Marinebewapening 1900-2000

42
Marinebewapening 1900-2000

Transcript of Marinebewapening 1900-2000

Page 1: Marinebewapening 1900-2000

Marinebewapening 1900-2000

Page 2: Marinebewapening 1900-2000

2

Inleiding

Wat maakt een schip een marineschip?

Volgens het internationaal recht is een oorlogsschip “…een schip dat behoort tot de

marinestrijdkrachten van een staat en dat de uiterlijke onderscheidingstekens draagt van

oorlogsschepen van zijn nationaliteit.”

Het Nederlandse onderscheidingsteken is de oorlogswimpel: een lange smalle scheepsvaan in de

kleuren rood-wit-blauw. Deze wordt op volle zee gevoerd aan de hoogste mast van een

oorlogsschip.

Voorts vermeld het internationaal recht dat oorlogsschepen “…bevoegd [zijn] tot het verrichten

van oorlogshandelingen”.

Om oorlogshandelingen te verrichten is een oorlogsschip voorzien van bewapening. Het schip zelf

is in dat geval een transportmiddel om wapens en de mensen die ze bedienen naar een plek ter

wereld te brengen waar ze ingezet kunnen worden. Zonder de bewapening kan een schip geen

oorlogshandelingen uitvoeren.

Talloze studies zijn er in de loop der tijd verschenen met als onderwerp de geschiedenis van de

Koninklijke Marine in het algemeen, schepen en mensen in het bijzonder en de rol van de marine

bij speciale operaties en gebeurtenissen. Vreemd genoeg is er in Nederland, op enkele

uitzonderingen na, nog geen onderzoek gedaan naar één van de meest essentiële kenmerken van

het oorlogsschip: de bewapening.

Dit document pretendeert niet een volledig historisch overzicht te bieden van de historie van de

bewapening van de Koninklijke Marine. Zij is ook niet bedoeld als wetenschappelijk onderbouwd

naslagwerk van waaruit allerlei andere bronnen kunnen worden aangeboord. Maar wat niet is,

kan nog komen…

Page 3: Marinebewapening 1900-2000

3

1900 - 1930

Zwaar geschut en nieuwe wapens

Vanaf het einde van de 19e eeuw bezat de Koninklijke Marine een fors aantal pantserschepen,

voorzien van zwaar geschut.

Maar uitvindingen als de kleine snelle torpedoboot, de onderzeeboot en de vistorpedo vormden

een grote bedreiging voor de zware pantserschepen. Aanvankelijk werden de grote schepen met

lichter snelvuurgeschut uitgerust. Later verschenen andere scheepstypen, zoals de

torpedobootjager, ten tonele.

In dit hoofdstuk treft u voor de periode 1900 tot 1930:

- klein kaliber wapens;

- geschut;

- torpedo’s;

- vuurleiding.

Hr.Ms. pantserschip De Ruyter

Page 4: Marinebewapening 1900-2000

4

1900-1930 Klein Kaliber Wapens

1906: Hr.Ms. Sperwer

Instructievaartuig, toegevoegd aan het artillerie-instructieschip.

Kanonniers van de marine kregen aan het begin van de 20e eeuw hun opleiding op het artillerie-

instructieschip Hr.Ms. Bellona in Den Helder. Bij dit vaartuig was regelmatig een hulpschip

toegevoegd.

De bemanning van de Sperwer toont haar tanden:

een revolver M. ??, een geweer M.95 en een 3,7cm revolverkanon.

Page 5: Marinebewapening 1900-2000

5

1900-1930 Klein Kaliber Wapens

1920: Luchtdoelmitrailleur

Licht snelvuurwapen tegen vliegende doelen.

De komst van militaire vliegtuigen in de Eerste Wereldoorlog vroeg om nieuwe

verdedigingsmethodes. De mitrailleur was het meest doeltreffende wapen.

Op het marinevliegkamp De Kooy demonstreert

een officier een lichte Browning mitrailleur.

