Masterproef 2009 Tussentijdse Nota Densiteit als ...

14
Masterproef 2009 Tussentijdse Nota Densiteit als ontwerpinstrument. Annelies Saron Master in de stedenbouw en Ruimtelijke planning Promotor: Kristaan Borret Contactpersoon : Peter Vanden Abeele

Transcript of Masterproef 2009 Tussentijdse Nota Densiteit als ...

Page 1: Masterproef 2009 Tussentijdse Nota Densiteit als ...

Masterproef 2009 Tussentijdse Nota

Densiteit als ontwerpinstrument.

Annelies Saron Master in de stedenbouw en Ruimtelijke planning

Promotor: Kristaan Borret

Contactpersoon: Peter Vanden Abeele

Page 2: Masterproef 2009 Tussentijdse Nota Densiteit als ...

2

Voorpagina:

schematische voorstelling van de groeiende verdichting van Vlaanderen, uiteindelijk zal het leiden tot een

ongecontroleerd, chaotisch stadsweefsel en een volledig verstedelijkt veld.

Inhoud

Inleiding.

1 Situatie in Vlaanderen.

1.1 Veranderende woonwensen.

1.2 Het Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen.

1.3 Hoe is het zo ver kunnen komen?

2 Wat is densiteit?

2.1 FAR.

2.2 De meest dense nederzetting ter wereld: Kowloon Walled City.

2.3 Hong Kong, nummer 3 van de wereld.

2.4 Andere manieren van densiteit

3 Toekomst

3.1 Behouden versus vernieuwen.

Page 3: Masterproef 2009 Tussentijdse Nota Densiteit als ...

3

Inleiding.

Vlaanderen ziet er vanuit de lucht bekeken uit als een lappendeken van woningen,

bedrijven, wegen en slechts hier en daar een ongeschonden stukje natuur. In 1991

woonden er in Vlaanderen 5 820 000 mensen, in 2007 waren dat er 6 070 000, dat is een

stijging van 4%, het aantal gezinnen groeide in die periode met meer dan 20%. Dit is een

dubbele evolutie, meer mensen en meer gezinnen.1

De woondichtheid in België bedraagt 347 inwoners per km² 2, in ons buurland Nederland

is dat 395 inwoners per km².3 in Vlaanderen is er 227 500 ha voorzien als woongebied,

zowel in de kernen als in het buitengebied, maar is dit voldoende om de groei op de

vangen? Zal de Vlaamse ruimteboekhouding aangepast moeten worden?4 Wat opvalt is

dat de oppervlakte voor wonen niet snel stijgt, We moeten dus met meer wonen op

ongeveer dezelfde oppervlakte.

Jaarlijkse evolutie van de oppervlakte ingenomen door het wonen (1996- 2006)

Vlaams gemiddelde: jaarlijkse stijging van 2,17%

Bron: Sociaal en Economische geografie KU Leuven

Wat woondichtheid betreft, staan Nederland en België respectievelijk op de 31ste en 26ste

plaats in de lijst van dichtst bevolkte landen ter wereld. Als we een vergelijking maken

tussen Nederland en België zijn er toch enkele opmerkelijke verschillen op te merken,

Nederland is zeer dens bebouwd maar toch merk je dit niet, het lijkt een suburbaan

gebied met huisjes en tuintjes. Het blijft zijn open karakter behouden, terwijl dit ‘open

karakter’ in België nagenoeg volledig verdwenen is. Nederland is echter ook niet het

meest ideale voorbeeld want op die manier krijg je een heel homogeen gebied, alles is

hetzelfde. In Nederland wordt er meer tijd besteed aan kwantiteit dan aan kwaliteit, het

is voor onze noorderburen belangrijker om zoveel mogelijk mensen op een bepaald

gebied te krijgen dan om kwalitatief hoge woningen te realiseren. Je krijgt er het

Page 4: Masterproef 2009 Tussentijdse Nota Densiteit als ...

