Masterplan Totaal

47
Masterplan

description

Masterplan Website www.actbeyondlogistics.nl Organisatie Programmabureau ACT vOrMgeving dBOD, Amsterdam COnCeptfase Gebiedspositionering, naamgeving & ontwerp: Total Identity en Buck Consultants International drukWerk GraVisie, Leiden tekstredaCtie Fieldtrip, Amsterdam Masterplan aCt Schiphol, juni ‘08 1 ACT MASTERPLAN Zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de opdrachtgever is het niet toegestaan deze uitgave of delen ervan te vermenigvuldigen of op enige wijze openbaar te maken.

Transcript of Masterplan Totaal

Page 1: Masterplan Totaal

Masterplan

Page 2: Masterplan Totaal

1ACT MASTERPLAN

Masterplan aCt

Schiphol, juni ‘08

Opsteller

Schiphol Area Development Company

(SADC)

Website

www.actbeyondlogistics.nl

OpdraChtgevers

Provincie Noord-Holland

Gemeente Haarlemmermeer

Schiphol Group

AM

Schiphol Area Development Company

(i.s.m. Stadsregio Amsterdam en

gemeente Amsterdam)

ColofonOrganisatie

Programmabureau ACT

COnCeptfase

Gebiedspositionering, naamgeving

& ontwerp: Total Identity en

Buck Consultants International

tekstredaCtie

Fieldtrip, Amsterdam

vOrMgeving

dBOD, Amsterdam

drukWerk

GraVisie, Leiden

ruiMtelijke prOgraMMering

UrbanXchange

Zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de opdrachtgever is het niet toegestaan deze uitgave of delen ervan te vermenigvuldigen of op enige wijze openbaar te maken.

Page 3: Masterplan Totaal

2 ACT MASTERPLAN 3ACT MASTERPLAN

aCt beyOnd lOgistiCs

Naar het hart van een logistiek superknooppunt2020, Metropool Amsterdam, Noordwest-hoek Randstad. Vanaf zakendistrict Zuidas is het

vijf minuten reizen naar Schiphol. Het centrum van Rotterdam ligt op nog maar 19 minuten,

dankzij de HST. Diezelfde snelle treinverbinding zorgt ook voor snel goederenvervoer van en

naar de nationale luchthaven. De A4 sluit hier op aan met parallelwegen en aftakkingen naar het

gebied aan weerszijden van deze supersnelweg. Hier is een logistiek knooppunt ontstaan dat

zijn gelijke in de wereld niet kent. Talloze bedrijven zijn er dag en nacht bezig met alles wat met

logistiek te maken heeft. Zij vormen de verbindingsschakels tussen zeehavens, luchthavens,

snelwegen en rails.

logistiek... en ‘beyond’!

Overladen, distribueren, waarde toevoegen en verschepen zijn hier de meest voor de hand

liggende activiteiten. Maar op dit uitgestrekte terrein met de naam ACT (Amsterdam Connecting

Trade) gebeurt meer. Geavanceerd dataverkeer helpt om activiteiten op elkaar af te stemmen.

Trolleys vervoeren vracht van de truckterminal naar het hart van ACT. Fijnmazig openbaar

vervoer brengt medewerkers comfortabel van en naar hun werk. En dan is er nog de architectuur

van de gebouwen en de inpassing in het landschap. Aan alles merk je dat er is geïnvesteerd

in duurzaamheid, energiebesparing en reductie van CO2-uitstoot. Een parkachtig bedrijven-

landschap als ontmoetingsplaats voor iedereen die in logistiek waarde toevoegt. Het ultieme

netwerk van goederen, mensen en kennis. Dit alles maakt ACT ‘beyond logistics’.

de ultieme verbinding

Hoe kon hier - in zo’n dichtbevolkte regio - zo’n prestigieus logistiek knooppunt ontstaan?

Natuurlijk was Nederland al jaren een distrubutieland, dankzij de zee en verbindingen met het

achterland, en dankzij zijn handelsgeest en de internationale oriëntatie van de bevolking. Maar

de echte doorbraak kwam begin 2000 met de visie dat logistiek in zo’n dichtbebouwd gebied

alleen nog kon worden ontwikkeld als ook het milieu erbij gebaat was. Economie, bereikbaarheid

en leefbaarheid zijn elkaar gaan versterken in ACT. Een duidelijke keuze voor duurzaamheid,

multimodale verbindingen en ruimtelijke beleving heeft gemaakt dat ACT nu bijzonder aantrek-

kelijk wordt gevonden. Hier moet je zijn voor de ultieme verbinding met de rest van de wereld.

Logistieke bedrijven, maar ook bedrijven die van logistiek afhankelijk zijn, zoals concerns in

mode, hightech, farmacie en tuinbouw. Nu, in 2020, is het concept zijn kritische massa voorbij:

er gebeurt hier zoveel, er is zoveel interactie, dat er vanzelf nieuwe verbindingen ontstaan die

in waarde boven de som der delen uitstijgen...

Page 4: Masterplan Totaal

4 ACT MASTERPLAN 5ACT MASTERPLAN

het tOOnbeeld van duurzaaM,

lOgistiek verbinden Met de Wereld.

Er is echter ook een ‘maar’. Al die toenemende

bedrijvigheid in een van de dichtstbevolkte

gebieden van Europa: hoe lang gaat dat goed?

Kúnnen we nog kavels uitgeven, of komen de

grenzen in zicht? Uit de voorbereidingen voor

dit masterplan is mij één ding haarscherp

duidelijkgeworden. Het samenkomen van

logistieke stromen is een mondiale ontwik-

keling, die zich vertaalt naar een toenemende

vraag naar duurzame logistieke werklocaties.

Het is niet de vraag óf deze terreinen er komen,

maar waar en op welke wijze. De Schiphol-

regio heeft als vestigingsplaats voor logistieke

bedrijven de beste papieren. Maar omwille van

de leefbaarheid willen we niet ongebreideld

kavels uitgeven. We moeten zorgvuldig

handelen.

Daarom houdt dit Masterplan ACT rekening

met het dilemma tussen groei en leefbaarheid.

Dit is een visie die groei mogelijk maakt,

onder de voorwaarde van duurzaamheid. Dat

is namelijk de enige manier om volwaardig

te kunnen meedingen in de strijd om die

internationale logistieke ‘hub’ te worden. Het is

bovendien een weg die nieuw is, die inspireert,

en die laat zien dat het kán: dat duurzaamheid

de economie niet belemmert, maar juist een

impuls geeft.

Dit is het resultaat; een onderscheidend idee

dat uitwerking geeft aan het hoge ambitie-

niveau van ACT. Amsterdam Connecting Trade

draait om verbindingen en verbondenheid.

En is meer dan logistiek alleen. ACT Beyond

Logistics zorgt voor verbindingen tussen

goederen, mensen en informatiestromen.

Verbondenheid met de omgeving, die kwets-

baar is. Met de mensen die er wonen en

verblijvenen de bedrijven die voor werk-

gelegenheid zorgen. Het Masterplan schetst

de contouren van dit duurzame logistieke

knooppunt. Het laat zien hoe alle aspecten

hieromheen kunnen worden vormgegeven om

op wereldschaal een werkelijk onderscheidend

knooppunt te worden. Het toonbeeld van

logistieke intelligentie en hét voorbeeld van

duurzaamheid.

ACT draait om een geïntegreerde aanpak. Een

slimme infrastructuur, duurzame ruimtelijke

invulling, hoge kwaliteit van leven, een diver-

siteit van activiteiten en een volledig aanbod

van logistieke diensten. Ik ben ervan overtuigd

dat met het Masterplan ACT een goede stap is

gezet op weg naar een stevige, internationale

versterking van de Schipholregio. En, daarmee

van de Metropool Amsterdam die terug wil

in de top 3 van Europese vestigingssteden.

Die top wordt alleen weer bereikt wanneer wij

innovatief met onze beperkte ruimte omgaan.

Arthur van Dijk,

Voorzitter ACT

juni 2008

ACT (Amsterdam Connecting Trade) heeft alles mee. Luchtvracht maakt wereldwijd een gestage groei door. Schiphol heeft internationaal een sterke positie. De havens van Rotterdam en Amsterdam verbinden alle windstreken met het Europese achter-land. En binnenkort sluiten hogesnelheidslijnen de Schipholregio aan op een internationaal netwerk van hoogwaardig vervoer. Kortom, de regio is booming, met als gevolg een toenemende vraag naar Schipholgebonden bedrijventerrreinen.

Voorwoord Voorwoord

Page 5: Masterplan Totaal

6 ACT MASTERPLAN 7ACT MASTERPLAN

ook en vooral uit het vormen van netwerken

die bestaan uit infrastructurele lijnen en

knopen waar een concentratie van functies

plaatsvindt. Dit vertaalt zich in de steden-

bouwkundige principes, die weer de basis

zullen vormen voor het verder uit te werken

stedenbouwkundig plan.

Een belangrijk onderdeel van het Masterplan is

de realisatie van een netwerk van verbindingen

voor zowel vrachttransport als personenvervoer

(voor werknemers en bezoekers), dat aanvullend

is op het onderliggende regionale verkeers-

netwerk. Het nieuwe netwerk functioneert

deels los van dit bestaande netwerk. Centraal

staat de Ongestoord Logistieke Verbinding:

een vrije vrachtbaan tussen luchthaven-

platform en bedrijventerreinen. Vervoer via

spoor en water vormen alternatieven voor

het vrachttransport via de weg. Bij spoor

gaat het dan vooral over vrachtvervoer over

het HSL-netwerk met hoge snelheidsvracht-

treinen, waarvoor op Europees niveau al

veel interesse bestaat. ‘Toegangspoorten’

in de vorm van bewaakte parkeerplaatsen

zorgen voor de regulering van vervoers-

stromen binnen de locaties, maar ook voor

de uitwisseling tussen het interne en externe

verkeersnetwerk. Het bestaande netwerk

voor personenvervoer wordt aangevuld en

vernieuwd, bijvoorbeeld met de uitbreiding

van de bestaande hoogwaardig openbaar

vervoersverbinding (HOV), uitbreiding van

het OV-sternetwerk op Schiphol en met nieuwe

vormen van vervoersmanagement.

Wat WOrdt Met deze aanpak bereikt?

- Een goede bereikbaarheid van Schiphol én

ACT op lokaal, regionaal en nationaal niveau

voor het wegverkeer en het openbaar vervoer;

- Een forse toename van de logistieke efficiency

en korte, betrouwbare doorlooptijden bij

afhandeling van de luchtvracht;

- De realisatie van een multimodaal transport-

aanbod (lucht, weg, rail en water).

ruiMtelijk plan

De geschetste ontwikkelingen en de noodzaak

om te komen tot een integrale aanpak worden

in hoofdstuk 6 vertaald naar een aanzet voor

een ruimtelijk plan, gegeven de bestaande

kwaliteiten van het gebied. Te midden van

de veelheid aan wereldwijde netwerken biedt

ACT een unieke wereld, waarin de ruimtelijke

aanpak moet werken als beleving: de inrichting

van het gebied draagt bij aan een gemakkelijke

bereikbaarheid en aan een hoge ruimtelijke

kwaliteit. Duurzaamheidsprincipes, zoals

de uitgangspunten van ‘cradle to cradle’

vormen hierin de sleutel. ACT laat daarmee

zien dat economie hand in hand gaat met

leefbaarheid en duurzaamheid en de zorg

voor het bestaande landschap. Deze positio-

nering en de bijbehorende ambities vertalen

zich in een aantal programmatische, ruimte-

lijke en stedenbouwkundige principes en naar

de Masterplankaart.

prOjeCten en uitvOeringsstrategie

Het derde deel, de hoofdstukken 7, 8 en 9,

richt zich op de projecten en de uitvoerings-

strategie. Als het Masterplan definitief is,

wordt hiervoor het vervolgtraject in gang

gezet. De grondslag voor ACT is gelegen in

het kwalitatief hoogwaardig, integraal en

duurzaam ontwikkelen van de ruimtelijke en

infrastructurele projecten binnen het ACT-

gebied. Daarnaast vindt afstemming plaats

met de omliggende projecten: PrimAviera,

Park van de 21ste eeuw, de omlegging van de

N201, A4 parallelstructuur, Zuidtangent Oost,

Beechavenue en het project OV Schiphol-

Amsterdam-Almere-Lelystad (SAAL). Ook een

ongestoorde verbinding tussen luchthaven en

bloemenveiling, behoort tot de ambitie van

ACT. ACT staat hiernaast open voor andere

locaties in de Schipholregio zoals de bedrij-

venlocaties: Beukenhorst, Schiphol Rijk,

Schiphol Zuid, Greenpark Aalsmeer, Schiphol

Oost, De Hoek en de Groene Hoek. Terreinen

die in de toekomst wellicht gaan opereren

onder ACT. De uitvoeringsstrategie van ACT

is gebaseerd op het realiseren van samen-

werking en afstemming tussen partijen. Er

worden afspraken gemaakt om overkoepe-

lende thema’s gezamenlijk uit te werken

zoals duurzaamheid, externe veiligheid,

energie-infrastructuur, groen/watersysteem,

parkmanagement, vervoersmanagement, lucht-

kwaliteit en non-fysieke projecten. Een super-

visorteam zorgt voor kwaliteitsborging en

de afstemming met andere toetsende

instanties.

inhOud Masterplan aCt

Het Masterplan ACT is op hoofdlijnen

opgebouwd uit drie delen. In de hoofdstukken

2 en 3 worden de relevante ruimtelijk-econo-

mische kaders beschreven. De geschetste

ontwikkelingen en de noodzaak om te komen tot

een integrale aanpak worden in het tweede deel

vertaald naar uitgangspunten (hoofdstuk 4),

de programmatische eisen (hoofdstuk 5) en

een ruimtelijk plan (hoofdstuk 6). Het derde

deel richt zich op de projecten en de uitvoe-

ringsstrategie (hoofdstukken 7, 8 en 9).

ruiMtelijke-eCOnOMisChe kaders

Hoofdstuk 2 gaat in op de noodzaak om de

logistieke bedrijventerreinen rond Schiphol

te laten doorstoten tot de top 3-vestigings-

locaties van Europa op het gebied van

luchtvrachtgerelateerde logistics en aanver-

wante diensten. Het gaat daarbij niet alleen om

logistiek, maar vooral ook om de meerwaarde

– de toegevoegde waarde – die op basis van

logistieke dienstverlening kan worden verwe-

zenlijkt. In de hedendaagse economie wordt

het concurrerend vermogen van de regio

Schiphol slechts ten dele bepaald door fysiek

ruimtelijke condities. Met de verdergaande

mondialisering van de logistieke sector groeit

het belang van non-fysieke aspecten zoals

arbeidsmarkt, innovatievermogen, veiligheid

en efficiency bij douaneafhandeling. Hoofdstuk 3

beschrijft de context waarin deze ambitie

wordt gerealiseerd. De publieke overheden

hebben op diverse niveaus de kaders gesteld

waarbinnen Schiphol en de luchthavengere-

lateerde bedrijven kunnen groeien. Uit het

hoofdstuk komt naar voren dat groei mogelijk

is, maar dat er duidelijke grenzen zijn gegeven

de bereikbaarheid en leefbaarheid van de regio.

Hier ligt de uitdaging te voldoen aan de meest

recente eisen op het gebied van luchtkwaliteit

en duurzame ontwikkeling. Al met al moet een

impuls voor het logistieke cluster in combinatie

met het benutten van de unieke mogelijkheid

voor innovatie, ervoor zorgen dat Nederland

haar sterk concurrerende vestigingsklimaat

(internationaal) weet te behouden, leidend blijft

en daarmee bijdraagt aan versterking van de

economie en werkgelegenheid op alle niveaus

aCt beyOnd lOgistiCs

Hoofdstuk 4 gaat vooral in op de wijze waarop

economische groei kan worden verbonden

met duurzame ontwikkeling. Duurzaam in de

meest brede zin van het woord. ACT Beyond

Logistics, ‘Amsterdam Connecting Trade’ is

meer dan logistiek alleen. Het is een gebied

waar mensen, goederen en informatie optimaal

worden verbonden in een stimulerende en

duurzame omgeving waar veel ruimte is voor

(internationale) ontmoetingen en uitwisseling

van kennis en ervaring. ACT vertegenwoordigt

een wereld waaraan ondernemingen willen

deelnemen omdat ze groei én vernieuwing

kunnen bereiken. Vestiging betekent

meerwaarde, omdat bedrijven zich herkennen in

de kernwaarden van ACT. ACT is ook het nieuwe

internationale logistieke knooppunt bij

Schiphol. De ontwikkeling van ACT sluit aan

op de sterkten van de regio rond Schiphol.

Het gebied ligt centraal en heeft goede

verbindingen: een internationale luchthaven

met een goede reputatie, de zeehavens van

Rotterdam en Amsterdam, aansluiting op de

HSL, binnen-vaartwegen en de bloemenveiling

van Aalsmeer. ACT is meer dan de afzonderlijke

ontwikkeling van de terreinen A4-zone west,

Schiphol Logistics Parc, Schiphol Zuidoost

en het Geniepark. Innovatieve oplossingen

zorgen voor gezamenlijke meerwaarde in een

optimale balans tussen leefbaarheid, bereik-

baarheid en economie.

Uitvoering van het Masterplan ACT moet

leiden tot:

- Versterking van de internationale concur-

rentiepositie van de regio;

- Realisatie van een Global Market Place

gerelateerd aan logistiek en ondersteund door

zowel fysieke als non-fysieke kwaliteiten;

- Ruimte voor kansrijke clusterconcepten

met meer nadruk op ketenconcepten en

waardetoevoeging;

- Aanzienlijk meer werkgelegenheid voor alle

opleidingsniveaus;

- Een combinatie van innovatie en duur-

zaamheid die leidt tot meerwaarde voor

zowel economie, bereikbaarheid als milieu.

knOpen en lijnen

Hoofdstuk 5 beschrijft de wijze waarop de

ambities van ACT kunnen worden vorm-

gegeven als een unieke wereld. De ruimtelijke

principes richten zich op een hoogwaardige

inrichting van de openbare ruimte, maar

In 2006 hebben de gemeente Haarlemmermeer, provincie Noord-Holland, SADC, de Schiphol Group en AM een gezamenlijke visie ontwikkeld om de groei van de Schiphol Regio te accommoderen binnen de kaders van het verbeteren van de bereikbaarheid en leefbaarheid. De ambities van deze Integrale Gebiedsvisie Werkstad A4 zijn in dit Masterplan ACT geconcretiseerd, waarbij de doelen nog scherper zijn gesteld.

SamenvattingSamenvatting

Page 6: Masterplan Totaal

8 ACT MASTERPLAN 9ACT MASTERPLAN

6. ruimtelijke vertaling Masterplan 52

6.1 Het bestaande landschap 53

6.1.1 Kenmerken polderlandschap 53

6.1.2 Openheid en grote schaal 53

6.1.3 Randen 53

6.1.4 Historische elementen 53

6.1.5 Waterhuishouding 55

6.1.6 Duurzaamheid 55

6.2 Infrastructuur 55

6.2.1 Multimodaal systeem 55

6.2.2 Openbaar Vervoer 57

6.2.3 Parkeren 58

6.2.4 Langzaamverkeerroutes 58

6.3 Masterplankaart 58

6.4 Conclusies 58

7. projecten aCt 60

7.1 Kerngebieden ACT 61

7.1.1 A4-zone west 61

7.1.2 Schiphol Logistics Park (SLP) 61

7.1.3 Schiphol Zuidoost 61

7.1.4 Het Geniepark 61

7.2 Ongestoord Logistieke

Verbinding (OLV) 63

7.2.1 Vrachtbaan 63

7.2.2 Poorten en terminals 64

7.2.3 Services 64

7.3 Railterminal 65

7.4 Truckterminal 67

7.5 Waterterminal 67

7.6 Non-fysieke projecten 68

7.6.1 Veiligheid en beveiliging 68

7.6.2 Slim toezicht 69

7.6.3 Kennis en expertise 70

7.6.4 Betrouwbaarheid van

het logistieke systeem 70

7.7 Conclusies 71

8. gerelateerde ruimtelijke projecten 72

8.1 Afstemmingsprojecten 73

8.1.1 Primaviera 73

8.1.2 Park van de 21ste eeuw 73

8.1.3 Omlegging N201 73

8.1.4 Parallelstructuur A4 73

8.1.5 Zuidtangent 74

8.1.6 Beechavenue 74

8.1.7 Openbaar vervoer Schiphol-

Amsterdam-Almere-Lelystad

(SAAL) 75

8.2 Locaties die kunnen aansluiten

bij ACT 75

8.2.1 Beukenhorst 75

8.2.2 Schiphol Rijk 75

8.2.3 Schiphol Zuid 76

8.2.4 Greenpark Aalsmeer 76

8.2.5 Schiphol Oost 76

8.2.6 De Hoek 76

8.3 Conclusies 77

9. uitvoeringsstrategie 78

9.1 Samenwerking 79

9.2 Positionering en marketing 79

9.3 Afstemming publieke en

private partijen 80

9.4 Kwaliteitsborging 84

9.5 Multimodaliteit 84

9.6 Conclusies en organisatie 85

Literatuurlijst 86

1. inleiding 10

1.1 Aanleiding 11

1.2 Doelstelling 12

1.3 Beschrijving plangebied 12

1.4 Locaties en condities 13

1.5 Scope Masterplan 14

1.6 Uitgangspunten Masterplan 14

1.7 Leeswijzer 15

2. ruimtelijk-economische

ontwikkelingen 16

2.1 Economische ontwikkelingen 17

2.1.1 Mainport en metropolitane

strategie 17

2.1.2 Luchtvracht 17

2.1.3 Werkgelegenheid en onderwijs 19

2.2 Ruimtelijke ontwikkelingen 20

2.2.1 Bedrijventerreinen 20

2.2.2 Bereikbaarheid 22

2.2.3 Leefbaarheid 23

2.3 Marktontwikkelingen 23

2.3.1 Logistieke sector 23

2.3.2 Clusterstrategie 24

2.3.3 Duurzaamheid 24

2.4 Conclusies 25

3. ruimtelijke beleidskaders 26

3.1 Europees beleid 27

3.2 Nationaal beleid 27

3.3 Regionaal beleid 28

3.4 Lokaal beleid 30

3.5 Conclusies 31

4. aCt ‘beyond logistics’ 32

4.1 Positionering ACT 33

4.2 Kernwaarden ACT 33

4.3 Nieuwe benadering van

gebiedsontwikkeling 34

4.4 Uitwerking ambities 34

4.4.1 Economie 35

4.4.2 Bereikbaarheid 37

4.4.3 Leefbaarheid 38

4.5 Conclusies 39

5. ruimtelijk concept 40

5.1 Programmatische principes 41

5.1.2 Programma vraagzijde:

meerdere werelden 42

5.1.3 Programma aanbodzijde:

meerdere concepten 44

5.2 Ruimtelijke principes 44

5.3 Stedenbouwkundige principes 45

5.3.1 Bereikbaarheid en multimodaliteit 46

5.3.2 Ruimtelijke indeling/zonering 46

5.3.3 Organisatie bedrijvenzones 47

5.3.4 Flexibiliteit 48

5.3.5 Samenhang 48

5.3.6 Zichtbaarheid 49

5.3.7 Toegankelijkheid 49

5.3.8 Leefbaarheid en duurzaamheid 50

5.4 Conclusies 51

InhoudsopgaveInhoudsopgaveInhoudsopgave

Page 7: Masterplan Totaal

Inleiding

1

1 Inleiding

11ACT MASTERPLAN

In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de aanleiding voor het Masterplan ACT, alvorens in paragraaf 1.2 in te gaan op de doelstellingen. Een nadere bepaling van het plangebied volgt in paragraaf 1.3. Vervolgens wordt in paragraaf 1.4 de samenhang tussen locaties en condities geschetst op basis waarvan het gebied integraal tot ontwikkeling kan worden gebracht. Paragraaf 1.5 en 1.6 omschrijven respectievelijk de scope en uitgangspunten. Het hoofdstuk besluit met een leeswijzer voor de overige hoofdstukken van het Masterplan.

1.1 AAnleiding

Mainport Schiphol is een van de belangrijkste

economische motoren van de Randstad en van

Nederland. Voor veel hoogwaardige bedrijvig-

heid is de aanwezigheid van de luchthaven

een belangrijke voorwaarde om te kunnen

opereren in hun internationale netwerken. Dat

geldt onder meer voor de zakelijke dienstver-

lening, handelsondernemingen en de Europese

distributiecentra van grote internationale

bedrijven.

De komende jaren is een groei van het aantal

passagiers en van de luchtvracht voorzien. De

luchtvracht brengt tal van logistieke werkzaam-

heden met zich mee. De fysieke ruimte op het

Schipholterrein is niet toereikend om deze

activiteiten te kunnen huisvesten. Daarom

is in de aanleg van nieuwe bedrijventer-

reinen (Schiphol Logistics Park, A4-zone

west en Schiphol Zuidoost) voorzien. Vanuit

marktpartijen is daarnaast met het Manifest

Werkstad A4 aangedrongen op maatregelen

zodat de bereikbaarheid van Schiphol voor

logistieke diensten verzekerd blijft.

SADC, provincie Noord-Holland, gemeente

Haarlemmermeer, Schiphol Group en AM

hebben in 2006 met dit doel de Integrale

Gebiedsvisie Werkstad A4 opgesteld. De

gebiedsvisie is eind 2006 en begin 2007

vastgesteld door Gedeputeerde Staten van

Noord-Holland, de gemeenteraad van

Haarlemmermeer, de directie van AM en de

directie van Schiphol Group. Het college van

B en W van de gemeente Amsterdam en

het dagelijks bestuur van de Stadsregio

Amsterdam ondersteunen de visie.

Het gebied moet volgens de Integrale

Gebiedsvisie Werkstad A4 een internationale

toplocatie worden voor luchthavengebonden

logistieke activiteiten, onder meer door een

unieke, multimodale ontsluiting. Doel is het

creëren van een unieke wereld waarbij de

efficiëntie van de multimodale logistieke

knoop in de Schipholregio wordt geopti-

maliseerd met behulp van een vernieuwde

ruimtelijke indeling en interne ontsluiting

van de bedrijventerreinen. Een vrachtbaan,

een ‘dedicated route’ voor het vrachtverkeer,

verbindt het luchthavenplatform met de

omliggende terreinen. Efficiëntere achter-

landontsluitingen per lucht, water, weg en

rail zorgen in deze visie voor een verbeterde

bereikbaarheid en vooral voor een verbeterde

betrouwbaarheid. Tegelijkertijd zorgt een

integrale aanpak dat ook de leefbaarheid van

het gebied verbetert. Groenprojecten zoals

het Geniepark worden op de ontwikkelingen

afgestemd en de terreinen zelf krijgen een

hoogwaardige inrichting.

Eind 2006 hebben de partijen, verantwoor-

delijk voor de Integrale Gebiedsvisie Werkstad

A4, een programmabureau opgericht binnen

SADC. Het programmabureau heeft de

opdracht gekregen om te komen tot concrete

afspraken tussen publieke en private partijen

omtrent het programma van eisen en de

samenwerking bij het verder concretiseren

van de Integrale Gebiedsvisie Werkstad A4.

Figuur 1.1 geeft een overzicht van de geplande

resultaten van het programmabureau en de wijze

waarop hieraan invulling is gegeven. Centraal

staat het Masterplan ACT, dat kaderstellend

is ten aanzien van de uitvoering van de in de

Integrale Gebiedsvisie neergelegde ambities.

Page 8: Masterplan Totaal

1 Inleiding

12 ACT MASTERPLAN

1 Inleiding

13ACT MASTERPLAN

Figuur 1.2: Relatie ACT met omgeving.

1.2 doelstelling

Dit Masterplan heeft als doel het in concrete

termen omschrijven van een uitwerking van

de Integrale Gebiedsvisie Werkstad A4. De

uitwerking is gericht op de ruimtelijke en

programmatische afstemming tussen de

logistieke gebieden als integraal onderdeel

van het totaal aan ontwikkelingen in de regio.

De Integrale Gebiedsvisie hanteerde als

benaming nog ‘Werkstad A4’. Deze benaming

geeft echter geen uiting aan de internationale

ambities van het Masterplan. Daarom is

ge kozen voor een nieuwe naam: ‘Amsterdam

Connecting Trade’ oftewel ‘ACT’.

1.3 Beschrijving plAngeBied

Het Masterplan heeft betrekking op de gebieden

behorende tot het logistieke concept dat voor-

heen bekend was onder de werktitel Werkstad

A4. Dit zijn de gebieden Schiphol Logistics Park,

Schiphol Zuidoost, A4-zone west en Geniepark,

inclusief bijbehorend multimodaal systeem

(figuur 1.2). Genoemde gebieden worden om-

schreven met de naam ACT (Amsterdam

Connecting Trade). Afhankelijk van toekomstige

ontwikkelingen kunnen de gebieden behorende

tot ACT worden uitgebreid.

Figuur 1.1: Opdracht en resultaten programmabureau.

De afgelopen periode zijn de diverse projecten

uit de Integrale Gebiedsvisie Werkstad A4 verder

uitgewerkt:

- Met marktpartijen zijn gesprekken gevoerd

over de vracht-, rail- en waterterminal. Voor

de HST-Cargo hebben tien marktpartijen

een samenwerkingsovereenkomst gesloten

om het project van studie naar uitvoerings-

project te brengen.

Ook is uit diverse studies van marktpartijen

zowel in Nederland als in Frankrijk gebleken

dat er al voldoende vrachtaanbod is voor

de exploitatie van een verbinding tussen

Amsterdam en Parijs. In hoofdstuk 7 wordt

hier verder op ingegaan;

- De bedrijventerreinen A4-zone west, Schiphol

Logistics Park en Schiphol Zuidoost

bevinden zich in de ontwerp- of uitvoe-

ringsfase. Het Masterplan PrimAviera voor

de glastuinbouw bij Rijssenhout is in 2007

vastgesteld door de gemeenteraad van de

Haarlemmermeer. De integrale aanpak

zoals voorgesteld in de Gebiedsvisie vindt

ook respons bij de ontwikkelaars van een

aantal andere bedrijventerreinen in de regio

waarvoor de zogenoemde Schipholbinding

(ten dele) geldt: Beukenhorst Zuid, Beuken-

horst Oost-Oost en De Hoek. Deze terreinen

worden in het Masterplan gekoppeld aan de

positioneringsstrategie. Bij de uitwerking zal

verder worden gekeken hoe deze terreinen

onderdeel kunnen vormen van de gewenste

logistieke knoop.

- De Amsterdam Airport Area (AAA) heeft

als onderdeel van de clusterstrategie reeds

voor de clusters fashion, perishables en

aerospace afspraken met marktpartijen

gemaakt over de ontwikkeling van (vastgoed)

strategieën voor deze clusters.

- Diverse initiatieven gericht op de regionale

arbeidsmarkt zijn in 2006 van start gegaan.

- De provincie Noord-Holland heeft een visie

ontwikkeld voor het Geniepark en omgeving

en heeft samen met het ministerie van

Verkeer en Waterstaat een verkenningsstudie

voor de parallelstructuur A4 afgerond.

- De gemeente Haarlemmermeer heeft een

projectorganisatie gestart voor het Park van

de 21e eeuw. Het project staat daarmee als

zodanig stevig op de uitvoeringsagenda.

De uitvoering ervan hangt evenwel nauw

samen met de Gebiedsuitwerking Haarlem-

mermeer/Bollenstreek. Gekozen is dan ook

om in het Masterplan wél het Geniepark en

omgeving integraal op te nemen, maar niet

het Park van de 21e eeuw. Hierover vindt op

gemeentelijk niveau afstemming plaats.

- Verkennende gesprekken met diverse markt-

partijen hebben plaatsgevonden over de

wijze waarop het gebied in zijn energiebe-

hoefte gaat voorzien. Dit zal in de verdere

uitwerking een belangrijk bepalende factor

voor de inrichting van het gebied worden.

- Werkstad A4/ACT is opgenomen als kandidaat-

project in het Urgentieprogramma Randstad.

Met de verschillende overheden is op diverse

schaalniveaus onderzoek gedaan naar de

haalbaarheid van de plannen voor het gebied.

De uitkomsten zijn positief en de discussie

over de vraag ‘of’ de plannen noodzakelijk zijn

is verschoven naar de vraag ‘hoe’ de plannen

te realiseren. Het Masterplan richt zich dan

ook op vier met elkaar verbonden vragen:

- Invulling van de positionering van de

bedrijfslocaties als top 3-vestigingslocatie;

- Uitwerking van de business cases voor de

diverse multimodale projecten;

- Verdere invulling van de leefbaarheids-

ambities;

- Een uitvoeringsstrategie voor de integrale

aanpak van de plannen.

1.4 locAties en condities

ACT richt zich op de integrale samenhang tussen

gebieden en slechts in beperkte mate op de

ontwikkeling van individuele gebieden die als

begrensde projecten reeds benoemd zijn. Het

plangebied van ACT bestaat uit bestaande

projecten voor locaties, met een eigen

opdrachtgever, planning en exploitatie. Met

ACT kan sturing worden georganiseerd op de

opdrAcht invulling

Notitie nadere onderbouwing

locatiekeuze Werkstad A4

Rapportage locatieonderzoek

Werkstad A4 van Ecorys, in

opdracht van Plabeka/stadsregio

Amsterdam

Notitie randvoorwaarden voor de

leefbaarheid binnen Werkstad A4

Opgenomen als onlosmakelijk

onderdeel van het Masterplan

ACT (voorliggend document)

Bestuursovereenkomst, met

afspraken over het vervolg

Samenwerkingsovereenkomst

begin 2008

Ontwikkelplan logistieke

terreinen Werkstad A4 binnen de

Noordvleugel

Opgenomen in locatieonder-

zoek Werkstad A4 van Ecorys, in

opdracht van Plabeka/Stads-regio

Amsterdam

1ste versie Masterplan Werkstad A4 Voorliggend document

Business Case Werkstad A4 Aanzet onderdeel van rapport

Ontwikkelingsstrategie

Afspraak over commitment van

Rijk

Urgentieprogramma Randstad

Afspraken met publieke en private

partijen over de uitvoering van

concrete projecten

Intentieverklaring HST terminal

juli 2007

Page 9: Masterplan Totaal

1 Inleiding

14 ACT MASTERPLAN

1 Inleiding

15ACT MASTERPLAN

1.7 leeswijzer

Het Masterplan ACT is in hoofdlijnen

opgebouwd uit drie delen. Het eerste deel

bestaat uit de hoofdstukken 2 en 3 waarin de

relevante ruimtelijk-economische ontwikke-

lingen en beleidskaders zijn omschreven. De

geschetste ontwikkelingen en noodzaak om te

komen tot een integrale aanpak worden in het

tweede deel vertaald naar een ruimtelijk plan.