Page 6: Marinebewapening 1900-2000

6

1900-1930 Klein Kaliber Wapens

1920: Revolverschieten

Revolver M. 18??

Aan boord werd hij normaliter niet gedragen, maar bij landingsoperaties vormde de revolver het

persoonlijk wapen van de officier en onderofficier.

Page 7: Marinebewapening 1900-2000

7

1900-1930 Klein Kaliber Wapens

1922: Geweerschieten

Geweer M.95, kaliber 6,5mm

Het in 1895 ingevoerde Mannlicher geweer bleef tot aan het uitbreken van de Tweede

Wereldoorlog het standaard geweer van de Koninklijke Marine. Het werd gebruikt bij parades,

landingsacties en bij het laten springen van zeemijnen.

Page 8: Marinebewapening 1900-2000

8

1900-1930 Geschut

1910: Jacob van Heemskerck

Hoofdbewapening van 2 kanonnen van 24cm.

Pantserschepen als de Jacob van Heemskerck vormden in het eerste kwart van de 20e eeuw de

artilleristische kern van de Nederlandse zeemacht.

Voordek van HM Pantserschip Jacob van Heemskerck

Page 9: Marinebewapening 1900-2000

9

1900-1930 Geschut

1912: De Zeven Provinciën

Hoofdbewapening van 2 kanonnen van 28 cm.

De loodzware munitie voor de hoofdbewapening van het pantserschip De Zeven Provinciën werd

met mechanische liften opgevoerd. De vuursnelheid lag echter laag. Om aan kleine, snelvarende

doelen het hoofd te kunnen bieden was er lichter geschut aan boord, dat een hogere

vuursnelheid had.

Nachtelijke schietoefening met een 7,5 cm kanon aan boord van Hr.Ms. De Zeven Provinciën.

Page 10: Marinebewapening 1900-2000

10

1900-1930 Geschut

1916: Koningin Regentes

Hoofdbewapening van 2 kanonnen van 24 cm.

Het buskruit waarmee de 24 cm granaten van de Koningin Regentes werden verschoten

produceerde enorme rookwolken. Rookloos buskruit deed zijn intrede na de Eerste Wereldoorlog.

De Koningin Regentes in actie

Page 11: Marinebewapening 1900-2000

11

1900-1930 Geschut

1928: Admiralen-klasse torpedobootjagers

Hoofdbewapening van 4 kanonnen van 12 cm. no. 3

De acht torpedobootjagers van de Admiralen-klasse werden in de 2e helft van de jaren '20 van de

vorige eeuw in gebruik genomen. Naast een torpedobewapening voerden zij 4 kanonnen van

12 cm, door Wilton-Fijenoord vervaardigd in licentie van het Zweedse Bofors.

Adelborsten oefenen in de bediening van een kanon van een Admiralen-klasse torpedobootjager

Page 12: Marinebewapening 1900-2000

12

1900-1930 Geschut

1928: Hr.Ms. Java

Hoofdbewapening 10 kanonnen van 15 cm.

Een deel van de kanonnen van de kruisers Java en Sumatra stond in de "brede zij". Dit soort

opstellingen kwam na 1925 niet meer voor, aangezien het de vuurkracht van de gehele

hoofdbatterij beperkte.

Schietoefening aan boord van de kruiser Hr.Ms. Java.

Page 13: Marinebewapening 1900-2000

13

1900-1930 Geschut

1929: Hr.Ms. De Ruyter

Hoofdbewapening 4 kanonnen van 12 cm.

Tussen de beide wereldoorlogen lag het grootste deel van de Nederlandse oorlogsvloot in

Nederlands-Indië. De artilleristen aan boord keken altijd uit naar de schietoefeningen.

