Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

41
Running head: DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 1 Masterscriptie Orthopedagogiek De invloed van de therapie integriteit en het verbale gedrag van de therapeut op de uitkomst van de groepsbehandeling bij adolescenten met insomnia. Naam: Lianne Maat Studentnummer: 10473394 Opleiding: Master Orthopedagogiek, Universiteit van Amsterdam Onderdeel: Scriptie Orthopedagogiek Master Eerste begeleider UvA: dr. E. de Bruin Tweede begeleider UvA: dr. A. van Maanen Aantal woorden: 8240 Datum: 10-08-2015

Transcript of Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

Page 1: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

Running head: DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 1

Masterscriptie Orthopedagogiek

De invloed van de therapie integriteit en het verbale gedrag van de therapeut op de

uitkomst van de groepsbehandeling bij adolescenten met insomnia.

Naam: Lianne Maat

Studentnummer: 10473394

Opleiding: Master Orthopedagogiek,

Universiteit van Amsterdam

Onderdeel: Scriptie Orthopedagogiek Master

Eerste begeleider UvA: dr. E. de Bruin

Tweede begeleider UvA: dr. A. van Maanen

Aantal woorden: 8240

Datum: 10-08-2015

Page 2: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 2

Inhoudsopgave

Abstract…...……………………………………………………………………………………3

Inleiding..………………………………………………………………………………………4

Methode..………………………………………………………………………………………9

Participanten..………………………………………………………………………….9

Procedure….………………………………………………………………………….10

Interventie.……………………………………………………………………………11

Meetinstrumenten…………………………………………………………………….12

Statistische analyse…………………………………………………………………...14

Resultaten…………………………………………………………………………………….18

Descriptieve gegevens……………………………………………………………......18

Correlaties…………………………………………………………………………….20

Multipele regressie analyse…………………………………………………………...22

Discussie……………………………………………………………………………………...24

Literatuur……………………………………………………………………………………..31

Bijlage 1 behandelsessies.……………………………………………………………….……35

Bijlage 2 observatieschema’s…………………………………………………………………36

Bijlage 3 berekening interbeoordelaarsbetrouwbaarheid…………….……………………….41

Page 3: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 3

Abstract

Er is nog weinig onderzoek naar adolescenten met insomnia gedaan. Slaap is echter

een belangrijke voorwaarde voor de gezonde/normale ontwikkeling van de adolescent. Om

deze reden is er een groepstherapie voor de behandeling van insomnia gestart waaraan 32

adolescenten, verdeeld over 5 groepen, meededen. In dit onderzoek is onderzocht in hoeverre

de therapie integriteit samenhangt met de uitkomst van de groepsbehandeling en of het

verbale gedrag van de therapeut invloed heeft op de uitkomst van de groepsbehandeling. De

informatie is verzameld door middel van twee observatie instrumenten. Concluderend kan er

worden gesteld dat binnen dit onderzoek zowel de therapie integriteit als het verbale gedrag

van de therapeut een beperkt effect en invloed heeft op de uitkomst van de

groepsbehandeling. Wel vertoont de variabele motivatie, onderdeel van het verbale gedrag,

een negatieve samenhang met de uitkomst van de groepsbehandeling.

Keywords: therapy integrity, verbal behaviour, insomnia, therapeutic relationship

Page 4: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 4

Inleiding

Veel adolescenten blijken niet genoeg slaap te krijgen wat veroorzaakt wordt door

slaapproblemen zoals insomnia (de Bruin, Oort, Bögels, & Meijer, 2014). Insomnia komt naar

schatting bij 10,7% van de adolescenten tussen de 13 en 16 jaar voor (Johnson, Roth, Schultz,

& Breslau, 2006). Volgens de DSM-5 wordt insomnia gekenmerkt door één of meer van de

volgende symptomen: moeite om in slaap te vallen, moeite om door te slapen met als

kenmerk veelvuldig wakker worden of problemen om weer in slaap te vallen na wakker te

zijn geworden, vroeg wakker worden in de morgen en niet in staat zijn om weer in slaap te

vallen, niet uitgerust zijn na de slaap. Daarnaast gaat de slaapklacht samen met een duidelijk

gevoel van onbehagen of beperkingen in het dagelijks functioneren op ten minste één van de

hieronder genoemde gebieden: 1 vermoeidheid of weinig energie; 2 cognitieve beperkingen

(bij voorbeeld in aandacht, concentratie of geheugen); 3 stemmingsstoornissen (bij voorbeeld

irritatie of dysforie); 4 gedragsproblemen (hyperactiviteit, impulsiviteit, agressie); 5

beperkingen in het beroepsmatig of academisch functioneren; 6 beperkingen in het sociale

functioneren; 7 negatieve invloed op ouder/verzorger of gezin (bijvoorbeeld vermoeidheid,

slaperigheid). Een criterium is dat het slaapprobleem zich minstens drie nachten per week

voor doet, voor tenminste drie maanden en het slaapprobleem doet zich voor ondanks

passende omstandigheden die adequaat zijn voor de leeftijd en de gelegenheid voor slaap

(American Psychiatric Association, 2012; Merrigan, Buysse, Bird, & Livingston, 2013).

Slaapproblemen hebben consequenties voor de fysieke en mentale gezondheid en

sociaal en cognitief functioneren. Slaap is dus een belangrijke voorwaarde voor een normale

ontwikkeling van een adolescent (Curcio, Ferrara, & De Gennaro, 2006; Fallone, Owens, &

Deane, 2002; Meijer, Reitz, Dekovic, Van den Wittenboer, & Stoel, 2010; Wolfson &

Carskadon, 2003). Cognitieve gedragstherapie (CGT) is de meest gebruikte en effectief

gebleken behandelmethode voor insomnia (Moturi & Avis, 2010; Riemann & Perlis, 2009;

Page 5: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 5

Vallières, Morin, & Guay, 2005). CGT bij insomnia bestaat uit een combinatie van stimulus

controle (de slaapkamer alleen associëren met slaap), slaap hygiëne (het hebben van goede

slaapgewoonten, zoals niet meer tv kijken of sporten vlak voor je gaat slapen), restrictie van

tijd in bed (voorgeschreven tijden in bed op basis van hoeveel je daadwerkelijk slaapt),

ontspanning en cognitieve therapie (de Bruin et al., 2014).

In een pilot studie van de Bruin et al. (2014) werd de effectiviteit van CGT, voor

adolescenten met slaapproblemen, onderzocht door middel van een groepsbehandeling en een

internetbehandeling. Zowel het protocol van de groepsbehandeling als het protocol van de

internetbehandeling bestonden uit de volgende onderdelen: slaaphygiëne en psycho-educatie,

restrictie van tijd in bed, stimulus controle, cognitieve therapie en ontspanning. Beide

behandelingen bleken uit deze pilot een effectieve behandeling te zijn voor adolescenten met

insomnia (de Bruin et al., 2014).

Wat belangrijk is tijdens een behandeling is om te kijken naar de therapie integriteit.

Therapie integriteit geeft informatie over de mate waarin een behandeling wordt uitgevoerd

zoals bedoeld (Perepletchikova & Kazdin, 2005). In onderzoek van Perepletchikova en

Kazdin (2005) wordt beschreven dat therapie integriteit bestaat uit drie verschillende aspecten

namelijk: therapietrouw, behandelings-differentiatie en competentie. Therapietrouw betekent

de mate waarin de therapeut de interventies en benaderingen gebruikt zoals die staan

beschreven in het protocol, bijvoorbeeld het opvolgen van alle beschreven opdrachten en

activiteiten tijdens de groepsbehandeling. Behandelings-differentiatie beschrijft door middel

van kritisch onderzoek of behandelingen van elkaar verschillen, bijvoorbeeld door het

implementeren van procedures die vastgesteld zijn voor de groepsbehandeling bij

adolescenten met insomnia en het vermijden van procedures voor andere behandelingen.

Competentie verwijst naar het niveau van vaardigheden en kritisch vermogen van de

therapeut om interventies tijdens de groepsbehandeling vakkundig uit te voeren, bijvoorbeeld

Page 6: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 6

hoe strategieën worden toegepast bij een bepaald probleem, timing van de interventie en het

vermogen om te focussen in de sessie op onderwerpen die geschikt zijn voor de

groepsbehandeling (Weck, Bohn, Ginzburg, & Stangier 2011; Perepletchikova & Kazdin,

2005). In dit onderzoek is de keuze gemaakt om alleen het aspect therapietrouw te

onderzoeken. Omdat in de literatuur therapie integriteit veelal opgevat wordt als

therapietrouw en het gebruikelijk is om de term therapie integriteit te gebruiken, wordt in dit

onderzoek de term therapie integriteit aangehouden.

Onderzoek laat zien dat therapie integriteit essentieel is voor het maken van een valide

oordeel over de vraag of de behandeling bijdraagt aan een significante verbetering van de

symptomen (Weck et al., 2011). Daarnaast is therapie integriteit essentieel voor empirische

toetsing van de effectiviteit van een interventie, omdat het zorgt voor eenduidige interpretatie

van de verkregen resultaten (Perepletchikova & Kazdin, 2005).

Echter zijn er ook andere resultaten over therapie integriteit in relatie tot de uitkomst

van de behandeling gevonden. Een hoog niveau van therapie integriteit op zich zorgt niet voor

het toenemen van de effectiviteit van de behandeling (Perepletchikova & Kazdin, 2005).

Hetzelfde onderzoek zegt dat er significante effecten kunnen worden verkregen met een laag

niveau van integriteit. Lage integriteit betekent dan niet dat een interventie zwak is, maar dat

het anders uitgevoerd is dan oorspronkelijk de bedoeling was. Als een interventie niet

effectief is kan een hoge integriteit niet gemakkelijk leiden tot betere resultaten, terwijl een

lage integriteit de resultaten wel kan verbeteren wanneer er procedures worden toegevoegd

die beter voldoen aan de behoefte van de cliënt (Perepletchikova & Kazdin, 2005).

Naast therapie integriteit is ook het verbale gedrag van de therapeut van belang

gebleken voor de effectiviteit van een behandeling. Verbaal gedrag bestaat onder andere uit

het geven van complimenten, bekrachtigen, geruststellen, informatie geven, positieve en

negatieve consequenties beschrijven etc. (Ruiz-Sancho, Frojan-Parga, & Calero-Elvira, 2013).

Page 7: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 7

Het analyseren van verbaal gedrag heeft in de loop der jaren steeds meer aandacht gekregen

omdat het cruciaal is voor de effectiviteit van het therapeutische proces (Montano-Fidalgo,

Martinez-Sanchez, Frojan-Parga, & Calero-Elvira, 2013). Skinners boek ‘Verbal Behavior’

heeft een onmiskenbare invloed op de wetenschappelijke literatuur en is nog steeds een

inspiratie voor onderzoek naar het analyseren van verbaal gedrag (Montano-Fidalgo et al.,

2013). Het bestuderen van verbaal gedrag is volgens Montano-Fidalgo et al. (2013) cruciaal

voor de beoordeling van de effectiviteit van het therapeutisch proces. Ten eerste omdat: de

meeste problemen en progressie van de cliënt buiten de therapeutische sessies bereikt worden.

