Medewerkers van de Broeders van Liefde over hun waarden en drijfveren

6
dichtbij Februari 2012 > 19 De Pionier Psychiatrische VerzorgingsTehuizen (PVT) werden begin jaren ’90 opgestart als tussenvorm tussen Beschut Wonen en het psychia- trisch ziekenhuis. Chronisch psychiatrische patiënten werden zo uit de psychiatrische ziekenhuizen weggetrokken om in een apart traject waardig te wonen. In deze nieuwe rubriek vertelt onze eer- ste pionier Yves Vansteenkiste over zijn drijfveren en de waarden die hem toen en nu gids(t)en. Het was begin jaren ’90 toen we een pilootgroepje opstartten op de afdeling chronisch psychiatrische patiënten van het P.C. Dr. Guislain. Met enkele begeleiders probeerden we gedoseerd de regie over het eigen leven aan de patiënten terug te geven. ‘Verplegen met de handen op de rug’ heette dit toen. In het begin was er chaos, maar na enkele dagen begonnen een aantal patiënten initiatief te nemen. “Als we geen koffie maken, zal er geen zijn”. Chronisch psychiatrische patiënten zijn als diepgevroren bloemen. Als je ze langzaam ontdooit, zie je weer prachtige kleuren. We namen het risico om ze te ontdooien. Om hen persoonlijke tijd en ruimte te geven, om hen zelf te laten beslissen, om buiten de beklem- mende cocon van de instelling te breken. Diepgevroren bloemen ontdooien REDACTIE > Mattias Devriendt FOTOGRAFIE > Filip Erkens We verhuisden. Maakten van de grote slaapzalen en de niet-private toiletten aparte slaapkamers, huiskamers en eigen toiletten. We schrapten de vaste bezoekuren, hielden rekening met het ritme van de patiënt, lieten hen stap voor stap beslissen wanneer en waar ze wat deden. Lieten hen wat minder patiënt zijn en wat meer burger en mens. We noem- den het ‘rehabilitatie’. Verblijven werd wonen. Verplegen werd begeleiden. Idealisme zou ik het niet noemen. We werden veeleer ge- raakt door ons rechtvaardigheidsgevoel om ons te engageren zodat hun levenskwaliteit kon verbeteren. We stelden ons dik- wijls de vraag: “Als het onze eigen moeder of vader is, zouden we het dan zo doen?” Geloof is daarin geen absolute voor- waarde. Veel begeleiders zijn niet praktiserend gelovig, maar hebben wel dezelfde gerichtheid en verantwoordelijkheid. Het zijn waarden die je christelijk kan noemen, maar dat hoeft niet. Het gaat niet om het etiket, maar vooral om de inhoud. Het P.C. Dr. Guislain noemde men wel eens ‘de vuilbak’ van de psychiatrie. Chronisch psychiatrisch patiënten zijn dan ook één van de zwaarste doelgroepen. Wij wilden van wat men ‘de vuilbak’ noemde echt iets maken. We willen niet alleen voor die zwaksten zorgen, maar er ook wetenschappelijkheid, deskundigheid en knowhow tegenover zetten. Chroniciteit is een specialiteit. Als de Broeders van Liefde het niet voor die doelgroep opnemen zal niemand het doen. Daar moet de organisatie ook voor uitkomen. Dát zijn wij.

description

Medewerkers van de organisatie Broeders van Liefde vertellen over de waarden en drijfveren van waaruit zij in hun functie binnen zorg of onderwijs werken.

Transcript of Medewerkers van de Broeders van Liefde over hun waarden en drijfveren

Page 1: Medewerkers van de Broeders van Liefde over hun waarden en drijfveren

dichtbij Februari 2012 > 19

De Pionier

Psychiatrische VerzorgingsTehuizen (PVT) werden begin jaren ’90 opgestart als tussenvorm tussen Beschut Wonen en het psychia-trisch ziekenhuis. Chronisch psychiatrische patiënten werden zo uit de psychiatrische ziekenhuizen weggetrokken om in een apart traject waardig te wonen. In deze nieuwe rubriek vertelt onze eer-ste pionier Yves Vansteenkiste over zijn drijfveren en de waarden die hem toen en nu gids(t)en.