4

0

0,5

1

1,5

2

2,5

3

3,5

1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 0

0,5

1

1,5

2

2,5

3

3,5

1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005

typische voorbeeld van de ‘grijze massa’. Misschien moeten we ons niet spiegelen aan

hen, maar moeten we proberen om de densiteit te vergroten door de textuur van het

huidige stadsweefsel in de war te brengen?

1 Situatie in Vlaanderen.

1.1 Veranderende woonwensen.

De vraag naar woongebieden blijft stijgen, dit komt ondermeer door de veranderende

woonwensen van de mensen, ze hebben meer vrije tijd, ze zijn mobieler en wonen verder

van hun werk. De bevolking vergrijsd, de groep ouderen groeit en die hebben meer vrije

tijd, zijn mobieler en gaan op reis, op uitstap, ze zijn een nieuwe groep die nu ook deel

neemt aan het leisure gebeuren. Vlaanderen kent steeds meer inwoners en de gezinnen

worden kleiner. Ook het moderniseren van de productieprocessen blijkt een oorzaak

voor de aansnijding van nieuwe gronden. Zelfs zonder dat er nieuwe jobs bijkomen, blijft

de industrie extra oppervlakte innemen. Nu al heeft ze, per werknemer, drie keer zoveel

ruimte nodig dan de dienstensector. Steeds meer winkels vestigen zich op kruispunten in

suburbane gebieden, er ontstaan op die manier linten van kleine en middelgrote

ondernemingen. Ook deze slorpen veel ruimte op. Maar dit alles brengt wel een verlies

aan ruimtelijke kwaliteit met zich mee. Om een trendbreuk in de ruimtelijke planning te

realiseren keurde de Vlaamse regering op 23 september 1997 het Ruimtelijk Structuurplan

Vlaanderen goed, in het RSV wil men Vlaanderen open en stedelijk maken, hiervoor

werden 4 basisdoelstellingen uitgewerkt. De stedelijke gebieden zullen selectief worden

uigebouwd, de open ruimte zal behouden en indien mogelijk versterkt worden.

Daarnaast zullen de economische activiteiten en de bestaande verkeers- en

vervoersinfrastructuur zoveel mogelijk worden geoptimaliseerd. Het RSV schept een

kader die beslissingen op lange termijn mogelijk maakt. Belangrijk hierbij is vooral dat ook

op het terrein de mogelijke middelen beschikbaar zijn om het doel te bereiken.

Die veranderende woonwensen waar ik het net had, hebben over hebben zeer ruime

oorzaken. Allereerst is er de groeiende welvaart, het bruto nationaal inkomen5 van België

blijft stijgen. Met een bruto nationaal inkomen van 394.507 miljoen dollar6 staat België op

de 17de plaats in de wereld. Gezinnen bestaan uit tweeverdieners, ze hebben minder

kinderen of ze zijn alleenstaand.

Groei van het reëel bruto nationaal inkomen (in %) Gezinsgrootte in Vlaanderen

Page 5: Masterproef 2009 Tussentijdse Nota Densiteit als ...

5

0

100

200

300

400

500

600

700

1920 1930 1940 1950 1960 1970 1980 1990 2000 20100

20

40

60

80

100

120

1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005

De gemiddelde gezinsgrootte is in Vlaanderen momenteel 2,35 personen, ongeveer 25

jaar geleden was dit 3,15. het is dus duidelijk dat de woningbehoefte stijgt. Er is meer

nood aan kleinere woningen.

Niet alleen het aantal huizen stijgt, maar ook de locatie. De groeiende mobiliteit is hier

één van de oorzaken van, als we kijken naar het aantal wagens die in ons land

rondrijden, dan zien we duidelijk een stijgende lijn. Momenteel zitten we aan meer dan 6

miljoen voertuigen, er zijn niet alleen meer wagens, maar er wordt ook veel meer mee

gereden, het aantal afgelegde kilometer is in 25 jaar verdubbeld. Vlaanderen is een

belangrijk kruispunt in Europa, een transitland. Maar door dit alles lijkt ons land dicht te

slibben, er wordt wel meer met het openbaar vervoer gereisd, maar in verhouding is het

aandeel dalende. Door dit alles neemt de onveiligheid en de vervuiling alleen maar toe,

de nieuwe infrastructuren helpen de versnippering van de ruimte. Maar de mensen

worden dus steeds mobieler en wonen verder van hun werk en gaan meer op reis. Ons

leven speelt zich overal te wereld af, we wonen in A, werken in B, hebben vrienden in C,

gaan uit in D en met vakantie in E.