Een eerste stap hierbij is de positionering van

ACT als ‘Beyond logistics’ in hoofdstuk 4.

Het positioneringsconcept en bijbehorende

ambities zijn in hoofdstuk 5 vertaald naar

een aantal programmatische, ruimtelijke en

stedenbouwkundige principes. Deze principes

vormen de ruimtelijke onderbouwing van

de Masterplankaart in hoofdstuk 6. De

uitwerking van de afzonderlijke fysieke en

non fysieke projecten die samen ACT vormen

staat beschreven in hoofdstuk 7. Het derde

deel richt zich op het vervolgtraject dat na

het gereedkomen van het Masterplan in gang

gezet dient te worden. Zo worden in hoofdstuk

8 de projecten beschreven die in de toekomst

mogelijk aansluiting kunnen krijgen bij ACT.

Het rapport besluit met hoofdstuk 9 waarin

de uitvoeringsstrategie wordt toegelicht.

condities waaronder de locaties in het gebied tot

ontwikkeling kunnen worden gebracht (figuur

1.3). Niet alleen om afstemming tussen

projecten te bewerkstelligen, maar óók om

een gezamenlijke meerwaarde te genereren.

De voorwaardelijke condities stijgen boven de

individuele projecten uit. ACT is als het ware

een dynamisch sturingsorgaan dat zich richt

op het tijdig creëren van die condities, om zo

een vraaggestuurde ontwikkeling te kunnen

faciliteren. Timing en het genereren van

investeringsstromen zijn belangrijke taken

van ACT als sturend orgaan. Het Masterplan

is er op gericht draagvlak te genereren bij de

ontwikkelende partijen en de meerwaarde

van het deelnemen aan ACT te onderkennen.

De condities betreffen zowel conceptuele

aspecten – zoals positionering, leefbaarheid

en ruimtelijke kwaliteit – als fysieke aspecten,

zoals bereikbaarheid, groen, water en lucht-

kwaliteit.

1.5 scope MAsterplAn

Het voorgaande leidt tot de volgende scope

van het Masterplan:

- Uitgangspunten van een positioneringsstra-

tegie voor de terreinen behorende tot ACT;

- Uitgangspunten van het interne logistieke

netwerk voor de luchthavengebonden bedrij-

venterreinen aan de zuidkant van Schiphol,

met name Schiphol Zuidoost, Schiphol

Logistics Park en A4-zone west;

- Stedenbouwkundige uitgangspunten voor

het gebied (o.m. multimodale ontsluiting);

- Programma van eisen voor de diverse

vervoers modaliteiten;

- Programma van eisen voor leefbaarheid.

1.6 uitgAngspunten MAsterplAn

Belangrijkste randvoorwaarden en uitgangs-

punten gehanteerd bij het opstellen van dit

Masterplan zijn:

- Beyond Logistics, Ruimtelijke en program-

matische richtlijnen voor Werkstad A4

- Integrale Gebiedsvisie Werkstad A4;

- Vrachtstrategie Amsterdam Airport Schiphol;

- Metropolitane strategie van de Noordvleugel,

met name:

- Programmatische inpassing van bedrijfs- en

kantoren ontwikkeling in de Noordvleugel

(BFS- en Plabeka-afspraken);

- Inpassing in regionale visie (ruimtelijk-econo-

misch programma en woon-werk balans).

- Leefbaarheidskaders Werkstad A4 van de

gemeenteraad van Haarlemmermeer;

- Onverkorte uitvoering van de plannen rond

de N201 en Oosttak van de Zuidtangent;

-Ruimtelijke Ontwikkelingsplan Schiphol 2015;

- Regionaal Verkeer & Vervoerplan;

- Ruimtelijke-economische visie Schiphol-

regio;

- MIT-Verkenning Bereikbaarheid Schiphol A4

Corridor zuid;

- Langetermijnvisie Schiphol Rijk;

- Planningshorizon tot 2020.

Figuur 1.4: Uitgangspunten ACT

Figuur 1.3: Locaties en condities.

Logistiek concept ACT

Stedenbouwkundige

uitwerking

Segmentering en uitgifte

bedrijventerreinen

Arbeidsmarkt

Bereikbaarheid en

leefomgeving

Bereikbaarheid en

leefomgeving

• Ongestoorde logistieke verbinding (vrachtbaan)

• Vrachtterminal/Railterminal/Waterterminal

• Schiphol Logistics Park (uitwerking bestemmingsplan)

• A4-Zone west (stedenbouwkundig plan)

• Schiphol Zuidoost

• Segmentering bedrijven (clusters) en fasering uitgifte terreinen

• Marketing en acquisitie ACT

• Koppeling vraag en aanbod arbeidsmarkt Schipholregio

• Ruimtelijke kwaliteit en visie op Geniedijk en omgeving

• Aansluiting op (parallelstructuur) A4

• Ruimtelijke kwaliteit en visie op Geniedijk en omgeving

• Aansluiting op (parallelstructuur) A4

Page 10: Masterplan Totaal

2 Ruimtelijk-economische ontwikkelingen

17ACT MASTERPLAN

Ruimtelijk-economische ontwikkelingen

In de integrale Gebiedsvisie Werkstad A4 is beschreven waarom het noodzakelijk is te komen tot een integraal plan voor het gebied ten zuiden van Schiphol. In dit hoofdstuk wordt een stap verder gegaan door te beschrijven op welke specifieke ontwikkelingen het Masterplan een antwoord moet geven, te beginnen met de relevante economische ontwikkelingen in paragraaf 2.1. In paragraaf 2.2 worden vervolgens de ruimtelijke ontwikkelingen beschreven die betrekking hebben op de lokalisering van bedrijventerreinen, bereikbaarheid en leefbaarheid. Paragraaf 2.3 haakt hierop aan door in te gaan op ontwikkelingen vanuit de markt, waaronder relevante trends in de logistieke sector. Het hoofdstuk wordt afgesloten met de belangrijkste conclusies.

2.1 EconomischE ontwikkElingEn

De regio Schiphol fungeert als belangrijk

logi stiek knooppunt waar nationale, Europese

en intercontinentale verbindingen samen

komen. De luchthaven vormt een integraal

onderdeel van de grootstedelijke regio

Amsterdam en haar hoogwaardige woon-, leef-

en vestigingsklimaat. De Schipholregio is dan

ook een onlosmakelijk onderdeel van de metro-

politane strategie op Noordvleugelniveau. De

bijbehorende economische dynamiek heeft

grote betekenis voor de nationale en regionale

welvaart (figuur 2.1).

2.1.1 mainport En mEtropolitanE

stratEgiE

Technologische innovaties hebben productie-

en distributieprocessen mogelijk gemaakt

waar bij afstand minder belangrijk is geworden.

Nu kapitaal en arbeid steeds mobieler worden

neemt de internationale concurrentie toe.

Voor bedrijven is het van groot belang zich te

vestigen op locaties met optimale vestigings-

condities. Hierdoor neemt het belang van

regionale vestigingscondities voor het vast-

houden en aantrekken van economische

bedrijvigheid toe. Immobiele factoren zoals

kennisinfrastructuur, fysieke infrastructuur,

kwaliteit van woon- en werkomgeving en

van openbaar bestuur zijn cruciaal voor het

aantrekken van nieuwe investeringen.

Ter verbetering van de internationale concur-

rentiepositie – en daarmee van de werkgele-

genheid en welvaart – van de regio Schiphol

zijn op diverse bestuurlijke niveaus nieuwe

strategieën ontwikkeld. Een belangrijke rol

is hierbij weggelegd voor het mainport-

en metropolitane beleid. Het bestaande main-

portbeleid is opgezet ter stimulering van de

internationale concurrentiepositie van de

luchthaven Schiphol en de directe omgeving,

alsmede de ontwikkeling van de landzijdige

bereikbaarheid (figuur 2.3). De metropolitane

(figuur 2.4) strategie vult dit aan door rela-

ties te leggen tussen de mainport en de nabij

gelegen stedelijke omgeving (Noordvleugel).

Kern van de strategie is dat luchthaven en

omgeving elkaar nodig hebben om optimaal te

kunnen functioneren.

2.1.2 luchtvracht

De positie van Gateway to Europe op basis van

het mainportbeleid heeft geleid tot de vestiging

van een groot aantal distributie centra,

hoofdkantoren en productiefaciliteiten van

Amerikaanse en Japanse bedrijven. Meer dan de

helft van de bedrijven met een Europees logis-

tiek centrum in Nederland heeft hier ook zijn

Europese hoofdkantoor staan. De voornaamste

reden is dat luchtvracht voor veel belangrijke

productieprocessen en waardeketens een

essentiële schakel vormt1. De betekenis van

Schiphol voor de vestiging van Europese

distributiecentra (EDC) wordt de laatste jaren

overgenomen door regionale centra in

Zuid-Nederland. Bedrijven verplaatsen hun

activiteiten naar het zuiden van Nederland

om te profiteren van de combinatie van water-

verbindingen naar Rotterdam, de nabijheid

van verschillende – ook regionale – lucht-

haven en de goede verbindingen naar het

achterland. De aanwezigheid van een sterk

logistiek cluster in de regio rond Schiphol is

voor veel bedrijven echter nog steeds een

belangrijke reden om toch in de Schipholregio

gevestigd te blijven.

Schiphol is op het gebied van luchtvracht de

nummer drie van Europa na Frankfurt en Parijs-

Charles de Gaulle (figuur 2.5). Het vracht-

vervoer van en naar Schiphol steeg tussen

1995 en 2007 met 60% naar 1,6 miljoen ton.

In tonnen is de import substantieel groter dan

Page 11: Masterplan Totaal

2 Ruimtelijk-economische ontwikkelingen

18 ACT MASTERPLAN

2 Ruimtelijk-economische ontwikkelingen

19ACT MASTERPLAN

de export; uitgedrukt in waarde zijn import en

export min of meer in balans. In tonnages

wordt de Nederlandse import gedomineerd

door bloemen, groenten en fruit2. In waarde

zijn hightech producten dominant. Schiphol

groeit echter minder snel dan de concurrenten.

Parijs kent een sterke positie dankzij de aanwe-

zigheid van twee grote spelers, AirFrance/

KLM en FedEx. Frankfurt is sterk vanwege

zijn centrale ligging voor Oost-Europa en de

aanwezigheid van een andere grote speler,

Lufthansa. Ook de concurrentie van regio-

nale luchthavens neemt toe, zoals Maastricht,

Luik en Brussel. Deze concurrenten bieden

goedkopere, maar ook specifiek klantgerichte

diensten aan. Schiphol zal evenals zijn concur-

renten het logistieke proces zoveel mogelijk

moeten integreren. Daar waar nu logistieke

activiteiten nog ruimtelijk verspreid zijn

over verschillende locaties, vraagt de markt

om veelal binnen één gebouw geïntegreerde

functies. Daar waar dit kostentechnisch of

vanwege ruimtegebrek niet kan, dient het

transport zoveel mogelijk ongestoord plaats

te vinden.

De mondiale groei van luchtvracht wordt de

komende jaren op 5 à 6% per jaar geschat, een

hoger groeicijfer dan de passagiersmarkt (circa

4%). De toename van de goederen stromen op

de luchthavens wordt voor een groot deel

verklaard door de groei van de wereldhandel.

Het aandeel Azië in de luchtvracht nam de

afgelopen tien jaar sterk toe; in het afgelopen

jaar kwam ruim de helft van de luchtvracht uit

Azië (43%), met name uit China3.

2.1.3 wErkgElEgEnhEid En ondErwijs

De luchthaven Schiphol levert een belangrijke

bijdrage aan de werkgelegenheid. De Schiphol-

regio omvat 13% van de nationale werkgele-

genheid. De mainport zelf genereert in totaal

zo’n 80.000 tot 120.000 arbeidsplaatsen,

waarvan ongeveer 60.000 direct. Een kwart

daarvan, rond de 13.600 banen, betreft directe

luchtvrachtgebonden werkgelegenheid4. Het

in directe effect wordt geschat op 13.000 banen.

Het totale werkgelegenheidseffect van lucht-

vracht bedraagt daarmee ten minste 26.000

arbeidsplaatsen.

De komende tien jaar zal concurrentie tussen

regio’s in toenemende mate worden beslist

door de beschikbaarheid van de juiste arbeids-

krachten. Voor de Schipholregio vragen enkele

ontwikkelingen aandacht:

- Het opleidingsniveau van werknemers in de

Randstad in Europees perspectief is gemid-

deld. De regio springt er Europees gezien niet

in positieve of negatieve zin uit (figuur 2.6).

- Hoewel in de Noordvleugel een groeiend

aanbod aan werk wordt verwacht, blijft de

werkloosheid onder laagopgeleiden hoog. Dit

ondanks het relatief grote aanbod van vaca-

tures voor laag- en middelbaar opgeleiden in

de distributiesector5. Schaarste is in toe -

nemende mate te vinden bij werknemers met

een middelbare beroepsopleiding (figuur 2.7).

Figuur 2.2: Rangorde van 20 Europese steden naar aantrekkelijkheid als vestigingsplaats (2006).

Figuur 2.3: Mainportontwikkeling door sterke interactie tussen regio, luchthaven en netwerk.

De toppositie van de Amsterdamse regio op

het gebied van logistiek is niet vanzelfsprekend

en komt in gevaar door gerichte ontwikkeling

van buitenlandse concurrenten. Voor het

versterken van de internationale logistieke

centrumfunctie van de Noordvleugel en het

geven van een nieuwe impuls aan deze sector,

is het van belang om:

- In te zetten op een aantal grote projecten

rond nieuwe innovatieve logistieke

complexen;

- Innovatieve logistieke concepten te

ontwikkelen, organisatorische innovatie tot

stand te brengen en kennis te verbreden;

vooral kennisbundeling is van belang bij het

verterken van de relatie tussen bedrijfsleven,

overheid (onder andere douane) en kennis-

instellingen;

- Hoogwaardige clusters in luchtvracht-

segment met een toegevoegde waarde te

faciliteren (mode, medisch, hightech,

fresh, etc.); op dit punt komen zakelijke en

logistieke dienstverlening samen.

Bron: Programmacommissie Noordvleugel

Randstad (2006).

Figuur 2.4: Mainport versus Metropolitane strategie.Figuur 2.5: Ontwikkeling vrachttonnage per luchthaven (x 1.000 ton).

Bijdrage Bruto Binnenlands

Product (BBP):

Schiphol totaal:

waarvan luchtvracht:

waarvan export/import in NL:

waarvan doorvoer (via weg, etc.):

0,4%

€ 5,1 tot 6,2 miljard

€ 1,5 miljard (direct € 0,8 miljard;

indirect € 0,7 miljard)

60%

40%

dE EconomischE bEtEkEnis van luchtvracht op schiphol in 2003

Figuur 2.1: De economische betekenis van luchtvaart op Schiphol in 2003.

1995-2004 luchthaven regio

beleid beleid

2004-2015 luchthaven regio

beleid beleid

Page 12: Masterplan Totaal

2 Ruimtelijk-economische ontwikkelingen

20 ACT MASTERPLAN

2 Ruimtelijk-economische ontwikkelingen

21ACT MASTERPLAN

en distributie van zendingen. Zij krijgen naast

luchtvracht deels ook producten via weg,

spoor of water aangeleverd voor verdere

doorvoer in Europa.

- In toenemende mate is sprake van integratie

van de gehele keten, waaronder ook het

samenvoegen van functies in 1e en 2e linie.

De Integrale Gebiedsvisie geeft aan dat op

basis van een jaarlijkse luchtvrachtgroei van

6% de vraag naar bedrijventerreinen tot 2020

ruim 200 ha bedraagt. Uit diverse onderzoeken

naar de relatie tussen luchtvrachtgroei en de

vraag naar bedrijventerreinen zijn de volgende

conclusies te trekken6:

- De mondiale luchtvrachtgroei van 6% is voor

wat betreft Schiphol vooral afhankelijk van

de beschikbaarheid van slots voor vracht-

vliegtuigen. Afhankelijk van de scenario´s

van economische groei groeit de luchtvracht

op Schiphol van de huidige 1,5 miljoen

tot minimaal 2,2 miljoen en maximaal

3,5 miljoen ton in 2020. De vraag wanneer

deze groei omslaat in een ruimtelijke vraag

naar bedrijventerreinen, is vooral afhanke-

lijk van de beschikbaarheid en de kosten

van deze locaties. Groei van het luchtvracht-

aanbod gaat in alle gevallen samen met een

toename van het landzijdig transport.

- 1e en 2e linieactiviteiten dienen vanwege

de aard van de werkzaamheden dicht bij de

luchthaven plaats te vinden. Dit geldt echter

niet voor een groot deel van de opslag en

verwerking van niet-tijdkritische vracht in

de 3e linie. Het uitplaatsen van 3e linieac-

tiviteiten uit de directe nabijheid van de

luchthaven leidt wél tot meer vervoersbewe-

gingen van en naar de luchthaven.

- Zoals gezegd is de positie van Schiphol als

dé vestigingslocatie voor Europese Distri-

butie Centra tegenwoordig minder vanzelf-

sprekend. Regionale distributiecentra nemen

de functie van EDC’s over.

Bij de berekening van de vraag naar Schiphol-

gebonden bedrijventerreinen gaat de ‘Ruimte-

lijk economische visie’ Schipholregio7 uit van

16 hectare per jaar, onderverdeeld in 10 hectare

transport en distributie, 3 hectare bedrijven-

park en 3 hectare modern gemengd (figuur 2.8).

Indien de behoefte aan luchthavengebonden

logistieke terreinen wordt opgesplitst naar 1e,

2e en 3e linieactiviteiten betekent dat een jaar-

lijkse behoefte van 4,2 ha 1e linie, 5,6 ha 2e

linie en 6,2 ha 3e linie8.

aanbod

Binnen Plabeka is specifiek gekeken naar vraag

en aanbod van Schipholgebonden bedrijven-

terreinen voor de luchtvrachtlogistiek. Uit de

inventarisatie van terreinen komt naar voren

dat inclusief de in de Integrale Gebiedsvisie

Werkstad A4 genoemde gebieden tot 2020

vol doende aanbod gecreëerd kan worden voor

de verwachte vraag van circa 16 hectare

Schipholgebonden terrein per jaar. Ondanks

- De diverse sectoren in de regio concurreren

met elkaar bij de vraag naar laag- en middel-

hoog geschoolde arbeid. Haven, luchthaven

maar ook Green port Aalsmeer voelen de

druk op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd zal

de logistieke sector bij de vraag naar hoog-

opgeleide werknemers moeten concurreren

met bijvoorbeeld de creatieve sectoren en de

zakelijke dienstverlening. Deze zijn met name

gevestigd in Amsterdam, Haarlem en het Gooi.

2.2 ruimtElijkE ontwikkElingEn

Vanwege de ligging in een intensief stedelijk

gebied kent de mainport Schiphol een sterke

samenhang met ruimtelijke ontwikkelingen in

haar omgeving.

2.2.1 bEdrijvEntErrEinEn

De verwachte groei van de luchtvracht leidt

ook tot een vraag naar bedrijventerreinen.

Daarbij is ook de omvang van deze vraag en

de locatie in de onmiddellijke omgeving van

Schiphol aan de orde.

vraag

De vraag naar Schipholgebonden bedrijven-

terreinen wordt veelal onderverdeeld in milieus

(transport, bedrijvenpark en modern gemengd)

of naar linies (1e, 2e en 3e linie):

- De 1e linie bestaat uit bedrijven die de vlieg-

tuigen laden en lossen. Zij moeten daartoe

naast de start- en landingsbanen gevestigd

zijn. Hieronder vallen het opbouwen en

afbreken van vrachtunits, administratie en

inklaren.

- De 2e linie wordt gevormd door lucht vracht-

expediteurs. Zij organi seren de logistieke

keten en regelen het vervoer van een verlader

naar de klant in het gebied achter de 1e linie.

Voor face-to-face contacten met de 1e

linie en het combineren van veel kleine

vrachten tot grote stromen zijn zij in de

directe nabijheid van de luchthaven gevestigd.

- De 3e linie luchtvracht-logistieke bedrijven

worden gekenmerkt door opslag, bewerking

Figuur 2.8: Vraag- en aanbodconfrontatie van Schipholgebonden bedrijventerreinen naar type.

Figuur 2.9: Vraag- en aanbodconfrontatie van Schipholgebonden bedrijventerreinen naar type.

Figuur 2.7: Percentage werkloosheid per opleidingsniveau in region Amsterdam

Figuur 2.6: Werkzame personen per opleiding (laag, midden, hoog), als percentage van het totaal in 2005.

Aan

tal v

bo (

m2 )

Vrachtvolum

e (ton per jaar)

schipholgEbondEn bEdrijvEn- tErrEinEn 2006-2030 (ha)

Totaal

Transport en distributie

Bedrijvenpark

Modern gemengd

vraag

400

250

75

75

aanbod

325,9

252,7

9,5

63,7

Page 13: Masterplan Totaal

23ACT MASTERPLAN

2 Ruimtelijk-economische ontwikkelingen

22 ACT MASTERPLAN

2 Ruimtelijk-economische ontwikkelingen

openbaar vervoer

Knelpunten in het regionale openbaar vervoer

zijn vooral de verbinding via de Utrechtboog

tussen Schiphol en Utrecht en het traject

Leiden-Haarlem-Amsterdam. Verbetering en

versnelling van het openbaar vervoer zal zeker

extra ov-reizigers trekken. In het mobiliteits-

beleid is dit een belangrijke opgave. Door de

groei van het woon-werkverkeer zal het extra

ov-gebruik echter niet tot een betekenisvolle

afname van het autoverkeer leiden. Dit geldt

voor de A4 en voor het onderliggend wegen-

net11. De extra ov-reizigers bieden voldoende

reden om de potentie van het openbaar

vervoer in de regio optimaal te benutten.

logistiek

De logistieke wereld rond Schiphol past zich

al aan de gewijzigde omstandigheden aan.

Wegtransporteurs richten hun bedrijfsvoering-

processen zó in, dat zo min mogelijk verliezen

worden geboekt met het rijden van vracht in

de spits. Trends wijzen uit dat de groei van

het vrachtverkeer over de weg vooral is terug

te vinden in de dalperiode en in het bijzonder

in de nacht.

Toch is in de sector een toenemende interesse

in de beschikbaarheid van multimodale trans-

portmogelijkheden. De betrouwbaarheid van

de logistieke keten neemt daarmee toe. Een

andere trend, die samenhangt met het toene-

mende belang van een betrouwbare logistieke

keten, is de vraag om een betrouwbare afhan-

deling op de bedrijventerreinen op Schiphol

zelf. Hier ontstaat wachttijd bij de afhandeling

door administratieve procedures en doordat

vrachtwagens op elkaar moeten wachten12.

2.2.3 lEEfbaarhEid

De leefbaarheid in de Noordvleugel staat onder

druk, mede als gevolg van de bedrijvigheid

rond Schiphol. Nachtvluchten worden steeds

kritischer bekeken en het aantal voertuigbewe-

gingen over de weg stijgt. Ruimte is een schaars

goed in de Noordvleugel, daarom zijn een

optimale benutting van de ruimte en een hoge

ruimtelijke kwaliteit rond Schiphol dan ook

belangrijke criteria bij verdere ontwikkeling.

2.3 marktontwikkElingEn

In deze paragraaf wordt ingegaan op de markt-

ontwikkelingen die de basis vormen voor de

uitwerking van het Masterplan. Achtereen-

volgens wordt ingegaan op ontwikkelingen in

de logistieke sector, op de clusterstrategie en

op duurzaamheid.

2.3.1 logistiEkE sEctor

De logistieke dienstverlening behoort tot de

pijlers van de Nederlandse economie. Ruim

4,4% van het BNP is toe te schrijven aan de

logistieke sector, terwijl 8,7% van de beroeps-

bevolking in deze sector werkzaam is. In 2006

groeide de logistieke sector in Nederland ruim

twee keer zo snel als gemiddeld in Europa13.

Flexibiliteit van de werknemers, talenkennis en

douaneafhandeling worden geprezen. Wereld-

wijd scoort Nederland uitmuntend gezien de

tweede plaats op de ranglijst van het World-

bank Rapport wat betreft de efficiency van het

logistieke proces14.

De rol van Nederland als Gateway to Europe

wordt gestaafd door het feit dat gemiddeld

éénderde van de totale Europese import

verloopt via Nederland15. De sector ontwik-

kelt zich richting integratie en omkering in

de logistieke keten16. Hierdoor worden ener-

zijds de ketenkosten verminderd en anderzijds

mogelijkheden voor een grotere toegevoegde

waarde benut. Gemiddeld genomen besteden

ondernemingen circa 7-10% van hun kosten

aan logistiek17. Het verminderen van kosten in

de logistieke keten is noodzakelijk om concur-

rerend te blijven. Betrouwbaarheid, snelheid,

veiligheid en integrale kosten worden hierbij

steeds belangrijker. Een andere ontwikkeling

is de integratie in de logistieke keten tussen

1e, 2e en 3e liniebedrijven. Dit leidt tot lagere

kosten omdat tijd en geld worden bespaard bij

administratie en overslag. Het managen van

de logistieke keten wordt daarin belangrijker

dan het feitelijke transport en het logistieke

vastgoed. Naast het verminderen van kosten

het beschikbare aanbod van Schipholge-

bonden bedrijven terreinen op korte en middel-

lange termijn, is er op dit moment juist sprake

van een beperkt aanbod van hoogwaardige

vestigingslocaties. Dit is in de eerste plaats te

verklaren door vertraging in de ruimtelijke

plannen en procedures. Ten tweede is er

krapte in de 2e linie op het luchthavenareaal

zelf (figuur 2.9).

2.2.2 bErEikbaarhEid

De bereikbaarheid rondom de Mainport

Schiphol staat onder druk. Ontwikkelingen in

de omgeving van de luchthaven zullen de druk

op de bereikbaarheid verder vergroten. Daar-

naast leidt uitbreiding van de luchtzijdige

capaciteit tot een groter landzijdig vervoers-

aanbod. Naast investeringen in de weginfra-

structuur zijn ook investeringen in de

beschikbaarheid van een multimodaal vervoers-

aanbod en goed openbaar vervoer nodig.

weginfrastructuur

Diverse trajecten in de regio Schiphol ken-

merken zich momenteel door een sterke

vorming van congestie. Ten gevolge van

economische ontwikkelingen en ruimtelijke

intensivering nemen zowel het personen- als

het goederenvervoer tot 2020 verder toe. Na

2020 ontstaat zonder verdere weguitbreiding

overbelasting van het wegennet. Ook met de

geplande MIT investeringen9a blijft de bereik-

baarheid op middellange en lange termijn onder

druk staan (figuur 2.10). De hoge verkeersdruk

op het hoofdwegennet heeft daarnaast tot

gevolg dat verdringing ontstaat op het onder-

liggende wegennet met als gevolg dat ook

hier de congestievorming toeneemt. Daarbij

komt dat Schiphol veel werknemers gene-

reert uit andere gebieden, hetgeen een hoge

verkeersdruk veroorzaakt9. Voor de logistieke

bedrijvigheid leidt dit tot onbetrouwbaar-

heid en tijdverlies en daarmee tot een grote

kostenpost. In het bijzonder geldt dit voor

zendingen van bedrijven in de Schiphol-

regio vanwege het tijdkritische karakter en

de doorgaans hoge waarde van de goederen.

Congestie heeft op deze wijze een negatieve

impact op de aantrekkelijkheid van de regio

als vestigingsplaats.

Verplaatsing van werkgelegenheid van de regio

Schiphol naar andere locaties in de Noord-

vleugel verlaagt de congestie niet. De hoofd-

reden hiervoor is dat vrachtverkeer in de spits

een relatief klein aandeel heeft (< 10%) (figuur

2.11). De groei van met name woon-werk-

verkeer tussen Haarlemmermeer, Amsterdam

en Almere is daarnaast dusdanig sterk dat

de locatiekeuze voor de regio Schiphol maar

zeer beperkt invloed heeft op de totale woon-

werkbalans in de regio10.

Figuur 2.10: Intensiteits-capaciteitsverhouding (per wegvak), ochtendspits 2010.

Figuur 2.11: Gemiddeld aantal vrachtwagens per telvak op werkdagen in 2004.

goed

matig

slecht

Page 14: Masterplan Totaal

2 Ruimtelijk-economische ontwikkelingen

24 ACT MASTERPLAN

2 Ruimtelijk-economische ontwikkelingen

25ACT MASTERPLAN

zijn er mogelijkheden om de opbrengsten

te vergroten. Logistieke ontwikkelingen zijn

daarbij met name: het vergroten van de toege-

voegde waarde en het benutten van kansen bij

het omkeren van de logistieke keten.

2.3.2 clustErstratEgiE

Clustering is de geografische concentratie van

bedrijfsactiviteiten op werklocaties. Het posi-

tioneren van specifieke en sectorgebaseerde

werklocaties op basis van marktconcepten

draagt bij aan het versterken van de concur-

rentiekracht van de Noordvleugel als geheel.

Clustering kan alleen succesvol zijn indien er

een goede voedingsbodem voor bepaalde

sectoren aanwezig is en bestaande activiteiten

verder worden ondersteund. Inmiddels hebben

tal van bedrijven zich binnen de kansrijke clus-

ters in de Amsterdam Airport Area gevestigd18.

In de Noordvleugel kan ACT voor verschil-

lende overheden een aanjager zijn voor

verdere integratie en coördinatie. ACT is

hierbij complementair aan andere vesti-

gingslocaties in de regio (figuur 2.12).

2.3.3 duurzaamhEid

Mondiaal is er momenteel grote aandacht

voor het drastisch terugdringen van broeikas-

gassen. Europa blijft daarbij onder meer via

regelgeving sterk sturen op het verbeteren

van de leefomgevingkwaliteit (lucht-, geluids-,

en waterkwaliteit en externe veiligheid). Ook

maatschappelijk verantwoord ondernemen is

inmiddels voor veel bedrijven gemeengoed.

Een nieuwe ontwikkeling op het gebied van

duurzaam ontwerpen is Cradle to Cradle,

een principe waarmee productie processen

worden herontworpen, kringlopen gesloten

en afval geëlimineerd. Industriële groei heeft

altijd op gespannen voet gestaan met leef-

baarheid (figuur 2.13). Enerzijds is groei

nodig om de economie draaiende te houden.

Maar groei leidt ook tot verlies van natuur,

uitputting van voorraden, verontreiniging en

minder gezonde mensen. Het lijkt erop dat de

waarden van het ene systeem moeten worden

opgeofferd voor de andere. Het principe van

Cradle to Cradle vormt de sleutel in dit conflict

tussen economie versus het milieu. In tegen-

cradlE to cradlE als dEnkraam

cradle to cradle (c2c) benadert het ontwerpen van industriële proces-sen als een natuurlijk proces door intelligente producten en systemen te ontwerpen vanuit het idee dat afval niet bestaat. belangrijk daarbij is dat milieu óók economie is geworden en daarmee een belangrijke drijfveer is voor innovatie.

afval is niet langer een onvermijde-lijke kapitaalvernietiging, maar een potentiële voedingsstroom die geld kan opleveren. daarbij maakt c2c onderscheid tussen biologische en technische kringlopen met behulp waarvan biologisch afbreekbare materialen en ‘manmade’ (techni-sche) materialen kunnen dienen als voeding voor de aarde en nieuwe ‘manmade’ producten.

met de natuur als voorbeeld gaat het erom een rijkere verbinding te maken met de omgeving en het ontwerp daarmee passend te maken. welke afvalstromen in het gebied hebben hun effect op lokale bodem-, lucht- en waterkwaliteit, hoe zouden ze kun-nen voeden in plaats van vervuilen? hoe kan tegelijk de economische en fysieke gesteldheid van een gebied worden verbeterd en biologische en technische welvaart voor de toekomst worden toegevoegd?

(Bron: www.planetprosperity.nl

stelling tot traditionele milieumaatregelen

gaat Cradle to Cradle niet uit van strikte beper-

kingen van industriële groei en vervuiling.

Centraal staat het ontwerpproces waar inno-

vatieve oplossingen ervoor zorgen dat groei

de wereld herstelt, voedt en verrijkt. Cradle to

Cradle gaat er met andere woorden van uit dat

economie in harmonie met de natuur en een

leefbare omgeving kan bestaan (figuur 2.14).

2.4 conclusiEs

De Integrale Gebiedsvisie Werkstad A4 heeft

het kader geschetst waarbinnen een nieuwe

aanpak mogelijk is om de groei van Schiphol te

accommoderen binnen de kaders van bereik-

baarheid en leefbaarheid. Sindsdien heeft een

verdere verdiepingsslag plaatsgevonden met

betrekking tot de condities waaronder een

dergelijke aanpak mogelijk is.

- De autonome groei van de luchtvracht als

mondiale trend vertaalt zich in vraag naar

bedrijventerreinen. De vraag daarbij is niet

óf deze terreinen er komen, maar waar en

op welke wijze. Een clusterstrategie gericht

op de logistiek in specifieke sectoren kan

een belangrijke rol spelen bij een optimale

vestigingsstrategie voor bedrijven;

- Het economisch belang van luchtvracht

voor de regio is groot. Wel is er een trend

zichtbaar dat EDC’s zich minder in deze

regio vestigen;

- Hoewel dit veel werkgelegenheid schept, is

er ook zorg over een kwantitatief en kwalita-

tief voldoende aanbod;

- De vraag naar Schipholgebonden bedrijven-

terreinen bedraagt ongeveer 16 ha per jaar

reëel. Hoewel op lange termijn voldoende

aanbod beschikbaar komt, is er op korte

termijn een tekort;

- De landzijdige afwikkeling van vracht over

de weg zal het komende decennium in

de spits problematisch zijn. Vervoerders

zoeken naar betrouwbare verbindingen;

- De huidige in uitvoer zijnde projecten voor

verbetering van het openbaar vervoer dragen

slechts beperkt bij aan de verbetering van de

bereikbaarheid voor werknemers;

- In de logistieke keten is in toenemende mate

sprake van integratie in de gehele keten,

waaronder ook het samenvoegen van func-

ties in 1e en 2e linie;

- Een verdere ontwikkeling van bedrijven-

terreinen dient op duurzame wijze plaats te

vinden. De principes van Cradle to Cradle

dienen hierbij als uitgangspunt.

voEtnotEn

1. Regioplan (2005). 2. Ministerie V&W, VROM en EZ (2005).3. DTZ (2007).4. Regioplan (2005). 5. SEO (2006).6. O.m. Buck (2006) en Ecorys (2007a). 7. Bestuursforum Schiphol (2002). 8: Stadsregio Amsterdam (2007a). 9a. Provincie Noord-Holland (2007a). 9. Ministerie V&W, VROM en EZ (2005), 10. Ecorys (2007a).11. Provincie Noord Holland (2007a). 12. Provincie Noord Holland (2007a). 13. Buck (2006). 14. Worldbank (2007.)15. DTZ.16. Omgekeerde logistiek (reverse Logistics) is een onderdeel

van de logistiek dat zich bezighoudt met het inzamelen van afgewerkte en afgedankte producten, verpakkings- materiaal en transportmateriaal, geretourneerde bestellingen en dergelijke. Reverse logistics wordt het meest gebruikt voor het inzamelen van producten die na verwerking een hogere waarde hebben dan de kosten van het logistieke proces.