Nachtelijke schietoefening aan boord van de torpedobootjager Hr.Ms. De Ruyter

Page 14: Marinebewapening 1900-2000

14

1900-1930 Torpedo’s

1906: Proeflancering 45cm torpedo

Proeflancering van een 45cm Whitehead torpedo vanaf een Draak-klasse torpedoboot op het

Marine Etablissement (ME) Willemsoord.

De torpedoboten van de Draak-klasse waren bestemd voor de dienst in Nederlands-Indië.

Alvorens de reis naar de Oost te maken werd de bewapening getest op het ME Willemsoord.

Lancering 45cm torpedo

Page 15: Marinebewapening 1900-2000

15

1900-1930 Torpedo’s

1916: Torpedolancering

Hr.Ms. onderzeeboot O 6 lanceert een 45cm torpedo van het type "I 150"

De eerste Nederlandse onderzeeboottorpedo was de door luchtdruk aangedreven 45cm "I 150"

van Britse makelij. De 150-aanduiding stond voor de atmosferische druk in de luchtkamer.

De bellenbaan was karakteristiek voor de meeste torpedo’s

van voor de Tweede Wereldoorlog

Page 16: Marinebewapening 1900-2000

16

1900-1930 Vuurleiding

1910: Stereoscopische afstandmeter

Een belangrijke sprong voorwaarts op het gebied van marine-vuurleiding was de introductie van

stereoscopische afstandmeters rond 1900.

In de 19e eeuw was de vuurleiding voor geschut (en later torpedo's) vooral gebaseerd op het

menselijk oog en training. De geoefende artillerist was tevens een getraind afstandschatter.

Hij wist uit ervaring hoe ver een bepaald doel weg was en hoe hoog hij zijn kanon moest eleveren

om dat doel te kunnen raken.

Aan een deel van dit giswerk kwam een einde met de introductie van de stereoscopische

afstandmeter. De matroos die dit vreemdsoortige instrument bediende stelde de kijker scherp op

het doel en kon vervolgens aflezen hoe ver het doel verwijderd was.

Afstandmeting aan boord van een torpedoboot

Page 17: Marinebewapening 1900-2000

17

1900-1930 Vuurleiding

1926: Kanonneerboot Soemba

De kanonneerboten Soemba en Flores bezaten grote stereoscopische afstandmeters.

Schepen die speciaal voor atilleristische taken waren gebouwd, zoals de kanonneerboten Flores

en Soemba, hadden goede vuurleiding nodig. De afstandmeters van deze schepen waren dan ook

groot, en de bediening van deze apparatuur was voorbestemd voor een matrozen met een

speciaal dienstvak: de afstandwaarnemers.

Secundaire afstandmeter aan boord Hr.Ms. Soemba

Page 18: Marinebewapening 1900-2000

18

1930 – 1965

Kleinere kalibers, snelvuurgeschut en specialistische wapens

Vóór, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog koos de Koninklijke Marine voor relatief snelle

schepen die met snelvuurkanonnen waren uitgerust. Daarnaast ontstonden nieuwe wapens als de

dieptebom, speciaal bedoeld tegen onderzeeboten.

In dit hoofdstuk treft u voor de periode 1930 tot 1965:

- klein kaliber wapens;

- geschut;

- torpedo’s;

- dieptebommen;

- vuurleiding.

Hr.Ms. torpedobootjager Van Galen

Page 19: Marinebewapening 1900-2000

19

1930-1965 Klein Kaliber Wapens

1940: Landingsdivisie

Een groep adelborsten tijdens een landings-exercitie in 1940.

De grotere schepen van de Koninklijke Marine hebben lange tijd één of meer landingsdivisies aan

boord gehad. Deze eenheden gingen in tijd van nood aan land om patrouilles uit te voeren of

daadwerkelijk strijd te leveren.

De adelborsten poseren met (v.l.n.r.):

een Browning .30 watergekoelde mitrailleur, het geweer M.95 en een Lewis lichte mitrailleur.

