MATCH #1#2#3

52
MARIUS LUT FABIAN WESTPHAL WJM KOK CLEMENS NEUMANN Rosa M Hessling FEMKE DIJKSTRA

description

Publication about a talent development project that took place in 2011 in K09. Participating artists were Fabian Westphal, Marius Lut, Femke Dijkstra, Rosa M Hessling, Clemens Neumann and WJM Kok. An essay written by Roel Arkesteijn is included.

Transcript of MATCH #1#2#3

Page 1: MATCH #1#2#3

MA

TC

H1

-2-3

MARIUS LUT

FABIAN WESTPHAL

WJM KOK

CLEMENS NEUMANN

Rosa M Hessling

FEMKE DIJKSTRA

Page 2: MATCH #1#2#3
Page 3: MATCH #1#2#3

MATCH #1 #2 #3

Match #1 Marius Lut / Fabian Westphal .

Match #2 Rosa M Hess l ing / Femke Di jkstra .

Match #3 WJM Kok / Clemens Neumann.

Match 1 + 2 + 3 Een select ie samengesteld door Roel Arkestei jn .

KUNSTRUIMTE 09

Page 4: MATCH #1#2#3

2

INLEIDING

Page 5: MATCH #1#2#3

3

Onder de titel ‘Matches’ programmeerde K09 in het seizoen 2010-2011 een drietal presentaties. Presentatieswaarin een ervaren kunstenaar werd gekoppeld aan een beginnende en taltentvolle kunstenaar uit Groningen.Het geheel vond plaats onder auspiciën van de Gemeente Groningen in het kader van de door deze geïnitieerde en financieel ondersteunde talentontwikkeling ‘Groningse Nieuwe’.

In het geheel speelden de ervaren kunstenaars een coachende rol. In de aanloop naar de exposities en tijdensde realisatie ervan werden het ‘wat’, ‘hoe’ en ‘waarom ‘ van de presentaties in gezamenlijk overleg bepaald.Daarnaast nodigde K09 Roel Arkesteijn, kunsthistoricus en onder meer conservator van ‘Het Domein’ teSittard, uit om op de exposities en het werk van de deelnemende kunstenaars te reageren. Arkesteijnbezocht de presentaties en sprak met de kunstenaars over hun werk. Het essay dat hij op basis daarvanschreef is opgenomen in deze publicatie. Bovensdien stelde hij uit het werk van de zes deelnemendekunstenaars een expositie samen met zijn keuzes.

De exposities representeren een breed terrein van wat K09 normaliter aan beeldende kunst laat zien inhaar ruimte. Kort gezegd is dit werk van kunstenaars waarin de beeldende middelen zelf - kleur, licht, ruimte,materiaal - dan wel een helder concept centraal staan.De, in dit boek gedocumenteerde, presentaties zijn achtereenvolgens:

Match #1. Marius Lut / Fabian Westphal. Een expositie met minimalistisch en (semi-) constructivistisch werk

Match #2. Rosa M Hessling / Femke Dijkstra.Een expositie over kleur en licht.

Match #3. WJM Kok / Clemens Neumann.Conceptueel en minimalistisch werk.

De meer ervaren kunstenaars waren in een eerder stadium al reeds door K09 gevraagd hun werk in onzeruimte te presenteren. Het idee om dit samen met een getalenteerde beginnende kunstenaar uit Groningente doen en daarbij een coachende rol te spelen werd zeer positief ontvangen. K09 bezocht een tiental beginnende kunstenaars uit Groningen in hun studio. Uiteindelijk werden drie kunstenaars uitgenodigd deel te nemen. Dit gebeurde op basis van het werk; de ingeschatte mogelijkhedentot verdere ontwikkeling daarvan binnen de gestelde termijn; de verwantschap met de ervaren deelnemeren de veronderstelde affiniteit van dezen met het werk van de jonge kunstenaars. In een enkel geval had deervaren deelnemer een stem in de keuze.

Inleiding

Page 6: MATCH #1#2#3

4

Wat notities

In onze speurtocht naar talentvolle beginnende kunstenaarswerden we al vrij snel geconfronteerd met het volgendefenomeen: het blijkt dat uiteindelijk zo’n 70% van deafgestudeerden aan kunstacademies niet kiest voor eenleven als beeldend kunstenaar. Ook in ons geval bleek deeen kort na een tweede-fase opleiding een ander beroep tehebben gekozen, een ander was een totaal andere studiebegonnen en anderen overwogen dit of men had een kindgekregen en weinig tijd.

In een BK-journaal lazen we verder een overzicht vanstartstipendia verleend aan beginnende kunstenaars in denlande door het Fonds voor Beeldende Kunst. Stipendiabedoeld voor beginnende kunstenaars om - na eenAcademie - hun werk en netwerk verder te ontwikkelen. 75stipendia waren toegekend over het jaar 2009. Hetmerendeel - dat zal niemand verbazen - belanden in derandstad. Zo’n 10 % verder successievelijk in het midden,het oosten en het zuiden van het land. De stipendia hieldenop bij Zwolle. Dat wil zeggen dat in de drie Noordelijkeprovincies - inclusief Groningen met een kunstacademie eneen tweede-fase opleiding - geen enkele beginnendekunstenaar een stipendium mocht ontvangen. Naar hetwaarom daarvan kan men slechts gissen. Zijn de opleidingenslechter? Is er minder talent in het Noorden? Zijn debeginnende kunstenaars reeds naar elders vertrokken?Vraagt men het eenvoudigweg niet aan? Dat laatste isoverigens zeker het geval. In de gesprekken met de jongekunstenaars uit Groningen bleek dat niemand een aanvraaghad ingediend noch van plan was dit te doen. Dit gold ookvoor de beginnende kunstenaars waarvan wij verwachttendat ze zeker een kans op een dergelijke ondersteuningzouden hebben. Men dopt de boontjes liever zelf.

Kortom, het lijkt bijna alsof een studie aan een kunst-academie voor velen slechts een intermezzo is, eenovergangsperiode, naar een ‘echt beroep’, een andereinteresse of een bestaanszekerheid.

Dit strookt ook met andere, voor ons opvallende,opmerkelijkheden die we in gesprekken met jongekunstenaars tegenkwamen. Zoals het gebruik van termenals ‘concept’, de daaruit voortvloeiende ‘producten’ en de‘afzet’ ervan. Termen uit de marketingindustrie en hetmanagementdenken, waar de hele Nederlandse samen-leving heden ten dage mee vergiftigd lijkt te zijn. Men vraagtzich dan wel af waar de passie en de innerlijke noodzaak tothet maken van kunst blijft. Vaak wordt dan de Tijdgeest vanstal gehaald ter verklaring. Alsof dit een boven alles eniedereen verheven marionettenspeler is. Over de tijdgeestdit: ‘De tijdgeest is van elastiek. Je hoeft hem alleen maar in de gewenste vorm te kauwen’ (Gerrit Komrij - Lof derSimpelheid, pag. 26). En het kauwen tot de gewenste vormgebeurt allerwegen door hoger management.Niettemin hopen we met deze drie jonge kunstenaars tocheen drietal te hebben uitgenodigd die nog wel de passiehebben om iets substantieels bij te dragen aan de beeldendekunsten.

Hedendaagse kunstuitingen gerelateerd aan hetmodernisme - uitgangspunt voor de programmering in K09- heeft zich de afgelopen honderd jaar op allerlei mogelijkemanieren gemanifesteerd in de dagelijkse omgeving, inarchitectuur, vormgeving, reclames, logo’s, interieur, kleur-gebruik etcetera. Het is een deel geworden van de dagelijkserealiteit, even realistisch als bijvoorbeeld een zonsondergangof een schaal met fruit. Veel jonge kunstenaars, zo hebben we geconstateerd, ge-bruiken deze elementen (logo’s reclames, kleurstellingen)weer voor eigen werk. De achterliggende opvattingenen ideologische en idealistische uitgangspunten van het oorspronkelijke modernisme speelt geen of een onder-geschikte rol in hun werk. Anderen gebruiken juist nietde modernistisch aandoende dagelijkse elementen, maarhet banale en onooglijke: gevonden voorwerpen, plastics,takken, zaken uit de bric à brac winkel en dergelijke. Dezeworden dan gebruikt voor werk dat een minimalistische

Page 7: MATCH #1#2#3

5

uitstraling heeft. In beide gevallen worden de begrippen‘concept’ en ‘context’ veelvuldig gebruikt. Het gaat dan omeen andere wijze van waarnemen van het alledaagse. Ookhet begrip ‘ironie’ wordt vaak gehanteerd. Ons overvalt danvaak een gevoel van ‘déjà vu’ . Daar hebben de jongekunstenaars meestal geen last van. Zij refereren, zo merkenwe, vaak aan kunstenaars van ‘nu’ en niet aan beeldendekunst uit het verleden. Pop-art, Andy Warhol, eventueelMarcel Duchamp zijn nog wel termen en namen die eenbelletje doen rinkelen, maar het noemen van namen alsHaim Steinbach, Allen Ruppersberg, Guillaume Bijl is vaakeen stap te ver, uitzonderingen daargelaten.