17. Ministerie van V&W (2006).18. Buck (2006).

Figuur 2.13: De vicieuze cirkel van het afschuiven van verantwoordelijkheden.

Figuur 2.12: Uitstralingseffecten luchtvrachtklusters ACT voor Noordvleugel.

Figuur 2.14: Afval is voedsel.

mainport noordvlEugEl schiphol wa4 nz-kanaal ovErig noord- flEvoland gEbiEd holland zuid

fresh + Expeditie Vis Veiling Nationale Food/gecondi- Fresh Park/handel distributie tioneerde opslag distributie x

aerospace + Logistiek Logistiek Onderwijs MRO MRO/training 3e linie Kantoren (general aviation)

fashion + Expeditie Logitiek Broedplaats Nationaal Merken (zeehavens) Merken Handelscentrum WFC TCN

healthcare + Distributie Productie, R&D, distributie, marketing en sales R&D Marketing

hightech + Distributie Productie, R&D, distributie, marketing en sales handel Experience centres

Page 15: Masterplan Totaal

3 Ruimtelijke beleidskaders

27ACT MASTERPLAN

Ruimtelijke beleidskaders

In dit hoofdstuk wordt een omschrijving gegeven van de ruimtelijke beleidskaders die op de regio Schiphol van toepassing zijn. De beleidskaders zijn als randvoorwaarden gehouden bij de ontwikkeling van dit Masterplan. Het ruimtelijk kader voor de regio Schiphol wordt gevormd door Europees beleid waarvan de kaders zijn omschreven in paragraaf 3.1. Het nationaal en regionaal beleid volgt in respectievelijk paragraaf 3.2 en paragraaf 3.3. De lokale beleidskaders worden in paragraaf 3.4 toegelicht. Het hoofdstuk besluit met enkele conclusies.

3.1 EuropEEs bElEid

Het beleid van de Europese Unie wordt steeds

belangrijker voor Nederlandse ontwikkelings-

projecten. Europese kaderrichtlijnen waarmee

rekening moet worden gehouden bij de ont-

wikkeling van ACT zijn:

- Kaderrichtlijn Luchtkwaliteit: eisen aan fijn-

stof en CO2-gehalte. Niet zozeer de richtlijn

zelf, maar de interpretatie in termen van

nationale wetgeving legt voorwaarden op

aan bouw door eisen van luchtkwaliteit;

- Kaderrichtlijn Water: kwantitatieve en kwali-

tatieve eisen aan oppervlaktewater en grond-

water;

- Kaderrichtlijn Externe Veiligheid;

- Habitat- en Vogelrichtlijn.

De verschillende projecten binnen ACT zullen

moeten passen binnen deze kaderrichtlijnen.

3.2 NatioNaal bElEid

Het nationale beleid bestaat onder meer uit de

volgende, voor ACT relevante beleidsvelden.

Wet luchtvaart

In 2003 is de Wet Luchtvaart van kracht ge-

worden, waaronder de Schipholwet valt. De

Schipholwet kent twee algemene maatregelen

van bestuur: het luchthavenverkeersbesluit

(LVB) en het luchthavenindelingsbesluit (LIB).

Het LVB richt zich met name op de lucht-

zijdige beperkingen (figuur 3.2), terwijl het

LIB de grenzen stelt voor landzijdige ontwik-

keling (figuur 3.3). Dit betekent voor ACT

onder meer beperkingen ten aanzien van de

bebouwing in een deel van het gebied van de

10-6-risicocontour, waaronder beperkingen

aan dichtheden van arbeidsplaatsen, kantoor-

volume en bedrijfsruimte. Voorts stelt het LIB

beperkingen aan bouwhoogten, oplopend van

0 tot 90 meter.

Een kabinetsbesluit over de ontwikkeling

van luchthaven Schiphol op lange termijn

wordt eind 2009 genomen door middel van

de structuurvisie waarin de ruimtelijke opties

voor Schiphol worden afgewogen. Afhankelijk

van de besluitvorming hieromtrent ontstaat

meer duidelijkheid over het al dan niet conti-

nueren van de huidige ruimtereservering voor

de parallelle Kaagbaan.

Nota ruimte

De Nota Ruimte biedt de regio Schiphol tot

minimaal 2030 Schiphol ruimte voor ontwik-

keling. Uitgangspunt hierbij is het streven

naar versterking van de internationale concur-

rentiepositie van Nederland door middel van

het faciliteren en stimuleren van de belangrijk-

ste mainports, waaronder de regio Schiphol.

Hierdoor bestaan binnen de gestelde kaders

mogelijkheden voor de ontwikkeling van de

bedrijfseconomische activiteiten. Het gebied

rondom de luchthaven wordt gevrijwaard van

nieuwe grootschalige woningbouw en de be-

drijven- en kantorenvestiging in de nabijheid

van de luchthaven dienen gerelateerd te zijn

aan de luchthaven. Hierdoor worden land-

zijdige bereikbaarheid, veiligheid en duur-

zame ruimtebehoefte van de mainport zeker

gesteld.

Nota Mobiliteit

In de Nota Mobiliteit wordt het belang ge-

schetst van mobiliteit als voorwaarde voor

economische en maatschappelijke ontwik-

keling. Om de luchthavenregio bereikbaar te

houden is het noodzakelijk in te spelen op

verdere groei van de mobiliteit in de Noord-

vleugel, in het bijzonder verdere groei in

Almere. Het betreft zowel verbetering van

mobiliteit per weg als per spoor.

Page 16: Masterplan Totaal

3 Ruimtelijke beleidskaders

28 ACT MASTERPLAN

3 Ruimtelijke beleidskaders

29ACT MASTERPLAN

pieken in de delta

Pieken in de Delta vormt het overkoepelende

beleidskader van het ministerie van Economische

Zaken en is uitgewerkt in zes gebieds gerichte

programma’s. Het Pieken in de Delta program-

ma van de Noordvleugel van de Rand stad richt

zich op een viertal clusters:

1. creatieve industrie

2. toerisme en congressen

3. life science en medisch

4. innovatieve logistiek en handel

Voor ACT is met name innovatie in de logistiek

als kerncluster relevant. Pieken in de Delta zet

daarbij voornamelijk in op innovatieve logis-

tieke concepten, versterking van supply chain

management, multimodaliteit en doorgroei

van de luchtvrachtsector met hoge toege-

voegde waarde. Voorts zoekt het programma

aansluiting tussen kennisinfrastructuur en

het bedrijfsleven.

randstad urgent

Het kabinet heeft met het Urgentieprogramma

Randstad diverse projecten aangewezen die

in samenhang de Randstad moeten gaan ver-

sterken. Het gaat om plannen die vertraagd

verlopen door de bestuurlijke drukte in gebie-

den waar de ruimtedruk groot is en die deel

uitmaken van de ruimtelijke hoofdstructuur.

ACT is een van de aangewezen projecten in

het kader van het Urgentieprogramma Rand-

stad, met als trekkers mevrouw M.A. van der

Hoeven, minister van Economische Zaken en

regiobestuurder de heer A.Th.H. van Dijk,

wethouder in de gemeente Haarlemmermeer.

3.3 rEgioNaal bElEid

Op regionaal niveau zijn het Streekplan

Noord-Holland Zuid, de Ruimtelijk-Economi-

sche Visie Schipholregio, het Platform voor

Bedrijventerreinen en Kantoren, de Gebieds-

uitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek en

het Provinciale Verkeer- en Vervoerplan, het

Regionaal Verkeer en Vervoerplan en de Regio-

nale OV-visie 2020/2030 relevant voor de ont-

wikkeling van ACT.

provinciaal streekplan Noord-Holland Zuid

Het Streekplan Noord-Holland Zuid omvat

de regio’s Gooi- en Vechtstreek, Amstel- en

Meerlanden, Zuid-Kennemerland, IJmond,

Zaanstreek, Waterland en het grondgebied

van Amsterdam. Het streekplan geeft de

kaders waarbinnen de ontwikkeling van eco-

nomische clusters in het gebied kan plaats-

vinden. Hierbij voorziet het streekplan in:

- Het vastleggen van het luchthavengebied;

- Het vastleggen van het beperkingengebied

inclusief alle daarmee verband houdende

restricties;

- Het vastleggen van de criteria voor Schiphol-

binding voor de vestiging van bedrijven in de

Schipholregio.

ACT is gelegen in Amstel- en Meerlanden. Het

gebied heeft in het streekplan de bestemmin-

gen bedrijventerrein, met de toevoeging

‘Schipholgebonden’, en agrarisch gebied, met

de toevoeging ‘glastuinbouw’. Met de diffe-

rentiatie in vestigingsmilieus rond de main-

port Schiphol, komt het streekplan tegemoet

aan de (internationale) vraag naar Schiphol-

gebonden kantoren-en bedrijventerreinen

voor transport en logistiek. Voor de periode

na het bereiken van de (milieu) grenzen van

optimalisatie van het vijf-banenstelsel (na

2010) zal een beheerste groei van de lucht-

haven binnen milieu- en veiligheidsnormen

niet onmogelijk gemaakt worden. Om een

toekomstige groei van de luchthaven Schiphol

mogelijk te maken is ruimte gereserveerd voor

de parallelle Kaagbaan.

rEVs en plabeka

De Ruimtelijk-Economische Visie Schiphol-

regio (REVS, 2001) geeft de ruimtelijk-econo-

mische visie weer van de samenwerkende

partijen in de Schipholregio (provincie, ge-

meenten Amsterdam en Haarlemmermeer)

en is een bouwsteen voor regionaal en lokaal

ruimtelijk beleid. De REVS is erop gericht de

internationale concurrentiepositie van de

Schipholregio te versterken door het selectief

aanbieden van kwalitatieve werklocaties. In de

visie worden reserveringen voor infrastructuur

en kantoren- en bedrijventerreinen weergege-

ven. De partijen van de REVS, samenwerkend

in het Bestuursforum Schiphol tezamen met

Schiphol Group als gekwalificeerd adviseur,

Figuur 2.3: Mainportontwikkeling door sterke interactie tussen regio, luchthaven en netwerk

lib-bEpErkiNgEN Voor gEbruik

Zone 1 luchthavenindelingbesluit (Veiligheids sloopzone)

Binnen een veiligheidssloopzone zijn geen

gebouwen toegestaan, behoudens bestaand

gebruik van gebouwen met een kantoorfunctie

of van bedrijven en gebouwen waarvoor een

verklaring van geen bezwaar is afgegeven.

Zone 2 luchthavenindelingbesluit (geluidssloopzone)

Binnen een geluidssloopzone zijn geen gebou-

wen toegestaan behoudens bestaand gebruik

van gebouwen met een kantoorfunctie of van

bedrijven en gebouwen waarvoor een verklaring

van geen bezwaar is afgegeven.

Zone 3 luchthavenindelingbesluit (Veiligheids-contour plaatsgebonden risico 10-6)

Binnen de 10-6 individueel risico-contour

zijn geen gebouwen toegestaan. Behoudens

bestaand gebruik en gebouwen waarvoor een

verklaring van geen bezwaar is afgegeven.

Zone 4 luchthavenindelingbesluit (Zone-beperkingen geluid en veiligheid / de 58 db8a l-den contour)

Deze contour is berekend op basis van

scenario´s met invoergegevens voor 2005 en

2010. De regeling rond zone 4 is neergelegd

in artikel 2.2.1 lid 4 van het Lib. In zone 4

zijn geen beperkingen gesteld aan nieuwe

bedrijfsbebouwing, maar wel aan bebouwing

ten dienste van zogenoemde ‘gevoelige be-

stemmingen’. Nieuwe bebouwing ten behoeve

van deze functies is niet toegestaan. In het

Lib zijn deze geclassificeerd als woningen,

woonwagens, woonschepen, gebouwen met

een gezondheidszorgfunctie en gebouwen met

een onderwijsfunctie. Ook hier mag bestaand

gebruik doorgang vinden.

Figuur 3.1: ACT raakt beleidslagen op nationaal, regionaal en provinciaal niveau.

Loka

al

Nationaa

l

Regionaal

Figuur 3.2: Zonering luchtzijdige beperkingen. Figuur 3.3: Zonering luchthavenindelingsbesluit. Kaart niveau 2 LIB beperkingen.

Page 17: Masterplan Totaal

3 Ruimtelijke beleidskaders

30 ACT MASTERPLAN

3 Ruimtelijke beleidskaders

31ACT MASTERPLAN

uitgevoerd worden. De planMER20 dient dan

als eerste fase van een meertrapsraket.

Voor de individuele projecten dient vervolgens

beoordeeld te worden of een projectMER uit-

gevoerd dient te worden. Hierbij geldt dat de

planMER-plicht niet van toepassing is indien

de eerste formele stap in de betreffende plan-

procedure is gezet vóór 21 juli 2004 en het be-

sluit vóór 21 juli 2006 is genomen. De A4-zone

west en SLP vallen onder de oude regelgeving.

De overige projecten (HST-terminal, Truckter-

minal, Waterterminal, Geniepark, OLV) zullen

onder de nieuwe regelgeving vallen.

De Gemeente Haarlemmermeer zal mogelijk

in het kader van de nieuwe wet Ruimtelijke

Ordening een structuurplan opstellen.

3.5 CoNClusiEs

De ontwikkeling van ACT kent raakvlakken

met ruimtelijke beleidskaders op Europees,

nationaal, regionaal en lokaal niveau, uiteen-

lopend van Europese normen op het gebied

van Habitat- en Vogelrichtlijnen tot lokale

eisen ten aanzien van een vigerend bestem-

mingsplan. Voor ACT ligt bijvoorbeeld een

belangrijke uitdaging te voldoen aan de meest

recente eisen op het gebied van luchtkwaliteit

en duurzame ontwikkeling aansluitend op de

C2C-principes. Met name op dat vlak valt

winst te boeken, omdat duurzaam ontwikkelen

volgens deze principes een extra stimulans

kan geven voor het aantrekken en aanmoedigen

van innovatieve industrieën en daarmee

Nederland en de Schipholregio prominenter op

de kaart zijn te zetten. Schiphol en Amsterdam

kunnen daardoor een voorbeeldfunctie voor de

verdere ontwikkeling

van de luchtvaart-

industrie en metro-

politane gebieds ont-

wikkeling verkrijgen.

Om een succesvolle

ontwikkeling te be-

werkstelligen dient het

Masterplan ten min-

ste te worden afge-

stemd op de in dit

hoofdstuk genoemde

kaders.

hebben de concrete uitwerking en uitvoerings-

agenda van de REVS vastgelegd in het

programma Ontwikkelingsstrategie REVS in

november 2003. In het verlengde van de REVS

is op de vierde Noordvleugelconferentie

(2005) het Platform voor Bedrijventerreinen

en Kantoren (Plabeka) opgericht. Doel is een

gevarieerd en op de vraag toegesneden areaal

aan kantorenlocaties en bedrijventerreinen te

realiseren. Om de tijdelijke leegstand op de

kantorenmarkt tegen te gaan is afgesproken

het te ontwikkelen aanbod te faseren en het

aanbod van bedrijfslocaties door de schaarste

juist te intensiveren.

gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-

bollenstreek

De Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bol-

len streek geeft antwoord op de vraag van het

kabinet om binnen de kaders van de Nota

Ruimte, ruimte te zoeken voor de bouw van

10.000 tot 20.000 woningen in samenhang met

de opgaven voor waterbeheer, groen, recreatie

en bereikbaarheid. Hierbij dient rekening te

worden gehouden met de ruimtelijke beper-

kingen die samenhangen met het vastgestelde

beleid rond Schiphol, het Groene Hart en de

Greenports. De gebiedsuitwerking heeft gere-

sulteerd in het accommoderen van de woning-

bouwbehoefte in de Bollenstreek en ruimte

voor werklocaties in de Haarlemmermeer.

provinciale Verkeer- en Vervoerplan 2007 – 2013

Het Provinciale Verkeer- en Vervoerplan gaat

uit van een toename van de mobiliteit in 2020

ten opzichte van de situatie in 2007 van dertig

procent voor autoverkeer en 75 procent voor

vrachtverkeer. Om congestie op het wegennet

zoveel mogelijk tegen te gaan worden maat-

regelen voorgesteld:

- Het streven is om op termijn een gezamenlijk

regionaal systeem voor beprijzing in te voeren;

- Het stimuleren van de ketenmobiliteit, de

combinatie ov - fiets - auto;

- Een samenhangende mobiliteitsaanpak rond

bedrijventerreinen;

- Het verder werken aan een regionet voor

HOV;

- Versterken van verkeersmanagement en ICT-

toepassingen om doorstroming te bevorderen;

- Op het gebied van goederenvervoer zijn in-

vesteringen voorzien in het maken van een

kwaliteitsnet voor goederen, bevorderen van

multimodale transporten en verbeteren van

de interne en externe ontsluiting van bedrij-

venterreinen.

3.4 lokaal bElEid

De gemeente Haarlemmermeer heeft in het

Collegeprogramma 2006-2010 opgenomen

dat het ingezette Schipholbeleid wordt gecon-

tinueerd. Schiphol kan zich hierbij ontwikke-

len als kwaliteitsluchthaven, waarbij aandacht

is voor een verdeling van de lusten en lasten

en meer aandacht is voor de leefbaarheid en

duurzame ontwikkeling.

bestemmingsplannen

De diverse ontwikkelingslocaties kennen

bin nen de eigen plandynamiek verschillende

planologische procedures. In onderstaande

tabel zijn per project binnen het ACT-gebied

de vigerende bestemmingsplannen opgeno-

men. Daarnaast geeft deze tabel aan of de

huidige bestemming voldoet aan de toekom-

stige ontwikkeling.

Bezien moet worden in welke mate deze (ont-

werp-)bestemmingsplannen aanvulling be-

hoeven ten einde de doelstellingen van het

Masterplan te kunnen realiseren.

leefbaarheidskader Haarlemmermeer

De gemeenteraad van Haarlemmermeer heeft

leefbaarheidskaders vastgesteld voor ACT (fi-

guur 3.4). De kaders zijn vastgelegd rond de

thema’s:

- Mens

- Economie

- Ecologie

- Ruimte

Daarnaast zijn specifieke randvoorwaarden

gesteld voor het zorgvuldig ruimtegebruik,

water, natuur en energie. De gemeenteraad

heeft de initiatiefnemers van ACT gevraagd

om een integrale visie in het Masterplan op

te nemen waarin wordt aangegeven op welke

wijze invulling wordt gegeven aan de kaders.

In onderstaande tabel wordt aangegeven wat

de kaders omvatten.

MEr-procedures19

Aangezien de projecten van ACT een eigen

dynamiek kennen en onafhankelijk van elkaar

zijn gestart, heeft een aantal hiervan al een

MER doorlopen. Andere projecten zijn een

direct gevolg van de uitgangspunten van ACT

en bevinden zich nog in de initiatieffase.

Indien ACT als kaderstellend voor de projec-

ten wordt aanvaard, zal er ook een planMER20

loCatiE bEstEMMiNgsplaN HuidigE bEstEMMiNg

Schiphol Zuidoost Schiphol en Omgeving Luchthavendoeleinden

SLP-oostlobSLP-westlob

In voorbereidingIn voorbereiding

Agrarische doeleindenGlastuinbouw

A4-zone west A4-zone west

Uit te werken bedrijfsdoeleindenUit te werken gemengde doeleinden

VoEtNotEN19: stadsregio Amsterdam (2007b).]20: Vanaf 21 juli 2004 dient de Europese richtlijn Strategische milieubeoordeling 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s in de Lidstaten van de EU te worden toegepast. De Europese richtlijn is bedoeld om milieu-effecten van plan-nen en programma’s tijdens de voorbereiding ervan in beeld te brengen in de vorm van een milieurapport. In hoofdlijnen is het verplicht om voorafgaand aan besluiten door een overheid over bepaalde plannen een planMER uit te voeren. Het gaat hierbij om plannen die kunnen leiden tot concrete projecten of activiteiten met mogelijk belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu.

MENs ECoNoMiE ECologiE ruiMtE

gezondheid- Luchtkwaliteit - Geluidhinder

Externe veiligheid

geluidhinder

Welvaart- Voorzieningen-

niveau- Werkgelegenheid- Arbeidsomstan-

digheden

Mobiliteit- Bereikbaarheid /

efficiency vracht- Bereikbaarheid

auto- Bereikbaarheid ov- Bereikbaarheid

fiets

Water

Natuur

Energie

afval

Zorgvuldig ruimte-gebruik

gebruik van be-staande terreinen

imago

Cultuurhistorie

Figuur 3.4: ACT leefbaarheidskaders.

status bEstEMMiNgsplaNNEN

projECt bEstEMMiNgs-plaN

gEWENstE bEstEMMiNg

aCtiE

A4-zone west Hoofddorp A4 ZW

Grotendeels wel Uitwerkingsplan, art 19

SLP Geen/agrarisch Deels Art 19 en BP 2007+2008

Schiphol ZO Schiphol Zuidoost

Nee Art 19 (ROP Schiphol 2015) 2008

Geniepark Deels groen Deels V.O. Art 19

OLV A4-zone west Deels

Deels Art 19 M.E.R. 2008

Truckterminal Hoofddorp A4 ZW

Ja Art 19

De Hoek De Hoek/ De Hoek en Rozen-burg

Deels/ recon-structie

Art 19/ BP 2008

De Hoek Noord Schiphol en Omgeving

Nee Art 19/ BP 2008

Beukenhorst OO Uitbreidingsplan in hoofdzaak

Nee Art 19/ BP 2008

Beukenhorst Zuid

Uitbreidingsplan in hoofdzaak

Nee Art 19/ BP 2008

Park 21e eeuw Landelijk gebied Nee

N201 Nee Art 19

Railterminal Nee Art 19

Waterterminal Nee Art 19

Page 18: Masterplan Totaal

4 ACT ‘Beyond logistics’

33ACT MASTERPLAN

ACT ‘Beyond logistics’

In dit hoofdstuk wordt invulling gegeven aan het concept ACT ‘Beyond logistics’ als kans binnen de huidige complexe mondiale ontwikkelingen. De basis hiervoor wordt gevormd door het rapport Beyond Logistics, Ruimtelijke en programmatische richtlijnen voor de Werkstad A421. Centraal staat de positionering van ACT in paragraaf 4.1 en de hieraan verbonden kernwaarden in paragraaf 4.2. Met het gekozen positioneringsconcept zet ACT in op een nieuwe benadering van gebiedsontwikkeling zoals beschreven in paragraaf 4.3. De ambities van het Masterplan worden in paragraaf 4.4 uitgewerkt voor de aspecten economie, bereikbaarheid en leefbaarheid. Paragraaf 4.5 sluit af met de conclusies.

4.1 Positionering ACt

De regio Schiphol is onderdeel van snelle

veranderingen in een complexe wereld. Om

onderscheidend te kunnen zijn ten opzichte

van concurrerende regio’s is een heldere,

maar met name ook duurzame positionering

cruciaal. ACT is gebaat bij een eigen duurzame

en innovatieve visie op de toekomst, die leidend

is voor de wereld van luchtvaartgebonden

logistiek, en die zich concreet vertaalt in een

karakteristieke plek, een ’unieke wereld’, waar

ondernemingen zich mee willen verbinden.

ACT moet door doelgroepen en gebruikers

gezien worden als state of the art voor de

luchthavenlogistiek, zoals Milaan dat is voor

de modewereld en Hollywood voor de film­

wereld. Om deze reden is ervoor gekozen

ACT te positioneren vanuit het creëren van een

eigen unieke wereld met een sterk merk dat

toe gevoegde waarde biedt voor verschillende

doelgroepen en gebruikers, onder de naam

ACT ‘Beyond logistics’ . De toevoeging ‘Beyond

logistics’ wil zeggen dat ACT niet alleen gaat

over luchthavengebonden vrachtvervoer, maar

dat de toegevoegde waarde van ACT bestaat

uit een ultieme connectie, een mondiale markt­

plaats waar goederen, mensen en informatie­

stromen samen worden gebracht.

4.2 KernwAArden ACt

Het gaat bij ACT niet alleen om het logistieke

proces, maar ook over het creëren van een eigen

unieke wereld met een sterk merk dat toe ­

gevoegde waarde biedt voor de doelgroepen.

De kernwaarden daarbij zijn:

­ Leidend

­ Ultieme connectie

­ Innovatief

­ ‘Customer intimacy’

­ Kwalitatief hoogwaardige ‘business to

business’ omgeving

­ Ruimte voor ontmoeting en beleving

­ Duurzaam

Een leidende marktplaats in de complexe

mondiale economie is alleen mogelijk wanneer

het gebied zich continu verandert en aanpast,

zónder dat de identiteit wordt aangetast. Zo is

de City of London al 50 jaar het financiële hart

van de wereld, maar niet zonder continu in

beweging te zijn. In ACT worden de cargo­

wereld en de Airportcity Schiphol geïntegreerd:

het gaat om de ultieme connectie – niet alleen

van goederen, maar ook van diensten en

mensen. Daar waar nu nog wordt gedacht in

‘passagiersstromen’ en ‘vrachtstromen’ richt

de toekomst zich op het onderscheid tussen

de ‘B2C’ en de ‘B2B’­markt. ACT wil B2B­

oplossingen bieden en legt de verbinding

tussen bijvoorbeeld de zakelijk financiële

dienst verlening op de Zuidas en de logistieke

oplossingen binnen ACT. Het gebied is een

organisme in plaats van een logistieke

machine. Voor ACT betekent dit dat (zowel in

de uitstraling als in de fysieke inrichting) naast

harde indicatoren als ‘econo mische groei’,

‘bereikbaarheid’, ‘duurzame ontwikkeling’ en

‘vastgoedwaarde’ ook ruimte is voor ‘zachte’

indicatoren als ‘customer intimacy’ en een

hoogwaardige business to business om geving.

De indicatoren worden vertaald naar ‘kwaliteit

van leven’, ‘sfeer’, ‘face to face interactie’,

‘netwerkmogelijkheden’ en ‘creatieve milieus’.

Het gebied zal een stimulerende omgeving

gaan bieden voor ontmoeting en beleving,

interactie en uitwisseling van kennis. Centraal

bij de ontwikkeling van ACT staat het

clusteren van onderling afhankelijke en

elkaar stimulerende bedrijven en kennis­

instituten. Silicon Valley, London City, maar

ook Aalsmeer zijn goede voorbeelden van het

succes van clustering van bedrijven.

Rotterdam, Shanghai en Dubai laten het belang

zien van clustering rondom infrastructurele

knooppunten en hubs (figuur 4.1).4

Page 19: Masterplan Totaal

4 ACT ‘Beyond logistics’

34 ACT MASTERPLAN

4 ACT ‘Beyond logistics’

35ACT MASTERPLAN

ACT richt zich op de clustering in specifieke

bedrijfssectoren, zoals ‘fashion’ en ‘perishables’.

Daarnaast wordt de omgeving van ACT

zodanig ingericht dat waardetoevoeging in de

keten optimaal is. Dat geldt voor efficiency,

duurzaamheid, veiligheid en ketenintegratie,

maar ook voor research & development,

training en klantenontvangsten. Het concept

anticipeert op een eigentijdse economische

orde die vooral draait om ideeën en talent.

Dit kan alleen met een continue stroom van

innovaties en investeringen en op basis van

steeds nieuwe energie van alle partijen. Ook op

het gebied van duurzaamheid wil ACT een

voortrekkersrol vervullen. ACT laat zich hierbij

inspireren door de duurzaamheidsprincipes

zoals Cradle to Cradle door op stedenbouw­

kundig en product niveau duurzame innovaties

te faciliteren en te stimuleren.

4.3 nieuwe benAdering vAn

gebiedsontwiKKeling

De Integrale Gebiedsvisie Werkstad A4 zet

tevens in op een integrale duurzame ont ­

wikkeling met een balans tussen economie,

bereikbaarheid en leefbaarheid in de regio

(figuur 4.3).

Normaliter impliceert dit een compromis waar­

bij altijd één of meer aspecten moeten inleveren.

Het uitgangspunt van ACT daarentegen is:

groei voor ieder van deze drie aspecten.

Inspiratie voor de innovatie in het planproces

is gevonden in het concept Cradle to Cradle.

Dit nieuwe positioneringconcept zorgt voor

verdere aanscherping van de ambities: het

gaat niet slechts om het creëren van een

balans tussen economie, bereikbaarheid en

leefbaarheid; er wordt ingezet op het bereiken

van een dusdanige symbiose waardoor meer­

waarde ontstaat op alle fronten. Het gaat om

innovatieve oplossingen die effectief zijn voor

zowel economie als milieu. Hierin succesvol

zijn betekent dat voldaan dient te worden

aan procesvoorwaarden waarin commitment,

bereidheid, ondernemerszin, samenwerking,

transparantie, innovatieve kennisontwikkeling

en borging optimaal tot hun recht komen.

Dit ontwikkelingsproces zal niet in een rechte

lijn van A naar B worden doorlopen. De tech­

niek is niet ver genoeg om op dit moment al

voor alle onderdelen innovatieve oplossingen

te bedenken. Flexibiliteit is nodig om te kunnen

inspelen op voortschrijdende inzichten in

techniek en nieuwe trends. Het ontwerpproces

van ACT is dan ook cyclisch. Dit betekent

gefaseerd ontwerpen met steeds als maximale

inzet groei voor én economie én bereikbaar­

heid én leefbaarheid en dit toetsen op huidige

technische, financiële en organisatorische

mogelijkheden. Het betekent ook steeds de

weg openhouden naar oplossingen in latere

fasen van het ontwerpproces.

De nieuwe vraaggerichte benadering van ACT

is zeer flexibel: de focus ligt op een sterke

identiteit als raamwerk, waarbinnen flexibele,

vraaggerichte invulling mogelijk is. ACT straalt

op deze wijze een eigen visie uit, die zorgt dat

het gebied ‘vertelkracht’ en ‘voorbeeldfunctie’

krijgt. Naast de harde factoren is ook ruimte

voor ‘zachte’ factoren zoals lifestyle, beleving

en ontmoeting ‘Beyond Logistics’. Bedrijven

zullen zich graag verbinden met ACT omdat

het bijdraagt aan hun eigen succes. In het

schema op pagina 36 worden de essenties

gegeven van het verschil tussen de huidige

en toekomstige ontwikkelingspraktijk.

4.4 uitwerKing Ambities

Voor elk van de drie aspecten (te weten

economie, bereikbaarheid en leefbaarheid)

worden in deze paragraaf op hoofdlijnen

meetbare ambities beschreven.

4.4.1 eConomie

ACT gaat niet alleen over volumegroei, maar

bovenal over de verbetering van de kwaliteit van

producten en diensten. Centraal hierbij staan

de te bedienen doelgroepen en gebruikers.

Op economisch vlak bestaan de ambities uit:

­ De logistieke bedrijfsterreinen binnen ACT

behoren kwantitatief en kwalitatief tot de

top­3 vestigingslocaties in Europa op het

gebied van aan luchtvracht gerelateerde

logistics en aanverwante diensten;

­ Het bieden van een efficiënt logistiek

systeem dat resulteert in betrouwbaarheid

en tijdsduurverkorting bij de afhandeling

van luchtvracht;

­ Ruimte voor kansrijke clusterconcepten met

meer nadruk op ketenconcepten en waarde­

toevoeging;

­ Toegevoegde waarde vergroten per ha;

­ Vergroten van de vraag naar laagopgeleide

arbeidskrachten;

­ Vergroten van het aanbod van middelhoog

opgeleide arbeidskrachten door het bieden

van opleidingcentra.

doelgroepen

ACT vertegenwoordigt een wereld waaraan

ondernemingen willen deelnemen omdat ze

groei én vernieuwing kunnen bereiken. ACT laat

ondernemingen deelnemen aan een unieke

wereld. Vestiging in ACT betekent meerwaarde

voor de ondernemingen, omdat ze zich

herkennen in de kernwaarden van ACT en

zich daardoor verder kunnen ontwikkelen.

Anders om ervaart men dat de wereldmarkt

zich hier, in ACT, afspeelt juist door de

aan wezigheid van ondernemingen die in hun

markt leidend zijn op dezelfde kernwaarden.

ACT zet in op ondernemingen met de volgende

kenmerken:

­ Logistiek verhandelen van fysieke producten/

stromen die luchtvrachtgerelateerd zijn;

­ Creëren van meerwaarde door aan logistiek

gekoppelde diensten (zoals eindassemblage,

logistieke regie, R&D, training, marketing/

sales en exposure van – bij voorkeur duur­

zame – producten en prototypen gericht op

business to business).

Op hoofdlijn is daarbij sprake van twee doel­

groepen:

1. ‘Logistics’ bedrijven – Netwerkexpediteurs

en integrators

2. ‘Beyond logistics’ bedrijven – Value added

logistics

Ad 1. ’logistics’ bedrijven

Grote logistieke ondernemingen als DHL,

Kuehne & Nagel, TNT, Pan Alpina en Schiphol

Express blijven investeren in efficiënte,

moderne en duurzame warehouses voor

verhandeling en transport van luchtvracht op

Schiphol. Het waardeaandeel logistiek loopt

verder terug, waardoor dit soort onder nemingen

onder grote druk staan om hun dienst­

verlening te verbeteren via prijsconcurrentie

en verspreiding van activiteiten over meer­

dere (lucht) havens en modaliteiten. Schaal­

vergroting is noodzakelijk om de concurrentie

aan te kunnen. De trend bestaat dat 1e en 2e

linie verder geïntegreerd worden. Het doel

is hier om de doorstroming en distributie­

snelheid voor tijdgevoelige en/of bederfelijke

goederen tegen zo laag mogelijke kosten

verder te vergroten. Dit betreft zowel airside

als landside én de interactie daartussen.