Page 20: Marinebewapening 1900-2000

20

1930-1965 Geschut

1934: 8,8cm onderzeebootkanon

Het kanon van Hr.Ms. onderzeeboot K XV

Vóór en tijdens de Tweede Wereldoorlog voeren duikboten de meeste tijd op hun dieselmotoren

boven water, om in geval van een naderende vijand te duiken en op accustroom verder te varen.

Logischerwijs werden deze boten voorzien van bewapening die boven water kon worden

afgevuurd. Bijkomend voordeel was dat kleine doelen konden worden uitgeschakeld zonder dat er

een kostbare torpedo op moest worden afgeschoten.

Aan het eind van de oorlog verschenen de eerste echte onderzeeboten, d.w.z. onderzeeërs die

voornamelijk onder water voeren en voor hun luchtvoorziening een snorkel boven water uitstaken.

Een kanon was voor deze boten geen optie.

8,8cm onderzeebootkanon

Page 21: Marinebewapening 1900-2000

21

1930-1965 Geschut

1934: 40mm mitrailleur aan boord van Hr.Ms. onderzeeboot K XV

De onderzeeboten voor de dienst in Nederlands-Indië waren relatief zwaar bewapend

Naast een uitgebreide torpedobewapening voerden de vier onderzeeboten van de K XV-klasse

ieder een 8,8 cm kanon en twee watergekoelde 40mm mitrailleurs. De mitrailleurs konden

wegzakken in speciale kokers die vóór en achter de commandotoren geplaatst waren.

Watergekoeld 40mm mitrailleur

Page 22: Marinebewapening 1900-2000

22

1930-1965 Geschut

1935: Kanon van 12cm no. 3

Geschutsexercitie aan boord van Hr.Ms. torpedobootjager Kortenaer

De acht torpedobootjagers van de Admiralen-klasse waren bedoeld voor de bescherming van de

grotere kruisers in Nederlands-Indië. Zij waren daarvoor bewapend met torpedokanonnen,

dieptebomwerpers en vier kanonnen van 12cm. Het geschut werd door de scheepswerf Wilton

Feyenoord in licentie van het Zweedse Bofors vervaardigd.

Kanon van 12cm

Page 23: Marinebewapening 1900-2000

23

1930-1965 Geschut

1938: Kanon van 15cm no. 4

De kruisers Java en Sumatra waren uitgerust met een hoofdbatterij van 10 kanonnen van 15cm.

Na ieder schot werd de lege huls uitgeworpen en met de hand een nieuwe patroon ingebracht. Bij

het uitwerpen van de huls kwamen giftige dampen vrij.

Het laden van één van de kanonnen van Hr.Ms. kruiser Java

Page 24: Marinebewapening 1900-2000

24

1930-1965 Geschut

1938: Mitrailleur van 40mm

De antiluchtdoel bewapening van de kruisers Java en Sumatra is meermalen gemoderniseerd. Bij

het uitbreken van de Tweede Wereldoolog was die van de Java het meest geavanceerd.

Zij bestond uit een achttal 40mm Bofors-mitrailleurs die in dubbelopstellingen vóór het

achterschip stonden opgesteld. De wapens waren voorzien van een ultra-moderne 3-assige

stabilisatie van het ontwerp van de Hengelose Hazemeyer fabrieken. Hierdoor bleven de

mitrailleurs gericht op het doel, ongeacht de bewegingen van het schip.

Exercitie met een 40mm luchtdoel mitrailleur aan boord Hr.Ms. kruiser Java

Page 25: Marinebewapening 1900-2000

25

1930-1965 Geschut

1938: Kanon van 15cm no. 8

De in 1936 in dienst gestelde kruiser Hr.Ms. De Ruyter had een hoofdbewapening van zeven

kanonnen van 15cm.

Nachtelijke schietoefening aan boord van Hr.Ms. kruiser De Ruyter

Page 26: Marinebewapening 1900-2000

26

1930-1965 Torpedo’s

1930: Torpedolancering Piet Hein

De Admiralen-klasse torpedobootjagers uit de jaren '20 en '30 van de vorige eeuw waren

uitgerust met twee drieling torpedokanonnen voor torpedo's van het type II 53.