De therapeut wil dus door middel van verbaal gedrag achter deze informatie komen. Ten

tweede zijn er cliënten waarvan de problemen liggen bij wat ze zichzelf vertellen over hun

leven, hun problemen etc. De moeilijkheid ligt hem in dit geval bij hun eigen dysfunctionele

verbalisering, wat in de klinische setting moet worden aangepakt. Ook hiervoor is verbaal

gedrag door de therapeut een vereiste om achter de dysfunctionele verbalisering van cliënten

te komen en dit aan te pakken. Ten derde probeert de therapeut vaak de veranderingen in het

gedrag van de cliënt te bevorderen door middel van verbale instructies tijdens de sessie.

Vervolgens is het de bedoeling dat de cliënt deze instructies buiten de sessie toe past. Tot slot

vinden er weinig non-verbale activiteiten plaats tijdens de therapie, dus het bestuderen van de

therapie sessies is nodig voor het onderzoeken van de verbale interacties die plaatsvinden

tussen de therapeut en de cliënt (Montano-Fidalgo et al., 2013).

Verbaal gedrag is een component van de therapeutische relatie en is nodig om de

therapeutische relatie te kunnen analyseren (Ruiz-Sancho et al., 2013). De therapeutische

relatie bestaat uit de gevoelens en houdingen van cliënt en therapeut ten opzichte van elkaar

en de wijze waarop deze tijdens de behandeling tot uitdrukking worden gebracht (Norcross,

2010). Verbaal gedrag is een mechanisme van verandering, waarbij de therapeut sociale

bekrachtiging biedt om verandering te bewerkstelligen (Follette, Naugle, & Callaghan, 1996;

Page 8: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 8

Ruiz-Sancho et al., 2013). Er is tot op heden weinig onderzoek gedaan naar de interactieve

processen die essentieel zijn voor de therapeutische verandering. Om de therapeutische relatie

te kunnen analyseren is onderzoek naar het verbale gedrag een vereiste (Ruiz-Sancho et al.,

2013).

Zoals in bovenstaande stuk staat beschreven, zijn er wisselende resultaten gevonden

over de effectiviteit van de therapie integriteit in relatie tot een behandeling. Daarnaast is

gebleken dat het verbale gedrag van de therapeut cruciaal is voor de effectiviteit van het

therapeutische proces en een mechanisme van verandering is, waar nog niet veel onderzoek

naar is gedaan. Voor zowel de praktijk als voor onderzoek naar de effectiviteit van

behandelingen, is het van belang om inzicht te krijgen in welke factoren de effectiviteit van

een behandeling bij adolescenten met insomnia beïnvloeden (Perepletchikova & Kazdin,

2005). Daarom zal binnen dit onderzoek de therapie integriteit en het verbale gedrag van de

therapeut worden onderzocht tijdens een groepsbehandeling bij adolescenten met insomnia.

Dit onderzoek is exploratief, wat inhoudt dat er zoveel mogelijk gegevens worden verzameld

en de onderlinge verbanden worden onderzocht, zonder vooraf van specifieke verwachtingen

of de richting en aard van relaties uit te gaan. De vraagstelling die in dit onderzoek centraal

staat, is: ‘In hoeverre hangt de therapie integriteit van de groepsbehandeling bij adolescenten

met insomnia samen met de uitkomst van de groepsbehandeling en in hoeverre heeft het

verbale gedrag van de therapeut invloed op de uitkomst van de groepsbehandeling?’. De

eerste hypothese luidt: ‘Er is een verband tussen de therapie integriteit en de effectiviteit van

de groepsbehandeling’. Er wordt bij deze hypothese nog niks gezegd over de richting van het

verband, omdat uit bovenstaand onderzoek is gebleken dat dit niet eenduidig is en twee

kanten op kan gaan. De tweede hypothese luidt:

‘Er is een verband tussen het verbaal gedrag van de therapeut en de effectiviteit van de

groepsbehandeling’. Onder verbaal gedrag wordt in dit onderzoek verstaan: het versterken,

Page 9: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 9

onderscheidend vermogen en motiveren van de cliënt door de therapeut. Tevens wordt bij

deze hypothese nog niks gezegd over de richting van het effect, omdat hier uit bovenstaand

onderzoek niks over wordt gezegd en het effect dus twee kanten op kan gaan. Deze

veronderstelde uitkomsten kunnen van betekenis zijn voor volgend onderzoek en hopelijk

leiden tot inzichten die kunnen bijdragen aan de kennis over het optimaliseren van de

effectiviteit van een behandeling met behulp van de integriteit en het verbale gedrag van de

therapeuten.

Methode

Participanten

Dit onderzoek is een onderdeel van het onderzoek naar de effectiviteit van de

interventie SlimSlapen van de Bruin et al. (2014). Om deze reden wordt binnen dit onderzoek

deels dezelfde informatie gebruikt als in het artikel van de Bruin et al. (2014) beschreven

staat. Daarnaast zullen de data verkregen uit de studie van de Bruin, tevens de data zijn

waarmee dit onderzoek is uitgevoerd.

De participanten zijn verzameld door middel van artikelen in de krant en elektronische

nieuwsbrieven op websites van professionele gezondheidszorginstellingen voor de jeugd in

Nederland. Het belangrijkste criterium was de aanwezigheid van insomnia klachten voor ten

minste 4 weken, 3 dagen per week gebaseerd op zelf-rapportage en op de insomnia schaal van

de Holland Sleep Disorder Questionnaire (HSDQ; Kerkhof, Brouwer, Rijsman,

Schimsheimer, & Van Kasteel, 2012). Exclusie criteria waren buiten de 13-19 jaar vallen, nog

niet op de middelbare school zitten, meer dan 1 uur van Amsterdam wonen om in aanmerking

te komen voor de groepsbehandeling, indicatie van andere psychologische stoornissen

(inclusief suïcidaliteit en drugsmisbruik) volgens de klinische scores op de Youth Self-Report

(YSR; Achenbach, 1991; Verhulst, Van der Ende, & Koot, 1997) of aanduidingen van een

Page 10: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 10

slaapstoornis anders dan insomnia door scores boven de cutoff score op de HSDQ en via de

informatie verkregen uit de intakegesprekken (de Bruin et al., 2014). Adolescenten die op het

moment van onderzoek werden behandeld voor psychiatrische of slaapproblemen, drugs

gebruikten die de slaap mogelijk verstoren, of een gebrek aan chroniciteit of ernst van de

symptomen lieten zien, zoals aangegeven in de vragenlijsten of uit de intakegesprekken,

werden ook uitgesloten (de Bruin et al., 2014). In het onderzoek waren drie verschillende

condities waaraan de adolescenten konden worden toegewezen, namelijk: internet

behandeling, groepsbehandeling en de wachtlijst. In het huidige onderzoek worden alleen de

data uit de groepsbehandeling gebruikt. Er zijn in totaal 32 adolescenten en drie

slaaptherapeuten die participeerden binnen de groepsbehandelingen. Deze adolescenten

werden onderverdeeld in vijf groepen, die wekelijks voor één à anderhalf uur naar Amsterdam

kwamen voor de groepsbehandeling. Bij elke behandeling waren steeds twee gespecialiseerde

slaaptherapeuten aanwezig (de Bruin et al., 2014).

Procedure

Op basis van de scores op de HSDQ, Chronic Sleep Reduction Questionnaire (CSRQ;

Dewald, Short, Gradisar, Oort, & Meijer, 2012), YSR en vragen over de sociaal economische

status en het schoolniveau, werden de adolescenten uitgenodigd voor een interview met een

slaaptherapeut over hun slaapklachten, bedtijden, slaapgeschiedenis, omstandigheden,

medische geschiedenis, geschiedenis van slaap van de familie en secundaire klachten (de

Bruin et al., 2014). Daarna ontvingen de adolescenten meer informatie over de behandeling.

Tevens ontvingen ouders een boekje met uitleg over de gegeven behandeling. In totaal duurde

de interventie zes weken, met na twee maanden vanaf de laatste sessie een booster sessie. De

HSDQ en de CSRQ werden bij baseline en meteen na de zesde sessie gemeten om te zien wat

het effect was van de slaaptherapie (de Bruin et al., 2014).

Page 11: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 11

Interventie

Tijdens de groepsbehandeling ontvingen de adolescenten informatie over slaap,

slaaphygiëne (het hebben van goede slaapgewoonten, zoals niet meer tv kijken of sporten vlak

voor je gaat slapen), restrictie van tijd in bed (voorgeschreven tijden in bed op basis van

hoeveel je daadwerkelijk slaapt. Dit werd langzaam uitgebreid tot de optimale slaapduur was

bereikt) en slaapefficiëntie (de hoeveelheid slaap per nacht) (de Bruin et al., 2014). Ook

leerden de adolescenten omgaan met malende of terugkerende gedachten. Een vraag van de

therapeut was bijvoorbeeld: ‘Ga eens bij jezelf na: wanneer lag je voor het laatst na te denken

in bed en waar ging dat over?’. In tweetallen werden deze gedachten vervolgens uitgewisseld

en later besprak de therapeut met de groep een voorbeeld van zo’n malende gedachte en wat

er aan kan worden gedaan. Als vervolg op het omgaan met malende of terugkerende

gedachten werd cognitief herstructureren tijdens de behandeling toegepast. Hierbij werd

gekeken wat je met een gedachte kunt doen die je wakker houdt maar waar je niet iets

concreets aan kunt doen (bijvoorbeeld denken aan dat je al zo lang wakker ligt en wat voor

effect dat heeft op de volgende dag). Daarbij werd de techniek van cognitief herstructureren

van dysfunctionele naar functionele gedachten toegepast. De ontspanningsoefening was ook

een onderdeel van de groepsbehandeling waarbij gekozen werd voor een bodyscan, wat kan

helpen bij het in slaap vallen omdat het ontspant. Tijdens het onderdeel peer pressure/invloed

van anderen werd besproken wat te doen met verleidingen uit de omgeving. De adolescenten

deden een rollenspel om te oefenen met ‘nee zeggen’ en assertiever te worden. Tot slot werd

er gesproken over terugvalpreventie. Wat kun je doen als het ‘misgaat’? Dit werd met name

bij de laatste sessies besproken. De therapeut gaf elke week persoonlijk advies voor bedtijden

en de adolescenten kregen huiswerk mee. Elke sessie is opgenomen op video (de Bruin et al.,

2014).