Aantal voertuigen in België (x 10.000) Afgelegde afstand op de Belgische wegen in

miljard kilometer

Die mobiliteit zie je niet alleen op het vlak van de weg, de communicatie verbetert ook,

er is mobile telefonie en internet. Het aantal gebruikers blijft ook stijgen. Dit stimuleert

enerzijds wel het werken van thuis uit, maar toch is dit onvoldoende om het groeiende

aantal verplaatsingen tegen te gaan.

Aantal vakanties naar het buitenland (x 1.000) Aantal gsm’s in gebruik in België (x1.000)

0

1000

2000

3000

4000

5000

6000

7000

8000

1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006

8.400

8.600

8.800

9.000

9.200

9.400

9.600

9.800

2003 2004 2005 2006

Page 6: Masterproef 2009 Tussentijdse Nota Densiteit als ...

6

0

1000

2000

3000

4000

5000

6000

1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008

Aantal internetgebruikers in België (x 1000)

1.2 Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

In het RSV kiest men voor een “open en stedelijk” Vlaanderen. Wat dit precies inhoudt

staat omschreven in het RSV, maar kort samengevat vertrekt men van begrippen als

duurzame ontwikkeling. De Verenigde Naties omschrijven dit als een ontwikkeling die

voorziet in de behoefte van de huidige generaties zonder daarmee voor de toekomstige

generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen ook in hun behoefte te voorzien. Een

ander begrip is ruimtelijke draagkracht, hoeveel kan een bepaald gebied verdragen?

Het antwoord op dergelijke vraag is zeer moeilijk en hangt af van gebied tot gebied.

Draagkracht vertrekt van de bestaande situatie en houdt rekening met de eindigheid

van de ruimte, daarom moet het niet blijven zoals het is, want de wereld, en dus ook

Vlaanderen, verandert voortdurend. Ruimtelijke draagkracht hangt ook sterk samen met

miilieudraagkracht, dit is één van de redenen dat het RSV aan een herziening nodig, we

moeten meer naar een omgevingsplanning of environmental planning.

In Vlaanderen heb je de steden en de open ruimte, beiden zijn van evenwaardig belang.

In de loop der jaren is het onderscheid wel vervaagd. De versnippering van de ruimte,

de lintbebouwing, de uitwaaiering van de steden wekken de indruk dat Vlaanderen

dicht bebouwd raakt. De overheid wil hier tegenin gaan met het RSV, ze stelt daarom

het herwaarderen van het stedelijk weefsel voorop en wil de open ruimte maximaal

vrijwaren. Daarom spreekt men van een “open en stedelijk Vlaanderen”.

Een manier om dit te verwezenlijken is gedeconcentreerde bundeling, dit betekent dat

nieuwe ruimte voor wonen, werken of andere functies daar dienen te komen waar

vandaag reeds een concentratie is. De grenzen tussen stad en platteland zijn reeds lang

vervaagd, in het RSV spreekt men van ‘stedelijke gebieden’, deze kunnen omschreven

worden als dicht bebouwde gebieden met een grote interne samenhang en waar

uitbreiding wenselijk is. Zo zullen bestaande woonkernen bij voorkeur uitgebreid worden

in plaats van nieuwe te voorzien, of zullen nieuwe bedrijven zich aansluiten op bestaande

concentraties. Op die manier kan ten eerste de resterende niet-bebouwde ruimte open

blijven en ten tweede zijn door de bundeling de kosten voor infrastructuur en diensten

veel kleiner. Er zijn nog zo een elementen die neer voor geschoven worden in het RSV,

zoals respecteren van rivier- en beekvalleien of het openhouden van aaneengesloten en

weinig bebouwde gebieden in Vlaanderen. Dergelijke manieren zal ik in een later

stadium uitvoerig en aan de hand van voorbeelden trachten te onderzoeken. Door

Page 7: Masterproef 2009 Tussentijdse Nota Densiteit als ...