Is het nodig kennis te hebben van het verleden om ver-nieuwend werk te maken? In zijn algemeenheid zouden wezeggen van wel. Op kunstacademies als Minerva wordtstudenten er telkenmale op gewezen dat ‘er niets nieuwsonder de zon is’ en ‘ in de beeldende kunst eigenlijk alles algedaan is’. Dit schept natuurlijk ruimte voor het maken vankunst. Als alles al gedaan is, kan alles zich - op hoogstpersoonlijke wijze - weer herhalen en een noodzaak omzich in het verleden te verdiepen is er eigenlijk niet. Dat leidter ook toe, zo hebben we gemerkt, dat de achterliggendeideeën betreffende het ‘waarom’ van bepaalde kunst-uitingen, zeg maar het ideologische kader, in de van veel beginnende kunstenaars lijkt te zijn verdwenen. Watoverblijft is een persoonlijke voorkeur uit de grabbelton‘Kunst’ en een persoonlijke esthetische oordeel (Ik vind dit mooi) en dat ook in gevallen waarin het eigenlijk omkunstuitingen gaat waarin esthetiek geen dominante rol zou moeten spelen. Soms zouden we willen dat hetgebruik van termen als ‘mooi’ en ‘niet mooi’ dooracademie studenten - en overigens door kunstenaarssowieso - verboden zou moeten worden.

Men zou op grond van bovenstaande overigens ook kunnen betogen dat een en ander een argument kan zijn Academies en wellicht de beeldende kunst als beroeps-

matig métier maar op te heffen en verder als tijdsbestedingvoor de liefhebber te zien.Overigens vinden wij de uitspraken aangaande het eindeder beeldende kunst onzin. Het zou toch wel erg toevalligzijn als nu - nu wij hier op aarde rondlopen - de ontwikkelingvan de beeldende kunst aan zijn eind zou zijn gekomen. Enverder: is het niet zo dat men zo’n honderd jaar geleden -voor het zwarte vierkant van Malevitsj - dit ook niet zouhebben gedacht of wellicht zelfs in de Renaissance?

Betreffende de ironie nog dit: de relatie tussen kunst enhumor is altijd ons inziens wat problematisch. Een grap alskunst of kunst als een grap, daar is op zich niks mis mee,maar vaak blijft dit toch een eendimensionale aangelegen-heid. Men moet van goede huize komen - zoals de door onszeer gewaardeerde Marcel Broodthaers indertijd - om meteenvoudige middelen, humor en een idee boeiend enblijvend werk te maken. Dat komt meestal niet in een vloeken een zucht. De gebruikte elementen zullen vaak driemaalomgedraaid moeten worden om tot een origineel sur-realistisch werk te worden gesmeed.Over originaliteit gesproken. Het is ontegenzeggelijk waardat originaliteit in de beeldende kunst een steeds moeilijkeraangelegenheid wordt. Sommige kunstenaars maken daaroverigens weer iets als een thema van. Zo werd op demeest recente Biënnale in Venetië het werk gepresenteerdvan Sturtevant, die haar gehele kunstenaarscarriere heeftgewijd aan het exact kopiëren van werk van anderen. Dejonge Nederlandse kunstenaar Marijn van Kreij maakt zoexact mogelijke kopieën van zijn eigen werk. Men zoukunnen stellen dat op originele wijze bij beide het begrip‘originaliteit’ aan de orde wordt gesteld. Men zou ookkunnen stellen dat dit de ‘uitputting’ op overtuigende wijzedemonstreert. Voor beide is misschien wat te zeggen.

K09 januari 2012

Page 8: MATCH #1#2#3

6

ESSAY

Page 9: MATCH #1#2#3

7

Tot mijn verrassing werd ik eind 2010 uitgenodigd om deel uit te maken van het door Kunstruimte 09 inGroningen georganiseerde project ‘Match’. Het project vormt onderdeel van de overkoepelende manifestatieGroningse Nieuwe, gericht op jong talent in Groningen. Het project ‘Match’ werd geïnitieerd doorKunstruimte 09. Het betreft een reeks van drie tentoonstellingen waarin kunstenaars van verschillendegeneraties met elkaar verbonden werden. In iedere tentoonstelling werd een jonge, beginnende kunstenaaruit Groningen gekoppeld aan een meer ervaren, veelal iets oudere kunstenaar uit Nederland of Duitsland.Aan mij om verslag te doen van die bijzondere ontmoetingen en een tentoonstelling samen te stellen waarinde zes kunstenaars werden samengebracht en de eerdere exposities werden geëvalueerd.

Groningse NieuweEen verslag

Het is pas door dit project dat ik Kunstruimte 09persoonlijk leerde kennen. Ik ontwikkelde tijdens desamenwerking veel sympathie voor het idealisme van deinitiatiefnemers Joke Vos en Jacob van der Veen die ineen huiskamer-achtige atmosfeer aandacht vragen vooreen kunstvorm die niet breed geliefd is. Tegen de keer invan de heersende tendensen in de hedendaagse kunst,trokken zij in kor te tijd een instelling uit de grond diezich op hoog niveau specialiseer t in abstracte, non-figuratieve en formele schilderkunst. Daarmee neemtKunstruimte 09 een positie in die uniek is in Nederland.Kunstruimte 09 vormt het bescheiden Nederlandsebroer tje van instellingen als het Museum für KonkreteKunst in het Duitse Ingolstadt en het Haus Konstruktiv,Stiftung für konstruktive und konkrete Kunst in Zürich –musea met een traditie van vele decennia en eenrespectabele internationale reputatie.In hun inleiding voor de catalogus Colour Matters omschreven Vos en van der Veen hun programmatischeuitgangspunten als volgt: ‘De exposities pretendeerdenniet een overzicht te geven van abstracte of voorstellings-loze – hoe men het ook noemen wil – kunst. Wat hetwel is, is een dwarsdoorsnede van de wijzen waarop de

voorstellingsloze kunst nu schilderkunstige vorm krijgt.Formeel, intuïtief, conceptueel of poëtisch – het toont eendiversiteit van strict persoonlijke wijzen waarop, en eenscala aan middelen en materialen waarin het voorstellings-loze gestalte krijgt.’ De afleveringen van Match lieten zichlezen als een staalkaar t van de manieren waarophedendaagse kunstenaars zich van abstracte schilderkunstbedienen. Geïnteresseerd als ik ben in geëngageerdehedendaagse kunst had ik mij voorheen weinig meteigentijdse abstracte kunst bezig gehouden. Met eenstroming als Minimal Art en andere formele kunst heb iknooit veel op gehad. In mijn ogen is die te zeer op zichzelfbetrokken, ontkent die de realiteit buiten het kunstobject.Als relatieve buiten-staander was het dan ook eenuitdaging om mij bezig te houden met de Match-tentoonstellingen. Alleen al vanwege hun variëteit acht ikMatch een geslaagd project. Wat de tentoonstellingen inmijn ogen zo aardig maakte, was dat Vos en van der Veenkunstenaars selecteerden die er veelal nogal speelse,onorthodoxe opvattingen over abstractie op na houden.Het zijn kunstenaars die hun werk niet als autonoom –losgezongen van de werkelijkheid - positioneren, maar dedeur naar de wijdere wereld openzetten.