Page 12: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 12

Meetinstrumenten

Holland Sleep Disorders Questionnaire insomnia scale (HSDQi):

De HSDQi (Kerkhof et al., 2012) is een vragenlijst die ontwikkeld is om de slaapstoornissen

te diagnosticeren die gebaseerd zijn op de zes hoofdcategorieën van slaapstoornissen zoals

beschreven staat in de International Classification of Sleep Disorders – Tweede Editie

(American Academy of Sleep Medicine, 2005). De vragenlijst bestaat uit 40 items, gescoord

op een 5-puntsschaal. De 40 items zijn onderverdeeld in zes subschalen: insomnia,

slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen, hypersomnia, circadiane slaapstoornissen,

parasomnia en restless legs syndroom of wel slaap gerelateerde bewegingsstoornis (Kerkhof

et al., 2012). Om de effectiviteit van de behandeling te meten is alleen de subschaal insomnia

gebruikt voor het onderzoek. Een voorbeeld van een vraag uit de insomniaschaal is: ‘Ik heb

overdag last van vermoeidheid’. De betrouwbaarheid voor deze schaal is Cronbach’s alpha

van .90 met een range van .73 tot .81 voor de zes subschalen (Kerkhof et al., 2012). De

algemene nauwkeurigheid was 88% en een score boven het cutoff punt van 3.68 op één tot

vijf items van de insomnia schaal is een indicatie voor insomnia (Kerkhof et al., 2012).

Chronic Sleep Reduction Questionnaire (CSRQ):

De CSRQ (Dewald, Short, Gradisar, Oort, & Meijer, 2012) is een vragenlijst die de

symptomen van chronisch slaaptekort meet in de voorgaande twee weken. De vragenlijst

bestaat uit 20 items op een ordinale 3-puntsschaal (Dewald et al., 2012). Deze 20 items zijn

onderverdeeld in vier subschalen: slaaptekort (6 items), irritatie (5 items), verlies van energie

(5 items) en slaperigheid (4 items) (Dewald et al., 2012). Een voorbeeld van een vraag is:

‘Heb je gedurende de dag genoeg energie om overal aan mee te doen?’ Een hogere score

duidt op meer chronisch slaaptekort. De Cronbach's alpha van de vragenlijst varieert tussen

.84 en .87 (Meijer, 2008; Dewald et al., 2012).

Page 13: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 13

Observatie instrument van de therapie integriteit en het verbale gedrag van de

therapeuten:

Er is een observatie instrument gemaakt om de therapie integriteit en het verbale gedrag van

de therapeut te meten aan de hand van de video opnames. Omdat behandelingen verschillen in

componenten en eisen voor een competente implementatie, moeten de metingen voor de

therapie integriteit van elke behandeling apart worden ontwikkeld (Perepletchikova &

Kazdin, 2005). Daarom is voor het ontwikkelen van het observatie instrument om de therapie

integriteit te meten, het behandelprotocol van de groepsbehandelingen van de Bruin et al.

(2014) gebruikt. Uit het protocol is de inhoud van alle sessies gebruikt om het observatie

instrument vorm te geven. In bijlage 1 worden de sessies beschreven. Voor de observatie van

de therapie integriteit is gebruikt gemaakt van beoordeling op een 5-puntschaal. Bij elk item,

waaruit de geobserveerde sessie bestond, kon gekozen worden uit de volgende mogelijkheden

om de therapeut(en) te beoordelen: 1: zeker niet van toepassing, 2: niet echt van toepassing, 3:

neutraal, niet zeker, 4: in enige mate van toepassing en 5: zeker van toepassing. Naast het

onderzoeken van de therapie integriteit, is ook onderzoek gedaan naar het verbale gedrag van

de therapeut ten opzichte van de groep, waar de ‘Therapist’s Verbal Behavior Catergory

System’ (SINC-INTER) voor is gebruikt. De SINC-INTER staat beschreven in een onderzoek

van Ruiz-Sancho et al. (2013) en is een gedragsobservatie protocol bestaande uit een aantal

categorieën die het verbale gedrag van de therapeut meten. De variabelen die gebruikt zijn,

zijn: versterking (reinforcement) bestaande uit: complimenteren (bijv. ‘heel goed gedaan’) en

bekrachtigen (bijv. ‘maar natuurlijk’, ‘oké’), onderscheidend (discriminative) bestaande uit:

een specifiek antwoord van de deelnemer op de therapeut (bijv. ‘wanneer begon het

probleem?’, ‘ongeveer twee jaar geleden’) en motivatie bestaande uit: overtuigen (bijv. ‘als je

dat doet dan gebeurt dit’), geruststellen (bijv. ‘je komt er wel’, ‘dat is heel normaal, veel

mensen hebben dat’), positieve consequenties beschrijven (bijv. ‘je zult je veel beter voelen’),

Page 14: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 14

negatieve consequenties beschrijven (bijv. ‘het is belangrijk dat…’, ‘ik zou toch zorgen dat..’)

en informatie geven (Ruiz-Sancho et al., 2013). Voor de observatie van het verbale gedrag

van de therapeut is gebruik gemaakt van event sampling. Alle items van het observatie

instrument zijn geobserveerd en zodra het gedrag zich voor deed, werd dit genoteerd. De

frequentie van de items en variabelen zijn na de sessie bij elkaar opgeteld. Zowel het

observatie instrument van de therapie integriteit als het observatie instrument van het verbale

gedrag, staan in bijlage 2 vermeld. Om de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van het

observatie instrument vast te stellen zijn 263.97 minuten van de video opnames door twee

onafhankelijke beoordelaars geobserveerd. Dit is van belang omdat op deze manier te zien is

of beide onderzoekers overeenstemmen in hun waarnemingen. Voor het berekenen van de

interbeoordelaarsbetrouwbaarheid is Cohen’s Kappa gebruikt, zie bijlage 3 voor de

berekening. Uit de berekening voor de therapie integriteit kwam een Cohen’s Kappa van .67,

wat betekent dat er een voldoende tot goede overeenstemming is tussen de waarnemingen. Uit

de berekening voor het verbaal gedrag kwam een Cohen’s Kappa van .42, wat betekent dat er

een redelijke overeenstemming is tussen de waarnemingen.

Statistische analyse

Allereerst is er een beschrijvende analyse uitgevoerd om inzicht te krijgen in het aantal

jongens en meisjes die meededen aan het onderzoek en de leeftijd van de adolescenten.

Hierna is er gekeken naar de uitkomst van de groepsbehandeling (gemeten door de HSDQi en

de CSRQ) per groep. De adolescenten hebben voor de groepsbehandeling en na de

groepsbehandeling zowel de HSDQi als de CSRQ ingevuld. Vervolgens is het verschil tussen

beide metingen berekend door de score van de HSDQi op baseline af te trekken van de score

aan het eind van de therapie. Ditzelfde proces is herhaald voor de CSRQ. Een negatief

resultaat betekent in dit geval dat de groepsbehandeling positief heeft gewerkt bij de

adolescent. Hoe groter het verschil tussen de voor- en nameting, hoe meer de adolescent

Page 15: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 15

vooruit is gegaan. Tevens is gekeken naar de totale uitkomsten van de therapie integriteit en

het verbale gedrag van de therapeut per groep, om inzicht te krijgen in de verschillen tussen

de groepen en deze te kunnen vergelijken met de uitkomst van de groepsbehandeling. Bij de

therapie integriteit betekent hoe hoger de score, des te beter de therapeuten het protocol

hebben gevolgd. Bij de therapeutische relatie betekent hoe hoger de score, des te meer items

van het observatie instrument zijn gescoord (bijv. complimenteren).

Vervolgens is er gekeken of er verschil was tussen meisjes en jongens in relatie tot de

uitkomst van de groepsbehandeling en of de groep waarin de adolescent zat, invloed had op

de uitkomst van de groepsbehandeling. Hiervoor is gebruik gemaakt van een multivariate

analyse van variantie (MANOVA). Het gaat bij een MANOVA om het vergelijken van 2 of

meer groepen in combinatie met één of meer onafhankelijke variabelen. Hier is voor gekozen

omdat er meerdere afhankelijke variabelen kunnen worden gecombineerd, waardoor er een

duidelijk beeld gevormd kan worden over de invloed van de onafhankelijke variabelen. Voor

de MANOVA werd uitgevoerd is eerst gecontroleerd op normaliteit, multivariate outliers en

multicollineariteit. De normaliteit is door middel van een histogram en de Shapiro-Wilkinson

test berekend. Om van een normaal verdeelde onderzoeksgroep te kunnen spreken moet in het

histogram een normale verdeling zichtbaar worden en bij de Shapiro-Wilkinson-toets een niet

significant (p>.05) resultaat. De multivariate outliers zijn berekend met de mahalanobis

afstand. Om uit te zoeken of er outliers zijn, is de mahalanobis afstand vergeleken met de

kritische waarde (afkomstig van een chi-square tabel). Wanneer de mahalanobis afstand

groter is dan de kritische waarde, zijn er outliers. De multicollineariteit is berekend door

middel van Pearsons correlatie tussen de afhankelijke variabelen. Om van multicollineariteit

te spreken zullen de afhankelijke variabelen een hoge correlatie moeten hebben. Om te kijken

of er verschil was tussen meisjes en jongens in relatie tot de uitkomst van de

groepsbehandeling, is geslacht als onafhankelijke variabele gebruikt en de HSDQi en de

Page 16: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 16

CSRQ als afhankelijke variabele. Voor de afhankelijke variabelen zijn de verschilscores van

de HSDQi en de CSRQ gebruikt, omdat deze aangeven in hoeverre de adolescenten vooruit of

achteruit zijn gegaan tijdens de groepsbehandeling. Vervolgens is er gekeken of de groep

waarin de adolescent zat, invloed had op de uitkomst van de groepsbehandeling. De

behandelgroep is hiervoor als onafhankelijke variabele gebruikt van de HSDQi en de CSRQ

als afhankelijke variabele. Tevens is er gekeken of sekse en de behandelgroep invloed hadden

op de afhankelijke variabelen (HSDQi en de CSRQ) apart van elkaar. Omdat dit een

exploratief onderzoek is, zijn deze gegevens ook gerapporteerd als er geen significant effect

was gevonden op de HSDQi en CSRQ samen.

Na de MANOVA zijn er correlaties en multipele regressie analyses uitgevoerd om de

volgende vragen te kunnen beantwoorden: ‘In hoeverre hangt de therapie integriteit van de

groepsbehandeling bij adolescenten met insomnia samen met de uitkomst van de

groepsbehandeling en in hoeverre heeft het verbale gedrag van de therapeut invloed op de

uitkomst van de groepsbehandeling?’.

Eerst zijn de correlaties berekend door middel van de Pearson product-moment

correlatie, om inzicht te krijgen in de samenhang tussen de therapie integriteit en de uitkomst

van de groepsbehandeling en tussen het verbale gedrag en de uitkomst van de

groepsbehandeling. De variabelen waren therapie integriteit, verbaal gedrag, de HSDQi en de

CSRQ. Ook bij het uitvoeren van de correlaties zijn de verschilscores op de HSDQi en de

CSRQ gebruikt. Hierna is gekeken of de verschillende variabelen die vallen onder het verbaal

gedrag van de therapeut, een relatie hebben met de uitkomst van de groepsbehandeling. De

variabelen waren ‘versterking’, ‘onderscheidend’, ‘motivatie’, de HSDQi en de CSRQ.