Ad 2. ‘beyond logistics’ bedrijven

Buiten de 1e en 2e linie ondernemingen (die

zich puur op logistiek richten) is luchtvracht

voor specifieke sectoren in toenemende mate

van groot belang. Daarbij is sprake van een

logistieke trend waarbij hoogwaardige logis­

tiek minder uitbesteed wordt wanneer de

supply chain van strategisch belang is. Bij

de strategische keuze voor bedrijfsvestiging

worden productie­ en procesonderdelen

binnen de supply chain belangrijker dan de

meer traditionele distributielogistiek.

Figuur 4.1: Silicon Valley opnieuw leidend in de wereld van ICT.

Figuur 4.2: Referentie Chiswick Park in Londen. www.enjoy-work.com. Een uitstekende referentie waar eerst (tot in de finesses) een heldere identiteit is uitgewerkt, tezamen met het opbouwen van een gestroomlijnde management-organisatie, vervolgens een strak gemanagede branding traject is ingezet gericht op het overbrengen van de identiteit, parallel daaraan een één-op-één vertaling is gemaakt naar een ruimtelijk ontwerp voor het landschap, de gebouwen en de voorzieningen, en tenslotte een selectie is gemaakt van ondernemers die binnen het concept passen, is Chiswick Park in Londen. Hier is een complete unieke wereld rondom het concept ‘enjoy-work.com’ opgebouwd, waar het draait om prettig werken. In alles zijn de kernwaarden van de identiteit doorgevoerd. Bron: UrbanXchange

Figuur 4.3: Het zoeken naar balans bij integrale gebiedsontwikkeling.

Page 20: Masterplan Totaal

4 ACT ‘Beyond logistics’

36 ACT MASTERPLAN

4 ACT ‘Beyond logistics’

37ACT MASTERPLAN

In ACT kunnen ook verschillende typen

gebruikers worden onderscheiden.

Dagelijkse gebruikers van ACT zijn de

werk nemers:

1. hoogopgeleide werknemers;

2. laagopgeleide werknemers;

3. Werknemers van de voorzieningen en beheer

van ACT / Schiphol.

Regelmatige en sporadische gebruikers zijn:

4. Truckchauffeurs;

5. Businessrelaties, bezoekers en overzeese

werknemers van de bedrijven;

6. Bewoners van omliggende gemeenten.

De grofweg zes verschillende gebruikersgroepen

zullen uiteenlopende verwachtingen hebben.

Truckchauffeurs komen voor afhandeling

van vracht en verwachten efficiënte en

gestroomlijnde voorzieningen. Internationale

klanten komen voor businessmeetings en

verwachten een kwalitatief hoogwaardige

ontvangst­ en verblijfsomgeving. In feite vallen

diverse ‘werelden’ in één gebied samen. ACT

heeft als ambitie om voor deze verschillende

doel groepen eigen werelden te creëren.

Soms kunnen gebruikers daarbij bewust

worden onderscheiden (bijvoorbeeld bij

de scheiding van het vrachtverkeer van de

overige modaliteiten), soms juist bewust

worden samengebracht (bijvoorbeeld bij

een ‘Trade City’)

4.4.2 bereiKbAArheid

In de Integrale Gebiedsvisie is duidelijk gesteld

dat een optimale bereikbaarheid van ACT

cruciaal is voor het bereiken van de integrale

ambities. Wanneer de bereikbaarheid verbetert,

levert dit grote voordelen op voor de leefbaar­

heid en de economie van het gebied.

In algemene zin gelden de volgende ambities:

­ Verbeteren logistieke efficiëntie van de

Schipholregio en ACT door middel van

een multimodaal aanbod van terminals en

de aanleg van een Ongestoorde Logistieke

Verbinding;

­ Bieden van betrouwbare reistijden voor het

vrachtvervoer;

­ Efficiënter en milieuvriendelijker transport

door vermindering van het aantal vracht­

wagenbewegingen per ton luchtvracht (o.m.

bezettingsgraad vrachttransport);

­ Geen toename van de externe veiligheids­

risico’s (luchtvaart, weg­, water­, en rail­

verkeer);

­ Verminderen congestie op het hoofd­ en

onderliggende wegennet in de Schiphol regio

door een multimodale ontsluiting;

­ Modal shift ten gunste van modaliteiten

anders dan wegvervoer;

­ Goed bereikbaar maken van ACT en de

bedrijven voor auto’s;

­ Aanleggen van een gezamenlijk fijnmazig

OV­netwerk van en naar de treinstations

Hoofddorp en Schiphol;

­ Het verkrijgen van een optimale ontsluiting

per OV is één van de uitgangspunten bij de

opzet van terreinen (o.m. met een centrale

ligging van halteplaatsen en intensief ruimte­

gebruik rond knooppunten).

­ Goed bereikbaar maken van de bedrijven

voor fietsverkeer;

­ Innovaties voor collectieve duurzame vervoer­

systemen en schone vervoertechnologie;

­ Het terugdringen van autogebruik voor

woon­werkverkeer ten gunste van met name

het openbaar vervoer (OV) door middel van

slim vervoersmanagement.

ACT wil echter nog een stap verder gaan en

het vliegwiel zijn die voor de gehele regio

innovaties oplevert voor duurzame en schone

groei. Het draaiende houden van distributie

en mobiliteit als motor van de economie is

gebruikersgroepen

Naast het onderscheid in typen bedrijven kan

ook worden onderscheiden naar uiteenlopende

typen gebruikers. In stedelijke gebieden bestaat

veelal de grootste groep aanwezigen uit

‘dagelijkse’ gebruikers: mensen die er dagelijks

zijn omdat ze er wonen, werken of naar school

gaan. Een tweede groep bestaat uit ‘regel­

matige’ gebruikers: mensen die er één keer

per week of één keer per maand komen. Het

zijn bezoekers die de weg kennen en komen

omdat ze bijvoorbeeld klant zijn of gebruik

maken van de voorzieningen. Tenslotte is er

een derde groep die bestaat uit ‘sporadische’

bezoekers: mensen die er één keer per jaar

of slechts één keer in hun leven komen.

Dit zijn bijvoorbeeld toeristische bezoekers

of een malige zakelijke relaties. De meeste

gebieden kennen daarbij een piramideopbouw

in aantallen. Specifieke gebieden zoals lucht­

haven Schiphol kennen in de praktijk veel meer

sporadische gebruikers en/of regelmatige

gebruikers: een omgedraaide piramide.

Figuur 4.4: Gebruikerspiramide. Bron: UrbanXchange (2007)

huidige PrAKtijK toeKomstige PrAKtijK

Focus in positionering:• Instrumentele benadering gericht op efficiëntie• Aanbodgeoriënteerd: ‘Dit is wat wij bieden’ • Onduidelijk toekomstperspectief

Focus in positionering:• Toekomstgerichte benadering gericht op sterke

identiteit van een unieke wereld• Vraaggericht: ‘Dit is jouw wereld’

Kernwaarden identiteit: • Efficiënt, snel, veilig, concurrerende prijzen,

functioneel, groeimogelijkheid

Kernwaarden identiteit: • Leidend, duurzaam, innovatief, ultieme

connectie, ‘customer intimacy’, hoogwaardige b2b omgeving, ontmoeten en beleven

doelgroepen:• ‘Logistics’: netwerkexpediteurs en integrators

doelgroepen:• ‘Beyond logistics’: toegevoegde waarde

activiteiten

ruimtelijke aanpak:• Gericht op snelle uitgifte van bedrijfskavels. Plan

is succesvol als beoogde uitgifte van terreinen/locaties wordt gehaald c.q. overschreden

• Standaardindeling gebied in kavel­voor­kavel• Standaard lage ruimtelijke kwaliteit• Zwaar verkeer dominant / ontoegankelijk karakter• Focus op snelle logistieke afhandeling• Ontwikkeling/uitgifte/beheer terreinen optimali­

seren binnen eigen (project)grenzen• Ontwikkelen infra nadat gebiedsontwikkeling

plaatsvindt• Leefbaarheid en duurzaamheid compenseren

buiten het projectgebied

ruimtelijke aanpak:• Gericht op creëren van eigen beleving voor de

diverse doelgroepen en gebruikers. Concepten voor deelterreinen ontwikkelen die worden aangeboden aan de markt om topbedrijven te faciliteren (ontwikkel je merk in ACT)

• Raamwerk vast; inrichting organisch en flexibel• Hoge ruimtelijke kwaliteit• Gescheiden werelden / toegankelijk karakter• Focus op logistiek én duurzame ontwikkeling• Locatiestrategie op metropolitaan niveau.

ACT ‘kraam­kamer’ van nieuwe bedrijven die deels ook elders in de Noordvleugel doorgroeien

• Anticiperende investeringen in specifieke infrastructuur (OLV, HST) om vernieuwing en duurzaamheid uit te lokken

• Duurzaamheid en leefbaarheid zijn sterk onderdeel van de ontwikkelfilosofie

management-aanpak:• Gericht op publieke taken: infrastructuur,

openbare ruimte en gronduitgifte. Lichte vorm parkmanagement

• Overheden en private partijen scheiden hun risico’s

management-aanpak• Gebiedsgerichte conceptontwikkeling en continue

(park)management en branding• Risicodragende publieke en private participatie in

conceptontwikkeling, branding en realisatie

logistieke aanpak• Groei in volume (tonnen) is leidend• Vaste coëfficiënt tussen luchtvrachtgroei en beno­

digde ruimte op de luchthaven en op de locaties rond de luchthaven voor 1e en 2e linieactiviteiten

logistieke aanpak• Kijken naar vergroten van toegevoegde waarde• Steeds meer integratie van 1e en 2e linie.

Expediteurs willen naar de platforms toe. 3e linieactiviteiten vaak op grotere afstand van de luchthaven

Bron: UrbanXchange (2007)

Page 21: Masterplan Totaal

4 ACT ‘Beyond logistics’

38 ACT MASTERPLAN

4 ACT ‘Beyond logistics’

39ACT MASTERPLAN

namelijk van levensbelang voor alle bedrijvig­

heid in de regio (niet alleen Schiphol). Het

versterken van Nederland als kenniseconomie

is een tweede krachtige drijfveer, waarbij kennis

op het gebied van duurzame ontwikkeling van

grote toegevoegde waarde is. Hier op een

integrale manier en regionale schaal in verder

komen betekent een nauwere en integrale

samenwerking met alle betrokken partijen22,

onder andere via het provinciale Regionale

Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

4.4.3 leeFbAArheid

De kernwaarden die bij de gewenste identiteit

van ACT behoren sluiten nauw aan bij het

begrip ‘leefbaarheid’. Immers, een duurzame,

innovatieve en hoogwaardige business­

omgeving waar ruimte is voor ontmoeting en

beleving dient per definitie ook leefbaar te

zijn. In paragraaf 4.3 is aangegeven dat het

nieuwe positioneringconcept verder gaat dan

slechts het creëren van een balans tussen

economie, bereikbaarheid en leefbaarheid.

Er wordt juist ingezet op het bereiken van een

dusdanige symbiose waardoor meerwaarde

ontstaat op alle fronten. Nadrukkelijk zal

worden ingezet op innovatieve oplossingen

die effectief zijn voor zowel economie als

milieu. De Ongestoord Logistieke Verbinding

is een voorbeeld van een innovatie die bijdraagt

aan zowel een efficiënte afhandeling van

het verminderen van vrachtbewegingen en

congestie rondom ACT en daarmee zorgt

voor verbetering van de leefbaarheid.

De ambitie van ACT met betrekking tot leef­

baarheid heeft betrekking op de volgende

punten:

1. Innovatie en duurzaamheid zijn kern­

waarden van ACT en vormen een unique

selling point;

2. In ACT gaan innovatie en duurzaamheid

hand in hand. Ingezet wordt op dusdanige

innovatieve en duurzame oplossingen zodat

tegelijkertijd meerwaarde ontstaat voor

economie, bereikbaarheid en milieu;

3. Het streven is om het principe van

Cradle to Cradle toe te passen en uit te gaan

van gesloten kringlopen waarbij veront­

reiniging naar lucht, water en bodem wordt

geëlimineerd;

4. Dit wordt bereikt door in te zetten op (a)

ontwerpkeuzes voor de inrichting van

infrastructuur, openbare ruimte, collectieve

voorzieningen, bedrijfskavels en bedrijfs­

gebouwen en (b) het concretiseren van de

ambities in nauwe samenwerking met de

individuele bedrijven die in ACT gevestigd

zijn of zich zullen vestigen.

Het bereiken van Cradle to Cradle vergt inzet

van de juiste kennis en bovendien een

vasthoudende mentaliteit. Voor het creëren

van de juiste kennis wordt voorgesteld om

een innovatieplatform op te richten, waarin

innovatieve marktpartijen en kennisinstituten

deelnemen. Doel is om partijen uit te dagen

met haalbare ideeën te komen die toepasbare

oplossingen vormen voor ACT. Met betrek­

king tot de vasthoudendheid is het voorts van

belang om in het vervolgtraject heldere doelen

te formuleren en deze te vertalen in onderlinge

afspraken. ACT wil daadwerkelijk innovaties

stimuleren en kiest daarmee voor een sterk

vraaggestuurde insteek. Cradle to Cradle is

daarmee niet alleen een ultiem duurzaamheid­

concept maar veel meer nog een vraaggestuurd

economisch model en businessconcept.

Belangrijk uitgangspunt daarbij is dat ‘milieu’

ook ‘economie’ is.

4.5 ConClusies

ACT ‘Beyond logistics is een vernieuwend

en duurzaam concept, waarmee ACT zich

positioneert als een unieke wereld. Naast harde

factoren (‘Logistics’) is er ook ruimte is voor

‘zachte’ factoren als lifestyle, duurzaamheid,

beleving en ontmoeting (‘Beyond logistics’).

De consequentie van de gekozen positione­

ring is, dat de feitelijke beleving van die unieke

wereld moet kloppen met deze ‘branding’. Dit

vereist een vertaling naar het juiste programma

en de juiste ruimtelijke inrichting. Binnen ACT

gebeurt dit door invulling te geven aan een

aantal kernwaarden: duurzaamheid, innovatie,

ultieme connectie, customer intimacy, hoog­

waardige business to business, ontmoeting

en beleving. Daarbij heeft ACT specifiek de

ambitie zich te richten op de wereld van de

verschillende doelgroepen en zal bij de uitwer­

king worden uitgegaan van duurzaamheids­

principes. Het ruimtelijk concept van ACT in

het volgende hoofdstuk vormt de ruimtelijke

vertaling naar deze programmatische, ruimte­

lijke en stedenbouwkundige ambities.

voetnoten

21: UrbanXchange (2007).22: Het Rijk (o.a. Ministerie van V&W en EZ),

Provincie Noord-Holland, Stadsregio Amsterdam, Gemeente Haarlemmermeer, Gemeente Amsterdam en Gemeente Almere.

Page 22: Masterplan Totaal

5 Ruimtelijk concept

41ACT MASTERPLAN

Ruimtelijk concept

Het ruimtelijk concept van ACT vormt een ruimtelijke vertaling van het positioneringconcept dat achtereen volgens wordt vertaald naar programmatische, ruimte-lijke en stedenbouwkundige principes. Het hoofdstuk is gebaseerd op het rapport Beyond Logistics, Ruimtelijke en programmatische richtlijnen voor de Werkstad A423 en begint met paragraaf 5.1 waarin de programmatische principes, verdeeld in een vraag- en aanbodzijde staan beschreven. Vervolgens wordt in paragraaf 5.2 ingegaan op de ruimtelijke principes welke de uitgangpunten vormen voor de stedenbouw kundige principes zoals beschreven in paragraaf 5.3. De laatste paragraaf geeft beknopt de conclusies van het hoofdstuk weer.

5.1 Programmatische PrinciPes

Bij het vaststellen van een programma wordt

vaak gedacht aan het vaststellen van kavels

waar bepaalde functies moeten komen met

bijbehorende te bebouwen vierkante meters.

Dit is echter slechts de ‘hardware’ van een

gebiedsontwikkeling. Relevant voor ACT is

echter met name de ‘software’: het gebruik,

de uitstraling en de beleving. Het gaat dan

over duurzame ontwikkeling, het toekomstige

gebruik, de gebruikersgroepen, het gebruik

van de (openbare) ruimte en voorzieningen,

de gewenste identiteit van plekken binnen

ACT, de uitstraling van onderliggende waarden

en het ‘begeleiden’ van gebruikers. In ACT ligt

om deze reden de nadruk op strategisch

programmeren; het programma is immers

méér dan een optelsom van vierkante meters.

Het programma wordt strategisch ingezet om

de gewenste ambities te bereiken. Dit geldt niet

alleen voor de beginfase van het plannings-

proces: het planningsproces als geheel is een

iteratief proces waarbij continu de ambities,

het programma en het ontwerp op elkaar

worden afgestemd. De onderstaande program-

matische principes zijn daarbij leidend voor

de verdere vormgeving van ACT:

1. Unieke wereld

Uitgangspunt is de overall-ambitie om te

komen tot de gewenste identiteit van een

unieke wereld die een leidende, mondiale

marktplaats is voor luchtvrachtgerelateerde

ondernemingen, met toegevoegde waarde

‘Beyond logistics’. De unieke wereld straalt

duurzaamheid, innovatie, ultieme connectie,

customer intimacy, hoogwaardige business-

to-business, ontmoeting en beleving uit. Dit

zijn de kernwaarden van ACT (zie vorige

hoofdstuk).

2. ‘Beyond logistics’ als leidend principe

ACT is continu in beweging omdat de

marktomstandigheden snel veranderen – het

bedrijventerrein zal dan ook nooit af zijn.

Het positioneringconcept is een leidend

principe voor de inrichting, het gebruik en

het type onderneming in het gebied – maar

de daadwerkelijke invulling ervan zal mee-

bewegen met de tijd. Wat wij nú als innovatief

en duurzaam beschouwen, is over drie jaar

misschien de standaard geworden. Wat wij nu

dus niet moeten doen is een blauwdruk geven

voor de inrichting. Wat we wél moeten doen is

het creëren van voorwaarden en omstandig-

heden waarin ontwikkelingen in de gewenste

richting kunnen groeien.

3. stimulerende bedrijfsomgeving

Primaire functie van ACT is het stimuleren van

bedrijvigheid. ACT moet dus een bedrijfs-

omgeving vormen die stimulerend is voor de

gewenste ondernemingen. Dit gaat (veel)

verder dan het aanbieden van een kavel. Door

middel van de inzet van de juiste sfeer, de

juiste voorzieningen, de juiste services en een

strikte selectie van ondernemingen wordt een

omgeving gecreëerd die sterk bijdraagt aan het

individuele bedrijfsproces. Bedrijven kunnen

zich op deze manier volledig focussen op hun

primaire bedrijfsprocessen. ACT zorgt voor de

condities die alle zorgen rondom secundaire

bedrijfsprocessen uit handen nemen.

4. raamwerk van voorzieningen en services

Het programmatische (en dus ook het ruimte-

lijke) concept bestaat uit een raamwerk dat

voorziet in een ondersteunend programma

van voorzieningen en services voor de

gewenste typen ondernemingen. ACT zal

bestaan uit meerdere ‘werelden’ die toege-

sneden zijn op de wensen en verwachtingen

van de gebruikers. Elk van de werelden heeft

een eigen netwerk van knopen (voorzie-

ningen) en lijnen (infrastructuur). Deels

zullen ze dedicated zijn voor de specifieke

groep – deels zullen ze overlappen wanneer

ze voor meerdere groepen toegankelijk zijn.

Page 23: Masterplan Totaal

5 Ruimtelijk concept

42 ACT MASTERPLAN

5 Ruimtelijk concept

43ACT MASTERPLAN

5.1.2 Programma vraagzijde:

meerdere werelden

In het vorige hoofdstuk zijn de doelgroepen

van ACT beschreven: de ‘Logistics’ en ‘Beyond

logistics’ bedrijven. Deze twee doelgroepen

vormen de primaire werelden van ACT:

stimulerende bedrijfsomgevingen waarin de

twee doelgroepen optimaal kunnen functi-

oneren. Naast deze twee zijn er de diverse

gebruikers die op hun eigen manier ACT

zullen beleven: werknemers, truckchauffeurs,

zakelijke bezoekers en bewoners van de

gemeente Haarlemmermeer en omliggende

gemeenten. Voor een deel zullen deze

gebruikersgroepen binnentreden in de twee

werelden van ‘Logistics’ en ‘Beyond logistics’.

Belangrijk uitgangspunt voor de inrichting van

het gebied is dat de verschillende doelgroepen

en gebruikers een eigen wereld aangeboden

krijgen die voldoet aan hun verwachtingen

over ACT.

1. de wereld van ‘logistics’ bedrijven

De eerste groep is primair gericht op

afhandeling en doorvoer van luchtvracht.

Deze ondernemingen willen derhalve een

bedrijfsomgeving waarbij de voorzieningen

en services bijdragen aan een zo efficiënt,

snel en veilig mogelijke logistiek. Dit is een

‘wereld’ die door ACT wordt aangeboden: de

ondernemingen die zich hier vestigen worden

aangetakt op het netwerk van ACT bestaande

uit Truckterminal, Railterminal, Waterterminal,

douanefaciliteiten etc. die onderling optimaal

efficiënt verbonden zijn via een Ongestoorde

Logistieke Verbinding en naar buiten optimaal

efficiënt aangetakt zijn door het multimodale

netwerk. Het uiteindelijke resultaat bestaat

uit een herkenbare eigen ‘Logistics wereld’

van (grootschalige) bedrijven, terminalvoor-

zieningen en verbindende infrastructuur die

dusdanig stimulerend werkt zodat ze ieder voor

zich optimaal functioneren. Aan deze ‘wereld’

wordt overigens al hard gewerkt met diverse

onderliggende projecten. Deze ‘Logistics

wereld’ zal grootschalig zijn en (vanwege de

wens tot veiligheid en ongestoorde logistiek)

niet toegankelijk zijn voor publiek.

2. de wereld van ‘Beyond logistics’ bedrijven

Kansen voor ACT liggen op het aantrekken

van bedrijven die luchtvracht en vestiging

nabij internationale luchthavens willen

combineren met eindassemblage, research &

development, company trainingen, showroom

van testproducten en/of tot het laatste

moment uitgestelde customer services. Zo

zou Nederland zich op zijn kernkwaliteiten

kunnen etaleren met bijvoorbeeld thema-

gerichte innovatieve centra op gebied van

perishables, fashion, health en andere

functies. Hier gaan logistiek, distributie en het

tonen van producten samen. Denk ook aan

specifieke deelmarkten waar eindassemblage,

spare parts distributie en kwaliteitscontrole zo

dicht mogelijk tegen de eindmarkt aan moeten

liggen. Hoogwaardige medische apparatuur

is hiervan een voorbeeld, of bijvoorbeeld een

combinatie van logistieke regie en trainings-

centra. Bedrijven in luchtvaarttechnologie

(aerospace) laten deze tendens al zien. Een

ander voorbeeld zijn innovatieve bedrijven

die luchtvrachtlogistiek willen combineren

met het internationaal uitbouwen van hun

merk door middel van het presenteren van de

nieuwste producten of prototypen in en om

de luchthaven Schiphol, zoals modebedrijven

of hightech consumerbedrijven. Dergelijke

toegevoegdewaardeactiviteiten (value added

logistics) bij luchtvracht zijn te herkennen bij

diverse sectoren.

ACT kan een dusdanige ‘wereld’ creëren die

stimulerend werkt voor dergelijke activi-

teiten. Het uiteindelijke resultaat bestaat uit

een herkenbare ‘Beyond logistics wereld’ van

merken (ondernemingen die in hun eigen

sector internationaal scoren) en diverse

aangename omgevingen die gericht zijn op

ontmoeten, beleven, kennisuitwisseling en

verblijven. ACT zorgt voor de omgevings-

inrichting, de voorzieningen en de services.

Deze twee werelden zijn de primaire werelden

van ACT: stimulerende bedrijfsomgevingen

waarin de twee doelgroepen optimaal kunnen

functioneren. Daarnaast zal ACT gebruikt

worden door uiteenlopende gebruikers-

groepen die een eigen beleving zullen hebben.

Voor een deel zullen deze gebruikersgroepen

binnentreden in de twee werelden van

‘Logistics’ en ‘Beyond logistics’. Maar ze

zullen ook hun eigen verwachtingen hebben,

waarin ACT kan voorzien. Vandaar dat hier-

onder nog eens vier werelden worden

beschreven: de werelden van de werknemers,

truckchauffeurs, business relaties en omwo-

nenden. Ook zij vormen de vraagkant van ACT.

3. de wereld van de werknemers

In ACT zullen veel mensen dagelijks werken

bij de diverse ondernemingen. Het zal een mix

zijn van laag- en hoogopgeleide werknemers.

Daarnaast zullen veel mensen in ondersteu-

nende functies werken bij de voorzieningen

en de dienstverlening. De werknemers maken

grotendeels deel uit van de werelden van

‘Logistics’ of ‘Beyond logistics’. Toch zullen

zij ACT breder ervaren: ze maken dagelijks

gebruik van de infrastructuur voor auto’s

(inclusief parkeren), fietsen of openbaar

vervoer. De werknemers willen een snel en

efficiënt transport. ACT wil nadenken over

maatregelen om het woon-werkverkeer met de

auto te verminderen en tevens het autoverkeer

binnen ACT te verminderen. Dit betekent dat

gebruik van innovatieve oplossingen waar-

onder een dicht netwerk van openbaar vervoer

in samenhang met mogelijke P+R-locaties en

een raamwerk van parkeervoorzieningen voor

werknemers aan de rand van ACT.

Bovendien speelt nog een ander belangrijk

issue. Voor ondernemingen wordt het uiterst

belangrijk om de juiste mensen aan te kunnen

trekken. De huidige conjuncturele voorspel-

lingen wijzen erop dat er tekorten zullen

ontstaan aan werknemers van alle oplei-

dingsniveaus. In de slag om werknemers is

een belangrijk element het bieden van een

aantrekkelijke en duurzame werkomgeving.

Voorzieningen voor werknemers lijken vaak

van secundair belang, maar nog weinig

bedrijfsomgevingen zien werknemers als

‘gasten’. Voor ACT liggen hier kansen, in

combinatie met een goed doordacht, breed

pakket van parkmanagementservices.

4. de wereld van de truckchauffeurs

ACT draait grotendeels om luchtvracht. Het

overgrote deel daarvan wordt met vracht-

wagens afgehandeld, met chauffeurs van

tal van transportondernemingen en uit alle

windrichtingen. ACT gaat een nieuwe wereld

creëren voor de truckchauffeurs, waarbij de

huidige vertragingen door lange douane- en

inspectieprocedures en wachttijden voor

dockshelters op de vrachtloodsen van de baan

zijn. Door de aanleg van de Ongestoorde

Logistieke Verbinding en Truckterminal

kunnen chauffeurs dichtbij de snelweg hun

vracht leveren, van waaruit de stromen

door een dienstverlener just in time kunnen

worden verplaatst. Bij de Truckterminal zijn

diverse gemaks-, brandstof-, onderhouds-

en servicevoorzieningen gevestigd, speciaal

toegesneden op de chauffeurs.

5. de wereld van de bezoekers

Met name de ondernemingen ‘Beyond

logistics’ zullen diverse business-relaties

ontvangen. Het kan daarbij zowel gaan om

internationale klanten als om internationale

collega’s. Ze zullen deze relaties een bijzondere

en representatieve wereld willen voorscho-

telen – niet alleen hun eigen onderneming,

maar ook het deel van ACT dat is ingericht

op ontvangst, ontmoeting en verblijf. Vanuit

de bezoekers bezien begint de beleving al

vanaf het moment van aankomst op Schiphol.

Het vervoer van en naar de onderneming zal

hoogwaardig en duurzaam moeten zijn – denk

aan hybride – of met waterstof aangedreven

taxi’s of taxibussen. De weg ernaartoe zal een

indruk moeten geven van de kwaliteit van het

businesspark en de kwaliteit van de onderne-

mingen die er gevestigd zijn. De omgeving

voor ontmoetingen, lunches, klantenont-

vangsten, conferenties en cursussen zal

eveneens de klasse moeten hebben behorend

bij een mondiale marktplaats in de vorm

van hoogstaande conferentie- en hotelvoor-

zieningen.

6. de wereld van de bewoners

ACT moet voor bewoners van de omliggende

gemeenten een toegankelijk gebied worden.

ACT moet voor het gevoel van de bewoners

openbaar en aantrekkelijk zijn. Dit betekent

niet dat het publiek overal kan komen binnen

de werelden van met name ‘Logistics’, maar

ook de private delen van ‘Beyond logistics’ is

de toegankelijkheid beperkt tot bevoegden. Er

kan echter gedacht worden aan de aanleg van

een (recreatie)netwerk voor fietsers

en voetgangers, waarbij gelet wordt op de

‘begeleiding’ zodat bezoekers zich niet

verloren voelen binnen de grote schaal van

het gebied. Net als bij vliegtuigspotten of

het aanschouwen van de Rotterdamse haven

hoef je niet de bedrijvigheid ‘aan te raken’

om het van een afstand te kunnen waarderen.

Daarnaast zullen bepaalde voorzieningen

zoals cafés, restaurants en kleine winkeltjes

openbaar toegankelijk zijn voor de recreant.

Een referentie voor de wereld van business-

relaties die openstaat voor de wereld van

bewoners is The Strip op de High Tech

Campus in Eindhoven (Figuur 5.1).

Figuur 5.1 Referentie The Strip op de High Tech Campus in Eindhoven. Bron: UrbanXchange (2007)

Page 24: Masterplan Totaal

5 Ruimtelijk concept

44 ACT MASTERPLAN

5 Ruimtelijk concept

45ACT MASTERPLAN

met de OLV al in gang gezet. Maar ook voor de

werknemers en de zakelijke bezoekers zal een

ultieme connectie moeten worden gefaciliteerd.

De knopen zijn plekken binnen ACT waar

diverse lijnen bij elkaar komen, en waar

een concentratie van functies is gevestigd

(knooppuntontwikkelingen). De twee belang-

rijkste netwerken zijn die van de doelgroepen

‘Logistics’ en ‘Beyond logistics’. Het netwerk

voor ‘Logistics’ is (vanwege de noodzake-

lijke efficiency van de luchtvracht) leading en

daar zijn dan ook al diverse studies naar in

gang gezet. De ruimtelijke inpassing van de

bedrijven zal volgen op de definitieve keuzes

met betrekking tot de OLV en de terminals.

Het netwerk voor ‘Beyond logistics’ is nog

niet in gang gezet. Het vormgeven van de

overige gebruikersnetwerken volgt op de twee

hoofddoelgroepen-netwerken.

5.3 stedenBoUwkUndige PrinciPes

Het stedenbouwkundig ontwerp bevat naast

de ruimtelijke aspecten die betrekking hebben

op de kwaliteit, inrichting en ontsluiting van

de omgeving, een ruimtelijke vertaling van

het positioneringconcept. Aspecten die in

het stedenbouwkundig ontwerp terug zullen

moeten komen zijn:

1. Bereikbaarheid en multimodaliteit

2. Ruimtelijke indeling/zonering

3. Organisatie bedrijvenzones

4. Flexibiliteit

5. Samenhang

6. Zichtbaarheid en openheid

7. Toegankelijkheid

8. Leefbaarheid en duurzaamheid

5.1.3 Programma aanBodzijde:

meerdere concePten

In de vorige paragraaf zijn de verschillende

‘werelden’ beschreven. Deze werelden vormen

de vraagkant. Het antwoord daarop is de

aanbodkant die bestaat uit het te ontwikkelen

vastgoedprogramma. ACT heeft baat bij

toekomstgerichte, karaktervolle en samen-

hangende concepten die flexibel kunnen mee-

bewegen in de tijd. Deze concepten bestaan

uit een combinatie van:

- door ACT geïnitieerde voorzieningen;

- ruimte voor het vestigen van ondernemingen

die rondom die voorzieningen gesitueerd

worden.

Zo ontstaan verschillende samenhangende

concepten die tegemoet komen aan de vraag

vanuit de diverse werelden. Het bedenken en

realiseren van de concepten is een zaak van

de initiatiefnemers van ACT waarbij nauwe

samenwerking wordt gezocht tussen publieke

en private partijen. Op dit moment bevinden

de concepten OLV, Truckterminal, HST

Railterminal en Waterterminal zich in de

initiatieffase. In hoofdstuk 7 worden

genoemde concepten nader toegelicht. Het

pakket aan voorzieningen in ACT verdient

veel aandacht, en zal een leidend principe

voor de inrichting van de ruimte moeten zijn.

De voorzieningen geven invulling aan de

werelden zoals die in eerder in dit hoofdstuk

zijn geschetst voor elke gebruikers-groep

gelden andere verwachtingen en hiermee

andere netwerken aan voorzieningen. Aan de

voorzieningen ten behoeve van de ‘Logistics’

wordt al hard gewerkt: zie de OLV en de

verschillende terminals. De voorzieningen

voor ‘Beyond logistics’ zijn minder vanzelf-

sprekend. Voorzieningen waaraan gedacht

kan worden zijn:

- Gemeenschappelijke voorzieningen (publiek

toegankelijk): variëteit aan cafés en restau-

rants, convenience shops, bankfiliaal, kapper,

fitnesscentrum, kinderopvang, hotel en

infocentrum/receptiedesk.

- Bedrijvenvoorzieningen (toegankelijk bij

reservering): vergaderruimtes, conferentie-

centrum, auditorium, drukkerij en park-

management desk.

5.2 rUimtelijke PrinciPes

De feitelijke beleving van de identiteit

van ACT – wat ervaren mensen zelf – zal

één van de belangrijkste assets van ACT

worden. Dit betekent dat het positionerings-

concept vertaald moet worden in ruimtelijke

inrichtingsprincipes.