De torpedobootjager Piet Hein lanceert een 53cm torpedo

Page 27: Marinebewapening 1900-2000

27

1930-1965 Torpedo’s

1941: Torpedomotorboot TM 5

De TM's werden in de jaren 1940-'42 op het Marine Etablissement in Soerabaja gebouwd.

De meeste torpedomotorboten van het type TM 4 waren uitgerust met de 45cm

torpedolanceerbuizen van de oude Roofdier-klasse torpedobootjagers en de Z-klasse

torpedoboten. De TM's waren in de jaren 1940-'42 op het Marine Etablissement in Soerabaja

gebouwd.

Lancering van een 45cm torpedo vanaf de torpedomotorboot TM 5

Page 28: Marinebewapening 1900-2000

28

1930-1965 Torpedo’s

1957: Torpedobootjager Hr.Ms. Evertsen

De torpedobootjagers die de Koninklijke Marine tijdens en na de Tweede Wereldoorlog van de

Royal Navy overnam waren voorzien van MK.9 torpedolanceerinrichtingen.

De MK.9 was het ruim 7 meter lange bovenwaterbroertje van de beroemde MK.8

onderzeeboottorpedo. Het bereik was maximaal 17 kilometer met een snelheid van 35 mijl.

Lancering van een MK.9 torpedo vanaf de torpedobootjager Evertsen

Page 29: Marinebewapening 1900-2000

29

1930-1965 Dieptebommen

1935: Dieptebomwerpers

Vóór de ontwikkeling van ASDIC en SONAR in de Tweede Wereldoorlog was het alleen mogelijk

om een onderzeeboot te ontdekken als hij boven water voer.

Als de onderzeeër vervolgens onder water dook, was het werpen van dieptebommen (vaten met

springstof die op een ingestelde diepte ontploften) de enige manier om hem aan te vallen. De

Admiralen-klasse torpedobootjagers hadden vier van deze rudimentaire dieptebomwerpers aan

boord.

Dieptebomwerpers aan boord van een Admiralen-klasse torpedobootjager

Page 30: Marinebewapening 1900-2000

30

1930-1965 Dieptebommen

1941: Jan van Brakel

In 1941 kreeg de naar Engeland uitgeweken mijnenlegger Jan van Brakel de taak om in het

Caribische gebied konvooien te beschermen tegen onderzeebootaanvallen.

De mijnenlegger kreeg daarvoor dieptebommen aan boord. De Van Brakel is regelmatig in

actie geweest tegen Duitse onderzeeboten, maar van een "hard kill" is geen sprake geweest.

"Big surprise for the U-boat"

Page 31: Marinebewapening 1900-2000

31

1930-1965 Vuurleiding

1938: Kruiser Sumatra

In de tweede helft van de jaren '30 van de vorige eeuw werden de grotere schepen met een

afstandsklok uitgerust.

Een afstandsklok bestond uit een wijzerplaat waarop de centrale vuurleiding de afstand en de

richting van het doel aangaf. Deze informatie was afleesbaar in de geschuttorens van het eigen

schip, maar bovendien ook vanaf andere schepen die met het eerste schip in verband voeren.

Afstandklok aan boord van de kruiser Sumatra

Page 32: Marinebewapening 1900-2000

32

1930-1965 Vuurleiding

1949: Oefenen afstandwaarnemers

In de Navigatie- en Gevechtsinformatie School (NAVGIS) in Den Helder oefenden de aankomende

afstandwaarnemers in de bediening van de stereoscopische afstandmeters. Deze grote apparaten

stonden opgesteld op de Helderse zeedijk.