Vervolgens is er besloten om bij de variabele motivatie op item niveau te kijken. Dit omdat

motivatie een dusdanige relatie vertoonde met de uitkomst van de groepsbehandeling,

waardoor het interessant was om te kijken of de items ook een samenhang vertonen met de

Page 17: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 17

uitkomst op de HSDQi en de CSRQ. De items overtuigen, geruststellen, positief bekrachtigen,

negatief bekrachtigen, informatie geven, de HSDQi en de CSRQ waren de variabelen.

Tot slot zijn er zes multipele regressie analyses uitgevoerd waarbij gekeken is of het

verbale gedrag van de therapeut invloed heeft op de uitkomst van de groepsbehandeling. Bij

de eerste regressie analyse was het verbale gedrag de onafhankelijke variabele en de HSDQi

de afhankelijke variabele. Dit proces is daarna herhaald bij de tweede regressie analyse met de

CSRQ als afhankelijke variabele. Vervolgens is gekeken of de variabele motivatie, die

onderdeel is van het verbale gedrag van de therapeut, invloed heeft op de uitkomst van de

behandeling. De reden dat er specifiek naar de variabele motivatie werd gekeken, en niet naar

de andere twee variabelen die onder het verbale gedrag vallen, is omdat er uit de uitgevoerde

correlaties kwam dat motivatie en de uitkomst op de groepsbehandeling een dusdanige relatie

met elkaar vertonen. Hierdoor was het interessant om middels een regressie analyse verder

onderzoek te doen naar de invloed van deze items op de uitkomst van de behandeling. Bij de

derde regressie analyse is motivatie als onafhankelijke variabele en de HSDQi als

afhankelijke variabele genomen. Hetzelfde proces is herhaald met de CSRQ als afhankelijke

variabele. Hierna is gekeken of de items overtuigen en positief bekrachtigen, die onder

motivatie vallen, van invloed zijn op de uitkomst van de groepsbehandeling. Het verder

onderzoeken van alleen deze items had als reden dat bij de uitgevoerde correlaties hierboven

op item niveau, een dusdanig resultaat kwam. Hierdoor was het, net als bij de variabele

motivatie, interessant om middels een regressie analyse verder onderzoek te doen naar de

invloed van deze items op de uitkomst van de behandeling. Deze regressie analyse is twee

keer gedaan, eerst met de HSDQi als afhankelijke variabele en daarna de CSRQ. Tevens zijn

voor deze multipele regressie analyses de verschilscores van de HSDQi en de CSRQ gebruikt.

Page 18: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 18

Resultaten

Participanten

In totaal deden er 32 adolescenten mee aan het onderzoek, waarvan 9 jongens (28.1%)

en 23 meisjes (71.9%). De leeftijd van de adolescenten varieerde tussen de 12 en 19 jaar. De

gemiddelde leeftijd was 14.81 met een standaarddeviatie van 1.89.

Uitkomsten behandeling

De uitkomst van de groepsbehandeling gemeten door de HSDQi en de CSRQ, is

berekend door verschilscores. De adolescenten hebben voor de groepsbehandeling en na de

groepsbehandeling beide vragenlijsten in moeten vullen. Vervolgens is het verschil tussen

beide metingen berekend om zo de uitkomst van de groepsbehandeling te krijgen. Een

negatief resultaat betekent in dit geval dat de groepsbehandeling positief heeft gewerkt bij de

adolescent. Hoe groter het verschil tussen de voor- en nameting, hoe meer de adolescent

vooruit is gegaan. Wat uit tabel 1 af te lezen is, is dat alle groepen vooruit zijn gegaan op de

HSDQi. Groep 4 is het minst vooruit gegaan en is op de CSRQ zelfs achteruit gegaan, met

een groot verschil ten opzichte van groep 5 die het meest vooruit is gegaan.

Tabel 1

Uitkomsten en verschilscores (V) met daarachter de standaarddeviaties van de HSDQi en de

CSRQ per groep.

Groep HSDQi 1 HSDQi 3 HSDQi V CSRQ 1 CSRQ 3 CSRQ V

1 3.48 (.48) 2.71 (.69) -0.77 (.81) 41.57 (9.11) 39.57 (9.41) -2.00 (4.16)

2 3.79 (.72) 3.02 (.63) -0.77 (.98) 41.43 (5.71) 39.57 (4.61) -1.86 (5.15)

3 3.21 (.51) 2.65 (.48) -0.56 (.73) 37.33 (6.74) 32.83 (4.83) -4.50 (4.55)

4 3.67 (.39) 3.65 (.70) -0.02 (.70) 46.83 (6.55) 47.83 (4.36) 1.00 (8.12)

5 3.58 (.48) 2.65 (.16) -0.93 (.43) 44.20 (7.46) 39.00 (5.34) -5.20 (9.52) Noot. 1 staat voor voormeting en 3 staat voor nameting.

Page 19: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 19

De resultaten van de therapie integriteit en het verbale gedrag zijn weergegeven in tabel 2. Bij

de therapie integriteit betekent hoe hoger de score, des te beter de therapeuten het protocol

hebben gevolgd. Bij de therapeutische relatie betekent hoe hoger de score, des te meer items

van het observatie instrument zijn gescoord (bijv. complimenteren).

Tabel 2 Uitkomsten van de therapie integriteit en het verbale gedrag per groep. Groepen Therapie integriteit Verbaal gedrag therapeut 1 139.43 780 2 151.71 1029.23 3 144.1 1157.57 4 155.73 892.13 5 134 771

Als tabel 1 met tabel 2 vergeleken wordt dan is te zien dat groep 4 het minst vooruit gaat,

maar juist het hoogst scoort op therapie integriteit. Verder valt op in tabel 1 dat groep 5 de

grootste verschilscores heeft (meeste vooruitgang na behandeling), maar op therapie

integriteit en verbaal gedrag van de therapeut het laagst scoren (zie tabel 2).

Een MANOVA is uitgevoerd om te onderzoeken of er zowel verschil was in geslacht

als in welke groep de adolescent participeerde, in relatie tot de uitkomst van de

groepsbehandeling. Bij de eerste MANOVA was de onafhankelijke variabele geslacht en de

afhankelijke waren de HSDQi en de CSRQ. Voor de MANOVA werd uitgevoerd is eerst

gecontroleerd op normaliteit, multivariate outliers en multicollineariteit. Hier zijn geen

ernstige schendingen geconstateerd. Er is geen significant verschil gevonden tussen jongens

en meisjes (F(2,29)=.75, p=.482; Wilks’ Lambda=.95; partiële eta kwadraat=.05). Tevens is

er geen significant verschil gevonden op de afzonderlijke afhankelijke variabelen in relatie tot

het geslacht (HSDQi: F(1,30)=.13, p=.723; partiële eta kwadraat=.00 en CSRQ: F(1,30)=.78,

p=.383; partiële eta kwadraat=.03).Vervolgens is getoetst of er verschil was tussen de

Page 20: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 20

verschillende groepen in relatie tot de uitkomst van de groepsbehandeling (gemeten met de

HSDQi en de CSRQ). Hierbij is ook weer gecontroleerd op normaliteit, multivariate outliers

en multicollineariteit. Hier zijn tevens geen ernstige schendingen geconstateerd. Er is ook

geen significant verschil gevonden tussen de verschillende groepen (F(8,52)=.89, p=.533;

Wilks’ Lambda=.77; partiële eta kwadraat=.12). Als er apart wordt gekeken naar afhankelijke

variabelen (HSDQi en CSRQ) dan blijkt er ook geen significant verschil te zijn tussen de

verschillende groepen (HSDQi: F(4,27)= 1.34, p=.280; partiële eta kwadraat=.17 en CSRQ

F(4,27)=.88, p=.484; partiële eta kwadraat=.12).

Correlaties verbaal gedrag, therapie integriteit en uitkomst van de groepsbehandeling

De relatie tussen het verbaal gedrag van de therapeut en de uitkomst van de

groepsbehandeling (gemeten met de HSDQi en de CSRQ) en de relatie tussen therapie

integriteit en de uitkomst van de groepsbehandeling is onderzocht met behulp van de Pearson

product-moment correlatie coëfficiënt. Er is een zwakke, positieve correlatie gevonden tussen

het verbaal gedrag van de therapeut en de score op de HSDQi (r=.094, n=32, p=.610). Er is

een zwakke, negatieve correlatie gevonden tussen het verbaal gedrag van de therapeut en de

score op de CSRQ (r=-.029, n=32, p=.876). De correlatie tussen therapie integriteit en score

op de HSDQi is zwak en positief (r=.289, n=32, p=.109). De correlatie tussen therapie

integriteit en de score op de CSRQ is tevens zwak en positief (r=.269, n=32, p=.136). Geen

van deze correlaties was significant, zoals blijkt uit de p-waarden (allen tussen .109 en .876).

Hiernaast is gekeken of de verschillende variabelen die vallen onder het verbaal gedrag van

de therapeut, een relatie hebben met de uitkomst van de groepsbehandeling. Uit onderstaande

tabel blijkt dat er een significante relatie bestaat tussen de totaalscore voor motivatie en de

HSDQi (r=.389, n=32, p=.028). Het motiveren van de adolescenten tijdens de

groepsbehandeling hangt dus samen met de uitkomst van de groepsbehandeling. Echter

betekent deze samenhang, omdat het een positief resultaat is, dat de adolescenten juist slechter

Page 21: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 21

scoren op de HSDQi wanneer de therapeut meer motiveert. De verwachting voorafgaand aan

het onderzoek was juist een negatief resultaat omdat bij de HSDQi geldt: hoe negatiever de

score, hoe positiever de uitkomst van de groepsbehandeling.

Tabel 3

Correlaties tussen therapie integriteit, verbaal gedrag (Vg)(met de variabalen die daaronder

vallen) en de HSDQi en CSRQ.

Therapie integriteit

Vg Versterking

Vg Onderscheidend

Vg Motivatie Vg Totaal HSDQi

Therapie integriteit

Vg Versterking .505**

Vg Onderscheidend .301 .862***

Vg Motivatie

.844*** .751*** .453**

Vg Totaal .469** .968*** .957***

.669***

HSDQi .289 .154 -.023 .389* .094

CSRQ .269 -.015 -.092 .244 -.029

.451**

*p < .05. **p < .01. ***p<.001

Vervolgens is er gekeken naar de items die vallen onder de variabele motivatie. Er is alleen

naar de items van deze variabele gekeken, omdat deze een significantie relatie heeft met de

HSDQi. Uit de resultaten blijkt dat het item positief bekrachtigen een borderline-significante

relatie laat zien met de HSDQi (r=.337, n=32, p=.059). Ook laat het item overtuigen een

borderline-significante relatie zien met de HSDQi (r=.333, n=32, p=.062). Uit tabel 4 valt

tevens te lezen dat de HSDQi en de CSRQ een significante relatie hebben met elkaar (r=.451,

n=32, p=.010). Dit betekent dat wanneer de adolescenten op de ene vragenlijst vooruit gaan,

ze ook op de andere vooruit gaan. Ze hangen dus onderling samen.