7

plaatsen overal in Vlaanderen als voorbeeld te nemen en te zoeken op welke manier je

een maximale meerwaarde kunt krijgen voor de open ruimte en voor de uitbreiding van

de bestaande woongebieden of bedrijvenclusters.

Om de verstedelijking van het platteland tegen te gaan en om de stedelijke gebieden

opnieuw leven in de blazen, kiest het structuurplan ervoor om minimum 60 % van de

nieuwe woongelegenheden in het stedelijk gebied te concentreren en 40% in de

woonkernen buiten het stedelijk gebied. Deze bekende 60/40 regel is een duidelijke

beleidskeuze en vindt haar oorsprong in het totale bestaande aandeel van

woongelegenheden in stedelijke gebieden, het aandeel daar daalde steeds, onder

andere door de suburbanisatie. Men wil de dalende trend van wonen in de stedelijke

gebieden een halt toe roepen. Een 70/30 spreiding was niet haalbaar omdat er nog heel

wat uitbreidingsmogelijkheden zijn in de niet-stedelijke gebieden. De stedelijke gebieden

moeten aangenamer gemaakt worden en mensen moeten er zelf voor kiezen om er te

gaan wonen. Meer mensen in de stad heeft voordelen op verschillende vlakken, er

wordt open ruimte gespaard, wonen en werken liggen dichter bij elkaar, er wordt minder

met de auto gereden en dus minder vervuild, de nutsvoorzieningen zijn goedkoper en

gemakkelijker aan te leggen. Door het autoverkeer terug te dringen zal de leefbaarheid

en de veiligheid vergroten en zullen de steden weer beter bereikbaar zijn, maar hier zijn

we jammer genoeg nog lang niet.

Het buitengebied heeft, ook al is de grens vaag, een heel ander karakter dan de

stedelijke gebieden. De open ruimte domineert er, maar er wordt ook gewoond en

gewerkt. Grote aaneengesloten open ruimtegebieden vind je voornamelijk aan de rand

van Vlaanderen, onder andere de kust, het Meetjesland, het Krekengebied, de

Scheldepolders, de Kempen en de Maasvlakte. Ook hier opteert men voor duurzame

ontwikkeling, maximaal vrijwaren van de open ruimte. Opnieuw maakt men gebruik van

verschillende strategieën die ik hier nu niet nader zal bespreken, bijvoorbeeld landbouw

en natuur gebruiken als belangrijkste hoeders van de open ruimte, of de groengebieden

verbinden en versterken, het bosgebied uitbreiden, natuur en recreatie combineren, of

landbouw en natuur combineren.

1.3 Hoe is het zo ver kunnen komen?

Volgens Pascal Dedecker ligt een deel van de oorzaak van de huidige problemen in

verband met dichtheid, ruimteversnippering en verkavelingsdrang in de jaren ’60. sinds

het goedkeuren van de wet op de stedenbouw in 1962, waarin de

verkavelingsvergunning één van de instrumenten bij uitstek was, nam het aantal

verkavelingen enorm toe. Er was geen kader die dit al dan niet toeliet, de goedkopere

gronden lagen uit het centrum, dus die werden opgekocht en verkaveld en dit gebeurde

aan een zeer snel tempo. Hier ligt dus een deel van de oorzaak waarom alles er

vandaag zo uitgesmeerd en versnipperd uitziet. Er was/is geen grondbeleid die dit

verbiedt. De mensen werden vanuit verschillende hoeken gestimuleerd om een eigen

woning te hebben, ze kregen er premies voor, denk maar aan de wet de Taeye, de wet

Moyersoen, het woningfonds of aan de goedkope leningen van de ASLK, de staatsbank.

