: ‘Hoe overleef ik mijn inbox’. Daarin vertelt hij over zijn eigen ervaringen met een maand zonder internet. Daarnaast heeft Guusje Tromp, onder andere columnist voor het Noordhollands Dagblad, voor 46 dagen het gebruik van sociale media aan de wilgen gehangen. Tot voor kort deelde zij wekelijks haar ervaringen met ‘cybervasten’.

E-mail is voornamelijk rotzooi De eerste dagen zonder internet, maar vooral zonder e-mail, geven een bepaalde onrust. De angst dat ik een belangrijke boodschap mis, is groot. Het voelt alsof er zich binnen mijn computer een poststapel ophoopt die ik om het uur moet doorspitten naar cruciale informatie. Toch blijkt de angst ongegrond. Uiteindelijk

zijn er binnen een week 105 e-mails naar mij verstuurd, waarvan er maar negen een belangrijke boodschap bevatten, die in de meeste gevallen over de studie gaan. Deze uitkomst staat gelijk aan de bevindingen van Jim Stolze. In een interview met de Volkskrant laat hij weten dat er in de meeste e-mails vooral onzin staat. “Er zijn in 2008 wereldwijd 250 miljard e-mails verstuurd en 95 procent daarvan is bagger,” durft Stolze te stellen.

Het grotere probleem blijkt te liggen bij het versturen van e-mails. Het aanmelden voor een etentje bij een borrel van de studievereniging, het opgeven voor een uitje naar de Volkskrant en een prijsvraag met als hoofdprijs een trip naar New York; alles moet via de e-mail worden doorgegeven. Gelukkig zijn er medestudenten die mij willen opgeven voor de uitjes, maar het antwoord op de prijsvraag blijf ik helaas verschuldigd en dat betekent bye bye New York City.

Stress door onwetendheidVoor de studie is internet onmisbaar gebleken. Alle informatie wordt immers via internet verspreid. Aangezien er samen met de internetloze week ook twee nieuwe vakken worden ingeluid, is het nodig vooraf nieuw lesmateriaal zoals werkboeken en collegeslides van het internet af te halen. De problemen beginnen wanneer één van de twee vakken niet op tijd op internet is te vinden, wat resulteert in een onvoorbereide eerste bijeenkomst zonder werkboek. Daarnaast wordt er aangegeven dat er nog veranderingen binnen de werkgroepen kunnen plaatsvinden, zoals verschuivingen van personen van de ene naar de andere werkgroep, et cetera. Hierdoor ben ik genoodzaakt om aan mijn medeleerlingen te vragen of ze mij een sms willen sturen welke wijzigingen er optreden zodra deze via het internet worden gepubliceerd. De onwetendheid over het vak zorgt verder nog voor grote stress bij de eerste bijeenkomst, aangezien vriendinnen van

22 - medium | mei 2011

medium | xanne visser

Cyberdetox

“Je bent gek.” “Dat red je nooit.” “Wat een rotexperiment.” Het zijn een paar van de vele reacties die ik krijg wanneer ik vertel dat ik het een week zonder internet zal moeten stellen. Zowel voor de studie als in mijn vrije tijd maak ik, net als iedereen, veel gebruik van internet. Maar wat zijn de consequenties wanneer het internet voor een week onbereikbaar is?

95 procent van de verstuurde e-mails is bagger

Zeven dagen zonder internet: uitkomst of ramp?

Page 23: Medium 3 2010-2011

mij wel weten in welk lokaal we les krijgen, maar ik zelf niet. Wanneer zij hun telefoon niet opnemen, ben ik bang dat ik bij de eerste bijeenkomst te laat zal komen of misschien zelfs zal missen, aangezien ik zowel het lokaalnummer als het werkgroepnummer niet ken. Wanneer ik op het punt sta om een computer te bestormen en alles via het internet op te zoeken, komen ze de hoek om lopen. Eén minuut voor de aanvang van de les lopen we het klaslokaal in. Ook wanneer er cijfers van de vorige periode bekend worden gemaakt, gebeurt dit in eerste instantie via internet. Gelukkig ontstaat er zo’n commotie en zijn er zoveel mensen in bezit van een smartphone, zodat ik binnen drie seconden weet hoe ik gescoord heb.

Zonder actie geen reactieWanneer je zelf geen gebruik maakt van social networking sites, blijken mensen jou ook minder te benaderen. Zonder actie geen reactie. In de hele week heb ik via Facebook maar tien berichten ontvangen, waarbij veel berichten niet direct naar mij geadresseerd zijn, maar bijvoorbeeld over foto’s of groepsdiscussies gaan. Het valt dus niet echt op wanneer iemand minder actief is op zijn social networking site.

Desondanks is de behoefte om naar Facebook te gaan de eerste dagen erg groot. Een marathon van één van mijn favoriete series leidt mij een zondagmiddag af, maar zodra er op televisie niets interessants meer te bekijken valt, wordt de drang om Facebook te bekijken des te groter. Over dit ondraaglijke gevoel vertelt ook verslaggeefster Guusje Tromp in haar wekelijkse column in het Noordhollands Dagblad. “Het nerveuze gevoel overvalt me nog geregeld. Zelfs na zoveel weken afkicken.” Het is vooral moeilijk wanneer mensen om mij heen gebruik maken van social networking sites. Wanneer vriendinnen er gebruik van maken via de laptop of via hun telefoon, is het net alsof ik op dieet ben en of mijn vriendinnen voor mijn neus een enorme taart aan het opeten zijn. Via twitter heb ik welgeteld één bericht ontvangen, waarbij er aan meerdere mensen een algemene vraag werd gesteld. En ook hier geldt: actie is reactie.

InfobesitasDoor het internet af te zweren, gaat veel nieuwswaardige informatie aan mijn neus voorbij. Een staking van het openbaar vervoer, waarover ik via een vriendin hoor, gooit vanaf de tweede dag al gelijk roet in het eten. Wanneer ik de tram en metro hard nodig zal hebben om bij de Universiteit te komen, blijkt dat alles plat zal liggen van tien tot twee. Ik kan zelf niet opzoeken wat er precies niet zal rijden, dus neem ik voor de zekerheid de fiets mee naar Amsterdam. Maar daarmee volgt al meteen het tweede probleem. De fiets mag op werkdagen tijdens de spits niet mee in de trein, maar wat waren

ook alweer de criteriatijden voor de spits van de NS? De oplossing vind ik gelukkig bij het loket van het station, waar een medewerker van de NS mij informeert over de treintijden waartussen er met de fiets gereisd mag worden. Een nare situatie zorgt ook voor een grote internetbehoefte. Wanneer de pinpas van een vriendin bij een frauduleus pinapparaat waarschijnlijk is geskimd, is de vraag of mij niet hetzelfde is overkomen. De situatie zorgt voor het eenmalig breken van de regels, waardoor ik via internetbankieren kan kijken of er geen geld van mijn bankrekening is gehaald. Gelukkig blijk ik de dans te zijn ontsprongen.

ConclusieGedurende mijn internetloze week hebben weinig mensen opgemerkt dat ik een week zonder het nieuwe medium heb geleefd. Alleen die mensen die ik om hulp heb gevraagd bij opdrachten voor de studie of die aanwezig waren bij een situatie waarbij internet onmisbaar was, kregen te horen van mijn missie. Uit deze week is wel gebleken dat internet zowel onmisbaar als overbodig kan zijn. Het missen van e-mail en social networking sites is overkomelijk, maar vooral voor studenten zijn universitaire sites als blackboard ongelofelijk belangrijk. Zonder internet kom je als student niet ver. En als je dan toch niet over internet beschikt, dan doe je er goed aan om je te omringen met mensen die het wel hebben. Mijn tip voor de medemens? Don’t try this at home.

mei 2011 | medium - 23

Cyberdetox

xanne visser | medium

“Het is net alsof ik een dieet aan het

volgen ben

Page 24: Medium 3 2010-2011

De journalistiek heeft inmiddels de sociale media ontdekt. De vraag is echter welke rol sociale media vervullen in de toekomst van de journalistiek. Dr. Alexander Pleijter is onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen en is gespecialiseerd in journalistiek, nieuwe media en innovatie in journalistiek en is daarnaast hoofdredacteur van website De Nieuwe Reporter en het blog De toekomst van de journalistiek. Volgens Pleijter hebben sociale media verschillende functies. “Journalisten kunnen sociale media gebruiken als nieuwsbron, als bron voor informatie, om informatie te checken, om contacten te onderhouden en om hun contacten uit te breiden.” Gezien de uiteenlopende mogelijkheden mag verwacht worden dat journalisten nu al veel gebruik maken van sociale media. Pleijter: “Ik vrees dat er nog niet veel veranderd is. Veel journalisten doen er nog weinig mee, terwijl het eigenlijk een vanzelfsprekendheid is eraan mee te doen. Het gebruik van sociale media is vandaag de dag net zo essentieel als het gebruik

van een telefoon. Het werk moet niet in het teken ervan gaan staan, maar als journalisten er geen gebruik van maken, is dat hopeloos ouderwets.” Roel van Leeuwen, verslaggever van het

Noordhollands Dagblad en plaatsvervangend chef van de centrale verslaggeversploeg, herkent het door Pleijter geschetste beeld. “Ik zie pas sinds kort een cultuuromslag op onze redactie. Drie maanden geleden was slechts een enkeling actief op Twitter, tegenwoordig heeft de helft van de verslaggevers een Twitteraccount.”