Page 22: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 22

Tabel 4

Correlaties tussen de items die vallen onder de variabele motivatie en de HSDQi en CSRQ.

Vg Mo

overtuigen Vg Mo

geruststellen Vg Mo pos

bekrachtigen Vg Mo neg

bekrachtigen

Vg Mo informatie

geven Vg Mo totaal

Vg totaal HSDQi

1. Vg Mo overtuigen

2. Vg Mo geruststellen .176

3. Vg Mo pos bekrachtigen .651*** .492**

4. Vg Mo neg bekrachtigen .180 -.270 -.390*

5. Vg Mo informatie geven .236 .331 .732*** -.870***

6. Vg Mo totaal .698*** .578** .901*** -.428* .744***

7. Vg totaal .405* .025 .763*** -.503** .807***

.669***

8. HSDQi .333 .306 .337 -.047 .155 .389* .094

9. CSRQ .089 .233 .193 -.164 .142 .244 -.029

.451** *p < .05. **p < .01. ***p<.001. Noot. Vg staat voor verbaal gedrag en Mo staat voor motivatie.

Multipele regressie analyse

Tot slot is er gekeken of het verbale gedrag invloed heeft op de uitkomst van de

groepsbehandeling door middel van een multipele regressie analyse. Omdat uit bovenstaande

resultaten kwam dat motivatie samenhangt met de uitkomst van de groepsbehandeling is

vervolgens gekeken of deze ook een voorspellend verband heeft met de uitkomst van de

groepsbehandeling. Tevens zijn daarna de items positief bekrachtigen en overtuigen bekeken

omdat deze een borderline-significante relatie vertoonden bij Pearson’s product-moment

correlatie. In tabel 5 is te zien dat er een significante samenhang is tussen motivatie en de

uitkomst op de HSDQi. Ook hier geldt dat de adolescenten juist achteruit gaan op de HSDQi

wanneer de therapeut meer motiveert, omdat het een positief resultaat is. Het verbale gedrag

en de items overtuigen en positief bekrachtigen hangen niet samen met de HSDQi.

Page 23: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 23

Tabel 5

Multipele regressie analyse verbaal gedrag, motivatie, overtuigen, positief bekrachtigen en de HSDQi

Variabele b Beta p

Constante -1.069

.234

Verbaal gedrag .000 .094 .610

Constante -3.177

.008

Verbaal gedrag motivatie totaal .017 .389 .028

Constante -2.334

.012

Verbaal gedrag motivatie overtuigen .020 .197 .393

Verbaal gedrag motivatie pos bekrachtigen .144 .208 .367 *p < .05. Noot. b=regressie coëfficiënt, Beta=regressiegewicht

Uit tabel 6 is op te maken dat er geen samenhang is tussen verbaal gedrag, de variabele motivatie, de items overtuigen en positief bekrachtigen en de CSRQ.

Tabel 6 Multipele regressie analyse verbaal gedrag, motivatie, overtuigen, positief bekrachtigen en de CSRQ

Variabele b Beta p

Constante -1.333

.852

Verbaal gedrag -.001 -.029 .876

Constante -15.289

.114

Verbaal gedrag motivatie totaal .083 .244 .179

Constante -10.071

.182

Verbaal gedrag motivatie overtuigen -.053 -.064 .792

Verbaal gedrag motivatie pos bekrachtigen 1.304 .235 .335 Noot. b=regressie coëfficiënt, Beta=regressiegewicht

Page 24: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 24

Discussie

In dit onderzoek werd onderzocht of zowel de therapie integriteit als het verbale

gedrag van de therapeut samen hangen met de uitkomst van de groepsbehandeling bij

adolescenten met insomnia. De volgende onderzoeksvragen stonden centraal: ‘In hoeverre

hangt de therapie integriteit van de groepsbehandeling bij adolescenten met insomnia samen

met de uitkomst van de groepsbehandeling en in hoeverre heeft het verbale gedrag van de

therapeut invloed op de uitkomst van de groepsbehandeling?’. In dit onderzoek zijn geen

eenduidige ondersteuningen naar voren gekomen over de samenhang tussen de therapie

integriteit en de uitkomst van de groepsbehandeling. Hoewel er geen significante relaties zijn

gevonden was er een trend te zien dat bij een hogere therapie integriteit de uitkomst op de

groepsbehandeling juist minder bleek te zijn. Tevens zijn er geen eenduidige ondersteuningen

naar voren gekomen over de invloed van het verbale gedrag van de therapeut op de uitkomst

van de groepsbehandeling. Echter hangt de variabele motivatie, die onderdeel is van het

verbale gedrag, wel samen met de uitkomst van de groepsbehandeling.

De eerste hypothese luidde dat er een verband bestaat tussen de therapie integriteit en

de effectiviteit van de groepsbehandeling. Van tevoren is er geen uitspraak gedaan over de

richting van het verband, omdat er binnen de literatuur nog geen eenduidigheid bestaat over

het effect van therapie integriteit en dit zowel positief als negatief kan zijn. In dit onderzoek

zijn er geen significantie relaties gevonden tussen de therapie integriteit en de uitkomst van de

groepsbehandeling. Dit resultaat is niet geheel onverwacht want in de inleiding werd door

onderzoek van Perepletchikova en Kazdin (2005) gesteld dat een hoge therapie integriteit op

zich, niet zorgt voor het toenemen van de effectiviteit van de behandeling. Er kunnen ook

significante effecten worden verkregen met een laag niveau van integriteit (Perepletchikova &

Kazdin, 2005). De bevinding dat een hoge therapie integriteit op zich, niet zorgt voor het

toenemen van de effectiviteit van de behandeling komt overeen met de bevindingen uit dit

Page 25: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 25

onderzoek. Zoals al eerder aangehaald was er binnen dit onderzoek een trend te zien dat juist

bij een hogere therapie integriteit, de uitkomst van de groepsbehandeling minder bleek te zijn.

De tweede hypothese luidde dat er een verband bestaat tussen het verbale gedrag van

de therapeut en de effectiviteit van de groepsbehandeling. Uit de resultaten van dit onderzoek

kan met enige voorzichtigheid worden geconcludeerd dat het verbale gedrag van de therapeut

geen verband toont met de effectiviteit van de groepsbehandeling. Als er afzonderlijk wordt

gekeken naar de variabelen die onder het verbale gedrag vallen, dan blijkt het motiveren van

de adolescenten negatief samen te hangen met de uitkomst van de groepsbehandeling. Dit

betekent dat wanneer de therapeut meer motiveert, de adolescent juist achteruit gaat. Een

mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat als de therapeut ziet dat de adolescent minder

gemotiveerd is, de therapeut de adolescent meer gaat motiveren. Deze verklaring komt

overeen met de resultaten van een onderzoek van Imel, Baer, Martino, Ball en Carroll. (2011)

waarin wordt gezegd dat wanneer de motivatie van een cliënt aan het begin van de

behandeling laag is, het motiveren van de cliënt door de therapeut tijdens de sessie hoger was.

Terwijl cliënten die meer gemotiveerd zijn, minder gemotiveerd worden door de therapeut

(Imel et al., 2011). Meer motivatie door de therapeut kan nog steeds een positieve invloed

hebben, maar omdat het ongemotiveerde adolescenten betreft, is er een tegengesteld verband

te zien. Een lage motivatie blijkt uit onderzoek één van de grootste bedreigingen voor de

effectiviteit van een interventie (Holdsworth, Bowen, Brown, & Howat, 2014).

Daarnaast is opvallend, zoals in tabel 1 en 2 van de resultaten weergegeven staat, dat

groep vier van de groepsbehandeling weinig vooruit is gegaan en zelfs op de CSRQ achteruit

is gegaan, terwijl deze groep juist het hoogst van alle groepen heeft gescoord op therapie

integriteit. Zoals in de inleiding beschreven staat, blijkt uit een deel van de literatuur dat

therapie integriteit een belangrijk onderdeel is voor een positieve behandeluitkomst (Weck et

al., 2011; Perepletchikova & Kazdin, 2005; Montano-Fidalgo et al., 2013; Follette et al.,

Page 26: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 26

1996; Ruiz-Sancho et al., 2013). Echter dit onderzoek spreekt dat tegen en zeker de resultaten

van groep vier. Een verklaring hiervoor kan zijn dat als therapeuten zich heel strak

vasthouden aan het protocol, ze zich minder kunnen richten op de individuele behoeften van

de adolescenten. Volgens onderzoek van Perepletchikova en Kazdin (2005) vermindert het

volgen van een protocol de variabiliteit tijdens de behandeling en verhoogt het de therapie

integriteit. Daarnaast zegt ditzelfde onderzoek dat een protocol de flexibiliteit van de

therapeut beperkt over kwesties die van belang zijn voor de behandeling. Als er tijdens de

behandeling rekening wordt gehouden met de individuele behoeften van cliënten dan wordt er

winst behaald tijdens de behandeling (Perepletchikova & Kazdin, 2005). Zoals in de inleiding

staat beschreven bleek uit hetzelfde onderzoek van Perepletchikova en Kazdin (2005) dat het

bij een lage therapie integriteit niet duidelijk is welke componenten van de behandeling

verantwoordelijk zijn voor verandering. Een belangrijk component voor verandering zou

bijvoorbeeld ondersteuning van de omgeving gedurende het behandelproces kunnen zijn. Een

voorbeeld van een mogelijke verklaring voor de geringe vooruitgang van groep vier kan dus

zijn dat de adolescenten buiten de groepsbehandeling niet genoeg support van ouders en

familie kregen. Hierdoor hebben de adolescenten zich niet voldoende gericht op de

groepsbehandeling waardoor dit weinig tot geen effect heeft gehad. De adolescenten hadden

per week anderhalf uur behandeling en het grootste deel van de tijd waren ze bij hun ouders

en familie. Zij hebben een grote invloed op de manier hoe ze oefenen met de

huiswerkopdrachten en de vaardigheden toepassen die ze tijdens de sessie geleerd hebben

(Silk et al., 2013). Verschillende onderzoeken laten zien dat lage cohesie, hoger conflict, hoge

afwijzing en bemoeienis van familie geassocieerd zijn met een lagere uitkomst op CGT

(Victor, Bernat, Bernstein, & layne, 2007; Crawford & Manassis, 2001; Liber et al., 2008;

Wood, McLeod, Piacentini, & Sigman, 2009). Echter is dit een mogelijke verklaring, die niet

onderzocht is in dit onderzoek omdat er geen data beschikbaar waren over de support van