Page 10: MATCH #1#2#3

8

De eerste Match combineerde het werk van tweekunstenaars die werken in de traditie van Minimal Arten Hard Edge schilderkunst, maar werk maken datspeelser, soms bijna feestelijk van karakter is. Zij delen een enigszins tegendraadse houding tegenover hunar tistieke voorvaders. Marius Lut (Den Haag, 1976)maakt stoere, gespierbalde schilderkunst. De energetischeabstract - expressionistische schilderkunst van de Nederlandse Amerikaan Willem de Kooning vormt eenreferentiepunt voor zijn werk. Lut studeerde in 1998voor een jaar aan de Koninklijke Academie in Den Haag,maar verliet die om mede-oprichter van kunstenaars-initiatief Billytown in Rijswijk te worden. Nog betrekkelijkrecent volgde hij een postacademische opleiding aan deRijksakademie in Amsterdam. De ogenschijnlijk simpelevormen die Lut presenteert, herinneren aan pictogrammen,logo’s, vaandels, vlaggen en verkeersborden. De objectschilderijen die hij maakt op doek en knipt uit rollenPVC-folie bestaan veelal uit één kleur, voor tbouwend op stromingen als Hard Edge en Shaped Canvas, en hetwerk van de jong gestorven Duitse kunstenaar BlinkyPalermo. Luts palet neigt naar gitzwart, fluorescerend geelen oranje, helblauw en glimmend zilver – kleuren diebranden op het netvlies. Hij bereikt in zijn werk eenzekere tegendraadsheid en levendigheid door de im-perfecties te accepteren van de materialen waarvan hijzich bedient en de spanning te verkennen tussen ener-zijds de strenge geometrische basisvorm en ander-zijdsde afwijking van die perfecte vorm. Zo exposeerde Lutin Kunstruimte 09 een klein feloranje driehoekig doekjemet een afgeronde punt dat hij over een metalen draadhing. De provisorische ophanging van de metaal-draaddoor nietjes en het kreuken van de wimpel vormen eencruciaal onderdeel van het werk. Lut bevestigde eenander, blauw vaandelachtig PVC-doek met dubbelzijdigetape aan de muur – de plooien die ontstaan door hetuithangen van de glanzende folie leveren een spel vanlicht en schaduw op. Zijn kunstfilosofie brengt Lut dicht

bij de Nulbeweging, net als de no-nonsense houdingwaarmee hij zijn werk maakt. Wanneer het kunstwerkniet meer zo fris oogt als bedoeld, dan knipt Lut gewooneen nieuw; net als Nulkunstenaar Henk Peeters haalt zijnjongere collega veel van zijn materialen niet bij dekunstenaarsmaterialen-winkel, maar simpelweg op de(Haagse) markt. Zijn jongere Groningse collega Fabian Westphal (Assen,1982) doorliep de Academie Minerva en studeerde tentijde van zijn deelname aan Match aan het Frank MohrInstituut in Groningen. In het werk dat de kunstenaar mijdestijds toonde in zijn atelier in dat instituut, zocht hij inveel verschillende richtingen. Zo deed hij in schets-boeken uitvoerig vormonderzoek naar verschillendecombinaties van primaire kleuren en geometrischegrondvormen. Westphal is op zijn best wanneer hijvederlicht is. Hij exposeerde in Kunstruimte 09 bij-voorbeeld een minimalistisch aandoend, langwerpig werkvan drie aan elkaar bevestigde metalen panelen die rood,geel en grijs gelakt zijn. Op het eerste gezicht zou heteen Donald Judd kunnen zijn. Bij nadere beschouwingblijken de beschilderde panelen bekrast en gedeukt tezijn. Het minimalistische drieluik blijkt in werkelijkheideen readymade: het is samengesteld uit de planken vaneen oud Tomado-rekje, die Westphal in Groningenaantrof bij het grofvuil. Net zo presenteerde de kunstenaarin de eerste Match een fascinerend lang-werpig groenobject - een door Westphal beschilderd strijkplankje, datals een uitroepteken aan de muur hing. Het draagt detitel Irony – hetgeen niet alleen een woordspeling op‘ironing’ (strijken) vormt, maar ook als een beginsel-verklaring lijkt te lezen. Westphal is gefascineerd doorwat hij ‘retorische objecten’ noemt: voorwerpen diebetekenis en herkenning krijgen doordat de beschouwerze kan ‘lezen’. In zijn meest recente werk, ontstaan nadathij het Frank Mohr Instituut verliet, bouwt de kunstenaarvoort op de poëtische weg die hij in sloeg met Irony enzijn strijkplankje.

Page 11: MATCH #1#2#3

9

De werking van licht speelde centrale rol in de tweedeMatch. Deze dubbeltentoonstelling van Rosa M Hesslingen Femke Dijkstra kreeg de veelzeggende onder titel‘Painted Air’. De titel werd door Hessling verzonnentijdens een bezoek van Dijkstra aan haar Keulse atelier.Beiden maken in hun werk gebruik van lichtreflecties.Rosa M Hessling (Zell/Mosel, 1954) studeerde in deeerste helft van de jaren tachtig bij Nam June Paik enChristian Megar t aan de Kunstakademie in Düsseldorf,die op dat moment welhaast het epicentrum van hetDuitse kunstleven vormde. Zij verwierf internationalebekendheid met schilderijen waarin kleurstraling enlichtbreking een belangrijke rol speelt. In Nederland is zijnog betrekkelijk onbekend als kunstenaar. Ik leerde haarkennen als een flamboyante en ontwapenend directepersoonlijkheid. Hessling bouwt haar schilderijen sinds1989 op uit gekleurde glacerende laklagen, vermengdmet speciale, pure pigmenten zonder interferenties. Hetzijn deze pigmenten die het licht breken en ervoorzorgen dat de schilderijen afhankelijk van het standpuntvan de beschouwer van kleur veranderen. Zo zijnsommige van haar schilderijen vanuit de ene hoek beziendieprood en zwemen zij vanuit een ander naar roze.Hessling werkt vaak maanden achtereen aan eenschilderij om het gewenste resultaat te bereiken. Zijhanteer t een zeer bewerkelijke techniek: de uiterstviscose lak die zij gebruikt blijft lang vloeibaar, waardoorde kunstenaar haar schilderijen uren achtereen moetblijven draaien om ze gelijkmatig droog te krijgen. Deschilderijen hebben natuurlijk licht nodig en reflecterenhet licht dankzij onder meer gouden onderlagen. ‘Ik benniet bang voor goud’, verklaar t de kunstenares met eensardonische glimlach. Titels spelen een belangrijke rol inhaar werk, die vaak subtiele woordspelingen bevatten -zoals bij Weisheiten: een reeks schilderijen in ver-schillende witgradaties. Van de kunstenaars in Match isRosa M Hessing degene met de meest spiritueleopvatting van abstracte schilderkunst – een opvatting die

Page 12: MATCH #1#2#3

10

niet los te zien is van haar interesse in wetenschappelijkeverschijnselen. ‘Wij zijn spirituele elementen’, stelt zij, enbrengt haar werk in verband met golvende energie-stromen. Haar schilderijen zijn evenzeer te zien in hetlicht van spirituele en mystieke tradities als in dat vanmoderne wetenschappelijke theorieën. Oorspronkelijkdrie afzonderlijke onderdelen van de serie Matter FollowMind I-III voor de gelegenheid van de tentoonstellingsamengevoegd tot één groot werk. ‘Schilderijen zijnindividuen die hun eigen wil hebben. De kunstenaar pastdaar tegenover deemoedigheid’, aldus Hessling. Femke Dijkstra (Leeuwarden, 1988) studeerde in 2009af aan Academie Minerva in Groningen en ontving bijdie gelegenheid een Coba de Groot stipendium – eenbeurs voor academie-verlaters met een Friese achter-grond. Dijkstra was naar eigen zeggen verbaasd om voorMatch uitgenodigd te worden als abstracte of non-figuratieve kunstenaar : hoewel zij wel een minimalistischevormtaal hanteer t, beschouwt zij zichzelf in de eersteplaats als een figuratieve kunstenaar. Dijkstra werktelange tijd vooral als schilder en tekenaar, maarpresenteerde bij haar afstuderen een reeks amorfegipsen sculpturen die werden beschenen door flonkerendevideoprojecties. Ze waren gebaseerd op de warmte- enkoude-zones van het menselijk lichaam. De kunstenarespresenteerde ze deels hangend aan de muur, maar ookop de vloer, als een soort berglandschappen - ‘zodat jekunt lopen door het landschap van het lichaam’, aldusDijkstra. Haar nieuwe werk is minder op het menselijklichaam gericht. Dijkstra zet de video-sculpturenvoorlopig niet voor t, maar concentreer t zich op ditmoment op even simpele als verleidelijke aquarellen oppapier. Met water bevochtigt zij het papier op sommigeplaatsen, om vervolgens met een dun kwastje heldergekleurd pigment langs de randen aan te brengen. Deijle vormen en de motieven van vensters die zo op hetpapier ontstaan, hebben te maken met ‘de manier waaropdingen uit de buitenwereld binnenin een indruk achterlaten’.