1. hoogwaardige inrichting ruimte

Uitgangspunt is het vormgeven van een

hoog waardige inrichting van de ruimte ten

zuiden van Schiphol – waarbij de lucht vracht-

gerelateerde bedrijvigheid zich zal concen-

treren in drie onderling verbonden bedrijven-

terreinen: Schiphol Zuidoost, Schiphol Logistics

Park en A4-zone west. De ruimtelijke inrich-

ting dient een één-op-één vertaling van de

gewenste identiteit te zijn. Dit begint bij de

kernwaarden van ACT, die overal in moeten

doorwerken in stedenbouwkundig ontwerp en

beeldkwaliteit van het landschap, ontwerp van

de gebouwen, type voorzieningen, ontwerp van

het logistieke complex, maar ook in de organi-

satie van het totaal, het gebieds management

en de selectie van de juiste ondernemingen.

2. netwerken bestaande uit lijnen en knopen

In de programmatische principes zijn de

verschillende ‘werelden’ geschetst vanuit het

oogpunt van de gebruikers. Ruimtelijk kan

dit worden opgevat als een aantal netwerken

bestaande uit lijnen en knopen. De netwerken

vormen een wereld op zich, die zoals

beschreven (voor een deel) van de andere

werelden is gescheiden. De lijnen zijn de infra-

structurele lijnen. Eén van de kernwaarden

is ‘ultieme connectie’ en zal in ACT moeten

worden waargemaakt door middel van zeer

efficiënt, betrouwbaar transport, en duurzaam

van vracht, werknemers en zakelijke bezoekers.

Voor al deze aspecten dient een uitgekiend

systeem aanwezig te zijn. Voor de vracht is dit

Figuur 5.2: Vormgeven van de Netwerken. Tezamen vormen ze het raamwerk van ACT.

Figuur 5.3: Bepalen van bedrijvenzones. De zones hebben een eigen karakter en treden daardoor uit de anonimiteit van het grote ACT.

Figuur 5.4: Schema Uitwerking van de netwerken in ACT.

Schema Uitwerking van de netwerken in ACT. Bron: UrbanXchange (2007)

netwerk lijnen knoPen – de concePten

‘Logistics’ - OLV - Truckterminal, HST Railterminal,

- Aansluiting A4 en N201 Waterterminal

‘Beyond Logistics’ - OLV - Trade Boulevard

- Aansluiting A4 en 0 - (Hiërarchie van) Voorzieningen

Werknemers - Openbaar vervoer (Hiërarchie van) Parkeren

- Wegenstructuur

Truckchauffeurs - Aansluiting A4 en N201 - Truckterminal

Business relaties - (Collectief) Vervoer van - Business voorzieningen

en naar Schiphol

Bewoners - Openbaar/recreatief netwerk - Publieke voorzieningen

- Toegankelijkheid

doe

lgro

epen

/ g

ebru

iker

s

Page 25: Masterplan Totaal

47ACT MASTERPLAN

5 Ruimtelijk concept

46 ACT MASTERPLAN

5 Ruimtelijk concept

Tech en Health Care. Er zijn daarnaast twee

belangrijke argumenten welke bij ruimtelijke

segmentering naar clusters of bedrijfssectoren

in ogenschouw genomen dienen te worden.

Het eerste argument is een economische: de

interessante sectoren van nu zijn wellicht over

een aantal jaren vervangen door andere. Het

modecluster is een voorbeeld van een razend-

snelle marktontwikkeling waarbij luchtvracht

opeens belangrijk is geworden – een trend die

een aantal jaren geleden niet was voorzien. Het

tweede argument is een ruimtelijke: wanneer

zonering naar bedrijfstypen het leidende

principe wordt voor de ruimtelijke indeling,

worden andere (meer bindende) aspecten

naar de achtergrond gedrukt. Een indeling in

aparte segmenten leidt tot een verminderde

samenhang. Voor de samenhang is het juist

van belang dat de ruimtelijke indeling wordt

gebaseerd op:

- het zodanig vormgeven van de diverse

netwerken zodat efficiëntie en snelle

doorstroming ontstaat;

- het invullen van de diverse werelden die

aansluiten bij de beleving van de doelgroepen

en de gebruikers;

- het ontwikkelen van concepten die recht

doen aan de werelden, bestaande uit een

samenhangend programma van een voor-

zieningencluster en bedrijfsvestigingen.

5.3.3 organisatie Bedrijvenzones

De bedrijvenzones zijn de gebieden waar

grond wordt uitgegeven, in samenhang met

het bijbehorende voorzieningencluster. Ze

krijgen elk een eigen karakter en zullen door

de markt worden ontwikkeld. Er gelden drie

argumenten om per concept te ontwikkelen

(en niet overal een smaldeel uit te geven):

- In korte tijd kan op een relatief kleine

schaal een kritische massa worden bereikt,

waardoor draagvlak ontstaat voor voorzie-

ningen en het gebied een samenhangend

karakter krijgt;

- Bij geconcentreerde ontwikkeling ontstaat

sneller een gebied dat ‘af’ is, waardoor onder-

nemingen en gebruikers niet continu het

gevoel hebben in een bouwput te werken;

- Over een langere periode stijgt de onzekerheid

met betrekking tot marktontwikkelingen. Bij

geconcentreerde ontwikkeling blijft meer

flexibiliteit over voor andere vormen in de

toekomst. Bij de inrichting van de terreinen

en concepten moeten de volgende elementen

verder worden uitgewerkt:

- Beeldkwaliteit landschap en gebouwen –

karakter, materiaalgebruik, collectieve uit-

straling vs vrijheden etc.;

- Meervoudig en intensief ruimtegebruik –

een optimale dichtheid en hoogte van

gebouwen;

- Verkeerscirculatie en entrees – scheiding

zwaar en licht verkeer, leesbaarheid gebied,

herkenbaarheid etc.;

- Parkeren – niet op maaiveld, wél onder

gebouw, op het dak of collectief parkeren in

parkeergarage;

- Toegankelijkheid – indeling in openbaar,

semi-openbaar (privileged) en privaat;

- Schaalgrootte – definiëren van de beste

locaties voor grootschaligheid naast klein-

schalig verblijfskarakter;

- Voorzieningen – definiëren samenstelling

en kwaliteitsniveau en vaststellen ligging

t.o.v. bedrijfsvestigingen;

- Services – parkmanagement.

5.3.1 BereikBaarheid en

mUltimodaliteit

Voor het stedenbouwkundig plan moet onder-

scheid worden gemaakt naar externe en interne

bereikbaarheid van ACT. Voor de externe

bereikbaarheid wordt momenteel gewerkt aan

diverse projecten met betrekking tot:

- efficiënte ontsluiting cargo (denk aan de

inspanningen voor een parallelstructuur bij de

A4 waarbij kan worden geanticipeerd op een

dedicated aansluiting voor vrachtverkeer);

- verminderen congestie autoverkeer, CO2- en

fijnstofuitstoot in de Schipholregio;

- verbeteren openbaar vervoer in de Schiphol-

regio.

Voor de interne bereikbaarheid is het goed om

onderscheid te maken naar Cargo, Werknemers,

Privileged en Publiek (zie kader). Dit onder-

scheid sluit aan bij de gebruikers werelden.

5.3.2 rUimtelijke indeling/zonering

De afgelopen periode is gewerkt aan het selec-

teren van clusters waarop de marketing voor

het aantrekken van bedrijfsvestigingen gericht

kan worden. De clusters vormen daarbij

geen statisch verhaal – het gaat om sectoren

waarbij nú al ‘Beyond logistics’ trends

worden waargenomen en daarmee uitermate

interessant zijn voor ACT. Ontwikkelingen

in de logistiek gaan razendsnel: ook andere

sectoren kunnen uiteraard in de toekomst van

strategisch belang blijken. De snelle ontwik-

kelingen in de modewereld laten dit zien.

Ook moet beseft worden dat de clusters niet

letterlijk moeten worden genomen voor de

ruimtelijke zonering. Ondernemingen zullen

niet zo zeer kiezen voor nabijheid bij concur-

renten, maar veeleer voor aanwezige dedicated

facilities die ACT voor hen kan aanbieden en

die toegevoegde waarde betekenen binnen

de supply chain. De volgende clusters zijn

geselecteerd: Fashion, Fresh, Aerospace, High

cargo De OLV vormt de belangrijkste maatregel om het vrachtverkeer los te koppelen van het overig verkeer.

Het externe vrachtverkeer wordt bij de Truckterminal overgedragen aan het interne vrachtverkeer en

vice versa. Verder is het van belang dat er geen filevorming naar de Truckterminal mag ontstaan op de

nieuwe N201. De parallelstructuur van de N201 ter plekke zal daarbij heel belangrijk zijn vanwege een

efficiënte afwikkeling (in de planvorming is daar al rekening mee gehouden). Maar de Truckterminal

zélf zal ook goed moeten worden ingericht, bijvoorbeeld met ruim voldoende opstelplaatsen. Voor de

aantakking van de OLV op de A4 is sprake van een korte- en een langetermijnsituatie. Voor de korte

termijn geldt de aanpassing van de N201 als voldoende maatregel. Voor de lange termijn zal een cargo

dedicated aansluiting A4 – ACT noodzakelijk zijn.

werknemers Werknemers zijn de dagelijkse gebruikers van ACT. Voor het aantrekken van personeel dient ACT een

uitstekende werkomgeving te zijn, waarbij de bereikbaarheid heel belangrijk is. De huidige congestie

rondom Schiphol moet daarom worden aangepakt door middel van een pakket van maatregelen dat

de bereikbaarheid optimaliseert en de uitstoot van CO2 en fijnstof minimaliseert. Het belang van

(hoogwaardig) openbaar vervoer is daarbij groot. In het stedenbouwkundig plan voor ACT zullen

daarom P+R punten buiten het plangebied worden opgenomen. Veel bewoners aan de westkant van

de Haarlemmermeer zijn op de auto aangewezen en veroorzaken congestie en luchtvervuiling op

de wegen rondom Schiphol. Het realiseren van P+R punten buiten ACT biedt de autogebruiker een

alternatief, omdat men vervolgens per trein of bus (HOV) verder kan reizen. Mogelijke locaties zijn het

NS station Hoofddorp en de A4 afslag Nieuw Vennep. Voor degenen die in ACT moeten zijn, zou intern

een snel en efficiënt ov-systeem moeten komen, dat in ieder geval aantakt op station Hoofddorp en

station Schiphol. Mogelijk zou station Hoofddorp als regionaal knooppunt meer geschikt zijn als

ontvangststation voor de werknemers (en Schiphol voor de internationale zakelijke bezoekers). Een

intern ov-systeem om bereikbaarheid voor de werknemers te bevorderen, past goed bij de nieuwe

positionering. Tevens wordt ingezet op het ontwikkelen van ‘groene’ fietspaden, waardoor wordt

bijgedragen aan de leefbaarheid van het gebied.

Privileged Voor internationale zakelijke bezoekers is een intern ov-systeem niet erg uitnodigend wanneer dit

niet het niveau van een bus overstijgt. Het openbaar vervoer moet voor deze doelgroep een ‘eerste

klas’-status hebben en een hoge frequentie kennen. Omdat de dichtheid van ACT waarschijnlijk

niet voldoende is voor het benodigde draagvlak voor een dusdanig hoogwaardig ov-systeem is een

alternatief het gebruik van hybride of waterstof aangedreven taxi’s en taxibussen. Voor de zakelijke

bezoekers is Schiphol de aangewezen entree tot ACT.

PUBliek ACT zal voor een deel openbaar toegankelijk zijn voor het publiek. In het stedenbouwkundig plan dient

daarom rekening te worden gehouden met een (recreatief) netwerk van fiets- en wandelpaden. Hierbij

moet worden geanticipeerd op de netwerken van ‘Logistics’ en ‘Beyond logistics’. Delen van het gebied

zijn dedicated areas vanwege vrachttransport en veiligheid. Voorts kan worden aangesloten bij de voor-

zieningenclusters die bij de ‘Beyond logistics’ wereld horen, deze zullen (deels) openbaar toegankelijk

zijn. Het publieke netwerk kan zó worden ingericht dat ‘een kijkje in de keuken’ van

ACT wordt gegeven.

Bron: UrbanXchange (2007).

Figuur 5.6: Positionering kansrijke ketens Schipholregio

Page 26: Masterplan Totaal

5 Ruimtelijk concept

48 ACT MASTERPLAN

5 Ruimtelijk concept

49ACT MASTERPLAN

5.3.4 FlexiBiliteit

ACT krijgt met het positioneringconcept

een bijzonder karakter, waardoor het gebied

voor bedrijven veel meer zal zijn dan alleen

een functionele plek voor gebruik. Met de

toenemende invloed van mondiaal, op de

lange termijn gerichte beleggers in logistiek

vastgoed neemt de toekomstwaarde van

het vastgoed aan belang toe. Waarde voor

de toekomst kan alleen worden gecreëerd

door het inbouwen van flexibiliteit. Op het

niveau van ACT als geheel door middel van

een ruimtelijke indeling waarin een overzich-

telijk raamwerk wordt uitgewerkt, met daarin

opgenomen herkenbare zones met karakte-

ristieke centrale voorzieningenclusters en

een flexibele indeling met differentiatie van

ruimtes. Op het niveau van de bedrijvenzones

en individuele kavels kan dit door te differen-

tiëren naar fysieke, functionele en financiële

flexibiliteit.

- Fysieke flexibiliteit bestaat enerzijds uit de

mogelijkheid voor bedrijven om op of aan

het gebouw te kunnen doorgroeien en ander-

zijds uit de mogelijkheid om gebouwen op

te kunnen delen in kleinere units.

- Functionele flexibiliteit bestaat uit het

kunnen omzetten van een deelgebied of een

gebouw naar een andere functie. Met slimme

innovatieve constructies kan dit ook worden

bereikt bij logistieke ondernemingen.

- Financiële flexibiliteit bestaat uit een diffe-

rentiatie in grond- en huurprijzen, waarmee

ruimte kan worden gegeven aan ‘groeidi-

amanten’ die na een tijdje elders in ACT

kunnen uitbreiden.

5.3.5 samenhang

Het feitelijk creëren van een unieke wereld

kan op het niveau van individuele bedrijfsves-

tigingen door de creatie van samenhangende

ontwikkelingen. De huidige praktijk dat kavels

ieder voor zich worden uitgegeven leidt er toe

dat veel potentiële ruimte verloren gaat omdat

gebouwen midden op de kavel staan en de

ruimte rondom private bedrijfsruimte is. De

straat is de enige entree en is daarmee ook

tegelijkertijd een openbare weg die gedeeld

wordt door zowel het zware vrachtverkeer als

fiets- en voetgangersverkeer. Veel meer

karakter en kwaliteit kunnen worden bereikt

bij het creëren van samenhang, waarbij diverse

bedrijfsgebouwen én voorzieningen gecon-

centreerd zijn in één plek. De plek krijgt één

hoogwaardige entree waar rondom de diverse

bedrijven (van verschillende grootte) hun

individuele gebouwen hebben gevestigd. Door

de concentratie van de bedrijven (intensieve

bebouwing) ontstaat veel meer ruimte voor

collectief groen (extensief parklandschap) en

mogelijkheden voor centrale schone energie-

opwekking (met behulp van windmolens

en zonne-energie) en verwarming (met

behulp van warmte-koudeopslagsystemen).

De samen hangende ontwikkeling geeft ten-

slotte veel meer potentie voor draagvlak aan

voorzieningen, die immers gecentreerd en op

loopafstand kunnen liggen (als onderdeel van

het samenhangende karakter). Samenhang is

ook mogelijk door intensief parkmanagement.

ACT draagt zorg voor een langdurige betrok-

kenheid van de eigenaren bij de gemeen-

schappelijke cq openbare ruimte. Naast de

zorg voor ‘schoon, heel, veilig’ gaat het ook

om het gemeenschappelijk aanbieden van

voorzieningen aan bedrijven, werknemers en

bezoekers. Te denken valt dan aan diensten

(bijvoorbeeld boodschappenservice), gemeen-

schappelijke activiteiten, catering etcetera.

5.3.6 zichtBaarheid

Veel bedrijven willen zichtbaar zijn omdat de

expressie van het gebouw bijdraagt aan de

beeldvorming over de onderneming. Daar

staat anderzijds de beleving van andere

gebruikers tegenover. Grootschalige ontwik-

kelingen langs openbare routes kunnen leiden

tot irritatie en vervreemding. Omdat in ACT

sprake is van uiteenlopende werelden, zal

hetgeen zichtbaar is, moeten voldoen aan de

verwachtingen van de verschillende gebrui-

kersgroepen. Zichtbaarheid staat in directe

relatie tot de beleving van het gebied. Om te

bereiken dat de gebruikers in het gebied ook

daadwerkelijk aantreffen wat ze verwachten,

kan met de expressie van bedrijfsgebouwen

worden aangesloten bij de eerdere ruimte-

lijke indeling in verschillende netwerken en

werelden. Vaak ligt bij bedrijfsterreinen de

nadruk op de zichtbaarheid van de snelweg,

omdat de terreinen zelf geen eigen identiteit

hebben, die meerwaarde biedt. ACT breekt

hiermee door juist wél een eigen unieke maar

vooral ook duurzame wereld te creëren. De

expressie van deze unieke wereld staat steeds

bovenaan. Pas daarbinnen volgt de expressie

van de individuele bedrijven. In Engeland zijn

diverse voorbeelden te vinden van business-

parks met een sterk, identiteitsverschaffend

karakter – ook voor logistieke bedrijven.

Daarnaast is ACT uiteraard ook een logistieke

wereld. Wat niet openbaar toegankelijk is kan

natuurlijk wel vrij zichtbaar zijn. Denk aan de

OLV – een innovatie van ACT die het verdient

om zichtbaar te zijn. Bovendien wordt met

het schouwspel van de vele vrachtbewe-

gingen begrip gekweekt voor deze efficiënte

oplossing.

5.3.7 toegankelijkheid

Het begrip toegankelijkheid is van wezenlijk

belang in ACT. Het creëren van een unieke

‘Beyond logistics’ sfeer waar beleving en

ontmoeting kernwaarden zijn, staat enigzins

in contrast met de vereiste veiligheid rondom

de goederenlogistiek. De indeling in diverse

netwerken geeft de benodigde aanzet tot

differentiatie in toegankelijkheid. De centrale

plekken en entrees van de gebouwen zijn

openbaar (of semi-openbaar) – de logistieke

zijde en de logistieke vrachtverbindingen zijn

echter strikt toegankelijk voor bevoegden.

In figuur 5.7 en 5.8 worden twee voorbeelden van samenhangende

ontwikkelingen verbeeld. In het eerste zien we individuele bedrijven

met hun entree naar een collectieve plek gericht. De collectieve plek

heeft een eigen entree voor werknemers en bezoekers. De plek kan

eigen collectieve voorzieningen hebben en heeft een aangenaam

verblijfskarakter waarmee identiteit wordt gecreëerd voor de bedrij-

ven. Bedenk dat parkeervoorzieningen ook collectief kunnen worden

aangelegd, bijvoorbeeld gecentreerd onder de voorzieningen. Aan de

andere zijde leven de gebouwen in een geheel andere wereld , die van

de logistiek. Daar vindt de afwikkeling van goederen plaats. De vracht-

wagens hebben hierdoor een eigen ongestoorde dynamiek. In het

tweede voorbeeld zien we hetzelfde concept maar dan niet rondom

een centrale plek maar langs een binnenstraat. Deze binnenstraat

kan open zijn of als een atrium worden ingericht. De binnenstraat

is wederom ingericht voor de wereld van werknemers en (zakelijke)

bezoekers. De gebouwen hebben ook hier een andere logistieke zijde

die zich in de ‘wereld’ van de truckchauffeurs bevindt.

Figuur 5.7: Conceptualisatie verschil in kavelontwikkeling, semi-samenhangend en samenhangende ontwikkeling. Bron: UrbanXchange (2007) Figuur 5.8: Twee mogelijk samenhangende ontwikkelingen Bron: UrbanXchange (2007)

Page 27: Masterplan Totaal

5 Ruimtelijk concept

50 ACT MASTERPLAN

5 Ruimtelijk concept

51ACT MASTERPLAN

5.3.8 leeFBaarheid en dUUrzaamheid

Bij de ontwikkeling van ACT worden publieke

en private partijen uitgedaagd het meest

duurzame bedrijventerrein van Europa te

ontwikkelen. Als leidend principe wordt

hiertoe het Cradle to Cradle denkraam gehan-

teerd. Om dit te bereiken wordt vanaf het

begin van het ontwerpproces gestuurd op

de meerwaarde die natuurlijke materialen,

(energie)bronnen en ecosystemen kunnen

hebben voor vastgoedontwikkeling. Dit

betekent toepassing van de meest actuele

technologieën en innovaties in de archi-

tectuur, stedenbouw, energievoorziening en

landschapsinrichting. Onderstaand kader

vormt een overzicht van de belangrijkste

uitgangspunten.

5.4 conclUsies

Om de gewenste ambities te bereiken wordt

ACT vormgegeven als unieke wereld, waarbij

‘Beyond logistics’ als leidend principe

wordt gehanteerd om een stimulerende en

duurzaam ingerichte bedrijfsomgeving te

creëren. Gekozen is voor een benadering

waarbij de eindgebruiker centraal staat,

ondersteund door fysieke en non-fysieke

concepten. De ruimtelijke vertaling hiervan

moet leiden tot een hoogwaardig werkland-

schap bestaande uit lijnen en knopen welke

de verschillende netwerken en gebruikers-

groepen met elkaar verbinden. Om het

gekozen positioneringsconcept ruimtelijk

te borgen dienen de volgende aspecten ten

minste in de stedenbouwkundige uitwerking

te worden verankerd:

1. Bereikbaarheid en multimodaliteit;

2. Ruimtelijke indeling/zonering;

3. Organisatie bedrijvenzones;

4. Flexibiliteit;

5. Samenhang;

6. Zichtbaarheid en openheid;

7. Toegankelijkheid;

8. Leefbaarheid en duurzaamheid.

voetnoot23: UrbanXchange (2007)

groen en water Water en natuur maken ACT onderscheidend en voegen recreatie- en belevingswaarde toe voor de

generaties nu en in de toekomst. Deze opgave wordt momenteel uitgewerkt in een watervisie.

Belangrijke ontwerpuitgangspunten zijn:

- de kaders gesteld in het Nationaal Bestuursakkoord Water (kwantiteit) en de Kaderrichtlijn

Water (kwaliteit);

- creëer schoon, helder en ecologisch gezond water (verbeter waterkwaliteit);

- creëer inheemse biodiversiteit (nat en droog) en sluit aan op de Provinciale Ecologische

Hoofdstructuur (PEHS) (verbeternatuurwaarde);

- uitgekiend watersysteem (‘machine’ met nadruk op vasthouden, reinigen en bergen);

- waterparagraaf;

- norm bestuursakkoord water (waterneutraal);

- oppervlakte water is publiek toegankelijk;

- borging hoofddragers Geniepark, A4-zone West, polderlinten;

- inrichting/ beheer.

aFvalmanagement De bedrijven in het gebied zetten gezamenlijk een kringloopsysteem op die de voorkomende fracties in

het gebied als papier, glas, hout, plastic, textiel en grof afval upcycled. Een bedrijfseconomisch rendabel

systeem is alleen mogelijk met het commitment van bedrijven om in hun bedrijfsvoering alleen

specifieke grondstoffen en materialen te gebruiken die een rol kunnen spelen in het kringloopsysteem.

Een samen met de deelnemende overheden op te zetten stimuleringsprogramma,en kennisnetwerk

moet bedrijven aanzetten om te kijken naar de mogelijkheden voor elk individueel bedrijfsproces en de

productcycli. Voor een individueel bedrijf is het zeker geen makkelijke keuze, het vereist gespecialiseerde

product-, materialen- en toxicologische kennis en de bereidheid de bedrijfsvoering aan te passen, met

een zeker risico aan tijd- en geldinvestering vooraf. Vanuit het op te zetten kennisnetwerk met de deel-

nemende partijen zal dit nader worden uitwerkt. Uitgangspunten op het gebied van bedrijfsafval zijn:

- scheiden van afval in de fracties papier, glas, hout, plastic, textiel;

- afval als energieopwekking;

- verminder afval door retoursystemen (bijvoorbeeld pallets).

moBiliteitsmanagement

Met de emissie van SO2, NO2, CO2, lood, benzeen en fijn stof, afkomstig van verkeer en industriële

activiteiten, staat de luchtkwaliteitsnorm in de gebieden behorende tot ACT sterk onder druk. Om te

voorkomen dat de situatie nog verder verslechtert, wordt de lat voor ACT hoog gelegd. Aansluitend

op de gemeentelijke leefbaarheidskaders wordt gestreefd naar een klimaat-en uitstootneutrale

ontwikkeling. Om aan deze eisen te voldoen wordt gedacht aan een breed pakket aan innovatieve

maatregelen op het gebied van bereikbaarheid welke tijdens de ontwikkeling verder uitgewerkt worden.

Duurzame vervoersystemen:

- aardgas-, elektrisch of waterstof aangedreven voertuigen in het gebied;

- voertuigen met roetfilters;

- auto’s op perslucht (Franse uitvinding);

- onbestuurde automatische vrachtvervoersystemen;

- vrachtwagens die in laadruimte fijnstof afvangen die daarna kan worden afgewassen

(Duitse uitvinding);

- creëren van voordelen voor bedrijven bij schone technologie (bijvoorbeeld verruimde venstertijden

(slots) voor schone voertuigen;

- centrale voor opslag van goederen (zoals met het Truckterminalconcept is beoogd);

- IT-toepassingen ten behoeve van just in time management voor intern transport;

- koelsystemen op basis van accu-oplading tijdens het rijden of centrale koelunits waar koelte getankt

kan worden (Nederlandse innovaties).

slim vervoersmanagement: - bedrijven maken afspraken over vervoer;

- aanleg van fietsenstallingen en fietspaden;

- connectie van bedrijven met de OLV;

- hub and spoke-systemen voor het OV (pendelbussen van centraal punt naar aftakkingen)

en transport (Truckterminal);

- strenge parkeernormen.

milieUzones: - geografisch gebied waarbij eisen worden gesteld aan voertuigen qua uitstoot;

- vastleggen van aantal verkeersbewegingen per terrein.

energie-inFrastrUctUUr

Bij conventionele energieopwekking komt afval vrij (onder andere CO2). ACT wil dé innovatieplek

zijn voor technieken die dat ongedaan maken. In het ontwerp wordt uitgegaan van duurzame energie-

opwekking waarbij de CO2 tot een minimum beperkt wordt (bijvoorbeeld door middel van planten

en bomen in het gebied of in kassen). Technologische innovaties op het gebied van energie zijn

veelbelovend. De uitdaging voor ACT is de markt én het kennisnetwerk maximaal te mobiliseren en

faciliteren. Daarbij wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten:

- CO2-neutraal (compensatie buiten gebied is mogelijk, exclusief mobiliteit);

- state of the art duurzame energievoorziening;

- duurzame opwekking van energie binnen gebied;

- CO2-opname door planten en bomen in het gebied of in kassen;

- gebouwen die energie produceren door de toepassing van zonnecollectoren;

- besparing energiegebruik.

stedenBoUw De ontwerpgave is om gebouwen te ontwerpen in ACT die niet alleen goed zijn voor de natuur maar

die de natuur zelfs imiteren. Door zuurstof te produceren en water te zuiveren, en door de toepassing

van groene daken passen gebouwen beter in hun omgeving. Deze baanbrekende en innovatieve

doelstellingen vragen om een nieuwe benadering bij ontwerpende en bouwende partijen in het gebied.

Dit leidt tot de volgende ontwerpuitgangspunten:

- afstemming fysieke kenmerken bedrijfsomgeving, milieu- en sociale kenmerken worden in

samenhang ontwikkeld;

- bouw klimaatbestendig;

- stapel waar mogelijk functies;

- geclusterde voorzieningen;

- meertijdig en gezamenlijk ruimtegebruik;

- benutten van dakoppervlakken (parkeren, waterberging, energiewinning, luchtzuivering);

- intensief en meervoudig ruimtegebruik (meerlaags bouwen, functiemenging);

- 60% van plangebied als uitgeefbaar terrein;

- mogelijkheid tot kwalitatief parkmanagement.

Figuur 5.9: Slim vervoersmanagement.

Page 28: Masterplan Totaal

6 Ruimtelijke vertaling Masterplan

53ACT MASTERPLAN

Ruimtelijke vertaling Masterplan

Dit hoofdstuk geeft de aanzet tot de ruimtelijke vertaling van ACT uitgaande van het bestaande landschap en de bijbehorende kernwaarden. ACT wil de bestaande ruimtelijke structuur versterken en integreren. In paragraaf 6.1 wordt een beschrijving gegeven van het bestaande landschap en de bijbehorende kernwaarden. Daarop aansluitend wordt ingegaan op het versterken en integreren van het landschap in ACT. In paragraaf 6.2 wordt een toelichting gegeven op de ruimtelijke invloed van de diverse infrastructurele projecten binnen ACT. Paragraaf 6.3 beschrijft de overkoepelende Masterplankaart waarin duidelijk de positionering van de diverse functies en structuren zichtbaar zijn. Paragraaf 6.4 sluit af met de conclusies.

6.1 Het bestaande landscHap

Het landschap waarin de projecten rond

ACT vorm moeten krijgen, heeft ruimtelijke

kenmerken die het gebied duurzaam en uniek

maken. Het ligt dan ook voor de hand de

cultuurhistorische ruimtelijke kwaliteit als

vertrekpunt te nemen voor de ruimtelijke

structuur. Temeer omdat het een sterke en

robuuste structuur is, die goed aansluit op de

grootschaligheid van de nieuwe functies. Het

gebied is daarnaast een onderdeel van de

groen-, water- en ecologische structuur van de

Haarlemmermeer en de verdere omgeving.

Een aantal onderdelen van deze grootschalige

groenstructuur loopt door en/of raakt aan ACT

en vraagt om een inhoudelijke en procedurele

afstemming, zodat de deelgebieden van ACT

goed aansluiten bij en gebruik kunnen maken

van de landschappelijke kwaliteit.

6.1.1 KenmerKen polderlandscHap

Ondanks dat Haarlemmermeer als een van de

meest dynamische gebieden in Nederland kan

worden aangemerkt, beschikt het plangebied

ACT over een vrijwel onverstoord landschaps-

patroon (figuur 6.1). Kenmerkend zijn de

systematische opzet van de droogmakerij, de

lange polderlijnen en de ruimtelijke opzet in

blokken ingeklemd tussen polderwegen en

vaarten. Dit is in alles ervaarbaar, zoals in

de orthogonale structuur van het openbaar

gebied met haar smalle wegen, smalle bermen

en steile taluds.

De boerderijen staan langs de wegen in de

lengte richting (zuidwest-noordoost) van de pol-

der. Langs deze wegen is in de regel een zijdige

beplanting aanwezig (figuur 6.2).

6.1.2 openheid en grote schaal

De openheid en grote schaal zijn karakteristiek

voor het agrarische landschap van de inge-

polderde Haarlemmermeer. Bij de omvorming

van agrarisch cultuurlandschap naar bedrijven-

en kantorenlocaties krijgt deze openheid een

andere betekenis. Door deze karakteristieken bij

de planvorming zorgvuldig mee te ont werpen

kan een bedrijventerrein ontstaan, dat ‘typisch

Haarlemmermeers’ is en een grotere ruimtelijke

kwaliteit heeft dan een gemiddeld bedrijven-

terrein op een willekeurige locatie. In ACT

wordt de grootschalige polderverkaveling

behouden, in combinatie met rechte lijnen

wordt de openheid ook in zijn nieuwe context

benadrukt.

6.1.3 randen

Door rondom de deelgebieden van ACT ruimte

te creëren en mee te nemen in de program-

mering van het gebied, worden de ‘randen’

van de deelgebieden geaccentueerd. De meest

beeldbepalende elementen in dit verband zijn

de Rijnlanderweg, de A4, de Bennebroekerweg,

de Aalsmeerderweg, de Geniedijk en de spoor-

lijn. Lange zichtlijnen door het gebied bieden

uitzicht op deze randen, waardoor ze tot diep

in het gebied ervaarbaar zijn. Daarnaast zorgt

het benadrukken van de randen dat de deel-

gebieden van ACT ook vanuit de omgeving

goed worden waargenomen en geaccentueerd.

In ACT vormen de bestaande randen van het

gebied dan ook een beeld bepalend element.

6.1.4 HistoriscHe elementen

Door in de deelgebieden van ACT gebruik te

maken van bestaande historische landschaps-

elementen worden ruimtelijke en recreatieve

kwaliteiten ontwikkeld. De Rijnlanderweg,

Aalsmeerderweg en de Geniedijk vormen aan-

leiding om aantrekkelijke recreatieve routes

voor zowel utilitair als recreatief gebruik door

het gebied te creëren. Ontwerpend onderzoek

moet zich richten op de vraag hoe deze cultuur-

historische landschappelijke elementen tot 6

Page 29: Masterplan Totaal

6 Ruimtelijke vertaling Masterplan

54 ACT MASTERPLAN

6 Ruimtelijke vertaling Masterplan

55ACT MASTERPLAN

structuurbepalende en aantrekkelijke passages

door het gebied ontwikkeld kunnen worden, zodat

ook toekomstige kwaliteiten ingebracht kunnen

worden. De Rijnlanderweg en Aalsmeerder weg

hebben een sterke noord-zuid oriëntatie en

-verbinding. Om ook oost-westverbindingen

in het gebied te realiseren, zullen hoogwaar-

dige langzaamverkeersroutes het gebied

doorkruisen. Door inpassing in groen of water

kan de recreatieve verbinding tussen de

binnenduinrand en de Westeinderplassen tot

stand komen.

De Geniedijk in de Haarlemmermeer is

onderdeel van de Stelling van Amsterdam,

een historische verdedigingsring rond de

hoofdstad (figuur 6.3 en 6.4). In 1996 is de

Stelling van Amsterdam vanwege haar histori-

sche en culturele waarde geplaatst op de Lijst

van het Werelderfgoed van de Unesco. De Stel-

ling van Amsterdam laat zich niet als object

conserveren; het is een landschappelijk systeem.

Samen met de hoger gelegen delen in de Linie

maken de Aalsmeerderweg en de Rijnlander-

weg onlosmakelijk deel uit van de Provinciale

Ecologische Hoofdstructuur en worden als

zodanig ook gezien als representanten van

de historische structuur in het nieuw te

ontwikkelen gebied.

De strook Rijnlanderweg in de A4-zone west

is momenteel een private groenstrook met als

belangrijke functie het versterken van de polder-

verkavelingsrichting in de Haarlemmermeer.