Page 27: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 27

ouders en familie buiten de groepsbehandeling om. Er is daarom geen reden om aan te nemen

dat er verschil was tussen de groepen in ondersteuning van ouders en familie. Hierdoor zijn er

geen definitieve uitspraken te doen over de mogelijke verklaring die hierboven beschreven

wordt. Echter is het wel een aanbeveling voor volgend onderzoek om de support van ouders

en familie mee te nemen in het onderzoek, omdat uit eerder onderzoek komt dat support van

ouders en familie wel degelijk geassocieerd wordt met de uitkomst van een behandeling. Door

de resultaten van groep vijf wordt in dit onderzoek ook bevestigd dat de therapie integriteit en

het verbale gedrag van de therapeut niet van belang zijn voor de uitkomst op de HSDQi en

CSRQ. Deze groep had grote verschilscores op beide vragenlijsten, maar scoorde het laagst

op therapie integriteit en verbaal gedrag. Een verklaring hiervoor kan zijn dat deze

adolescenten al veel motivatie hadden voor de slaapbehandeling en dat de therapeuten zich

daarom minder aan het protocol hebben gehouden en minder verbaal gedrag hebben laten

zien. Cliënten die meer gemotiveerd zijn hebben minder strategieën nodig van de therapeut,

op het gebied van verbaal gedrag en therapie integriteit, om een positieve behandeluitkomst te

krijgen (Imel et al., 2011). Een tweede verklaring voor de resultaten van groep vijf kan

bijvoorbeeld zijn dat deze adolescenten juist wel veel support hebben gehad van hun

omgeving waardoor zij zich volledig hebben ingezet voor de groepsbehandeling en dit een

positief effect heeft gehad op het slapen. Volgens George, Wilson, Lawman en Van Horn

(2013) blijkt dat sociale factoren zoals emotionele ondersteuning zorgen voor een goede

intrinsieke motivatie bij de adolescent. Hierdoor zou groep vijf beter kunnen hebben gescoord

op de HSDQi en de CRSQ dan bijvoorbeeld groep vier. Tevens valt hier geen definitieve

uitspraak over te doen, omdat het niet onderzocht is in dit onderzoek en er geen data

beschikbaar waren over de support van ouders en familie.

Een sterk aspect van het huidige onderzoek was dat er een onderbouwd observatie

instrument werd gebruikt om het verbale gedrag van de therapeut te meten. Dit observatie

Page 28: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 28

instrument is in eerder onderzoek van Ruiz-Sancho et al. (2013) gebruikt en kan eventueel

ook in ander onderzoek worden gebruikt. Tevens is de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid

berekend over de observatie instrumenten van de therapie integriteit en het verbaal gedrag,

wat informatie geeft over de overeenstemming tussen waarnemingen. In dit onderzoek was de

interbeoordelaarsbetrouwbaarheid redelijk tot goed, waardoor aangenomen kan worden dat

persoonlijke kenmerken weinig invloed hebben op het gebruik van de observatie

instrumenten. Hiernaast werd het onderzoek uitgevoerd met een uitgebreide

groepsbehandeling. De groepsbehandeling duurde zes weken met na twee maanden een

boostersessie. Tijdens de sessies werd veel tijd besteed aan waar de adolescenten tegenaan

liepen, was er plaats voor oefeningen en kregen adolescenten tips hoe ze bijvoorbeeld met

malende gedachten om konden gaan. Omdat de adolescenten elke week behandeling kregen

was er veel controle en werd er per adolescent gekeken naar wat beter kon of juist al heel

goed ging en wat ze dus moesten volhouden. Verder werden de sessies door de therapeuten

volgens een vaststaand protocol gevolgd met een duidelijke opbouw, waardoor elke groep

dezelfde behandeling kreeg. Tevens werden de groepsbehandelingen uitgevoerd door

gecertificeerde slaap specialisten met veel ervaring. Dit kan ertoe hebben bijgedragen dat ook

(juist) met een lagere therapie integriteit deze behandeling toch effectiever is dan bij een

hogere therapie integriteit.

Er zijn ook kanttekeningen te plaatsen bij het interpreteren van de

onderzoeksresultaten en met het oog op vervolgonderzoek. Als er gekeken wordt naar de

grootte van de onderzoeksgroep dan is deze klein. De vraag is dan in hoeverre de resultaten te

generaliseren zijn naar een grotere populatie. Daarnaast was het verschil in de hoeveelheid

jongens en meisjes die aan dit onderzoek meededen, groot. Bij vervolgonderzoek wordt

daarom aangeraden om de onderzoeksgroep groter te maken en de verhouding jongens en

meisjes meer gelijk te krijgen. Hierdoor vallen de resultaten beter te generaliseren en kan het

Page 29: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 29

interessant zijn om te kijken of verschil in sekse invloed heeft op de onderzoeksresultaten.

Hiernaast zijn de HSDQi en de CSRQ zelfrapportage instrumenten, wat nadelen kan hebben.

Het is mogelijk dat de adolescenten geen realistisch antwoord hebben gegeven op de vragen

als gevolg van sociale wenselijkheid. Ook kan het zijn dat sommige adolescenten geen zin

hadden in het invullen van de vragenlijsten, waardoor een scheef beeld is ontstaan van de

werkelijkheid. Als er gekeken wordt naar de opzet van het onderzoek dan is er geen controle

groep geweest waarbij de therapie integriteit en het verbale gedrag van de therapeuten bewust

gemanipuleerd zijn. Daar zijn echter ethische bezwaren tegen aan te dragen, maar vanuit

wetenschappelijk opzicht zou dit belangrijke inzichten kunnen verschaffen over de invloed

van deze factoren op de effectiviteit van de behandeling. Ondanks dat er voor de

onderzoeksvragen slechts enkele significante resultaten zijn gevonden op deelaspecten van de

variabelen, zou er misschien wel een verschil zijn geweest tussen groepen waarbij er geen

rekening werd gehouden met de therapie integriteit en groepen waarbij juist wel op de

therapie integriteit werd gelet. Een aanbeveling voor volgend onderzoek zou dus zijn om wel

een controle groep te gebruiken zodat het effect van de groepsbehandeling sterker kan worden

onderbouwd en dat toeval uitgesloten kan worden. Hiernaast waren de video’s van de

groepstherapie soms moeilijk te scoren omdat niet alle therapeuten op de film stonden. Het

was daarom lastig om te onderscheiden welke therapeut aan het woord was. Ook kwam het

voor dat er binnen de groepstherapie in groepjes werd gewerkt waardoor de therapeuten

tegelijk aan het woord waren en de conversaties daarom moeilijk te verstaan waren. Het is dus

mogelijk dat er tijdens het scoren van de groepsbehandeling anders gescoord is dan feitelijk

het geval was en dat dit effect heeft gehad op de betrouwbaarheid van de metingen.

Desalniettemin bleek uit de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid dat het observatie instrument

adequaat gebruikt kan worden voor het in kaart brengen van de therapie integriteit en het

verbale gedrag. Voor vervolgonderzoek wordt echter geadviseerd meer rekening te houden

Page 30: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 30

met de stand van de camera en hoe iedereen gaat zitten zodat de omgeving optimaal is voor

observatie. Tot slot wordt er aangeraden om in vervolgonderzoek te kijken naar de interactie

tussen de therapeut en de individuele cliënt. Dit was in het huidige onderzoek niet mogelijk,

doordat dit niet geobserveerd kon worden, maar de interactie wordt veel aangehaald in ander

onderzoek en is nog niet onderzocht voor de groepsbehandeling bij insomnia. Het verder

onderzoeken van de therapie integriteit en de interactie is van belang voor het onderbouwen

van de onderdelen die tijdens een groepsbehandeling belangrijk zijn voor de verbetering van

slaapproblemen bij adolescenten. Hierdoor wordt de kwaliteit van de groepsbehandeling

gewaarborgd en zullen er in de toekomst meer adolescenten meedoen aan de behandeling

voor hun slaapproblemen.

Concluderend kan er worden gesteld dat binnen dit onderzoek zowel de therapie

integriteit als het verbale gedrag van de therapeut een beperkt effect en invloed heeft op de

uitkomst van de groepsbehandeling. Wel kan met enige voorzichtigheid worden

geconcludeerd dat het motiveren van de adolescent door de therapeut een negatieve invloed

heeft op de uitkomst van de groepsbehandeling. Dit onderzoek heeft bijgedragen aan de

ontwikkeling van een betrouwbaar observatie instrument voor therapie integriteit van CGT

voor insomnia specifiek, en verbaal gedrag van de therapeut in het algemeen. Daarnaast biedt

het onderzoek inzicht in het effect van het werken volgens een protocol en kan dit inzicht

ondersteuning bieden voor therapeuten die een andere visie hebben over het vormgeven van

een behandeling dan behandelen volgens een protocol.

Page 31: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 31

Literatuur

Achenbach, T.M. (Ed.). (1991). Manual for the youth self-report and 1991 profile.

Burlington, VT: University of Vermont, Department of Psychiatry.

American Academy of Sleep Medicine. (2005). International classification of sleep disorders,

2nd ed: Diagnostic and coding manual. Westchester, IL: Author.

American Psychiatric Association Washington. (2012). DSM-5 development.

http://www.dsm5.org/ ProposedRevision/Pages/proposedrevision.aspx?rid=65#.

Bordin, E.S. (1979). The generalizability of the psychoanalytic concept of working alliance.

Psychotherapy: Theory, research and practice, 16, 252-260.

Bruin, E.J. de., Oort, F.J., Bögels, S.M., & Meijer, A.M. (2014). Efficacy of Internet and

Group Administered Cognitive Behavioral Therapy for Insomnia in Adolescents: A

Pilot Study. Behavioral Sleep Medicine, 11, 1–20.

doi: 10.1080/15402002.2013.784703

Curcio, G., Ferrara, M., & De Gennaro, L. (2006). Sleep loss, learning capacity and academic

performance. Sleep Medicine Reviews, 10, 323–337.

Dewald, J. F., Short, M. A., Gradisar, M., Oort, F. J., & Meijer, A. M. (2012). The Chronic

Sleep Reduction Questionnaire (CSRQ): A cross-cultural comparison and validation in

Dutch and Australian adolescents: English CSRQ version. Journal of Sleep Research,

21, 584–594.

Crawford, A., & Manassis, K. (2001). Familial predictors of treatment outcome in childhood

anxiety disorders. Journal of the American Academy of Child & Adolescent

Psychiatry, 40, 1182–1189.

Fallone, G., Owens, J. A., & Deane, J. (2002). Sleepiness in children and adolescents: Clinical

implications. Sleep Medicine Reviews, 6, 287–306.