Op deze manier vormen de recente aquarellen eenconsequente voortzetting van de membraan-achtige video-sculpturen met hun thematiek van de huid en datgene watzich daaronder afspeelt.

De kunstenaars die in de derde Match werden samen-gebracht, ver trekken vanuit een meer constructivistischeopvatting. Tegelijk is een Duchampiaanse ironie hen nietvreemd, net zo min als een praktijk van adaptatie vaneigen en andersmans werk. De in Amsterdam woon-achtige WJM Kok (Utrecht, 1959) vormt binnen deMatch-reeks verreweg de bekendste kunstenaar inNederland. Hij doorliep achtereenvolgens de AcademieSt. Joost, de AKI in Enschede en de Rijksakademie inAmsterdam en is zo’n twintig jaar actief als beeldendkunstenaar. Momenteel werkt hij aan de Universiteit inLeiden aan een proefschrift over de filosofie van Deleuzeen Guattari. Hij is de meest filosofisch onderlegde van dezes Match-kunstenaars, en waarschijnlijk ook de moeilijkstgrijpbare. Hij wordt vaak getypeerd als schilder – eenetiket waarvoor de kunstenaar zelf terugschrikt. Kok iseen soor t ontsnappingskunstenaar, wiens werk telkenseen andere vorm aanneemt en die voor zijn ar tistiekeproductie de meest uiteenlopende karakteriseringenhanteer t. Tijdens onze ontmoeting spreekt Kok ondermeer van ‘non-retinaal werk’, ‘filosofie beeldend uit-gevoerd’, ‘denkvormen’, ‘net niet conceptueel werk’ en‘appropriations van ouder werk’. Tegelijk werkt de kunstenaarveelal in reeksen die een bepaalde systematiek ver tonenen daardoor uiterst consequent lijken. Zijn galeriehouderKees van Gelder kenschetst Koks werk als ‘streng ensereen werk, dikwijls met een droog humoristischeondertoon’. ‘Mijn werk lijkt op orde, maat en regelgevinggebaseerd, maar in de praktijk is het veel opener en vrijer’,aldus de kunstenaar. ‘Het gaat veel meer om eengeesteshouding dan om regels. De reeksen die ik maakzeggen: “niets is definitief ”’. In Kunstruimte 09 presenteerdeKok onder meer verschillende recente series van telkens

Page 13: MATCH #1#2#3

11

reeks aan bij een eeuwenoude traditie van meester engezel. Men kan betogen dat de samen-werkingen wellichtte kor tstondig en incidenteel waren om op langeretermijn effectief te zijn. Meer nog dan masterclasses lijkenMatch-ontmoetingen voor de jongere kunstenaars eenar tistieke krachtmeting betekend te hebben die henkritischer naar hun eigen werk heeft laten kijken. FabianWestphal zegt vooral veel van Marius Lut geleerd tehebben als het gaat om het innemen van een meerzakelijke, professionele opstelling als kunstenaar. Hetvormde voor hem een ‘trigger’ om te zien of zijn werkkon opboksen tegen dat van zijn gevorderde collega.Westphal: ‘Voorheen was ik snel van slag wanneerdocenten bijvoorbeeld kritiek hadden op het feit dat erstofjes terechtkwamen in mijn laklagen. Ik heb door hetcontact met Marius vooral ook geleerd om schijt tehebben aan kritiek wanneer ik zelf in het werk geloof ’.

Roel Arkesteijnconservator hedendaagse kunst, Museum Het Domein,Sittard

zes tekeningen waarin hij de relatie onderzoekt van eengesloten lijn tot een strak vierkant kader, ofwel deinterferentie tussen oppervlak en omtrek. De tekeningentonen elk een geprint vierkant kader waarbinnen telkenseen kronkelende lijntekening in viltstift is te zien. De lijnen eindigen waar zij beginnen, als slangen die in hun eigenstaar t bijten. Het zijn zeer handschriftelijke tekeningen,die iets vormen tussen schrijven en tekenen. Clemens Neumann (Leeuwarden, 1983) voltooide in2009 zijn studie aan de Academie Minerva in Groningen.Zijn presentatie in Match 3 vormt zijn eerste expositiesinds zijn afstuderen. Neumann omschrijft zijn ar tistiekestrategie als ‘situaties of objecten die je als vanzelf-sprekend ervaar t, anders te laten zien.’ De kunstenaar isgefascineerd door de formele schoonheid en deonderlinge relaties van alledaagse objecten. In de ver-schillende kleurstellingen van eenvoudige flessen schoon-maakmiddelen, bijvoorbeeld, die hij in een reekskleurenfoto’s documenteerde. Als onderdeel van zijnexpositie in Kunstruimte 09 bouwde Neumann in hetcentrum van de ruimte een levensgrote houtentrapconstructie die te koop werd aangeboden opinternet. Het is een verweesde trap – een trap zondertrapgat, die nergens begint en tot niets leidt. Alsonderdeel van de dubbeltentoonstelling presenteerdeNeumann ook een appropriation van een ouder werk vanWJM Kok. Waar Kok oorspronkelijk een reeks door hembeschilderde IKEA-keukentafels aan de muur exposeerde,koos Neumannvoor een felrode ready-made kindertafel.In wat het midden houdt tussen een hommage en eenpersiflage, voegde Neumann voor ts een Heineken-bierviltje toe onder één van de poten van ‘Koks’ tafel.

Resteert de vraag in hoeverre de samenwerkingen tussende kunstenaars in Match daadwerkelijk van de grondgekomen zijn. De verschillende paren legden wederzijdseatelierbezoeken af en bouwden de tentoonstellingengoeddeels gezamenlijk op. Zo bezien sloot de Match-

Page 14: MATCH #1#2#3

12

MATCH # 1

Page 15: MATCH #1#2#3

13

Marius Lut (1976) woont en werkt in Den Haag.Werkt al zo’n tien jaar als beeldend kunstenaar in het -onlangs van Rijswijk naar Den Haag verhuisde -kunstenaarscomplex Billytown. Een initiatief met vormgevers, architecten en kunstenaars, waar tevens metenige regelmaat exposities worden georganiseerd. In 2008 en 2009 resideerde hij aan de Rijksacademie in Amsterdam. Zijn werk wordt onder meer getoondbij Galerie West in Den Haag, die hem onlangs ook presenteerde op ‘Art Basel’ in Miami. Een vrij recenteexpositie met zijn werk was de tentoonstelling ‘Riposte’ in het Stedelijk Museum in Den Bosch met verderEsther Tielemans, Evi Vingerling en Jan van der Ploeg.

Fabian Westphal (1982) woont en werkt in Groningen.Hij studeerde in 2009 af aan de Academie Minerva in Groningen. Daarna werd hij toegelaten tot de tweede-fase opleiding op het Frank Mohr Instituut eveneens te Groningen. Op zijn eindexamen overtuigde FabianWestphal met een groot werk op een wand van zo’n vier bij tien meter. Dit werk bestond uit een grotereeks panelen van hetzelfde formaat, die er bij de eerste aanblik identiek uitzagen, maar bij naderebeschouwing variaties in kleur van vierkanten, driehoeken en cirkels vertoonden, wat het werk zowel eenmonumentaal voorkomen gaf als wel een grote reeks stuk voor stuk te ‘lezen’ kleine paneeltjes. Ten tijde vande voorbereiding van- en tijdens de presentatie zelf zat Westphal in de laatste fase van zijn opleiding.

Beide kunstenaars werden door K09 aan elkaar ‘gematched’ op grond van een veronderstelde affiniteit inopvattingen en werk. Ze ontmoetten elkaar in K09, bekeken de ruimte en de mogelijkheden ervan en MariusLut bracht een bezoek aan het atelier van Fabian Westphal op het Frank Mohr Instituut. E-mails enfotografische documentatie van werk werden uitgewisseld.

Marius Lut verbleef een kleine week in Groningen om de presentatie vorm te geven en gedurende die tijdFabian Westphal kritisch te begeleiden in zijn presentatie. Als afronding van het geheel werd een ongeveertwee uur durend gesprek naar aanleiding van de opzet en het geëxposeerde werk op band opgenomen. Op basis van deze tape worden een aantal zaken aangaande Match # 1 vermeld, waarbij moet wordenaangetekend dat - vanwege de leesbaarheid - de spreektaal af en toe is omgezet naar leestaal.