ExclusiviteitOndanks de stijgende populariteit van sociale media, denkt journalistiek en nieuwe media-deskundige Pleijter niet dat ze onmisbaar zijn. “Alles is in principe mogelijk, maar het gaat erom dat journalisten die middelen gebruiken die handig zijn bij hun journalistieke werk.” Van Leeuwen acht sociale media ook nog niet noodzakelijk. “Maar dat zal snel veranderen. Mediabedrijven betrekken sociale media in hun beleid om meer mensen te interesseren voor hun producten en journalisten zullen daarin -of ze het nu leuk vinden of niet- mee moeten gaan.” Door het gebruik van sociale media zal de journalistieke cultuur volgens Van Leeuwen niet veranderen. “In de kern doen we nog steeds hetzelfde. Maar we gebruiken naast de oude methoden, nieuwe instrumenten om nieuws te vergaren en te presenteren.” Volgens Pleijter verschilt het sterk per journalist welk sociaal medium voor hem of haar het nuttigst is. “Ben je bijvoorbeeld internationaal journalist in Afrika, zal je aan Hyves weinig hebben. Het ligt eraan waar de voor jou relevante mensen zitten. Ben je lokaal verslaggever, is het essentieel dat mensen uit de stad je volgen en dat jij hen volgt. Zij voorzien je van relevante informatie en zo ben je ontzettend snel op de hoogte.

medium | leon van wiijk

Journalistiek en sociale media: vanzelfsprekend?

Sociale media zijn inmiddels een vertrouwd middel om informele contacten te onderhouden. Voor journalisten zijn sociale media daarnaast nieuwe, maar potentieel belangrijke nieuwsbronnen. Welke mogelijkheden bestaan hier voor journalisten, wat is de verantwoordelijkheid van journalistiekopleidingen en vooral: wat moeten toekomstige journalisten over het dynamische vak weten.

Als journalisten geen gebruik maken van sociale media is

dat hopeloos ouderwets

Over de onmisbaarheid van sociale media en de verantwoordelijkheid van journalistiekopleidingen

24 - medium | mei 2011

Page 25: Medium 3 2010-2011

Als je in zo´n geval geen gebruik maakt van sociale media, moet je afwachten op persberichten die een dag later komen en dat hoeft nu niet meer.” Verslaggever Van Leeuwen is vooral actief op Twitter. “Begin vorig jaar kwam ik er voor het eerst mee in aanraking. Ik zag het vooral als extra mogelijkheid om nieuws onder de aandacht te brengen van een breder publiek. Ik heb toen voor mijn collega’s een Twitterpresentatie gehouden om ze kennis te laten maken met dit medium.” Over de voornaamste reden voor zijn Twittergebruik is Van Leeuwen duidelijk. “Het is van levensbelang om een goed netwerk op te bouwen en via Twitter kun je dat zowel opbouwen als onderhouden. Zeker voor dagbladjournalisten is de inzet van Twitter een goede mogelijkheid om als eerste nieuws te brengen en meteen je verhaal dat de volgende dag in de krant verschijnt, te promoten.”

De vraag of face-to-face communicatie (met bijvoorbeeld nieuwsbronnen) in de toekomst vervangen kunnen worden door het sturen van berichten op sociale media, beantwoordt journalistiekdeskundige Pleijter terughoudend. “Voor een gedeelte zal dat wel zo zijn. Dat is

na introductie van de telefoon ook in bepaalde mate gebeurd. Ik weet echter niet of sociale media dezelfde werking zullen hebben. Wil een journalist iemand portretteren, kan dat niet via Twitter of Facebook. Je hebt dan wel een gesprek met elkaar, maar door de kortheid van de berichtjes op een heel ander niveau.” Ook verslaggever Van Leeuwen denkt niet dat face-to-face communicatie vervangen zal worden, maar heeft hiervoor een heel

andere reden. “Ik zie sociale media als toevoeging en niet als vervanging van bestaande nieuwsbronnen en contacten. Wel moet je beseffen dat als je via Twitter een tip oppakt, je waarschijnlijk niet de enige bent. In dat opzicht biedt face-to-face contact meer garanties op exclusiviteit.”

Eisen van de arbeidsmarktJournalistiekdeskundige Pleijter vindt het ontzettend belangrijk dat journalistiekopleidingen inspringen op de ontwikkelingen rondom sociale media en journalistiek. “Maar dat is voor scholen heel lastig. Zij leiden studenten namelijk op naar de eisen van de arbeidsmarkt. Het heeft totaal geen nut om als opleiding op de troepen vooruit te gaan lopen, maar het is natuurlijk erg belangrijk om

de journalisten van de toekomst over sociale media te onderwijzen. Dat zorgt voor innovatie binnen redacties. Jonge journalisten kunnen gaan samenwerken met oudere journalisten en zo kunnen ze van elkaar leren en daar beiden van profiteren.” Ook Noordhollands Dagbladverslaggever Van Leeuwen onderstreept het belang van aandacht

mei 2011 | medium - 25

leon van wijk | medium

Jonge journalisten moeten zich ontwikkelen tot journalistieke

duizendpoten

Alexander Pleijter

Journalistiek en sociale media: vanzelfsprekend?

Page 26: Medium 3 2010-2011

26 - medium | mei 2011

medium | leon van wiijk

vanuit opleidingen, maar stelt dat die ‘zich er niet blind op moeten staren’. “Je kunt als student nog zo handig zijn op Twitter, als je niet in staat bent een goed verhaal te schrijven of feiten en meningen van elkaar te onderscheiden dan heb je in de journalistiek weinig te zoeken.” Ondanks het feit dat Pleijter overtuigd is van het belang van onderwijs over sociale media bij journalistiekopleidingen, wordt er volgens hem te weinig aandacht aan besteed. “De journalistiekopleidingen zijn vooral gericht op voor één medium. Het is echter belangrijk aandacht te hebben voor crossmediale journalistiek. Het resultaat is dat redacties vaak moeite hebben om internetvaardige studenten te vinden. Internetredacties worden gezien als een ondergeschoven kindje, zowel door de opleidingen als door de media zelf. Die laatste hebben de opvattingen dat ze ‘het er wel even bij doen’. Veel van het werk van de vaak kleine internetredacties bestaat uit het doorplaatsen van stukken die al in bijvoorbeeld een krant zijn verschenen.”

Journalistieke duizendpotenHet valt Noordhollands Dagbladverslaggever Van Leeuwen op dat zijn werkgever wezenlijk is veranderd. “Waar we voorheen echt een krantenbedrijf waren, zijn we nu meer een nieuwsorganisatie die verschillende media, zoals internet en sociale media, bedient.” Van Leeuwen acht het bestaan van huidige nieuwsorganisaties niet veilig. “Willen we overleven, moeten we echt met goede producten (zoals nieuwsapplicaties, red.) komen voor smartphones en tablets. Liefst producten waarvoor mensen bereid zijn te betalen en die recht doen aan de mogelijkheden van deze mediadragers.” De vraag is welke ontwikkelingen toekomstig journalisten in de gaten dienen te houden en over welke

vaardigheden zij moeten beschikken. Journalistiekdeskundige Pleijter: “Maak dat je verschillende vaardigheden beheerst. Zorg dat je zowel goed kunt schrijven, als foto’s én video’s kunt

maken. Die activiteiten dienen tot het standaardgereedschap van journalisten te behoren. Het is heel handig als deze verschillende dingen gedaan kunnen worden door één persoon. Ga ook op zoek naar de handige en makkelijke applicaties die er op internet beschikbaar zijn om bijvoorbeeld grafieken te maken ter verduidelijking bij journalistieke producties. Naar dat soort ontwikkelingen moet je nieuwsgierig zijn.” Van Leeuwen is het hiermee eens. “Jonge journalisten zullen zich moeten ontwikkelen tot journalistieke duizendpoten.” Daarnaast is het volgens Pleijter ontzettend belangrijk voor journalisten open te staan voor wat je publiek te zeggen heeft. “Journalisten in de dop moeten zich realiseren dat het publiek meer weet dan

zij alleen. Het heeft geen nut defensief te zijn en je artikel tot aan publicatie strikt geheim te houden. Je moet er juist vanaf begin af aan mensen bij betrekken. Sta open voor reacties en vragen, dat is alleen maar nuttig voor een eventuele follow-up. Ik vind het onbegrijpelijk als journalisten weigeren de discussie aan te gaan met hun publiek. Daar wordt je als journalist niet slechter van, alleen maar beter.” Een andere tip die Pleijter heeft, is het beginnen van een blog. “Je wordt dan op regelmatige basis gedwongen te schrijven. Als je het niet doet, is dat een enorme misgelopen kans. Je kunt op een blog oefenen met schrijven in verschillende genres, schrijfstijlen en je kunt je eigen specialisatie ontwikkelen. Hoewel er ook regelmatig generalisten gevraagd zullen worden, is specialisatie van wezenlijk belang. Volgens Pleijter vormt het bijhouden van een blog een belangrijk voordeel als studenten op zoek gaan naar werk. “Het bijhouden van een blog is als het ware het opbouwen van een eigen portfolio. Je kunt laten zien dat je ervaring hebt met schrijven en publiceren, je kunt routine opbouwen. Via je blog kun je jezelf ook profileren en pluggen, je kunt je werk verspreiden. Ook hierbij zijn sociale media essentieel.”

““

Journalistiekopleidingen besteden te weinig aandacht aan sociale media

Roel van Leeuwen

Page 27: Medium 3 2010-2011

In 2008 besloot ik op een verveeld moment een account aan te maken. Twitter bleek een warm bad, ook wel de virtuele koffieautomaat genoemd. Een klein clubje wisselde inspirerende verhalen, gedachten en wetenswaardigheden uit. Binnen vier weken had ik honderd volgers en bijna vierhonderd tweets geplaatst. Volgers werden vrienden en Twitter mijn nummer één informatiebron.

Virtueel voetbal kijkenDe toegevoegde waarde van Twitter bereikte voor mij zijn hoogtepunt tijdens voetbalwedstrijden. Tijdens de Champions League-avonden werd Twitter een virtuele tribune van toeschouwers die samen juichten, huilden en soms ook scholden. Niet alleen bij voetbalwedstrijden, maar ook bij programma’s als ‘Wie Is De Mol’ bewees Twitter zijn toegevoegde waarde. Razendsnel vlogen de complottheorieën, molacties en beschuldigingen over mijn twitterscherm.

Het was echter bij het laatste seizoen ‘Wie Is De Mol’ dat ik ontdekte dat Twitter niet meer is wat het geweest is. Vol goede moed nam ik bij de seizoensstart mijn laptop op schoot en schakelde ik in op #WIDM om alle tweets rondom dit fenomenale televisieprogramma te volgen. Na tien minuten klapte ik mijn laptop echter al weer dicht. Meer dan 25 nieuwe updates over ‘Wie Is de Mol’ per seconde maakte het onmogelijk de discussie te volgen, laat staan erop in te breken en in discussie te gaan.

