Inholland HaarlemSacha van der Griendt

3-6-20132013

Mediawijsheiddocument

‘ICT en nieuwe media deel 2’Joyce Veldman

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave Bladzijde 1

Wat is mediawijsheid voor het onderwijs? Bladzijde 2

Het onderzoek met vragenlijst en koppeling naar de literatuur Bladzijde 3

4 competentiegroepen binnen mediawijsheid: hoe heb ik dit ingezet? Bladzijde 10

Welke mediawijsheid competenties heb ik me eigen gemaakt? Bladzijde 12

Lessen A-B-C-D met reflectie en foto’s Bladzijde 13

Literatuurlijst Bladzijde 21

1

Wat is mediawijsheid voor het onderwijs?

Mediawijsheid betekent voor het onderwijs ‘vernieuwing’. Wanneer wij naar de afgelopen jaren kijken, zien we dat de technologie grote stappen heeft gemaakt. Computers zijn ondertussen al uit en tablets zijn het nu helemaal! Collega’s van mijn stageschool hadden laatst een bijeenkomst bij de stichting (Flore) en kregen te horen dat Microsoft op dit moment zelfs al praat over touchscreen muren over 10 jaar.

Het onderwijs loopt qua ICT op dit moment nog ver achter. Vrijwel overal staan computers in de klas, maar wat wordt er daadwerkelijk mee gedaan. Vaak zie je dat de kinderen alleen spelling of rekenen oefenen op de computer. Dit is zonde, want deze computers bieden veel meer! Wat dacht je van een persoonlijk digitaal portfolio, waarin de kinderen kunnen laten zien wie ze zijn. Dit biedt voor de leerkracht ook voordelen, want bij een klassenoverdracht kan dit portfolio erbij worden gehaald. Dit is één van de vele voorbeelden die er te vinden zijn.

Maar mediawijsheid is niet alleen de materialen, mediawijsheid is ook hoe er mee om te gaan en het te begrijpen. Doordat de kinderen steeds meer in aanraking komen met dit onderwerp, is het ook de bedoeling dat ze weten waar ze het over hebben. Wanneer ik op dit moment naar kinderen in groep 5 kijk, worden ze dood gegooid met ingewikkelde termen, maar ze weten helemaal niet waar het over gaat.

Kortom, zoals ik eerder al zei, mediawijsheid betekent voor het onderwijs ‘vernieuwing’. De leerkracht moet mee met de tijd en zichzelf dus vernieuwen. Over 10 of 20 jaar kunnen we niet anders meer.

‘Het onderwijs vernieuwen op mijn stage’

2

Het onderzoek met vragenlijst en koppeling naar de literatuur

Inleiding

AanleidingEen van de opdrachten van de minor ICT 2 was het schrijven van een mediawijsheiddocument. Op dit moment is de media een opkomst in het basisonderwijs. Steeds meer leerkrachten gebruiken deze media tijdens hun lessen. Verderop in dit document kunt u mijn lessen vinden die ik gegeven heb met de mediawijsheid gedachte.

Onderzoeksvraag:

Hoe kan ik media inzetten tijdens mijn lessen?

Deelvragen:

Wat is mediawijsheid?Wat zijn de mogelijkheden?Leren de kinderen op deze manier beter?

(Slegtenhorst, 2013)

3

Wat is mediawijsheid?

Aandacht voor de werking en invloed van media speelt al jaren een rol in het onderwijs. Eerst heette dit media-educatie, maar die term is in 2005 door de Raad voor Cultuur omgedoopt tot ‘mediawijsheid’. Volgens de Raad voor Cultuur is de leefomgeving van de Nederlandse burger dermate ‘gemedialiseerd’ geraakt, dat de media steeds meer de context, inhoud en bemiddelaars worden van informatie, kennis en ervaring. Om te kunnen participeren in de democratische samenleving zijn volgens de Raad tegenwoordig ook bepaalde kennis, houding en vaardigheden met betrekking tot media nodig. De overheid volgt de Raad voor Cultuur in haar adviezen om de Nederlandse burger mediawijzer te maken, en gebruikt daarbij de volgende definitie voor mediawijsheid: ‘het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust, kritisch, veilig en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde samenleving’. (Picto)

Wat zijn de mogelijkheden?