MATCH # 1

MARIUS LUT / FABIAN WESTPHAL

Page 16: MATCH #1#2#3

14

Fabian Westphal/Marius Lut

Page 17: MATCH #1#2#3

15

Jacob:‘Marius wat vindt je van het idee om een jonge kunstenaar te begeleiden in het maken van een expositiesamen?’

Marius: ‘Dat vind ik erg interessant. Ook omdat het belangrijk is elkaar te helpen, de context te bespreken endaardoor meer begrip te kunnen vergaren over het werk. Het is altijd interessant om vooraf aan de opbouwen tijdens de opbouw een interactie te starten waardoor er een dynamiek ontstaat en ik geloof heel erg datdergelijke toevoegingen bijdragen aan de fysieke expositie’‘Het lijkt me goed als Fabian de komende tijd af en toe eens binnenloopt om iedere keer te ervaren hoe hetwerk is opgehangen en om te kijken of die vorm waarin we het presenteren echt prettig of goed is. OmdatFabian heeft aangegeven dat er hele lastige stappen inzitten, die gevoelsmatig nog niet ver genoeg ontwikkeldzijn’

Over de expositie

Deze opmerkingen werden gemaakt naar aanleiding vanhet gebruik van een ruimte - in dit geval K09 - voor hetinstalleren van werk. Een expositie is iets anders danhet ophangen of neerzetten van een reeks afzonderlijkeen autonome werken. Bij Marius Lut is de ruimte eenessentieel onderdeel van het presenteren van werk. Dat uit zich bijvoorbeeld in een zorgvuldige selectie van kunstwerken voor een bepaalde expositie en - inhet geval van de presentatie in K09 - maken van werk dat in eerste instantie bestemd is voor deze specialegelegenheid. Voor deze expositie waren dat twee forsewerken in zwart-wit, die er bijna identiek uitzagen. Deeen werd aan de wand gehangen, als een conventioneelminimalistisch schilderij, voor de ander was een soor thouten sokkel gemaakt waar het werk op stond entegen een wand leunde. Beide werken vormden ‘het har t’ van de expositie en de juiste plek voor beidewerken in de ruimte - niet te ver en niet te dicht bijelkaar bijvoorbeeld - bepaalde de rest van de presentatie.Dat is een kwestie van voor tdurend kijken vanuitverschillende hoeken, soms enkele centimeters schuiven.Het installeren geeft de indruk van een intuïtief proces, maar wel gebaseerd op formelere zaken als verhoudingen,

ritme, kleur en dergelijke. Zo werd op het laatste momentnog een klein werk toegevoegd dat nog op het atelier vanMarius Lut lag.

Fabian Westphal had in eerste instantie nauwelijksnagedacht over relaties tussen de ruimte en het te presenteren werk. Dat is overigens niet bedoeld als diskwalificatie, het heeft er simpel mee te maken dathij zijn werk in een constellatie als deze nog nooit hadlaten zien. Er was geen keuze gemaakt op basis vanvragen als: wat is een essentieel werk, hoe verhoudt zich dat tot ander werk, op welke wijze moet het wordengepresenteerd en in relatie tot wat? Uiteindelijk zijn ertijdens de opbouw keuzes gemaakt voor werken die eenzekere logica of onderliggende verwantschap hadden. Enverder is er geëxperimenteerd met de presentatie: zo iser een werk op de vloer terechtgekomen en een anderwerk werd getoond op een bijna verborgen en onlogischeplek. Dat Fabian Westphal dit als een leerervaring heeft opgevat laat een volgende expositie waar hij aanmeedeed zien. Op een groepsexpositie van Frank Mohr-studenten in Defka-Assen was het werk in relatie tot deplek waar het hing al een duidelijke keuze.

Page 18: MATCH #1#2#3

16

Marius:

‘Wat ik interessant zou vinden als het opgedeeld zouzijn in modules. Je hebt de tomadoplankjes, wat voormij nu het sterkste werk is dat er hangt, daar is geenconcessie in gepleegd, het is wat het is. Je zou kunnenzeggen dat is module 1. Module 2 zijn de dingen waarje op zoek gaat. Je kunt je daarbij afvragen of dat opdezelfde schaal moet als die plankjes. Die kastplakjesmet glasplaatje en houten blokjes bijvoorbeeld. Inhoeverre zou je dat ruimtelijk kunnen gaan doen,waardoor het zich ook meer van elkaar onderscheidt.Want het heeft nu ook hetzelfde formaat. Als je hetnaast elkaar ophangt heb je toch het gevoel dat het 2of 3 kunstenaars kunnen zijn. En daarin zit toch ooknog een enorme vrijheid aan mogelijkheden’.

Fabian:

‘ Het is grotendeels studie natuurlijk. Je zoekt en dat iseigenlijk eerder vinden dan zoeken. Je kunt het ene nietmaken zonder het andere. Het heeft te maken met studies.Op een muziekalbum staan ook verschillende nummers.’

Marius:

‘Maar die verschillende nummers hebben wel dezelfdeopzet’.

Fabian:

‘ J a, maar voor mijn gevoel is dat ook zo. Maar voor eenander ziet het er misschien anders uit. Voor mij is het eenstudie in de vorm van een miniatuur’.

Fabian Westphal

Page 19: MATCH #1#2#3

17

Fabian Westphal

Page 20: MATCH #1#2#3

18

Marius:‘Zou het dan interessant zijn om het uit te werken. Datook wij de ervaring krijgen dat er een stap wordtgezet. Dat er behalve een onderzoek en studies ookeen uitkomst is. Zo’n glasplaat bijvoorbeeld kun je zogroot krijgen als je wilt. Dat blokje hout kun je je sufop timmeren en schuren en je kunt een hele specifiekemanier bedenken waarop je het aan de muur kuntbevestigen en de glasplaat erin zetten. Daarmee creëerje een ander veld, dingen krijgen een andere waarde’.

In feite is dit een discussie tussen een meer ervaren kunstenaaren een beginnende kunstenaar die tevens nog een opleidingvolgt. Vandaar de term studies. In de besloten wereld vaneen opleiding experimenteert men nog volop natuurlijk. Aan de andere kant betreft het wel een tweede-faseopleiding die juist bedoeld is de eigen ideeën en opvattingenvorm te geven.

Intenties

Een ander onderwerp dat in het gesprek ter sprake kwamwas de intentie - bedoeling, betekenis hoe men het maarwil noemen - van het werk.

Hierin kwamen de verschillende attitudes van beidekunstenaars duidelijk naar voren. In het hele gesprek kwamdit al af en toe boven. Citeren van uitspraken maakt een en ander niet duidelijker. Daarom een korte samenvatting.

Fabian Westphal stor t zich als het ware op de gehelewereld, het ‘alles’ om deze te verbeelden in termen vanverhoudingen, geometrische vormen, constructies etc.Enigszins vergelijkbaar met de wijze waarop Cezanneinder tijd de hem omringende natuur probeerde teherleiden tot kegels, bollen en kubussen. De drijfveer is

de essentie der dingen bloot te leggen; een idealistischeattitude.Marius Lut daarentegen benadert zijn werk eerder vanuiteen kunsthistorisch perspectief. Uiteraard heeft hij eenvoorkeur voor abstract en minimalistisch werk. De vraagis echter eerder`’wat kan ik daar als kunstenaar hedenten dage nog aan bijdragen’ en dan op een manier dieverrast of vernieuwend is. Een gedegen kennis van vooraf-gaande zaken is daarbij noodzakelijk, een persoonlijkebelevingswereld uitgedrukt in het werk zeker niet. Zoalshij zelf zegt: ‘Het ding is goed als mijn belevingswereld erniet in zit’. Iets waar Fabian Westphal het ook wel meeeens kan zijn, maar toch ook weer enigszins ondergraaftmet een uitspraak als ‘het komt ergens wel uit jezelf ’.

Tot slot nog dit:

Jacob:

‘denk je er niet teveel over na?’

Fabian:

‘Misschien wel. Het is een fase in mijn leven’

Jacob:

‘Heb je er wel plezier in’

Fabian:

‘Ik heb er zeker plezier in’.