Dat de massa Twitter gevonden heeft werd ook nog eens bevestigd tijdens de uitzendingen van ‘The Voice of Holland’. Aangemoedigd door co-host Winston Gerschtanowitz verstuurde Nederland meer

dan vijftig tweets per seconde. Leuk voor de programmamakers, maar voor de twitteraar thuis een ware overkill aan informatie.

Is er geen manier om al dat informatiegeweld te beperken? Met alle duizenden tweets, links, en foto’s die er per dag online komen, moeten we leren filteren. Het is niet langer mogelijk alles mee te krijgen. Defrienden is niet langer een buzzwoord, maar een bittere noodzaak.

Ben je nieuw op Twitter? Besef je dan dat het gaat om de kwaliteit van je tweets, niet om de kwantiteit. Werk dus weloverwogen aan je volgerschare en kies bewust de nieuwsbronnen die je wilt volgen.

Laten we afspreken dat wij de kwaliteit en dynamiek van Twitter in stand willen houden. Dat we Twitter niet alleen gebruiken om te zenden aan zoveel mogelijk volgers, maar ook om te ontvangen. Dat we niet alleen schelden en zeuren maar juist aanmoedigen en delen. Honderden huwelijksaanzoeken voor Ben Saunders zijn leuk voor Saunders zelf, maar doen afbreuk aan de dynamiek die zo kenmerkend is voor Twitter. Wie zoekt op #UvA ziet niets anders dan klachten, maar over oplossingen wordt niet gesproken. Van universitaire studenten mag anders verwacht worden.

Terwijl ik dit schrijf zijn de onderwerpen #appelcitroenananasbanaan, #alleduitserszijnhomo en #ofnaarnickensimon de meest besproken onderwerpen op Twitter. Het kan hard gaan met een medium.

Filteren of falenDe massa heeft twitter ontdekt

Roel van Leeuwen

mei 2011 | medium - 27

rico den burger | medium

Het is vier jaar geleden dat ik een account aangemaakt heb op Twitter. Nog maar enkele honderden Nederlanderse twitteraars vormden toen samen een innovatieve, ambitieuze en sociale club. Twitter was een gezellig en bovenal persoonlijk medium. Vandaag de dag is dat wel anders. De gebruikersaantallen schieten omhoog, maar de interactiviteit neemt juist af.

Defrienden is niet langer een buzzwoord, maar een

bittere noodzaak

Page 28: Medium 3 2010-2011

28 - medium | mei 2011

medium | job hulsman

De rubriek ‘De Crisis’ gaat over bedrijven die zich door slechte of helemaal geen communicatie in de problemen brengen. Dit resulteert vaak in ontevreden consumenten, werknemers of andere belanghebbenden.

De Crisis

Van den Boog kan niet op tegen status van Cruijf f

Charly Lammers van Toorenburg

Cruijf f staat bekend om zijn rol als beste stuurman aan wal

In deze editie de kwestie rondom de Amsterdamse voetbalclub Ajax, waar algemeen directeur Rik van den Boog inmiddels zijn ontslag heeft aangeboden na een lange publieke discussie met clubicoon en Nederlands beste voetballer aller tijde Johan Cruijff. Een onwerkbare situatie ontstond nadat Van den Boog weigerde de totale macht binnen de club over te dragen aan de legendarische Cruijff. Aan de ene kant erg begrijpelijk. Een eindverantwoordelijke directeur geeft niet zo maar al zijn macht uit handen. Aan de andere kant een slecht signaal van een club die al jaren een neerwaartse spiraal laat zien. Een teken van onwelwillendheid werd afgegeven door het bestuur, tot grote ergernis van het Ajax-publiek. Om zijn eigen positie niet in gevaar te brengen schakelde Van den Boog bovendien nog de externe PR-machine Burson-Matseller in. Opvallend, gezien het feit dat Ajax zelf over vier persfunctionarissen en tien mediamedewerkers beschikt. Het internationale pr-bureau Burson-Matseller liet Van den Boog desondanks een aantal media benaderen, die inderdaad bereid bleken zijn verhaal op te tekenen. Het mocht niet baten. Op 17 april kondigde Van den Boog zijn vertrek aan. Een ontwikkeling die we al eerder zagen bij ex-voorzitter John Jaakke en ex-directeur Maarten Fontein. Ook zij lieten de communicatie lopen via een extern bedrijf, in hun geval Hill & Knowlton, en ook zij moesten niet veel later het veld ruimen.

Johan Cruijff verovert ondertussen nog steeds de harten van de Ajax-fans vanuit zijn woning in Barcelona. Zonder in actie te komen laat hij, voornamelijk middels zijn column in de Telegraaf, weten hoe hij vindt dat er bij Ajax gewerkt moet worden. Veel gehoorde kritiek is dan ook dat Cruijff daadwerkelijk in actie moet komen, maar zonder dat te doen is de legendarische nummer 14 nog steeds ongekend populair. Een opvallend verschijnsel waarbij het grote publiek massaal wordt beïnvloed door allerlei randzaken die afwijken van de hoofdzaak. Vlak voor het moment dat Medium 3 van de persen rolde, liet Cruijff haaks op eerdere berichtgeving, weten dat hij op korte termijn toch een officiële functie bij Ajax wil vervullen. Het heeft er dan ook alle schijn van dat het duel Van den Boog – Cruijff een winnaar heeft opgeleverd en dat laatstgenoemde vanaf volgend seizoen de Amsterdamse club naar zijn hand zal zetten.

Medium zocht contact met twee mediatrainers en vroeg hen naar deze gecompliceerde kwestie. Peter Keijzer (PK) is directeur van PR-bureau Lubbers & De Jong, en Charly Lammers van Toorenburg (CLVT) was één van de eersten die afstudeerde aan de UvA in de Communicatiewetenschap. Bovendien is hij oprichter en directeur van de LVT Group, een PR-bureau met vestigingen in Bunnik, Brussel en Amsterdam.

Page 29: Medium 3 2010-2011

mei 2011 | medium - 29

job hulsman | medium

VDB zijn ego stond hem duidelijk in de weg

Peter Keijzer

Van den Boog heeft na lang kwakkelen zijn functie neergelegd. Zag u dit aankomen?CLVT: Het was zeker niet de enige uitweg, maar wel veruit de eenvoudigste. Langer aanblijven had te veel risico voor de rest van zijn carrière met zich meegebracht.PK: Ik sluit me daar bij aan. Gegeven zijn positie, persoonlijkheid en achtergrond is het volkomen begrijpelijk, maar ook zeker volledig onnodig. Zijn ego stond hem duidelijk in de weg. Samenwerken lag veel meer voor de hand, zoals elke directeur, zeker van een beursgenoteerde onderneming, zou moeten begrijpen.

Hoe komt het denkt u dat het publiek zich op een gegeven moment massaal afkeerde tegen Van den Boog? De inhoudelijke argumenten voor het niet weggeven van de totale controle waren niet eens slecht.CLVT: Het publiek heeft zich niet afgekeerd tegen van Van den Boog, dat is nu juist de crux. Het gros van het publiek heeft nooit een band met hem gehad. Als je bij Ajax of welk ander bedrijf met een household name werkt, moet je ook een beetje

onderdeel van het huishouden zijn. En met transparantie en een communicatieve opstelling de fans betrekken bij dat huishouden. Dit geldt zeker bij een sportclub, waar de fans zo enorm betrokken zijn bij alles wat je als bedrijf doet. Managers die te intern gericht zijn, vergeten dat er ook nog een omgeving is waarin ze functioneren. Daar ging het fout en dat speelt al veel langer.PK: Totale onderschatting van het fenomeen Johan Cruijff en overschatting van eigen kunnen en vermogen. Van bigger than life kun je niet zomaar winnen. Als de hele wereld ziet, merkt en voelt dat het niet goed gaat met de club kun je bovendien niet zonder kleerscheuren het tegendeel beweren zonder steekhoudende argumentatie. Bij de communicatie speelden teveel persoonlijke irritaties de boventoon. Van den Boog kon niet boven de materie uitstijgen en liet zichzelf gewillig slachtofferen.

Van den Boog schakelde het pr-bureau Burson-Matseller in. Een handige actie?PK: Ja heel handig, experts erbij halen. Van den Boog had het alleen veel eerder en slimmer moeten doen. Toen de Telegraaf er lucht van kreeg was de communicatie en uitleg erg slecht.CLVT: Er is op zich niets mis met het inschakelen van een PR-bureau, ook niet in het geval van een crisis. Juist een bureau kan van een afstand en zonder belangenverstrengeling zorgen voor beperking van de schade. Waar hier volgens mij de fout heeft gelegen, is het uitlekken van het feit dat Van den Boog dit PR-bureau heeft ingeschakeld. En dan ook nog zonder dat daarbij helder werd waarom. Dit heeft ervoor gezorgd dat het publiek het als een teken van zwakte zag; een laatste strohalm waaraan Van den Boog zich probeerde vast te klampen. En dan gaat het balletje rollen. Fans en ‘zelfbenoemde’ experts buitelden over elkaar heen om hem te beschuldigen. Niet slim. Waarschijnlijk zal dit bureau ook hebben aangegeven dat er een gebrek aan transparantie is, waardoor het publiek geen goed oordeel kan vellen. Lekken, interviews vanuit de verdediging, ineens wel communicatief zijn. Too much, too little, too late.