Dit is ook één van de oorzaken waarom er in ons land zo weinig sociale woningen zijn

Page 8: Masterproef 2009 Tussentijdse Nota Densiteit als ...

8

(6%) in vergelijking met onze buurlanden. Over het alternatief, bijvoorbeeld

groepwoningbouw werd niet gesproken, dus zolang de mensen niet wisten hoe het eruit

zag, of dat het kan, kenden ze het niet. 85% van de woningen in ons land zijn

eengezinswoningen en 75% van de Belgen is eigenaar van een eigen huisje.

Het grote aantal eigenaars had zo zijn voordelen volgens de regering, namelijk, wie een

eigen huis heeft, heeft zijn lening al afbetaald tegen zijn pensioen, dus hij heeft geen

kosten meer om te huren of zijn lening af te betalen, hij kan dus leven van zijn pensioen,

waardoor die lager kunnen gehouden worden. Anderzijds brengt dit wel met zich mee

dat de mensen die geen eigen huis hebben het zeer moeilijk krijgen tijdens hun pensioen.

Recenter, toen de mensen weer naar de stad trokken en huisjes kochten in de 19de

eeuwse gordel, heeft de overheid de markt gewoon laten spelen, zodat een huisje daar

nu onbetaalbaar is geworden. Wie nu nog een woning wil moet naar de

buitengebieden trekken. De nieuwe verkavelingen die er komen liggen weg uit het

centrum, maar dit blijkt geen probleem te zijn, want ook pendel is iets wat in ons land

gestimuleerd wordt. Je krijgt premies, onkostenvergoedingen als je met de trein, bus of

zelfs met de wagen naar je werk gaat. Die premies zijn er zelfs gekomen om de

verstedelijking tegen te gaan en de mensen op het platteland te houden. Reeds in 1869

voerde de regering het sociaal abonnement in, nu bestaat het nog steeds.

2. Wat is densiteit

2.1 FAR

Densiteit wordt meestal aangeduid door verhouding van de bebouwde oppervlakte, de

vloeroppervlakte of de bouwmassa ten opzichte van de perceelsgrootte of de stedelijke

lap grond. Vaak gebruikt is de term Floor Area Ratio (FAR), hier worden de verhouding

van de vloeroppervlaktes ten opzichte van de oppervlakte van het perceel bekeken. In

stedelijke gebieden dacht men lange tijd dat 1,5 tot 1,8 de optimale waarde was. Dit

leidt echter tot hoge gebouwen en een sterk homogeen stadsbeeld. Men stelde dus dat

de compacte stad, de meest ideale was. Dan moet ik verwijzen naar een densiteit zoals

New York of Hong Kong, maar dit komt uiteraard de leefbaarheid niet ten goede. Hoe

denser men wil gaan, hoe minder intensief de functies mogen zijn, bijvoorbeeld erg

verkeersgenererende functies kunnen niet, want er is gewoon geen plaats voor als dat

verkeer. Densiteit in de stad gaat veel verder dan de FAR vergroten, er moet

bijvoorbeeld ook rekening gehouden worden met de verkeersstromen tussen de

verschillende stadsdelen. Densiteit is een moeilijk en breed begrip, het werkt in plan en in

snede, en het gaat over gebieden en individuele gebouwen.

Wat is dens? Onze steden blijven groeien, deze groei smeert onze steden uit, brengt

nieuwe centrums met zich mee en edge cities. Om dit tegen te gaan stuurt men naar

het versterken van het bestaande centrum zonder groei aan de randen. Zo worden de

stedelijke centra steeds denser. Er is echter wel een verband tussen de waarde van de

plaats en de stedelijke activiteit. Toch kan een explosie van densiteit kan nu op elke

plaats in de stad, als dus planner Peter Hall.7

Page 9: Masterproef 2009 Tussentijdse Nota Densiteit als ...