Het was begin jaren ’90 toen we een pilootgroepje opstartten op de afdeling

chronisch psychiatrische patiënten van het

P.C. Dr. Guislain. Met enkele begeleiders probeerden we

gedoseerd de regie over het eigen leven aan de patiënten

terug te geven. ‘Verplegen met de handen op de rug’ heette

dit toen. In het begin was er chaos, maar na enkele dagen

begonnen een aantal patiënten initiatief te nemen. “Als we

geen koffie maken, zal er geen zijn”. Chronisch psychiatrische

patiënten zijn als diepgevroren bloemen. Als je ze langzaam

ontdooit, zie je weer prachtige kleuren. We namen het risico

om ze te ontdooien. Om hen persoonlijke tijd en ruimte te

geven, om hen zelf te laten beslissen, om buiten de beklem-

mende cocon van de instelling te breken.

Diepgevroren bloemen ontdooien

REDACTIE > Mattias Devriendt FOTOGRAFIE > Filip Erkens

We verhuisden. Maakten van de grote slaapzalen en de

niet-private toiletten aparte slaapkamers, huiskamers en

eigen toiletten. We schrapten de vaste bezoekuren, hielden

rekening met het ritme van de patiënt, lieten hen stap voor

stap beslissen wanneer en waar ze wat deden. Lieten hen wat

minder patiënt zijn en wat meer burger en mens. We noem-

den het ‘rehabilitatie’. Verblijven werd wonen. Verplegen werd

begeleiden.

Idealisme zou ik het niet noemen. We werden veeleer ge-

raakt door ons rechtvaardigheidsgevoel om ons te engageren

zodat hun levenskwaliteit kon verbeteren. We stelden ons dik-

wijls de vraag: “Als het onze eigen moeder of vader is, zouden

we het dan zo doen?” Geloof is daarin geen absolute voor-

waarde. Veel begeleiders zijn niet praktiserend gelovig, maar

hebben wel dezelfde gerichtheid en verantwoordelijkheid. Het

zijn waarden die je christelijk kan noemen, maar dat hoeft niet.

Het gaat niet om het etiket, maar vooral om de inhoud.

Het P.C. Dr. Guislain noemde men wel eens ‘de vuilbak’ van

de psychiatrie. Chronisch psychiatrisch patiënten zijn dan ook

één van de zwaarste doelgroepen. Wij wilden van wat men

‘de vuilbak’ noemde echt iets maken. We willen niet alleen

voor die zwaksten zorgen, maar er ook wetenschappelijkheid,

deskundigheid en knowhow tegenover zetten. Chroniciteit

is een specialiteit. Als de Broeders van Liefde het niet voor

die doelgroep opnemen zal niemand het doen. Daar moet de

organisatie ook voor uitkomen. Dát zijn wij.

Page 2: Medewerkers van de Broeders van Liefde over hun waarden en drijfveren

De Pionier

Wanneer een school geen 20 leerlingen heeft, gaat ze onher-roepelijk dicht. Directeur Chris Van Gool vertelt over de waarden en drijfveren die hem dreven om het kleine buurtschooltje in de Fonteinstraat te Turnhout open te houden.

Een school is de maatschappij in het klein. In een authentieke gemeen-

schap, die een school moet zijn, zijn de kinderen,

de leerkrachten en de buurt met elkaar verweven. Iedereen

moet er aan zijn trekken komen en leerlingen en leer-

krachten moeten er hun inspiratie vinden. De school wordt

zo voor het kind een realistische afspiegeling van hoe de

goede maatschappij in al zijn verscheidenheid van mensen

en dingen in elkaar zit.