Er zijn talloze mogelijkheden om media in te zetten tijdens de lessen. Hiermee wordt niet alleen social media bedoelt, maar ook de vele andere mogelijkheden die het internet biedt. Denk bijvoorbeeld eens aan Kennisnet, waar heel veel informatie op staat dat op het niveau van de kinderen geschreven is. Natuurlijk is het wel belangrijk om goed te weten wat je gebruikt. Voor sommige websites moet je bijvoorbeeld een account aanmaken. Niet ieder kind mag dit van zijn of haar ouders, waardoor dit dus niet mogelijk is om in te zetten tijdens de les.

Ook moet je er op letten dat iets goed te vinden is op internet. Wanneer kinderen zelfstandig aan de slag zijn, moeten ze niet heel veel moeite hoeven doen voor het vinden van de juiste site. Kinderen klikken vaak op de eerste beste site en denken dan ook dat deze het beste is. Wij als volwassenen weten wel anders, maar hoe leg je dit aan een kind uit. Het is dus gewoon het beste om het niet te ingewikkeld te maken.

Voordat je überhaupt media in kunt zetten tijdens de lessen, is het heel belangrijk om jongeren te wijzen op de gevaren van het internet. Wijs ze er bijvoorbeeld op dat ze niet zomaar foto’s of video’s moeten plaatsen. Zo zijn er nog talloze voorbeelden van de gevaren op internet, die eerst duidelijk moeten worden gemaakt aan de kinderen voordat je deze media in kunt zetten tijdens de lessen.

Natuurlijk zijn er heel veel mogelijkheden om media in te zetten tijdens de lessen. Het is heel belangrijk om zelf grip te houden op de activiteiten van de kinderen. Hierdoor kunnen de kinderen toch met de media aan de slag.

(Marteijn, 2010)

4

Leren de kinderen op deze manier beter?

Er wordt vandaag de dag gezegd dat kinderen tovenaars zijn op de computer. Maar voor kinderen tussen 8 en 12 jaar klopt dat beeld in elk geval niet wat betreft het zoeken naar informatie op internet, laat het onderzoek ‘klik en klaar’ zien. Wanneer je media in zou zetten tijdens de lessen, is zoeken op internet toch wel één van de belangrijkste dingen. Kinderen tussen 8 en 12 jaar verwachten metéén succes als ze online surfen. Ze zijn nóg ongeduldiger dan volwassenen. En daardoor gaat er veel fout.

Kinderen lezen niet online. Ze willen niet lezen, als ze zoeken verwachten ze dat hun oog ergens meteen op valt. Ook kunnen ze niet goed lezen en schrijven. Dat komt doordat ze nog midden in het leerproces van lezen en schrijven zitten.

Kinderen zijn niet in staat een goede zoekstrategie uit te stoppen. Het is dus belangrijk om hier aandacht aan te besteden wanneer je media inzet tijdens je lessen. Ze weten/letten ook niet op de relevantie en betrouwbaarheid van internet-informatie.

(Marteijn, Klik en klaar, 2008)

‘Einstein bestaat niet’

Hierboven heb ik enkele informatie gehaald uit het rapport ‘Klik en klaar’. De informatie die u nu gaat lezen, komt uit het rapport ‘Einstein bestaat niet’. Zoals u kunt merken komen deze rapporten aardig met elkaar overeen.

Jongeren zijn niet bang, klikken vol overgave overal op. Zelfs de waarschuwingen voor de gevaren van internet trekken ze op deze leeftijd in twijfel. En angst om te verdwalen kennen ze ook niet. Ze vinden altijd wel weer een weg terug.

Jongeren zijn niet zo best in zoeken. Ze slaan één pad in, en is daar niet te vinden wat ze willen dan staat het niet op internet. Voor een goedkoop telefoonabonnement gaan ze bijvoorbeeld uitsluitend bij hun eigen provider kijken.

Jongeren zijn naïef. Dat je bij het downloaden ook virussen en auteursrechtenschendingen kunt binnenhalen, leeft niet.

Kortom, kinderen weten te weinig van het internet.

(Marteijn, Einstein bestaat niet, 2010)

5

Onderzoeksmethode

Vragen aan de kinderen:

- Wanneer jij iets op internet wilt zoeken, doe je hier dan veel moeite voor?- Wanneer je iets intypt op het toetsenbord, gebeurt het dan wel eens dat je meerdere

toetsen tegelijk indrukt?- Waar gebruik je internet voor?