Is het bij dergelijke grote belangen van strikt belang om het inschakelen van een PR-bureau geheim te houden?CLVT: Ik ben er geen voorstander van om als loopjongen te worden ingezet. Als het echt nodig is, ga ik tussen mijn klant en de media in staan. Dit maakt de klant er echter niet geloofwaardiger op. Ik bereid juist het verhaal goed voor en laat vervolgens de klant zelf zoveel mogelijk de link leggen. Dat geeft een veel betere eerste indruk. Met andere woorden: ik had bescheiden en op de achtergrond mijn adviezen en mediatrainingen gegeven en samen met een team van Ajax opgetrokken. Dus niet alleen met de directeur. Ook dat verdient wat mij betreft niet de hoofdprijs voor transparantie. PK: Geheimhouding werkt in ieder geval veel prettiger. Een klankbord heb je nodig, zeker in een crisissituatie. En als je die

Page 30: Medium 3 2010-2011

medium | job hulsman

30 - medium | mei 2011

Cruijf f staat symbool voor alles wat de club groot heeft gemaakt

intern niet hebt dan zul je die moeten inhuren. Ik zou het dan echter advies noemen en geen PR. Daarnaast dien je van te voren een gedegen en slim antwoord te hebben op de vraag: waarom geeft Ajax geld uit om tegen Johan Cruijff te argumenteren?

Als je Johan Cruijff ziet optreden in de media is dat onduidelijk inconsequent. Wat maakt zijn strategie toch goed?CLVT: Cruijff wekt te allen tijde de indruk dat hij vanuit het hart spreekt en een betrokken man is. Dit komt mede voort uit zijn succesvolle geschiedenis met de club. Hij is de belichaming van Ajax. De man die symbool staat voor alles wat de club groot heeft gemaakt. Dit geeft hem zoveel krediet dat hij nauwelijks is tegen te spreken, hoe inconsequent of onduidelijk hij ook communiceert. Zijn strategie is hier mede op gebaseerd. Daar komt nog eens bij dat hij twee succesvolle handlangers meeneemt (Bergkamp en Jonk red.), die bij het jongere publiek symbool staan voor een prachtige en succesvolle tijd. Als je dan bedenkt dat Ajax al bijna tien jaar geen kampioen meer is geweest en slechts sporadisch aan de Champions League heeft deelgenomen, is het logisch dat het publiek meent dat het anders moet. En wie anders dan held Cruijff moet dan de kar trekken? PK: Ik sluit me daar bij aan. Johan Cruijff is een fenomeen. Daarnaast maakt hij gebruik van mystieke argumentaties en spreekt hij te allen tijde vanuit zijn hart. Daar ligt zijn kracht. De mensen geloven wat hij zegt.

Cruijff roept tot op heden heel veel maar doet nog niets. Is Johan Cruijff de enige persoon die met dergelijk handelen weg kan komen en de meerderheid achter zich blijft houden?PK: Of hij de enige is weet ik niet. Het sterke aan Cruijff is dat hij zijn fouten toegeeft. Daarnaast denkt hij vanuit basisprincipes wat betreft externe communicatie.

Page 31: Medium 3 2010-2011

mei 2011 | medium - 31

job hulsman| medium

Ik geloof niet dat Johan Cruijf f uit is op macht

CLVT: Hij komt met veel weg, dat klopt. Cruijff staat echter bekend om zijn rol als beste stuurman aan wal. Mocht hij geen functie binnen Ajax aannemen, dan zal hij een echte meesterzet moeten doen. Hij kan dat. Als dat niet lukt en hij trekt zich terug, wat ik wel verwacht, dan zal dat voor het eerst echt ten koste van zijn imago gaan.

Is het überhaupt mogelijk om tegen Cruijff op te boxen in de media, of zou iedere andere directeur die niet alles deed wat Cruijff zegt plaats moeten maken?CLVT: Nee, dat niet. Maar iedereen die bij een politiek bedrijf aan de top staat, zal de belangrijkste interne en externe opinieleiders aan zijn kant moeten hebben. Cruijff is in dat spel wel de belangrijkste, maar zeker niet de enige. Het begint bij een beleid dat de hele organisatie draagt en een boodschap waar iedereen in gelooft. Van trainer tot directeur en van suppoost tot speler; hetzelfde geluid zorgt voor een consistent beeld. En dus niet, zoals Uri Coronel (voorzitter. red) onlangs bij De Wereld Draait Door, vanuit persoonlijke titel weer heel iets anders gaan roepen. PK: Natuurlijk kan dat. Het moet zelfs. Het gaat om grotere belangen en niet om persoonlijke en kleine ego zaken. Daar zakt de directeur Van den Boog door het ijs. Er is een oud gezegde: A class people attract A class people, however B and C class people attract D, E and F class people.

Zolang Cruijff zich blijft bemoeien met Ajax is de positie van algemeen directeur bij Ajax een zware. Wat zou u de volgende algemeen directeur aanbevelen? PK: Werk samen en doe dit vanuit een duidelijk gemeenschappelijk belang en plan. Heel simpel eigenlijk, maar zo zou het altijd moeten zijn. CLVT: Transparantie en frequente communicatie met opinieleiders. Ook met Cruijff. De nieuwe directeur zal voor zijn aantreden voldoende support moeten hebben van iedereen die in staat is de directeur naar het publiek toe te steunen. Als gezegd, hij zal de inhoud van de communicatie met de gehele organisatie moeten afstemmen. Als deze opinieleiders zijn beleidsplan ondersteunen is er een grond om op te bouwen. Door mee- en tegenvallers te delen met het publiek maak je hen deelgenoot van het al dan niet slagen. Sympathie voor het management schept al snel een sfeer waarbinnen iedereen een kans verdient.

Het spreekt in Cruijffs voordeel dat Ajax al zes jaar geen kampioen is geworden. Het publiek is wanhopig en grijpt alle mogelijke redding aan. Misbruikt Cruijff dit denk u?CLVT: Cruijff ziet met lede ogen aan dat er naar zijn mening teveel ad hoc wordt besloten en te weinig langetermijnbeleid is. Als sportfan -en velen met mij- sluit ik mij daarbij aan. Te meer omdat ik uit geen enkele maatregel, mededeling of persoonlijk sympathiegevoel opmaak dat het tegendeel waar is. Zie daar het belang van transparantie. En of je dan Youp van ’t Hek heet of Johan Cruijff, als je die sympathie en toegedichte kennis wel hebt, dan is het mobiliseren van de achterban een peulenschil.PK: Ik geloof niet dat Johan Cruijff uit is op macht. Hij wil van Ajax weer een structurele kampioensploeg maken. Nee, van misbruik is hier geen sprake.

Page 32: Medium 3 2010-2011

32 - medium | mei 2011

medium | silke manschot

Laten we als communicatiedeskundigen eens kijken naar de reclame in het succesvolle blad Allerhande van Nederlands grootste kruidenier. Bij de eerste drie reclames komt het woord ‘puur’ vier keer, ‘echt’ twee keer en ‘vroeger’ één keer voor. Marketing die gebruikt maakt van zulke woorden valt een regelrechte trend te noemen. Producten worden aangeprezen om hun authentieke en eerlijke karakter en er wordt verwezen naar pure en echte kwaliteiten. Een hang naar vroeger valt ook te signaleren. Wat er is er aan de hand? En wat is het verband tussen deze marketing, communicatiewetenschap en een gemedialiseerde werkelijkheid?

Simulatie en beeldcultuurHet verkrijgen van het antwoord begint door vast te stellen dat er de afgelopen honderd jaar een explosieve toename van beelden heeft plaatsgevonden waar ons dagelijks leven mee wordt gevuld. Een bekend voorbeeld is dat tegenwoordig mensen op één dag meer beelden zien dan een persoon in de Middeleeuwen in heel zijn leven zag. We leven tegenwoordig in een zogeheten beeldcultuur. Veel van onze kennis over de wereld halen wij uit de beelden die we te zien krijgen via de media. Zo hebben weinig mensen de ramp in Japan zelf gezien, maar door de beelden kunnen wij er ons wel een voorstelling van maken. Van het moment dat we opstaan totdat we naar bed gaan, krijgen

we beelden te zien via televisie, internet, smartphone en in de fysieke openbare ruimte. Een andere grote verandering is de snelheid waarmee techniek zich ontwikkelt en de rol die het inneemt in ons dagelijks leven. Het gemak waarmee we in staat zijn gratis te bellen naar Australië of binnen één seconde iemand te e-mailen in Amerika is niet meer weg te denken.

Deze veranderingen hebben volgens de hoofdpersonen van dit artikel onlosmakelijke consequenties voor onze notie van de werkelijkheid en de manier van betekenis geven. In de uitspraken van zowel de filosoof Jean Baudrillard als van wetenschapper en kunstenaar Koert van Mensvoort speelt het begrip van simulatie een belangrijke rol.

Het idee van simulatie is al zo oud als de Griekse Oudheid. Simulatie betekent niets meer dan een nabootsing. Als je een natuurfilm kijkt op televisie, dan is dat een simulatie van de echte wilde tijger in tropisch Afrika. Dit is een vorm van een technologische simulatie maar in wezen zijn simulaties een fundamenteel onderdeel van onze belevingswereld, en altijd al geweest.

In zijn Allegorie van de grot stelt Plato dat mensen slechts de schaduwen zien van de werkelijke dingen, omdat ons

Het woord gemedialiseerde of gemediatiseerde samenleving komt steeds vaker ter sprake. Dit begrip gaat over de invloed van media op onze notie van de werkelijkheid. Het vizier wordt gericht op een gebied waar communicatie, filosofie en marketing elkaar kruisen om vanzelfsprekendheden in het gebruik van media tegen een kritisch licht te houden.

Leven in een gemedialiseerde werkelijkheidVanuit Communicatiewetenschap, marketing en filosofie nadenken over het echte leven

Page 33: Medium 3 2010-2011

mei 2011 | medium - 33

silke manschot | medium

zintuiglijke systeem ons dat niet toestaat. In deze redenering zijn simulaties de schaduwen van een echte, veel mooiere werkelijkheid. Aristoteles, een leerling van Plato beredeneerde juist dat de natuur zoals mensen die via hun zintuigen waarnemen de enige werkelijkheid is en er geen sprake is van hogere Ideeën. Imitatie of met een ander woord mimesis, speelt bij Aristoteles een belangrijke rol. Door middel van het imiteren van de werkelijkheid, zoals een schilderij dat de natuur nabootst, kunnen we betekenis geven aan het leven. Er kan gesteld worden -hoe gek het misschien klinkt- dat mensen de werkelijkheid waarnemen via nabootsingen. Dit gebeurt via onze zintuigen op een individueel niveau maar ook in het groot via alle moderne media. Vele vormen van communicatie verlopen ook via nabootsingen. Als je met iemand telefoneert, dan praat je tegen een digitale versie van iemand, maar dat vinden we tegenwoordig heel vanzelfsprekend.