Dat realiseren werd moeilijk toen er begin september 2011

slechts 7 kinderen ingeschreven waren in onze wijkafde-

ling ‘De Fonteinstraat’ van Sint-Victor in Turnhout.

Als we tegen 1 februari 2012 geen 20 kleuters vonden, zou

het schooltje zijn deuren moeten sluiten. De toekomst? Hoe moest die eruit zien? De plannen voor een wijk van

3000 woningen lagen klaar. Het schooltje zou er midden in

liggen en zou binnen 15 jaar misschien te klein zijn.

Een groeiende pit

REDACTIE > Mattias Devriendt FOTOGRAFIE > Filip Erkens

We zijn er voor gegaan, zetten een campagne op, overtuigden

de burgemeester om er op 1 september een symbolische

appelboom te planten. ‘Als de kinderen niet in onze buurt-

school zitten, moeten we ze er naartoe brengen’. Samen

met de juf begon ik 2x daags over en weer te rijden. Brieven

klaargemaakt, mensen warm gemaakt, ouders en grootou-

ders gezocht om mee te rijden. De carpooling sprak aan.

7 kinderen werden 21 kinderen. Zo kreeg de gemeenschap

van de Fonteinstraat  terug dynamiek en creativiteit. Dynamisch in het ontdekken van nieuwe noodsituaties en

creatief in het vinden van passende antwoorden.

Het is sterk dat de Broeders van Liefde ons daarin gesteund

hebben. Je kan het idealisme noemen. De zo krachtige

wijkschooltjes verdwijnen immers stilaan. Ze ademen vaak

als een groen eilandje rust en verbondenheid uit, waar

kinderen kunnen fietsen, klauteren en lopen. Ze zijn het cen-

trum van een gemeenschap waar mensen dichtbij elkaar

staan. Een werkgemeenschap waar je als leerkrachten en

directie gedragen wordt door de ouders, de buurtbewoners

en de wijk. Waar plaats is voor onze persoonlijke behoefte

om bij gelijkgezinden op verhaal te komen en om elkaar te

steunen in de inzet voor anderen.

En uit zo’n kleine pit in Noord-Turnhout kan met de toekom-

stige bouwplannen voor ogen, nog een hele vruchtbare appel-

boom groeien. Een échte buurtschool. Een plek voor kinderen

om op een persoonlijke, groene en authentieke manier groot

te worden. Daar kiezen wij voor. Daar geloven wij in.

dichtbij April 2012 > 13

Page 3: Medewerkers van de Broeders van Liefde over hun waarden en drijfveren

dichtbij Juni 2012 > 13

De Pionier

Vanaf de jaren ’80 schakelde de bijzondere jeugdzorg over van uithuisplaatsing naar opvoedingsondersteuning in de thuissitu-atie. Zo ontstonden er dagcentra naast de residentiële zorg. Bijzondere jeugdzorg bestond niet binnen de Broeders van Liefde. Ter gelegenheid van jubileumfeest in 1986 - 150 jaar na het over-lijden van onze stichter P-J Triest - openden een aantal broeders, onder wie Marc Bittremieux, in Gent De Twijg. Het Dagcentrum is een naschoolse opvang voor minderjarigen. Een warme maaltijd, studiebegeleiding, activiteiten en veel idealisme.

De formule die we nu hebben, hadden we 15 jaar geleden moeten

invoeren. Door met een onderwijzersmentaliteit

in de bijzondere jeugdzorg terecht te komen, wilde

ik te veel dingen ‘leren’ aan de mensen. Ik wilde

dat ze 5 op 10 haalden. We hadden weglopers, slaande

deuren, geroep. Een drietal jaar geleden zijn we begonnen

met een uniek sanctioneringsysteem. Negativisme werd

positivisme. Straffen werd belonen. Geroep en slaande

deuren werden rust. Weglopers zeldzaam.