- Zet de volgende dingen op een rijtje. Wat is voor jou het belangrijkst en wat is voor jou het minst belangrijkst?

- Leer je beter op internet of uit een boek?- Koop je wel eens iets op internet?

- Hoeveel computers staan er bij jou thuis?- Heb jij een eigen computer?

- Heb jij een mobiele telefoon?- Het is goed dat er op scholen websites geblokkeerd worden?

Waarom heb ik deze vragen gesteld?

De reden dat ik voor deze vragen heb gekozen, is dat deze het meest in de belevingswereld liggen van de kinderen op mijn stageschool. Op de Zonnewijzer (mijn stageschool) wordt niet veel gebruik gemaakt van media in de lessen. Ik was benieuwd naar het gebruik van internet en apparaten van de kinderen, omdat ik benieuwd was naar het niveau van de kinderen op dit gebied.

Ik heb eerste de rapporten gelezen op Blackboard en ben daarna gaan kijken wat voor mij interessant was. Het rapport ’iene miene media onderzoek mediawijsheid’ viel voor mij al af, omdat ik mij specifiek wou richten op het oudere kind en dit rapport was gericht op het jonge kind.

Het rapport die mij het meeste aanspraken waren ‘Klik en klaar’ en ‘Einstein bestaat niet’. Deze twee rapporten heb ik dan ook veel gebruikt bij mijn onderzoek. Hieruit zijn ook de vragen ontstaan.

In het rapport ‘Einstein bestaat niet’ wordt veel gesproken over het internetgebruik van kinderen thuis. Dit was precies wat ik wilde weten voor mijn onderzoek naar het niveau van de kinderen wat betreft internetgebruik. Het rapport ‘Klik en klaar’ sloot hier mooi bij aan.

6

Resultaten: Uitkomst van de vragenlijst

Vraag Antwoord 1 Antwoord 2 Antwoord 3Wanneer je iets op internet wilt opzoeken, doe je hier dan veel moeite voor?

Ja, ik doe hier veel moeite voor.

4 kinderen

Ik doe hier een klein beetje moeite voor.

13 kinderen

Nee, ik doe hier geen moeite voor. Ik moet het meteen kunnen vinden, anders haak ik af.4 kinderen

Wanneer je iets intypt op het toetsenbord, gebeurt het dan wel eens dat je meerdere toetsen tegelijk indrukt?

Ja, dat gebeurt mij heel vaak.

0 kinderen

Dat gebeurt mij soms.

16 kinderen

Nee, dat gebeurt mij nooit.

5 kinderenWaar gebruik je internet voor?

Meerdere antwoordenAlle kinderen om spelletjes te spelen en om informatie te zoeken.

Meerdere antwoordenAlle kinderen om spelletjes te spelen en om informatie te zoeken.

Meerdere antwoordenAlle kinderen om spelletjes te spelen en om informatie te zoeken.

Zet de volgende dingen op een rijtje. Wat is voor jou het belangrijkst en wat is voor jou het minst belangrijkst?

Meerdere antwoorden

Alle kinderen buiten spelen, sporten en mobiele telefoon.

Meerdere antwoorden

Alle kinderen buiten spelen, sporten en mobiele telefoon.

Meerdere antwoorden

Alle kinderen buiten spelen, sporten en mobiele telefoon.

Leer je beter op internet of uit een boek?

Je leert beter op internet.4 kinderen

Je leert beter uit een boek.4 kinderen

Je keert van allebei evenveel.13 kinderen

Koop je wel eens iets op internet?

Nee, ik koop nooit iets op internet.17 kinderen

Ik koop soms iets op internet.4 kinderen

Ik koop vaak iets op internet.0 kinderen

Hoeveel computers staan er bij jou thuis?

Wij hebben geen computer.0 kinderen

Wij hebben 1-2-3 computers.19 kinderen

Wij hebben meer dan 3 computers.2 kinderen

Heb jij een eigen computer?

Ja, ik heb een laptop.

5 kinderen

Ik heb een eigen computer op mijn kamer.6 kinderen

Nee, ik heb geen eigen computer.

10 kinderenHeb jij een mobiele telefoon?