Page 21: MATCH #1#2#3

19

Fabian WestphalIrony

Page 22: MATCH #1#2#3

20

Marius Lut

Page 23: MATCH #1#2#3

21

Marius Lut

Page 24: MATCH #1#2#3

22

Marius Lut

Page 25: MATCH #1#2#3

23

Marius Lut

Page 26: MATCH #1#2#3

MATCH # 2

Page 27: MATCH #1#2#3

25

Rosa M Hessling (1954) woont en werk in KeulenRosa M Hessling is al decennia werkzaam aan een oeuvre dat gaat over kleur. In haar werk gebruikt zespeciale pigmenten. Zogenaamde interferentiepigmenten, die merkwaardige en bijzondere effectenteweegbrengen. De pigmenten worden aangebracht op aluminium platen, variërend van groot tot zeer grooten klein tot zeer klein. Er zijn twee soorten werk te onderscheiden. De meer conventionele platte vlakkenaluminium - enkelvoudig of bestaande uit meerdere platen van gelijke omvang - en de ruimtelijke, uitmeerdere delen samengestelde, langwerpige platen die als objecten aan de wand zijn aangebracht. Rosa M Hessling exposeert regelmatig in musea en galerieën in Duitsland en het buitenland - onder anderein de Conny Dietzschold Gallery in Keulen en Sydney. Haar werk is opgenomen in vele collectiesvoornamelijk in Duitsland.

Femke Dijkstra (1988) woont en werkt in GroningenFemke Dijkstra studeerde in 2009 af aan de Academie Minerva. Met haar afstudeerwerk won ze dezogenaamde ‘Coba de Groot - stipendium’, een prijs voor afgestudeerden van Friese afkomst. Naast eenstipendium houdt deze prijs een publicatie in en een expositie in Museum Martena in Franeker. Voor depublicatie schreef kunstcriticus Rob Perrée een uitgebreid artikel. Haar werk bestaat onder andere uitfilmprojecties van langzaam en nauwelijks waarneembare kleurveranderingen van bijvoorbeeld lichaams-temperatuur of langzaam smeltend ijs. Deze films worden geprojecteerd op - aan de wand gemonteerde of op eenvloer geïnstalleerde - gipsvormen gebaseerd op het onderwerp van de film. Daarnaast maakt Femke Dijkstraaquarellen naar aanleiding van de films en toont ze ook zelfstandige gipsen objecten onder de titel ‘lichamen’.

Rosa M Hessling nam de uitnodiging voor de presentatie met Femke Dijkstra graag aan. Het mentoring-aspect in het geheel en het bedenken van een gemeenschappelijk concept voor de expositie stimuleert ookde meer ervaren kunstenaars uitgebreider en scherper over het te exposeren werk na te denken.Femke Dijkstra bracht een bezoek aan Rosa M Hessling in Keulen. Samen bezochten ze onder meer ze hetMuseum Ludwig, alwaar zich reeds een intensieve dialoog over kunst ontspon, dat zich daarna voortzette inde studio van Hessling.

MATCH # 2

ROSA M HESSLING / FEMKE DIJKSTRA

Page 28: MATCH #1#2#3

26

Rosa M Hessling en Femke Dijkstra in Museum Ludwig - Köln

Page 29: MATCH #1#2#3

27

‘Painted Air’ werd gekozen als titel voor de gezamenlijke presentatie in K09. Een titel die de verbinding tussen het werk van beide deelnemers aangeeft. In het werk van Femke Dijkstrais ‘gekleurde lucht’ een middel - in de vorm van licht - bij Rosa M Hessling een essentieel onderdeel van haarschilderkunst.Hessling verbleef een aantal dagen in Groningen om haar werk in K09 te installeren. Femke Dijkstra hadreeds een projectie geïnstalleerd in een daartoe bestemd vertrek. De bedoeling was tijdens de opbouw-periode het gesprek over aangelegenheden aangaande beeldende kunst en het hoe en waarom van de gekozenwerken en de wijze waarop deze worden geïnstalleerd voort te zetten. Door onvoorziene omstandigheden- in casu een heersende griepepidemie - werd dit helaas verhinderd.

Painted Air

Wat tijdens het werkbezoek van Dijkstra in Keulenoverigens nog wel werd besproken waren de toekomst-mogelijkheden en verwachtingen inzake aandacht enwaardering voor het werk. Rosa M Hessling is reedsdecennia bezig met een fundamenteel onderzoek naarde mogelijkheden van interferentiepigmenten, naar kleur,verschillende formaten van het werk en de kwaliteitenvan de drager. Dit proces heeft haar geleidelijk steedsmeer belangstelling en (inter)nationale waardering voorhaar werk opgeleverd. Dat is geen zaak geweest vaneen ‘overnight succes’, maar een kwestie van langeadem. Een bewonderenswaardige queeste, waarbijveranderende ‘modes’ en wisselende belangstelling van-uit de kunstwereld, in het al dan niet succesvol zijn, ookeen rol speelden. Ook bij Femke Dijkstra zagen en zien wij de potentieom dat wat zij verbeeldt te ontwikkelen. Dat vereist -zoals bij Hessling - een passie, een wil en het nodigeuithoudingsvermogen. Femke Dijkstra was een van debeginnende kunstenaars uit Groningen die er niet voorkiest een startstipendium, bedoeld om de ontwikkelingvan het werk van beginnende talentvolle kunstenaars

mogelijk te maken, aan te vragen bij het Fonds voor deBeeldende Kunst. Een aangelegenheid waarover we in de inleiding reeds iets vermelden. Dat is spijtig, volgensons, omdat het werk en de belangstelling die het tot nureeds genereerde haar tot een goede kanshebber maakt op een van de 75 - door de huidige regering tot 50te reduceren - jaarlijkse stipendia.

De expositie

Rosa M Hessling installeerde in de grotere ruimte vanK09 een aantal werken die - de hierboven vermelde -twee aspecten van het werk ver tegenwoordigen.

Een aantal kleine werken op aluminium laten de werkingvan interferentiepigmenten op wonderlijke wijze zien.Met name een werk dat midden in de ruimte werdgehangen is exemplarisch voor de effecten die eendergelijk werk kan hebben. De ene keer is het werkblauw, dan is het paars, soms turqoise en op een ander

Page 30: MATCH #1#2#3

28

moment bijna een verblindende spiegel. De uiterlijkeverschijning van het werk is afhankelijk van de lichtval ende positie van de kijker ten opzichte ervan. Het werk kan tegelijker tijd blauw, paars, groen, of bijna kleurloos zijn - zoals waargenomen door verschillende kijkers - alswel afwisselend blauw, paars, groen of kleurloos -afhankelijk van de positie van een individuele kijker. Zohingen er een vier tal werken waarvan in feite niet tebepalen was hoe het er nu ‘werkelijk’ uitziet. Een merk-waardig fenomeen dat wij hebben vergeleken metparallelle werelden.Het is dan ook niet voor niets dat van Hessling incatalogi vaak meerdere afbeeldingen van hetzelfde werkworden opgenomen.

Daarnaast werden een aantal werken geïnstalleerd dieal wat ouder waren. Dat wil zeggen werken van zo’n 10-15 jaar oud. Deze werden uitgezocht voor deexpositie van wege de relatie met het projectiewerk vanFemke Dijkstra. Ze bestaan alle uit meerdere lang-werpige aluminium panelen beschilderd met interferentiepigmenten. In tegenstelling tot het andere werk - waarvaak een textuur of kwaststreken te ontdekken zijn - zijndeze panelen zo egaal mogelijk beschilderd. Bij dezewerken speelt de ervaring ervan zich voor een deel aftussen de, op regelmatige afstanden, naast elkaargehangen panelen. Tussen de panelen wordt daad-werkelijk gekleurde lucht, c.q. ‘geschilderde’ lucht zichtbaarin allerlei pastelvarianten rose, geel, groen, violet.Speciaal voor de expositie in K09 werd een nieuweopstelling gemaakt van drie oudere werken van elk tienpanelen getiteld ‘Matter Follow Mind’. Ze werdensamengevoegd tot een werk van 30 panelen, waarbij dearchitectuur van de ruimte een rol speelde in deinstallatie. Allerlei nuances rood, geel en blauw en eenwereld aan tonaliteiten werden in dit werk zichtbaar.Kleuren en tonen die veranderen als men langs het werkloopt.