9

2.2 De meeste dense nederzetting ter wereld: Kowloon Walled City.

Letterlijk, ommuurde stad van de 9 draken, Kowloon Walled City stond symbool voor de

donkerste aspecten van China, misdaad, ziekte, gokverslaafden, bendevorming en

erbarmelijke levensomstandigheden. Dit 10 tot 14 verdiepen hoge gebouw werd

gebouwd in 1834, het was een artificiële, niet geplande stad. In die ene blok zaten alle

elementen van de grootstad, alles was zelf georganiseerd, ze luisterden niet naar het

bestuur, alles was er mogelijk. Er woonden 35 000 mensen op een gebied van 200 x 150m,

dus zo een 2,5 hectare, dit maakt 13 000 mensen per hectare. In een stad als New York

wonen ‘maar’ 91 mensen per hectare. Een oppervlakte van slechts 3,75m² per persoon,

hierdoor is Kowloon Walled City 8 keer zo dens als Le Corbusiers Unité d’Habitation, of 10

keer zo dens als de meest dicht bebouwde Europese stadswijk. Met een FAR van 12

staan ze duidelijk veel dichter bij de grens van onleefbaarheid, dan van leefbaarheid.

In Kowloon Walled City werd geen rekening gehouden met normale maten van blokken,

straten, ruimtes, open ruimtes, lichtinvalhoeken of trappen. Er was gewoon iets dat niet

klopte in de tijd/ruimte verhouding. Binnen was het enorm donker en dit kwam de

biologische leefritmes allesbehalve ten goede. Alles werd volgepropt wegens een heel

groot gebrek aan plaats. De mensen bouwden illegaal hun terrassen uit om zo wat meer

ruimte te krijgen, op die manier werd de open ruimte nog kleiner en was er nog minder

licht. De enige open plaats was het dak, een continue ruimte 45m boven het

straatniveau.

Interieurbeelden, links: een straatje met de voorzieningen die overal lopen en afval gewoon op

straat, rechts: één van de weinige plaatsen waar daglicht kan binnendringen.

Bron: www.archidose.org/KWC

De enige beweging in de immense blok was circulatie van de bevolking en de

voorzieningen. Er was een stratennetwerk, meestal minder dan 1m breed, dit zorgde

Page 10: Masterproef 2009 Tussentijdse Nota Densiteit als ...

10

ervoor dat de verplaatsingen heel traag gebeurden. De delen die oorspronkelijk

voorzien waren voor andere functies dan wonen werden al snel ook ingenomen door

wonen. Dit zorgde voor nog meer chaos, want nu was er geen duidelijke verdeling meer

van functies over de verschillende verdiepingen. Door het hyperdense karakter

gebeurde alles chaotisch, ook de voorzieningen, leidingen met water, gas en elektriciteit

liepen overal, mensen stalen van elkaar en legden illegale aftakkingen aan. Door het feit

dat iedereen letterlijk en figuurlijk ‘op elkaar’ leefde was er veel wrevel en criminaliteit. In

de speelgoedfabriek werd drugs gemaakt en in het café werd gegokt.

Beelden van de Kowloon Walled City, in Hong Kong, China sloopte deze stad in 1992.

Bron: www.tofu-magazine.net

In 1987 kondigde de regering van Hong Kong aan dat Kowloon Walled City zou

afgebroken worden. Hong Kong wou dit al langer, maar het was onmogelijk door de

voortdurende meningsverschillen tussen de Britse en Chinese overheid. Kowloon vormde

een blaam voor het land, het was een doorn in het oog van vele burgers. Afbraak was

de enige optie, tabula rasa. Het duurde uiteindelijk nog tot 1992 voor het tot de afbraak

kwam, nu is er een stadspark, een hemelsbreed verschil met de Walled City.

2.3 Hong Kong, nummer 3 van de wereld.

Wat wel belangrijk om te vermelden is, is dat niet alleen de Kowloon Walled City zo dens

is in Hong Kong. Hong Kong op zich de derde denste plek op aarde. Met 6,352 inwoners

per km² laten ze alleen Monaco en Macau voorgaan.8 België staat op de 31ste plaats,

met 347 inwoners per km², Hong Kong is dus 18 keer zo dens als België. Een beetje

tegenstrijdig misschien, maar in Hong Kong worden bijna geen kinderen geboren, de

geboortes liggen heel erg laag, ver onder de 2,1 kinderen per vrouw om de bevolking in

stand te houden, toch groeit de bevolking enorm en dat komt door de massale inwijking

van Chinezen die denken het in Hong Kong beter te hebben. Er is veel werk en

goedbetaalde jobs, de levensverwachting is hier de tweede grootste ter wereld.