Media, representaties en de werkelijkheidIn het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw schreef de filosoof Jean Baudrillard het boek ‘Simulacrum et

Simulation’. Hij verwijst in zijn teksten naar een samenleving waarbij media geen alomtegenwoordige invloed hadden, een tijd van oorsprong die losstaat van de door de beeldcultuur gecreëerde versie van de werkelijkheid. Die oorsprong is volgens de filosoof verdwenen. Wat er rest zijn lege simulacra. Een simulacrum is volgens Baudrillard de ultieme simulatie. Het is een nabootsing die meer werkelijk, ‘meer echt’ is geworden dan wat het simuleert omdat het gesimuleerde niet meer bestaat. Anders gezegd zijn het tekens die hun oorspronkelijke betekenis hebben verloren. De reclames van Bertolli bijvoorbeeld, laten een ultiem authentiek Italiaans Bourgondisch leven zien. De mannen werken nog op het platteland en de vrouwen staan de hele dag in de keuken. Dit beeld is een representatie van een leven dat we kennen uit films en uit de geschiedenisboeken. Maar bestaat het nu nog? Het beeld uit de reclame is wel heel herkenbaar en komt op de kijkers heel echt over. Deze Bertolli reclame is een kopie van een beeld, waarvan het origineel niet meer bestaat. Het simulacrum is hetgeen dat overblijft. Baudrillard gaat zelfs zover door te zeggen dat we tegenwoordig leven in een werkelijkheid enkel gevuld met

simulacra, dit noemt hij een hyperrealiteit. De hyperrealiteit manifesteert zich in namaak architectuur in Las Vegas, een schoonheidsideaal dat zich aanpast aan geretoucheerde modellen uit tijdschriften of voedingsproducten die verwijzen naar een ambachtelijke bereidingswijze.

Naast Baudrillard houdt ook de Nederlander Koert van Mensvoort zich bezig met deze materie. Hij is een hedendaagse wetenschapper en daarnaast ook kunstenaar. Het interessegebied van Van Mensvoort ligt bij de relatie tussen mensen, media en technologie die samenkomt in de gemedialiseerde samenleving. Hij is in 2009 gepromoveerd aan de TU in Delft en brengt met zijn organisatie Next Nature nieuwe theorieën en creatieve concepten de wereld in. Voor het grote publiek is Van Mensvoort bekend geworden met de televisie-uitzending bij het VPRO-programma Bonanza, met de titel ‘Papa, het bos ruikt naar shampoo’ uit 2001. Van Mensvoort legt in een interview zijn visie uit: “Media zijn een evolutionair verschijnsel en een onderdeel van de natuur. Een auto medieert ons ook. Technologie medieert.” Hij bedoelt hiermee dat de perceptie van

Page 34: Medium 3 2010-2011

34 - medium | mei 2011

medium | silke manschot

je omgeving anders is wanneer je in een auto zit, of bijvoorbeeld op een fiets. Dat dingen mediaal zijn, is dus onontkomelijk en altijd al zo geweest. Daarnaast stelt hij dat een medium kan worden gezien als een filter. “Net als dat het perceptuele systeem ook een filter is.” De kern van zijn betoog: “Media veranderen je perceptie plus je manier van denken, het verandert je identiteit. Een alternatief om hiermee om te gaan, is het loslaten van het verschil tussen ‘echt’ en ‘niet echt’ en te kijken naar de kwaliteit van de ervaring.”

Een term die Van Mensvoort vaak gebruikt is presence. Zijn definitie van dit begrip is: The perceptual illusion of nonmediation. Hiermee wordt bedoeld dat je ergens aanwezig bent als je de illusie hebt dat er zich geen medium tussen jou het onderwerp bevindt. Zo kan de presence groter zijn bij het

kijken van een spannende misdaadserie, dan een verplichte familiereünie waar je er niet bij bent met je gedachten en het liefst er niet zou willen zijn. Bij de spannende serie wordt de kijker het beeld in ‘gezogen’ en gaat helemaal op in het verhaal. Op dat moment ben je als kijker niet bezig met het feit dat de serie wordt vertoond via het medium televisie, maar heb je een rechtstreekse ervaring met het verhaal. Er ontstaat dus een illusie dat het verhaal niet gemedieerd tot je komt. Volgens Van Mensvoort is dit net zo’n waarachtige ervaring als iets wat je in het dagelijks leven meemaakt. Van belang is de kwaliteit van de ervaring. Het is interessant om verder in te gaan op de uitspraken van Van Mensvoort over ‘echt’ en ‘niet echt’ omdat er niet veel mensen zijn die hier een uitgesproken mening over hebben. In de uitzending van Bonanza stelt Van Mensvoort: “Er bestaan geen mediarepresentaties meer, alleen maar echte dingen. Of je kunt ook zeggen dat er geen echte dingen meer bestaan, alleen maar mediarepresentaties. Het is niet meer mogelijk ervaringen te hebben zonder te refereren aan media-ervaringen. Mediarepresentaties zijn echter geworden dan de dingen die ze representeren.”

Bounty eilandAls schrijver van dit stuk is het wellicht het best om uit eigen ervaringen te putten,

wat voorbeelden betreft. Er valt genoeg aan te merken op de echtheidswaarde van de serie Sex and the City. Welke mensen hebben er ten slotte tijd om de hele dag enkel te winkelen, te lunchen en cocktails te drinken? Desalniettemin overkomt het mij regelmatig dat wanneer ik een blauwtje oploop bij jongens, of juist een leuke date heb geregeld, ik denk aan de manier waarop Carrie of Samantha dat heeft gedaan. Mijn eigen ervaring refereer ik aan een mediagebeurtenis die is gespeeld door acteurs. ‘Echt’ en ‘niet echt’ lopen zo door elkaar heen. Maar als ik iets kan leren van deze televisieserie, is het dan erg dat dit zogenaamd niet ‘echt’ is?

Nog een ander voorbeeld. Het woord Bounty eiland levert op het internet talloze hits op. Wanneer je doorklikt naar ‘afbeeldingen’ verschijnen er honderden plaatjes van hetzelfde beeld: een blauwe zee, een wit strand en de afwezigheid van menselijke beschaving. Hoewel de Bounty eilanden echt bestaan, is het meer waarschijnlijk dat deze term afstemt van een reclame voor een Bounty chocolade reep van circa tien jaar geleden. De vakantiebestemmingen prijzen zichzelf aan met een beeld waarvan helemaal niet zeker is dat het ook echt nog bestaat. Het begrip Bounty eiland is een drager geworden voor een container aan

Een medium kan worden

gezien als een filter

Page 35: Medium 3 2010-2011

silke manschot | medium

mei 2011 | medium - 35

Vroeger rook het bos naar bos.

Was dat dan zo interessant?

Mensen zijn bang voor verandering

beelden, maar heeft geen oorspronkelijke betekenis meer.

Een nieuwe taalDeze voorbeelden impliceren indirect dat onze persoonlijke ervaringen gekoppeld zijn aan een mediarepresentatie en daardoor niet eigen en uniek zijn. Is het dan zo, zoals Baudrillard beweert, dat wij als mensen geen oorsprong meer kennen, dat alles bestaat uit een simulatie of een representatie van de werkelijkheid? Van Mensvoort stelt het luid en duidelijk: “Misschien zo’n veertigduizend jaar geleden, was er sprake van een oorsprong, maar dan spreek je niet van mensen maar echt van apen. Het idee van een authentiek gevoel zoeken mensen vaak nog in hun jeugd. Dat is een vrij naïeve gedachte. Het is een vorm van nostalgie naar iets naïefs.” Het kan naïef worden genoemd, maar in marketing wordt het te pas en te onpas gebruikt: verwijzingen naar vroeger en het hanteren van woorden als ‘echt’ en ‘puur’. Hoe komt dat dan? Van Mensvoort: “Omdat mensen bang zijn voor verandering. Mensen zitten comfortabel met hun blik op de achteruitspiegel, het is een escape.”

En wat gebeurt er als mensen wel openstaan voor verandering, wat krijgen ze er dan voor terug? Wetenschapper Van Mensvoort vervolgt zijn betoog: “Een nieuwe taal. Die overgang van dat werkelijk geloven in echte dingen en daar heel serieus over zijn, naar dat bewustzijn dat dingen mediaal zijn. Van Mensvoort bedoelt hiermee dat in onze manier van omgaan met de werkelijkheid wij als mensen onlosmakelijk hulpmiddelen nodig hebben om te kunnen functioneren, communiceren en betekenis geven. Niet alleen zijn onze zintuigen hulpmiddelen, maar taal en televisie net zo goed. Van Mensvoort is er zeer uitgesproken erover: “Het onderscheid tussen ‘echt’ en ‘nep’ is niet handig om constant te maken, omdat het niet opgaat. Die overgang is lastig. Ik vond het zelf ook lastig. Alleen als je er eenmaal doorheen bent dan worden dingen ook wel duidelijker in de wereld. Het is een prima ontwikkeling want je begrijpt elkaar heel goed en je hebt een soort collectief geheugen dat toch heel rijk is.”

Het bos rook naar bosDe titel van de uitzending van Bonanza ‘Papa, het bos ruikt naar shampoo’, illustreert de ideeën van Van Mensvoort. Het symbolische meisje dat deze uitspraak doet, leeft in de stad en gebruikt thuis shampoo met dennennaaldengeur.

Eenmaal in het bos, refereert het meisje naar de shampoo als het echte ding. Het is niet de shampoo die naar het bos ruikt, maar andersom. “Er zijn mensen, natuurliefhebbers bijvoorbeeld, die nog dat bos als een bos zagen. Zij gruwelen daarvan en klagen over commercialisering. Maar hoe was het vroeger? Vroeger rook het bos naar bos. Was dat dan zo interessant?”