Page 32: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 32

Follette, W.C., Naugle, A.E., & Callaghan, G.M. (1996). A radical behavioral understandig of

the therapeutic relationship in effecting change. Behavior Therapy, 27(4), 623-641.

doi:10.1016/S0005-7894(96)80047-5

George, S.M., Wilson, D.K. Lawman, H.G., & van Horn, M.L. (2013). Weight Status as a

Moderator of the Relationship Between Motivation, Emotional Social Support, and

Physical Activity in Underserved Adolescents. Journal of Pediatric Psychology, 38(4),

387-397.doi: 10.1093/jpepsy/jss178

Holdsworth, E., Bowen, E., Brown, S., & Howat, D. (2014). Client engagement in

psychotherapeutic treatment and associations with client characteristics, therapist

characteristics, and treatment factors. Clinical Psychology review, 34(5), 428-450.

doi:10.1016/j.cpr.2014.06.004

Johnson, E.O., Roth, T., Schultz, L., & Breslau, N. (2006). Epidemiology of DSM-IV

Insomnia in Adolescence: Lifetime Prevalence, Chronicity, and an Emergent Gender

Difference. Pediatrics, 117, 247-256. doi: 10.1542/peds.2004-2629

Imel, Z.E., Baer, J.S., Martino, S., Ball, S.A., & Carroll, K.M. (2011). Mutual influence in

therapist competence and adherence to motivational enhancement therapy. Drugs and

alcohol dependence, 115(3), 229-236. doi:10.1016/j.drugalcdep.2010.11.010

Kerkhof, G. A., Geuke, M. E. H., Brouwer, A., Rijsman, R. M., Schimsheimer, R. J., & van

Kasteel, V. (2012). A new sleep disorders questionnaire based on the International

Classification of Sleep Disorders–2. Journal of Sleep Research, 22, 104–107.

doi:10.1111/j.1365-2869.2012.01041.x

Liber, L.M., van Widenfelt, B.M., Goedhart, A.W., Utens, E.M.W.J., van der Leeden, A.J.M.,

Markus, M.T., et al. (2008). Parenting and parental anxiety and depression as

predictors of treatment outcome for childhood anxiety disorders: has the role of fathers

been underestimated? Journal of Clinical Child and Adolescent Psychology, 37,

Page 33: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 33

747–758.

Meijer, A. (2008). Chronic sleep reduction, functioning at school and school performance in

adolescents. Journal of Sleep Research, 17, 395–405.

Meijer, A., Reitz, E., Dekovic, M., van den Wittenboer, M., & Stoel, R.D. (2010).

Longitudinal relations between sleep quality, time in bed and adolescent problem

behaviour. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 51, 1278 1286.

Merrigan, J.M., Buysse, D.J., Bird, J.C., & Livingston, E.H. (2013) Insomnia. The Journal of

the American Medical Association, 309(7), 733.

Montano-Fidalgo, M., Martinez-Sanchez, H., Frojan-Parga, MX., & Calero-Elvira, A. (2013).

The role of verbal behavior in the analysis of the therapeutic process. Conductual,

1(2), 62-72.

Moturi, S., & Avis, K. (2010). Assessment and treatment of common pediatric sleep

disorders. Psychiatry, 7, 24-37.

Norcross, J.C. (2010). The therapeutic relationship. Washington: American Psychological

Association.

Perepletchikova, F., & Kazdin, A.E. (2005). Treatment integrity and therapeutic change:

issues and research recommendations. Clinical Psychology Science Practice, 12,

365-383.

Riemann, D., & Perlis, M.L. (2009).The treatments of chronic insomnia: A review of

benzodiazepine receptor agonists and psychological and behavioral therapies. Sleep

Medicine Reviews, 13, 205–214. doi:10.1016/j.smrv.2008.06.001

Ruiz-Sancho, E.M., Frojan-Parga, M.X., & Calero-Elvira, A. (2013). Functional Analysis of

the Verbal Interaction between Psychologist and Client During the Therapeutic

Process Behavior Modification, 37, 516–542.

Silk, J.S., Sheeber, L., Tan., P.Z. Ladouceur, C.D., Forbes, E.E., McMakin, D.L., et al.

Page 34: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 34

(2013). “You can do it!”: The role of parental encouragement of bravery in child

anxiety treatment. Journal of Anxiety Disorders, 27(5), 439–446.

doi:10.1016/j.janxdis.2013.06.002

Vallières, A., Morin, C.M., & Guay, B. (2005). Sequential combinations of drug and

cognitive behavioral therapy for chronic insomnia: An exploratory study. Behaviour

Research and Therapy, 43, 1611–1630.

Verhulst, F. C., van der Ende, J., & Koot, H. M. (1997). Manual for the Youth Self-Report

(YSR): Dutch version. Rotterdam, Netherlands: Afdeling Kinder- en jeugdpsychiatrie,

Academisch Ziekenhuis/Erasmus Universiteit.

Victor, A.M., Bernat, D.H., Bernstein, G.A., & Layne, A.E. (2007). Effects of parent and

family characteristics on treatment outcome of anxious children. Journal of Anxiety

Disorders, 21, 835–848.

Wampold, B.E. (2001). Contextualizing psychotherapy as a healing practice: Culture, history,

and methods. Applied & Preventive Psychology, 10, 69-86.

Weck, F., Bohn, C., Ginzburg, D.M. & Stangier, U. (2011). Treatment Integrity:

Implementation, Assessment, Evaluation, and Correlations with Outcome.

Verhaltenstherapie, 21, 99–107. doi: 10.1159/000328840

Wolfson, A. R., & Carskadon, M. A. (2003). Understanding adolescents’ sleep patterns and

school performance: A critical appraisal. Sleep Medicine Reviews, 7, 491–506.

Wood, J.J., McLeod, B.D., Piacentini, J.C., & Sigman, M. (2009). One-year follow-up of

family versus child CBT for anxiety disorders: exploring the roles of child age and

parental intrusiveness. Child Psychiatry and Human Development, 40, 301–316.

Page 35: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 35

Bijlage 1 behandelsessies

Sessie 1 bestaat uit: introductierondje, motivatie- en doelstellingsoefening, algemene

informatie over slaap, slaaphygiëne, oefening: jouw slaaphygiëne, restrictie van tijd in bed,

slaapefficiëntie en samenvatting/afsluiting.

Sessie 2 bestaat uit: huiswerk bespreken, omgaan met malende of terugkerende gedachten,

ontspanningsoefening en samenvatting/afsluiting.

Sessie 3 bestaat uit: huiswerk bespreken, cognitief herstructureren I, ontspanningsoefening en

samenvatting/afsluiting.

Sessie 4 bestaat uit: huiswerk bespreken, cognitief herstructureren II, ontspanningsoefening,

peer pressure/invloed van anderen, rollenspel en samenvatting/afsluiting.

Sessie 5 bestaat uit: huiswerk bespreken, terugvalpreventie, bedtijdenberekening,

ontspanningsoefening en samenvatting/afsluiting.

Sessie 6 bestaat uit: ontspanningsoefening, bedtijdengrafieken en uitleg berekening,

samenvatting/terugvalpreventie, evaluatie en boostersessie.

Boostersessie bestaat uit: programma, grafiek slaapdagboekje, interview, plenair

nabespreken, plenair bespreken wat je kunt doen als het ‘misgaat’?, ontspanningsoefening en

evaluatie.

Page 36: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 36

Bijlage 2 observatieschema

Therapie-integriteit

Therapeut:________ Beoordelaar: _________

Datum beoordeling:_________ Nummer sessie: _________

Sessie: 1/ 2/ 3/ 4/ 5/ 6/ booster (omcirkelen wat van toepassing is)

Instructies: de therapie-integriteit komt tot uiting doordat de therapeut bij iedere sessie een aantal punten toepast conform het protocol. Gebruik de 5-punt schaal, hieronder afgebeeld, om de therapeut te beoordelen op het gebruik van de volgende items tijdens de sessie.

1 2 3 4 5 Zeker niet van

toepassing Niet echt van

toepassing Neutraal, niet

zeker In enige mate van

toepassing Zeker van toepassing

Lees ieder item goed door en geef steeds op de 5-punt schaal aan in welke mate de bewering in het item van toepassing is op de therapeut. Doe dit door het cijfer te omcirkelen dat uw mening over de therapeut het beste weergeeft.

Sessie 1

1

Introductierondje; therapeuten en deelnemers stellen zich voor, uitleg inhoud behandeling (huiswerk, groepsregels en vertrouwelijkheid), laten zien welke onderdelen in de sessie aan bod komen, suggestie: uitdelen mapjes waarin huiswerk, hand-outs huiswerkopdrachten en informatie over slaap voor komende weken kunnen worden bewaard. 1 2 3 4 5

2

Motivatie- en doelstellingsoefening; situatie schetsen waarin het slaapprobleem is opgelost, deelnemers dit op laten schrijven en plenair bespreken. 1 2 3 4 5

3

Algemene informatie over slaap; interactieve les over slaap middels gebruik van flip-over of bord, vijf vragen voorleggen en bespreken ('wat is slaap', 'waarom slapen we', 'wat gebeurt er tijdens de slaap' en 'wat is er specifiek aan de slaap bij jongeren') en daarna besproken informatie uitdelen. 1 2 3 4 5

4 Slaaphygiëne; uitleg slaaphygiëne, voor verdere uitleg gebruikmaken van informatie uit bijlage 12.3 en deze uitdelen. 1 2 3 4 5

5

Oefening: jouw slaaphygiëne; plenair bespreken van eigen voorbeelden van slaaphygiëne en bijbehorende storende gewoonten, therapeut noteert deze voorbeelden/storende gewoonten op een flip-over of bord, uitdelen van lijst met slaaphygiënepunten (bijlage 12.4) waarvan deelnemers drie belangrijkste punten die ze bij zichzelf herkennen aanvinken, in subgroepen van twee à drie personen kiezen deelnemers eigen punten waaraan de komende weken kan gewerkt/zal worden, plenair nabespreken, therapeut benoemt drie aspecten van slaaphygiëne dat in 1 2 3 4 5

Page 37: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 37

ieder geval door iedereen moeten worden nageleefd (vermijden van inspanning twee uur voor slapen, niet meer drinken van cafeïne zes uur voor slapen en aanhouden van constante bedtijden).