Ja, met prepaid.

5 kinderen

Ja, met abonnement.

0 kinderen

Nee, ik heb geen mobiele telefoon.16 kinderen

Het is goed dat er op scholen websites geblokkeerd worden?

Helemaal mee eens.

16 kinderen

Niet mee eens, niet mee oneens.

1 kind

Niet mee eens.

4 kinderen

Conclusie: De kinderen die aan het onderzoek hebben meegedaan zijn verdeelt. Dat wil zeggen dat een aantal veel te maken hebben met de media en een aantal totaal niet.

7

Conclusie: Vergelijking met de onderzoeken van MKO

Wat valt op?

Het valt mij op dat de kinderen van mijn onderzoek nog niet echt geïnteresseerd zijn in de computer en in de media. Ze weten dan ook vaak niet hoe dingen werken, terwijl ik het rapport ‘Einstein bestaat niet’ dit ook beschreven wordt, alleen dan voor kinderen die ook regelmatig achter de computer zitten. Het maakt dus niet uit of kinderen vaak of niet vaak achter de computer zitten, ze hebben sowieso moeite met het zoeken op internet en dergelijke.

Wat komt overeen?

Wanneer ik de resultaten van mijn onderzoek met de resultaten van het onderzoek ‘Einstein bestaat niet’ bekijk, kom ik bij een aantal dingen op hetzelfde resultaat. Bijvoorbeeld: Wat is voor jou het belangrijkst? Daar antwoorden de kinderen ook op: buiten spelen en sporten. Wanneer ik dit onderwerp bekijk in het onderzoek ‘Einstein bestaat niet’ komt dit overeen met elkaar. Op dit moment schommelt onze samenleving tussen het wel of niet gebruik maken van de media. In het onderzoek ‘Einstein bestaat niet’ staat ook beschreven dat er een gestaagde lijn is wat betreft het gebruik van media.

Wat verschilt?

Het enige wat afwijkt is het aantal computers dat de kinderen thuis heeft staan. Uit het onderzoek ‘Einstein bestaat niet’ blijkt dat 21% van de kinderen geen eigen computer heeft. Maar van de kinderen die aan mijn onderzoek hebben meegedaan, heeft bijna 50% geen eigen computer. Dit vond ik wel een opmerkelijk iets, aangezien mijn stageschool in een welvarende wijk staat.

8

Aanbeveling

Naar aanleiding van mijn deelvragen, mijn onderzoek en de rapporten van MKO ben ik nu in staat om antwoord te geven op mijn onderzoeksvraag: Hoe kan ik media inzetten tijdens mijn lessen?

Zoals u in mijn onderzoek heeft kunnen lezen, speelt het onderwijs een grote rol bij het bevorderen van de mediawijsheid van de kinderen in het basisonderwijs. Dat komt doordat kinderen het meest te maken hebben met de media. Kijk maar eens naar een kind op de basisschool. Deze wordt omringd door televisie, radio, mobiele telefoons en tijdschriften, maar zijn ook actief op internet. Deze kinderen weten niet beter dan dat dit een onderdeel is van hun dagelijks leven. Het internet heeft positieve, maar ook negatieve kanten en daar moeten wij in het onderwijs voor waken. Kinderen krijgen kortom dagelijks te maken met veel verschillende media en het is belangrijk daar op school aandacht aan te besteden.

Media kan dus zeker worden ingezet tijdens de lessen, maar wel met een doel en goede regels. Media moet niet worden ingezet om de kinderen te vermaken, maar om de kinderen daadwerkelijk iets te leren. Wanneer kinderen niets leren over het gebruik van media, stagneert straks de technologie, doordat de kennis niet meer wordt overgedragen.

Mijn aanbeveling is dus als volgt:

Media inzetten om kennis over te dragen, door middel van een doel met goede regels.

9

4 competentiegroepen binnen mediawijsheid: hoe heb ik dit ingezet?

1. Gebruik Technisch gebruik en het bedienen van media(-apparatuur).

Les met Suchman: Tijdens de les met Suchman heb ik de kinderen eerst een filmpje laten zien en daarna zelf vragen laten bedenken. Het antwoord van de vraag moesten ze in tweetallen opzoeken op de computer.

Les A: Na deze les moesten de kinderen individueel een vragenlijst invullen op de computer.