Het grote verschil tussen Baudrillard en Van Mensvoort is dat de eerstgenoemde een hevige cultuurpessimist is. Baudrillard ziet de wereld teloorgaan aan consumptie en een verandering van echt naar nep. Van Mensvoort erkent ook wel degelijk dat er veranderingen plaatsvinden maar nuanceert de implicaties ervan. In het artikel ‘A Society of Simulations‘ (gepubliceerd in het kader van zijn PhD thesis, red.) beschrijft Van Mensvoort dat

Page 36: Medium 3 2010-2011

simulaties vaak meer betekenis en invloed hebben gekregen dan eigen ervaringen. Het is daarom niet verwonderlijk dat mensen zich aanpassen aan de simulaties die door de media worden gegenereerd. Het is ook niet erg omdat het een natuurlijk verschijnsel is.

Wat kunnen wij van dit alles nu meenemen en wellicht gebruiken voor onze niche die communicatie heet? Het is wellicht een extra dimensie die we hier krijgen aangereikt. Mensen zijn mediaal en daardoor is communicatie ook fundamenteel mediaal. Door de manier waarop wij nu leven met het enorme aanbod van media, ontstaat er een groot gebied waar ‘echt’ en ‘niet echt’ door elkaar gaan lopen. Dit heeft grote consequenties voor onze perceptie van de werkelijkheid. In feite kan deze ontwikkeling zelfs nog enorm gaan groeien. Het is dus belangrijk om een bewustzijn te creëren over deze ontwikkelingen en na te denken over handvatten om ermee om te gaan.

Tot slot keren we terug bij de reclames in de Allerhande. Als we uitgaan van het principe dat ‘echt’ en ‘puur’ achterhaalde ideeën zijn die slechts dienen voor een rustige gemoedstoestand van de consument, wordt het tijd voor reclame die meer zegt waar het op staat. Het is effectief om in te spelen op sentimenten maar het schept geen volledig beeld van de werkelijkheid. Het houdt ons zo in een passieve toestand terwijl er in de samenleving zo veel verandert. Een suggestie voor de Allerhande: een reclame als ‘de zachte smaak van vroeger’ zou eigenlijk verleden tijd moet zijn. Het impliceert een authentieke en oorspronkelijke tijd die er misschien wel nooit is geweest. Er zijn weinig mensen die zich met het onderwerp rondom ‘echt’ en ‘niet echt’ bezighouden. Van Mensvoort bevestigt dat hij ook vaak tegen een muur oploopt omdat niet iedereen er vanaf weet.” Een waarschuwing voor mensen die zich er wel in willen verdiepen: een wandeling in het bos zal nooit meer hetzelfde zijn!

36 - medium | mei 2011

medium |silke manschot

Meer Info?Meer informatie over Koert van Mensvoort is te vinden op:www.koert.com en www.nextnature.net. Online of via gespecialiseerde boekwinkels zijn verschillende boeken van Jean Baudrillard te vinden.

Page 37: Medium 3 2010-2011

simulaties vaak meer betekenis en invloed hebben gekregen dan eigen ervaringen. Het is daarom niet verwonderlijk dat mensen zich aanpassen aan de simulaties die door de media worden gegenereerd. Het is ook niet erg omdat het een natuurlijk verschijnsel is.

Wat kunnen wij van dit alles nu meenemen en wellicht gebruiken voor onze niche die communicatie heet? Het is wellicht een extra dimensie die we hier krijgen aangereikt. Mensen zijn mediaal en daardoor is communicatie ook fundamenteel mediaal. Door de manier waarop wij nu leven met het enorme aanbod van media, ontstaat er een groot gebied waar ‘echt’ en ‘niet echt’ door elkaar gaan lopen. Dit heeft grote consequenties voor onze perceptie van de werkelijkheid. In feite kan deze ontwikkeling zelfs nog enorm gaan groeien. Het is dus belangrijk om een bewustzijn te creëren over deze ontwikkelingen en na te denken over handvatten om ermee om te gaan.

Tot slot keren we terug bij de reclames in de Allerhande. Als we uitgaan van het principe dat ‘echt’ en ‘puur’ achterhaalde ideeën zijn die slechts dienen voor een rustige gemoedstoestand van de consument, wordt het tijd voor reclame die meer zegt waar het op staat. Het is effectief om in te spelen op sentimenten maar het schept geen volledig beeld van de werkelijkheid. Het houdt ons zo in een passieve toestand terwijl er in de samenleving zo veel verandert. Een suggestie voor de Allerhande: een reclame als ‘de zachte smaak van vroeger’ zou eigenlijk verleden tijd moet zijn. Het impliceert een authentieke en oorspronkelijke tijd die er misschien wel nooit is geweest. Er zijn weinig mensen die zich met het onderwerp rondom ‘echt’ en ‘niet echt’ bezighouden. Van Mensvoort bevestigt dat hij ook vaak tegen een muur oploopt omdat niet iedereen er vanaf weet.” Een waarschuwing voor mensen die zich er wel in willen verdiepen: een wandeling in het bos zal nooit meer hetzelfde zijn!

mei 2011 | medium - 37

“Ik heb niets op Twitter te zoeken. Ik hoef ook niet te weten wat al die mensen eten vanavond. En ook al die verhalen over hun kinderen mogen mij bespaard worden,” aldus een studente na afloop van een gastcollege online personal branding. Deze studente heeft misschien zelf niet zo veel interessants te melden. Of in ieder geval is het begrijpelijk dat ze dit gevoel heeft. En misschien heb jij dat ook wel. Begin dan eens met luisteren naar wat anderen te melden hebben. Of beter nog, begin eens met zoeken. Ga eens naar search.twitter.com. Voer een zoekopdracht uit die je anders met Google uit had gevoerd. Gebruik zoektermen die aansluiten bij jouw interesse. Gebruik zoektermen waar jij misschien ook wel mee gevonden wilt worden. Kijk eens wat er op Twitter over jouw interessegebieden geschreven wordt. Zoek eventueel ook eens op ‘stage+communicatie’ of ‘stagiaire+communicatie’ of wat het dan ook is dat je zoekt. Er gaat een wereld voor je open. Je leert nieuwe mensen en nieuwe organisaties kennen, die je ook in de toekomst kunt gaan volgen. Als je een account hebt gemaakt kun je deze mensen of organisaties blijven volgen. En als mensen niet meer interessant zijn ‘unfollow’ je ze gewoon. Ga ook eens naar followerwonk.com. Zoek ook daar op je interessegebieden. Met deze site doorzoek je de bio’s of profielen van Twitteraars. Zo kom je dus ook bij interessante mensen en vertegenwoordigers van voor jou interessante organisaties. Kijk bijvoorbeeld op followerwonk.com en typ ‘UvA+communicatie’. Je vindt alle mensen die iets met de UvA en met communicatie te maken hebben of hadden. Alle zestien. Maar misschien vind je het leuker om juist mensen van andere organisaties te volgen. En als je eenmaal begint met luisteren naar de verhalen, ervaringen en informatie van anderen, zie je straks opeens de kansen om iets te vragen. Of om zelf eens iets te delen over wat je gelezen, geschreven of gepresenteerd hebt. En voor dat je het weet, heb je iets te melden dat voor anderen interessant is. Dat merk je snel genoeg, want als niemand je volgt en niemand op jouw berichten reageert, blijf je gewoon mee luisteren en zoeken naar interessante informatie en mensen. Want iedereen zal het lukken om iets op Twitter te zoeken en te vinden. Ook of misschien wel juist studenten.

Als je jezelf verbindt aan de dingen die je doet en aan de mensen voor wie je het doet, word je gevraagd voor de dingen waarvoor je gevraagd wilt worden. Dit verstaat Tom Scholte onder personal branding. Scholte verzorgt personal branding trainingen, workshops en advies. Dit doet hij bij kennis- en projectorganisaties van de overheid en de zakelijke dienstverlening. De inzet van social media speelt een centrale rol in de personal branding activiteiten van Scholte.

‘Ik heb niets op Twitter te zoeken’Column

“Luister naar wat anderen op Twitter te melden hebben

tom scholte | medium

Page 38: Medium 3 2010-2011

Op een fijne lentedag tref ik Linda Kuiper op een terras op Mercatorplein. Momenteel is Kuiper bij de Persgroep werkzaam als Online Marketeer voor vkbanen.nl en werkendichtbij.nl. Kuiper geeft aan dat dit een bijzonder moment is om over haar functie te praten, ze begint namelijk over een aantal weken met een nieuwe baan. Het gaat om een soortgelijke functie, maar bij een andere werkgever. Daarom hebben we afgesproken om in ons gesprek vooral de nadruk te leggen op VKbanen en haar functie in de wereld van de marketing-communicatie, en in mindere mate op haar werkgever.

Vkbanen.nl, voorheen Volkskrant Banen, is een vacaturewebsite. Kun je wat meer vertellen over dit vacaturemedium? “Kort gezegd is VKbanen een carrièreplatform waarbij de werkzoekende en de werkgever met elkaar in contact worden gebracht. We zijn vooral sterk op het gebied van vacatures in de zorg, het onderwijs en bij de overheid. Toen ik er vier jaar geleden begon, bestond dit uit een drieluik: een weekblad Volkskrant Banen, een website en het publiceren van vacatures in de krant, de Volkskrant. Voor werkgevers betekende dit dat zij hun vacatures in alle drie de uitingen konden plaatsen. Inmiddels bestaat het weekblad VKbanen niet meer. Vanwege teruglopende advertentie-inkomsten werd het niet meer rendabel het weekblad te blijven produceren. Vorig jaar, na de overname door de Persgroep, is de knoop doorgehakt om het weekblad te stoppen. De vacatures zijn sindsdien alleen nog online, via vkbanen.nl en in de zaterdagkrant van de Volkskrant te vinden.”