In de zone liggen de erven en de huidige

bebouwing van de Rijnlanderweg. De zone

heeft als bestemming gemengde doeleinden,

gerelateerd aan het logistieke bedrijven terrein.

Het lint kan hiermee worden opgevuld met

moderne lintbebouwing waarbinnen diverse

functies (voorzieningen, commerciële ruimten)

gehuisvest kunnen worden. De Rijnlanderweg

wordt hierbij afgewaardeerd tot een route voor

fiets- en bestemmingsverkeer.

In de stedenbouwkundige uitwerking van

ACT zullen deze elementen moeten worden

geïntegreerd. Het Geniepark is daar een

belangrijk onderdeel van. Verder kan ook

worden gedacht om de Stelling van Amsterdam

het gebied in te trekken.

6.1.5 WaterHuisHouding

ACT leidt tot een aanzienlijke toename van

verhard oppervlak in de polder. Waterberging

ter compensatie hiervan is voorzien op de be-

treffende bedrijven- en glastuinbouwterreinen

zelf, langs de Geniedijk en langs de A4.

Aanvullend hierop kan in het westelijk deel van

het Park van de 21e eeuw waterberging worden

voorzien (conform de Gebiedsuitwerking

Haarlemmermeer - Bollenstreek). Tussen de

terreinen van ACT dient daarnaast afstemming

plaats te vinden voor welke onderdelen samen-

werking dan wel ruimtelijke koppeling nodig

zijn, met andere woorden: wat moet gezamen-

lijk worden geregeld, en wat individueel (per

terrein). Complicerende factor daarbij is dat

in het gebied verschillende waterhuishoud-

kundige deelgebieden bestaan en dat de

wetgeving vanuit het LIB de realisatie van extra

oppervlaktewater in de nabijheid van Schiphol

bemoeilijkt. ACT valt volledig binnen het vogel-

protectiegebied rond Schiphol. In dit gebied met

een straal van 6 kilometer mogen in principe

geen aaneengesloten moerasachtige en/of

wateroppervlakken groter dan 3 ha worden

gerealiseerd. Dit met het oog op gevaar voor

het vliegverkeer (vogelaantrekkende werking).

Onder bepaalde voorwaarden (bijvoorbeeld

compartimentering door middel van bruggen)

is overigens ontheffing van deze bepaling

mogelijk. De waterbergingsopgave vraagt

daarmee niet alleen om een slimme koppe-

lings-, maar ook een zoneringstrategie.

De watervisie zal daarmee een belangrijk kader

vormen bij de uitwerking van de stedenbouw-

kundige plannen van de projecten van ACT.

6.1.6 duurzaamHeid

De duurzaamheidsambities van ACT moeten

op verschillende wijzen concreet uitgewerkt

worden. Het gaat allereerst om duurzame

ontwerpkeuzes die de inrichting van de open-

bare ruimte (gebouwen, groen, water, energie,

afval en bereikbaarheid) en de activiteiten

voor gezamenlijk nut raken (zoals de OLV).

De oplossingen zijn voor een groot deel min of

meer generiek voor ACT als geheel uit te

werken. Denkbare maatregelen zijn bijvoorbeeld

het (vertraagd) afvangen van regenwater (met

vegetatiedaken), het eventueel nazuiveren

(met natuurlijke filters) en dit schone water

schoon houden en voor gebruik als grijswater-

voorziening inzetten. Hier ligt een belangrijke

relatie met het ontwerp van de groen- en water-

structuur voor de omgeving van Geniepark en

de zones langs de A4. Essentieel bij de opgave

is ook de uitwisseling van op- of afvangwater

tussen de verschillende gebieden.

6.2 infrastructuur

De goede bereikbaarheid is zoals al eerder

is gezegd van essentieel belang voor ACT.

Een verbeterde bereikbaarheid wordt verkregen

door aan te sluiten bij de ontwikkelingen ter

verbetering van de doorstroming op de rijks-

wegen (zoals de A4) en de provinciale wegen,

zoals de N201. Bij de ontwikkeling van ACT is

het dan ook van belang om gezamenlijk met

Rijk, provincie en gemeenten een oplossing

te vinden om de aansluiting te optimali-

seren en de processen op elkaar af te stem-

men in verband met de toekomstige fasering

(figuur 6.7).

6.2.1 multimodaal systeem

Uitgangspunt bij de ontwikkeling van ACT is

om optimaal en efficiënt goederen over te

slaan naar een andere vorm van transport.

Hierbij gaat het om overslag van goederen

naar de vrachtwagen, trein, vliegtuig en boot.

De goederen worden verder getransporteerd

met een vervoersmiddel dat het beste past bij

het product op dat moment. Door de diverse

modaliteiten ruimte te bieden binnen ACT en

efficiënt met elkaar te koppelen is op deze

wijze het transport uniek afgestemd op de

identiteit en de vraag van de bedrijven die zich

in ACT bevinden. Daarnaast vraagt een multi-

modiaal systeem om een goede aansluiting

Figuur 6.1: Verkaveling Haarlemmermeer.

Figuur 6.2: Impressie kenmerken polderlandschap.

Figuur 6.3: Stelling van Amsterdam.

Figuur 6.4: Stelling van Amsterdam. Figuur 6.5: Zonering van de aanpak wateropgave ACT. Figuur 6.6: Groen.

Page 30: Masterplan Totaal

6 Ruimtelijke vertaling Masterplan

56 ACT MASTERPLAN

6 Ruimtelijke vertaling Masterplan

57ACT MASTERPLAN

op het openbaar vervoer en de parkeer-

mogelijkheden zodat de toegankelijkheid voor

klanten en werknemers wordt vergroot. Het

multimodaal systeem van ACT bestaat uit:

(figuur 6.8).

ongestoorde logistieke Verbinding (olV)

De OLV is een vrije vrachtbaan, die een

verbinding vormt tussen de verschillende

deelgebieden van ACT en de diverse terminals

in deze deelgebieden. Voor de toegankelijkheid

van de OLV zijn er op diverse punten op- en

afritten opgenomen. Ruimtelijk is rekening

gehouden om in de toekomst de OLV te

verlengen naar bijvoorbeeld de A9 en/of de

bloemenveiling in Aalsmeer. De vrachtbaan is

deels op niveau+1 gepland waardoor de

ontsluitende wegen op maaiveld in de deel-

gebieden ongestoord gekruist worden. Ter

plaatse van het Geniepark wordt voorgesteld

de OLV-baan verdiept aan te leggen in een open

bak waardoor het landschappelijk karakter van

het Geniepark minimaal wordt onderbroken.

Nader dient te worden bezien of dit de meest

optimale en duurzame oplossing is. De OLV

loopt ter plaatse van SLP langs het plan gebied.

Met een beperkte verlenging van het viaduct

op het knooppunt A4 en de N201 kan zo een

doorgang onder de N201 worden gerealiseerd.

De hoogteligging en het exacte tracé van

de OLV in Schiphol Zuidoost is nog niet

definitief en zal in een nadere uitwerking

worden bepaald.

truckterminal

In het geografische hart van het gebied, aan

de westkant van de A4 (de A4-zone west)

bevindt zich de Truckterminal. Door de strenge

hinderzones van geluid en LIB, kan deze ruimte

niet voor permanente bebouwing dienen.

Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om de

ruimte optimaal te benutten (intensief ruimte-

gebruik) door parkeren en kleinschalige

bebouwing toe te staan. De op- en afrit naar

de OLV bevindt zich momenteel naast de

Truckterminal. Bij een verdere uitwerking zal

worden bekeken of dit een juiste toegang is of

dat deze toegang in de Truckterminal zelf

moet worden opgenomen.

railterminal

Aan de westzijde van de A4-zone west bij

Hoofddorp bevindt zich de Railterminal. In

eerder onderzoek is de technische haalbaar-

heid van de aansluiting in beeld gebracht. Via

een wissel zuidelijk van de Bennebroekerweg

kan een apart spoor in de A4-zone west in

worden gelegd. Voor de nadere uitwerking van

de aansluiting zal Prorail in opdracht van het

Ministerie van Verkeer en Waterstaat een plan-

studie moeten uitvoeren.

Waterterminal

Met de aanleg van een Waterterminal ontstaat

de mogelijkheid om goederen verder te trans-

porteren via de binnenvaart. Deze waterterminal

bevindt zich bij de Ringvaart aansluitend aan

Figuur 6.8: Multimodaal systeem.

SLP. De locatie is bepaald door de aanwezig-

heid van een vaarroute naar zowel Amsterdam

als Gouda/Rotterdam en ligt relatief gunstig

voor de mogelijke aanvoer vanuit de bloemen-

veiling Aalsmeer. De capaciteit van de vaar-

verbinding zal worden bepaald door de diepgang

van de waterweg en de mate waarin een

ongestoorde vaart mogelijk is gegeven de vele

wegverbindingen die worden gekruist.

airterminal

De Airterminal vormt de link van het gebied

van ACT met het bestaande luchthavenplat-

form op Schiphol Zuidoost. Deze zal worden

uitgebreid en worden gekoppeld aan de OLV.

De koppeling vergroot het gebied waar 1e en

2e linie activiteiten kunnen worden geplaatst,

waardoor het mogelijk is de vrachtafhandeling

in de 1e linie op de terreinen te vergroten.

6.2.2 openbaar VerVoer

Een goed openbaar vervoersysteem is van be-

lang voor de bereikbaarheid voor werknemers

en bezoekers van de ACT-locaties. Uitgangs-

punt voor het regionale openbaar vervoer is

de regionale ov-visie 2020/2030 als verdere

uitwerking van het Regionaal Verkeer &

Vervoerplan, opgesteld door de Stadsregio

Amsterdam. Bij de verdere ontwikkeling van

ACT zal onderzocht moeten worden welke

mogelijkheden er bestaan tot inpassing van

een hoogwaardig openbaar vervoerssysteem.

Op dit momenteel is er naast het NS-station

Hoofddorp een oosttakverbinding van de

Zuidtangent die via SLP richting Aalsmeer

gaat. Onderzocht dient te worden of het

mogelijk is aftakkingen van deze busbaan in

de richting van de A4-zone west en Schiphol

Zuidoost in te passen.

Figuur 6.7: Infrastructuur.

Page 31: Masterplan Totaal

6 Ruimtelijke vertaling Masterplan

58 ACT MASTERPLAN

6 Ruimtelijke vertaling Masterplan

59ACT MASTERPLAN

6.2.3 parKeren

Uitgangspunt bij de lokalisering van groot-

schalige parkeerlocaties is de LIB-zonering.

Binnen deze zones mag niet worden gebouwd,

of slechts in zeer lage dichtheden. Door een

groot gedeelte van het parkeren, van zowel

vracht- als personenwagens, te verplaatsen

naar de LIB-zones in de A4-zone west en SLP,

kan de parkeerdruk worden verminderd.

Onderzoek zal verder uitwijzen wat de mini-

male en maximale varianten voor het parkeren

zijn. Naast de aanleg van een Truckterminal

kan daarbij ook worden gedacht aan P&R-

voorzieningen die een deel van de verkeers-

druk op de A4 richting Amsterdam ‘afvangt’.

6.2.4 langzaamVerKeersroutes

Door in de deelgebieden goede fietsroutes op te

nemen is het voor werknemers en bezoekers

vanuit de omgeving mogelijk per fiets in de

deelgebieden van ACT te komen. Hierdoor is

het mogelijk om bij de kavels de parkeerbe-

hoefte voor auto’s te minimaliseren waardoor

het gebruik van de kavel kan worden geopti-

maliseerd voor de bedrijfsvoering. Doorgaande

recreatieve fietsroutes zijn gepland langs het

Geniepark en de Rijnlanderweg.

6.3 masterplanKaart

In de Masterplankaart ACT zijn de landschap-

pelijke structuren op zowel regionaal als lokaal

niveau zichtbaar. Belangrijk bij deze grond-

structuren is dat zij goed aansluiten op dan

wel inpassen in de diverse plangebieden van

ACT en daarmee een meerwaarde bieden ten

behoeve van de identiteit en het functioneren

van de werkgebieden. Er zijn vier plangebieden

opgenomen in de Masterplankaart ACT, te

weten A4-zone west, SLP, Schiphol Zuidoost

en Geniepark. Daarnaast zijn de vier terminals

opgenomen die de schakel vormen tussen

de verschillende modaliteiten en onderling

verbonden zijn met de OLV.

6.4 conclusies

De Masterplankaart is tot stand gekomen na

uitvoerig overleg met betrokken partijen in de

regio. Uitgangspunt bij de inrichting van ACT

is het historisch landschap en bijbehorende

karakteristieken. Kenmerkend zijn de openheid

en schaal, randen en historische elementen

binnen het gebied. Een grote ruimtelijke

uitdaging wordt gevormd door de structuur

van de bestaande en toekomstige water-

huishouding en -berging. Bij de ruimtelijk

inrichtingsprincipes wordt aansluiting gezocht

bij de principes van Cradle to Cradle. Dit moet

resulteren in een duurzame inrichting van de

ruimte. De inrichting van de infra structuur krijgt

enerzijds vorm door het multimodale systeem

bestaande uit de Ongestoord Logistieke

Verbinding en bijbehorende terminals. Ander-

zijds behoren bij de uitwerking van het plan

de ontwerp principes voor openbaar vervoer,

parkeren en langzaam verkeersroutes in acht

te worden genomen.

Figuur 6.9: Openbaar Vervoer. Figuur 6.10: Masterplankaart ACT.

Page 32: Masterplan Totaal

7 Projecten ACT

64ACT MASTERPLAN

Projecten ACT

In dit hoofdstuk worden de projecten beschreven die het hart van ACT zullen gaan vormen, inclusief de daarmee verbonden infrastructurele projecten en non-fysieke toepassingen. Paragraaf 7.1 omschrijft de kerngebieden van ACT waarna in de volgende paragrafen het multi- modaal systeem wordt toegelicht. Zo beschrijft paragraaf 7.2 de Ongestoorde Logistieke Verbinding (OLV) en de paragrafen 7.3 tot en met 7.5 achtereenvolgens de Railterminal, Truckterminal en Waterterminal. De non-fysieke toepassingen volgen in paragraaf 7.6 alvorens het hoofdstuk te besluiten met de conclusies.

7.1 Kerngebieden ACT

Drie logistieke terreinen vormen het hart van

ACT: de A4-zone west, Schiphol Logistics Park

en Schiphol Zuidoost. Deze terreinen samen

dienen invulling te geven aan de ambitie om

van de regio het meest vooruitstrevende en

duurzame vestigingsgebied voor luchtvracht

gerelateerde logistieke bedrijven te vormen.

De ambitie om een multimodaal knooppunt te

creëren komt terug in de ambities van het project

Multimodaliteit. Om tot slot in een volledige

integrale aanpak van het gebied te voorzien is

ook het Geniepark als kerngebied aangemerkt.

7.1.1 A4-zone WesT

De A4-zone west is het terrein, gelegen direct

aan de rijksweg A4 ten zuiden van de vracht-

arealen van Schiphol en het bedrijventerrein

Schiphol Logistics Park. Het terrein omvat

circa 160 hectare uitgeefbare grond. Door de

aanleg van de N201+ krijgt het terrein een

directe aansluiting op de A4. De groenzone

van het Geniepark ter plaatse van de A4-zone

west valt binnen het plangebied. Hier zal een

groot deel van de waterbergingsopgave van de

A4-zone west plaatsvinden. Het gebied wordt

gezamenlijk ontwikkeld door Haarlemmermeer,

Schiphol Real Estate, SADC en AM.

7.1.2 sChiphol logisTiCs pArK (slp)

Schiphol Logistics Park, het terrein ten zuiden

van de huidige N201 en ten oosten van de A4

wordt door samenwerkende partijen ont wikkeld

tot een Schipholgebonden, logistiek bedrijven-

terrein. Het bestaat uit een oostlob en een

westlob, waarvan de oostlob als eerste uit-

gegeven zal worden. De beschikbare ruimte is

circa 45 hectare groot en grenst direct aan

Schiphol-Rijk en de vrachtarealen van Schiphol.

Het terrein ligt op 5 minuten rijden van Schiphol

Centrum en 20 minuten van het centrum van

Amsterdam. Inmiddels is gestart met het

bouw rijp maken. De oostlob van SLP wordt ook

ontsloten door een zijtak van de Zuid tangent.

Het gebied wordt gezamenlijk ontwikkeld

door Schiphol Real Estate, KLM en SADC.

7.1.3 sChiphol zuidoosT

Schiphol Zuidoost maakt integraal deel uit

van ACT. Op Schiphol Zuidoost worden

1e en 2e linievrachtgebouwen ontwikkeld. De

gekozen inrichtingsstructuur van het gebied

houdt rekening met de eventuele komst van de

parallelle Kaagbaan. Het gebied is ontsloten

op de N201 en de A9 via de Fokkerweg.

Daarnaast kent de locatie aansluitingen op

Schiphol Centrum en Zuid vanwege het

belang van 2e en 3e liniebedrijven directe toe-

gang te hebben tot handelaren in de 1e linie.

Het ontwikkelings programma in de periode

tot 2015 bestaat uit 1e (70.000 m2) en 2e

linie (35.000m2) bedrijfsruimte. In totaal is

momenteel nog ongeveer 35 ha. netto beschik-

baar. Het gebied wordt ontwikkeld door

Schiphol Real Estate.

7.1.4 heT geniepArK

Het Geniepark omvat de Geniedijk en de randen

daarvan. Als onderdeel van de Stelling van

Amsterdam vormt het een belangrijke rand

van verschillende deelgebieden in ACT, zoals

de noordelijke rand van de A4-zone west en

de zuidelijke rand van het deelgebied SLP.

Voor het Geniepark maakt de gemeente

Haarlemmermeer, mede in opdracht van de

provincie Noord-Holland, een inrichtingsplan

waarbij ook gezocht wordt naar mogelijkheden

voor waterberging en recreatieve routes.

Het Geniepark (en het park 21e eeuw) vervult

tevens een belangrijke rol als waterbergings-

opgave voor de A4-zone west. Daarnaast is

het Geniepark zoals gezegd onderdeel van de

noordelijke bebouwingsrand in de A4-zone

west, een overgang waarin het groen een

Page 33: Masterplan Totaal

7 Projecten ACT

65 ACT MASTERPLAN

7 Projecten ACT

66ACT MASTERPLAN

belangrijke rol speelt bij de identiteit van de

bebouwing. Op deze manier wordt een ‘zachte’

overgang van bebouwing naar groen gecreëerd

in de vorm van bedrijven in het groen. Het

Geniepark vormt ter plaatse van SLP een

duidelijke grens met het te ontwikkelen

deelgebied.

Het Geniepark in de Haarlemmermeer sluit

via ACT aan op de ‘rood voor groen’-regeling

zoals omschreven in het convenant Mainport

en Groen. De schade aan het Geniepark als

gevolg van de realisatie van infrastructurele

ontwikkelingen zoals de nieuwe N201 en de

OLV, dient zoveel mogelijk beperkt en waar

mogelijk gecompenseerd te worden. Met

de koppeling aan ACT is de mogelijkheid

gecreëerd het Geniepark beter in het

landschap te verankeren en tegelijkertijd het

groen binnen ACT te halen.

De uitdaging voor het park is om cultuur-

historische en postmilitaire waarden te trans-

formeren tot een maatschappelijke betekenis;

als vitaal onderdeel van de eigentijdse

stedelijke en landschappelijke omgeving. De

opgave is daarbij het erfgoed veilig te stellen

door het een rol toe te bedelen als onderdeel van

de dagelijkse leefomgeving van omwonenden

en passanten. Hierbij valt te denken aan

verbeelding van de geschiedenis, het organi-

seren verblijfskwaliteiten, gelegenheid voor

evenementen, recreatieve routes, ecologische

verbindingen, waterberging etcetera. De scope

van de opgave voor duurzame omgang met

de Stelling van Amsterdam in het gebied

vormt dan ook een integraal pallet van

doelstellingen, waarbij de inrichting van het

gebied rond de Geniedijk recht doet aan:

- de internationale UNESCO-status van de

Stelling van Amsterdam;

- het nationale belang van de mainport

Schiphol en ACT;

- de regionale schakel in de ecologisch-

recreatieve structuur tussen het kustgebied

en de Groene-As;

- de kwaliteitsimpuls vanuit het Route-

ontwerp A4 (onderdeel nationaal architec-

tuurbeleid);

- de betekenis als verbinding met het

landschap en recreatief uitloopgebied van

Hoofddorp;

- een hoogwaardige en duurzame ontwik-

keling van de bedrijventerreinen op lokaal

niveau.

7.2 ongesToord logisTieKe

Verbinding (olV)

In de Integrale Gebiedsvisie Werkstad A4 is

het belang van een Ongestoord Logistieke

Verbinding beschreven. In het kader van het

Masterplan is onderzocht welk tracé het OLV

zou moeten krijgen. Daarbij is veel aandacht

uitgegaan naar de plaats van de toegangs-

poorten voor de OLV. Ook is onderzocht op

welke wijze de OLV de bestaande infra- en

groenstructuur doorsnijdt.

7.2.1 VrAChTbAAn

De OLV is een vrachtbaan alleen toegankelijk

voor vrachtvervoer dat de bedrijfsparken,

het platform en het spoor wil bereiken of wil

verlaten. De vrachtbaan verbindt de bedrijfs-

parken A4-zone west en Schiphol Zuidoost.

Uitbreidingsmogelijkheden naar de veiling,

Schiphol Logistics Park, het kassengebied

PrimAviera en De Hoek zijn mogelijk. De

vrachtbaan is een geprivatiseerde route en

heeft een eigen exploitant. De route kent

geen congestie en geen verkeerslichten en

functioneert separaat van het openbaar

toegankelijk wegennet. De exploitant regelt

de afwikkeling van het vrachtvervoer op de

baan. Vrachtvervoer kan daardoor op de baan

gecontroleerd afgewikkeld worden. Het gaat

hierbij om het verkorten van doorlooptijden

bij hoge betrouwbaarheid, lage kosten en

hoge mate van verkeersveiligheid en security.

Het concept vermindert de druk op het

onderliggende wegennet en draagt daarmee

bij aan de bereikbaarheid van Schiphol en de

Schipholregio24. Ook biedt het mogelijkheden

om milieueffecten te beperken door de inzet

en stimulering van schone voertuigen.

De OLV voorziet niet in automatische trans-

port vormen zoals bijvoorbeeld destijds het

mislukte ‘Ondergronds Logistiek Systeem’.

Het is een dedicated route voor het reguliere

vrachtvervoer tussen luchthaven, bedrijven-

terreinen en terminals. Wel zal bij het ontwerp

rekening worden gehouden met het toekom-

stige gebruik door andersoortige vervoers-

middelen.

Financiering van de OLV zal plaatsvinden

vanuit drie bronnen:

- exploitatie, vervoerders betalen voor het

gebruik;

- bijdragen vanuit de grondexploitatie;

- overheidsbijdragen daar waar sprake is van

een maatschappelijk rendement.

Figuur 7.3: Uitsnede SLP. Figuur 7.4: Uitsnede Schiphol Zuidoost.Figuur 7.1: Kerngebieden. Figuur 7.2: Uitsnede A4-zone west.

Page 34: Masterplan Totaal

7 Projecten ACT

67 ACT MASTERPLAN

7 Projecten ACT

68ACT MASTERPLAN

De OLV is daarmee niet alleen hardware

(vrachtbaan, terminals, parkeren), maar ook

vooral software. Hier ligt de kans voor inno-

vatie met nieuwe diensten. Deze services

zullen door de exploitant van de OLV en de

terminals samen met de eindgebruikers en de

ontwikkelaars van het logistiek vastgoed

worden ontwikkeld.

Indien wordt gekozen voor een model waarbij

de OLV op een niveau van +1 blijft binnen

de A4-zone west, dan is het tevens mogelijk

om locaties aan te bieden met een directe

aansluiting op niveau+1 aan de OLV. Deze

constructie zal een meerwaarde bieden voor

deze locaties vanwege de flexibiliteit die aan

deze aan de OLV gelegen ondernemingen

wordt geboden. Op deze manier kunnen

bedrijven op drie manieren gebruik maken

van de OLV:

- via een directe aansluiting op de OLV

(privileged);

- via de poorten en terminals (algemeen);

- via het overladen naar andere vervoerders

die vervoer over de OLV voor hun rekening

nemen (serviced).

Een OLV op niveau+1 kan naast meervoudig

ruimtegebruik en de daarbij horende financiële

voordelen ook relatief eenvoudig de veiligheid

van de goederenstromen helpen waarborgen.

Hierbij valt ook te denken aan uitbreiding van

de douanevrijezone of nieuw te ontwikkelen

free trade zones met een aparte fiscale status.

Een uitzondering op het +1 niveau vormen het

Geniepark en de nabijgelegen kruising met de

N201. In overeenstemming met het provin-

ciaal en gemeentelijk beleid ter bescherming

van de Stelling van Amsterdam gaat de huidige

trajectkeuze uit van een tunnel onder het

Geniepark door. Nader wordt bezien of dit de

meest optimale keuze is.

Vanwege de onmogelijkheid om de OLV reeds

vóór de kruising met de N201 op niveau+1

te krijgen, zal de N201 over het OLV-traject

heen moeten komen. In de vervolgroute vanaf

dit viaduct zal de OLV weer naar niveau+1

stijgen om vervolgens aan te sluiten op

Schiphol Zuidoost.

De OLV zal een bepaalde mate van duur zaam-

heid nastreven. In dit kader kunnen aan trans-

porteurs en aan de OLV aangesloten bedrijven

eisen worden gesteld over de milieukwaliteit.

Hierbij dient de flexibiliteit voorop te staan

waardoor meerdere initiatieven mogelijk zijn

en de OLV voor een zo groot mogelijk aantal

partijen beschikbaar is.

7.3 rAilTerminAl

De Gebiedsontwikkeling Werkstad A4 noemt

de ontwikkeling van een spoorterminal bij de

A4-zone west. Gedacht werd aan zowel een

reguliere spoorverbinding, waarbij trailers op

treinen worden gezet (‘Trailers on trains’).

Daarnaast werd gedacht aan een aansluiting

op het hoge snelheidsnet.

Onderzoek naar ‘Trailer on trains’ wijst uit dat

hoewel er een sluitende business case mogelijk

is, de realisatie van dit concept stuit op de

grenzen van de beschikbare spoorcapaciteit

in de Schipholtunnel.

Het vervoer van goederen via het hoge snelheids-

spoor vanuit A4-zone west is daarentegen

wel een interessante aanvulling op de reeds

be staande vervoersmogelijkheden voor goe-

deren rond Schiphol. De HSL biedt bijvoor-

beeld de mogelijkheid om de vrachtnetwerken

van AirFrance en FedEx in Parijs en die van

KLM vanaf Schiphol tijdkritisch te koppelen.

Hiermee ontstaat een integralehub Charles de

Gaulle/Schiphol. Dit biedt weer mogelijk-

heden om vrachtvervoer te optimaliseren en

belading van vliegtuigen te maximaliseren.

7.2.2 poorTen en TerminAls

De toegangen tot de OLV dienen zo ver

mogelijk van Schiphol op de achterlandroutes

te worden gepositioneerd. Daar waar de

OLV aansluit op de achterlandroutes van het

nationale wegennet ontstaat een bijzonder

knooppunt. Dit zijn knopen waar de vracht

onderdeel wordt van het logistieke systeem

doordat de aansluiting wordt gecombineerd

met een dienstverlenend concept. Vanuit de

A4-terminal worden alle vrachtbewegingen

binnen het gebied (over de OLV) geregisseerd.

Vrachtstromen worden met behulp van ICT just

in time gecontroleerd in aankomst, wachten

en doorvoeren (ritplanning, bundelen van

vrachten, bewaking, onderhoud).

Het Masterplan voorziet in elk geval in drie

terminals:

- koppeling aan het luchthavenplatform,

- een Truckterminal in de A4-zone west (met

mogelijk een tijdelijke vestiging in SLP) met

een directe aansluiting op de A4;

- een terminal bij de hoge snelheid Railterminal

in de A4-zone west.

Daarnaast is het mogelijk de volgende terminals

toe te voegen:

- een aansluiting op Schiphol Logistics Park,

westelijk deel;

- een mogelijke aansluiting op de Waterter-

minal;

- een ontsluiting van PrimAviera;

- separate ‘dedicated’ aansluitingen voor

bedrijven binnen A4-zone west.

Tot slot zal met Flora Holland de mogelijk-

heden worden onderzocht voor een koppeling

met de vervoersstromen van en naar de

veiling Aalsmeer.

7.2.3 serViCes

Centraal voor het OLV-concept is het beheer

en gebruik van de vrachtbaan. Uitgangspunt

is dat een beheerorganisatie de toegang tot

de baan zal reguleren op basis van een

exploitatieovereenkomst met grondeigenaren,

gebruikers en publieke overheden.

Het gebruik van de OLV zal worden geregeld

met reeds bestaande of reeds ver ontwikkelde

systemen:

- Momenteel bestaat er een voorkeur voor

de koppeling aan het pasjessysteem van

Air Cargo Netherlands (ACN). Dit systeem

regelt nu al de toegang tot de 1e en 2e linie-

vrachtterminals op Schiphol.

- Ook is het mogelijk om het systeem voor de

kilometerheffing te gebruiken bij toegang tot

en registratie van het gebruik van de OLV.

- Ontwikkelingen rond RFID maken het ook

mogelijk een separaat systeem relatief

goedkoop te implementeren.

De OLV geeft de mogelijkheid in- en uitgaande

ladingstromen te bundelen. In geval van

export wordt het mogelijk pallets op te

bouwen in de warehouses op de nieuwe

bedrijfsterreinen en deze just in time aan

te leveren op het platform. Bij import wordt

het mogelijk ladingstromen te bundelen en

daarmee de beladingsgraad van de vracht-

wagens te optimaliseren. De integratie van

1e, 2e en 3e linie activiteiten leidt er toe dat

bedrijven zich dicht bij het luchthavenplatform

vestigen, maar niet altijd tegen het platform

aan gevestigd hoeven te zijn.

Figuur 7.5: Uitsnede Geniepark.

Figuur 7.6: Tracé en kunstwerken OLV

Page 35: Masterplan Totaal

70ACT MASTERPLAN

7 Projecten ACT

69 ACT MASTERPLAN

7 Projecten ACT

7.4 TruCKTerminAl

In de Schipholregio rijden op dit moment veel

vrachtwagens met een lage beladingsgraad.

Vervoerders hebben te maken met lange

wachttijden op het vrachtareaal en ondervinden

veel vertraging als gevolg van congestie in

het vervoer tussen Schiphol Centrum en

Schiphol Zuidoost.

In ACT zal een Truckterminal worden

ontwikkeld. De Truckterminal is het centrale

aanmeldingspunt voor vracht komende vanaf

de A4. Via de OLV is er een verbinding naar

het luchthavenplatform.

Vervoerders melden zich bij de Truckterminal

en worden op afroep naar diverse vracht-

arealen geleid. Dit zal veel onnodig rondrijden,

luchtvervuiling en wachten voorkomen. De

ontwikkeling van de Truckterminal zal ook

technologische en logistieke vernieuwingen

initiëren waardoor keteninnovatie mogelijk

wordt. Tot slot zal de Truckterminal een grote

rol spelen in het verhogen van de veiligheid

van het goederenvervoer dankzij de bewaakte

parkeerplaatsen. De aanscherping van het

rijtijdenbesluit heeft ook een grotere behoefte

aan parkeerplaatsen tot gevolg. De Truck-

terminal draagt hieraan bij, maar kan ook

functioneren als opstapplaats voor chauffeurs.

7.5 WATerTerminAl

Europese distributiecentra in de Amsterdam

Area Metropool ontvangen hun producten in

containers via de zeehavens in Antwerpen/

Rotterdam en Amsterdam. Vervolgens worden

de producten via de weg naar de Schipholregio

vervoerd. Het goederenvervoer vormt hiermee

een belangrijk aandeel in de congestievorming

op de A4, A13 en A15. Vanuit ACT wordt met

een aantal private partners onderzoek gedaan

naar de mogelijkheden van een Waterterminal

voor de binnenvaart. Gekeken wordt naar de

integratie van waterwegen in de bestaande

vervoersmodaliteiten. Containers vanuit de

zeehavens kunnen dan over het water worden

vervoerd in plaats van over de weg. Dit

draagt bij aan een aantrekkelijke vestigings-

locatie en aan het bereikbaar houden van de

Schipholregio en aan de vermindering van de

CO2 uitstoot.

Daarnaast is een belangrijke ontwikkeling de

voortschrijdende technologie in agrologistiek.

Hierdoor blijven versproducten steeds langer

houdbaar. De lage snelheid van vervoer over

water vormt daardoor een lagere drempel

dan voorheen. Ook groenteproducten vanuit

het Westland en bloemen vanuit Aalsmeer

kunnen in toenemende mate in koelcontainers

(‘reefers’) worden verpakt25. In de container-

vaart is veel ervaring aanwezig met Supply

Chain Management (SCM). De terminal

fungeert voor regionale verladers als buffer

zodat voorraden just in time worden beheerst.

Schiphol blijft zo ook in de toe komst een ge-

lijkwaardig alternatief in de alliantie AirFrance-

KLM. Vervoer over het HSL-net is niet alleen

interessant voor expressvracht en luchtvracht

maar ook voor andere tijdkritische goederen

zoals versproducten en bloemen. Door ge-

bruik te maken van de hoge snelheidslijn kan

een betrouwbaar, snel en milieuvriendelijker

goederenvervoer naar met name het zuiden

van Europa worden aangeboden.

In Frankrijk hebben SNCF en La Poste onlangs

afspraken gemaakt om het nationale post-

vervoer niet meer via luchtvracht, maar via

het hoge snelheidsnetwerk af te handelen.

Tegelijkertijd onderzoekt de initiatiefgroep

Carex, met daarin ondermeer AirFrance/KLM

en Fedex de mogelijkheid om een deel van de

pakketpost per HST-trein te vervoeren. Voor-

deel is de milieuwinst (minder luchtvracht),

zekerheid (weersomstandigheden, stakingen

luchtverkeerleiders), snelheid en last but not

least de mogelijkheid goederen snel midden

in regionale centra af te leveren (Londen).

Vooral integrators (zoals FedEx, TNT, UPS en

DHL) en andere vervoerders van express

cargo zijn hier in geïnteresseerd. Nederland

heeft de kans om – relatief goedkoop – te

worden aangesloten op dit in ontwikkeling

zijnde netwerk voor HST-Cargo treinen. Vanaf

het moment dat andere landen voorop gaan

lopen, zullen de treinpaden ten zuiden van

Parijs aan andere partijen worden vergeven.