2 op 10

REDACTIE > Mattias Devriendt FOTOGRAFIE > Filip Erkens

De eerste zes weken krijgen nieuwe minderjarigen geen

gsm’s, computers en desserts. Die dingen verdienen ze tijdens

de volgende fases van 6 weken. Zo ontstaat een groei in

‘mogen’. Het is een materialistisch systeem, maar zo hebben

we het allemaal geleerd. Veel belangrijker dan wat ze krijgen

zijn immers de relatie die je aangaat en het klimaat dat je cre-

eert. Elk negatief gedrag moet op een rustige manier worden

besproken, elk positief gedrag moet benoemd worden en daar

hoort ook belonen bij. We willen dat het kind zich als mens

erkend voelt. “Het is onze job om voor hen te zorgen”, hoor ik

de begeleiders tegen elkaar zeggen. Dát volhouden vraagt

idealisme van elk van ons. Het vraagt een waterdichte cohesie

tussen de begeleiders die precies hetzelfde doen met dezelfde

stijl, dezelfde instructies, dezelfde afspraken.

Positieve groepstherapie gaat niet om slagen of niet slagen.

Het gaat om vooruitgaan. 5 op 10 is geen doel. Van 1 op 10

naar 2 op 10 wel. Elk stapje is waardevol. In de Twijg herstelt

zich op die manier iets van het ‘gewone leven’ voor minder-

jarigen die het lastig hebben. We zien dat ze zich bij ons goed

beginnen te voelen. Als het dan thuis ook leefbaarder wordt,

als een jongere stilaan een positief zelfbeeld ontwikkelt, is

onze inzet meer dan de moeite waard.

Ik ben broeder. Dit werk is mijn leven. En er is veel

werk. De wachtlijsten puilen uit. De residentiële voorzieningen

zitten vol en onze jongeren hebben steeds zwaardere proble-

matieken. Ze hebben het niet makkelijk. Mensen zeggen je:

Kind is Koning. Maar Kind is geen Koning, Kind is Kind. En

een volwassene moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Op die

twee zaken leggen we ons toe. Geen grote woorden, ervoor

gaan, niemand laten vallen. Het niet zomaar opgeven.

Page 4: Medewerkers van de Broeders van Liefde over hun waarden en drijfveren

dichtbij Oktober 2012 > 17

De Pionier

Op vraag van Fedasil, het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers, startten de Broeders van Liefde eind 2010 met de opvang van 50 niet-begeleide minderjarige vluchtelingen in Eeklo en Knesselare. Het project werd JONA gedoopt. Geert Danneels leidt dit unieke project al bijna 2 jaar met hart en ziel.

Toen Lokeren mij een contractaanbood, was ik bijna profvoetballer

geworden. Dat was nu, 35 jaar geleden. Ik was

een speler die zichzelf elke dag terugspoelde. Elke

training werkte ik af alsof het mijn eerste was. Elke

match als was het mijn vuurdoop. Maar ik werd geen profvoet-

baller. Ik studeerde voor verpleger en werd opvoeder. En toch

is er niet veel veranderd.

Ik koos voor de Broeders van Liefde, werkte met zowat alle

doelgroepen. Als een trainer die ieder jaar een ander ploegje

krijgt. Als een leerkracht die elk jaar een nieuwe klas krijgt.

Zo werkte ik van doelgroep naar doelgroep. Van project naar

project. Pion van een zichzelf herhalend begin. En ik ademde.

Ik ademde de missie van Vader Triest in. En uit.

Profvoetbal

REDACTIE > Mattias Devriendt FOTOGRAFIE > Filip Erkens

Eind vorig jaar kwam ik hier terecht. Het werken met vluchte-

lingen legt mij zo mooi bloot. Niet debatteren, filosoferen of me

afzonderen rond geloof, maar met de blote voeten in de realiteit

werken. De spirit in handelen omzetten. Niet het warm water

uitvinden, maar het warm water laten stromen. Er zijn voor zij

die het het meest nodig hebben, het conflict durven aangaan, in

overtuigend debat treden met de gevestigde waarden.