Page 31: MATCH #1#2#3

29

Rosa M Hessling

Page 32: MATCH #1#2#3

30

Rosa M Hessling Matter Follow Mind

Page 33: MATCH #1#2#3

31

Rosa M HesslingWeißheiten

Page 34: MATCH #1#2#3

32

Femke Dijkstra installeerde in een kleine ruimte in K09een van haar projecties. In dit geval een filmprojectie van om en nabij twintig minuten van smeltend ijs. Dit werd geprojecteerd op een - op de vloer gelegde -replica in gips van de ijsklomp. Gedurende de twintig minuten veranderde de projectie langzaam van kleur en structuur. Het begint met een scala aan pasteltinten rose,paars, oranje om uiteindelijk geheel wit te eindigen. Van

de kijker wordt daarbij het nodige geduld gevraagd. Bijoppervlakkige beschouwing gebeurt er namelijk hoegenaamdniets, terwijl er wel degelijk minimale veranderingen optreden.

Ook werden drie aquarellen getoond, gemaakt naaraanleiding van de projecties. Intrigerende tekeningen vankleur en vorm, die door Roel Arkesteijn, voor eeneindpresentatie, werden geprefereerd boven de projectie.

Page 35: MATCH #1#2#3

33

Femke Dijkstra

Page 36: MATCH #1#2#3

34

Femke Dijkstra

Page 37: MATCH #1#2#3

35

De titel van de expositie - Painted Air - associëren wezelf met onze regelmatige reizen door den lande. In dewinter, lente, zomer en herfst zijn we - al jaren -regelmatig op pad om werk van kunstenaars te halenof weg te brengen. ‘s Morgens, ‘s middags, des avonds,soms zelfs in de nacht rijden we door Nederland.Nederland is in de schilderkunst mede bekend vanwegede prachtige en spectaculaire luchten. Dat namen wealtijd maar voor lief, maar het is waar. Vooral vanuit depassagiersstoel wordt u in Nederland een scala aanadembenemende en plein-air licht en kleursensatiesgeboden. Een - door het vlakke land- panoramisch beelddat voortdurend, soms snel, soms langzaam, verandert.De wonderlijkste kleurverlopen, kleuren en subtiele ofbrute kleurveranderingen hebben we mogen mee-maken. Koningsblauw, ultramarijn, lila, dieppaars, oranje,gelen, een ongekende hoeveelheid grijzen en wittenhebben we zien voorbijkomen. Soms zetten we de autoaan de kant en maken wat foto’s, die achteraf slechtseen glimp van de werkelijkheid blijken weer te geven.

Bij beide hier getoonde kunstenaars lijkt ons de intentieaanwezig om iets van dergelijke wonderschone natuur-verschijnselen te vangen in de beeldende kunst. Niet alsdirecte weergave of als abstractie, maar als concreetgegeven in een eigen beeldtaal, met de intentie om pureschoonheid te verbeelden. Bij beide speelt licht en kleurveranderingen een rol, dathet werk een subtiel dynamisch karakter geeft.

Rosa M Hessling heeft in de afgelopen jaren reeds eenindrukwekkend oeuvre opgebouwd van werk dat zichgeheel laat lezen in termen van kleur en licht. Het werkvan Femke Dijkstra heeft de potentie om zich ook opeen dergelijke wijze te ontwikkelen. Een ontwikkelingwaarin wellicht projecties en de ruimte waarin hetwordt geprojecteerd een meer geintegreerd geheelvormt of een ontwikkeling in materiaal of onderwerp.

Page 38: MATCH #1#2#3

MATCH # 3

Page 39: MATCH #1#2#3

37

WJM Kok (1959) woont en werkt in AmsterdamHij studeerde aan de Academies in Breda en Enschede en resideerde van 1984 - 1986 aan de Rijksakademiein Amsterdam. WJM Kok is docent aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam en verder sinds 2009bezig met een PhD-traject aan de Universiteit Leiden. In 1989 was hij een van de vier deelnemers aan deeindronde van de Prix de Rome. Zijn werk wordt in Nederland vertegenwoordigd door Galerie van Gelderin Amsterdam. Hij nam deel aan diverse internationale exposities op het gebied van onder andere abstracte,concrete en conceptuele kunst, waaronder recent aan de groepsexpositie getiteld ‘Lebt Theo?’ in GKG teBonn. Met Theo werd hierbij bedoeld: Theo van Doesburg, een van de grondleggers van De Stijl.

Clemens Neumann (1983) woont en werkt in LeeuwardenNeumann studeerde in 2010 af aan de Academie Minerva in Groningen. Met zijn eindexamenwerk werd hijgenomineerd voor zowel de ‘Coba de Groot-stipendium’, als voor de ‘Klaas Dijkstra-academieprijs’. Een vande tentoongestelde werken was een tegen de wand leunende glasplaat. Zou deze er als zodanig hebbengestaan dan zou het wellicht tijdens de presentatie zijn gesneuveld. Op de glasplaat was echter een zwartevogel geschilderd, waardoor de glasplaat zichtbaarder werd, zoals de vogel zichtbaar was vanwege deglasplaat. Clemens Neumann vindt zijn motieven vaak in alledaagse fenomenen en voorwerpen, die in depresentatie- context een andere betekenis en andere connotaties krijgen.

Kok en Neumann ontmoetten elkaar in het atelier van Kok in Amsterdam. Een, van beide kanten, vruchtbareontmoeting. In verdere contacten werd de opzet van de expositie besproken. Tijdens de opbouw werd deruimtelijke indeling van het werk bepaald. In tegenstelling tot de beide voorgaande exposities - waarin debeide deelnemers een duidelijk ‘eigen’ plek hadden - werd de ruimte door hen gelijkwaardig verdeeldwaardoor de verschillen en overeenkomsten van de werken onderling op een directe wijze te ervaren is.Ondanks de uiterlijke verschillen - van Kok series tekeningen en een serie schilderijen aan de wand, vanNeumann voornamelijk objecten - levert dit een expositie op die men het beste als ‘open’ zou kunnenbenoemen.

MATCH # 3

WJM KOK / CLEMENS NEUMANN

Page 40: MATCH #1#2#3

38

Tijdens en na de opbouw werd het werk van ClemensNeumann - als deelnemende beginnende kunstenaar -besproken. Met name de tentoongestelde, op de vloerliggende, houten trap was het onderwerp van discussie.De neergelegde trap is een ver taling van het idee van‘afwezigheid’ en ‘aanwezigheid’, zoals dat in de bovengememoreerde glasplaat ook aan de orde kwam. Deafwezigheid van een ‘trapgat’ - essentieel om een trap alstrap te laten fungeren - maakt de trap tot een wezens-vreemd element in de ruimte. Afgezien van de vraag of dit een geslaagd kunstwerkoplevert was er een zekere ‘ruis’ in het werk. Als vertalingvan het idee was in een stadium sprake van het gebruikvan een ‘prefab’-trap, wat het werk het conceptuelekarakter zou geven die het beoogde. Prefab houdt in datelk ar tikel het standaard-uiterlijk heeft en in groteoplagen volgens hetzelfde procédé wordt geproduceerd.Deze trap was geen prefab. Het werd weliswaar geleverdals bouwpakket, maar dat is iets anders. Het wasafkomstig van Marktplaats en te bestellen via een firma‘Trappenwinkel.nl’. Na het in elkaar zetten van de trapaanschouwde men een houten constructie. Het lijkt opeen trap met een merkwaardige knik en allerleislordigheden en feilen. De eerste ‘ruis’ die dan optreedtis dit: de trap wordt daarmee een voorbeeld vanmerkwaardigheden die te bestellen zijn via Markplaats.

Clemens Neumann

Wie of wat zit er achter de naam ‘trappenwinkel bij-’ voorbeeld of wat voor display aan rare zaken zou er opdeze wijze nog meer kunnen worden tentoongesteld? Opzich wel interessante aspecten die de kunstenaar ‘gratis’meekrijgt met zijn werk, maar de argeloze bezoeker vande expositie is onwetend van dergelijke aangelegenhedenen zal dit ook niet kunnen meenemen in de interpretatievan het werk, zoals het in K09 werd getoond.Dat maakt dat een tweede soort ‘ruis’ een rol gaat spelen,namelijk de veronderstelling dat het hier een kunstwerkbetreft dat door de kunstenaar zelf is gemaakt. Dat maakthet - voor de beschouwer - tot een ruimtelijke constructie,een object, een beeldhouwwerk, dat lijkt op een trap. Endit laatste is helemaal niet de bedoeling.In eerste instantie was het de intentie in K09 meerdereen verschillende soorten trappen neer te leggen. In datgeval zou deze trap een onderdeel zijn van een reeks‘nutteloze’ trappen en zouden bovengenoemde aspectenniet of minder een rol spelen.