Hoe ben je bij VKbanen terechtgekomen? “Ter afronding van mijn hbo communicatie was ik op zoek naar een stageplaats om daar een toegepast stageonderzoek uit te voeren. Via een vriendin, die werkzaam was bij de Volkskrant, ben ik bij VKbanen terechtgekomen. Ik heb daar een kwalitatief marktonderzoek uitgevoerd naar het toenmalige weekblad Volkskrant Banen. In mijn stageperiode heb ik meegewerkt aan het ontwikkelen en evalueren van een campagne om aan de doelgroep, van laatstejaars studenten, bekend te maken dat een abonnement op het weekblad nu ook voor hen gratis was. Eerder was het abonnement namelijk alleen gratis voor afgestudeerden. Ik onderzocht of deze groep van studenten, die zich in de laatste fase van hun studie bevonden, zich wel aangesproken voelde bij het weekblad, hoe hun mediagebruik was en ik heb een vergelijking gemaakt tussen de uitingen van studentencampagnes en reguliere campagnes. Het is in mijn voordeel geweest dat ik ook actief heb mee kunnen werken om deze campagne op te

zetten en te evalueren. Ik heb kunnen laten zien wat ik in de praktijk kan, want na mijn stage kreeg ik de functie Marketeer Abonnementenwerving aangeboden.”

Wat zijn de ontwikkelingen geweest die van invloed waren voor jouw functie en functie-uitoefening? “Mijn werkzaamheden waren eerst puur gericht op de printversie van VKbanen, maar dat verschoof steeds meer naar de onlineversie. Ik stapte eigenlijk als vanzelf over naar de functie Online Abonnementenwerving en al snel naar de functie van Online Marketeer. De verschuiving in zoekgedrag van werkzoekenden, van print naar online, is hiervoor sterk van invloed geweest. We gingen online diensten ontwikkelen en daar moest ook voor geworven worden. De overgang van een print- naar een onlinefunctie was daarom ook een geleidelijk en logisch gevolg.”

Wat komt er zoal bij de functie van Online Marketeer kijken? Wat doe je zoal in een gemiddelde week?“Ik begin de dag altijd met het openen van onze eigen website en Google Analytics. Dan ga ik onder andere na wat de bezoekersaantallen zijn geweest. Ongeveer twee keer per week maak ik een rapportage over de prestaties van Google Adwords en de kosten daarvan. We hebben dat in eigen beheer en dat probeer ik elke keer weer verder te optimaliseren. Het is een ungoing process. Sommige zoekwoorden worden toegevoegd of verwijderd en advertentieteksten of URL’s (bestemmingspagina’s) worden aangepast. Ook houden we wekelijks contact met de sales- en redactieafdeling, maar vooral met de afdeling productontwikkeling om de website voor de gebruikers te kunnen verfijnen en verbeteren. Daarnaast ben ik momenteel bezig met twee brandingcampagnes. De merkbekendheid van VKbanen probeer ik te vergroten via reclameuitingen in print, online en via radio. Daarnaast ben ik ook bezig met een introductiecampagne voor een nieuwe vacaturesite: werkendichtbij.nl. Vorige week

38 - medium | mei 2011

medium | nanda van doornik

In ‘t VeldIn gesprek met Linda Kuiper

Ik ben vooral bezig met het organiseren en coördineren

van campagnes

is de printcampagne van start gegaan in onze eigen media: het AD en het Parool. Ik ben vooral bezig met het organiseren en coördineren van dergelijke campagnes. Het briefen van mediaplanners, vormgevers en reclamebureaus.”

In hoeverre heeft je werk in de onlinebranche invloed op je eigen online gedrag?“Eigenlijk heeft dat best veel invloed op mijn online gedrag. Ik ben mij erg bewust van de online mogelijkheden. Ik weet welke trucjes de marketeers uithalen. Ik ben daardoor ook geremder in mijn online-uitingen of het achterlaten van gegevens. Je wordt online enorm gevolgd. Databasebeheerders hebben toegang tot al je gegevens, zelfs je wachtwoorden. Beroepsmatig let ik er wel op hoe andere bedrijven bepaalde dingen doen en daarom wil ik me nog wel eens inschrijven voor een nieuwsbrief. Maar dat laatste doe ik ook vooral om op de hoogte te blijven van nieuws en ontwikkelingen. Ik volg bijvoorbeeld websites als frankwatching en lifehacking en ik ontvang nieuwsbrieven van onder andere Adformatie en Marketingtribune.”

In de online wereld van online vinden natuurlijk steeds nieuwe ontwikkelingen plaats. Hoe denk jij over de toekomst van de online business?“Ik denk dat mobiel internet nog groter wordt. Traditioneel internet wordt ook anders. Er moeten andere businessmodellen ontwikkeld worden. Maar hoe dat zijn vorm krijgt zie ik ook nog niet helemaal voor me. Er is in elk geval nog veel in te onderzoeken. Hoe kun je je producten aanbieden? Hoe gebruiken consumenten bijvoorbeeld hun iPad’s ? En meer van dit soort vragen. We zitten nog maar in het begin van deze markt. We zitten eigenlijk ook nog in een tussenfase. De combinatie van print en online is nu nog gunstig. Er kan nog verdiend worden met print, maar online heeft veel meer potentie. Waar het exact heengaat? Dat durf ik ook niet te zeggen. Dat zal blijken.”

Heb je ter afronding nog een tip voor onze lezers?“Altijd testen, zeker online. Kijk wat werkt. In online uitingen kun je snel schakelen. Dus als het niet werkt, kun je het gemakkelijk en snel weer aanpassen. Het is geen argument als je iets zelf niet mooi vindt. Je moet niet denken voor de consument. Goed meten en dan weet je wat werkt en niet.”

Page 39: Medium 3 2010-2011

is de printcampagne van start gegaan in onze eigen media: het AD en het Parool. Ik ben vooral bezig met het organiseren en coördineren van dergelijke campagnes. Het briefen van mediaplanners, vormgevers en reclamebureaus.”

In hoeverre heeft je werk in de onlinebranche invloed op je eigen online gedrag?“Eigenlijk heeft dat best veel invloed op mijn online gedrag. Ik ben mij erg bewust van de online mogelijkheden. Ik weet welke trucjes de marketeers uithalen. Ik ben daardoor ook geremder in mijn online-uitingen of het achterlaten van gegevens. Je wordt online enorm gevolgd. Databasebeheerders hebben toegang tot al je gegevens, zelfs je wachtwoorden. Beroepsmatig let ik er wel op hoe andere bedrijven bepaalde dingen doen en daarom wil ik me nog wel eens inschrijven voor een nieuwsbrief. Maar dat laatste doe ik ook vooral om op de hoogte te blijven van nieuws en ontwikkelingen. Ik volg bijvoorbeeld websites als frankwatching en lifehacking en ik ontvang nieuwsbrieven van onder andere Adformatie en Marketingtribune.”

In de online wereld van online vinden natuurlijk steeds nieuwe ontwikkelingen plaats. Hoe denk jij over de toekomst van de online business?“Ik denk dat mobiel internet nog groter wordt. Traditioneel internet wordt ook anders. Er moeten andere businessmodellen ontwikkeld worden. Maar hoe dat zijn vorm krijgt zie ik ook nog niet helemaal voor me. Er is in elk geval nog veel in te onderzoeken. Hoe kun je je producten aanbieden? Hoe gebruiken consumenten bijvoorbeeld hun iPad’s ? En meer van dit soort vragen. We zitten nog maar in het begin van deze markt. We zitten eigenlijk ook nog in een tussenfase. De combinatie van print en online is nu nog gunstig. Er kan nog verdiend worden met print, maar online heeft veel meer potentie. Waar het exact heengaat? Dat durf ik ook niet te zeggen. Dat zal blijken.”

Heb je ter afronding nog een tip voor onze lezers?“Altijd testen, zeker online. Kijk wat werkt. In online uitingen kun je snel schakelen. Dus als het niet werkt, kun je het gemakkelijk en snel weer aanpassen. Het is geen argument als je iets zelf niet mooi vindt. Je moet niet denken voor de consument. Goed meten en dan weet je wat werkt en niet.”

mei 2011 | medium - 39

nanda van doornik | medium

Het is geen argument als je iets zelf niet mooi vindt

Het is een ungoing process en online moet je altijd testen

wat werkt

Page 40: Medium 3 2010-2011

40 - medium | mei 2011

medium | evelien hennevelt

De kans is groot dat jij het eind van deze column niet zult lezen omdat je concentratie halverwege op is…

Goed. Voor ik dat ga uitleggen eerst dit: Met deze column loop ik het risico te worden ingedeeld in het hokje van grijze mutsen die inmiddels een leeftijd hebben bereikt waarbij ze zonder schaamte durven te verkondigen dat “het vroeger toch allemaal een stuk beter was”. Voor wie, kortom, de wereld net even een tikkie sneller draait dan zij zelf aan kunnen.

Daarom zal ik mijn boodschap voorzichtig brengen:

Dat medium waar we ècht niet meer zonder kunnen… Met al haar fantastische en oneindige mogelijkheden… Dé uitvinding van de 20e eeuw. Dat maakt stiekem… toch wel meer kapot dat je lief is… Als je niet oppast dan…

Nicholas Carr heeft aangetoond dat internet ervoor zorgt dat ons brein niet meer in staat is diepe denkprocessen door te maken. In zijn boek Shallows, What the Internet is Doing to Our Brains, toont hij aan dat regelmatig gebruik van internet, e-mail, facebook, twitter, etc. je onrustig maakt en het je vermogen om je langer te concentreren vermindert. De effecten zijn het grootst bij mensen met beroepen waar creatieve denkprocessen belangrijk zijn, zoals reclamemakers of softwareontwikkelaars. Zij boeten in aan originaliteit.

En dat herken ik. De laatste keer dat ik in het weekend de krant van voor naar achter heb doorgespit, kan ik me niet herinneren. Binnen een kwartier heb ik al weer zin in iets anders. Waarom zou ik ook? Ik lees op twitter snel de headlines en ik ben weer bij. Toen ik nog op de middelbare school zat, dook ik nog wel eens een middag op de bank met een boek. Dat is nu tien jaar geleden…

Je kunt je afvragen hoe erg dit allemaal is. Misschien is dit ook wel een verandering die de tijdgeest van ons vraagt. En het heeft ook voordelen. Zo las ik net tussen de bedrijven door dat een vriendin van de middelbare school dit weekend getrouwd is met ons klasgenootje. Toch leuk om te weten.