Ik krijg hier als hulpverlener en mens zoveel kansen om het

goed te doen op een integere manier. Integriteit mag niet be-

tekenen ‘ik wil gelijk krijgen’. Integriteit betekent: ‘ik wil zorg

dragen’. Verantwoordelijkheid nemen. Nieuwe noden zien.

Verantwoordelijkheid doorgeven aan anderen. Opnieuw begin-

nen. Zo blijft mijn blik open. In het spoor van wat Triest deed.

Ik vind Triest een straffe mens. Al was het maar

omdat hij keet schopte in dienst van de zieke medemens.

Daarom vraag ik mij af: Mocht hij hier lijfelijk terugkeren, wat

zou hij van ons vragen? En zouden we het kunnen realiseren?

Op welke manier zou hij willen dat Broeders van Liefde met

een project als JONA omgaat? Zou hij ons nog vindingrijk en

vooruitstrevend genoeg vinden? Hebben we nog toekomst?

“Mevrouw, weet je wel vanuit welke missie wij werken bij

de Broeders van Liefde”, zei hier vorige week een 20-jarige

collega-opvoeder. Ik stond perplex. Er zitten massa’s mensen

in de buik van de organisatie die met de missie bezig zijn.

Jonge mensen professioneel bevruchten met die missie, hen

stimuleren om ze in en uit te ademen, dat wil ik doen.

Elke dag opnieuw. Met een nieuwe ploeg. Mezelf terug-

spoelen. Alsof het mijn eerste training was. Mijn vuurdoop in

een nieuw elftal.

Page 5: Medewerkers van de Broeders van Liefde over hun waarden en drijfveren

dichtbij December 2012 > 17

Sofie Flament (godsdienstleerkracht), Tom Hebbrecht (niet op de foto), Gerty Debuck en Annick Malo (talenleerkrachten) werken in het BuSO Sint-Gregorius bij de doelgroep voor autisme. Samen met 11 van hun leerlingen uit het 5de en 6de middelbaar namen ze het gedurfde initiatief om drie dagen op bezinning te gaan in de abdij van Orval.

REDACTIE > Mattias Devriendt FOTOGRAFIE > Filip Erkens

 

“Het is de eerste keer dat ik snap waarom mensen hun leven

aan geloof kunnen wijden”, zei een van de leerlingen toen we

in stilte van de kapel naar onze slaapplaats wandelden. Zijn

beeld van een traditionele misviering werd doorbroken. Er

werd niet gepreekt of gemoraliseerd. Er werd niet gevraagd

een boodschap of les te vinden. Tijdens dat middaggebed in

Orval benaderden we wat geloof echt betekent. Het is onze opdracht als leerkracht om zulke werelden te openen voor

jongeren. Om erop uit te trekken en hen te laten proeven

van het nieuwe. Om hen te laten beleven wat je jarenlang

probeert uit te leggen.

 

Misschien was onze bezinning de bevestiging dat we niet

mogen opgeven. Dat er vanuit de kern opnieuw een positief

geloof kan groeien. In gemeenschap zijn, tot rust komen,

weten dat er ergens iemand aanwezig is, die met je meewan-

delt. Geloven is geloven en dat kan je niet met een stelling

uitleggen. Geloof is jezelf toevertrouwen. Taal schiet

daarbij tekort. Hoe dichtbij je ook probeert te komen.

 

Zitten is ok.

De Pionier

We kunnen het niet uitleggen.

Waarom de terugrit veel stiller was dan de heenrit. Het was dan ook geen gewone

bezinning. 1 dag werd 3 dagen. Gentbrugge

werd de abdij van Orval. Mede-collega’s schrokken van ons idee. ‘Geloven en autisme’ is een hot topic

om discussies over te voeren. Maar we vertrokken toch. “We

zien onze leerlingen supergraag. We zouden alles doen voor

hen. Als we onze energie bundelen, moeten we die uitdaging

aankunnen”, zo dachten we.