De mogelijkheid van een HSL-vrachtverbin-

ding naar Madrid (vanaf 2010) en Milaan

(vanaf 2015) is dan van de baan.

In Nederland hebben bedrijfsleven en overheid

gezamenlijk het initiatief genomen de

mogelijkheid van een Railterminal voor

een HST-Cargo trein te onderzoeken om

daarmee de internationale concurrentiekracht

van de Schipholregio te versterken. Met

het ondertekenen van een samenwerkings-

overeenkomst hebben de partijen deze

doelstellingen naar elkaar toe vastgelegd. Voor

de aansluiting van de terminal op het HSL-net

wordt overleg gevoerd met het ministerie

van Verkeer en Waterstaat en ProRail. De

bijbehorende Railterminal dient door markt-

partijen te worden ontwikkeld. Tegerlijkertijd

wordt met een aantal Europese partners

(het in Frankrijk opgestarte EuroCarex en het

Duitse initiatief REX) gewerkt aan de totstand-

koming van een Europees HSL-vrachtnetwerk.

Met de Europese partners worden afspraken

gemaakt over standaarden, techniek en

planning.

Figuur 7.7: Referentie Railterminal.Figuur 7.8: Referentie Truckterminal.

Page 36: Masterplan Totaal

7 Projecten ACT

71 ACT MASTERPLAN

7 Projecten ACT

72ACT MASTERPLAN

Op regionale schaal vindt afstemming plaats

met de andere terminals voor een goede

afstemming voor het containervervoer.

7.6 non-fysieKe projeCTen

Bestaande fysiek-ruimtelijke condities bepalen

slechts een deel van het concurrerend

vermogen van de regio Schiphol als interna-

tionale vestigingslocatie. Vanwege de verdere

mondialisering van de logistieke sector in

combinatie met de toenemende technolo-

gische ontwikkelingen groeit het belang van

sturing op hoogwaardige non-fysieke toepas-

singen. In deze paragraaf wordt ingegaan op

de verschillende toepassingen die aan het

beoogde ambitieniveau van ACT concreet

invulling geven. De hier genoemde projecten

vormen – nog – geen integraal onderdeel van

de projecten die vanuit de Cockpit (zie

paragraaf 9.1) worden aangestuurd, maar zijn

wel van cruciaal belang voor het succes van

ACT. In de regio werkt een coalitie van logis-

tieke partijen samen binnen het kader van de

‘Smart Cargo Hub for Europe’. Centraal staat

hier de noodzaak tot samenwerken om tot

innovatie in de logistieke keten te komen.

Het programma ‘Smart Cargo Hub for Europe’

werkt daarbij langs vier lijnen:

- Veiligheid en beveiliging;

- Slim toezicht;

- Kennis en expertise;

- Betrouwbaarheid van het logistieke systeem.

In de Smart Cargo Hub werken Air Cargo

Netherlands (ACN), AirFrance/KLM-Cargo,

Amsterdam Airport Schiphol, FloraHolland,

Haven Amsterdam, Hogeschool van

Amsterdam, Kamer van Koophandel

Amsterdam, Ondernemersvereniging Regio

Amsterdam (ORAM), SADC en VGB samen.

7.6.1 Veiligheid en beVeiliging

Vanwege terreurdreiging en (inter)nationale

veiligheid zijn de veiligheidsnormen in het

internationaal handelsverkeer de laatste jaren

sterk aan verandering onderhevig geweest.

De introductie van nieuwe standaardnormen

heeft ondermeer geleid tot ingrijpende

fysieke en non-fysieke aanpassingen in het

luchtverkeer. In verband hiermee zijn diverse

internationale en nationale maatregelen

ge troffen, die hieronder kort worden besproken.

Cargo Convenant van het regionaal

Criminaliteitsplatform schiphol

In 2002 is door luchthaven Amsterdam Airport

Schiphol, Transported Asset Protection

Association (TAPA), het Openbaar Ministerie,

de Regiopolitie Kennemerland, de Konink-

lijke Marechaussee, KLM, het Verbond van

Verzekeraars, de verladersorganisatie EVO en

ACN het Cargo Convenant van het Regionaal

Criminaliteitsplatform Schiphol getekend. In

het programma zijn afspraken gemaakt over26:

- invoering van een veiligheidskeurmerk met

certificering voor alle leden van ACN;

- scherpere eisen aan beveiliging en toegangs-

beheer van alle luchtvrachtbedrijven;

- screening van (nieuw) personeel;

- vereenvoudiging van de aangifteprocedure bij

de Regiopolitie en de Koninklijke Marechaus-

see via Internet;

- instelling van een Cargo Criminal Prevention

List (CCPL) om te voorkomen dat personen

waartegen op basis van crimineel gedrag

een aangifte is gedaan of die eerder veroor-

deeld zijn, zonder meer elders in de lucht-

vrachtindustrie worden aangenomen en

hun criminele gedrag kunnen voortzetten;

- oprichting van een kenniscentrum met

informatie ter voorkoming van criminaliteit.

security en Veiligheid

Het project ‘Security en Veiligheid’ voorziet in

het ontwikkelen van een integrale internet-

toolkit op het gebied van wet- en regelgeving

voor terrorisme- en criminaliteitsbestrijding.

De toolkit stelt logistieke ketenspelers op

eenvoudige wijze in staat inzicht te verkrijgen

in de mate waarin zij voldoen aan de geldende

wet- en regelgeving en in de maatregelen die

zij kunnen treffen om hun weerbaarheid tegen

criminaliteit in brede zin te vergroten. Het

project draagt daarmee in belangrijke mate

bij aan de ambitie om de veiligste locatie te

zijn voor de overslag, afhandeling en doorvoer

van lading, zonder dat dit ten koste gaat

van de logistieke kwaliteit. Het project is een

initiatief van ACN, AON Risk Consultant,

Ondernemersvereniging ORAM, Haven

Amsterdam en de Kamer van Koophandel

Amsterdam.

douanescan

De Douane op Schiphol heeft twee röntgen-

scans in gebruik. Deze X-raymachines

maken het mogelijk om goederen te inspec-

teren zonder de containers of pallets te

hoeven openen of beschadigen. Met deze

scans kunnen de goederen van alle kanten

worden gecontroleerd. Bovendien gaat dit

snel, zodat het vrachttransport niet vertraagd

wordt. Dit is belangrijk ingeval van een tijd-

kritische lading.

ACT dient aan te sluiten op de verscherpte

veiligheidseisen welke gelden in het inter-

nationale lucht- en vrachtverkeer. Daarnaast

dienen bedrijven welke zich op de betreffende

bedrijventerreinen willen vestigen gestimu-

leerd te worden deel te nemen aan het door

ACN opgestelde Cargo Convenant. Een andere

optie om binnen ACT een optimale veiligheid

te waarborgen, is de mogelijkheid de toegang

tot het gebied te beperken tot een overzich-

telijk aantal ingangen die met de nieuwste

chip- en scantechnologie in- en uitgaande

goederenstromen nauwgezet controleren.

Binnen de fysieke en virtuele omgeving wordt

zo een optimale veiligheid gegarandeerd.

Effectieve stroomlijning met de douane-

afhandeling en servicefaciliteiten zorgen

daar naast voor een optimale afhandeling

van de verschillende goederenstromen.

7.6.2 slim ToeziChT

Documentstromen en fysieke inspecties van

transporten beïnvloeden in hoge mate de

kwaliteit, efficiency en betrouwbaarheid van

een internationaal logistiek knooppunt. Door

de inspecties van goederen en lading slimmer

in te richten en uit te voeren, kunnen kosten

worden bespaard en kan de hinder die het

logistieke proces van de inspecties onder-

vindt, worden geminimaliseerd. De volgende

projecten kunnen worden onderscheiden.

radio frequency identification rfid

RFID (Radio Frequency Identification) is de

barcode van de toekomst en werkt met chips

die aan producten of laadeenheden worden

gekoppeld. Op deze chips kan veel informatie

worden opgeslagen en er zijn versies die

actief met de buitenwereld communiceren.

De verwachting is dat de toepassing van

RFID veel mogelijkheden biedt om de afhan-

deling van logistieke stromen efficiënter,

sneller, accurater en veiliger te maken.

ACN, Ondernemersvereniging ORAM en Atos

Consulting hebben het initiatief genomen een

aantal proefprojecten met RFID uit te voeren.

Hierbij wordt praktijkervaring opgedaan in

goederenstromen over water, over de weg

en door de lucht. Aan het project werken een

groot aantal bedrijven mee uit de lucht- en

zeehaven. Ook de Douane is nauw bij het

project betrokken.

Virtuele Vrije zone

De Virtuele Vrije Zone op Schiphol is een

vrije zone met administratieve controle

waarbinnen deelnemende entrepothouders

douanegoederen kunnen opslaan. Het

douanetoezicht op die deelnemers geschiedt

aan de hand van de eigen administraties

en het Documentloos Goederen Volgsysteem,

aangevuld met fysiek douanetoezicht. Dankzij

de vrije zone op Schiphol zijn de deelnemende

bedrijven niet meer verplicht om aangifte

te doen bij de douane voor het vervoer van

goederen tussen deze bedrijven onderling.

Goederen die op Schiphol binnenkomen, gaan

eerst naar de 1e linieloodsen alvorens naar

een verder gelegen 2e linieloods te worden

getransporteerd. Het vervoer tussen deze

locaties zou anders door een douaneaangifte

Figuur 7.9: Referentie Waterterminal.

Page 37: Masterplan Totaal

7 Projecten ACT

73 ACT MASTERPLAN

7 Projecten ACT

74ACT MASTERPLAN

(NCTS) gedekt moeten zijn.

Door in ACT gebruik te maken van slimme

oplossingen bij het inrichten van de logistieke

processen kan een belangrijk concurrentie-

voordeel worden gecreëerd in termen van

kwaliteit, efficiency en betrouwbaarheid.

7.6.3 Kennis en experTise

Bij toepassingen op het gebied van onderwijs

en arbeidsmarkt staat een drietal pijlers

centraal: verhoging van de arbeidsproduc-

tiviteit, scholing en imagoverbetering, en

tenslotte het verlagen van de werkloosheid

onder laagopgeleiden. Deze pijlers zijn nauw

met elkaar verbonden: scholing en werving

van met name lageropgeleiden, maar ook

middelbaaropgeleiden draagt bij aan een

verhoging van de arbeidsproductiviteit in de

distributiesector. Aangesloten kan worden

op bestaande initiatieven en projecten om de

grote behoefte aan logistiek personeel in de

toekomst op te vangen. In ACT moeten deze

initiatieven een prominente plaats hebben

en zich verder uitkristalliseren.

De belangrijkste elementen van de pijler

onderwijs en imagoverbetering zijn:

- Het project Kennisbrug waarbij door middel

van opleiding de aansluiting van vraag en

aanbod op de arbeidsmarkt verbeterd moet

worden. Dit is voor zowel toekomstige

werknemers als voor werkgevers in de logis-

tieke branche (Airport/ Seaport en bloemen-

veiling Aalsmeer) aantrekkelijk. In het kader

hiervan beginnen het ROC van Amsterdam

en het Nova College aan een nieuwe

opleiding ‘Airport/Seaport Logistiek’;

- Schiphol College is een samenwerkings-

verband tussen Schiphol Group, het ROC

van Amsterdam en Dienst Werk en Inkomen

(DWI) Amsterdam. Werkloze (jongere)

mensen uit de regio Schiphol krijgen op

de luchthaven Schiphol twee jaar lang

een leer-werkplek aangeboden. Als zij het

traject succesvol afronden, komen ze in

aanmerking voor een baan bij een van

bedrijven die gevestigd zijn op Amsterdam

Airport Schiphol;

- Schiphol University moet een topinstituut

op het gebied van innovaties, handel en

transport worden, waarbij de opleidingen

variëren van grootschalig tot uitbouw van

bestaande opleidingen;

- Diverse bestaande opleidingen aan de

Universiteit van Amsterdam (o.a. Master

Operationele research & Management) en de

Hogeschool van Amsterdam (o.a. Business

Logistics en Logistiek & Economie);

- In de Noordvleugel is genoeg kennis

aanwezig op het gebied van handel en

logistiek, maar veelal versnipperd en weinig

zichtbaar. Het is de bedoeling deze kennis te

bundelen in de vorm van een netwerk Relate:

Research network for applied international

economics, logistics and technology dat zich

specialiseert in kennis op het gebied van

internationale handel, logistiek en techniek.

Scholing, imagoverbetering en verhoging

van de arbeidsproductiviteit kunnen de

concurrentiepositie van logistiek rond Schiphol

in de Noordvleugel helpen verbeteren.

7.6.4 beTrouWbAArheid VAn

heT logisTieKe sysTeem

Voor dienstverleners in de logistieke sector

is een betrouwbare afwikkeling van lucht-

vracht van groot belang. Bedrijven moeten

erop kunnen vertrouwen dat goederen op het

afgesproken tijdstip en in goede staat worden

afgeleverd. Enkele innovatieve luchtvracht-

concepten die een optimale distributiebe-

trouwbaarheid en just in time/space-delivery

kunnen garanderen zijn:

Cargo 2000

Cargo 2000 is het antwoord van de International

Air Transport Association (IATA) op de vraag

naar betrouwbare kwaliteit. Toonaangevende

luchtvaartmaatschappijen, expediteurs en

dienstverleners werken samen met het doel

om een wereldwijde standaard in de lucht-

vrachtketen te realiseren. Cargo 2000 leidt tot

minder werk en betere processen in een

papierloze omgeving. Een belangrijk

hulpmiddel hierbij vormt de implementatie

van een uniform datasysteem waarmee de

lading op elk moment eenvoudig gelokali-

seerd en gemeten kan worden in termen van

tijdigheid en volledigheid. Amsterdam en

Hong Kong zijn hiervoor geselecteerd als

eerste luchthavens waar betrokkenen aan het

Cargo 2000-programma kunnen deelnemen.

documentloos goederen Volgsysteem (dgVs)

In overleg met de Douane en ACN is een

geautomatiseerd systeem ontwikkeld dat

fungeert als overkoepelende voorraadadmi-

nistratie: het Documentloos Goederen Volg-

systeem (DGVS). Hierin wordt informatie over

de goederen vastgelegd (bijvoorbeeld: soort

goed, hoeveelheid, locatie van het goed).

De deelnemende bedrijven zijn verplicht een

eigen administratie te voeren die voldoet aan

de eisen van de Douane. De gegevens uit de

eigen administraties worden gebruikt voor

het DGVS. In plaats van op individueel niveau

kan hiermee een integraal toezicht over

alle deelnemende bedrijven plaatsvinden.

Momenteel wisselen enkele honderden

bedrijven al onderling informatie uit via

het computersysteem Cargonaut. Cargonaut

is het vrachtdatacommunicatiesysteem op

luchthaven Schiphol voor het versnellen

van de voorheen papieren afhandeling van

vrachtzendingen. Het systeem biedt de

verschillende bedrijven applicaties aan voor

het doen van aangiften, het vervaardigen

van luchtvrachtbrieven en het plannen van

exportleveringen. Ook levert het informatie

over tarieven en de status van een bepaalde

zending.

nieuwe planningsystemen

Door verschillende bedrijven zijn logistieke

planningssystemen ontwikkeld om door

middel van optimalisatie van de informatie-

overdracht zowel op microniveau (efficiëntie

en winstgevendheid) als op macroniveau

(vermindering congestie en ruimtegebruik)

voordelen te behalen. De ontwikkelde

systemen sluiten hiermee uitstekend aan op

de ambities van ACT op het gebied van

leefbaarheid, bereikbaarheid en economie.

De systemen omvatten technologische en

organisatorische infrastructuur voor verbete-

ringen op het gebied van planning van

transport, opslag en productiecapaciteit.

Airport/seaport-City

De nabijheid van zowel Schiphol als het

havencomplex van Amsterdam zorgt ervoor

dat er verbindingen zijn van de lucht naar

het water en omgekeerd. Het gaat om twee

logistieke complexen die heel verschillend

zijn. In het project Airport/Seaport-City wordt

gezocht naar complementaire elementen in

zowel fysieke als non-fysieke zin, waarmee

meerwaarde gecreëerd kan worden voor

bedrijven die in deze regio gevestigd zijn of

zich willen vestigen. Te denken valt aan het

concept trailer-on-train, optimalisatie van

douaneafhandeling, ICT in de logistieke keten,

internationale profilatie, veiligheidsformules,

infrastructuur en arbeidsmarkt. Het initiëren

van innovatieve programma’s zorgt voor een

verdere versterking van ACT als unieke wereld.

Naast de toegevoegde waarde van innovaties

door mogelijk te behalen bedrijfseconomische

voordelen speelt een innovatieve aanpak

tevens een voorname rol bij de positionering

van ACT. Juist de non-fysieke elementen kun -

nen bijdragen aan de samenhang tussen de op

het oog afzonderlijke elementen binnen ACT.

Toepassing van innovaties in de logistieke

keten zorgt voor optimalisatie van logistieke

processen waardoor aanzienlijke competitieve

voordelen kunnen ontstaan ten opzichte van

concurrerende luchthavens.

7.7 ConClusies

Gebiedsontwikkelingsprojecten zijn vrijwel

altijd nieuwe, grote projecten die een functio-

nele transformatie van het gebied betekenen.

Sommige bestaande functies worden daarbij

behouden en landschappelijke kenmerken

worden ingepast. Het bijzondere bij ACT is

dat de meeste onderliggende projecten al

op de tekentafel liggen en sommige zelfs in

uitvoering zijn. Centraal bij ACT staat het

tot één geheel smeden van die bestaande pro-

jecten, en daar waar sprake is van uit breiding

met nieuwe projecten het in samenhang

brengen met het bestaande. Het fysieke hart

van ACT wordt gevormd door de kerngebieden

A4-zone west, Schiphol Logistics Park,

Schiphol Zuidoost en het Geniepark. Daar-

naast is een belangrijke rol weggelegd voor

het te ontwikkelen multimodale systeem

bestaande uit een Ongestoord Logistieke

Verbinding welke een verbinding vormt tussen

de Rail-, Truck-, Water- en Airterminals. Om

de ambitie van ACT als meest competitieve en

duurzame vestigingslocatie van Europa te

realiseren zijn optimale fysiekruimtelijke

condities echter niet voldoende. Non-fysieke

elementen zoals onderwijs en arbeidsmarkt,

logistieke innovaties en veiligheidsconcepten

zijn in toenemende mate beslissende

vestigingsplaatsfactoren geworden. In de

Amsterdamse regio zijn het met name ACN,

Amsterdam Airport Area (AAA), de Kamer van

Koophandel en de Amsterdamse Haven die

deze projecten begeleiden en ondersteunen.

ACT werkt met al deze partijen nauw samen.

Bij het verder uitwerken van de concepten

voor de diverse terreinen zal gezocht worden

naar voorbeeldprojecten.

VoeTnoTen

24: Provincie Noord Holland (2007a). 25: ACN (2005a).

Page 38: Masterplan Totaal

8 Gerelateerde ruimtelijke projecten

73ACT MASTERPLAN

Gerelateerde ruimtelijke projecten

Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de projecten die in enigerlei mate gerelateerd zijn aan de ontwikkeling van ACT. Enerzijds zijn dit de ruimtelijke en infrastructurele afstemmingsprojecten zoals omschreven in paragraaf 8.1. Anderzijds zijn dit de locaties en ontwikkelingen die aansluiting kunnen vinden bij het in dit Masterplan beschreven positioneringsconcept. Gerelateerde gebieden zijn beschreven in paragraaf 8.2. De laatste paragraaf geeft de conclusies van het hoofdstuk weer.

8.1 Afstemmingsprojecten

Naast de ruimtelijke projecten waarmee ACT

afstemming zoekt, zijn er ook duidelijke

raakvlakken met de belangrijke, op de bereik-

baarheid gerichte infrastructuurprojecten.

De projecten waar de provincie Noord-Holland

opdrachtgever is (omlegging N201 en Zuid-

tangent-oost) zijn in de laatste planningsfase

en zelfs voor delen al in uitvoering. Het is

juist hier dat ACT alleen mogelijk is als alle

partijen ook op korte termijn bereid zijn met

elkaar de plannen op elkaar af te stemmen.

8.1.1 primAvierA

PrimAviera vormt een onderdeel van de

Greenport Flower Mainport Aalsmeer en wordt

ontwikkeld door een samenwerkingsverband

van de gemeente Haarlemmermeer en Stallings-

bedrijf Glastuinbouw Nederland. De toekom-

stige ontwikkelingen staan beschreven in het

Masterplan PrimAviera. Binnen het gebied wordt

minimaal 220 ha nieuw uitgeefbaar glastuin-

bouwgebied gerealiseerd. De ontwikkeling en

herstructurering passen in het streven van de

overheid de Greenports in Nederland op lange

termijn hun leidende positie op de wereldmarkt

te kunnen behouden.

De vorming van een innovatief kassencomplex

(bij voorkeur met afvangmogelijkheden voor CO2 en fijnstof van vervoerbewegingen in de directe

omgeving) biedt conform de doel stellingen

van ACT kansen voor logistieke concepten en

uitbreiding van de aan Schiphol gebonden

bedrijvigheid. In het Masterplan PrimAviera

wordt rekening gehouden met een reservering

voor een OLV in het noordelijk deel. Daar-

naast heeft het nieuwe glastuinbouwgebied

PrimAviera grote ambitie om wat betreft duur-

zame energie toonaangevend in Nederland te

worden. Het is met name door de koppeling

van netwerken binnen ACT, gezamenlijke

ontsluiting met openbaar vervoer en mogelijk

een aansluiting op de OLV, dat PrimAviera

onderdeel vormt van de visie op ACT.

8.1.2 pArk vAn de 21ste eeuw

Het Park van de 21ste eeuw bestaat uit de

ontwikkeling van circa 650 hectare groen in

combinatie met kleinschalige woningbouw.

Hierbij geldt het principe ‘rood voor groen’.

De ontwikkeling vindt plaats onder regie van

de gemeente Haarlemmermeer en wordt

geplaatst binnen het kader van de Gebieds-

uitwerking Haarlemmermeer/Bollenstreek.

Om deze reden is ook besloten het park geen

integraal onderdeel uit te laten maken van ACT.

8.1.3 omlegging n201

Het nieuwe tracé van de N201 tussen Hoofd-

dorp en Mijdrecht biedt meer capaciteit ter

afwikkeling van het bestaande weggebruik.

Met nieuwe aansluitingen op de A9 en de A4

verbetert de doorstroming naar de rijks wegen

structureel. De omlegging om Aalsmeer,

Uithoorn en Amstelhoek neemt de fileoverlast

in de dorpskernen voor een belangrijk deel

weg. Dat draagt niet alleen bij aan een betere

doorstroming, het verbetert ook de verkeers-

veiligheid en vermindert de milieubelasting.

De N201 biedt tevens een rechtstreekse

ontsluiting van de nieuw te ontwikkelen

bedrijventerreinen van ACT. Wél zijn afspraken

nodig over de kruising van de OLV met de nieuwe

N201 en de aansluiting van de bedrijven-

terreinen op de nieuwe weg.

8.1.4 pArAllelstructuur A4

Onderdeel van de plannen voor de nieuwe N201

is de gedeeltelijk aanleg van een parallel structuur

bij de A4. De provincie Noord-Holland heeft

mede in opdracht van Verkeer en Waterstaat

Page 39: Masterplan Totaal

8 Gerelateerde ruimtelijke projecten

74 ACT MASTERPLAN

8 Gerelateerde ruimtelijke projecten

75ACT MASTERPLAN

een verkenning gedaan naar de diverse opties

om de bereikbaarheid van de regio zeker te

stellen via uitbreiding van het regionale

wegen net en via verbreding van de A4. Uit de

verkenning komt naar voren dat om de bereik-

baarheid van de regio Schiphol structureel

te verbeteren investeringen nodig zijn zowel

in de uitbreiding van de capaciteit van het

onderliggend wegennet (N205/207) als in

het hoofdwegennet (A4). Opvallend positief

is de verkenning in de bijdrage voor de

bereik baarheid via de ontwikkeling van nieuwe

concepten voor het goederenvervoer, waar-

mee onder meer de Ongestoord Logistieke

Verbinding wordt bedoeld. Volgens de

verkenning draagt dit bij aan de gewenste

afwikkelingskwaliteit op de A4 en is een

investering zinvol om de voorspelde groei

van het vrachtverkeer over de weg beter op

te vangen26.

8.1.5 ZuidtAngent

Door de kwaliteit van het openbaar vervoer te

verbeteren kan optimaal worden ingespeeld

op de toenemende vervoersvraag in de regio

Amsterdam – Schiphol. Een van de maatregelen

is de bestaande Zuidtangent, een hoogwaar-

dige, grotendeels vrije busbaan die rijdt

tussen station Haarlem via Schiphol naar

Amsterdam Zuidoost. Door de uitbreiding

van het traject worden Aalsmeer en Uithoorn

aangesloten op de Zuidtangent door middel van

een afsplitsing tussen de haltes Hoofddorp-

Beukenhorst en De Hoek. De partijen betrokken

bij ACT, waaronder de Stadsregio Amsterdam,

zullen bij de verdere ontwikkeling van de

plannen bezien of ook in het oostelijk deel van

de A4-zone west een vrije busbaan kan wor-

den opgenomen. Verder bestaat er nog een

optimaliseringsvariant voor bovengenoemde

verlenging van het kerntraject van de

Zuid tangent. Hierdoor zou tevens de ontslui-

ting van SLP en Schiphol Zuidoost verbeteren.

8.1.6 BeechAvenue

De Beechavenue verbindt Schiphol Centrum

met de vrachtarealen van Schiphol en met

Schiphol Rijk (via de Fokkerweg).

Hiermee wordt de zogenoemde ‘binnenring’

van Schiphol gesloten. Zo treedt er een sterke

verbetering op van de bereikbaarheid van de

logistieke locaties en wordt de doorstroming na

sluiting van de Kaagbaantunnel gegarandeerd.

SADC heeft na langdurige bestemmingsplan- en

onteigeningsprocedures inmiddels opdracht

gegeven de Beechavenue aan te leggen.

8.1.7 openBAAr vervoer schiphol-

AmsterdAmAlmere-lelystAd (sAAl)

De bereikbaarheid van de Randstad per

openbaar vervoer schiet tekort. Op het

traject Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad

zijn in de toekomst knelpunten te verwachten.

Deze worden onderzocht in de Planstudie

OV Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad. Voor

de korte termijn is een ‘no regret’-pakket

ontwikkeld. De hierin opgenomen maatregelen

zullen de capaciteit en de betrouwbaarheid op

dit traject vergroten. De opgave voor de langere

termijn (2020-2030) is de ontwikkeling van

een OV-netwerk dat past bij het metropolitane

karakter van de regio. Besluitvorming vindt

plaats in samenhang met de besluitvorming

over de Zuiderzeelijn.

8.2 locAties die kunnen AAnsluiten

Bij Act

ACT bestaat uit de fysieke projecten zoals om-

schreven in het vorige hoofdstuk. Tegelijker tijd

geldt voor de non-fysieke toepassingen dat er

geen sprake is van een duidelijk gedefinieerde

fysieke grens. Het concept van ACT is zelf

dan ook niet zonder meer vastgeklonken aan

de genoemde bedrijventerreinen en kan ook

breder worden toegepast.

8.2.1 Beukenhorst

Beukenhorst is opgeknipt in twee programma’s:

een deel zal een parkachtige ontwikkeling

krijgen, en een deel een ‘normale’ ontwikkeling

in het segment ‘specifiek werkmilieu’.

Begin 2007 is in het Plabeka Noordvleugel

de kantoorplan capaciteit van de locatie

Beukenhorst bijgesteld naar 250.000 m2 bvo

en gedeeltelijke omzetting naar hoogwaardig

bedrijventerrein, dit betreft 16 ha. Momenteel

zijn er plannen om in dit gebied een groot-

schalig Chinees handelscentrum (Chinamex)

te vestigen. Een andere ontwikkeling vindt

plaats in Beukenhorst Zuid waar een aantal

private partijen de ambitie heeft het eerste

full servicekantorenpark van Nederland te

maken volgens het principe van Cradle to

Cradle. In alle gevallen lijkt afstemming met

de plannen voor ACT voor de hand te liggen,

zowel vanwege de milieudoelstellingen van

de gemeente als vanwege de vergelijkbare

logistieke opgave.

8.2.2 schiphol rijk

Schiphol Rijk/Oude Meer herbergt vooral

logistieke activiteiten. Bestaande dienst-

verleners breiden uit en zijn er ook logistieke

vestigingen van toonaangevende buitenlandse

bedrijven bijgekomen. Het gebied kenmerkt

zich daarnaast door een clustering van

ICT-bedrijven. De kantorenlocatie van Schiphol

Rijk heeft te kampen met een moeilijke

marktsituatie, vooral veroorzaakt door bereik-

baarheidsproblemen en het gebrek aan

(stedelijke) faciliteiten als cafés en restaurants,

kinderopvang, en leisurevoorzieningen27. In de

toekomst zal veel aandacht moeten worden

besteed aan de ontsluiting van de gebieden

voor werknemers en bezoekers.

de urgentie en de ernst van de bereikbaarheidsproblematiek in de regio schiphol zijn groot. in de netwerkanalyse noordvleugel is de A4 tussen Burgerveen en hoofddorp als knelpunt aangemerkt. in 2020 zal hier veelvuldig (zware) congestie optreden. de autonome groei, gevoegd bij de voorziene en op hoofdlijnen reeds geaccordeerde sociaal economische ontwikkelingen (groei schiphol en bijbehorende bedrijvigheid, groei Amsterdam, woningbouw in westen van haarlem-mermeer en Bollenstreek) resulteert in filevorming op zowel de A4 als het onderliggende wegennet. dit laatste mede door het sluipverkeer dat de volle A4 mijdt. de infrastructuur op een aantal onderliggende wegen (n207, Bennebroekerweg, n201) is niet toereikend waardoor het verkeer niet goed bij de A4 kan komen. voor het hoofdwegennet blijken twee alternatieven doelmatig te zijn: een 2 x 2 parallelstructuur of een 1 x 2 wisselbaan. Beide alternatieven bieden voldoende probleemoplossend vermogen voor de A4; er zijn echter wel verschillen in de verkeerskundige werking. dit laatste geldt zowel voor het onderliggend wegennet, de robuustheid als de gebiedsontwik-keling. ten aanzien van die aspecten scoort een parallelstructuur beter. Bron: provincie noord-holland (2007), Bereikbaarheid schiphol A4 corridor Zuid mit verkenning.

Figuur 8.1: Zuidtangent.

Page 40: Masterplan Totaal

8 Gerelateerde ruimtelijke projecten

76 ACT MASTERPLAN

8 Gerelateerde ruimtelijke projecten

77ACT MASTERPLAN

van aansluitingen op de ontsluitingsweg.

De revitalisatie wordt doorgezet door middel

van het aankopen van bedrijvenkavels. Met

eigenaren in het gebied kunnen verdere

afspraken gemaakt worden hoe dit gebied ook

via de OLV kan worden ontsloten en hoe in

de internationale marketing dit gebied kan

aansluiten op de positionering van ACT.

de hoek noord

De Hoek Noord is een toekomstig bedrijven-

park dat ontwikkeld zal worden vanaf 2010.

De Hoek Noord is geprogrammeerd voor

grotendeels logistieke bedrijfsactiviteiten

(circa 35 ha). Op het gebied rust een ruimte-

reservering voor een zware railverbinding naar

een tweede terminal en naar Amsterdam. Voor

De Hoek Noord geldt wellicht zelfs nog meer

dan voor De Hoek dat samenwerking bij de

ontsluiting van het gebied een win-winsituatie

oplevert voor zowel De Hoek Noord als de

overige ontwikkelingen.

de groene hoek

De Groene Hoek is een toekomstige bedrijven-

locatie in het segment ‘bedrijvenpark’ met een

plancapaciteit van circa 40 ha. Momenteel

worden er geen concrete plannen uitgewerkt

voor de ontwikkeling van dit terrein.

8.3 conclusies

Om haar ambities te kunnen verwezenlijken

zoekt ACT afstemming met ruimtelijke en

infra structurele projecten in haar omgeving.

Hierbij staan de kwaliteit en integraliteit van

Gerelateerde ruimtelijke projecten de duur zame

gebiedsontwikkeling centraal. Voorbeelden van

afstemmingsprojecten zijn: PrimAviera, Park

van de 21ste eeuw, de omlegging van de

N201, A4 parallelstructuur, Zuidtangent Oost,

Beechavenue en het project OV Schiphol-

Amsterdam-Almere-Lelystad (SAAL). In de

toe komst is het concept ACT niet beperkt tot

de kernprojecten die in hoofdstuk 7 zijn

omschreven. Op basis van de ambities

geform uleerd in onderliggend Masterplan

bestaat ook voor andere locaties in de

Schipholregio de mogelijkheid aansluiting

te vinden bij het positioneringsconcept ACT.

In eerste instantie wordt hierbij gedacht aan

bedrijvenlocaties als: Beukenhorst, Schiphol

Rijk, Schiphol Zuid, Greenpark Aalsmeer,

Schiphol Oost en De Hoek.

8.2.3 schiphol Zuid

Schiphol Zuid is in de jaren ‘80 en ‘90

ont wikkeld als vrachtareaal. In het Ruimtelijk

Ontwikkelingsplan Schiphol 2015 behoudt het

gebied haar functie voor vracht. Op termijn

kan kwaliteitsverbetering door (gedeeltelijke)

herontwikkeling van gebouwen of delen van

het gebied opportuun worden.

8.2.4 greenpArk AAlsmeer

Green Park Aalsmeer is een nieuw te

ontwikkelen bedrijvenpark voor de bloemen-

en planten sector. Het terrein is 180 hectare

groot en ligt direct naast de Bloemenveiling

Aalsmeer. De ambitie is het verouderde

glastuinbouwgebied te transformeren naar

een modern bedrijvenpark. Het gebied vormt

de schakel tussen de huidige kern Aalsmeer

en de toekomstige kern Nieuw Oosteinde.

Ook wordt in het gebied een recreatieve en

ecologische verbinding gezocht tussen de

Amstel en de Haarlemmermeer.