Maar ik word er ook moe en gestresst van. Zit ik net lekker aan dit stuk te werken: PIEP! Een vriend heeft iets achtergelaten op mijn prikbord, hij vraagt zich af hoe het met me is. Heb ik net bijna de conclusie rond: BLIEP! Een direct message van een collega, reactie op mijn tweet. En op de achtergrond het continue geknipper van mijn werktelefoon: er zijn nieuwe e-mails voor u. POEF! Weg concentratie.

Zucht. Ik heb een remedie. Die vriend van dat prikbord bericht bel ik straks op om te vragen of ie vanavond zin heeft om ouderwets een hapje te eten. En na dat telefoontje gaan mijn telefoons mooi ergens in een la. Het zal afkicken zijn, maar vast wel beter tegen rimpels. Internet-exit.

Evelien Hennevelt (1984) werkt sinds 2008 bij SNS REAAL aan de invoering van Het Nieuwe Werken. Als projectleider begeleidde onder meer de Raad van Bestuur en directies naar deze nieuwe manier van werken. In haar column beschrijft ze wat ze tegenkomt bij deze grote organisatieverandering.

Internet-exit Column

Page 41: Medium 3 2010-2011

mei 2011 | medium - 41

Tijd Over? anne moes | medium

EventsVakdag MARCOMDit event, dat half juni in Amsterdam RAI te bezoeken is, staat in het teken van nieuwe kennis en inspiratie voor de marketing- en communicatieprofessional. Naast de vele (internationale) topsprekers die aanwezig zullen zijn, is dit event ook een uitgelezen kans om eens flink je netwerk uit te breiden met nieuwe volgers, vrienden en andere connecties. Er zijn onder andere experts aanwezig op het gebied van communicatie en media, maar bijvoorbeeld ook op het gebied van opleiding en carrière wat deze vakdag ook voor studenten interessant maakt. Verder worden er seminars georganiseerd van een klein half uur waarin je inzichten kan op doen over de marketing- en communicatiebranche. In de zogenoemde ‘Adformatie lounge’ worden de allerlaatste trends en ontwikkelingen op dit vakgebied besproken. Normaal gesproken is de entree maar liefst 50 euro per persoon, maar als je je van tevoren aanmeldt op de site van MARCOM krijgen bezoekers gratis toegang.

Books

Eén van de leukste aspecten van het communicatievak is dat het zo veelzijdig is. Netwerken, PR, schrift, face-to-face, om nog maar niet te spreken over alle ontwikkelingen die zich op het gebied van media voordoen. Deze Tijd Over heeft dan ook nu weer drie heel verschillende tips voor je, die alle drie op hun eigen manier te maken hebben met communiceren.

De onstuitbare opmars van de digitale wereld De wereld telt bijna 3 miljard internetgebruikers. Dit boek gaat over hoe er door politiek, bedrijven en werknemers ingespeeld gespeeld kan worden op deze ‘internetwereld’. Het boek is geschreven door oud-minister Willem Vermeend en de zoon van prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven: Prins Bernhard. De mening van de schrijvers dat de Nederlandse politiek geen toekomstvisie zou hebben op de digitalisering van de samenleving komt ruim aan bod in dit boek. De uitgever Einstein Books geeft aan dat het een spraakmakend boek is over het nieuwe werken, leren, ondernemen, geld verdienen en over het ‘nieuwe Nederland’, namelijk Nederland als internetland. Het boek komt in juni 2011 uit en verschijnt zowel gedrukt als in e-book vorm.

Have to seePoetry International RotterdamDe Universiteit van Amsterdam bestaat lang niet uit alleen maar uit Amsterdammers. Bovendien kijken ook de mensen die hier wel geboren en getogen zijn verder dan hun neus lang is. Vandaar deze uitstap naar Zuid-Holland, deze provincie heeft namelijk iets heel interessants te bieden. Van 14 tot en met 19 juni vindt de 42ste editie van het Poetry International Festival plaats in de Rotterdamse Schouwburg. Na een grote, nog onbekende, openingsact van het festival beginnen de dagen vol poëzie; misschien wel de meest romantische vorm van communiceren die de mensheid kent. Naast de Rotterdamse en internationale dichters die op vele plaatsen in en rondom de Schouwburg gedichten zullen voordragen, is er ook aandacht voor debatten en de nu nog geheimzinnige speciale programma’s. De rode draad van het festival zal ‘Chaos & Orde’ zijn, een thema waarbij poëzie, literatuur, maatschappij en actualiteit aan bod zullen komen.

Page 42: Medium 3 2010-2011

“Wat gaat de tijd toch hard”, dat vond ik altijd een vreselijke uitspraak. Zo’n uitspraak van oma’s die vinden dat hun kleinkinderen al “zo groot” zijn geworden. Tot mijn schaamte ben ik nu echter overtuigd van de waarheid in dit cliché en kan ik niet anders dan hem zelf ook te gebruiken, want wat gaat de tijd toch hard. Het einde van het studiejaar komt er alweer in rap tempo aan. We zijn nog één tentamenblok verwijderd van de zomervakantie. Dan rest ons niks dan lege agenda’s, terrasjes met volle glazen rosé en ijsjes eten op het strand. Het enige dat ons nu nog in de weg staat zijn de laatste verplichtingen, beter bekend als de laatste loodjes.

Met de uitspraak “de laatste loodjes zijn het zwaarst” was ik het altijd stellig eens, zeker als het over een studiejaar gaat. De zon breekt alweer door en de temperatuur stijgt in enkele weken 15 graden. Studenten kijken verlangend naar de zon die door de ramen breekt maar docenten lijken koudbloedig en

hebben geen last van zomerkriebels. Toch moet ik daar nu op terugkomen want laten we het eens positief inzien: we kunnen studeren in de zon, voor een study break loop je vanuit het Bushuis zo de Nieuwmarkt op en als je een kater hebt, kan je schaamteloos met een enorme zonnebril over straat. En vooral: de leukste activiteiten van Mercurius moeten nog komen! Houd de Weekly in de gaten maar er komt in ieder geval nog een bedrijfsbezoek aan Microsoft, een studiereis naar India en we heffen nog eenmaal het glas tijdens het laatste feest van het jaar. Hoezo de laatste loodjes wegen het zwaarst? De laatste loodjes zijn het leukst! De enige reden dat ze wat zwaar aanvoelen, is omdat we weten dat het de laatste zijn: de laatste loodjes van een geweldig jaar.

Namens het Mercuriusbestuur 2010-2011

Eline van EsVoorzitter Studievereniging Mercurius

Medium wordt uitgegeven door Studievereniging Mercurius, verbonden aan de opleiding Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam.

42 - medium | mei 2011

medium | eline van es

Woord vanuit Mercurius

COLOFON De laatste loodjes zijn het leukst

Bestuur 2010-2011v.l.n.r.: Vincent Visser, Henk Buutkamp, Marije van Oostenbruggen,

Fernando Arguello Noguera, Eline van Es, Marina Svetachova

Medium is het tijdschrift voor Communicatiewetenschap aan de

Universiteit van Amsterdam en wordt uitgegeven door Studievereniging Mercurius. Medium verschijnt vier

keer per jaar en heeft een oplage van 1800 stuks.

Abonnementskosten zijn €20,- per jaar. Zie voor meer informatie

www.mercurius-uva.nl/medium

Voor meer informatie over Medium en andere activiteiten van Mercurius zijn wij bereikbaar via onderstaande

gegevens. Heeft u interesse in advertentieruimte of wilt u op een

andere wijze een bijdrage leveren aan het blad, dan horen wij dat graag.

Studievereniging Mercuriust.a.v. Medium

Kloveniersburgwal 481012 CX Amsterdam

Telefoon: (020) 525 5302E-mail: [email protected]

Website: http://www.mercurius-uva.nl/medium

Drukker: Drukwerkdiscounter, Kerkrade

De meningen in de opgenomen artikelen zijn niet noodzakelijk gelijk

aan die van de redactie. Medium behoudt het recht ingezonden brieven

in te korten of niet te plaatsen.

HoofdredactieRico den Burger

CoördinatieEline van Es

EindredactieEsther Sytsma & Valentina Yentl

BeeldredactieNanda van Doornik, Natasja van Est &

Isabella EngelmoerRedactieraad

Jan-Harmen Meijerink, Dennis Mijnheer & Maud Janssen

RedactieEsther Settels, Job Hulsman, Silke

Manschot, Anne Moes, Xanne Visser, Noort Bakx, Leon van Wijk, Nanda van

Doornik, Marlien Robbemond, Eline van Es

Bronnen afbeeldingenp. 4: macorpc.net; p. 5-6: Eik van

‘t Woud (VARA persmap), tweakers.net; p. 8-9: africaunsigned.com;

p. 11-15: Marc Deurloo; p. 16: zenportfolios.com; p. 17: Stephanie

Scholte; p. 18-20: broodkanaltijd.nl, blog.youngworks.nl; p. 22-23: boland-devries.nl, Xanne Visser;

p. 24-26: Arjan Dasselaar, Roel van Leeuwen; p. 28-31: LVTPR, Heidi Wallheimer, Voetbalmagazine.nl,

erasmusjournalisten.nl, freewebs.com; p. 33-37: Paul Faassen,

uit ‘horizonvervuiling’ (uitg. de harmonie, 2009), televisieprogramma Bonanza (VPRO): “Het bos ruikt naar

shampoo.”, virtuaf.com; p. 38-39: Rutger de Jong; p. 41: einsteinbooks.nl, kempis.nl, kluwermedia.nl: p. 42:

Mercurius.

Page 43: Medium 3 2010-2011

Deze ruimte is nog beschikbaar voor uw

advertentie of (stage)vacature.

Via Medium bereikt u bijna 1400

studenten Communicatiewetenschap,

20 studieverenigingen, 200

communicatiebureau’s en

mediabedrijven, 80 docenten en

openbare ruimten van de Universiteit van

Amsterdam.

Neem voor de mogelijkheden contact op met [email protected]

Jan Vertonghen:De communicatie van voetballers:

op het veld en daarbuiten

Product placement:

nieuw en streng gereguleerd in

Groot-Brittanië

De waakhond van Hongarije: de strijd

van de Europese Unie tegen de omstreden

mediawet

Page 44: Medium 3 2010-2011