 

En zo zaten we daar plots. Samen met 11 leerlingen met au-

tisme in het middaggebed van de abdij van Orval. De broeders

schuifelden achter elkaar de kapel binnen. Hun eenvoudige

soberheid vroeg ons niets. Het gaf ons rust. En de anders

zo actieve jongeren raakten sprakeloos overdonderd. Door

de soberheid van de kapel en van de broeders. Door de stilte

en het donker. Door het enorme Mariabeeld. De sfeer, het

gezang, het licht en de puurheid waren een manier om tot

rust te komen zonder door duizend andere dingen overwel-

digd te worden. Tot jezelf komen is vandaag niet gemakkelijk

De ene prikkel na de ander komt op ons af. Daar niet. We

zaten daar gewoon te zitten. En dat zitten was ok.

Page 6: Medewerkers van de Broeders van Liefde over hun waarden en drijfveren

dichtbij Februari 2013 > 17

Roel Geboers is directeur van het Centrum voor Volwassenonderwijs in Hasselt. In de wijk rond het centrum en in het centrum zelf probeert hij de spiritualiteit van de Broeders van Liefde te verankeren, ook al is onze organisatie er officieel niet meer actief. In het najaar gaat hij met pensioen en wil hij zich verder engageren binnen de congregatie.

REDACTIE > Mattias Devriendt FOTOGRAFIE > Filip Erkens

De Pionier

Ik werk niet meer bij de

Broeders van Liefde. Ik ben directeur van

het Centrum voor Volwassenenonderwijs VSPW in Hasselt. Een school die op zich niets met de Broeders van Liefde te maken heeft. Maar ik wel. De Broeders van Liefde hebben mij in gang gezet, bijna 53 jaar geleden. Ik was 7 en op zoek naar een school, maar nergens was er plaats, ook niet in de school van de Broeders van Liefde in Merksem.

En toch lieten zij mij toe. Er werd niet moeilijk gedaan over naschoolse opvang. Er was gastvrijheid en daaruit ont-stond verbondenheid. Ik bleef aan de organisatie kleven. Ik begon als orthopedagoog in P.Z. Asster, werd directeur in O.C. Clara Fey in Brecht. In 1998 verliet ik de organisatie, een jaar later werd ik aangesloten lid. Maar ik liet de spiritualiteit verder kruimelen. Op nieuwe plaatsen.

Kruimels Zo ontstond er in Hasselt een spirituele gemeenschap: mensen uit de tuinwijkschool, uit ons centrum voor volwas-senenonderwijs, geïnteresseerde vrijwilligers, medewerkers van een kansarmencafé, buurtorganisaties. We vroegen ons af waar we heen wilden, begonnen teksten te lezen, zochten naar verdieping, formuleerden een missie, wilden er zijn voor kansarmen in de wijk, dachten na wat we konden dóen.

Ik engageer me vandaag samen met die gemeenschap in de wijk, rond de tuinwijkschool. Ik veranker de spiritualiteit in ons centrum voor volwassenenonderwijs, vanuit mijn voorleven, door gastvrij te zijn, te luisteren, te delen. Er ontstond stilaan meer aandacht voor de kwetsbaar-heid van de cursisten. Zo creëerden we de opleiding erva-ringsdeskundige in de armoede voor de meest kwetsbaren in onze samenleving. Niet de cursist wordt het eindpunt, maar de personen voor wie zij zullen zorgen.

Als spirituele gemeenschap kunnen we het bindmiddel zijn in de wijk en in de school. Als mens kan ik daarin de Broeders van Liefde verankeren. Zo ontstaan kleine kruimels spiri-tualiteit op plaatsen waar we als organisatie niet actief zijn. Kruimels van gastvrijheid. Van je deur open zetten, aandacht hebben, rekening houden met het zijn van een ander, je gast vrij laten, hem zijn eigen taal laten spreken, zijn eigen lied laten zingen, hem of haar laten dansen.