Les C: Tijdens de Chroma Key opdracht heb ik de kinderen laten zien hoe ze de foto konden bewerken. Ze zijn zelfstandig aan de slag gegaan met de foto’s. Dit ging niet altijd even goed, maar met wat hulp van juf kwam het goed.

Les D: Tijdens de les met het twitteren hebben de kinderen zelf een tweet geplaatst.

Flip the classroom: Tijdens deze les hebben de kinderen aan de hand van een instructiefilmpje een rups geknutseld.

Lipdub: Bij het opnemen van de lipdub hebben de kinderen geen technische rol gespeeld, maar natuurlijk kon op deze dag het digibord niet ontbreken. Ik heb de kinderen het liedje laten horen en enkele voorbeelden laten zien van een lipdub.

2. Kritisch begrip Het kritisch analyseren en evalueren van media-inhoud en het eigen mediagedrag (inclusief het zelf maken van media-inhoud en inzicht in de consequenties hiervan) en het begrijpen van de rol van media als instituut in de samenleving en het eigen leven.

Les B: Tijdens deze les hebben de kinderen kritisch gekeken naar hun eigen mediagedrag. Ik heb tijdens deze les een pedagogisch gesprek gehouden met de kinderen over internetgebruik. Wat is er zo gevaarlijk aan het internet? Hoe kun je dit voorkomen? Hoe handel je zelf op internet? Ook heb ik de kinderen een filmpje laten zien over foute dingen op het internet. Dit is de link naar het filmpje: http://www.youtube.com/watch?v=Uoh-YmNCn3U

Les C: Tijdens deze les heb ik de kinderen bewust laten worden van de dingen op internet die Nep zijn. Dit heb ik gedaan aan de hand van de Chroma Key opdracht.

Les D: Tijdens deze les ben ik met de kinderen gaan twitteren. Ik heb ze eerst de gevaren van twitter uitgelegd. Ook heb ik ze laten overleggen met elkaar hoe ze dit zouden gaan aanpakken.

3. Communicatie Actief, creatief en sociaal mediagebruik.

Flip the classroom: Tijdens deze les heb ik zeker laten zien dat je op een creatieve manier gebruik kunt maken van de media. Ik heb zelf een filmpje opgenomen en dit tijdens deze les gebruikt als uitleg voor de kinderen. Les C: Foto’s en media samen gebruiken. Met Chroma Key krijg je hierdoor een heel leuk resultaat. Wederom een voorbeeld van creatief mediagebruik.

10

Les D: En natuurlijk mag de twitterles niet ontbreken. Het ultieme voorbeeld van sociaal mediagebruik. Twitter hoeft niet alleen onzin te zijn, sommige mensen hebben veel kennis over een bepaald onderwerp en delen hier hun kennis.

4. Strategie Keuzes op hoofdlijnen in het mediagebruik, begrijpen welk medium voor welke functie het meest geschikt is, zelfkennis.

Dit geldt eigenlijk wel voor alle lessen. Het is belangrijk om te weten wanneer je welk soort media inzet. Tijdens een twitterles ga je geen Youtube gebruiken. Dan ben je op dat moment echt bezig met communiceren en niet met het bekijken van filmpjes. Natuurlijk kun je dit wel delen als bijlage, maar dat is even geen hoofdzaak.

11

Welke mediawijsheid competenties heb ik me eigen gemaakt?

1. Gebruik Technisch gebruik en het bedienen van media(-apparatuur). Deze eigenschap heb ik mezelf tijdens deze minor zeker eigen gemaakt. Zelf ben ik niet iemand die graag gebruik maakt van het digibord of tablets in de klas. Tijdens deze twee minoren heb ik zeker de meerwaarde ingezien van het gebruik van deze media. Het digibord is echt een uitkomst in de klas. Even snel iets laten zien aan de kinderen en niet alles apart uit te hoeven leggen. Ook kunnen de kinderen veel meer samenwerken, doordat er door het digibord veel beter overzicht is. Ook voor de sfeer in de klas is het leuk. Even wat ontspanningsoefeningen tussendoor. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de dansoefeningen op www.Gynzy.nl.