Ook bij ander werk van Clemens Neumann kunnenvragen worden gesteld. Zo maakte hij - enige tijd geleden -een flyer, waarop verbeeldt: het aannemen ervan, hetverfrommelen en vervolgens weggooien van het ding.Deze flyer werd daadwerkelijk op straat uitgedeeld.Tijdens het uitdelen werd Neumann beboet wegens...

Page 41: MATCH #1#2#3

39

Clemens Neumann

Page 42: MATCH #1#2#3

40

Clemens Neumann

Page 43: MATCH #1#2#3

41

het uitdelen van flyers. Ook dit laatste kreeg dekunstenaar er ‘gratis bij’, wat het idee ook tot eengeestige sociale actie maakte. Dit laatste wordt echterweer niet vermeld op zijn website, noch in depresentatie van het werk. De ‘ruis’ bij dit werk is echtereerder dat het geen echte flyer betrof, maar prints vaneen tekening.

Een volgend werk bestaat uit twee fotoprints van gestriptepolystyreen literflessen schoonmaakmiddel. Deze werdenzo neutraal mogelijk gefotografeerd, als een soort iconenvan huidige industriële vormgeving. Een vormgevingwaarin modernistische opvattingen - wat betreft kleur-gebruik en vorm - duidelijk een rol spelen. Neumann heeftzich beperkt tot deze twee flessen uit esthetische over-wegingen. De keuze voor de twee flessen ‘omdat ik zezelf het mooist vind’ beperkt ons inziens de verdereuitwerking van het idee. Een idee of concept voor een werk zou eigenlijk driemaalomgedraaid moeten worden om tot een goed en/ofconsequent werk te leiden en persoonlijke esthetischekeuze voor de twee flessen ‘omdat ik ze zelf het mooistvind’ beperkt ons inziens de verdere uit-werking van hetidee. Een idee of concept voor een werk zou eigenlijkdriemaal omgedraaid moeten worden om tot een goeden/of consequent werk te leiden en persoonlijkeesthetische overwegingen zouden daarbij wellicht eenondergeschikte rol moeten spelen.

Bovenstaande wekt misschien de indruk dat we hetwerk van Neumann niet goed zouden vinden. Dat isniet het geval. Op de expositie hangt ook een geslaagdwerk in de vorm van een aan de wand bevestigd tafeltje.Bovendien toont de zogenaamde flyer en een - niettentoongesteld - ander werk in de vorm van een boekaan dat Clemens Neumann een begaafd tekenaar is. Inde toekomst is hij mogelijk in staat zijn ideëenkunst enhet tekentalent verder met elkaar te combineren.

Clemens Neumann

Page 44: MATCH #1#2#3

42

WJM Kok

Kok installeerde in K09 vier series van zes ingelijste tekeningen. De series tekeningen zijn deel van veel meer series onder de titel ‘Loop Notes’. De opzet van de tekeningen is telkens hetzelfde: een klein vierkant van drie bij drie centimeter - inkjetprints op papier - waarbinnen een vrije ‘loop’ wordt getekend.Minimalistische en geconcentreerde tekeningen, alle - als serie van telkens zes - in een eigen kleurstelling enmet verschillende tekenmaterialen. De series van zes worden van elkaar onderscheiden door onzintitels als‘dipurdwar’ en ‘pexapa’, die geproduceerd zijn door een ‘Random Word Machine’.WJM Kok doet een doctoraatsonderzoek aan de Universiteit Leiden dat zich richt op het gebruik van seriesin zijn eigen praktijk en de concepten die Deleuze uitwerkte in zijn, in 1968 geschreven, boek Difference andRepetition.

Page 45: MATCH #1#2#3

43

WJM KokLoopnotes

Page 46: MATCH #1#2#3

44

WJM Kok

Page 47: MATCH #1#2#3

45

WJM Kok

stijl kan worden geproduceerd. WJM Kok gebruikt het monochroom evenwel niet alsonderwerp voor ‘belle peinture’, maar als een soor treadymade waar hij concepten aan koppelt. Zo maaktehij een aantal schilderijen met behulp van bekendeparfums, die op een ongeprepareerd linnen doek vaneen bij een meter werden gespoten. En in een andereserie -‘Mix (Monochrome with....)’- maakt hij een reeksmonochromen, alle van hetzelfde formaat, samen metcollega-kunstenaars als Henk Peeters, Daan van Golden,Martijn Schuppers en anderen, oudere kunstenaars enjongere kunstenaars. De hele reeks werd recentelijktentoongesteld op de expositie ‘Push-Pull, WJM Kok,Frank Mandersloot en collectie’ in het RijksmuseumTwenthe.

Bij de tekeningen hing hij in K09 een serie van vijf‘schilderijen’. Het woord schilderijen staat niet voor nietstussen aanhalingstekens, omdat er aan dit werk verder geenverf of kwast te pas komt. Het zijn vijf geprepareerdeopgespannen schilderdoeken waar telkens een vorm inuitgesneden is. Dit werk is een nieuwe loot aan een zich steeds verderuitbreidende reeks werken waarin Kok het begrip‘monochroom’ op verassende manieren benadert. Mono-chrome schilderijen zijn er in de afgelopen decennia in over-vloed gemaakt. In allerlei kleuren, formaten en structurenwordt door menig kunstenaar het monochroom oppersoonlijke wijze vormgegeven. Het is een klassieksoort onderwerp geworden, zoals het landschap of hetportret en dat in impressionistische of expressionistische

Page 48: MATCH #1#2#3

46

In 2001 ontstond een reeks schilderijen waarin eeneenvoudige, standaard Ikea-tafel als basis werd gebruikt.Deze Ikea-tafel is overigens een voorbeeld van wat wel‘prefab’ is. De tafelbladen werden monochroom beschilderd:in blauw, rood, roze, groen en paars.Vervolgens werden ze - met het tafelblad naar voren -als ‘monochrome schilderijen’ aan de wand gehangen. Ditwerk brengt ons weer bij Clemens Neumann. Neumannhing een rood tafeltje aan de wand in K09. Dit is on-getwijfeld mede bedoeld als commentaar op dit werkvan Kok. Het is alsof het wil zeggen: ik hoef niet eensbeschilderd te worden om als monochroom werk aande wand te worden gehangen. Dat het toch een tafeltjeblijft en geen monochroom kunstwerk wordt verduidelijktdoor een bierviltje onder een van de poten. Normaalgebruikt om een wat wankel tafeltje te ondersteunen,

hier om te illustreren dat het nog steeds een tafeltje isdat normaal gesproken op de grond staat. Ook voor bezoekers aan de expositie die de relatie vandit werk met dat van WJM Kok niet kennen blijft het eenintrigerend werk

Het verschil in benadering van het maken van kunsttussen Kok en Neumann is, zoals bovenstaande beschrijvingenillustreren, mede een kwestie van attitude ten opzichtevan kunst in het algemeen. WJM Kok, evenals de anderemeer ervaren kunstenaars, heeft een gedegen kennis vanalles dat is gebeurd op dat gebied en positioneert zijnwerk duidelijk ook in een kunsthistorisch verband. Terwijlbij Neumann, evenals bij de andere jonge en beginnendekunstenaars, dit veel minder een rol speelt in verhoudingtot persoonlijke interesses en esthetische voorkeuren.

WJM Kok

Page 49: MATCH #1#2#3

47

Clemens Neumann

Page 50: MATCH #1#2#3

48

Colofon

Uitgave: Stichting Kunstruimte 09, 2012Teksten: Roel Arkesteijn - kunsthistoricus

Jacob van der Veen - curator K09Redactie: Jacob van der VeenVormgeving: Studio VosFoto’s: Thijs Gaasendam; K09

De uitgave werd mede mogeiijk gemaakt door:De Kunstraad GroningenDe Gemeente Groningen in het kader van ‘Groningse Nieuwe’Vrienden van K09

Stichting Kunstruimte 09 (K09)Herebinnensingel 119711 GE Groningen050-8795291/[email protected]

www.kunstruimte09.nl

©2012 stichting Kunstruimte 09 en de kunstenaars.

Page 51: MATCH #1#2#3
Page 52: MATCH #1#2#3

MA

TC

H1

-2-3

MARIUS LUT

FABIAN WESTPHAL

WJM KOK

CLEMENS NEUMANN

Rosa M Hessling

FEMKE DIJKSTRA