Page 11: Masterproef 2009 Tussentijdse Nota Densiteit als ...

11

Beelden van Hong Kong, links: zicht vanop Victoria Peak, rechts: flatgebouwen van vele

verdiepingen hoog, allemaal kleine appartementjes.

Bron: http://en.wikipedia.org/wiki/Hong_Kong

2.4 Andere manieren van densiteit

Er zijn nog andere manieren om densiteit te omschrijven, en andere voorbeelden van

ultradens of net helemaal niet dens. Die zal ik in een later stadium omschrijven en wijzen

op wat positief of net negatief is aan deze projecten. Uit een project als dat van

Kowloon kun je besluiten dat als mensen geen plaats, geen licht en geen privacy hebben

ze zich anders zullen gedragen, ze vervallen in criminaliteit, ze voelen zich volledig

afgesloten van de buitenwereld. Het kan dus absoluut de bedoeling niet zijn dat we

getto’s of steden binnen steden gaan creeren. Dit was nu natuurlijk een heel extreem

voorbeeld, er zijn ook genuanceerde manieren die wel positieve invloeden kunnen

hebben.

3 Toekomst

3.1 Behouden versus vernieuwen.

MVRDV beschrijven in hun boek ‘Farmax’ een hele theorie over hoe men zou kunnen

proberen om het stedelijk weefsel aan te passen aan de huidige woonwensen zonder te

evolueren naar een homogeen stedelijk weefsel. Er zouden ultra dense gebieden

kunnen zijn die als een spons programma’s opslorpen en op die manier de

landschapsdiversiteit proberen te bewaren of te herstellen. Het samenvloeien van deze

dense gebieden met meer monumentale gebieden zorgen dan voor een ‘lichtere’ vorm

van urbanisatie. Ze stellen zich de vraag of het stedelijk weefsel van vandaag de dag

sowieso blijvend is? Of alles even waardevol is dat het moet blijven bestaan? Er zou

meer plaats moeten zijn voor experimenten. De gewone woningen zijn vervangbaar,

Page 12: Masterproef 2009 Tussentijdse Nota Densiteit als ...

12

maar de monumenten of belangrijke gebouwen zouden kunnen blijven bestaan. Maar

we kunnen uiteraard niet gewoon maar alle woningen afbreken, daarvoor moeten we

rekening houden met de zogenaamde economische waarde van gebouwen. Voor een

huis bijvoorbeeld bedraagt die 30 tot 40 jaar, dat wil zeggen dat er over een 30tal jaar

een heleboel ruimte vrij zou kunnen komen die hergebruikt kan worden. Grote delen van

steden en dorpen zouden neergehaald en herontworpen kunnen worden. De

monumenten, bijvoorbeeld kerken, stadhuizen of scholen zouden als eilanden tussen de

nieuwe gebouwen staan, als stille getuigen van het vroegere stedelijke weefsel.

Op die manier kan er ruimte vrijgehouden worden om het platteland in de stad te

brengen in plaats van alleen het omgekeerd te proberen, namelijk de stad naar het

platteland brengen. Zo krijg je een mix van programma’s die vergelijkbaar is met de

Broad Acre City van Frank Lloyd Wright9. Hij ontwierp een stad van 10km², een soort van

antimodel van de stad, een nieuwe suburbane woonomgeving. Zijn idee was zowel een

planningsstatement als een sociaal-economisch statement. Een gezin kreeg een stuk

grond van één acre, ongeveer 4000m², waarop een nieuwe gemeenschap werd

opgebouwd. De gemeenschap is erg op zichzelf gericht, er is wel een treinstation en

enkele administratieve voorzieningen. Appartementsgebouwen zijn er zo goed als niet,

verplaatsingen worden met de auto gedaan en ook aan de voetgangers is er gedacht,

ze kunnen zich zonder problemen verplaatsen binnen de ‘acre’ van hun woonomgeving.