6 Restrictie van tijd in bed; in overleg vaststellen van bedtijdadviezen, bedtijden moeten realistische en haalbaar zijn. 1 2 3 4 5

7

Slaapefficiëntie; uitleg slaapefficiëntie, uitdelen persoonlijke voortgangsgrafieken en bedtijdenadviezen voor de komende week, plenair bespreken met aandacht voor commitment en eventuele weerstand. 1 2 3 4 5

8 Samenvatting/afsluiting; thuis oefenen bedtijden en werkpunten slaaphygiëne, benadrukken elke week mapjes meenemen. 1 2 3 4 5

Sessie 2

9

Huiswerk bespreken; in tweetallen en daarna plenair huiswerk bespreken (wat ging goed en minder goed?), uitdelen van nieuwe persoonlijke grafieken en bedtijden voor komende week, plenair toelichten en bespreken. 1 2 3 4 5

10

Omgaan met malende of terugkerende gedachten; uitleg invloed van malende of terugkerende gedachten over slaap (bijlage 12.5), therapeut geeft instructie aan de groep en laat dit opschrijven, in tweetallen uitwisselen aan de groep wat daaruit is gekomen, therapeut kiest een voorbeeld uit de groep en bespreekt dit met de groep a.d.h.v. schema (bijlage 12.6), uitdelen van leeg vel met stappen waarmee deelnemers individueel één keer alle stappen doorlopen en vervolgens plenair nabespreken, nogmaals uitdelen van leeg vel met stappen om thuis te doorlopen. 1 2 3 4 5

11

Ontspanningsoefening; uitleg ontspanningsoefening, instructie geven en uitvoeren bodyscan, plenair nabespreken, meegeven geluidsfile voor thuisoefening . 1 2 3 4 5

12

Samenvatting/afsluiting; thuis slaaphygiëne blijven oefenen (evt. nieuwe slaaphygiëne punten toevoegen), bedtijden voor deze week aanhouden, omgaan met malende gedachten: minstens één keer invullen op de hand-out en meenemen naar de volgende sessie, ontspanningsoefening: drie of meer keer thuis doen. 1 2 3 4 5

Sessie 3

13

Huiswerk bespreken; in tweetallen of plenair huiswerk afgelopen week bespreken, uitdelen van nieuwe persoonlijke grafieken en bedtijden voor komende week, plenair toelichten en bespreken. 1 2 3 4 5

14

Cognitief herstructureren I; inleiding en uitleg over uitdagen storende of disfunctionele gedachten a.d.h.v. vijf vragen (bijlage 12.7), therapeut stelt een vraag en schrijft de antwoorden op een flip-over, neemt een concreet voorbeeld uit de groep en zet die om in een 'als-dan'-gedachte, vervolgens wordt deze gedachte gebruikt om de rest van de oefening door te lopen en uit te leggen, deelnemers identificeren zich paarsgewijs een storende gedachte en maken er een 'als-dan'-gedachte van die ze 1 2 3 4 5

Page 38: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 38

opschrijven op de hand-out voor gebruik van het huiswerk voor de komende week, plenair bespreken van een 'als-dan'-gedachte en opschrijven op flip-over om volgende week op terug te komen.

15

Ontspanningsoefening; gehele of verkorte versie van de bodyscan of een andere ontspanningsoefening afhankelijk van de tijd (minimaal vijftien minuten). 1 2 3 4 5

16

Samenvatting/afsluiting; slaaphygiëne blijven oefenen (evt. nieuwe punten toevoegen), bedtijden voor deze week aanhouden, andere oefeningen (ontspanning, gedachteboekje) blijven oefenen, oefening storende gedachten (vijf vragen) invullen. 1 2 3 4 5

Sessie 4

17

Huiswerk bespreken; in tweetallen of plenair huiswerk bespreken, nieuwe grafieken en bedtijden worden uitgedeeld en besproken 1 2 3 4 5

18

Cognitief herstructureren II; plenaire oefening storende gedachten bespreken a.d.h.v. de storende gedachten van de vorige sessie die nog op de flip-over staan, plenair uitwerken voorbeeld deelnemer waarbij therapeut begeleidt en een deelnemer speelt cliënt, andere deelnemers spelen therapeut en stellen ieder een van de vijf vragen en formuleren een nieuwe helpende gedachte. 1 2 3 4 5

19 Ontspanningsoefening; gehele of verkorte versie van de bodyscan of een andere ontspanningsoefening afhankelijk van de tijd en planning sessie. 1 2 3 4 5

20 Peer pressure/invloed van anderen; toelichting therapeut beïnvloeding van anderen en vraagt om voorbeelden. 1 2 3 4 5

21 Rollenspel; rollenspel spelen met een concreet voorbeeld, nabespreken en samenvatting maken. 1 2 3 4 5

22

Samenvatting/afsluiting; slaaphygiëne blijven oefenen (evt. nieuwe punten toevoegen), bedtijden voor deze week aanhouden, andere oefeningen (ontspanning, gedachteboekje) blijven oefenen, oefening storende gedachten (vijf vragen) invullen. 1 2 3 4 5

Sessie 5

23

Huiswerk bespreken; in tweetallen of plenair huiswerk afgelopen week bespreken, nieuwe persoonlijke grafieken en bedtijden worden uitdelen en bespreken. 1 2 3 4 5

24

Terugvalpreventie; therapeut stelt de volgende vragen aan deelnemers en schrijft de antwoorden op een flip-over: 'welke punten zijn er in de huiswerkbespreking naar voren gekomen die kunnen misgaan of minder goed gingen de afgelopen weken? 'Wat kun je doen in deze situaties?', na afloop bijlage 12.8 uitdelen. 1 2 3 4 5

25 Bedtijdenberekening; therapeut bespreekt a.d.h.v. bijlage 12.9 een eenvoudige methode om zelf de bedtijden te berekenen. 1 2 3 4 5

26 Ontspanningsoefening; gehele of verkorte versie van de bodyscan of een andere ontspanningsoefening afhankelijk van de tijd en planning. 1 2 3 4 5

27 Samenvatting/afsluiting; slaaphygiëne blijven oefenen (evt. nieuwe 1 2 3 4 5

Page 39: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 39

punten toevoegen), bedtijden voor deze week aanhouden, andere oefeningen (ontspanning, gedachteboekje, storende gedachten) blijven oefenen.

Sessie 6

28

Ontspanningsoefening; gehele of verkorte versie van de bodyscan of een andere ontspanningsoefening afhankelijk van de tijd en planning. 1 2 3 4 5

29

Bedtijdengrafieken en uitleg berekening; nieuwe persoonlijke grafieken en bedtijden uitdelen en plenair bespreken. Hierbij is extra aandacht voor het berekenen van de bedtijden. 1 2 3 4 5

30

Samenvatting/terugvalpreventie; alles onderdelen die in de afgelopen zes weken aan bod zijn gekomen bespreken. Alle onderdelen en oefeningen uit de CGT voor insomnia bespreken (slaaphygiëne, bedtijden, gedachtenboekje, oefening met terugkerende of malende gedachten, ontspanningsoefening, omgaan met druk van anderen). 1 2 3 4 5

31

Evaluatie; bespreken welke oefeningen goed of minder goed hebben gewerkt, wat de deelnemers hebben geleerd van het slaapprogramma. Dit kan op de manier van huiswerkbespreking of d.m.v. een vragenlijst (bijlage 12.10) 1 2 3 4 5

32

Boostersessie; deelnemers herinneren aan de tijd en plaats van de boostersessie twee maanden na sessie 6, slaapdagboek een week van tevoren invullen. 1 2 3 4 5

Boostersessie

33

Programma; korte uitleg doel en programma boostersessie waarin alle onderdelen uit de zes sessies aan bod komen. 1 2 3 4 5

34

Grafiek slaapdagboekje; uitdelen grafieken slaap over de afgelopen week, in tweetallen bespreken daarna plenair, extra aandacht voor zelfberekening bedtijden. 1 2 3 4 5

35 Interview; in tweetallen elkaar interviewen a.d.h.v. alle vragen op interviewblad (bijlage 12.10), therapeut geeft extra instructie . 1 2 3 4 5

36

Plenair nabespreken; aan iedereen uitleggen wat er bij zijn/haar maatje goed ging, wat er moeilijk ging in de afgelopen twee manden en wat die persoon anders gaat doen. 1 2 3 4 5

37

Plenair bespreken wat je kunt doen als het 'misgaat'?; therapeut bespreekt met de groep de vijf vragen uit de hand-out terugvalpreventie (bijlage 12.8) en deelt dit daarna uit. 1 2 3 4 5

38 Ontspanningsoefening; gehele of verkorte versie van de bodyscan of een andere ontspanningsoefening afhankelijk van de tijd en planning. 1 2 3 4 5

39 Evaluatie; plenair of door gebruik van vragenlijst korte evaluatie houden. 1 2 3 4 5

Page 40: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 40

Verbaal gedrag van de therapeut

Therapeut:________ Beoordelaar: _________

Datum beoordeling:_________ Nummer sessie: _________

Sessie: 1/ 2/ 3/ 4/ 5/ 6 (omcirkelen wat van toepassing is)

Instructies: Gebruik het observatieschema, hieronder afgebeeld, om de therapeut te beoordelen op het gebruik van de volgende items tijdens de sessie. Lees ieder item goed door en geef steeds op het observatieschema aan hoe vaak het item van toepassing is op de therapeut. Doe dit door te tellen hoe vaak het item voorkomt (= frequentie).

Verbaal gedrag van de therapeut waarbij de therapeutische relatie wordt gemeten, door middel van:

Versterking Totale

frequentie

52 Complimenteren (bijv. ‘heel goed gedaan’, ‘goed’)

53 Bekrachtigen (bijv. ‘maar natuurlijk’, ‘oké’)

Onderscheidend Totale

frequentie

54

Deelnemer geeft een specifieke verbale reactie op een vraag die de therapeut stelt (bijv. 'wanneer begon het probleem?', 'ongeveer twee jaar geleden')

Motivatie Totale

frequentie

55 Overtuigen ('bijv. als je dat doet dan gebeurt dit…')

56

Geruststellen (bijv. 'je komt er wel', ‘heel normaal, iedereen heeft dat’)

57

Positieve consequenties beschrijven (bijv. 'je zult je veel beter voelen')

58

Negatieve consequenties beschrijven (bijv. ‘het is belangrijk dat…’, ‘ik zou toch zorgen dat…’)

59 Informatie geven

Page 41: Masterscriptie Orthopedagogiek - Bibliotheek

DE INVLOED VAN THERAPIE INTEGRITEIT EN VERBAAL GEDRAG 41

Bijlage 3 Therapie-integriteit 2

Lianne

1 zeker

niet 2 niet echt

3 neutraal

4 in enige mate 5 zeker

Totaal Jenny 1 zeker niet 1 1

2 niet echt 1 1

3 neutraal 1 1

4 in enige mate 0

5 zeker 1 1 Totaal 1 0 2 0 1 4

Kappa formule = (Po-Pe)/(1 –Pe) Po = (1+1+1)/4 = 0,75 Pe = (1/4*1/4) + (1/4*0/4) + (1/4*2/4) + (0/4*0/4) + (1/4*1/4) = 0,25 K= (Po-Pe)/(1-Pe) = (0,75-0,25)/(1-0,25) = 0,67 0,67 betekent voldoende tot goed. Therapeutische relatie

Lianne 0-9 okt-19 20-29 30-39 40-49 50-59 Totaal Jenny 0-9 5 5

10-19 0

20-29 0

30-39 1 1

40-49 0

50-59 1 1 Totaal 5 1 0 0 1 0 7 Kappa formule = (Po-Pe)/(1-Pe) Po = (5)/7 = 0,714286 Pe = (5/7*5/7) + (0/7*1/7) + (0/7*0/7) + (1/7*0/7) + (0/7*1/7) + (1/7*0/7) = 0,510204 K = (Po - Pe) / (1 - Pe) = (0,71429-0,5102) / (1-0,5102) = 0,42 0,42 betekent redelijk.