8.2.5 schiphol oost

Schiphol Oost is een gemengde bedrijven- en

kantorenlocatie ten noorden van het Fokker-

terrein. Op het terrein is ontwikkelingsruimte

beschikbaar voor kantoren; voor bedrijfsruimte

ontstaan vooral mogelijkheden bij her-

structurering van het terrein. Schiphol Oost

richt zich met name op het verder versterken

van de bedrijvigheid in de luchtvaartsector.

Schiphol werkt aan een Masterplan voor de

ontwikkeling van het gebied tot ‘Schiphol

Aerospace Exchange’. Het plan, dat een

periode van 15 tot 20 jaar bestrijkt, voorziet in

de bouw van kantoorruimte, bedrijfsruimte,

een nieuwe terminal voor general aviation

(kleine luchtvaart) en een parkeergarage.

Het concept van Schiphol Aerospace Exchange

bestaat uit het creëren van een ‘community’

waar vrijwel alle bedrijvigheid in de luchtvaart-

keten wordt gevestigd: van onderwijs en

opleidingen, gespecialiseerde arbeidsbureaus,

assemblage en distributie, onderhoud,

reparatie en revisie, marketing en sales,

R&D, consultancy, tot holdingactiviteiten en

operatoractiviteiten28. SADC/AAA, Delta, AMB

en SRE zijn momenteel bezig het aanwezige

cluster van aero space bedrijven verder te ver-

sterken. Dit kan zowel met het ontwikkelen

van specifiek op deze doel groep gerichte vast-

goedconcepten als via de een internationale

marketing van het gebied. De doelstellingen

voor het gebied hangen nauw samen met de

doelstellingen voor ACT.

8.2.6 de hoek

Het bedrijvengebied rondom De Hoek bestaat

uit een aantal deellocaties29:

de hoek

De Hoek is een bestaande bedrijvenlocatie,

waar reeds revitalisering heeft plaatsgevonden.

De werkzaamheden bestonden onder meer

uit het aanleggen van parkeerplaatsen in

de openbare ruimte, het verbeteren van de

verlichting en van de bochtstralen, aanleggen

van een voet- en fietspad en het verbeteren

voetnoten

26: Provincie Noord Holland (2007).27, 28, 29: Bestuursforum Schiphol (2007).

Page 41: Masterplan Totaal

9 Uitvoeringsstrategie

79ACT MASTERPLAN

Uitvoerings strategie

De uitvoering van het Masterplan ACT betekent een ordening van de relaties tussen de partijen en projecten binnen ACT. Partijen zullen gezamenlijk besluiten over de vervolgorganisatie van ACT. Deze afspraken moeten de doelstellingen en planning van ACT waarborgen via bindende afspraken tussen de deelnemende partijen en worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. Dit hoofdstuk presenteert daartoe een model voor een uit-voeringsstrategie waarin de samenhang van de diverse projecten wordt gewaarborgd. De wijze van samenwerking staat beschreven in paragraaf 9.1. Vervolgens wordt in de paragrafen 9.2, 9.3, 9.4 en 9.5 ingegaan op de belangrijkste taken van de projectorganisatie.

9.1 Samenwerking

Afstemmings- en coördinatieproblemen leiden

op dit moment tot grote vertraging in het

planningsproces van individuele projecten.

Het ontbreken van regie op de individuele

projecten leidt tot suboptimale oplossingen.

Ook bij het aanbieden van locaties aan partijen

bestaat het risico van een versnipperde aan-

pak. De doelstelling van het Masterplan is het

realiseren van samenwerking en afstemming

tussen partijen. Ook het gewenste multi-

modale systeem kan alleen via samenwerking

tussen partijen tot stand komen. Hierbij

spelen de grondeigenaren in het gebied een

cruciale rol. In de tabel (figuur 9.1) staat aan-

gegeven welke grondeigenaren participeren in

welke projectentiteit.

Naast de grondeigenaren zijn ook de publieke

partijen van belang: gemeente Haarlemmer-

meer, gemeente Amsterdam, Stadsregio

Amsterdam en provincie Noord-Holland.

Het Waterschap Rijnland is via het opstel-

len van de watervisie betrokken bij ACT. De

publieke partijen stellen de kaders en onder-

steunen initiatieven gericht op een duurzame

ontwikkeling.

SADC heeft een aparte rol als publiek-privaat

samenwerkingsverband tussen de gemeenten

Haarlemmermeer en Amsterdam, provincie

Noord-Holland en Schiphol Groep.

Mogelijke andere partijen die in ACT kun-

nen participeren zijn FloraHolland, vanwege

de betrokkenheid bij de vrachtstromen in de

regio, SGN als opdrachtgever voor PrimAviera

en de grondeigenaren van andere bedrijven-

terreinen aan de zuidkant van Schiphol, zoals

De Hoek.

Het Rijk heeft onderzocht of er een directe

rol ligt voor het Gemeenschappelijk Ontwik-

kelingsbedrijf. Vanwege het ontbreken van

een grondpositie is hier van afgezien. Wel zijn

de ministeries Economische Zaken, Verkeer

en Waterstaat en VROM via diverse dossiers

betrokken bij de ontwikkeling van ACT. Dit

heeft nog niet geleid tot deelname aan ACT.

ACT kan alleen gerealiseerd worden in

samenwerking tussen partijen. De afhanke-

lijkheden tussen projecten en partijen zijn

groot en alleen een gezamenlijke aanpak

levert daadwerkelijk de meerwaarde op die

wordt nagestreefd door alle partijen. ACT is

een integrale en ondernemende aanpak van

gebiedsontwikkeling. Wil deze samenwerking

tot stand komen, dan zullen partijen bereid

moeten zijn met elkaar een samenwerkings-

overeenkomst af te sluiten.

De regie op drie doelstellingen staat in een

dergelijke Samenwerkingsovereenkomst (SOK)

centraal:

- Positionering en marketing ACT;

- Afstemming publieke en private partijen;

- Kwaliteitsborging.

Aparte aandacht vraagt de realisatie van de

multimodale ontsluiting van de ACT-terreinen.

9.2 PoSitionering en marketing

ACT leidt tot afspraken tussen de partijen over

een gemeenschappelijke positionering en

marketing van de betrokken bedrijfsterreinen

als integraal onderdeel van de ontwikkeling aan

de zuidkant van Schiphol. SADC heeft reeds op

basis van overeenkomsten met de stakeholders

(Haarlemmermeer, Amsterdam, Noord-Hol-

land, Schiphol, KLM) de taak om de marketing

en sales van ondermeer A4-zone west en

Schiphol Logistics Park op zich te nemen.

Page 42: Masterplan Totaal

9 Uitvoeringsstrategie

80 ACT MASTERPLAN

9 Uitvoeringsstrategie

81ACT MASTERPLAN

Ook zijn er op basis van het Streekplan afspraken

om de selectiviteit bij bedrijfsvestiging te

bewaken. In het kader van de vereniging

Amsterdam Airport Area werken publieke en

private partijen ook al samen bij de interna-

tionale marketing van de Schipholregio.

Partijen zullen in de Samenwerkingsovereen-

komst tot aanvullende afspraken komen om

ACT ‘Beyond logistics’ verder inhoud te geven

via de ontwikkeling van nieuwe concepten,

en tegelijkertijd komen tot een gemeenschap-

pelijke marketing naar – internationale –

partijen. Daarmee wordt voorkomen dat

terreinen los van elkaar in de markt worden

neergezet met het risico van versnippering

en minder optimale bedrijfsvestigingen.

In het kader op de volgende pagina zijn enkele

kenmerkende begrippen voor ACT uitgewerkt.

Communicatie is uiterst belangrijk voor

de gekozen positionering en verdient een

professionele aanpak. Als communicatie-

middelen worden onder meer een huisstijl,

website, gebiedsfolder, nieuwsbrief, beeldbank,

beursstand en een jaarverslag onderschei-

den. Een en ander wordt verder uitgewerkt in

het gezamenlijk door partijen opgestelde

communicatieplan ACT.

9.3 afStemming Publieke en Private

Partijen

De verschillende bedrijventerreinen hebben in

wisselende verhouding deels dezelfde grondei-

genaren (m.n. Schiphol Real Estate en SADC).

Haarlemmermeer is zowel als grondeigenaar

als publieke partij bij de projecten betrokken.

SADC is zelfs specifiek opgericht om voor de

afstemming tussen de verschillende bedrijfs-

terreinontwikkelingen zorg te dragen.

Voor eigenaren die slechts bij één ontwikke-

ling zijn betrokken bestaat het risico dat zij

slechts in beperkte mate kunnen meespre-

ken over de ontwikkeling van het gebied als

geheel. Om ook deze belangen van eigenaren

te waarborgen zullen alle grondeigenaren

worden gevraagd aan de gezamenlijke stuur-

groep deel te nemen. Zo is de KLM weliswaar

één van de initiatiefnemers geweest voor het

Manifest Werkstad A4, maar heeft als grond-

eigenaar van Schiphol Logistics Park tot nu

toe nog niet aangesloten bij de stuurgroep, de

zogenoemde Cockpit. Meerwaarde voor een

partij als de KLM is zowel de positionering als

de gemeenschappelijke afstemming. De KLM

zal dan ook gaan deelnemen aan de Cockpit.

ACT zal afspraken maken met projecten en

publieke partijen om een aantal thema’s

gezamenlijk uit te werken. Te denken valt

aan afspraken over duurzaamheid, externe

veiligheid, energieinfrastructuur, groen/water

systeem, parkmanagement, vervoersmanage-

ment, luchtkwaliteit en de non-fysieke pro-

jecten zoals benoemd in het vorige hoofdstuk.

Een apart programmabureau zal in het kader

van ACT deze afstemming coördineren. De

gemeente Haarlemmermeer heeft aangege-

ven bereid te zijn ook zijn publieke taken in

een dergelijk verband af te stemmen. Zonder

samenwerking zal de gemeente zich vanuit

haar eigen verantwoordelijkheid de kaders

stellen voor deze thema’s.

Het programmabureau coördineert deze

afstemming bij de uitvoer van de verschillen-

de werkzaamheden. Overkoepelend vraagstuk

is voor welke onderdelen gezamenlijk moe-

ten worden opgepakt of waar afstemming

voldoende is met andere woorden: wat moet

gezamenlijk, en wat kan individueel (per project).

Het vervolg van deze paragraaf gaat in op de

agenda voor het raakvlakmanagement.

bewaken uitgangspunten masterplan

De partijen die participeren in ACT die-

nen zich volledig te conformeren aan de in

Hoofdstuk 4.2 omschreven kernwaarden.

Voor een aantal omschreven raakvlakken

met andere gebieden en ontwikkelingen zijn

publieke actoren als de provincie Noord-

Holland en de gemeente Haarlemmermeer

kaderstellend. Gezien het gegeven dat uitein-

delijke toetsing ook bij de publieke actoren

plaatsvindt, hebben zij de mogelijkheid pu-

bliekrechtelijke instrumenten in te zetten

als machtsmiddel om raakvlakmanagement

af te dwingen. Het programmabureau zal

zoals eerder gesteld de kernwaarden verder

meetbaar moeten maken zodat daarop kan

worden gestuurd.

uitbouwen positioneringsconcept De nieuwe positionering waarbij een unieke,

duurzame wereld wordt gecreëerd heeft een

andere aanpak dan bij de ontwikkeling van

traditionele bedrijventerreinen. Kenmerkende

begrippen zijn ‘innovatief’, ‘samenhangend’,

‘marktgericht’, ‘flexibel’, ‘doortastend’,

‘duurzaam’ en ‘communicatief’.

een innovatieve aanpak ACT in zijn nieuwe gedaante betekent

afscheid nemen van oude gewoonten.

Het gaat niet enkel meer om kavelverkoop

maar om het ontwikkelen van een gebied

met een unieke identiteit. Hier kan alleen

succes worden behaald wanneer gestuurd

wordt op een visie op de toekomst van ACT.

De in hoofdstuk 4 omschreven kernwaarden

dienen hiertoe centraal te staan bij de

ontwikkeling van ACT. Het programma-

bureau zal deze kernwaarden verder

meetbaar moeten maken zodat daarop kan

worden gestuurd.

een samenhangende aanpak Rondom ACT zijn vele partijen actief met

diverse werkgroepen en overleggen.

Het risico bestaat dat de projectresultaten

alle kanten opgaan en elkaar niet meer

versterken. Samenhang is daarom uiterst

belangrijk, zeker in een periode waarin een

nieuw positioneringconcept wordt door-

gevoerd. Een programma aanpak is nodig

om te kunnen sturen op de ambities zoals

verwoordt in dit Masterplan.

een marktgerichte aanpak De concepten kunnen door private partijen

ontwikkeld worden en in de markt worden

gezet. Het gaat dan om zowel het

voorzieningencluster als de uitgifte van

gronden daaromheen. Om te voorkomen dat

marktpartijen bij een mindere economische

conjunctuur niet het eindbeeld willen

vasthouden, zal van te voren goed moeten

worden nagedacht over de inhoud van de

concepten, de beeldkwaliteit en de wijze van

handhaving ervan. Marktgericht betekent

dat er daarnaast ruimte is voor nieuwe

ontwikkelingen op het gebied van

luchtvrachtlogistiek.

een flexibele aanpak In het vasthouden van het positionering-

concept is een flexibele houding noodzakelijk.

Vijf jaar geleden hadden we niet kunnen

bedenken dat rondom Schiphol een mode-

cluster zou ontstaan en dat duurzame

ontwikkeling zo’n grote vlucht zou nemen.

een doortastende aanpak ACT zal tijd nodig hebben om een ‘unieke

eigen wereld’ te worden. Dit kan echter

alleen wanneer vanaf het begin de nieuwe

identiteit naar buiten wordt gecommuniceerd.

Door continu het beeld neer te zetten,

waarbij uiteraard ook steeds voeling met de

markt wordt gehouden, wordt de visie

scherper en wordt een imago gecreëerd

dat betekenis heeft voor de gewenste

ondernemingen.

een duurzame aanpak Kenmerkend voor een sterke identiteit is de

duurzaamheid ervan, het staat als een rots

en kan tegen een stootje. In een tijd van

snelle ‘consumptie’ van bedrijventerreinen

is het noodzaak om duurzaamheid van te

voren in te bouwen. Hieraan wordt

momenteel door ACT hard gewerkt, doordat

gekozen is voor een benadering met als

uitgangspunt het denkraam Cradle to Cradle.

Essentieel voor een duurzame ontwikkeling

is de oprichting van een onafhankelijk

kennisplatform met als doel het bundelen

van kennis en krachten waarmee het denk-

raam Cradle to Cradle zich kan ontwikkelen.

een communicatieve aanpak Gekozen is voor een positioneringconcept

waarbij het merk centraal staat en sterk

gefocust wordt op de doelgroep.

Getracht wordt om de doelgroep te verleiden

door het aanbieden van een unieke wereld

die aansluit bij de belevingswereld van de

doelgroep. Dit kan echter alleen wanneer

continu richting diezelfde doelgroepen

wordt gecommuniceerd. Enerzijds via

de diverse marketingmethoden voor

de doelgroepen, anderzijds door contact

te houden met de doelgroepen om te

kunnen anticiperen op trends. Figuur 9.1: Tabel grondeigenaren ACT.

a4-zone weSt SlP SPl zuidooSt

gemeente Haarlemmermeer •SadC • •Schiphol real estate • • •klm •am •

Page 43: Masterplan Totaal

9 Uitvoeringsstrategie

82 ACT MASTERPLAN

9 Uitvoeringsstrategie

83ACT MASTERPLAN

groendaken en waterretentiebekkens. Inlaat

van gebiedsvreemd water bij droogte kan de

kwaliteit van het oppervlaktewater negatief

beïnvloeden. Klimaatveranderingen kunnen

deze problemen versterken (meer neerslag,

langere droogteperiodes). Het groen-en water-

systeem op de bedrijventerreinen van ACT dient

dan ook uitgewerkt te worden in samenhang

met de gewenste ruimtelijke structuur en met

zijn omgeving.

Parkmanagement

Om de gemeenschappelijk gekozen identi-

teit en bijbehorend ambitieniveau verder te

ontwikkelen en uit te werken, is het mogelijk

om een aantal fronten te sturen op het kwa-

liteitsniveau van ACT. De primaire taak van

de organisatie is het op managementniveau

sturen van de (ruimtelijke) inrichting, het

aanbod aan voorzieningen en het beheer

van een locatie, met als doel het structureel

ontwikkelen en vasthouden van het gewenste

kwaliteitsniveau van de bedrijfsomgeving.

Het gebiedsmanagement op de bedrijventer-

reinen zal plaatsvinden op het niveau van de

individuele terreinen behorende bij ACT,

zodat nauwkeurig ingespeeld kan worden op

de kansen per locatie.

mobiliteit

ACT zal waarschijnlijk leiden tot een toename

van personen- en goederenverkeer. Om de

effecten op bereikbaarheid, leefbaarheid en

energie zoveel mogelijk te beperken dienen

de verschillende vervoerstromen binnen ACT

optimaal te worden geaccommodeerd. Zo

zal een groot deel van het goederenvervoer

worden afgewikkeld via de OLV. Uitgangspunt

bij ACT is daarnaast het beperken van het

aantal handelingen met luchtvracht en het

zoveel mogelijk bundelen van ladingen. Bij

het personenvervoer ligt de nadruk sterk op

het minimaliseren van het woon-werkverkeer

met de auto. Ten behoeve hiervan dienen het

openbaar vervoer en langzaamverkeersrou-

tes een aantrekkelijk alternatief voor de auto

te zijn. Hiertoe wordt een goede OV- en fiets-

ontsluiting ontwikkeld. Een ander voorbeeld

is de ontwikkeling van intensieve bebouwing

rondom HOV- knooppunten. Onderzocht moet

worden op welke wijze de effecten van het perso-

nen- en goederen verkeer binnen ACT beperkt

kunnen worden. Voor het goederen vervoer

betekent dit het nader uitwerken van het totale

logistieke systeem (OLV, vervoerswaardestu-

die, keten integratie en logistieke innovaties).

Ter beperking van het woon-werkverkeer met

de auto dienen daarnaast de langzaamver-

keersroutes en openbaarvervoersverbindingen

(onder meer op basis van het Regionaal Ver-

keer & Vervoerplan) uitgewerkt te worden.

Verder onderzoek is daarnaast nodig voor

innovatieve vervoersconcepten en mobiliteits-

management (onder meer bedrijfsvervoer van

en naar OV-haltes).

luchtkwaliteit

Toename van intern en extern transport van

goederen en personen kan leiden tot toename

van uitstoot van luchtverontreinigende stoffen

en een verslechtering van de luchtkwaliteit.

Met behulp van maatregelen als de bundeling

van ladingstromen, verhoogde efficiency in

de knoop, modal shift en schonere transport-

systemen wordt in ACT de emissie van NO2

en fijn stof (PM10) beperkt. Afhankelijk van

technologische ontwikkelingen kan op termijn

zelfs uitstoot worden voorkomen. Uitgangspunt

duurzaamheid

In dit Masterplan wordt de ambitie uitgespro-

ken ACT met behulp van de ontwerpfilosofie

Cradle to Cradle tot meest duurzame bedrijven-

terrein van Europa te maken. Wat betreft de

uitwerking van Cradle to Cradle is het van belang

de geformuleerde duurzaamheidsambities uit

te werken tot concrete (pilot) projecten.

externe veiligheid

Vliegverkeer brengt risico’s op de grond met

zich mee. Ook het transport van gevaarlijke

stoffen over weg (onder andere LPG), rail, water

en buisleidingen gaat gepaard met een zeker

risico. Door bebouwing in veiligheidszones

kan het groepsrisico toenemen. Door toename

van de verkeersintensiteiten op weg, water en

rail kunnen de risico’s langs de betreffende

routes toenemen als gevolg van een vergrote

kans op verkeersongevallen.

Uitgangspunt is dat er geen toename plaats-

vindt van risico en groepsrisico (luchtvaart,

weg-, water- en railverkeer). In de Masterplan-

kaarten zijn de LIB-normen rond Schiphol,

inclusief de belemmeringen ten aanzien van

nieuwe bestemmingen, als uitgangspunt

genomen. Deze veiligheidszones zijn benut

voor bestemmingen met een lage personen-

dichtheid, bijvoorbeeld parkeren. Daarnaast

vormen de A4 en N201 onderdeel van de Route

Gevaarlijke Stoffen (invloedsgebied maximaal

200 meter). Het plan houdt rekening met

de inpassing van veiligheidszones rond LPG-

stations en langs buisleidingen.

De LIB-normen zorgen voor diverse ruimtelijke

restricties. In verband met de beperkte mate

waarin inrichtingsvoorstellen op dit moment

zijn te concretiseren dienen de ruimtelijke im-

plicaties van de LIB-normen in de toekomst

nader onderzocht te worden.

energie-infrastructuur

Gebruik van fossiele brandstoffen door bedrijven

en glastuinbouw leidt tot CO2-uitstoot. ACT

streeft ernaar CO2-neutraal te zijn door energie-

besparing, efficiency en grootschalige inzet

van duurzame energiebronnen. Het Masterplan

maakt nog geen keuze voor de wijze van ener-

gievoorziening van ACT, wel worden kansen

benoemd. In de uitwerking van het Masterplan

is het nodig een energievisie voor de gebieden

behorende bij ACT op te stellen.

groen- en watersysteem

Bedrijventerreinen, infrastructuur en verkeer

kunnen leiden tot aantasting van natuur- en

leefgebieden van beschermde soorten flora

en fauna. ACT vormt een belangrijke schakel

tussen stedelijke groengebieden en grote

aaneengesloten droge en natte natuurgebieden.

Daarnaast kan bebouwing leiden tot verstoring

van de bodem, bijvoorbeeld door ophoging en

– ondermeer als gevolg daarvan – inklinking.

Bebouwing leidt tot toename van verhard

oppervlak. De grote piekafvoer bij neerslag

die hiervan het gevolg is, dient te worden

opgevangen door bijvoorbeeld de aanleg van

Figuur 9.3: Referentie duurzame inrichting.

Page 44: Masterplan Totaal

9 Uitvoeringsstrategie

84 ACT MASTERPLAN

9 Uitvoeringsstrategie

85ACT MASTERPLAN

zullen afspraken moeten worden gemaakt met

SLP en Schiphol Zuidoost over verdere samen-

werking vindt via het afsluiten van individuele

overeenkomsten over realisatie van de OLV op

de gronden in eigendom van deze entiteiten.

De Stadsregio Amsterdam, provincie Noord-

Holland, Schiphol en Flora Holland hebben

aangegeven te willen onderzoeken welke

specifieke rol zij kunnen spelen bij de realisatie

van het multimodale concept. De Rijksoverheid

onderzoekt zijn betrokkenheid via de afspraken

over ACT als kandidaatproject in het kader

van het Urgentieprogramma Randstad. De

feitelijke realisatie en exploitatie van OLV,

Truckterminal en Railterminal zal naar alle

waarschijnlijkheid op basis van tenders aan

de markt worden overgelaten.

9.6 ConCluSieS en organiSatie

Het voorgaande leidt in hoofdlijnen tot on-

derstaand organisatiemodel (figuur 9.2). De

samenwerkingsovereenkomst zal deze taak-

verdeling tussen partijen vastleggen.

De uitvoeringsstrategie van ACT is gebaseerd

op het realiseren van samenwerking en afstem-

ming tussen partijen. Onderdeel hiervan zijn

afspraken over een gemeenschappelijke posi-

tionering van de betrokken bedrijfsterreinen.

Daarnaast worden met de diverse publieke en

private participanten afspraken gemaakt om

gemeenschappelijke thema’s als duurzaam-

heid, externe veiligheid, energie-infrastructuur,

groen/water systeem, parkmanagement,

vervoersmanagement, luchtkwaliteit en non-

fysieke projecten gezamenlijk uit te werken.

Om de innovatieve en duurzame kwaliteit

van de projecten te garanderen wordt bin-

nen ACT een supervisorsteam opgericht

dat naast kwaliteitsborging zorgt voor af-

stemming met andere toetsende instanties.

Vanwege het projectoverstijgend belang wordt

voor het multimodaal systeem een aparte

is hierbij toepassing van de best bestaande

technieken op het gebied van duurzaamheid,

eventueel te regelen via de milieuvergunning.

Om de luchtkwaliteitproblematiek voor het

totale gebied in beeld te brengen is het van

belang rekening te houden met de program-

mering van het gebied. Dit inzicht schept de

mogelijkheid om in termen van maatregelen,

sturend in te spelen op luchtkwaliteiteffecten.

Als onderdeel hiervan zal de fijnstofproblema-

tiek op bestemmingsplanniveau verder worden

uitgewerkt.

Stedenbouw en ro

Bedrijventerreinen, infrastructuur en verkeer

leggen direct of indirect beslag op de schaarse

ruimte in de regio. De inrichtingsopgave voor

het gebied is om het ontwerp zoveel mogelijk af

te stemmen op het gebruik door toekomstige

generaties. Uitgangspunt hiervoor vormen de

duurzaamheidsprincipes van Cradle to Crad-

le. Het op dusdanige schaal ontwerpen van

gebieden volgens dit principe is tot dusver nog

niet eerder gebeurd. Wel zijn er in Nederland

inmiddels diverse initiatieven die zich in een

vergelijkbare fase bevinden (Venlo, Almere,

Amsterdam Zuidas). Om het pionieren in goede

banen te leiden wordt aansluiting gezocht bij

een op te richten regionaal kennisplatform.

non-fysieke toepassingen

Een belangrijk onderdeel van het positionerings -

concept ACT bestaat uit de non-fysieke

toepassingen zoals onderwijs en arbeidsmarkt,

logistieke innovaties en veiligheidsconcep-

ten. Voor ACT bestaat de mogelijkheid de

verschillende marktinitiatieven ruimtelijk

en organisatorisch te faciliteren. Hierbij valt

te denken aan het uitwerken van ruimtelijke

condities bij het optimaliseren van douaneaf-

handeling of veiligheid.

9.4 kwaliteitSborging

Een uitdrukkelijke doelstelling van ACT

‘Beyond logistics’ is om de innovatieve en

duurzame kwaliteit van de verschillende

projecten te garanderen. ACT stelt dan ook

voor om te komen tot een supervisorsteam

dat zowel partijen als gemeente adviseert over

de plannen. Het team moet enerzijds zorgen

dat de gewenste kwaliteit wordt gerealiseerd,

maar kan ook zorgen voor een goede afstem-

ming met andere toetsende instanties, zoals

het welstandstoezicht. Het supervisorsteam

krijgt een onafhankelijke rol. Gedacht kan

worden aan door de Cockpit aan te wijzen des-

kundigen op het gebied van architectonische,

esthetische, stedenbouwkundige kwaliteit en

duurzaamheid. Het supervisorsteam wordt

als private partijen dat wensen, aangevuld

met een door hen aan te wijzen kwaliteits-

functionaris. Ook kan gedacht worden aan

een vertegenwoordiger benoemd vanuit pro-

vincie en stadsregio. Het supervisorsteam

heeft daarmee tot taak de stuurgroep (Cockpit)

te adviseren over de verwezenlijking van ACT

volgens de daaraan gestelde architectonische,

duurzaamheids-, esthetische en stedenbouw-

kundige eisen.

9.5 multimodaliteit

Voor de vier A4-zone west, SLP, Schiphol

Zuidoost en Geniepark geldt dat de betrokken

partijen goed in staat worden geacht te komen

tot realisatie van de betreffende projecten

binnen de kaders van het Masterplan. Minder

duidelijk geldt dit voor het realiseren van de

multi modale ontsluiting van ACT. Het project

heeft een reikwijdte die alle projecten overstijgt

en ook deels (HST-Cargo) ver buiten de

ruimtelijke kaders effecten heeft. Voorgesteld

wordt dan ook om voor het onderdeel ‘multi-

modaliteit’ te starten met een aparte project-

aanpak. Vooralsnog wordt er voor gekozen

hiervoor een leidende rol te leggen bij de grond-

bankpartners van de A4-zone west. Zij hebben:

- het grootste belang bij de realisatie van de

OLV;

- binnen haar plangebied wordt een groot

deel van het multimodale systeem (Truck-

terminal, Railterminal) gerealiseerd;

- de meeste mogelijkheden om de OLV

optimaal te integreren in de ontwikkeling

van het terrein en vastgoed;

- een in potentie hoge opbrengstcapaciteit

(afhankelijk van het succes van ACT als

geheel).

De grondbank A4-zone west pakt als initiatief-

nemer de planontwikkeling actief op om te

komen tot een business case voor de OLV,

Truckterminal en Railterminal. In het vervolg

multi- modaliteit

Super-

visors

team

Cockpit

Programma-

bureau

afstem-

mings

thema’s

Schiphol zo SlP a4w genie-park

Publieke

toetsing

Schiphol SadC gHm PnH am overigen

Coördinatie

Sturing

Figuur 9.2: Organisatiemodel ACT.

projectorganisatie voorgesteld waarbij voor-

alsnog een leidende rol is weggelegd voor de

grondbankpartners van de A4-zone west. De

beknopte uitvoeringsstrategie als omschreven

in dit hoofdstuk vormt de basis voor de uit

te werken samenwerkingsovereenkomst ACT.

Al met al ontstaat op basis van deze overeen-

komst een nieuw samenwerkingsverband. De

partijen die dit Masterplan tot stand hebben

gebracht kunnen daarmee hun taak afsluiten.

De vraag vanuit de markt in oktober 2005 om

te komen tot een integrale aanpak, is daarmee

nu in de fase van uitvoering gekomen.

Page 45: Masterplan Totaal

86 ACT MASTERPLAN 87ACT MASTERPLAN

Ministerie van EZ (2004), Pieken in de delta, gebiedsgerichte economische perspectieven.

Ministerie van EZ (2002), Parkmanagement. Kwaliteit wint terrein.

Ministerie van V&W (2006), Perspectief op logistiek.

Ministerie van V&W (2007), Urgentieprogramma Randstad : Naar een duurzame concurrerende topregio.

Ministerie van V&W (2004), Verkenning Haarlemmermeer-Almere : Integrale MIT-verkenning van de verkeers- en vervoersproblematiek.

Ministeries V&W, VROM en EZ (2005), Mainport Schiphol, Achtergronddocument.

Ministeries VROM, L&V, V&W en EZ (2006), Nota Ruimte: Ruimte voor ontwikkeling.

Programmacommissie Noordvleugel Randstad (2006), Pieken in de Noordvleugel.

Provincie Noord-Holland (2003), Streekplan Noord-Holland Zuid.

Provincie Noord-Holland (2007a), Bereikbaarheid Schiphol A4 Corridor Zuid MIT verkenning.

Provincie Noord-Holland (2007b), Vestigingslocaties Schiphol, een globale verkenning voor de lange termijn.

Rakhorst, A. (2007), Duurzaam ontwikkelen; een wereldkans.

Rand Europe (2004), Bereikbaarheid en concurrentiekracht van mainports en de Randstad.

Regio Randstad (2004a), Randstad: “Ready for Take-off”.

Regio Randstad (2004b), Een gezamenlijke metropolitane strategie en een economische agenda voor een internationaal concurrerende Randstad.

Regio Randstad (2007), Randstadmonitor 2006.

Regioplan (2005), De economische betekenis van luchtvracht: huidig belang en kansen voor morgen.

Ruimtelijk Planbureau (2007a), De toekomst van Schiphol.

Ruimtelijk Planbureau (2007b), Reactie Pieken in de Delta.

Schiphol Group (2006), Feiten en cijfers 2006.

Schiphol Group (2007a), Factsheet vracht.

Schiphol Group (2007b), Ruimtelijk ontwikkelingsplan Schiphol 2015.

Schiphol Group (2007c), Vrachtstrategie Amsterdam Airport Schiphol.

SenterNovem (2006), Samenhangend bedrijventerreinenbeleid.

SEO (2006), Ontwikkeling Schiphol tot 2020-2040 bij het huidige beleid.

Stadsregio Amsterdam (2004), Regionaal Verkeer & Vervoerplan (RVVP)

Stadsregio Amsterdam (2007), Uitvoeringsstrategie Platform Bedrijven en Kantoren (Plabeka).

Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland (SGN) (2007), Masterplan PrimAviera.

Literatuurlijst

Literatuurlijst

Stichting Connekt (2002), Optimalisatie van Luchtvaartnetwerken.

Strategem en Adecs Air Infra (2007), Internationale Benchmark capaciteitsontwikkeling luchthavens.

Strategem en Buck Consultants International (2007), Locatiekeuze luchtvracht, Het belang van Werkstad A4.

Worldbank (2007), Connecting to Complete. Trade Logistics in the Global Economy.

Page 46: Masterplan Totaal

88 ACT MASTERPLAN

Page 47: Masterplan Totaal

Het Masterplan ACT is gedrukt door de milieuvriendelijke drukkerij GraVisie. Het FSC keurmerk zorgt ervoor dat bossen, zowel tropi-

sche als niet – tropische, goed worden beheerd. Door papier met een FSC keurmerk te gebruiken worden de verschillende belangen

– milieu- mens en economie, evenwichtig afgewogen. Het betekent bovendien dat het Masterplan tot stand komt door maatschappelijk

verantwoord ondernemen. Drukkerij GraVisie is een van de meest innovatieve milieuvriendelijke drukkers in Nederland. Met zowel

het milieu als het FSC certificaat, sterven zij er naar het productieproces zo schoon (milieuvriendelijk ) mogelijk te laten verlopen.

ACT, Amsterdam Connecting Trade, is de naam voor het nieuwe logistieke

knooppunt ten zuiden van Schiphol. Het wordt de meest innovatieve en

duurzame vestigingslocatie ter wereld voor logistieke en aanverwante onder-

nemingen. Dé plek voor internationaal succes, dankzij de best denkbare

vervoersmogelijkheden via lucht, snelweg, spoor en water. En dankzij tal van

geavanceerde voorzieningen om mensen, goederen en informatie met elkaar

te verbinden.

Het concept gaat verder dan economie, bereikbaarheid en leefbaarheid. Het unieke

van ACT is dat het geheel duurzaam wordt opgezet, met zo veel mogelijk gesloten

kringlopen zonder verontreiniging of verspilling. Ook de ruimtelijke inrichting

wordt speciaal: open, toegankelijk en van een hoge architectonische kwaliteit. Dit

vraagt om ondernemingen die zich thuis voelen in deze unieke wereld. Die deel

willen uitmaken van, en hun bijdrage willen leveren aan het ultieme fysieke en

sociale netwerk van ACT, beyond logistics.

ACT is een initiatief van AM, gemeente Haarlemmermeer, provincie Noord-Holland, SADC en Schiphol Group.