Afstandwaarnemers in opleiding bedienen een afstandmeter

Page 33: Marinebewapening 1900-2000

33

1965-2005

Geleide wapens en moderne vuurleiding

In 1964 neemt de Koninklijke Marine de eerste geleidewapen kruiser in gebruik: Hr.Ms. De Zeven

Provinciën. Vuurleidingprocessen worden steeds effectiever: radar, sonar, passieve electronica en

computers vergroten de trefkans met reuzensprongen. Raketten en torpedo's kunnen afstanden

overbruggen die tot dan toe onbereikbaar waren. Maar ondanks alle moderne ontwikkelingen

blijft het 'goeie ouwe' kanon prominent aanwezig.

In dit hoofdstuk treft u voor de periode 1965 tot 2005:

- geschut;

- raketten.

De geleidewapen kruiser Hr.Ms. De Zeven Provinciën

Page 34: Marinebewapening 1900-2000

34

1965-2005 Geschut

1965: 15,2 cm kanonnen

De kruisers van de De Ruyter-klasse (1954-1976) waren oorspronkelijk ontworpen als platform

voor drie drielingtorens van 15cm kanons.

Na de oorlog werden de kruisers afgebouwd en voorzien van vier dubbeltorens van 15,2cm van de

Zweedse firma Bofors. De wapens verschoten maximaal 10 granaten (51 kg p/st!) per minuut per

loop over een effectieve afstand van 20 kilometer. Bij de verbouwing tot geleidewapenkruiser in

de periode 1962-'64 werden de achterste 2 geschutstorens van De Zeven Provinciën verwijderd

om plaats te maken voor de Terriër raketlanceerinstallatie.

Aan boord van de kruiser De Zeven Provinciën geven toren 1 en 2 een salvo over bakboord

Page 35: Marinebewapening 1900-2000

35

1965-2005 Geschut

1966: Kanon van 12cm no. 10

De hoofdbewapening van de onderzeebootjagers van de Holland- en Friesland-klasse (1951-

1983) bestond uit twee dubbeltorens met 12cm kanons.

Het kanon van 12cm no. 10 verschoot per minuut 80 granaten over een effectieve afstand van 15

kilometer. De geschutstorens van de onderzeebootjager Gelderland werden in 1976 geplaatst aan

boord van de geleide-wapen fregatten van de Tromp-klasse (1976-2001). Als zodanig heeft dit

type kanon bijna een halve eeuw deel uitgemaakt van het Nederlandse marine-arsenaal.

Kanon van 12cm no.10 op de bak van een onderzeebootjager

Page 36: Marinebewapening 1900-2000

36

1965-2005 Geschut

1970: Kanon van 4,5 inch

De zes fregatten van de Van Speijk-klasse (1967-1986) waren geënt op het Britse

Leander-ontwerp.

Samen met dit ontwerp kwam het Engelse kanon van 4,5 inch mark 6 mee. Met een vuursnelheid

van 18 schoten per minuut was dit storingsgevoelige wapen niet echt een vooruitgang. Bij

de Midlife Modernisation van de schepen eind jaren ’70 werd de 4,5 inch vervangen door het

Oto Melara 7,6cm snelvuurkanon.

De wapentechnische dienst van het fregat Hr.Ms. Isaac Sweers bij het kanon van 4,5 inch.

Page 37: Marinebewapening 1900-2000

37

1965-2005 Geschut

1998: Oto Melara 7,6cm snelvuurkanon

De acht multi-purpose fregatten van de Karel Doorman-klasse (1991-) kregen evenals hun

voorgangers (de standaard-fregatten van de Kortenaer-klasse) de beschikking over het Italiaanse

7,6cm Oto Melara snelvuurkanon.

De Super Rapid uitvoering van dit wapen verschiet 120 granaten per minuut en is inzetbaar tegen

zee- en luchtdoelen.