Het idee is wat vergelijkbaar met de Garden City van Ebenezer Howard, maar het grote

verschil is dat er daar geen sprake was van de auto, die kwam pas later in productie. De

Edge city is een huidige ontwikkeling die gelijkenissen vertoont met de Broad Acre City

van Frank Lloyd Wright.

Broad Acre city van Frank Lloyd Wright. Bron: pruned.blogspot.com

Ook dit zijn weer extreme voorbeelden, maar hierin zitten wel elementen die echt kunnen

werken in onze steden of dorpen. Doel van deze scriptie is zoeken naar deze manieren

door voorbeelden te analyseren en elementen toe te passen op Vlaanderen.

Page 13: Masterproef 2009 Tussentijdse Nota Densiteit als ...

13

Bronnen

http://statbel.fgov.be geraadpleegd op 24/04/2008

http://www.nbb.be geraadpleegd op 24/04/2008

http://www.milieurapport.be geraadpleegd op 25/04/2008

http://www.erasmuspc.com geraadpleegd op 25/04/2008

http://www.tofu-magazine.net/newVersion/pages/KWC.html

geraadpleegd op 25/04/2008

http://www.archidose.org/KWC geraadpleegd op 26/04/2008

http://en.wikipedia.org/wiki/Hong Kong geraadpleegd op 26/04/2008

jsp.vlaamsparlement.be/docs geraadpleegd op 26/05/2008

Antwoord op een parlementaire vraag van 25 januari 2008 door DIRK VAN MECHELEN

Krijtlijnen voor een nieuwe generatie Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Visie en praktijk, krachtlijnen van de ruimtelijke ordening in Vlaanderen

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Afdeling AROHM

Omgaan met ruimte, een vormingspakket over ruimtelijke ordening

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Departement Leefmilieu en Infrastructuur

Afdeling Ruimtelijke planning

Farmax, excursions on density, MVRDV

Mei 2005

KM3, excursions on capacity, MVRDV

December 2005

Page 14: Masterproef 2009 Tussentijdse Nota Densiteit als ...

14

1 Cijfers van het Ministerie van de Vlaamse gemeenschap. 2 Aantal inwoners van de officiële schatting van het NIS van 31 december 2006. 3 Aantal inwoners per 1 juli 2007 volgens de officiële maandcijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. 4 Ruimteboekhouding voor Vlaanderen op 1 januari 2007 (in ha) en het verschil met 1994.

Bestemmingscategorieën

ruimteboekhouding RSV

Vlaanderen totalen 01.01.07

Vlaanderen saldo 1994 - 2007

Wonen 227.400 -100

Recreatie 19.200 900

Natuur en Reservaat 122.500 11.500

Overig groen 34.300 -1.000

Bosbouw 44.300 2.000

Landbouw 794.500 -13.200

Industrie - buiten poorten 42.400 3.200

Industrie - binnen poorten 17.100 -100

Overige 57.900 -2.300

Bron: antwoord op de parlementaire vraag van 25 januari 2008 door Dirk Van Mechelen. 5 Een veel gebruikte maat voor de grootte van de economie. De waarde van alle finale goederen en diensten die de productiefactoren kapitaal en arbeid van een land produceren in een bepaalde periode. 6 Alle cijfers komen van het nationaal instituut voor de statistiek. (http://statbel.fgov.be) 7 Peter Hall is een Britse Urban planner, tussen 1991 en 1999 hielp hij bij het vormgeven van de Britse planningsdocumenten, hij doceerde aan de verschillende Britse planningsscholen en schreef heel wat over deze onderwerpen. 8 Data komt van United Nations World Populations Prospects Report en gaat over het jaar 2005 (bron: http://eng.wikipedia.org) 9 Frank Lloyd Wright, 1932 – 1959