Het gebruik van een tablet in de klas vind ik moeilijk in te denken, omdat ik hier zelf niet mee te maken heb gehad. Ik heb hier alleen uitleg over gekregen en ik vind het lastig om me dit zelf voor te stellen. Maar ik sta er wel voor open. Ik heb met de les Flip the classroom gemerkt dat de kinderen het leuk vinden om eens op een andere manier een instructie te krijgen. Hier zou ik dus zeker wel mee door willen gaan.

2. Kritisch begrip Het kritisch analyseren en evalueren van media-inhoud en het eigen mediagedrag (inclusief het zelf maken van media-inhoud en inzicht in de consequenties hiervan) en het begrijpen van de rol van media als instituut in de samenleving en het eigen leven. Voor deze minor hoefde niemand aan mij te vragen wat mediawijsheid of ‘in the cloud’ was. Ik was helemaal niet thuis in deze taal en ik ben blij dat dit nu anders is. Ik heb geleerd dat internet niet alleen ‘fun’ of ‘slecht’ is. Het staat ook boordevol goede ideeën en leuke tips! Je moet wel even weten waar je moet zijn, maar wanneer je dat allemaal weet, is internet heel goed in te zetten in het onderwijs.

3. Communicatie Actief, creatief en sociaal mediagebruik. Wat ik tijdens deze minor ook heb geleerd is het gebruiken van Twitter. Voor deze minor had ik Twitter, maar ik maakte hier eigenlijk geen gebruik van. Naar aanleiding van de minor ben ik hier weer mee aan de slag gegaan en nu ben ik er al iets actiever mee bezig. Ikben nu enkele interessante personen aan het volgen en zie het nut hier zeker van in. Of ik zelf actief zou gaan Twitteren durf ik nu nog niet te zeggen. Op dit moment vind ik dat niet nodig, maar ik ga ook met mijn tijd mee en misschien is dat over een paar jaar wel heel anders.

4. Strategie Keuzes op hoofdlijnen in het mediagebruik, begrijpen welk medium voor welke functie het meest geschikt is, zelfkennis. Zoals ik eerder al zei vind ik het fijn om nu te weten waar ik wat kan vinden op internet. Natuurlijk was ik wel op de hoogte van de standaard dingen, maar nu weet ik waar ik de interessante weetjes voor het onderwijs kan vinden. Ook zie ik nu meer het nut in van de media, wat denk ik ook al een hele stap is. De volgende stap is om dit over te brengen naar collega’s.

12

Lessen A-B-C-D met reflectie en foto’s

Lesvoorbereiding les A

Reflectie les A

13

Naam: Joyce VeldmanLes gegeven op: 13 mei 2013

Reflectie van de les:Maandag 13 mei ben ik begonnen met mijn eerste mediawijsheidles. Deze les stond in het teken van kennismaking. Allereerst heb ik de kinderen verteld wat ik de aankomende 4 weken in de klas kom doen. De kinderen waren meteen enthousiast, want zij krijgen dit soort onderwerpen nooit als lesstof aangeboden.Daarna ben ik begonnen met een filmpje. Dit filmpje liet de kinderen zien dat er vele gevaren zijn op internet. Voorafgaand aan het filmpje heb ik de kinderen een paar vragen gegeven. Zij moesten deze vragen beantwoorden aan de hand van het filmpje. Zo heb ik de kinderen actief aan het werk gezet.Daarna heb ik de kinderen enkele vragen gesteld om te kijken op welk niveau ze zitten. Ik heb de les afgesloten met een aantal complimenten en uitleg over de volgende les.De kinderen hebben heel goed meegedaan en daardoor is het een leuke les geworden. Ik kijk uit naar de volgende keer!

Reflectie van de leerkracht:

Lesvoorbereiding les B:

14

Reflectie: Les B

Naam: Joyce Veldman

15

Les gegeven op: 27 mei 2013

Reflectie van de les:Maandag 27 mei 2013 ben ik verder gegaan met mijn lessenserie van mediawijsheid. Op maandag 13 mei 2013 heb ik les A gegeven. Dit was een kennismakingsgesprek. Aan de hand van les A heb ik kunnen beslissen wat het onderwerp van het pedagogisch gesprek van les B is geworden. Ik heb ervoor gekozen om het over de gevaren op internet te hebben en hoe de kinderen en ouders hier thuis mee om gaan. Tijdens het gesprek is mij duidelijk geworden dat de kinderen in groep 5 veel bezig zijn met youtube. Hier ben ik tijdens dit gesprek verder op ingegaan en ik ben erachter gekomen dat de kinderen vrij goed op de hoogte zijn van de gevaren. Zo weten ze bijvoorbeeld dat ze niet op advertenties moeten klikken. Ze zeiden zelf dat deze mensen dan gegevens van je willen en dat je dit nooit op moet geven. Ik heb het gevoel dat de kinderen het prettig vinden om dit met elkaar te delen. Zoals altijd zijn er natuurlijk altijd kinderen die meer weten, en ook kinderen die dingen gaan uitproberen.Al met al een leuke les en ik zie uit naar les C. Dan gaan we aan de slag met chroma key!

Reflectie van de leerkracht:

Lesvoorbereiding les C:

16

Reflectie: Les C

Naam: Joyce Veldman

17

Les gegeven op: 28 mei 2013

Reflectie van de les:Na het kennismakingsgesprek en het pedagogisch gesprek was het deze keer tijd voor de les over onwaarheden op het internet. Het internet is zo groot en staat bomvol informatie, dat het soms moeilijk te bepalen of iets waar of niet waar is. Ik heb eerst naar de ervaringen van de kinderen gevraagd. Zij kwamen met hele verhalen en op een gegeven moment moest ik dat afkappen, omdat we anders de hele middag nog door konden kletsen. Daarna heb ik de kinderen enkele voorbeelden laten zien van onwaarheden op internet. Hoe weet je nou of iets waar of niet waar is? Welke sites zijn wel en welke sites zijn niet betrouwbaar? Dit heb ik samen met de kinderen even uitgeprobeerd. Daarna heb ik de kinderen de opdracht van vandaag uitgelegd. Hoe, wat, wie en waar. Het was tijdens deze les de bedoeling dat de kinderen zelf iets gingen maken dat NEP was. Ik heb ervoor gekozen om de kinderen aan de slag te laten gaan met Chroma Key. Ze moesten ervoor zorgen dat de foto op een verkeerde achtergrond zou komen. Iets wat helemaal niet zou kunnen. Ik heb ze enkele voorbeelden gegeven: Op de maan, achter het stuur van een auto, etc. De kinderen kwamen zelf met leuke ideeën, waardoor de resultaten heel leuk zijn geworden. Zowel de kinderen als ikzelf hebben erg genoten van de les. Op naar het laatste deel van deze lessenserie. De kinderen kijken er in ieder geval erg uit naar het Twitterverhaal!

Reflectie van de leerkracht:

Lesvoorbereiding les D:

18

Reflectie: Les D

19

Naam: Joyce VeldmanLes gegeven op: 3 juni 2013

Reflectie van de les:Na 3 lessen omtrent mediawijsheid was het nu de beurt voor de laatste en leukste les. Vandaag zijn we aan de slag gegaan met de twitterles. Deze twitterles stond vooral in het teken van het maken van een twitterverhaal. Er was op mijn stageschool niet zoveel animo voor het gebruik van twitter een aantal weken lang. Wel mocht ik in één les een twitterverhaal maken met de kinderen. Dit heb ik dan ook gedaan. Eerst heb ik met de kinderen de regels besproken. We hebben natuurlijk al wel lessen gehad over de gevaren op internet, maar nog niet over de gevaren van twitter. Ook heeft twitter natuurlijk ook positieve kanten. Deze heb ik ook met de kinderen besproken. De kinderen gingen enthousiast met het twitterverhaal aan de slag. Het is een heel mooi resultaat geworden!

Reflectie van de leerkracht:

Literatuurlijst

20

Marteijn, R. P. (2008). Klik en klaar.

Marteijn, R. P. (2010). Einstein bestaat niet. Mijn kind online.

Picto. (sd). Mediawijsheid. Opgeroepen op Juni 11, 2013, van Picto: http://www.picto.nl/picto/index.php/mediawijsheid/wat-is-mediawijsheid

Slegtenhorst, G. (2013, Mei 31). Mediawijsheid. Opgeroepen op Juni 11, 2013, van Kennisnet: http://www.kennisnet.nl/themas/mediawijsheid/competentieniveaus-%20%20mediawijsheid-voor-leerlingen-en-leerkrachten-in-het-basisonderwijs/

21