Het Oto Melara snelvuurkanon aan boord van het fregat Hr.Ms. Willem van der Zaan

Page 38: Marinebewapening 1900-2000

38

1965-2005 Geschut

1992: Mitrailleur van 20mm no.2

Het ontwerp voor de Oerlikon 20mm mitrailleur dateert van vóór 1940. Tijdens en na de Tweede

Wereldoorlog werden diverse Nederlandse marineschepen met deze wapens uitgerust.

De Oerlikon bezat een vuursnelheid van 480 schoten per minuut en werd ingezet als

luchtdoelmitrailleur en voor de nabijheidsbescherming tegen kleine snelle vaartuigen. De

effectieve schootsafstand bedroeg 1000 meter en het trommelmagazijn bevatte 60 patronen.

Van de jaren ’50 tot en met de jaren ’90 stonden Oerlikons opgesteld aan boord van de meeste

mijnenvegers, patrouillevaartuigen en fregatten. Pas aan het begin van de 21e eeuw werden de

laatste Oerlikons uit het marine-arsenaal afgevoerd. Inmiddels is hun taak overgenomen door

Browning 12,7mm mitrailleurs.

Bemanningslid van de Pieter Florisz tijdens een exercitie in 1992.

De patroontrommel is niet op het wapen geplaatst.

De webbing zak is voor het opvangen van de lege hulzen.

Page 39: Marinebewapening 1900-2000

39

1965-2005 Raketten

1980: SM-1 Standard Missile

Voor de verdediging tegen luchtdoelen op middellange afstand beschikten de GW-fregatten

Tromp en De Ruyter over de SM-1 Standard Missile.

Het bereik van dit wapen bedroeg ca. 35 kilometer en de schepen hadden er 40 aan boord. De

raket maakte gebruik van een semi-actief geleidingssysteem, waarbij het wapen de radargolven

uit het Tartar vuurleidingssysteem aan boord van het schip gebruikte voor het bepalen van

richting en afstand tot het doel.

Raketlancering vanaf het geleidewapen fregat Hr.Ms. Tromp

Page 40: Marinebewapening 1900-2000

40

Met de toenemende luchtdreiging in de jaren tachtig van de 20e eeuw besloot de Koninklijke

Marine een tweetal geplande standaardfregatten te modificeren tot luchtverdedigingsfregatten.

De L-fregatten Jacob van Heemskerck en Witte de With beschikten over het Standard Missile

SM-1 raketsysteem voor de luchtverdediging op middellange afstand. Op de foto is duidelijk te

zien hoe de STIR vuurleidingradar (de halve bol) is gericht op het doel.

Raketlancering vanaf het luchtverdedigingsfregat Witte de With

Page 41: Marinebewapening 1900-2000

41

1965-2005 Raketten

1998: Sea Sparrow

Voor de luchtverdediging op korte afstand beschikten de geleidewapen fregatten van de Tromp-

klasse over het Sea Sparrow raketsysteem.

Dit systeem bestond uit de kenmerkende Mk.29 lanceerinstallatie (8 raketten in beweegbare

lanceerinrichting) en de WM25 radar van Hollandse Signaal Apparaten. Het bereik van de

Sea Sparrow raket bedroeg 19 kilometer.

Lancering van een Sea Sparrow raket aan boord Hr.Ms. Tromp

De acht multi-purpose fregatten van de Karel Doorman-klasse (1991-) vervoeren 16 Sea Sparrow

raketten in de Mk.48 vertical launch (VLS) canisters aan de bakboordzijde van de

helicopterhangar.

De RIM-7 Sea Sparrow is in eerste instantie bedoeld tegen vliegtuigen en raketten, maar kan ook

tegen schepen worden ingezet. Aan boord van de Nederlandse fregatten wordt het wapen naar

het doel geleid door de STIR vuurleidingradar. De raket heeft een bereik van 19 kilometer.

Page 42: Marinebewapening 1900-2000

42

Aan boord van de M-fregatten wordt de Sea Sparrow verticaal gelanceerd,

waarna de raket de straal van de vuurleidingradar opzoekt die op het doel is gericht.